Het doel van deze bedieningshandleiding is om een beschrijving van de VLT® OneGearDrive® te bieden. De bedieningshandleiding
bevat informatie over:
•
Veiligheid
•
Installatie
•
Inbedrijfstelling
•
Onderhoud en reparaties
•
Specificaties
•
Opties en accessoires
De VLT® OneGearDrive® is leverbaar met 2 typen motoren:
•
LA10 (typecode L09), serviceperiode sinds augustus 2015.
•
V210 (typecode L06), sinds augustus 2015.
Controleer het motortype op het typeplaatje.
L E T O P
Als u een VLT® OneGearDrive® met een motor van type LA10 gebruikt en die motor vervangt door een motor van type V210,
-
moet u zorgen dat u het motormodel in de frequentieregelaar wijzigt; zie 9.3 Technische gegevens: Driefasige synchrone
permanentmagneetmotor. Neem contact op met de serviceafdeling van Danfoss voor verdere instructies.
L E T O P
Omwille van de duidelijkheid bevatten de handleiding en de veiligheidsinformatie niet alle gegevens over alle VLT® One-
-
GearDrive® typen en gaan ze niet in op alle denkbare situaties met betrekking tot installatie, bediening en onderhoud. De
informatie is beperkt tot de gegevens die gekwalificeerd personeel nodig hebben in normale werksituaties. Neem voor meer
hulp contact op met Danfoss.
Deze bedieningshandleiding is bedoeld voor gebruik door gekwalificeerd personeel. Lees deze bedieningshandleiding volledig
door om de VLT® OneGearDrive® op veilige en professionele wijze te kunnen gebruiken. Let met name op de veiligheidsinstructies
en algemene waarschuwingen.
Deze bedieningshandleiding maakt deel uit van de VLT® OneGearDrive® en bevat tevens belangrijke servicegegevens. Bewaar deze
bedieningshandleiding altijd in de buurt van de VLT® OneGearDrive®.
Het opvolgen van de voorschriften in deze bedieningshandleiding is een vereiste voor:
•
Een probleemloze werking.
•
Erkenning van productaansprakelijkheidsclaims.
Lees deze bedieningshandleiding daarom door voordat u aan of met de VLT® OneGearDrive® gaat werken.
1.2 Copyright
VLT® en OneGearDrive® zijn gedeponeerde handelsmerken van Danfoss.
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
W A A R S C H U W I N G
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
V O O R Z I C H T I G
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschu-
wen tegen onveilige werkpraktijken.
L E T O P
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
2.2 Gekwalificeerd personeel
Installatie, inbedrijfstelling en onderhoud mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Voor deze handleiding en de veiligheidsinstructies in deze handleiding is gekwalificeerd personeel gedefinieerd als opgeleide medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen en circuits te installeren, in bedrijf te stellen, te aarden en van labels te voorzien volgens de
normen voor veiligheidstechnologie, en die bekend zijn met de veiligheidsconcepten van automatiseringstechniek.
Daarnaast moet het personeel bekend zijn met alle instructies en veiligheidsmaatregelen die in deze handleiding staan beschreven.
Ze moeten beschikken over geschikte veiligheidsapparatuur en opgeleid zijn in het verlenen van eerste hulp.
2.3 Zorgvuldigheid
De operator en/of ontwerper van de installatie moet er zorg voor dragen dat:
•
De VLT® OneGearDrive® uitsluitend wordt gebruikt zoals beoogd.
•
De VLT® OneGearDrive® uitsluitend wordt gebruikt in een perfecte operationele staat.
•
De bedieningshandleiding altijd in volledige en leesbare vorm beschikbaar is in de buurt van de VLT® OneGearDrive®.
•
Montage, installatie, inbedrijfstelling en onderhoud van de VLT® OneGearDrive® en de bijbehorende onderdelen uitsluitend
wordt uitgevoerd door voldoende gekwalificeerd en bevoegd personeel.
•
Dit personeel regelmatig wordt geïnstrueerd over alle relevante kwesties ten aanzien van veiligheid op het werk en milieubescherming, en tevens over de inhoud van de bedieningshandleiding, met name over de daarin opgenomen instructies.
•
Zowel de op de VLT® OneGearDrive® aangebrachte productmarkeringen en identificatiemarkeringen als de veiligheids- en
waarschuwingsinstructies niet worden verwijderd en altijd in leesbare staat worden gehouden.
•
De op de gebruikslocatie van toepassing zijnde nationale en internationale voorschriften ten aanzien van de besturing van machines en apparatuur worden nageleefd.
•
De gebruikers altijd beschikken over alle voor hen relevante actuele informatie over de VLT® OneGearDrive® en het gebruik en
de bediening daarvan.
2.4 Veiligheidsinstructies en voorzorgsmaatregelen
W A A R S C H U W I N G
HOGE SPANNING
Op de connectoren is een hoge spanning aanwezig die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Voordat u aan de voedingsconnectoren gaat werken (de kabel naar de VLT® OneGearDrive® loskoppelen of aansluiten), moet
-
u de voeding onderbreken en wachten tot de ontladingstijd is verstreken (zie hiervoor de bedieningshandleiding van de
frequentieregelaar).
Installatie, opstarten, onderhoud en buitenbedrijfstelling mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd person-
De VLT® OneGearDrive® bestaat uit een hoogefficiënte permanentmagneetmotor (PM-motor) die gekoppeld is aan een geoptimaliseerde kegeltandwielkast. Als onderdeel van het VLT® FlexConcept® van Danfoss is de frequentieregelaar een energie-efficiënt systeem dat de productiviteit van de fabriek vergroot en de energiekosten verlaagt. Het VLT® FlexConcept® omvat de VLT® OneGearDrive® in combinatie met een VLT® Decentral Drive FCD 302 of een VLT® AutomationDrive FC 302.
De VLT® OneGearDrive® is uitgerust met een driefasige synchrone PM-motor met niet-uitspringende magneten en 3 beschikbare
tandwielverhoudingen. Met een rendement van 94,9% voldoet de motor aan de rendementsklasse IE5 Ultra Premium zoals gedefinieerd in IEC TS 60034-30-2.
De VLT® OneGearDrive® is beschikbaar in 2 uitvoeringen:
•
Standard: Voor gebruik in droge en natte productieomgevingen.
•
Hygienic: Voor gebruik in aseptische omgevingen.
De VLT® OneGearDrive® is bedoeld voor commerciële installaties, tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen. Hij voldoet aan de
normen uit de serie EN 60034/DIN VDE 0530. Gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving is verboden, tenzij het product daar uitdrukkelijk voor bestemd is.
In speciale gevallen zijn extra veiligheidsmaatregelen (bv. bescherming tegen indringing van kindervingers) vereist, zoals bij gebruik in niet-commerciële installaties. Zorg er bij het opzetten van de installatie voor dat aan deze veiligheidsvoorschriften wordt
voldaan.
De VLT® OneGearDrive® is ontworpen voor omgevingstemperaturen van -20 °C (68 °F) tot +40 °C (104 °F) en voor installatiehoogtes
tot 1000 m (3280 ft) boven zeeniveau. Op het typeplaatje vermelde afwijkingen moeten altijd in acht worden genomen. Zorg dat de
condities op de werklocatie overeenkomen met alle gegevens van het typeplaatje.
3.2 Typen VLT® OneGearDrive®
L E T O P
De Drive Configurator toont de geldige configuratie van frequentieregelaarvarianten. Alleen geldige combinaties worden
-
weergegeven. Daarom zijn niet alle varianten die in de typecode worden beschreven zichtbaar.
De bij de VLT® OneGearDrive® geleverde artikelen zijn:
•
VLT® OneGearDrive®
•
Installatie-instructies
•
Oogbout
•
Kunststof dop voor oogboutopening
•
Afdekking holle as met 3 sluitringen en bevestigingsschroeven
•
Montageset voor axiale bevestiging op de as
4.2 Transport
Als u de meegeleverde oogbout gebruikt om de VLT® OneGearDrive® op te hijsen, zorg er dan voor dat de oogbout stevig is aangedraaid tot op het draagvlak. Gebruik de oogbout uitsluitend voor het vervoeren van de VLT® OneGearDrive® en niet voor het hijsen
van machines die eraan zijn bevestigd.
4.3 Inspectie bij ontvangst
Procedure
1.
Controleer na ontvangst van de levering onmiddellijk of de geleverde artikelen overeenkomen met de vrachtbrief. Danfoss
accepteert geen claims voor gebreken die pas later worden gemeld.
2.
Dien onmiddellijk een klacht in bij de vervoerder als er zichtbare schade wordt opgemerkt.
3.
Dien onmiddellijk een klacht in bij de verantwoordelijke vertegenwoordiger van Danfoss wanneer u zichtbare defecten opmerkt of als de levering onvolledig is.
4.4 Beschermingsklasse
Het VLT® OneGearDrive® assortiment voldoet aan EN 60529 en IEC 34-5/529.
De VLT® OneGearDrive® Standard is geschikt voor gebruik in agressieve omgevingen en wordt standaard in IP 67-uitvoering gele-
verd. De VLT® OneGearDrive® Hygienic is leverbaar in IP 67- en IP 69K-uitvoeringen.
4.5 Beschermende coating
L E T O P
SCHADE AAN DE BESCHERMENDE COATING
De beschermende werking van de lakcoating wordt aangetast als de coating wordt beschadigd.
Behandel de VLT® OneGearDrive® voorzichtig en plaats hem niet op een ruwe ondergrond.
-
4.6 Montage-inrichting
V O O R Z I C H T I G
HOOG KOPPEL EN HOGE KRACHTEN
Afhankelijk van de overbrengingsverhouding ontwikkelt de VLT® OneGearDrive® aanzienlijk hogere koppels en krachten dan mo-
toren met hoog toerental en een vergelijkbaar vermogen. De installateur is verantwoordelijk voor de mechanische bescherming
op basis van de tegenkoppels.
Gebruik de juiste steunen, draagstructuur en koppelbegrenzing voor de hoge krachten die tijdens bedrijf te verwachten zijn.
-
Zet deze stevig vast om losraken te voorkomen.
Probeer bij het installeren van de VLT® OneGearDrive® trillingen zoveel mogelijk te voorkomen.
Let op de speciale instructies voor installatielocaties met abnormale bedrijfsomstandigheden (bv. hoge omgevingstemperaturen
> 40 °C (104 °F)). Zorg dat de toevoer van verse lucht niet wordt belemmerd door een onjuiste installatie of door afzetting van vuil
(zie 9.5 Algemene specificaties en omgevingscondities).
Bevestigingsschroef, cilinderkop, DIN 912-8.8 (niet
inbegrepen)
VLT® OneGearDrive®
Bedieningshandleiding
De oppervlaktetemperatuur van de VLT® OneGearDrive® is tijdens bedrijf gewoonlijk lager dan 70 °C (158 °F). Raadpleeg 7.1 Pro-
bleem verhelpen en 8.3 Inspectie tijdens bedrijf als er onverwachte oververhitting optreedt.
Bij bepaalde opstellingen (bijvoorbeeld bij machines zonder ventilatie) kunnen de oppervlaktetemperaturen de begrenzingen van
DIN EN 563 overschrijden, maar zullen deze nog steeds binnen de voor de VLT® OneGearDrive® gespecificeerde begrenzingen vallen. Als de VLT® OneGearDrive® is geïnstalleerd op een locatie waar hij blootstaat aan intensief contact, moet de installateur of operator zorgen voor een beschermende afdekking.
Wees voorzichtig bij het monteren van een as met spiebaan op de holle as van de VLT® OneGearDrive®. Gebruik het tapgat in het
uiteinde (volgens DIN 332) voor axiale bevestiging van de OGD aan de transportbandas.
Mechanische installatie
4.6.1 Montageprocedure
Procedure
1.
Bevestig de VLT® OneGearDrive® met behulp van de koppelarm aan de flens (zie 9.7.1 Koppelarmset).
2.
Monteer de VLT® OneGearDrive® met behulp van het geleverde materiaal op de aangedreven as.