Danfoss VLT 5000 FLUX Operating guide [nl]

Inhoud
VLT®5000 FLUX
Veiligheid
Deze handleiding gebruiken ..................................................................................... 3
Regels voor uw veiligheid ......................................................................................... 4
Installatie van de mechanische rem .......................................................................... 4
.............................................................................................................. 3
Kennismaking .................................................................................................... 5
Afkorting en definitie ................................................................................................. 5
Technologie ............................................................................................................. 8
Technische gegevens ................................................................................... 14
Mechanische afmetingen ........................................................................................ 14
Installatie ............................................................................................................. 17
Veiligheidsaarding ................................................................................................... 20
Elektrische installatie - netvoeding ......................................................................... 20
Aansluiting van de motor ........................................................................................ 20
Elektrische installatie - remkabel ............................................................................ 21
Elektrische installatie - temperatuurschakelaar remweerstand ................................ 21
Elektrische installatie - loadsharing ......................................................................... 21
Elektrische installatie - externe 24 V DC-voeding ................................................... 23
Elektrische installatie - relaisuitgangen ................................................................... 23
Extra beveiliging (RCD) ........................................................................................... 23
Verdeling van klemmen .......................................................................................... 35
Aansluitvoorbeelden ............................................................................................... 39
Elektrische installatie - EMC-voorzorgsmaatregelen ................................................ 41
Het gebruik van EMC-correcte kabels .................................................................... 44
Elektrische installatie - aarding van stuurkabels ..................................................... 45
RFI-schakelaar ....................................................................................................... 46
Bedieningspaneel (LCP) ............................................................................. 49
Bedieningspaneel (LCP) ......................................................................................... 49
Display ................................................................................................................... 49
LEDs ..................................................................................................................... 49
Bedieningstoetsen .................................................................................................. 49
Quick Setup via Quick menu .................................................................................. 52
Modus Menu (parameterinstelling) ......................................................................... 52
Initialisatie volgens fabrieksinstelling ........................................................................ 54
Referentiebeheer ............................................................................................ 55
Lokale en externe bediening .................................................................................. 55
Hantering van een enkele referentie ....................................................................... 56
Hantering van multi-referenties ............................................................................... 58
Programmeren van stop bij koppelbegrenzing ....................................................... 59
Dynamische remfunctie(Remweerstand) ................................................................. 60
Automatische Motor Aanpassing, AMA .................................................................. 61
Inschakeling bij draaiende motor ............................................................................ 64
Normaal/hoog overbelastingsregeling .................................................................... 64
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
1
VLT®5000 FLUX
Programmeren ................................................................................................. 65
Bediening en uitlezingen ......................................................................................... 65
Belasting en motor ................................................................................................. 74
Functionele stopvertraging, par. 163 - Flux ............................................................ 85
Referenties en limieten ........................................................................................... 87
Ingangen en uitgangen ........................................................................................... 97
Speciale functies .................................................................................................. 112
Netstoring, par 407 - Flux .................................................................................... 115
Seriële communicatie ........................................................................................... 119
Technische functies .............................................................................................. 126
Overig ................................................................................................................. 131
Oplossen van problemen ..................................................................................... 131
Statusmeldingen .................................................................................................. 132
Lijst met waarschuwingen en alarmen ................................................................. 136
Waarschuwingen .................................................................................................. 137
Appendix ........................................................................................................... 143
Fabrieksinstellingen .............................................................................................. 143
Algemene technische gegevens ........................................................................... 150
Elektrische gegevens ............................................................................................ 156
Zekeringen ........................................................................................................... 166
Trefwoordenregister .................................................................................... 168
2
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding bevat de informatie die u nodig hebt om de frequentieomvormer te installeren, te starten en te bedienen. Wij raden u aan deze handleiding aandachtig door te lezen.
Softwareversie
VLT 5000 FLUX
Bedieningshandleiding
Softwareversie: 5.5x
Raadpleeg de inhoudsopgave wanneer u een kruisverwijzing in de tekst gebruikt. U kunt ook de homepage van Danfoss Drive bezoeken: www.danfoss.com/drives
Veiligheid
175ZA735.15
Deze bedieningshandleiding kan worden gebruikt voor VLT 5000 FLUX frequentieomvormers met softwareversie 5.5x. Het versienummer van de software is te vinden via 624.
Waarschuwing:
Het aanraken van elektrische onderdelen kan fatale gevolgen hebben - zelfs nadat de netvoeding is uitgeschakeld. Verzeker u er ook van dat de andere spanningsingangen, zoals de externe 24 V DC, load-sharing (verbinding van de DC-tussenkring) en de motoraansluiting voor kinetische back-up zijn afgekoppeld. Bij gebruik van de VLT Bij gebruik van de VLT Bij gebruik van de VLT Bij gebruik van de VLT Bij gebruik van de VLT Bij gebruik van de VLT
5001-5006, 200-240 V: wacht minstens 4 minuten. 5008-5052, 200-240 V: wacht minstens 15 minuten.
5001-5006, 380-500 V: wacht minstens 4 minuten.
5008-5062, 380-500 V: wacht minstens 15 minuten. 5072-5302, 380-500 V: wacht minstens 20 minuten 5350-5500, 380-500 V: wacht minstens 15 minuten
175ZA901.10
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
3
De spanning van de frequentie-omvormer is gevaarlijk wanneer de apparatuur op
het lichtnet is aangesloten. Onjuiste aansluiting van de motor of frequentie-omvormer kan de apparatuur beschadigen en lichamelijk letsel of dodelijke gevolgen met zich mee brengen. Volg daarom de aanwijzingen in deze Design Guide alsmede de lokale en nationale veiligheidsvoorschriften op.
Regels voor uw veiligheid
1. De VLT-frequentieomvormer moet worden
losgekoppeld van de netvoeding als reparaties worden uitgevoerd. Controleer of de netvoeding is afgekoppeld en of er genoeg tijd verstreken is, alvorens de motor- en netstekkers te verwijderen.
2. De toets [STOP/RESET] op het bedieningspaneel
van de frequentie-omvormer onderbreekt de netvoeding niet en mag daarom n veiligheidsschakelaar worden gebruikt.
3. De unit moet correct zijn geaard, de gebruiker
moet beschermd zijn tegen voedingsspanning en de motor tegen overbelasting, in overeenstemming met de nationale en lokale voorschriften.
4. De lekstroom naar de aarde is groter dan 3,5 mA.
5. Bescherming tegen overbelasting van de motor
maakt geen deel uit van de fabrieksinstellingen. Parameter 101 instellen op de data-waarde ETR trip of de data-waarde ETR warning, wanneer deze functie wordt gewenst..
pmerking: De functie wordt geactiveerd bij
O 1,16 x nominale motorstroom en het nominale motor toerental. Voor de Noord-Amerikaanse markt: de ETR-functies leveren een bescherming tegen overbelasting van de motor van klasse 20 overeenkomstig NEC.
6. Verwijder i
en netvoeding terwijl de VLT-frequentieomvormer is aangesloten op het lichtnet. Controleer of de netvoeding is afgekoppeld en of er genoeg tijd verstreken is, alvorens de motor­en netstekkers te verwijderen.
7. Denk eraan dat de frequentie-omvormer,
bij gedeelde belasting (koppeling van de DC-tussenkring) en wanneer een externe 24 V DC geïnstalleerd is, meer spanningsingangen heeft dan L1, L2 en L3. Controleer, alvorens met reparatiewerkzaamheden te beginnen, of alle spanningsingangen zijn afgekoppeld en of de vereiste tijd verstreken is.
n geen geval de stekkers naar motor
iet als
VLT®5000 FLUX
Waarschuwing voor onjuiste start
1. Terwijl de frequentie-omvormer op het net is aangesloten, kan de motor worden gestopt met behulp van digitale commandos, buscommandos, referenties of lokale stop. Als het om persoonlijke veiligheidsredenen noodzakelijk is te voorkomen dat een onbedoelde start plaatsvindt, z stopfuncties niet toereikend.
2. De motor kan starten terwijl de parameters worden gewijzigd. Activeer daarom altijd d stoptoets [STOP/RESET], waarna de gegevens kunnen worden gewijzigd.
3. Een gestopte motor kan starten wanneer een storing optreedt in de elektronica van de frequentie-omvormer, na een tijdelijke overbelasting, een storing in de netvoeding of foutieve motoraansluiting.
Installatie van de mechanische rem
Sluit op de uitgang van de frequentie-omvormer
een mechanische rem aan voordat de bijbehorende
g parameters voor regeling van de rem zijn ingesteld.
(Keuze van de uitgang in parameter 319, 321, 323 of 326 en inschakelen van de stroom en frequentie in parameters 223 en 225).
Gebruik op een geïsoleerd net
Zie sectie RFI-schakelaar over het gebruik op een geïsoleerd net.
Het is belangrijk om de aanbevelingen met betrekking tot installatie op IT-net op te volgen, aangezien de complete installatie voldoende moet worden beveiligd. Wanneer er geen relevante bewakingsapparatuur voor IT-net wordt gebruikt, kan er schade ontstaan.
ijn deze
e
4
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Afkorting en definitie
Frequentieomvormer
Afkorting/definitie Beschrijving
I
VLT,MAX
I
VLT,N
U
VLT,MAX
Vermogen
Afkorting/definitie Beschrijving
Losbreekkoppel
VLT®5000 FLUX
De maximale uitgangsstroom van de frequentieomvormer. De nominale uitgangsstroom van de frequentieomvormer. De maximale uitgangsspanning.
f
M
I
M
n
min
n
max
n
JOG
U
M
η
VLT
De frequentie die aan de motor wordt gegeven. De stroom die aan de motor wordt gegeven. Minimumsnelheid [rpm] Maximumsnelheid [rpm] Snelheid per jog-bediening [rpm] De spanning die aan de motor wordt gegeven. Het rendement van de frequentie-omvormer wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het uitgangsvermogen en de vermogenstoevoer.
Schakeling NO/NC
Afkorting/definitie Beschrijving NO Normaal open NC Normaal gesloten
Ingang
Afkorting/definitie Beschrijving Stuurcommando Onmiddelijke stop Stopcommando
Door middel van de LCP en de digitale ingangen kan de aangesloten motor worden gestart en gestopt.
Kennismaking
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
5
VLT®5000 FLUX
Motor
Afkorting/definitie Beschrijving f
M,N
I
M,N
I
0
n
M,N
n
slip
P
M,N
P
0
R
Fe
R2’ Ankerweerstand. R
S
T
M,N
U
M,N
X
1σ
X
2σ
X
h
Referenties
Afkorting/definitie Beschrijving Analoge ref. Een signaal dat wordt gestuurd naar ingang 53, 54 of 60. Kan spanning of
Binaire ref. Een signaal dat naar de seriële communicatiepoort wordt gestuurd. Ref
MAX
De nominale motorfrequentie (motorplaatje). De nominale motorstroom (motorplaatje). Ruststroom De nominale motorsnelheid (motorplaatje). Slip in motorsnelheid Het nominaal door de motor geleverde vermogen (motorplaatje). Vermogensverlies bij nullastbedrijf. IJzerverliesweerstand.
Statorweerstand. Het nominale koppel (motor). De nominale motorspanning (motorplaatje). Statorlekreactantie Ankerlekreactantie Hoofdreactanctie
stroom zijn.
De grootste waarde die het referentiesignaal mag hebben. Ingesteld in parameter 205.
Diversen
Afkorting/definitie Beschrijving
Analoge ingangen De analoge ingangen kunnen worden gebruikt om verschillende functies van de frequentieomvormer te
besturen. Er zijn twee typen analoge ingangen:
Stroomingang en spanningsingang Analoge uitgangen Er zijn twee analoge stroomuitgangen AWG American Wire Gauge, d.w.z. de Amerikaans meeteenheid voor kabeldoorsnede Remweerstand De remweerstand is een module die de remenergie opneemt die gegenereerd wordt bij regeneratief
remmen. Deze regeneratieve remenergie verhoogt de tussenkringspanning en een remchopper zorgt
ervoor dat de energie wordt overgebracht naar de remweerstand ccw Draaiing linksom
CL Gesloten lus
Vrijloop (motor) De motor loopt vrij om te stoppen
CP Constant vermogen
CT-karakteristieken Constante koppelkarakteristieken, gebruikt voor alle toepassingen, zoals transportbanden en kranen.
cw Draaiing rechtsom
DC-koppeling Tussencircuit in de frequentieomvormer
Digitale ingangen De digitale ingangen kunnen worden gebruikt voor het besturen van de verschillende functies van
de frequentieomvormer Digitale uitgange n Er zijn vier digitale uitgangen, twee hiervan activeren relaisschakelaars. DSP Digitale signaalverwerking. De FLUX-processor is gedefinieerd als DSP
6
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Diversen - vervolg
Afkortingen/definities Beschrijving
ED Werkcyclus
ELCB Earth Leakage Circuit Breaker (aardlekschakelaar) ETR Elektronisch thermisch relais is een berekening van de thermische belasting op
basis van de actuele belasting en de tijd. Het doel hiervan is het bepalen van de motortemperatuur.
Flux Vector In vergelijking met de besturing met een standaardverhouding
spanning/frequentie, verbetert Flux Vector de dynamische prestatie en de stabiliteit, zowel wanneer de snelheidsreferentie wordt gewijzigd als met betrekking tot het belastingskoppel
Incrementele encoder Een externe, digitale pulszender die wordt gebruikt voor het terugrapporteren
van bijvoorbeeld de motorsnelheid. De encoder wordt gebruikt in toepassingen waarvoor een uiterst nauwkeurige snelheidsregeling vereist is
Initialiseren Bij een initialisatie (zie pagina 620), zal de frequentie-omvormer terugkeren naar
de fabrieksinstelling KTY Temperatuursensor halfgeleider LCP Het bedieningspaneel dat een complete interface is voor de besturing en
programmering van de frequentieomvormer. Het bedieningspaneel kan worden
losgekoppeld en op maximaal 3 meter afstand van de frequentieomvormer
worden geïnstalleerd door middel van het bijgeleverde installatiepakket. Handmatige initialisatie Druk voor handmatige initialisatie tegelijkertijd op de toetsen [CHANGE DATA] +
[MENU] + [OK]. Zie ook parameter 620.
De handmatige initialisatie mag alleen worden gebruikt als de reset-funct
werkt!
Kennismaking
ie niet
MCM Staat voor Mille Circular Mil, een Amerikaanse meeteenheid voor de doorsnede
van kabels
1 MCM=0,5067mm
NEC National Electrical Code
NTC Negative Temperature Coefficient-weerstand
On-line/off-line parameters On-line parameters worden na wijziging van de datawaarde geactiveerd. Off-line
parameters worden pas geactiveerd wanneer er op de besturingseenheid OK
wordt ingevoerd
OP Open lus OVC Over Voltage Control
PELV Protective Electrical Low Voltage. Overeenkomstig EN 50178
ppr Puls Per Revolution
TPM Toeren per minuut
Thermistor Een temperatuur-afhankelijke weerstand die wordt geplaatst op plekken waar de
temperatuur moet worden bewaakt (VL Trip (Uitschakeling) Een toestand die zich in verschillend
wanneer de frequentieomvormer is blootgesteld aan een live zero-waarschuwing.
Een trip kan worden geannuleerd door op Reset te drukken Trip locked (Uitschakeling met blokkering) Een toestand die zich in verschillende situaties kan voordoen, bijvoorbeeld
wanneer de frequentieomvormer i
Een uitschakeling met blokkering kan worden opgeheven door de netvoeding uit
te schakelen, de frequentieomvormer opnieuw te starten en op Reset te drukken
2
T of motor)
e situaties kan voordien, bijvoorbeeld
s blootgesteld aan een te hoge temperatuur.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
7
VLT®5000 FLUX
Technologie
Besturingsprincipe
Een frequentie-omvormer zet wisselspanning afkomstig van de netvoeding om in gelijkspanning. Deze
1. Netspanning 3 x 400 - 500 V AC, 50 / 60 Hz
2
. Gelijkrichter Een driefasen gelijkrichterbrug zet wisselspanning om in gelijkspanning.
. Tussenkring
3
wordt vervolgens omgevormd in een wisselspanning met variabele amplitude en frequentie.
De variabele spanning en frequentie die aan de motor worden afgegeven, maken traploze toerenregeling mogelijk bij standaard driefasen wisselstroommotoren.
5
. Condensator in de tussenkring
Vlakt de spanning van de tussenkring af.
6
. Omvormer Zet gelijkspanning om in variabele wisselspanning met variabele frequentie.
. Motorspanning
7 Variabele wisselspanning, 0-100% van de voedingsspanning. Variabele frequentie: 0 - 300 Hz.
4. Tussenkringspoelen Stabiliseren de stroom van de tussenkring en beperken de belasting op net en onderdelen (nettransformator, bedradingen, zekeringen en magneetschakelaars).
Besturingsprincipe Flux Vector
Het besturingsprincipe Flux Vector is het resultaat van de wens een betrouwbare regeling te maken, die berekend is op veranderingen in de motorgegevens zonder dat er reductie van het motorvermogen nodig is.
De stroom wordt opgesplitst in een magnetiserend en een koppelgenererend deel en wordt gebruikt voor het geven van beduidend betere en snellere schattingen van de feitelijke motorbelasting. Het is nu mogelijk snelle wijzigingen in de belasting te compenseren. Volledig koppel en uiterst nauwkeurige snelheidsregeling zijn nu zelfs bij lage snelheden of stilstand mogelijk.
Een goede regeling van het koppel en zachte overgangen naar stroombegrenzing.
Voordelen van het Flux Vector-besturingssysteem:
- Nauwkeurige snelheidsregeling tot snelheid 0
- Snelle respons van het ontvangen signaal naar volledig motoras-koppel
- Goede compensatie voor stapbelastingen
. Stuurcircuit
8 Op basis van parameters, referentie-instellingen en ingangssignalen worden pulspatronen gegenereerd voor het vormen van de variabele motorspanning en -frequentie.
- Gestuurde overgang van normaal bedrijf naar stroombegrenzing (en vice versa)
- Koppelregeling, met regeling van zowel de koppelgenerende als de magnetiserende component van de stroom
- Volledig stilstandskoppel
rogrammeerbare signaaluitgangen
P De frequentie-omvormer maakt gebruik van een digitale techniek die het mogelijk maakt de signaaluitvoer te programmeren.
De gebruiker kan de gewenste functies gemakkelijk programmeren met behulp van het bedieningspaneel op de frequentie-omvormer of de RS 485/RS 232-gebruikersinterfaces.
eveiliging tegen netstoring
B De frequentie-omvormer wordt beschermd tegen de transiënten in de netvoeding, bijvoorbeeld veroorzaakt door het schakelen van condensatoren die de arbeidsfactor corrigeren of bij het doorbranden van zekeringen.
8
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
De nominale motorspanning en het maximale koppel kunnen worden gehandhaafd tot 10% onderspanning in het net.
inder netvervuiling
M Aangezien de frequentie-omvormer standaard is voorzien van tussenkringspoelen, wordt er weinig harmonische interferentie gegenereerd. Dit garandeert een goede arbeidsfactor en lagere piekstroom, waardoor de belasting van het net wordt gereduceerd.
eavanceerde VLT-beveiliging
G Stroommeting in alle drie de motorfasen zorgt voor perfecte bescherming van de frequentie-omvormer tegen aardings- en kortsluitingsfouten op de motoraansluiting.
Een effectieve bewaking van de drie voedingsfasen zorgtervoordatdeunitinhetgevalvaneen fout stopt. Hierdoor wordt overbelasting van de inverter en van de condensatoren in de tussenkring, die de levensduur van de frequentie-omvormer aanzienlijk zouden verkorten, vermeden.
ingebouwd; deze moet op de thermistor-ingang van de frequentieomvormer worden aangesloten (klem 53 of 54), zie parameters 128, 308 en 311.
Kennismaking
De frequentie-omvormer is standaard voorzien van een ingebouwde thermische beveiliging. In het geval van thermische overbelasting schakelt deze functie de inverter uit.
etrouwbare galvanische isolatie
B In de frequentie-omvormer worden alle stuurcircuits van het netpotentiaal gescheiden door isolatie die voldoet aan de PELV-eisen. Een aantal stuurcircuits, klemmen 01 - 03, zijn van de andere circuits gescheiden door isolatie die ook voldoet aan PELV. Verder zijn de stuurcircuits in blokken geplaatst die van elkaar zijn gescheiden door functionele isolatie (< 100 V), zie Algemene technische gegevens.
eavanceerde motorbeveiliging
G De frequentieomvormer heeft een ingebouwde elektronische, thermische motorbeveiliging.
De frequentieomvormer berekent de motortemperatuur op basis van stroom, frequentie en tijd.
In tegenstelling tot de traditionele thermische bimetaal beveiliging, houdt een elektronische beveiliging rekening met verminderde koeling bij lage frequenties als gevolg van een lagere ventilatorsnelheid (motoren met interne ventilatie).
Voor optimale beveiliging tegen oververhitting van een afgedekte of geblokkeerde motor, of voor het geval de ventilatie uitvalt, kan een thermistor in de motor worden
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
9
VLT®5000 FLUX
Diagram voor VLT 5001-5027 200-240 V, VLT 5001-5102 380-500 V
10
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Diagram voor VLT 5122-5302 380-500V
VLT®5000 FLUX
Kennismaking
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
11
Diagram voor VLT 5032-5052 200-240 V
VLT®5000 FLUX
12
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Diagram voor VLT 5350-5500 380-500 V
VLT®5000 FLUX
Kennismaking
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
13
VLT®5000 FLUX
Mechanische afmetingen
Alle afmetingen worden aangegeven in mm.
ABCDabab/beType
Bookstyle IP 20
5001 - 5003 200 - 240 V
5001 - 5005 380 - 500 V 5004 - 5006 200 - 240 V
5006 - 5011 380 - 500 V
Compact IP 00
5032 - 5052 200 - 240 V 800 370 335 780 270 225 B 5122 - 5152 380 - 500 V 1046 408 375 5202 - 5302 380 - 500 V 1327 408 375 5350 - 5500 380 - 500 V 1896 1099 494 1847 1065 400
Compact IP 20
5001 - 5003 200 - 240 V
5001 - 5005 380 - 500 V 5004 - 5006 200 - 240 V
5006 - 5011 380 - 500 V 5008 200 - 240 V
5016 - 5022 380 - 500 V 5011 - 5016 200 - 240 V
5027 - 5032 380 - 500 V 5022 - 5027 200 - 240 V
5042 - 5062 380 - 500 V 5072 - 5102 380 - 500 V 800 370 335 780 330 225 D
Compact Nema 1/IP20/IP21
5032 - 5052 200 - 240 V 954 370 335 780 270 225 E 5122 - 5152 380 - 500 V 1208 420 373 5202 - 5302 380 - 500 V 1588 420 373 5350 - 5500 380 - 500 V 2010 1200 600 - - 400
Compact IP 54/Nema 12
5001 - 5003 200 - 240 V
5001 - 5005 380 - 500 V 5004 - 5006 200 - 240 V
5006 - 5011 380 - 500 V 5008 - 5011 200 - 240 V
5016 - 5027 380 - 500 V 5016 - 5027 200 - 240 V
5032 - 5062 380 - 500 V 5032 - 5052 200 - 240 V 937 495 421 - 830 374 225 G 5072 - 5102 380 - 500 V 940 400 360 70 690 375 225 F 5122 - 5152 380 - 500 V 1208 420 373 5202 - 5302 380 - 500 V 1588 420 373 5350 - 5500 380 - 500 V 2010 1200 600 - - - 400 ab: minimale ruimte boven behuizing
be: minimale ruimte onder behuizing
1: Alleen boven behuizing (ab) IP 00 indien
ingebouwd in een Rittal-behuizing.
2: met uitschakelaar, voeg 42 mm toe.
395 90 260 384 70 100 A
395 130 260 384 70 100 A
2)
2)
1001 304 225 J 1282 304 225 J
395 220 160 384 200 100 C
395 220 200 384 200 100 C
560 242 260 540 200 200 D
700 242 260 680 200 200 D
800 308 296 780 270 200 D
2)
2)
1154 304 225 J 1535 304 225 J
460 282 195 85 260 258 100 F
530 282 195 85 330 258 100 F
810 350 280 70 560 326 200 F
940 400 280 70 690 375 200 F
2)
- 1154 304 225 J
2)
1535 304 225 J
1)
I
1
H
1)
H
14
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Mechanische afmetingen, vervolg
VLT®5000 FLUX
gegevens
Technische
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
15
Mechanische afmetingen. (verv.)
VLT®5000 FLUX
Type H, IP 20, IP 54
Type I, IP 00
Type J, IP 00, IP 21, IP 54
16
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Houd rekening met de aanwijzingen m.b.t. het inbouwen en de veldmontageset
(zie lijst hierna). De informatie in deze lijst moet in acht genomen worden om ernstige beschadigingen of letsel, met name bij de installatie van grote units, te voorkomen.
De frequentie-omvormer moet verticaal worden geïnstalleerd.
De frequentie-omvormer wordt gekoeld door middel van luchtcirculatie. Er dient boven en onder de unit een vrije ruimte te zijn van minstens 100 mm, zodat de koellucht van het apparaat kan worden afgevoerd (zie illustratie hierna). Om oververhitting van de eenheid te voorkomen, dient de omgevingstemperatuur nooit hoger te zijn
dan de maximumtemperatuur die is opgegeven voor de frequentie-omvormer en mag de gemiddelde temperatuur over 24 uur niet worden overschreden.
De maximumtemperatuur en de gemiddelde temperatuur over 24 uur zijn te vinden in de sectie Algemene technische gegevens. Bij een omgevingstemperatuur van 45° C - 55° C is reductie van de frequentie-omvormer nodig. Zie De rat i ng in de Design Guide. Als bij de bovenstaande omgevingstemperatuur geen reductie plaatsvindt, wordt de gebruiksduur van de frequentie-omvormer verkort.
VLT®5000 FLUX
Koeling
Bij alle Bookstyle- en Compact-eenheden dient boven en onder de behuizing een minimale vrije ruimte te zijn.
Naast elkaar/flens tegen flens
Alle frequentieomvormers kunnen naast elkaar/met de flenzen tegen elkaar worden geïnstalleerd.
Inbouwen
IP 00 IP 20/Nema 1 IP 54 Bookstyle - OK ­Compact OK OK OK
Installatie van VLT 5001-5302
requentieomvormers moeten zo worden
Alle f geïnstalleerd dat een goede koeling mogelijk is.
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
17
d[mm] Opmerkingen Bookstyle VLT 5001-5006, 200-240 V 100 VLT 5001-5011, 380-500 V 100
Compact (alle typen behuizingen) VLT 5001-5006, 200-240 V 100 VLT 5001-5011, 380-500 V 100
VLT 5008-5027, 200-240 V 200 VLT 5016-5062, 380-500 V 200 VLT 5072-5102, 380-500 V 225
VLT®5000 FLUX
Installatie op een vlakke, verticale ondergrond (geen afstandstukken)
Installatie op een vlakke, verticale ondergrond (geen afstandstukken)
Installatie op een vlakke, verticale ondergrond (geen afstandstukken)
VLT 5032-5052, 200-240 V 225 VLT 5122-5302, 380-500 V 225
Installatie op een vlakke, verticale ondergrond (geen afstandstukken)
Filtermatten in IP 54-eenheden moeten worden vervangen wanneer deze vuil zijn.
18
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie van VLT 5300-5500 380-500 V Compact
NEMA 1 (IP 20) en IP 54 Koeling
VLT®5000 FLUX
Naast elkaar
Compact NEMA 1 (IP 20) en IP 54
Alle NEMA 1 (IP 20) en IP 54-eenheden in de genoemde serie kunnen naast elkaar worden geïnstalleerd zonder tussenruimte, aangezien deze eenheden geen koeling aan de zijkant vereisen.
Alle eenheden in de genoemde serie vereisen een minimale ruimte van 400 mm boven de behuizing en installatie op een vlakke vloer. Dit geldt voo zowel NEMA 1 (IP 20) als IP 54-eenheden. Voor toegang tot de VLT 5350-5500 is een minimale ruimte van 605 mm vóór de frequentieomvorm
Filtermatten in IP 54-eenheden moeten re worden vervangen afhankelijk van de bedrijfsomgeving.
IP 00 VLT 5350-5500 380-500 V
De IP 00-eenheid is ontworpen voor installatie in een behuizing bij i
nstallatie volgens de aanwijzingen
er vereist.
gelmatig
r
in de VLT 5350-5500 Installatiehandleiding, MG.56.AX.YY. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor NEMA 1/I
P 54.
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
19
VLT®5000 FLUX
Elektrische installatie
De spanning op de frequentieomvormer is gevaarlijk wanneer de eenheid op het
lichtnet is aangesloten. Onjuiste installatie van de motor of frequentieomvormer kan de apparatuur beschadigen of ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Het is daarom belangrijk dat u de aanwijzingen in deze handleiding alsmede de lokale en nationale regels en veiligheidsvoorschriften naleeft.. Het aanraken van elektrische onderdelen kan fatale gevolgen hebben, zelfs nadat de installatie is afgesloten van de netvoeding.
Wanneer u de VLT 5001-5006, 200-240 V en 380-500 V gebruikt: wacht minstens 4 minuten. Wanneer u de VLT 5008-5052, 200-240V gebruikt: wacht minstens 15 minuten. Wanneer u de VLT 5008-5062, 380-500V gebruikt: wacht minstens 15 minuten. Wanneer u de VLT 5072-5302, 380-500 V gebruikt: wacht minstens 20 minuten. Wanneer u de VLT 5350-5500, 380-500V gebruikt: wacht minstens 15 minuten.
NB!:
De gebruiker of de gekwalificeerde elektricien is verantwoordelijk voor de correcte aarding en beveiliging van de apparatuur overeenkomstig
de nationale en lokale normen en voorschriften.
Hoogspanningstest
Een hoogspanningstest kan worden uitgevoerd door deklemmenU,V,W,L en één seconde te voeden met max. 2,15 kV DC tussen deze kortsluiting en het chassis.
en L3kort te sluiten
1,L2
Veiligheidsaarding
NB!:
De frequentie-omvormer heeft een hoge lekstroom en moet om veiligheidsredenen
op degelijke wijze geaard worden. Gebruik aardingsklem (zie sectie Elektrische installatie, voedingskabel ), die zorgt voor aarding voor hoge lekstromen. Volg de nationale veiligheidsvoorschriften op.
Verdeling van klemmen
De verdeling van klemmen voor vermogensaansluiting is gelijk voor alle formaten VLT-inverters.
Netklemmen 91
R(L1)
Motorklemmen 96
U
92 S(L2)93T(L3) 97 V
94 95 99Aardingsklemmen
Remweerstand­klemmen Verdeling van de belasting
Elektrische installatie - netvoeding
Sluitdedriefasenvandenetvoe de klemmen L
81 R+ 88
-DC
1,L2,L3
82 R­89 +DC
ding aan op
.
98 W
NB!:
De RFI-schakelaar moet worden gesloten (positie ON) wanneer hoogspanningstests
worden uitgevoerd (zie sectie RFI-schakelaar) . De aansluiting op het net en van de motor moeten worden onderbroken in het geval van hoogspanningstests van de totale installatie als de lekstromen te hoog zijn.
20
Aansluiting van de motor
Met de frequentie-omvormer kunnen alle standaard driefasen asynchrone motoren worden aangestuurd.
Kleine motoren zijn in het algemeen in ster geschakeld (200/400 V, Grote motoren zijn in driehoekschakeling geschakeld (400/690 V, De motorkabel dient afgeschermd te zijn.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
/Y).
/Y).
VLT®5000 FLUX
Thermische motorbeveiliging
Het elektronische thermische relais van UL-goedgekeurde frequentie-omvormers voldoet aan de UL-vereiste voor beveiliging van een enkele motor wanneer de parameter 128 Thermische motorbeveiliging is ingesteld op ETR Trip en parameter 105 is ingesteld op de nominale motorstroom (zie motorplaatje).
Richting van de motoras
De aansluitkabel naar de remweerstand moet afgeschermd zijn. Sluit de afscherming met behulp van kabelklemmen aan op de geleidende achterplaat van de frequentieomvormer en op de metalen behuizing van de remweerstand. Pas de dwarsdoorsnede van de remweerstand­bekabeling aan het remkoppel aan. Zie de reminstructies MI.90.FX.YY en MI.50.SX.YY voor meer informatie over een veilige installatie.
NB!:
Houd er rekening mee dat er spanningen tot 960 V DC op de klemmen kunnen komen te staan, afhankelijk van de voedingsspanning.
Elektrische installatie - temperatuurschakelaar
remweerstand
Koppel: 0,5-0,6 Nm Schroefmaat: M3
Nr. Functie 106, 104, 105
Temperatuurschakelaar remweerstand.
De fabrieksinstelling zorgt voor kloksgewijze draaiing als de uitgang van de frequentieomvormer als volgt is aangesloten:
CW U 96 V 97 W 98
CCW U 96 V 98 W 97
De draairichting kan worden gewijzigd door de twee fasen van de motorkabel te verwisselen.
NB!:
Als de toepassing wordt uitgevoerd in
een gesloten lus met een encoder als
terugkoppelingssignaal, moeten de draden A,A/B,B/ van het encodersignaal worden omgewisseld of moet de richting van de encoder worden gewijzigd in parameter 351.
NB!:
Flux vector-besturingen kunnen slechts met
één motor werken. Het is niet mogelijk om
parallel aangesloten motoren te gebruiken op de uitgangszijde van de frequentieomvormer.
NB!:
Deze functie is al VLT 5032-5052 200-240 V en de VLT
5125-5500 380-500 V. Indien de temp hoog wordt en de thermische schakelaar uitvalt, zal de frequentieomvormer stoppen met remmen. De motor za Er moet een KLIXON-schakelaar (verbreekcontact) worden geïnstalleerd. Indien deze functie niet gebruikt wordt, m
Elektrische installatie - loadsharing
(Alleen uitgebreid met typecode EB, EX, DE, DX).
eratuur van de remweerstand te
l gaan vrijlopen.
oeten 106 en 104 samen kortgesloten worden.
leen beschikbaar op de
Nr. Functie 88, 89 Loadsharing
Installatie
Elektrische installatie - remkabel
(Alleen standaard met rem en uitgebreid met rem. Typecode: SB, EB, DE, PB).
Nr. Functie 81, 82 Remweerstandklemmen
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Klemmen voor loadsharing
21
VLT®5000 FLUX
De aansluitkabel moet worden afgeschermd en de max. lengte van de frequentieomvormer naar de DC-lamel is 25 meter. Via loadsharing kunnen de DC-tussenkringen van verschillende frequentieomvormer met elkaar worden verbonden.
Aanhaalkoppels en schroefmaten
De tabel geeft het vereiste koppel weer wanneer klemmen aan de frequentieomvormer worden bevestigd. Voor VLT 5001-5027 200-240 V en VLT 5001-5102 380-500 V moeten de kabels met schroeven worden vastgezet. Voor VLT 5032-5052 200-240 V en VLT 5122-5500 380-500 V moeten
NB!:
Houd er rekening mee dat er spanningen tot 960
de kabels met bouten worden vastgezet. Deze cijfers gelden voor de volgende klemmen:
V DC op de klemmen kunnen komen te staan.
Voor loadsharing is extra apparatuur nodig. Raadpleeg de instructie MI.50.NX.XX voor meer informatie over loadsharing.
VLT-type 200-240 V
5001-5006 0,6 M3 Sleufschroevendraaier 5008 IP20 1,8 M4 Sleufschroevendraaier 5008-5011 IP54 1,8 M4 Sleufschroevendraaier 5011-5022 IP20 3 M5 Inbussleutel 4mm 5016-5022 5027 6 M6 Inbussleutel 4mm 5032-5052
380-500 V
5001-5011 0,6 M3 Sleufschroevendraaier 5016-5022 IP20 1,8 M4 Sleufschroevendraaier 5016-5027 IP54 1,8 M4 Sleufschroevendraaier 5027-5042 IP20 3 M5 Inbussleutel 4mm 5032-5042 5052-5062 6 M6 Inbussleutel 5mm 5072-5102 IP20 15 M6 Inbussleutel 6mm
5122-5302 5350-5500
3)
1)
3)
4)
5)
IP54 3 M5 Inbussleutel 4mm
IP54 3 M5 Inbussleutel 4mm
IP54
Koppel [Nm ] Schroef-/
11,3 M8 (bout en tapeind)
2)
24 M8 Inbussleutel 8mm 19 Bout M10 42 Bout M12
Netklemmen Nrs. 91, 92, 93
L1, L2, L3
Motorklemmen Nrs. 96, 97, 98
U, V, W
Aardklem Nrs. 94, 95, 99
Remweerstandsklemmen 81, 82
Verdeling van de belasting 88, 89
Gereedschap
boutmaat
1) Remklemmen: 3,0 Nm, moer: M6
2) Rem en verdeling van belasting: 14 Nm, inbusschroef M6
3) IP54 met RFI - lijnklemmen 6Nm, schroef: M6 - inbussleutel 5mm
4) Rem en verdeling van belasting: 9,5 Nm; bout M8
5) Remklemmen: 11,3 Nm; bout M8
22
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Elektrische installatie - externe ventilatorvoeding
Koppel 0,5-0,6 Nm Schroefmaat: M3
Alleen voor IP54-eenhedeninhetvermogensbereik VLT 5016-5102, 380-500 V en VLT 5008-5027, 200-240 V AC. Als de aandrijving door de DC-bus wordt gevoed (verdeling van de belasting), worden de interne ventilatoren niet met AC-stroom gevoed. In dat geval moeten deze met een externe AC-stroom worden gevoed.
Elektrische installatie - externe 24 V DC-voeding
(Alleen uitgebreide versies. Typecode: PS, PB,PD,PF,DE,DX,EB,EX).
Koppel: 0,5-0,6 Nm Schroefmaat: M3
Nr. Functie 35, 36 Externe 24 V DC-voeding
Nr. Functie 1-3 Relaisuitgang, 1+3 verbreek, 1+2
maak; zie parameter 323 in de Bedieningshandleiding. Zie ook
Algemene technische gegevens.
4, 5 Relaisuitgang, 4+5 maak;
zie parameter 326 in de Bedieningshandleiding. Zie ook Algemene technische
gegevens.
Extra beveiliging (RCD)
Als extra beveiliging kunnen aardlekschakelaars, nulaarding of aarding worden toegepast, op voorwaarde dat de installatie voldoet aan de lokale veiligheidsvoorschriften.
Een aardingsfout kan in de ontladingsstrom een gelijkstroom veroorzaken.
Indien aardlekschakelaars worden gebruikt, dienen deze te voldoen aan de lokale voorschriften. De relais dienen geschikt te zijn om 3-fasen apparatuur met een bruggegelijkrichter en een korte ontladingsstroom bij het inschakelen te beschermen.
Een externe 24 V DC-voeding kan worden gebruikt als laagspanningsvoeding voor de stuurkaart en eventueel geïnstalleerde optiekaarten. Hierdoor kan het LCP (incl. parameterinstelling) volledig functioneren zonder aansluiting op het net. Wanneer 24 V DC is aangesloten, wordt er een waarschuwing voor lage spanning gegeven, maar vindt er geen uitschakeling plaats. Als een externe 24 V DC-voeding wordt aangesloten of ingeschakeld op hetzelfde moment als de netvoeding, moet parameter 120 Startvertraging op een tijd van minimaal 200 ms worden ingesteld. Om de externe 24 V DC-voeding te beschermen, kan een voorzekering van minimaal 6 A (traag) worden geplaatst. De vermogensopname is 15-50 W, afhankelijk van de belasting op de stuurkaart.
NB!:
Gebruik een 24 V DC-voeding van het
type PELV om te zorgen voor een juiste
galvanische scheiding (type PELV) op de stuurklemmen van de frequentieomvormer.
Lekstroom
Lekstroom naar de aarde wordt voornamelijk veroorzaakt door de capaciteit tussen motorfasen en de afgeschermde motorkabel. Het gebruik van een RFI-filter draagt bij tot extra lekstroom, aangezien het filtercircuit door middel van condensatoren is verbonden met de aarde. De omvang van de lekstroom naar de aarde is afhankelijk van de volgende factoren, in volgorde van belangrijkheid:
Installatie
1. Lengte van de motorkabel
2. Motorkabel met of zonder afscherming
3. Schakelfrequentie
4. RFI-filter al of niet gebruikt
5. Motor ter plekke geaard (zou zo moeten zijn) of niet
De lekstroom is van belang voor de veiligheid gedurende het gebruik/de functionering van de frequentie-omvormer indien er (bij vergissing) geen aardverbinding is aangebracht.
Elektrische installatie - relaisuitgangen
Koppel: 0,5 -0,6 Nm Schroefmaat: M3
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
23
NB!:
Aangezien de lekstroom >3,5 mA is, is
aarding voor hoge lekstromen nodig, hetgeen
noodzakelijk is indien moet worden voldaan aan Ontw. EN 50178. Bij driefasefrequentie-omvormers mogen alleen die lekstroomrelais worden gebruikt die bescherming bieden tegen DC-lekstromen (Din VDE
0664). RCD lekstroomrelais van het type B voldoen aan deze vereisten volgens de norm IEC 755-2.
De relais moeten:
- Geschikt zijn om apparatuur met een gelijkstroomcomponent (DC) in de lekstroom te beschermen (driefasebruggelijkrichter).
- Geschikt zijn voor inschakeling met een korte, pulsvormige laadstroom naar de aarde.
- Geschikt zijn voor een hoge lekstroom
VLT®5000 FLUX
24
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Elektrische installatie, voedingskabels
VLT®5000 FLUX
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
25
Compact VLT 5001-5006 200-240 V VLT 5001-5011 380-500 V
Elektrische installatie, voedingskabels
VLT®5000 FLUX
Compact IP 20/Nema 1 VLT 5008-5027 200-240 V VLT 5016-5062 380-500 V
Compact IP 20 VLT 5072-5102 380-500 V
Compact IP 20/Nema 1 VLT 5008-5027 200-240 V VLT 5016-5102 380-500 V
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
27
VLT®5000 FLUX
Compact IP 54 VLT 5008-5027 200-240 V VLT 5016-5062 380-500 V
Compact IP 54 VLT 5072-5102 380-500 V
28
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Bookstyle VLT 5001-5006 200-240 V VLT 5001-5011 380-500 V
VLT®5000 FLUX
Compact IP 54
Compact IP 20/NEMA 1
26
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Compact IP 00 zonder uitschakelaar en z ekering VLT 5122-5152 380-500 V
Compact IP 00 met uitschakelaar en zekering VLT 5202-5302 380-500 V
Installatie
Compact IP 21/IP54 zonder uitschakelaar en zekering VLT 5122-5152 380-500 V
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
29
VLT®5000 FLUX
Compact IP 00/NEMA 1 (IP 20) VLT 5032-5052 200-240 V
Compact IP 21/IP54 met uitschakelaar en zekering VLT 5202-5302 380-500 V
Elektrische installatie, voedingskabels
30
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
31
Compact IP 54 VLT 5032-5052 200-240 V
VLT®5000 FLUX
Elektrische installatie, voedingskabels
Compact IP 00/Nema 1 (IP 20)
32
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Elektrische installatie, voedingskabels
VLT®5000 FLUX
Compact IP 00/NEMA 1 (IP 20)/ IP 54 zonder lastscheider en netzekeringen VLT 5350-5500 380-500 V
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
33
VLT®5000 FLUX
Compact IP 00/NEMA 1 (IP 20)/ IP 54 met lastscheider en netzekeringen VLT 5350-5500 380-500 V
34
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Installatie van stuurkabels
Alle klemmen voor de stuurkabels bevinden zich onder de beschermplaat van de frequentie-omvormer. De beschermplaat (zie tekening) kan worden verwijderd door middel van een puntig voorwerp, zoals een schroevendraaier.
Na verwijdering van de beschermplaat kan de feitelijke EMC-correcte installatie beginnen. Zie de tekeningen in de sectie EMC -correc te installatie .
Aansluiting van de afscherming:
Verdeling van klemmen
Nr. Functie 04, 05 Relaisuitgang
+24 VDC. Voeding naar digitale ingangen imax:
12, 13
20
16 Digitale ingang 1. Parameter 300 [1] {RESET}
17
18 Digital ingang 3. Parameter 302 [1] {START} 19 Digital ingang 4. Parameter 303 [1] {REVERSING}
27
29 Digital ingang 6. Parameter 305 [5] {JOG}
32
33
37
39 Aarde voor analoge en digitale uitgangen
26, 46
42, 45
50
55 Aarde voor analoge referentie-ingangen 53 Analoge referentie-ingang ±10 V 54 Analoge referentie-ingang ±10 V 60 Analoge referentie-ingang 0/4 - 20 mA 68, 69 RS 485-interface, seriële communicatie 49 +5 V DC-voeding voor encoder 47 Aarde voor voeding voor encoder 73 Kanaal A 74 Kanaal A omgekeerd 75 Kanaal B 76 Kanaal B omgekeerd 77 Nul-puls van encoder (Z) 78 Nul-puls van encoder omgekeerd
200 mA. Geen aansluiting wanneer externe 24 V DC-voeding wordt gebruikt en dipsch. 4 uit is
Aarde voor digitale ingangen (externe 24 V DC-aansluiting)
Digital ingang 2. Parameter 301 [7] {FREEZE REFERENCE}
Digital ingang 5. Parameter 304 [0] {COASTING STOP}
Digital ingang 7. Parameter 306 [11] {Set-up MSB / SPEED UP}
Digitaal 8. Parameter 307 [1] {Set-up LSB / SPEED DOWN}
Digitale ingang. Hardwarevrijloop. Geen invloed van parameters. Uitgangsfase uitschakelen.
Digitale uitgangen voor uitlezen van snelheid, referentie, stroom of koppel
Analoge uitgangen voor uitlezen van snelheid, referentie, stroom of koppel
+10 V DC-voeding voor analoge referentie­ingangen zoals externe potentiometers, thermistoren of KTY-sensor. Imax <12 mA
1)
1)
1)
1)
2)
2)
2)
2)
1) Fabrieksinstellingen. Zie parameters 300
- 307 voor andere functies.
2) Wordt meestal gebruikt om de encoder-as met de klok mee te draaien.
1)
1)
1)
1)
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
35
Klem 37 is een "hardwarevrijloop"-ingangsfunctie voor het uitschakelen van de uitgangsstadia (IGBTs). Klem 37 kan niet met parameters worden uitgeschakeld, gehanteerd of gewijzigd. Klem 37 moet op 24 V DC worden ingesteld voordat de eenheid werkt.
Installatie van stuurkabels
Aanhaalkoppel: 0,22 -0,25 Nm Schroefmaat: M2 Soort schroevendraaier: 0,4 x 2,5 x 80 mm Zie Aarding van gevlochten afgeschermde/gewapende stuurkabels voor de juiste aarding.
VLT®5000 FLUX
Terugkoppelingssysteem
Het terugkoppelingssysteem is nodig wanneer de aandrijving is ingesteld op closed loop (parameter 100 [1] of [5] ). De VLT 5000 Flux accepteert incrementele encoders als terugkoppelingssysteem van de motor.
ansluiting van encoder
A VLT 5000 Flux ondersteunt de meeste incrementele 4-kanaals en nul-puls-encoders als terugkoppelingssysteem.
Voeding 5 V DC max. 250 mA
(energieverbruik encoder max 0,75
watt). Max. ka­bellengte
(volgens RS422-spec.) < 150 m
Neem bij gebruik van langere kabels
contact op met Danfoss Drives.
LEDs op encoder-kaart: Wanneer alle LEDs AAN zijn, zijn de verbinding naar
de encoder en de toestand van de encoder in orde. LED 403 OFF: 5 V voeding ontbreekt LED 400 OFF: Kanaal A of inv. A ontbreekt of is kortgesloten LED 401 OFF: Kanaal B of inv. B ontbreekt of is kortgesloten LED 402 OFF: Kanaal Z of inv. Z ontbreekt of is kortgesloten.
Typisch impulspatroon van een incrementele encoder
Basisaansluiting van encoder
36
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Als de encoder geen geïnverteerde uitvoer heeft, mag de kabel van de encoder niet langer dan 3 meter zijn. De invoer van de encoder moet dan worden beëindigd zoals weergegeven.
VLT®5000 FLUX
De bewakingskring van de encoder moet worden uitgeschakeld in parameter 350 [0].
Als de encoder geen nul-puls heeft en de bewaking van de encoder is ingeschakeld (parameter 350), moeten ingangen 77 en 78 worden beëindigd.
Elektrische installatie
Installatie
Zie parametergroep 300 voor het programmeren van de digitale en analoge ingangen en uitgangen.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
37
VLT®5000 FLUX
Busaansluiting RS 485
De seriële busaansluiting is volgens de norm RS485 (2 geleiders) verbonden met de klemmen 68/69 van de frequentie-omvormer (signalen P en N). Signaal P heeft positief potentiaal (TX+,RX+), terwijl het signaal N negatief potentiaal (TX-, RX-) heeft.
Als er meer dan één frequentie-omvormer moet worden verbonden met een bepaalde master, moet gebruik worden gemaakt van parallelle aansluitingen.
NB!:
Wanneer schakelaar 4 in de stand "OFF" staat, is de externe DC-voeding galvanisch geïsoleerd van de frequentieomvormer.
Busaansluiting RS 232
De RS 232 is bedoeld om communicatie tussen een pc en een frequentie-omvormer mogelijk te maken. Via deze communicatie is het mogelijk de frequentie-omvormer te bewaken, te programmerenentebesturen.
Het is echter niet mogelijk om de RS 232 en de RS 485 tegelijk te gebruiken. Wanneer een van de bussen wordt gebruikt, moet de andere worden afgekoppeld. Wanneer u bijvoorbeeld de RS 232 gebruikt, moet de stekker van de RS 485 van de kaart worden verwijderen.
ardwareaansluitingen van de RS 232:
H
Om mogelijke compensatiestromen te voorkomen, zijn de circuitstuurterminals 68 en 69 via een
-weerstand aangesloten op de aarde
100 van het VLT-chassis.
usafsluiting
B De bus moet aan beide uiteinden worden afgesloten met een weerstandsnetwerk. Zet voor dit doel de schakelaars 2 en 3 op de stuurkaart op "ON". Zie Schakelaars 1-4.
Dipschakelaars 1-4
De dipschakelaar bevindt zich op de stuurkaart. Deze wordt samen met de seriële communi­catieklemmen 68 en 69 gebruikt. De getoonde schakelpositie komt overeen met de fabrieksinstelling.
Schakelaar 1 moet altijd open zijn (off). Schakelaars 2 en 3 worden gebruikt voor eindschakeling van een RS485-inter seriële communicatie. Schakelaar 4 wordt gebruikt om het gemeenschappelijk potentieel voor de interne 24 V DC scheiden van het gemeenschappelijk potentieel van de externe 24 V DC-voeding.
face,
-voeding te
Pin 1 is aangesloten op pin 6 op de stuurkaart, waardoor de pc "Clear to Send" ontvangt na het verzenden van "Request to Send".
Pin 1 is de linkerklem op RJ-11.
Communicatiekabel met aan beide zijden een RJ-11-mannetje en een adaptor tussen RJ-11 en Sub-D 9-connector (voor pc-verbinding) (175Z3217).
38
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Aansluitvoorbeelden
2-draadse star t/stop
Start - Stop (18) Parameter 302 Start [1] Snelle stop (27) Parameter 304 Coasting Stop
inverted [0]
Aanlooptijd Parameter 207/209
[0.01…3600]
Uitlooptijd Parameter 208/210
[0.01…3600]
Snelle stop
Parameter 212 [0.01…3600]
uitlooptijd
Puls start/stop
Start (18) Parameter 302 Pulse Start [2] Stop (16) Parameter 300 Stop inverted [2] Jog Parameter 305 Jog [5] Aanlooptijd Parameter 207/209
[0.01…3600]
Uitlooptijd Parameter 208/210
[0.01…3600]
Jog-snelheid Parameter 213 [0.0…Parameter
202] Jog ramp-tijd Parameter 211 [0.01… 3600] Quick Stop (27) Parameter 304 Coasting Stop
inverted [0]
Setup-wijziging
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
Start - Stop (18) Parameter 302 Start [1] Active Setup Parameter 004 M ulti-setup [5] Setup MSB Parameter 306 [11] Setup LSB Parameter 307 [11]
39
VLT®5000 FLUX
Klem 33 Klem 32 Selecteer setup 1 0 0 Selecteer setup 2 1 0 Selecteer setup 3 0 1 Selecteer setup 4 1 1
Digitaal versnellen/vertragen
Start - Stop (18) Parameter 302 Start [1] Referentie
vasthouden
Parameter 305 Freeze
reference [9] Hogere snelheid Parameter 306 Speed up [9] Lagere snelheid Parameter 307 Speed down
[9] Aanlooptijd Parameter 209
[0.01...3600] Uitlooptijd Parameter 210
[0.01...3600]
Tweedraadszender
Ingangsref.
Parameter 314 Reference [1]
0/4-20 mA Min. schaal (60) Parameter 315 [0.0…20.0 mA] Max. schaal (60) Parameter 316 [parameter
315…20.0 mA]
Potentiometerreferentie
Analoge ingang
Parameter 308 Reference [1]
(53) Min. schaal (53) Parameter 309 [0.0….10.0 V] Max. schaal (53) Parameter 310 [Parameter
309…10.0 V]
40
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Elektrische installatie - EMC-voorzorgsmaatregelen
De volgende richtlijnen beschrijven de juiste installatie van frequentieomvormers. Het opvolgen van deze richtlijnen is aan te bevelen als moet worden voldaan aan EN 61000-6-3, EN 61000-6-4, EN 55011 of EN 61800-3 Eerste omgeving (I). Bij een installatie in EN 61800-3 Tweede omgeving (II), d.w.z. industriële netwerken of in een installatie met een eigen transformator, mag van onderstaande richtlijnen worden afgeweken. Dit wordt echter niet aangeraden. Zie ook CE-ma rkering, Emissie en EMC-testresultaten onder speciale omstandigheden in de Design Guide voor meer informatie.
unten die in acht moeten worden genomen
P om te zorgen voor een EMC-correcte elektrische installatie:
Gebruik alleen gevlochten, afgescher-
mde/gewapende motorkabels en gevlochten, afgeschermde/gewapende stuurkabels. De afscherming dient een minimale bedekking van 80% te hebben. Het afschermingsmateriaal moet van metaal zijn, bijvoorbeeld (maar niet uitsluitend) koper, aluminium, staal of lood. Er gelden geen speciale vereisten voor de netkabel.
Voor installaties waarbij stijve metalen leidingen
worden gebruikt, zijn geen afgeschermde kabels nodig, maar de motorkabel moet in een andere leiding worden geïnstalleerd dan de stuurkabel en netkabel. Volledige aansluiting van de leiding van de frequentieomvormer naar de motor is vereist. De EMC-prestaties van flexibele leidingen lopen zeer uiteen en hiervoor is informatie van de fabrikant vereist.
Sluit de afgeschermde/gewapende leiding
voor motorkabels en voor stuurkabels aan beide uiteinden aan op aarde. Soms is het niet mogelijk om het scherm aan beide uiteinden aan te sluiten. In deze gevallen is het belangrijk om het scherm aan te sluiten op de frequentieomvormer. Zie ook Aarding van gevlochten, afgeschermde/gewapende stuurkabels.
Vermijd afsluiting van de afscherming/wapening
met gedraaide einden (pigtails). Een dergelijke afsluiting vergroot de afschermingsimpedantie bij hoge frequenties, wat de effectiviteit bij hoge frequenties vermindert. Gebruik in plaats daarvan kabelklemmen of EMC-goedgekeurde kabelpakkingen met lage impedantie.
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat er goed
elektrisch contact is tussen de montageplaat waarop de frequentieomvormer wordt geïnstalleerd en het metalen chassis van de frequentieomvormer.
Dit geldt echter niet voor IP 54 -eenheden, omdat deze zijn bestemd voor wandmontage, en VLT 5122-5500, 380-500 V en VLT 5032-5052, 200-240 V in een IP 20 /NEMA 1-behuizing.
Gebruik sterveerringen en galvanisch geleidende
montageplaten voor goede elektrische aansluitingen voor IP 00- en IP 20-installaties.
Vermijd waar mogelijk het gebruik van
onafgeschermde/ongewapende motorkabels of stuurkabels binnen behuizingen voor de aandrijving(en).
Een ononderbroken aansluiting met hoge
frequentie tussen de frequentieomvormer en de motoreenheden is vereist voor IP 54-eenheden.
In de afbeelding is een voorbeeld van een EMC-correcte elektrische installatie van een IP 20 frequentieomvormer weergegeven. De frequentieomvormer is in een installatiekast met een uitgangsschakelaar gemonteerd en op een PLC aangesloten (in dit voorbeeld in een afzonderlijke kast). Bij IP 54-eenheden en VLT 5032-5052, 200-240 V in een IP 20 /IP 21/NEMA 1-behuizing moeten voor goede EMC-prestaties afgeschermde kabels worden aangesloten via EMC-leidingen. Zie de afbeelding. Andere manieren voor het maken van de installatie kunnen ook goede EMC-prestaties opleveren, mits de bovenstaande richtlijnen in acht worden genomen.
Wanneer de installatie niet volgens de richtlijnen wordt uitgevoerd en onafgeschermde kabels en stuurkabels worden gebruikt, wordt wel aan de immuniteitsvereisten maar niet aan sommige emissievereisten voldaan. Zie de sectie EMC-testresultaten in de Design Guide voor meer informatie.
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
41
VLT®5000 FLUX
42
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
43
Het gebruik van E MC-correcte kabels
Gevlochten afgeschermde/gewapende kabels worden aangeraden voor een optimale EMC-immuniteit van de stuurkabels en een optimale EMC-emissie van de motorkabels.
Het vermogen van een kabel om de inkomende en uitgaande straling van elektrische interferentie te reduceren hangt af van de overdrachtsimpedantie
). De afscherming van een kabel is doorgaans
(Z
T
ontworpen om de overdracht van elektrische interferentie te verminderen; een afscherming met een lagere overdrachtsimpedantiewaarde (Z
T
echter effectiever dan een afscherming met een hogere overdrachtsimpedantie(Z
).
T
)is
VLT®5000 FLUX
De overdrachtsimpedantie (Z op basis van de volgende factoren:
- Het geleidingsvermogen van het afscher­mingsmateriaal.
- De contactweerstand tussen de afzonderlijke afschermingsgeleiders.
- De afdekking van de afscherming, dat wil zeggen het fysieke gebied van de kabel dat door de afscherming wordt bedekt, vaak als percentage weergegeven.
- Afschermingstype, dat wil zeggen gevlochten of ineengedraaid patroon.
Koperdraad bekleed met aluminium.
Ineengedraaid koperdraad of draadkabel met gewapend staal.
).kanwordengeschat
T
De overdrachtsimpedantie (ZT) wordt zelden door kabelfabrikanten aangegeven, maar het is vaak mogelijk om de overdrachtsimpedantie (Z
) te schatten
T
aan de hand van het fysieke ontwerp van de kabel.
Enkellaagse gevlochten koperdraad met verschillende percentages afschermingsdekking. DitisdetypischeDanfoss-referentiekabel.
Dubbellaagse gevlochten koperdraad.
Dubbele laag gevlochten koperdraad met een magnetische, afgeschermde/gewapende tussenlaag.
Kabel die in koperen of stalen buis loopt.
Loden kabel met een wanddikte van 1,1 mm.
44
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Elektrische installatie - aarding van stuurkabels
Stuurkabels moeten in het algemeen gevlochten, afgeschermd zijn en de afscherming moet door middel van een kabelklem met beide uiteinden aan de metalen behuizing van de unit verbonden zijn.
VLT®5000 FLUX
Correcte aarding
Stuurkabels en kabels voor seriële communicatie moeten aan beide uiteinde kabelklemmen hebben om te zorgen voor optimaal elektrisch contact.
Op onderstaande tekening wordt aangegeven hoe correcte aarding tot stand wordt gebracht en wat umoetdoeningevalvantwijfel.
Foutiere aarding
Gebruik geen gedraaide kabeluiteinden (pigtails), aangezien deze de afschermingsimpedantie bij hoge frequenties verhogen.
Beveiliging met betrekking tot aardpotentieel tussen PLC en VLT
Als het aardpotentieel van de frequentie-omvormer en de PLC (enz.) verschillend is, kan er elektrische interferentie optreden die het hele systeem verstoort. Dit probleem kan worden opgelost door een potentiaal vereffeningskabel naast de stuurkabel aan te sluiten.
2
Minimum kabeldoorsnede: 16 mm
.
Voor rimpellussen van 50/60 Hz
Als er zeer lange stuurkabels gebruikt worden, kunnen er rimpellussen van 50/60 Hz ontstaan. Dit probleem kan worden opgelost door één uiteinde van de afscherming te aarden via een condensator van 100 nF (korte pinlengte).
Kabels voor seriële communicatie
Ruisstromen met lage frequentie tussen twee frequentie-omvormers kunnen worden geëlimineerd door één uiteinde van de afscherming aan te sluiten op klem 61. Deze klem wordt via een interne RC-link geaard. Er wordt aanbevolen om gedraaide kabelparen ("twisted pair" kabel) te gebruiken om de differentiaalmodus-interferentie tussen de geleiders te verminderen.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
45
RFI-schakelaar
etvoeding geïsoleerd van aarde:
N IAls de frequentieomvormer stroom uit een geïsoleerde netbron ontvangt ( IT-net) wordt aanbevolen de RFI-schakelaar uit te schakelen (OFF). Indien optimale EMC-prestaties nodig zijn, parallelle motoren zijn aangesloten, of de motorkabellengte langer is dan 25 m, wordt aanbevolen de schakelaar in te schakelen (ON). In de OFF-positie worden de interne RFI-capaciteiten (filtercondensatoren) tussen het chassis en de tussenkring uitgeschakeld om beschadiging van de tussenkring te voorkomen en de aardcapaciteitsstromen te reduceren (volgens IEC 61800-3). Zie ook de toepassingsnotitie VLT op IT-net, MN.90.CX.02. Het is belangrijk geïsoleerde monitoren toe te passen die samen met vermogenselektronica kunnen worden gebruikt (IEC 61557-8).
NB!:
De RFI-schakelaar mag niet worden bediend wanneer de eenheid op het net is aangesloten. Zorg ervoor dat de netvoeding is afgekoppeld
voordat u de RFI-schakelaar gebruikt.
VLT®5000 FLUX
ositie van de RFI-schakelaars
P
Bookstyle IP 20 VLT 5001 - 5006 200 - 240 V VLT 5001 - 5011 380 - 500 V
NB!:
Een open RFI-schakelaar is alleen toegestaan op schakelfrequenties die in de fabriek zijn ingesteld.
NB!:
De RFI-schakelaar schakelt de condensatoren galvanisch naar de aarde uit.
De rode schakelaars worden bediend met behulp van bijvoorbeeld een schroevendraaier. Ze worden in de OFF-positie gezet door ze uit tetrekkenenindeON-positiedoorzeinte drukken. De fabrieksinsteling is ON.
Netvoeding aangesloten op aarde: De RFI-schakelaar moet in de positie ON staan zodat de frequentieomvormer aan de EMC-norm voldoet.
Compact IP 20/NEMA 1 VLT 5001 - 5006 200 - 240 V VLT 5001 - 5011 380 - 500 V
46
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Compact IP 20/NEMA 1 VLT 5008 200 - 240 V VLT 5016 - 5022 380 - 500 V
VLT®5000 FLUX
Compact IP 20/NEMA 1 VLT 5011 - 5016 200 - 240 V VLT 5027 - 5032 380 - 500 V
Compact IP 20/NEMA 1 VLT 5022 - 5027 200 - 240 V VLT 5042 - 5102 380 - 500 V
Compact IP 54 VLT 5001 - 5006 200 - 240 V VLT 5001 - 5011 380 - 500 V
Installatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
47
Compact IP 54 VLT 5008 - 5011 200 - 240 V VLT 5016 - 5027 380 - 500 V
VLT®5000 FLUX
Compact IP 54 VLT 5016 - 5027 200 - 240 V VLT 5032 - 5062 380 - 500 V
Compact IP 54 VLT 5072 - 5102 380 - 500 V
48
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Bedieningspaneel (LCP)
Op de voorzijde van de frequentie-omvormer bevindt zich een bedieningspaneel - LCP(Local Control Panel, lokaal bedieningspaneel), dat een complete interface voor de bediening en bewaking van de frequentie-omvormer vormt. Het bedieningspaneel is afkoppelbaar en kan - als alternatief - op maximaal 3 meter afstand van de frequentie-omvormer worden geïnstalleerd, bijvoorbeeld op een paneel, door middel van een montageset. De functies van het bedieningspaneel kunnen in drie groepen worden onderverdeeld:
display
toetsen voor het veranderen van
programmaparameters
toetsen voor lokale bediening
Alle gegevens worden getoond op een alfanumeriek display van 4 regels, dat bij normaal bedrijf permanent 4 bedieningsvariabelen en 3 bedrijfscondities kan tonen. Tijdens het programmeren wordt alle informatie weergegeven die nodig is voor een snelle en doeltreffende parameter-setup van de frequentie-omvormer. Drie extra LEDs voor het aangeven van de spanning (netstroom of 24 V extern), waarschuwingen en alarmen. Alle programmaparameters kunnen rechtstreeks vanaf het bedieningspaneel worden gewijzigd, tenzij deze functie geblokkeerd is via parameter 018.
De 4e regel wordt in de bedrijfsmodus gebruikt om een statusbericht weer te geven of in de modus Data om de modus of de waarde van de geselecteerde parameter weer te geven.
Een pijltje geeft de draairichting van de motor aan. Bovendien wordt de Setup getoond die als Active Setup is gekozen in parameter 004. Bij het programmeren van een andere Setup dan de Active Setup, zal het nummer van de Setup die wordt geprogrammeerd aan de rechterkant verschijnen. Dit tweede Setup-nummer zal knipperen.
LED’s
Indien bepaalde drempelwaarden worden overschreden, gaan de rode alarm-LEDsen/of gele waarschuwings-LEDs branden terwijl er tegelijkertijd op het bedieningspaneel een status­en alarmtekst verschijnt.
De ON LED gaat branden wanneer de frequentieomvormer op de netvoeding of op een externe 24 V-voeding wordt aangesloten; tegelijkertijd licht de achtergrondverlichting van het display op.
Display
1. Line
SETUP
2. Line
1
3. Line
4. Line
De 1e regel toont in de normale bedrijfsmodus permanent maximaal 3 metingen of een tekst dieuitleggeeftoverde2eregel.
De 2e regel toont permanent een meting met bijbehorende eenheid, onafhankelijk van de status (behalve in het geval van een alarm/waarschuwing).
De 3e regel is gewoonlijk leeg en wordt in de modus Menu gebruikt om het geselecteerde parameternummer of het parametergroepnummer en de naam weer te geven.
175ZA734.10
Bedienings toetsen
De bedieningstoetsen zijn onderverdeeld naar functies. De toetsen tussen het display en de indicatie-LED’s worden gebruikt voor de parameterinstelling, inclusief de keuze van de displayindicatie tijdens normaal bedrijf.
Toetsen voor het instellen van parameters:
De frequentieomvormer kan voor allerlei verschillende toepassingen worden gebruikt en biedt een keuze tussen twee programmeermodi - de modus Menu en de modus Quick menu. De modus Menu biedt toegang tot alle parameters. De modus Quick menu loodstde gebruiker door
(LCP)
Bedieningspaneel
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
49
VLT®5000 FLUX
enkele parameters waarmee het eenvoudig mogelijk is de frequentieomvormer te bedienen. Een wijziging van een parameter zal zowel in de modus Menu als in de modus Quick menu zichtbaar zijn.
[DISPLAY / STATUS] wordtgebruiktomde weergavemodus te selecteren of om naar de modus Display terug te schakelen vanuit de modus Quick menu of Menu. [QUICK MENU] wordt gebruikt voor het programmeren van de parameters die tot de modus Quick menu behoren. Het is mogelijk om directomteschakelentussendemodusQuick menu en de modus Menu. [MENU] geeft toegang tot alle parameters. Het is mogelijk om direct om te schakelen tussen de modus Quick menu en de modus Menu. [CHANGE DATA] wordt gebruikt voor het wijzigen vandeparameterdieindemodusQuickmenuof de modus Menu is geselecteerd. [CANCEL] wordt gebruikt indien de wijziging van de geselecteerde parameter niet uitgevoerd dient te worden. [OK] wordt gebruikt voor het bevestigen van de wijziging van de geselecteerde parameter. [+/-] wordt gebruikt om een parameter te selecteren en om de gekozen parameter te wijzigen of om de uitlezing op regel 2 te wijzigen. [<>] wordt gebruikt om de groep te selecteren en om de cursor te verplaatsen bij het wijzigen van numerieke parameters.
[FWD/REV] wordt gebruikt om de draairichting van de motor te veranderen. Een voorwaartse of achterwaartse draairichting wordt aangegeven door de pijl op het display, maar alleen in Local. Via parameter 016 kan worden gekozen of deze functie wel of niet actief moet zijn. [START] wordt gebruikt om de frequentieomvormer te starten na een stop via de stop-toets. Is altijd actief, maar kan een stopopdracht die wordt gegeven via de aansluitstrip, niet opheffen.
NB!:
Als u hebt ingesteld dat de toetsen voor lokale bediening actief moeten zijn, zullen deze actief
blijven wanneer de snel ingesteld voor zowel Local Control als Remote Control. [Fwd/rev] is echter alleen actief bij de lokale bediening.
NB!:
Als er geen exter
en Stopniet als actief is ingesteld, kan de
motor alleen worden gestart en gestopt door de spanning
Status van de display-uitlezing
De status van de display-uitlezing kan variëren, afhankelij normaal bedrijf is of wordt geprogrammeerd.
naar de motor te onderbreken.
k van het feit of de frequentie-omvormer in
heid via parameter 002 is
ne stopfunctie is geselecteerd
Lokale bedieningstoetsen:
[STOP/RESET] wordt gebruikt om de aangesloten
motor te stoppen of om de frequentieomvormer te resetten na een uitval (trip). Via parameter 014 kan worden gekozen of deze functie wel of niet actief moet zijn. Als stop wordt geactiveerd, zal de 2e regel knipperen en dient [START] te worden geactiveerd. [JOG] brengt de uitgangsfrequentie op een voorgeprogrammeerde frequentie terwijl de toets ingedrukt wordt gehouden. Via parameter 015 kan worden gekozen of deze functie wel of niet actief moet zijn.
Display-modus
Bij normaal bedrijf kunnen permanent maximaal 4versch aangegeven: regel 1 en 2 bevatten de huidige bedrijfsstatus of alarmen, regel 4 beva
illende bedieningsvariabelen worden
t waarschuwingen.
50
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Display-stand - selectie van de uitleesstatus
Uitleesstatus I:
Deze uitleesstatus is standaard actief na een start of initialisatie.
FREQUENCY
1500 rpm
MOTOR IS RUNNING
SETUP
1
175ZA736.10
VLT®5000 FLUX
Display-status IV:
Deze display-status kan worden opgevraagd tijdens het bedrijf als een andere setup moet worden veranderd zonder de frequentieomvormer te stoppen. Deze functie wordt geactiveerd in parameter 005, Setup voor programmering.
24.3% 30.2% 13.8A
1500 rpm
SETUP
1 2
175ZA737.11
Regel 2 geeft de datawaarde van een bedieningsvariabele met gerelateerde eenheid weer. In regel 1 wordt regel 2 uitgelegd. In het voorbeeld is de snelheid geselecteerd als variabele via parameter 009. Bij normaal bedrijf kunnen andere variabelen worden uitgelezen door de [+ / -]-toetsen te gebruiken.
Uitleesstatus II: Het is mogelijk tussen de uitleesstatussen I en II te schakelen door minder dan één seconde op de toets [DISPLAY / STATUS] te drukken.
24.3% 30.2% 13.8A
1500 rpm
MOTOR IS RUNNING
Datawaarden worden voor vier bedrijfsvariabelen tegelijk weergegeven, met de gerelateerde eenheid (zie tabel). In het voorbeeld zijn Referentie, Koppel, Stroom en Snelheid geselecteerd als variabelen in de eerste en tweede regel.
Uitleesstatus III: Uitleesstatus III blijft actief zolang de toets [DISPLAY / STATUS] is ingedrukt. Wanneer de toets wordt losgelaten, schakelt het systeem terug naar Uitleesstatus II, tenzij de toets gedurende minder dan ca. 1 seconde wordt ingedrukt; in dat geval kiest het systeem altijd Uitleesstatus I.
SETUP
1 2
175ZA737.11
MOTOR IS RUNNING
Het geselecteerde setup-nummer van de programmering zal knipperen aan de rechterkant van de actieve setup. Op de vierde regel worden statusberichten weergegeven.
Structuur voor de modus Quick menu
versus de modus Menu
Iedere parameter is gekoppeld aan een nummer dat altijd hetzelfde is, onafhankelijk van de programmeermodus. In de modus Menu zijn de parameters in groepen verdeeld. Het linkercijfer van het parameternummer geeft het groepsnummer van de parameter aan.
De modus Quick menu leidt de gebruiker door
een aantal parameters die vaak voldoende zijn om de motor bijna optimaal te laten lopen, indien de fabrieksinstelling voor de andere parameters rekening houdt met de bepaalde stuurfuncties en met de standaardconfiguratie van signaalingangen/-uitgangen (stuurklemmen).
De modus Menu maakt het mogelijk alle
parameters te selecteren en te wijzigen naar keuze van de gebruiker. Sommige parameters zullen echter ontbreken. Dit is afhankelijk van de configuratiekeuze (parameter 100).
Hier worden de parameternamen en -eenheden voor bedieningsvariabelen in de eerste en tweede regel opgegeven - bedieningsvariabele 2 blijft onveranderd.
Bedrijfsvariabelen 1.1 en 1.2 en 1.3 in de eerste regel, en bedrijfsvariabele 2 in de tweede regel worden geselecteerd via parameter 009, 010, 011 en 012.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
(LCP)
Bedieningspaneel
51
VLT®5000 FLUX
DISPLAY MODE
VAR 1.1 VAR 1.2 VAR 1.3
MENU MODE
SPEED
1500 rpm
0 KEYB.&DISPLAY
Choice of parameter
DATA MODE
SPEED
VAR 2
STATUS
Choice of group
QUICK MENU MODE
QUICK MENU 1 OF 13
1500 rpm
001 LANGUAGE
ENGLISH
1500 rpm
001 LANGUAGE
ENGLISH
DATA CHANGE MODE
SPEED
1500 rpm
001 LANGUAGE
ENGLISH
175ZA738.10
Quick Setup via Quick menu
Het Quick Menu wordt gebruikt voor het instellen van toepassingen met een gesloten regelkring. De Quick Setup wordt gestart door op de toets [QUICK MENU] te drukken. De display zal de volgende uitlezing geven:
Regel 3: nummer en naam van de parameter Regel 4: status/waarde van de eerste parameter in Quick Setup
Choice of
data value
DATA CHANGE MODE
QUICK MENU 1 OF 13
1500 rpm
001 LANGUAGE
ENGLISH
7107Automatische
aanpassing van de motorgegevens, AMA
8329Encoder-
9 351 Encoder-richting 10 207 Aanlooptijd 1 [sec] 11 208 Uitlooptijd 1 [sec] 12 205 Max. referentie [tpm] 13 417 Snelheid PID
14 418 Snelheid PID
15 221 Koppellimiet voor
16 222 Koppellimiet voor
terugkoppeling, puls/tpm
proportionele versterking
integratietijd
motormodus
genereringsmodus
[ppm]
[ms]
[%]
[%]
Modus Menu (parameterinstelling)
De modus Menu wordt gestart door o
pde [MENU]-toets te drukken, op het display zal de volgende uitlezing verschijnen:
SPEED
1500 rpm
0 KEYB.& DISPLAY
SETUP
1
175ZA739.10
Regel 3 geeft het nummer en de naam van de parametergroep weer.
De parametergroep wordt geselecteerd met behulp van de toetsen [<>]. Men heeft toegang tot de volgende parametergroepen:
De eerste keer dat de toets [Quick Menu] wordt ingedrukt nadat de unit is ingeschakeld, beginnen de uitlezingen altijd op pos. 1 - zie onderstaande tabel.
De Quick Menu-parameter wordt geselecteerd met behulp van de toetsen [+/-]. Er kan toegang worden verkregen tot de volgende parameters:
Pos.: No.: Parameter: Eenheid: 1 001 Taal 2 102 Motorvermogen [kW] 3 103 Motorspanning [V] 4 104 Motorfrequentie [Hz] 5 105 Motorstroom [A] 6 106 Motorsnelheid [tpm]
52
Groepsnummer Parametergroep:
0 Bediening & weergave
1Belasting&motor
2 Ref & limieten
3 Inputs & Outputs
4 Speciale functies
5 Seriële communicatie
6 Technische functies
7 Toepassingsopties
8 Fieldbus-profiel
9 Fieldbus-communicatie
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Nadat men de gewenste parametergroep heeft geselecteerd, kunnen de afzonderlijke parameters worden gekozen met behulp van de toetsen [+ / -].
Regel 3 toont het nummer en de naam van de parameter, terwijl de status/waarde van de geselecteerde parameter op regel 4 wordt getoond.
Data wijzig en
De procedure voor het wijzigen van data is hetzelfde in de modus Quick menu en de modus Menu. Door op de toets [CHANGE DATA] te drukken, wordt het mogelijk de geselecteerde parameter te wijzigen zodra de onderstreping van regel 4 knippert.
Wijzigen van een tekst-waarde
Indien de geselecteerde parameter een tekst-waarde heeft, wordt de tekst-waarde gewijzigd door middel van de [+/-] toetsen.
SPEED
1500 rpm
001 LANGUAGE
ENGLISH
Op de onderste regel van het display wordt de tekst-waarde weergegeven, die zal worden ingevoerd (opgeslagen) nadat men een bevestiging [OK] heeft gegeven.
Wijzigen van nominale numerieke datawaarden
Indien de gekozen parameter een numerieke datawaarde vertegenwoordigt, kan de gekozen datawaarde veranderd worden met behulp van de [+/-] toetsen.
SETUP
1
175ZA740.10
SPEED
1500 rpm
102 MOTOR POWER
0.55 KW
De gekozen datawaarde wordt aangegeven door het knipperende cijfer. De onderste regel van het display geeft de datawaarde aan die ingevoerd (opgeslagen) zal worden wanneer u afsluit met [OK].
Oneindig variabele wijziging van numerieke
datawaarde
Indien de gekozen parameter een numerieke datawaarde vertegenwoordigt, wordt eerst een cijfer geselecteerd met behulp van de [<>]-toetsen.
SPEED
1500 rpm
130 START SPEED
09.0 rpm
Vervolgens wordt het gekozen cijfer oneindig variabel veranderd met behulp van de [+/-]-toetsen:
SPEED
1500 rpm
130 START SPEED
10.0 rpm
Het gekozen cijfer wordt aangegeven door het knipperende cijfer. Regel vier geeft de datawaarde aan die zal worden ingevoerd (opgeslagen) wanneer u afsluit met [OK].
SETUP
1
SETUP
1
SETUP
1
175ZA742.10
175ZA743.10
175ZA744.10
SPEED
1500 rpm
102 MOTOR POWER
0.37 KW
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
SETUP
1
175ZA741.10
Wijziging van datawaarde, stap voor stap
Bepaalde parameters kunnen stap voor stap of traploos gewijzigd worden. Dit geldt voor Motorvermogen (parameter 102), Motorspanning (parameter 103) en Motorfrequentie (parameter 104). Dit betekent dat de parameters niet alleen als een groep van numerieke datawaarden maar ook als traploos regelbare numerieke datawaarden gewijzigd kunnen worden.
(LCP)
Bedieningspaneel
53
VLT®5000 FLUX
Uitlezing en programmering van geïndexeerde
parameters
Parameters worden geïndexeerd wanneer ze in een roterende stapel worden geplaatst. Parameter 615 - 617 bevat een historische log dat kan worden uitgelezen. Kies de actuele parameter, druk op de toets [CHANGE DATA] en gebruik de toetsen [+] en [-] om door het log met waarden te bladeren. Tijdens het uitlezen van regel 4 knippert het display.
Als een busoptie in de drive wordt gemonteerd, moet de programmering van parameter 915 - 916 op de volgende wijze worden doorgevoerd:
Kies de actuele parameter, druk op de toets [CHANGE DATA] en gebruik de toetsen [+] en [-] om door de verschillende geïndexeerde waarden te bladeren. Wijzig de waarde van de parameter door de geïndexeerde waarde te selecteren en op de toets [CHANGE DATA] te drukken. Bij het gebruik van de toetsen [+] en [-] gaat de te wijzigen waarde knipperen. Accepteer de nieuwe instelling door op [OK] te drukken, of druk op [CANCEL] om af te breken.
[OK]
Sluit de netvoeding opnieuw aan terwijl
udetoetsenindrukt.
Laat de toetsen los.
De frequentieomvormer is nu geprogrammeerd
met de fabrieksinstellingen.
Met deze parameter wordt alles geïnitialiseerd behalve: 600-605 Bedrijfsvariabelen
NB!:
De instellingen voor seriële communicatie en de fout-logs zijn gereset.
Initialisatie volgens fabrieksinstelling
De frequentieomvormer kan op twee verschillende manieren worden geïnitialiseerd volgens fabrieksinstellingen.
nitialisatie door parameter 620
I
- Aanbevolen initialisatie
Selecteer parameter 620
Druk op [CHANGE]
Selecteer "Initialisatieâ
Druk op de [OK]-toets
Sluit de netvoeding af en wacht totdat de
display is uitgeschakeld.
Sluit de netvoeding weer aan - de
frequentieomvormer is gereset.
Met deze parameter wordt alles geïnitialiseerd behalve: 500 Serieel communicatieadres 501 Baud-rate voor seriële communicatie. 601-605 Bedrijfsvariabelen 615-617 Fout-logs
dmatige initialisatie
Han
uit de netvoeding af en wacht totdat de
Sl
display is uitgeschakeld.
Druk de volgende toetsen tegelijkertijd in:
splay/status]
[Di [Change data]
54
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Lokale en externe bediening
Er zijn twee verschillende mogelijkheden om de frequentieomvormer te bedienen: handmatig (Lokale bediening) of extern (Externe bediening).
diebeschikbaarzijnviadetoetsenophet bedieningspaneel, bij invoer via de digitale ingangen of via de seriële communicatiepoort in de twee situaties (standen).
Hieronder volgt een lijst van de functies/opdrachten
Bedieningsplaats
Extern Lokaal Stuuropdracht FC-profiel Lokaal Lokaal gemengd LCP start/stop X LCP jog X X X LCP reset X X X LCP reversing ­Mains failure inverse X X X Reset X X X Ramp 2 X X X Start X - ­Stop inverse X - X Qstopinverse X - X DC brake inverse X - X Coast inverse X X (HW) Reversing X - X Jog X - ­Freeze output X - ­Freeze reference X - ­Speed up X - ­Speed down X - ­Preset reference on X - ­Preset reference LSB X - ­Preset reference MSB X - ­Catch up X - ­Slow down X - ­Relay 01/relay 04 X X X Setup select LSB X X X Setup select MSB X X X Enable start forward X - X Enable start reverse X - X Speed Up/Setup Select LSB X X X Speed Down/Setup Select MSB X X X Latched Start X - ­Start Reverse X - X
1)
2)
XX
X-
3)
Referentiebeheer
X
1)" X" Betekent dat de opdracht beschikbaar is.
2) "-" Betekent dat de opdracht NIET beschikbaar is.
3) Klem 37
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
55
Hantering van een enkele referentie
Bij gebruik van een enkele referentie wordt slechts één actief referentiesignaal aangesloten, in de vorm van een externe referentie of in de vorm van een digitale (interne) referentie. De externe referentie kan zijn: spanning, stroom, frequentie (puls) of binair via de seriële poort. Hieronder vindt u twee voorbeelden van hoe de frequentie-omvormer enkele referenties hanteert.
Voorbeeld 1:
Enkele ref.
VLT®5000 FLUX
Extern Snelheid- of koppelreferen-
tie klem 53 (±10 V) klem 54 (±10 V) klem 60 (0/4 - 20 mA) klem 17 of 29 (frequentie) RS 485
Digitale referenties (parameters 215
- 218)
Extern referentiesignaal = 1 V (min.) - 5 V (max.) Referentie = 20 - 1500 rpm Configuratie (parameter 100) - Snelheidsregeling, closed loop.
Voorbeeld 2:
Extern referentiesignaal = 0 V (min.) - 10 V (max.) Referentie = 1500 rpm tegen klok in - 1500 rpm met klok mee Configuratie (parameter 100) - Speed control, closed loop.
56
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Voorbeeld 3: Extern referentiesignaal van een externe bron
= -10 V (1500 rpm tegen klok in) - +10 V (1500 rpm met klok mee) Configuratie (parameter 100) = Speed control, closed loop.
Vb 1
Vb 2
Vb 3
Configuratie Parameter 100 Config Mode [1] Referentieklem (53) Parameter 308 [1] Min. ref.signaal (1V) Parameter 309 [0.0...10.0 V] Max. ref.signaal (5 V) Parameter 310 [parameter 309...10.0 V] Ref.bereik Parameter 203 Min - Max [0] Min.ref. (20.000 rpm) Parameter 204 [-100,000.000...parameter 205] Max.ref. (1500.000 rpm) Parameter 205 [parameter 204...100,000.000] Configuratie Parameter 100 Config Mode [0 of 5] Referentieklem (53) Parameter 308 [1] Min. ref.signaal (0V) Parameter 309 [0.0...10.0 V] Max. ref.signaal (10 V) Parameter 310 [parameter 309...10.0 V] Ref.bereik Parameter 203 -Max - + Max [1] Ref.type Parameter 214 Sum[0] Max.ref. (3000.000 rpm) Parameter 205 [parameter 204...100,000.000] Digitale ref. (-50%) Parameter 215 [-100.00% -+100.00%] Uitgangssnelheid / richting Parameter 200 4500 rpm Both Direct [1] Configuratie Parameter 100 Config Mode [1] Referentieklem (53) Parameter 308 [1] Min. ref.signaal (0 V) Parameter 309 [0.0...10.0 V] Max. ref.signaal (10 V) Parameter 310 [parameter 309...10.0 V] Ref.bereik Parameter 203 -Max - + Max [1] Ref.type Parameter 214 Sum[0] Max.ref. (3000.000 rpm) Parameter 205 [parameter 204...100,000.000] Digitale ref. (0%) Parameter 215 [-100.00% -+100.00%] Uitgangssnelheid / richting Parameter 200 4500 rpm Both Direct [1]
Referentiebeheer
Inhalen/vertragenenvasthoudenvanreferentieviadigitaleingangen1
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
6, 17, 29, 32 of 33.
57
VLT®5000 FLUX
Hantering van multi-referenties
Multi-referenties worden gebruikt wanneer twee of meer referentiesignalen zijn aangesloten, in de vorm van externe referentiesignalen of in de vorm van digitale referentiesignalen. Parameter 214 kan in de volgende functies worden gecombineerd:
Som
Relatief
Extern/digitaal
ijst van de hantering van multi-referenties
L
58
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Programmeren van stop bij koppelbegrenzing
In toepassingen met een externe elektromechanische rem, zoals hijstoepassingen, is het mogelijk de frequentie-omvormer te stoppen via een ‘standaard stopcommando, terwijl tegelijkertijd de externe elektromechanische rem wordt geactiveerd. Het hieronder gegeven voorbeeld illustreert de programmering van de aansluitingen van de frequentie-omvormer. De externe rem kan worden verbonden met relais 01 of 04, zie Besturing van mechanische rem. Programmeer klem 27 op Coasting stop, inverse [0] of Reset and coasting stop, inverse [1], en klem 46 op Torque limit and stop [27].
eschrijving:
B Indien een stopcommando actief is via klem 18 en de frequentie-omvormer niet op de koppelbegrenzing is, zal de motor uitlopen tot 0 rpm. Indien de frequentie-omvormer op de koppelbegrenzing is en een stopcommando wordt geactiveerd, zal klem 46 Uitgang (geprogrammeerd op Torque limit and s top [27]) worden geactiveerd. Het signaal naar klem 27 zal veranderen van ‘logisch 1in ‘logisch 0en de motor zal beginnen met vrijlopen.
VLT®5000 FLUX
Referentiebeheer
- Start/stop via klem 18. Parameter 302 = Start [1].
- Snelle stop via klem 27. Parameter 304 = Coast ing stop inverse [0].
-Klem46Uitgang Parameter 319 = Torque limit and stop [27].
- Klem 01 Relaisuitgang Parameter 323 = Mechanical brake control [32].
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
59
VLT®5000 FLUX
Dynamische remfunctie(Remweerstand)
De remfunctie beperkt de spanning in de tussenkring wanneer de belasting de motor aandrijft en het vermogen in de tussenkring komt. De dynamische rem is een choppercircuit met de aansluiting van een externe remweerstand.
De rem is beveiligd tegen kortsluiting van de remweerstand en de remtransistor wordt bewaakt zodat kortsluiting van de transistor tijdig wordt ontdekt. Door een relais/digitale uitgang te gebruiken, kan deze laatste worden gebruikt om de remweerstand te beschermen tegen overbelasting indien er een storing optreedt in de frequentieomvormer. Bovendien maakt de rem het mogelijk het actuele vermogen en het gemiddelde vermogen in de laatste 120 seconden af te lezen en te voorkomen dat de vermogensbekrachtiging niet boven een bepaalde, in parameter 402 vastgelegde, limiet uitstijgt. In parameter 403 selecteert u de functie die moet worden uitgevoerd wanneer het vermogen dat wordt overgebracht naar de remweerstand, de in parameter 402 ingestelde begrenzing overschrijdt.
NB!:
De bewaking van het remvermogen is geen veiligheidsfunctie; voor dat doel is een thermische schakelaar nodig. De remweerstand
is niet beveiligd tegen aardlekstroom.
De maximaal toelaatbare belasting op de remweerstand wordt gegeven als een piekvermogen op een bepaalde ED. Het volgende voorbeeld en de volgende formule zijn alleen van toepassing op de VLT 5000. Het piekvermogen kan berekend worden op grond van de hoogste remweerstandswaarde die voor het remmen nodig is:
P
PEAK=PMOTORxMBR(%)
waarbij M
een percentage van het
BR(%)
x η
MOTOR
x η
VLT
[W]
nominale koppel is. De remweerstand wordt als volgt berekend:
De remweerstand is afhankelijk van de tussenkringspanning (UDC). Bij VLT 5000-frequentieomvormers met een voedingsspanning van 3 x 380-500 Volt, is de rem actief bij 822 Volt (UDC); als de frequentieomvormer een voedingsspanning heeft van 3 x 200-240 Volt, is de rem actief bij 397 Volt (UDC).
NB!:
De gebruikte remweerstand moet nominaal 850 Volt of 430 Volt zijn.
Keuze van de remweerstand
Om de juiste remweerstand te kunnen kiezen, dient bekend te zijn hoe vaak er moet worden geremd en bij hoeveel vermogen er wordt geremd.
De weerstand-ED geeft een indicatie van de werkcyclus waarin de weerstand functioneert.
De weerstand-ED wordt als volgt berekend:
waarbij tb de remtijd in seconden enTcyclus de totale cyclustijd is.
is de door Danfoss aanbevolen weerstand, d.w.z.
R
REC
een remweerstand die de gebruiker garandeert dat de frequentieomvormer in staat is te remmen met het hoogste remkoppel (M
is typisch 0,90, terwijl η
η
motor
) van 160%.
br
typisch 0,98
VLT
is. Voor frequentieomvormers van respectievelijk 200 Volt en 500 Volt, kan R
bij een remkoppel
REC
van 160% worden geschreven als:
60
PmotorinkW.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
NB!:
De geselecteerde max. remweerstand dient een ohmse waarde te hebben die max. 10% lager
is dan door Danfoss wordt aanbevolen. Indien een remweerstand met een hogere ohmse waarde wordt geselecteerd, zal het remkoppel van 160% niet worden behaald en kan de frequentieomvormer om veiligheidsredenen uitschakelen. Raadpleeg voor meer informatie de Remweerstandshandleiding MI.90.FX.YY.
NB!:
Indien zich kortsluiting voordoet in de
remtransistor, kan vermogensdissipatie in de
remweerstand alleen worden voorkomen door met behulp van een netschakelaar of contactgever de netvoeding voor de frequentieomvormer te onderbreken. (De contactgever kan door de frequentieomvormer worden gestuurd).
Automatische Motor Aanpassing, AMA
Automatische motoraanpassing is een testalgoritme dat de elektrische motorparameters bij stilstaande motor meet. AMA levert dus zelf geen koppel. Het gebruik van AMA is nuttig bij het in bedrijf stellen van systemen, waarbij de gebruiker de frequentieomvormer zo goed mogelijk wil afstemmen op de gebruikte motor. Deze functie wordt vooral gebruikt wanneer de fabrieksinstelling de desbetreffende motor niet voldoende dekt. Er zijn vijf motorparameters (150-154) die van primair belang zijn bij de automatische motoraanpassing: de statorweerstand, R statorlekreactantie, X hoofdreactantie X de automatische motoraanpassing, waarbij R
worden bepaald, of gereduceerde automatische
X
2,Rr
motoraanpassing waarbij alleen R
, ankerweerstand, Rr,
s
, ankerlekreactantie, X2,ende
1
. Parameter 107 biedt opties voor
h
s,Xh,X1
wordt bepaald.
s
De duur van een totale automatische motoraanpassing varieert van enkele minuten voor kleine motoren tot meer dan 10 minuten voor grote motoren.
Om te zorgen dat AMA de motorparameters
zo optimaal mogelijk kan bepalen, moeten de juiste gegevens van het typeplaatje van de op de frequentieomvormer aangesloten motor worden ingevoerd in de parameters 102 tot 106.
Voor de beste aanpassing van de
frequentieomvormer wordt aanbevolen AMA uit te voeren op een koude motor. Door het herhaaldelijk uitvoeren van AMAs kan de motor oververhit raken, waardoor de weerstand R
en Rrtoeneemt.
s
Een AMA kan alleen worden uitgevoerd als
de nominale motorstroom minstens 35% van de nominale uitgangsstroom van de frequentieomvormer bedraagt. AMA kan worden uitgevoerd op niet meer dan één extra grote motor.
Als een LC-filter wordt ingevoegd tussen tussen de
frequentieomvormer en de motor, verdient het de voorkeur een gereduceerde test uit te voeren. Als een algemene instelling is vereist, verwijdert u het LC-filter terwijl u een totale AMA uitvoert. Plaats het LC-filter terug na voltooiing van AMA.
Lange motorkabels kunnen het resultaat van
de AMA-functie beïnvloeden.
Een AMA uitvoeren
1. Druk op de toets [STOP/RESET]
2. Voer de gegevens op het typeplaatje van de motor in de parameters 102-106 in.
3. Selecteer in parameter 107 of een totale [ENABLE COMPLETE AMA] of een gereduceerde [ENABLE REDUCED AMA] is vereist.
4. Sluit klem 12 (24 V DC) aan op klem 27 op de stuurkaart
5. Sluit klem 12 (24 V DC) aan op klem
,
27 op de stuurkaart
6. Sluit klem 12 (24 V DC) aan op klem 18 op de stuurkaart
7. Druk op de [START]-toets om de automatische motoraanpassing te starten.
Er worden nu vier testen uitgevoerd (voor ge AMA alleen de eerste twee tests). U kunt de voortgang van de test bijhouden op het display in de vorm van puntjesnadetekstWORKING in parameter
Referentiebeheer
reduceerde
107.
Beperkingen en voorwaarden:
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
NB!:
Een AMA kan alleen met succes worden uitgevoerd als er tijdens het afstellen
larm optreedt.
geen a
AMA onderbreken
61
VLT®5000 FLUX
Druk op de toets [STOP/RESET] of ontkoppel klem18vanklem12omdeautomatische motoraanpassing te onderbreken.
De automatische motoraanpassing eindigt na de test met een van de volgende meldingen:
[AMA FINISHED OK]
De AMA is met succes uitgevoerd (parameter 107).
of
Waarschuwingen en alarmmeldingen ALARM 22
Automatische optimalisatie niet OK [AUTO MOTOR ADAPT FAIL]
Er is een fout aangetroffen tijdens de automatische motoraanpassing. Druk op de toets [STOP/RESET] of ontkoppel klem 18 van klem 12. Controleer de mogelijke oorzaak van de fout aan de hand van de gegeven alarmmelding. Het getal achter de tekst is de foutcode, die in het fout-log in parameter 615 staat vermeld. De automatische motoraanpassing heeft de parameters niet bijgewerkt. U kunt ervoor kiezen een gereduceerde automatische motoraanpassing uit te voeren.
CHECK P.103,105 [0] [AUTO MOT ADAPT FAIL] Parameter 102, 103
of 105 heeft een verkeerde instelling. Corrigeer de instelling en start de AMA helemaal opnieuw.
LOW P.105 [1]
De motor is te klein om een AMA te kunnen uitvoeren. EenAMAkanalleenwordeningeschakeldalsde nominale motorstroom (parameter 105) minstens 35% hoger is dan de nominale uitgangsstroom van de frequentieomvormer.
ASYMMETRICAL IMPEDANCE [2]
De AMA heeft een asymmetrische impedantie in de op het systeem aangesloten motor gedetecteerd. De motor kan defect zijn.
MOTOR TOO BIG [3]
De op het systeem aangesloten motor is te groot om de AMA te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter 102 komt niet overeen met de gebruikte motor.
MOTOR TOO SMALL [4]
De op het systeem aangesloten motor is te klein om de AMA te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter 102 komt niet overeen met de gebruikte motor.
opnieuw te starten, totdat deze correct wordt uitgevoerd. Als u AMA verschillende keren kort na elkaar uitvoert, kan de motor zo warm worden dat de weerstanden R
en Rrgroter worden. In de
s
meeste gevallen is dit echter niet kritiek.
INTERRUPTED BY USER [6]
De AMA is onderbroken door de gebruiker.
INTERNAL FAULT [7]
Er is een interne fout opgetreden in de frequentieomvormer. Neem contact op met uw Danfoss-leverancier.
LIMIT VALUE FAULT [8]
De gevonden parameterwaarden voor de motor vallen buiten het acceptabele bereik waarbinnen de frequentieomvormer kan werken.
MOTOR ROTATES [9]
De motor draait waarschijnlijk rond. Zorg dat de belasting de motoras niet kan laten draaien. Start de AMA-procedure vervolgens opnieuw.
OVER C URRENT [10]
De piekstroombegrenzing van de inverter is overschreden. Controleer of het vermogen van de motor geschikt is voor het vermogen van de frequentieomvormer.
OVER VOLTAGE (DC-LINK OVER-VOLTAGE) [11]
De tussenkringspanning (DC) is hoger dan de overspanningslimiet van de inverter.
UNDER VOLTAGE (DC-LINK UNDER­VOLTAGE) [12]
De tussenkringspanning (DC) is lager dan de onderspanningslimiet van de inverter.
WARNING 39 - 42
Er is een fout aangetroffen tijdens de automatische motoraanpassing. Controleer de mogelijke oorzaken van de fout aan de hand van het waarschuwingsbericht. Druk op de toets [CHANGE DATA] en selecteer "CONTINUE" als AMA door moet gaan ondanks de waarschuwing. Druk op de toets [STOP/RESET] of ontkoppel klem 18 van klem 12, om AMA af te breken.
WARNING: 39 CHECK P.104, 106
De instelling van parameter 102, 104 of 106 is waarschijnlijk verkeerd. Controleer de instelling en kies ‘Continueof ‘Stop’.
TIME OUT [5]
DeAMAismisluktalsgevolgvangeruismakende meetsignalen. Probeer AMA enkele keren helemaal
62
WARNING: 40 CHECK P.103, 105
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
De instelling van parameter 102, 103 of 105 is waarschijnlijk verkeerd. Controleer de instelling en kies ‘Continueof ‘Stop’.
WARNING: 41 MOTOR TOO BIG
De gebruikte motor is waarschijnlijk te groot om een AMA te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter 102 komt mogelijk niet overeen met de motor. Controleer de motor en kies ‘Continueof ‘Stop’.
WARNING: 42 MOTOR TOO SMALL
De gebruikte motor is waarschijnlijk te klein om een AMA te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter 102 komt mogelijk niet overeen met de motor. Controleer de motor en kies ‘Continueof ‘Stop’.
VLT®5000 FLUX
Referentiebeheer
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
63
VLT®5000 FLUX
Inschakeling bij draaiende motor
Met behulp van de functie Inschakeling bij draaiende motor kan een motor die niet langer door de frequentieomvormer wordt bestuurd, worden "opgevangen". Deze functie kan via parameter 445 worden in- of uitgeschakeld.
Indien Inschakeling bij draaiende motor is geselecteerd, zijn er vier situaties waarin de functie wordt geactiveerd:
1. Na vrijloop via klem 27.
2. Na het opstarten.
3. Als de frequentieomvormer zich in status van uitschakeling bevindt en er een reset-signaal is gegeven.
1. Inschakeling bij draaiende motor is actief
(parameter 445 [1]).
en 126. Indien Beide richtingen is geselecteerd, zal de frequentieomvormer eerst onderzoeken in welke richting de motor draait en vervolgens de snelheid zoeken. Indien de motor niet wordt gevonden, neemt het systeem aan dat de motor stilstaat of op een lage snelheid draait, en de frequentieomvormer zal de motornahetonderzoekopdenormalewijzestarten.
3. De frequentieomvormer wordt uitgeschakeld en Inschakelen bij draaiende motor is actief.
2. Inschakeling bij draaiende motor is actief
(parameter 445 [1]).
De zoekprocedure voor de draaiende motor is afhankelijk van Draairich
200). Indien Alleen rechtsom is geselecteerd, zal
de frequentieomvormer zoeken vanaf Maximum snelheid (parameter 2 frequentieomvormer de draaiende motor niet vindt tijdens de zoekprocedure, zal de gelijkstroomrem worden gebruikt om t de draaiende motor op 0 tpm te brengen. Dit vereist dat de DC-rem actief is via parameters 125
ting, bereik/richting (parameter
02) tot 0 tpm. Als de
e proberen het toerental van
Normaal/hoog overbelastingsregeling
Deze functie stelt de frequentie-omvormer in staat een constant 100% koppel te leveren bij gebruik vaneenéénmaatgroteremotor. De keuze tussen een normale of een hoge overbelastingskoppelkarakteristiek wordt gemaakt in parameter 101.
Indien een hoge koppelkarakteristiek wordt gekozen, verkrijgt een nominale motor met de frequentie-omvormer in zowel CT als VT gedurende 1 minuut een koppel van tot 160%. Als een normale koppelkarakteristiek wordt gekozen, staat een één maat grotere motor gedurende max. 1 minuut een koppel van max. 110% toe.
Wanneer men een normale koppelkarakteristiek kiest voor een één maat grotere motor, levert dat het voordeel op dat de frequentie-omvormer in staat zal zijn constant een koppel van 100% te leveren, zonder reductie als gevolg van een grotere motor.
NB!:
Deze functie kan n de VLT 5001-5006, 200-240 Volt en voor de VLT 5001-5011, 380-500 Volt.
iet worden gekozen voor
64
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Bediening en uitlezingen
Inleiding
Met de parametergroep 001 - 099 worden de aanpassingen en instellingen bepaald voor de bedieningsplaats en voor de bediening en de instellingen van het display en de opslageenheid van het bedieningspaneel.
PNU Parameter Fabrieksinstelling Bereik Wijzigingen 4-Setup Conversie Data
# beschrijving tijdens bedrijf index type
001 Ta al Engels Nee Nee 0 5
002 Lokale/externe bediening Afstandsbediening Ja Ja 0 5
003 Lokale referentie 000.000 Ja Ja -3 4
004 Actieve setup Setup 1 Ja Nee 0 5
005 Setup voor programmering Actieve setup Ja Nee 0 5
006 Kopiëren van setups Niet kopiëren Nee Nee 0 5
007 LCP kopiëren Niet kopiëren Nee Nee 0 5
008 Snelheid van display-schaling 1 0.01 - 100.00 Ja Ja -2 6
009 Display-regel 2 Snelheid [tpm] Ja Ja 0 5
010 Display-regel 1.1 Referentie [%] Ja Ja 0 5
011 Display-regel 1.2 Motorstroom [A] Ja Ja 0 5
012 Display-regel 1.3 Vermogen [kW] Ja Ja 0 5
013 Lokale bedieningsstand LCP-bediening Ja Ja 0 5
014 Lokale stop Actief Ja Ja 0 5
015 Lokale jog Niet mogelijk Ja Ja 0 5
016 Lokaal omkeren Niet mogelijk Ja Ja 0 5
017 Lokale reset van uitschakeling Mogelijk Ja Ja 0 5
018 Blokkering van datawijziging Niet geblokkeerd Ja Ja 0 5
019 Bedrijfsstand bij inschakeling,
lokale bediening
024 Door gebruiker gedefinieerd
Snelmenu
025 Setup Snelmenu 000 0-999 Ja Nee 0 6
Gedwongen stop, gebruik opgeslagen referentie.
Niet actief Ja Nee 0 5
Ja Ja 0 5
Programmeren
Wijzigingen tijdens bedrijf: "Ja" betekent dat de parameter kan worden gewijzigd terwijl de frequentieomvormer in be
drijf is. "Nee"
Dit nummer verwijst naar een conversiecijfer dat moet worden gebruikt bij het schrijven of lezen
via een frequentieomvormer. betekent dat de frequentieomvormer moet worden gestopt voordat een wijziging kan worden uitgevoerd.
-Setup:
4 "Ja" betekent dat de parameter
afzonderlijk kan worden geprogrammeerd in elk van de vier setups, dat wil zeggen dat dezelfde parameter vier verschillende datawaarden kan hebben. "
Nee" betekent dat de
datawaarde in alle vier de setups gelijk is.
onversie-index:
C
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
65
Conversie-index: Conversiefactor
74 0.1
2 100 110 01
-1 0.1
-2 0.01
-3 0.001
-4 0.0001
Datatype: Het datatype geeft het type en de lengte van het telegram aan. Datatype: Beschrijving 3Integer16 4Integer16 5 Unsigned 8 6 Unsigned 16 7 Unsigned 32 9 Tekenreeks
VLT®5000 FLUX
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
66
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
001 Taal
(LANGUAGE)
Waarde:
Engels (ENGLISH)
Duits (DEUTSCH) Frans (FRANCAIS) Deens (DANSK) Spaans (ESPAÑOL) Italiaans (ITALIANO)
Functie:
Deze parameter bepaalt de taal van het display.
002 Lokale/externe bediening
(OPERATION SITE)
Waarde:
Remote control (REMOTE)
Local control (LOCAL)
Functie:
U hebt de keuze uit twee methoden om de frequentie-omvormer te bedienen.
Beschrijving van de keuze:
Als Remote control [0] wordt geselecteerd, kan de frequentie-omvormer worden bestuurd via:
1. De stuurklemmen of de seriële communicatiepoort.
2. De toets [START]. Dit kan echter geen
stopcommandos opheffen (ook start uitschakelen) die via de digitale ingangen of de seriële communicatiepoort worden ingevoerd.
3. De toetsen [STOP], [JOG] en [RESET], mits deze
actief zijn (zie parameters 014, 015 en 017).
[0] [1] [2] [3] [4] [5]
[0] [1]
NB!:
Klem 37 (hardwarevrijloop) is altijd actief.
Zie ook de sectie Schakelen tussen lokale en externe bediening.
003 Lokale referentie
(LOCAL REFERENCE)
Waarde:
Parameter 203 = [0] ingesteld voor:
Ref
MIN
-Ref
MAX
000.000
Parameter 203 = [1] ingesteld voor:
MAX
-+Ref
MAX
000.000
-Ref
Functie:
Met deze parameter kan de gewenste referentiewaarde handmatig worden ingesteld. De eenheid volgt de configuratie die is geselecteerd in parameter 100, waarbij de snelheid wordt gemeteninTPMenhetkoppelinNM.
Beschrijving van de keuze:
Om deze parameter te kunnen gebruiken, moet Lokaal [1] zijn ingesteld in parameter 002. In het geval van een spanningsuitval wordt de ingestelde waarde bewaard, zie parameter 019. In de parameter wordt de modus Datawijziging niet automatisch verlaten (na time-out). Lokale referentie kan niet worden ingesteld via de seriële communicatiepoort.
Programmeren
Als Local control [1] wordt geselecteerd, kan de frequentie-omvormer worden bestuurd via:
1. De toets [START]. Deze kan echter geen
stopcommandosopheffenopdedigitaleklemmen (als [4] is geselecteerd in parameter 013).
2. De toetsen [STOP], [JOG] en [RESET], mits deze
actief zijn (zie parameters 014, 015 en 017).
3. De toets [FWD/REV], mits deze is geactiveerd
in parameter 016 en in parameter 013 een
waarschuwing starten wanneer de spanningstoevoer wordt hersteld; indien parameter 019 wordt veranderd in Automatische herstart, gebruikt u opgeslagen ref. [0].
004 Actieve setup
keuze voor [3] is gemaakt.
4. Via parameter 003 kan de lokale referentie
worden geregeld door middel van de toetsen Pijl-omhoogen Pijl-omlaag.
5. Een extern bedieningscommando dat kan
worden aangesloten op klem 16, 17, 19, 27, 29, 32 of 33. In parameter 013 moet dan wel [4] worden geselecteerd.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Waarde:
Fabrieks-setup (FACTORY SETUP)
Setup 1 (SETUP 1)
Setup 2 (SETUP 2) Setup 3 (SETUP 3) Setup 4 (SETUP 4)
Waarschuwing: aangezien de ingestelde waarde ook na een spanningsuitval bewaard blijft, kan de motor zonder
(ACTIVE SETUP)
[0] [1] [2] [3] [4]
67
VLT®5000 FLUX
Multi-setup (MULTI SETUP)
Functie:
Deze parameter bepaalt het Setup-nummer voor de besturing van de functies van de frequentieomvormer. Alle parameters kunnen geprogrammeerd worden in vier afzonderlijke parameter-setups, Setup 1
- Setup 4. Bovendien is er een Fabrieks-setup, die niet gewijzigd kan worden.
Beschrijving van de keuze:
De Fabrieks-setup [0] bevat de in de fabriek ingestelde data. Deze Setup kan gebruikt worden als data-bron indien de andere Setups in een bekende staat moeten worden teruggebracht. Met de parameters 005 en 006 kan men van de ene Setup naar een of meer andere Setups kopiëren. Setups 1-4 [1]-[4] zijn vier afzonderlijke Setups die afzonderlijk geselecteerd kunnen worden. Multi-setup [5] wordt gebruikt indien men via de externe bediening wil kunnen schakelen tussen de verschillende Setups. De klemmen 16/17/29/32/33 en de seriële communicatiepoort kunnen gebruikt worden om tussen de Setups te schakelen.
Er moet een stopsignaal worden gegeven bij het schakelen tussen de functie voor open lus en gesloten lus.
[5]
Programmering van deze setups is vrij, onafhankelijk van welke Setup geselecteerd is als actieve Setup, om de functies van de frequentie-omvormer te besturen.
NB!:
Bij een algemene data-wijziging of het kopiëren naar de actieve Setup, wordt de functionering van de frequentie-omvormer
hier onmiddellijk door beïnvloed.
006 Kopiëren van Setups
(SETUP COPY)
Waarde:
Niet kopiëren (NO COPY)
Kopiëren van # naar Setup 1. (COPY TO SETUP 1) Kopiëren van # naar Setup 2. (COPY TO SETUP 2) Kopiëren van # naar Setup 3. (COPY TO SETUP 3) Kopiëren van # naar Setup 4. (COPY TO SETUP 4) Kopiëren van # naar alle Setups. (COPY TO ALL)
# = de Setup die is geselecteerd in parameter 005
Functie:
De in parameter 005 geselecteerde Setup wordt naar één van de andere setups of naar alle andere setups tegelijk gekopieerd. De functie voor het kopiëren van Setups kopieert niet de parameters 001, 004, 005, 500 en 501.
[0] [1] [2] [3] [4] [5]
005 Setup voor programmering
(EDIT SETUP)
Waarde:
Fabriekssetup (FACTORY SETUP) Setup 1 (SETUP 1) Setup 2 (SETUP 2) Setup 3 (SETUP 3) Setup 4 (SETUP 4)
Actieve setup (ACTIVE SETUP)
Functie:
Hier kiest men in welke Setup de programmering (wijziging van data) tijdens het bedrijf moet plaatsvinden (zowel via het bedieningspaneel als via de seriële communicatiepoort). Het is mogelijk de 4 Setups onafhankelijk van de als de actieve Setup geselecteerde Setup (parameter 004) te programmeren.
Beschrijving van de keuze:
De Fabriekssetup [0] bevat de in de fabriek ingestelde gegevens en kan gebruikt worden als gegevensbron indien de andere setups in een bekende staat moeten worden teruggebracht. De Setups 1-4 1-4 [1]-[4] zijn afzonderlijke setups die gebruikt kunnen worden wanneer dit nodig is.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
[0] [1] [2] [3] [4] [5]
Kopiëren is alleen mogelijk in de Stop-stand (motor gestopt met een stopcommando).
Beschrijving van de keuze:
Het kopiëren begint nadat de gewenste kopieerfunctie is ingevoerd en bevestigd met de [OK]-toets. Het display geeft aan dat de frequentieomvormer bezig is met kopiëren.
NB!:
Het kopiëren van Setups kan alleen worden uitgevoerd in de Stop-stand.
007 LCP kopie
(LCP COPY)
Waarde:
Niet kopiëren (NO COPY)
Alle parameters uploaden (UPLOAD ALL PARAM) Alle parameters downloaden (DOWNLOAD ALL) Niet van vermogen afhankelijke parameters
downloaden
(DOWNLOAD SIZE INDEP.)
[0] [1] [2]
[3]
68
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Functie:
Parameter 007 wordt gebruikt wanneer het wenselijk is dat de ingebouwde kopieerfunctie van het bedieningspaneel wordt gebruikt. Het bedieningspaneel kan worden losgekoppeld. U kunt daardoor gemakkelijk parameterwaarden van het een naar het andere apparaat kopiëren.
Beschrijving van de keuze:
Kies Upload alle param eters [1] als alle parameterwaarden naar het bedieningspaneel moeten worden overgebracht. Kies Download alle parameters [2] als alle parameterwaarden moeten worden gekopieerd naar de frequentie-omvormer waarop het bedieningspaneel is gemonteerd. Kies Download power-independent par. [3] als alleen de niet van het vermogen afhankelijke parameters moeten worden overgedragen. Dit wordtgebruiktbijhetdownloadennaareen frequentieomvormer die een ander nominaal vermogen heeft dan de frequentieomvormer waar de parameter Setup vandaan komt. Merk op dat de vermogensafhankelijke parameters 102-106 na het kopiëren moeten worden geprogrammeerd.
NB!:
Het uploaden/downloaden kan alleen worden uitgevoerd in de Stop-stand.
008 Snelheid van display-schaling
(SPEED SCALE)
Waarde:
0.01 - 100.00
Functie:
Met deze parameter kiest men de factor waarmee de motorsnelheid moet worden vermenigvuldigd voor weergave op het display wanneer de parameters 009-012 zijn ingesteld voor Speed x Scaling [5].
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste schaalfactor in.
009 Display-regel 2
(DISPLAY LINE 2)
Waarde:
Referentie [%] (REFERENCE [%]) Referentie [eenheid] (REFERENCE [UNIT]) Frequentie [Hz] (FREQUENCY [HZ])
Snelheid [TPM] (SPEED [RPM])
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
1
[1] [2] [4] [5]
Motorstroom [A] (MOTOR CURRENT [A]) Koppel [%] (TORQUE [%]) Vermogen [kW] (POWER [KW]) Vermogen [HP] (POWER [HP] [US]) Uitgangsvermogen [kWh] (OUTPUT ENERGY [KWH]) Motorspanning [V] (MOTOR VOLTAGE [V]) Spanning DC-koppeling [V] (DC LINK VOLTAGE [V]) Thermische belasting, motor [%] (MOTOR THERMAL [%]) Thermische belasting, VLT [%] (VLT THERMAL [%]) Draaiuren [uren] (RUNNING HOURS) Digitale ingang [binaire code] (DIGITAL INPUT [BIN]) Analoge ingang 53 [V] (ANALOG INPUT 53 [V]) Analoge ingang 54 [V] (ANALOG INPUT 54 [V]) Analoge ingang 60 [mA] (ANALOG INPUT 60 [MA]) Pulsreferentie [Hz] (PULSE REF. [HZ]) Externe referentie [%] (EXTERNAL REF [%]) Statuswoord [Hex] (STATUS WORD [HEX]) Remvermogen/2 min. [KW] (BRAKE ENERGY/2 MIN) Remvermogen/sec. [KW] (BRAKE ENERGY/S) Temperatuur koellichaam [°C] (HEATSINK TEMP [°C]) Alarmwoord [Hex] (ALARM WORD [HEX]) Stuurwoord [Hex] (CONTROL WORD [HEX]) Waarschuwingswoord 1 [Hex] (EXT. STAT. WORD [HEX]) Waarschuwingswoord 2 [Hex] (WARNING WORD 2 [HEX]) Digitale uitgang [Bin] (DIGITAL OUTPUT [BIN]) Waarschuwing communicatie-optiekaart (COMM OPT WARN [HEX]) KTY-sensor [°C] (KTY SENSOR TEMP)
Functie:
Met deze parameter kiest u de datawaarde die moet worden weergegeven in de tweede regel van het display. De parameters 010-012 bieden de mogelijkheid om drie extra datawaarden in regel 1 weer te geven.
Beschrijving van de keuze:
Referentie [%] komt overeen met de totale referentie
(som van digitaal/analoog/preset/bus/vastgehouden ref./inhalenenvertragen). Referentie [eenheid] geeft met behulp van de gegeven eenheid de statuswaarde van de
[6] [7] [8] [9]
[10] [11]
[12]
[13]
[14] [15]
[16] [17] [18]
[19] [20] [21]
Programmeren
[22]
[23] [24]
[25] [26]
[27]
[28]
[29]
[30]
[31] [32]
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
69
VLT®5000 FLUX
klemmen 17/29/53/54/60 op basis van de configuratie in parameter 100 (tpm). Frequentie [Hz] geeft de motorfrequentie, d.w.z. de uitgangsfrequentie van de frequentieomvormer. Snelheid [TPM] Geeft de snelheid weer in TPM (toeren per minuut) d.w.z. de snelheid van de motoras in gesloten lus. Motorstroom [A] geeft de fasestroom van de motor, gemeten als effectieve waarde. Koppel [%] geeft de actuele motorbelasting in verhouding tot het nominale motorkoppel. Vermogen [kW] geeft het actuele door de motor verbruikte vermogen in kW. Vermogen [HP] geeft het actuele door de motor verbruikte vermogen in HP. Uitgangsvermogen [kWh] geeft de door de motor verbruikte energie sinds de laatste reset werd uitgevoerd in parameter 618. Motorspanning [V] geeft de voedingsspanning naar de motor. Spanning DC-koppeling [V] geeft de tussenkringspanning in de frequentieomvormer. Thermische belasting, motor [%] tor [%] geeft de berekende/geschatte thermische belasting van de motor. 100% is de uitschakellimiet. Thermische belasting, VLT [%] geeft de berekende/geschatte thermische belasting van de frequentieomvormer. 100% is de uitschakellimiet. Draaiuren [Uren] geeft het aantal uren dat de motor gedraaid heeft sinds de laatste reset in parameter 619. Digitale ingang [Binaire code] geeft de signaalstatus van de 8 digitale klemmen (16, 17, 18, 19, 27, 29, 32 en 33). Ingang 16 komt overeen met de bit die zich uiterst links bevindt. ’0’ = geen signaal, ’1’ = aangesloten signaal. Analoge ingang 53 [V] geeft de signaalwaarde op klem 53. Analoge ingang 54 [V] geeft de signaalwaarde op klem 54. Analoge ingang 60 [V] geeft de signaalwaarde op klem 60. Pulsreferentie [Hz] geeftdemogelijkefrequentiein Hz aangesloten op de klemmen 17 of 29. Externe referentie [%] geeft de som van de externe referentie als een percentage (de som van analoog/puls/bus). Statuswoord [Hex] geeft het statuswoord dat via de seriële communicatiepoort in Hex-code vanaf de frequentieomvormer wordt verzonden. Remvermogen/2 min [KW] geeft het remvermogen dat naar een externe remweerstand wordt overgebracht. Het gemiddelde vermogen wordt voortdurend berekend voor de laatste 120 seconden.
De weerstandwaarde moet in parameter 401 worden ingevoerd. Remvermogen/sec [kW] geeft het actuele remvermogen dat naar een externe weerstand wordt overgebracht. Gegeven als de waarde van dat moment. De weerstandwaarde moet in parameter 401 worden ingevoerd. Temperatuur koellichaam [°C] geeft de actuele temperatuur van het koellichaam van de frequentieomvormer. De uitschakellimiet is 90 ±5°C; opnieuw inschakelen vindt plaats bij 60 ±5°C. Alarmwoord [Hex] geeft één of meerdere alarmeninHex-code. Stuurwoord [Hex] geeft het stuurwoord voor de frequentieomvormer. Zie Seriële communicatie in de Design Guide voor VLT 5000 Proces. Waarschuwingswoord [Hex] geeft één of meerdere waarschuwingen in Hex-code. Uitgebreid statuswoord [Hex] geeft één of meerdere statuscondities in Hex-code.
Digitale uitgang [Bin] (26, 46) Waarschuwing communicatie-optiekaart [Hex]
geeft een waarschuwingswoord indien er zich een fout voordoet op de communicatiebus. Is alleen actief indien er communicatie-opties geïnstalleerd zijn. Zonder communicatie-opties wordt 0 Hex weergegeven. KTY-sensor [°C] geeft de actuele temperatuur van de wikkelingen van de motor als de KTY-sensor op een analoge ingang (klem 54) is aangesloten. Als de KTY-sensor niet is aangesloten, wordt 20°C weergegeven.
010 Display line 1.1 (DISPLAY LINE 1.1) 011 Display line 1.2 (DISPLAY LINE 1.2) 012 Display line 1.3 (DISPLAY LINE 1.3)
Waarde:
Zoals voor parameter 009
Functie:
Parameters 010 - 012 bieden de keuze uit drie verschillende datawaarden voor weergave op het display: respectievelijk regel 1 positie 1, regel 1positie2enregel1positie3. De display-uitlezing wordt geactiveerd door op de toets [DISPLAY/STATUS] te drukken. Zie de onderdelen Bedieningspaneel en Display-modus.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
70
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
U kunt uit 32 verschillende datawaarden kiezen, zie parameter 009.
Fabrieksinstelling voor elke parameter:
Parameter 010 [1] Reference [%] Parameter 011 [6] Motor current [A] Parameter 012 [8] Power [kW]
013 Lokale bedieningsmodus
(LOCAL OPER. MODE)
Waarde:
Local not active (DISABLE)
LCP control (LCP CONTROL)
LCP digital control (LCP+DIG CONTROL)
Functie:
Hier selecteert u de gewenste functie als Local control is geselecteerd in parameter 002. Zie de beschrijving van parameter 100.
Beschrijving van de keuze:
Als Local not active [0] wordt geselecteerd, kan Local reference via parameter 003 niet worden ingesteld.
Het is alleen mogelijk Local not active [0] in te schakelen via een van de andere instelopties in parameter 013, wanneer de frequentie-omvormer is ingesteld op Remote control [0] in parameter 002.
LCP control [3] wordt geselecteerd als de referentie via parameter 003 wordt ingesteld.
[0] [3] [4]
Functie:
Deze parameter activeert/deactiveert de lokale stopfunctie vanaf de LCP.
Beschrijving van de keuze:
Als Niet actief [0 ] is geselecteerd, is de [STOP]-toets niet actief.
NB!:
Als Act ief is geselecteerd, heft de [STOP]-toets alle Start-commandosop.
015 Lokale jog (LOCAL JOGGING)
Waarde:
Niet mogelijk (DISABLE)
Mogelijk (ENABLE)
Functie:
Deze parameter activeert/deactiveert de lokale jog-functie op het LCP. De toets wordt gebruikt wanneer parameter 002 is ingesteld voor Externe bediening [0] of Lokaal [1].
Beschrijving van de keuze:
Als Uitschakelen [0] is geselecteerd, zal de [JOG]-toets gedeactiveerd zijn.
016 Lokaal omkeren
(LOCAL REVERSING)
Waarde:
Niet mogelijk (DISABLE)
Mogelijk (ENABLE)
[0] [1]
Programmeren
[0] [1]
LCP digital control [4] functioneert als LCP control [3]. Wanneer parameter 002 echter is ingesteld op Local operation [1], kan de motor worden geregeld via de digitale ingangen volgens het overzicht in de sectie Schakelentussenlokaleenexternebediening.
hift from Remote to Local
S De actuele referentie zal worden vastgehouden.
S
hift from Local to Remote De referentie zal worden vervangen door het actieve referentiesignaal van de externe bediening.
014 Lokale stop
(LOCAL STOP)
Waarde:
Niet actief (DISABLE)
Actief (ENABLE)
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
[0] [1]
Functie:
Deze parameter activeert/deactiveert de functie voor het omkeren van de draairichting op het LCP. Deze toets kan alleen worden gebruikt als parameter 002 is ingesteld op Local operation [1] en parameter 013 op LCP control [3].
Beschrijving van de keuze:
Als Disable [0 ] is geselecteerd, zal de [FWD/REV]-toets gedeactiveerd zijn. Zie parameter 200.
017 Lokale reset na uitschakeling (trip)
(LOCAL RESET)
Waarde:
Niet mogelijk (DISABLE)
Mogelijk (ENABLE)
[0] [1]
71
VLT®5000 FLUX
Functie:
In deze parameter kan de resetfunctie vanaf het toetsenbord worden geselecteerd/verwijderd. Deze toets kan gebruikt worden wanneer parameter 002 is ingesteld voor Remote control [0] of Local [1].
Beschrijving van de keuze:
Indien men in deze parameter Uitschakelen [0] heeft geselecteerd, zal de [RESET]-toets niet actief zijn.
NB!:
Selecteer Uitschakelen [0] alleen indien er via de digitale ingangen een extern resetsignaal is aangesloten.
018 Blokkering van datawijziging
(DATA CHANGE LOCK)
Waarde:
Niet geblokkeerd (NOT LOCKED)
Geblokkeerd (LOCKED)
Functie:
In deze parameter kan de software de besturing "blokkeren", wat betekent dat de data niet gewijzigd kunnen worden via LCP (dit is echter nog steeds mogelijk via de seriële communicatiepoort).
Beschrijving van de keuze:
Indien men Locked [1] heeft geselecteerd kunnen de data niet worden gewijzigd.
[0] [1]
Forced stop, use saved ref. [1]wordt gebruikt indien de frequentie-omvormer na aansluiting van de netvoeding in de stop-stand moet blijven totdat de "Start"-toets wordt ingedrukt. Na het startcommando zal de frequentie-omvormer opstarten met de lokale referentie die is ingesteld in parameter 003. Forced stop, set ref. to 0 [2] wordt geselecteerd indien de frequentie-omvormer na aansluiting op de netvoeding in de stop-stand moet blijven. De lokale referentie (parameter 003) wordt gereset.
NB!:
Bij externe bediening (parameter 002), zal de start/stop situatie bij de inschakeling afhankelijk
zijn van de externe stuursignalen. Indien men in parameter 302 Pulse start [2] kiest, zal de motor bij het opstarten in de stop-stand blijven.
024 Door gebruiker gedefinieerd Snelmenu
(USER QUICKMENU)
Waarde:
Niet actief (DISABLE)
Actief (ENABLE)
Functie:
Deze parameter maakt het mogelijk de standaardsetup van de [QUICK MENU]-toets op het bedieningspaneel en het LCP 2-bedieningspaneel te selecteren. Via deze functie kan de gebruiker in parameter 025 Snelmenu-setup maximaal 20 parameters selecteren voor de [QUICK MENU]-toets.
[0] [1]
019 Bedrijfsstatus bij inschakelen , lokaal
(POWER UP ACTION)
Waarde:
Auto restart, use saved ref. (AUTO RESTART)
Forced stop, use saved ref. (LOCAL=STOP)
Forced stop, set ref. to 0 (LOCAL=STOP, REF=0)
Functie:
Instelling van de gewenste bedrijfsstand na aansluiting op de netvoeding. Deze functie kan alleen actief zijn in combinatie met Local control [1] in parameter 002.
Beschrijving van de keuze:
Auto restart, use saved ref. [0] moet geselecteerd worden wanneer de frequentie-omvormer moet opstarten met de lokale referentie (ingesteld in parameter 003) en de start/stop condities die vlak voor uitschakeling van de netvoeding gegeven zijn via de [START/STOP]-toetsen.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
[0] [1]
[2]
Beschrijving van de keuze:
Als Niet actief [0] is ingesteld, is de standaardsetup van de [QUICK MENU]-toets actief. Als Actief [1] is geselecteerd, is het door de gebruiker gedefinieerde Snelmenu actief.
025 Quick Menu setup
(QUICK MENU SETUP)
Waarde:
[Index 1 - 20] Waarde: 0 - 999
Functie:
In deze parameter bepaalt u welke parameters nodig zijn in het Quick Menu als parameter 024 User-defined Quick Menu is ingesteld o p Act ive [1]´. Er kunnen maximaal 20 parameters worden geselecteerd voor het door de gebruiker gedefinieerde Quick Menu.
000
72
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Beschrijving van de keuze:
Het Quick Menu is als volgt opgezet:
1. Selecteer parameter 025 Quick Menu setup en druk op [CHANGE DATA].
2. Index 1 geeft de eerste parameter in het Quick Menu aan. U kunt tussen de indexnummers bladeren met de toetsen [+ / -]. Selecteer Index 1.
3. Met [< >] kunt u tussen de drie figuren bladeren. Druk één keer op de toets [<] en het laatste getal in het parameternummer kan worden geselecteerd met de toetsen [+ / -]. Stel Index 1 in op 100 voor parameter 100 Configuration.
4. Druk op [OK] als Index 1 op 100 is ingesteld.
5. Herhaal de stappen 2 - 4 totdat alle vereiste parameters zijn ingesteld op de Quick Menu-toets.
6. Druk op [OK] om de setup van het Quick Menu te voltooien.
Als parameter 100 Configuration is geselecteerd voor Index 1, zal het Quick Menu starten met deze parameter telkens wanneer het Quick Menu geactiveerd wordt.
VLT®5000 FLUX
Denk erom dat parameter 024 User-defined Quick Menu en parameter 025 Quick Menu setup tijdens
initialisatie worden gereset op de fabrieksinstelling.
Programmeren
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
73
VLT®5000 FLUX
Belastingenmotor
Kennismaking
Met de parametergroep 100 - 199 worden de aanpassingen en instellingen bepaald van de belasting en de motor die is aangesloten op de frequentie-omvormer.
PNU Parameter Fabrieksinstelling Bereik Wijzigingen 4-Setup Conversie Data
# beschrijving tijdens bedrijf index type
100 Configuratie Snelheidsregeling, met
terugkoppeling
101 Koppelkarakteristieken Hoog - constant koppel Nee Ja 0 5
102 Motorvermogen Afhankelijk van de eenheid 0,18-500 kW Nee Ja 1 6
103 Motorspanning Afhankelijk van de eenheid 200-500 V Nee Ja 0 6
104 Motorfrequentie 50 Hz Nee Ja 0 6
105 Motorstroom Afhankelijk van de eenheid 0,01-I
106 Nominaal motortoerental Afhankelijk van de eenheid 100-60000 tpm Nee Ja 0 6
107 Automatische aanpassing
motorgegevens, AMA
115 Slipcompensatie 100% -400% - +400% Ja Ja 0 3
116 Tijdconstante slipcompensatie 0,50 s 0,05-5,00 s Ja Ja -2 6
119 Hoog startkoppel 0,0 s 0,0-0,5 s Ja Ja -1 5
120 Startvertraging 0,0 s 0,0-10,0 s Ja Ja -1 5
121 Startfunctie Vrijloop gedurende
122 Functie bij stop Vrijloop Ja Ja 0 5
123 Min. snelheid voor activering van
functie bij stop
124 DC-stilstandstroom 50 % 0 - 100 % Ja Ja 0 6
125 DC-remstroom 50 % 0 - 160 % Ja Ja 0 6
126 DC-remtijd 10,0 s 0,0-60,0 s Ja Ja -1 6
127 Inschakelfrequentie DC-rem Uit 0,0 - par. 202 Ja Ja -1 6
128 Thermische motorbeveiliging Geen bescherming Ja Ja 0 5
129 Externe motorventilator Nee Ja Ja 0 5
130 Startsnelheid 0,0 tpm 0,0-600 tpm Ja Ja -1 5
131 Startstroom 0,0 A 0,0 - par. 105 Ja Ja -1 6
150 Statorweerstand Afhankelijk van de eenheid Ohm Nee Ja -4 7
151 Rotorweerstand Afhankelijk van de eenheid Ohm Nee Ja -4 7
152 Statorlekreactantie Afhankelijk van de eenheid Ohm Nee Ja -3 7
153 Rotorlekreactantie Afhankelijk van de eenheid Ohm Nee Ja -3 7
154 Hoofdreactanctie Afhankelijk van de eenheid Ohm Nee Ja -3 7
156 Aantal polen 4-polige motor 2-100 Nee Ja 0 5
Aanpassing uit Nee Nee 0 5
startvertraging
0 tpm 0-600 tpm Ja Ja -1 5
VLT,MAX
Nee Ja 0 5
Nee Ja -2 7
Ja Ja 0 5
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
74
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
PNU Parameter Fabrieksinstelling Bereik Wijzigingen 4-Setup Conversie Data
# beschrijving tijdens bedrijf index type
158 Weerstand als gevolg van
ijzerverliezen
161 Min. massatraagheid Afhankelijk van de eenheid Kgm
162 Max. massatraagheid Afhankelijk van de eenheid Kgm
163 Functionele stopvertraging 00-5sJaJa-17
164 Vertraging vrijgave mech. rem 0,5 s 0,01-2,00 s Ja Ja -2 U16
165 Startkoppel mechanische rem 20% +/- P221 Ja Ja -1 S16
166 Startrichting mechanische rem [0] Rechtsom [0] Rechtsom
167 Proportionele versterkingsboost
tijdens vrijgave rem
10000 1-10000 Nee Ja 0 6
2
2
[1] Ref. richting
100% 0-400% Ja Ja 0 S16
Nee Ja -4 7
Nee Ja -4 7
Ja Ja 0 U8
Zie Bedrijf en display voor meer informatie over wijzigingen tijdens het bedrijf, 4-Setup en conversie-index.
100 Configuratie
(CONFIG. MODUS)
Waarde:
Snelheidsregeling, open lus (SPEED OPEN LOOP)
Snelheidsregeling, gesloten lus
(SPEED CLOSED LOOP) Koppelregeling, snelheidsterugkoppeling (TORQUE CONTROL SPEED)
Functie:
Deze parameter wordt gebruikt voor het selecteren van de configuratie waaraan de frequentieomvormer moet worden aangepast. Dit vereenvoudigt de afstelling van de frequentieomvormer voor een bepaalde toepassing, omdat de parameters die niet in de desbetreffende configuratie worden gebruikt, niet zichtbaar (niet actief) zijn). Door de omschakeling tussen de verschillende toepassingsconfiguraties, is een soepele overgang verzekerd.
Beschrijving van de keuze:
Indien Snelheidsregeling, open lus [0] wordt geselecteerd, wordt een normale snelheidsregeling (zonder terugkoppelingssignaal) met automatische slipcompensatie verkregen, zodat bij wisselende belastingen een constante snelheid is verzekerd. De compensaties zijn actief, maar kunnen zo nodig worden uitgeschakeld in de parametergroep Belasting en motor.
Indien Snelheidsregeling, gesloten lus [1] wordt geselecteerd, wordt bij 0 tpm een volledig stilstandskoppel verkregen. Bovendien wordt de nauwkeurigheid van de snelheidsregeling groter.
[0]
[1]
[5]
Er moet een terugkoppelingssignaal zijn en
de
PID-regelaar moet worden ingesteld.
Indien Koppelregeling, snelheidsterugkoppeling [5] wordt geselecteerd, moet een terugkoppelingssignaal voor de encoder-snelheid op de e
ncoder-ingang
worden aangesloten.
Het schakelen tussen open lus en gesloten lus is alleen mogelijk wanneer een stopcommando is g
egeven.
101 Koppelkarakteristieken
(TORQUE CHARACT)
Waarde:
Hoog constant koppel (H-CONSTANT TORQUE)
Normaal constant koppel (N-CONSTANT TORQUE)
[11]
Functie:
Koppelkarakteristieken selecteren
Beschrijving van de keuze:
Met VLT 5000 Flux is het mogelijk een hoog constant koppel of normaal constant koppel te selecteren.
102 Motorvermogen (MOTOR POWER)
Waarde:
0.18 kW (0.18 KW)
0.25 kW (0.25 KW)
0.37 kW (0.37 KW)
0.55 kW (0.55 KW)
0.75 kW (0.75 KW)
1.1 kW (1.10 KW)
1.5 kW (1.50 KW)
[18] [25] [37] [55]
[75] [110] [150]
Programmeren
[1]
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
75
VLT®5000 FLUX
2.2 kW (2.20 KW) 3 kW (3.00 KW) 4 kW (4.00 KW)
5.5 kW (5.50 KW)
7.5 kW (7.50 KW) 11 kW (11.00 KW) 15 kW (15.00 KW)
18.5 kW (18.50 KW) 22 kW (22.00 KW) 30 kW (30.00 KW) 37 kW (37.00 KW) 45 kW (45.00 KW) 55 kW (55.00 KW) 75 kW (75.00 KW) 90 kW (90.00 KW) 110 kW (110.00 KW) 132 kW (132.00 KW) 160 kW (160.00 KW) 200 kW (200.00 KW) 250 kW (250.00 KW) 280 kW (280.00 KW) 315 kW (315.00 KW) 355 kW (355.00 KW) 400 kW (400.00 KW) 450 kW (450.00 KW) 500 kW (500.00 KW)
Afhankelijk van het apparaat
Functie:
Hier wordt de kW-waarde geselecteerd die overeenkomt met het nominale vermogen van de motor. In de fabriek is een nominale kW-waarde geselecteerd die afhankelijk is van het type frequentie-omvormer.
Beschrijving van de keuze:
Kies een waarde die overeenkomt met de gegeven op het motorplaatje. De mogelijkheid bestaat tot het instellen van 1 grotere en 4 kleinere motorvermogens in verhouding tot de fabrieksinstelling. Het is ook mogelijk de waarde voor het motorvermogen in te stellen als een o De ingestelde waarde verandert automatisch de waarden van de motorparameters in parameter 150-154, 157, 161.
103 Motorspanning
(MOTOR VOLTAGE)
Waarde:
200 V 208 V 220 V
neindig variabele waarde.
[220] [300] [400] [550]
[750] [1100] [1500] [1850] [2200] [3000] [3700] [4500] [5500] [7500] [9000]
[11000] [13200] [16000] [20000] [25000] [28000] [31500] [35500] [40000] [45000] [50000]
[200]
[208]
[220]
230 V 240 V 380 V 400 V 415 V 440 V 460 V 480 V 500 V
Afhankelijk van de eenheid Opmerking: de 500- en 575-V motorspanningen moeten handmatig worden geprogrammeerd
- hiervoor zijn geen vooraf ingestelde waarden beschikbaar.
Functie:
Selecteer de motorspanning die overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje van de motor.
NB!:
De motor ziet altijd de piekspanning die overeenkomt met de spanning van de aangesloten voeding; in het geval van
regeneratief bedrijf kan de spanning echter hoger zijn.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer een waarde die overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje van de motor, ongeacht de netspanning voor de frequentieomvormer. Daarnaast kan de waarde van de motorspanning worden ingesteld als o De ingestelde waarde wijzigt automatisch de waarden voor de motorparameters in de parameters 150-154. Voor 87 Hz-bedrijf met 230/400 V-motoren, stelt u de gegevens van het typeplaatje in voor 230 V/50 Hz. Pas parameter 202 Maximale
uitgangssnelheid en parameter 205 Maximum referentie aan de 87 Hz-toepassing aan.
NB!:
Wanneer er een driehoekschakeling wordt gebruikt, moet de nominale motorsnelheid voor de driehoekschakeling worden geselecteerd.
104 Motorfrequentie
(MOTOR FREQUENCY)
Waarde:
50 Hz(50 HZ)
60 Hz(60 HZ)
Max. motorfrequentie 300 Hz.
neindig variabele.
[230] [240] [380] [400] [415] [440] [460] [480] [500]
[50] [60]
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
76
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Functie:
De nominale motorfrequentie f
M,N
(motor-
plaatje) selecteren.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer een waarde die overeenkomt met de gegevens op het motorplaatje. Het is ook mogelijk de waarde van de motorfrequentie in te stellen als o
neindig variabele. Indien men een andere waarde dan 50 Hz of 60 Hz selecteert, is het noodzakelijk de parameters 150-154 te corrigeren. Voor 87 Hz-bedrijf met 230/400 V-motoren, stelt u de gegevens van het naamplaatje in voor 230 V/50 Hz. Pas parameter 202 Output speed high limit en parameter 205 Maximum reference aan de 87 Hz-toepassing aan.
NB!:
Wanneer er een driehoekschakeling wordt gebruikt, moet de nominale motorfrequentie voor de driehoekschakeling worden geselecteerd.
106 Nominale motorsnelheid
(MOTOR NOM. SPEED)
Waarde:
100 - 60000 rpm (RPM)
[100 - 60000]
Afhankelijk van het type motor.
Functie:
De geselecteerde waarde komt overeen met de nominale motorsnelheid n
van de gegevens
M,N
op het motorplaatje.
Beschrijving van de keuze:
De nominale motorsnelheid n
wordt bijvoorbeeld
M,N
gebruikt voor het berekenen van de optimale slipcompensatie.
NB!:
Het is belangrijk de juiste waarde in te voeren, aangezien deze wordt gebruikt door de Flux Vector-besturing. De max. waarde komt
overeen met f
x 60. Stel f
M,N
in parameter 104 in.
M,N
Programmeren
105 Motorstroom (MOTOR CURRENT)
Waarde:
0,01 - I
VLT,MAX
[0,01 - XXX.X]
Afhankelijk van de unit.
Functie:
De nominale motorstroom I
wordt gebruikt bij
M,N
de berekeningen in de frequentie-omvormer van bijvoorbeeld koppel en thermische motorbeveiliging.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer de waarde van het mortorplaatje van de motor. De waarde wordt ingevoerd in ampère.
NB!:
Het is belangrijk de juiste waarde in te voeren, aangezien deze wordt gebruikt door de Flux Vector-besturing.
107 Automatische aanpassing van de
motor, AMA
(AUTO MOTOR ADAPT)
Waarde:
Adaptation off (OFF)
Adaptation on Complete, R
S,X1,X2,Xh,Rr
(ENABLE COMPLETE AMA) Adaptation on Reduced, R
S
(ENABLE REDUCED AMA)
Functie:
Als de functie voor automatisch aanpassen van de motor wordt gebruikt, stelt de frequentie-omvormer automatisch de vereiste stuurparameters (parameters 150-154) in met de motor stationair. Automatic motor adaptation zorgt voor optimaal gebruik van de motor. Voor de beste aanpassing van de frequentie-omvormer wordt aanbevolen AMA uit te voeren op een koude motor.
De AMA-functie wordt geactiveerd door op de toets [START] te drukken na selectie van [1] of [2]. Zie ook de sectie Automatische aanpassing van de motor . Na een normale procedure, zal op het display het opschrift "AMA finished OK" verschijnen. Druk op de toets [STOP/RESET]. De frequentie-omvormer is nu gereed voor bedrijf.
[0]
[1]
[2]
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
77
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
Selecteer Enable complete AMA als de frequentie-omvormer een automatische motoraanpassing moet kunnen uitvoeren van de statorweerstand R de statorlekreactantie x
en de hoofdreactantie Xh.
X
2
, de ankerweerstand Rr,
S
, de ankerlekreactantie
1
Selecteer Optimisation on, Reduced AMA [2] als een gereduceerde test moet worden uitgevoerd, waarin alleen de statorweerstand in het systeem wordt bepaald.
NB!:
Het is belangrijk de motorparameters 102-106 correct in te stellen, aangezien deze deel
uitmaken van de AMA-algoritme. Voor een optimale dynamische aanpassing van de motor moet een AMA worden uitgevoerd. Het aanpassen van de motor kan tot 10 minuten duren, afhankelijk van het vermogen vandedesbetreffendemotor.
NB!:
Er mag geen extern genererend koppel
zijn tijdens de automatische aanpassing
van de motor.
NB!:
Indien de instelling in parameter 102-106 wordt
veranderd, zullen de parameters 150-154
terugkeren naar de fabrieksinstelling.
115 Slipcompensatie
(SLIP COMPENSAT.)
Waarde:
-400 - 400 %
100 %
Functie:
Deze functie is alleen actief met Snelheidsregeling open lus (parameter 100) en zorgt voor een bijna
constante snelheid bij wisselende belastingen. De compensaties zijn actief, maar kunnen zo nodig worden uitgeschakeld in de parametergroep Belasting en motor. De slipcompensatie wordt automatisch berekend, dat wil zeggen op basis van de nominale motorsnelheid n
. In parameter 115
M,N
kan de slipcompensatie zeer nauwkeurig worden afgesteld, hetgeen een compensatie biedt voor de toleranties in de waarde n
M,N
.
De slipcompensatie is niet actief onder de waarde die is ingesteld in parameter 237.
Beschrijving van de keuze:
Voer een procentuele waarde van de nominale motorfrequentie in (parameter 104).
De slipcompensatie is alleen actief vanaf 10 Hz in open lus.
116 Tijdconstante slipcompensatie
(SLIPTIMECONST.)
Waarde:
0,05-5,00 sec.
0,50 sec.
Functie:
Gebruikt in combinatie met Speed control, open loop (parameter 100). Deze parameter bepaalt de
reactiesnelheid van de slipcompensatie.
Beschrijving van de keuze:
Een hoge waarde resulteert in een trage reactie. Een lage waarde heeft een snelle reactie tot gevolg. Als er zich problemen met lage-frequentieresonantie voordoen, moet de tijd langer worden ingesteld.
119 Hoog startkoppel
(HIGH START TORQ.)
Waarde:
0,0 - 0,5 sec.
0,0 sec.
Functie:
Gebruikt in combinatie met Snelheidsregeling gesloten lus (parameter 100). Bedoeld om een hoog startkoppel
te verkrijgen, ongeveer. 2 x I
gedurende max.
VLT,N
0,5 sec. De stroom wordt echter beperkt door de limietwaarde van de frequentieomvormer.
Beschrijving van de keuze:
Stel de tijd in waarvoor een hoog startkop­pel gewenst is.
120 Startvertraging (START D ELAY)
Waarde:
0,0-10,0 s
0,0 s
Functie:
Deze parameter maakt een vertraging van de starttijd mogelijk. De frequentieomvormer begint met de in parameter 121 geselecteerde startfunctie.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
78
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
Stel de startvertraging in waarna moet worden begonnen met de versnelling. Als in parameter 121 Vrijgave mechanische rem [6] is geselecteerd, wordt een minimumtijd berekend op basis van de motorgegevens en de ingestelde tijd in parameter 164.
121 Startfunctie (START FUNCTION)
Waarde:
DC-stilstandstroom gedurende startvertraging (DC HOLD/DELAY TIME) DC-rem gedurende startvertraging (DC BRAKE/DELAY TIME) Vrijloop gedurende startvertraging (COAST/DELAY TIME) Startsnelheid/-stroom rechtsom. (CLOCKWISE OPERATION) Startsnelheid/-stroom in referentierichting (HORIZONTAL OPERATION)
Startsnelheid rechtsom
(START SPEED CLOCKW) Vrijgave mechanische rem (MECH BRAKE RELEASE)
Functie:
Hier is de startfunctie te selecteren die moet worden gebruikt tijdens de startvertraging als deze is ingeschakeld in parameter 120.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer DC-stilstand gedurende startvertraging [0] om de motor gedurende de startvertraging een DC-stilstandstroom (parameter 124) te geven.
Selecteer DC-remgedurende startvertraging [1] om de motor gedurende de startvertraging een DC-remstroom (parameter 125) te geven.
Selecteer Vrijloopgedurende startvertraging [2] om ervoor te zorgen dat de motor gedurende de startvertraging niet door de frequentieomvormer wordt bestuurd (inverter uit).
Selecteer Startsnelheid/-stroom rechtsom [3] om de beschreven functie in parameter 130 en 131 in te schakelen gedurende de startvertraging. Ongeacht de waarde die door het referentiesignaal wordt ingesteld, zal de uitgangssnelheid gebruikmaken van de ingestelde startsnelheid in parameter 130 en zal de uitgangsstroom overeenkomen met de ingestelde startstroom in parameter 131. Selecteer Startsnelheid/-stroom in referentierichting [4] om gedurende de startvertraging gebruik te maken van de beschreven functie in parameter 130 en 131. De motor zal altijd draaien in de referentierichting.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5] [6]
Als het referentiesignaal gelijk is aan nul (0), zal parameter 130 Startsnelheid worden genegeerd en zal de uitgangssnelheid gelijk zijn aan nul (0). De uitgangsspanning zal overeenkomen met de instelling van de startstroom in parameter 131 Startstroom.
Selecteer Start/snelheid rechtsom [5] om gedurende de startvertraging alleen gebruik te maken van de in parameter 130 Startsnelheid beschreven functie. De startstroom zal automatisch worden berekend. Opmerking: deze functie maakt gedurende de startvertraging alleen gebruik van de startsnelheid. Ongeacht de waarde die door het referentiesignaal wordt ingesteld, zal de uitgangssnelheid overeenkomen met de ingestelde startsnelheid in parameter 130.
Vrijgave mechanische rem wordt met name gebruikt in kraan-, lift- en andere hijstoepassingen. Vrijgave mechanische rem kan zowel met als zonder terugkoppeling worden gebruikt.
122 Functie bij stop
(FUNCTION AT STOP)
Waarde:
Vrijloop (COAST)
DC-stilstand (DC-HOLD) Motorcontrole (MOTOR CHECK) Premagnetisering (PREMAGNETIZING)
Functie:
Met deze parameter wordt de functie van de frequentie-omvormer geselecteerd na een stopcommando of wanneer de frequentie is uitgelopen naar de instellingen van parameter 123.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer Coasting [0]. De frequentie-omvormer laat de motor in vrije modus. Selecteer DC hold [1] om de in parameter 124 ingestelde DC-stilstandstroom te activeren. Selecteer Motor check [2] indien de frequentie-omvormer moet controleren of er al dan niet een motor is aangesloten. Selecteer Pre-magnetizing [3]. Het magnetische veld in de motor wordt opgebouwd terwijl de motor gestopt blijft. Zo kan de motor bij het starten zo snel mogelijk koppel produceren.
Programmeren
[0] [1] [2] [3]
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
79
VLT®5000 FLUX
123 Min.snelheid voor activering van
functie bij stop
(MIN.F. FUNC.STOP)
Waarde:
0 - 600 rpm
0rpm
Functie:
Met deze parameter wordt de snelheid ingesteld waarbij de functie, die is geselecteerd in parameter 122, moet worden geactiveerd.
Beschrijving van de keuze:
Voer de gewenste snelheid in.
124 DC-stilstand stroom
(DC-HOLD CURRENT)
Waarde:
50 %
0 - 100%
Functie:
DC-stilstandstroom wordt gebruikt voor het handhaven van de motorfunctie (stilstandskoppel) of voor het voorverwarmen van de motor.
NB!:
De maximale waarde is afhankelijk van
de nominale motorstroom.
de DC-remmen omkeren actief is op klem 27 en parameter 304, of via de seriële communicatiepoort. De remstroom is actief gedurende de periode die in parameter 126 is ingesteld.
NB!:
De maximale waarde is afhankelijk van de nominale motorstroom.
Beschrijving van de keuze:
Moet worden ingesteld als een procentuele waarde van de nominale motorstroom I
M,N
die is ingesteld in parameter 105. 100% DC-remstroom komt overeen met I
M,N
.
Waarschuwing: een stroom van 100 % gedurende langere tijd kan beschadiging van de motor tot gevolg hebben.
126 DC-remtijd
(DC BRAKING TIME)
Waarde:
0.0 (OFF) - 60.0 sec.
10.0 sec.
Functie:
Deze parameter dient voor het instellen van de DC-remtijd waarin de DC-remstroom (parameter 125) actief is.
Beschrijving van de keuze:
Deze parameter kan alleen gebruikt worden indien in parameter 121 of 122 DC-stilstand [1] is ingesteld. Stel Stilstandstroom in als procentuele waarde in verhouding tot de nominale motorstroomI
M,N
die is ingesteld in parameter 105. 100% DC-stilstandstroom komt overeen met I
M,N.
Waarschuwing: een stroom van 100 % gedurende langere tijd kan beschadiging van de motor tot gevolg hebben.
125 DC-remstroom
(DC BRAKE CURRENT)
Waarde:
50 %
0 - 160%
Functie:
Deze parameter dient voor het instellen van de DC-remstroom wanneer een stopcommando wordt toegepast. De functie wordt geactiveerd wanneer de ingestelde snelheid van parameter 127 is bereikt,
Beschrijving van de keuze:
Stel de DC-remtijd in.
127 Inschakelsnelheid DC-rem
(DC BRAKE CUT-IN)
Waarde:
0.0 - parameter 202
0.0 rpm (OFF)
Functie:
Deze parameter dient voor het instellen van de inschakelsnelheid van de DC-rem waaronder de DC-remstroom (parameter 125) actief moet zijn, in samenhang met een stopcommando.
Beschrijving van de keuze:
Stel de inschakelsnelheid in.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
80
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
128 Thermische motorbeveiliging
(MOT.THERM PROTEC)
Waarde:
Geen bescherming (NO PROTECTION)
Thermistorwaarschuwing (THERMISTOR WARN) Thermistoruitschakeling (THERMISTOR TRIP) ETR-waarschuwing 1 (ETR WARNING1) ETR Trip 1 (ETR TRIP1) ETR-waarschuwing 2 (ETR WARNING2) ETR-uitschakeling 2 (ETR TRIP2) ETR-waarschuwing 3 (ETR WARNING3) ETR-uitschakeling 3 (ETR TRIP3) ETR-waarschuwing 4 (ETR WARNING 4) ETR-uitschakeling 4 (ETR TRIP4)
Functie:
De frequentieomvormer kan de motortemperatuur voor bescherming van de motor op twee verschillende manieren bepalen:
- Via een thermistorsensor die is verbonden met één van de analoge ingangen, klemmen 53 en 54 (parameters 308 en 311).
- Berekening van de thermische belasting op basis van de actuele belasting en de tijd. Dit wordt vergeleken met de nominale motorstroom I de nominale motorfrequentie f
. In de gemaakte
M,N
M,N
berekening wordt rekening gehouden met het feit dat er bij lagere snelheden een lagere belasting nodig is omdat er minder ventilatie is.
De ETR-functies (Electronic Terminal Relay) 1-4 beginnen pas met het berekenen van de belasting op het moment dat er wordt omgeschakeld naar de Setup waarin ze werden geselecteerd. Voor de Noord-Amerikaanse markt: de ETR-functies leveren een bescherming tegen overbelasting van de motor van klasse 20, overeenkomstig NEC.
[10]
en
[0] [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
Er kan ook een waarschuwingssignaal worden geprogrammeerd via één van de digitale uitgangen. In dit geval wordt het signaal voor zowel warning als voor trip gegeven (waarschuwing thermische beveiliging).
129 Externe motorventilator
(MOTOR EXTERN FAN)
Waarde:
No (NO)
Yes (YES)
Functie:
Deze parameter vertelt de VLT frequentie-omvormer of er een ventilator met externe luchttoevoer op de motor gemonteerd is (externe ventilatie) en er bij lage snelheden dus geen reductie van het motorvermogen nodig is.
Beschrijving van de keuze:
Indien Yes [1]geselecteerd wordt, wordt de grafiek op onderstaande afbeelding gevolgd indien de motorfrequentie lager is. Indien de motorfrequentie hoger is, zal de tijd nog steeds gereduceerd worden, alsof er geen ventilator geïnstalleerd is.
[0] [1]
Programmeren
Beschrijving van de keuze:
Selecteer No protection als er bij overbelasting van de motor geen waarschuwing of uitschakeling vereist zijn. Selecteer Thermistor warning als een waarschuwing wenselijk is wanneer de aangesloten thermistor indemotorteheetwordt. Selecteer Thermistor trip als uitschakeling (trip) wenselijk is wanneer de aangesloten thermistor indemotorteheetwordt. Selecteer ETR Warning 1-4 als er een waarschuwing op de display moet verschijnen wanneer de motor volgens de berekeningen overbelast is. Selecteer ETR Trip 1-4 als u wilt dat de eenheid wordt uitgeschakeld wanneer de motor volgens de berekeningen overbelast is.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
81
130 Startsnelheid
(START SPEED)
Waarde:
0.0 - 600 rpm
Functie:
Met deze parameter kan de uitgangssnelheid waarbij de motor moet starten, worden ingesteld. De uitgangssnelheid springtnaar de ingestelde waarde. Deze parameter kan worden gebruikt voor hijstoepassingen (motoren met een conisch anker).
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste startsnelheid in. Er wordt aangenomen dat de startfunctie in parameter 121 is ingesteld op [3], [4] of [5] en dat de startvertragingstijd is ingesteld in parameter 120; er moet ook een referentiesignaal aanwezig zijn.
0.0 rpm
VLT®5000 FLUX
131 Startstroom
(INITIAL CURRENT)
Waarde:
0.0 - parameter 105
Functie:
Bepaalde motoren, bijvoorbeeld schuifankermotoren, hebben extra stroom/startsnelheid (boost) nodig bij het starten om de mechanische remkracht te deactiveren. Gebruik hiervoor de parameters 130/131.
Beschrijving van de keuze:
Voer de waarde in die nodig is voor het deactiveren van de mechanische rem. Er wordt aangenomen dat de startfunctie in parameter 121 is ingesteld op [3] of [4] en dat de startvertragingstijd is ingesteld in parameter 120; er moet ook een referentiesignaal aanwezig zijn.
0.0 Amp
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
82
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Extra motorpar ameters
De motorgegevens in parameters 150-158 moeten overeenkomstig de specifieke motor worden ingesteld om de motor correct te laten lopen. De fabrieksinstellingen zijn gebaseerd op gemeenschappelijke motorparameterwaarden van standaardmotoren. Als de motorparameters niet correct zijn ingesteld, kan dit een storing van het aandrijvingssysteem tot gevolg hebben. Als de motorgegevens niet bekend zijn, verdient het aanbeveling een AMA (Automatische aanpassing van de motorgegevens) uit te voeren. Zie ook de sectie Automatische aanpassing van de motor. Tijdens de AMA-procedure worden alle motorparameters aangepast, met uitzondering van het traagheidsmoment van het anker.
Motorequivalentiediagram voor asyn­chrone motor:
151 Ankerweerstand
(ROTOR RESIST)
Waarde:
Ohm
Afhankelijk van de unit
Functie:
Een handmatig ingevoerde ankerweerstand R
moet
2
betrekking hebben op een koude motor. Het asvermogen kan worden verbeterd door
nauwkeurig af te stellen.
R
2
Beschrijving van de keuze:
kan als volgt worden ingesteld:
R
2
1. Automatische aanpassing van de motor, waarbij de frequentieomvormer metingen uitvoert op de motor om de waarde te bepalen. Alle compensaties worden gereset op 100%.
2. De waarde wordt gegeven door de leverancier van de motor.
3. Er wordt gebruikgemaakt van de fabrieksinstelling
, die door de frequentieomvormer zelf
van R
2
is geselecteerd op basis van de gegevens van het motorplaatje.
Programmeren
NB!:
Als de instellingen in parameters 102-107 worden gewijzigd, zullen de parameters 150-158 terugkeren naar de fabrieksinstelling.
150 Statorweerstand
(STATOR RESIST)
Waarde:
Ohm
Afhankelijk van de unit
Functie:
Met deze parameter kan de waarde van de motorstatorweerstand worden ingestel
d voor
de Flux Vector-besturing.
152 Statorlekreactantie
(STATOR LEAKAGE)
Waarde:
Ohm
Afhankelijk van de unit
Functie:
Met deze parameter kan de statorlekreactantie van de motor worden ingesteld.
Beschrijving van de keuze:
kan als volgt worden ingesteld:
X
1
1. Automatische aanpassing van de motor, waarbij de frequentie-omvormer metingen uitvoert op de motor om de waarde te bepalen.
2. De waarde wordt gegeven door de leverancier van de motor.
3. De fabrieksinstelling van X
wordt gebruiktie die
1
door de frequentie-omvormer zelf is geselecteerd op basis van de gegevens van het motorplaatje.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
83
VLT®5000 FLUX
153 Ankerlekreactantie
(ROTOR LEAKAGE)
Waarde:
Ohm
Afhankelijk van de unit
Functie:
Met deze parameter kan de ankerlekreactantie van de motor worden ingesteld.
Beschrijving van de keuze:
kan als volgt worden ingesteld:
X
2
1. Automatische aanpassing van de motor, waarbij de frequentie-omvormer metingen uitvoert op de motor om de waarde te bepalen.
2. De waarde wordt gegeven door de leverancier van de motor.
3. De fabrieksinstelling van X
wordt gebruikt die door
2
de frequentie-omvormer zelf is geselecteerd op basis van de gegevens van het motorplaatje.
154 Hoofdreactanctie
(MAIN REACTANCE)
Waarde:
Ohm
Afhankelijk van de unit
Functie:
Met deze parameter kan de hoofdreactantie van de motor worden ingesteld.
Beschrijving van de keuze:
Polen ~nn@50Hz ~nn@60Hz 2 2700 - 2880 3250 - 3460 4 1350 - 1450 1625 - 1730 6 700 - 960 840 - 1153
Bovenstaande tabel bevat het normale snelheidsbereik voor verschillende typen motoren. Motoren die voor andere frequenties zijn ontworpen, moeten afzonderlijk worden gedefinieerd.
158 IJzerverliesweerstand
(IRONLOSS RES.)
Waarde:
1 -10.000
10.000
Functie:
Met deze parameter kunnen de equivalenten van R
worden ingesteld als compensatie voor
Fe
ijzerverliezenindemotor.
Beschrijving van de keuze:
Wanneer de waarde 10.000 wordt gekozen, wordt de functie uitgeschakeld. De ijzerverliesweerstand moet minder zijn dan:
R
Fe
<P0/I
2
0
Beschrijving van de keuze:
kan als volgt worden ingesteld:
X
h
1. Automatische aanpassing van de motor, waarbij de frequentie-omvormer metingen uitvoert op de motor om de waarde te bepalen.
2. De waarde wordt gegeven door de leverancier van de motor.
3. De fabrieksinstelling van X
wordt gebruikt die door
h
de frequentie-omvormer zelf is geselecteerd op basis van de gegevens van het motorplaatje.
156 Aantal polen (POLE NUMBER)
Waarde:
Afhankelijk van het type motor
Waarde 2 - 100 polen
4-polige motor
Functie:
Met deze parameter kan het aantal polen van de motor worden ingesteld.
161 Minimumtraagheid
(MINIMUM INERTIA)
Waarde:
2
[kgm
]
Afhankelijk van de unit
Functie:
Met deze parameter kan
het minimummoment van traagheid van het mechanische systeem worden ingesteld.
Beschrijving van de keuze:
De frequentie-omvormer berekent de proportionele versterking voor de snelheidscontroller op basis van de gemiddelde waarde van de minimum­en maximumtraagheid.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
84
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Conversiefactoren:
Converteren van
2
ft lbs s
2
lbf in
2
kgcm
2
GD
naar Vermenigvuldigings-
factor
1.356
2.926*10
-4
*10
0.25
-4
kgm kgm kgm kgm
2 2 2 2
162 Maximum traagheid
(MAXIMUM INERTIA)
Waarde:
2
[kgm
]
Afhankelijk van de eenheid
Functie:
Met deze parameter kan het maximum traagheidsmoment van het mechanische systeem worden ingesteld.
Beschrijving van de keuze:
Zie parameter 161.
163 Functionele stopvertraging
(FUNC. STOP DELAY)
Waarde:
0-10 s
0
Functie:
Bij het stoppen stelt deze vertraging het wijzigen van de geselecteerde stopfunctie uit, tenzij de DC-rem is geactiveerd. Gedurende deze vertraging wordt de as stilgehouden met een volledig stilstandkoppel.
Beschrijving van de keuze:
Deze parameter zorgt ervoor dat de mechanische rem de belasting blokkeert voordat de motor in vrijloopmodus komt. Zie Bewaking mechanische rem.
164 Vertraging vrijgave mechanische rem
(BRAKE REL. DELAY)
Waarde:
0,01-2,00 s
0,50 s
Functie:
Als Vrijgave mechanische rem is geselecteerd als startfunctie in paramete
r 121, geeft deze
vertraging aan hoeveel tijd de rem gebruikt om
te openen. Gedurende deze vertraging zal de motor op 0 tpm worden gehouden.
165 Startkoppel mechanische rem
(BRAKE INI TORQUE)
Waarde:
+/- p221
20%
Functie:
Als Vrijgave mechanische rem is geselecteerd als startfunctie in parameter 121, zal dit koppelniveau worden opgebouwd bij een gesloten rem voordat de rem wordt vrijgegeven. Als de omvormer wordt gebruikt in een kraan-, lift- of andere hijstoepassing met een mechanische rem, moet dit koppel worden ingesteld op een waarde die gelijk is aan het koppel dat aanwezig is als de rem opent.
166 Startrichting mechanische rem
(BRAKE INIT D IR)
Waarde:
[Rechtsom]
[Ref. richting]
[Rechtsom]
Functie:
Als Vrijgave mechanische rem is geselecteerd als startfunctie in parameter 121, bepaalt deze parameter de richting van het startkoppel dat wordt toegepast bij de gesloten rem. In een kraantoepassing zal de belasting altijd in dezelfde richting plaatsvinden, maar in andere toepassingen kan het zinvol zijn om het koppel toe te passen in dezelfde richting als de referentie.
167 Proportionele versterkingsboost,
gedurende vrijgave mechanische rem
(BRAKE GAIN BOOST)
Waarde:
0-400%
100%
Functie:
Als Vrijgave mechanische rem is geselecteerd als startfunctie in parameter 121, specificeert deze parameter een extra versterking op het P-deel (par.
417) van de snelheids-PID-regelaar gedurende de Vertraging vrijgave mechanische rem (par. 164). Het boosten van de proportionele versterking minimaliseert de geringe beweging op de motoras
Programmeren
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
85
op het moment dat de motor de belasting van de mechanische rem overneemt.
VLT®5000 FLUX
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
86
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Referenties en limieten
Kennismaking
Parametergroep 2xx is bedoeld voor het selecteren en aanpassen van referenties en uitlooptijd en het instellen van waarschuwingslimieten.
Actuele referentie Totale referentie voor snelheid/koppel. Externe referentie Referentie op klemmen 53, 54 of 60 en puls- en busreferenties. Digitale referentie Referentiewaarde van de vier interne ingestelde waarden.
PNU Parameter Fabrieksinstelling Bereik Wijzigingen 4-Setup Conversie Data
# beschrijving tijdens bedrijf index type
200 Uitgangssnelheid bereik/richting Alleen rechtsom, 0-4500
tpm
202 Uitgangssnelheid, hoge
begrenzing
203 Referentiebereik Min - max Ja Ja 0 5
204 Minimumreferentie 0.000 -100.000,000-Ref
205 Maximumreferentie 1500.000 Ref
206 Typ e r am p Lineair Ja Ja 0 5
207 Aanlooptijd 1 Afhankelijk van de
208 Uitlooptijd 1 Afhankelijk van de
209 Aanlooptijd 2 Afhankelijk van de
210 Uitlooptijd 2 Afhankelijk van de
211 Jog-ramptijd Afhankelijk van de
212 Snelle stop uitlooptijd Afhankelijk van de
213 Jog-snelheid 200 tpm 0,0 - par. 202 Ja Ja -1 6
214 Referentiefunctie Som Ja Ja 0 5
215 Digitale referentie 1 0.00 % - 100.00 - 100.00 % Ja Ja -2 3
216 Digitale referentie 2 0.00 % - 100.00 - 100.00 % Ja Ja -2 3
217 Digitale referentie 3 0.00 % - 100.00 - 100.00 % Ja Ja -2 3
218 Digitale referentie 4 0.00 % - 100.00 - 100.00 % Ja Ja -2 3
219 Inhaal-/vertragingswaarde 0.00 % 0.00 - 100 % Ja Ja -2 6
3000 tpm n
eenheid
eenheid
eenheid
eenheid
eenheid
eenheid
- par. 200 Nee Ja -1 6
MIN
MAX
- 100.000,000 Ja Ja -3 4
MIN
0.01 - 3600 Ja Ja -2 7
0.01 - 3600 Ja Ja -2 7
0.01 - 3600 Ja Ja -2 7
0.01 - 3600 Ja Ja -2 7
0.01 - 3600 Ja Ja -2 7
0.01 - 3600 Ja Ja -2 7
Nee Ja 0 5
Ja Ja -3 4
Programmeren
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
87
VLT®5000 FLUX
PNU Parameter Fabrieksinstelling Bereik Wijzigingen 4-Setup Conversie Data
# beschrijving tijdens bedrijf index type
221 Koppelbegrenzing voor
motormodus
222 Koppelbegrenzing voor
generatormodus
223 Waarschuwing: lage stroom 0,0 A 0,0 - par. 224 Ja Ja -1 6
224 Waarschuwing: hoge stroom I
225 Waarschuwing: lage snelheid 0 tpm 0 - par. 226 Ja Ja -1 6
226 Waarschuwing: hoge snelheid 100,000 tpm Par. 225 - par. 202 Ja Ja -1 6
234 Motorfasebewaking Inschakelen Ja Ja 0 5
235 Fasefoutbewaking Inschakelen Nee Nee 0 5
236 Stroom bij lage snelheid 100% 0 - Afhankelijk van het
237 Model schakelsnelheid 20 % van n
240 Versnellingsschok 1 33% 0-100% Nee Nee 0 U16
241 Versnellingsschok 2 33% 0-100% Nee Nee 0 U16
242 Vertragingsschok 1 33% 0-100% Nee Nee 0 U16
243 Vertragingsschok 2 33% 0-100% Nee Nee 0 U16
160 % 0,0 % - xxx % Ja Ja -1 6
160 % 0,0 % - xxx % Ja Ja -1 6
VLT,MAX
nom
Par. 223 - I
motorvermogen
10 Hz Ja Nee 0 6
VLT,MAX
Ja Ja -1 6
Ja Ja 0 6
Zie Bedrijf en display voor meer informatie over wijzigingen tijdens het bedrijf, 4-Setup en conversie-index.
200 Uitgangssnelheid bereik/richting
(OUT SPEED RNG/ROT)
Waarde:
Alleen rechtsom, 0-4500 tpm
(4500 RPM CLOCK WISE) Beide richtingen, 0-4500 tpm (4500 RPM BOTH DIRECT.) Alleen rechtsom, 0-18.000 tpm (18000 RPM CLOCK WISE) Beide richtingen, 0-18.000 tpm (18000 RPM BOTH DIRECT.)
Functie:
Met deze parameter wordt ongewenste omkering voorkomen. Bovendien kan de maximale uitgangssnelheid worden ingesteld, onafhankelijk van de instellingen van andere parameters.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer de gewenste draairichting en de uitgangssnelheid. Indien Rechtsom, 0-4500 tpm [0], Rechtsom, 0-18.000 tpm [2], is geselecteerd, wordt de uitgangssnelheid beperkt tot het bereik n
MIN-nMAX
(parameter 202). Indien Beide richtingen, 0-4500 tpm [1] of Beide richtingen, 0-18.000 tpm [3] is geselecteerd, wordt de uitgangssnelheid beperkt tot het bereik ± n
MAX
.
Voorbeeld:
[0]
[1]
[2]
[3]
Parameter 200 Uitgangssnelheid bereik/richting = beide richtingen.
202 Maximale uitgangssnelheid (n
MAX
)
(OUT SPEED HI LIM)
Waarde:
0 - 4500/18.000 tpm
(parameter 200)
Functie:
Er kan een maximale motorsnelheid worden geselecteerd die overeenkomt met de hoogste snelheid waarop de motor moet lopen.
Zie ook parameter 205.
3000
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
88
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
Er kan een waarde worden gekozen tussen 0 en de in parameter 200 gemaakte keuze.
203 Referentie-/terugkoppelingsgebied
(REF/FEEDB. RANGE)
Waarde:
Min - Max (MIN - MAX)
- Max - + Max (-MAX-+MAX)
Functie:
Deze parameter bepaalt of het referentiesignaal en het terugkoppelingssignaal positief moeten zijn of zowel positief als negatief mogen zijn. De minimumbegrenzing mag een negatieve waarde zijn, tenzij Speed control, closed loop is geselecteerd (parameter 100).
Beschrijving van de keuze:
Kies het gewenste bereik.
204 Minimumreferentie
(MIN. REFERENCE)
Waarde:
-100,000.000 - Ref
MAX
0.000
Afhankelijk van parameter 100.
Functie:
Deminimumreferentie geeft de minimumwaarde die kan worden aangenomen door de som van alle referenties. Minimumreferentie is alleen actief indien in parameter 203 Min - Max [0] is ingesteld.
[0] [1]
205 Maximum referentie
(MAX. REFERENCE)
Waarde:
Ref
- 100,000.000
MIN
1500.000
Functie:
Demaximumreferentie geeft de hoogste waarde die kan worden aangenomen door de som van alle referenties.
Beschrijving van de keuze:
De eenheid volgt de configuratie die is gekozen in parameter 100.
Speed control, closed loop: tpm Torque control, speed feedback: Nm
206 Type ramp (RAM P TYPE)
Waarde:
Lineair (LINEAR)
Sinusvormig (S1)
2
(S2)
Sin Schokbesturing
Functie:
Er kan gekozen worden uit 4 ramptypen.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer het gewenste type ramp op basis van de vereisten voor versnellen/vertragen.
[0] [1]
Programmeren
[2] [3]
Beschrijving van de keuze:
Is alleen actief wanneer parameter 203 is ingesteld op Min - Max [0]. Stel de gewenste waarde in. De eenheid volgt de configuratie die is gekozen in parameter 100.
207 Aanlooptijd 1
Speed control, closed loop: tpm Torque control, speed feedback: Nm
(RAMPUPTIME1)
Waarde:
0,00 - 3600 sec. (gesloten lus)
0,05 - 3600 sec. (open lus)
afhankelijk van de eenheid
Functie:
De aanlooptijd is de tijd die nodig is om te versnellen van 0 tpm naar de nominale motorsnelheid n (parameter 104). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de uitgangsstroom de koppelbegrenzing niet bereikt
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
M,N
89
VLT®5000 FLUX
(moet worden ingesteld in parameter 221). De waarde 0,00 komt overeen met 0,01 sec. in snelheidsmodus.
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste aanlooptijd in.
208 Uitlooptijd 1
(RAMPDOWNTIME1)
Waarde:
0,00 - 3600 sec. (gesloten lus)
0,05 - 3600 sec. (open lus)
Afhankelijk van de eenheid
Functie:
De uitlooptijd is de tijd die nodig is om te vertragen van de nominale motorsnelheid n
(parameter 104)
M,N
naar 0 tpm, op voorwaarde dat er geen overspanning ontstaat als gevolg van de generatorwerking van de motor en de opgewekte stroom de koppelbegrenzing (ingesteld in parameter 222) niet bereikt. De waarde 0,00 komt overeen met 0,01 tijdens snelheid.
Omschakelen naar aanloop 2 kan worden geactiveerd via een signaal op digitale ingangsklem 16, 17, 29, 32 of 33. Aanloop 1 wordt dan uitgeschakeld.
210 Uitlooptijd 2
(RAMPDOWNTIME2)
Waarde:
0,00 - 3600 sec. (gesloten lus)
0,05 - 3600 sec. (open lus)
afhankelijk van de eenheid
Functie:
Zie de beschrijving van parameter 208. De waarde 0,00 komt overeen met 0,01 tijdens snelheid.
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste uitlooptijd in. Omschakelen naar uitloop 2 kan worden geactiveerd via een signaal op digitale ingangsklem 16, 17, 29, 32 of 33. Aanloop 1 wordt dan uitgeschakeld.
211 Jog-aanloop/uitlooptijd (JOG RAMP TIME)
Waarde:
0,00 - 3600 sec. (gesloten lus)
0,05 - 3600 sec. (open lus)
afhankelijk van de eenheid
Functie:
De jog-aanloop/uitlooptijd is de tijd die nodig is om te versnellen/vertragen van 0 tpm naar de nominale motorfrequentie n
(parameter 104). Hierbij wordt
M,N
ervan uitgegaan dat de uitgangsstroom niet hoger is dan de koppelbegrenzing (ingesteld in parameter 221).
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste uitlooptijd in.
209 Aanlooptijd 2
(RAMPUPTIME2)
Waarde:
0,00 - 3600 sec. (gesloten lus)
0,05 - 3600 sec. (open lus)
afhankelijk van de eenheid
Functie:
Zie de beschrijving van parameter 207. De waarde 0,00 komt overeen met 0,01 tijdens snelheid.
Beschrijving van de keuze:
De jog-aanloop/uitlooptijd start wanneer er via het bedieningspaneel, de digitale ingangen of de seriële communicatiepoort een jog-signaal wordt gegeven.
Stel de gewenste aanlooptijd in.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
90
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste aanloop/uitlooptijd in.
212 Snelle stop uitlooptijd
(Q STOP RAMP TIME)
Waarde:
0,00 - 3600 sec. (gesloten lus)
0,05 - 3600 sec. (open lus)
afhankelijk van de eenheid
Functie:
De uitlooptijd is de tijd die nodig is om te vertragen van de nominale motorsnelheid naar 0 tpm, op voorwaarde dat er geen overspanning ontstaat als gevolg van de generatorwerking van de motor en de opgewekte stroom de koppelbegrenzing (ingesteld in parameter 222) niet bereikt. De snelle stop wordt geactiveerd door middel van een signaal op de digitale ingangsklem 27 [2], of via de seriële communicatiepoort.
Beschrijving van de keuze:
Programmeer de gewenste uitlooptijd.
213 Jog-snelheid
(JOG SPEED)
Waarde:
0.0 - Parameter 202
200 rpm
stellen of omschakeling tussen externe referenties en digitale referenties gewenst is.
Beschrijving van de keuze:
Als Sum [0] is geselecteerd, wordt een van de aangepaste digitale referenties (parameters 215-218) opgeteld als een procentuele waarde van de maximaal mogelijke referentie.
Programmeren
Als Relative [1] is geselecteerd, wordt een van de aangepaste digitale referenties (parameters 215-218) bij de externe referentie opgeteld als een procentuele waarde van de actuele referentie.
Functie:
De jog-snelheid n
is de vaste uitgangssnelheid
JOG
waarbij de frequentie-omvormer functioneert wanneer de jog-functie is geactiveerd.
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste frequentie in.
214 Referentiefunctie
(REF FUNCTION)
Waarde:
Som. (SUM)
Relatief (RELATIVE) Extern/digitaal (EXTERNAL/PRESET)
Functie:
Met deze parameter wordt bepaald hoe de digitale referenties moeten worden opgeteld bij de andere referenties. Voor dit doel wordt Sum of Relative gebruikt. Het is ook mogelijk - met behulp van de functie External/preset -inte
[0] [1] [2]
Als External/preset [2] is geselecteerd, is het mogelijk via klem 16, 17, 29, 32 of 33 (parameter 300, 301, 305, 306 of 307) te schakelen tussen externe referenties of digitale referenties. Digitale referenties zijn een procentuele waarde van het referentiebereik. De externe referentie is de som van de analoge referenties, pulsen en busreferenties. Zie ook Hantering van referenties.
NB!:
Als Sum of Relative is geselecteerd, zal een van de digitale referenties altijd actief zijn. Indien de digitale referenties geen invloed moeten hebben,
moeten ze worden ingesteld op 0 % (fabrieksinstelling).
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
91
VLT®5000 FLUX
Het voorbeeld toont hoe de uitgangssnelheid wordt berekend bij het gebruik van Preset references samen met Sum en Relative in parameter 214.
Par. 204
Min. referentie
Toe­name
Snelheid bij 4.0 V [rpm]
Par. 215
Preset ref.
Parameter 205 Maximum reference is ingesteld op 1500 rpm.
Par. 214 Referentie­type = Sum [0]
Par. 214 Referentie­type = Relative [1]
[rpm/V]
Uitgangssnelheid [rpm] Uitgangssnelheid1) 0 150 600 15 % 0+600+225 = 825 0+600+90 = 600
2) 300 120 480 15 % 300+480+180=960 300+480+72 = 852
3) 600 90 360 15 % 600+360+135=1095 600+360+54=1014
4) 900 60 240 15 % 900+240+90=1230 900+240+36=1176
5) 1200 30 120 15 % 1200+120+45=1365 1200+120+18=1338
De waarden gelden voor een 4-polige asynchrone motor.
Voor het gebruik van vaste referenties is het noodzakelijk Preset ref. enable te hebben geselecteerd op klem 16, 17, 29, 32 of 33. Vaste referenties kunnen worden gekozen door klem 16, 17, 29, 32 of 33 te activeren (zie de volgende tabel).
Klemmen 17/29/33 digitale ref. msb
Klemmen 16/29/32 digitale ref. lsb
0 0 Digitale ref.
1
0 1 Digitale ref.
2
1 0 Digitale ref.
3
1 1 Digitale ref.
4
215 Digitale referentie 1 (PRESET REF. 1) 216 Digitale referentie 2 (PRESET REF. 2) 217 Digitale referentie 3 (PRESET REF. 3) 218 Digitale referentie 4 (PRESET REF. 4)
Waarde:
-100.00 % - +100.00 % et referentiebereik/de externe referentie
van h
tie:
Func
In de parameters 215-218 kunnen vier verschillende digitale referenties worden geprogrammeerd. De digitale referentie wordt gegeven als een percentage van de waarde Ref percentage van de andere externe referenties, afhankelijk van de keuze die gemaakt is in parameter
214. Als een Ref de digitale referentie als een percentage berekend op basis van het verschil tussen Ref waarna de waarde wordt opgeteld bij Ref
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste vaste referentie(s) in.
0 is geprogrammeerd, wordt
MIN
MAX
of als een
MAX
0.00%
en Ref
.
MIN
MIN
,
ZiedeafbeeldingindesectieHantering van meerdere referenties .
219 Inhaalwaarde (Catch-up/ slow-down)
(CATCH UP/SLW DWN)
Waarde:
0.00-100% van de actuele referentie
Functie:
Met deze parameter kan men een procentuele waarde (relatief) invoeren die zal worden opgeteld bij of afgetrokken van de actuele referentie.
Beschrijving van de keuze:
Indien Catch up geselecteerd is via één van de klemmen 16, 29 of 32 (parameters 300, 305 en 306), zal de percentage-(relatieve) waarde die geselecteerd is in parameter 219 worden toegevoegd aan de totale referentie.
0.00%
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
92
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Indien Sl ow down geselecteerd is via één van de klemmen 17, 29 of 33 (parameters 301, 305 en 307), zal de percentage- (relatieve) waarde die is geselecteerd in parameter 219 worden afgetrokken van de totale referentie.
221 Koppelbegrenzing voor motormodus
(TORQ LIMIT MOTOR)
Waarde:
0,0 % - xxx,x % van T
M,N
160 % van T
Het max. koppel hangt af van de eenheid, het
geselecteerde motorvermogen en de parameters.
Functie:
Deze parameter stelt de koppelbegrenzing voor de motorwerking in. De koppelbegrenzer is actief in het snelheidsbereik tot aan de nominale motorsnelheid (parameter 106).
M,N
Door het wijzigen van parameter 221 (TORQ LIMIT MOTOR) wanneer parameter
100 is ingesteld op SPEED OPEN LOOP (0), wordt parameter 236 (LOW SPEED CURRENT) automatisch aangepast. Indien parameter 221 > parameter 236 bestaat er een potentieel risico op het afslaan van de motor.
222 Koppelbegrenzing voor g enererend bedrijf
(TORQ LIM IT GENER)
Waarde:
0,0 % - xxx,x % van T
M,N
160 % van T
M,N
Het max. koppel hangt af van de eenheid, het
geselecteerde motorvermogen en de parameters.
Functie:
Met deze parameter wordt de koppelbegrenzing voor genererend bedrijf ingesteld. De koppelbegrenzer is actief in het snelheidsbereik tot aan de nominale motorsnelheid (parameter 104). Zie de afbeelding voor parameter 221 en parameter 409 voor meer informatie.
Programmeren
Beschrijving van de keuze:
Zie ook parameter 409 voor meer informatie.
Om de motor te beveiligen tegen het bereiken van het losbreekkoppel is de fabrieksinstelling 1,6 x het nominale motorkoppel (berekende waarde). Als een instelling in parameter 101-106 wordt gewijzigd, worden de parameters 221/222 niet automatisch teruggezet naar de fabrieksinstelling.
Beschrijving van de keuze:
Indien Weerstandsrem [1] is geselecteerd in parameter 400, wordt de koppelbegrenzing veranderd in 1,6 x het nominale motorkoppel.
Door het wijzigen van parameter 222
(TORQ LIMIT GENER) wanneer parameter
100 is ingesteld op SPEED OPEN LOOP (0), wordt parameter 236 (LOW SPEED CURRENT) automatisch aangepast. Indien parameter 221 > parameter 236 bestaat er een potentieel risico op het afslaan van de motor.
223 Waarschuwing: lage stroom.
(WARN. CURRENT LO)
Waarde:
0.0 - parameter 224
0.0 A
Functie:
Wanneer de motorstroom lager wordt dan de begrenzing, I
, verschijnt op het display de melding
LOW
CURRENT LOW, behalve indien besturing van de mechanische rem is geselecteerd. De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd voor het overbrengen van een statussignaal via klem 26 of 46 en via relaisuitgang 01 of 04 (parameter 319, 321, 323 of 326).
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
93
VLT®5000 FLUX
Beschrijving van de keuze:
Het signaal voor de lage stroombegrenzing, I
LOW
,van de motorstroom moet worden geprogrammeerd binnen het normale werkbereik van de frequentie-omvormer.
224 Waarschuwing: hoge stroom
(WARN. CURRENT HI)
Waarde:
Parameter 223 - I
VLT,MAX
I
VLT,MAX
Functie:
Wanneer de motorstroom hoger wordt dan de geprogrammeerde begrenzing n
,verschijntop
HIGH
het display de melding CURRENT HIGH. De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd voor het overbrengen van een statussignaal via klem 26 of 46 en via relaisuitgang 01 of 04 (parameter 319, 321, 323 of 326).
Beschrijving van de keuze:
Het signaal voor de hoge begrenzing van de motorstroom , I
, moet worden
HIGH
geprogrammeerd binnen het normale werkbereik van de frequentie-omvormer. Zie de afbeelding bij parameter 223.
225 Waarschuwing: lage snelheid.
(WARN. SPEED LOW)
Waarde:
0 - parameter 226
0rpm
Functie:
Wanneer de motorsnelheid onder de begrenzing n
komt, verschijnt op het display de
LOW
melding SPEED LOW. De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd voor het overbrengen van een statussignaal via
klem 26 of 46 en via relaisuitgang 01 of 04 (parameter 319, 321, 323 of 326).
Beschrijving van de keuze:
Het signaal voor de lage begrenzing van de motorsnelheid n
moet worden geprogrammeerd
LOW
binnen het normale werkbereik van de frequentie-omvormer. Zie de afbeelding bij parameter 223.
226 Waarschuwing: hoge snelheid
(WARN. SPEED HIGH)
Waarde:
parameter 225 - parameter 202
20.000 rpm
Functie:
Wanneer de motorsnelheid hoger wordt dan de in deze parameter geprogrammeerde begrenzing n
HIGH
verschijnt op het display de melding SPEED HIGH. De signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd voor het overbrengen van een statussignaal via klem 26 of 46 en via relaisuitgang 01 of 04 (parameter 319, 321, 323 of 326).
Beschrijving van de keuze:
Het signaal voor de hoge begrenzing van de motorsnelheid n
moet worden geprogrammeerd
HIGH
binnen het normale werkbereik van de frequentie-omvormer. Zie de afbeelding bij parameter 223.
234 Motorfasebewaking
(MOTOR PHASE MON)
Waarde:
Enable (ENABLE)
Disable (DISABLE)
Functie:
Met deze parameter kan men de bewaking vandemotorfaseninstellen.
Beschrijving van de keuze:
Indien Enable wordt geselecteerd, reageert de frequentie-omvormer op een ontbrekende motorfase en gaat alarm 30, 31 of 32 af. Indien Disable wordt geselecteerd, wordt er geen alarmsignaal gegeven indien er een motorfase ontbreekt. Als de motor met slechts twee fasen loopt, kan deze worden beschadigd of oververhit raken. Het verdient daarom aanbeveling de
,
[0] [1]
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
94
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
functie voor het signaleren van een ontbrekende motorfase op ENABLED in te stellen.
235 Fasefoutbewaking
(PHASE LOSS MON.)
Waarde:
Disable (DISABLE)
Enable (ENABLE)
Functie:
De ingangsfasen worden op basis van deze selectie gecontroleerd op fasefouten.
Beschrijving van de keuze:
Indien Enable wordt geselecteerd, reageert de frequentie-omvormer op een ontbrekende ingangsfase en gaat alarm 4 af. Indien Disable wordt geselecteerd, wordt er geen alarmsignaal gegeven als er een fase ontbreekt. De frequentie-omvormer kan worden beschadigd als deze met een ontbrekende ingangsfase werkt. Het verdient daarom de aanbeveling om de functie voor het signaleren van fasefouten op ENABLED in te stellen.
[0] [1]
Beschrijving van de keuze:
NB!:
Als de motor langer dan één minuut onder 10 Hz draait, moet parameter 236 dienovereenkomstig worden verlaagd om te
voorkomen dat de motor doorbrandt.
237 Model schakelsnelheid
(MODEL SHIFT SPEED)
Waarde:
2 Hz .. 80% van n
10 Hz (standaard- en n
norm
-afhankelijk)
norm
Functie:
Met deze parameter kan het schakelpunt worden aangepast waarop de VLT 5000 FLUX het FLUX-model wijzigt in de DSP. Parameter 100 modus TORQUE CONTROL SPEED [5]:
Programmeren
236 Stroom bij lage snelheid
(LOW SPEED CURRENT)
Waarde:
0 - max 255% van de nominale motorstroom, parameter 105.
100%
Functie:
Deze functie wordt alleen ingeschakeld wanneer parameter 100 = SPEED OPEN LOOP. VLT 5000 FLUX draait met constante stroom door de motor onder 10 Hz. Wanneer de snelheid hoger is dan 10 Hz, wordt de motor geregeld door het fluxmodel in de aandrijving. Parameter 236 wordt automatisch aangepast door de parameters 221 en/of 222, afhankelijk van welke van de twee parameters de hoogste waarde heeft. De stroom in parameter 236 is samengesteld uit de stroom die door het koppel wordt gegenereerd en de magnetiseringsstroom.
Voorbeeld. Parameter 221 Koppelbegrenzing voor
motormodus is ingesteld op 100% en parameter 222 Koppelbegrenzing voor genereringsmodus is inge steld
op 60%. Parameter 236 wordt automatisch ingesteld op 127%, afhankelijk van het motorvermogen.
Parameter 100 modus OPEN LOOP [0]: In de open lus-modus moet de snelheid worden bepaald vanuit de actuele meting. Onder n
norm
x 0,2 werkt de aandrijving vanuit een constant stroommodel. Boven n
x 0,2 werkt de aandrijving
norm
vanuit het FLUX-model in de aandrijving.
Beschrijving van de keuze:
Constant koppel-modus: om de koppelbediening te optimaliseren kan het nodig zijn op slechts één FLUX-model te draaien om storingen tijdens de wijziging van het FLUX-model te vermijden. Max snelheid voor FLUX-model 1 is n
norm
-10%.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
95
VLT®5000 FLUX
Open lus-modus: voor het optimaliseren van het schakelpunt van de constante stroominstelling in parameter 236 en FLUX model 2.
240 Versnellingsschok 1
(JERK ACCEL. 1)
Waarde:
0-100%
Functie:
Als Schokbesturing is geselecteerd als het type ramp in parameter 206, bepaalt deze parameter het percentage van de aanlooptijd dat wordt gebruikt om de schok van de initiële versnelling op te vangen.
241 Versnellingsschok 2
(JERK ACCEL 2)
Waarde:
0-100%
33%
33%
percentage van de uitlooptijd dat wordt gebruikt om de schok van de eindvertraging op te vangen.
Functie:
Als Schokbesturing is geselecteerd als het type ramp in parameter 206, bepaalt deze parameter het percentage van de aanlooptijd dat wordt gebruikt om de schok van de eindversnelling op te vangen.
242 Vertragingsschok 1
(JERK DECCL. 2)
Waarde:
0-100%
Functie:
Als Schokbesturing is geselecteerd als het type ramp in parameter 206, bepaalt deze parameter het percentage van de uitlooptijd dat wordt gebruikt om de schok van de initiële vertraging op te vangen.
243 Vertragingsschok 2
(JERK DECCL. 2)
Waarde:
0-100%
33%
33%
Functie:
Als Schokbesturing is geselecteerd als het type ramp in parameter 206, bepaalt deze parameter het
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
96
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Kennismaking
Parametergroep 3xx wordt gebruikt om de analoge en digitale ingangen en uitgangen voor de gewenste functie te selecteren. De schaal van de ingangen en uitgangen wordt ook in deze groep bepaald. Ingangen: de maximale frequentie op ingangsklemmen 16, 17, 18, 19, 27, 32 en 33 is 5 kHz. (24Vpp). De maximale frequentie op ingangsklem 29 is 65 kHz (24Vpp). De maximale frequentie voor de encoder-ingangklemmen 73 - 78 is 250 kHz (5Vpp). Uitgangen: analoge uitgangsklemmen 42 en 45 zijn schaalbare stroomuitgangen. De maximale frequentie op de digitale uitgangsklemmen26en46is50kHz.
Wijzigin-
PNU Parameter Fabrieksinstelling Bereik # beschrijving tijdens bedrijf index type
300 Klem 16, ingang Reset JaJa0 5 301 Klem 17, ingang Referentie vasthouden Ja Ja 0 5 302 Klem 18 Start, ingang Start JaJa0 5 303 Klem 19, ingang Omkeren JaJa0 5 304 Klem 27, ingang Vrijloopstop, omgekeerd Ja Ja 0 5 305 Klem 29, ingang Jog JaJa0 5 306 Klem 32, ingang Keuze van Setup, msb/snelheid
omhoog
307 Klem 33, ingang Keuze van Setup, lsb/snelheid
omlaag 308 Klem 53, analoge ingangsspanning Referentie Ja Ja 0 5 309 Klem 53, min. schaling 0,0 V 0,0 - 10,0 V Ja Ja -1 5 310 Klem 53, max. schaling 10,0 V 0,0 - 10,0 V Ja Ja -1 5 311 Klem 54, analoge ingangsspanning Geen bedrijf Ja Ja 0 5 312 Klem 54, min. schaling 0,0 V 0,0 - 10,0 V Ja Ja -1 5 313 Klem 54, max. schaling 10,0 V 0,0 - 10,0 V Ja Ja -1 5 314 Klem 60, analoge ingangsstroom Referentie Ja Ja 0 5 315 Klem 60, min. schaling 0,0 mA 0,0 - 20,0 mA Ja Ja -4 5 316 Klem 60, max. schaling 20,0 mA 0,0 - 20,0 mA Ja Ja -4 5 317 Onderbreking 10 sec. 0 - 99 sec. Ja Ja 0 5 318 Functie na onderbreking Uit JaJa0 5 319 Klem 42, uitgang 0-n
321 Klem 45, uitgang 0-n 323 Relais 01, uitgang Geen bedrijf Ja Ja 0 5 324 Relais 01, inschakelvertraging 0,00 sec. 0,00 - 600,00 sec. Ja Ja -2 6 325 Relais 01, uitschakelvertraging 0,00 sec. 0,00 - 600,00 sec. Ja Ja -2 6
0-20 mA Ja Ja 0 5
MAX
0-20 mA Ja Ja 0 5
MAX
gen 4-Setup Conversie Data
Ja Ja 0 5
Ja Ja 0 5
Programmeren
326 Relais 04, uitgang Geen bedrijf Ja Ja 0 5 327 Pulsreferentie, max. frequentie 100 - 65000 Hz 5000 Hz Ja Ja 0 6 329 Encoder-terugkoppeling puls/rev. 1024 puls./rev. 500 - 10.000 puls./rev. Ja Ja 0 6
341 Klem 46, digitale uitgang Geen bedrijf Ja Ja 0 5 342 Klem 46, uitgang, pulsschaling 5000 Hz 1 - 50000 Hz Ja Ja 0 6 350 Encoder-controle OFF Nee Nee 0 5 351 Encoder-richting Normaal Nee Ja 0 5 355 Klem 26, digitale uitgang Geen bedrijf Ja Ja 0 5 356 Klem 26, uitgang, pulsschaling 5000 Hz 1 - 50000 Hz Ja Ja 0 6 357 Klem 42, Uitgang minimale schaling 0% 000 - 100% Ja Ja 0 6 358 Klem 42, Uitgang maximale schaling 100% 000 - 500% Ja Ja 0 6 359 Klem 45, Uitgang minimale schaling 0% 000 - 100% Ja Ja 0 6 360 Klem 45, Uitgang maximale schaling 100% 000 - 500% Ja Ja 0 6 362 KTY-sensor KTY1 KTY 1-3 Nee Ja 0 5
Zie Bedrijf en display voor meer informatie over wijzigingen tijdens het bedrijf, 4-Setup en conversie-index.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
97
VLT®5000 FLUX
Functies van digitale ingangen
Digitale ingangen Klemnr. 16 17 18 19 27 29 32 33
parameter 300 301 302 303 304 305 306 307
Waarde: (Groep bedieningscommandos) Geen functie (NO OPERATION) [0] [0] [0] [0] [0] [0] [0] Reset (RESET) [1]* [1] [1] [1] [1] Vrijloopstop, omkeer (COAST INVERSE) [0]* Reset en vrijloopstop, omkeer (COAST & RESET INVERS) [1] Snele stop, omkeren (QSTOP INVERSE) [2] DC-remmen, omkeren (DCBRAKE INVERSE) [3] Stop omkeren (STOP INVERSE) [2] [2] [4] [2] [2] [2] Start (START) [1]* Latched start (LATCHED START) [2] Omkeren (REVERSING) [1]* Start omgekeerd (START REVERSE) [2] Start alleen met de klok mee, aan (ENABLE START FWD.) [3] [3] [3] [3] Start alleen tegen de klok in, aan (ENABLE START REV) [3] [3] [4] [3] Jog (JOGGING) [4] [4] [5]* [4] [4] Digitale referentiekeuze, aan (PRESET REF. ON) [5] [5] [6] [5] [5] Digitale referentiekeuze, lsb (PRESET REF. SEL. LSB) [6] [7] [6] Digitale referentiekeuze, msb (PRESET REF. MSB) [6] [8] [6] Referentie vasthouden (FREEZE REFERENCE) [7] [7]* [9] [7] [7] Uitgang vasthouden (FREEZE OUTPUT) [8] [8] [10] [8] [8] Snelheid omhoog (SPEED UP) [9] [11] [9] Snelheid omlaag (SPEED DOWN) [9] [12] [9] Keuze van Setup, lsb (SETUP SELECT LSB) [10] [13] [10] Keuze van Setup, msb (SETUP SELECT MSB) [10] [14] [10] Keuze van Setup, msb/snelheid omhoog (SETUP MSB/SPEED UP) [11]* Keuze van Setup, lsb/snelheid omlaag (SETUP LSB/SPEED DOWN) [11]* Inhalen (CATCH UP) [11] [15] [12] Vertragen (SLOW DOWN) [11] [16] [12] Uitloop 2 (RAMP 2) [12] [12] [17] [13] [13] Netstoring omgekeerd (MAINS FAILURE INVERSE) [13] [13] [18] [14] [14] Pulsreferentie (PULSE REFERENCE) [28]
Functie:
in vrije modus en voert vervolgens een reset van de aandrijving uit. Logisch ’0’ => vrijloop na stop en reset.
Beschrijving van de keuze:
No function De frequentieomvormer reageert niet op
signalen die naar de klem worden gestuurd.
Quick-stop inverted (klem 27) Ingang omgekeerd (NC). Genereert stop in overeenstemming met de uitlooptijd van de snelle stop (parameter 212).
Reset Resetdefrequentieomvormerna een TRIP/ALARM. Niet alle alarmen kunnen
Wanneer de motor wordt gestopt, bevindt de as zich in vrije stand. Logisch ’0’ => snelle stop.
echter worden gereset.
DC braking inverted (klem 27) Ingang omgekeerd
Coasting stop (klem 27) Ingang omgekeerd
(NC). De frequentieomvormer laat de motor in vrije modus. Logisch ’0’ => vrijloop na stop.
Reset and coasting stop (klem 27) Ingang
(NC). Stopt de motor door een bepaalde tijd gelijkstroom toe te voeren. Zie parameter 125-127. Deze functie is alleen actief wanneer de waarde in parameter 126 geen 0 is. Logisch ’0’ => DC braking.
omgekeerd (NC). De frequentieomvormer laat de motor
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
98
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®5000 FLUX
Stop inverted Omgekeerde functie. Genereert
stopfunctie wanneer de geselecteerde klem van logisch niveau 1 naar 0 gaat. De stop wordt uitgevoerd in overeenstemming met de geselecteerde uitlooptijd (parameter 207-210).
Geen van de hierboven genoemde stopopdrachten (start uitschakelen)
mag worden gebruikt als uitschakeling bij het uitvoeren van reparaties. Schakel in dat geval de netvoeding uit.
NB!:
Wanneer de frequentieomvormer de koppellimiet heeft bereikt en een stopopdracht
ontvangt, zal deze alleen stoppen als een uitgangklem (42, 45, 01 of 04) op klem 27 is aangesloten. De datakeuze op uitgangklem 42, 45, 01 of 04 moet Torque limit en stop [27] zijn.
Start wordt geselecteerd als een start/stop-opdracht (bedieningsopdracht, groep 2) is gewenst. Logisch 1= start, logisch ’0=stop.
gegeven. Werkt als vergrendelde start omgekeerd, mits vergrendelde start is gekozen voor klem 18.
Start clockwise only wordt gebruikt als de motoras bij het starten met de klok mee moet draaien.
Start anti-clockwise only wordt gebruikt als de motoras bij het starten tegen de klok in moet draaien.
Jog wordt gebruikt om de uitgangssnelheid te vervangen door de ingestelde jog-snelheid in parameter 213. De uitlooptijd kan in parameter 211 worden ingesteld. Jog is niet actief als er een startopdracht is gegeven (start uitschakelen). Jog heft stop op (bedieningsopdracht, groep
2), zie het aansluitvoorbeeld. Preset reference, on wordt gebruikt om te kunnen
kiezen tussen externe referentie en digitale referentie. Er wordt aangenomen dat External/preset [2] is geselecteerd in parameter 214. Logisch ’0’ =externe referenties actief, logisch ’1’ = een van de vier digitale referenties is actief volgens de tabel hieronder.
Preset reference, LSB and MSB Hiermee wordt een van de vier digitale referenties gekozen volgens de tabel hieronder.
Programmeren
Latched start - als gedurende minstens 3 ms een puls wordt gegeven, wordt de motor gestart, op voorwaarde dat er gee
nstopopdracht (bedieningsopdracht, groep 2) is gegeven. De motor stopt als Stop inverse wordt geactiveerd.
Reversing De draairichting van de motoras wijzigen. Logisch ’1’ leidt tot omke
ren. Het omkeersignaal verandert alleen de draairichting; de startfunctie wordt hierdoor niet geactiveerd. Both directions moet wor
den geselecteerd in parameter 200. Is niet actief in Torque control, speed feedback.
Preset ref. msb Preset ref. lsb
Preset ref. 1 0 0
Preset ref. 2 0 1
Preset ref. 3 1 0
Preset ref. 4 1 1
Freeze
reference - hiermee wordt de actuele
referentie vastgehouden. De referentie is nu het referentiepunt dat voor Speed up en Speed
n moet worden gebruikt.
dow
Als Speed up/Speed down wordt gebruikt, volgt de referentiewijziging altijd uitloop 2 (parameters
9/210) in het bereik 0 - Ref
20
reeze output - hiermee wordt de actuele
F
MAX
.
motorsnelheid (in rpm) vastgehouden. De vastgehouden motorfrequentie is nu het punt van inschakelen/conditie dat voor Speed up en Speed down wordt gebruikt. Als Speed up/Speed down wordt gebruikt, volgt de referentiewijziging altijd uitloop 2 (parameters 209/210) in het bereik 0 - n
MAX
.
Start reversing wordt gebruikt voor start/stop-opdrach
t (bedieningsopdracht, groep
2) en voor omkeren via dezelfde draad. Er kan niet tegelijkertijd een signaal op klem 18 worden
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
99
VLT®5000 FLUX
NB!:
Als Freeze output actief is, kan de frequentieomvormer niet worden stilgezet via
klem 18 en 19, maar uitsluitend via klem 27 (programmeren op Coasting stop, inverse [0] of Reset and coasting stop, inverse [1]). De frequentieomvormer kan echter altijd worden stilgezet met de stopsignalen (Coasting, Quick-stop, DC-braking en Stop inverse).
Speed up/Speed down Voor het verhogen/verlagen van de snelheid (potentiometer motor). Deze functie is alleen actief als Freeze reference of Freeze output is geselecteerd. Bij een logische ’1’ op de geselecteerde klem voor verhoogde snelheid, zorgt ervoor dat de referentie of de uitgangssnelheid wordt verhoogd.
Een logische ’1’ op de geselecteerde klem voor verlaagde snelheid, zorgt ervoor dat de referentie of de uitgangssnelheid wordt verlaagd. Een puls (logische ’1’ minimale hoogte gedurende 3 ms en een minimale pauze van 3 ms) leidt tot een snelheidsverandering van 0,1% (referentie) of 1 rpm (uitgangssnelheid).
Als Speed up/Speed down langer dan 400 msec. wordt geactiveerd, begint een continue verandering via aanloop/uitloop 2.
Keuze van Setup Vasthouden ref/
(32)msb (33)lsb Uitgang
vasthouden
Setup 1 0 0 0
Setup 2 0 1 0
Setup 3 1 0 0
Setup 4 1 1 0
Geen snelhei­dsverandering
Snelheid omlaag 0 1 1
Snelheid omhoog 1 0 1
Snelheid omlaag 1 1 1
001
Catch-up/Slow-down wordt geselecteerd als de referentiewaarde moet worden verhoogd of verlaagd met een programmeerbaar percentage dat is ingesteld in parameter 219.
Vertragen Inhalen
Snelheid niet veranderd 0 0
Verlaagd met %-waarde 1 0
Verhoogd met %-waarde 0 1
Verlaagd met %-waarde 1 1
Voorbeeld:
Klem Vasthouden ref./
(16) (17) Uitgang vasthouden
Geen snelhei­dsverandering
Snelheid omlaag 0 1 1
Snelheid omhoog 1 0 1
Snelheid omlaag 1 1 1
00 1
De vastgehouden snelheidsreferentie via het bedieningspaneel kan worden gewijzigd, ook als de frequentieomvormer is gestopt. De vastgehouden referentie wordt opgeslagen in geval van netstoringen.
Choice ofSetup LSB and MSB wordt een van de vier Setups ingeschakeld. Dit is echter afhankelijk van de vraag of parameter 004 is ingesteld op Multi Setup.
Choice of Setup MSB/Speed up en Choice of Setup LSB/Speed down - Samen met het gebruik
van Freeze reference of Freeze output - maakt het verhogen/verlagen van de snelheid mogelijk.
Ramp 2 wordt geselecteerd als u wilt wisselen tussen uitloop 1 (parameters 207-208) en uitloop 2 (209-210). Logisch ’0’ uitloop 1 en logisch ’1’ uitloop 2.
Mains failure inverted wordt geselecteerd als parameter 407 Mains failure en/of parameter 408 Quick discharge moet worden geactiveerd. Mains failure inverted is actief in de situatie logische ’0’.
NB!:
De frequentieomvormer kan totaal worden beschadigd door de functie
Quick discharge meerdere keren op de digitale ingang uit te voeren met de netspanning aangesloten op de aandrijving.
Pulse reference wordt geselecteerd als een pulsreeks (snelheid) van 0 rpm wordt gebruikt, volgens Ref
MIN
, parameter 204. De frequentie wordt ingesteld in parameter 327, volgens Ref
MAX
.
De keuze van Setup verandert volgens de volgende tabel:
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
100
MG.55.A6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Loading...