In deze installatiehandleiding verwijst het woord
"element" zowel naar verwarmingskabels als naar
verwarmingsmatten.
Als het woord "verwarmingskabel" of "verwarmingsmat" wordt gebruikt, dan is de betreende
instructie alleen op dit type element van toepassing.
Het afmeten, selecteren van de producten,
installeren en in bedrijf stellen van een bepaalde
toepassing moet door een erkend installateur
worden uitgevoerd.
Als de gebruiker voor een bepaalde toepassing
verwarmingselementen of thermostaten aanschaft, dan moeten die vóór inbedrijfstelling door
een erkend elektricien worden goedgekeurd.
• Dat geldt ook voor het type, het formaat,
de installatie en de aansluiting van het verwarmingselement.
• Dat geldt ook voor het type, het formaat, de
aansluiting en de instellingen van de thermostaat waarmee het verwarmingselement
wordt geregeld.
• Kinderen mogen niet met het verwarmingselement spelen.
• Dit verwarmingselement mag worden
gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en personen met fysieke, zintuiglijke of geestelijke
beperkingen of een gebrek aan kennis en ervaring, op voorwaarde dat ze begeleiding bij
of aanwijzingen voor een veilig gebruik van
het apparaat hebben gekregen en begrijpen
wat de gevaren zijn.
2
2
Danfoss VIEXD202
Danfoss VIEGC510
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
1
2
3
4
5
6
7
• Reiniging en onderhoud die door de gebruiker moeten worden uitgevoerd, mogen
niet door kinderen zonder toezicht worden
gedaan.
De in deze installatiehandleiding beschreven
verwarmingselementen zijn uitsluitend bedoeld
als vloerverwarming.
• Volgens IEC 60335 mogen de matten niet in
een metalen vloer worden geïnstalleerd of
voor opslagverwarming worden gebruikt.
1.1 Veiligheidsinstructies
U mag het verwarmingselement nooit doorsnijden of inkorten.
• Als het verwarmingselement wordt
doorgesneden, vervalt de garantie.
• Uitlopers mogen op basis van de vereisten
worden verkort.
De elementen moeten altijd worden geïnstalleerd conform de lokale bouwvoorschriften en
bedradingsvoorschriften, en de richtlijnen in
deze installatiehandleiding.
• Installatie op enige andere wijze kan de
werking van het element belemmeren of
een veiligheidsrisico vormen, waardoor de
garantie vervalt.
• De matten moeten volledig en minstens
5 mm in beton, dekvloer, tegellijm of een
vergelijkbaar product zijn ingebed. Inclusief
tegels.
Een element moet altijd met een vaste aansluiting worden aangesloten door een erkend
elektricien.
• Onderbreek alle stroomkringen voordat u
start met installatie en onderhoud.
• De afscherming van elk verwarmingselement
moet worden geaard conform de plaatselijke
elektriciteitsrichtlijnen en worden aangesloten op een aardlekschakelaar (RCD).
• RCD-uitschakelvermogen is max. 30 mA.
• Verwarmingselementen moeten worden
aangesloten via een schakelaar die alle polen
loskoppelt.
• Het element moet zijn voorzien van de
juiste maat zekering of stroomonderbreker
volgens de lokale voorschriften.
1. Verwarmingskabel
2. Thermostaat
3. Sensor
4. Afscherming
5. RCD
6. Meerpolige
schakelaar
7. Zekering
Aansluitingen
• Fase – Bruin
• Nul – blauw
• Aarde – afscherming
3
Danfoss VIEXD202
Danfoss VIEGC510
3
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
De aanwezigheid van een verwarmingsmat
moet
• duidelijk worden aangegeven door het
bevestigen van waarschuwingstekens of
-markeringen op de aansluitttingen en/of
op regelmatige afstand langs de stroomleiding, waar ze duidelijk zichtbaar zijn
1.2 Installatierichtlijnen
Bereid de installatielocatie goed voor door
scherpe voorwerpen, vuil enz. te verwijderen.
Meet vóór en tijdens de installatie regelmatig de
ohmse weerstand en de isolatieweerstand.
Plaats geen verwarmingselementen onder muren
en vaste obstakels. Er is minstens 6 cm lucht
vereist.
Houd elementen uit de buurt van isolatiemateriaal, andere verwarmingsbronnen en uitzetvoegen.
Elementen mogen zichzelf of andere elementen
niet raken of kruisen; ze moeten gelijkmatig
verdeeld worden over de zones.
De elementen, en met name de aansluiting
hiervan, moeten worden beschermd tegen
mechanische belastingen en spanningen.
• en na installatie worden vermeld in alle
documenten met elektrische gegevens.
Overschrijd nooit de maximale warmtedichtheid (W/m of W/m) voor de betreende
toepassing.
De elementen en sensoren moeten minstens
30 mm uit de buurt van geleidende onderdelen
van het gebouw, zoals waterleidingen, worden
geïnstalleerd.
Een vloersensor is verplicht en moet worden
aangesloten op een thermostaat die de vloertemperatuur begrenst tot maximaal 35 °C.
Het element moet worden geregeld op basis van
temperatuur en mag niet werken bij een omgevingstemperatuur hoger dan 10 °C bij toepassingen buitenshuis.
• Voorzichtig! Gebruik geen M1-geclassiceerde elementen in gebieden met hoge
mechanische belastingen of impact, zie
hoofdstuk 1.3 voor classicatie.
• Bewaren op een droge, warme plaats bij
temperaturen tussen +5 °C en +30 °C.
1.3 Systeemoverzicht
NormenECcomfort
(LXmat)
ECbasic
(EFSIC)
ECex
(EFTPC)
ECheat
(EFSM)
ECmat
(EFTM)
60800:2009 (kabel)-+ (M1)+ (M2)--+ (M1)
60335-2-96 (mat)+--++-
M1
Voor gebruik in toepassingen met een laag risico
op mechanische schade, bijvoorbeeld geïnstal-
M2
Voor gebruik in toepassingen met een hoog
risico op mechanische schade.
leerd op vlakke oppervlakken en ingebed in
dekvloeren zonder scherpe voorwerpen.
4
4
Danfoss VIEXD202
Danfoss VIEGC510
ECaqua
(EFTWC)
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
Vloerverwarm-
ing in:
Dunne beddingen
ECcomfort
(LXmat)
ECbasic
(EFSIC)
ECex
(EFTPC)
ECheat
(EFSM)
ECmat
(EFTM)
++-++-
(< 3 cm)
Balkenvloercon-
+-+---
structies
Danfoss Reect(+)-+---
Betonvloeren
(+)++(+)(+)-
(> 3 cm)
Vorstbescherming
-(+)+--+
van buizen
2 De installatie stap voor stap
2.1 De HoH-afstand voor verwarmingskabels berekenen
De HoH-afstand is de afstand in centimeters van
het midden van de ene kabel naar het midden
van de volgende.
Voor het verwarmen van buizen wordt verwezen
naar het aantal kabels per meter, zie hoofdstuk
4.5.
HoH [cm] =
of
HoH [cm] =
Max. HoH-afstand
Dunne beddingen (< 3 cm) 10 cm
Balkenvloerconstructie 20 cm
Danfoss Reect 20 cm
Betonvloeren (> 3 cm) 15 cm
Oppervlakte [m]
Kabellengte [m]
Kabelvermogen [W/m]
Warmtedichtheid [W/m]
ECaqua
(EFTWC)
x 100 cm
x 100 cm
• De buigdiameter voor een verwarmingskabel is minstens zes keer de kabeldoorsnede.
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
2.2 De installatie plannen
Maak een tekening van de installatie met de
• elementindeling
• uitlopers en aansluitingen
• aftakdoos/kabelput (indien van toepassing)
• sensor
• aansluitdoos
• thermostaat
Bewaar de tekening
• Wanneer de exacte locatie van de onderdelen bekend is, is het een stuk eenvoudiger
om problemen te verhelpen en defecte
elementen te herstellen.
Let op het volgende:
• Neem alle richtlijnen in acht – zie hoofdstuk
1.2.
• Houd een correcte HoH-afstand in acht (alleen verwarmingskabels) – zie hoofdstuk 2.1.
2.3 Het installatieoppervlak voorbereiden
• Verwijder alle sporen van oude installaties,
indien van toepassing.
• Zorg ervoor dat het installatieoppervlak
waterpas, stabiel, glad, droog en schoon is.
• Neem de vereiste installatiediepte en mogelijke mechanische bescherming van uitlopers volgens lokale voorschriften in acht.
• Wanneer u meer dan één element installeert,
mag u de elementen nooit in serie bekabelen. Alle uitlopers moeten parallel op de
aansluitdoos worden aangesloten.
• In dezelfde kamer kunnen twee of meer
elementen geïnstalleerd worden, maar
één enkel element mag niet over twee of
meer kamers worden geïnstalleerd.
• Alle verwarmingselementen in dezelfde
kamer moeten dezelfde warmtedichtheid
(W/m) hebben, tenzij ze verbonden zijn
met een afzonderlijke vloersensor en
thermostaat.
• Voor enkele stroomkabels moeten beide
uitlopers op de aansluitdoos worden aangesloten.
• Vul waar nodig tussenruimten rondom
buizen, afvoerpijpen of muren op.
• Er mogen geen scherpe randen, vuil of
vreemde voorwerpen aanwezig zijn.
3 Elementen installeren
Het wordt afgeraden elementen te installeren bij
temperaturen onder de -5 °C.
Bij lage temperaturen kunnen de verwarmingskabels stijf worden. Nadat u het element uitgerold
hebt, sluit u het kort aan op de netvoeding om
de kabel zachter te maken alvorens hem vast te
zetten.
Weerstand meten
Meet, controleer en noteer de weerstand van het
element tijdens de installatie.
6
6
Danfoss VIEXD202
Danfoss VIEGC510
• Na het uitpakken
• Na het vastzetten van de elementen
• Na afronding van de installatie
Als de ohmse weerstand en de isolatieweerstand
niet overeenstemmen met de informatie op het
label, moet het element worden vervangen.
• De ohmse weerstand moet liggen tussen -5
en +10% van de waarde op het label.
• De isolatieweerstand moet gedurende 1
minuut >20 M bedragen bij min. 500 V DC.
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
12
≥
1
2
3.1 Verwarmingselementen installeren
Volg alle instructies en richtlijnen in hoofdstukken
1.1 en 1.2..
Verwarmingselementen
• Plaats het verwarmingselement zodanig dat
de afstand tot obstakels minstens de helft
van de HoH-afstand bedraagt.
• De elementen moeten altijd goed contact
maken met de warmteverspreider (bijvoorbeeld beton), zie zie hoofdstuk 4 voor meer
informatie.
3.2 De sensor installeren
• Verplicht onder houten vloeren en op
houten ondervloeren.
• De vloersensor moet in een afgedichte isolatiedoorvoerbuis en afgedicht bij de vloer
worden geïnstalleerd, zodat de sensor waar
nodig eenvoudig kan worden vervangen.
Verwarmingsmatten
• Rol de verwarmingsmatten altijd uit met de
verwarmingskabels aan de bovenkant.
• Wanneer de verwarmingsmat de rand van
de zone bereikt, snijdt u de voering/het
net af en keert u de mat om voordat u hem
terugrolt.
Verlenging van uitlopers
• Vermijd indien mogelijk het verlengen van
uitlopers. Sluit uitlopers aan op bijvoorbeeld
aftakdozen of kabelputten.
• Let op vermogensverliezen in de kabel en
volg daarbij de lokale voorschriften.
• De vloersensor moet worden beschouwd
als een kabel die onder spanning staat; een
eventuele verlenging van de sensorbedrading moet dus op dezelfde manier worden behandeld als een normale netspanningskabel.
• De sensor mag tot 50 m worden verlengd
met een installatiekabel van 1,5 mm.
• De minimale buigradius voor de buis is 50
mm (1).
• De sensorkabel moet tussen de twee lussen
van de verwarmingskabel (2) worden gelegd.
• Vermijd barsten in de betonvloer en schakel
de verwarming pas in als de vloer volledig is
uitgehard.
• Plaats hem op de juiste plek, waar geen zonlicht of tocht door deuropeningen is.
• De buis moet in de ondervloer worden
aangebracht.
• Leid de buis naar de aansluitdoos.
Danfoss VIEXD202
Danfoss VIEGC510
7
7
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
* Kan tot 225 W/m zijn in randzones zoals onder
grote ramen.
• Vermijd berk en esdoorn in multiplex vloerbedekkingen, tenzij ze onder druk gedroogd zijn.
• Installeer een dampwerende laag voor
• Alleen op betonnen ondervloeren en onder
tegels.
• Wanneer aangesloten op een afzonderlijke
vloersensor en thermostaat.
ondervloeren met een RV < 95% en een
vochtwerende folie met een RV > 95%.
• Zorg ervoor dat er 100% contact is tussen
het element en het inbeddingsmateriaal
(geen luchtbellen).
Houten vloerbedekking
Hout krimpt en zet van nature uit, afhankelijk van
de relatieve luchtvochtigheid (RV) in de kamer.
• Installeer het verwarmingssysteem in de
volledige vloerzone bij een oppervlaktetemperatuur van 15 °C.
• Installeer altijd een vloersensor om de maximale vloertemperatuur te begrenzen.
4.1 Vloerverwarming in dunne beddingen (< 3 cm)
Nieuwe tegels op bestaande tegels, betonvloeren of houten vloeren
Zie afb.
1. Nieuwe tegels.
2. Tegellijm.
8
8
Danfoss VIEXD202
Danfoss VIEGC510
3. Dampwerende laag.
4. Zelfegaliserende gietmortel.
5. Verwarmingselement.
6. Primer (op beton) of dekvloer (op hout).
7. Bestaande tegels, betonvloer of houten vloer
.
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
2
3
Nieuwe vloerbedekking op bestaande tegels,
betonvloeren of houten vloeren
Zie afb.
1. Houten vloer, laminaat of tapijt.
2. Geluidsabsorberende mat.
3. Dampwerende laag.
4. Zelfegaliserende gietmortel.
5. Verwarmingsmat of verwarmingskabel.
6. Primer (op beton) of dekvloer (op hout).
7. Bestaande tegels, betonvloer of houten
vloer.
Houten ondervloeren moeten correct verankerd zijn
• Breng een dekvloer aan voordat het verwarmingselement wordt gelegd.
Dampwerende laag
• Alleen toepassen indien nog niet geïnstalleerd in de bestaande vloer.
4.2 Vloerverwarming in balkenvloerconstructies
Houten vloer op balkenvloerconstructies
Zie afb.
1. Houten vloerbedekking.
2. Balkenvloer.
3. Verwarmingskabel.
4. Draadmat (versterkt of jn) of aluminiumfolie.
5. Isolatie.
6. Dampwerende laag.
7. Ondervloerconstructie.
De ondervloerconstructie moet goed geïsoleerd worden.
• Isoleer koudebruggen en sluit luchtsleuven
af, bijvoorbeeld tussen de vloerconstructie
en muren/daken.
Tegellijm of zelfegaliserende gietmortel
Installatieoverzicht
Snijd een muursleuf uit; bevestig de kabelleidingen en de aansluitdoos. Maak met de beitel een
sleuf voor de sensorbuis en de uitloper. Zet de
sensorbuis vast met bijvoorbeeld een lijmpistool.
Rol het element uit. Bevestig het aan de ondervloer. Snijd en draai het net wanneer u bij muren
of obstakels komt. Snijd NIET in de verwarmingselementen.
Breng exibele zelfegaliserende gietmortel, een
dampwerende laag en tegellijm aan, afhankelijk
van de afwerkvloer.
De verwarmingskabels mogen niet in aanraking komen met de isolatie of het houtwerk.
Verwarmingskabels mogen een vloerbalk
kruisen
• In natte ruimtes alleen toepassen boven de
verwarmingselementen.
• Geef de ondervloer een grondlaag, zoals
gespeciceerd door de leverancier.
• Het verwarmingselement moet vóór het
aanbrengen stevig worden vastgezet.
• Het verwarmingselement moet volledig
ingebed liggen, minstens 5 mm.
• Er kan een jne draadmat of folie direct op
de isolatie worden gelegd; een versterkte
draadmat moet 10 mm boven de isolatie
liggen (bijvoorbeeld met proelen).
• De afstand tussen de verwarmingskabel
en de vloerbalken moet minstens 30 mm
bedragen.
• De optimale afstand tussen de verwarmingskabels en de onderkant van de vloerbedekking is 3-5 cm.
• De verwarmingskabel moet op de mat of
folie worden bevestigd met intervallen van
25 cm.
• Via een uitsparing van 30 mm x 60 mm (h x
b) bekleed met aluminiumtape.
9
Danfoss VIEXD202
Danfoss VIEGC510
9
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
4
5
6
• Zorg ervoor dat de kabel nooit contact
maakt met het blootliggende hout.
• Slechts één kabel in elke uitsparing.
Installatieoverzicht
Breng een draadmat of iets vergelijkbaars aan op
de isolatie.
Snijd een uitsparing van 30 mm x 60 mm uit en
dek die af met aluminiumtape waar de kabels een
vloerbalk kruisen.
Bevestig de kabel en sensor op de juiste manier.
7. Bestaande houten vloerconstructie.
Installatie onder tapijten, linoleum of vinyl
• Moeten worden gescheiden van kabels op
minimaal 5 mm van het drukverdeelbord.
• Let op de totale isolatiewaarde boven het
drukverdeelbord.
• R < 0,10 mK/W overeenkomend met 1
Tog of een dun tapijt.
Installatieoverzicht
Snijd een gat voor de aansluiting en de vloersensorbuis, en verwijder eventueel scherpe randen.
Bevestig de buis op de ondervloer met bijvoorbeeld lijm.
Monteer de verwarmingskabel. Zorg dat de kabel,
het uiteinde en de aansluiting contact maken
met de aluminiumplaat of worden omringd door
aluminium.
Zie de installatiehandleiding voor het Danfoss
Reect-product voor meer informatie.
4.4 Vloerverwarming in betonvloeren (> 3 cm)
Houten vloeren (voorbeeld met betonplaat)
Zie afb.
1. Vloerbedekking.
2. Geluidsabsorptiemat/teerpapier, tegellijm
afhankelijk van vloerbedekking.
3. Dampwerende laag.
4. Beton.
5. Verwarmingskabel.
10
10
Danfoss VIEXD202
Danfoss VIEGC510
6. Betonplaat of versterkte draadmat.
7. Isolatie.
8. Capillair onderbrekende laag, beton enz.
Andere combinaties van vloerbedekking en
bestaande vloerconstructie zijn ook mogelijk.
De verwarmingskabels mogen de isolatie niet
raken.
• De verwarmingskabel moet worden gescheiden door een versterkte draadmat of
betonplaat.
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
7
8
9
Inbedden in beton of dekvloer
• De bedding mag geen scherpe stenen
bevatten.
• Moet voldoende vochtig, homogeen en vrij
van luchtbellen zijn.
• Giet met een matige snelheid om te
voorkomen dat het element verschuift.
• Vermijd schade aan de kabel met gereedschap.
• Het verwarmingselement moet volledig
ingebed liggen, minstens 5 mm.
4.5 Vorstbescherming voor buissystemen
Leidingverwarming
Zie afb.
1. Sensor.
2. Verwarmingskabel.
3. Isolatie.
4. Fitting.
5. Afsluiter.
Vorstbescherming in buis
Zie afb.
• Laat beton ongeveer 30 dagen drogen,
gietmortel 7 dagen.
Installatieoverzicht
Breng een versterkte draadmat of betonplaat aan
op de isolatie.
Rol de kabel uit en bevestig hem aan de ondervloer of versterkte draadmat via Danfoss CLIP-bevestigingsaccessoires of vergelijkbaar materiaal.
Giet met een matige snelheid om te voorkomen
dat het element verschuift.
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
2∏ * λ* ∆t
q buis= 1,3 *
Voor kunststof buizen:
• Kabelvermogen max. 10 W/m.
• Breng aluminiumtape aan onder en bovenop
over de hele lengte van de kabel.
q buis
n=
q kabel
∆t [K]Isolatie [mm]
10891114161924293644--
205678911141619242836
20°
30°
40°
30455678101214171925
404455678911131519
50344556789111316
101214172024293744----
2089101214172024293542-
3067891112151821252937
405678910121417202329
50566789111214171924
1015192227323949-----
2010121416192227323947--
308911121417202328333950
40789101214161922263139
5067891012141619222632
D
In
d
1520253240506580100 125 150 200
Houd u aan de volgende waarden voor de
warmtedichtheid (W/m²) bij de betreende
toepassing.
Voor installatie in de buis:
• Trek geen kabel door de afsluiters.
• De verwarmingskabel mag in uitzonderlijke
gevallen met maximaal 10% worden ingekort en opnieuw worden aangelegd buiten
de buis en in de buurt van de drukpakking.
• Schakel de voeding nooit in voordat de buis
is gevuld.
Buisdiameter DN [mm]
Installatieoverzicht
Kabels gewikkeld rond buizen moeten, zoals afgebeeld, om de 20-30 cm van de buis met aluminiumtape worden bevestigd. Rechte kabels moeten,
zoals afgebeeld, op 5 of 7 uur worden bevestigd.
Kabels in buizen moeten rechtstreeks met een
drukpakking in de buis worden bevestigd.
12
12
Danfoss VIEXD202
Danfoss VIEGC510
Breng aluminiumtape onder (verplicht voor kunststof buizen) en op de buis aan over de volledige
lengte van de kabel.
Verleng uitlopers/sluit kabels af en leg aansluitingen op een droge plek. Monteer de aansluitdoos
op of in de buurt van de buis en installeer de
thermostaat naast de buis.
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
5 Optionele instellingen
Als het element aangesloten is op een thermostaat zoals een ECtemp, congureert u de
basisinstellingen volgens de tabel hieronder en
Pas de temperatuurlimiet waar nodig aan volgens
de aanbevelingen van de fabrikant, om schade
aan bijvoorbeeld de vloer of buis te voorkomen.
zoals beschreven in de installatiehandleiding van
de thermostaat.
ThermostaatMax.
belasting
ECtemp 13x16 A
Vloerverwarming in het
algemeen
Vorstbescherming voor buissyste-
men
-
ECtemp 33016 AOp < +5 °C
ECtemp 53x15 A-
ECtemp 61010 AOp < +5 °C
Ruimtetemp. 20-22 °C.
ECtemp Touch16 A-
Danfoss link CC15 A (FT)-
Danfoss VIEXD202
Danfoss VIEGC510
13
13
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
14
14
Danfoss VIEXD202
Danfoss VIEGC510
1
234
5
6
7
5
4
1
2
3
6
7
1
2
3
4
5
6
7
1
2
3
4
5
6
1
2
3
4
5
6
7
123
456
7
8
1
2
3
4
5
1
2
4
1
2
3
4
1
3
5
7
9
6
8
4
2
Installatiehandleiding toepassingen voor binnenverwarming en leidingverwarming
Danfoss A/S
Electric Heating Systems
Ulvehavevej 61
7100 Vejle
Denmark