MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
■Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding bevat de informatie die u nodig
hebt om de frequentieomvormer te installeren, te
starten en te bedienen. Wij raden u aan deze
handleiding aandachtig door te lezen.
■Softwareversie
VLT 5000 FLUX
Bedieningshandleiding
Softwareversie: 5.5x
Raadpleeg de inhoudsopgave wanneer u een
kruisverwijzing in de tekst gebruikt.
U kunt ook de homepage van Danfoss Drive
bezoeken: www.danfoss.com/drives
Veiligheid
175ZA735.15
Deze bedieningshandleiding kan worden gebruikt voor
VLT 5000 FLUX frequentieomvormers met softwareversie 5.5x.
Het versienummer van de software is te vinden via 624.
Waarschuwing:
Het aanraken van elektrische onderdelen kan fatale gevolgen
hebben - zelfs nadat de netvoeding is uitgeschakeld.
Verzeker u er ook van dat de andere spanningsingangen,
zoals de externe 24 V DC, load-sharing (verbinding van de
DC-tussenkring) en de motoraansluiting voor kinetische
back-up zijn afgekoppeld.
Bij gebruik van de VLT
Bij gebruik van de VLT
Bij gebruik van de VLT
Bij gebruik van de VLT
Bij gebruik van de VLT
Bij gebruik van de VLT
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
3
De spanning van de frequentie-omvormer
is gevaarlijk wanneer de apparatuur op
het lichtnet is aangesloten. Onjuiste
aansluiting van de motor of frequentie-omvormer kan
de apparatuur beschadigen en lichamelijk letsel of
dodelijke gevolgen met zich mee brengen.
Volg daarom de aanwijzingen in deze Design
Guide alsmede de lokale en nationale
veiligheidsvoorschriften op.
■Regels voor uw veiligheid
1. De VLT-frequentieomvormer moet worden
losgekoppeld van de netvoeding als reparaties
worden uitgevoerd. Controleer of de netvoeding
is afgekoppeld en of er genoeg tijd verstreken is,
alvorens de motor- en netstekkers te verwijderen.
2. De toets [STOP/RESET] op het bedieningspaneel
van de frequentie-omvormer onderbreekt
de netvoeding niet en mag daarom n
veiligheidsschakelaar worden gebruikt.
3. De unit moet correct zijn geaard, de gebruiker
moet beschermd zijn tegen voedingsspanning en
de motor tegen overbelasting, in overeenstemming
met de nationale en lokale voorschriften.
4. De lekstroom naar de aarde is groter dan 3,5 mA.
5. Bescherming tegen overbelasting van de motor
maakt geen deel uit van de fabrieksinstellingen.
Parameter 101 instellen op de data-waarde ETR
trip of de data-waarde ETR warning, wanneer
deze functie wordt gewenst..
pmerking: De functie wordt geactiveerd bij
O
1,16 x nominale motorstroom en het nominale
motor toerental. Voor de Noord-Amerikaanse
markt: de ETR-functies leveren een bescherming
tegen overbelasting van de motor van klasse
20 overeenkomstig NEC.
6. Verwijder i
en netvoeding terwijl de VLT-frequentieomvormer
is aangesloten op het lichtnet. Controleer
of de netvoeding is afgekoppeld en of er
genoeg tijd verstreken is, alvorens de motoren netstekkers te verwijderen.
7. Denk eraan dat de frequentie-omvormer,
bij gedeelde belasting (koppeling van de
DC-tussenkring) en wanneer een externe 24 V
DC geïnstalleerd is, meer spanningsingangen
heeft dan L1, L2 en L3. Controleer, alvorens
met reparatiewerkzaamheden te beginnen, of
alle spanningsingangen zijn afgekoppeld en
of de vereiste tijd verstreken is.
n geen geval de stekkers naar motor
iet als
VLT®5000 FLUX
■Waarschuwing voor onjuiste start
1. Terwijl de frequentie-omvormer op het net is
aangesloten, kan de motor worden gestopt met
behulp van digitale commando’s, buscommando’s,
referenties of lokale stop.
Als het om persoonlijke veiligheidsredenen
noodzakelijk is te voorkomen dat een
onbedoelde start plaatsvindt, z
stopfuncties niet toereikend.
2. De motor kan starten terwijl de parameters
worden gewijzigd. Activeer daarom altijd d
stoptoets [STOP/RESET], waarna de gegevens
kunnen worden gewijzigd.
3. Een gestopte motor kan starten wanneer
een storing optreedt in de elektronica van
de frequentie-omvormer, na een tijdelijke
overbelasting, een storing in de netvoeding
of foutieve motoraansluiting.
■Installatie van de mechanische rem
Sluit op de uitgang van de frequentie-omvormer
een mechanische rem aan voordat de bijbehorende
g
parameters voor regeling van de rem zijn ingesteld.
(Keuze van de uitgang in parameter 319, 321,
323 of 326 en inschakelen van de stroom en
frequentie in parameters 223 en 225).
■Gebruik op een geïsoleerd net
Zie sectie RFI-schakelaar over het gebruik
op een geïsoleerd net.
Het is belangrijk om de aanbevelingen met betrekking
tot installatie op IT-net op te volgen, aangezien de
complete installatie voldoende moet worden beveiligd.
Wanneer er geen relevante bewakingsapparatuur voor
IT-net wordt gebruikt, kan er schade ontstaan.
ijn deze
e
4
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Afkorting en definitie
■Frequentieomvormer
Afkorting/definitieBeschrijving
I
VLT,MAX
I
VLT,N
U
VLT,MAX
■Vermogen
Afkorting/definitieBeschrijving
Losbreekkoppel
VLT®5000 FLUX
De maximale uitgangsstroom van de frequentieomvormer.
De nominale uitgangsstroom van de frequentieomvormer.
De maximale uitgangsspanning.
f
M
I
M
n
min
n
max
n
JOG
U
M
η
VLT
De frequentie die aan de motor wordt gegeven.
De stroom die aan de motor wordt gegeven.
Minimumsnelheid [rpm]
Maximumsnelheid [rpm]
Snelheid per jog-bediening [rpm]
De spanning die aan de motor wordt gegeven.
Het rendement van de frequentie-omvormer wordt gedefinieerd als de
verhouding tussen het uitgangsvermogen en de vermogenstoevoer.
■Schakeling NO/NC
Afkorting/definitieBeschrijving
NONormaal open
NCNormaal gesloten
Door middel van de LCP en de digitale ingangen kan de aangesloten motor
worden gestart en gestopt.
Kennismaking
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
5
VLT®5000 FLUX
■Motor
Afkorting/definitieBeschrijving
f
M,N
I
M,N
I
0
n
M,N
n
slip
P
M,N
P
0
R
Fe
R2’Ankerweerstand.
R
S
T
M,N
U
M,N
X
1σ
X’
2σ
X
h
■Referenties
Afkorting/definitieBeschrijving
Analoge ref.Een signaal dat wordt gestuurd naar ingang 53, 54 of 60. Kan spanning of
Binaire ref.Een signaal dat naar de seriële communicatiepoort wordt gestuurd.
Ref
MAX
De nominale motorfrequentie (motorplaatje).
De nominale motorstroom (motorplaatje).
Ruststroom
De nominale motorsnelheid (motorplaatje).
Slip in motorsnelheid
Het nominaal door de motor geleverde vermogen (motorplaatje).
Vermogensverlies bij nullastbedrijf.
IJzerverliesweerstand.
Statorweerstand.
Het nominale koppel (motor).
De nominale motorspanning (motorplaatje).
Statorlekreactantie
Ankerlekreactantie
Hoofdreactanctie
stroom zijn.
De grootste waarde die het referentiesignaal mag hebben. Ingesteld in
parameter 205.
■Diversen
Afkorting/definitieBeschrijving
Analoge ingangenDe analoge ingangen kunnen worden gebruikt om verschillende functies van de frequentieomvormer te
besturen. Er zijn twee typen analoge ingangen:
Stroomingang en spanningsingang
Analoge uitgangenEr zijn twee analoge stroomuitgangen
AWGAmerican Wire Gauge, d.w.z. de Amerikaans meeteenheid voor kabeldoorsnede
RemweerstandDe remweerstand is een module die de remenergie opneemt die gegenereerd wordt bij regeneratief
remmen. Deze regeneratieve remenergie verhoogt de tussenkringspanning en een remchopper zorgt
ervoor dat de energie wordt overgebracht naar de remweerstand
ccwDraaiing linksom
CLGesloten lus
Vrijloop (motor)De motor loopt vrij om te stoppen
CPConstant vermogen
CT-karakteristiekenConstante koppelkarakteristieken, gebruikt voor alle toepassingen, zoals transportbanden en kranen.
cwDraaiing rechtsom
DC-koppelingTussencircuit in de frequentieomvormer
Digitale ingangenDe digitale ingangen kunnen worden gebruikt voor het besturen van de verschillende functies van
de frequentieomvormer
Digitale uitgange nEr zijn vier digitale uitgangen, twee hiervan activeren relaisschakelaars.
DSPDigitale signaalverwerking. De FLUX-processor is gedefinieerd als DSP
6
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
■Diversen - vervolg
Afkortingen/definitiesBeschrijving
EDWerkcyclus
ELCBEarth Leakage Circuit Breaker (aardlekschakelaar)
ETRElektronisch thermisch relais is een berekening van de thermische belasting op
basis van de actuele belasting en de tijd. Het doel hiervan is het bepalen van
de motortemperatuur.
Flux VectorIn vergelijking met de besturing met een standaardverhouding
spanning/frequentie, verbetert Flux Vector de dynamische prestatie en de
stabiliteit, zowel wanneer de snelheidsreferentie wordt gewijzigd als met
betrekking tot het belastingskoppel
Incrementele encoderEen externe, digitale pulszender die wordt gebruikt voor het terugrapporteren
van bijvoorbeeld de motorsnelheid. De encoder wordt gebruikt in toepassingen
waarvoor een uiterst nauwkeurige snelheidsregeling vereist is
InitialiserenBij een initialisatie (zie pagina 620), zal de frequentie-omvormer terugkeren naar
de fabrieksinstelling
KTYTemperatuursensor halfgeleider
LCPHet bedieningspaneel dat een complete interface is voor de besturing en
programmering van de frequentieomvormer. Het bedieningspaneel kan worden
losgekoppeld en op maximaal 3 meter afstand van de frequentieomvormer
worden geïnstalleerd door middel van het bijgeleverde installatiepakket.
Handmatige initialisatieDruk voor handmatige initialisatie tegelijkertijd op de toetsen [CHANGE DATA] +
[MENU] + [OK]. Zie ook parameter 620.
De handmatige initialisatie mag alleen worden gebruikt als de reset-funct
werkt!
Kennismaking
ie niet
MCMStaat voor Mille Circular Mil, een Amerikaanse meeteenheid voor de doorsnede
van kabels
1 MCM=0,5067mm
NECNational Electrical Code
NTCNegative Temperature Coefficient-weerstand
On-line/off-line parametersOn-line parameters worden na wijziging van de datawaarde geactiveerd. Off-line
parameters worden pas geactiveerd wanneer er op de besturingseenheid OK
wordt ingevoerd
OPOpen lus
OVCOver Voltage Control
PELVProtective Electrical Low Voltage. Overeenkomstig EN 50178
pprPuls Per Revolution
TPMToeren per minuut
ThermistorEen temperatuur-afhankelijke weerstand die wordt geplaatst op plekken waar de
temperatuur moet worden bewaakt (VL
Trip (Uitschakeling)Een toestand die zich in verschillend
wanneer de frequentieomvormer is blootgesteld aan een live zero-waarschuwing.
Een trip kan worden geannuleerd door op Reset te drukken
Trip locked (Uitschakeling met blokkering)Een toestand die zich in verschillende situaties kan voordoen, bijvoorbeeld
wanneer de frequentieomvormer i
Een uitschakeling met blokkering kan worden opgeheven door de netvoeding uit
te schakelen, de frequentieomvormer opnieuw te starten en op Reset te drukken
2
T of motor)
e situaties kan voordien, bijvoorbeeld
s blootgesteld aan een te hoge temperatuur.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
7
VLT®5000 FLUX
■Technologie
■Besturingsprincipe
Een frequentie-omvormer zet wisselspanning afkomstig
van de netvoeding om in gelijkspanning. Deze
1. Netspanning
3 x 400 - 500 V AC, 50 / 60 Hz
2
. Gelijkrichter
Een driefasen gelijkrichterbrug zet wisselspanning
om in gelijkspanning.
. Tussenkring
3
wordt vervolgens omgevormd in een wisselspanning
met variabele amplitude en frequentie.
De variabele spanning en frequentie die aan de motor
worden afgegeven, maken traploze toerenregeling
mogelijk bij standaard driefasen wisselstroommotoren.
5
. Condensator in de tussenkring
Vlakt de spanning van de tussenkring af.
6
. Omvormer
Zet gelijkspanning om in variabele wisselspanning
met variabele frequentie.
. Motorspanning
7
Variabele wisselspanning, 0-100% van de
voedingsspanning.
Variabele frequentie: 0 - 300 Hz.
4. Tussenkringspoelen
Stabiliseren de stroom van de tussenkring en beperken
de belasting op net en onderdelen (nettransformator,
bedradingen, zekeringen en magneetschakelaars).
■Besturingsprincipe Flux Vector
Het besturingsprincipe Flux Vector is het resultaat van
de wens een betrouwbare regeling te maken, die
berekend is op veranderingen in de motorgegevens
zonder dat er reductie van het motorvermogen nodig is.
De stroom wordt opgesplitst in een magnetiserend
en een koppelgenererend deel en wordt gebruikt
voor het geven van beduidend betere en snellere
schattingen van de feitelijke motorbelasting. Het
is nu mogelijk snelle wijzigingen in de belasting
te compenseren. Volledig koppel en uiterst
nauwkeurige snelheidsregeling zijn nu zelfs bij
lage snelheden of stilstand mogelijk.
Een goede regeling van het koppel en zachte
overgangen naar stroombegrenzing.
Voordelen van het Flux Vector-besturingssysteem:
- Nauwkeurige snelheidsregeling tot snelheid 0
- Snelle respons van het ontvangen signaal
naar volledig motoras-koppel
- Goede compensatie voor stapbelastingen
. Stuurcircuit
8
Op basis van parameters, referentie-instellingen
en ingangssignalen worden pulspatronen
gegenereerd voor het vormen van de variabele
motorspanning en -frequentie.
- Gestuurde overgang van normaal bedrijf naar
stroombegrenzing (en vice versa)
- Koppelregeling, met regeling van zowel de
koppelgenerende als de magnetiserende
component van de stroom
- Volledig stilstandskoppel
rogrammeerbare signaaluitgangen
P
De frequentie-omvormer maakt gebruik van
een digitale techniek die het mogelijk maakt de
signaaluitvoer te programmeren.
De gebruiker kan de gewenste functies gemakkelijk
programmeren met behulp van het bedieningspaneel
op de frequentie-omvormer of de RS 485/RS
232-gebruikersinterfaces.
eveiliging tegen netstoring
B
De frequentie-omvormer wordt beschermd tegen
de transiënten in de netvoeding, bijvoorbeeld
veroorzaakt door het schakelen van condensatoren
die de arbeidsfactor corrigeren of bij het
doorbranden van zekeringen.
8
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
De nominale motorspanning en het maximale
koppel kunnen worden gehandhaafd tot 10%
onderspanning in het net.
inder netvervuiling
M
Aangezien de frequentie-omvormer standaard is
voorzien van tussenkringspoelen, wordt er weinig
harmonische interferentie gegenereerd. Dit garandeert
een goede arbeidsfactor en lagere piekstroom,
waardoor de belasting van het net wordt gereduceerd.
eavanceerde VLT-beveiliging
G
Stroommeting in alle drie de motorfasen zorgt voor
perfecte bescherming van de frequentie-omvormer
tegen aardings- en kortsluitingsfouten op
de motoraansluiting.
Een effectieve bewaking van de drie voedingsfasen
zorgtervoordatdeunitinhetgevalvaneen
fout stopt. Hierdoor wordt overbelasting van de
inverter en van de condensatoren in de tussenkring,
die de levensduur van de frequentie-omvormer
aanzienlijk zouden verkorten, vermeden.
ingebouwd; deze moet op de thermistor-ingang van
de frequentieomvormer worden aangesloten (klem
53 of 54), zie parameters 128, 308 en 311.
Kennismaking
De frequentie-omvormer is standaard voorzien
van een ingebouwde thermische beveiliging. In
het geval van thermische overbelasting schakelt
deze functie de inverter uit.
etrouwbare galvanische isolatie
B
In de frequentie-omvormer worden alle stuurcircuits
van het netpotentiaal gescheiden door isolatie
die voldoet aan de PELV-eisen.
Een aantal stuurcircuits, klemmen 01 - 03, zijn
van de andere circuits gescheiden door isolatie
die ook voldoet aan PELV.
Verder zijn de stuurcircuits in blokken geplaatst die
van elkaar zijn gescheiden door functionele isolatie
(< 100 V), zie Algemene technische gegevens.
eavanceerde motorbeveiliging
G
De frequentieomvormer heeft een ingebouwde
elektronische, thermische motorbeveiliging.
De frequentieomvormer berekent de motortemperatuur
op basis van stroom, frequentie en tijd.
In tegenstelling tot de traditionele thermische bimetaal
beveiliging, houdt een elektronische beveiliging
rekening met verminderde koeling bij lage frequenties
als gevolg van een lagere ventilatorsnelheid
(motoren met interne ventilatie).
Voor optimale beveiliging tegen oververhitting van een
afgedekte of geblokkeerde motor, of voor het geval de
ventilatie uitvalt, kan een thermistor in de motor worden
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
9
VLT®5000 FLUX
■Diagram voor VLT 5001-5027200-240 V, VLT 5001-5102 380-500 V
10
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Diagram voor VLT 5122-5302 380-500V
VLT®5000 FLUX
Kennismaking
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
11
■Diagram voor VLT 5032-5052 200-240 V
VLT®5000 FLUX
12
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Diagram voor VLT 5350-5500 380-500 V
VLT®5000 FLUX
Kennismaking
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Mechanische afmetingen, vervolg
VLT®5000 FLUX
gegevens
Technische
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
15
■Mechanische afmetingen. (verv.)
VLT®5000 FLUX
Type H, IP 20, IP 54
Type I, IP 00
Type J, IP 00, IP 21, IP 54
16
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Houd rekening met de aanwijzingen m.b.t.
het inbouwen en de veldmontageset
(zie lijst hierna). De informatie in deze
lijst moet in acht genomen worden om ernstige
beschadigingen of letsel, met name bij de installatie
van grote units, te voorkomen.
De frequentie-omvormer moet verticaal
worden geïnstalleerd.
De frequentie-omvormer wordt gekoeld door middel
van luchtcirculatie. Er dient boven en onder de
unit een vrije ruimte te zijn van minstens 100 mm,
zodat de koellucht van het apparaat kan worden
afgevoerd (zie illustratie hierna).
Om oververhitting van de eenheid te voorkomen,
dient de omgevingstemperatuur nooit hoger te zijn
dan de maximumtemperatuur die is opgegeven voor
de frequentie-omvormer en mag de gemiddelde
temperatuur over 24 uur niet worden overschreden.
De maximumtemperatuur en de gemiddelde
temperatuur over 24 uur zijn te vinden in de sectie
Algemene technische gegevens.
Bij een omgevingstemperatuur van 45° C - 55°
C is reductie van de frequentie-omvormer nodig.
Zie De rat i ng in de Design Guide.
Als bij de bovenstaande omgevingstemperatuur
geen reductie plaatsvindt, wordt de gebruiksduur
van de frequentie-omvormer verkort.
VLT®5000 FLUX
Koeling
Bij alle Bookstyle- en Compact-eenheden dient boven
en onder de behuizing een minimale vrije ruimte te zijn.
Naast elkaar/flens tegen flens
Alle frequentieomvormers kunnen naast elkaar/met
de flenzen tegen elkaar worden geïnstalleerd.
■Inbouwen
IP 00IP 20/Nema 1IP 54
Bookstyle-OKCompactOKOKOK
■Installatie van VLT 5001-5302
requentieomvormers moeten zo worden
Alle f
geïnstalleerd dat een goede koeling mogelijk is.
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie op een vlakke, verticale ondergrond (geen afstandstukken)
Filtermatten in IP 54-eenheden moeten worden vervangen wanneer deze vuil zijn.
18
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Installatie van VLT 5300-5500 380-500 V Compact
NEMA 1 (IP 20) en IP 54
Koeling
VLT®5000 FLUX
Naast elkaar
Compact NEMA 1 (IP 20) en IP 54
Alle NEMA 1 (IP 20) en IP 54-eenheden in de
genoemde serie kunnen naast elkaar worden
geïnstalleerd zonder tussenruimte, aangezien deze
eenheden geen koeling aan de zijkant vereisen.
Alle eenheden in de genoemde serie vereisen een
minimale ruimte van 400 mm boven de behuizing
en installatie op een vlakke vloer. Dit geldt voo
zowel NEMA 1 (IP 20) als IP 54-eenheden.
Voor toegang tot de VLT 5350-5500 is een minimale
ruimte van 605 mm vóór de frequentieomvorm
Filtermatten in IP 54-eenheden moeten re
worden vervangen afhankelijk van de bedrijfsomgeving.
■IP 00 VLT 5350-5500 380-500 V
De IP 00-eenheid is ontworpen voor installatie in
een behuizing bij i
nstallatie volgens de aanwijzingen
er vereist.
gelmatig
r
in de VLT 5350-5500 Installatiehandleiding,
MG.56.AX.YY. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden
als voor NEMA 1/I
P 54.
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
19
VLT®5000 FLUX
■Elektrische installatie
De spanning op de frequentieomvormer
is gevaarlijk wanneer de eenheid op het
lichtnet is aangesloten. Onjuiste installatie
van de motor of frequentieomvormer kan de apparatuur
beschadigen of ernstig lichamelijk letsel of de dood
tot gevolg hebben. Het is daarom belangrijk dat u de
aanwijzingen in deze handleiding alsmede de lokale en
nationale regels en veiligheidsvoorschriften naleeft..
Het aanraken van elektrische onderdelen kan
fatale gevolgen hebben, zelfs nadat de installatie
is afgesloten van de netvoeding.
Wanneer u de VLT 5001-5006, 200-240 V en
380-500 V gebruikt: wacht minstens 4 minuten.
Wanneer u de VLT 5008-5052, 200-240V
gebruikt: wacht minstens 15 minuten.
Wanneer u de VLT 5008-5062, 380-500V
gebruikt: wacht minstens 15 minuten.
Wanneer u de VLT 5072-5302, 380-500 V
gebruikt: wacht minstens 20 minuten.
Wanneer u de VLT 5350-5500, 380-500V
gebruikt: wacht minstens 15 minuten.
NB!:
De gebruiker of de gekwalificeerde elektricien
is verantwoordelijk voor de correcte aarding en
beveiliging van de apparatuur overeenkomstig
de nationale en lokale normen en voorschriften.
■Hoogspanningstest
Een hoogspanningstest kan worden uitgevoerd door
deklemmenU,V,W,L
en één seconde te voeden met max. 2,15 kV DC
tussen deze kortsluiting en het chassis.
en L3kort te sluiten
1,L2
■Veiligheidsaarding
NB!:
De frequentie-omvormer heeft een hoge
lekstroom en moet om veiligheidsredenen
op degelijke wijze geaard worden.
Gebruik aardingsklem (zie sectie Elektrischeinstallatie, voedingskabel ), die zorgt voor
aarding voor hoge lekstromen.
Volg de nationale veiligheidsvoorschriften op.
■Verdeling van klemmen
De verdeling van klemmen voor vermogensaansluiting
is gelijk voor alle formaten VLT-inverters.
Netklemmen91
R(L1)
Motorklemmen96
U
92
S(L2)93T(L3)
97
V
949599Aardingsklemmen
Remweerstandklemmen
Verdeling van de
belasting
■Elektrische installatie - netvoeding
Sluitdedriefasenvandenetvoe
de klemmen L
81
R+
88
-DC
1,L2,L3
82
R89
+DC
ding aan op
.
98
W
NB!:
De RFI-schakelaar moet worden gesloten
(positie ON) wanneer hoogspanningstests
worden uitgevoerd (zie sectie RFI-schakelaar) .
De aansluiting op het net en van de motor
moeten worden onderbroken in het geval van
hoogspanningstests van de totale installatie als
de lekstromen te hoog zijn.
20
■ Aansluiting van de motor
Met de frequentie-omvormer kunnen alle standaard
driefasen asynchrone motoren worden aangestuurd.
Kleine motoren zijn in het algemeen in ster
geschakeld (200/400 V,
Grote motoren zijn in driehoekschakeling
geschakeld (400/690 V,
De motorkabel dient afgeschermd te zijn.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
/Y).
/Y).
VLT®5000 FLUX
■Thermische motorbeveiliging
Het elektronische thermische relais van
UL-goedgekeurde frequentie-omvormers voldoet
aan de UL-vereiste voor beveiliging van een enkele
motor wanneer de parameter 128 Thermische
motorbeveiliging is ingesteld op ETR Trip en
parameter 105 is ingesteld op de nominale
motorstroom (zie motorplaatje).
■Richting van de motoras
De aansluitkabel naar de remweerstand moet
afgeschermd zijn. Sluit de afscherming met behulp
van kabelklemmen aan op de geleidende achterplaat
van de frequentieomvormer en op de metalen
behuizing van de remweerstand.
Pas de dwarsdoorsnede van de remweerstandbekabeling aan het remkoppel aan. Zie de
reminstructies MI.90.FX.YY en MI.50.SX.YY voor
meer informatie over een veilige installatie.
NB!:
Houd er rekening mee dat er spanningen tot
960 V DC op de klemmen kunnen komen te
staan, afhankelijk van de voedingsspanning.
■Elektrische installatie - temperatuurschakelaar
remweerstand
Koppel: 0,5-0,6 Nm
Schroefmaat: M3
Nr.Functie
106, 104,
105
Temperatuurschakelaar
remweerstand.
De fabrieksinstelling zorgt voor kloksgewijze
draaiing als de uitgang van de frequentieomvormer
als volgt is aangesloten:
CWU ⇒ 96V ⇒ 97W ⇒ 98
CCWU ⇒ 96V ⇒ 98W ⇒ 97
De draairichting kan worden gewijzigd door de twee
fasen van de motorkabel te verwisselen.
NB!:
Als de toepassing wordt uitgevoerd in
een gesloten lus met een encoder als
terugkoppelingssignaal, moeten de draden
A,A/B,B/ van het encodersignaal worden omgewisseld
of moet de richting van de encoder worden
gewijzigd in parameter 351.
NB!:
Flux vector-besturingen kunnen slechts met
één motor werken. Het is niet mogelijk om
parallel aangesloten motoren te gebruiken op
de uitgangszijde van de frequentieomvormer.
NB!:
Deze functie is al
VLT 5032-5052 200-240 V en de VLT
5125-5500 380-500 V.
Indien de temp
hoog wordt en de thermische schakelaar uitvalt,
zal de frequentieomvormer stoppen met remmen.
De motor za
Er moet een KLIXON-schakelaar (verbreekcontact)
worden geïnstalleerd. Indien deze functie niet gebruikt
wordt, m
■Elektrische installatie - loadsharing
(Alleen uitgebreid met typecode EB, EX, DE, DX).
eratuur van de remweerstand te
l gaan vrijlopen.
oeten 106 en 104 samen kortgesloten worden.
leen beschikbaar op de
Nr.Functie
88, 89Loadsharing
Installatie
■Elektrische installatie - remkabel
(Alleen standaard met rem en uitgebreid met
rem. Typecode: SB, EB, DE, PB).
Nr.Functie
81, 82Remweerstandklemmen
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Klemmen voor loadsharing
21
VLT®5000 FLUX
De aansluitkabel moet worden afgeschermd en
de max. lengte van de frequentieomvormer
naar de DC-lamel is 25 meter.
Via loadsharing kunnen de DC-tussenkringen
van verschillende frequentieomvormer met
elkaar worden verbonden.
■Aanhaalkoppels en schroefmaten
De tabel geeft het vereiste koppel weer wanneer
klemmen aan de frequentieomvormer worden
bevestigd. Voor VLT 5001-5027 200-240 V en
VLT 5001-5102 380-500 V moeten de kabels met
schroeven worden vastgezet. Voor VLT 5032-5052
200-240 V en VLT 5122-5500 380-500 V moeten
NB!:
Houd er rekening mee dat er spanningen tot 960
de kabels met bouten worden vastgezet.
Deze cijfers gelden voor de volgende klemmen:
V DC op de klemmen kunnen komen te staan.
Voor loadsharing is extra apparatuur nodig.
Raadpleeg de instructie MI.50.NX.XX voor meer
informatie over loadsharing.
Alleen voor IP54-eenhedeninhetvermogensbereik
VLT 5016-5102, 380-500 V en VLT 5008-5027,
200-240 V AC. Als de aandrijving door de
DC-bus wordt gevoed (verdeling van de belasting),
worden de interne ventilatoren niet met AC-stroom
gevoed. In dat geval moeten deze met een
externe AC-stroom worden gevoed.
■Elektrische installatie - externe 24 V DC-voeding
maak; zie parameter 323 in de
Bedieningshandleiding. Zie ook
Algemene technische gegevens.
4, 5Relaisuitgang, 4+5 maak;
zie parameter 326 in de
Bedieningshandleiding.
Zie ook Algemene technische
gegevens.
■Extra beveiliging (RCD)
Als extra beveiliging kunnen aardlekschakelaars,
nulaarding of aarding worden toegepast, op
voorwaarde dat de installatie voldoet aan de
lokale veiligheidsvoorschriften.
Een aardingsfout kan in de ontladingsstrom
een gelijkstroom veroorzaken.
Indien aardlekschakelaars worden gebruikt, dienen
deze te voldoen aan de lokale voorschriften. De relais
dienen geschikt te zijn om 3-fasen apparatuur met
een bruggegelijkrichter en een korte ontladingsstroom
bij het inschakelen te beschermen.
Een externe 24 V DC-voeding kan worden gebruikt
als laagspanningsvoeding voor de stuurkaart en
eventueel geïnstalleerde optiekaarten. Hierdoor kan
het LCP (incl. parameterinstelling) volledig functioneren
zonder aansluiting op het net. Wanneer 24 V DC is
aangesloten, wordt er een waarschuwing voor lage
spanning gegeven, maar vindt er geen uitschakeling
plaats. Als een externe 24 V DC-voeding wordt
aangesloten of ingeschakeld op hetzelfde moment als
de netvoeding, moet parameter 120 Startvertraging
op een tijd van minimaal 200 ms worden ingesteld.
Om de externe 24 V DC-voeding te beschermen,
kan een voorzekering van minimaal 6 A (traag)
worden geplaatst. De vermogensopname is 15-50
W, afhankelijk van de belasting op de stuurkaart.
NB!:
Gebruik een 24 V DC-voeding van het
type PELV om te zorgen voor een juiste
galvanische scheiding (type PELV) op de
stuurklemmen van de frequentieomvormer.
■Lekstroom
Lekstroom naar de aarde wordt voornamelijk
veroorzaakt door de capaciteit tussen motorfasen en
de afgeschermde motorkabel. Het gebruik van een
RFI-filter draagt bij tot extra lekstroom, aangezien
het filtercircuit door middel van condensatoren
is verbonden met de aarde.
De omvang van de lekstroom naar de aarde
is afhankelijk van de volgende factoren, in
volgorde van belangrijkheid:
Installatie
1. Lengte van de motorkabel
2. Motorkabel met of zonder afscherming
3. Schakelfrequentie
4. RFI-filter al of niet gebruikt
5. Motor ter plekke geaard (zou zo moeten zijn) of niet
De lekstroom is van belang voor de veiligheid
gedurende het gebruik/de functionering van de
frequentie-omvormer indien er (bij vergissing) geen
aardverbinding is aangebracht.
■Elektrische installatie - relaisuitgangen
Koppel: 0,5 -0,6 Nm
Schroefmaat: M3
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
23
NB!:
Aangezien de lekstroom >3,5 mA is, is
aarding voor hoge lekstromen nodig, hetgeen
noodzakelijk is indien moet worden voldaan aan
Ontw. EN 50178. Bij driefasefrequentie-omvormers
mogen alleen die lekstroomrelais worden gebruikt die
bescherming bieden tegen DC-lekstromen (Din VDE
0664). RCD lekstroomrelais van het type B voldoen
aan deze vereisten volgens de norm IEC 755-2.
De relais moeten:
- Geschikt zijn om apparatuur met een
gelijkstroomcomponent (DC) in de lekstroom te
beschermen (driefasebruggelijkrichter).
- Geschikt zijn voor inschakeling met een korte,
pulsvormige laadstroom naar de aarde.
- Geschikt zijn voor een hoge lekstroom
VLT®5000 FLUX
24
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Elektrische installatie, voedingskabels
VLT®5000 FLUX
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
25
Compact
VLT 5001-5006 200-240 V
VLT 5001-5011 380-500 V
■Elektrische installatie, voedingskabels
VLT®5000 FLUX
Compact IP 20/Nema 1
VLT 5008-5027 200-240 V
VLT 5016-5062 380-500 V
Compact IP 20
VLT 5072-5102 380-500 V
Compact IP 20/Nema 1
VLT 5008-5027 200-240 V
VLT 5016-5102 380-500 V
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
27
VLT®5000 FLUX
Compact IP 54
VLT 5008-5027 200-240 V
VLT 5016-5062 380-500 V
Compact IP 54
VLT 5072-5102 380-500 V
28
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Bookstyle
VLT 5001-5006 200-240 V
VLT 5001-5011 380-500 V
VLT®5000 FLUX
Compact IP 54
Compact IP 20/NEMA 1
26
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Compact IP 00 zonder uitschakelaar en z ekering
VLT 5122-5152 380-500 V
Compact IP 00 met uitschakelaar en zekering
VLT 5202-5302 380-500 V
Installatie
Compact IP 21/IP54 zonder uitschakelaar
en zekering
VLT 5122-5152 380-500 V
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
29
VLT®5000 FLUX
Compact IP 00/NEMA 1 (IP 20)
VLT 5032-5052 200-240 V
Compact IP 21/IP54 met uitschakelaar en zekering
VLT 5202-5302 380-500 V
■Elektrische installatie, voedingskabels
30
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
31
Compact IP 54
VLT 5032-5052 200-240 V
VLT®5000 FLUX
■Elektrische installatie, voedingskabels
Compact IP 00/Nema 1 (IP 20)
32
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Elektrische installatie, voedingskabels
VLT®5000 FLUX
Compact IP 00/NEMA 1 (IP 20)/ IP 54
zonder lastscheider en netzekeringen
VLT 5350-5500 380-500 V
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
33
VLT®5000 FLUX
Compact IP 00/NEMA 1 (IP 20)/ IP 54
met lastscheider en netzekeringen
VLT 5350-5500 380-500 V
34
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
■Installatie van stuurkabels
Alle klemmen voor de stuurkabels bevinden zich
onder de beschermplaat van de frequentie-omvormer.
De beschermplaat (zie tekening) kan worden
verwijderd door middel van een puntig voorwerp,
zoals een schroevendraaier.
Na verwijdering van de beschermplaat kan de feitelijke
EMC-correcte installatie beginnen. Zie de tekeningen
in de sectie EMC -correc te installatie .
55Aarde voor analoge referentie-ingangen
53Analoge referentie-ingang ±10 V
54Analoge referentie-ingang ±10 V
60Analoge referentie-ingang 0/4 - 20 mA
68, 69RS 485-interface, seriële communicatie
49+5 V DC-voeding voor encoder
47Aarde voor voeding voor encoder
73Kanaal A
74Kanaal A omgekeerd
75Kanaal B
76Kanaal B omgekeerd
77Nul-puls van encoder (Z)
78Nul-puls van encoder omgekeerd
200 mA. Geen aansluiting wanneer externe 24 V
DC-voeding wordt gebruikt en dipsch. 4 uit is
Aarde voor digitale ingangen (externe 24 V
DC-aansluiting)
Digital ingang 2. Parameter 301 [7] {FREEZE
REFERENCE}
Digital ingang 5. Parameter 304 [0] {COASTING
STOP}
Digitale ingang. Hardwarevrijloop. Geen invloed
van parameters. Uitgangsfase uitschakelen.
Digitale uitgangen voor uitlezen van snelheid,
referentie, stroom of koppel
Analoge uitgangen voor uitlezen van snelheid,
referentie, stroom of koppel
+10 V DC-voeding voor analoge referentieingangen zoals externe potentiometers,
thermistoren of KTY-sensor. Imax <12 mA
1)
1)
1)
1)
2)
2)
2)
2)
1) Fabrieksinstellingen. Zie parameters 300
- 307 voor andere functies.
2) Wordt meestal gebruikt om de encoder-as
met de klok mee te draaien.
1)
1)
1)
1)
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
35
Klem 37 is een "hardwarevrijloop"-ingangsfunctie voor
het uitschakelen van de uitgangsstadia (IGBTs). Klem
37 kan niet met parameters worden uitgeschakeld,
gehanteerd of gewijzigd. Klem 37 moet op 24 V DC
worden ingesteld voordat de eenheid werkt.
Installatie van stuurkabels
Aanhaalkoppel: 0,22 -0,25 Nm
Schroefmaat: M2
Soort schroevendraaier: 0,4 x 2,5 x 80 mm
Zie Aarding van gevlochten afgeschermde/gewapendestuurkabels voor de juiste aarding.
VLT®5000 FLUX
■Terugkoppelingssysteem
Het terugkoppelingssysteem is nodig wanneer
de aandrijving is ingesteld op closed loop
(parameter 100 [1] of [5] ).
De VLT 5000 Flux accepteert incrementele encoders
als terugkoppelingssysteem van de motor.
ansluiting van encoder
A
VLT 5000 Flux ondersteunt de meeste
incrementele 4-kanaals en nul-puls-encoders
als terugkoppelingssysteem.
Voeding5 V DC max. 250 mA
(energieverbruik encoder max 0,75
watt).
Max. kabellengte
(volgens RS422-spec.) < 150 m
Neem bij gebruik van langere kabels
contact op met Danfoss Drives.
LED’s op encoder-kaart:
Wanneer alle LED’s AAN zijn, zijn de verbinding naar
de encoder en de toestand van de encoder in orde.
LED 403 OFF: 5 V voeding ontbreekt
LED 400 OFF: Kanaal A of inv. A ontbreekt
of is kortgesloten
LED 401 OFF: Kanaal B of inv. B ontbreekt
of is kortgesloten
LED 402 OFF: Kanaal Z of inv. Z ontbreekt
of is kortgesloten.
Typisch impulspatroon van een incrementele encoder
Basisaansluiting van encoder
36
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Als de encoder geen geïnverteerde uitvoer heeft,
mag de kabel van de encoder niet langer dan 3
meter zijn. De invoer van de encoder moet dan
worden beëindigd zoals weergegeven.
VLT®5000 FLUX
De bewakingskring van de encoder moet worden
uitgeschakeld in parameter 350 [0].
Als de encoder geen nul-puls heeft en de bewaking
van de encoder is ingeschakeld (parameter 350),
moeten ingangen 77 en 78 worden beëindigd.
■ Elektrische installatie
Installatie
Zie parametergroep 300 voor het programmeren van
de digitale en analoge ingangen en uitgangen.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
37
VLT®5000 FLUX
■Busaansluiting RS 485
De seriële busaansluiting is volgens de norm RS485
(2 geleiders) verbonden met de klemmen 68/69 van
de frequentie-omvormer (signalen P en N). Signaal P
heeft positief potentiaal (TX+,RX+), terwijl het signaal
N negatief potentiaal (TX-, RX-) heeft.
Als er meer dan één frequentie-omvormer moet
worden verbonden met een bepaalde master, moet
gebruik worden gemaakt van parallelle aansluitingen.
NB!:
Wanneer schakelaar 4 in de stand "OFF"
staat, is de externe DC-voeding galvanisch
geïsoleerd van de frequentieomvormer.
■Busaansluiting RS 232
De RS 232 is bedoeld om communicatie tussen
een pc en een frequentie-omvormer mogelijk
te maken. Via deze communicatie is het
mogelijk de frequentie-omvormer te bewaken, te
programmerenentebesturen.
Het is echter niet mogelijk om de RS 232 en
de RS 485 tegelijk te gebruiken. Wanneer een
van de bussen wordt gebruikt, moet de andere
worden afgekoppeld. Wanneer u bijvoorbeeld de
RS 232 gebruikt, moet de stekker van de RS 485
van de kaart worden verwijderen.
ardwareaansluitingen van de RS 232:
H
Om mogelijke compensatiestromen te voorkomen,
zijn de circuitstuurterminals 68 en 69 via een
-weerstand aangesloten op de aarde
100
van het VLT-chassis.
usafsluiting
B
De bus moet aan beide uiteinden worden afgesloten
met een weerstandsnetwerk. Zet voor dit doel
de schakelaars 2 en 3 op de stuurkaart op
"ON". Zie Schakelaars 1-4.
■ Dipschakelaars 1-4
De dipschakelaar bevindt zich op de stuurkaart.
Deze wordt samen met de seriële communicatieklemmen 68 en 69 gebruikt.
De getoonde schakelpositie komt overeen
met de fabrieksinstelling.
Schakelaar 1 moet altijd open zijn (off).
Schakelaars 2 en 3 worden gebruikt voor
eindschakeling van een RS485-inter
seriële communicatie.
Schakelaar 4 wordt gebruikt om het gemeenschappelijk
potentieel voor de interne 24 V DC
scheiden van het gemeenschappelijk potentieel
van de externe 24 V DC-voeding.
face,
-voeding te
Pin 1 is aangesloten op pin 6 op de stuurkaart,
waardoor de pc "Clear to Send" ontvangt na het
verzenden van "Request to Send".
Pin 1 is de linkerklem op RJ-11.
Communicatiekabel met aan beide zijden een
RJ-11-mannetje en een adaptor tussen RJ-11 en
Sub-D 9-connector (voor pc-verbinding) (175Z3217).
38
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
De volgende richtlijnen beschrijven de juiste installatie
van frequentieomvormers. Het opvolgen van deze
richtlijnen is aan te bevelen als moet worden
voldaan aan EN 61000-6-3, EN 61000-6-4, EN
55011 of EN 61800-3 Eerste omgeving (I). Bij een
installatie in EN 61800-3 Tweede omgeving (II),
d.w.z. industriële netwerken of in een installatie met
een eigen transformator, mag van onderstaande
richtlijnen worden afgeweken. Dit wordt echter niet
aangeraden. Zie ook CE-ma rkering, Emissie en
EMC-testresultaten onder speciale omstandigheden
in de Design Guide voor meer informatie.
unten die in acht moeten worden genomen
P
om te zorgen voor een EMC-correcte
elektrische installatie:
• Gebruik alleen gevlochten, afgescher-
mde/gewapende motorkabels en gevlochten,
afgeschermde/gewapende stuurkabels. De
afscherming dient een minimale bedekking van
80% te hebben. Het afschermingsmateriaal moet
van metaal zijn, bijvoorbeeld (maar niet uitsluitend)
koper, aluminium, staal of lood. Er gelden geen
speciale vereisten voor de netkabel.
• Voor installaties waarbij stijve metalen leidingen
worden gebruikt, zijn geen afgeschermde
kabels nodig, maar de motorkabel moet in een
andere leiding worden geïnstalleerd dan de
stuurkabel en netkabel. Volledige aansluiting
van de leiding van de frequentieomvormer naar
de motor is vereist. De EMC-prestaties van
flexibele leidingen lopen zeer uiteen en hiervoor
is informatie van de fabrikant vereist.
• Sluit de afgeschermde/gewapende leiding
voor motorkabels en voor stuurkabels aan
beide uiteinden aan op aarde. Soms is
het niet mogelijk om het scherm aan beide
uiteinden aan te sluiten. In deze gevallen is
het belangrijk om het scherm aan te sluiten op
de frequentieomvormer. Zie ook Aarding vangevlochten, afgeschermde/gewapende stuurkabels.
• Vermijd afsluiting van de afscherming/wapening
met gedraaide einden (pigtails). Een dergelijke
afsluiting vergroot de afschermingsimpedantie
bij hoge frequenties, wat de effectiviteit bij
hoge frequenties vermindert. Gebruik in plaats
daarvan kabelklemmen of EMC-goedgekeurde
kabelpakkingen met lage impedantie.
• Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat er goed
elektrisch contact is tussen de montageplaat
waarop de frequentieomvormer wordt geïnstalleerd
en het metalen chassis van de frequentieomvormer.
Dit geldt echter niet voor IP 54 -eenheden, omdat
deze zijn bestemd voor wandmontage, en VLT
5122-5500, 380-500 V en VLT 5032-5052,
200-240 V in een IP 20 /NEMA 1-behuizing.
• Gebruik sterveerringen en galvanisch geleidende
montageplaten voor goede elektrische aansluitingen
voor IP 00- en IP 20-installaties.
• Vermijd waar mogelijk het gebruik van
onafgeschermde/ongewapende motorkabels
of stuurkabels binnen behuizingen voor
de aandrijving(en).
• Een ononderbroken aansluiting met hoge
frequentie tussen de frequentieomvormer en de
motoreenheden is vereist voor IP 54-eenheden.
In de afbeelding is een voorbeeld van een
EMC-correcte elektrische installatie van een
IP 20 frequentieomvormer weergegeven. De
frequentieomvormer is in een installatiekast met een
uitgangsschakelaar gemonteerd en op een PLC
aangesloten (in dit voorbeeld in een afzonderlijke kast).
Bij IP 54-eenheden en VLT 5032-5052, 200-240 V
in een IP 20 /IP 21/NEMA 1-behuizing moeten voor
goede EMC-prestaties afgeschermde kabels worden
aangesloten via EMC-leidingen. Zie de afbeelding.
Andere manieren voor het maken van de installatie
kunnen ook goede EMC-prestaties opleveren, mits de
bovenstaande richtlijnen in acht worden genomen.
Wanneer de installatie niet volgens de richtlijnen wordt
uitgevoerd en onafgeschermde kabels en stuurkabels
worden gebruikt, wordt wel aan de immuniteitsvereisten
maar niet aan sommige emissievereisten voldaan.
Zie de sectie EMC-testresultaten in de Design
Guide voor meer informatie.
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
41
VLT®5000 FLUX
42
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
43
■Het gebruik van E MC-correcte kabels
Gevlochten afgeschermde/gewapende kabels worden
aangeraden voor een optimale EMC-immuniteit
van de stuurkabels en een optimale EMC-emissie
van de motorkabels.
Het vermogen van een kabel om de inkomende
en uitgaande straling van elektrische interferentie te
reduceren hangt af van de overdrachtsimpedantie
). De afscherming van een kabel is doorgaans
(Z
T
ontworpen om de overdracht van elektrische
interferentie te verminderen; een afscherming met
een lagere overdrachtsimpedantiewaarde (Z
T
echter effectiever dan een afscherming met een
hogere overdrachtsimpedantie(Z
).
T
)is
VLT®5000 FLUX
De overdrachtsimpedantie (Z
op basis van de volgende factoren:
- Het geleidingsvermogen van het afschermingsmateriaal.
- De contactweerstand tussen de afzonderlijke
afschermingsgeleiders.
- De afdekking van de afscherming, dat wil
zeggen het fysieke gebied van de kabel dat
door de afscherming wordt bedekt, vaak als
percentage weergegeven.
- Afschermingstype, dat wil zeggen gevlochten
of ineengedraaid patroon.
Koperdraad bekleed met aluminium.
Ineengedraaid koperdraad of draadkabel met
gewapend staal.
).kanwordengeschat
T
De overdrachtsimpedantie (ZT) wordt zelden door
kabelfabrikanten aangegeven, maar het is vaak
mogelijk om de overdrachtsimpedantie (Z
) te schatten
T
aan de hand van het fysieke ontwerp van de kabel.
Enkellaagse gevlochten koperdraad met
verschillende percentages afschermingsdekking.
DitisdetypischeDanfoss-referentiekabel.
Dubbellaagse gevlochten koperdraad.
Dubbele laag gevlochten koperdraad met
een magnetische, afgeschermde/gewapende
tussenlaag.
Kabel die in koperen of stalen buis loopt.
Loden kabel met een wanddikte van 1,1 mm.
44
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Elektrische installatie - aarding van stuurkabels
Stuurkabels moeten in het algemeen gevlochten,
afgeschermd zijn en de afscherming moet door
middel van een kabelklem met beide uiteinden aan de
metalen behuizing van de unit verbonden zijn.
VLT®5000 FLUX
Correcte aarding
Stuurkabels en kabels voor seriële communicatie
moeten aan beide uiteinde kabelklemmen hebben
om te zorgen voor optimaal elektrisch contact.
Op onderstaande tekening wordt aangegeven hoe
correcte aarding tot stand wordt gebracht en wat
umoetdoeningevalvantwijfel.
Foutiere aarding
Gebruik geen gedraaide kabeluiteinden (pigtails),
aangezien deze de afschermingsimpedantie bij
hoge frequenties verhogen.
Beveiliging met betrekking tot aardpotentieel
tussen PLC en VLT
Als het aardpotentieel van de frequentie-omvormer
en de PLC (enz.) verschillend is, kan er elektrische
interferentie optreden die het hele systeem verstoort.
Dit probleem kan worden opgelost door een potentiaal
vereffeningskabel naast de stuurkabel aan te sluiten.
2
Minimum kabeldoorsnede: 16 mm
.
Voor rimpellussen van 50/60 Hz
Als er zeer lange stuurkabels gebruikt worden,
kunnen er rimpellussen van 50/60 Hz ontstaan.
Dit probleem kan worden opgelost door één
uiteinde van de afscherming te aarden via een
condensator van 100 nF (korte pinlengte).
Kabels voor seriële communicatie
Ruisstromen met lage frequentie tussen twee
frequentie-omvormers kunnen worden geëlimineerd
door één uiteinde van de afscherming aan te
sluiten op klem 61. Deze klem wordt via een
interne RC-link geaard. Er wordt aanbevolen om
gedraaide kabelparen ("twisted pair" kabel) te
gebruiken om de differentiaalmodus-interferentie
tussen de geleiders te verminderen.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
45
■RFI-schakelaar
etvoeding geïsoleerd van aarde:
N
IAls de frequentieomvormer stroom uit een geïsoleerde
netbron ontvangt ( IT-net) wordt aanbevolen de
RFI-schakelaar uit te schakelen (OFF). Indien
optimale EMC-prestaties nodig zijn, parallelle
motoren zijn aangesloten, of de motorkabellengte
langer is dan 25 m, wordt aanbevolen de
schakelaar in te schakelen (ON).
In de OFF-positie worden de interne RFI-capaciteiten
(filtercondensatoren) tussen het chassis en de
tussenkring uitgeschakeld om beschadiging
van de tussenkring te voorkomen en de
aardcapaciteitsstromen te reduceren (volgens
IEC 61800-3).
Zie ook de toepassingsnotitie VLT op IT-net,
MN.90.CX.02. Het is belangrijk geïsoleerde monitoren
toe te passen die samen met vermogenselektronica
kunnen worden gebruikt (IEC 61557-8).
NB!:
De RFI-schakelaar mag niet worden bediend
wanneer de eenheid op het net is aangesloten.
Zorg ervoor dat de netvoeding is afgekoppeld
voordat u de RFI-schakelaar gebruikt.
VLT®5000 FLUX
ositie van de RFI-schakelaars
P
Bookstyle IP 20
VLT 5001 - 5006 200 - 240 V
VLT 5001 - 5011 380 - 500 V
NB!:
Een open RFI-schakelaar is alleen toegestaan op
schakelfrequenties die in de fabriek zijn ingesteld.
NB!:
De RFI-schakelaar schakelt de condensatoren
galvanisch naar de aarde uit.
De rode schakelaars worden bediend met
behulp van bijvoorbeeld een schroevendraaier.
Ze worden in de OFF-positie gezet door ze uit
tetrekkenenindeON-positiedoorzeinte
drukken. De fabrieksinsteling is ON.
Netvoeding aangesloten op aarde:
De RFI-schakelaar moet in de positie ON staan zodat
de frequentieomvormer aan de EMC-norm voldoet.
Compact IP 20/NEMA 1
VLT 5001 - 5006 200 - 240 V
VLT 5001 - 5011 380 - 500 V
46
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Compact IP 20/NEMA 1
VLT 5008 200 - 240 V
VLT 5016 - 5022 380 - 500 V
VLT®5000 FLUX
Compact IP 20/NEMA 1
VLT 5011 - 5016 200 - 240 V
VLT 5027 - 5032 380 - 500 V
Compact IP 20/NEMA 1
VLT 5022 - 5027 200 - 240 V
VLT 5042 - 5102 380 - 500 V
Compact IP 54
VLT 5001 - 5006 200 - 240 V
VLT 5001 - 5011 380 - 500 V
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
47
Compact IP 54
VLT 5008 - 5011 200 - 240 V
VLT 5016 - 5027 380 - 500 V
VLT®5000 FLUX
Compact IP 54
VLT 5016 - 5027 200 - 240 V
VLT 5032 - 5062 380 - 500 V
Compact IP 54
VLT 5072 - 5102 380 - 500 V
48
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
■Bedieningspaneel (LCP)
Op de voorzijde van de frequentie-omvormer
bevindt zich een bedieningspaneel - LCP(Local
Control Panel, lokaal bedieningspaneel), dat een
complete interface voor de bediening en bewaking
van de frequentie-omvormer vormt.
Het bedieningspaneel is afkoppelbaar en
kan - als alternatief - op maximaal 3 meter
afstand van de frequentie-omvormer worden
geïnstalleerd, bijvoorbeeld op een paneel, door
middel van een montageset.
De functies van het bedieningspaneel kunnen in
drie groepen worden onderverdeeld:
• display
• toetsen voor het veranderen van
programmaparameters
• toetsen voor lokale bediening
Alle gegevens worden getoond op een alfanumeriek
display van 4 regels, dat bij normaal bedrijf permanent
4 bedieningsvariabelen en 3 bedrijfscondities kan
tonen. Tijdens het programmeren wordt alle
informatie weergegeven die nodig is voor een
snelle en doeltreffende parameter-setup van de
frequentie-omvormer. Drie extra LED’s voor het
aangeven van de spanning (netstroom of 24 V
extern), waarschuwingen en alarmen.
Alle programmaparameters kunnen rechtstreeks vanaf
het bedieningspaneel worden gewijzigd, tenzij deze
functie geblokkeerd is via parameter 018.
De 4e regel wordt in de bedrijfsmodus gebruikt
om een statusbericht weer te geven of in de
modus Data om de modus of de waarde van de
geselecteerde parameter weer te geven.
Een pijltje geeft de draairichting van de motor
aan. Bovendien wordt de Setup getoond die als
Active Setup is gekozen in parameter 004. Bij het
programmeren van een andere Setup dan de Active
Setup, zal het nummer van de Setup die wordt
geprogrammeerd aan de rechterkant verschijnen.
Dit tweede Setup-nummer zal knipperen.
■LED’s
Indien bepaalde drempelwaarden worden
overschreden, gaan de rode alarm-LED’sen/of
gele waarschuwings-LED’s branden terwijl er
tegelijkertijd op het bedieningspaneel een statusen alarmtekst verschijnt.
De ON LED gaat branden wanneer de
frequentieomvormer op de netvoeding of op een
externe 24 V-voeding wordt aangesloten; tegelijkertijd
licht de achtergrondverlichting van het display op.
■ Display
1. Line
SETUP
2.Line
1
3. Line
4. Line
De 1e regel toont in de normale bedrijfsmodus
permanent maximaal 3 metingen of een tekst
dieuitleggeeftoverde2eregel.
De 2e regel toont permanent een meting met
bijbehorende eenheid, onafhankelijk van de status
(behalve in het geval van een alarm/waarschuwing).
De 3e regel is gewoonlijk leeg en wordt in de
modus Menu gebruikt om het geselecteerde
parameternummer of het parametergroepnummer
en de naam weer te geven.
175ZA734.10
■ Bedienings toetsen
De bedieningstoetsen zijn onderverdeeld naar functies.
De toetsen tussen het display en de indicatie-LED’s
worden gebruikt voor de parameterinstelling, inclusief
de keuze van de displayindicatie tijdens normaal bedrijf.
Toetsen voor het instellen van parameters:
De frequentieomvormer kan voor allerlei verschillende
toepassingen worden gebruikt en biedt een keuze
tussen twee programmeermodi - de modus
Menu en de modus Quick menu.
De modus Menu biedt toegang tot alle parameters.
De modus Quick menu ’loodst’ de gebruiker door
(LCP)
Bedieningspaneel
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
49
VLT®5000 FLUX
enkele parameters waarmee het eenvoudig mogelijk
is de frequentieomvormer te bedienen.
Een wijziging van een parameter zal zowel in de modus
Menu als in de modus Quick menu zichtbaar zijn.
[DISPLAY / STATUS] wordtgebruiktomde
weergavemodus te selecteren of om naar de
modus Display terug te schakelen vanuit de modus
Quick menu of Menu.
[QUICK MENU] wordt gebruikt voor het
programmeren van de parameters die tot de
modus Quick menu behoren. Het is mogelijk om
directomteschakelentussendemodusQuick
menu en de modus Menu.
[MENU] geeft toegang tot alle parameters. Het
is mogelijk om direct om te schakelen tussen de
modus Quick menu en de modus Menu.
[CHANGE DATA] wordt gebruikt voor het wijzigen
vandeparameterdieindemodusQuickmenuof
de modus Menu is geselecteerd.
[CANCEL] wordt gebruikt indien de wijziging van
de geselecteerde parameter niet uitgevoerd dient
te worden.
[OK] wordt gebruikt voor het bevestigen van de
wijziging van de geselecteerde parameter.
[+/-] wordt gebruikt om een parameter te
selecteren en om de gekozen parameter te wijzigen
of om de uitlezing op regel 2 te wijzigen.
[<>] wordt gebruikt om de groep te selecteren en
om de cursor te verplaatsen bij het wijzigen van
numerieke parameters.
[FWD/REV] wordt gebruikt om de draairichting
van de motor te veranderen. Een voorwaartse
of achterwaartse draairichting wordt aangegeven
door de pijl op het display, maar alleen in Local.
Via parameter 016 kan worden gekozen of deze
functie wel of niet actief moet zijn.
[START] wordt gebruikt om de frequentieomvormer
te starten na een stop via de ’stop’-toets. Is altijd
actief, maar kan een stopopdracht die wordt
gegeven via de aansluitstrip, niet opheffen.
NB!:
Als u hebt ingesteld dat de toetsen voor lokale
bediening actief moeten zijn, zullen deze actief
blijven wanneer de snel
ingesteld voor zowel Local Control als Remote Control.
[Fwd/rev] is echter alleen actief bij de lokale bediening.
NB!:
Als er geen exter
en ’Stop’ niet als actief is ingesteld, kan de
motor alleen worden gestart en gestopt door
de spanning
■ Status van de display-uitlezing
De status van de display-uitlezing kan variëren,
afhankelij
normaal bedrijf is of wordt geprogrammeerd.
naar de motor te onderbreken.
k van het feit of de frequentie-omvormer in
heid via parameter 002 is
ne stopfunctie is geselecteerd
Lokale bedieningstoetsen:
[STOP/RESET] wordt gebruikt om de aangesloten
motor te stoppen of om de frequentieomvormer
te resetten na een uitval (trip). Via parameter 014
kan worden gekozen of deze functie wel of niet
actief moet zijn. Als stop wordt geactiveerd, zal de
2e regel knipperen en dient [START] te worden
geactiveerd.
[JOG] brengt de uitgangsfrequentie op een
voorgeprogrammeerde frequentie terwijl de toets
ingedrukt wordt gehouden. Via parameter 015 kan
worden gekozen of deze functie wel of niet actief
moet zijn.
■ Display-modus
Bij normaal bedrijf kunnen permanent maximaal
4versch
aangegeven: regel 1 en 2 bevatten de
huidige bedrijfsstatus of alarmen, regel 4
beva
illende bedieningsvariabelen worden
t waarschuwingen.
50
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Display-stand - selectie van de uitleesstatus
• Uitleesstatus I:
Deze uitleesstatus is standaard actief na
een start of initialisatie.
FREQUENCY
1500 rpm
MOTOR IS RUNNING
SETUP
1
175ZA736.10
VLT®5000 FLUX
• Display-status IV:
Deze display-status kan worden opgevraagd tijdens
het bedrijf als een andere setup moet worden
veranderd zonder de frequentieomvormer te stoppen.
Deze functie wordt geactiveerd in parameter
005, Setup voor programmering.
24.3% 30.2% 13.8A
1500 rpm
SETUP
1 2
175ZA737.11
Regel 2 geeft de datawaarde van een
bedieningsvariabele met gerelateerde eenheid
weer. In regel 1 wordt regel 2 uitgelegd. In
het voorbeeld is de snelheid geselecteerd als
variabele via parameter 009. Bij normaal bedrijf
kunnen andere variabelen worden uitgelezen door
de [+ / -]-toetsen te gebruiken.
• Uitleesstatus II:
Het is mogelijk tussen de uitleesstatussen I en II te
schakelen door minder dan één seconde op de
toets [DISPLAY / STATUS] te drukken.
24.3% 30.2% 13.8A
1500 rpm
MOTOR IS RUNNING
Datawaarden worden voor vier bedrijfsvariabelen
tegelijk weergegeven, met de gerelateerde eenheid
(zie tabel). In het voorbeeld zijn Referentie, Koppel,
Stroom en Snelheid geselecteerd als variabelen
in de eerste en tweede regel.
• Uitleesstatus III:
Uitleesstatus III blijft actief zolang de toets [DISPLAY
/ STATUS] is ingedrukt. Wanneer de toets wordt
losgelaten, schakelt het systeem terug naar
Uitleesstatus II, tenzij de toets gedurende minder
dan ca. 1 seconde wordt ingedrukt; in dat geval
kiest het systeem altijd Uitleesstatus I.
SETUP
1 2
175ZA737.11
MOTOR IS RUNNING
Het geselecteerde setup-nummer van de
programmering zal knipperen aan de rechterkant
van de actieve setup. Op de vierde regel worden
statusberichten weergegeven.
■Structuur voor de modus Quick menu
versus de modus Menu
Iedere parameter is gekoppeld aan een nummer
dat altijd hetzelfde is, onafhankelijk van de
programmeermodus. In de modus Menu
zijn de parameters in groepen verdeeld. Het
linkercijfer van het parameternummer geeft het
groepsnummer van de parameter aan.
• De modus Quick menu leidt de gebruiker door
een aantal parameters die vaak voldoende zijn
om de motor bijna optimaal te laten lopen,
indien de fabrieksinstelling voor de andere
parameters rekening houdt met de bepaalde
stuurfuncties en met de standaardconfiguratie van
signaalingangen/-uitgangen (stuurklemmen).
• De modus Menu maakt het mogelijk alle
parameters te selecteren en te wijzigen naar
keuze van de gebruiker. Sommige parameters
zullen echter ’ontbreken’. Dit is afhankelijk van
de configuratiekeuze (parameter 100).
Hier worden de parameternamen en -eenheden voor
bedieningsvariabelen in de eerste en tweede regel
opgegeven - bedieningsvariabele 2 blijft onveranderd.
Bedrijfsvariabelen 1.1 en 1.2 en 1.3 in de eerste regel,
en bedrijfsvariabele 2 in de tweede regel worden
geselecteerd via parameter 009, 010, 011 en 012.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
(LCP)
Bedieningspaneel
51
VLT®5000 FLUX
DISPLAY MODE
VAR 1.1 VAR 1.2 VAR 1.3
▲
MENU MODE
SPEED
1500 rpm
0 KEYB.&DISPLAY
Choice of
parameter
DATA MODE
SPEED
▲
VAR 2
STATUS
Choice of
group
▲
▲
▲
QUICK MENU MODE
QUICK MENU 1 OF 13
1500 rpm
001 LANGUAGE
ENGLISH
1500 rpm
001 LANGUAGE
ENGLISH
DATA CHANGE MODE
SPEED
1500 rpm
001 LANGUAGE
ENGLISH
175ZA738.10
■ Quick Setup via Quick menu
Het Quick Menu wordt gebruikt voor het instellen
van toepassingen met een gesloten regelkring.
De Quick Setup wordt gestart door op de toets
[QUICK MENU] te drukken. De display zal
de volgende uitlezing geven:
Regel 3: nummer en naam van de parameter
Regel 4: status/waarde van de eerste
parameter in Quick Setup
pde
[MENU]-toets te drukken, op het display zal de
volgende uitlezing verschijnen:
SPEED
1500 rpm
0 KEYB.& DISPLAY
SETUP
1
175ZA739.10
Regel 3 geeft het nummer en de naam van
de parametergroep weer.
De parametergroep wordt geselecteerd met
behulp van de toetsen [<>].
Men heeft toegang tot de volgende parametergroepen:
De eerste keer dat de toets [Quick Menu] wordt
ingedrukt nadat de unit is ingeschakeld, beginnen de
uitlezingen altijd op pos. 1 - zie onderstaande tabel.
De Quick Menu-parameter wordt geselecteerd met
behulp van de toetsen [+/-]. Er kan toegang worden
verkregen tot de volgende parameters:
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Nadat men de gewenste parametergroep heeft
geselecteerd, kunnen de afzonderlijke parameters
worden gekozen met behulp van de toetsen [+ / -].
Regel 3 toont het nummer en de naam van
de parameter, terwijl de status/waarde van de
geselecteerde parameter op regel 4 wordt getoond.
■ Data wijzig en
De procedure voor het wijzigen van data is hetzelfde
in de modus Quick menu en de modus Menu.
Door op de toets [CHANGE DATA] te drukken, wordt
het mogelijk de geselecteerde parameter te wijzigen
zodra de onderstreping van regel 4 knippert.
■Wijzigen van een tekst-waarde
Indien de geselecteerde parameter een tekst-waarde
heeft, wordt de tekst-waarde gewijzigd door
middel van de [+/-] toetsen.
SPEED
1500 rpm
001 LANGUAGE
ENGLISH
Op de onderste regel van het display wordt
de tekst-waarde weergegeven, die zal worden
ingevoerd (opgeslagen) nadat men een bevestiging
[OK] heeft gegeven.
■Wijzigen van nominale numerieke datawaarden
Indien de gekozen parameter een numerieke
datawaarde vertegenwoordigt, kan de gekozen
datawaarde veranderd worden met behulp
van de [+/-] toetsen.
SETUP
1
175ZA740.10
SPEED
1500 rpm
102 MOTOR POWER
0.55 KW
De gekozen datawaarde wordt aangegeven
door het knipperende cijfer.
De onderste regel van het display geeft de
datawaarde aan die ingevoerd (opgeslagen) zal
worden wanneer u afsluit met [OK].
■Oneindig variabele wijziging van numerieke
datawaarde
Indien de gekozen parameter een numerieke
datawaarde vertegenwoordigt, wordt eerst een cijfer
geselecteerd met behulp van de [<>]-toetsen.
SPEED
1500 rpm
130 START SPEED
09.0 rpm
Vervolgens wordt het gekozen cijfer oneindig variabel
veranderd met behulp van de [+/-]-toetsen:
SPEED
1500 rpm
130 START SPEED
10.0 rpm
Het gekozen cijfer wordt aangegeven door het
knipperende cijfer. Regel vier geeft de datawaarde
aan die zal worden ingevoerd (opgeslagen)
wanneer u afsluit met [OK].
SETUP
1
SETUP
1
SETUP
1
175ZA742.10
175ZA743.10
175ZA744.10
SPEED
1500 rpm
102 MOTOR POWER
0.37 KW
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
SETUP
1
175ZA741.10
■Wijziging van datawaarde, stap voor stap
Bepaalde parameters kunnen stap voor stap
of traploos gewijzigd worden. Dit geldt voor
Motorvermogen (parameter 102), Motorspanning
(parameter 103) en Motorfrequentie (parameter 104).
Dit betekent dat de parameters niet alleen als
een groep van numerieke datawaarden maar ook
als traploos regelbare numerieke datawaarden
gewijzigd kunnen worden.
(LCP)
Bedieningspaneel
53
VLT®5000 FLUX
■Uitlezing en programmering van geïndexeerde
parameters
Parameters worden geïndexeerd wanneer ze in
een roterende stapel worden geplaatst.
Parameter 615 - 617 bevat een historische log dat kan
worden uitgelezen. Kies de actuele parameter, druk
op de toets [CHANGE DATA] en gebruik de toetsen
[+] en [-] om door het log met waarden te bladeren.
Tijdens het uitlezen van regel 4 knippert het display.
Als een busoptie in de drive wordt gemonteerd,
moet de programmering van parameter 915 - 916
op de volgende wijze worden doorgevoerd:
Kies de actuele parameter, druk op de toets
[CHANGE DATA] en gebruik de toetsen [+] en [-]
om door de verschillende geïndexeerde waarden te
bladeren. Wijzig de waarde van de parameter door
de geïndexeerde waarde te selecteren en op de
toets [CHANGE DATA] te drukken. Bij het gebruik
van de toetsen [+] en [-] gaat de te wijzigen waarde
knipperen. Accepteer de nieuwe instelling door op
[OK] te drukken, of druk op [CANCEL] om af te breken.
[OK]
• Sluit de netvoeding opnieuw aan terwijl
udetoetsenindrukt.
• Laat de toetsen los.
• De frequentieomvormer is nu geprogrammeerd
met de fabrieksinstellingen.
Met deze parameter wordt alles geïnitialiseerd
behalve:
600-605Bedrijfsvariabelen
NB!:
De instellingen voor seriële communicatie
en de fout-logs zijn gereset.
■Initialisatie volgens fabrieksinstelling
De frequentieomvormer kan op twee verschillende
manieren worden geïnitialiseerd volgens
fabrieksinstellingen.
nitialisatie door parameter 620
I
- Aanbevolen initialisatie
• Selecteer parameter 620
• Druk op [CHANGE]
• Selecteer "Initialisatieâ
• Druk op de [OK]-toets
• Sluit de netvoeding af en wacht totdat de
display is uitgeschakeld.
• Sluit de netvoeding weer aan - de
frequentieomvormer is gereset.
Met deze parameter wordt alles geïnitialiseerd
behalve:
500Serieel communicatieadres
501Baud-rate voor seriële communicatie.
601-605Bedrijfsvariabelen
615-617Fout-logs
dmatige initialisatie
Han
uit de netvoeding af en wacht totdat de
• Sl
display is uitgeschakeld.
• Druk de volgende toetsen tegelijkertijd in:
splay/status]
[Di
[Change data]
54
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
■ Lokale en externe bediening
Er zijn twee verschillende mogelijkheden om de
frequentieomvormer te bedienen: handmatig
(Lokale bediening) of extern (Externe bediening).
diebeschikbaarzijnviadetoetsenophet
bedieningspaneel, bij invoer via de digitale
ingangen of via de seriële communicatiepoort
in de twee situaties (standen).
Hieronder volgt een lijst van de functies/opdrachten
2) "-" Betekent dat de opdracht NIET beschikbaar is.
3) Klem 37
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
55
■Hantering van een enkele referentie
Bij gebruik van een enkele referentie wordt slechts
één actief referentiesignaal aangesloten, in de
vorm van een externe referentie of in de vorm
van een digitale (interne) referentie.
De externe referentie kan zijn: spanning, stroom,
frequentie (puls) of binair via de seriële poort.
Hieronder vindt u twee voorbeelden van hoe de
frequentie-omvormer enkele referenties hanteert.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
6, 17, 29, 32 of 33.
57
VLT®5000 FLUX
■Hantering van multi-referenties
Multi-referenties worden gebruikt wanneer twee
of meer referentiesignalen zijn aangesloten, in
de vorm van externe referentiesignalen of in de
vorm van digitale referentiesignalen.
Parameter 214 kan in de volgende functies
worden gecombineerd:
• Som
• Relatief
• Extern/digitaal
ijst van de hantering van multi-referenties
L
58
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Programmeren van stop bij koppelbegrenzing
In toepassingen met een externe elektromechanische
rem, zoals hijstoepassingen, is het mogelijk de
frequentie-omvormer te stoppen via een ‘standaard’
stopcommando, terwijl tegelijkertijd de externe
elektromechanische rem wordt geactiveerd.
Het hieronder gegeven voorbeeld illustreert
de programmering van de aansluitingen van
de frequentie-omvormer.
De externe rem kan worden verbonden met relais
01 of 04, zie Besturing van mechanische rem.
Programmeer klem 27 op Coasting stop, inverse
[0] of Reset and coasting stop, inverse [1], en
klem 46 op Torque limit and stop [27].
eschrijving:
B
Indien een stopcommando actief is via klem 18 en
de frequentie-omvormer niet op de koppelbegrenzing
is, zal de motor uitlopen tot 0 rpm.
Indien de frequentie-omvormer op de koppelbegrenzing
is en een stopcommando wordt geactiveerd, zal
klem 46 Uitgang (geprogrammeerd op Torque limitand s top [27]) worden geactiveerd. Het signaal naar
klem 27 zal veranderen van ‘logisch 1’ in ‘logisch
0’ en de motor zal beginnen met vrijlopen.
VLT®5000 FLUX
Referentiebeheer
- Start/stop via klem 18.
Parameter 302 = Start [1].
- Snelle stop via klem 27.
Parameter 304 = Coast ing stop inverse [0].
-Klem46Uitgang
Parameter 319 = Torque limit and stop [27].
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
59
VLT®5000 FLUX
■ Dynamische remfunctie(Remweerstand)
De remfunctie beperkt de spanning in de tussenkring
wanneer de belasting de motor aandrijft en het
vermogen in de tussenkring komt. De dynamische
rem is een choppercircuit met de aansluiting
van een externe remweerstand.
De rem is beveiligd tegen kortsluiting van de
remweerstand en de remtransistor wordt bewaakt
zodat kortsluiting van de transistor tijdig wordt ontdekt.
Door een relais/digitale uitgang te gebruiken, kan
deze laatste worden gebruikt om de remweerstand
te beschermen tegen overbelasting indien er een
storing optreedt in de frequentieomvormer.
Bovendien maakt de rem het mogelijk het actuele
vermogen en het gemiddelde vermogen in de laatste
120 seconden af te lezen en te voorkomen dat de
vermogensbekrachtiging niet boven een bepaalde,
in parameter 402 vastgelegde, limiet uitstijgt. In
parameter 403 selecteert u de functie die moet
worden uitgevoerd wanneer het vermogen dat wordt
overgebracht naar de remweerstand, de in parameter
402 ingestelde begrenzing overschrijdt.
NB!:
De bewaking van het remvermogen is geen
veiligheidsfunctie; voor dat doel is een
thermische schakelaar nodig. De remweerstand
is niet beveiligd tegen aardlekstroom.
De maximaal toelaatbare belasting op de
remweerstand wordt gegeven als een piekvermogen
op een bepaalde ED. Het volgende voorbeeld en de
volgende formule zijn alleen van toepassing op de
VLT 5000. Het piekvermogen kan berekend worden
op grond van de hoogste remweerstandswaarde
die voor het remmen nodig is:
P
PEAK=PMOTORxMBR(%)
waarbij M
een percentage van het
BR(%)
x η
MOTOR
x η
VLT
[W]
nominale koppel is.
De remweerstand wordt als volgt berekend:
De remweerstand is afhankelijk van de
tussenkringspanning (UDC).
Bij VLT 5000-frequentieomvormers met een
voedingsspanning van 3 x 380-500 Volt, is de rem
actief bij 822 Volt (UDC); als de frequentieomvormer
een voedingsspanning heeft van 3 x 200-240 Volt,
is de rem actief bij 397 Volt (UDC).
NB!:
De gebruikte remweerstand moet nominaal
850 Volt of 430 Volt zijn.
■Keuze van de remweerstand
Om de juiste remweerstand te kunnen kiezen, dient
bekend te zijn hoe vaak er moet worden geremd
en bij hoeveel vermogen er wordt geremd.
De weerstand-ED geeft een indicatie van de
werkcyclus waarin de weerstand functioneert.
De weerstand-ED wordt als volgt berekend:
waarbij tb de remtijd in seconden enTcyclus
de totale cyclustijd is.
is de door Danfoss aanbevolen weerstand, d.w.z.
R
REC
een remweerstand die de gebruiker garandeert dat
de frequentieomvormer in staat is te remmen met
het hoogste remkoppel (M
is typisch 0,90, terwijl η
η
motor
) van 160%.
br
typisch 0,98
VLT
is. Voor frequentieomvormers van respectievelijk
200 Volt en 500 Volt, kan R
bij een remkoppel
REC
van 160% worden geschreven als:
60
PmotorinkW.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
NB!:
De geselecteerde max. remweerstand dient een
ohmse waarde te hebben die max. 10% lager
is dan door Danfoss wordt aanbevolen. Indien
een remweerstand met een hogere ohmse waarde
wordt geselecteerd, zal het remkoppel van 160% niet
worden behaald en kan de frequentieomvormer om
veiligheidsredenen uitschakelen. Raadpleeg voor meer
informatie de Remweerstandshandleiding MI.90.FX.YY.
NB!:
Indien zich kortsluiting voordoet in de
remtransistor, kan vermogensdissipatie in de
remweerstand alleen worden voorkomen door
met behulp van een netschakelaar of contactgever
de netvoeding voor de frequentieomvormer te
onderbreken. (De contactgever kan door de
frequentieomvormer worden gestuurd).
■Automatische Motor Aanpassing, AMA
Automatische motoraanpassing is een testalgoritme
dat de elektrische motorparameters bij stilstaande
motor meet. AMA levert dus zelf geen koppel.
Het gebruik van AMA is nuttig bij het in bedrijf
stellen van systemen, waarbij de gebruiker de
frequentieomvormer zo goed mogelijk wil afstemmen
op de gebruikte motor. Deze functie wordt
vooral gebruikt wanneer de fabrieksinstelling de
desbetreffende motor niet voldoende dekt.
Er zijn vijf motorparameters (150-154) die van primair
belang zijn bij de automatische motoraanpassing:
de statorweerstand, R
statorlekreactantie, X
hoofdreactantie X
de automatische motoraanpassing, waarbij R
worden bepaald, of gereduceerde automatische
X
2,Rr
motoraanpassing waarbij alleen R
, ankerweerstand, Rr,
s
, ankerlekreactantie, X2,ende
1
. Parameter 107 biedt opties voor
h
s,Xh,X1
wordt bepaald.
s
De duur van een totale automatische motoraanpassing
varieert van enkele minuten voor kleine motoren tot
meer dan 10 minuten voor grote motoren.
• Om te zorgen dat AMA de motorparameters
zo optimaal mogelijk kan bepalen, moeten de
juiste gegevens van het typeplaatje van de op de
frequentieomvormer aangesloten motor worden
ingevoerd in de parameters 102 tot 106.
• Voor de beste aanpassing van de
frequentieomvormer wordt aanbevolen AMA uit te
voeren op een koude motor. Door het herhaaldelijk
uitvoeren van AMA’s kan de motor oververhit raken,
waardoor de weerstand R
en Rrtoeneemt.
s
• Een AMA kan alleen worden uitgevoerd als
de nominale motorstroom minstens 35%
van de nominale uitgangsstroom van de
frequentieomvormer bedraagt. AMA kan worden
uitgevoerd op niet meer dan één extra grote motor.
• Als een LC-filter wordt ingevoegd tussen tussen de
frequentieomvormer en de motor, verdient het de
voorkeur een gereduceerde test uit te voeren. Als
een algemene instelling is vereist, verwijdert u het
LC-filter terwijl u een totale AMA uitvoert. Plaats
het LC-filter terug na voltooiing van AMA.
• Lange motorkabels kunnen het resultaat van
de AMA-functie beïnvloeden.
Een AMA uitvoeren
1. Druk op de toets [STOP/RESET]
2. Voer de gegevens op het typeplaatje van de
motor in de parameters 102-106 in.
3. Selecteer in parameter 107 of een totale [ENABLE
COMPLETE AMA] of een gereduceerde [ENABLE
REDUCED AMA] is vereist.
4. Sluit klem 12 (24 V DC) aan op klem
27 op de stuurkaart
5. Sluit klem 12 (24 V DC) aan op klem
,
27 op de stuurkaart
6. Sluit klem 12 (24 V DC) aan op klem
18 op de stuurkaart
7. Druk op de [START]-toets om de automatische
motoraanpassing te starten.
Er worden nu vier testen uitgevoerd (voor ge
AMA alleen de eerste twee tests). U kunt de voortgang
van de test bijhouden op het display in de vorm van
puntjesnadetekstWORKING in parameter
Referentiebeheer
reduceerde
107.
Beperkingen en voorwaarden:
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
NB!:
Een AMA kan alleen met succes worden
uitgevoerd als er tijdens het afstellen
larm optreedt.
geen a
AMA onderbreken
61
VLT®5000 FLUX
Druk op de toets [STOP/RESET] of ontkoppel
klem18vanklem12omdeautomatische
motoraanpassing te onderbreken.
De automatische motoraanpassing eindigt na de
test met een van de volgende meldingen:
[AMA FINISHED OK]
De AMA is met succes uitgevoerd (parameter 107).
of
Waarschuwingen en alarmmeldingen
ALARM 22
Automatische optimalisatie niet OK
[AUTO MOTOR ADAPT FAIL]
Er is een fout aangetroffen tijdens de automatische
motoraanpassing. Druk op de toets [STOP/RESET]
of ontkoppel klem 18 van klem 12. Controleer
de mogelijke oorzaak van de fout aan de hand
van de gegeven alarmmelding. Het getal achter
de tekst is de foutcode, die in het fout-log in
parameter 615 staat vermeld. De automatische
motoraanpassing heeft de parameters niet bijgewerkt.
U kunt ervoor kiezen een gereduceerde automatische
motoraanpassing uit te voeren.
CHECK P.103,105 [0]
[AUTO MOT ADAPT FAIL] Parameter 102, 103
of 105 heeft een verkeerde instelling. Corrigeer de
instelling en start de AMA helemaal opnieuw.
LOW P.105 [1]
De motor is te klein om een AMA te kunnen uitvoeren.
EenAMAkanalleenwordeningeschakeldalsde
nominale motorstroom (parameter 105) minstens
35% hoger is dan de nominale uitgangsstroom
van de frequentieomvormer.
ASYMMETRICAL IMPEDANCE [2]
De AMA heeft een asymmetrische impedantie in de
op het systeem aangesloten motor gedetecteerd.
De motor kan defect zijn.
MOTOR TOO BIG [3]
De op het systeem aangesloten motor is te groot om
de AMA te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter
102 komt niet overeen met de gebruikte motor.
MOTOR TOO SMALL [4]
De op het systeem aangesloten motor is te klein om de
AMA te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter
102 komt niet overeen met de gebruikte motor.
opnieuw te starten, totdat deze correct wordt
uitgevoerd. Als u AMA verschillende keren kort na
elkaar uitvoert, kan de motor zo warm worden dat
de weerstanden R
en Rrgroter worden. In de
s
meeste gevallen is dit echter niet kritiek.
INTERRUPTED BY USER [6]
De AMA is onderbroken door de gebruiker.
INTERNAL FAULT [7]
Er is een interne fout opgetreden in de
frequentieomvormer. Neem contact op met
uw Danfoss-leverancier.
LIMIT VALUE FAULT [8]
De gevonden parameterwaarden voor de motor
vallen buiten het acceptabele bereik waarbinnen
de frequentieomvormer kan werken.
MOTOR ROTATES [9]
De motor draait waarschijnlijk rond. Zorg dat de
belasting de motoras niet kan laten draaien. Start
de AMA-procedure vervolgens opnieuw.
OVER C URRENT [10]
De piekstroombegrenzing van de inverter is
overschreden. Controleer of het vermogen
van de motor geschikt is voor het vermogen
van de frequentieomvormer.
OVER VOLTAGE (DC-LINK OVER-VOLTAGE) [11]
De tussenkringspanning (DC) is hoger dan de
overspanningslimiet van de inverter.
UNDER VOLTAGE (DC-LINK UNDERVOLTAGE) [12]
De tussenkringspanning (DC) is lager dan de
onderspanningslimiet van de inverter.
WARNING 39 - 42
Er is een fout aangetroffen tijdens de automatische
motoraanpassing. Controleer de mogelijke
oorzaken van de fout aan de hand van het
waarschuwingsbericht. Druk op de toets [CHANGE
DATA] en selecteer "CONTINUE" als AMA door
moet gaan ondanks de waarschuwing. Druk op
de toets [STOP/RESET] of ontkoppel klem 18 van
klem 12, om AMA af te breken.
WARNING: 39
CHECK P.104, 106
De instelling van parameter 102, 104 of 106 is
waarschijnlijk verkeerd. Controleer de instelling
en kies ‘Continue’ of ‘Stop’.
TIME OUT [5]
DeAMAismisluktalsgevolgvangeruismakende
meetsignalen. Probeer AMA enkele keren helemaal
62
WARNING: 40
CHECK P.103, 105
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
De instelling van parameter 102, 103 of 105 is
waarschijnlijk verkeerd. Controleer de instelling
en kies ‘Continue’ of ‘Stop’.
WARNING: 41
MOTOR TOO BIG
De gebruikte motor is waarschijnlijk te groot om een
AMA te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter
102 komt mogelijk niet overeen met de motor.
Controleer de motor en kies ‘Continue’ of ‘Stop’.
WARNING: 42
MOTOR TOO SMALL
De gebruikte motor is waarschijnlijk te klein om een
AMA te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter
102 komt mogelijk niet overeen met de motor.
Controleer de motor en kies ‘Continue’ of ‘Stop’.
VLT®5000 FLUX
Referentiebeheer
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
63
VLT®5000 FLUX
■Inschakeling bij draaiende motor
Met behulp van de functie Inschakeling bij draaiende
motor kan een motor die niet langer door de
frequentieomvormer wordt bestuurd, worden
"opgevangen". Deze functie kan via parameter
445 worden in- of uitgeschakeld.
Indien Inschakeling bij draaiende motor is geselecteerd,
zijn er vier situaties waarin de functie wordt geactiveerd:
1. Na vrijloop via klem 27.
2. Na het opstarten.
3. Als de frequentieomvormer zich in status
van uitschakeling bevindt en er een
reset-signaal is gegeven.
1. Inschakeling bij draaiende motor is actief
(parameter 445 [1]).
en 126. Indien Beide richtingen is geselecteerd, zal
de frequentieomvormer eerst onderzoeken in welke
richting de motor draait en vervolgens de snelheid
zoeken. Indien de motor niet wordt gevonden, neemt
het systeem aan dat de motor stilstaat of op een
lage snelheid draait, en de frequentieomvormer zal de
motornahetonderzoekopdenormalewijzestarten.
3. De frequentieomvormer wordt uitgeschakeld en
Inschakelen bij draaiende motor is actief.
2. Inschakeling bij draaiende motor is actief
(parameter 445 [1]).
De zoekprocedure voor de draaiende motor is
afhankelijk van Draairich
200). Indien Alleen rechtsom is geselecteerd, zal
de frequentieomvormer zoeken vanaf Maximumsnelheid (parameter 2
frequentieomvormer de draaiende motor niet vindt
tijdens de zoekprocedure, zal de gelijkstroomrem
worden gebruikt om t
de draaiende motor op 0 tpm te brengen. Dit
vereist dat de DC-rem actief is via parameters 125
ting, bereik/richting (parameter
02) tot 0 tpm. Als de
e proberen het toerental van
■ Normaal/hoog overbelastingsregeling
Deze functie stelt de frequentie-omvormer in staat
een constant 100% koppel te leveren bij gebruik
vaneenéénmaatgroteremotor.
De keuze tussen een normale of een hoge
overbelastingskoppelkarakteristiek wordt
gemaakt in parameter 101.
Indien een hoge koppelkarakteristiek wordt
gekozen, verkrijgt een nominale motor met de
frequentie-omvormer in zowel CT als VT gedurende 1
minuut een koppel van tot 160%. Als een normalekoppelkarakteristiek wordt gekozen, staat een één
maat grotere motor gedurende max. 1 minuut
een koppel van max. 110% toe.
Wanneer men een normale koppelkarakteristiek kiest
voor een één maat grotere motor, levert dat het
voordeel op dat de frequentie-omvormer in staat zal
zijn constant een koppel van 100% te leveren, zonder
reductie als gevolg van een grotere motor.
NB!:
Deze functie kan n
de VLT 5001-5006, 200-240 Volt en voor
de VLT 5001-5011, 380-500 Volt.
iet worden gekozen voor
64
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
■Bediening en uitlezingen
■Inleiding
Met de parametergroep 001 - 099 worden de aanpassingen en instellingen bepaald voor de
bedieningsplaats en voor de bediening en de instellingen van het display en de opslageenheid van het
bedieningspaneel.
008Snelheid van display-schaling10.01 - 100.00JaJa-26
009Display-regel 2Snelheid [tpm]JaJa05
010Display-regel 1.1Referentie [%]JaJa05
011Display-regel 1.2Motorstroom [A]JaJa05
012Display-regel 1.3Vermogen [kW]JaJa05
013Lokale bedieningsstandLCP-bedieningJaJa05
014Lokale stopActiefJaJa05
015Lokale jogNiet mogelijkJaJa05
016Lokaal omkerenNiet mogelijkJaJa05
017Lokale reset van uitschakelingMogelijkJaJa05
018Blokkering van datawijzigingNiet geblokkeerdJaJa05
019Bedrijfsstand bij inschakeling,
lokale bediening
024Door gebruiker gedefinieerd
Snelmenu
025Setup Snelmenu0000-999JaNee06
Gedwongen stop,
gebruik opgeslagen
referentie.
Niet actiefJaNee05
JaJa05
Programmeren
Wijzigingen tijdens bedrijf:
"Ja" betekent dat de parameter kan worden gewijzigd
terwijl de frequentieomvormer in be
drijf is. "Nee"
Dit nummer verwijst naar een conversiecijfer dat
moet worden gebruikt bij het schrijven of lezen
via een frequentieomvormer.
betekent dat de frequentieomvormer moet worden
gestopt voordat een wijziging kan worden uitgevoerd.
-Setup:
4
"Ja" betekent dat de parameter
afzonderlijk kan
worden geprogrammeerd in elk van de vier setups, dat
wil zeggen dat dezelfde parameter vier verschillende
datawaarden kan hebben. "
Nee" betekent dat de
datawaarde in alle vier de setups gelijk is.
onversie-index:
C
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
65
Conversie-index:Conversiefactor
740.1
2100
110
01
-10.1
-20.01
-30.001
-40.0001
Datatype:
Het datatype geeft het type en de lengte van het telegram aan.
Datatype:Beschrijving
3Integer16
4Integer16
5Unsigned 8
6Unsigned 16
7Unsigned 32
9Tekenreeks
VLT®5000 FLUX
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
66
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
001 Taal
(LANGUAGE)
Waarde:
✭Engels (ENGLISH)
Duits (DEUTSCH)
Frans (FRANCAIS)
Deens (DANSK)
Spaans (ESPAÑOL)
Italiaans (ITALIANO)
Functie:
Deze parameter bepaalt de taal van het display.
002 Lokale/externe bediening
(OPERATION SITE)
Waarde:
✭Remote control (REMOTE)
Local control (LOCAL)
Functie:
U hebt de keuze uit twee methoden om de
frequentie-omvormer te bedienen.
Beschrijving van de keuze:
Als Remote control [0] wordt geselecteerd, kan de
frequentie-omvormer worden bestuurd via:
1. De stuurklemmen of de seriële communicatiepoort.
2. De toets [START]. Dit kan echter geen
stopcommando’s opheffen (ook start uitschakelen)
die via de digitale ingangen of de seriële
communicatiepoort worden ingevoerd.
3. De toetsen [STOP], [JOG] en [RESET], mits deze
actief zijn (zie parameters 014, 015 en 017).
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[0]
[1]
NB!:
Klem 37 (hardwarevrijloop) is altijd actief.
Zie ook de sectie Schakelen tussen lokaleen externe bediening.
003 Lokale referentie
(LOCAL REFERENCE)
Waarde:
Parameter 203 = [0] ingesteld voor:
Ref
MIN
-Ref
MAX
✭ 000.000
Parameter 203 = [1] ingesteld voor:
MAX
-+Ref
MAX
✭ 000.000
-Ref
Functie:
Met deze parameter kan de gewenste referentiewaarde
handmatig worden ingesteld.
De eenheid volgt de configuratie die is geselecteerd
in parameter 100, waarbij de snelheid wordt
gemeteninTPMenhetkoppelinNM.
Beschrijving van de keuze:
Om deze parameter te kunnen gebruiken, moet
Lokaal [1] zijn ingesteld in parameter 002.
In het geval van een spanningsuitval wordt de
ingestelde waarde bewaard, zie parameter 019.
In de parameter wordt de modus Datawijziging
niet automatisch verlaten (na time-out).
Lokale referentie kan niet worden ingesteld via
de seriële communicatiepoort.
Programmeren
Als Local control [1] wordt geselecteerd, kan de
frequentie-omvormer worden bestuurd via:
1. De toets [START]. Deze kan echter geen
stopcommando’sopheffenopdedigitaleklemmen
(als [4] is geselecteerd in parameter 013).
2. De toetsen [STOP], [JOG] en [RESET], mits deze
actief zijn (zie parameters 014, 015 en 017).
3. De toets [FWD/REV], mits deze is geactiveerd
in parameter 016 en in parameter 013 een
waarschuwing starten wanneer de spanningstoevoer
wordt hersteld; indien parameter 019 wordt veranderd
in Automatische herstart, gebruikt u opgeslagen ref. [0].
004 Actieve setup
keuze voor [3] is gemaakt.
4. Via parameter 003 kan de lokale referentie
worden geregeld door middel van de toetsen
’Pijl-omhoog’ en ’Pijl-omlaag’.
5. Een extern bedieningscommando dat kan
worden aangesloten op klem 16, 17, 19, 27,
29, 32 of 33. In parameter 013 moet dan
wel [4] worden geselecteerd.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Waarschuwing: aangezien de ingestelde
waarde ook na een spanningsuitval
bewaard blijft, kan de motor zonder
(ACTIVE SETUP)
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
67
VLT®5000 FLUX
Multi-setup (MULTI SETUP)
Functie:
Deze parameter bepaalt het Setup-nummer voor de
besturing van de functies van de frequentieomvormer.
Alle parameters kunnen geprogrammeerd worden
in vier afzonderlijke parameter-setups, Setup 1
- Setup 4. Bovendien is er een Fabrieks-setup,
die niet gewijzigd kan worden.
Beschrijving van de keuze:
De Fabrieks-setup [0] bevat de in de fabriek
ingestelde data. Deze Setup kan gebruikt worden als
data-bron indien de andere Setups in een bekende
staat moeten worden teruggebracht.
Met de parameters 005 en 006 kan men van de ene
Setup naar een of meer andere Setups kopiëren.
Setups 1-4 [1]-[4] zijn vier afzonderlijke Setups die
afzonderlijk geselecteerd kunnen worden.
Multi-setup [5] wordt gebruikt indien men via de
externe bediening wil kunnen schakelen tussen de
verschillende Setups. De klemmen 16/17/29/32/33
en de seriële communicatiepoort kunnen gebruikt
worden om tussen de Setups te schakelen.
Er moet een stopsignaal worden gegeven
bij het schakelen tussen de functie voor
open lus en gesloten lus.
[5]
Programmering van deze setups is vrij, onafhankelijk
van welke Setup geselecteerd is als actieve Setup, om
de functies van de frequentie-omvormer te besturen.
NB!:
Bij een algemene data-wijziging of het
kopiëren naar de actieve Setup, wordt de
functionering van de frequentie-omvormer
hier onmiddellijk door beïnvloed.
006 Kopiëren van Setups
(SETUP COPY)
Waarde:
✭Niet kopiëren (NO COPY)
Kopiëren van # naar Setup 1. (COPY TO SETUP 1)
Kopiëren van # naar Setup 2. (COPY TO SETUP 2)
Kopiëren van # naar Setup 3. (COPY TO SETUP 3)
Kopiëren van # naar Setup 4. (COPY TO SETUP 4)
Kopiëren van # naar alle Setups. (COPY TO ALL)
# = de Setup die is geselecteerd in parameter 005
Functie:
De in parameter 005 geselecteerde Setup wordt
naar één van de andere setups of naar alle andere
setups tegelijk gekopieerd. De functie voor het
kopiëren van Setups kopieert niet de parameters
001, 004, 005, 500 en 501.
Hier kiest men in welke Setup de programmering
(wijziging van data) tijdens het bedrijf moet plaatsvinden
(zowel via het bedieningspaneel als via de seriële
communicatiepoort). Het is mogelijk de 4 Setups
onafhankelijk van de als de actieve Setup geselecteerde
Setup (parameter 004) te programmeren.
Beschrijving van de keuze:
De Fabriekssetup [0] bevat de in de fabriek ingestelde
gegevens en kan gebruikt worden als gegevensbron
indien de andere setups in een bekende staat
moeten worden teruggebracht.
De Setups 1-4 1-4 [1]-[4] zijn afzonderlijke setups
die gebruikt kunnen worden wanneer dit nodig is.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
Kopiëren is alleen mogelijk in de Stop-stand (motor
gestopt met een stopcommando).
Beschrijving van de keuze:
Het kopiëren begint nadat de gewenste kopieerfunctie
is ingevoerd en bevestigd met de [OK]-toets.
Het display geeft aan dat de frequentieomvormer
bezig is met kopiëren.
NB!:
Het kopiëren van Setups kan alleen worden
uitgevoerd in de Stop-stand.
007 LCP kopie
(LCP COPY)
Waarde:
✭Niet kopiëren (NO COPY)
Alle parameters uploaden (UPLOAD ALL PARAM)
Alle parameters downloaden (DOWNLOAD ALL)
Niet van vermogen afhankelijke parameters
downloaden
(DOWNLOAD SIZE INDEP.)
[0]
[1]
[2]
[3]
68
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Functie:
Parameter 007 wordt gebruikt wanneer het
wenselijk is dat de ingebouwde kopieerfunctie
van het bedieningspaneel wordt gebruikt. Het
bedieningspaneel kan worden losgekoppeld. U kunt
daardoor gemakkelijk parameterwaarden van het
een naar het andere apparaat kopiëren.
Beschrijving van de keuze:
Kies Upload alle param eters [1] als alle
parameterwaarden naar het bedieningspaneel
moeten worden overgebracht.
Kies Download alle parameters [2] als alle
parameterwaarden moeten worden gekopieerd
naar de frequentie-omvormer waarop het
bedieningspaneel is gemonteerd.
Kies Download power-independent par. [3] als
alleen de niet van het vermogen afhankelijke
parameters moeten worden overgedragen. Dit
wordtgebruiktbijhetdownloadennaareen
frequentieomvormer die een ander nominaal
vermogen heeft dan de frequentieomvormer waar
de parameter Setup vandaan komt.
Merk op dat de vermogensafhankelijke parameters
102-106 na het kopiëren moeten worden
geprogrammeerd.
NB!:
Het uploaden/downloaden kan alleen worden
uitgevoerd in de Stop-stand.
008 Snelheid van display-schaling
(SPEED SCALE)
Waarde:
0.01 - 100.00
Functie:
Met deze parameter kiest men de factor waarmee de
motorsnelheid moet worden vermenigvuldigd voor
weergave op het display wanneer de parameters
009-012 zijn ingesteld voor Speed x Scaling [5].
Met deze parameter kiest u de datawaarde
die moet worden weergegeven in de tweede
regel van het display.
De parameters 010-012 bieden de mogelijkheid om
drie extra datawaarden in regel 1 weer te geven.
Beschrijving van de keuze:
Referentie [%] komt overeen met de totale referentie
(som van digitaal/analoog/preset/bus/vastgehouden
ref./inhalenenvertragen).
Referentie [eenheid] geeft met behulp van
de gegeven eenheid de statuswaarde van de
[6]
[7]
[8]
[9]
[10]
[11]
[12]
[13]
[14]
[15]
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
Programmeren
[22]
[23]
[24]
[25]
[26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31]
[32]
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
69
VLT®5000 FLUX
klemmen 17/29/53/54/60 op basis van de
configuratie in parameter 100 (tpm).
Frequentie [Hz] geeft de motorfrequentie, d.w.z. de
uitgangsfrequentie van de frequentieomvormer.
Snelheid [TPM] Geeft de snelheid weer in
TPM (toeren per minuut) d.w.z. de snelheid
van de motoras in gesloten lus.
Motorstroom [A] geeft de fasestroom van de
motor, gemeten als effectieve waarde.
Koppel [%] geeft de actuele motorbelasting in
verhouding tot het nominale motorkoppel.
Vermogen [kW] geeft het actuele door de motor
verbruikte vermogen in kW.
Vermogen [HP] geeft het actuele door de motor
verbruikte vermogen in HP.
Uitgangsvermogen [kWh] geeft de door de
motor verbruikte energie sinds de laatste reset
werd uitgevoerd in parameter 618.
Motorspanning [V] geeft de voedingsspanning
naar de motor.
Spanning DC-koppeling [V] geeft de
tussenkringspanning in de frequentieomvormer.
Thermische belasting, motor [%] tor [%] geeft
de berekende/geschatte thermische belasting van
de motor. 100% is de uitschakellimiet.
Thermische belasting, VLT [%] geeft de
berekende/geschatte thermische belasting van de
frequentieomvormer. 100% is de uitschakellimiet.
Draaiuren [Uren] geeft het aantal uren dat de motor
gedraaid heeft sinds de laatste reset in parameter 619.
Digitale ingang [Binaire code] geeft de signaalstatus
van de 8 digitale klemmen (16, 17, 18, 19, 27,
29, 32 en 33). Ingang 16 komt overeen met
de bit die zich uiterst links bevindt. ’0’ = geen
signaal, ’1’ = aangesloten signaal.
Analoge ingang 53 [V] geeft de signaalwaarde
op klem 53.
Analoge ingang 54 [V] geeft de signaalwaarde
op klem 54.
Analoge ingang 60 [V] geeft de signaalwaarde
op klem 60.
Pulsreferentie [Hz] geeftdemogelijkefrequentiein
Hz aangesloten op de klemmen 17 of 29.
Externe referentie [%] geeft de som van
de externe referentie als een percentage (de
som van analoog/puls/bus).
Statuswoord [Hex] geeft het statuswoord dat via
de seriële communicatiepoort in Hex-code vanaf
de frequentieomvormer wordt verzonden.
Remvermogen/2 min [KW] geeft het remvermogen
dat naar een externe remweerstand wordt
overgebracht. Het gemiddelde vermogen wordt
voortdurend berekend voor de laatste 120 seconden.
De weerstandwaarde moet in parameter
401 worden ingevoerd.
Remvermogen/sec [kW] geeft het actuele
remvermogen dat naar een externe weerstand
wordt overgebracht. Gegeven als de waarde
van dat moment.
De weerstandwaarde moet in parameter
401 worden ingevoerd.
Temperatuur koellichaam [°C] geeft de
actuele temperatuur van het koellichaam van de
frequentieomvormer. De uitschakellimiet is 90 ±5°C;
opnieuw inschakelen vindt plaats bij 60 ±5°C.
Alarmwoord [Hex] geeft één of meerdere
alarmeninHex-code.
Stuurwoord [Hex] geeft het stuurwoord voor de
frequentieomvormer. Zie Seriële communicatie in
de Design Guide voor VLT 5000 Proces.
Waarschuwingswoord [Hex] geeft één of meerdere
waarschuwingen in Hex-code.
Uitgebreid statuswoord [Hex] geeft één of
meerdere statuscondities in Hex-code.
geeft een waarschuwingswoord indien er zich
een fout voordoet op de communicatiebus.
Is alleen actief indien er communicatie-opties
geïnstalleerd zijn. Zonder communicatie-opties
wordt 0 Hex weergegeven.
KTY-sensor [°C] geeft de actuele temperatuur
van de wikkelingen van de motor als de
KTY-sensor op een analoge ingang (klem 54) is
aangesloten. Als de KTY-sensor niet is aangesloten,
wordt 20°C weergegeven.
010 Display line 1.1 (DISPLAY LINE 1.1)
011 Display line 1.2 (DISPLAY LINE 1.2)
012 Display line 1.3 (DISPLAY LINE 1.3)
Waarde:
Zoals voor parameter 009
Functie:
Parameters 010 - 012 bieden de keuze uit drie
verschillende datawaarden voor weergave op het
display: respectievelijk regel 1 positie 1, regel
1positie2enregel1positie3.
De display-uitlezing wordt geactiveerd door op de toets
[DISPLAY/STATUS] te drukken. Zie de onderdelen
Bedieningspaneel en Display-modus.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
70
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
U kunt uit 32 verschillende datawaarden
kiezen, zie parameter 009.
Hier selecteert u de gewenste functie als Local
control is geselecteerd in parameter 002.
Zie de beschrijving van parameter 100.
Beschrijving van de keuze:
Als Local not active [0] wordt geselecteerd, kan Local
reference via parameter 003 niet worden ingesteld.
Het is alleen mogelijk Local not active [0] in te
schakelen via een van de andere instelopties in
parameter 013, wanneer de frequentie-omvormer is
ingesteld op Remote control [0] in parameter 002.
LCP control [3] wordt geselecteerd als de referentie
via parameter 003 wordt ingesteld.
[0]
[3]
[4]
Functie:
Deze parameter activeert/deactiveert de lokale
stopfunctie vanaf de LCP.
Beschrijving van de keuze:
Als Niet actief [0 ] is geselecteerd, is de
[STOP]-toets niet actief.
NB!:
Als Act ief is geselecteerd, heft de [STOP]-toets
alle Start-commando’sop.
015 Lokale jog (LOCAL JOGGING)
Waarde:
✭Niet mogelijk (DISABLE)
Mogelijk (ENABLE)
Functie:
Deze parameter activeert/deactiveert de lokale
jog-functie op het LCP.
De toets wordt gebruikt wanneer parameter 002 is
ingesteld voor Externe bediening [0] of Lokaal [1].
Beschrijving van de keuze:
Als Uitschakelen [0] is geselecteerd, zal de
[JOG]-toets gedeactiveerd zijn.
016 Lokaal omkeren
(LOCAL REVERSING)
Waarde:
✭ Niet mogelijk (DISABLE)
Mogelijk (ENABLE)
[0]
[1]
Programmeren
[0]
[1]
LCP digital control [4] functioneert als LCP control [3].
Wanneer parameter 002 echter is ingesteld op Localoperation [1], kan de motor worden geregeld via de
digitale ingangen volgens het overzicht in de sectie
Schakelentussenlokaleenexternebediening.
hift from Remote to Local
S
De actuele referentie zal worden vastgehouden.
S
hift from Local to Remote
De referentie zal worden vervangen door het actieve
referentiesignaal van de externe bediening.
014 Lokale stop
(LOCAL STOP)
Waarde:
Niet actief (DISABLE)
✭Actief (ENABLE)
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
[0]
[1]
Functie:
Deze parameter activeert/deactiveert de functie voor
het omkeren van de draairichting op het LCP.
Deze toets kan alleen worden gebruikt als
parameter 002 is ingesteld op Local operation [1]
en parameter 013 op LCP control [3].
Beschrijving van de keuze:
Als Disable [0 ] is geselecteerd, zal de
[FWD/REV]-toets gedeactiveerd zijn.
Zie parameter 200.
017 Lokale reset na uitschakeling (trip)
(LOCAL RESET)
Waarde:
Niet mogelijk (DISABLE)
✭Mogelijk (ENABLE)
[0]
[1]
71
VLT®5000 FLUX
Functie:
In deze parameter kan de resetfunctie vanaf het
toetsenbord worden geselecteerd/verwijderd.
Deze toets kan gebruikt worden wanneer parameter
002 is ingesteld voor Remote control [0] of Local [1].
Beschrijving van de keuze:
Indien men in deze parameter Uitschakelen [0] heeft
geselecteerd, zal de [RESET]-toets niet actief zijn.
NB!:
Selecteer Uitschakelen [0] alleen indien
er via de digitale ingangen een extern
resetsignaal is aangesloten.
018 Blokkering van datawijziging
(DATA CHANGE LOCK)
Waarde:
✭Niet geblokkeerd (NOT LOCKED)
Geblokkeerd (LOCKED)
Functie:
In deze parameter kan de software de besturing
"blokkeren", wat betekent dat de data niet gewijzigd
kunnen worden via LCP (dit is echter nog steeds
mogelijk via de seriële communicatiepoort).
Beschrijving van de keuze:
Indien men Locked [1] heeft geselecteerd kunnen
de data niet worden gewijzigd.
[0]
[1]
Forced stop, use saved ref. [1]wordt gebruikt
indien de frequentie-omvormer na aansluiting van de
netvoeding in de stop-stand moet blijven totdat de
"Start"-toets wordt ingedrukt. Na het startcommando
zal de frequentie-omvormer opstarten met de lokale
referentie die is ingesteld in parameter 003.
Forced stop, set ref. to 0 [2] wordt geselecteerd
indien de frequentie-omvormer na aansluiting op de
netvoeding in de stop-stand moet blijven. De lokale
referentie (parameter 003) wordt gereset.
NB!:
Bij externe bediening (parameter 002), zal de
start/stop situatie bij de inschakeling afhankelijk
zijn van de externe stuursignalen. Indien men
in parameter 302 Pulse start [2] kiest, zal de motor
bij het opstarten in de stop-stand blijven.
024 Door gebruiker gedefinieerd Snelmenu
(USER QUICKMENU)
Waarde:
✭Niet actief (DISABLE)
Actief (ENABLE)
Functie:
Deze parameter maakt het mogelijk de standaardsetup
van de [QUICK MENU]-toets op het bedieningspaneel
en het LCP 2-bedieningspaneel te selecteren.
Via deze functie kan de gebruiker in parameter
025 Snelmenu-setup maximaal 20 parameters
selecteren voor de [QUICK MENU]-toets.
[0]
[1]
019 Bedrijfsstatus bij inschakelen , lokaal
(POWER UP ACTION)
Waarde:
Auto restart, use saved ref. (AUTO RESTART)
✭Forced stop, use saved ref. (LOCAL=STOP)
Forced stop, set ref. to 0
(LOCAL=STOP, REF=0)
Functie:
Instelling van de gewenste bedrijfsstand na
aansluiting op de netvoeding.
Deze functie kan alleen actief zijn in combinatie
met Local control [1] in parameter 002.
Beschrijving van de keuze:
Auto restart, use saved ref. [0] moet geselecteerd
worden wanneer de frequentie-omvormer moet
opstarten met de lokale referentie (ingesteld in
parameter 003) en de start/stop condities die vlak
voor uitschakeling van de netvoeding gegeven
zijn via de [START/STOP]-toetsen.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
[0]
[1]
[2]
Beschrijving van de keuze:
Als Niet actief [0] is ingesteld, is de standaardsetup
van de [QUICK MENU]-toets actief.
Als Actief [1] is geselecteerd, is het door de gebruiker
gedefinieerde Snelmenu actief.
025 Quick Menu setup
(QUICK MENU SETUP)
Waarde:
[Index 1 - 20] Waarde: 0 - 999
Functie:
In deze parameter bepaalt u welke parameters nodig
zijn in het Quick Menu als parameter 024 User-definedQuick Menu is ingesteld o p Act ive [1]´.
Er kunnen maximaal 20 parameters worden
geselecteerd voor het door de gebruiker
gedefinieerde Quick Menu.
✭ 000
72
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Beschrijving van de keuze:
Het Quick Menu is als volgt opgezet:
1. Selecteer parameter 025 Quick Menu setup
en druk op [CHANGE DATA].
2. Index 1 geeft de eerste parameter in het Quick
Menu aan. U kunt tussen de indexnummers
bladeren met de toetsen [+ / -]. Selecteer Index 1.
3. Met [< >] kunt u tussen de drie figuren
bladeren. Druk één keer op de toets [<] en
het laatste getal in het parameternummer kan
worden geselecteerd met de toetsen [+ / -].
Stel Index 1 in op 100 voor parameter
100 Configuration.
4. Druk op [OK] als Index 1 op 100 is ingesteld.
5. Herhaal de stappen 2 - 4 totdat alle vereiste
parameters zijn ingesteld op de Quick Menu-toets.
6. Druk op [OK] om de setup van het Quick
Menu te voltooien.
Als parameter 100 Configuration is geselecteerd voor
Index 1, zal het Quick Menu starten met deze parameter
telkens wanneer het Quick Menu geactiveerd wordt.
VLT®5000 FLUX
Denk erom dat parameter 024 User-defined Quick
Menu en parameter 025 Quick Menu setup tijdens
initialisatie worden gereset op de fabrieksinstelling.
Programmeren
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
73
VLT®5000 FLUX
■Belastingenmotor
■Kennismaking
Met de parametergroep 100 - 199 worden de aanpassingen en instellingen bepaald van de belasting en de
motor die is aangesloten op de frequentie-omvormer.
Zie Bedrijf en display voor meer informatie
over wijzigingen tijdens het bedrijf, 4-Setup
en conversie-index.
100 Configuratie
(CONFIG. MODUS)
Waarde:
Snelheidsregeling, open lus (SPEED OPEN LOOP)
✭Snelheidsregeling, gesloten lus
(SPEED CLOSED LOOP)
Koppelregeling, snelheidsterugkoppeling
(TORQUE CONTROL SPEED)
Functie:
Deze parameter wordt gebruikt voor het selecteren van
de configuratie waaraan de frequentieomvormer moet
worden aangepast. Dit vereenvoudigt de afstelling
van de frequentieomvormer voor een bepaalde
toepassing, omdat de parameters die niet in de
desbetreffende configuratie worden gebruikt, niet
zichtbaar (niet actief) zijn). Door de omschakeling
tussen de verschillende toepassingsconfiguraties,
is een soepele overgang verzekerd.
Beschrijving van de keuze:
Indien Snelheidsregeling, open lus [0] wordt
geselecteerd, wordt een normale snelheidsregeling
(zonder terugkoppelingssignaal) met automatische
slipcompensatie verkregen, zodat bij wisselende
belastingen een constante snelheid is verzekerd.
De compensaties zijn actief, maar kunnen zo
nodig worden uitgeschakeld in de parametergroep
’Belasting en motor’.
Indien Snelheidsregeling, gesloten lus [1] wordt
geselecteerd, wordt bij 0 tpm een volledig
stilstandskoppel verkregen. Bovendien wordt de
nauwkeurigheid van de snelheidsregeling groter.
[0]
[1]
[5]
Er moet een terugkoppelingssignaal zijn en
de
PID-regelaar moet worden ingesteld.
Indien Koppelregeling, snelheidsterugkoppeling [5]
wordt geselecteerd, moet een terugkoppelingssignaal
voor de encoder-snelheid op de e
ncoder-ingang
worden aangesloten.
Het schakelen tussen open lus en
gesloten lus is alleen mogelijk wanneer
een stopcommando is g
egeven.
101 Koppelkarakteristieken
(TORQUE CHARACT)
Waarde:
✭Hoog constant koppel (H-CONSTANT TORQUE)
Normaal constant koppel
(N-CONSTANT TORQUE)
[11]
Functie:
Koppelkarakteristieken selecteren
Beschrijving van de keuze:
Met VLT 5000 Flux is het mogelijk een hoog constant
koppel of normaal constant koppel te selecteren.
102 Motorvermogen (MOTOR POWER)
Waarde:
0.18 kW (0.18 KW)
0.25 kW (0.25 KW)
0.37 kW (0.37 KW)
0.55 kW (0.55 KW)
0.75 kW (0.75 KW)
1.1 kW (1.10 KW)
1.5 kW (1.50 KW)
[18]
[25]
[37]
[55]
[75]
[110]
[150]
Programmeren
[1]
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Hier wordt de kW-waarde geselecteerd die
overeenkomt met het nominale vermogen van de motor.
In de fabriek is een nominale kW-waarde geselecteerd
die afhankelijk is van het type frequentie-omvormer.
Beschrijving van de keuze:
Kies een waarde die overeenkomt met de gegeven
op het motorplaatje. De mogelijkheid bestaat tot het
instellen van 1 grotere en 4 kleinere motorvermogens
in verhouding tot de fabrieksinstelling.
Het is ook mogelijk de waarde voor het motorvermogen
in te stellen als een o
De ingestelde waarde verandert automatisch de
waarden van de motorparameters in parameter
150-154, 157, 161.
230 V
240 V
380 V
400 V
415 V
440 V
460 V
480 V
500 V
Afhankelijk van de eenheid
Opmerking: de 500- en 575-V motorspanningen
moeten handmatig worden geprogrammeerd
- hiervoor zijn geen vooraf ingestelde
waarden beschikbaar.
Functie:
Selecteer de motorspanning die overeenkomt met
de gegevens op het typeplaatje van de motor.
NB!:
De motor ziet altijd de piekspanning die
overeenkomt met de spanning van de
aangesloten voeding; in het geval van
regeneratief bedrijf kan de spanning echter hoger zijn.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer een waarde die overeenkomt met de
gegevens op het typeplaatje van de motor, ongeacht
de netspanning voor de frequentieomvormer.
Daarnaast kan de waarde van de motorspanning
worden ingesteld als o
De ingestelde waarde wijzigt automatisch de waarden
voor de motorparameters in de parameters 150-154.
Voor 87 Hz-bedrijf met 230/400 V-motoren,
stelt u de gegevens van het typeplaatje in voor
230 V/50 Hz. Pas parameter 202 Maximale
uitgangssnelheid en parameter 205 Maximum
referentie aan de 87 Hz-toepassing aan.
NB!:
Wanneer er een driehoekschakeling wordt
gebruikt, moet de nominale motorsnelheid voor
de driehoekschakeling worden geselecteerd.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
76
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Functie:
De nominale motorfrequentie f
M,N
(motor-
plaatje) selecteren.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer een waarde die overeenkomt met de
gegevens op het motorplaatje.
Het is ook mogelijk de waarde van de motorfrequentie
in te stellen als o
neindig variabele.
Indien men een andere waarde dan 50 Hz
of 60 Hz selecteert, is het noodzakelijk de
parameters 150-154 te corrigeren.
Voor 87 Hz-bedrijf met 230/400 V-motoren, stelt
u de gegevens van het naamplaatje in voor 230
V/50 Hz. Pas parameter 202 Output speedhigh limit en parameter 205 Maximum reference
aan de 87 Hz-toepassing aan.
NB!:
Wanneer er een driehoekschakeling wordt
gebruikt, moet de nominale motorfrequentie voor
de driehoekschakeling worden geselecteerd.
106 Nominale motorsnelheid
(MOTOR NOM. SPEED)
Waarde:
100 - 60000 rpm (RPM)
[100 - 60000]
Afhankelijk van het type motor.
Functie:
De geselecteerde waarde komt overeen met de
nominale motorsnelheid n
van de gegevens
M,N
op het motorplaatje.
Beschrijving van de keuze:
De nominale motorsnelheid n
wordt bijvoorbeeld
M,N
gebruikt voor het berekenen van de optimale
slipcompensatie.
NB!:
Het is belangrijk de juiste waarde in te voeren,
aangezien deze wordt gebruikt door de Flux
Vector-besturing. De max. waarde komt
overeen met f
x 60. Stel f
M,N
in parameter 104 in.
M,N
Programmeren
105 Motorstroom (MOTOR CURRENT)
Waarde:
0,01 - I
VLT,MAX
[0,01 - XXX.X]
Afhankelijk van de unit.
Functie:
De nominale motorstroom I
wordt gebruikt bij
M,N
de berekeningen in de frequentie-omvormer van
bijvoorbeeld koppel en thermische motorbeveiliging.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer de waarde van het mortorplaatje
van de motor.
De waarde wordt ingevoerd in ampère.
NB!:
Het is belangrijk de juiste waarde in te
voeren, aangezien deze wordt gebruikt
door de Flux Vector-besturing.
107 Automatische aanpassing van de
motor, AMA
(AUTO MOTOR ADAPT)
Waarde:
✭Adaptation off (OFF)
Adaptation on Complete, R
S,X1,X2,Xh,Rr
(ENABLE COMPLETE AMA)
Adaptation on Reduced, R
S
(ENABLE REDUCED AMA)
Functie:
Als de functie voor automatisch aanpassen van de
motor wordt gebruikt, stelt de frequentie-omvormer
automatisch de vereiste stuurparameters (parameters
150-154) in met de motor stationair. Automatic motor
adaptation zorgt voor optimaal gebruik van de motor.
Voor de beste aanpassing van de frequentie-omvormer
wordt aanbevolen AMA uit te voeren op
een koude motor.
De AMA-functie wordt geactiveerd door op de toets
[START] te drukken na selectie van [1] of [2].
Zie ook de sectie Automatische aanpassingvan de motor .
Na een normale procedure, zal op het display het
opschrift "AMA finished OK" verschijnen. Druk op
de toets [STOP/RESET]. De frequentie-omvormer
is nu gereed voor bedrijf.
[0]
[1]
[2]
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
77
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
Selecteer Enable complete AMA als de
frequentie-omvormer een automatische
motoraanpassing moet kunnen uitvoeren van
de statorweerstand R
de statorlekreactantie x
en de hoofdreactantie Xh.
X
2
, de ankerweerstand Rr,
S
, de ankerlekreactantie
1
Selecteer Optimisation on, Reduced AMA
[2] als een gereduceerde test moet worden
uitgevoerd, waarin alleen de statorweerstand in
het systeem wordt bepaald.
NB!:
Het is belangrijk de motorparameters 102-106
correct in te stellen, aangezien deze deel
uitmaken van de AMA-algoritme. Voor een
optimale dynamische aanpassing van de motor
moet een AMA worden uitgevoerd.
Het aanpassen van de motor kan tot 10
minuten duren, afhankelijk van het vermogen
vandedesbetreffendemotor.
NB!:
Er mag geen extern genererend koppel
zijn tijdens de automatische aanpassing
van de motor.
NB!:
Indien de instelling in parameter 102-106 wordt
veranderd, zullen de parameters 150-154
terugkeren naar de fabrieksinstelling.
115 Slipcompensatie
(SLIP COMPENSAT.)
Waarde:
-400 - 400 %
✭ 100 %
Functie:
Deze functie is alleen actief met Snelheidsregeling
open lus (parameter 100) en zorgt voor een bijna
constante snelheid bij wisselende belastingen.
De compensaties zijn actief, maar kunnen zo
nodig worden uitgeschakeld in de parametergroep
’Belasting en motor’. De slipcompensatie wordt
automatisch berekend, dat wil zeggen op basis van
de nominale motorsnelheid n
. In parameter 115
M,N
kan de slipcompensatie zeer nauwkeurig worden
afgesteld, hetgeen een compensatie biedt voor
de toleranties in de waarde n
M,N
.
De slipcompensatie is niet actief onder de waarde
die is ingesteld in parameter 237.
Beschrijving van de keuze:
Voer een procentuele waarde van de nominale
motorfrequentie in (parameter 104).
De slipcompensatie is alleen actief vanaf
10 Hz in open lus.
116 Tijdconstante slipcompensatie
(SLIPTIMECONST.)
Waarde:
0,05-5,00 sec.
✭ 0,50 sec.
Functie:
Gebruikt in combinatie met Speed control, open
loop (parameter 100). Deze parameter bepaalt de
reactiesnelheid van de slipcompensatie.
Beschrijving van de keuze:
Een hoge waarde resulteert in een trage reactie.
Een lage waarde heeft een snelle reactie tot gevolg.
Als er zich problemen met lage-frequentieresonantie
voordoen, moet de tijd langer worden ingesteld.
119 Hoog startkoppel
(HIGH START TORQ.)
Waarde:
0,0 - 0,5 sec.
✭ 0,0 sec.
Functie:
Gebruikt in combinatie met Snelheidsregeling gesloten
lus (parameter 100). Bedoeld om een hoog startkoppel
te verkrijgen, ongeveer. 2 x I
gedurende max.
VLT,N
0,5 sec. De stroom wordt echter beperkt door de
limietwaarde van de frequentieomvormer.
Beschrijving van de keuze:
Stel de tijd in waarvoor een hoog startkoppel gewenst is.
120 Startvertraging (START D ELAY)
Waarde:
0,0-10,0 s
✭ 0,0 s
Functie:
Deze parameter maakt een vertraging van
de starttijd mogelijk.
De frequentieomvormer begint met de in parameter
121 geselecteerde startfunctie.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
78
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
Stel de startvertraging in waarna moet worden
begonnen met de versnelling. Als in parameter
121 Vrijgave mechanische rem [6] is geselecteerd,
wordt een minimumtijd berekend op basis van de
motorgegevens en de ingestelde tijd in parameter 164.
(START SPEED CLOCKW)
Vrijgave mechanische rem (MECH BRAKE RELEASE)
Functie:
Hier is de startfunctie te selecteren die moet
worden gebruikt tijdens de startvertraging als deze
is ingeschakeld in parameter 120.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer DC-stilstand gedurende startvertraging
[0] om de motor gedurende de startvertraging een
DC-stilstandstroom (parameter 124) te geven.
Selecteer DC-remgedurende startvertraging [1]
om de motor gedurende de startvertraging een
DC-remstroom (parameter 125) te geven.
Selecteer Vrijloopgedurende startvertraging [2]
om ervoor te zorgen dat de motor gedurende de
startvertraging niet door de frequentieomvormer
wordt bestuurd (inverter uit).
Selecteer Startsnelheid/-stroom rechtsom [3] om de
beschreven functie in parameter 130 en 131 in te
schakelen gedurende de startvertraging.
Ongeacht de waarde die door het referentiesignaal
wordt ingesteld, zal de uitgangssnelheid gebruikmaken
van de ingestelde startsnelheid in parameter 130
en zal de uitgangsstroom overeenkomen met de
ingestelde startstroom in parameter 131.
Selecteer Startsnelheid/-stroom in referentierichting [4]
om gedurende de startvertraging gebruik te maken
van de beschreven functie in parameter 130 en 131.
De motor zal altijd draaien in de referentierichting.
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
Als het referentiesignaal gelijk is aan nul (0), zal
parameter 130 Startsnelheid worden genegeerd en
zal de uitgangssnelheid gelijk zijn aan nul (0). De
uitgangsspanning zal overeenkomen met de instelling
van de startstroom in parameter 131 Startstroom.
Selecteer Start/snelheid rechtsom [5] om gedurende
de startvertraging alleen gebruik te maken van de in
parameter 130 Startsnelheid beschreven functie. De
startstroom zal automatisch worden berekend.
Opmerking: deze functie maakt gedurende de
startvertraging alleen gebruik van de startsnelheid.
Ongeacht de waarde die door het referentiesignaal
wordt ingesteld, zal de uitgangssnelheid overeenkomen
met de ingestelde startsnelheid in parameter 130.
Vrijgave mechanische rem wordt met name gebruikt
in kraan-, lift- en andere hijstoepassingen. Vrijgave
mechanische rem kan zowel met als zonder
terugkoppeling worden gebruikt.
Met deze parameter wordt de functie van
de frequentie-omvormer geselecteerd na een
stopcommando of wanneer de frequentie is uitgelopen
naar de instellingen van parameter 123.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer Coasting [0]. De frequentie-omvormer
laat de motor in vrije modus.
Selecteer DC hold [1] om de in parameter 124
ingestelde DC-stilstandstroom te activeren.
Selecteer Motor check [2] indien de
frequentie-omvormer moet controleren of er al
dan niet een motor is aangesloten.
Selecteer Pre-magnetizing [3]. Het magnetische
veld in de motor wordt opgebouwd terwijl de motor
gestopt blijft. Zo kan de motor bij het starten
zo snel mogelijk koppel produceren.
Programmeren
[0]
[1]
[2]
[3]
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
79
VLT®5000 FLUX
123 Min.snelheid voor activering van
functie bij stop
(MIN.F. FUNC.STOP)
Waarde:
0 - 600 rpm
✭ 0rpm
Functie:
Met deze parameter wordt de snelheid ingesteld
waarbij de functie, die is geselecteerd in parameter
122, moet worden geactiveerd.
Beschrijving van de keuze:
Voer de gewenste snelheid in.
124 DC-stilstand stroom
(DC-HOLD CURRENT)
Waarde:
✭ 50 %
0 - 100%
Functie:
DC-stilstandstroom wordt gebruikt voor het handhaven
van de motorfunctie (stilstandskoppel) of voor
het voorverwarmen van de motor.
NB!:
De maximale waarde is afhankelijk van
de nominale motorstroom.
de DC-remmen omkeren actief is op klem 27 en
parameter 304, of via de seriële communicatiepoort.
De remstroom is actief gedurende de periode
die in parameter 126 is ingesteld.
NB!:
De maximale waarde is afhankelijk van
de nominale motorstroom.
Beschrijving van de keuze:
Moet worden ingesteld als een procentuele
waarde van de nominale motorstroom I
M,N
die
is ingesteld in parameter 105.
100% DC-remstroom komt overeen met I
M,N
.
Waarschuwing: een stroom van 100 %
gedurende langere tijd kan beschadiging
van de motor tot gevolg hebben.
126 DC-remtijd
(DC BRAKING TIME)
Waarde:
0.0 (OFF) - 60.0 sec.
✭ 10.0 sec.
Functie:
Deze parameter dient voor het instellen van
de DC-remtijd waarin de DC-remstroom
(parameter 125) actief is.
Beschrijving van de keuze:
Deze parameter kan alleen gebruikt worden indien in
parameter 121 of 122 DC-stilstand [1] is ingesteld.
Stel Stilstandstroom in als procentuele waarde
in verhouding tot de nominale motorstroomI
M,N
die is ingesteld in parameter 105.
100% DC-stilstandstroom komt overeen met I
M,N.
Waarschuwing: een stroom van 100 %
gedurende langere tijd kan beschadiging
van de motor tot gevolg hebben.
125 DC-remstroom
(DC BRAKE CURRENT)
Waarde:
✭ 50 %
0 - 160%
Functie:
Deze parameter dient voor het instellen van de
DC-remstroom wanneer een stopcommando wordt
toegepast. De functie wordt geactiveerd wanneer
de ingestelde snelheid van parameter 127 is bereikt,
Beschrijving van de keuze:
Stel de DC-remtijd in.
127 Inschakelsnelheid DC-rem
(DC BRAKE CUT-IN)
Waarde:
0.0 - parameter 202
✭ 0.0 rpm (OFF)
Functie:
Deze parameter dient voor het instellen van de
inschakelsnelheid van de DC-rem waaronder de
DC-remstroom (parameter 125) actief moet zijn, in
samenhang met een stopcommando.
Beschrijving van de keuze:
Stel de inschakelsnelheid in.
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
80
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
De frequentieomvormer kan de motortemperatuur
voor bescherming van de motor op twee
verschillende manieren bepalen:
- Via een thermistorsensor die is verbonden met
één van de analoge ingangen, klemmen 53
en 54 (parameters 308 en 311).
- Berekening van de thermische belasting op basis
van de actuele belasting en de tijd. Dit wordt
vergeleken met de nominale motorstroom I
de nominale motorfrequentie f
. In de gemaakte
M,N
M,N
berekening wordt rekening gehouden met het feit
dat er bij lagere snelheden een lagere belasting
nodig is omdat er minder ventilatie is.
De ETR-functies (Electronic Terminal Relay) 1-4
beginnen pas met het berekenen van de belasting
op het moment dat er wordt omgeschakeld naar
de Setup waarin ze werden geselecteerd. Voor de
Noord-Amerikaanse markt: de ETR-functies leveren
een bescherming tegen overbelasting van de motor
van klasse 20, overeenkomstig NEC.
[10]
en
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
Er kan ook een waarschuwingssignaal worden
geprogrammeerd via één van de digitale uitgangen. In
dit geval wordt het signaal voor zowel warning als voor
trip gegeven (waarschuwing thermische beveiliging).
129 Externe motorventilator
(MOTOR EXTERN FAN)
Waarde:
✭No (NO)
Yes (YES)
Functie:
Deze parameter vertelt de VLT frequentie-omvormer
of er een ventilator met externe luchttoevoer
op de motor gemonteerd is (externe ventilatie)
en er bij lage snelheden dus geen reductie van
het motorvermogen nodig is.
Beschrijving van de keuze:
Indien Yes [1]geselecteerd wordt, wordt de grafiek
op onderstaande afbeelding gevolgd indien de
motorfrequentie lager is. Indien de motorfrequentie
hoger is, zal de tijd nog steeds gereduceerd worden,
alsof er geen ventilator geïnstalleerd is.
[0]
[1]
Programmeren
Beschrijving van de keuze:
Selecteer No protection als er bij overbelasting van de
motor geen waarschuwing of uitschakeling vereist zijn.
Selecteer Thermistor warning als een waarschuwing
wenselijk is wanneer de aangesloten thermistor
indemotorteheetwordt.
Selecteer Thermistor trip als uitschakeling (trip)
wenselijk is wanneer de aangesloten thermistor
indemotorteheetwordt.
Selecteer ETR Warning 1-4 als er een waarschuwing
op de display moet verschijnen wanneer de motor
volgens de berekeningen overbelast is.
Selecteer ETR Trip 1-4 als u wilt dat de eenheid
wordt uitgeschakeld wanneer de motor volgens
de berekeningen overbelast is.
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
81
130 Startsnelheid
(START SPEED)
Waarde:
0.0 - 600 rpm
Functie:
Met deze parameter kan de uitgangssnelheid waarbij
de motor moet starten, worden ingesteld.
De uitgangssnelheid ’springt’ naar de ingestelde
waarde. Deze parameter kan worden gebruikt voor
hijstoepassingen (motoren met een conisch anker).
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste startsnelheid in.
Er wordt aangenomen dat de startfunctie in
parameter 121 is ingesteld op [3], [4] of [5] en dat de
startvertragingstijd is ingesteld in parameter 120; er
moet ook een referentiesignaal aanwezig zijn.
✭ 0.0 rpm
VLT®5000 FLUX
131 Startstroom
(INITIAL CURRENT)
Waarde:
0.0 - parameter 105
Functie:
Bepaalde motoren, bijvoorbeeld schuifankermotoren,
hebben extra stroom/startsnelheid (boost) nodig bij het
starten om de mechanische remkracht te deactiveren.
Gebruik hiervoor de parameters 130/131.
Beschrijving van de keuze:
Voer de waarde in die nodig is voor het deactiveren
van de mechanische rem.
Er wordt aangenomen dat de startfunctie in
parameter 121 is ingesteld op [3] of [4] en dat de
startvertragingstijd is ingesteld in parameter 120; er
moet ook een referentiesignaal aanwezig zijn.
✭ 0.0 Amp
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
82
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
■Extra motorpar ameters
De motorgegevens in parameters 150-158
moeten overeenkomstig de specifieke motor
worden ingesteld om de motor correct te laten
lopen. De fabrieksinstellingen zijn gebaseerd op
gemeenschappelijke motorparameterwaarden van
standaardmotoren. Als de motorparameters niet
correct zijn ingesteld, kan dit een storing van het
aandrijvingssysteem tot gevolg hebben.
Als de motorgegevens niet bekend zijn, verdient het
aanbeveling een AMA (Automatische aanpassing
van de motorgegevens) uit te voeren. Zie ook
de sectie Automatische aanpassing van demotor. Tijdens de AMA-procedure worden alle
motorparameters aangepast, met uitzondering van
het traagheidsmoment van het anker.
Motorequivalentiediagram voor asynchrone motor:
151 Ankerweerstand
(ROTOR RESIST)
Waarde:
Ohm
✭ Afhankelijk van de unit
Functie:
Een handmatig ingevoerde ankerweerstand R
’ moet
2
betrekking hebben op een koude motor.
Het asvermogen kan worden verbeterd door
’ nauwkeurig af te stellen.
R
2
Beschrijving van de keuze:
’ kan als volgt worden ingesteld:
R
2
1. Automatische aanpassing van de motor, waarbij
de frequentieomvormer metingen uitvoert op
de motor om de waarde te bepalen. Alle
compensaties worden gereset op 100%.
2.De waarde wordt gegeven door de
leverancier van de motor.
3. Er wordt gebruikgemaakt van de fabrieksinstelling
’, die door de frequentieomvormer zelf
van R
2
is geselecteerd op basis van de gegevens
van het motorplaatje.
Programmeren
NB!:
Als de instellingen in parameters 102-107
worden gewijzigd, zullen de parameters
150-158 terugkeren naar de fabrieksinstelling.
150 Statorweerstand
(STATOR RESIST)
Waarde:
Ohm
✭ Afhankelijk van de unit
Functie:
Met deze parameter kan de waarde van de
motorstatorweerstand worden ingestel
d voor
de Flux Vector-besturing.
152 Statorlekreactantie
(STATOR LEAKAGE)
Waarde:
Ohm
✭ Afhankelijk van de unit
Functie:
Met deze parameter kan de statorlekreactantie
van de motor worden ingesteld.
Beschrijving van de keuze:
kan als volgt worden ingesteld:
X
1
1. Automatische aanpassing van de motor, waarbij
de frequentie-omvormer metingen uitvoert op
de motor om de waarde te bepalen.
2.De waarde wordt gegeven door de
leverancier van de motor.
3. De fabrieksinstelling van X
wordt gebruiktie die
1
door de frequentie-omvormer zelf is geselecteerd
op basis van de gegevens van het motorplaatje.
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
83
VLT®5000 FLUX
153 Ankerlekreactantie
(ROTOR LEAKAGE)
Waarde:
Ohm
✭ Afhankelijk van de unit
Functie:
Met deze parameter kan de ankerlekreactantie
van de motor worden ingesteld.
Beschrijving van de keuze:
kan als volgt worden ingesteld:
X
2
1. Automatische aanpassing van de motor, waarbij
de frequentie-omvormer metingen uitvoert op
de motor om de waarde te bepalen.
2.De waarde wordt gegeven door de
leverancier van de motor.
3. De fabrieksinstelling van X
wordt gebruikt die door
2
de frequentie-omvormer zelf is geselecteerd op
basis van de gegevens van het motorplaatje.
154 Hoofdreactanctie
(MAIN REACTANCE)
Waarde:
Ohm
✭ Afhankelijk van de unit
Functie:
Met deze parameter kan de hoofdreactantie
van de motor worden ingesteld.
Bovenstaande tabel bevat het normale snelheidsbereik
voor verschillende typen motoren. Motoren die
voor andere frequenties zijn ontworpen, moeten
afzonderlijk worden gedefinieerd.
158 IJzerverliesweerstand
(IRONLOSS RES.)
Waarde:
1 -10.000
✭ 10.000
Functie:
Met deze parameter kunnen de equivalenten
van R
worden ingesteld als compensatie voor
Fe
ijzerverliezenindemotor.
Beschrijving van de keuze:
Wanneer de waarde 10.000 wordt gekozen,
wordt de functie uitgeschakeld.
De ijzerverliesweerstand moet minder zijn dan:
R
Fe
<P0/I
2
0
Beschrijving van de keuze:
kan als volgt worden ingesteld:
X
h
1. Automatische aanpassing van de motor, waarbij
de frequentie-omvormer metingen uitvoert op
de motor om de waarde te bepalen.
2.De waarde wordt gegeven door de
leverancier van de motor.
3. De fabrieksinstelling van X
wordt gebruikt die door
h
de frequentie-omvormer zelf is geselecteerd op
basis van de gegevens van het motorplaatje.
156 Aantal polen (POLE NUMBER)
Waarde:
Afhankelijk van het type motor
Waarde 2 - 100 polen
✭ 4-polige motor
Functie:
Met deze parameter kan het aantal polen van
de motor worden ingesteld.
161 Minimumtraagheid
(MINIMUM INERTIA)
Waarde:
2
[kgm
]
✭ Afhankelijk van de unit
Functie:
Met deze parameter kan
het minimummoment
van traagheid van het mechanische systeem
worden ingesteld.
Beschrijving van de keuze:
De frequentie-omvormer berekent de proportionele
versterking voor de snelheidscontroller op basis
van de gemiddelde waarde van de minimumen maximumtraagheid.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
84
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Conversiefactoren:
Converteren
van
2
ft lbs s
2
lbf in
2
kgcm
2
GD
naarVermenigvuldigings-
factor
1.356
2.926*10
-4
*10
0.25
-4
kgm
kgm
kgm
kgm
2
2
2
2
162 Maximum traagheid
(MAXIMUM INERTIA)
Waarde:
2
[kgm
]
✭ Afhankelijk van de eenheid
Functie:
Met deze parameter kan het maximum
traagheidsmoment van het mechanische
systeem worden ingesteld.
Beschrijving van de keuze:
Zie parameter 161.
163 Functionele stopvertraging
(FUNC. STOP DELAY)
Waarde:
0-10 s
✭ 0
Functie:
Bij het stoppen stelt deze vertraging het wijzigen van
de geselecteerde stopfunctie uit, tenzij de DC-rem is
geactiveerd. Gedurende deze vertraging wordt de as
stilgehouden met een volledig stilstandkoppel.
Beschrijving van de keuze:
Deze parameter zorgt ervoor dat de mechanische
rem de belasting blokkeert voordat de motor
in vrijloopmodus komt.
Zie Bewaking mechanische rem.
164 Vertraging vrijgave mechanische rem
(BRAKE REL. DELAY)
Waarde:
0,01-2,00 s
✭ 0,50 s
Functie:
Als Vrijgave mechanische rem is geselecteerd
als startfunctie in paramete
r 121, geeft deze
vertraging aan hoeveel tijd de rem gebruikt om
te openen. Gedurende deze vertraging zal de
motor op 0 tpm worden gehouden.
165 Startkoppel mechanische rem
(BRAKE INI TORQUE)
Waarde:
+/- p221
✭ 20%
Functie:
Als Vrijgave mechanische rem is geselecteerd als
startfunctie in parameter 121, zal dit koppelniveau
worden opgebouwd bij een gesloten rem voordat
de rem wordt vrijgegeven. Als de omvormer wordt
gebruikt in een kraan-, lift- of andere hijstoepassing
met een mechanische rem, moet dit koppel worden
ingesteld op een waarde die gelijk is aan het koppel
dat aanwezig is als de rem opent.
166 Startrichting mechanische rem
(BRAKE INIT D IR)
Waarde:
[Rechtsom]
[Ref. richting]
✭ [Rechtsom]
Functie:
Als Vrijgave mechanische rem is geselecteerd als
startfunctie in parameter 121, bepaalt deze parameter
de richting van het startkoppel dat wordt toegepast
bij de gesloten rem. In een kraantoepassing zal de
belasting altijd in dezelfde richting plaatsvinden, maar in
andere toepassingen kan het zinvol zijn om het koppel
toe te passen in dezelfde richting als de referentie.
167 Proportionele versterkingsboost,
gedurende vrijgave mechanische rem
(BRAKE GAIN BOOST)
Waarde:
0-400%
✭ 100%
Functie:
Als Vrijgave mechanische rem is geselecteerd als
startfunctie in parameter 121, specificeert deze
parameter een extra versterking op het P-deel (par.
417) van de snelheids-PID-regelaar gedurende de
Vertraging vrijgave mechanische rem (par. 164).
Het boosten van de proportionele versterking
minimaliseert de geringe beweging op de motoras
Programmeren
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
85
op het moment dat de motor de belasting van
de mechanische rem overneemt.
VLT®5000 FLUX
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
86
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
■Referenties en limieten
■Kennismaking
Parametergroep 2xx is bedoeld voor het selecteren en aanpassen van referenties en uitlooptijd en het
instellen van waarschuwingslimieten.
Actuele referentieTotale referentie voor snelheid/koppel.
Externe referentieReferentie op klemmen 53, 54 of 60 en puls- en busreferenties.
Digitale referentieReferentiewaarde van de vier interne ingestelde waarden.
236Stroom bij lage snelheid100%0 - Afhankelijk van het
237Model schakelsnelheid20 % van n
240Versnellingsschok 133%0-100%NeeNee0U16
241Versnellingsschok 233%0-100%NeeNee0U16
242Vertragingsschok 133%0-100%NeeNee0U16
243Vertragingsschok 233%0-100%NeeNee0U16
160 %0,0 % - xxx %JaJa-16
160 %0,0 % - xxx %JaJa-16
VLT,MAX
nom
Par. 223 - I
motorvermogen
10 HzJaNee06
VLT,MAX
JaJa-16
JaJa06
Zie Bedrijf en display voor meer informatie
over wijzigingen tijdens het bedrijf, 4-Setup
en conversie-index.
200 Uitgangssnelheid bereik/richting
(OUT SPEED RNG/ROT)
Waarde:
✭Alleen rechtsom, 0-4500 tpm
(4500 RPM CLOCK WISE)
Beide richtingen, 0-4500 tpm
(4500 RPM BOTH DIRECT.)
Alleen rechtsom, 0-18.000 tpm
(18000 RPM CLOCK WISE)
Beide richtingen, 0-18.000 tpm
(18000 RPM BOTH DIRECT.)
Functie:
Met deze parameter wordt ongewenste omkering
voorkomen. Bovendien kan de maximale
uitgangssnelheid worden ingesteld, onafhankelijk van
de instellingen van andere parameters.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer de gewenste draairichting en de
uitgangssnelheid.
Indien Rechtsom, 0-4500 tpm [0], Rechtsom, 0-18.000tpm [2], is geselecteerd, wordt de uitgangssnelheid
beperkt tot het bereik n
MIN-nMAX
(parameter 202).
Indien Beide richtingen, 0-4500 tpm [1] of Beiderichtingen, 0-18.000 tpm [3] is geselecteerd, wordt de
uitgangssnelheid beperkt tot het bereik ± n
MAX
.
Voorbeeld:
[0]
[1]
[2]
[3]
Parameter 200 Uitgangssnelheid bereik/richting= beide richtingen.
202 Maximale uitgangssnelheid (n
MAX
)
(OUT SPEED HI LIM)
Waarde:
0 - 4500/18.000 tpm
(parameter 200)
Functie:
Er kan een maximale motorsnelheid worden
geselecteerd die overeenkomt met de hoogste
snelheid waarop de motor moet lopen.
Zie ook parameter 205.
✭ 3000
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
88
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
Er kan een waarde worden gekozen tussen 0 en
de in parameter 200 gemaakte keuze.
203 Referentie-/terugkoppelingsgebied
(REF/FEEDB. RANGE)
Waarde:
✭Min - Max (MIN - MAX)
- Max - + Max (-MAX-+MAX)
Functie:
Deze parameter bepaalt of het referentiesignaal en
het terugkoppelingssignaal positief moeten zijn of
zowel positief als negatief mogen zijn.
De minimumbegrenzing mag een negatieve waarde
zijn, tenzij Speed control, closed loop is geselecteerd
(parameter 100).
Beschrijving van de keuze:
Kies het gewenste bereik.
204 Minimumreferentie
(MIN. REFERENCE)
Waarde:
-100,000.000 - Ref
MAX
✭ 0.000
Afhankelijk van parameter 100.
Functie:
Deminimumreferentie geeft de minimumwaarde die
kan worden aangenomen door de som van alle
referenties. Minimumreferentie is alleen actief indien
in parameter 203 Min - Max [0] is ingesteld.
[0]
[1]
205 Maximum referentie
(MAX. REFERENCE)
Waarde:
Ref
- 100,000.000
MIN
✭ 1500.000
Functie:
Demaximumreferentie geeft de hoogste waarde die kan
worden aangenomen door de som van alle referenties.
Beschrijving van de keuze:
De eenheid volgt de configuratie die is gekozen
in parameter 100.
Selecteer het gewenste type ramp op basis van
de vereisten voor versnellen/vertragen.
[0]
[1]
Programmeren
[2]
[3]
Beschrijving van de keuze:
Is alleen actief wanneer parameter 203 is
ingesteld op Min - Max [0].
Stel de gewenste waarde in.
De eenheid volgt de configuratie die is gekozen
in parameter 100.
De aanlooptijd is de tijd die nodig is om te versnellen
van 0 tpm naar de nominale motorsnelheid n
(parameter 104). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat
de uitgangsstroom de koppelbegrenzing niet bereikt
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
M,N
89
VLT®5000 FLUX
(moet worden ingesteld in parameter 221). De waarde
0,00 komt overeen met 0,01 sec. in snelheidsmodus.
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste aanlooptijd in.
208 Uitlooptijd 1
(RAMPDOWNTIME1)
Waarde:
0,00 - 3600 sec. (gesloten lus)
0,05 - 3600 sec. (open lus)
✭ Afhankelijk van de eenheid
Functie:
De uitlooptijd is de tijd die nodig is om te vertragen
van de nominale motorsnelheid n
(parameter 104)
M,N
naar 0 tpm, op voorwaarde dat er geen overspanning
ontstaat als gevolg van de generatorwerking van de
motor en de opgewekte stroom de koppelbegrenzing
(ingesteld in parameter 222) niet bereikt. De waarde
0,00 komt overeen met 0,01 tijdens snelheid.
Omschakelen naar aanloop 2 kan worden geactiveerd
via een signaal op digitale ingangsklem 16, 17, 29,
32 of 33. Aanloop 1 wordt dan uitgeschakeld.
210 Uitlooptijd 2
(RAMPDOWNTIME2)
Waarde:
0,00 - 3600 sec. (gesloten lus)
0,05 - 3600 sec. (open lus)
✭ afhankelijk van de eenheid
Functie:
Zie de beschrijving van parameter 208. De waarde
0,00 komt overeen met 0,01 tijdens snelheid.
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste uitlooptijd in.
Omschakelen naar uitloop 2 kan worden geactiveerd
via een signaal op digitale ingangsklem 16, 17, 29,
32 of 33. Aanloop 1 wordt dan uitgeschakeld.
211 Jog-aanloop/uitlooptijd (JOG RAMP TIME)
Waarde:
0,00 - 3600 sec. (gesloten lus)
0,05 - 3600 sec. (open lus)
✭ afhankelijk van de eenheid
Functie:
De jog-aanloop/uitlooptijd is de tijd die nodig is om
te versnellen/vertragen van 0 tpm naar de nominale
motorfrequentie n
(parameter 104). Hierbij wordt
M,N
ervan uitgegaan dat de uitgangsstroom niet hoger is
dan de koppelbegrenzing (ingesteld in parameter 221).
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste uitlooptijd in.
209 Aanlooptijd 2
(RAMPUPTIME2)
Waarde:
0,00 - 3600 sec. (gesloten lus)
0,05 - 3600 sec. (open lus)
✭ afhankelijk van de eenheid
Functie:
Zie de beschrijving van parameter 207. De waarde
0,00 komt overeen met 0,01 tijdens snelheid.
Beschrijving van de keuze:
De jog-aanloop/uitlooptijd start wanneer er via het
bedieningspaneel, de digitale ingangen of de seriële
communicatiepoort een jog-signaal wordt gegeven.
Stel de gewenste aanlooptijd in.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
90
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste aanloop/uitlooptijd in.
212 Snelle stop uitlooptijd
(Q STOP RAMP TIME)
Waarde:
0,00 - 3600 sec. (gesloten lus)
0,05 - 3600 sec. (open lus)
✭ afhankelijk van de eenheid
Functie:
De uitlooptijd is de tijd die nodig is om te vertragen
van de nominale motorsnelheid naar 0 tpm, op
voorwaarde dat er geen overspanning ontstaat
als gevolg van de generatorwerking van de motor
en de opgewekte stroom de koppelbegrenzing
(ingesteld in parameter 222) niet bereikt.
De snelle stop wordt geactiveerd door middel van
een signaal op de digitale ingangsklem 27 [2], of
via de seriële communicatiepoort.
Beschrijving van de keuze:
Programmeer de gewenste uitlooptijd.
213 Jog-snelheid
(JOG SPEED)
Waarde:
0.0 - Parameter 202
✭ 200 rpm
stellen of omschakeling tussen externe referenties
en digitale referenties gewenst is.
Beschrijving van de keuze:
Als Sum [0] is geselecteerd, wordt een van de
aangepaste digitale referenties (parameters 215-218)
opgeteld als een procentuele waarde van de
maximaal mogelijke referentie.
Programmeren
Als Relative [1] is geselecteerd, wordt een van de
aangepaste digitale referenties (parameters 215-218)
bij de externe referentie opgeteld als een procentuele
waarde van de actuele referentie.
Functie:
De jog-snelheid n
is de vaste uitgangssnelheid
JOG
waarbij de frequentie-omvormer functioneert
wanneer de jog-functie is geactiveerd.
Met deze parameter wordt bepaald hoe de
digitale referenties moeten worden opgeteld bij
de andere referenties. Voor dit doel wordt Sum
of Relative gebruikt. Het is ook mogelijk - met
behulp van de functie External/preset -inte
[0]
[1]
[2]
Als External/preset [2] is geselecteerd, is het mogelijk
via klem 16, 17, 29, 32 of 33 (parameter 300,
301, 305, 306 of 307) te schakelen tussen externe
referenties of digitale referenties. Digitale referenties
zijn een procentuele waarde van het referentiebereik.
De externe referentie is de som van de analoge
referenties, pulsen en busreferenties. Zie ook
Hantering van referenties.
NB!:
Als Sum of Relative is geselecteerd, zal een van
de digitale referenties altijd actief zijn. Indien de
digitale referenties geen invloed moeten hebben,
moeten ze worden ingesteld op 0 % (fabrieksinstelling).
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
91
VLT®5000 FLUX
Het voorbeeld toont hoe de uitgangssnelheid wordt
berekend bij het gebruik van Preset references samen
met Sum en Relative in parameter 214.
Par. 204
Min. referentie
Toename
Snelheid
bij 4.0 V [rpm]
Par. 215
Preset ref.
Parameter 205 Maximum reference is ingesteld
op 1500 rpm.
De waarden gelden voor een 4-polige
asynchrone motor.
Voor het gebruik van vaste referenties is het
noodzakelijk Preset ref. enable te hebben geselecteerd
op klem 16, 17, 29, 32 of 33.
Vaste referenties kunnen worden gekozen door klem
16, 17, 29, 32 of 33 te activeren (zie de volgende tabel).
-100.00 % - +100.00 %
et referentiebereik/de externe referentie
van h
tie:
Func
In de parameters 215-218 kunnen vier verschillende
digitale referenties worden geprogrammeerd.
De digitale referentie wordt gegeven als een
percentage van de waarde Ref
percentage van de andere externe referenties,
afhankelijk van de keuze die gemaakt is in parameter
214. Als een Ref
de digitale referentie als een percentage berekend
op basis van het verschil tussen Ref
waarna de waarde wordt opgeteld bij Ref
Met deze parameter kan men een procentuele
waarde (relatief) invoeren die zal worden opgeteld
bij of afgetrokken van de actuele referentie.
Beschrijving van de keuze:
Indien Catch up geselecteerd is via één van de
klemmen 16, 29 of 32 (parameters 300, 305
en 306), zal de percentage-(relatieve) waarde
die geselecteerd is in parameter 219 worden
toegevoegd aan de totale referentie.
✭ 0.00%
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
92
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Indien Sl ow down geselecteerd is via één van
de klemmen 17, 29 of 33 (parameters 301, 305
en 307), zal de percentage- (relatieve) waarde
die is geselecteerd in parameter 219 worden
afgetrokken van de totale referentie.
221 Koppelbegrenzing voor motormodus
(TORQ LIMIT MOTOR)
Waarde:
0,0 % - xxx,x % van T
M,N
✭ 160 % van T
Het max. koppel hangt af van de eenheid, het
geselecteerde motorvermogen en de parameters.
Functie:
Deze parameter stelt de koppelbegrenzing voor
de motorwerking in. De koppelbegrenzer is
actief in het snelheidsbereik tot aan de nominale
motorsnelheid (parameter 106).
M,N
Door het wijzigen van parameter 221
(TORQ LIMIT MOTOR) wanneer parameter
100 is ingesteld op SPEED OPEN
LOOP (0), wordt parameter 236 (LOW SPEED
CURRENT) automatisch aangepast. Indien parameter
221 > parameter 236 bestaat er een potentieel
risico op het afslaan van de motor.
222 Koppelbegrenzing voor g enererend bedrijf
(TORQ LIM IT GENER)
Waarde:
0,0 % - xxx,x % van T
M,N
✭ 160 % van T
M,N
Het max. koppel hangt af van de eenheid, het
geselecteerde motorvermogen en de parameters.
Functie:
Met deze parameter wordt de koppelbegrenzing voor
genererend bedrijf ingesteld. De koppelbegrenzer
is actief in het snelheidsbereik tot aan de nominale
motorsnelheid (parameter 104).
Zie de afbeelding voor parameter 221 en parameter
409 voor meer informatie.
Programmeren
Beschrijving van de keuze:
Zie ook parameter 409 voor meer informatie.
Om de motor te beveiligen tegen het bereiken van
het losbreekkoppel is de fabrieksinstelling 1,6 x het
nominale motorkoppel (berekende waarde).
Als een instelling in parameter 101-106 wordt
gewijzigd, worden de parameters 221/222 niet
automatisch teruggezet naar de fabrieksinstelling.
Beschrijving van de keuze:
Indien Weerstandsrem [1] is geselecteerd in parameter
400, wordt de koppelbegrenzing veranderd in
1,6 x het nominale motorkoppel.
Door het wijzigen van parameter 222
(TORQ LIMIT GENER) wanneer parameter
100 is ingesteld op SPEED OPEN
LOOP (0), wordt parameter 236 (LOW SPEED
CURRENT) automatisch aangepast. Indien parameter
221 > parameter 236 bestaat er een potentieel
risico op het afslaan van de motor.
223 Waarschuwing: lage stroom.
(WARN. CURRENT LO)
Waarde:
0.0 - parameter 224
✭ 0.0 A
Functie:
Wanneer de motorstroom lager wordt dan de
begrenzing, I
, verschijnt op het display de melding
LOW
CURRENT LOW, behalve indien besturing van de
mechanische rem is geselecteerd.
De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd
voor het overbrengen van een statussignaal via
klem 26 of 46 en via relaisuitgang 01 of 04
(parameter 319, 321, 323 of 326).
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
93
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
Het signaal voor de lage stroombegrenzing, I
LOW
,van
de motorstroom moet worden geprogrammeerd binnen
het normale werkbereik van de frequentie-omvormer.
224 Waarschuwing: hoge stroom
(WARN. CURRENT HI)
Waarde:
Parameter 223 - I
VLT,MAX
✭ I
VLT,MAX
Functie:
Wanneer de motorstroom hoger wordt dan de
geprogrammeerde begrenzing n
,verschijntop
HIGH
het display de melding CURRENT HIGH.
De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd
voor het overbrengen van een statussignaal via
klem 26 of 46 en via relaisuitgang 01 of 04
(parameter 319, 321, 323 of 326).
Beschrijving van de keuze:
Het signaal voor de hoge begrenzing van
de motorstroom , I
, moet worden
HIGH
geprogrammeerd binnen het normale werkbereik van
de frequentie-omvormer. Zie de afbeelding
bij parameter 223.
225 Waarschuwing: lage snelheid.
(WARN. SPEED LOW)
Waarde:
0 - parameter 226
✭ 0rpm
Functie:
Wanneer de motorsnelheid onder de begrenzing
n
komt, verschijnt op het display de
LOW
melding SPEED LOW.
De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd
voor het overbrengen van een statussignaal via
klem 26 of 46 en via relaisuitgang 01 of 04
(parameter 319, 321, 323 of 326).
Beschrijving van de keuze:
Het signaal voor de lage begrenzing van de
motorsnelheid n
moet worden geprogrammeerd
LOW
binnen het normale werkbereik van de
frequentie-omvormer.
Zie de afbeelding bij parameter 223.
226 Waarschuwing: hoge snelheid
(WARN. SPEED HIGH)
Waarde:
parameter 225 - parameter 202
✭ 20.000 rpm
Functie:
Wanneer de motorsnelheid hoger wordt dan de in
deze parameter geprogrammeerde begrenzing n
HIGH
verschijnt op het display de melding SPEED HIGH.
De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd
voor het overbrengen van een statussignaal via
klem 26 of 46 en via relaisuitgang 01 of 04
(parameter 319, 321, 323 of 326).
Beschrijving van de keuze:
Het signaal voor de hoge begrenzing van de
motorsnelheid n
moet worden geprogrammeerd
HIGH
binnen het normale werkbereik van de
frequentie-omvormer.
Zie de afbeelding bij parameter 223.
234 Motorfasebewaking
(MOTOR PHASE MON)
Waarde:
✭Enable (ENABLE)
Disable (DISABLE)
Functie:
Met deze parameter kan men de bewaking
vandemotorfaseninstellen.
Beschrijving van de keuze:
Indien Enable wordt geselecteerd, reageert de
frequentie-omvormer op een ontbrekende motorfase
en gaat alarm 30, 31 of 32 af.
Indien Disable wordt geselecteerd, wordt er geen
alarmsignaal gegeven indien er een motorfase
ontbreekt. Als de motor met slechts twee fasen
loopt, kan deze worden beschadigd of oververhit
raken. Het verdient daarom aanbeveling de
,
[0]
[1]
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
94
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
functie voor het signaleren van een ontbrekende
motorfase op ENABLED in te stellen.
235 Fasefoutbewaking
(PHASE LOSS MON.)
Waarde:
Disable (DISABLE)
✭Enable (ENABLE)
Functie:
De ingangsfasen worden op basis van deze
selectie gecontroleerd op fasefouten.
Beschrijving van de keuze:
Indien Enable wordt geselecteerd, reageert
de frequentie-omvormer op een ontbrekende
ingangsfase en gaat alarm 4 af.
Indien Disable wordt geselecteerd, wordt er geen
alarmsignaal gegeven als er een fase ontbreekt. De
frequentie-omvormer kan worden beschadigd als deze
met een ontbrekende ingangsfase werkt. Het verdient
daarom de aanbeveling om de functie voor het
signaleren van fasefouten op ENABLED in te stellen.
[0]
[1]
Beschrijving van de keuze:
NB!:
Als de motor langer dan één minuut
onder 10 Hz draait, moet parameter 236
dienovereenkomstig worden verlaagd om te
voorkomen dat de motor doorbrandt.
237 Model schakelsnelheid
(MODEL SHIFT SPEED)
Waarde:
2 Hz .. 80% van n
✭ 10 Hz (standaard- en n
norm
-afhankelijk)
norm
Functie:
Met deze parameter kan het schakelpunt worden
aangepast waarop de VLT 5000 FLUX het
FLUX-model wijzigt in de DSP.
Parameter 100 modus TORQUE CONTROL SPEED [5]:
Programmeren
236 Stroom bij lage snelheid
(LOW SPEED CURRENT)
Waarde:
0 - max 255% van de nominale motorstroom,
parameter 105.
✭ 100%
Functie:
Deze functie wordt alleen ingeschakeld wanneer
parameter 100 = SPEED OPEN LOOP. VLT 5000
FLUX draait met constante stroom door de motor
onder 10 Hz. Wanneer de snelheid hoger is dan 10
Hz, wordt de motor geregeld door het fluxmodel in
de aandrijving. Parameter 236 wordt automatisch
aangepast door de parameters 221 en/of 222,
afhankelijk van welke van de twee parameters de
hoogste waarde heeft. De stroom in parameter 236
is samengesteld uit de stroom die door het koppel
wordt gegenereerd en de magnetiseringsstroom.
Voorbeeld. Parameter 221 Koppelbegrenzing voor
motormodus is ingesteld op 100% en parameter 222
Koppelbegrenzing voor genereringsmodus is inge steld
op 60%. Parameter 236 wordt automatisch ingesteld
op 127%, afhankelijk van het motorvermogen.
Parameter 100 modus OPEN LOOP [0]:
In de open lus-modus moet de snelheid worden
bepaald vanuit de actuele meting. Onder n
norm
x 0,2 werkt de aandrijving vanuit een constant
stroommodel. Boven n
x 0,2 werkt de aandrijving
norm
vanuit het FLUX-model in de aandrijving.
Beschrijving van de keuze:
Constant koppel-modus: om de koppelbediening
te optimaliseren kan het nodig zijn op slechts één
FLUX-model te draaien om storingen tijdens de
wijziging van het FLUX-model te vermijden. Max
snelheid voor FLUX-model 1 is n
norm
-10%.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
95
VLT®5000 FLUX
Open lus-modus: voor het optimaliseren van het
schakelpunt van de constante stroominstelling in
parameter 236 en FLUX model 2.
240 Versnellingsschok 1
(JERK ACCEL. 1)
Waarde:
0-100%
Functie:
Als Schokbesturing is geselecteerd als het type
ramp in parameter 206, bepaalt deze parameter het
percentage van de aanlooptijd dat wordt gebruikt om
de schok van de initiële versnelling op te vangen.
241 Versnellingsschok 2
(JERK ACCEL 2)
Waarde:
0-100%
✭ 33%
✭ 33%
percentage van de uitlooptijd dat wordt gebruikt om
de schok van de eindvertraging op te vangen.
Functie:
Als Schokbesturing is geselecteerd als het type
ramp in parameter 206, bepaalt deze parameter het
percentage van de aanlooptijd dat wordt gebruikt om
de schok van de eindversnelling op te vangen.
242 Vertragingsschok 1
(JERK DECCL. 2)
Waarde:
0-100%
Functie:
Als Schokbesturing is geselecteerd als het type
ramp in parameter 206, bepaalt deze parameter het
percentage van de uitlooptijd dat wordt gebruikt om
de schok van de initiële vertraging op te vangen.
243 Vertragingsschok 2
(JERK DECCL. 2)
Waarde:
0-100%
✭ 33%
✭ 33%
Functie:
Als Schokbesturing is geselecteerd als het type
ramp in parameter 206, bepaalt deze parameter het
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
96
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
■Kennismaking
Parametergroep 3xx wordt gebruikt om de analoge en digitale ingangen en uitgangen voor de gewenste
functie te selecteren. De schaal van de ingangen en uitgangen wordt ook in deze groep bepaald. Ingangen:
de maximale frequentie op ingangsklemmen 16, 17, 18, 19, 27, 32 en 33 is 5 kHz. (24Vpp). De maximale
frequentie op ingangsklem 29 is 65 kHz (24Vpp).
De maximale frequentie voor de encoder-ingangklemmen 73 - 78 is 250 kHz (5Vpp). Uitgangen: analoge
uitgangsklemmen 42 en 45 zijn schaalbare stroomuitgangen. De maximale frequentie op de digitale
uitgangsklemmen26en46is50kHz.
in vrije modus en voert vervolgens een reset van de
aandrijving uit. Logisch ’0’ => vrijloop na stop en reset.
Beschrijving van de keuze:
No function De frequentieomvormer reageert niet op
signalen die naar de klem worden gestuurd.
Quick-stop inverted (klem 27) Ingang omgekeerd
(NC). Genereert stop in overeenstemming met
de uitlooptijd van de snelle stop (parameter 212).
Reset Resetdefrequentieomvormerna
een TRIP/ALARM. Niet alle alarmen kunnen
Wanneer de motor wordt gestopt, bevindt de as zich
in vrije stand. Logisch ’0’ => snelle stop.
echter worden gereset.
DC braking inverted (klem 27) Ingang omgekeerd
Coasting stop (klem 27) Ingang omgekeerd
(NC). De frequentieomvormer laat de motor in vrije
modus. Logisch ’0’ => vrijloop na stop.
Reset and coasting stop (klem 27) Ingang
(NC). Stopt de motor door een bepaalde tijd
gelijkstroom toe te voeren. Zie parameter 125-127.
Deze functie is alleen actief wanneer de waarde in
parameter 126 geen 0 is. Logisch ’0’ => DC braking.
omgekeerd (NC). De frequentieomvormer laat de motor
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
98
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Stop inverted Omgekeerde functie. Genereert
stopfunctie wanneer de geselecteerde klem van
logisch niveau 1 naar 0 gaat. De stop wordt
uitgevoerd in overeenstemming met de geselecteerde
uitlooptijd (parameter 207-210).
Geen van de hierboven genoemde
stopopdrachten (start uitschakelen)
mag worden gebruikt als uitschakeling
bij het uitvoeren van reparaties. Schakel in
dat geval de netvoeding uit.
NB!:
Wanneer de frequentieomvormer de
koppellimiet heeft bereikt en een stopopdracht
ontvangt, zal deze alleen stoppen als een
uitgangklem (42, 45, 01 of 04) op klem 27 is
aangesloten. De datakeuze op uitgangklem 42, 45,
01 of 04 moet Torque limit en stop [27] zijn.
Start wordt geselecteerd als een start/stop-opdracht
(bedieningsopdracht, groep 2) is gewenst. Logisch
’1’ = start, logisch ’0’ =stop.
gegeven. Werkt als vergrendelde start omgekeerd,
mits vergrendelde start is gekozen voor klem 18.
Start clockwise only wordt gebruikt als de motoras
bij het starten met de klok mee moet draaien.
Start anti-clockwise only wordt gebruikt als de
motoras bij het starten tegen de klok in moet draaien.
Jog wordt gebruikt om de uitgangssnelheid te
vervangen door de ingestelde jog-snelheid in
parameter 213. De uitlooptijd kan in parameter
211 worden ingesteld. Jog is niet actief als er
een startopdracht is gegeven (start uitschakelen).
Jog heft stop op (bedieningsopdracht, groep
2), zie het aansluitvoorbeeld.
Preset reference, on wordt gebruikt om te kunnen
kiezen tussen externe referentie en digitale referentie.
Er wordt aangenomen dat External/preset [2] is
geselecteerd in parameter 214. Logisch ’0’ =externe
referenties actief, logisch ’1’ = een van de vier digitale
referenties is actief volgens de tabel hieronder.
Preset reference, LSB and MSB Hiermee
wordt een van de vier digitale referenties gekozen
volgens de tabel hieronder.
Programmeren
Latched start - als gedurende minstens 3
ms een puls wordt gegeven, wordt de motor
gestart, op voorwaarde dat er gee
nstopopdracht
(bedieningsopdracht, groep 2) is gegeven. De motor
stopt als Stop inverse wordt geactiveerd.
Reversing De draairichting van de motoras wijzigen.
Logisch ’1’ leidt tot omke
ren. Het omkeersignaal
verandert alleen de draairichting; de startfunctie
wordt hierdoor niet geactiveerd.
Both directions moet wor
den geselecteerd
in parameter 200.
Is niet actief in Torque control, speed feedback.
Preset ref. msbPreset ref. lsb
Preset ref. 100
Preset ref. 201
Preset ref. 310
Preset ref. 411
Freeze
reference - hiermee wordt de actuele
referentie vastgehouden. De referentie is nu
het referentiepunt dat voor Speed up en Speed
n moet worden gebruikt.
dow
Als Speed up/Speed down wordt gebruikt, volgt
de referentiewijziging altijd uitloop 2 (parameters
9/210) in het bereik 0 - Ref
20
reeze output - hiermee wordt de actuele
F
MAX
.
motorsnelheid (in rpm) vastgehouden. De
vastgehouden motorfrequentie is nu het punt
van inschakelen/conditie dat voor Speed up en
Speed down wordt gebruikt.
Als Speed up/Speed down wordt gebruikt, volgt
de referentiewijziging altijd uitloop 2 (parameters
209/210) in het bereik 0 - n
MAX
.
Start reversing wordt gebruikt voor
start/stop-opdrach
t (bedieningsopdracht, groep
2) en voor omkeren via dezelfde draad. Er kan
niet tegelijkertijd een signaal op klem 18 worden
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
99
VLT®5000 FLUX
NB!:
Als Freeze output actief is, kan de
frequentieomvormer niet worden stilgezet via
klem 18 en 19, maar uitsluitend via klem 27
(programmeren op Coasting stop, inverse [0] of Resetand coasting stop, inverse [1]). De frequentieomvormer
kan echter altijd worden stilgezet met de stopsignalen
(Coasting, Quick-stop, DC-braking en Stop inverse).
Speed up/Speed down Voor het verhogen/verlagen
van de snelheid (potentiometer motor). Deze functie is
alleen actief als Freeze reference of Freeze output is
geselecteerd. Bij een logische ’1’ op de geselecteerde
klem voor verhoogde snelheid, zorgt ervoor dat de
referentie of de uitgangssnelheid wordt verhoogd.
Een logische ’1’ op de geselecteerde klem voor
verlaagde snelheid, zorgt ervoor dat de referentie
of de uitgangssnelheid wordt verlaagd.
Een puls (logische ’1’ minimale hoogte gedurende
3 ms en een minimale pauze van 3 ms) leidt tot
een snelheidsverandering van 0,1% (referentie)
of 1 rpm (uitgangssnelheid).
Als Speed up/Speed down langer dan 400
msec. wordt geactiveerd, begint een continue
verandering via aanloop/uitloop 2.
Keuze van SetupVasthouden ref/
(32)msb(33)lsbUitgang
vasthouden
Setup 1000
Setup 2010
Setup 3100
Setup 4110
Geen snelheidsverandering
Snelheid omlaag011
Snelheid omhoog101
Snelheid omlaag111
001
Catch-up/Slow-down wordt geselecteerd als
de referentiewaarde moet worden verhoogd of
verlaagd met een programmeerbaar percentage
dat is ingesteld in parameter 219.
VertragenInhalen
Snelheid niet veranderd00
Verlaagd met %-waarde10
Verhoogd met %-waarde01
Verlaagd met %-waarde11
Voorbeeld:
KlemVasthouden ref./
(16)(17)Uitgang vasthouden
Geen snelheidsverandering
Snelheid omlaag011
Snelheid omhoog101
Snelheid omlaag111
001
De vastgehouden snelheidsreferentie via het
bedieningspaneel kan worden gewijzigd, ook als de
frequentieomvormer is gestopt. De vastgehouden
referentie wordt opgeslagen in geval van netstoringen.
Choice ofSetup LSB and MSB wordt een van de
vier Setups ingeschakeld. Dit is echter afhankelijk van
de vraag of parameter 004 is ingesteld op Multi Setup.
Choice of Setup MSB/Speed up en Choice of
Setup LSB/Speed down - Samen met het gebruik
van Freeze reference of Freeze output - maakt het
verhogen/verlagen van de snelheid mogelijk.
Ramp 2 wordt geselecteerd als u wilt wisselen tussen
uitloop 1 (parameters 207-208) en uitloop 2 (209-210).
Logisch ’0’ ⇒ uitloop 1 en logisch ’1’ ⇒ uitloop 2.
Mains failure inverted wordt geselecteerd als
parameter 407 Mains failure en/of parameter 408
Quick discharge moet worden geactiveerd. Mains
failure inverted is actief in de situatie logische ’0’.
NB!:
De frequentieomvormer kan totaal
worden beschadigd door de functie
Quick discharge meerdere keren op de
digitale ingang uit te voeren met de netspanning
aangesloten op de aandrijving.
Pulse reference wordt geselecteerd als een pulsreeks
(snelheid) van 0 rpm wordt gebruikt, volgens Ref
MIN
,
parameter 204. De frequentie wordt ingesteld
in parameter 327, volgens Ref
MAX
.
De keuze van Setup verandert volgens de
volgende tabel:
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
100
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.