Danfoss FC 202 Operating guide [nl]

ENGINEERING TOMORROW
Bedieningshandleiding
VLT® AQUA Drive FC 202
110-400 kW, behuizingsgrootte D1h-D8h
vlt-drives.danfoss.com
Inhoud Bedieningshandleiding
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
1.2 Aanvullende informatiebronnen
1.3 Handleiding- en softwareversie
1.4 Goedkeuringen en certiceringen
1.5 Verwijdering
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
2.2 Gekwaliceerd personeel
2.3 Veiligheidsmaatregelen
3 Productoverzicht
3.1 Beoogd gebruik
3.2 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen
3.3 Binnenaanzicht van D1h-frequentieregelaar
3.4 Binnenaanzicht van D2h-frequentieregelaar
3.5 Aanzicht besturingsplaat
4
4
4
4
4
4
5
5
5
5
7
7
7
9
10
11
3.6 Uitgebreide optiekasten
3.7 Lokaal bedieningspaneel (LCP)
3.8 LCP-menu's
4 Mechanische installatie
4.1 Geleverde artikelen
4.2 Benodigd gereedschap
4.3 Opslag
4.4 Bedrijfsomgeving
4.5 Vereisten voor installatie en koeling
4.6 De frequentieregelaar hijsen
4.7 De frequentieregelaar monteren
5 Elektrische installatie
5.1 Veiligheidsvoorschriften
5.2 EMC-correcte installatie
5.3 Bedradingsschema
5.4 Aansluiten op aarde
12
13
14
16
16
16
17
17
18
19
20
23
23
23
26
27
5.5 De motor aansluiten
5.6 De netvoeding aansluiten
5.7 Regeneratie-/loadsharingklemmen aansluiten
5.8 Klemafmetingen
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 1
29
31
33
35
Inhoud
VLT® AQUA Drive FC 202
5.9 Stuurkabels
6 Opstartchecklist
7 Inbedrijfstelling
7.1 Spanning inschakelen
7.2 De frequentieregelaar programmeren
7.3 Het systeem testen vóór het opstarten
7.4 Systeem opstarten
7.5 Parameterinstelling
8 Bedradingsvoorbeelden
8.1 Bedradingsconguraties voor Automatische aanpassing motorgegevens (AMA)
8.2 Bedradingsconguraties voor een analoge snelheidsreferentie
8.3 Bedradingsconguraties voor start/stop
8.4 Bedradingsconguraties voor een externe reset na alarm
8.5 Bedradingsconguratie voor een snelheidsreferentie via een handmatige potentio­meter
8.6 Bedradingsconguratie voor snelheid omhoog/omlaag
63
68
70
70
70
72
72
73
75
75
75
76
77
78
78
8.7 Bedradingsconguraties voor RS485-netwerkaansluiting
8.8 Bedradingsconguratie voor een motorthermistor
8.9 Bedradingsconguratie voor een relaissetup met Smart Logic Control
8.10 Bedradingsconguratie voor een dompelpomp
8.11 Bedradingsconguratie voor een cascaderegelaar
8.12 Bedradingsconguratie voor een vaste pomp met variabel toerental
8.13 Bedradingsconguratie voor wisselende hoofdpomp
9 Onderhoud, diagnose en problemen verhelpen
9.1 Onderhoud en service
9.2 Toegangspaneel koellichaam
9.3 Statusmeldingen
9.4 Waarschuwings- en alarmtypen
9.5 Lijst met waarschuwingen en alarmen
9.6 Problemen verhelpen
10 Specicaties
10.1 Elektrische gegevens
78
79
79
80
82
83
83
84
84
84
85
87
88
100
103
103
10.2 Netvoeding
10.3 Gegevens motorvermogen en -koppel
10.4 Omgevingscondities
10.5 Kabelspecicaties
10.6 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens
10.7 Zekeringen en circuitbreakers
2 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
111
111
111
112
112
115
Inhoud Bedieningshandleiding
10.8 Aanhaalmomenten voor bevestigingen
10.9 Afmetingen behuizing
11 Bijlage
11.1 Afkortingen en conventies
11.2 Standaard parameterinstellingen voor Internationaal/Noord-Amerika
11.3 Opbouw parametermenu
Trefwoordenregister
117
118
153
153
154
154
160
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 3
Inleiding
VLT® AQUA Drive FC 202
11
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
Deze bedieningshandleiding biedt informatie voor veilige installatie en inbedrijfstelling van de VLT® frequentiere-
gelaars.
De bedieningshandleiding is bedoeld voor gebruik door gekwaliceerd personeel. Lees de bedieningshandleiding en volg de aanwijzingen op om de frequentieregelaar op veilige en professionele wijze te gebruiken. Let met name op de veiligheidsvoorschriften en algemene waarschu­wingen. Bewaar de bedieningshandleiding altijd in de buurt van de frequentieregelaar.
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
1.2 Aanvullende informatiebronnen
Er zijn andere hulpmiddelen beschikbaar om inzicht te krijgen in geavanceerde functies van de frequentieregelaar en de bijbehorende programmering.
Goedkeuringen en certiceringen
1.4
Tabel 1.2 Goedkeuringen en
Er zijn meer goedkeuringen en certiceringen beschikbaar. Neem contact op met een Danfoss-kantoor of -partner in uw regio. Frequentieregelaars met een spanning van 525-690 V zijn slechts UL-gecerticeerd voor 525-600 V.
De frequentieregelaar voldoet aan de eisen van UL 61800-5-1 ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen. Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de productspecieke design guide voor meer informatie.
certiceringen
LET OP
BEGRENZING UITGANGSFREQUENTIE
De programmeerhandleiding gaat dieper in op het
gebruik van parameters en bevat veel toepas­singsvoorbeelden.
De design guide biedt gedetailleerde informatie
over de mogelijkheden en functies voor het ontwerpen van motorregelsystemen.
Instructies bieden informatie voor gebruik met
optionele apparatuur.
Aanvullende documentatie en handleidingen zijn beschikbaar bij Danfoss. Zie drives.danfoss.com/knowledge- center/technical-documentation/ voor een overzicht.
Handleiding- en softwareversie
1.3
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt. Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1 toont de versie van de handleiding en de bijbehorende softwareversie.
Vanwege ociële exportbeperkingen is de uitgangsfre­quentie van de frequentieregelaar begrensd op 590 Hz. Neem contact op met Danfoss als meer dan 590 Hz vereist is.
1.4.1 Conformiteit met ADN
Zie ADN-conforme installatie in de design guide voor confor­miteit met het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN).
Verwijdering
1.5
Apparatuur die elektrische componenten bevat, mag niet als huishoudelijk afval worden afgevoerd. Voer dergelijke apparatuur apart af volgens de geldende lokale voorschriften.
Handleidingversie Opmerkingen Softwareversie
MG21A5xx Vervangt MG21A4xx 3.23
Tabel 1.1 Handleiding- en softwareversie
4 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
Veiligheid Bedieningshandleiding
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
2.3
2 2
Veiligheidsmaatregelen
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak­tijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
2.2 Gekwaliceerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentiere­gelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar op correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen, geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur mag uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend door gekwaliceerd personeel. Deze apparatuur mag uitsluitend worden onderhouden en gerepareerd door geautoriseerd personeel.
Gekwaliceerd personeel is gedenieerd als opgeleide medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te onderhouden volgens relevante wetten en voorschriften. Het personeel moet tevens bekend zijn met de instructies en veiligheidsmaatregelen die in deze handleiding staan beschreven.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding, loadsharing of permanentmagneetmotoren. Als installatie, opstarten en onderhoud van de frequentiere­gelaar niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud van de
frequentieregelaar mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel.
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een veldbus­commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP of LOP, via externe bediening met MCT 10 setupsoftware of door het opheen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
parameters gaat programmeren.
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
regelaar.
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
eventuele door de motor aangedreven werktuigen volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
Geautoriseerd personeel is gekwaliceerd personeel dat door Danfoss is opgeleid voor het onderhouden van Danfoss producten.
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 5
Veiligheid
VLT® AQUA Drive FC 202
WAARSCHUWING
ONTLADINGSTIJD
22
De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringconden­satoren die geladen kunnen blijven, ook wanneer de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien. Er kan hoge spanning aanwezig zijn, ook wanneer de waarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegeven wachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Stop de motor.
Schakel de netvoeding en externe DC-tussen-
kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar andere frequentieregelaars.
Onderbreek de voeding naar de PM-motor of
vergrendel de motor.
Wacht tot de condensatoren volledig ontladen
zijn. De minimale wachttijd is 20 minuten.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
paraat of de condensatoren volledig ontladen zijn voordat u service- of reparatiewerk­zaamheden gaat uitvoeren.
WAARSCHUWING
ONBEDOELD DRAAIEN VAN DE MOTOR WINDMILLING
Het onbedoeld draaien van permanentmagneetmotoren wekt spanning op waardoor de eenheid elektrisch kan worden geladen; dat kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of schade aan apparatuur.
Zorg dat permanentmagneetmotoren zijn
geblokkeerd om onbedoeld draaien te voorkomen.
WAARSCHUWING
GEVAAR BIJ INTERNE FOUT
Onder bepaalde omstandigheden kan een interne fout ertoe leiden dan een component explodeert. Als de behuizing niet goed worden gesloten en vastgezet, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Gebruik de frequentieregelaar niet als de deur
openstaat of als er panelen ontbreken.
Zorg ervoor dat de behuizing tijdens bedrijf
goed is gesloten en vastgezet.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
een erkende elektrisch installateur.
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE APPARATUUR
Het aanraken van draaiende assen en elektrische apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor opgeleid en gekwaliceerd personeel.
Zorg dat alle elektrische werkzaamheden
worden uitgevoerd volgens de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.
Volg de procedures in deze handleiding.
VOORZICHTIG
HETE OPPERVLAKKEN
De frequentieregelaar bevat metalen componenten die ook na het uitschakelen van de frequentieregelaar heet blijven. Het negeren van het waarschuwingssymbool voor hoge temperatuur (gele driehoek) op de frequentie­regelaar kan leiden tot ernstige brandwonden.
Houd er rekening mee dan interne
componenten, zoals stroomrails, ook na het uitschakelen van de frequentieregelaar extreem heet kunnen zijn.
Zones aan de buitenkant die met het waarschu-
wingssymbool voor hoge temperatuur (gele driehoek) zijn gemarkeerd, zijn heet wanneer de frequentieregelaar in bedrijf is en onmiddellijk na het uitschakelen.
LET OP
VEILIGHEIDSOPTIE AFSCHERMING NETVOEDING
Er is een netafschermingsoptie leverbaar voor behuizingen met beschermingsklasse IP 21/IP 54 (Type 1/ Type 12). De afscherming van de netvoeding bestaat uit een afdekking die in de behuizing is geïnstalleerd en bescherming biedt tegen onbedoeld aanraken van de vermogensklemmen, volgens BGV A2,VBG-4.
6 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
Productoverzicht Bedieningshandleiding
3 Productoverzicht
3.1 Beoogd gebruik
De frequentieregelaar is een elektronische motorregelaar die een door de netvoeding geleverd AC-ingangssignaal omzet in een variabel AC-uitgangssignaal. De frequentie en de spanning van het uitgangssignaal worden aangepast om het motortoerental of -koppel te regelen. De frequentieregelaar is ontworpen om:
Het motortoerental te regelen op basis van terugkoppeling van het systeem of externe commando's van externe
regelaars.
De systeem- en motorstatus te bewaken.
De motor te beschermen tegen overbelasting.
De frequentieregelaar is ontworpen voor gebruik in industriële en commerciële omgevingen volgens lokale wetten en normen. Afhankelijk van de conguratie kan de frequentieregelaar worden gebruikt in zelfstandige toepassingen of deel uitmaken van een groter systeem of een grotere installatie.
LET OP
In een woonomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken. In dat geval kan het nodig zijn om aanvullende corrigerende maatregelen te treen.
Te voorzien onjuist gebruik
Gebruik de frequentieregelaar niet in toepassingen die niet voldoen aan de gespeciceerde bedrijfsomstandigheden en ­omgevingen. Zorg dat wordt voldaan aan de voorwaarden die in hoofdstuk 10 Specicaties zijn gespeciceerd.
3.2 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen
Zie Tabel 3.1 voor behuizingsgroottes en vermogensklassen van de frequentieregelaars. Zie hoofdstuk 10.9 Afmetingen behuizing voor nog meer afmetingen.
3 3
Behuizingsgrootte D1h D2h D3h D4h D3h D4h
55-75 kW
(200-240 V)
Nominaal vermogen [kW]
IP NEMA Afmetingen voor transport [mm (in)]
Afmetingen frequentiere­gelaar [mm (in)] Maximumgewicht [kg (lb)] 98 (216) 164 (362) 98 (216) 164 (362) 108 (238) 179 (395)
Tabel 3.1 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen, behuizingsgrootte D1h-D4h
1) Regeneratie-, loadsharing- en remaansluitingsopties zijn niet beschikbaar voor 200-240 V-frequentieregelaars.
Hoogte 587 (23) 587 (23) 587 (23) 587 (23) 587 (23) 587 (23) Breedte 997 (39) 1170 (46) 997 (39) 1170 (46) 1230 (48) 1430 (56) Diepte 460 (18) 535 (21) 460 (18) 535 (21) 460 (18) 535 (21) Hoogte 893 (35) 1099 (43) 909 (36) 1122 (44) 1004 (40) 1268 (50) Breedte 325 (13) 420 (17) 250 (10) 350 (14) 250 (10) 350 (14) Diepte 378 (15) 378 (15) 375 (15) 375 (15) 375 (15) 375 (15)
110-160 kW (380-480 V)
75-160 kW
(525-690 V)
21/54
Type 1/12
90-160 kW (200-240 V) 200-315 kW (380-480 V) 200-400 kW (525-690 V)
21/54
Type 1/12
55-75 kW (200-240 V) 110-160 kW (380-480 V)
75-160 kW
(525-690 V)
20
Chassis
90-160 kW (200-240 V) 200-315 kW (380-480 V) 200-400 kW (525-690 V)
20
Chassis
Met regeneratie- of loadsharing-
klemmen
20
Chassis
1)
20
Chassis
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 7
Productoverzicht
Behuizingsgrootte D5h D6h D7h D8h
Nominaal vermogen [kW]
IP
33
NEMA Afmetingen voor transport [mm (in)]
Afmetingen frequentie­regelaar [mm (in)]
Maximumgewicht [kg (lb)] 449 (990) 449 (990) 530 (1168) 530 (1168)
Tabel 3.2 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen, behuizingsgrootte D5h-D8h
Hoogte 1805 (71) 1805 (71) 2490 (98) 2490 (98) Breedte 510 (20) 510 (20) 585 (23) 585 (23) Diepte 635 (25) 635 (25) 640 (25) 640 (25) Hoogte 1324 (52) 1665 (66) 1978 (78) 2284 (90) Breedte 325 (13) 325 (13) 420 (17) 420 (17) Diepte 381 (15) 381 (15) 386 (15) 406 (16)
VLT® AQUA Drive FC 202
110-160 kW
(380-480 V)
75-160 kW
(525-690 V)
21/54
Type 1/12
110-160 kW
(380-480 V)
75-160 kW
(525-690 V)
21/54
Type 1/12
200-315 kW (380-480 V) 200-400 kW (525-690 V)
21/54
Type 1/12
200-315 kW (380-480 V) 200-400 kW (525-690 V)
21/54
Type 1/12
8 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
e30bg269.10
1
3
8
4
6
7
2
5
9
10
Productoverzicht Bedieningshandleiding
3.3 Binnenaanzicht van D1h-frequentieregelaar
Afbeelding 3.1 toont de componenten van D1h die relevant zijn voor de installatie en inbedrijfstelling. Het binnenwerk van de D1h-frequentieregelaar is vergelijkbaar met dat van de D3h-, D5h- en D6h-frequentieregelaars. Frequentieregelaars met de contactoroptie bevatten ook een contactorklemmenblok (TB6). Zie hoofdstuk 5.8 Klemafmetingen voor de positie van TB6.
3 3
1 LCP (lokaal bedieningspaneel) 6 Bevestigingsgaten 2 Stuurklemmen 7 Relais 1 en 2 3 Netingangsklemmen 91 (L1), 92 (L2), 93 (L3) 8 Motoruitgangsklemmen 96 (U), 97 (V), 98 (W) 4 Aardklemmen voor IP 21/54 (Type 1/12) 9 Kabelklemmen 5 Hijsoog 10 Aardklemmen voor IP 20 (Chassis)
Afbeelding 3.1 Binnenaanzicht van D1h-frequentieregelaar (vergelijkbaar met D3h/D5h/D6h)
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 9
2
4
10
5
12
6
7
3
11
8
9
1
e30bg271.10
Productoverzicht
VLT® AQUA Drive FC 202
3.4 Binnenaanzicht van D2h-frequentieregelaar
Afbeelding 3.2 toont de componenten van D2h die relevant zijn voor de installatie en inbedrijfstelling. Het binnenwerk van de D2h-frequentieregelaar is vergelijkbaar met dat van de D4h-, D7h- en D8h-frequentieregelaars. Frequentieregelaars met de contactoroptie bevatten ook een contactorklemmenblok (TB6). Zie hoofdstuk 5.8 Klemafmetingen voor de positie van TB6.
33
1 Veldbusboveningangsset (optioneel) 7 Bevestigingsgat 2 LCP (lokaal bedieningspaneel) 8 Relais 1 en 2 3 Stuurklemmen 9 Klemmenblok voor anticondensverwarming (optioneel) 4 Netingangsklemmen 91 (L1), 92 (L2), 93 (L3) 10 Motoruitgangsklemmen 96 (U), 97 (V), 98 (W) 5 Kabelklemmen 11 Aardklemmen voor IP 21/54 (Type 1/12) 6 Hijsoog 12 Aardklemmen voor IP 20 (Chassis)
Afbeelding 3.2 Binnenaanzicht van D2h-frequentieregelaar (vergelijkbaar met D4h/D7h/D8h)
10 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
2
4
10
3
9
11
12
6
7
e30bg270.10
5
1
8
Productoverzicht Bedieningshandleiding
3.5 Aanzicht besturingsplaat
De besturingsplaat bevat het bedieningspaneel, dat bekendstaat als het lokale bedieningspaneel of LCP. De besturingsplaat bevat ook de stuurklemmen, relais en diverse connectoren.
3 3
1 Lokaal bedieningspaneel (LCP) 7 Bevestigingsgaten 2 RS485-afsluitschakelaar 8 LCP-connector 3 USB-connector 9 Analoge schakelaars (A53, A54) 4 RS485-veldbusconnector 10 Connector analoge I/O 5 Digitale I/O en 24 V-voeding 11 Relais 1 (01, 02, 03) op voedingskaart 6 Hijsogen 12 Relais 2 (04, 05, 06) op voedingskaart
Afbeelding 3.3 Aanzicht besturingsplaat
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 11
e30bg830.10
1
2
3
Productoverzicht
VLT® AQUA Drive FC 202
3.6 Uitgebreide optiekasten
Als een frequentieregelaar met een van de volgende opties wordt besteld, wordt de eenheid geleverd met een optiekast om de optionele componenten in te plaatsen.
33
Afbeelding 3.4 toont een voorbeeld van een frequentiere­gelaar met een optiekast. Tabel 3.3 bevat een overzicht van de frequentieregelaars die zijn uitgerust met deze opties.
Frequentierege­laarmodel
D5h Rem, netschakelaar D6h Contactor, contactor met netschakelaar,
D7h Rem, netschakelaar, meerdraadse set D8h Contactor, contactor met netschakelaar,
Remchopper.
Netschakelaar.
Contactor.
Netschakelaar met contactor.
Circuitbreaker.
Regeneratieklemmen.
Loadsharingklemmen.
Overgedimensioneerde kabelkast.
Meerdraadse set.
Mogelijke opties
circuitbreaker
circuitbreaker, meerdraadse set
Tabel 3.3 Overzicht van uitbreidingsopties
De D7h- en D8h-frequentieregelaars zijn voorzien van een sokkel van 200 mm (7,9 in) voor vloermontage.
Op het frontpaneel van de optiekast is een veiligheidsver­grendeling aangebracht. Als de frequentieregelaar met een netschakelaar of circuitbreaker wordt geleverd, vergrendelt de veiligheidsvergrendeling de deur wanneer de frequen­tieregelaar van spanning wordt voorzien. Open voordat u de deur opent de netschakelaar of circuitbreaker om de frequentieregelaar te ontladen en verwijder daarna pas de afdekking van de optiekast.
Voor frequentieregelaars die met een netschakelaar, contactor of circuitbreaker zijn geleverd, staat op het motortypeplaatje een typecode vermeld voor vervanging zonder de betreende opties. Als de frequentieregelaar wordt vervangen, kan die los van de optiekast worden vervangen.
1 Behuizing frequentieregelaar 2 Uitgebreide optiekast 3 Sokkel
Afbeelding 3.4 Frequentieregelaar met uitgebreide optiekast (D7h)
12 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
130BF154.11
Auto
On
Reset
Hand
On
Off
Status
Quick Menu
Main
Menu
Alarm
Log
Back
Cancel
Info
OK
Status
1(1)
0.00 A
Off Remote Stop
0.0 Hz
On
Alarm
Warn.
0.000
0.000 RPM
0.0000
A1.1
A1.2
A1.3
A2
A3
B1
B2
B4
B3
C1
C2
C3
C4 C5
D1
D2
D3
E1
E2
E3
E4
Productoverzicht Bedieningshandleiding
3.7 Lokaal bedieningspaneel (LCP)
Het lokale bedieningspaneel (LCP) is de combinatie van display en toetsenbord aan de voorzijde van de frequentieregelaar. De term LCP verwijst naar het grasche LCP. Een numeriek lokaal bedieningspaneel (NLCP) is leverbaar als optie. Het NLCP werkt op vergelijkbare wijze als het LCP, maar er zijn wel verschillen. Zie de productspecieke programmeerhandleiding voor meer informatie over het gebruik van het NLCP.
Het LCP wordt gebruikt voor:
Besturing van de frequentieregelaar en de motor.
Toegang tot frequentieregelaarparameters en programmering van de frequentieregelaar.
Uitlezing van bedrijfsgegevens, status van de frequentieregelaar en waarschuwingen.
3 3
Afbeelding 3.5 Grasch lokaal bedieningspaneel (LCP)
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 13
Productoverzicht
VLT® AQUA Drive FC 202
A. Display
Elke displayuitlezing is gekoppeld aan een parameter. Zie Tabel 3.4. De informatie die op het LCP wordt weergegeven, kan voor specieke toepassingen worden
D. Indicatielampjes
Indicatielampjes dienen om de status van de frequentiere­gelaar aan te duiden en een visuele indicatie van waarschuwings- of foutcondities te geven.
aangepast. Zie hoofdstuk 3.8.1.2 Q1 Persoonlijk menu.
Itemnr. Indicator Indicatie-
33
Itemnr. Parameternummer Standaardinstelling
A1.1 0-20 Referentie [Eenh.] A1.2 0-21 Analoge ingang 53 [V] A1.3 0-22 Motorstroom [A]
A2 0-23 Frequentie [Hz] A3 0-24 Terugk. [Eenh]
Tabel 3.4 Display op het LCP
D1 On Groen Gaat branden wanneer de
D2 Warn. Geel Gaat branden als er een
lampje
B. Menutoetsen
Menutoetsen dienen om toegang te krijgen tot het menu
D3 Alarm Rood Gaat branden bij een
voor de parametersetup, te schakelen tussen statusuit­leesmodi tijdens normaal bedrijf en om foutloggegevens weer te geven.
Itemnr. Toets Functie
B1 Status Geeft bedrijfsgegevens weer. B2 Quick Menu Biedt toegang tot de parameters voor
de eerste setup. Bevat ook gedetail­leerde stappen voor toepassingen. Zie hoofdstuk 3.8.1.1 Quick Menu.
B3 Main Menu Biedt toegang tot alle parameters. Zie
hoofdstuk 3.8.1.8 Modus Hoofdmenu.
B4 Alarm Log Toont een overzicht van de actieve
waarschuwingen en de laatste 10 alarmen.
Tabel 3.5 Menutoetsen op het LCP
C. Navigatietoetsen
Navigatietoetsen worden gebruikt voor het programmeren van functies en het verplaatsen van de displaycursor. De navigatietoetsen dienen tevens om het toerental te regelen in de lokale (handmatige) bediening. U kunt de helderheid van het display aanpassen door [Status] en de toets [▲] of
Tabel 3.7 Indicatielampjes op het LCP
E. Bedieningstoetsen en reset
De bedieningstoetsen bevinden zich onderaan het lokale bedieningspaneel.
Itemnr. Toets Functie
E1 Hand On Start de frequentieregelaar in de lokale
bediening. Een extern stopsignaal via een stuuringang of seriële communicatie onderdrukt de lokale [Hand On].
E2 O Stopt de motor maar onderbreekt de
voeding naar de frequentieregelaar niet.
E3 Reset Hiermee kunt u de frequentieregelaar
handmatig resetten nadat u een fout hebt opgeheven.
E4 Auto On Zet het systeem in de externe-
bedieningsmodus, zodat het kan reageren op een extern startcommando via stuurklemmen of seriële communicatie.
Functie
frequentieregelaar spanning krijgt van de netvoeding of een externe 24 V-voeding.
waarschuwingsconditie actief is. Op het display wordt een tekst weergegeven om het probleem aan te duiden.
foutconditie. Op het display wordt een tekst weergegeven om het probleem aan te duiden.
[▼] tegelijkertijd in te drukken.
Tabel 3.8 Bedieningstoetsen en resettoets op het LCP
Itemnr. Toets Functie
C1 Back Brengt u terug naar de vorige stap of lijst in
de menustructuur.
C2 Cancel Annuleert uw laatste wijziging of
commando, zolang de displaymodus niet is gewijzigd.
C3 Info Toont een beschrijving van de geselecteerde
functie.
C4 OK Biedt toegang tot parametergroepen of
schakelt een optie in.
C5
▲ ▼
Biedt toegang tot andere items in het
menu.
LCP-menu's
3.8
3.8.1.1 Quick Menu
De modus Snelmenu biedt een overzicht van menu's die worden gebruikt om de frequentieregelaar te congureren en te bedienen. Selecteer de modus Snelmenu door op de toets [Quick Menu] te drukken. De betreende uitlezing wordt op het LCP-display weergegeven.
Tabel 3.6 Navigatietoetsen op het LCP
14 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
130BF242.10
01 My Personal Menu
02 Quick Setup
05 Changes Made
06 Loggings
0.0% 0.00
Quick Menus
1(1)
07 Water and Pumps
03 Function Setups
04 Smart Start
e30bg272.10
O-** Operation / Display
1-** Load and Motor
2-** Brakes
3-** Reference / Ramps
0 RPM 0.00 A
Main Menu
1(1)
Productoverzicht Bedieningshandleiding
3.8.1.6 Q6 Logdata
Gebruik Q6 Logdata voor het opsporen van fouten. Selecteer Logdata voor informatie over de uitlezingen in de displayregel. De informatie wordt als graek weergegeven. Alleen de in parameter 0-20 Display Line 1.1 Small tot en met parameter 0-24 Display Line 3 Large ingestelde display­parameters kunnen worden bekeken. Er kunnen maximaal 120 voorbeelden in het geheugen worden opgeslagen voor later gebruik.
Afbeelding 3.6 Overzicht Snelmenu
3 3
Q6 Logdata
Parameter 0-20 Display Line 1.1 Small Referentie [Eenh.] Parameter 0-21 Display Line 1.2 Small Anal. ingang 53 [V] Parameter 0-22 Display Line 1.3 Small Motorstroom [A]
3.8.1.2 Q1 Persoonlijk menu
Gebruik Persoonlijk menu om te bepalen wat er op het display wordt weergegeven. Zie hoofdstuk 3.7 Lokaal bedieningspaneel (LCP). Via dit menu kunnen er maximaal 50 vooraf geprogrammeerde parameters worden weergegeven. Deze 50 parameters worden handmatig ingevoerd via parameter 0-25 My Personal Menu.
3.8.1.3 Q2 Snelle setup
De parameters die onder Q2 Snelle setup staan vermeld, bevatten elementaire systeem- en motorgegevens die altijd nodig zijn voor het congureren van de frequentieregelaar. Zie hoofdstuk 7.2.3 Systeemgegevens invoeren voor de setupprocedures.
3.8.1.4 Q4 Smart Setup
Q4 Smart Setup leidt de gebruiker langs de typische parameterinstellingen die gebruikt worden om 1 van de volgende 3 toepassingen te congureren.
Mechanische rem.
Transportband.
Pomp/ventilator.
Gebruik de [Info]-toets om helpinformatie weer te geven over diverse keuzemogelijkheden, instellingen en meldingen.
Parameter 0-23 Display Line 2 Large Frequentie [Hz] Parameter 0-24 Display Line 3 Large Terugk. [Eenh]
Tabel 3.9 Voorbeelden gelogde parameters
3.8.1.7 Q7 Motorsetup
De parameters die onder Q7 Motorsetup staan vermeld, bevatten elementaire en geavanceerde motorgegevens die altijd nodig zijn voor het congureren van de frequentiere­gelaar. Deze optie bevat ook parameters voor de encodersetup.
3.8.1.8 Modus Hoofdmenu
In de modus Hoofdmenu zijn de parameters ingedeeld in groepen. Selecteer de modus Hoofdmenu door op de toets [Main Menu] te drukken. De betreende uitlezing wordt op het LCP-display weergegeven.
3.8.1.5 Q5 Gemaakte wijz.
Selecteer Q5 Gemaakte wijz. voor informatie over:
de 10 laatste wijzigingen;
wijzigingen ten opzichte van de standaardin-
stelling.
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 15
Afbeelding 3.7 Weergave hoofdmenu
Alle parameterinstellingen kunnen worden gewijzigd in het hoofdmenu. Als optiekaarten zijn geïnstalleerd, zijn er meer parameters voor deze specieke optie beschikbaar.
OUT: 3x0-Vin 0-590Hz 177/160 A
IN: 3x380-480V 50/60Hz 171/154 A
90 kW / 125 HP, High Overload
VLT
T/C: FC-202N110T4E20H2TGC7XXSXXXXAQBXCXXXXD0 P/N: 136G7653 S/N:
123456H123
R
AQUA Drive www.danfoss.com
e30bg627.10
ASSEMBLED IN USA
Max Tamb. 55° C/131° F w/ Output Current Derating
CHASSIS / IP20 Tamb. 40° C/104° F
SCCR 100 kA at UL Voltage range 380-480 V
Listed 36U0 E70524 IND. CONT. EQ. UL Voltage range 380-480 V
CAUTION - ATTENTION:
Stored charge, wait 20 min. Charge residuelle, attendez 20 min.
See manual for special condition / mains fuse Voir manuel de conditions speciales / fusibles
WARNING - AVERTISSEMENT:
`
`
1 2
3 4
5
6
Danfoss A/S 6430 Nordborg Denmark
089
OUT: 3x0-Vin 0-590Hz 212/190 A
IN: 3x380-480V 50/60Hz 204/183 A
110kW / 150 HP, Normal Overload
OUT: 3x0-Vin 0-590Hz 315/302 A
IN: 3x380-480V 50/60Hz 304/291 A
160 kW / 250 HP, High Overload
VLT
T/C: FC-202N200T4E5MH2XJC3XXSXXXXAXBXCXXXXDX P/N: 136G7973 S/N:
123456H123
R
AQUA Drive www.danfoss.com
e30bg628.10
ASSEMBLED IN USA
Max Tamb. 55
° C/131°
F w/ Output Current Derating
Type 12 / IP54 Tamb. 40° C/104° F
SCCR 100 kA at UL Voltage range 380-480 V
Listed 36U0 E70524 IND. CONT. EQ. UL Voltage range 380-480 V
CAUTION - ATTENTION:
Stored charge, wait 20 min. Charge residuelle, attendez 20 min.
See manual for special condition / mains fuse Voir manuel de conditions speciales / fusibles
WARNING - AVERTISSEMENT:
`
`
1 2
3 4
5
6
Danfoss A/S 6430 Nordborg Denmark
Use the following Typecode to order Drive-only replacement: T/C: FC-202N200T4E5MH2XJC7XXSXXXXAXBXCXXXXDX
OUT: 3x0-Vin 0-590Hz 395/361 A
IN: 3x380-480V 50/60Hz 381/348 A
200 kW / 300 HP, Normal Overload
Mechanische installatie
VLT® AQUA Drive FC 202
4 Mechanische installatie
4.1 Geleverde artikelen
Welke artikelen precies worden geleverd, hangt af van de
productconguratie.
Controleer of alle artikelen zijn geleverd en of de
44
gegevens op het typeplaatje overeenkomen met de orderbevestiging. Afbeelding 4.1 en Afbeelding 4.2 tonen voorbeelden van typeplaatjes voor een D-frequentieregelaar met of zonder optiekast.
Controleer de verpakking en frequentieregelaar
op schade die is veroorzaakt door een onjuiste behandeling tijdens het vervoer. Dien eventuele schadeclaims in bij de vervoerder. Bewaar beschadigde onderdelen om de claim te onderbouwen.
1 Typecode 2 Onderdeelnummer en serienummer 3 Vermogensklasse 4 Ingangsspanning, -frequentie en -stroom 5 Uitgangsspanning, -frequentie en -stroom 6 Ontladingstijd
Afbeelding 4.2 Voorbeeldtypeplaatje voor frequentieregelaar met optiekast (D5h-D8h)
LET OP
VERLIES VAN GARANTIE
Verwijder het typeplaatje niet van de frequentieregelaar. Als het typeplaatje van de frequentieregelaar wordt verwijderd, kan de garantie komen te vervallen.
1 Typecode 2 Onderdeelnummer en serienummer 3 Vermogensklasse
Afbeelding 4.1 Voorbeelden van typeplaatje voor alleen een frequentieregelaar (D1h-D4h)
16 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
4 Ingangsspanning, -frequentie en -stroom 5 Uitgangsspanning, -frequentie en -stroom 6 Ontladingstijd
4.2 Benodigd gereedschap
Ontvangst/lossen
I-balk en haken die geschikt zijn om het gewicht
van de frequentieregelaar te hijsen. Zie
hoofdstuk 3.2 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen.
Kraan of ander hijsmiddel om de eenheid op zijn
plaats te zetten.
Installatie
Boor met boortjes van 10 mm (0,39 in) of 12 mm
(0,47 in).
Meetlint.
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
Diverse maten kruiskop- en platkopschroeven-
draaiers.
Dopsleutel met relevante metrische doppen (7-17
mm/0,28-0,67 in).
Dopsleutelverlengstukken.
Torx-schroevendraaier (T25 en T50).
Metaalpons voor kabelgoten of kabelwartels.
I-balk en haken die geschikt zijn om het gewicht
van de frequentieregelaar te hijsen. Zie
hoofdstuk 3.2 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen.
Kraan of ander hijsmiddel om de frequentiere-
gelaar op de sokkel en op zijn plaats te zetten.
4.3 Opslag
Sla de frequentieregelaar op in een droge omgeving. Laat de apparatuur in de afgedichte verpakking staan totdat u begint met installeren. Zie hoofdstuk 10.4 Omgevingscon- dities voor de aanbevolen omgevingstemperatuur.
Periodiek formeren (laden van de condensator) tijdens opslag is niet nodig, tenzij het product langer dan 12 maanden wordt opgeslagen.
Bedrijfsomgeving
4.4
LET OP
CONDENSATIE
Vocht kan condenseren op de elektronische componenten en kortsluiting veroorzaken. Vermijd installatie in gebieden waar vorst kan optreden. Installeer een optionele kastverwarming als de frequen­tieregelaar kouder is dan de omgevingslucht. De kans op condensatie wordt kleiner als u de frequentieregelaar in de stand-bymodus laat werken, zolang de vermogensdis­sipatie ervoor zorgt dat de circuits vrij van vocht blijven.
LET OP
EXTREME OMGEVINGSCONDITIES
Warme en koude temperaturen hebben een negatieve invloed op de prestaties en levensduur van de eenheid.
LET OP
In omgevingen met vloeistofnevel, deeltjes of corrosieve gassen moet u ervoor zorgen dat de IP/Type-klasse overeenkomt met de installatieomgeving. Als niet aan de omgevingsvereisten wordt voldaan, kan dat de levensduur van de frequentieregelaar bekorten. Zorg dat wordt voldaan aan de vereisten ten aanzien van luchtvochtigheid, temperatuur en hoogte.
Spanning [V]
200–240 Voor hoogtes boven 3000 m (9842 ft) moet u
380–480 Voor hoogtes boven 3000 m (9842 ft) moet u
525–690 Voor hoogtes boven 2000 m (6562 ft) moet u
Tabel 4.1 Installatie op grote hoogtes
Zie hoofdstuk 10.4 Omgevingscondities voor gedetailleerde
omgevingsspecicaties.
Hoogtebeperkingen
contact opnemen met Danfoss in verband met PELV.
contact opnemen met Danfoss in verband met PELV.
contact opnemen met Danfoss in verband met PELV.
4.4.1 Gassen
Agressieve gassen, zoals waterstofsulde, chloor of ammoniak, kunnen de elektrische en mechanische componenten beschadigen. In de eenheid worden gecoate printkaarten toegepast om de eecten van agressieve gassen tegen te gaan. Zie hoofdstuk 10.4 Omgevingscon- dities voor de specicaties en classicatie van vormvolgende coatings.
4.4.2 Stof
Let op de volgende punten als u de frequentieregelaar in een stoge omgeving installeert:
Periodiek onderhoud
Wanneer stof zich ophoopt op elektronische componenten, werkt dat als een isolatielaag. Deze laag vermindert de koelcapaciteit van de componenten, waardoor de componenten warmer worden. De warmere omgeving verkort de levensduur van de elektronische componenten.
Voorkom dat stof zich op het koellichaam en de ventilatoren ophoopt. Zie hoofdstuk 9 Onderhoud, diagnose en problemen verhelpen voor meer informatie over service en onderhoud.
Gebruik de frequentieregelaar niet in
omgevingen waar de omgevingstemperatuur hoger is dan 55 °C (131 °F).
De frequentieregelaar kan werken bij
temperaturen vanaf -10 °C (14 °F). Een juiste werking bij nominale belasting is echter alleen gegarandeerd bij temperaturen van 0 °C (32 °F) en hoger.
Als de temperatuur de limieten voor de
omgevingstemperatuur overschrijdt, is extra klimaatregeling van de kast of installatieplek noodzakelijk.
4 4
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 17
Mechanische installatie
VLT® AQUA Drive FC 202
Koelventilatoren
Ventilatoren zorgen voor een luchtstroom voor het koelen van de frequentieregelaar. Als ventilatoren aan een stoge omgeving worden blootgesteld, kan het stof de ventilator­lagers beschadigen, waardoor de ventilator minder lang meegaat. Stof kan zich ook ophopen op de ventilator­bladen, wat kan leiden tot een onbalans die voorkomt dat de ventilatoren de eenheid adequaat kunnen koelen.
44
4.4.3 Explosiegevaarlijke omgevingen
LET OP
SENSORBEWAKING MOTORTHERMISTOR
Frequentieregelaars met de VLT® PTC Thermistor Card MCB 112-optie zijn PTB-gecerticeerd voor explosiege­vaarlijke omgevingen.
4.5 Vereisten voor installatie en koeling
LET OP
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR MONTAGE
Een onjuiste montage kan leiden tot oververhitting en
WAARSCHUWING
EXPLOSIEGEVAARLIJKE OMGEVING
Installeer de frequentieregelaar niet in een explosiege­vaarlijke omgeving. Installeer de frequentieregelaar in een kast buiten deze zone. Het niet opvolgen van deze aanbevelingen vergroot de kans op ernstig of dodelijk letsel.
Systemen in explosiegevaarlijke omgevingen moeten aan speciale voorwaarden voldoen. EU-richtlijn 94/9/EG (ATEX
95)
classiceert het gebruik van elektronische apparatuur
in explosiegevaarlijke omgevingen.
Klasse d
ontstaan, binnen een beschermd gebied worden gehouden.
Klasse e verbiedt het ontstaan van vonken.
Motoren met bescherming volgens klasse d
Vereisen geen goedkeuring. Speciale bedrading en omkasting zijn wel vereist.
Motoren met bescherming volgens klasse e
Bij gebruik van een ATEX-goedgekeurde PTC-bewakings­voorziening zoals de VLT® PTC Thermistor Card MCB 112
hoeft de installatie geen afzonderlijke goedkeuring te hebben van een aangewezen instantie.
Motoren met bescherming volgens klasse d/e
De motor zelf biedt een ontstekingsbescherming volgens klasse d, terwijl de motorbedrading en de aansluitom­geving voldoen aan de sinuslter op de uitgang van de frequentieregelaar om de hoge piekspanning af te zwakken.
Gebruik het volgende als u de frequentieregelaar in een explosiegevaarlijke omgeving gebruikt:
Motoren met ontstekingsbescherming volgens
klasse d of e.
PTC-temperatuursensoren om de motortempe-
ratuur te bewaken.
Korte motorkabels.
Sinuslters als er geen afgeschermde motorkabels
worden gebruikt.
speciceert dat vonken die eventueel
e-classicatie. Gebruik een
lagere prestaties. Zorg dat u voldoet aan alle vereisten voor installatie en koeling.
Installatievereisten
Zorg voor stabiliteit van de eenheid door de
eenheid verticaal op een stevige, vlakke ondergrond te monteren.
Verzeker u ervan dat de installatielocatie het
gewicht van de eenheid kan dragen. Zie
hoofdstuk 3.2 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen.
Verzeker u ervan dat de installatielocatie het
mogelijk maakt om de deur van de behuizing te openen. Zie hoofdstuk 10.8 Aanhaalmomenten voor bevestigingen.
Zorg voor voldoende ruimte rondom de eenheid
in verband met de luchtstroom voor koeling.
Plaats de eenheid zo dicht mogelijk bij de motor.
Houd de motorkabels zo kort mogelijk. Zie hoofdstuk 10.5 Kabelspecicaties.
Verzeker u ervan dat de locatie voldoende ruimte
biedt voor kabeldoorvoer onderaan de eenheid.
Vereisten ten aanzien van koeling en luchtstroom
Zorg voor vrije ruimte boven en onder de
eenheid in verband met luchtkoeling. Vereiste vrije ruimte: 225 mm (9 in).
Bij temperaturen vanaf 45 °C (113 °F) tot 50 °C
(122 °F) en bij hoogtes vanaf 1000 m (3300 ft) boven zeeniveau is reductie noodzakelijk. Zie de productspecieke design guide voor meer informatie.
De frequentieregelaar gebruikt backchannelkoeling om de koellucht voor het koellichaam te circuleren. Het koelkanaal voert ongeveer 90% van de warmte af via het backchannel van de frequentieregelaar. Het afvoeren van de backchannellucht vanuit het paneel of de ruimte is mogelijk via de volgende sets:
18 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
130BE566.11
65° min
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
Kanaalkoeling. Voor IP 20/Chassis-frequentiere-
gelaars in Rittal-kasten zijn er backchannelkoelsets leverbaar om de lucht vanuit het paneel naar buiten te leiden. Het gebruik van een set beperkt de warmte in het paneel en maakt het mogelijk om op de behuizing kleinere deurventilatoren te gebruiken.
Koeling aan achterzijde (boven- en onderafdek-
kingen). De koellucht vanuit het backchannel kan naar buiten worden geleid, zodat de warmte van het backchannel niet naar de regelkamer wordt afgevoerd.
ZWARE LAST
Niet-gebalanceerde lasten kunnen vallen of kantelen. Als u bij het hijsen niet de juiste voorzorgsmaatregelen treft, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur.
LET OP
Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren nodig om de warmte af te voeren die niet via het backchannel van de frequentieregelaar wordt afgevoerd. De ventilatoren voeren ook extra verliezen af die afkomstig zijn van andere componenten die in de frequentieregelaar zijn geïnstalleerd.
Verzeker u ervan dat de ventilatoren zorgen voor een adequate luchtstroom over het koellichaam. Bereken de totale benodigde luchtstroom om het juiste aantal ventilatoren te bepalen. De luchtstroomsnelheid wordt aangegeven in Tabel 4.2.
Behuizings­grootte
D1h/D3h/D5h/ D6h
D2h/D4h/D7h/ D8h
Deurven­tilator/ ventilator bovenzijde
102 m³/h (60 CFM)
204 m³/h (120 CFM)
Vermogen Ventilator
koellichaam
90-110 kW, 380-480 V 75-132 kW, 525-690 V 132 kW, 380-480 V Alle, 200-240 V 840 m³/h (500
160 kW, 380-480 V 160 kW, 525-690 V Alle, 200-240 V 840 m³/h (500
420 m³/h (250 CFM) 420 m³/h (250 CFM) 840 m³/h (500 CFM)
CFM) 420 m³/h (250 CFM) 420 m³/h (250 CFM)
CFM)
WAARSCHUWING
Verplaats de eenheid met behulp van een takel,
kraan, vorkheftruck of ander hijsmiddel met de juiste hefcapaciteit. Zie
hoofdstuk 3.2 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen voor het gewicht van de frequentie-
regelaar.
Als u verzuimt om het zwaartepunt en de juiste
positie van de last te bepalen, kan de last tijdens het hijsen en verplaatsen onverwachts gaan schuiven. Zie hoofdstuk 10.9 Afmetingen behuizing voor de afmetingen en het zwaartepunt.
De hoek tussen de bovenkant van de frequen-
tieregelaarmodule en de hijskabels is van invloed op de maximale laadkracht op de kabel. Deze hoek moet 65° of meer bedragen. Zie Afbeelding 4.3. Kies hijskabels van de juiste maat en bevestig ze op de juiste wijze.
Loop niet onder hangende lasten door.
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen zoals
handschoenen, een veiligheidsbril en veilig­heidsschoeisel om letsel te voorkomen.
4 4
Tabel 4.2 Luchtstroom
De frequentieregelaar hijsen
4.6
Hijs de frequentieregelaar altijd op met behulp van de aanwezige oogbouten bovenaan de frequentieregelaar. Zie Afbeelding 4.3.
Afbeelding 4.3 De frequentieregelaar hijsen
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 19
1
2
e30bg284.10
1
130BF662.10
2
Mechanische installatie
VLT® AQUA Drive FC 202
4.7 De frequentieregelaar monteren
Afhankelijk van het frequentieregelaarmodel en de conguratie kan de frequentieregelaar op de vloer of aan de wand worden gemonteerd.
De frequentieregelaarmodellen D1h-D2h en D5h-D8h zijn geschikt voor vloermontage. Op de vloer gemonteerde frequentieregelaars vereisen vrije ruimte onder de frequen-
44
tieregelaar in verband met luchtcirculatie. Om in die ruimte te voorzien, kunnen de frequentieregelaars op een sokkel worden gemonteerd. De D7h- en D8h-frequentieregelaars zijn voorzien van een standaardsokkel. Voor frequentiere­gelaars in andere D-behuizingsgroottes zijn optionele sokkelsets leverbaar.
1 Kabeldoorvoergat 2 Metalen wartelplaat
Frequentieregelaars met behuizingsgrootte D1h-D6h zijn geschikt voor wandmontage. De frequentieregelaarmo­dellen D3h en D4h zijn frequentieregelaars van het type IP 20/Chassis en kunnen naar keuze aan de wand of op een montageplaat in een kast worden gemonteerd.
Kabeldoorvoeren maken
Maak kabeldoorvoeren in de wartelplaat en installeer deze onderaan de frequentieregelaar voordat u de sokkel bevestigt of de frequentieregelaar monteert. De wartelplaat voorziet in toegang voor de doorvoer van netvoedings- en motorkabels, waarbij de beschermings­klasse IP 21/IP 54 (Type 1/Type 12) wordt gehandhaafd. Zie hoofdstuk 10.9 Afmetingen behuizing voor de afmetingen van wartelplaten.
Gebruik een metaalpons om kabeldoorvoergaten
in de wartelplaat aan te brengen als de wartelplaat een metalen plaat is. Breng kabelwartels aan in de gaten. Zie Afbeelding 4.4.
Verwijder bij kunststof wartelplaten de benodigde
uitbreekpoorten om de kabels door te voeren. Zie Afbeelding 4.5.
Afbeelding 4.4 Kabeldoorvoeren in wartelplaat van plaatmetaal
1 Kunststof uitbreekpoorten 2 Uitbreekpoorten verwijderd voor kabeldoorvoer
Afbeelding 4.5 Kabeldoorvoeren in wartelplaat van kunststof
De frequentieregelaar op de sokkel bevestigen
Volg onderstaande stappen om een standaardsokkel te installeren. Raadpleeg voor het installeren van een optionele sokkelset de instructies die bij de set zijn geleverd. Zie Afbeelding 4.6.
1. Draai 4 M5-schroeven los en verwijder het frontpaneel van de sokkel.
2. Bevestig 2 M10-moeren op de draadstangen aan
20 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
de achterzijde van de sokkel om die op het backchannel van de frequentieregelaar vast te zetten.
3. Bevestig 2 M5-schroeven via de achterste ens van de sokkel in de sokkelmontagebeugel op de frequentieregelaar.
e30bg484.10
1
3
4
5
6
7
8
9
10
2
200 (7.9)
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
4. Bevestig 4 M5-schroeven door de voorste ens van de sokkel heen in de bevestigingsgaten in de wartelplaat.
4 4
1 Wandafstandhouder voor sokkel 6 Achterste ens van sokkel 2 Bevestigingssleuven 7 M5-schroef (te bevestigen via achterste ens) 3 Montageens bovenaan frequentieregelaar 8 Voorste ens van sokkel 4 Bevestigingsgaten 9 Frontpaneel sokkel 5 M10-moeren (te bevestigen aan draadstangen) 10 M5-schroef (te bevestigen via voorste ens)
Afbeelding 4.6 Sokkelmontage bij D7h/D8h-frequentieregelaars
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 21
1
2
e30bg289.10
1
2
e30bg288.10
Mechanische installatie
VLT® AQUA Drive FC 202
De frequentieregelaar op de vloer monteren
Volg onderstaande stappen om de sokkel op de vloer vast te zetten (na bevestiging van de frequentieregelaar aan de sokkel).
1. Bevestig 4 M10-bouten in de bevestigingsgaten in de onderkant van de sokkel, om hem op de vloer te vast te zetten. Zie Afbeelding 4.7.
2. Plaats het frontpaneel van de sokkel terug en zet
44
het vast met 4 M5-schroeven. Zie Afbeelding 4.6.
3. Schuif de wandafstandhouders voor de sokkel achter de montageens bovenaan de frequentie­regelaar. Zie Afbeelding 4.6.
4. Bevestig 2-4 M10-bouten in de bevestigingsgaten bovenaan de frequentieregelaar, om hem aan de wand te vast te zetten. Gebruik 1 bout voor elk bevestigingsgat. Het exacte aantal hangt af van de behuizingsgrootte. Zie Afbeelding 4.6.
1 Bevestigingsgaten 2 Onderkant sokkel
Afbeelding 4.7 Bevestigingsgaten sokkel op vloer
1 Bovenste bevestigingsgaten 2 Onderste bevestigingssleuven
Afbeelding 4.8 Bevestigingsgaten frequentieregelaar aan wand
De frequentieregelaar aan de wand bevestigen
Volg onderstaande stappen om een frequentieregelaar aan de wand te bevestigen. Zie Afbeelding 4.8.
1. Bevestig 2 M10-bouten zo in de wand dat ze zijn uitgelijnd met de bevestigingssleuven onderaan de frequentieregelaar.
2. Schuif de bevestigingssleuven over de M10­bouten.
3. Kantel de frequentieregelaar tegen de wand aan en zet de bovenkant met 2 M10-bouten vast in de bevestigingsgaten.
22 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
5 Elektrische installatie
5.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsin­structies.
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Geïnduceerde spanning uit motoruitgangskabels van meerdere frequentieregelaars die bij elkaar zijn geplaatst, kan de condensatoren van de apparatuur opladen, ook wanneer die apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Houd motorkabels van elkaar gescheiden of
gebruik afgeschermde kabels.
Vergrendel alle frequentieregelaars tegelijk
(lockout).
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in de aardgeleider en daardoor leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
als beveiliging tegen elektrische schokken mag aan de voedingszijde van dit product uitsluitend een RCD van type B worden gebruikt.
Het niet opvolgen van de aanbeveling kan ertoe leiden dat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.
Overstroombeveiliging
Aanvullende beschermende apparatuur, zoals
kortsluitbeveiliging of thermische motorbevei­liging tussen de frequentieregelaar en de motor, is vereist voor toepassingen met meerdere motoren.
Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien in
kortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Als deze zekeringen niet in de fabriek zijn aangebracht, moet de installateur ze plaatsen. Zie de maximale zekeringgrootte in hoofdstuk 10.7 Zekeringen en circuitbreakers.
Draadtype en -specicaties
De volledige bedrading moet voldoen aan de
nationale en lokale voorschriften ten aanzien van dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraad
dat bestand is tegen minimaal 75 °C (167 °F).
Zie hoofdstuk 10.5 Kabelspecicaties voor de aanbevolen draaddiktes en -typen.
VOORZICHTIG
SCHADE AAN EIGENDOMMEN
Beveiliging tegen overbelasting van de motor maakt geen deel uit van de standaardinstellingen. Om die functie toe te voegen, stelt u parameter 1-90 Motor Thermal Protection in op [ETR-uitsch.] of [ETR-waarsch]. Voor de Noord-Amerikaanse markt: de ETR-functie biedt bescherming volgens klasse 20 tegen overbelasting van de motor volgens NEC. Als u parameter 1-90 Motor Thermal Protection niet op [ETR-uitsch.] of [ETR-waarsch.] instelt, betekent dit dat de motor niet wordt beschermd tegen overbelasting en dat er schade aan eigendommen kan ontstaan als de motor oververhit raakt.
5.2 EMC-correcte installatie
Om een EMC-correcte installatie uit te voeren, volgt u de instructies in:
Hoofdstuk 5.3 Bedradingsschema.
Hoofdstuk 5.4 Aansluiten op aarde.
Hoofdstuk 5.5 De motor aansluiten.
Hoofdstuk 5.6 De netvoeding aansluiten.
LET OP
AFSCHERMING MET GEDRAAIDE UITEINDEN (PIGTAILS)
Gedraaide uiteinden (pigtails) van de afscherming verhogen de impedantie van de afscherming bij hogere frequenties, waardoor het afschermingseect afneemt en de lekstroom toeneemt. Gebruik geïntegreerde afscher­mingsklemmen om montage met een afscherming met gedraaide uiteinden (pigtails) te vermijden.
Bij gebruik van afgeschermde kabels voor relais,
stuurkabels, signaalinterface, veldbus of rem moet u de afscherming aan beide uiteinden op de behuizing aansluiten. Als het pad naar aarde een hoge impedantie heeft of stroomvoerend is, moet u de aansluiting van de afscherming aan 1 kant onderbreken om aardlussen te vermijden.
5 5
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 23
Elektrische installatie
Voer de stromen naar de eenheid terug met
behulp van een metalen montageplaat. Zorg voor een goed elektrisch contact van de montageplaat, via de montagebouten, naar het chassis van de frequentieregelaar.
Gebruik afgeschermde kabels voor motoruit-
gangskabels. Een andere mogelijkheid is het gebruik van niet-afgeschermde motorkabels in een kabelgoot.
VLT® AQUA Drive FC 202
LET OP
NALEVING PELV-EISEN
Voorkom elektrische schokken door gebruik te maken van een elektrische voeding van het type extra lage spanning (PELV – Protective Extra Low Voltage) en te voldoen aan lokale en nationale PELV-voorschriften.
LET OP
AFGESCHERMDE KABELS
55
Als er geen afgeschermde kabels of metalen kabelgoten worden gebruikt, voldoen de eenheid en de installatie niet aan de voorgeschreven limieten voor radiofrequente (RF) emissie.
Zorg dat de motorkabels en remkabels zo kort
mogelijk worden gehouden, om het interferentie­niveau van het totale systeem te beperken.
Voorkom dat signaalgevoelige kabels naast
motorkabels en remweerstandskabels worden geïnstalleerd.
Volg de
protocollen op voor communicatie- en stuurlijnen. Danfoss adviseert het gebruik van afgeschermde kabels.
Zorg dat alle stuurklemaansluitingen voldoen aan
PELV.
specieke normen voor communicatie-
LET OP
EMC-STORINGEN
Gebruik afzonderlijke, afgeschermde kabels voor motor­en stuurkabels en afzonderlijke kabels voor netvoeding, motorkabels en stuurkabels. Als voedings-, motor- en stuurkabels niet van elkaar worden gescheiden, kan dat resulteren in een onbedoelde werking of verminderde prestaties. De afstand tussen voedings-, motor- en stuurkabels moet minimaal 200 mm (7,9 in) bedragen.
LET OP
INSTALLATIE OP GROTE HOOGTE
Er bestaat een kans op overspanning. De scheiding tussen componenten en kritische delen is mogelijk onvoldoende en voldoet mogelijk niet aan de PELV­vereisten. Beperk de kans op overspanning door gebruik te maken van externe beschermende apparatuur of galvanische scheiding. Neem voor installaties op hoogtes boven 2000 m (6500 ft) contact op met Danfoss in verband met PELV-confor­miteit.
24 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
e30bf228.11
L1 L2 L3
PE
PE
u
v
w
2
1
3
5
16
17
18
14
12
8
7
10
9
4
11
13
4
6
15
90
4
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
5 5
1 PLC 10 Netkabel (niet-afgeschermd) 2 Vereeningskabel van minimaal 16 mm² (6 AWG) 11 Uitgangscontactor en soortgelijke opties 3 Stuurkabels 12 Kabelisolatie gestript 4 De afstand tussen voedings-, motor- en stuurkabels moet
minimaal 200 mm (7,9 in) bedragen. 5 Netvoeding 14 Remweerstand 6 Blank (ongelakt) oppervlak 15 Metalen aansluitdoos 7 Tandveerringen 16 Aansluiting naar motor 8 Remkabel (afgeschermd) 17 Motor 9 Motorkabel (afgeschermd) 18 EMC-kabelwartel
Afbeelding 5.1 Voorbeeld van correcte EMC-installatie
13 Gemeenschappelijke aardingsrail (volg de nationale en lokale
voorschriften voor aarding van de behuizing op)
MG21A510 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. 25
e30bf111.12
230 V AC
50/60 Hz
TB5R1Regen +
Regen -
83
Regen (optional)
12Brake temperature
(NC)
Space heater (optional)
91 (L1)
92 (L2)
93 (L3)PE88 (-)
89 (+)
50 (+10 V OUT)
53 (A IN)
54 (A IN)
55 (COM A IN)
0/4-20 mA
12 (+24 V OUT)
13 (+24 V OUT)
18 (D IN)
20
(COM D IN)
15 mA
200 mA
(U) 96
(V) 97
(W) 98
(PE) 99
(COM A OUT) 39
(A OUT) 42
0/4-20 mA
03
+10 V DC
-10 V DC to +10 V DC
0/4-20 mA
24 V DC
02
01
05
04
06
240 V AC, 2A
24 V (NPN)
0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
19 (D IN)
24 V (NPN)
0 V (PNP)
27
24V
0V
(D IN/OUT)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
(D IN/OUT)
0V
24V
29
24 V (NPN)
0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
33 (D IN)
32 (D IN)
1
2
ON
A53 U-I (S201)
ON 2
1
A54 U-I (S202)
ON=0/4-20 mA
OFF=0 to ±10 V
95
400 V AC, 2A
P 5-00
(R+) 82
(R-) 81
37 (D IN)
2)
+-+
-
(P RS485) 68
(N RS485) 69
(COM RS485) 61
0V5VS801
RS485
RS485
2
1
ON
S801/Bus Term.
OFF-ON
3-phase
power
input
Load share
Switch mode
power supply
Motor
Analog output
interface
Relay1
Relay2
ON=Terminated
OFF=Open
Brake
resistor
(NPN) = Sink
(PNP) = Source
===
240 V AC, 2A
400 V AC, 2A
-10 V DC to +10 V DC
10 V DC
(optional)
(optional)
TB6 Contactor
1)
Elektrische installatie
VLT® AQUA Drive FC 202
5.3 Bedradingsschema
55
Afbeelding 5.2 Eenvoudig bedradingsschema
1) TB6-contactor is alleen aanwezig in D6h- en D8h-frequentieregelaars met een contactoroptie.
2) Klem 37 (optioneel) wordt gebruikt voor Safe Torque O. Zie VLT® frequentieregelaars - Safe Torque O Bedieningshandleiding voor meer informatie.
26 Danfoss A/S © 09/2018 Alle rechten voorbehouden. MG21A510
Loading...
+ 140 hidden pages