Danfoss FC 103 Operating guide [nl]

ENGINEERING TOMORROW
Bedieningshandleiding
VLT® Refrigeration Drive FC 103
355-800 kW, behuizingsgrootte E1h-E4h
vlt-drives.danfoss.com
Inhoud Bedieningshandleiding
Inhoud
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
1.2 Aanvullende informatiebronnen
1.3 Handleiding- en softwareversie
1.4 Goedkeuringen en certiceringen
1.5 Verwijdering
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
2.2 Gekwaliceerd personeel
2.3 Veiligheidsmaatregelen
3 Productoverzicht
3.1 Beoogd gebruik
3.2 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen
3.3 Binnenaanzicht behuizing E1h en E2h
3.4 Binnenaanzicht behuizing E3h en E4h
3.5 Besturingsplaat
3
3
3
3
3
3
4
4
4
4
6
6
6
7
8
9
3.6 Lokaal bedieningspaneel (LCP)
4 Mechanische installatie
4.1 Geleverde artikelen
4.2 Benodigd gereedschap
4.3 Opslag
4.4 Bedrijfsomgeving
4.5 Vereisten voor installatie en koeling
4.6 De eenheid hijsen
4.7 Mechanische installatie E1h/E2h
4.8 Mechanische installatie E3h/E4h
5 Elektrische installatie
5.1 Veiligheidsvoorschriften
5.2 EMC-correcte installatie
5.3 Bedradingsschema
5.4 De motor aansluiten
5.5 De netvoeding aansluiten
10
12
12
12
12
13
14
15
15
17
21
21
21
24
25
27
5.6 Aansluiten op aarde
5.7 Afmetingen klemmen
5.8 Stuurkabels
5.9 Opstartchecklist
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 1
29
31
41
46
Inhoud
VLT® Refrigeration Drive FC 103
6 Inbedrijfstelling
6.1 Veiligheidsvoorschriften
6.2 Spanning inschakelen
6.3 LCP-menu
6.4 De frequentieregelaar programmeren
6.5 Het systeem testen vóór het opstarten
6.6 Systeem opstarten
6.7 Parameterinstellingen
7 Bedradingsvoorbeelden
7.1 Bedrading voor een snelheidsregeling zonder terugkoppeling
7.2 Bedrading voor Start/stop
7.3 Bedrading voor Externe reset na alarm
7.4 Bedrading voor een motorthermistor
7.5 Bedrading voor regeneratie
8 Onderhoud, diagnose en problemen verhelpen
8.1 Onderhoud en service
48
48
48
49
50
54
54
55
57
57
58
59
60
60
61
61
8.2 Toegangspaneel koellichaam
8.3 Statusmeldingen
8.4 Waarschuwings- en alarmtypen
8.5 Lijst met waarschuwingen en alarmen
8.6 Probleem verhelpen
9 Specicaties
9.1 Elektrische gegevens
9.2 Netvoeding
9.3 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens
9.4 Omgevingscondities
9.5 Kabelspecicaties
9.6 Stuuringang/-uitgang en stuurgegevens
9.7 Zekeringen
9.8 Afmetingen behuizing
9.9 Luchtstroom behuizing
9.10 Aanhaalmomenten
61
62
65
66
77
80
80
84
84
84
85
85
88
89
105
106
10 Bijlage
10.1 Afkortingen en conventies
10.2 Standaard parameterinstellingen voor Internationaal/Noord-Amerika
10.3 Opbouw parametermenu
Trefwoordenregister
2 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
107
107
108
108
113
Inleiding Bedieningshandleiding
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
Deze bedieningshandleiding biedt informatie voor veilige installatie en inbedrijfstelling van VLT®-frequentieregelaars
met behuizingsgrootte E (E1h, E2h, E3h en E4h).
De bedieningshandleiding is bedoeld voor gebruik door gekwaliceerd personeel. Lees de bedieningshandleiding en volg de aanwijzingen op om de frequentieregelaar op veilige en professionele wijze te gebruiken. Let met name op de veiligheidsvoorschriften en algemene waarschu­wingen. Bewaar de bedieningshandleiding altijd in de buurt van de frequentieregelaar.
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
1.2 Aanvullende informatiebronnen
Er zijn andere informatiebronnen beschikbaar om inzicht te krijgen in geavanceerde functies en programmering van de E1h-E4h-frequentieregelaars.
De Programmeerhandleiding VLT® Refrigeration
Drive FC 103 gaat dieper in op het gebruik van parameters en bevat voorbeelden voor koeltoe­passingen.
Goedkeuringen en certiceringen
1.4
Tabel 1.2 Goedkeuringen en
Er zijn meer goedkeuringen en certiceringen beschikbaar. Neem contact op met een Danfoss-kantoor of -partner in uw regio. Frequentieregelaars voor spanningsklasse T7 (525-690 V) zijn alleen UL-gecerticeerd voor 525-690 V.
De frequentieregelaar voldoet aan de eisen van UL 61800-5-1 ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen. Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de productspecieke design guide voor meer informatie.
certiceringen
LET OP
OPGELEGDE BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE UITGANGSFREQUENTIE
Vanaf softwareversie 1.10 is de uitgangsfrequentie van de frequentieregelaar vanwege ociële exportbeper­kingen begrensd op 590 Hz.
1 1
De VLT® HVAC Drive FC 102, 90-1200 kW Design
Guide biedt gedetailleerde informatie over de mogelijkheden en functies voor het ontwerpen van motorregelsystemen voor koeltoepassingen.
De Safe Torque O Operating Instructions bevat
uitgebreide specicaties, vereisten en installatie­instructies voor de functie Safe Torque O.
Aanvullende documentatie en handleidingen zijn beschikbaar bij Danfoss. Zie www.danfoss.com/en/search/? lter=type%3Adocumentation voor een overzicht.
Handleiding- en softwareversie
1.3
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt. Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1 toont de versie van de handleiding en de bijbehorende softwareversie.
Handleiding-
versie
MG16P2xx Waarschuwing uitgangscontactor
toegevoegd en andere correcties
Tabel 1.1 Handleiding- en softwareversie
Opmerkingen Software-
versie
1.51
aangebracht.
1.4.1 Conformiteit met ADN
Zie ADN-conforme installatie in de design guide voor confor­miteit met het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN).
Verwijdering
1.5
Apparatuur die elektrische componenten bevat, mag niet als huishoudelijk afval worden afgevoerd. Voer dergelijke apparatuur apart af volgens de geldende lokale voorschriften.
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 3
Veiligheid
VLT® Refrigeration Drive FC 103
2 Veiligheid
22
2.1 Veiligheidssymbolen
Veiligheidsmaatregelen
2.3
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak­tijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
2.2 Gekwaliceerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentiere­gelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar op correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen, geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur mag uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend door
gekwaliceerd personeel.
Gekwaliceerd personeel is gedenieerd als opgeleide
medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te onderhouden volgens relevante wetten en voorschriften. Het personeel moet tevens bekend zijn met de instructies en veiligheidsmaatregelen die in deze handleiding staan beschreven.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding, loadsharing of permanentmagneetmotoren. Als installatie, opstarten en onderhoud van de frequentiere­gelaar niet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud van de
frequentieregelaar mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel.
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door een externe schakelaar, een veldbus­commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP of LOP, via externe bediening met MCT 10 setupsoftware of door het opheen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
parameters gaat programmeren.
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
regelaar.
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
eventuele door de motor aangedreven werktuigen volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
4 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
Veiligheid Bedieningshandleiding
WAARSCHUWING
ONTLADINGSTIJD
De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringconden­satoren die geladen kunnen blijven, ook wanneer de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien. Er kan hoge spanning aanwezig zijn, ook wanneer de waarschuwingsleds uit zijn. Als u na afschakeling geen 40 minuten wacht voordat u onderhouds- of reparatie­werkzaamheden uitvoert, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
1. Stop de motor.
2. Schakel de netvoeding en externe DC-tussen­kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar andere frequentieregelaars.
3. Onderbreek de voeding naar de motor of vergrendel de motor.
4. Wacht 40 minuten, totdat de condensatoren volledig zijn ontladen.
5. Controleer met een geschikt spanningsmeetap­paraat of de condensatoren volledig ontladen zijn voordat u service- of reparatiewerk­zaamheden gaat uitvoeren.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieregelaar kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
een erkende elektrisch installateur.
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE APPARATUUR
Het aanraken van draaiende assen en elektrische apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor opgeleid en gekwaliceerd personeel.
Zorg dat alle elektrische werkzaamheden
worden uitgevoerd volgens de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.
Volg de procedures in deze handleiding.
VOORZICHTIG
HETE OPPERVLAKKEN
De frequentieregelaar bevat metalen componenten die ook na het uitschakelen van de frequentieregelaar heet blijven. Het negeren van het waarschuwingssymbool voor hoge temperatuur (gele driehoek) op de frequentie­regelaar kan leiden tot ernstige brandwonden.
Houd er rekening mee dan interne
componenten, zoals stroomrails, ook na het uitschakelen van de frequentieregelaar extreem heet kunnen zijn.
Zones aan de buitenkant die met het waarschu-
wingssymbool voor hoge temperatuur (gele driehoek) zijn gemarkeerd, zijn heet wanneer de frequentieregelaar in bedrijf is en onmiddellijk na het uitschakelen.
WAARSCHUWING
GEVAAR BIJ INTERNE FOUT
Onder bepaalde omstandigheden kan een interne fout ertoe leiden dan een component explodeert. Als de behuizing niet goed worden gesloten en vastgezet, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Gebruik de frequentieregelaar niet als de deur
openstaat of als er panelen ontbreken.
Zorg ervoor dat de behuizing tijdens bedrijf
goed is gesloten en vastgezet.
LET OP
VEILIGHEIDSOPTIE AFSCHERMING NETVOEDING
Er is een netafschermingsoptie leverbaar voor behuizingen met beschermingsklasse IP 21/IP 54 (Type 1/ Type 12). De afscherming van de netvoeding bestaat uit een afdekking die in de behuizing is geïnstalleerd en bescherming biedt tegen onbedoeld aanraken van de vermogensklemmen, volgens BGV A2,VBG-4.
2 2
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 5
Productoverzicht
3 Productoverzicht
3.1 Beoogd gebruik
VLT® Refrigeration Drive FC 103
33
De frequentieregelaar is een elektronische motorregelaar die een door de netvoeding geleverd AC-ingangssignaal omzet in een variabel AC-uitgangssignaal. De frequentie en de spanning van het uitgangssignaal worden aangepast om het motortoerental of -koppel te regelen. De frequentieregelaar is bedoeld om:
het motortoerental te regelen op basis van terugkoppeling van het systeem of externe commando's van externe
regelaars
de systeem- en motorstatus te bewaken
de motor te beschermen tegen overbelasting.
De frequentieregelaar is ontworpen voor gebruik in industriële en commerciële omgevingen volgens lokale wetten en normen. Afhankelijk van de conguratie kan de frequentieregelaar worden gebruikt in zelfstandige toepassingen of deel uitmaken van een groter systeem of een grotere installatie.
LET OP
In een woonomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken. In dat geval kan het nodig zijn om aanvullende corrigerende maatregelen te treen.
Te voorzien onjuist gebruik
Gebruik de frequentieregelaar niet in toepassingen die niet voldoen aan de gespeciceerde bedrijfsomstandigheden en ­omgevingen. Zorg dat wordt voldaan aan de in hoofdstuk 9 Specicaties gespeciceerde voorwaarden.
3.2 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen
Tabel 3.1 bevat de afmetingen voor standaardconguraties. Zie hoofdstuk 9 Specicaties voor de afmetingen voor optionele conguraties.
Behuizingsgrootte E1h E2h E3h E4h Nominaal vermogen bij 380-480 V [kW (pk)] Nominaal vermogen bij 525-690 V [kW (pk)] Beschermingsklasse behuizing IP 21/Type 1
Afmetingen eenheid
Hoogte [mm (in)] 2043 (80,4) 2043 (80,4) 1578 (62,1) 1578 (62,1) Breedte [mm (in)] 602 (23,7) 698 (27,5) 506 (19,9) 604 (23,89) Diepte [mm (in)] 513 (20,2) 513 (20,2) 482 (19,0) 482 (19,0) Gewicht [kg (lb)] 295 (650) 318 (700) 272 (600) 295 (650)
Afmetingen voor transport
Hoogte [mm (in)] 2191 (86,3) 2191 (86,3) 1759 (69,3) 1759 (69,3) Breedte [mm (in)] 768 (30,2) 768 (30,2) 746 (29,4) 746 (29,4) Diepte [mm (in)] 870 (34,3) 870 (34,3) 794 (31,3) 794 (31,3) Gewicht [kg (lb)]
Tabel 3.1 Vermogensklasse behuizing en afmetingen
355–450
(500–600)
450–630
(450–650)
IP 54/Type 12
500–560
(650–750)
710–800
(750–950)
IP 21/Type 1
IP 54/Type 12
355–450
(500–600)
450–630
(450–650)
IP 20/
Chassis
500–560
(650–750)
710–800
(750–950)
IP 20/
Chassis
6 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
130BF206.11
FASTENER TORQUE: M10 19Nm (14FT-LB) M12 35Nm (26FT-LB)
- REGEN 83
FASTENER TORQUE: M10 19Nm (14FT-LB) M12 35Nm (26FT-LB)
+ REGEN 82
2
6
4
5
11
12
9
1
7
10
8
3
Productoverzicht Bedieningshandleiding
3.3 Binnenaanzicht behuizing E1h en E2h
3 3
1 Besturingsplaat (zie Afbeelding 3.3) 7 Voedingskaart ventilator 2 Frame lokaal bedieningspaneel (LCP) 8 Kastverwarming (optioneel) 3 RFI-lter (optioneel) 9 Netschakelaar (optioneel) 4 Netzekeringen (vereist voor UL-conformiteit, in andere
10 Rem-/regeneratieklemmen (optioneel)
gevallen optioneel) 5 Netklemmen 11 Motorklemmen 6 Aansluiting RFI-afscherming 12 Aardklemmen
Afbeelding 3.1 Binnenaanzicht behuizing E1h (behuizing E2h is vergelijkbaar)
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 7
FASTENER TORQUE: M10 19Nm (14FT-LB) M12 35Nm (26FT-LB)
+ DC 89
FASTENER TORQUE: M10 19Nm (14FT-LB) M12 35Nm (26FT-LB)
- BRAKE 83
FASTENER TORQUE: M10 19Nm (14FT-LB) M12 35Nm (26FT-LB)
+ BRAKE 82
FASTENER TORQUE: M10 19Nm (14FT-LB) M12 35Nm (26FT-LB)
- DC 88
130BF211.11
1
6
2
5
9
12
13
11
7
8
3
10
4
Productoverzicht
VLT® Refrigeration Drive FC 103
3.4 Binnenaanzicht behuizing E3h en E4h
33
1 Loadsharing-/regeneratieklemmen (optioneel) 8 Aansluiting RFI-afscherming (optioneel, maar standaard bij
2 Besturingsplaat (zie Afbeelding 3.3) 9 Ventilatoren (gebruikt om het voorste deel van de behuizing
het bestellen van een RFI-lter)
te koelen) 3 Frame lokaal bedieningspaneel (LCP) 10 Voedingskaart ventilator 4 RFI-lter (optioneel) 11 Kastverwarming (optioneel) 5 Netzekeringen (optioneel) 12 Remklemmen (optioneel) 6 Netklemmen 13 Motorklemmen 7 Aardklemmen
Afbeelding 3.2 Binnenaanzicht behuizing E3h (behuizing E4h is vergelijkbaar)
8 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
130BF148.11
Remove Jumper to activate Safe Stop
12 13 18 19 27 29 32 33 20 37
39 42 50 53 54 55
61 68 69
1
3
4
12
9
8
RELAY 1 RELAY 2
01 02 0304 05 06
2
6
10
7
5
11
13
Productoverzicht Bedieningshandleiding
3.5 Besturingsplaat
3 3
1 LCP-frame (LCP niet getoond) 8 Besturingsplaat 2 Busafsluitingsschakelaar
3 Klemmen voor seriële communicatie (zie Tabel 5.1) 10 Analoge ingangsschakelaars A53/A54
(zie hoofdstuk 5.8.6 RS485 seriële communicatie congureren)
4 Digitale in-/uitgangsklemmen (zie Tabel 5.2) 11 Analoge in-/uitgangsklemmen (zie Tabel 5.3) 5 Kabel-/EMC-klemmen 12 Remweerstandsklemmen, 104-106
6 Relais 1 en relais 2 (zie Afbeelding 5.19) 13 Voedingskaart (onder besturingsplaat) 7 Stuurkaart (onder LCP en stuurklemmen)
9 USB-poort
(zie hoofdstuk 5.8.11 Spannings-/stroomingangssignaal
selecteren)
(op voedingskaart onder besturingsplaat)
Afbeelding 3.3 Aanzicht besturingsplaat
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 9
130BF153.11
Auto
On
Reset
Hand
On
Off
Status
Quick Menu
Main
Menu
Alarm
Log
Back
Cancel
Info
OK
Status
1(1)
0.00 kW
0.0 Hz
On
Alarm
Warn.
0.00 A
0.0 %
2605 kWh
A1.1
A1.2
A1.3
A2
A3
B1
B2
B4
B3
C1
C2
C3
C4 C5
D1
D2
D3
E1
E2
E3
E4
Off Remote Stop
Productoverzicht
VLT® Refrigeration Drive FC 103
3.6 Lokaal bedieningspaneel (LCP)
Het lokale bedieningspaneel (LCP) is de combinatie van display en toetsenbord aan de voorzijde van de frequentieregelaar.
Het LCP wordt gebruikt voor:
besturing van de frequentieregelaar en de motor
33
toegang tot frequentieregelaarparameters en programmering van de frequentieregelaar
uitlezing van bedrijfsgegevens, status van de frequentieregelaar en waarschuwingen.
Een numeriek lokaal bedieningspaneel (NLCP) is leverbaar als optie. Het NLCP werkt op vergelijkbare wijze als het LCP, maar er zijn wel verschillen. Zie de NLCP.
productspecieke programmeerhandleiding voor meer informatie over het gebruik van het
Afbeelding 3.4 Grasch lokaal bedieningspaneel (LCP)
A. Display
Elke displayuitlezing is gekoppeld aan een parameter. Zie Tabel 3.2. De informatie die op het LCP wordt weergegeven, kan voor specieke toepassingen worden aangepast. Zie hoofdstuk 6.3.1.2 Q1 Persoonlijk menu.
10 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
Itemnr. Parameter Standaardinstelling
A1.1 Parameter 0-20 Displayregel 1.1 klein Referentie [%] A1.2 Parameter 0-21 Displayregel 1.2 klein Motorstroom [A] A1.3 Parameter 0-22 Displayregel 1.3 klein Verm. [kW]
A2 Parameter 0-23 Displayregel 2 groot Frequentie [Hz] A3 Parameter 0-24 Displayregel 3 groot kWh-teller
Tabel 3.2 Display op het LCP
Productoverzicht Bedieningshandleiding
B. Menutoetsen
Menutoetsen dienen om toegang te krijgen tot het menu voor de parametersetup, te schakelen tussen statusuit­leesmodi tijdens normaal bedrijf en om foutloggegevens weer te geven.
Itemnr. Toets Functie
B1 Status Geeft bedrijfsgegevens weer. B2 Quick Menu Biedt toegang tot de parameters voor
de eerste setup. Bevat ook gedetail­leerde stappen voor toepassingen. Zie hoofdstuk 6.3.1.1 Modus Snelmenu.
B3 Main Menu Biedt toegang tot alle parameters. Zie
hoofdstuk 6.3.1.8 Modus Hoofdmenu.
B4 Alarm Log Toont een overzicht van de actieve
waarschuwingen en de laatste 10 alarmen.
Tabel 3.3 Menutoetsen op het LCP
C. Navigatietoetsen
Navigatietoetsen worden gebruikt voor het programmeren van functies en het verplaatsen van de displaycursor. De navigatietoetsen dienen tevens om het toerental te regelen in de lokale (handmatige) bediening. De helderheid van het display kan worden aangepast door [Status] en de toets [▲] of [▼] tegelijkertijd in te drukken.
Itemnr. Toets Functie
C1 Back Brengt u terug naar de vorige stap of lijst in
de menustructuur.
C2 Cancel Annuleert uw laatste wijziging of
commando, zolang de displaymodus niet is gewijzigd.
C3 Info Toont een beschrijving van de geselecteerde
functie.
C4 OK Biedt toegang tot parametergroepen of
schakelt een optie in.
C5
▲ ▼
Tabel 3.4 Navigatietoetsen op het LCP
Biedt toegang tot andere items in het
menu.
D. Indicatielampjes
Indicatielampjes dienen om de status van de frequentiere­gelaar aan te duiden en een visuele indicatie van waarschuwings- of foutcondities te geven.
Itemnr. Indicator Indicatie-
lampje
D1 On Groen Gaat branden wanneer de
D2 Warn. Geel Gaat branden als er een
D3 Alarm Rood Gaat branden bij een
Tabel 3.5 Indicatielampjes op het LCP
Functie
frequentieregelaar spanning krijgt van de netvoeding of een externe 24 V DC-voeding.
waarschuwingsconditie actief is. Op het display wordt een tekst weergegeven om het probleem aan te duiden.
foutconditie. Op het display wordt een tekst weergegeven om het probleem aan te duiden.
E. Bedieningstoetsen en reset
De bedieningstoetsen bevinden zich onderaan het lokale bedieningspaneel.
Itemnr. Toets Functie
E1 Hand On Start de frequentieregelaar in de lokale
bediening. Een extern stopsignaal via een stuuringang of seriële communicatie onderdrukt de lokale Hand On.
E2 O Stopt de motor maar onderbreekt de
voeding naar de frequentieregelaar niet.
E3 Auto On Zet het systeem in de externe-
bedieningsmodus, zodat het kan reageren op een extern startcommando via stuurklemmen of seriële communicatie.
E4 Reset Hiermee kunt u de frequentieregelaar
handmatig resetten nadat u een fout hebt opgeheven.
Tabel 3.6 Bedieningstoetsen en resettoets op het LCP
3 3
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 11
OUT: 3x0-Vin 0-590Hz 880/780 A
IN: 3x380-480V 50/60Hz 848/752 A
500 kW / 650 HP
VLT
T/C: FC-103N500T4E20H2XGC7XXSXXXXAXBXCXXXXDX P/N: 135N6991 S/N:
R
Refrigeration Drive www.danfoss.com
130BF733.11
ASSEMBLED IN USA
Max Tamb. 55
C/131
F at Full Output Current Derating
Tamb. 40
C/104
F at Full Output Current
SCCR 100 kA at UL Voltage range 380-480 V
Listed 36U0 E70524 IND. CONT. EQ. UL Voltage range 380-480 V
CAUTION - ATTENTION:
Stored charge, wait 40 min. Charge residuelle, attendez 40 min.
See manual for special condition / prefuses Voir manuel de conditions speciales / fusibles
WARNING - AVERTISSEMENT:
`
`
123456H123
1 2
3 4 5
6
Danfoss A/S 6430 Nordborg Denmark
CHASSIS/IP20
Mechanische installatie
4 Mechanische installatie
VLT® Refrigeration Drive FC 103
4.1 Geleverde artikelen
Welke artikelen precies worden geleverd, hangt af van de
productconguratie.
4.2 Benodigd gereedschap
Ontvangst/lossen
I-balk en haken die geschikt zijn om het gewicht
van de frequentieregelaar te hijsen. Zie
Controleer of de geleverde artikelen en de
44
informatie op het typeplaatje overeenkomen met de orderbevestiging.
Controleer de verpakking en frequentieregelaar
op zichtbare schade die is veroorzaakt door een onjuiste behandeling tijdens het vervoer. Dien
Installatie
eventuele schadeclaims in bij de vervoerder. Bewaar beschadigde onderdelen om de claim te onderbouwen.
hoofdstuk 3.2 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen.
Kraan of ander hijsmiddel om de eenheid op zijn
plaats te zetten
Boor met 10mm- of 12mm-boortjes
Meetlint
Diverse maten kruiskop- en platkopschroeven-
draaiers
Dopsleutel met de benodigde metrische doppen
(7-17 mm)
Dopsleutelverlengstukken
Torx-schroevendraaier (T25 en T50)
Metaalpons voor kabelgoten of kabelwartels
I-balk en haken die geschikt zijn om het gewicht
van de frequentieregelaar te hijsen. Zie
hoofdstuk 3.2 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen.
Kraan of ander hijsmiddel om de frequentiere-
gelaar op de voet en op zijn plaats te zetten
Opslag
4.3
Sla de frequentieregelaar op in een droge omgeving. Laat de apparatuur in de afgedichte verpakking staan totdat u begint met installeren. Zie hoofdstuk 9.4 Omgevingscon-
1 Typecode 2 Bestelnummer 3 Vermogensklasse
Ingangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
4
spanningen) Uitgangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
5
spanningen)
6 Ontladingstijd
Afbeelding 4.1 Typeplaatje voor E4h-behuizing (voorbeeld)
LET OP
Als het typeplaatje van de frequentieregelaar wordt verwijderd, kan de garantie komen te vervallen.
12 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
dities voor de aanbevolen omgevingstemperatuur.
Periodiek formeren (laden van de condensator) tijdens opslag is niet nodig, tenzij het product langer dan 12 maanden wordt opgeslagen.
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
4.4 Bedrijfsomgeving
In omgevingen met vloeistofnevel, deeltjes of corrosieve gassen moet u ervoor zorgen dat de IP/Type-klasse overeenkomt met de installatieomgeving. Zie hoofdstuk 9.4 Omgevingscondities voor specicaties met betrekking tot de omgevingscondities.
LET OP
CONDENSATIE
Vocht kan condenseren op de elektronische componenten en kortsluiting veroorzaken. Vermijd installatie in gebieden waar vorst kan optreden. Installeer een optionele kastverwarming als de frequen­tieregelaar kouder is dan de omgevingslucht. De kans op condensatie wordt kleiner als u de frequentieregelaar in de stand-bymodus laat werken, zolang de vermogensdis­sipatie ervoor zorgt dat de circuits vrij van vocht blijven.
LET OP
EXTREME OMGEVINGSCONDITIES
Warme en koude temperaturen hebben een negatieve invloed op de prestaties en levensduur van de eenheid.
Gebruik de frequentieregelaar niet in
omgevingen waar de omgevingstemperatuur hoger is dan 55 °C (131 °F).
De frequentieregelaar kan werken bij
temperaturen vanaf -10 °C (14 °F). Een juiste werking bij nominale belasting is echter alleen gegarandeerd bij temperaturen van 0 °C (32 °F) en hoger.
Als de temperatuur de limieten voor de
omgevingstemperatuur overschrijdt, is extra klimaatregeling van de kast of installatieplek noodzakelijk.
4.4.1 Gassen
Agressieve gassen, zoals waterstofsulde, chloor of ammoniak, kunnen de elektrische en mechanische componenten beschadigen. In de eenheid worden gecoate printkaarten toegepast om de eecten van agressieve gassen tegen te gaan. Zie hoofdstuk 9.4 Omgevingscondities voor de specicaties en classicatie van coatings.
4.4.2 Stof
Let op de volgende punten als u de frequentieregelaar in een stoge omgeving installeert:
Periodiek onderhoud
Wanneer stof zich ophoopt op elektronische componenten, werkt dat als een isolatielaag. Deze laag vermindert de koelcapaciteit van de componenten, waardoor de componenten warmer worden. De warmere omgeving verkort de levensduur van de elektronische componenten.
Voorkom dat stof zich op het koellichaam en de ventilatoren ophoopt. Zie hoofdstuk 8 Onderhoud, diagnose en problemen verhelpen voor meer informatie over service en onderhoud.
Koelventilatoren
Ventilatoren zorgen voor een luchtstroom voor het koelen van de frequentieregelaar. Als ventilatoren aan een stoge omgeving worden blootgesteld, kan het stof de ventilator­lagers beschadigen, waardoor de ventilator minder lang meegaat. Stof kan zich ook ophopen op de ventilator­bladen, wat kan leiden tot een onbalans die voorkomt dat de ventilatoren de eenheid adequaat kunnen koelen.
4.4.3 Explosiegevaarlijke omgevingen
WAARSCHUWING
EXPLOSIEGEVAARLIJKE OMGEVING
Installeer de frequentieregelaar niet in een explosiege­vaarlijke omgeving. Installeer de frequentieregelaar in een kast buiten deze zone. Het niet opvolgen van deze aanbevelingen vergroot de kans op ernstig of dodelijk letsel.
Systemen in explosiegevaarlijke omgevingen moeten aan speciale voorwaarden voldoen. EU-richtlijn 94/9/EG (ATEX
95) classiceert het gebruik van elektronische apparatuur in explosiegevaarlijke omgevingen.
Klasse d speciceert dat vonken die eventueel
ontstaan, binnen een beschermd gebied worden gehouden.
Klasse e verbiedt het ontstaan van vonken.
Motoren met bescherming volgens klasse d
Vereisen geen goedkeuring. Speciale bedrading en omkasting zijn wel vereist.
Motoren met bescherming volgens klasse e
Bij gebruik van een ATEX-goedgekeurde PTC-bewakings­voorziening zoals de VLT® PTC Thermistor Card MCB 112
hoeft de installatie geen afzonderlijke goedkeuring te hebben van een aangewezen instantie.
4 4
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 13
Mechanische installatie
VLT® Refrigeration Drive FC 103
Motoren met bescherming volgens klasse d/e
De motor zelf biedt een ontstekingsbescherming volgens klasse d, terwijl de motorbedrading en de aansluitom­geving voldoen aan de e-classicatie. Gebruik een sinuslter op de uitgang van de frequentieregelaar om de hoge piekspanning af te zwakken.
Gebruik het volgende als u de frequentieregelaar in een explosiegevaarlijke omgeving gebruikt:
Motoren met ontstekingsbescherming volgens
44
klasse d of e
PTC-temperatuursensoren om de motortempe-
ratuur te bewaken
Korte motorkabels
Sinuslters als er geen afgeschermde motorkabels
worden gebruikt
LET OP
SENSORBEWAKING MOTORTHERMISTOR
Frequentieregelaars met de VLT® PTC Thermistor Card MCB 112-optie zijn PTB-gecerticeerd voor explosiege­vaarlijke omgevingen.
1) Neem voor niet-typische installaties contact op met de fabriek.
Vereisten voor koeling
De frequentieregelaar gebruikt een backchannelkoel­concept dat de koellucht voor het koellichaam afvoert. De koellucht voor het koellichaam voert ongeveer 90% van de warmte af via het backchannel van de frequentieregelaar. Het afvoeren van de backchannellucht vanuit het paneel of de ruimte is mogelijk via de volgende sets:
4.5 Vereisten voor installatie en koeling
LET OP
Een onjuiste montage kan leiden tot oververhitting en lagere prestaties.
Installatievereisten
Plaats de eenheid zo dicht mogelijk bij de motor.
Zie hoofdstuk 9.5 Kabelspecicaties voor de maximale lengte van motorkabels.
Zorg voor stabiliteit van de eenheid door de
eenheid op een stevige ondergrond te monteren.
De behuizingen E3h en E4h kunnen als volgt
worden gemonteerd:
- Verticaal op de achterwand van het paneel (typische installatie)
- Verticaal ondersteboven op de achterwand van het paneel
- Horizontaal op de rugzijde, gemonteerd op de achterwand van het paneel
- Horizontaal op de zijkant, gemonteerd op de bodem van het paneel
Verzeker u ervan dat de installatielocatie het
gewicht van de eenheid kan dragen.
Zorg voor voldoende ruimte rondom de eenheid
in verband met adequate koeling. Zie hoofdstuk 9.9 Luchtstroom behuizing.
Zorg dat er voldoende ruimte is om de deur te
openen.
1)
1)
1)
LET OP
Voor E3h- en E4h-behuizingen (IP 20/Chassis) is er op de behuizing minimaal 1 deurventilator nodig voor het afvoeren van de warmte die niet via het backchannel van de frequentieregelaar wordt afgevoerd. Op deze manier worden ook extra verliezen afgevoerd die afkomstig zijn van andere componenten die in de frequentieregelaar zijn geïnstalleerd. Bereken de totale benodigde luchtstroom om de juiste ventilatormaat te bepalen
Zorg voor de nodige luchtstroom over het koellichaam.
Frame Deurventilator/
E1h 510 (300) 994 (585) E2h 552 (325) 1053–1206 (620–710) E3h 595 (350) 994 (585) E4h 629 (370) 1053–1206 (620–710)
Tabel 4.1 Luchtstroom
Zorg voor kabeldoorvoer vanaf de onderzijde.
Zorg voor vrije ruimte boven en onder de
eenheid in verband met luchtkoeling. Vereiste vrije ruimte: 225 mm (9 in).
Zorg voor voldoende luchtstroming. Zie Tabel 4.1.
Bij temperaturen vanaf 45 °C (113 °F) tot 50 °C
(122 °F) en bij hoogtes vanaf 1000 m (3300 ft) boven zeeniveau is reductie noodzakelijk. Zie de design guide voor meer informatie.
Kanaalkoeling
Voor IP 20/Chassis-frequentieregelaars in Rittal­kasten zijn er backchannelkoelsets leverbaar om de koellucht voor het koellichaam vanuit het paneel naar buiten te leiden. Deze sets beperken de warmte in het paneel en maken het mogelijk om kleinere deurventilatoren te gebruiken.
Koeling achterwand
Door boven- en onderafdekkingen op de eenheid te installeren, kan de koellucht vanuit het backchannel naar buiten worden geleid.
Ventilator koellichaam
ventilator bovenzijde
[m³/h (cfm)]
[m³/h (cfm)]
14 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
130BF685.10
130BF208.10
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
4.6 De eenheid hijsen
Hijs de frequentieregelaar altijd op met behulp van de aanwezige hijsogen. Maak gebruik van een stang om te voorkomen dat de hijsogen verbogen raken.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL
Volg de lokale veiligheidsvoorschriften voor het hijsen van zware lasten op. Het niet opvolgen van aanbeve­lingen en lokale veiligheidsvoorschriften kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Verzeker u ervan dat de hijsapparatuur zich in
goed werkende toestand bevindt.
Zie hoofdstuk 3.2 Vermogensklasse, gewicht en
afmetingen voor het gewicht van de diverse behuizingsgroottes.
Maximumdiameter voor stang: 20 mm (0,8 in).
Hoek tussen de bovenzijde van de frequentiere-
gelaar en de hijskabel: minimaal 60°.
4.7 Mechanische installatie E1h/E2h
De behuizingsgroottes E1h en E2h zijn uitsluitend bedoeld voor vloermontage en worden geleverd met een voet en een wartelplaat. De voet en de wartelplaat moeten worden geïnstalleerd voor een juiste montage.
De voet is 200 mm (7,9 in) en heeft aan de voorzijde een opening om te voorzien in voldoende luchtkoeling voor de vermogenscomponenten in de frequentieregelaar.
De wartelplaat is nodig om de regelcomponenten van de frequentieregelaar te voorzien van koellucht met behulp van de deurventilator en om de IP 21/Type 1- of IP 54/ Type 12-beschermingsklasse te handhaven.
4.7.1 De voet op de vloer vastzetten
De voet moet met behulp van 6 bouten aan de vloer worden bevestigd voordat de behuizing wordt geïnstalleerd.
1. Bepaal de juiste plaatsing van de eenheid in verband met de bedrijfscondities en toegang tot de kabels.
2. Verwijder het frontpaneel van de voet om toegang te krijgen tot de bevestigingsgaten.
3. Plaats de voet op de vloer en zet hem vast met behulp van 6 bouten door de bevestigingsgaten. Zie de omcirkelde zones in Afbeelding 4.3.
4 4
Afbeelding 4.2 Aanbevolen hijsmethode
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 15
Afbeelding 4.3 Punten voor vloermontage van voet
130BF225.10
1
2
5
4
6
3
130BF207.10
1
2
3
Mechanische installatie
VLT® Refrigeration Drive FC 103
4.7.2 De E1h/E2h op de voet bevestigen
1. Hijs de frequentieregelaar op en plaats hem op de voet. Aan de achterzijde van de voet bevinden zich 2 bouten die in de 2 sleufgaten aan de achterzijde van de behuizing kunnen worden geschoven. Positioneer de frequentieregelaar door de bouten hoger of lager te zetten. Zet ze losjes vast met 2 M10-moeren en borgbeugels.
44
Zie Afbeelding 4.4.
2. Verzeker u ervan dat er boven de eenheid 225 mm (9 in) vrije ruimte is in verband met luchtafvoer.
3. Verzeker u ervan dat de luchtinlaat onder aan de voorzijde van de eenheid niet wordt afgedekt.
4. Zet de behuizing aan de bovenzijde van de voet rondom vast met 6 M10x30-bouten. Zie Afbeelding 4.5. Zet elke bout losjes vast totdat alle bouten zijn geplaatst.
5. Zet elke bout stevig vast met een aanhaal­moment van 19 Nm (169 in-lb).
6. Haal de 2 M10-moeren aan de achterzijde van de behuizing aan met 19 Nm (169 in-lb).
1 Behuizing 3 M10x30-bouten
(bouten achterste hoeken niet weergegeven)
2 Voet – –
Afbeelding 4.5 Punten voor montage van voet aan behuizing
4.7.3 Kabeldoorvoeren maken
De wartelplaat is een metaalplaat met tapeinden langs de buitenrand. De wartelplaat biedt kabeldoorvoeren en kabelaansluitpunten en moet worden geïnstalleerd om de beschermingsklasse IP 21/IP 54 (Type 1/Type 12) te handhaven. De plaat wordt tussen de behuizing van de frequentieregelaar en de voet geplaatst. Afhankelijk van de oriëntatie van de tapeinden, kan de plaat van binnenuit de behuizing of de voet worden geïnstalleerd. Zie hoofdstuk 9.8.1 Buitenafmetingen E1h voor de afmetingen van wartelplaten.
Zie Afbeelding 4.6 voor de volgende stappen.
1. Maak met een metaalpons kabeldoorvoergaten in de wartelplaat.
2. Plaats de wartelplaat op 1 van de volgende
1 Behuizing 4 Sleufgat in behuizing 2 Voet 5 Bout aan achterzijde voet 3 M10-moer 6 Borgbeugel
Afbeelding 4.4 Punten voor montage van voet aan achterzijde behuizing
manieren:
2a Om de wartelplaat door de voet heen
aan te brengen, schuift u de wartelplaat door de sleuf (4) aan de voorzijde van de voet.
2b Om de wartelplaat door de behuizing
heen aan te brengen, houdt u de wartelplaat schuin totdat die onder de sleufbeugels door kan worden geschoven.
16 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
130BF209.10
1
3
4
2
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
3. Lijn de tapeinden op de wartelplaat uit met de gaten in de voet en zet de plaat vast met 10 M5­moeren (2).
4. Haal elke moer aan met 2,3 Nm (20 in-lb).
3. Zet de onderzijde van de behuizing van de frequentieregelaar vast aan de montageplaat of wand.
4.8.2 Kabeldoorvoeren maken
De wartelplaat bedekt het onderste deel van de behuizing van de frequentieregelaar en moet worden geïnstalleerd om de beschermingsklasse IP 20/Chassis te handhaven. De wartelplaat bestaat uit kunststof vierkanten die kunnen worden uitgesneden om kabels te kunnen doorvoeren naar de klemmen. Zie Afbeelding 4.7.
1. Verwijder het onderste paneel en de klemaf­dekking. Zie Afbeelding 4.8.
1a Haal het onderste paneel los door de 4
T25-schroeven los te draaien.
1b Verwijder 5 T20-schroeven waarmee de
onderzijde van de frequentieregelaar aan de bovenzijde van de klemaf­dekking is bevestigd, en trek de klemafdekking vervolgens recht naar buiten.
2. Bepaal de grootte en positie van de motor-,
1 Kabeldoorvoergat 4 Sleuf in voetstuk 2 M5-moer 5 Frontafdekking/rooster 3 Wartelplaat – –
Afbeelding 4.6 De wartelplaat installeren
Mechanische installatie E3h/E4h
4.8
De behuizingsgroottes E3h en E4h zijn bedoeld om te worden gemonteerd aan een wand of op een montage­paneel in een behuizing. Op de behuizing is een kunststof wartelplaat geïnstalleerd. Die dient om onbedoelde toegang tot de klemmen te voorkomen in een eenheid van het type IP 20/beschermd chassis.
LET OP
REGENERATIE-/LOADSHARINGOPTIE
Vanwege de blootliggende klemmen boven op de behuizing, hebben eenheden met de regeneratie-/ loadsharingoptie beschermingsklasse IP 00.
4.8.1 De E3h/E4h op een montageplaat of wand bevestigen
1. Boor de bevestigingsgaten op basis van de behuizingsgrootte. Zie hoofdstuk 9.8 Afmetingen behuizing.
2. Zet de bovenzijde van de behuizing van de frequentieregelaar vast aan de montageplaat of wand.
netvoedings- en aardkabels. Noteer de positie en afmetingen.
3. Maak aan de hand van de afmetingen en posities van de kabels openingen in de kunststof wartelplaat door de benodigde vierkanten uit te snijden.
4. Schuif de kunststof wartelplaat (7) op de onderste rails van de klemafdekking.
5. Kantel de voorzijde van de klemafdekking omlaag totdat de bevestigingspunten (8) op de sleufbeugels (6) van de frequentieregelaar rusten.
6. Verzeker u ervan dat de zijpanelen van de klemafdekking zich op de buitenste railgeleider (5) bevinden.
7. Druk de klemafdekking aan totdat die tegen de sleufbeugel van de frequentieregelaar aankomt.
8. Kantel de voorzijde van de klemafdekking omhoog totdat het bevestigingsgat onder in de frequentieregelaar is uitgelijnd met de sleutelga­topening (9) in de klem. Zet vast met 2 T25­schroeven en een aanhaalmoment van 2,3 Nm (20 in-lb).
9. Zet het onderste paneel vast met 3 T25­schroeven en een aanhaalmoment van 2,3 Nm (20 in-lb).
4 4
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 17
1
130BF662.10
2
Mechanische installatie
VLT® Refrigeration Drive FC 103
44
1 Kunststof vierkant 2 Vierkanten verwijderd voor toegang tot kabels
Afbeelding 4.7 Kunststof wartelplaat
18 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
6
7
9
5
8
4
130BF688.10
2
3
1
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
4 4
1 Loadsharing-/regeneratieklemmen (optioneel) 6 Sleufbeugel van frequentieregelaar 2 Onderste paneel 7 Kunststof wartelplaat (geïnstalleerd) 3 Klemafdekking 8 Bevestigingspunt 4 Pakking voor stuurkabeldoorvoer 9 Sleutelgatopening 5 Railgeleider
Afbeelding 4.8 De wartelplaat en de klemafdekking monteren
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 19
130BF697.10
3
5
4
1
2
Mechanische installatie
VLT® Refrigeration Drive FC 103
4.8.3 Loadsharing-/regeneratieklemmen installeren
De loadsharing-/regeneratieklemmen aan de bovenzijde van de frequentieregelaar worden niet in de fabriek geïnstalleerd, om beschadiging tijdens het vervoer te voorkomen. Zie Afbeelding 4.9 voor de volgende stappen.
5. Bevestig het label aan de voorzijde van de klemmen zoals aangegeven in Afbeelding 4.9. Zet vast met 2 M4-schroeven en een aanhaalmoment van 1,2 Nm (10 in-lb).
44
1 Labelbevestiging, M4 2 Label 3 Loadsharing-/regeneratieklem 4 Klembevestiging, M10 5 Klemmenplaat met 2 openingen
Afbeelding 4.9 Loadsharing-/regeneratieklemmen
1. Haal de klemmenplaat, 2 klemmen, het label en de bevestigingen uit de accessoiretas die bij de frequentieregelaar is geleverd.
2. Verwijder de afdekking van de opening voor de loadsharing-/regeneratieklemmen aan de bovenzijde van de frequentieregelaar. Leg de 2 M5-bevestigingen apart voor later gebruik.
3. Verwijder de plastic beschermlaag en installeer de klemmenplaat over de opening voor de loadsharing-/regeneratieklemmen. Zet vast met de 2 M5-bevestigingen en een aanhaalmoment van 2,3 Nm (20 in-lb).
4. Installeer beide klemmen op de klemmenplaat met behulp van 1 M10-bevestiging per klem. Haal aan met 19 Nm (169 in-lb).
20 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
5 Elektrische installatie
5.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsin­structies.
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Geïnduceerde spanning uit motoruitgangskabels van meerdere frequentieregelaars die bij elkaar zijn geplaatst, kan de condensatoren van de apparatuur opladen, ook wanneer die apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Houd motorkabels van elkaar gescheiden of
gebruik afgeschermde kabels.
Vergrendel alle frequentieregelaars tegelijk
(lockout).
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De frequentieregelaar kan een DC-stroom veroorzaken in de aardgeleider en daardoor leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
als beveiliging tegen elektrische schokken mag aan de voedingszijde van dit product uitsluitend een RCD van type B worden gebruikt.
Het niet opvolgen van de aanbeveling kan ertoe leiden dat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.
Overstroombeveiliging
Aanvullende beschermende apparatuur, zoals
kortsluitbeveiliging of thermische motorbevei­liging tussen de frequentieregelaar en de motor, is vereist voor toepassingen met meerdere motoren.
Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien in
kortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Als deze zekeringen niet in de fabriek zijn aangebracht, moet de installateur ze plaatsen. Zie hoofdstuk 9.7 Zekeringen voor de maximale zekeringgrootte.
Draadtype en -specicaties
De volledige bedrading moet voldoen aan de
nationale en lokale voorschriften ten aanzien van dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraad
dat bestand is tegen minimaal 75 °C (167 °F).
Zie hoofdstuk 9.5.1 Kabelspecicaties voor de aanbevolen draaddiktes en -typen.
VOORZICHTIG
SCHADE AAN EIGENDOMMEN
Beveiliging tegen overbelasting van de motor maakt geen deel uit van de standaardinstellingen. Om deze functie toe te voegen, stelt u parameter 1-90 Therm.
motorbeveiliging in op de waarde [ETR-uitsch.] of [ETR­waarsch]. Voor de Noord-Amerikaanse markt: de ETR-
functie biedt bescherming volgens klasse 20 tegen overbelasting van de motor volgens NEC. Als u
parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging niet op [ETR­uitsch.] of [ETR-waarsch.] instelt, betekent dit dat de
motor niet wordt beschermd tegen overbelasting en dat er schade aan eigendommen kan ontstaan als de motor oververhit raakt.
5.2 EMC-correcte installatie
Om een EMC-correcte installatie uit te voeren, volgt u de instructies in:
Hoofdstuk 5.3 Bedradingsschema.
Hoofdstuk 5.4 De motor aansluiten.
Hoofdstuk 5.6 Aansluiten op aarde.
Hoofdstuk 5.8 Stuurkabels.
LET OP
AFSCHERMING MET GEDRAAIDE UITEINDEN (PIGTAILS)
Gedraaide uiteinden (pigtails) van de afscherming verhogen de impedantie van de afscherming bij hogere frequenties, waardoor het afschermingseect afneemt en de lekstroom toeneemt. Vermijd montage met een afscherming met gedraaide uiteinden (pigtails), door geïntegreerde afschermingsklemmen te gebruiken.
Bij gebruik van afgeschermde kabels voor relais,
stuurkabels, signaalinterface, veldbus of rem moet u de afscherming aan beide uiteinden op de behuizing aansluiten. Als het pad naar aarde een hoge impedantie heeft of stroomvoerend is, moet u de aansluiting van de afscherming aan 1 kant onderbreken om aardlussen te vermijden.
5 5
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 21
Elektrische installatie
Voer de stromen naar de eenheid terug met
behulp van een metalen montageplaat. Zorg voor een goed elektrisch contact van de montageplaat, via de montagebouten, naar het chassis van de frequentieregelaar.
Gebruik afgeschermde kabels voor motoruit-
gangskabels. Een andere mogelijkheid is het gebruik van niet-afgeschermde motorkabels in een kabelgoot.
VLT® Refrigeration Drive FC 103
LET OP
NALEVING PELV-EISEN
Voorkom elektrische schokken door gebruik te maken van een elektrische voeding van het type extra lage spanning (PELV – Protective Extra Low Voltage) en te voldoen aan lokale en nationale PELV-voorschriften.
LET OP
AFGESCHERMDE KABELS
55
Als er geen afgeschermde kabels of metalen kabelgoten worden gebruikt, voldoen de eenheid en de installatie niet aan de voorgeschreven limieten voor radiofrequente (RF) emissie.
Zorg dat de motorkabels en remkabels zo kort
mogelijk worden gehouden, om het interferentie­niveau van het totale systeem te beperken.
Voorkom dat signaalgevoelige kabels naast
motorkabels en remweerstandskabels worden geïnstalleerd.
Volg de
protocollen op voor communicatie- en stuurlijnen. Zo moet u voor USB bijvoorbeeld afgeschermde kabels gebruiken, terwijl u voor RS485/Ethernet zowel afgeschermde als niet­afgeschermde UTP-kabels kunt gebruiken.
Zorg dat alle stuurklemaansluitingen voldoen aan
PELV.
specieke normen voor communicatie-
LET OP
EMC-STORINGEN
Gebruik afgeschermde kabels voor motor en stuurkabels en afzonderlijke kabels voor netvoeding, motorkabels en stuurkabels. Als voedings-, motor- en stuurkabels niet van elkaar worden gescheiden, kan dat resulteren in een onbedoelde werking of verminderde prestaties. De afstand tussen netvoedings-, motor- en stuurkabels moet minimaal 200 mm (7,9 in) bedragen.
LET OP
INSTALLATIE OP GROTE HOOGTE
Er bestaat een kans op overspanning. De scheiding tussen componenten en kritische delen is mogelijk onvoldoende en voldoet mogelijk niet aan de PELV­vereisten. Beperk de kans op overspanning door gebruik te maken van externe beschermende apparatuur of galvanische scheiding. Neem voor installaties op hoogtes boven 2000 m (6500 ft) contact op met Danfoss in verband met PELV-confor­miteit.
22 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
e30bf228.11
L1 L2 L3
PE
PE
u
v
w
2
1
3
5
16
17
18
14
12
8
7
10
9
4
11
13
4
6
15
90
4
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
5 5
1 PLC 10 Netkabel (niet-afgeschermd) 2 Vereeningskabel van minimaal 16 mm² (6 AWG) 11 Uitgangscontactor en soortgelijke opties 3 Stuurkabels 12 Klem op gestripte kabel 4 Er is een minimale afstand van 200 mm (7,9 in) vereist tussen
stuurkabels, motorkabels en netkabels. 5 Netvoeding 14 Remweerstand 6 Blank (ongelakt) oppervlak 15 Metalen aansluitdoos 7 Tandveerringen 16 Aansluiting naar motor 8 Remkabel (afgeschermd) 17 Motor 9 Motorkabel (afgeschermd) 18 EMC-kabelwartel
Afbeelding 5.1 Voorbeeld van correcte EMC-installatie
13 Gemeenschappelijk aardingsrail. Volg de nationale en lokale
voorschriften ten aanzien van aarding van de behuizing op.
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 23
Elektrische installatie
VLT® Refrigeration Drive FC 103
5.3 Bedradingsschema
55
Afbeelding 5.2 Eenvoudig bedradingsschema
A = analoog, D = digitaal
1) Klem 37 (optioneel) wordt gebruikt voor Safe Torque O. Installatie-instructies voor de STO-functie vindt u in Bedieningshand­leiding Safe Torque O.
24 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
5.4 De motor aansluiten
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Door geïnduceerde spanning vanuit motoruitgangskabels die bij elkaar in de buurt lopen, kunnen de condensatoren van de apparatuur worden opgeladen, ook wanneer die apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motorkabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Volg de nationale en lokale voorschriften ten aanzien van kabelgroottes op. Zie hoofdstuk 9.1 Elektrische gegevens
voor de maximale draaddiktes.
Volg de bedradingsvereisten van de motorfabrikant op.
Op de voet van eenheden van het type IP 21/IP 54 (Type 1/Type 12) zijn uitbreekpoorten of toegangspanelen
aangebracht voor het aansluiten van de motorkabels.
Sluit geen starter of poolomschakelingsapparaat (voor bv. Dahlandermotor of sleepringmotor) aan tussen de
frequentieregelaar en de motor.
Procedure
1. Verwijder een deel van de buitenste kabelisolatie.
2. Plaats de gestripte draad onder de kabelklem om een mechanische bevestiging en elektrisch contact tussen de kabelafscherming en aarde te verkrijgen.
3. Sluit de aarddraad aan op de dichtstbijzijnde aardklem volgens de aardingsinstructies in hoofdstuk 5.6 Aansluiten op aarde.
4. Sluit de 3-fasige motorkabel aan op klem 96 (U), 97 (V) en 98 (W); zie Afbeelding 5.3.
5. Haal de klemmen aan volgens de informatie in hoofdstuk 9.10.1 Aanhaalmomenten voor bevestigingen.
5 5
MG16P210 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. 25
130BF150.10
U/T1 96 V/T2 97
W/T3 98
FASTENER TORQUE M10 19Nm (14FT-LB), M12 35Nm (26FT-LB)
U/T1 96 V/T2 97
W/T3 98
FASTENER TORQUE M10 19Nm (14FT-LB), M12 35Nm (14FT-LB)
+ REGEN 82
FASTENER TORQUE: M10 19Nm (14FT-LB) M12 35Nm (26FT-LB)
- REGEN 83
FASTENER TORQUE: M10 19Nm (14FT-LB) M12 35Nm (26FT-LB)
Elektrische installatie
VLT® Refrigeration Drive FC 103
55
Afbeelding 5.3 Klemmen draaistroommotor (E1h weergegeven). Zie hoofdstuk 5.7 Afmetingen klemmen voor een gedetailleerde weergave van de klemmen
26 Danfoss A/S © 04/2018 Alle rechten voorbehouden. MG16P210
Loading...
+ 92 hidden pages