Danfoss FC 202 Programming guide [nl]

ENGINEERING TOMORROW
Programmeerhandleiding
VLT® AQUA Drive FC 202
Softwareversie: 3.30
vlt-drives.danfoss.com
Inhoud Programmeerhandleiding
Inhoud
1.1 Doel van de handleiding
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
1.3 Softwareversie
1.4 Goedkeuringen
1.5 Symbolen
1.6 Denities
1.6.1 Frequentieregelaar 4
1.6.2 Ingang 4
1.6.3 Motor 5
1.6.4 Referenties 5
1.6.5 Diversen 6
1.7 Afkortingen, symbolen en conventies
1.8 Veiligheid
1.9 Elektrische bedrading
2 Programmeren
2.1 Grasch en numeriek lokaal bedieningspaneel
4
4
4
4
4
4
4
8
8
10
13
13
2.2 Programmeren via het grasche LCP
2.2.1 Het LCP-display 13
2.2.2 Snel overzetten van parameterinstellingen naar andere frequentieregelaars 17
2.2.3 Displaymodus 17
2.2.4 Displaymodus – Uitleesstatus selecteren 17
2.2.5 Parametersetup 18
2.2.6 Toetsfuncties van snelmenu 18
2.2.7 Snelmenu, Q3 Functiesetups 19
2.2.8 Snelmenu, Q4 SmartStart 20
2.2.9 Modus Hoofdmenu 20
2.2.10 Parameterselectie 21
2.2.11 Gegevens wijzigen 21
2.2.12 Een tekstwaarde wijzigen 21
2.2.13 Een tekstwaarde wijzigen 21
2.2.14 Oneindig variabele wijziging van een numerieke datawaarde 21
2.2.15 Waarde, stapsgewijs 22
2.2.16 Geïndexeerde parameters uitlezen en programmeren 22
13
2.2.17 Programmeren via het numerieke lokale bedieningspaneel 22
2.2.18 LCP-toetsen 24
3 Parameterbeschrijving
3.1 Parameterselectie
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 1
26
26
Inhoud
VLT® AQUA Drive FC 202
3.2 Parameters 0-** Bediening/display
3.3 Parameters 1-** Belasting & motor
3.4 Parameters 2-** Remmen
3.5 Parameters 3-** Ref./Ramp.
3.6 Parameters 4-** Begr./waarsch.
3.7 Parameters 5-** Digitaal In/Uit
3.8 Parameters 6-** Analoog In/Uit
3.9 Parameters 8-** Comm. en opties
3.10 Parameters 9-** PROFIBUS
3.11 Parameters 10-** CAN-veldbus
3.12 Parameters 13-** Smart Logic
3.13 Parameters 14-** Speciale functies
3.14 Parameters 15-** Geg. omvormer
3.15 Parameters 16-** Data-uitlezingen
3.16 Parameters 18-** Info & uitlez.
3.17 Parameters 20-** Omvormer met terugkoppeling
3.18 Parameters 21-** Uitgebr. met terugk.
27
43
69
74
81
86
104
115
129
129
133
155
167
177
185
188
200
3.19 Parameters 22-** Toep. functies
3.20 Parameters 23-** Tijdgebonden functies
3.21 Parameters 24-** Toep. functies 2
3.22 Parameters 25-** Cascaderegelaar
3.23 Parameters 26-** Anal. I/O-optie (MCB 109)
3.24 Parameters 27-** Cascade CTL Option (Cascaderegelaaroptie)
3.25 Parameters 29-** Water Application Functions (Watertoepassingsfuncties)
3.26 Parameters 30-** Speciale functies
3.27 Parameters 31-** Bypass-optie
3.28 Parameters 35-** Sensoringangoptie
4 Parameterlijsten
4.1 Parameteropties
4.1.1 Standaardinstellingen 295
4.1.2 0-** Bediening/display 296
4.1.3 1-** Belasting & motor 298
4.1.4 2-** Remmen 300
4.1.5 3-** Ref./Ramp. 301
209
226
239
245
259
266
281
290
291
292
295
295
4.1.6 4-** Begr./waarsch. 302
4.1.7 5-** Digitaal In/Uit 303
4.1.8 6-** Analoog In/Uit 305
4.1.9 8-** Comm. en opties 307
4.1.10 9-** PROFIdrive 308
4.1.11 10-** CAN-veldbus 309
2 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
Inhoud Programmeerhandleiding
4.1.12 13-** Smart Logic 310
4.1.13 14-** Speciale functies 311
4.1.14 15-** Geg. omvormer 313
4.1.15 16-** Data-uitlezingen 315
4.1.16 18-** Info & uitlez. 317
4.1.17 20-** Omvormer met terugkoppeling 318
4.1.18 21-** Uitgebr. met terugk. 319
4.1.19 22-** Toep. functies 321
4.1.20 23-** Tijdgebonden functies 323
4.1.21 24-** Toep. functies 2 324
4.1.22 25-** Cascaderegelaar 324
4.1.23 26-** Anal. I/O-optie 325
4.1.24 29-** Water Application Functions (Watertoepassingsfuncties) 327
4.1.25 30-** Speciale functies 329
4.1.26 31-** Bypass-optie 329
4.1.27 35-** Sensoringangoptie 329
5 Probleem verhelpen
5.1 Statusmeldingen
5.1.1 Waarschuwingen/alarmmeldingen 331
Trefwoordenregister
331
331
338
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 3
Inleiding
VLT® AQUA Drive FC 202
11
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
De programmeerhandleiding bevat informatie die nodig is om de frequentieregelaar te programmeren voor uiteen­lopende toepassingen.
1.5 Symbolen
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWING
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
Er zijn andere informatiebronnen beschikbaar om inzicht te krijgen in geavanceerde functies en programmering van de frequentieregelaar.
De Bedieningshandleiding VLT® AQUA Drive FC
202 beschrijft de mechanische en elektrische installatie van de frequentieregelaar.
De VLT® AQUA Drive FC 202 Design Guide biedt
gedetailleerde informatie over de mogelijkheden en functies voor het ontwerpen van motorregel­systemen.
Instructies voor gebruik met optionele
apparatuur.
Aanvullende documentatie en handleidingen zijn beschikbaar bij Danfoss. Zie drives.danfoss.com/knowledge- center/technical-documentation/ voor een overzicht.
Softwareversie
1.3
Softwareversie: 3.30
Het softwareversienummer is uit te lezen via parameter 15-43 Softwareversie.
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak­tijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
1.6 Denities
1.6.1 Frequentieregelaar
I
VLT,MAX
Maximale uitgangsstroom.
I
VLT,N
Nominale uitgangsstroom die door de frequentieregelaar wordt geleverd.
U
VLT,MAX
Maximale uitgangsspanning.
1.6.2 Ingang
1.4 Goedkeuringen
4 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
Stuurcommando
U kunt de aangesloten motor starten of stoppen via het LCP en de digitale ingangen. De functies zijn in 2 groepen verdeeld.
De functies in groep 1 hebben een hogere prioriteit dan de functies in groep 2.
Groep 1 Reset, vrijloop, reset en vrijloop, snelle stop, DC-
rem, stop en de [O]-toets.
Groep 2 Start, pulsstart, omkeren, start omkeren, jog en
uitgang vasthouden.
Tabel 1.1 Functiegroepen
Inleiding Programmeerhandleiding
1.6.3 Motor
Motor actief
Koppel gegenereerd op de uitgaande as en toerental van 0 tpm tot maximaal toerental op motor.
f
JOG
De motorfrequentie wanneer de jogfunctie is geactiveerd (via digitale klemmen).
f
M
Motorfrequentie.
f
MAX
Maximale motorfrequentie.
f
MIN
Minimale motorfrequentie.
f
M,N
Nominale motorfrequentie (gegevens typeplaatje).
I
M
Motorstroom (actueel).
I
M,N
Nominale motorstroom (gegevens typeplaatje).
n
M,N
Nominaal motortoerental (gegevens typeplaatje).
n
s
Synchroonmotortoerental.
2 × par. . 1 23 × 60s
ns=
n
slip
Motorslip.
P
M,N
Nominaal motorvermogen (gegevens typeplaatje in kW of pk).
T
M,N
Nominaal koppel (motor).
U
M
Momentele motorspanning.
U
M,N
Nominale motorspanning (gegevens typeplaatje).
par. . 1 39
Losbreekkoppel
Afbeelding 1.1 Losbreekkoppel
η
VLT
Het rendement van de frequentieregelaar wordt gede­nieerd als de verhouding tussen het uitgangsvermogen en
het ingangsvermogen.
Startdeactiveercommando
Een stopcommando behorend tot groep 1 van de stuurcommando's – zie Tabel 1.1.
Stopcommando
Een stopcommando behorend tot groep 1 van de stuurcommando's – zie Tabel 1.1.
1.6.4 Referenties
Analoge referentie
Een signaal dat naar analoge ingang 53 of 54 (spanning of stroom) wordt gestuurd.
Binaire referentie
Een signaal dat naar de seriële-communicatiepoort wordt gestuurd.
Digitale referentie
Een gedenieerde, vooraf ingestelde referentie die kan worden ingesteld van -100% tot +100% van het referentie­bereik. Selectie van 8 vooraf ingestelde referenties via de digitale klemmen.
Pulsreferentie
Een pulsfrequentiesignaal dat naar de digitale ingangen (klem 29 of 33) wordt gestuurd.
Ref
MAX
Bepaalt de relatie tussen de referentie-ingang met een waarde van 100% van de volledige schaal (gewoonlijk 10 V, 20 mA) en de totale referentie. De maximumreferentie­waarde wordt ingesteld in parameter 3-03 Max. referentie.
1 1
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 5
Inleiding
VLT® AQUA Drive FC 202
11
Ref
MIN
Bepaalt de relatie tussen de referentie-ingang met een waarde van 0% (gewoonlijk 0 V, 0 mA, 4 mA) en de totale referentie. De minimumreferentiewaarde wordt ingesteld in parameter 3-02 Minimumreferentie.
1.6.5 Diversen
Analoge ingangen
De analoge ingangen worden gebruikt om diverse functies van de frequentieregelaar te besturen. Er zijn 2 typen analoge ingangen: Stroomingang, 0-20 mA en 4-20 mA Spanningsingang, -10 V DC tot +10 V DC.
Analoge uitgangen
De analoge uitgangen kunnen een signaal van 0-20 mA, 4-20 mA leveren.
Automatische aanpassing motorgegevens, AMA
Het AMA-algoritme bepaalt de elektrische parameters voor de aangesloten motor bij stilstand.
Remweerstand
De remweerstand is een module die het remvermogen kan opnemen dat bij regeneratief remmen wordt gegenereerd. Dit regeneratieve remvermogen verhoogt de DC-tussen­kringspanning en een remchopper zorgt ervoor dat het vermogen wordt overgebracht naar de remweerstand.
CT-karakteristieken
Constant-koppelkarakteristieken, gebruikt voor alle toepas­singen zoals transportbanden, verdringerpompen en kranen.
Digitale ingangen
De digitale ingangen kunnen worden gebruikt voor het besturen van diverse functies van de frequentieregelaar.
Digitale uitgangen
De frequentieregelaar heeft 2 halfgeleideruitgangen die een signaal van 24 V DC (maximaal 40 mA) kunnen leveren.
DSP
Digitale signaalverwerker.
ETR
Elektronisch thermisch relais is een berekening van de thermische belasting op basis van de actuele belasting en de tijd. Het doel hiervan is het schatten van de motortem­peratuur.
HIPERFACE
HIPERFACE® is een gedeponeerd handelsmerk van Stegmann.
Initialisatie
Bij initialisatie (parameter 14-22 Bedrijfsmodus) keert de frequentieregelaar terug naar de standaardinstelling.
®
Intermitterende belastingscyclus
De nominale intermitterende belasting heeft betrekking op een reeks belastingscycli. Elke cyclus bestaat uit een belaste en een onbelaste periode. Het kan een periodieke cyclus of een niet-periodieke cyclus betreen.
LCP
Het lokale bedieningspaneel biedt een complete interface voor bediening en programmering van de frequentiere­gelaar. Het bedieningspaneel kan worden losgekoppeld en op maximaal 3 m (10 ft) van de frequentieregelaar worden geïnstalleerd, d.w.z. op een frontpaneel, met behulp van de optionele installatieset.
NLCP
Numerieke lokale bedieningspaneelinterface voor bediening en programmering van de frequentieregelaar. Het display is numeriek en het paneel wordt gebruikt om proceswaarden weer te geven. Het NLCP beschikt niet over opslag- en kopieerfuncties.
lsb
Minst signicante bit.
msb
Meest signicante bit.
MCM
Staat voor Mille Circular Mil, een Amerikaanse meeteenheid voor de doorsnede van kabels. 1 MCM = 0,5067 mm².
Online-/oineparameters
Wijzigingen van onlineparameters worden meteen na het wijzigen van de gegevenswaarde geactiveerd Druk op [OK] om wijzigingen van oineparameters te activeren.
Proces-PID
De PID-regeling zorgt ervoor dat de vereiste snelheid, druk, temperatuur en dergelijke worden gehandhaafd door de uitgangsfrequentie aan te passen aan veranderingen in de belasting.
PCD
Proces Control Data.
Uit- en inschakelen
Schakel de netvoeding uit totdat het display (LCP) donker is en schakel de voeding vervolgens weer in.
Pulsingang/incrementele encoder
Een externe, digitale pulstransmitter die wordt gebruikt voor terugkoppeling van informatie over het motortoe­rental. De encoder wordt gebruikt in toepassingen waarvoor een uiterst nauwkeurige snelheidsregeling vereist is.
RCD
Reststroomapparaat.
Setup
U kunt parameterinstellingen opslaan in 4 setups. Het is mogelijk om tussen de 4 parametersetups te schakelen en de ene setup te bewerken terwijl een andere setup actief is.
6 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
Inleiding Programmeerhandleiding
SFAVM
Schakelpatroon genaamd Stator Flux Asynchrone Vector­modulatie (parameter 14-00 Schakelpatroon).
Slipcompensatie
De frequentieregelaar compenseert voor het slippen van de motor door verhoging van de frequentie op basis van de gemeten motorbelasting, waardoor het motortoerental vrijwel constant wordt gehouden.
SLC
De SLC (Smart Logic Control) is een reeks door de gebruiker gedenieerde acties die wordt uitgevoerd wanneer de bijbehorende, door de gebruiker gedenieerde gebeurtenis door de SLC wordt geëvalueerd als true. (Zie hoofdstuk 3.12 Parameters 13-** Smart Logic).
STW
Statuswoord.
Standaard FC-bus
Omvat een RS485-bus met FC-protocol of MC-protocol. Zie parameter 8-30 Protocol.
THD
Total Harmonic Distortion – geeft de totale harmonische vervorming aan.
Thermistor
Een temperatuurafhankelijke weerstand die op de frequen­tieregelaar of motor wordt aangebracht.
Uitschakeling (trip)
Een toestand die zich voordoet in foutsituaties, bijvoorbeeld als de frequentieregelaar te maken heeft met overtemperatuur of wanneer de frequentieregelaar de motor, het proces of het mechanisme beschermt. De frequentieregelaar voorkomt een herstart totdat de oorzaak van de fout is weggenomen. Hef de uitschakeling (trip) op door de frequentieregelaar opnieuw te starten. Gebruik de uitschakeling (trip) niet voor persoonlijke veiligheid.
Uitschakeling met blokkering
De frequentieregelaar gaat in foutsituaties naar deze toestand om zichzelf te beschermen. Er moet fysiek worden ingegrepen in de frequentieregelaar, bijvoorbeeld bij kortsluiting op de uitgang. Een uitschakeling met blokkering kan alleen worden opgeheven door de netvoeding te onderbreken, de oorzaak van de fout weg te nemen en de frequentieregelaar opnieuw aan te sluiten op het net. Een herstart is niet mogelijk totdat de uitschakel­ingsstatus is opgeheven door het activeren van de reset of, in sommige gevallen, doordat een automatische reset is geprogrammeerd. Gebruik de uitschakeling met blokkering niet voor persoonlijke veiligheid.
VT-karakteristieken
Variabel-koppelkarakteristieken die worden gebruikt voor pompen en ventilatoren.
+
VVC
In vergelijking met een standaardregeling van de spanning-frequentieverhouding zorgt Voltage Vector
Control (VVC+) voor betere dynamische prestaties en stabiliteit, zowel bij een wijziging van de toerentalrefe­rentie als met betrekking tot het belastingskoppel.
60° AVM
60° asynchrone vectormodulatie (parameter 14-00 Schakel­patroon).
Arbeidsfactor
De arbeidsfactor is de verhouding tussen I1 en I
Arbeids− factor = 
3xUxI1cosϕ
3xUxI
RMS
RMS
.
De arbeidsfactor voor 3-faseregeling:
Arbeidsfactor = 
I1xcosϕ1
I
RMS
 = 
I
1
aangeziencosϕ1 = 1
I
RMS
De arbeidsfactor geeft aan in hoeverre een frequentiere­gelaar de netvoeding belast. Hoe lager de arbeidsfactor, hoe hoger de I
RMS
voor
dezelfde kW-prestatie.
I
RMS
= 
I
 + I
1
5
 + I
2
 + .. + I
7
2
n
2
2
Bovendien betekent een hoge arbeidsfactor dat de verschillende harmonische stromen zwak zijn. De DC-spoelen in de frequentieregelaar zorgen voor een hoge arbeidsfactor, waardoor de belasting op de netvoeding wordt geminimaliseerd.
Doelpositie
De uiteindelijke doelpositie zoals gespeciceerd door positioneringscommando's. De proelgenerator gebruikt deze positie om het snelheidsproel te berekenen.
Aangegeven positie
De huidige positiereferentie die door de proelgenerator is berekend. De frequentieregelaar gebruikt de aangegeven positie als setpoint voor positie PI.
Huidige positie
De huidige positie van een encoder, of een waarde die de motorregeling berekent in een regeling zonder terugkop­peling. De frequentieregelaar gebruikt de huidige positie als terugkoppeling voor positie PI.
Positiefout
Positiefout is het verschil tussen de huidige positie en de aangegeven positie. De positiefout is de invoer voor de positie-PI-regelaar.
Positie-eenheid
De fysieke eenheid voor positiewaarden.
1 1
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 7
Inleiding
VLT® AQUA Drive FC 202
11
1.7 Afkortingen, symbolen en conventies
°C °F
AC Wisselstroom AEO Automatische energieoptimalisatie AWG American Wire Gauge
AMA
DC Gelijkstroom EMC Elektromagnetische compatibiliteit ETR Elektronisch thermisch relais f
M,N
FC Frequentieregelaar
I
INV
I
LIM
I
M,N
I
VLT,MAX
I
VLT,N
IP IP-bescherming LCP Lokaal bedieningspaneel MCT Motion Control Tool n
s
P
M,N
PELV Protective Extra Low Voltage PCB Printed Circuit Board – printkaart PM-motor Permanentmagneetmotor PWM Pulsbreedtemodulatie tpm Toeren per minuut Regeneratie Regeneratieklemmen T
LIM
U
M,N
Graden Celsius Graden Fahrenheit
Automatische aanpassing motorge­gevens
Nominale motorfrequentie
Nominale uitgangsstroom van de inverter Stroomgrens Nominale motorstroom Maximale uitgangsstroom Nominale uitgangsstroom die door de frequentieregelaar wordt geleverd
Synchroonmotortoerental Nominaal motorvermogen
Koppelbegrenzing Nominale motorspanning
1.8 Veiligheid
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali­ceerd personeel.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
paraat of er geen spanning meer op de frequentieregelaar staat voordat u service- of reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren.
Veiligheidsvoorschriften
Onderbreek de netvoeding naar de frequentiere-
gelaar wanneer er reparaties moeten worden uitgevoerd. Controleer of de netvoeding is onderbroken en of de voorgeschreven tijd is verstreken voordat u motor- en netvoedings­stekkers verwijdert. Zie Tabel 1.2 voor informatie over de ontladingstijd.
[O] onderbreekt de netvoeding niet en mag dus
niet als veiligheidsschakelaar worden gebruikt.
Aard de apparatuur op correcte wijze. Bescherm
de gebruiker tegen voedingsspanning en bescherm de motor tegen overbelasting volgens de geldende nationale en plaatselijke voorschriften.
De aardlekstroom is groter dan 3,5 mA.
Beveiliging tegen overbelasting van de motor
maakt geen deel uit van de fabrieksinstellingen. Als deze functie vereist is, moet parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging worden ingesteld op de gegevenswaarde [4] ETR-uitsch. 1 of de gegevenswaarde [3] ETR-waarsch. 1.
Verwijder in geen geval de stekkers naar de
motor en netvoeding terwijl de frequentiere­gelaar is aangesloten op het net. Controleer of de netvoeding is onderbroken en of de voorge­schreven tijd is verstreken voordat u motor- en netstekkers verwijdert.
De frequentieregelaar heeft meer spannings-
bronnen dan enkel L1, L2 en L3 wanneer loadsharing (koppeling van de DC-tussenkring) of externe 24 V DC is geïnstalleerd. Controleer of alle spanningsbronnen zijn afgeschakeld en de voorgeschreven tijd is verstreken voordat u begint met reparatiewerkzaamheden. Zie Tabel 1.2 voor informatie over de ontladingstijd.
8 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
Inleiding Programmeerhandleiding
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een veldbus­commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP of door het opheen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
regelaar.
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
parameters gaat programmeren.
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
eventuele door de motor aangedreven werktuigen volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
WAARSCHUWING
ONTLADINGSTIJD
De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringconden­satoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien. Er kan hoge spanning aanwezig zijn, ook wanneer de waarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegeven wachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Stop de motor.
Schakel de netvoeding en externe DC-tussen-
kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar andere frequentieregelaars.
Onderbreek de voeding naar de PM-motor of
vergrendel de motor.
Wacht tot de condensatoren volledig ontladen
zijn. De vereiste minimale wachttijd staat vermeld in Tabel 1.2 en is ook te vinden op het typeplaatje boven op de frequentieregelaar.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
paraat of de condensatoren volledig ontladen zijn voordat u service- of reparatiewerk­zaamheden gaat uitvoeren.
Spanning
[V]
200–240 0,25-3,7 kW
380–480 0,37-7,5 kW
525–600 0,75-7,5 kW
525–690 1,1-7,5 kW
Tabel 1.2 Ontladingstijd
Minimale wachttijd (minuten)
4 7 15
5,5-45 kW
(0,34-5 pk)
11-90 kW
(0,5-10 pk)
11-90 kW
(1-10 pk)
(1,5-10 pk)
(7,5-60 pk)
(15-121 pk)
(15-121 pk)
11-90 kW
(15-121 pk)
LET OP
Volg bij gebruik van Safe Torque O altijd de instructies
in de Bedieningshandleiding VLT® Frequency Converters -
Safe Torque O.
LET OP
Stuursignalen vanuit of interne signalen in de frequentie­regelaar kunnen in uitzonderlijke gevallen per ongeluk geactiveerd of vertraagd worden, of helemaal uitblijven. Wanneer de frequentieregelaar wordt gebruikt in situaties waarbij veiligheid essentieel is, mag niet enkel op deze stuursignalen worden vertrouwd.
LET OP
Gevaarlijke situaties moeten worden geïdenticeerd door de machinebouwer/integrator die verantwoordelijk is voor het beoordelen van de noodzakelijke preventie­maatregelen. Mogelijk moet aanvullende bewakings- en beveiligingsapparatuur worden opgenomen in de installatie, altijd volgens de geldende nationale veilig­heidsvoorschriften, zoals wetgeving met betrekking tot mechanische werktuigen en regelgeving ter voorkoming van ongevallen.
Beschermingsmodus
Wanneer een hardwarematige begrenzing van de motorstroom of DC-tussenkringspanning wordt overschreden, schakelt de frequentieregelaar naar de beschermingsmodus. 'Beschermingsmodus' betekent een wijziging van de PWM-modulatiestrategie en een lagere schakelfrequentie om verliezen tot een minimum te beperken. Dat houdt aan tot 10 s na de laatste fout en verbetert de betrouwbaarheid en degelijkheid van de frequentieregelaar tijdens het herstellen van de volledige controle over de motor.
1 1
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 9
*
91 (L1) 92 (L2) 93 (L3)
PE
88 (-) 89 (+)
50 (+10 V OUT)
53 (A IN)
54 (A IN)
55 (COM A IN)
0/4-20 mA
12 (+24 V OUT)
13 (+24 V OUT)
18 (D IN)
20 (COM D IN)
15 mA 200 mA
(U) 96
(V) 97 (W) 98 (PE) 99
(COM A OUT) 39
(A OUT) 42
0/4-20 mA
03
0-10 V DC
+10 V DC
0-10 V DC
0/4-20 mA
240 V AC, 2 A
24 V DC
02
01
05
04
06
240 V AC, 2 A
24 V (NPN) 0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
19 (D IN)
24 V (NPN) 0 V (PNP)
27
24V
0V
(D IN/OUT)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
(D IN/OUT)
0V
24V
29
24 V (NPN) 0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
33 (D IN)
32 (D IN)
1 2
ON
S201
ON
21
S202
ON=0-20 mA OFF=0-10 V
95
400 V AC, 2 A
P 5-00
(R+) 82
(R-) 81
37 (D IN)
+ - + -
e30be257.11
(P RS485) 68
(N RS485) 69
(COM RS485) 61
0 V
5V
S801
RS485
RS485
21
ON
S801
3-phase power
input
DC bus
Switch mode
power supply
Motor
Analog output
Interface
relay1
relay2
ON=Terminated OFF=Open
Brake resistor
(NPN) = Sink
(PNP) = Source
Inleiding
VLT® AQUA Drive FC 202
11
1.9 Elektrische bedrading
1.9.1 Elektrische bedrading – stuurkabels
Afbeelding 1.2 Eenvoudig bedradingsschema
A = analoog, D = digitaal Klem 37 wordt gebruikt voor Safe Torque O. Installatie-instructies voor de STO-functie vindt u in de Bedieningshandleiding
VLT® Frequency Converters - Safe Torque O.
* Klem 37 is niet beschikbaar in FC 202 (met uitzondering van behuizingsgrootte A1). Relais 2 en klem 29 hebben geen functie in de VLT® AQUA Drive FC 202.
Bij lange stuurkabels en analoge signalen kunnen, in uitzonderlijke gevallen en afhankelijk van de installatie, aardlussen van 50/60 Hz ontstaan als gevolg van versto­ringen uit de netvoedingskabels.
In dat geval kan het nodig zijn om de afscherming te doorbreken of een condensator van 100 nF te plaatsen tussen de afscherming en de behuizing.
10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
Sluit de digitale en analoge in- en uitgangen afzonderlijk aan op de gemeenschappelijke ingangen (klem 20, 55 en
39) van de frequentieregelaar, om te voorkomen dat aardstromen van die groepen andere groepen beïnvloeden. Het inschakelen van de digitale ingang kan bijvoorbeeld het analoge ingangssignaal verstoren.
12 13 18 19 27 29 32 33 20 37
+24 V DC
0 V DC
130BT106.10
PNP (source)
Bedrading digitale ingang
NPN (sink) Bedrading digitale ingang
12 13 18 19 27 29 32 33 20 37
+24 V DC
0 V DC
130BT107.11
130BA681.10
12 13 18 37
130BA155.12
322719 29 33 20
P 5-12 [0]
P 5-10 [8]
Start/Stop
+24V
Snelheid
Veilige stop
Start/Stop [18]
Inleiding Programmeerhandleiding
Ingangspolariteit van stuurklemmen
Afbeelding 1.3 PNP (source)
1 1
Afbeelding 1.5 Aarding van afgeschermde/gewapende
stuurkabels
Afbeelding 1.4 NPN (sink)
LET OP
Stuurkabels moeten zijn afgeschermd/gewapend.
Zie de sectie Aarding van afgeschermde/gewapende stuurkabels in de design guide voor de juiste eindaan-
sluiting van stuurkabels.
1.9.2 Start/Stop
Klem 18 = Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang [8] Start. Klem 27 = Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang [0] Niet in bedrijf (standaard [2] Vrijloop geïnv.). Klem 37 = Safe Torque O (indien aanwezig).
Afbeelding 1.6 Start/Stop
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 11
12
18
27
29
32
37
+24V
Par. 5-10
Par. 5-12
Par. 5-13
Par. 5-14
130BA021.12
Snelheid TPM P 6-15
Ref. spanning P 6-11 10 V
+10 V/30 mA
130BA154.11
Inleiding
VLT® AQUA Drive FC 202
11
1.9.3 Pulsstart/stop
Klem 18 = Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang [9]
Pulsstart. Klem 27= Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang [6] Stop geïnverteerd.
Klem 37 = Safe Torque O (indien aanwezig).
Afbeelding 1.8 Snelheid omhoog/omlaag
1.9.5 Potentiometerreferentie
Spanningsreferentie via een potentiometer
Referentiebron 1 = [1] Anal. ingang 53 (standaard). Klem 53, lage spanning = 0 V. Klem 53, hoge spanning = 10 V. Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde = 0 tpm. Klem 53, hoge ref./terugkopp. waarde = 1500 tpm. Schakelaar S201 = UIT (U).
Afbeelding 1.7 Pulsstart/stop
1.9.4 Snelheid omhoog/omlaag
Klem 29/32 = Snelh. omh./omlaag
Klem 18 = Parameter 5-10 Klem 18 digitale ingang [9] Start (standaard). Klem 27 = Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang [19] Ref.
vasthouden. Klem 29 = Parameter 5-13 Klem 29 digitale ingang [21] Snelh. omh. Klem 32 = Parameter 5-14 Klem 32 digitale ingang [22] Snelh. omlaag.
Afbeelding 1.9 Potentiometerreferentie
12 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
Auto
On
Reset
Hand
On
Off
Status
Quick Menu
Main
Menu
Alarm
Log
Back
Cancel
Info
OK
Status
1(0)
1234rpm 10,4A 43,5Hz
Run OK
43,5Hz
On
Alarm
Warn.
e30ba018.14
1
2
3
4
b
a
c
Programmeren Programmeerhandleiding
2 Programmeren
2.1 Grasch en numeriek lokaal bedieningspaneel
De frequentieregelaar is eenvoudig te programmeren via het grasche LCP (LCP 102). Zie
hoofdstuk 2.2.17 Programmeren via het numerieke lokale bedieningspaneel voor informatie over het gebruik van het
numerieke lokale bedieningspaneel (LCP 101).
2.2 Programmeren via het grasche LCP
De functies van het LCP zijn onderverdeeld in 4 groepen:
1. Grasch display met statusregels.
2. Menutoetsen en indicatielampjes – parameters wijzigen en schakelen tussen displayfuncties.
3. Navigatietoetsen en indicatielampjes
4. Bedieningstoetsen en indicatielampjes
Het LCP-display kan tot 5 bedieningsvariabelen tonen wanneer Status wordt weergegeven.
2 2
Displayregels:
a. Statusregel: statusmeldingen met pictogrammen
en afbeeldingen.
b. Regel 1-2: regels met bedieningsgegevens die
gedenieerd of geselecteerd. Voeg maximaal
zijn 1 extra regel toe door op [Status] te drukken.
c. Statusregel: statusmeldingen met tekst.
LET OP
Als het opstarten wordt vertraagd, toont het LCP de melding INITIALISATIE totdat het opstarten is voltooid.
Afbeelding 2.1 LCP
Het toevoegen of verwijderen van opties kan het opstarten vertragen.
2.2.1 Het LCP-display
Het LCP-display heeft achtergrondverlichting en maximaal 6 alfanumerieke regels. De displayregels tonen de draairichting (pijl), de geselecteerde setup en de setup voor programmering. Het display bestaat uit 3 delen.
Bovenste gedeelte
Toont maximaal 2 metingen in de normale bedrijfsstatus.
Middelste gedeelte
De bovenste regel toont maximaal 5 metingen met bijbehorende eenheden, ongeacht de status (behalve bij een alarm/waarschuwing).
Onderste gedeelte
Toont altijd de status van de frequentieregelaar in de statusmodus.
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 13
Bovenste gedeelte
Middelste gedeelte
Onderste gedeelte
Status
43 tpm
1,4 Hz
Externe (Auto) bediening
! Temp. voed.krt (W29)
2,9%
5,44 A 25,3 kW
1 (1)
130BP074.10
!
On
Warn.
Alarm
130BP044.10
130BP045.10
Status
Quick Menu
Main
Menu
Alarm
Log
Programmeren
22
VLT® AQUA Drive FC 202
LCP-toetsen
De bedieningstoetsen zijn onderverdeeld naar functie. De toetsen onder het display en de indicatielampjes dienen voor het instellen van de parameters en het selecteren van de displayweergave tijdens normaal bedrijf.
Afbeelding 2.2 Onderste gedeelte
De actieve setup (in parameter 0-10 Actieve setup geselecteerd als de actieve setup) wordt weergegeven. Bij het programmeren van een andere setup dan de actieve setup verschijnt aan de rechterkant het nummer van de setup die wordt geprogrammeerd.
Aanpassing contrast display
Druk op [Status] en [▲] om het display donkerder te maken. Druk op [Status] en [▼] om het display helderder te maken.
De meeste parameterinstellingen kunnen onmiddellijk worden gewijzigd via het LCP, tenzij er een wachtwoord is ingesteld via parameter 0-60 Wachtw. hoofdmenu of parameter 0-65 Wachtw persoonlijk menu.
Indicatielampjes
Als bepaalde drempelwaarden worden overschreden, gaat het alarm- en/of waarschuwingslampje branden. Er verschijnen tevens een status- en een alarmtekst op het LCP. Het AAN-indicatielampje gaat branden wanneer de frequentieregelaar spanning ontvangt via het net, een DC­aansluitklem of een externe 24 V-voeding. Tegelijkertijd is de achtergrondverlichting aan.
Groene led/On: geeft aan dat de besturingssectie
werkt.
Gele led/Warn.: geeft een waarschuwing aan.
Knipperende rode led/Alarm: geeft een alarm aan.
Afbeelding 2.3 Indicatielampjes
14 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
Afbeelding 2.4 LCP-toetsen
[Status]
Geeft de status van de frequentieregelaar en/of de motor weer. U kunt uit 3 verschillende uitlezingen kiezen door op [Status] te drukken: 5-regelige uitlezing, 4-regelige uitlezing of Smart Logic Control. Druk op [Status] om de displaymodus te selecteren of om naar de displaymodus terug te keren vanuit de modi Snelmenu, Hoofdmenu of Alarm. Gebruik [Status] ook om heen en weer te schakelen tussen de enkele en de dubbele uitleesmodus.
[Quick Menu]
Biedt snelle toegang tot de meest gebruikte functies van de frequentieregelaar.
Via [Quick Menu] hebt u toegang tot de volgende onderdelen:
Q1: Persoonlijk menu.
Q2: Snelle setup.
Q3: Functiesetups.
Q4: SmartStart.
Q5: Gemaakte wijzigingen.
Q6: Logdata.
Q7: Water en pompen.
De functiesetupparameters voorzien in snelle toegang tot alle benodigde water- en afvalwatertoepassingen:
Het functiesetupmenu bevat ook parameters voor het selecteren van de volgende instellingen:
specieke parameters voor de meeste
Variabel koppel.
Constant koppel.
Pompen.
Doseerpompen.
Bronpompen.
Boosterpompen.
Mixerpompen.
Blowers voor beluchters.
Andere pompen.
Ventilatortoepassingen.
Au t o
On R eset
Hand
On
S
ta
tus
Q
uick
M
enu
M
ain
M
enu
A
lar
m
Lo
g
Back
C
anc el
I
n
fo
OK
On A lar m W
ar
n.
130BA027.11
B
a
c
k
Programmeren Programmeerhandleiding
Welke variabelen op het LCP moeten worden
weergegeven.
Vooraf ingestelde toerentallen.
Schaling van analoge referenties.
Toepassingen met één zone of meerdere zones
en een regeling met terugkoppeling.
Waterspecieke functies.
Afvalwatertoepassingen.
Het snelmenu Q7: Water en pompen voorziet in directe toegang tot een aantal van de belangrijkste specieke functies voor water en pompen:
Q7-1: Speciale ramps (initiële/uiteindelijke ramp,
ramp afsluit-/terugslagklep).
Q7-2: Slaapmodus.
Q7-3: Deragging.
Q7-4: Drooglopen.
Q7-5: Einde-curvedetectie.
Q7-6: Flowcompensatie.
Q7-7: Leidingvulmodus (horizontale, verticale en
gemengde systemen).
Q7-8: Regelprestaties.
Q7-9: Bewaking mininumtoerental.
De parameters van het Snelmenu zijn direct toegankelijk, tenzij er via 1 van de volgende parameters een wachtwoord is ingesteld:
Parameter 0-60 Wachtw. hoofdmenu.
Parameter 0-61 Toegang hoofdmenu zonder
wachtw..
Parameter 0-65 Wachtw persoonlijk menu.
Parameter 0-66 Toegang pers. menu zonder
wachtw..
Het is mogelijk om rechtstreeks te schakelen tussen de modi Snelmenu en Hoofdmenu.
[Main Menu]
Deze sectie dient voor het programmeren van alle parameters. De parameters van het Hoofdmenu zijn direct toegankelijk, tenzij er via 1 van de volgende parameters een wachtwoord is ingesteld:
Parameter 0-60 Wachtw. hoofdmenu.
Parameter 0-61 Toegang hoofdmenu zonder
wachtw..
Parameter 0-65 Wachtw persoonlijk menu.
Parameter 0-66 Toegang pers. menu zonder
wachtw..
Voor de meeste water- en afvalwatertoepassingen is het niet nodig om parameters te wijzigen via het Hoofdmenu. Snelmenu, Snelle setup en Functiesetups bieden de snelste
en eenvoudigste manier om toegang te krijgen tot alle benodigde specieke parameters. Het is mogelijk om rechtstreeks te schakelen tussen de modi Hoofdmenu en Snelmenu. Houd [Main Menu] 3 seconden ingedrukt om een parame­tersnelkoppeling te creëren. De parametersnelkoppeling biedt directe toegang tot elke mogelijke parameter.
[Alarm Log]
Toont een overzicht van de laatste 5 alarmmeldingen (genummerd A1-A5). U kunt aanvullende gegevens over een alarm krijgen door via de navigatietoetsen naar het alarmnummer te gaan en op [OK] te drukken. U krijgt nu informatie over de toestand van uw frequentieregelaar net voordat de alarmmodus werd ingeschakeld.
Afbeelding 2.5 LCP
[Back]
Brengt u een stap of laag terug in de navigatiestructuur.
[Cancel]
Annuleert uw laatste wijziging of commando, zolang het display niet is gewijzigd.
[Info]
Geeft informatie over een commando, parameter of functie in elk displayvenster. [Info] geeft uitgebreide informatie wanneer u hulp nodig hebt. Verlaat de infomodus door op [Info], [Back] of [Cancel] te drukken.
Afbeelding 2.6 Back
2 2
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 15
C
a
n
c
e
l
I
n
f
o
e30bp046.12
Hand
On
Off
Auto
On
Reset
Programmeren
VLT® AQUA Drive FC 202
[O]
Stopt de aangesloten motor. De toets kan worden ingesteld op [1] Ingesch. of [0] Uitgesch. via
22
Afbeelding 2.7 Cancel
parameter 0-41 [O]-toets op LCP. Als er geen externe stopfunctie is geselecteerd en de toets [O] niet actief is, kunt u de motor stoppen door de spanning te onderbreken.
[Auto On]
Maakt besturing van de frequentieregelaar via de
Afbeelding 2.8 Info
stuurklemmen en/of seriële communicatie mogelijk. Als een startsignaal naar de stuurklemmen en/of de bus wordt gestuurd, start de frequentieregelaar. De toets kan worden
Navigatietoetsen
Met de 4 navigatietoetsen navigeert u tussen de verschillende opties in Snelmenu, Hoofdmenu en Alarm Log. Druk op de toetsen om de cursor te verplaatsen.
[OK]
Dient om een parameter te selecteren die wordt
ingesteld op [1] Ingesch. of [0] Uitgesch. via parameter 0-42 [Auto on]-toets op LCP.
LET OP
Een actief signaal HAND-OFF-AUTO via de digitale ingangen heeft een hogere prioriteit dan de bedienings­toetsen [Hand On] en [Auto On].
gemarkeerd door de cursor, en om de wijziging van een parameter te bevestigen.
Lokale bedieningstoetsen
De lokale bedieningstoetsen bevinden zich onderaan het LCP.
[Reset]
Dient om de frequentieregelaar te resetten na een alarm (trip). De toets kan worden ingesteld op [1] Ingesch. of [0] Uitgesch. via parameter 0-43 [Reset]-toets op LCP.
Houd [Main Menu] 3 seconden ingedrukt om een parame­tersnelkoppeling te creëren. De parametersnelkoppeling biedt directe toegang tot elke mogelijke parameter.
Afbeelding 2.9 Lokale bedieningstoetsen
[Hand On]
Maakt het mogelijk om de frequentieregelaar via het LCP te besturen. [Hand On] start ook de motor, waarna de gegevens voor het motortoerental kunnen worden ingesteld met de navigatietoetsen. De toets kan worden ingesteld op [1] Ingesch. of [0] Uitgesch. via parameter 0-40 [Hand on]-toets op LCP. Externe stopsignalen die via stuursignalen of via een veldbus worden geactiveerd, onderdrukken een startcommando via het LCP. De volgende stuursignalen blijven actief wanneer [Hand On] wordt geactiveerd:
[Hand On] - [O] - [Auto On].
Reset.
Vrijloop geïnverteerd.
Omkeren.
Setupselectie bit 0 – Setupselectie bit 1.
Stopcommando via seriële communicatie.
Snelle stop.
DC-rem.
16 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
Au t o
On R eset
Hand
On
S
ta
tus
Q
uick
M
enu
M
ain
M
enu
A
lar
m
Lo
g
Back
C
anc el
I
n
fo
OK
On A lar m W
ar
n.
130BA027.11
Programmeren Programmeerhandleiding
2.2.2 Snel overzetten van parameterinstellingen naar andere frequentieregelaars
Wanneer de setup van een frequentieregelaar voltooid is, kunt u de gegevens opslaan in het LCP of op een pc met behulp van MCT 10 setupsoftware.
De gegevens overzetten van het LCP naar de frequentiere­gelaar:
1. Ga naar parameter 0-50 LCP kopiëren.
2. Druk op de [OK]-toets.
3. Selecteer [2] Alles vanaf LCP.
4. Druk op de [OK]-toets.
De parameterinstellingen die in het LCP zijn opgeslagen, worden nu gekopieerd naar de frequentieregelaar, wat wordt aangegeven door de voortgangsbalk. Druk op [OK] als 100% is bereikt.
2.2.3 Displaymodus
Bij normaal bedrijf kunnen permanent maximaal 5 verschillende bedrijfsvariabelen worden aangegeven in het middelste gedeelte: 1.1, 1.2 en 1.3, en tevens 2 en 3.
2.2.4 Displaymodus – Uitleesstatus selecteren
Druk op [Status] om te schakelen tussen 3 statusuitlezings­schermen. In elk statusscherm worden de bedrijfsvariabelen met een andere opmaak weergegeven. Zie de voorbeelden in dit hoofdstuk voor meer informatie.
2 2
Afbeelding 2.10 LCP
Gegevens opslaan in het LCP
LET OP
Stop de motor vóór u deze handeling uitvoert.
Gegevens opslaan in het LCP:
1. Ga naar parameter 0-50 LCP kopiëren.
2. Druk op de [OK]-toets.
3. Selecteer [1] Alles naar LCP.
4. Druk op de [OK]-toets.
Alle parameterinstellingen worden nu opgeslagen in het LCP, wat wordt aangegeven via de voortgangsbalk. Druk op [OK] als 100% is bereikt.
Sluit het LCP aan op een andere frequentieregelaar en kopieer de parameterinstellingen ook naar die frequentie­regelaar.
Gegevens overzetten van LCP naar frequentieregelaar
LET OP
Stop de motor vóór u deze handeling uitvoert.
Aan elk van de weergegeven bedrijfsvariabelen kunnen diverse waarden of metingen worden gekoppeld. De te tonen waarden of metingen kunnen worden gedenieerd via de volgende parameters:
Parameter 0-20 Displayregel 1.1 klein.
Parameter 0-21 Displayregel 1.2 klein.
Parameter 0-22 Displayregel 1.3 klein.
Parameter 0-23 Displayregel 2 groot.
Parameter 0-24 Displayregel 3 groot.
U hebt toegang tot deze parameters via [Quick Menu], Q3 Functiesetups, Q3-1 Alg. instellingen en Q3-11 Displayinstel­lingen.
Elke uitleesparameter die in parameter 0-20 Displayregel 1.1 klein t/m parameter 0-24 Displayregel 3 groot is
geselecteerd, wordt gekenmerkt door een eigen schaal en aantal cijfers achter het decimaalteken. Hoe hoger de numerieke waarde van een parameter, hoe lager het aantal cijfers dat achter het decimaalteken wordt weergegeven. Voorbeeld: uitlezing stroom 5,25 A; 15,2 A; 105 A.
Zie parametergroep 0-2* LCP-display voor meer informatie.
Statusscherm I
Deze uitleesstatus is standaard actief na een start of initia­lisatie.
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 17
1.1
2
3
1.3
1.2
130BP041.10
799 tpm
Externe (Auto) uitloop
1 (1)
36,4 kW7,83 A
0,000
53,2%
Status
1.1
1.2
2
1.3
130BP062.10
207 tpm
Externe (Auto) bediening
1 (1)
24,4 kW5,25 A
6,9 Hz
Status
130BP063.10
778 tpm
Externe (Auto) bediening
1 (1)
4,0 kW0,86 A
Status: 0 uit 0 (uit) Wanneer: ­Actie: -
Status
130BC916.10
Q1 My Personal Menu
Q2 Quick Setup
Q4 Smart Setup
Q5 Changes Made
0RPM 0.00A 1(1)
Quick Menus
Programmeren
VLT® AQUA Drive FC 202
Druk op [Info] voor informatie over de meetkoppelingen
2.2.5 Parametersetup
met de weergegeven bedrijfsvariabelen (1.1, 1.2, 1.3, 2 en
3).
22
Zie de getoonde bedrijfsvariabelen in Afbeelding 2.11.
De frequentieregelaar kan voor bijna elke toepassing worden gebruikt en biedt 2 programmeermodusopties:
Hoofdmenumodus.
Snelmenumodus.
Het hoofdmenu biedt toegang tot alle parameters. Het snelmenu leidt de gebruiker langs diverse parameters, zodat de frequentieregelaar snel in gebruik kan worden genomen. U kunt een parameter wijzigen in de hoofdmenu of de snelmenumodus.
Afbeelding 2.11 Statusscherm I
2.2.6 Toetsfuncties van snelmenu
Druk op [Quick Menu] voor een overzicht van de
Statusscherm II
Zie de getoonde bedrijfsvariabelen (1.1, 1.2, 1.3 en 2) in Afbeelding 2.12. In het voorbeeld zijn toerental, motorstroom, motorvermogen en frequentie als variabelen geselecteerd op de eerste 2 regels.
beschikbare opties in het Snelmenu. Selecteer Q1 Persoonlijk menu om alleen de geselecteerde persoonlijke parameters weer te geven. Deze parameters worden geselecteerd in parameter 0-25 Persoonlijk menu. Er kunnen maximaal 50 parameters worden opgenomen in dit menu.
Afbeelding 2.14 Quick Menu
Afbeelding 2.12 Statusscherm II
Selecteer Q2 Snelle setup om de motor met behulp van
Statusscherm III
In deze uitleesstatus worden de gebeurtenis en de actie van de Smart Logic Control weergegeven. Zie parame- tergroep 13-** Smart Logic voor meer informatie.
enkele parameters vrijwel optimaal af te stellen. De standaardinstellingen voor de overige parameters houden rekening met de gewenste stuurfuncties en de conguratie van de signaalingangen/-uitgangen (stuurklemmen).
De parameter is te selecteren met behulp van de naviga­tietoetsen. De parameters in Tabel 2.1 zijn beschikbaar.
Parameter Instelling
Parameter 0-01 Taal Parameter 1-20 Motorverm. [kW] [kW]
Afbeelding 2.13 Statusscherm III
18 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
Parameter 1-22 Motorspanning [V] Parameter 1-23 Motorfrequentie [Hz] Parameter 1-24 Motorstroom [A] Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid [tpm]
Parameter 5-12 Klem 27 digitale ingang
Parameter 1-29 Autom. aanpassing
motorgeg. (AMA) Parameter 3-02 Minimumreferentie [tpm] Parameter 3-03 Max. referentie [tpm]
[0] Geen functie [1] Volledige AMA insch.
1)
Programmeren Programmeerhandleiding
Parameter Instelling
Parameter 3-41 Ramp 1 aanlooptijd [s] Parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd [s] Parameter 3-13 Referentieplaats
Tabel 2.1 Selectie van parameter
1) Als klem 27 is ingesteld op [0] Niet in bedrijf, is er geen aansluiting
op +24 V nodig voor klem 27.
Selecteer Gemaakte wijz. voor informatie over:
De laatste 10 wijzigingen. Doorloop met de
navigatietoetsen [▲] [▼] de laatste 10 gewijzigde parameters.
De wijzigingen die sinds de standaardinstelling
zijn gemaakt.
2.2.7 Snelmenu, Q3 Functiesetups
De functiesetupparameters voorzien in snelle toegang tot alle benodigde specieke parameters voor de meeste water- en afvalwatertoepassingen:
Variabel koppel.
Constant koppel.
Pompen.
Doseerpompen.
Bronpompen.
Boosterpompen.
Mixerpompen.
Blowers voor beluchters.
Andere pompen.
De functiesetupparameters zijn als volgt onderverdeeld:
Selecteer Logdata voor informatie over de uitlezingen in de displayregel. De informatie wordt als graek weergegeven. Alleen de in parameter 0-20 Displayregel 1.1 klein en parameter 0-24 Displayregel 3 groot ingestelde displaypara­meters kunnen worden bekeken. Er kunnen maximaal 120 voorbeelden in het geheugen worden opgeslagen voor later gebruik.
Ventilatortoepassingen.
Het functiesetupmenu bevat ook parameters voor het selecteren van de volgende instellingen:
Welke variabelen op het LCP moeten worden
weergegeven.
Vooraf ingestelde toerentallen.
Schaling van analoge referenties.
Toepassingen met één zone of meerdere zones
en een regeling met terugkoppeling.
Waterspecieke functies.
Afvalwatertoepassingen.
2 2
Q3-1 Alg. instellingen
Q3-10 Klokinstellingen Q3-11 Displayinstellingen Q3-12 Analoge uitgang Q3-13 Relais
Parameter 0-70 Datum en tijd Parameter 0-20 Displayregel 1.1
klein
Parameter 0-71 Datumindeling Parameter 0-21 Displayregel 1.2
klein
Parameter 0-72 Tijdsindeling Parameter 0-22 Displayregel 1.3
klein
Parameter 0-74 DST/zomer tijd Parameter 0-23 Displayregel 2
groot
Parameter 0-76 DST/zomer tijd
start
Parameter 0-77 DST/zomer tijd
einde
Parameter 0-38 Displaytekst 2 – – Parameter 0-39 Displaytekst 3
Tabel 2.2 Q3-1 Alg. instellingen
Parameter 0-24 Displayregel 3
groot Parameter 0-37 Displaytekst 1
Parameter 6-50 Klem 42 uitgang
Parameter 6-51 Klem 42 uitgang min.
schaal
Parameter 6-52 Klem 42 uitgang
max. schaal
Relais 1
Parameter 5-40 Functierelais
Relais 2
Parameter 5-40 Functierelais
Optierelais 7
Parameter 5-40 Functierelais
Optierelais 8
Parameter 5-40 Functierelais
Optierelais 9
Parameter 5-40 Functierelais
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 19
130BP066.10
1107 tpm
0-** Bediening/display
1-** Belasting & motor
2-** Remmen
3-** Ref./Ramp.
3,84 A 1 (1)
Hoofdmenu
Programmeren
Q3-20 Digitale referentie Q3-21 Analoge referentie
22
Parameter 3-02 Minimumreferentie Parameter 3-02 Minimumreferentie
Parameter 3-03 Max. referentie Parameter 3-03 Max. referentie
Parameter 3-10 Ingestelde ref. Parameter 6-10 Klem 53 lage spanning
Parameter 5-13 Klem 29 digitale ingang Parameter 6-11 Klem 53 hoge spanning
Parameter 5-14 Klem 32 digitale ingang Parameter 6-14 Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde
Parameter 5-15 Klem 33 digitale ingang Parameter 6-15 Klem 53 hoge ref./terugkopp. waarde
Tabel 2.3 Q3-2 Inst. geen terugk.
Q3-30 Feedback Settings (Terugkoppeling.instell.) Q3-31 PID Settings (PID-instellingen)
Parameter 1-00 Conguratiemodus Parameter 20-81 PID normaal/inv regeling
Parameter 20-12 Referentie/terugk.eenheid Parameter 20-82 PID startsnelheid [tpm]
Parameter 3-02 Minimumreferentie Parameter 20-21 Setpoint 1
Parameter 3-03 Max. referentie Parameter 20-93 PID prop. versterking
Parameter 6-20 Klem 54 lage spanning Parameter 20-94 PID integratietijd
Parameter 6-21 Klem 54 hoge spanning
Parameter 6-24 Klem 54 lage ref./terugkopp. waarde
Parameter 6-25 Klem 54 hoge ref./terugkopp. waarde
Parameter 6-00 Live zero time-out-tijd
Parameter 6-01 Live zero time-out-functie
VLT® AQUA Drive FC 202
Q3-2 Inst. geen terugk.
Q3-3 Inst. Met terugk.
Tabel 2.4 Q3-3 Inst. Met terugk.
2.2.8 Snelmenu, Q4 SmartStart
SmartStart start automatisch op bij de eerste inschakeling van de frequentieregelaar of na herstel van de fabrieksin­stellingen. SmartStart leidt gebruikers via een aantal stappen naar een correcte en eciënte motorbesturing. SmartStart kan ook rechtstreeks via het Snelmenu worden gestart.
De volgende instellingen zijn beschikbaar via SmartStart:
Eén pomp/motor: in een regeling met of zonder
terugkoppeling.
Motorwisseling: wanneer 2 motoren samen
gebruikmaken van 1 frequentieregelaar.
Eenvoudige cascaderegeling: snelheidsregeling
van één pomp in een systeem met meerdere pompen. Dit is een bijvoorbeeld boostersets.
Master/slave: regel tot 8 frequentieregelaars en
pompen om te zorgen voor een soepele werking van het totale pompsysteem.
kosteneectieve oplossing in
2.2.9 Modus Hoofdmenu
Druk op [Main Menu] om naar de hoofdmenumodus te gaan. Het display toont de uitlezing die in Afbeelding 2.15 is weergegeven. Op het middelste en onderste gedeelte van het display wordt een lijst met parametergroepen weergegeven, die met behulp van de toetsen [▲] en [▼] kunnen worden geselecteerd.
Afbeelding 2.15 Modus Hoofdmenu
Elke parameter heeft een naam en een nummer die altijd hetzelfde zijn, ongeacht de programmeermodus. In de hoofdmenumodus zijn de parameters onderverdeeld in groepen. Het eerste cijfer van het parameternummer (vanaf links) geeft het groepsnummer van de parameter aan.
Alle parameterinstellingen kunnen worden gewijzigd in het
20 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
Hoofdmenu. Afhankelijk van de geselecteerde conguratie (parameter 1-00 Conguratiemodus) kunnen sommige parameters echter onzichtbaar zijn. De instelling Geen
130BP067.10
740 tpm
0-01 Taal
[7] Nederlands
10,64 A 1 [1]
0-0*
Basisinstellingen
130BP068.10
740 tpm
0-01 Taal
[7] Nederlands
10,64 A 1 [1]
0-0*
Basisinstellingen
130BP069.10
1-6*
113 tpm 1,78 A 1 (1)
Bel. afhank. inst.
1-60 Belast. comp. bij
lage snelheid
1
0
0%
130BP070.10
1-60 Belast. comp. bij lage snelheid
160%
Bel. afhank. inst. 1-6*
729 tpm 6,21 A 1 (1)
6
130BP073.10
Programmeren Programmeerhandleiding
terugk. verbergt bijvoorbeeld alle PID-parameters, terwijl bij andere ingeschakelde opties juist meer parametergroepen zichtbaar worden.
2.2.10 Parameterselectie
In de hoofdmenumodus zijn de parameters onderverdeeld in groepen. Selecteer een parametergroep met behulp van de navigatietoetsen.
Nadat u een parametergroep hebt geselecteerd, kunt u een parameter selecteren met de navigatietoetsen. Het middelste gedeelte van het display toont het nummer en de naam van de parameter, en de geselecteerde parameterwaarde.
Afbeelding 2.16 Parameterselectie
2.2.13 Een tekstwaarde wijzigen
Als de geselecteerde parameter een numerieke datawaarde vertegenwoordigt, kunt u de geselecteerde datawaarde wijzigen met behulp van de navigatietoetsen [◀] [▶] en de
navigatietoetsen [▲] [▼]. Druk op de toetsen [◀] [▶] om de cursor horizontaal te verplaatsen.
Afbeelding 2.18 Een tekstwaarde wijzigen
Druk op de toetsen [ [▲] verhoogt de waarde en [▼] verlaagt de waarde. Plaats de cursor op de waarde die u wilt opslaan en druk op
[OK].
] [▼] om de datawaarde te wijzigen.
2 2
2.2.11 Gegevens wijzigen
Voor het wijzigen van gegevens via de snelmenumodus en de hoofdmenumodus geldt dezelfde procedure. Druk op [OK] om de geselecteerde parameter te wijzigen. De procedure voor het wijzigen van data is verschillend naargelang de geselecteerde parameter een numerieke datawaarde of een tekstwaarde vertegenwoordigt.
2.2.12 Een tekstwaarde wijzigen
Als de geselecteerde parameter een tekstwaarde heeft, kunt u de tekstwaarde wijzigen via de toetsen [▲] [▼]. Plaats de cursor op de waarde die u wilt opslaan en druk op [OK].
Afbeelding 2.17 Een tekstwaarde wijzigen
Afbeelding 2.19 Een datawaarde opslaan
2.2.14 Oneindig variabele wijziging van
een numerieke datawaarde
Als de geselecteerde parameter een numerieke datawaarde vertegenwoordigt, selecteert u eerst een cijfer met behulp van [◀] [▶].
Afbeelding 2.20 Een cijfer selecteren
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 21
130BP072.10
957RPM
1-71 High starting torque time
0. s
11.58A 1 (1)
1-7*Start Adjustments
4
Programmeren
VLT® AQUA Drive FC 202
Wijzig het gekozen cijfer variabel met behulp van [▲] [▼]. De plaats van de cursor geeft het geselecteerde cijfer aan. Plaats de cursor op het cijfer dat u wilt opslaan en druk op
22
[OK].
Afbeelding 2.21 Opslaan
2.2.15 Waarde, stapsgewijs
Bepaalde parameters zijn stapsgewijs te wijzigen. Dit geldt voor:
Parameter 1-20 Motorverm. [kW].
Parameter 1-22 Motorspanning.
Parameter 1-23 Motorfrequentie.
Dit betekent dat de parameters niet alleen als een groep van numerieke datawaarden maar ook als oneindig variabele numerieke datawaarden kunnen worden ingesteld.
2.2.16 Geïndexeerde parameters uitlezen en programmeren
2.2.17 Programmeren via het numerieke lokale bedieningspaneel
Onderstaande instructies gelden voor het numerieke LCP (LCP 101). De functies van het bedieningspaneel zijn onderverdeeld in 4 groepen:
Numeriek display.
Menutoetsen en indicatielampjes – parameters
wijzigen en schakelen tussen displayfuncties.
Navigatietoetsen en indicatielampjes
Bedieningstoetsen en indicatielampjes
Displayregel
Statusmeldingen met pictogrammen en numerieke waarden.
Indicatielampjes
Groene led/On: geeft aan of de besturingssectie
is ingeschakeld.
Gele led/Warn.: geeft een waarschuwing aan.
Knipperende rode led/Alarm: geeft een alarm aan.
LCP-toetsen [Main Menu]
Selecteer 1 van de volgende modi:
Status.
Snelle setup.
Hoofdmenu.
Parameters worden geïndexeerd wanneer ze in een roterende stapel worden geplaatst.
Parameter 15-30 Alarmlog: foutcode tot parameter 15-32 Alarmlog: tijd bevatten een foutlog die kan
worden uitgelezen. Selecteer een parameter, druk op [OK] en gebruik de navigatietoetsen [▲] [▼] om de log met waarden te doorlopen.
Zo wordt parameter 3-10 Ingestelde ref. als volgt gewijzigd:
1. Selecteer de parameter, druk op [OK] en druk op [▲] [▼] om de geïndexeerde waarden te doorlopen.
2. Wijzig de waarde van de parameter door de geïndexeerde waarde te selecteren en op [OK] te drukken.
3.
Wijzig de waarde met behulp van [▲] [▼].
4. Druk op [OK] om de nieuwe instelling op te slaan.
5. Druk op [Cancel] om te annuleren. Druk op [Back] om de parameter te verlaten.
22 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
e30ba191.11
1
Auto
On
Reset
Hand
On
Off
Menu
Status
Quick Setup
Main Menu
Back
2
3
4
OK
On
Alarm
Warn.
Setup
130BP077.10
22.8
rpm
Setup 1
Setup 1
130BP078.10
A 17
Programmeren Programmeerhandleiding
2 2
Afbeelding 2.24 Alarm
Snelmenu/Snelle setup
Dienen om alle parameters te programmeren of alleen de parameters in het snelmenu (zie ook de beschrijving van LCP 102 in hoofdstuk 2.1 Grasch en numeriek lokaal bedieningspaneel). Wanneer de waarde knippert, drukt u op [▲] of [▼] om parameterwaarden te wijzigen.
1. Druk op [Main Menu] om het hoofdmenu te selecteren.
2. Selecteer de parametergroep [xx-__] en druk op [OK].
3. Selecteer de parameter [__-xx] en druk op [OK].
4. Selecteer het arraynummer en druk op [OK] als de parameter een arrayparameter is.
5. Selecteer de gewenste datawaarde en druk op [OK].
Parameters met functionele opties geven waarden weer zoals [1], [2] enz. Zie de beschrijving van de diverse parameters in hoofdstuk 3 Parameterbeschrijving voor een beschrijving van de verschillende opties.
Afbeelding 2.22 LCP-toetsen
Statusmodus
In de statusmodus wordt de status van de frequentiere­gelaar of de motor weergegeven. Als zich een alarm voordoet, schakelt het NLCP automatisch naar de statusmodus. Er kunnen diverse alarmen worden weergegeven.
[Back]
Dient om een stap terug te gaan. [▲] [▼] dienen om tussen commando's en binnen parameters te navigeren.
LET OP
Kopiëren van parameters is niet mogelijk met het numerieke lokale bedieningspaneel LCP 101.
Afbeelding 2.23 Statusmodus
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 23
Afbeelding 2.25 Snelmenu/Snelle setup
e30bp046.12
Hand
On
Off
Auto
On
Reset
Programmeren
VLT® AQUA Drive FC 202
2.2.18 LCP-toetsen
22
Onderaan het LCP bevinden zich toetsen voor lokale bediening.
[Reset]
Dient om de frequentieregelaar te resetten na een alarm (trip). De toets kan worden ingesteld op [1] Ingesch. of [0] Uitgesch. via parameter 0-43 [Reset]-toets op LCP.
2.3.1 Initialiseren naar standaardinstellingen
De frequentieregelaar kan op 2 manieren worden geïnitia­liseerd, waarbij de standaardinstellingen worden hersteld.
Afbeelding 2.26 LCP-toetsen
[Hand On]
Maakt het mogelijk om de frequentieregelaar via het LCP te besturen. [Hand On] start ook de motor, waarna het mogelijk is om de gegevens voor het motortoerental in te stellen via de navigatietoetsen. De toets kan worden ingesteld op [1] Ingesch. of [0] Uitgesch. via parameter 0-40 [Hand on]-toets op LCP. Externe stopsignalen die via stuursignalen of via een veldbus worden geactiveerd, onderdrukken een startcommando via het LCP.
De volgende stuursignalen blijven actief wanneer [Hand On] wordt geactiveerd:
[Hand On] - [O] - [Auto On].
Reset.
Vrijloop geïnverteerd.
Omkeren.
Setupselectie lsb – Setupselectie msb.
Stopcommando via seriële communicatie.
Snelle stop.
DC-rem.
[O]
Stopt de aangesloten motor. De toets kan worden ingesteld op [1] Ingesch. of [0] Uitgesch. via parameter 0-41 [O]-toets op LCP. Als er geen externe stopfunctie is geselecteerd en de toets [O] niet actief is, kunt u de motor stoppen door de spanning te onderbreken.
[Auto On]
Maakt besturing van de frequentieregelaar via de stuurklemmen en/of seriële communicatie mogelijk. Als een startsignaal naar de stuurklemmen en/of de bus wordt gestuurd, start de frequentieregelaar. De toets kan worden ingesteld op [1] Ingesch. of [0] Uitgesch. via parameter 0-42 [Auto on]-toets op LCP.
LET OP
Een actief signaal HAND-OFF-AUTO via de digitale ingangen heeft een hogere prioriteit dan de bedienings­toetsen [Hand On] en [Auto On].
Aanbevolen initialisatie (via parameter 14-22 Bedrijfsmodus)
1. Selecteer parameter 14-22 Bedrijfsmodus.
2. Druk op [OK].
3. Selecteer [2] Initialisatie.
4. Druk op [OK].
5. Onderbreek de netvoeding en wacht tot het display is uitgeschakeld.
6. Sluit de netvoeding weer aan. De frequentiere­gelaar is nu gereset.
Parameter 14-22 Bedrijfsmodus initialiseert alles behalve:
Parameter 14-50
Parameter 8-30 Protocol.
Parameter 8-31 Adres.
Parameter 8-32 Baudsnelheid.
Parameter 8-35 Min. responsvertr..
Parameter 8-36 Max. responsvertr..
Parameter 8-37 Max. tss.-tekenvertr..
Parameter 15-00 Bedrijfsuren tot parameter 15-05 x
Overspann..
Parameter 15-20 Hist. log: event tot
parameter 15-22 Hist. log: tijd.
Parameter 15-30 Alarmlog: foutcode tot
parameter 15-32 Alarmlog: tijd.
Handmatige initialisatie
1. Onderbreek de netvoeding en wacht tot het display is uitgeschakeld.
2. 2a Druk tegelijkertijd op [Status] – [Main
2b Druk tegelijkertijd op [Menu] – [OK]
3. Laat de toetsen na 5 seconden los.
4. De frequentieregelaar is nu ingesteld volgens de standaardinstellingen.
RFI-lter.
Menu] – [OK] tijdens het inschakelen van het grasche display LCP 102.
tijdens het inschakelen van het numerieke display LCP 101.
24 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
Programmeren Programmeerhandleiding
Met deze procedure wordt alles geïnitialiseerd behalve:
Parameter 15-00 Bedrijfsuren.
Parameter 15-03 Inschakelingen.
Parameter 15-04 x Overtemp..
Parameter 15-05 x Overspann..
LET OP
Bij het uitvoeren van een handmatige initialisatie worden ook de instellingen voor seriële communicatie, RFI-lter (parameter 14-50 RFI-lter) en foutlog gereset.
2 2
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 25
Parameterbeschrijving
3 Parameterbeschrijving
3.1 Parameterselectie
VLT® AQUA Drive FC 202
33
De parameters zijn onderverdeeld in diverse parametergroepen om een selectie van de juiste parameters mogelijk te maken voor een optimale werking van de frequentieregelaar.
Overzicht van parametergroepen
Groep Functie
0-** Bediening/display Parameters die betrekking hebben op de basisfuncties van de frequentieregelaar, de functie van de
LCP-toetsen en de conguratie van het LCP-display. 1-** Belasting & motor Parameters voor motorinstellingen. 2-** Remmen Parameters voor het instellen van remfuncties in de frequentieregelaar. 3-** Ref./Ramp. Parameters voor het gebruiken van referenties, het instellen van begrenzingen en het congureren
van de reactie van de frequentieregelaar op wijzigingen. 4-** Begr./waarsch. Parameters voor het congureren van begrenzingen en waarschuwingen. 5-** Digitaal In/Uit Parameters voor het congureren van de digitale in- en uitgangen. 6-** Analoog In/Uit Parameters voor het congureren van de analoge in- en uitgangen. 8-** Comm. en opties Parametergroep voor het congureren van communicatie en opties. 9-** PROFIdrive
10-** CAN-veldbus
13-** Smart Logic Parametergroep voor Smart Logic Control. 14-** Speciale functies Parametergroep voor het congureren van speciale functies van de frequentieregelaar. 15-** Geg. omvormer Parametergroep met informatie over de frequentieregelaar, zoals bedrijfsgegevens, hardwarecon-
16-** Data-uitlezingen Parametergroep voor data-uitlezing, bijvoorbeeld actuele referenties, spanning, regeling, alarmen,
18-** Info & uitlez. Deze parametergroep bevat de laatste 10 logboeken voor preventief onderhoud. 20-** Omvormer met terugkop­peling 21-** Uitgebr. met terugk. Parameters voor het congureren van de 3 PID-regelaars voor uitgebreide terugkoppeling. 22-** Toep. functies Parameters voor watertoepassingen. 23-** Tijdgebonden functies Parameters voor acties die op dagelijkse of wekelijkse basis moeten worden uitgevoerd. 24-** Toep. functies 2 Parameters voor de frequentieregelaarbypass. 25-** Cascaderegelaar Parameters voor het congureren van de standaard cascaderegelaar voor het sequentieel regelen van
26-** Anal. I/O-optie MCB 109
29-** Water Application Functions (Watertoepassingsfuncties) 30-** Speciale functies Parameters voor het congureren van speciale functies. 31-** Bypass-optie Parameters voor het congureren van de bypassfunctie. 35-** Sensoringangoptie Parameters voor het congureren van de sensoringangsfunctie.
Parametergroep voor Probus-specieke parameters (VLT® PROFIBUS DP MCA 101 vereist)
Parametergroep voor DeviceNet-specieke parameters (VLT® DeviceNet MCA 104 vereist).
guratie en softwareversies.
waarschuwingen en statuswoorden.
Deze parametergroep wordt gebruikt voor het congureren van de PID-regelaar voor terugkoppeling
die de uitgangsfrequentie van de eenheid regelt.
meerdere pompen.
Parameters voor het congureren van de VLT® Analog I/O MCB 109.
Parameters voor het instellen van waterspecieke functies.
Tabel 3.1 Parametergroepen
Parameterbeschrijvingen en -opties worden op het display van het grasche of numerieke LCP weergegeven. Zie hoofdstuk 2 Programmeren voor meer informatie. Druk op [Quick Menu] of [Main Menu] op het LCP om toegang te krijgen tot de parameters. Het Snelmenu wordt voorna­melijk gebruikt om de eenheid de eerste keer bedrijfsklaar te maken door programmering van de parameters die nodig zijn om de eenheid op te starten. Het Hoofdmenu
26 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
biedt toegang tot alle parameters om de eenheid voor een specieke toepassing te programmeren.
Alle digitale en analoge in- en uitgangsklemmen zijn multifunctioneel. Alle klemmen zijn standaard ingesteld op functies die voor de meeste watertoepassingen geschikt zijn. Als andere speciale functie vereist zijn, moet u die programmeren via parametergroep 5-** Digitaal In/Uit of
6** Analoog In/Uit.
0-01 Taal
Option: Functie:
Bepaalt welke taal wordt gebruikt op het display.
De frequentieregelaar wordt geleverd met 2 verschillende taalpakketten. Engels en Duits zijn opgenomen in beide pakketten. Engels kan niet worden gewist of gewijzigd.
[0] * English Opgenomen in taalpakket 1-2.
[1] Deutsch Opgenomen in taalpakket 1-2.
[2] Francais Opgenomen in taalpakket 1.
[3] Dansk Opgenomen in taalpakket 1.
[4] Spanish Opgenomen in taalpakket 1.
[5] Italiano Opgenomen in taalpakket 1.
[6] Svenska Opgenomen in taalpakket 1.
[7] Nederlands Opgenomen in taalpakket 1.
[10] Chinese Opgenomen in taalpakket 2.
[20] Suomi Opgenomen in taalpakket 1.
[22] English US Opgenomen in taalpakket 1.
[27] Greek Opgenomen in taalpakket 1.
[28] Bras.port Opgenomen in taalpakket 1.
[36] Slovenian Opgenomen in taalpakket 1.
[39] Korean Opgenomen in taalpakket 2.
[40] Japanese Opgenomen in taalpakket 2.
[41] Turkish Opgenomen in taalpakket 1.
[42] Trad.Chinese Opgenomen in taalpakket 2.
[43] Bulgarian Opgenomen in taalpakket 1.
[44] Srpski Opgenomen in taalpakket 1.
[45] Romanian Opgenomen in taalpakket 1.
[46] Magyar Opgenomen in taalpakket 1.
[47] Czech Opgenomen in taalpakket 1.
[48] Polski Opgenomen in taalpakket 1.
[49] Russian Opgenomen in taalpakket 1.
[50] Thai Opgenomen in taalpakket 2.
[51] Bahasa
Indonesia
Opgenomen in taalpakket 2.
0-01 Taal
Option: Functie:
[52] Hrvatski Opgenomen in taalpakket 2.
0-02 Eenh. motortoerental
Option: Functie:
LET OP
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
Welke informatie op het display wordt weergegeven, hangt af van de instellingen in
parameter 0-02 Eenh. motortoerental en parameter 0-03 Regionale instel­lingen. De standaardinstelling van
parameter 0-02 Eenh. motortoerental en parameter 0-03 Regionale instel­lingen hangt af van de geograsche
regio waar de frequentieregelaar is geleverd.
LET OP
Bij een wijziging van de eenheid voor het motortoe­rental worden bepaalde parameters teruggezet op hun oorspronkelijke waarde. Selecteer de eenheid voor het motortoerental voordat u andere parameters wijzigt.
[0] * TPM Selecteer deze optie om variabelen
en parameters met betrekking tot het motortoerental weer te geven op basis van het motortoerental (tpm).
[1] Hz Selecteer deze optie om variabelen
en parameters met betrekking tot het motortoerental weer te geven op basis van de motorfrequentie (Hz).
0-03 Regionale instellingen
Option: Functie:
LET OP
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
De weergave op het display hangt af van de instellingen in
parameter 0-02 Eenh. motortoerental en parameter 0-03 Regionale instel-
Parameterbeschrijving Programmeerhandleiding
3.2 Parameters 0-** Bediening/display
Parameters die betrekking hebben op de basisfuncties van de frequentieregelaar, de functie van de LCP-toetsen en de conguratie van het LCP-display.
3.2.1 0-0* Basisinstellingen
MG20OB10 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. 27
3 3
0-03 Regionale instellingen
Option: Functie:
lingen. De standaardinstelling van
parameter 0-02 Eenh. motortoerental en parameter 0-03 Regionale instel­lingen hangt af van de geograsche
regio waar de frequentieregelaar is geleverd. Pas de instellingen waar nodig aan.
De niet-gebruikte instelling wordt onzichtbaar gemaakt.
[0] Internationaal Stelt de eenheid voor
parameter 1-20 Motorverm. [kW] in op [kW] en stelt
parameter 1-23 Motorfrequentie
standaard in op 50 Hz.
[1] Noord-
Amerika
Stelt de eenheid voor parameter 1-21 Motorverm. [PK] in op [pk] en stelt
parameter 1-23 Motorfrequentie
standaard in op 60 Hz.
0-04 Bedieningsstatus bij insch.
Option: Functie:
Selecteer de bedieningsmodus voor het moment waarop de netspanning weer wordt ingeschakeld na een uitschakeling in de handmatige (lokale) modus.
[0] * Hervatten Start de frequentieregelaar weer op
met dezelfde lokale referentie en start/stop-instellingen als voorheen. De start/stop-conditie wordt toegepast met behulp van [Hand On]/[O] op het LCP of met lokale start via een digitale ingang zoals van kracht was voordat de frequen­tieregelaar werd uitgeschakeld.
[1] Gedw. stop,
ref=oud
Stopt de frequentieregelaar, maar slaat tevens de lokale snelheidsrefe­rentie die voor de uitschakeling actief was, op in het geheugen. Nadat de netspanning weer is aangesloten en een startcommando is gegeven (via de [Hand On]-toets of een lokaal startcommando via een digitale ingang) zal de frequen­tieregelaar weer starten en werken op basis van de opgeslagen snelheidsreferentie.
0-05 Eenh lok modus
Option: Functie:
Bepaalt of de lokale referentie weergegeven moet worden als toerental van de motoras (in tpm/Hz) of als percentage.
[0] * Als eenh
motorsnelh
[1] %
Parameterbeschrijving
33
28 Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden. MG20OB10
VLT® AQUA Drive FC 202
3.2.2 0-1* Setupafhandeling
Denieer en beheer de afzonderlijke parametersetups. De frequentieregelaar heeft 4 parametersetups die onafhankelijk van elkaar kunnen worden geprogrammeerd. Dat maakt de frequentieregelaar exibel in gebruik en geschikt om te voldoen aan de eisen ten aanzien van veel verschillende regelfuncties voor watersystemen, waardoor vaak bespaard kan worden op externe regelapparatuur. De setups kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om de frequentieregelaar te programmeren voor werking met 1 bepaald type regeling in 1 setup (bijvoorbeeld voor gebruik overdag) en voor werking met een ander type regeling in een andere setup (bijvoorbeeld voor de nachtstand). De diverse setups kunnen ook door een OEM van luchtbehandelingskasten of kant-en-klare eenheden worden gebruikt om alle toegepaste frequentieregelaars voor diverse varianten binnen een productgamma op identieke wijze te programmeren. In dat geval hoeft u tijdens de productie/inbedrijfstelling enkel maar de juiste setup te selecteren op basis van het frequentierege­laarmodel. Selecteer in parameter 0-10 Actieve setup de actieve setup (dat wil zeggen de setup op basis waarvan de frequentie­regelaar op dit moment werkt). De geselecteerde actieve setup wordt op het LCP weergegeven. Via de optie Multi setup is het mogelijk om via een digitale ingang of seriële communicatie te schakelen tussen setups (bijvoorbeeld voor de nachtstand) terwijl de frequentieregelaar in bedrijf is of is gestopt. Als het nodig is om tijdens bedrijf van setup te wisselen, moet parameter 0-12 Setup gekoppeld aan correct zijn geprogrammeerd. Voor de meeste water-/ afvalwatertoepassingen is het niet nodig om parameter 0-12 Setup gekoppeld aan te programmeren, ook niet als een wijziging van setup vereist is tijdens bedrijf. Voor complexe toepassingen waarbij de volledige liteit van de verschillende setups wordt gebruikt, kan dat echter wel nodig zijn. Met behulp van parameter 0-11 Setup wijzigen is het mogelijk om parameters binnen elk van de setups te wijzigen terwijl de frequentieregelaar blijft functioneren in de actieve setup. De actieve setup kan een andere setup zijn dan de setup die wordt gewijzigd. Met behulp van parameter 0-51 Kopie setup is het mogelijk om parameterinstellingen van de ene setup naar de andere te kopiëren, waardoor de inbedrijf-
exibi-
Loading...
+ 314 hidden pages