MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
VLT Serie 5000
Bedieningshandleiding
Softwareversie: 3.7x
Deze bedieningshandleiding kan worden gebruikt voor alle
VLT Serie 5000- frequentieomvormers met softwareversie
3.7x. Het versienummer van de software is te vinden via
parameter 624. CE- en C-tick-markering hebben geen
betrekking op VLT 5001-5062, 525-600 V-eenheden.
175ZA438.18
Veiligheid
Bedieningshandleiding is bestemd voor personen die de VLT Serie 5000 moeten installeren, bedienen
Deze
en programmeren.
Bedieningshandleiding:Geeft aanwijzingen voor optimale installatie, inbedrijfstelling en service.
Design Guide:Geeft alle benodigde informatie met betrekking tot het ontwerpen van
installaties, en biedt een goed inzicht in technologie, productkeuze,
technische gegevens enzovoort.
De Bedieningshandleiding en de Snelle Setup worden bij de unit geleverd.
Bij het lezen van deze Bedieningshandleiding zult u een aantal verschillende symbolen tegenkomen, waar u
speciale aandacht aan dient te besteden.
De volgende symbolen worden gebruikt:
geeft een algemene waarschuwing aan
Waarschuwing in verband met
hoogspanning.
NB!:
geeft iets aan waarop de lezer moet letten
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
3
De spanning van de frequentie-omvormer
is gevaarlijk wanneer de apparatuur op
het lichtnet is aangesloten. Onjuiste
aansluiting van de motor of frequentie-omvormer kan
de apparatuur beschadigen en lichamelijk letsel of
dodelijke gevolgen met zich mee brengen.
Volg daarom de aanwijzingen in deze Design
Guide alsmede de lokale en nationale
veiligheidsvoorschriften op.
■Regels voor uw veiligheid
1. De VLT-frequentieomvormer moet worden
losgekoppeld van de netvoeding als reparaties
worden uitgevoerd. Controleer of de netvoeding
is afgekoppeld en of er genoeg tijd verstreken is,
alvorens de motor- en netstekkers te verwijderen.
2. De toets [STOP/RESET] op het bedieningspaneel
van de frequentie-omvormer onderbreekt
de netvoeding niet en mag daarom n
veiligheidsschakelaar worden gebruikt.
3. De unit moet correct zijn geaard, de gebruiker moet
beschermd zijn tegen voedingsspanning en de
motor tegen overbelasting, in overeenstemming
met de nationale en lokale voorschriften.
4. De lekstroom naar de aarde is groter dan 3,5 mA.
5. Bescherming tegen overbelasting van de motor
maakt geen deel uit van de fabrieksinstellingen.
Parameter 101 instellen op de data-waarde ETR
trip of de data-waarde ETR warning, wanneer
deze functie wordt gewenst..
pmerking: De functie wordt geactiveerd bij
O
1,16 x nominale motorstroom en het nominale
motor toerental. Voor de Noord-Amerikaanse
markt: de ETR-functies leveren een bescherming
tegen overbelasting van de motor van klasse
20 overeenkomstig NEC.
6. Verwijder i
en netvoeding terwijl de VLT-frequentieomvormer
is aangesloten op het lichtnet. Controleer
of de netvoeding is afgekoppeld en of er
genoeg tijd verstreken is, alvorens de motoren netstekkers te verwijderen.
7. Denk eraan dat de frequentie-omvormer,
bij gedeelde belasting (koppeling van de
DC-tussenkring) en wanneer een externe 24 V
DC geïnstalleerd is, meer spanningsingangen
heeft dan L1, L2 en L3. Controleer, alvorens
met reparatiewerkzaamheden te beginnen, of
alle spanningsingangen zijn afgekoppeld en
of de vereiste tijd verstreken is.
n geen geval de stekkers naar motor
iet als
VLT®Serie 5000
■Waarschuwing voor onjuiste start
1. Terwijl de frequentie-omvormer op het net is
aangesloten, kan de motor worden gestopt met
behulp van digitale commando’s, buscommando’s,
referenties of lokale stop.
Als het om persoonlijke veiligheidsredenen
noodzakelijk is te voorkomen dat een
onbedoelde start plaatsvindt, z
stopfuncties niet toereikend.
2. De motor kan starten terwijl de parameters
worden gewijzigd. Activeer daarom altijd d
stoptoets [STOP/RESET], waarna de gegevens
kunnen worden gewijzigd.
3. Een gestopte motor kan starten wanneer
een storing optreedt in de elektronica van
de frequentie-omvormer, na een tijdelijke
overbelasting, een storing in de netvoeding
of foutieve motoraansluiting.
■Installatie van de mechanische rem
Sluit op de uitgang van de frequentie-omvormer
een mechanische rem aan voordat de bijbehorende
g
parameters voor regeling van de rem zijn ingesteld.
(Keuze van de uitgang in parameter 319, 321,
323 of 326 en inschakelen van de stroom en
frequentie in parameters 223 en 225).
■Gebruik op een geïsoleerd net
Zie sectie RFI-schakelaar over het gebruik
op een geïsoleerd net.
Het is belangrijk om de aanbevelingen met betrekking
tot installatie op IT-net op te volgen, aangezien de
complete installatie voldoende moet worden beveiligd.
Wanneer er geen relevante bewakingsapparatuur voor
IT-net wordt gebruikt, kan er schade ontstaan.
ijn deze
e
4
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
Waarschuwing:
Het aanraken van elektrische onderdelen kan fatale gevolgen
hebben - zelfs nadat de netvoeding is uitgeschakeld.
Verzeker u er ook van dat de andere spanningsingangen,
zoals de externe 24 V DC, load-sharing (verbinding van de
DC-tussenkring) en de motoraansluiting voor kinetische
back-up zijn afgekoppeld.
Bij gebruik van de VLT
Bij gebruik van de VLT
Bij gebruik van de VLT
5001-5006, 380-500 V: wacht minstens 4 minuten.
Bij gebruik van de VLT 5008-5062, 380-500 V: wacht minstens 15 minuten.
Bij gebruik van de VLT 5072-5302, 380-500 V: wacht minstens 20 minuten
Bij gebruik van de VLT
5352-5552, 380-500 V: wacht minstens 40 minuten
Bij gebruik van de VLT 5001-5005, 525-600 V: wacht minstens 4 minuten.
Bij gebruik van de VLT 5006-5022, 525-600 V: wacht minstens 15 minuten.
Bij gebruik van de VLT
5027-5062, 525-600 V: wacht minstens 30 minuten.
Bij gebruik van de VLT 5042-5352, 525-690 V: wacht minstens 20 minuten.
175ZA439.20
Veiligheid
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
5
VLT®Serie 5000
■Kennismaking met Snelle Setup
Deze Snelle Setup helpt u om een EMC-correcte
installatie van de frequentieomvormer uit te voeren
door de kabels voor stroom, motor en besturing aan te
sluiten (afb. 1). Start/stop de motor via de schakelaar.
Voor de VLT 5122-5552, 380 - 500 V, VLT
5032-5052, 200-240 V AC en VLT 5042-5352,
525-690 V raadpleegt u Technische gegevens en
Installatie voor informatie over de mechanische
en elektrische installatie.
Afbeelding 1
■1. Mechanische installatie
VLT 5000 frequentieomvormers kunnen zij-aan-zij worden geïnstalleerd. Voor een goede koeling is een
vrije ruimte van 1
00 mm boven en onder de frequentieomvormer ver
5008-5027, 200-240 V en 5016-5062, 525-600 V is 200 mm vereist, bij 5072-5102, 380-500 V 225 mm).
Boor alle gaten volgens de afmetingen die in de tabel worden opgegeven. Let hierbij op de verschillen in
spanning van de eenheden. Bevestig de frequentieomvormer aan
Alle afmetingen worden aangegeven in mm.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
■2. Elektrische installatie, voeding
N.B.: De klemmen van de VLT 5001-5006, 200-240 V, VLT 5001-5011, 380-500 V en VLT 5001-5011,
525-600 V zijn afkoppelbaar.
Sluit de netvoeding aan op de netklemmen L1, L2 en L3 van de frequentieomvormer en op de aardverbinding
(afb. 5-8). Bij Bookstyle-eenheden bevestigt u de kabelontlasting aan de muur. Sluit een afgeschermde
motorkabel aan op de motorklemmen U, V, W en PE van de frequentieomvormer. Zorg ervoor dat de
afscherming elektrisch op de omvormer is aangesloten.
Afbeelding 5
ookstyle IP 20
B
5001-5011, 380-500 V
5001-5006, 200-240 V
Afbeelding 6
ompact IP 20 en IP 54
C
5001-5011, 380-500 V
5001-5006, 200-240 V
5001-5011, 525-600 V
Afbeelding 7
ompact IP 20
C
5016-5102, 380-500 V
5008-5027, 200-240 V
5016-5062, 525-600 V
Afbeelding 8
ompact IP 54
C
5016-5062, 380-500 V
5008-5027, 200-240 V
Setup
Snelle
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
7
VLT®Serie 5000
Afbeelding 9
C
ompact IP 54
5072-5102, 380-500 V
8
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■3. Elektrische installatie, stuurkabels
Gebruik een schroevendraaier om het voorpaneel
onder het bedieningspaneel te verwijderen.
N.B.: De klemmen zijn afkoppelbaar. Sluit een jumper
aan tussen klem 12 en 27 (afbeelding 10)
Sluit een afgeschermde kabel aan op de
externe start/stop van aansluitklemmen voor
stuurstroom 12 en 18.
VLT®Serie 5000
Afbeelding 10
■4. Programmeren
U programmeert de frequentie-omvormer met
het bedieningspaneel.
Druk op de QUICK MENU-knop. Het Quick Menu
verschijnt op het display. U kiest parameters
met Pijl-omhoog en Pijl-omlaag. Druk op de
CHANGE DATA-knop als u een parameterwaarde
wilt wijzigen. U wijzigt datawaarden met Pijl-omhoog
en Pijl-omlaag. Druk op de knoppen Links of
Rechts om de cursor te verplaatsen. Druk op OK
om de parameterinstelling op te slaan.
Stel de gewenste taal in in parameter 001. Er
zijn zes mogelijkheden: Engels, Duits, Frans,
Deens, Spaans en Italiaans.
Stel de motorparameters in volgens de gegevens
op het motorplaatje:
Druk op de START-knop om de motor te starten.
Stel motortoerental in Pa
of de draairichting overeenkomt met de gegevens
op het display. U kunt de richting wijzigen door twee
fasen van de motorkabel
Druk op de STOP-knop om d
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
rameter 003 in.Controleer
te verwisselen.
e motor te stoppen.
Selecteer totale of gereduceerde AMA (Automatische
aanpassing van de motor) in Parameter 107.Zie
Automatische aanpassing van de motor, AMA
voor meer informatie over AMA.
Druk op de START-knop om de automatische
aanpassing van de motor (AMA) te starten.
Druk op de DISPLAY/STATUS-knop om het
Quick Menu af te sluiten.
9
VLT®Serie 5000
■Beschikbare publicaties
Hieronder vindt u een lijst met de leverbare
publicaties voor de VLT 5000. Er kunnen verschillen
bestaan tussen de diverse landen.
Ring spinning-optie .............................................................................................................................. MI.50.ZX.02
Een VLT 5000 Profibus in een Simatic S5-systeem integreren ........................................................... MC.50.CX.02
Een VLT 5000 Profibus in een Simatic S7-systeem integreren ............................................................ MC.50.AX.02
Hijswerktoepassingen en de VLT 5000-serie ...................................................................................... MN.50.RX.02
Diversen (alleen in het Engels):
Beveiliging tegen elektrische gevaren ................................................................................................ MN.90.GX.02
Keuze van voorzekeringen ................................................................................................................ MN.50.OX.02
VLT op IT-net .................................................................................................................................... MN.90.CX.02
Filteren van harmonische stromen ...................................................................................................... MN.90.FX.02
Omgaan met agressieve omgevingen ................................................................................................. MN.90.IX.02
Schakelen aan uitgang ........................................................................................................................... Onbeperkt
Aan- en uitlooptijden ........................................................................................................................... 0,05-3600 s
Koppelkarakteristieken:
Startkoppel, VLT 5001-5027, 200-240 V en VLT 5001-5552, 380-500 V ......................... 160 % gedurende 1 min.
Startkoppel, VLT 5032-5052, 200-240 V ......................................................................... 150 % gedurende 1 min.
Startkoppel, VLT 5001-5062, 525-600 V ......................................................................... 160 % gedurende 1 min.
Startkoppel, VLT 5042-5352, 525-690 V ......................................................................... 160 % gedurende 1 min.
Startkoppel ........................................................................................................................ 180 % gedurende 0,5 s
Overbelastingskoppel, VLT 5001-5027, 200-240 V en VLT 5001-5552, 380-500 V,
VLT 5001-5062, 525-600 V en VLT 5042-5352, 525-690 V .......................................................................... 160%
Overbelastingskoppel, VLT 5032-5052, 200-240 V ....................................................................................... 150%
Stopkoppel bij 0 tpm (met terugkoppeling) .................................................................................................... 100%
De vermelde koppelkarakteristieken gelden voor de frequentieomvormer bij het hoge overbelastingskoppelniveau
(160 %). Bij het normale overbelastingskoppel (110 %) zijn de waarden lager.
gegevens
Technische
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
11
VLT®Serie 5000
Remmen bij een hoog overbelastingskoppelniveau
Cyclustijd (s)Werkcyclus rem b ij een koppel
200-240 V
5001-5027120Continu40%
5032-5052
380-500 V
5001-5102120Continu40%
5122-5252
5302
5352-5552
525-600 V
5001-5062120Continu40%
525-690 V
5042-535260040%10%
1) VLT 5502 bij een koppel van 90 %. Bij een koppel van 100 % is de werkcyclus van de rem 13 %. Bij een nominale netspanning van
441-500 V en een koppel van 100 % is de werkcyclus van de rem 17 %.
VLT 5552 bij een koppel van 80 %. Bij een koppel van 100 % is de werkcyclus van de rem 8 %.
2) Gebaseerd op een cyclus van 300 seconden:
Het koppel is 145 % voor de VLT 5502.
Het koppel is 130 % voor de VLT 5552.
30010%10%
600Continu10%
60040%10%
60040 %
van 100 %
1)
Werkcyclus rem bij overkoppel
(150/160 %)
2)
10 %
Stuurkaart, digitale ingangen:
Aantal programmeerbare digitale ingangen ........................................................................................................... 8
Spanningsniveau ................................................................................................. 0-24 V DC (PNP positieve logica)
Spanningsniveau, logische ’0’ .................................................................................................................. < 5 V DC
Spanningsniveau, logische ’1’ ................................................................................................................. >10 V DC
Maximale ingangsspanning ....................................................................................................................... 28 V DC
Ingangsweerstand, R
.................................................................................................................................... 2 k
i
Scantijd per ingang ......................................................................................................................................... 3 ms
Betrouwbare galvanische scheiding: alle digitale ingangen zijn galvanisch gescheiden van de
netspanning (PELV). Daarnaast kunnen de digitale ingangen worden geïsoleerd van de andere
klemmen op de stuurkaart door aansluiting van een externe voeding van 24 V DC en het openen van
schakelaar 4. VLT 5001-5062, 525-600 V voldoen niet aan PELV.
Stuurkaart, analoge ingangen:
Aantal programmeerbare analoge spanningsingangen/thermistoringangen ........................................................... 2
Resolutie ........................................................................................................................................... 10 bit + teken
Nauwkeurigheid aan ingang .............................................................................. Max. fout 1 % van volledige schaal
Scantijd per ingang ......................................................................................................................................... 3 ms
Betrouwbare galvanische scheiding: alle analoge ingangen zijn galvanisch gescheiden van
de netspanning (PELV)* en de andere in- en uitgangen.
* VLT 5001-5062, 525-600 V voldoen niet aan PELV.
12
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
Stuurkaart, puls/encoderingang:
Aantal programmeerbare puls/encoderingangen ................................................................................................... 4
Spanningsniveau ................................................................................................. 0-24 V DC (PNP positieve logica)
Spanningsniveau, logische ’0’ .................................................................................................................. < 5 V DC
Spanningsniveau, logische ’1’ ................................................................................................................. >10 V DC
Maximale ingangsspanning ....................................................................................................................... 28 V DC
Ingangsweerstand, R
Scantijd per ingang ......................................................................................................................................... 3 ms
Resolutie ........................................................................................................................................... 10 bit + teken
Betrouwbare galvanische scheiding: Alle puls/encoderingangen zijn galvanisch gescheiden van de netspanning
(PELV)*. Daarnaast kunnen puls- en encoderingangen worden geïsoleerd van de andere klemmen op de
stuurkaart door aansluiting van een externe voeding van 24 V DC en het openen van schakelaar 4.
* VLT 5001-5062, 525-600 V voldoen niet aan PELV.
.................................................................................................................................... 2 k
i
Stuurkaart, digitale/pulsuitgangen en analoge uitgangen:
Aantal programmeerbare digitale en analoge uitgangen ....................................................................................... 2
Spanningsniveau bij digitale/pulsuitgang ................................................................................................ 0-24 V DC
Minimumbelasting naar aarde (klem 39) bij digitale/pulsuitgang .................................................................... 600
Frequentiebereiken (digitale uitgang gebruikt als pulsuitgang) ................................................................... 0-32kHz
Stroombereik bij analoge uitgang ......................................................................................................... 0/4 - 20 mA
Maximumbelasting naar aarde (klem 39) bij analoge uitgang ........................................................................ 500
Nauwkeurigheid van analoge uitgang ........................................................... Max. fout: 1,5 % van volledige schaal
Resolutie bij analoge uitgang ........................................................................................................................... 8 bit
Betrouwbare galvanische scheiding: Alle digitale en analoge uitgangen zijn galvanisch gescheiden van
de netspanning (PELV)*, evenals van andere ingangen en uitgangen.
* VLT 5001-5062, 525-600 V voldoen niet aan PELV.
Betrouwbare galvanische scheiding: De 24 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de netspanning
(PELV)*, maar heeft dezelfde potentiaal als de analoge uitgangen.
* VLT 5001-5062, 525-600 V voldoen niet aan PELV.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
13
VLT®Serie 5000
Relaisuitgangen:
1)
Aantal programmeerbare relaisuitgangen .............................................................................................................. 2
Max. klembelasting (AC1) op 1-3, 1-2, voedingskaart ........................................................ 250 V AC, 2 A, 500 VA
Max. klembelasting DC1 (IEC 947) op 1-3, 1-2, voedingskaart ......................... 25 V DC, 2 A / 50 V DC, 1A, 50 W
Max. klembelasting (AC/DC) op 1-3, 1-2, voedingskaart ................................ 24 V DC, 10 mA / 24 V AC, 100 mA
1) Nominale waarden voor max. 300.000 verrichtingen.
Bij inductieve belasting wordt het aantal verrichtingen met 50 % verminderd, eventueel kan de stroom worden
verlaagd met 50 %, zodat de 300.000 verrichtingen behouden blijven.
Remweerstandklemmen (alleen SB-, EB-, DE- en PB-eenheden):
Spanningsbereik ...................................................................... 24 V DC ±15% (max. 37 V DC gedurende 10 sec
Max. rimpel op spanning ............................................................................................................................ 2 V DC
Energieverbruik ................................................................................... 15 W - 50 W (50 W bij opstarten, 20 msec.)
Min. voorzekering ........................................................................................................................................ 6 Amp
Betrouwbare galvanische scheiding: volledige galvanische scheiding als de externe 24 V
DC voeding ook van het PELV-type is.
.)
Kabellengten, -dwarsdoorsneden en c
Max. lengte motorkabel, afgeschermde kab
onnectoren:
el ............................................................................................... 150 m
Max. lengte motorkabel, niet-afgeschermde kabel ........................................................................................ 300 m
Max. lengte motorkabel, afgeschermde kabel VLT 5011 380-500 V ............................................................. 100 m
Max. kabellengte motor, afgeschermde kabel
VLT 5011 525-600 V en VLT 5008, normale overbelastingsmodus,
525-600 V ...................................................................................................................................................... 50 m
Max. lengte bekabeling remweerstand, afgeschermde kabel .......................................................................... 20 m
Max. lengte kabel voor loadsharing, afge
schermde kabel ............... 25 m van frequentieomvormer naar DC-lamel.
Max. kabeldoorsnede voor motor, rem en loadsharing, zie Elektrische gegevens
Max. kabeldoorsnede voor externe 24 V DC-voeding
2
- VLT 5001-5027 200-240 V; VLT 5001-5102 380
-500 V; VLT 5001-5062 525-600 V ................. 4 mm
- VLT 5032-5052 200-240 V; VLT 5122-5552 380-500 V; VLT 5042-5352 525-690 V .............. 2,5 mm
Max. dwarsdoorsnede voor stuurkabels .................................................................................... 1,5 mm
Max. dwarsdoorsnede voor seriële communi
catie .................................................................... 1,5 mm
/10 AWG
2
/12 AWG
2
/16 AWG
2
/16 AWG
Om te voldoen aan UL/cUL moet koperkabel met temperatuurklasse 60/75 °C worden gebruikt
(VLT 5001-5062 380-500 V, 525-600 V en VLT 5001-5027, 200-240 V).
Om te voldoen aan UL/cUL moet koperkabel met t
emperatuurklasse 75 °C worden gebruikt.
(VLT 5072-5552 380-500 V, VLT 5032-5052 200-240 V, VLT 5042-5352 525-690 V).
Connectoren worden voor zowel koper- als aluminiumkabels gebruikt, tenzij anders is aangegeven.
Nauwkeurigheid van display-uitlezing (parameters 009-012):
Agressieve omgeving (IEC 721-3-3) .............................................................................. Zonder coating klasse 3C2
Agressieve omgeving (IEC 721-3-3) ................................................................................... Met coating klasse 3C3
Omgevingstemperatuur IP 20/NEMA 1 (hoog overbelastingskoppel 160 %) ............................................................
Max. 45 °C (gemiddelde over 24 uur max. 40 °C)
Omgevingstemperatuur IP 20/NEMA 1 (normaal overbelastingskoppel 110 %) ............................................... Max.
40 °C (gemiddelde over 24 uur max. 35 °C)
Omgevingstemperatuur IP 54 (hoogoverbelastingskoppel 160 %)Max. 40 °C(gemiddelde over 24 uur max. 35 °C)
Omgevingstemperatuur IP 54 (normaal overbelastingskoppel 110 %) ............................................................. Max.
40 °C (gemiddelde over 24 uur max. 35 °C)
Omgevingstemperatuur IP 20/54 VLT 5011 500 V .................... Max. 40 °C (gemiddelde over 24 uur max. 35 °C)
Omgevingstemperatuur IP 54 VLT 5042-5352, 525-690 V; en 5122-5552, 380-500 V (hoog overbelastingskoppel
160 %) ....................................................................................... Max. 45 °C (gemiddelde over 24 uur max. 40 °C)
Reductie wegens hoge omgevingstemperatuur, zie de Design Guide
Min. omgevingstemperatuur bij volledig bedrijf ................................................................................................. 0 °C
Min. omgevingstemperatuur bij gereduceerde werking ............................................................................... -10°C
Temperatuur tijdens opslag/transport ............................................................................................. -25 - +65/70 °C
Max. hoogte boven zeeniveau .................................................................................................................... 1000 m
Reductie wegens hoogte groter dan 1000 m boven zeeniveau, zie de Design Guide
Toegepaste EMC-normen, Emissie ................................... EN 61000-6-3, EN 61000-6-4, EN 61800-3, EN 55011
Toegepaste EMC-normen, Immuniteit ..................... EN 61000-6-2, EN 61000-4-2, EN 61000-4-3, EN 61000-4-4
EN 61000-4-5, EN 61000-4-6, VDE 0160/1990.12
Zie de sectie over speciale omstandigheden in de Design Guide
VLT 5001-5062, 525-600 V voldoen niet aan de EMC- of de laagspanningsrichtlijn.
gegevens
Technische
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
15
VLT®Serie 5000
Beveiliging VLT 5000:
• Thermische motorbeveiliging tegen overbelasting.
• Bewaking van de temperatuur van het koellichaam zorgt ervoor dat de frequentieomvormer wordt uitgeschakeld
als de temperatuur 90 °C bereikt voor IP 00, IP 20 en NEMA1.VoorIP54isdeuitschakeltemperatuur80°C.Een
overtemperatuur kan pas worden gereset wanneer de temperatuur van het koellichaam onder de 60°C is gezakt.
Voor de onderstaande eenheden gelden de volgende begrenzingen:
- VLT 5122, 380-500 V schakelt uit bij 75 °C en kan worden gereset wanneer de temperatuur onder de 60 °C is gezakt.
- VLT 5152, 380-500 V schakelt uit bij 80 °C en kan worden gereset wanneer de temperatuur onder de 60 °C is gezakt.
- VLT 5202, 380-500 V schakelt uit bij 95 °C en kan worden gereset wanneer de temperatuur onder de 65 °C is gezakt.
- VLT 5252, 380-500 V schakelt uit bij 95 °C en kan worden gereset wanneer de temperatuur onder de 65 °C is gezakt.
- VLT 5302, 380-500 V schakelt uit bij 105 °C en kan worden gereset wanneer de temperatuur onder de 75 °C is gezakt.
- VLT 5352-5552, 380-500 V schakelt uit bij 85 °C en kan worden gereset wanneer de temperatuur onder de 60 °C is gezakt.
- VLT 5042-5122, 525-690 V schakelt uit bij 75 °C en kan worden gereset wanneer de temperatuur onder de 60 °C is gezakt.
- VLT 5152, 525-690 V schakelt uit bij 80 °C en kan worden gereset wanneer de temperatuur onder de 60 °C is gezakt.
- VLT 5202-5352, 525-690 V schakelt uit bij 100 °C en kan worden gereset wanneer de temperatuur onder de 70 °C is gezakt.
• De frequentieomvormer is beveiligd tegen kortsluiting op motorklemmen U, V, W.
• De frequentieomvormer is beveiligd tegen aardfouten op motorklemmen U, V, W.
• Bewaking van de tussenkringspanning zorgt ervoor dat de frequentieomvormer afslaat als de tussenkringspanning te hoog of
te laag wordt.
• Als er een motorfase ontbreekt, slaat de frequentieomvormer af. Zie parameter 234 Bewaking motorfase.
• Bij een netfout kan de frequentieomvormer een gecontroleerde vertraging uitvoeren.
• Als er een netfase ontbreekt, slaat de frequentieomvormer af als de motor wordt belast.
16
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
■Elektrische gegevens
■Bookstyle en Compact, Netvoeding 3 x 200-240 V
Overeenkomstig internationale vereistenVLT-type 500150025003500450055006
Uigangsvermogen (240 V)S
Typisch asvermogenP
Typisch asvermogenP
Max. doorsnede van kabel naar motor,IP 5416/616/635/235/250/0
2
rem en loadsharing [mm
/AWG]
2)5)
Min. doorsnede van kabels naar motor, rem en
loadsharing
4)
[mm2/AWG]
2)
[A]324661.27388
VLT,N
(60 s) [A]35.250.667.380.396.8
[kVA]13.319.125.430.336.6
VLT,N
[kW]7.5111518.522
VLT,N
[pk]1015202530
VLT,N
[A]25324661.273
VLT,N
(60 s) [A]4051.273.697.9116.8
[kVA]1013192530
VLT,N
[kW]5.57.5111518.5
VLT,N
[pk]7.510152025
VLT,N
IP 2016/635/235/235/250/0
10/810/810/810/816/6
Nominale ingangsstroom(200 V) I
[A]324661 7388
L,N
Max. kabeldoorsnede,IP 5416/616/635/235/250/0
2
voeding [mm
]/[AWG]
2)5)
IP 2016/635/235/235/250/0
Max. voorzekeringen[-]/UL1)[A]506080 125125
Rendement
3)
0.950.950.950.950.95
Gewicht IP 20 EB[kg]2125273436
Gewicht IP 54[kg]3840535556
Vermogensverlies bij max. belasting.
- hoog overbelastingskoppel
(160%)
- normaal overbelastingskoppel (110%)
Behuizing
[W]
[W]
340426626833994
42654578310421243
IP 20/
IP 54
1. Zie sectie Zekeringen voor de benodigde zekeringen.
2. American Wire Gauge.
3. Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 30 m bij nominale belasting en nominale frequentie.
4. De min. kabeldoorsnede is de kleinste kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag worden
nationale en lokale voorschriften met betrekking tot de min. kabeldoorsnede.
2
5. Aluminium kabels met een doorsnede van meer dan 35 mm
moeten worden aangesloten door middel van een AI-Cu-connector.
IP 20/
IP 54
IP 20/
IP 54
IP 20/
IP 54
IP 20/
IP 54
om te voldoen aan IP 20. Houd u altijd aan de
18
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
■Compact, Netvoeding 3 x 200-240 V
Overeenkomstig internationale vereistenVLT-type 503250425052
Max. doorsnede van de kabel naar de
motor en loadsharing
Max. doorsnede van kabel naar rem
Normaal overbelastingskoppel (110%):
Nominale ingangsstroomI
Normaal overbelastingskoppel (150%):
Nominale ingangsstroomI
Max. kabeldoorsnede,
voeding
Min. doorsnede van kabel naar motor,
voeding,
rem en loadsharing
Max. voorzekeringen (net) [-]/UL[A]1150/150 200/200250/250
Rendement
1. Zie sectie Zekeringen voor de benodigde zekeringen.
2. American Wire Gauge.
3. Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 30 m bij nominale belasting en nominale frequentie.
4. De max. kabeldoorsnede is de grootste kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag worden. De min. kabeldoorsnede is de kleinste
kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag worden. Houd u altijd aan de nationale en lo
kale voorschriften met betrekking tot de min.
kabeldoorsnede.
5. Gewicht zonder transportverpakking.
6. Aansluitbout: M8 Rem: M6.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
19
VLT®Serie 5000
■Bookstyle en Compact, netvoeding 3 x 380-500 V
Overeenkomstig internationale vereistenVLT-type 5001500250035004
UitgangsstroomI
I
VLT, MAX
I
VLT, MAX
UitgangsvermogenS
Typisch asvermogenP
Typisch asvermogenP
Max. doorsnede van kabel naar motor,
2. American Wire Gauge (Amerikaanse kabeldiktemaat)
3. Gemeten met afgeschermde motorkabels van 30 m bij nominale belasting en nominale frequentie
4. De min. kabeldoorsnede is de kleinste kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag worden om te voldo
nationale en lokale voorschriften met betrekking tot de min. kabeldoorsnede.
22
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
enaanIP20. Houdualtijdaande
VLT®Serie 5000
Compact, netvoeding 3 x 380-500 V
Overeenkomstig internationale voorschriftenVLT-type503250425052
Gewicht IP 20 EB[kg]284142
Gewicht IP 54[kg]545656
Vermogensverlies bij max. belasting.
- hoog overbelastingskoppel (160 %)[W]76810651275
- normaal overbelastingskoppel (110
%)
Behuizing
[A] (380-440 V)617390
VLT,N
(60 s) [A] (380-440 V)67.180.399
I
[A] (441-500 V)546578
VLT,N
(60 s) [A] (441-500 V)59.471.585.8
[kVA] (380-440 V)46.555.668.6
VLT,N
S
[kVA] (441-500 V)46.856.367.5
VLT,N
[A] (380-440 V)446173
VLT,N
[kW]303745
VLT,N
[pk]405060
VLT,N
(60 s) [A] (380-440 V)70.497.6116.8
I
[A] (441-500 V)41.45465
VLT,N
(60 s) [A] (441-500 V)66.286104
[kVA] (380-440 V)33.546.555.6
VLT,N
S
[kVA] (441-500 V)35.946.856.3
VLT,N
[kW]223037
VLT,N
[pk]304050
VLT,N
IP 2035/235/250/0
10/810/816/6
[A] (380 V)607289
L,N
I
[A] (460 V)536477
L,N
IP 2035/235/250/0
0.960.960.96
[W]
106512751571
IP 20/
IP 54
IP 20/
IP 54
IP 20/
IP 54
1. Zie Zekeringen voor het type zekering.
2. American Wire Gauge (Amerikaanse kabeldiktemaat)
3. Gemeten met afgeschermde motorkabels van 30 m bij nominale belasting en nominale frequentie
4. De min. kabeldoorsnede is de kleinste kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag worden om te voldoen aan IP 20. Houd u altijd aan de
nationale en lokale voorschriften met betrekking tot de min. kabeldoorsnede
2
5. Aluminium kabels met een dwarsdoorsnede van meer dan 35 mm
moeten worden aangesloten door middel van een AI-Cu-connector.
gegevens
Technische
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
23
VLT®Serie 5000
Compact, netvoeding 3 x 380-500 V
Overeenkomstig internationale voorschriftenVLT-type506250725102
2. American Wire Gauge (Amerikaanse kabeldiktemaat)
3. Gemeten met afgeschermde motorkabels van 30 m bij nominale belasting en nominale frequentie.
4. De min. kabeldoorsnede is de kleinste kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag worden om te voldoen aan IP 20. Houd u altijd aan de
nationale en lokale voorschriften met betrekking tot de min. kabeldoorsnede.
2
5. Aluminium kabels met een dwarsdoorsnede van meer dan 35 mm
2
6. Rem en loadsharing: 95 mm
/AWG3/0
24
moeten worden aangesloten door middel van een AI-Cu-connector.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Compact, netvoeding 3 x 380-500 V
VLT®Serie 5000
Overeenkomstig internationale voorschriftenVLT-type 51225152520252525302
Hoge overbelasting [W]22062619330941634977
GewichtIP 00 [kg]8291112123138
GewichtIP 21/ NEMA 1 [kg]96104125136151
GewichtIP 54/NEMA 12 [kg]96104125136151
BehuizingIP 00, IP 21/ NEMA 1 en IP 54/ NEMA 12
gegevens
Technische
1. Zie Zekeringen voor het type zekering.
2. American Wire Gauge (Amerikaanse kabeldiktemaat).
3. Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 30 m bij nominale belasting en nominale frequentie.
4. De max. kabeldoorsnede is de grootste kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag worden. Houd u a
en lokale voorschriften met betrekking tot de min. kabeldoorsnede.
5. Gewicht zonder transportverpakking.
6. Aansluitbout voor voeding en motor: M10; Rem en loadsharing: M8
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
ltijd aan de nationale
25
■Compact, netvoeding 3 x 380-500 V
VLT®Serie 5000
Overeenkomstig internationale voorschriftenVLT-type5352545255025552
GewichtIP 00 [kg]221234236277
GewichtIP 21/ NEMA 1 [kg]263270272313
GewichtIP 54/NEMA 12 [kg]263270272313
BehuizingIP 00, IP 21/ NEMA 1 en IP 54/ NEMA 12
1. Zie Zekeringen voor het type zekering.
2. American Wire Gauge (Amerikaanse kabeldiktemaat).
3. Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 30 m bij nominale belasting en nominale frequentie.
4. De max. kabeldoorsnede is de grootste kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag worden. Houd u altijd aan de nationale
en lokale voorschriften met betrekking tot de min. kabeldoorsnede.
5. Gewicht zonder transportverpakking.
6. Aansluitbout voeding, motor en loadsharing: M10 (kabelschoen), 2xM8 (klemaansluiting), M8 (rem)
26
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
■Compact, Netvoeding 3 x 550-600 V
Overeenkomstig internationale vereistenVLT-type 5001500250035004
Gewicht IP 20 EB[kg] 232330
Vermogensverlies bij max.
belasting
BehuizingIP 20 / NEMA 1
[A] (550 V) 232834
VLT,N
(60 s) [A] (550 V)253137
I
[A] (575 V)222732
VLT,N
(60 s) [A] (575 V)243035
[kVA] (550 V)222732
VLT,N
S
[kVA] (575 V) 222732
VLT,N
VLT,N
[kW] 1518.522
VLT,N
[pk] 202530
VLT,N
[A] (550 V) 182328
(60 s) [A] (550 V)293745
I
[A] (575 V)172227
VLT,N
(60 s) [A] (575 V)273543
[kVA] (550 V)172227
VLT,N
S
[kVA] (575 V) 172227
VLT,N
[kW] 111518.5
VLT,N
[pk] 152025
VLT,N
662
20208
[A] (550 V)222733
L,N
I
[A] (600 V)212530
L,N
[A] (550 V)182227
L,N
I
[A] (600 V)162125
L,N
662
0.960.960.96
[W]
576707838
1. Zie sectie Zekeringen voor de benodigde zekeringen.
2. American Wire Gauge.
3. Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 30 m bij nominale belasting en nominale frequentie.
4. De min. kabeldoorsnede is de kleinste kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag worden om te voldoen aan IP 20. Houd u altijd aan de
nationale en lokale voorschriften met betrekking tot de min. kabeldoorsnede.
gegevens
Technische
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
29
VLT®Serie 5000
Compact, Netvoeding 3 x 550-600 V
Overeenkomstig internationale vereistenVLT-type 5032504250525062
Gewicht IP 20 EB[kg] 30484848
Vermogensverlies bij max.
belasting
BehuizingIP 20 / NEMA 1
[A] (550 V)43546581
VLT,N
(60 s) [A] (550 V) 47597289
I
[A] (575 V)41526277
VLT,N
(60 s) [A] (575 V) 45576885
[kVA] (550 V)41516277
VLT,N
S
[kVA] (575 V)41526277
VLT,N
VLT,N
[kW] 30374555
VLT,N
[pk] 40506075
VLT,N
[A] (550 V)34435465
(60 s) [A] (550 V) 546986104
I
[A] (575 V)32415262
VLT,N
(60 s) [A] (575 V) 51668399
[kVA] (550 V)32415162
VLT,N
S
[kVA] (575 V)32415262
VLT,N
[kW] 22303745
VLT,N
[pk] 30405060
VLT,N
21/01/01/0
8666
[A] (550 V)42536379
L,N
I
[A] (600 V)38495872
L,N
[A] (550 V)33425363
L,N
I
[A] (600 V)30384958
L,N
21/01/01/0
0.960.960.960.96
[W]
1074136216242016
1. Zie sectie Zekeringen voor de benodigde zekeringen.
2. American Wire Gauge.
3. Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 30 m bij nominale belasting en nominale frequentie.
4. De min. kabeldoorsnede is de kleinste kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag worden om te voldoe
nationale en lokale voorschriften met betrekking tot de min. kabeldoorsnede.
2
5. Aluminium kabels met een doorsnede van meer dan 35 mm
moeten worden aangesloten door middel van een AI-Cu-connector.
naanIP20. Houdualtijdaande
30
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Netvoeding 3 x 525-690 V
VLT®Serie 5000
Overeenkomstig internationale voorschriftenVLT-type 50425052506250725102
Hoge overbelasting [W]13551459172119132264
GewichtIP 00 [kg]82
GewichtIP 21/ NEMA 1 [kg]96
GewichtIP 54/NEMA 12 [kg]96
BehuizingIP 00, IP 21/ NEMA 1 en IP 54/ NEMA 12
gegevens
Technische
1. Zie Zekeringen voor het type zekering.
2. American Wire Gauge (Amerikaanse kabeldiktemaat).
3. Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 30 m bij nominale belasting en nominale frequentie.
4. De max. kabeldoorsnede is de grootste kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag worden. Houd u al
voorschriften met betrekking tot de min. kabeldoorsnede.
5. Gewicht zonder transportverpakking.
6. Aansluitbout voor voeding en motor: M10; Rem en loadsharing: M8
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
tijd aan de nationale en lokale
31
■netvoeding 3 x 525-690 V
VLT®Serie 5000
Overeenkomstig internationale voorschriftenVLT-type5122 51525202525253025352
Normaal overbelastingskoppel (110 %):
UitgangsstroomI
VermogenS
[A] (525-550 V)162201253303360418
VLT,N
I
(60 s) [A]
VLT, MAX
(525-550 V)
I
[A] (551-690 V)155192242290344400
VLT,N
I
(60 s) [A]
VLT, MAX
(551-690 V)
[kVA] (550 V)154191241289343398
VLT,N
S
[kVA] (575 V)154191241289343398
VLT,N
S
[kVA] (690 V)185229289347411478
VLT,N
178221278333396460
171211266319378440
Typisch asvermogen[kW] (550 V)110132160200250315
[pk] (575 V)150200250300350400
[kW] (690 V)132160200250315400
Hoog overbelastings koppel (160 %):
UitgangsstroomI
VermogenS
[A] (525-550 V)137162201253303360
VLT,N
I
(60 s) [A]
VLT, MAX
(525-550 V)
I
[A] (551-690 V)131155192242290344
VLT,N
I
(60 s) [A]
VLT, MAX
(551-690 V)
[kVA] (550 V)131154191241289343
VLT,N
S
[kVA] (575 V)130154191241289343
VLT,N
S
[kVA] (690 V)157185229289347411
VLT,N
206243302380455540
197233288363435516
Typisch asvermogen[kW] (550 V)90110132160200250
[pk] (575 V)125150200250300350
Max. dwarsdoorsnede
[kW] (690 V)110132160200250315
van kabel naar motor
Max. dwarsdoorsnede
van kabels naar
loadsharing en rem
[mm2]
[AWG]
[mm
[AWG]
4,6
2,4,6
2]4,6
2,4,6
2x70
2x2/0
2x70
2x2/0
2 x 185
2 x 350 mcm
2 x 185
2 x 350 mcm
Normaal overbelastingskoppel (110 %):
Nominale
ingangsstroom
I
[A] (550 V)158198245299355408
L,N
I
[A] (575 V)151189234286339390
L,N
I
[A] (690 V)155197240296352400
L,N
Hoog overbelastings koppel (160 %):
Nominale
ingangsstroom
Max. dwarsdoorsnede
van kabel
voeding
Max. voorzekeringen
(net) [-]/UL
Rendement
3)
Vermogensverlies
Normale overbelasting
[A] (550 V)130158198245299355
I
L,N
I
[A] (575 V)124151189234286339
L,N
I
[A] (690 V)128155197240296352
L,N
[mm
[AWG]
2]4,6
2,4,6
[A]
2x70
2x2/0
1
315350350400500550
2 x 185
2 x 350 mcm
0,98
311436124292515558216149
[W]
Hoge overbelasting [W]266429523451427548755185
GewichtIP 00 [kg] 8291112123138151
GewichtIP 21/ NEMA 1 [kg] 96104125136151165
GewichtIP 54/NEMA 12 [kg]96104125136151165
BehuizingIP 00, IP 21/ NEMA 1 en IP 54/ NEMA 12
1. Zie Zekeringen voor het type zekering.
2. American Wire Gauge (Amerikaanse kabeldiktemaat).
3. Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 30 m bij nominale belasting en nominale frequentie.
4. De max. kabeldoorsnede is de grootste kabeldoorsnede die op de klemmen aangesloten mag word
en lokale voorschriften met betrekking tot de min. kabeldoorsnede.
5. Gewicht zonder transportverpakking.
6. Aansluitbout voor voeding en motor: M10; Rem en loadsharing: M8
32
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
en. Houd u altijd aan de nationale
VLT®Serie 5000
■Zekeringen
UL-conformiteit
Gebruik voor UL/cUL-toepassingen voorzekeringen volgens de onderstaande tabel.
200-240 V
VLTBussmannSIBALittelfuseFerraz Shawmut
5001KTN-R105017906-010KLN-R10ATM-R10 of A2K-10R
5002KTN-R105017906-010KLN-R10ATM-R10 of A2K-10R
5003KTN-R255017906-016KLN-R15ATM-R15 of A2K-15R
5004KTN-R205017906-020KLN-R20ATM-R20 of A2K-20R
5005KTN-R255017906-025KLN-R25ATM-R25 of A2K-25R
5006KTN-R305012406-032KLN-R30ATM-R30 of A2K-30R
5008KTN-R505014006-050KLN-R50A2K-50R
5011KTN-R605014006-063KLN-R60A2K-60R
5016KTN-R855014006-080KLN-R80A2K-80R
5022KTN-R1252028220-125KLN-R125A2K-125R
5027KTN-R1252028220-125KLN-R125A2K-125R
5032KTN-R1502028220-160L25S-150A25X-150
5042KTN-R2002028220-200L25S-200A25X-200
5052KTN-R2502028220-250L25S-250A25X-250
380-500 V
BussmannSIBALittelfuseFerraz Shawmut
5001KTS-R65017906-006KLS-R6ATM-R6 of A6K-6R
5002KTS-R65017906-006KLS-R6ATM-R6 of A6K-6R
5003KTS-R105017906-010KLS-R10ATM-R10 of A6K-10R
5004KTS-R105017906-010KLS-R10ATM-R10 of A6K-10R
5005KTS-R155017906-016KLS-R16ATM-R16 of A6K-16R
5006KTS-R205017906-020KLS-R20ATM-R20 of A6K-20R
5008KTS-R255017906-025KLS-R25ATM-R25 of A6K-25R
5011KTS-R305012406-032KLS-R30A6K-30R
5016KTS-R405012406-040KLS-R40A6K-40R
5022KTS-R505014006-050KLS-R50A6K-50R
5027KTS-R605014006-063KLS-R60A6K-60R
5032KTS-R802028220-100KLS-R80A6K-180R
5042KTS-R1002028220-125KLS-R100A6K-100R
5052KTS-R1252028220-125KLS-R125A6K-125R
5062KTS-R1502028220-160KLS-R150A6K-150R
5072FWH-2202028220-200L50S-225A50-P225
5102FWH-2502028220-250L50S-250A50-P250
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
33
VLT®Serie 5000
* Stroomonderbrekers van General Electric, Cat. nr. SKHA36AT0800 met onderstaande toelaatbare stekkers kunnen worden gebruikt
om te voldoen aan UL-eisen.
Voor omvormers van 240 V kunt u KTS-zekeringen van Bussmann gebruiken in plaats van KTN.
Voor omvormers van 240 V kunt u FWH-zekeringen van Bussmann gebruiken in plaats van FWX.
Voor omvormers van 240 V kunt u KLSR-zekeringen van Littelfuse gebruiken in plaats van KLNR.
Voor omvormers van 240 V kunt u L50S-zekeringen van Littelfuse gebruiken in plaats van L25S.
Voor omvormers van 240 V kunt u A6KR-zekeringen van Ferraz Shawmut gebruiken in plaats van A2KR.
Voor omvormers van 240 V kunt u A50X-zekeringen van Ferraz Shawmut gebruiken in plaats van A25X.
34
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
Geen UL-conformiteit
Gebruik voor toepassingen zonder UL/cUL bij voorkeur de bovengenoemde zekeringen, of:
VLT 5001-5027200-240 Vtype gG
VLT 5032-5052200-240 Vtype gR
VLT 5001-5062380-500 Vtype gG
VLT 5072-5102380-500 Vtype gR
VLT 5122-5302380-500 Vtype gG
VLT 5352-5552380-500 Vtype gR
VLT 5001-5062525-600 Vtype gG
Andere typen kunnen onnodige schade aan de omvormer veroorzaken in geval van storing. De zekeringen moeten bescherming bieden
in een circuit dat maximaal 100000 A
(symmetrisch) en 500/600 V kan leveren.
rms
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
35
gegevens
Technische
■Mechanische afmetingen
VLT®Serie 5000
Alle onderstaande afmetingen worden aangegeven in mm.
ab: minimale ruimte boven behuizing’
be: minimale ruimte onder behuizing
1) Met lastschakelaar: 44 mm toevoegen.
36
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Mechanische afmetingen, vervolg
VLT®Serie 5000
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
37
gegevens
Technische
■Mechanische afmetingen (vervolg)
Type H, IP 20, IP 54
VLT®Serie 5000
Type I, IP 00
Type J, IP 00, IP 21, IP 54
38
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Mechanische installatie
Houd rekening met de aanwijzingen m.b.t.
het inbouwen en de veldmontageset
(zie lijst hierna). De informatie in deze
lijst moet in acht genomen worden om ernstige
beschadigingen of letsel, met name bij de installatie
van grote eenheden, te voorkomen.
De frequentie-omvormer moet verticaal worden
geïnstalleerd.
De frequentie-omvormer wordt gekoeld door middel
van luchtcirculatie. Er dient boven en onder de
eenheideenvrijeruimtetezijnvanminstens 100
mm, zodat de koellucht van het apparaat kan
worden afgevoerd (zie illustratie hierna).
Om oververhitting van de eenheid te voorkomen,
dient de omgevingstemperatuur nooit hoger te zijn
dan de maximumtemperatuur die is opgegeven voor
de frequentie-omvormer en mag de gemiddelde
temperatuur over 24 uur niet overschreden worden.
De maximumtemperatuur en de gemiddelde
temperatuur over 24 uur zijn te vinden in de sectie
Algemene technische gegevens.
Wanneer u de frequentie-omvormer op een hellend
oppervlak installeert, dat wil zeggen een frame,
raadpleeg dan de instructie, MN.50.XX.YY.
Bij een omgevingstemperatuur tussen de 45°C 55°C is een reductie van de frequentie-omvormer
vereist volgens het schema in de Design Guide.
Als geen reductie voor de omgevingstemperatuur
plaatsvindt, wordt de gebruiksduur van de
frequentie-omvormer verkort.
VLT®Serie 5000
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
39
■Installatie van VLT 5001-5552
Alle frequentieomvormers moeten zodanig worden
geïnstalleerd dat een goede koeling mogelijk is.
Koeling
Bij alle Bookstyle- en Compact-eenheden dient boven
en onder de behuizing een minimale vrije ruimte te zijn.
VLT®Serie 5000
Zij-aan-zij/met de flenzen tegen elkaar
Alle frequentieomvormers kunnen zij-aan-zij/met de
flenzen tegen elkaar worden geïnstalleerd.
VLT 5042-5352, 525-690 V225Installatie op een vlakke, verticale ondergrond (zonder afstandhouders)
Installatie op een vlakke, verticale ondergrond (zonder afstandhouders)
Installatie op een vlakke, verticale ondergrond (zonder afstandhouders)
Installatie op een vlakke, verticale ondergrond (zonder afstandhouders)
Installatie op een vlakke, verticale ondergrond (zonder afstandhouders)
Filtermatten in IP 54-eenheden moeten worden vervangen wanneer ze
vuil zijn.
IP 21/IP 54 alleen boven de behuizing.
Filtermatten in IP 54-eenheden moeten worden vervangen wanneer ze
vuil zijn.
40
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Installatie van VLT 5352-5552, 380-500 V Compact
NEMA 1 (IP 21) en IP 54
Koeling
Voor alle eenheden uit de bovengenoemde series
is een minimale ruimte van 225 mm boven en
onder de behuizing vereist en installatie op een
vlakke, horizontale ondergrond. Dit geldt voor zowel
NEMA 1 (IP 21) als IP 54-eenheden.
Voor toegang tot de VLT 5352-5552 is een minimale
ruimte van 579 mm vóór defrequentieomvormer vereist.
VLT®Serie 5000
Zij-aan-zij
Compact NEMA 1 (IP 21) en IP 54
Alle Nema 1 (IP 21) en IP 54 eenheden in de genoemde
serie kunnen naast elkaar worden geïnstalleerd
zonder ruimte ertussen, aangezien deze eenheden
geen koeling aan de zijkant vereisen.
Filtermatten in IP 54-eenheden moeten regelmatig
worden vervangen, afhankelijk van de bedrijfsomgeving.
Installatie
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
41
VLT®Serie 5000
■Elektrische installatie
De spanning op de frequentieomvormer
is gevaarlijk wanneer de eenheid op het
net is aangesloten. Onjuiste installatie van
de motor of frequentieomvormer kan de apparatuur
beschadigen en ernstig of dodelijk lichamelijk letsel
met zich mee brengen. Volg daarom de aanwijzingen
in deze handleiding alsmede de lokale en nationale
regels en veiligheidsvoorschriften op.
Het aanraken van elektrische onderdelen kan
fatale gevolgen hebben, zelfs wanneer de
netvoeding is afgeschakeld.
Bij gebruik van VLT 5001-5006, 200-240 V en
380-500 V: wacht minstens 4 minuten.
Bij gebruik van VLT 5008-5052, 200-240 V:
wacht minstens 15 minuten.
Bij gebruik van VLT 5008-5062, 380-500 V:
wacht minstens 15 minuten.
Bij gebruik van VLT 5072-5302, 380-500 V:
wacht minstens 20 minuten.
Bij gebruik van VLT 5352-5552, 380-500 V:
wacht minstens 40 minuten.
Bij gebruik van VLT 5001-5005, 525-600 V:
wacht minstens 4 minuten.
Bij gebruik van VLT 5006-5022, 525-600 V:
wacht minstens 15 minuten.
Bij gebruik van VLT 5027-5062, 525-600 V:
wacht minstens 30 minuten.
Bij gebruik van VLT 5042-5352, 525-690 V:
wacht minstens 20 minuten.
■Veiligheidsaarding
NB!:
De frequentie-omvormer heeft een hoge
lekstroom en moet om veiligheidsredenen
op degelijke wijze geaard worden.
Gebruik aardingsklem (zie sectie Elektrischeinstallatie, voedingskabel ), die zorgt voor aarding
voor hoge lekstromen.
Volg de nationale veiligheidsvoorschriften op.
■Extra b eveiliging (RCD)
Als extra beveiliging kan (meervoudige) aarding worden
toegepast, op voorwaarde dat de installatie voldoet
aan de lokale veiligheidsvoorschriften.
Een aardingsfout kan in de ontladingsstroom
een gelijkstroom veroorzaken.
Bij gebruik van aardlekschakelaars moeten deze
voldoen aan de lokale voorschriften. De relais
dienen geschikt te zijn voor het beschermen van
driefaseapparatuur met een bruggelijkrichter en een
korte ontladingsstroom bij het inschakelen.
Zie ook Speciale omstandigheden in de Design Guide.
■Elektrische installatie - netvoeding
Sluit de drie fasen van de netvoeding aan op
de klemmen L
1,L2,L3
.
NB!:
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker
of van de gekwalificeerde elektricien te zorgen
voor een correcte aarding en bescherming
van de apparatuur overeenkomstig de nationale
en lokale normen en voorschriften.
■Hoogspanningstest
Een hoogspanningstest kan worden uitgevoerd door
deklemmenU,V,W,L
en L3kort te sluiten
1,L2
en één seconde te voeden met max. 2,15 kV DC
tussen deze kortsluiting en het chassis.
NB!:
De RFI-schakelaar moet worden gesloten
(positie ON) wanneer hoogspanningstests
worden uitgevoerd (zie sectie RFI-schakelaar) .
De aansluiting op het net en van de motor
moeten worden onderbroken in het geval van
hoogspanningstests van de totale installatie als
de lekstromen te hoog zijn.
42
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Elektrische installatie - motorkabels
NB!:
Als een niet-afgeschermde kabel wordt
gebruikt, wordt niet voldaan aan bepaalde
EMC-vereisten, zie de Design Guide.
Indien de EMC-specificaties met betrekking tot de
emissie moeten worden nageleefd, dient de motorkabel
te worden afgeschermd, tenzij anders is aangegeven
voor het betreffende RFI-filter. Het is belangrijk om
de motorkabel zo kort mogelijk te houden om het
ruisniveau en lekstromen tot een minimum te beperken.
De afscherming van de motorkabel dient te
worden aangesloten op de metalen kast van de
frequentieomvormer en op de metalen kast van de
motor. De aansluitingen voor de afscherming moeten
met een zo groot mogelijk oppervlak (kabelklem)
worden gemaakt. Dit wordt mogelijk gemaakt
door de verschillende installatiesystemen op de
verschillende frequentieomvormers.
VLT®Serie 5000
Kleine motoren zijn in het algemeen in ster
geschakeld (200/400 V,
Grote motoren zijn in driehoekschakeling
geschakeld (400/690 V,
■Draairichting van de motor
/Y).
/Y).
Installatie met gedraaide uiteinden van de afscherming
(pigtails) dient vermeden te worden, aangezien dit het
afschermende effect bij hoge frequenties tenietdoet.
Als het noodzakelijk is de afscherming te onderbreken
om een motorisolator of motorrelais te installeren,
dient de afscherming te worden voortgezet met
de laagst mogelijke HF-impedantie.
De frequentieomvormer is getest met een bepaalde
kabellengte en een bepaalde kabeldoorsnede. Indien de
dwarsdoorsnede toeneemt, zal ook de kabelcapaciteit
- en daarmee de lekstroom - toenemen, en moet de
kabellengte dienovereenkomstig verminderd worden.
Als frequentieomvormers worden gebruikt in combinatie
met LC-filters om de akoestische ruis van een motor
te reduceren, moet de schakelfrequentie worden
ingesteld in overeenstemming met de instructies
voor LC-filters in Parameter 411. Bij een ingestelde
schakelfrequentie van meer dan 3 kHz wordt de
uitgangsstroom gereduceerd in de SFAWM-modus.
Door parameter 446 in te stellen op 60°AVM ,wordt
de frequentie waarbij de stroom wordt gereduceerd,
verhoogd. Zie de Design Guide.
De fabrieksinstelling zorgt voor draaiing met de klok
mee als de uitgang van de frequentie-omvormer
als volgt is aangesloten:
Klem 96 aangesloten op U-fase.
Klem 97 aangesloten op V-fase
Klem 98 aangesloten op W-fase
De draarichting van de motor kan worden gewijzigd
door twee fasen van de motorkabel te verwisselen.
■Aansluiting van de motor
Met de VLT Serie 5000 kunnen alle standaard
drie-fasen asynchrone motoren worden aangestuurd.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
43
VLT®Serie 5000
■Parallelle aansluiting van m otoren
Frequentie-omvormer kan meerdere, parallel
aangesloten motoren besturen. Indien de motoren
verschillende snelheden moeten hebben, dienen ze
verschillende nominale snelheden te hebben. De
motorsnelheid wordt simultaan gewijzigd, hetgeen
betekent dat de verhouding tussen de nominale
motorsnelheden in het gehele bereik gehandhaafd blijft.
De totale stroom die door de motoren wordt
opgenomen, mag niet groter zijn dan de
maximale nominale uitgangsstroom I
de frequentie-omvormer.
Als de motorvermogens sterk verschillen, kunnen
er bij de start en bij lage snelheden problemen
optreden. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat
kleine motoren een relatief grote ohmse weerstand
hebben, waardoor zij bij de start en bij lage snelheid
een hogere spanning vragen.
VLT,N
van
■Elektrische installatie - remkabel
(Alleen standaard met rem en uitgebreid met rem.
Ty pe -c od e: SB , EB , DE , PB ).
No.Functie
81, 82Remweerstandklemmen
De aansluitkabel naar de remweerstand moet
afgeschermd zijn. Sluit de afscherming met behulp
van kabelklemmen aan op de geleidende achterplaat
van de frequentieomvormer en op de metal
behuizing van de remweerstand.
Pas de doorsnede van de remweerstandbekabeling
aan het remkoppel aan. Zie de re
MI.90.FX.YY en MI.50.SX.YY voor meer informatie
over een veilige installatie.
NB!:
Houd er rekening mee d
1099 V DC op de klemmen kunnen komen te
staan, afhankelijk van de voedingsspanning.
■Elektrische instal
remweerstand
Koppel: 0,5-0,6 Nm
Schroefmaat: M3
latie - temperatuurschakelaar
minstructies
at er spanningen tot
Nr.Functie
106, 104,
105
Temperatuurschak
remweerstand.
elaar
en
In systemen waar motoren parallel werken, kan
het elektronische thermische relais (ETR) van
de frequentie-omvormer niet gebruikt worden
als motorbeveiliging voor de afzonderlijke motor.
Daarom dienen extra motorbeveiligingen te
worden toegepast, bijvoorbeeld thermistors in
iedere motor (of aparte thermische relais) geschikt
voor de frequentie-omvormer.
Houd er rekening mee dat de afzonderlijke motorkabel
voor elke motor opgeteld moet worden en de totale
toegestane motorkabellengte niet mag overschrijden.
■Thermische motorbeveiliging
Het elektronische thermische relais van
UL-goedgekeurde frequentie-omvormers
voldoet aan de UL-vereiste voor beveiliging van
een enkele motor wanneer de parameter 128
Thermische motorbeveiliging is ingesteld op ETRTri p en parameter 105 is ingesteld op de nominale
motorstroom (zie motorplaatje).
NB!:
Deze functie is alleen beschikbaar op de
VLT 5032-5052, 200-240 V; VLT 5122-5552,
380-500 V; en VLT 5042-5352, 525-690 V.
Als de temperatuur van de remweerstand te hoog
wordt en de thermische schakelaar uitvalt, zal
de frequentieomvormer stoppen met remmen.
De motor zal gaan vrijlopen.
Er moet een KLIXON-schakelaar (verbreekcontact)
worden geïnstalleerd. Als deze functie niet
wordt gebruikt, moeten 106 en 104 op elkaar
kortgesloten worden.
■Elektrische installatie - loadsharing
(Alleen uitgebreid met typecode EB, EX, DE, DX).
44
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
Nr.Functie
88, 89Loadsharing
Klemmen voor loadsharing
De aansluitkabel moet worden afgeschermd
en de max. lengte van de frequentieomvormer
naar de DC-lamel is 25 meter.
Loadsharing maakt de verbinding van DC-tussenkringen van verschillende frequentieomvormers mogelijk.
NB!:
Houd er rekening mee dat er spanningen
tot 1099 V DC op de klemmen kunnen
komen te staan.
Voor loadsharing is extra apparatuur nodig.
Raadpleeg de instructies over loadsharing
(MI.50.NX.XX) voor meer informatie.
■Aanhaalmomenten en schroefmaten
De tabel geeft het vereiste koppel weer voor het
bevestigen van klemmen op de frequentieomvormer.
Voor VLT 5001-5027 200-240 V, VLT 5001-5102
380-500 V en VLT 5001-5062 525-600 V moeten
de kabels met schroeven worden vastgezet. Voor
VLT 5032 - 5052 200-240 V, VLT 5122-5552
380-500 V, VLT 5042-5352 525-690 V moeten de
kabels met bouten worden vastgezet.
Dit geldt voor de volgende klemmen:
NetklemmenNrs.91, 92, 93
L1, L2, L3
MotorklemmenNrs.96, 97, 98
U, V, W
AardklemNee94, 95, 99
Remweerstandklemmen81, 82
Loadsharing88, 89
VLT-type
200-240 V
5001-50060,6M3Sleufschroevendraaier
5008IP 201,8M4Sleufschroevendraaier
5008-5011IP 541,8M4Sleufschroevendraaier
5011-5022IP 203M5Inbussleutel 4 mm
5016-5022
50276M6Inbussleutel 4 mm
5032-505211,3M8 (bout en tapeind)
380-500 V
5001-50110,6M3Sleufschroevendraaier
5016-5022IP 201,8M4Sleufschroevendraaier
5016-5027IP 541,8M4Sleufschroevendraaier
5027-5042IP 203M5Inbussleutel 4 mm
5032-5042
5052-50626M6Inbussleutel 5 mm
5072-5102IP 2015M6Inbussleutel 6 mm
5122-5302
5352-5552
5352-5552
525-600 V
5001-50110,6M3Sleufschroevendraaier
5016-50271,8M4Sleufschroevendraaier
5032-50423M5Inbussleutel 4 mm
5052-50626M6Inbussleutel 5 mm
525-690 V
5042-5352
31)
3)
4)
5)
5)
4)
IP 543M5Inbussleutel 4 mm
IP 543M5Inbussleutel 4 mm
IP 54
Koppel [Nm ]Schroef-/
2)
24M8Inbussleutel 8mm
19M10 boutInbussleutel 16 mm
19M10 bout (kabelschoen)Inbussleutel 16 mm
9.5M8 bout
19M10-boutInbussleutel 16 mm
Gereedschap
boutmaat
Inbussleutel 16 mm
(kabelaansluiting)
Installatie
1) Remklemmen: 3,0 Nm, moer: M6
2) Rem en loadsharing: 14 Nm, inbusschro
ef M6
3) IP 54 met RFI - lijnklemmen 6 Nm, schroef: M6 - 5 mm inbussleutel
4) Loadsharing en remklemmen: 9,5 Nm; M8 bout
5) Remklemmen: 9,5 Nm; M8 bout.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Leverbaar voor VLT 5122-5552, 380-500 V;
5042-5352, 525-690 V, 5032-5052, 200-240
V in alle typen behuizing.
Alleen voor IP 54-eenheden in het vermogensbereik
VLT 5016-5102, 380-500 V en VLT 5008-5027,
200-240 V AC. Als de omvormer door de DC-bus wordt
gevoed (loadsharing), worden de interne ventilatoren
niet met AC-vermogen gevoed. In dat geval moeten
deze via een externe AC-voeding worden gevoed.
■Elektrische installatie - externe 24 V DC-voeding
maak; zie parameter 323 in de
Bedieningshandleiding. Zie ook
Algemene technische gegevens.
4, 5Relaisuitgang, 4+5 maak;
zie parameter 326 in de
Bedieningshandleiding.
Zie ook Algemene technische
gegevens.
■Elektrische installatie, voedingskabels
Koppel: 0,5-0,6 Nm
Schroefmaat: M3
Nr.Functie
35, 36Externe 24 V DC-voeding
Een externe 24 V DC-voeding kan worden gebruikt
als laagspanningsvoeding voor de stuurkaart en
eventueel geïnstalleerde optiekaarten. Hierdoor kan
het LCP (incl. parameterinstelling) volledig functioneren
zonder aansluiting op het net. Wanneer 24 V DC is
aangesloten, wordt er een waarschuwing voor lage
spanning gegeven, maar vindt er geen uitschakeling
plaats. Als een externe 24 V DC-voeding wordt
aangesloten of ingeschakeld op hetzelfde moment als
de netvoeding, moet parameter 120 Startvertraging op
een tijd van minimaal 200 ms worden ingesteld.
Om de externe 24 V DC-voeding te beschermen,
kan een voorzekering van minimaal 6 A (traag)
worden geplaatst. De vermogensopname is 15-50 W,
afhankelijk van de belasting op de stuurkaart.
NB!:
Gebruik een 24 V DC-voeding van het
type PELV om te zorgen voor een juiste
galvanische scheiding (type PELV) op de
stuurklemmen van de frequentieomvormer.
■Elektrische installatie - relaisuitgangen
Koppel: 0,5 -0,6 Nm
46
Bookstyle
VLT 5001-5006 200-240 V
VLT 5001-5011 380-500 V
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Compact IP 20/Nema 1
VLT®Serie 5000
VLT 5001-5011 525-600 V
Compact IP 54
VLT 5001-5006 200-240 V
VLT 5001-5011 380-500 V
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
47
■Elektrische installatie, voedingskabels
- 5000/5000 Flux
VLT®Serie 5000
Compact IP 54
VLT 5008-5027, 200-240 V
VLT 5016-5062, 380-500 V
48
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
Compact IP 54
VLT 5072-5102, 380-500 V
Compact IP 21/IP 54 met lastschakelaar en zekering
VLT 5122-5152, 380-500 V, VLT 5042-5152, 525-690 V
NB: De RFI-schakelaar heeft geen functie in de 525-690
V-omvormers.
Compact IP 00 zonder lastschakelaar en zekering
VLT 5122-5152, 380-500 V, VLT 5042-5152, 525-690 V
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
49
VLT®Serie 5000
Compact IP 00 met lastschakelaar en zekering
VLT 5202-5302, 380-500 V, VLT 5202-5352, 525-690 V
Compact IP 00 met lastschakelaar en zekering
VLT 5352-5552, 380-500 V
Compact IP 21/IP 54 met lastschakelaar en zekering
VLT 5202-5302, 380-500 V, VLT 5202-5352, 525-690 V
NB: De RFI-schakelaar heeft geen functie in de 525-690
V-omvormers.
50
Compact IP 00 zonder lastschakelaar en zekering
VLT 5352-5552, 380-500 V
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
Compact IP 21/IP 54 zonder lastschakelaar en zekering
VLT 5352-5552, 380-500 V
Positie van aardklemmen, IP 00
Positie van aardklemmen, IP 21/IP 54
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
51
■Elektrische installatie, voedingskabels
VLT®Serie 5000
Compact IP 00/Nema 1 (IP 20)
VLT 5032 -5052 200 -240 V
VLT 5075 -5125 525 -600 V
52
Compact IP 54
VLT 5032 -5052 200 -240 V
■Elektrische aansluiting - stuurkabels
Alle klemmen voor de s
onder de beschermplaat van de frequentie-omvormer.
De beschermplaat (zie tekening) kan worden
verwijderd door mi
zoals een schroevendraaier.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
tuurkabels bevinden zich
ddel van een puntig voorwerp,
VLT®Serie 5000
Nr.Functie
12, 13Spanningsvoeding naar digitale
ingangen. Om de 24 V DC
bruikbaar te maken voor
de digitale ingangen moet
schakelaar 4 op de stuurkaart
worden gesloten (positie "ON").
Na verwijdering van de beschermplaat kan de feitelijke
EMC-correcte installatie beginnen. Zie de tekeningen
in de sectie EMC-correcte installatie .
Aanhaalkoppel: 0,5 -0,6 Nm
Schroefmaat: M3
Zie de sectie Aarding van gevlochtenafgeschermde/gewapende stuurkabels .
16-33
Digitale ingangen/codeeringangen
20Aarde voor digitale ingangen
39Aarde voor analoge/digitale
uitgangen
42, 45Analoge/digitale uitgangen voor
aanduiding van frequentie,
referentie, stroom en koppel
50Netspanning naar potentiometer
en thermistor 10 V DC
53, 54Analoge referentie-ingang,
spanning0-±10V
55Aarde voor analoge
referentie-ingangen
60Analoge referentie-ingang,
stroom 0/4-20 mA
61Afsluiting voor seriële
communicatie. Zie de sectie
Busaansluiting. In de regel wordt
deze afsluiting niet gebruikt.
68, 69RS 485-interface, seriële
communicatie. Wanneer
de frequentie-omvormer op
een bus wordt aangesloten,
moeten de schakelaars 2 en
3(schakelaars1-4)gesloten
zijn op de eerste en de laatste
frequentie-omvormer. Op de
overige VLT-frequentieomvormers
moeten de switches 2 en 3 open
zijn. De fabrieksinstelling is
gesloten (positie "ON").
Installatie
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
53
■Elektrische installatie
VLT®Serie 5000
Conversie van analoge i
ngangen
Stroomingangssignaal naar spanningsingang
0-20 mA 0-10 V
4-20 mA 2-10 V
Sluit een weerstand van
510 Ohm aan tussen de
ingangsklemmen53en55(klem54en55)enstelde
minimale en maximale waarden in in parameters 309
en 310 (parameter
s 312 en 313).
54
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Elektrische installatie - busaansluiting
De seriële busaansluiting volgens de norm RS485
(2-conductor) wordt aangesloten op de klemmen
68/69 van de frequentie-omvormer (signalen P en N).
Signaal P heeft positief potentiaal (TX+,RX+), terwijl het
signaal N negatief potentiaal (TX-, RX-) heeft.
Als er meer dan één frequentie-omvormer moet worden
verbonden met een bepaalde master, moet gebruik
worden gemaakt van parallelle aansluitingen.
Om mogelijke compensatiestromen in de afscherming
te vermijden, kan de kabelafscherming worden
geaard via klem 61, die verbonden is met het
frame via een RC-schakel.
VLT®Serie 5000
■Dipschakelaars 1-4
De dipschakelaar bevindt zich op de stuurkaart.
Deze wordt samen met de seriële communicatieklemmen 68 en 69 gebruikt.
De getoonde schakelpositie komt overeen
met de fabrieksinstelling.
Schakelaar 1 heeft geen functie.
Schakelaars 2 en 3 worden gebruikt voor eindschakeling
van een RS485-interface, seriële communicatie.
Schakelaar 4 wordt gebruikt om het gemeenschappelijk
potentieel voor de interne 24 V DC-voeding te
scheiden van het gemeenschappelijk potentieel
van de externe 24 V DC-voeding.
NB!:
Wanneer schakelaar 4 in de stand "OFF" staat,
is de externe 24 V DC-voeding galvanisch
geïsoleerd van de frequentie-omvormer.
usafsluiting
B
De bus moet aan beide uiteinden worden afgesloten
met een weerstandsnetwerk. Zet voor dit doel de
schakelaars 2 en 3 op de stuurkaart op "ON".
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Het onderstaande vormt een richtlijn voor goede
werkmethoden bij de installatie van omvormers. Het
opvolgen van deze richtlijnen is aan te bevelen als moet
worden voldaan aan EN 61000-6-3, EN 61000-6-4,
EN 55011 of EN 61800-3 Eerste omgeving.Bij
een installatie in EN 61800-3 Tweede omgeving,
d.w.z. industriële netwerken of in een installatie met
een eigen transformator, mag van onderstaande
richtlijnen worden afgeweken. Dit wordt echter niet
aangeraden. Zie ook CE-markering, Emissie en
EMC-testresultaten onder speciale omstandigheden
in de Design Guide voor meer informatie.
unten die in acht moeten worden genomen
P
om te zorgen voor een EMC-correcte
elektrische installatie:
• Gebruik alleen gevlochten, afgescher-
mde/gewapende motorkabels en gevlochten,
afgeschermde/gewapende stuurkabels. De
afscherming dient een minimale bedekking van
80 % te verschaffen. Het afschermingsmateriaal
moet van metaal zijn, meestal (maar niet altijd)
koper, aluminium, staal of lood. Er gelden geen
speciale vereisten voor de netkabel.
• Voor installaties waarbij niet-flexibele metalen
doorvoerbuizen worden gebruikt zijn geen
afgeschermde kabels nodig, maar moet de
motorkabel in een andere buis worden geïnstalleerd
dan de stuurkabel en netkabel. De doorvoerbuis
moet de volledige afstand tussen omvormer en
motor overbruggen. De EMC-karakteristieken
van flexibele doorvoerbuizen lopen zeer uiteen en
daarvoor is informatie van de fabrikant vereist.
• Sluit de afscherming/wapening/doorvoerbuis
voor zowel motorkabels als stuurkabels aan
beide uiteinden aan op aarde. Soms is het niet
mogelijk om het scherm aan beide uiteinden
aan te sluiten. In dergelijke gevallen is het
belangrijk om het scherm aan te sluiten op
de frequentieomvormer. Zie ook Aarding vangevlochten afgeschermde/gewapende stuurkabels.
• Vermijd afsluiting van de afscherming/wapening
met gedraaide einden (pigtails). Een dergelijke
afsluiting vergroot de impedantie van het scherm
bij hoge frequenties, hetgeen de effectiviteit bij
hoge frequenties vermindert. Gebruik in plaats
daarvan kabelklemmen of EMC-goedgekeurde
kabelwartels met lage impedantie.
• Het is belangrijk om te zorgen dat er goed elektrisch
contact is tussen de montageplaat waarop
de frequentieomvormer is geïnstalleerd en het
metalen chassis van de frequentieomvormer. Dit
geldt echter niet voor IP 54-eenheden, omdat
deze zijn bestemd voor wandmontage, en VLT
5122-5552, 380-500 V, 5042-5352, 525-690 V en
VLT 5032-5052, 200-240 V in een IP 20/NEMA
1-behuizing of een IP 54/NEMA 12-behuizing.
•Gebruik tandveerringen en elektrisch geleidende
montageplaten voor goede elektrische aansluitingen
voor IP 00- en IP 20-installaties.
•Vermijd waar mogelijk het gebruik van
niet-afgeschermde/niet-gewapende motorkabels of
stuurkabels binnen kasten voor de omvormer(s).
•Voor IP 54-eenheden is een ononderbroken
aansluiting met hoge frequentie tussen de
frequentieomvormer en de motoreenheden vereist.
In de afbeelding is een voorbeeld van een EMC-correcte
elektrische installatie weergegeven van een IP 20
frequentieomvormer. De frequentieomvormer is
in een installatiekast met een uitgangsschakelaar
gemonteerd en op een PLC aangesloten, in
dit voorbeeld in een afzonderlijke kast. Bij IP
54-eenheden en VLT 5032-5052, 200-240 V in
een IP 20 /IP 21/NEMA 1-behuizing moeten voor
goede EMC-prestaties afgeschermde kabels worden
aangesloten via EMC-doorvoerbuizen. Zie de
afbeelding. Andere installatiemethoden kunnen ook
goede EMC-karakteristieken opleveren, mits de
bovenstaande richtlijnen voor een goede technische
praktijk in acht worden genomen.
Wanneer de installatie niet volgens de richtlijnen
wordt uitgevoerd en niet-afgeschermde kabels
en stuurkabels worden gebruikt, wordt aan
sommige emissievereisten niet voldaan, ook al
wordt wel aan de immuniteitsvereisten voldaan.
Zie het gedeelte EMC-testresultaten in de Design
Guide voor meer informatie.
56
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
57
VLT®Serie 5000
<
58
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Het gebruik van EMC-correcte kabels
Gevlochten afgeschermde/gewapende kabels worden
aangeraden voor een optimale EMC-immuniteit
vandestuurkabelseneenoptimaleEMC-emissie
van de motorkabels.
Het vermogen van een kabel om de inkomende en
uitgaande straling van elektrische interferentie te
reduceren hangt af van de overdrachtsimpedantie
). De afscherming van een kabel is doorgaans
(Z
T
ontworpen om de overdracht van elektrische
interferentie te verminderen; een afscherming met
een lagere overdrachtsimpedantiewaarde (Z
T
)is
echter effectiever dan een afscherming met een
hogere overdrachtsimpedantie(Z
).
T
VLT®Serie 5000
De overdrachtsimpedantie (Z
op basis van de volgende factoren:
- Het geleidingsvermogen van het afschermingsmateriaal.
- De contactweerstand tussen de afzonderlijke
afschermingsgeleiders.
- De afdekking van de afscherming, dat wil zeggen het
fysieke gebied van de kabel dat door de afscherming
wordt bedekt, vaak als percentage weergegeven.
- Afschermingstype, dat wil zeggen gevlochten
of ineengedraaid patroon.
Koperdraad bekleed met aluminium.
Ineengedraaid koperdraad of draadkabel met
gewapend staal.
).kanwordengeschat
T
De overdrachtsimpedantie (ZT) wordt zelden door
kabelfabrikanten aangegeven, maar het is vaak
mogelijk om de overdrachtsimpedantie (Z
) te schatten
T
aan de hand van het fysieke ontwerp van de kabel.
Enkellaagse gevlochten koperdraad met
verschillende percentages afschermingsdekking.
Dit is de typische Danfoss-referentiekabel.
Dubbellaagse gevlochten koperdraad.
Dubbele laag gevlochten koperdraad met
een magnetische, afgeschermde/gewapende
tussenlaag.
Kabel die in koperen of stalen buis loopt.
Loden kabel met een wanddikte van 1,1 mm.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
59
■Elektrische installatie - aarding van stuurkabels
Stuurkabels moeten in het algemeen gevlochten,
afgeschermd zijn en de afscherming moet door middel
van een kabelklem met beide uiteinden aan de metalen
behuizing van de unit verbonden zijn.
VLT®Serie 5000
Correcte aarding
Stuurkabels en kabels voor seriële communicatie
moeten aan beide uiteinde kabelklemmen hebben om
te zorgen voor optimaal elektrisch contact.
Op onderstaande tekening wordt aangegeven hoe
correcte aarding tot stand wordt gebracht en wat
umoetdoeningevalvantwijfel.
Foutiere aarding
Gebruik geen gedraaide kabeluiteinden (pigtails),
aangezien deze de afschermingsimpedantie bij
hoge frequenties verhogen.
Beveiliging met betrekking tot aardpotentieel
tussen PLC en VLT
Als het aardpotentieel van de frequentie-omvormer
en de PLC (enz.) verschillend is, kan er elektrische
interferentie optreden die het hele systeem verstoort.
Dit probleem kan worden opgelost door een potentiaal
vereffeningskabel naast de stuurkabel aan te sluiten.
2
Minimum kabeldoorsnede: 16 mm
.
Voor rimpellussen van 50/60 Hz
Als er zeer lange stuurkabels gebruikt worden,
kunnen er rimpellussen van 50/60 Hz ontstaan. Dit
probleem kan worden opgelost door één uiteinde
van de afscherming te aarden via een condensator
van 100 nF (korte pinlengte).
Kabels voor seriële communicatie
Ruisstromen met lage frequentie tussen twee
frequentie-omvormers kunnen worden geëlimineerd
door één uiteinde van de afscherming aan te
sluiten op klem 61. Deze klem wordt via een
interne RC-link geaard. Er wordt aanbevolen om
gedraaide kabelparen ("twisted pair" kabel) te
gebruiken om de differentiaalmodus-interferentie
tussen de geleiders te verminderen.
60
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■RFI-schakelaar
etvoeding geïsoleerd van aarde:
N
Als de frequentieomvormer stroom ontvangt uit een
geïsoleerde netbron (IT-net) of TT/TN-S met één
zijde geaard, wordt aanbevolen de RFI-schakelaar
1)
uit (OFF) te schakelen
. Zie IEC 364-3 voor meer
informatie. Als optimale EMC-prestaties nodig
zijn, parallelle motoren zijn aangesloten of de
motorkabel langer is dan 25 m, wordt aanbevolen
de schakelaar in de ON-positie te zetten.
In de OFF-positie worden de interne RFI-capaciteiten
(filtercondensatoren) tussen het chassis en de
tussenkring uitgeschakeld om beschadiging
vandetussenkringtevoorkomenende
aardcapaciteitsstromen te reduceren (volgens
IEC 61800-3).
Zie ook de toepassingsnotitie VLT op IT-net,
MN.90.CX.02. Het is belangrijk geïsoleerde monitoren
toe te passen die samen met vermogenselektronica
kunnen worden gebruikt (IEC 61557-8).
VLT®Serie 5000
Positie van de RFI-schakelaars
Bookstyle IP 20
VLT 5001-5006, 200-240 V
VLT 5001-5011, 380-500 V
NB!:
De RFI-schakelaar mag niet worden bediend
wanneer de eenheid op het net is aangesloten.
Zorg ervoor dat de netvoeding is afgeschakeld
voordat u de RFI-schakelaar gebruikt.
NB!:
Een open RFI-schakelaar is alleen toegestaan op
schakelfrequenties die in de fabriek zijn ingesteld.
NB!:
De RFI-schakelaar koppelt de condensatoren
galvanisch naar aarde.
De rode schakelaars worden bediend met behulp van
bijv. een schroevendraaier. Ze worden in de UIT-positie
gezet door ze uit te trekken en in de AAN-positie door
ze in te drukken. De fabrieksinstelling is AAN.
Compact IP 20/NEMA 1
VLT 5001-5006, 200-240 V
VLT 5001-5011, 380-500 V
VLT 5001-5011, 525-600 V
Netvoeding aangesloten op aarde:
De RFI-schakelaar moet in de AAN-positie
staan om te zorgen dat de frequentieomvormer
voldoet aan de EMC-norm.
1) Niet mogelijk voor 5042-5352, 525-690 V-eenheden.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
61
Compact IP 20/NEMA 1
VLT 5008, 200-240 V
VLT 5016-5022, 380-500 V
VLT 5016-5022, 525-600 V
VLT®Serie 5000
Compact IP 20/NEMA 1
VLT 5022-5027, 200-240 V
VLT 5042-5102, 380-500 V
VLT 5042-5062, 525-600 V
Compact IP 20/NEMA 1
VLT 5011-5016, 200-240 V
VLT 5027-5032, 380-500 V
VLT 5027-5032, 525-600 V
62
Compact IP 54
VLT 5001-5006, 200-240 V
VLT 5001-5011, 380-500 V
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Compact IP 54
VLT 5008-5011, 200-240 V
VLT 5016-5027, 380-500 V
VLT®Serie 5000
Compact IP 54
VLT 5016-5027, 200-240 V
VLT 5032-5062, 380-500 V
Compact IP 54
VLT 5072-5102, 380-500 V
Alle typen behuizing
VLT 5122-5552, 380-500 V
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Installatie
63
■Bedieningspaneel (LCP)
Op de voorzijde van de frequentie-omvormer
bevindt zich een bedieningspaneel - LCP (Local
Control Panel, lokaal bedieningspaneel), dat een
complete interface voor de bediening en bewaking
van de VLT Serie 5000 vormt.
Het bedieningspaneel is afkoppelbaar en kan - als
alternatief - op maximaal 3 meter afstand van de
frequentie-omvormer worden geïnstalleerd, bijvoorbeeld
op een paneel, door middel van een montageset.
De functies van het bedieningspaneel kunnen in
drie groepen worden onderverdeeld:
• display
• toetsen voor het veranderen van pro-
grammaparameters
• toetsen voor lokale bediening
Alle gegevens worden getoond op een alfanumeriek
display van 4 regels, dat bij normaal bedrijf permanent
4 bedieningsvariabelen en 3 bedrijfscondities
kan tonen. Tijdens het programmeren wordt alle
informatie, die nodig is voor een snelle en doeltreffende
parameter Setup van de frequentie-omvormer,
weergegeven. Als aanvulling op het display zijn er
ook drie indicatieled’s voor spanning (vermogen of
externe 24 V), waarschuwing en alarm.
Alle programmaparameters van de frequentieomvormer kunnen rechtstreeks vanaf het
bedieningspaneel worden gewijzigd, tenzij deze
functie geblokkeerd is via parameter 018.
VLT®Serie 5000
■Bedieningspaneel - display
Het LCD-display heeft achterverlichting en beschikt
in totaal over 4 alfanumerieke regels en een box
waarin de draairichting (pijl) en de actuele Setup
worden aangegeven, evenals de Setup waarin de
programmering plaatsvindt, indien dit het geval is.
1e regel
2e regel
3e regel
4e regel
De 1e regel toont in de normale bedrijfsmodus
permanent maximaal 3 metingen of een tekst
die uitleg geeft over de 2e regel.
De 2e regel toont permanent een meting met
bijbehorende eenheid, onafhankelijk van de status
(behalve in het geval van een alarm/waarschuwing).
12345678901234567890
SETUP
12345678
1
12345678901234567890
12345678901234567890
De 3e regel is gewoonlijk leeg en wordt in de
modus Menu gebruikt om het geselecteerde
parameternummer of het parametergroepnummer
en de naam weer te geven.
De 4e regel wordt in de bedrijfsmodus gebruikt
175ZA443.10
om een statustekst weer te geven of in de
modus Data om de modus of de waarde van de
geselecteerde parameter aan te geven.
Een pijltje geeft de draairichting van de motor
aan. Bovendien wordt de Setup getoond die als
Active Setup is gekozen in parameter 004. Bij het
programmeren van een andere Setup dan de Active
Setup, zal het nummer van de Setup die wor dt
geprogrammeerd aan de rechterkant verschijnen.
Dit tweede Setup-nummer zal knipperen.
■Bedieningspaneel - LED’s
Aan de onderkant van het bedieningspaneel bevinden
zich een rode alarm LED, een gele waarschuwings
LED en een groene netspannings LED.
64
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Indien bepaalde drempelwaarden worden
overschreden, gaan de alarm- en/of waarschuwings
LED’s branden terwijl er tegelijkertijd op het
bedieningspaneel een status-en alarmtekst verschijnen.
De spanningsindicatie LED gaat branden wanneer
de frequentie-omvormer spanning krijgt, of externe
24 V voeding; tegelijkertijd zal de achterverlichting
van het display aangaan.
■Bedieningspaneel - bedieningstoetsen
De bedieningstoetsen zijn onderverdeeld naar functies.
Detoetsentussenhetdisplayendeindicatie-LED’s
worden gebruikt voor de parameterinstelling, inclusief
de keuze van de displayindicatie tijdens normaal bedrijf.
VLT®Serie 5000
■Functies van de bedieningstoetsen
[DISPLAY / STATUS] wordtgebruiktom
de display-stand te selecteren of om naar
de Display-stand terug te schakelen vanuit
de Quick menu-stand of de Menu-stand.
[QUICK MENU] wordt gebruikt voor het
programmeren van de parameters die tot
de Quick menu-stand behoren. Het is
mogelijk om direct om te schakelen tussen
de modus Quick menu en de modus
Menu.
[MENU] wordt gebruikt voor het
programmeren van alle parameters. Het is
mogelijk om direct te schakelen tussen de
modus Quick menu en de modus Menu.
[CHANGE DATA] wordtgebruiktvoor
het wijzigen van de parameter die in de
Quick menu-stand of de Menu-stand is
geselecteerd.
[CANCEL] wordtgebruiktindiende
wijziging van de geselecteerde parameter
niet uitgevoerd dient te worden.
Bediening van de
frequentie-omvormer
De toetsen voor de lokale besturing bevinden
zich onder de indicatie LED’s.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
65
[OK] wordt gebruikt voor het bevestigen
van de wijziging van de geselecteerde
parameter.
[+/-] wordtgebruiktomeenparameterte
selecteren en om de gekozen parameter
te wijzigen of om de uitlezing op regel 2 te
wijzigen.
[<>] wordtgebruiktomdegroepte
selecteren en om de cursor te verplaatsen
bij het wijzigen van numerieke parameters.
[STOP/RESET] wordt gebruikt om de
aangesloten motor te stoppen of om de
frequentie-omvormer te resetten na een
uitval (trip). Via parameter 014 kan worden
gekozen of deze functie wel of niet actief
moet zijn. Als stop wordt geactiveerd, zal
de 2e regel knipperen en dient [START] te
worden geactiveerd.
VLT®Serie 5000
■Bedieningspaneel - display-uitlezingen
De status van de display-uitlezing kan
veranderd worden, afhankelijk van het feit of
de frequentie-omvormer in normaal bedrijf is of
geprogrammeerd wordt. Zie de onderstaande lijst.
■Displaymodus
Bij normaal bedrijf kunnen permanent maximaal
4 verschillende bedieningsvariabelen worden
aangegeven: 1,1 en 1,2 en 1,3 en 2, en in regel 4 de
huidige bedrijfsstatus of alarms en waarschuwingen
die zich hebben voorgedaan.
VAR 1.1 VAR 1.2 VAR 1.3
SETUP
VAR 2
STATUS
1
195NA113.10
[JOG] brengt de uitgangsfrequentie op
een voorgeprogrammeerde frequentie
terwijl de toets ingedrukt wordt gehouden.
Via parameter 015 kan men kiezen of deze
functie wel of niet actief moet zijn.
[FWD / REV] verandert de draairichting
van de motor, hetgeen wordt aangegeven
door de pijl op het display, dit echter alleen
in Local. Via parameter 016 kan worden
gekozen of deze functie wel of niet actief
moet zijn.
[START] wordtgebruiktomde
frequentie-omvormer te starten na een
stop via de ’Stop’-toets. Is altijd actief,
maar kan een stopopdracht die wordt
gegeven via de aansluitstrip, niet opheffen.
NB!:
Indien u heeft ingesteld dat de toetsen voor
lokale bediening actief moeten zijn, zullen
deze actief blijven wanneer de frequentie via
parameter 002 is ingesteld voor zowel Local Control
als Remote Control. Een uitzondering vormt [Fwd/rev],
die alleen actief is bij de Lokale bediening.
■Displaystand - selectie van uitleesstatus
Ten aanzien van de uitlezing in de Display-stand
zijn er drie keuzemogelijkheden - I, II en III. De
keuze van de uitleesstatus bepaalt het aantal
uitgelezen bedrijfsvariabelen.
Uitleesstatus:I:II:III:
Regel 1Beschrijving
van bedrijfsvariabele in regel 2
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de
eenheden die zijn verbonden aan de variabelen in de
eerste en tweede regel van het display.
Gegevenswaarde
voor 3 bedrijfsvariabelen in
regel 1
Beschrijving
van 3 bedrijfsvariabelen in
regel 1
NB!:
Als er geen externe stopfunctie is geselecteerd
en de ’Stop’-toets niet als actief is ingesteld,
kan de motor alleen worden gestart en gestopt
door de spanning naar de motor te onderbreken.
66
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
Bedrijfsvariabele:Eenheid:
Referentie[%]
Referentie[eenheid]
Terugkoppeling[eenheid]
Frequentie[Hz]
Frequentie x schaling[-]
Het is mogelijk tussen de uitleesstatussen I
en II te schakelen door op de toets [DISPLAY
/ STATUS] te drukken.
24.3% 30.2% 13.8A
50.0 Hz
MOTOR IS RUNNING
In deze status worden de gegevenswaarden voor
vier bedrijfsvariabelen tegelijk weergegeven, met de
gerelateerde eenheid (zie tabel). In het voorbeeld zijn
Referentie, Koppel, Stroom en Frequentie als variabelen
geselecteerd in de eerste en tweede regel.
•Uitleesstatus III:
Deze status van uitlezing blijft geactiveerd zolang de
toets [DISPLAY/STATUS] wordt ingedrukt. Wanneer
de toets wordt losgelaten, schakelt het systeem
terug naar Uitleesstatus II, tenzij de toets gedurende
minder dan ca. 1 seconde wordt ingedrukt; in dat
geval kiest het systeem altijd Uitleesstatus I.
REF% TORQUE CURR A
50.0 Hz
SETUP
1
Bediening van de
frequentie-omvormer
Bedrijfsvariabelen 1.1 en 1.2 en 1.3 in de eerste regel,
en bedrijfsvariabele 2 in de tweede regel worden
geselecteerd via parameter 009, 010, 011 en 012.
• Uitleesstatus I:
Deze uitleesstatus is standaard actief na een
start of initialisatie.
FREQUENCY
50.0 Hz
MOTOR IS RUNNING
Regel 2 geeft de gegevenswaarde van een
bedrijfsvariabele met gerelateerde eenheid, en regel
1 geeft een tekst weer die regel 2 verklaart (zie
tabel). In het voorbeeld is Frequentie als variabele
geselecteerd via parameter 009. Gedurende het
normale bedrijf kan er onmiddellijk een andere variabele
worden uitgelezen via de toetsen [+ / -].
MOTOR IS RUNNING
Hier worden parameternamen en -eenheden voor
bedrijfsvariabelen in de eerste en tweede regel
weergegeven. Bedrijfsvariabele 2 blijft ongewijzigd.
•Displaystatus IV:
Deze displaystatus kan worden opgevraagd tijdens
bedrijf als een andere setup moet worden gewijzigd
zonder de frequentieomvormer te stoppen. Deze
functie wordt geactiveerd in parameter 005,
Setup voor programmering.
24.3% 30.2% 13.8A
50.0 Hz
MOTOR IS RUNNING
• Uitleesstatus II:
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
67
VLT®Serie 5000
Het geselecteerde setup-nummer van de
programmering zal knipperen aan de rechterkant
van de actieve setup.
■Parameterinstelling
De VLT Serie 5000 kan voor allerlei verschillende
toepassingen worden gebruikt, en om deze reden is
het aantal parameters tamelijk groot. Deze serie biedt
ook een keuze tussen twee programmeer-standen een Menu-stand en een Quick menu-stand.
De eerste biedt toegang tot alle parameters. De
tweede ’gidst’ de gebruiker door de parameters
waarmee het, nadat de Setup is uitgevoerd, in de
meeste gevallen mogelijk is te beginnen met de
bediening van de frequentie-omvormer.
Onafhankelijk van in welke programmeer-stand
het apparaat zich bevindt, zal de wijziging van
een parameter zowel in de Menu-stand als in de
Quick menu-stand zichtbaar zijn.
■Structuur voor d e Q uick menu-stand versus
de Menu-stand
Elke parameter heeft niet alleen een naam, maar is
ook verbonden met een getal dat altijd hetzelfde
is, onafhankelijk van de programmeerstand. In de
Menu-stand zijn de parameters verdeeld in groepen, het
eerste cijfer van het parameternummer (van links) geeft
het groepsnummer van de parameter in kwestie aan
• Het Quick menu leidt de gebruiker door een
aantal parameters die vaak voldoende zijn
om de motor bijna optimaal te laten lopen,
indien de fabrieks-instelling voor de andere
parameters rekening houdt met de bepaalde
stuurfuncties en met de standaard-configuratie
van signaalingangen/uitgangen (aansluitklemmen
voor stuurstroom).
• In de Menustand kan de gebruiker alle parameters
selecteren en wijzigen overeenkomstig zijn eigen
wensen. Sommige parameters zullen echter
"ontbreken", afhankelijk van de keuze van de
configuratie (parameter 100), bijv. open lus
verbergt alle PID-parameters.
QUICK MENU 1 OF 13
50.0 HZ
001 LANGUAGE
ENGLISH
Op de onderste regel van het display worden het
nummer en de naam van de parameter weergegeven,
samen met de status/waarde van de eerste parameter
van de Quick Setup. De eerste keer dat de toets
[Quick Menu] wordt ingedrukt nadat de unit is
ingeschakeld, beginnen de uitlezingen altijd op
pos. 1 - zie onderstaande tabel.
■Parameterkeuze
De parameter wordt geselecteerd met behulp
van de [+/-]-toetsen. Men heeft toegang tot
de volgende parameters:
de motorgegevens, AMA
8204Minimumreferentie[Hz]
9205Maximumreferentie[Hz]
10207Aanlooptijd 1[sec.]
11208Uitlooptijd 1[sec.]
12002Lokale/externe bediening
13003Lokale referentie
■Menu-stand
De Menu-stand wordt gestart door op de
[MENU] toets te drukken, op het display zal de
volgende uitlezing verschijnen:
■Snelle Setup
Men start Quick Setup door op de toets [QUICK MENU]
te drukken. Het display zal de volgende uitlezing geven:
68
FREQUENCY
50.0 Hz
0 KEYB.&DISPLAY
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
Regel 3 op het display het nummer en de naam
van de parametergroep.
■Parameterkeuze
In de Menustand zijn de parameters in groepen
verdeeld. De parametergroep wordt geselecteerd
met behulp van de [<>] toetsen.
Men heeft toegang tot de volgende parametergroepen:
Nadat men de gewenste parametergroep heeft
geselecteerd, kunnen de afzonderli
worden gekozen met behulp van de [+/-] toetsen:
Parametergroep:
jke parameters
FREQUENCY
50.0 Hz
■Wijzigen van een tekst-waarde
Indien de geselecteerde parameter een tekst-waarde
heeft, wordt de tekst-waarde gewijzigd door
middel van de [+/-] toetsen.
FREQUENCY
50.0 Hz
001 LANGUAGE
ENGLISH
Op de onderste regel van het display wordt
de tekst-waarde weergegeven, die zal worden
ingevoerd (opgeslagen) nadat men een
bevestiging [OK] heeft gegeven.
■Wijzigen van nominale numerieke datawaarden
Indien de gekozen parameter een numerieke
datawaarde vertegenwoordigt, kan de gekozen
datawaarde veranderd worden met behulp
van de [+/-] toetsen.
FREQUENCY
SETUP
50.0 HZ
102 MOTOR POWER
0.37 KW
1
Bediening van de
frequentie-omvormer
001 LANGUAGE
ENGLISH
De derde regel van het display toont het nummer en de
naam van de parameter, terwijl de status/waarde van
de geselecteerde parameter op regel 4 wordt getoond.
■Data wijzigen
De procedure voor het wijzigen van data is altijd gelijk,
onafhankelijk van het feit of de parameter onder het
Quick menu of de Menustand is geselecteerd.
Door op de toets [CHANGE DATA] te drukken wordt
het mogelijk de geselecteerde parameter te wijzigen; de
onderstreping van regel 4 op het display zal knipperen.
De procedure voor het wijzigen van data is
verschillend al naargelang de geselecteerde
parameter een numerieke data-waarde of een
tekst-waarde vertegenwoordigt.
FREQUENCY
SETUP
50.0 HZ
102 MOTOR POWER
0.55 KW
De gekozen datawaarde wordt aangegeven
door het knipperende cijfer.
De onderste regel van het display geeft de
datawaarde aan die ingevoerd (opgeslagen) zal
worden wanneer u afsluit met [OK].
■Oneindig variabele wijziging van numerieke
datawaarde
Indien de gekozen parameter een numerieke
datawaarde vertegenwoordigt, wordt eerst een cijfer
geselecteerd met behulp van de [<>] toetsen.
1
SETUP
1
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
69
FREQUENCY
50.0 Hz
130 START FREQUENCY
09.0 HZ
SETUP
1
VLT®Serie 5000
waarde te selecteren en op de toets [CHANGE DATA]
te drukken. Bij het gebruik van de toetsen [+] en [-]
gaat de te wijzigen waarde knipperen. Accepteer
de nieuwe instelling door op [OK] te drukken, of
druk op [CANCEL] om af te breken.
Vervolgens wordt het gekozen cijfer oneindig variabel
veranderd met behulp van de [+/-] toetsen:
FREQUENCY
50.0 Hz
130 START FREQUENCY
10.0 HZ
Het gekozen cijfer wordt aangegeven door
het knipperende cijfer.
De onderste regel van het display geeft de
datawaarde aan die ingevoerd (opgeslagen) zal
worden wanneer u afsluit met [OK].
■Wijziging van datawaarde, stap voor stap
Bepaalde parameters kunnen stap voor stap of traploos
gewijzigd worden. Dit geldt voor Motorvermogen
(parameter 102), Motorspanning (parameter 103)
en Motorfrequentie (parameter 104).
Dit betekent dat de parameters niet alleen als
een groep van numerieke datawaarden maar ook
als traploos regelbare numerieke datawaarden
gewijzigd kunnen worden.
■Uitlezing en programmering van geïndexeerde
parameters
Parameters worden geïndexeerd wanneer ze in een
roterende stapel worden geplaatst.
Parameter 615 - 617 bevat een historische log dat kan
worden uitgelezen. Kies de actuele parameter, druk
op de toets [CHANGE DATA] en gebruik de toetsen
[+] en [-] om door het log met waarden te bladeren.
Tijdens het uitlezen van regel 4 knippert het display.
Als een busoptie in de drive wordt gemonteerd,
moet de programmering van parameter 915 - 916
op de volgende wijze worden doorgevoerd:
Kies de actuele parameter, druk op de toets [CHANGE
DATA] en gebruik de toetsen [+] en [-] om door de
verschillende geïndexeerde waarden te bladeren. Wijzig
de waarde van de parameter door de geïndexeerde
SETUP
1
■Initialisatie volgens fabrieksinstelling
De frequentieomvormer kan op twee verschillende
manieren worden geïnitialiseerd volgens
fabrieksinstellingen.
nitialisatie door parameter 620
I
- Aanbevolen initialisatie
•Selecteer parameter 620
•Druk op [CHANGE]
•Selecteer "Initialisatieâ
•Druk op de [OK]-toets
•Sluit de netvoeding af en wacht totdat de
display is uitgeschakeld.
•Sluit de netvoeding weer aan - de
frequentieomvormer is gereset.
Met deze parameter wordt alles geïnitialiseerd
behalve:
500Serieel communicatieadres
501Baud-rate voor seriële communicatie.
601-605Bedrijfsvariabelen
615-617Fout-logs
Handmatige initialisatie
•Sluit de netvoeding af en wacht totdat de
display is uitgeschakeld.
•Druk de volgende
[Display/status]
[Change data]
[OK]
•Sluit de netvoeding opnieuw aan terwijl u
de toetsen indrukt.
•Laat de toetsen los
•De frequentieomvormer is nu geprogrammeerd
met de fabrieksinstellingen.
toetsen tegelijkertijd in:
.
Met deze parameter wordt alles geïnitialiseerd
behalve:
600-605Bedrijfsvariabelen
NB!:
De instellingen voor seriële communicatie
en de fout-logs zijn gereset.
70
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Menu-opbouw
DISPLAY-STAND
VAR 1.1 VAR 1.2 VAR 1.3
▲
VAR 2
STATUS
SETUP
1
VLT®Serie 5000
▲
Keuze van
parameter
▲
MENU-STAND
FREQUENCY
SETUP
50.0 HZ
0 KEYB. & DISPLAY
DATA-STAND
FREQUENCY
50.0 HZ
001 LANGUAGE
ENGLISH
1
SETUP
1
Keuze van
groep
▲
Bediening van de
frequentie-omvormer
QUICK MENU-STAND
QUICK MENU 1 OF 13
▲
▲
▲
▲
50.0 HZ
001 LANGUAGE
ENGLISH
SETUP
1
STAND WIJZIGEN DATA
FREQUENCY
SETUP
50.0 HZ
001 LANGUAGE
ENGLISH
175ZA446.11
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
1
Keuze van
datawaarde
▲
STAND WIJZIGEN DATA
QUICK MENU 1 OF 13
SETUP
50.0 HZ
001 LANGUAGE
ENGLISH
1
71
VLT®Serie 5000
■Aansluitvoorbeelden
■Tweedraadse start/stop
- Start/stop met behulp van klem 18.
Parameter 302 = Start [1]
- Snelle stop met behulp van klem 27.
Parameter 304 = Coasting Stop inverted [0]
■Setup-wijziging
- Keuze van de Setup met behulp van
klemmen32en33.
Parameter 306 = Selection of setup, lsb [10]
Parameter 307 = Selection of setup, msb [10]
Parameter 004 = Multi-setup [5].
■Digitaal versnellen/vertragen
■Puls start/stop
- Stop (invers) door middel van klem 16.
Parameter 300 = Stop inverted [2]
- Puls start met behulp van klem 18.
Parameter 302 = Pulse start [2]
- Jog door middel van klem 29.
Parameter 305 = Jog [5]
- Versnellen en vertragen met behulp van
klem 32 en 33.
Parameter 306 = Versnellen [9]
Parameter 307 = Vertragen [9]
Parameter 305 = Referentie vasthouden [7].
Parameter 306 = Encoder feedback input B [24]
Parameter 307 = Encoder feedback input A [25]
Indien een encoder, die slechts één uitgang heeft, is
aangesloten op Encoder input A [25], moet Encoderinput B [24] worden ingesteld op No function [0].
Applicatie
configuratie
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
73
VLT®Serie 5000
■Applicatie configuratie
Men kan kiezen uit de volgende configuraties:
Met deze parameter kan men de configuratie
(instelling) van de frequentie-omvormer kiezen
die het beste past bij de toepassing waarin de
frequentie-omvormer gebruikt zal worden.
- Snelheidsregeling, open loop
- Snelheidsregeling, gesloten loop
- Procesregeling, gesloten regelkring
- Torque control, open loop
NB!:
Ten eerste moeten de gegevens van
het motorplaatje worden ingesteld in de
parameters 102-106.
■Parameters instellen
Kies Snelheidsregeling, open lus voor een
normale snelheidsaanpassing zonder externe
Snelheidsregeling, open lus:
Parameter:
100ConfiguratieSnelheidsregeling, open lus[0]
200Uitgangsfrequentie, bereik/richting
201Uitgangsfrequentie, lage
begrenzing
202Uitgangsfrequentie, hoge
begrenzing
203Referentie/terugkoppelingsbereik
204MinimumreferentieAlleen indien [0] in par. 203
205Maximumreferentie
Instelling:Gegevenswaarde
Alleen indien [0] of [2] in par. 200
- Koppelregeling, snelheidsterugkoppeling
De selectie van speciale motorkarakteristieken
kan gecombineerd worden met alle mogelijk
applicatie configuraties.
terugkoppelingssignalen (maar met slipcompensatie)
van motor of eenheid.
Stel de volgende parameters in de getoonde volgorde in:
Kies Snelheidsregeling, gesloten lus als de applicatie
een terugkoppelingssignaal heeft en de nauwkeurigheid
in Snelheidsregeling, open lus niet voldoende is
of een volledig houdkoppel vereist is.
Stel de volgende parameters in de getoonde volgorde in:
Snelheidsregeling, gesloten lus (PID):
Parameter:
100ConfiguratieSnelheidsregeling, gesloten lus[1]
200Uitgangsfrequentie, bereik/richtingUitgangsfrequentie, lage
201Uitgangsfrequentie, lage
begrenzing
202Uitgangsfrequentie, hoge
begrenzing
203Referentie/terugkoppelingsbereik
414Minimum terugkoppelingAlleen indien [0] of [2] in par. 200
415Maximum terugkoppeling
204MinimumreferentieAlleen indien [0] in par. 203
205Maximumreferentie
417Snelheids-PID, proportionele
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Denk eraan dat de encoderverliesfunctie (parameter
346) actief is wanneer parameter 100 is ingesteld
op Snelheidsregeling, gesloten lus.
VLT®Serie 5000
Applicatie
configuratie
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
75
VLT®Serie 5000
Selecteer Procesregeling, gesloten lus als de applicatie
een terugkoppelingssignaal heeft dat niet direct
gerelateerd is aan de motorsnelheid (tpm/Hz), maar
Procesregeling, gesloten lus (Proces-PID):
Parameter:
100ConfiguratieProcesregeling, gesloten lus[3]
201Uitgangsfrequentie, lage
en referentie-ingang, zoals
beschreven in PID voorprocesregeling.
toepassingen met hoge dynamica
aan een andere eenheid, zoals temperatuur of druk.
Typische toepassingenzijn pompen en ventilatoren. Stel
de volgende parameters in de getoonde volgende in:
Kies Koppelregeling, open lus als PI-regeling vereist
is, bijvoorbeeld om de
teneinde de koppelreferentie (Nm) te behouden.
Dit is belangrijk voor wikkel- en extrusietoepassingen.
motorfrequentie te wijzigen
Koppelregeling, open lus moet worden geselecteerd
als de draairichting niet mag worden gewijzigd tijdens
bedrijf. Dit betekent dat er altijd ofwel een positieve
ofwel een negatieve koppelreferentie wordt gebruikt.
Stel de volgende parameters in de getoonde volgorde in:
Koppelregeling, open lus:
Parameter:
100ConfiguratieKoppelregeling, open lus[4]
200Uitgangsfrequentie, bereik/richting
201Uitgangsfrequentie, lage
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
Selecteer Koppelregeling, snelheidsterugkoppeling
als er een encoderterugkoppelingssignaal moet
worden gegenereerd. Dit is relevant in wikkelen extrusietoepassingen.
tijd
448Overbrengingsverhouding
447Koppelregeling, snelheid-
sterugkoppeling
449Wrijvingsverlies
Instelling:Gegevenswaarde
sterugkoppeling
Koppelregeling, snelheidsterugkoppeling wordt
geselecteerd als het mogelijk moet zijn de draairichting
te wijzigen met behoud van de koppelreferentie.
Stel de volgende parameters in de getoonde volgorde in:
[5]
Applicatie
configuratie
Nadat Koppelregeling, snelheidsterugkoppeling is
geselecteerd, moet de frequentieomvormer worden
gekalibreerd om ervoor te zorgen dat het stroomkoppel
gelijk is aan het koppel van de frequentieomvormer. Om
dit te bereiken, moet een koppelmeter op de as worden
bevestigd om parameter 447, Koppelcompensatie,en
parameter 449, Wrijvingsverlies, nauwkeurig te kunnen
afstellen. Het wordt aangeraden om een AMA uit te
voeren vóór de koppelkalibratie. Ga als volgt te werk
alvorens het systeem in gebruik te nemen:
1. Bevestig een koppelmeter op de as.
Selecteer Speciale motorkarakteristieken als de
frequentieomvormer moet worden aangepast aan
een synchrone of parallelle motorwerking, of als
er geen slipcompensatie vereist is.
Stel de volgende parameters in de getoonde volgorde in:
2. Start de motor met een positieve koppelreferentie
en een positieve rotatierichting. Lees de
koppelmeter af.
3. Gebruik dezelfde koppelreferentie en verander de
rotatierichting van positief in negatief. Lees het
koppel af en stel het bij op hetzelfde niveau als voor
de positieve koppelreferentie en rotatierichting. Dit
is mogelijk via parameter 449, Wrijvingsverlies.
4. Bij een warme motor en een belasting van ongeveer
50%, stelt u parameter 447, Koppelcompensatie,
in tot het koppel overeenkomt met de aflezing
op de koppelmeter. De frequentieomvormer
is nu klaar voor gebruik.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
■Lokale en externe bediening
Er zijn twee verschillende mogelijkheden om
de frequentie-omvormer te bedienen: lokale
of externe bediening.
Hieronder volgt een lijst van de functies/commando’s
die beschikbaar zijn via de toetsen op het
bedieningspaneel, bij invoer via de digitale
ingangen of via de seriële communicatiepoort
in de twee situaties (standen).
Indien parameter 002 is ingesteldopLocal[1]:
Op het lokale bedieningspaneel (LCP) kunt u de volgende toetsen gebruiken voor lokale bediening:
Toets:Parameter:Datawaarde:
Stel parameter 013 in op LCP control and open loop [1] of op LCP control as parameter 100 [3]:
1. De lokale referentie wordt ingesteld in parameter 003; en kan worden gewijzigd met de "+/-" toetsen.
2. Omkering verkrijgt u door middel van de [FWD/REV] toets.
Stel parameter 013 in op LCP digital control and open loop [2] of op LCP digital control zoals parameter 100 [4]:
Voor bovenstaande parameterinstelling, is het nu
mogelijk de frequenti
igitale ingangen:
D
e-omvormer als volgt te besturen:
1. De lokale referentie wordt ingesteld in parameter
10. Motor vrijloop tot stop via digitale klem 27.
11. Draairichting omkeren v
12. Keuze van Setup, msb/speed up via
13. Keuze van Setup, lsb/spee
003; en kan worden gewijzigd met de "+/-" toetsen.
2. Reset via digitale k
3. Stop in andere draairichting via digitale klem
lem 16, 17, 29, 32 of 33.
e seriële communicatiepoort
D
16, 17, 27, 29, 32 of 33.
4. Keuze van Setup, lsb v
ia digitale klem 16, 29 of 32.
5. Keuze van Setup, msb via digitale klem 17, 29 of 33.
6. Ramp 2 via digitale klem 16, 17, 29, 32 of 33.
7. Snelle stop via digit
ale klem 27.
8. DC-remmen via digitale klem 27.
9. Reset en motor vrijloop tot stop via digitale klem 27.
Indien parameter 002 is ingesteld op Remote control [0]:
Toets:Parameter:Datawaarde:
[STOP]014[1]
[JOG]015[1]
[RESET]017[1]
1. Ramp 2
2. Reset
3. Keuze van Setup, lsb
4. Keuze van Setup, msb
5. Relais 01
6. Relais 04
digitale klem 32.
digitale klem 33.
ia digitale klem 19.
ddownvia
functies
Speciale
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
79
VLT®Serie 5000
■Besturing met remfunctie
De rem dient ervoor om de spanning in de tussenkring
te beperken wanneer de motor als een generator werkt.
Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de belasting de motor
aandrijft en de energie in de tussenkring terechtkomt.
De rem is opgebouwd in de vorm van een
choppercircuit met de aansluiting van een externe
remweerstand. De externe plaatsing van de
remweerstand biedt de volgende voordelen:
- De remweerstand kan gekozen worden aan de
hand van de toepassing in kwestie.
- Het remeffect wordt buiten het bedieningspaneel
geactiveerd, d.w.z., waar de energie
gebruikt kan worden.
- De elektronica van de frequentie-omvormer
zal bij overbelasting van de remweerstand
niet oververhit raken.
De rem is beveiligd tegen kortsluiting van de
remweerstand en de remtransistor wordt bewaakt
zodat kortsluiting van de transistor tijdig ontdekt wordt.
Wanneer men een relais/digitale uitgang gebruikt, kan
de tweede gebruikt worden om de remweerstand te
beschermen tegen overbelasting in het geval er een
storing optreedt in de frequentie-omvormer.
Bovendien maakt de rem het mogelijk het actuele
vermogen en het gemiddelde vermogen in de laatste
120 seconden af te lezen en te voorkomen dat de
vermogensbekrachtiging niet boven een bepaalde,
in parameter 402 vastgelegde limiet uitstijgt. In
parameter 403 selecteert u de functie die moet
worden uitgevoerd wanneer het vermogen dat wordt
overgebracht naar de remweerstand de in parameter
402 ingestelde begrenzing overschrijdt.
NB!:
De bewaking van het remvermogen is geen
veiligheidsfunctie; voor dat doel is een
thermische schakelaar nodig. De remweerstand
is niet beveiligd tegen aardlek.
waarbij tb de remtijd in seconden en Tcyclus
de totale cyclustijd is.
De maximaal toelaatbare belasting op de remweerstand
wordt gegeven als een piekvermogen bij een bepaalde
ED. Het volgende voorbeeld en de volgende
formule zijn alleen van toepassing op de VLT
5000. Het piekvermogen kan worden berekend
op grond van de hoogste remweerstandswaarde
die voor het remmen nodig is:
P
PEAK=PMOTORxMBR(%)
waarbij M
een percentage van het
BR(%)
x η
MOTOR
x η
VLT
[W]
nominale koppel is.
De remweerstand wordt als volgt berekend:
De remweerstand is afhankelijk van de
tussenkringspanning (UDC).
De rem zal actief zijn bij de volgende spanningswaarden:
•3 x 200-220 V: 397 V
•3 x 380-500 V: 822 V
•3 x 525-600 V: 943 V
•3 x 525-690 V: 1084 V
NB!:
De gebruikte remweerstand moet
geschikt zijn voor een spanning van
430 V, 850 V, 960 V of 1100 V, tenzij er
Danfoss-remweerstanden worden gebruikt.
■Keuze van de remweerstand
Om de juiste remweerstand te kunnen kiezen, dient
bekend te zijn hoe vaak er moet worden geremd en
bij hoeveel vermogen er wordt geremd.
De weerstand ED geeft een indicatie van de
werkcyclus van de weerstand.
De weerstand ED wordt als volgt berekend:
80
is de door Danfoss aanbevolen weerstand, d.w.z.
R
REC
een remweerstand die de gebruiker garandeert dat
de frequentieomvormer in staat is te remmen met
het hoogste remkoppel (M
is typisch 0,90, terwijl η
η
motor
is. R
bij een remkoppel van 160 % kan als
REC
) van 160 %.
br
typisch 0,98
VLT
volgt worden geschreven:
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
P motor in kW.
NB!:
De geselecteerde max. remweerstand dient een
ohmse waarde te hebben die max. 10 % lager is
dan door Danfoss wordt aanbevolen. Bij gebruik
van een remweerstand met een hogere ohmse waarde
zal het remkoppel van 160 % niet worden behaald
en bestaat het risico dat de frequentieomvormer om
veiligheidsredenen uitschakelt. Raadpleeg voor meer
informatie de remweerstandinstructie MI.90.FX.YY.
VLT®Serie 5000
NB!:
In geval van kortsluiting in de remtransistor
kan vermogensdissipatie in de remweerstand
alleen worden voorkomen door gebruik
van een lastschakelaar of contactgever om
de netvoeding voor de frequentieomvormer af
te schakelen. (De contactgever kan door de
frequentieomvormer worden bestuurd).
■Referentie - enkele referentie
Bij gebruik van een enkele referentie wordt slechts
één actief referentiesignaal aangesloten, in de
vorm van een externe referentie of in de vorm
van een digitale (interne) referentie.
De externe referentie kan zijn: spanning, stroom,
frequentie (puls) of binair via de seriële poort. Hieronder
vindt u twee voorbeelden van hoe de VLT Serie
5000 enkele referenties hanteert.
Voorbeeld 1:
Extern referentiesignaal = 1 V (min) - 5 V (max)
Referentie = 5 Hz - 50 Hz
Configuratie (parameter 100) = Speed
control, open loop.
Instelling:
Parameter:Instelling:Instelling:
100ConfiguratieSpeed control, open loop[0]
308Funct. van analoge ingangReference[1]
309Min.referentiesignaalMin.1 V
310Max.referentiesignaalMax.5 V
203ReferentiebereikReference rangeMin - Max [0]
204MinimumreferentieMin. reference5 (Hz)
205MaximumreferentieMax. reference50 (Hz)
Het volgende kan gebruikt worden:- Catch-up/vertragen via digitale ingangsklemmen 16, 17, 29, 32 of 33
- Vasthouden referentie via digitale ingangsklemmen 16, 17, 29, 32 of
33.
Enkele ref.
/Extern
\Digitale referenties (par. 215-218).
U/I op klem 53, 54 of
60.
f (puls) op klem 17 of
29
binair (seriële poort).
functies
Speciale
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
81
VLT®Serie 5000
Voorbeeld 2:
Extern referentiesignaal = 0 V (min) - 10 V (max)
Referentie = 50 Hz tegen de klok in50Hzmetdeklokmee
Configuratie (parameter 100) = Speed
control, open loop.
Instelling:
Parameter:Instelling:Datawaarde:
100ConfiguratieSpeed control, open loop[0]
308Funct. van analoge ingangReference[1]
309Min.referentiesignaalMin.0 V
310Max.referentiesignaalMax.10 V
203ReferentiebereikReference range- Max + Max [1]
205Max.reference100 Hz
214ReferentietypeSom[0]
215Digitale referentie-50%
200Uitgangsfrequentie bereik/richtingBoth directions, 0-132 Hz[1]
Het volgende kan gebruikt worden:
- Catch-up/vertragen via digitale ingangsklemmen 16, 17, 29, 32
of 33
- Vasthouden referentie via digitale ingangsklemmen 16, 17, 29,
32 of 33.
82
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
■Referenties - multi-referenties
Bij gebruik van multi-referentie worden twee of
meer referentiesignalen aangesloten, in de vorm van
externe referentiesignalen of in de vorm van digitale
referentiesignalen. Via parameter 214 kunnen deze op
drie verschillende manieren gecombineerd worden:
/Som
Multi-ref.–Relatief
\Extern/digitaal
VLT®Serie 5000
Hieronder ziet u de verschillende
(som, relatief en extern/digitaal):
S
OM
typen referenties
functies
Speciale
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
83
RELATIEF
VLT®Serie 5000
EXTERN/DIGITAAL
84
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Referenties
VLT®Serie 5000
functies
Speciale
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
85
VLT®Serie 5000
■Automatische aanpassing van de mo-
torgegevens, AMA
Automatische aanpassing van de motorgegevens is
een testalgoritme die de elektrische motorparameters
bij stilstaande motor meet. AMA levert dus
zelf geen koppel.
Het gebruik van AMA is nuttig bij het in bedrijf
stellen van systemen, waarbij de gebruiker de
frequentie-omvormer zo goed mogelijk wil afstemmen
op de gebruikte motor. Deze functie wordt
vooral gebruikt wanneer de fabrieksinstelling de
desbetreffende motor niet voldoende dekt.
Er zijn twee motorparameters die bij automatische
aanpassing van de motorgegevens een belangrijke
rol spelen: de statorweerstand, Rs, en de reactantie
bij normaal magnetiseringsniveau, Xs. Parameter
107 biedt opties voor automatische aanpassing van
de motorgegevens, waarbij zowel Rs als Xs wordt
bepaald, of gereduceerde automatische aanpassing
van de motor met de bepaling van alleen Rs.
De duur van een totale automatische aanpassing van de
motorgegevens varieert van enkele minuten voor kleine
motoren t ot meer dan 10 minuten voor grote motoren.
Beperkingen en voorwaarden:
• Om te zorgen dat AMA de motorparameters
optimaal kan bepalen, moeten de juiste
gegevens van het motorplaatje van de op de
frequentie-omvormer aangesloten motor worden
ingevoerd in de parameters 102 - 106.
• Voor de beste aanpassing van de
frequentie-omvormer wordt aanbevolen
AMA uit te voeren op een koude motor. Door
herhaalde AMA-runs kan de motor oververhit raken,
waardoor de statorweerstand Rs toeneemt.
• AMA kan alleen worden uitgevoerd als de nominale
motorstroom minstens 35% van de nominale
uitgangsstroom van de frequentie-omvormer
bedraagt. AMA kan worden uitgevoerd op
maximaal één extra grote motor.
• Als een LC-filter wordt ingevoegd tussen tussen
de frequentie-omvormer en de motor, kan alleen
een gereduceerde test worden uitgevoerd. Als
een algemene instelling is vereist, verwijdert u het
LC-filter terwijl u een totale AMA uitvoert. Plaats
het LC-filter terug na voltooiing van AMA.
• Als motoren parallel zijn gekoppeld, gebruikt u
alleen eventuele gereduceerde AMA.
• Wanneer u synchrone motoren gebruikt, kunt u
alleen een gereduceerde AMA uitvoeren.
• Lange motorkabels kunnen de implementatie van
de AMA-functie beïnvloeden als de kabelweerstand
groter is dan de statorweerstand van de motor.
Een AMA uitvoeren
1. Druk op de toets [STOP/RESET]
2. Stel gegevens van motorplaatje in parameters
102 - 106 in
3. Selecteer of een totale [ENABLE (RS,XS)]
of een gereduceerde [ENABLE RS] AMA is
vereist in parameter 107
4. Sluit klem 12 (24 VDC) aan op klem 27
op de stuurkaart
5. Druk op de toets [START] of sluit klem 18 (start)
aan op klem 12 (24 VDC) om de automatische
aanpassing van de motorgegevens te starten.
Nu worden vier tests uitgevoerd (voor gereduceerde
AMA alleen de eerste twee tests). De verschillende
tests kunnen in het display worden gevolgd als puntjes
achter de tekst WORKING in parameter 107:
1. Startfoutcontrole waarbij motorplaatgegevens
en fysieke fouten worden gecontroleerd.
Display toont WORKING.
2. DC-test waarbij de statorweerstand wordt
geschat. Display toont WORKING..
3. Transiëntentest waarbij de lekinductantie wordt
geschat. Display toont WORKING...
4. AC-test waarbij de statorweerstand wordt geschat.
Display toont WORKING....
NB!:
AMA kan alleen worden uitgevoerd als er g
alarm tijdens het afstellen optreedt.
AMA onderbreken
Druk op de toets [STOP/RESET] of ontkoppel klem
18 van klem 12 om de automatische aanpassing
van de motor te onderbreken.
De automatische aanpassing van de motorgegevens
eindigt met een van de volgende meldingen na de test:
Waarschuwingen en alarmmeldingen
ALARM 21
Automatische optimalisatie OK
Druk op de toets [STOP/RESET] of ontkoppel klem 18
vanklem12.DitalarmgeeftaandatdeAMAOKisen
dat de drive correct aan de motor is aangepast.
ALARM 22
Automatische optimalisatie niet OK
[AUTO M OTOR ADAPT OK]
Er is een fout aangetroffen tijdens de automatische
aanpassing van de motorgegevens. Druk op de toets
[STOP/RESET] of ontkoppel klem 18 van klem 12.
Controleer de mogelijke oorzaak van de fout in verband
een
86
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
met de gegeven alarmmelding. Het getal achter de
tekst is de foutcode, die in het fout-log in parameter
615 staat vermeld. Bij automatische aanpassing van de
motorgegevens worden geen parameters bijgewerkt.
U kunt ervoor kiezen een gereduceerde automatische
aanpassing van de motorgegevens uit te voeren.
CHECK P.103,105 [0]
[AUTO MOT ADAPT FAIL] Parameter 102, 103
of 105 heeft een verkeerde instelling. Corrigeer de
instelling en start AMA helemaal opnieuw.
LOW P.105 [1]
De motor is te klein om AMA te kunnen uitvoeren.
AMA kan alleen worden ingeschakeld als de
nominale motorstroom (parameter 105) minstens
35% van de nominale uitgangsstroom van de
frequent ie-omvormer bedraagt.
ASYMMETRICAL IMPEDANCE [2]
AMA heeft een asymmetrische impedantie in de
op het systeem aangesloten motor gedetecteerd.
De motor kan defect zijn.
MOTOR TOO BIG [3]
De op het systeem aangesloten motor is te groot om
AMA te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter
102 komt niet overeen met de gebruikte motor.
MOTOR TOO SMALL [4]
De op het systeem aangesloten motor is te klein om
AMA te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter
102 komt niet overeen met de gebruikte motor.
TIME OUT [5]
AMA mislukt door meetsignalen die door geluid
worden gehinderd. Probeer AMA enkele keren
helemaal opnieuw te starten, totdat AMA correct
wordt uitgevoerd. Als u AMA verschillende keren kort
na elkaar uitvoert, kan de motor zo warm worden
dat de statorweerstand RS groter wordt. In de
meeste gevallen is dit echter niet kritiek.
De motoras draait rond. Zorg dat de belasting
de motoras niet kan laten draaien. Start AMA
vervolgens helemaal opnieuw.
WAARSCHUWING 39 - 42
Er is een fout aangetroffen tijdens de automatische
aanpassing van de motorgegevens. Controleer de
mogelijke oorzaken van de fout volgens het bericht
dat is verschenen. Druk op de toets [CHANGE
DATA] en selecteer "CONTINUE" als AMA door
moet gaan ondanks de waarschuwing, of druk
op de toets [STOP/RESET] of ontkoppel klem 18
van klem 12 om AMA af te breken.
WAARSCHUWING: 39
CHECK P.104,106
De instelling van parameter 102, 104 of 106 is
waarschijnlijk verkeerd. Controleer de instelling
en kies ‘Continue’ of ‘Stop’.
WAARSCHUWING: 40
CHECK P.103,105
De instelling van parameter 102, 103 of 105 is
waarschijnlijk verkeerd. Controleer de instelling
en kies ‘Continue’ of ‘Stop’.
WAARSCHUWING: 41
MOTOR TOO BIG
De gebruikte motor is waarschijnlijk te groot om AMA
te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter 102
komt mogelijk niet overeen met de motor. Controleer
de motor en kies ‘Continue’ of ‘Stop’.
WAARSCHUWING: 42
MOTOR TOO SMALL
De gebruikte motor is waarschijnlijk te klein om AMA
te kunnen uitvoeren. De instelling in parameter 102
komt mogelijk niet overeen met de motor. Controleer
de motor en kies ‘Continue’ of ‘Stop’.
functies
Speciale
INTERRUPTED BY USER [6]
AMA is onderbroken door de gebruiker.
INTERNAL FAULT [7]
Er is een interne fout opgetreden in de
frequentie-omvormer. Neem contact op met
uw Danfoss-leverancier.
LIMIT VALUE FAULT [8]
De gevonden parameterwaarden voor de motor
vallen buiten het acceptabele bereik waarbinnen
de frequentie-omvormer kan werken.
MOTOR ROTATES [9]
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
87
VLT®Serie 5000
■Mechanische rembesturing
Bij hijstoepassingen moet een elektromagnetische
rem bediend kunnen worden.
De rem wordt bediend met behulp van een
relaisuitgang (01 of 04). Deze uitgang moet gesloten
(spanningsvrij) blijven gedurende de periode dat de
frequentieomvormer de motor niet kan ’houden’,
bijvoorbeeld wanneer de belasting te hoog is.
Selecteer in parameter 323 of 326 (relaisuitgangen
01, 04) Mechanische rembesturing [32] of Uitgebreidemechanische rembesturing [34] voor toepassingen
met een elektromagnetische rem.
Tijdens start/stop en uitloop wordt de uitgangsstroom
bewaakt. Als Mechanische rembesturing [32] is
geselecteerd en de stroom lager is dan het ingestelde
niveau in parameter 223 Waarschuwing: lage stroom
is de mechanische rem gesloten (spanningsvrij).
Als uitgangspunt kan een stroom worden geselecteerd
die ongeveer 70 % van de magnetiseringsstroom
bedraagt. Parameter 225 Waarschuwing: lagefrequentie geeft aan bij welke frequentie tijdens de
uitlooptijd de mechanische rem weer moet sluiten.
start gesloten (spanningsvrij) tot de uitgangsstroom
hoger is dan het ingestelde niveau in parameter
223 Waarschuwing: lage stroom.
Tijdens de stop wordt de mechanische rem losgezet
tot de frequentie lager is dan het ingestelde niveau in
parameter 225 Waarschuwing: lage frequentie.
Merk op dat bij Uitgebreide mechanische rembesturing
[34] de rem niet sluit als de uitgangsstroom lager wordt
dan parameter 223 Waarschuwing: lage stroom.
Ook verschijnt er geen waarschuwing voor lage stroom.
In de modus met uitgebreide mechanische rem
kan een uitschakeling (trip) bij overstroom (alarm
13) extern worden gereset.
Als de frequentieomvormer zich in een alarmstatus
of een overstroom- of overspanningssituatie bevindt,
wordt de mechanische rem onmiddellijk ingeschakeld.
NB!:
De weergegeven toepassing is alleen voor
hijsen zonder contragewicht.
Als Uitgebreide mechanische rembesturing [34] is
geselecteerd, is de mechanische rem tijdens de
Mechanische rembesturing:
Parameter:Instelling:Datawaarde:
323Relais 01 of par. 326 relais 04Mechanische rembesturing[32]
323Relais 01 of par. 326 relais 04Uitgebreide mechanische rembesturing[34]
223Waarschuwing: lage stroomongeveer 70 % van magnetiseringsstroom
225Waarschuwing: lage frequentie3-5 Hz
122Functie bij stopVoormagnetisering[3]
120Startvertragingstijd0,1-0,3 s
121StartfunctieStartfrequentie/spanning rechtsom
130StartfrequentieStel in op slipfrequentie
131Beginspanning
2)
De spanning moet overeenkomen met de ingestelde frequentie in
parameter 130.
1)
3)
[3]
1. Tijdens start en stop bepaalt de ingestelde
stroomgrens in parameter 223 het schakelniveau.
2. Deze waarde geeft aan bij welke frequentie tijdens
de uitlooptijd de mechanische rem weer gesloten
moet worden. Daarbij wordt ervan uitgegaan
dat er een stopsignaal is gegeven.
3. Controleer of de motor rechtsom wordt gestart
(hijsen), omdat de frequentieomvormer de
belasting anders mogelijk laat zakken. Schakel
aansluitingenU,V,W,indiennodig.
88
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
functies
Speciale
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
89
VLT®Serie 5000
■PID voor procesbesturing
erugkoppeling
T
Het terugkoppelingssignaal moet worden aangesloten
op een klem op de frequentie-omvormer. Bepaal
met behulp van het volgende overzicht welke
klem gebruikt moet worden en welke parameters
geprogrammeerd moeten worden.
Daarnaast moeten de minimum- en maximumterugkoppeling (parameters 414 en 415) word
een waarde in de proceseenheid die overeenkomt met
de minimum- en maximumwaarde op de klem.
Selecteer proceseenheid in
eferentie
R
Een minimum- en maximumreferentie kunnen
worden ingesteld (204 en 205), die de som van alle
referenties beperken. He
groter zijn dan het terugkoppelingsbereik.
Als een of meer instelreferenties zijn vereist, kunnen
deze referenties het
parameters 215 - 218 worden ingesteld. Selecteer de
digitale referenties door de klemmen 16, 17, 29, 32
en/of 33 op klem 12
worden gebruikt, hangt af van de gemaakte keuze in de
parameters van de verschillende klemmen (parameters
300, 301, 30
tabel voor het selecteren van digitale referenties.
5, 306 en/of 307). Gebruik de volgende
parameter 416.
t referentiebereik kan niet
eenvoudigst rechtstreeks in
aan te sluiten. Welke klemmen
Digitale ref.
msb
Digitale ref. 1 (par.
00
en ingesteld op
Digitale ref.
lsb
215)
Digitale r
ef. 2 (par.
01
216)
Digitale ref. 3 (par.
10
217)
Digitale ref. 4 (par.
11
218)
Als een externe referentie is vereist, kan deze een
analoge referentie of een pulsreferentie zijn. Als
stroom wordt gebruikt als het terugkoppelingssignaal,
kan uitsluitend spanning als een analoge referentie
worden gebruikt. Bepaal met behulp van het volgende
overzicht welke klem gebruikt moet worden en welke
parameters geprogrammeerd moeten worden.
ReferentietypeKlemParameters
Puls17 of 29301 of 305
Spanning53 of 54308, 309, 310 of
311, 312, 313
Stroom60314, 315, 316
Relatieve referenties kunnen worden geprogrammeerd.
Een relatieve referentie is een percentagewaarde
(Y) van de som van de externe referenties (X). Een
relatieve referentie is een percentagewaarde (Y) van
de som van de externe referenties (X). Zie de sectie
Hantering van meerdere referenties.
Als relatieve referenties worden gebruikt, moet
parameter 214 worden ingesteld op Relatief [1]. Dit
maakt de digitale referenties relatief. Bovendien kan
Relatieve referentie [4] worden geprogrammeerd op
klem 54 en/of 60. Als een externe relatieve referentie
wordt geselecteerd, is het signaal bij de ingang een
percentagewaarde van het volledige bereik van de klem.
De relatieve referenties worden met tekens toegevoegd.
NB!:
Klemmen die niet gebruikt worden, moeten bij
voorkeur worden ingesteld op Geen functie [0].
mgekeerde besturing
O
Als de drive met toenemende snelheid moet reageren
op een toenemende terugkoppeling, moet Omgekeerd
worden geselecteerd in parameter 437. Normale
besturing houdt in dat de motorsnelheid afneemt
wanneer het terugkoppelingssignaal toeneemt.
ntegratiebegrenzing
I
De procesregelaar wordt geleverd met de
integratiebegrenzingsfunctie in actieve positie.
Deze functie zorgt dat bij het bereiken van een
frequentielimiet of een koppellimiet de integrator wordt
ingesteld op een versterking die overeenkomt met de
actuele frequentie. Zo wordt integratie voorkomen
bij een fout die nooit kan worden gecompenseerd
door middel van een snelheidswijziging. Deze functie
kan worden uitgeschakeld in parameter 438.
pstartcondities
O
Bij sommige toepassingen zal het, bij een optimale
instelling van de procesregelaar, uitzonderlijk lang
duren voordat de gewenste proceswaarde is bereikt.
Bij dergelijke toepassingen kan het een voordeel
zijn een motorfrequentie vast te stellen waarmee
de frequentie-omvormer de motor moet aandrijven
voordat de procesregelaar wordt geactiveerd. Dit
kunt u doen door een Proces PID startfrequentie
te programmeren in parameter 439.
90
egrenzing van de differentiatorversterking
B
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
Als in een bepaalde toepassing snelle wijzigingen
plaatsvinden in referentie of terugkoppeling (wat
betekent dat de fout snel verandert), kan de
differentiator al snel te dominant worden. Dit komt
doordat op veranderingen in de fout wordt gereageerd.
Hoe sneller de fout verandert, hoe groter de versterking
is die de differentiator levert. De versterking van
de differentiator kan dus worden beperkt om het
instellen van een redelijke differentiatietijd voor
langzame veranderingen en een geschikte snelle
versterking voor snelle veranderingen mogelijk te
maken. Dit wordt gedaan in parameter 443 ProcesPID versterking van differentiator .
aagdoorlaatfilter
L
Als er oscillaties van het terugkoppelingssignaal van
de stroom/spanning optreden, kunnen deze worden
gedempt met behulp van een laagdoorlaatfilter. Stel een
passende tijdconstante voor het laagdoorlaatfilter in.
Deze tijdconstante vertegenwoordigt de limietfrequentie
van de rimpels die op het terugkoppelingssignaal
optreden. Als het laagdoorlaatfilter is ingesteld op
0,1 seconde, zal de limietfrequentie 10 RAD/s zijn,
wat overeenkomt met (10/2 x π)=1,6Hz. Dit
betekent dat alle stromen/spanningen met meer
dan 1,6 oscillaties per seconde door het filter
worden verwijderd. Met andere woorden, er zullen
alleen terugkoppelingssignalen geregeld worden
die variëren met een frequentie van minder dan 1,6
Hz. Kies een passende constante in parameter
444, Proces PID laagdoorlaatfilter .
4. Gebruik parameter 442 alleen voor zeer
snelwerkende systemen (differentiatietijd). De
meest gebruikte waarde is vier keer de ingestelde
integratietijd. De differentiator moet alleen
worden gebruikt wanneer de instelling van de
proportionele versterking en de integratietijd
volledig is geoptimaliseerd.
NB!:
Indien nodig kan start/stop enkele keren
worden geactiveerd om een variatie van het
terugkoppelingssignaal teweeg te brengen.
Zie ook de aansluitvoorbeelden in de Design Guide.
■PID voor snelheidsrege ling
erugkoppeling
T
Het terugkoppelingssignaal moet worden aangesloten
op een klem op de frequentie-omvormer. Gebruik
onderstaande lijst om te bepalen welke klem
gebruikt moet worden en welke parameters
geprogrammeerd moeten worden.
O
De basisinstellingen zijn nu aangebracht. Alleen
de proportionele versterking, de integratietijd
en de differentiatietijd moeten nog worden
geoptimaliseerd (parameters 440, 441, 442). In de
meeste processen kan dit worden gedaan door
de volgende richtlijnen te volgen.
1. Start de motor
2. Stel parameter 440 (proportionele versterking)
in op 0,3 en verhoog deze totdat het
terugkoppelingssignaal weer continu begint te
variëren. Verlaag de waarde vervolgens totdat het
terugkoppelingssignaal is gestabiliseerd. Verlaag
ten slotte de proportionele versterking met 40-60%.
3. Stel parameter 441 (integratietijd) in op
20 s en verlaag de waarde totdat het
terugkoppelingssignaal weer continu begint te
variëren. Verhoog de integratietijd totdat het
terugkoppelingssignaal is gestabiliseerd, gevolgd
door een toename van 15-50%.
dien moeten de minimum- en maxi-
Boven
mumterugkoppeling (parameters 414 en 415) worden
ingesteld op een waarde in de proceseenheid die
ereenkomt met het minimum en maximum van
ov
de klem. De minimumterugkoppeling kan niet
worden ingesteld op een waarde lager dan 0.
Kies de eenheid in parameter 416.
eferentie
R
Er kunnen een minimum- en een maximumreferentie
worden ingesteld (204 en 205), die de som van alle
referenties beperken. Het referentiebereik kan het
terugkoppelingsbereik niet overschrijden.
Indien één of meer terugkoppelingreferenties vereist
zijn, is het het eenvoudigste deze referentie rechtstreeks
in de parameters 215 tot 218 in te stellen. Kies
tussen de digitale referenties door de klemmen
16,17,29,32 en/of 33 te verbinden met klem 12. Welke
klemmen verbonden moeten worden zal afhangen
van de keuze die is gemaakt in de parameters van de
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
91
VLT®Serie 5000
verschillende klemmen (parameters 300,301,305,306
en/of 307). Gebruik onderstaande tabel voor het
selecteren van de digitale referenties.
Digitale ref. 1 (par.
Digitale ref.
msb
00
Digitale ref.
lsb
215)
Digitale ref. 2 (par.
01
216)
Digitale ref. 3 (par.
10
217)
Digitale ref. 4 (par.
11
218)
Indien een externe ref
een analoge als een pulsreferentie zijn. Indien stroom
als terugkoppelingssignaal wordt gebruikt, kan alleen
spanning als e
Gebruik onderstaande lijst om te bepalen welke
klem gebruikt moet worden en welke parameters
geprogram
meerd moeten worden.
erentie vereist is, kan dit zowel
en analoge referentie gebruikt worden.
Referentie typeKlemParameters
Puls17 of 29301 of 305
Spanning53 of 54308, 309, 310 of
311, 312, 313
Stroom60314, 315, 316
Relatieve referenties kunnen geprogrammeerd worden.
Een relatieve referentie is een procentuele waarde
(Y) van de som van de externe referenties (X). Deze
procentuele waarde wordt opgeteld bij de som van de
externe referenties, hetgeen de actieve referentie (X +
XY) oplevert. Zie de tekening op pagina 62 of 63.
Indien er relatieve referenties gebruikt moeten
worden, moet parameter 214 worden ingesteld
op Relative [1]. Dit maakt de digitale referenties
relatief. Bovendien kan op klem 54 en/of 60 Relativereference [4] geprogrammeerd worden. Indien een
externe relatieve referentie wordt geselecteerd, zal het
signaal op de ingang een procentuele waarde van
het volledige bereik van de klem zijn. De relatieve
referenties worden opgeteld met tekens.
NB!:
Klemmen die niet in gebruik zijn moeten bij
voorkeur worden ingesteld op No function [0].
ifferentiatorversterking, begrenzing
D
Wanneer er bij een gegeven applicatie snelle
omschakelingen in referentie of terugkoppeling zijn hetgeen betekent dat de fout snel verandert - kan de
differentiator al snel te dominant worden. Dit komt
omdat hij reageert op veranderingen in de fout. Hoe
sneller de fout verandert, hoe sterker de versterking
van de differentiator is. De differentiatorversterking
kan daarom worden beperkt, zodat instelling van een
redelijke differentiatietijd voor langzame veranderingen
en een passende snelle versterking voor snelle
verandering mogelijk is. Dit doet u in parameter 420,
Snelheid PID Differentiatorversterking, begrenzing.
aagdoorlaatfilter
L
Indien er een bepaald aantal rimpelsstromen/spanningen op het terugkoppelingssignaal is, kunnen
deze worden gedempt met behulp van een
laagdoorlaatfilter. Stel een passende tijdconstante
voor het laagdoorlaatfilter in. Deze tijdconstante
staat voor de kantelfrequentie van de rimpels op
die het terugkoppelingssignaal voorkomen. Indien
het laagdoorlaatfilter is ingesteld op 0,1s, bedraagt
de kantelfrequentie 10 RAD/sec., overeenkomend
met (10/2 x π) = 1.6 Hz. Dit betekent dat alle
stromen/spanningen met meer dan 1,6 oscillaties per
seconde door het filter zullen worden verwijderd.
Met andere woorden, de regeling zal alleen worden
uitgevoerd op een terugkoppelingssignaal dat
varieert met een frequentie van minder dan 1,6
Hz. Kies een passende tijdconstante in parameter
421, Snelheid PID Laagdoorlaatfilter .
■Snelle ontlading
Deze functie is alleen beschikbaar voor de volgende
EB-eenheden (uitgebreid met rem):
•VLT 5001-5052, 200-240 V
•VLT 5001-5102, 380-500 V
•5001-5062, 525-600 V
Deze functie wordt gebruikt om de condensatoren
in de tussenkring te ontladen na een onderbreking
van de netvoeding. Dit is een nuttige functie bij
het uitvoeren van servicewerkzaamheden aan de
frequentieomvormer en/of tijdens de installatie van de
motor. De motor moet gestopt worden voordat de
snelle ontlading geactiveerd wordt. Als de motor als
generator fungeert, is snelle ontlading niet mogelijk.
U kunt de functie voor snelle ontlading selecteren
via parameter 408. De functie start wanneer de
tussenkringspanning is gedaald tot een bepaalde
waarde en de gelijkrichter gestopt is.
Om een snelle ontlading mogelijk te maken, moet de
frequentieomvormer zijn voorzien van een externe 24
V DC-voeding naar klem 35 en 36 en een geschikte
remweerstand op klem 81 en 82.
Zie Reminstructies MI.50.DX.XX voor informatie over
het bepalen van de maat van de ontladingsweerstand
voor een snelle ontlading,
92
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
NB!:
Snelle ontlading is alleen mogelijk als de
frequentieomvormer is voorzien van een
externe 24 V DC-voeding en een externe
rem/ontladingsweerstand is aangesloten.
Voordat servicewerkzaamheden aan
de installatie (frequentieomvormer +
motor) worden uitgevoerd, moet worden
gecontroleerd of de tussenkringspanning minder
dan 60 V DC bedraagt. Dit gebeurt door meting
op de klemmen 88 en 89, loadsharing.
NB!:
De vermogensdissipatie tijdens een snelle
ontlading maakt geen deel uit van de functie
voor vermogensbewaking, parameter 403.
Bij het bepalen van de weerstandswaarde moet
hiermee rekening worden gehouden.
■Netfout/snelle ontlading met netfout g eïnverteerd
De eerste kolom van de tabel toont Netfout,
geselecteerd in parameter 407. Indien geen functie
geselecteerd wordt, zal de netfoutprocedure niet
worden uitgevoerd. Indien Gecontroleerde uitloop
[1] geselecteerd is, zal de frequentie-omvormer
de motor terugbrengen naar 0 Hz. Indien Enable
[1] is geselecteerd in parameter 408, zal, nadat
de motor gestopt is, een snelle ontlading van de
tussenkringspanning worden uitgevoerd.
Parameter 408 = [1]
Snelle ontlading
geactiveerd
Controleer externe
24 Volt DC voeding
externe 24 Volt DC
voeding OK
Start
Snelle ontlading
Ontlading
Ontlading voltooid
175ZA447.10
Geen externe 24 Volt
DC voeding
Time-out
TRIP (RESET)
ALARM:33
Q.DISCHARGING FAILED
TRIP (RESET)
ALARM:33
Q.DISCHARGING FAILED
POWER IS DISCHARGED
Door een digitale ingang te gebruiken, is het
mogelijk netfout en/of snelle ontlading te activeren.
Dit wordt gedaan door selectie van Mains failureinverse op één van de aansluitklemmen voor
stuurstroom (16, 17, 29, 32, 33). Mains failur
e
inverse actief in de logisch ‘0’ situatie.
NB!:
De frequentie-omvormer kan volledig
beschadigd worden door de functie voo
rSnelle
ontladingopdedigitaleingangteherhalen
terwijl de netspanning op het systeem is aangesloten.
Functie nr. 1
Netfout en snelle ontlading zijn niet actief.
F
unctie nr. 2
Netfout en snelle ontlading zijn niet actief.
unctie nr. 3
F
De digitale ingang activeert de functie voor snelle
ontlading, ongeacht het spanningsniveau van de
tussenkring en ongeacht het feit of de motor loopt.
unctie nr. 4
F
De snelle ontlading wordt geactiveerd wanneer de
tussenkringspanning gedaald is tot een gegeven
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Functie
1
2
3
4
5
6
7
8
93
waarde en de inverters gestopt zijn. Zie de
procedure op de vorige pagina.
F
unctie nr. 5
De digitale ingang activeert de netfoutfunctie, ongeacht
het feit of de unit voedingsspanning krijgt. Zie de
verschillende functies in parameter 407.
unctie nr. 6
F
De netfoutfunctie wordt geactiveerd wanneer de
tussenkringspanning gedaald is tot een gegeven
waarde. De geselecteerde functie in het geval van
een netfout is geselecteerd in parameter 407.
unctie nr. 7De digitale ingang activeert zowel de
F
snelle ontlading als de netfoutfunctie, ongeacht het
spanningsniveau van de tussenkring en ongeacht of
de motor loopt. Eerst zal de netfoutfunctie actief zijn;
vervolgens zal er een snelle ontlading zijn.
unctie nr. 8
F
Snelle ontlading en de netfoutfunctie zijn geactiveerd
wanneer de spanning van de tussenkring tot
een gegeven niveau daalt.
Eerst zal de netfoutfunctie actief zijn; vervolgens
zal er een snelle ontlading zijn.
VLT®Serie 5000
2. Inschakeling bij draaiende motor is actief.
■Inschakeling bij een draaiende motor
Deze functie maakt het mogelijk een motor, die niet
langer door een frequentie-omvormer bestuurd wordt,
"op te vangen". Deze functie kan via parameter
445 in- of uitgeschakeld worden.
Indien inschakeling bij een draaiende motor
geselecteerd is, zijn er vier situaties waarin de
functie geactiveerd wordt:
1. Na vrijloop via klem 27.
2. Na het opstarten.
3. Indien de frequentie-omvormer zich in
status van uitschakeling bevindt en er een
resetsignaal is gegeven.
4. Indien de frequentie-omvormer de motor
bijvoorbeeld laat lopen vanwege een foutstatus en
de fout verdwijnt voordat uitschakeling plaatsvindt;
de frequentie-omvormer zal de motor opvangen
en teruggaan naar de referentie.
1. Inschakeling bij draaiende motor is actief.
De zoekprocedure voor de draaiende motor is
afhankelijk van parameter 200 (Uitgangsfrequentie,
bereik/richting). Indien only clockwise geselecteerd
is, zal de frequentie-omvormer zoeken vanaf
Uitgangsfrequentie, hoge begrenzing (parameter 202)
tot 0 Hz. Als de frequentie-omvormer de draaiende
motor niet vindt tijdens de zoekprocedure, zal de
gelijkstroomrem gebruikt worden om te proberen het
toerental van de draaiende motor op 0 tpm te brengen.
Dit vereist dat de DC-rem actief is via parameters 125
en 126. Indien Both directions geselecteerd is, zal
de frequentie-omvormer eerst onderzoeken in welke
richting de motor draait en vervolgens de frequentie
zoeken. Indien de motor niet gevonden wordt, neemt
het systeem aan dat de motor stilstaat of op een lage
snelheid draait, en de frequentie-omvormer zal de
motor na het onderzoek op de normale wijze starten.
3. De frequentie-omvormer schakelt uit en inschakelingbij draaiende motor is actief.
94
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
4. De frequentie-omvormer laat de motor tijdelijk
lopen. Inschakeling bij draaiende motor wordt
geactiveerd en vangt de motor opnieuw op.
■Normaal/hoog overbelastingskoppel Torque
control,openloop
Deze functie stelt de frequentie-omvormer in staat
een constant 100% koppel te leveren bij gebruik
van een één maat grotere motor.
De keuze tussen een normale of een hoge
overbelastingskoppelkarakteristiek wordt
gemaakt in parameter 101.
Hier wordt ook gekozen tussen een hoge/normale
constante koppelkarakteristiek (CT) of een
hoge/normale VT (kwadratisch koppel)
koppelkarakteristiek.
Indien een high torque characteristics iwordt
gekozen, verkrijgt een nominale motor met de
frequentie-omvormer in zowel CT als VT gedurende
1 minuut een koppel van tot 160%. Indien een
normal torque characteristics wordt gekozen, laat
een één maat grotere motor in zowel CT als VT
gedurende 1 minuut een koppel van 110% toe.
Deze functie wordt voornamelijk voor pompen
en ventilators gebruikt, aangezien daarvoor geen
overbelastingskoppel nodig is.
VLT®Serie 5000
Wanneer men een normale koppelkarakteristiek kiest
voor een één maat grotere motor, levert dat het
voordeel op dat de frequentie-omvormer in staat zal
zijn constant een koppel van 100% te leveren, zonder
derating als gevolg van een grotere motor.
NB!:
Deze functie kan n
de VLT 5001-5006, 200-240 Volt en voor de
VLT 5001-5011, 380-500 Volt.
■Interne stroomregelaar
De VLT 5000 is uitgerust met een ingebouwde
stroombegrenzingsregelaar, die geactiveerd wordt
wanneer de motorstroom, en daarmee dus het
koppel, hoger zijn dan de koppelbegrenzingen die
zijn ingesteld in de parameters 221 en 222.
Wanneer de VLT Serie 5000 op de stroombegrenzing
is tijdens motorbedrijf of regeneratief bedrijf, zal de
frequentie-omvormer proberen zo snel mogelijk onder
de vooraf ingestelde koppelbegrenzingen te komen,
zonder de controle over de motor te verliezen.
Terwijl de stroomregelaar actief is, kan de
frequentie-omvormer uitsluitend gestopt worden door
middel van klem 27 indien hij is ingesteld op Coastingstop inverse [0] of Reset and coasting stop inverse
[1]. Een signaal op de klemmen 16-33 zal pas actief
worden wanneer de frequentie-omvormer weer uit
de buurt van de stroombegrenzing is.
Merk op dat de motor geen gebruik zal maken van
de uitlooptijd, aangezien klem 27 geprogrammeerd
moet worden voor Coasting stop inverse [0] of
Reset and coasting stop inverse [1].
■Programmeren van Torque limit and stop
In toepassingen met een externe elektromechanische
rem, zoals hijstoepassingen, is het mogelijk de
frequentie-omvormer te stoppen via een ‘standaard’
stopcommando, terwijl tegelijkertijd de externe
elektromechanische rem wordt geactiveerd.
Het hieronder gegeven voorbeeld illustreert
de programmering van de aansluitingen van
de frequentie-omvormer.
De externe rem kan worden verbonden met relais
01 of 04, zie Besturing van mechanische rem op
pagina 66. Programmeer klem 27 op Vrijloop stopomkeer [0] of Reset en Vrijloop stop omkeer [1], en
klem 42 op Koppellimiet en stop [27].
eschrijving:
B
iet worden gekozen voor
functies
Speciale
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
95
Indien een stopcommando actief is via klem 18 en
de frequentie-omvormer niet op de koppelbegrenzing
is, zal de motor uitlopen tot 0 Hz
Indien de frequentie-omvormer op de koppelbegrenzing
is en een stopcommando wordt geactiveerd, zal
klem 42 Uitgang (geprogrammeerd op To rq ue li mi tand stop [27]) worden geactiveerd. Het signaal naar
klem 27 zal veranderen van ‘logisch 1’ in ‘logisch 0’
en de motor zal beginnen met vrijlopen.
VLT®Serie 5000
- Start/stop via klem 18.
Parameter 302 = Start [1].
- Snelle stop via klem 27.
Parameter 304 = Vrijloop stop omkeer [0].
- Klem 42, uitgang
Parameter 319 = Torque limit and stop [27].
- Klem 01 Relaisuitgang
Parameter 323 = Mechanical brake control [32].
96
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
■Bediening en uitlezingen
001 Taal
(LANGUAGE)
Waarde:
✭Engels (ENGLISH)
Duits (DEUTSCH)
Frans (FRANCAIS)
Deens (DANSK)
Spaans (ESPAÑOL)
Italiaans (ITALIANO)
Functie:
Deze parameter bepaalt de op het display gebruikte taal.
Beschrijving van de keuz e:
Men kan kiezen uit English [0], German[1], French
[2], Danish [3], Spanish [4] en Italian [5].
002 Lokale/externe bediening
(OPERATION SITE)
Waarde:
✭Externe bediening (REMOTE)
Lokale bediening (LOCAL)
Functie:
U hebt de keuze uit twee methoden om de
frequentie-omvormer te bedienen.
Beschrijving van de keuz e:
Als Remote control [0] wordt geselecteerd, kan de
frequentie-omvormer worden bestuurd via:
1. De aansluitklemmen voor stuurstroom of de
seriële communicatiepoort.
2. De toets [START]. Dit kan echter geen
stopcommando’s opheffen (ook start uitschakelen)
die via de digitale ingangen of de seriële
communicatiepoort worden ingevoerd.
3. De toetsen [STOP], [JOG] en [RESET], mits deze
actief zijn (zie parameters 014, 015 en 017).
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[0]
[1]
4. Via parameter 003 kan de lokale referentie
worden geregeld door middel van de toetsen
’Pijl-omhoog’ en ’Pijl-omlaag’.
5. Een extern bedieningscommando dat kan
worden aangesloten op klem 16, 17, 19, 27,
29, 32 of 33. In parameter 013 moet dan wel
[2] of [4] worden geselecteerd.
Zie ook de sectie Schakelen tussen lokaleen externe bediening.
003 Lokale referentie
(LOCAL REFERENCE)
Waarde:
Par 013 ingesteld voor [1] of [2]
0-f
MAX
✭ 50 Hz
Par 013 ingesteld voor [3] of [4] en par. 203
= [0] ingesteld voor
MIN
-Ref
MAX
✭ 0.0
Ref
Functie:
Met deze parameter kan men de gewenste
referentiewaarde handmatig instellen (snelheid of
referentie voor de gekozen configuratie, afhankelijk van
de keuze die gemaakt is in parameter 013).
De unit volgt de configuratie die geselecteerd is in
parameter 100, indien Process control, closed loop [3]
of Torque control, open loop [4] geselecteerd is.
Beschrijving van de keuze:
Om deze parameter te kunnen gebruiken, moet
Local [1] zijn ingesteld in parameter 002.
In het geval van een spanningsuitval wordt de
ingestelde waarde bewaard, zie parameter 019.
In de parameter wordt de modus Datawijziging niet
automatisch verlaten (na time-out).
Local reference kan niet worden ingesteld via
de seriële communicatiepoort.
Programmeren
Als Local control [1] wordt geselecteerd, kan de
frequentie-omvormer worden bestuurd via:
1. De toets [START]. Deze kan echter geen
stopcommando’s opheffen op de digitale klemmen
(als [2] of [4] is geselecteerd in parameter 013).
2. De toetsen [STOP], [JOG] en [RESET], mits deze
actief zijn (zie parameters 014, 015 en 017).
waarschuwing starten wanneer de spanningstoevoer
wordt hersteld; indien parameter 019 wordt veranderd
in Auto restart, gebruikt u saved ref.[0].
Waarschuwing: aangezien de ingestelde
waarde ook na een spanningsuitval
bewaard blijft, kan de motor zonder
3. De toets [FWD/REV], mits deze is geactiveerd
in parameter 016 en in parameter 013 een
keuze voor [1] of [3] is gemaakt.
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Deze parameter bepaalt het setupnummer voor de
besturing van de functies van de frequentie-omvormer.
Alle parameters kunnen geprogrammeerd worden
in vier afzonderlijke parameter setups, Setup 1
- Setup 4. Bovendien is er een Fabriekssetup,
die niet gewijzigd kan worden.
Beschrijving van de keuz e:
De Factory Setup [0] bevat de in de fabriek ingestelde
gegevens. Kan gebruikt worden als data-bron
indien de andere setups in een bekende staat
moeten worden teruggebracht.
Met de parameters 005 en 006 kan men van de ene
Setup naar een of meer andere Setups kopiëren.
Setups 1-4 [1]-[4] zijn vier afzonderlijke Setups die
afzonderlijk geselecteerd kunnen worden.
Multisetup [5]wordt gebruikt indien men via de
externe bediening wil kunnen schakelen tussen de
verschillende Setups. De klemmen 16/17/29/32/33
en de seriële communicatiepoort kunnen gebruikt
worden om tussen de setups om te schakelen.
Hier kiest men in welke Setup de programmering
(wijziging van data) tijdens het bedrijf moet plaatsvinden
(zowel via het bedieningspaneel als via de seriële
communicatiepoort). Het is mogelijk de 4 Setups
onafhankelijk van de als de actieve Setup geselecteerde
Setup (parameter 004) te programmeren.
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
Beschrijving van de keuze:
De Fabriekssetup [0] bevat de in de fabriek ingestelde
gegevens en kan gebruikt worden als gegevensbron
indien de andere setups in een bekende staat
moeten worden teruggebracht.
De Setups 1-4 1-4 [1]-[4] zijn afzonderlijke setups
die gebruikt kunnen worden wanneer dit nodig is.
Programmering van deze setups is vrij, onafhankelijk
van welke Setup geselecteerd is als actieve Setup, om
de functies van de frequentie-omvormer te besturen.
NB!:
Bij een algemene data-wijziging of het
kopiëren naar de actieve Setup, wordt de
functionering van de frequentie-omvormer
hier onmiddellijk door beïnvloed.
006 Copying of Setups
(SETUP COPY)
Waarde:
✭Niet kopiëren (NO COPY)
Copy to Setup 1 from # (COPY TO SETUP 1)
Copy to Setup 2 from # (COPY TO SETUP 2)
Copy to Setup 3 from # (COPY TO SETUP 3)
Copy to Setup 4 from # (COPY TO SETUP 4)
Copy to Setup all from # (COPY TO ALL)
# = de Setup die is geselecteerd in parameter 005
Functie:
Er wordt een kopie gemaakt van de in parameter
005 geselecteerde Setup naar één van de andere
setups of naar alle andere setups tegelijk. De
functie voor het kopiëren van setups kopieert niet de
parameters 001, 004, 005, 500 en 501.
Kopiëren is alleen mogelijk in de Stop-stand (motor
gestopt met een stopcommando).
Beschrijving van de keuze:
Het kopiëren begint nadat de gewenste kopieerfunctie
is ingevoerd en bevestigd met de [OK]-toets.
Het display geeft aan dat de frequentie-omvormer
bezig is met kopiëren.
007 LCP kopie
(LCP COPY)
Waarde:
✭Niet kopiëren (NO COPY)
Alle parameters uploaden (UPLOAD ALL PARAM)
Alle parameters downloaden (DOWNLOAD ALL)
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[0]
[1]
[2]
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
98
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT®Serie 5000
Niet van vermogen afhankelijke parameters
downloaden
(DOWNLOAD SIZE INDEP.)
Functie:
Parameter 007 wordt gebruikt wanneer het
wenselijk is dat de ingebouwde kopieerfunctie
van het bedieningspaneel wordt gebruikt. Het
bedieningspaneel kan worden losgekoppeld. U kunt
daardoor gemakkelijk parameterwaarden van het
een naar het andere apparaat kopiëren.
Beschrijving van de keuz e:
Kies Upload alle parameters [1] als alle
parameterwaarden naar het bedieningspaneel
moeten worden overgebracht.
Kies Download alle parameters [2] als alle
parameterwaarden moeten worden gekopieerd
naar de frequentie-omvormer waarop het
bedieningspaneel is gemonteerd.
Kies Download power-independent par. [3] als
alleen de niet van het vermogen afhankelijke
parameters moeten worden overgedragen. Dit
wordtgebruiktbijhetdownloadennaareen
frequentieomvormer die een ander nominaal
vermogen heeft dan de frequentieomvormer waar
de parameter Setup vandaan komt.
Merk op dat de vermogensafhankelijke parameters
102-106 na het kopiëren moeten worden
geprogrammeerd.
NB!:
Het uploaden/downloaden kan alleen worden
uitgevoerd in de Stop-stand.
008 Display scaling of motor frequency
(FREQUENCY SCALE)
Waarde:
0.01 - 500.00
✭ 1
Functie:
Met deze parameter kiest men de factor waarmee de
motorfrequentie, f
, vermenigvuldigd moet worden
M
voor weergave op het display, wanneer de parameters
009-012 zijn ingesteld voor Frequency x Scalin
Frequency x Scaling [-]
(FREQUENCY X SCALE)
Motor current [A] (MOTOR CURRENT [A])
Koppel [%] (TORQUE [%])
Power [kW] (POWER [KW])
Vermogen[HP] (POWER [HP] [US])
Afgegeven vermogen [kWh]
(AFGEGEVEN VERMOGEN [KWH])
Motorspanning [V] (MOTOR VOLTAGE [V])
Met deze parameter kiest u de datawaarde die moet
worden weergegeven in de tweede regel van het display.
De parameters 010-012 bieden de mogelijkheid voor
het weergeven van drie extra datawaarden in regel 1.
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
Programmeren
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
✭
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
99
VLT®Serie 5000
Beschrijving van de keuz e:
Geen uitleesschalelaars van de uitlezing.
Reference [%] correspondeert met de totale referentie
(som van digitale/analoge/digitaal/bus/vasthouden
ref./catch-up en slow-down).
Reference [eenheid] geeft de statuswaarde van
de klemmen 17/29/53/54/60 door de gegeven
eenheid te gebruiken op basis van de configuratie
in parameter 100 (Hz, Hz en tpm).
Feedback [unit] geeft de status-waarde van klem
33/53/60 met de eenheid/schaal die zijn geselecteerd
in parameter 414/415 en 416.
Frequency [Hz] geeft de motorfrequentie,
dat wil zeggen de uitgangsfrequentie van de
VLT frequentie-omvormer.
Frequency x Scaling [-] correspondeert
met de actuele motorfrequentie f
(zonder
M
resonantie-demping) vermenigvuldigd met een factor
(schaal) die in ingesteld in parameter 008.
Motor current [A] geeft de fasestroom van de
moto r, gemeten als effectieve waarde.
Torque [%] geeft de actuele motorbelasting in
verhouding tot het nominale motorkoppel.
Power [kW] geeft het actuele door de motor
verbruikte vermogen in kW.
Power [HP] geeft het actuele door de motor
verbruikte vermogen in HP.
Afgegeven vermogen [kWh] geeft de door de
motor verbruikte energie sinds de laatste reset
werd uitgevoerd in parameter 618.
Motor voltage [V] geeft de voedingsspanning
naar de motor.
DC-spanning [V] geeft de spanning in de tussenkring
in de VLT-frequentieomvormer.
Thermal load, motor [%] geeft de berekende/geschatte thermische belasting van de
motor. 100% is de uitschakellimiet.
Thermische VLT belasting [%] geeft de
berekende/geschatte thermische belasting van de
VLT-frequentieomvormer. 100% is de uitschakellim
iet.
Bedrijfsuren [Uren] geefthetaantaluurdatdemotor
gedraaid heeft sinds de laatste reset in parameter 619.
Digital input [Binary code] geeft de signaalst
atus
van de 8 digitale klemmen (16, 17, 18, 19, 27,
29, 32 en 33). Ingang 16 correspondeert met
de bit die zich uiterst links bevindt. '0' = ge
en
signaal, '1' = aangesloten signaal.
Analogue input 53 [mA] geeft de signaalwaarde
op klem 53.
Analogue input 54 [mA] geeft de signaalwaarde
op klem 54.
Analogue input 60 [mA] geeft de signaalwa
arde
op klem 60.
Pulse reference [Hz] geeftdefrequentieinHz,
aangesloten op één van de klemmen 17 of 29.
External referen c e [%] geeft de som van
de externe referentie als een percentage (de
som van analoog/puls/bus).
Status word [Hex] geeft het statuswoord dat vi a
de seriële communicatiepoort in Hex code vanaf de
frequentie-omvormer wordt verzonden.
Brake power/2 min. [KW ] geeft het remvermogen dat
naar een externe remweerstand wordt overgebracht.
Het gemiddelde vermogen wordt voortdurend
berekend voor de laatste 120 seconden.
Er wordt aangenomen dat in parameter 401 een
waarde voor de weerstand is ingevoerd.
Brake power/sec. [kW] geeft het actuele
remvermogen dat naar een externe remweerstand
wordt overgebracht. Gegeven als de waarde
van dat moment.
Er wordt aangenomen dat in parameter 401 een
waarde voor de weerstand is ingevoerd.
Heat sink temp. [°C] geeft de actuele temperatuur van
het koellichaam van de FC-motor. De uitschakellimiet is
90 ± 5°C; opnieuw inschakelen vindt plaats bij 74 ± 5°C.
Alarm word [Hex] geeft één of meerdere alarmen
in Hex code. Zie Alarmwoord.
Control word. [Hex] geeft het stuurwoord
voor de VLT frequentie-omvormer. Zie Seriële
communicatie in de Design Guide.
Warningword1. [Hex]geeft één of meerdere
waarschuwingen in Hex code. Zie Alarmwoord.
Warningword2. [Hex]geeft één of meerdere
statuscondities in een Hex code. Zie Alarmwoord.
Communication option card warning [Hex] geeft
een waarschuwingswoord indien er zich een fout
voordoet op de communicatiebus. Is alleen actief
indien er communicatie- opties geïnstalleerd zijn.
Zonder communicatie-opties wordt 0 Hex getoond.
-1
RPM [min
] geeft het motortoerental aan. Als het
toerental wordt afgeregeld in een gesloten regelkring,
wordt het toerental gemeten. In andere bedrijfsmodes
wordt de waarde berekend op basis van de motorslip.
RPM x scaling [-] geeft het motortoerental
aan vermenigvuldigd met een factor die in
parameter 008 is ingesteld.
LCD display textLCD display tekst geeft de in
parameter 553 geprogrammeerde tekst Display regel 1
en 554 Display regel 2 viadeseriëlecommunicatiepoort.
Niet mogelijk in parameter 011-012.
Display text 1 wordt alleen weergegeven in zijn volledige
lengte als par 011 en 012 zijn ingesteld op None [0].
✭ = standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
100
MG.51.A8.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.