Danfoss FC 102 Operating guide [nl]

MAKING MODERN LIVING POSSIBLE
Bedieningshandleiding
VLT® HVAC Drive FC 102
1,1-90 kW
www.danfoss.com/drives
Inhoud Bedieningshandleiding
1 Inleiding
1.1 Doel van de handleiding
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
1.3 Document- en softwareversie
1.4 Productoverzicht
1.5 Goedkeuringen en certificeringen
1.6 Verwijdering
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
2.2 Gekwalificeerd personeel
2.3 Veiligheidsmaatregelen
3 Mechanische installatie
3.1 Uitpakken
3.2 Installatieomgevingen
3.3 Montage
3 3 3 3 3 6 6
7 7 7 7
9 9 9
10
4 Elektrische installatie
4.1 Veiligheidsvoorschriften
4.2 EMC-correcte installatie
4.3 Aarding
4.4 Bedradingsschema
4.5 Toegang
4.6 Motoraansluiting
4.7 Aansluiting netvoeding
4.8 Stuurkabels
4.8.1 Stuurklemtypen 17
4.8.2 Bedrading naar stuurklemmen 18
4.8.3 Motorwerking mogelijk maken (klem 27) 19
4.8.4 Selectie spannings-/stroomingang (schakelaars) 19
4.8.5 Veilige uitschakeling van het koppel (STO) 20
4.8.6 RS-485 seriële communicatie 20
4.9 Installatiechecklist
5 Inbedrijfstelling
11 11 11 11 13 15 15 17 17
21
22
5.1 Veiligheidsvoorschriften
5.2 Spanning inschakelen
5.3 Werking lokaal bedieningspaneel
5.4 Basisprogrammering
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 1
22 22 23 26
Inhoud Bedieningshandleiding
5.4.1 Inbedrijfstelling met SmartStart 26
5.4.2 Inbedrijfstelling via [Main Menu] 26
5.4.3 Setup asynchrone motor 27
5.4.4 Setup permanentmagneetmotor 27
5.4.5 Automatische energieoptimalisatie (AEO) 28
5.4.6 Automatische aanpassing motorgegevens (AMA) 28
5.5 Draairichting van de motor controleren
5.6 Test lokale bediening
5.7 Systeem opstarten
6 Voorbeelden toepassingssetup
7 Diagnostiek en problemen verhelpen
7.1 Onderhoud en service
7.2 Statusmeldingen
7.3 Waarschuwings- en alarmtypen
7.4 Lijst met waarschuwingen en alarmen
7.5 Probleem verhelpen
8 Specificaties
8.1 Elektrische gegevens
8.1.1 Netvoeding 3 x 200-240 V AC 47
8.1.2 Netvoeding 3 x 380-480 V AC 49
8.1.3 Netvoeding 3 x 525-600 V AC 51
29 29 29
30
34 34 34 36 37 44
47 47
8.1.4 Netvoeding 3 x 525-690 V AC 53
8.2 Netvoeding
8.3 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens
8.4 Omgevingscondities
8.5 Kabelspecificaties
8.6 Stuuringang/uitgang en stuurgegevens
8.7 Aanhaalmomenten voor aansluitingen
8.8 Zekeringen en circuitbreakers
8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen
9 Bijlage
9.1 Symbolen, afkortingen en conventies
9.2 Opbouw parametermenu
Trefwoordenregister
55 55 56 56 56 60 60 67
69 69 69
74
2 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Inleiding Bedieningshandleiding
1 Inleiding
1
1
1.1 Doel van de handleiding
Deze bedieningshandleiding biedt informatie voor veilige installatie en inbedrijfstelling van de frequentieomvormer.
De bedieningshandleiding is bedoeld voor gebruik door gekwalificeerd personeel. Lees de bedieningshandleiding en volg de aanwijzingen op om de frequentieomvormer op veilige en professionele wijze te gebruiken. Let hierbij met name op de veiligheids­voorschriften en algemene waarschuwingen. Bewaar deze bedieningshandleiding altijd in de buurt van de frequentie­omvormer.
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
1.2 Aanvullende hulpmiddelen
Er zijn andere hulpmiddelen beschikbaar om inzicht te krijgen in geavanceerde functies van de frequentieom­vormer en de bijbehorende programmering.
De VLT® Programmeerhandleiding gaat dieper in
op het gebruik van parameters en bevat veel toepassingsvoorbeelden.
De VLT® Design Guide biedt gedetailleerde
informatie over de mogelijkheden en functies voor het ontwerpen van motorregelsystemen.
Instructies voor gebruik met optionele
apparatuur.
Aanvullende documentatie en handleidingen zijn verkrijgbaar bij Danfoss. Zie www.danfoss.com/Busines-
sAreas/DrivesSolutions/Documentations/VLT+Technical +Documentation.htm voor een overzicht.
1.3
Document- en softwareversie
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt. Alle suggesties voor verbetering zijn welkom. Tabel 1.1 toont de documentversie en de bijbehorende software­versie.
1.4
Productoverzicht
1.4.1 Beoogd gebruik
De frequentieomvormer is een elektronische motorregelaar voor:
het regelen van het motortoerental op basis van
terugkoppeling van het systeem of externe commando's vanaf externe regelaars. Een elektrische aandrijving bestaat uit de frequentie­omvormer, de motor en door de motor aangedreven apparatuur.
bewaking van systeem- en motorstatus.
De frequentieomvormer kan ook worden gebruikt voor motorbeveiliging.
Afhankelijk van de configuratie kan de frequentieom­vormer worden gebruikt in zelfstandige toepassingen of deel uitmaken van een omvangrijkere toepassing of installatie.
De frequentieomvormer mag worden gebruikt in residentiële, industriële en commerciële omgevingen overeenkomstig lokale wetten en normen.
LET OP
In een woonomgeving kan dit product radiostoring veroorzaken. In dat geval kan het nodig zijn om aanvullende corrigerende maatregelen te treffen.
Te voorzien onjuist gebruik
Gebruik de frequentieomvormer niet in toepassingen die niet voldoen aan de gespecificeerde bedrijfsomstan­digheden en -omgevingen. Zorg dat wordt voldaan aan de in hoofdstuk 8 Specificaties gespecificeerde voorwaarden.
Versie Opmerkingen Softwareversie
MG11AKxx Vervangt MG11AJxx 3.92
Tabel 1.1 Document- en softwareversie
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
16
17
18
19
14
15
FAN MOUNTING
QDF-30
DC-
DC+
Remove jumper to activate Safe Stop
Max. 24 Volt !
12
13
18
19 27 29 32
33
20
61
68
39
42
50
53 54
0605 04
0302 01
130BB493.10
Inleiding Bedieningshandleiding
1
1.4.2 Opengewerkte tekeningen
1 Lokaal bedieningspaneel (LCP) 11 Relais 2 (04, 05, 06) 2 Afdekking 12 Hijsoog 3 RS-485-seriële bus aansluiting 13 Bevestigingssleuf 4 Digitale I/O en 24 V-voeding 14 Aardklem (PE) 5 Analoge I/O-connector 15 Connector kabelafscherming 6 Connector kabelafscherming 16 Remklem (-81, +82) 7 USB-connector 17 Loadsharingklem (DC-bus) (-88, +89) 8 Schakelaar afsluiting seriële bus 18 Motoruitgangsklemmen 96 (U), 97 (V), 98 (W) 9 Analoge schakelaars (A53), (A54) 19 Netingangsklemmen 91 (L1), 92 (L2), 93 (L3) 10 Relais 1 (01, 02, 03)
Afbeelding 1.1 Opengewerkte tekening behuizingstype B en C, IP 55 en IP 66
4 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
8
15
16
17
18
130BB492.10
Inleiding
Bedieningshandleiding
1
1
1 Lokaal bedieningspaneel (LCP) 10 Motoruitgangsklemmen 96 (U), 97 (V), 98 (W) 2 RS-485 seriëlebusaansluiting (+68, -69) 11 Relais 2 (01, 02, 03) 3 Analoge I/O-connector 12 Relais 1 (04, 05, 06) 4 Ingangsstekker LCP 13 Klemmen voor rem (-81, +82) en loadsharing (-88, +89) 5 Analoge schakelaars (A53), (A54) 14 Netingangsklemmen 91 (L1), 92 (L2), 93 (L3) 6 Connector kabelafscherming 15 USB-connector 7 Ontkoppelingsplaat 16 Schakelaar afsluiting seriële bus 8 Aardklem (PE) 17 Digitale I/O en 24 V-voeding 9 Aardklem voor afgeschermde kabel, en trekontlasting 18 Afdekking
Afbeelding 1.2 Opengewerkte tekening behuizingstype A, IP 20
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 5
Inleiding Bedieningshandleiding
1
1.4.3 Blokschema van de frequentieomvormer
Afbeelding 1.3 is een blokschema van de interne componenten van de frequentieomvormer. Zie Tabel 1.2 voor de bijbehorende functies.
Afbeelding 1.3 Blokschema frequentieomvormer
Gebied Titel Functies
3-fasenetvoeding naar de
1 Netingang
2 Gelijkrichter
3 DC-bus
4 DC-reactoren
5 Condensatorbatterij
6 Omvormer
7 Uitgang naar motor
frequentieomvormer
De gelijkrichterbrug zet de
inkomende AC-stroom om in gelijkstroom als voeding voor de omvormer
De DC-tussenkring verwerkt
de DC-stroom
Filteren de DC-tussenkring-
spanning
Bieden beveiliging tegen
nettransiënten
Beperken de RMS-stroom
Verhogen de arbeidsfactor
naar het voedend net
Beperken de harmonischen
op de AC-ingang
Slaat de DC-spanning op
Biedt tijdelijke bescherming
bij kortstondige netonder­breking
Zet het DC-signaal om naar
een geregelde AC-golfvorm met pulsbreedtemodulatie voor een geregeld variabel uitgangsvermogen naar de motor
Gereguleerd 3-fasig uitgangs-
vermogen naar de motor
Gebied Titel Functies
Ingangsvermogen, interne
verwerking, uitgangssignalen en motorstroom worden bewaakt voor een efficiënte werking en regeling
8 Stuurcircuits
Tabel 1.2 Legenda bij Afbeelding 1.3
Behuizingstypen en
1.4.4
De gebruikersinterface en
externe commando's worden bewaakt en uitgevoerd
Biedt mogelijkheden voor
statusuitgang en -regeling
vermogensklassen
Zie hoofdstuk 8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen voor de behuizingstypen en vermogensklassen van de frequentieomvormers.
1.5 Goedkeuringen en certificeringen
Tabel 1.3 Goedkeuringen en certificeringen
Er zijn meer goedkeuringen en certificeringen beschikbaar. Neem contact op met de lokale Danfoss-partner. Frequen­tieomvormers met behuizingstype T7 (525-690 V) zijn niet gecertificeerd voor UL.
De frequentieomvormer voldoet aan de eisen van UL 508C ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen. Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de Design Guide voor meer informatie.
Zie ADN-conforme installatie in de Design Guide voor conformiteit met het Europees Verdrag inzake het interna­tionale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN).
1.6
Verwijdering
Apparatuur die elektrische componenten bevat, mag niet als huishoudelijk afval worden afgevoerd. Voer dergelijke apparatuur apart af volgens de geldende lokale voorschriften.
6 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Veiligheid Bedieningshandleiding
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidssymbolen
2.3
2 2
Veiligheidsmaatregelen
De volgende symbolen worden gebruikt in dit document:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak­tijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die kunnen leiden tot schade aan apparatuur of eigendommen.
2.2 Gekwalificeerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentieom­vormer is enkel mogelijk als de frequentieomvormer op correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur mag uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend door gekwalificeerd personeel.
Gekwalificeerd personeel is gedefinieerd als opgeleide medewerkers, die bevoegd zijn om apparatuur, systemen en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te onderhouden overeenkomstig relevante wetten en voorschriften. Daarnaast moet het personeel bekend zijn met de instructies en veiligheidsmaatregelen die in dit document staan beschreven.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieomvormers bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of loadsharing. Als de installatie, het opstarten en het onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali­ficeerd personeel.
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieomvormer op de netvoeding is aangesloten, kan de motor op elk moment starten, wat kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door middel van een externe schakelaar, een seriëlebuscommando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP, of door het opheffen van een foutconditie.
Schakel de frequentieomvormer altijd af van
het net wanneer een onbedoelde start vanwege de persoonlijke veiligheid moet worden vermeden.
Druk op [Off] op het LCP voordat u parameters
gaat programmeren. De frequentieomvormer, motor en eventuele
door de motor aangedreven apparatuur moeten bedrijfsklaar zijn als de frequentieomvormer op de netvoeding wordt aangesloten.
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 7
Veiligheid
Bedieningshandleiding
WAARSCHUWING
ONTLADINGSTIJD
22
De frequentieomvormer bevat DC-tussenkringconden­satoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer de frequentieomvormer niet van spanning wordt voorzien. Als u de aangegeven wachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat u onderhouds- of reparatie­werkzaamheden uitvoert, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
1. Stop de motor.
2. Schakel de netvoeding, permanentmagneet­motoren en externe DC-tussenkringvoedingen – inclusief backupvoedingen, UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen naar andere frequentieomvormers – af.
3. Wacht tot de condensatoren volledig zijn ontladen voordat u onderhouds- of reparatie­werkzaamheden uitvoert. De vereiste wachttijd staat vermeld in Tabel 2.1.
Spanning [V]
200-240 1,1-3,7 kW 5,5-45 kW 380-480 1,1-7,5 kW 11-90 kW 525-600 1,1-7,5 kW 11-90 kW 525-690 1,1-7,5 kW 11-90 kW Er kan hoge spanning aanwezig zijn, ook wanneer de waarschu­wingsleds uit zijn.
Tabel 2.1 Ontladingstijd
Minimale wachttijd (minuten) 4 7 15
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE APPARATUUR
Het aanraken van draaiende assen en elektrische apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
De installatie, het opstarten en het onderhoud
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door hiervoor opgeleid en gekwalificeerd personeel.
Zorg dat alle elektrische werkzaamheden
worden uitgevoerd overeenkomstig de nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.
Volg de procedures in deze handleiding.
VOORZICHTIG
ONBEDOELD DRAAIEN VAN DE MOTOR WINDMILLING
Het onbedoeld draaien van permanentmagneetmotoren kan leiden tot ernstig letsel of schade aan apparatuur.
Zorg dat permanentmagneetmotoren zijn
geblokkeerd om onbedoeld draaien te voorkomen.
VOORZICHTIG
GEVAAR BIJ INTERNE FOUT
Een interne fout in de frequentieomvormer kan leiden tot ernstig letsel als de frequentieomvormer niet goed is afgesloten.
Controleer voordat u de spanning inschakelt of
alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn vastgezet.
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieomvormer kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
een erkende elektrisch installateur.
8 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
130BD511.10
Type 12 / IP55 Tamb.45
C/113 F
V LT
MADE IN DENMARK
R
P/N: 131U3930 S/N: 010102G290
3.0kW(400V) / 4.0HP(460V)
IN: 3x380-480V 50/60Hz 6.5/5.7A
OUT: 3x0-Vin 0-590Hz 7.2/6.3A
o
CAUTION: See manual for special condition/mains fuse
voir manual de conditions speclales/fusibles
WARNING: Stored charge, wait 4 min. Charge residuelle, attendez 4 min.
* 1 3 1
U
3 9 3 0 0 1 0 1 0 2 G 2 9 0 *
`
HVAC Drive www.danfoss.com
T/C: FC-102P3K0T4Z55H1UGCXXXSXXXXAXBXCXXXXDX
Listed 76X1 E134261 Ind. Contr. Eq.
o
`
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Mechanische installatie Bedieningshandleiding
3 Mechanische installatie
3.1 Uitpakken
3.1.1 Geleverde artikelen
Welke artikelen precies worden geleverd, hangt af van de productconfiguratie.
Controleer of de geleverde artikelen en de
informatie op het typeplaatje overeenkomen met de orderbevestiging.
Controleer de verpakking en frequentieomvormer
op zichtbare schade die is veroorzaakt door een onjuiste behandeling tijdens het vervoer. Dien eventuele schadeclaims in bij de vervoerder. Bewaar beschadigde onderdelen om de claim te onderbouwen.
LET OP
Verwijder het typeplaatje niet van de frequentieom­vormer (verlies van garantie).
3.1.2 Opslag
Zorg dat aan de vereisten voor opslag wordt voldaan. Zie hoofdstuk 8.4 Omgevingscondities voor meer informatie.
3.2 Installatieomgevingen
LET OP
In omgevingen met in de lucht aanwezige vloeistoffen, deeltjes of corrosieve gassen moet u ervoor zorgen dat de IP/Type-klasse overeenkomt met de installatieom­geving. Als niet aan de omgevingsvereisten wordt voldaan, kan dit de levensduur van de frequentieom­vormer bekorten. Zorg dat wordt voldaan aan de vereisten ten aanzien van vochtigheid, temperatuur en hoogte.
Trillingen en schokken
De frequentieomvormer voldoet aan de vereisten die gelden wanneer de eenheid aan de wand of op de vloer van een productiehal is gemonteerd of in panelen die met bouten aan de wand of de vloer zijn bevestigd.
Zie hoofdstuk 8.4 Omgevingscondities voor gedetailleerde omgevingsspecificaties.
3 3
1 Typecode 2 Bestelnummer 3 Vermogensklasse
Ingangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
4
spanningen) Uitgangsspanning, -frequentie en -stroom (bij lage/hoge
5
spanningen) 6 Type behuizing en IP-klasse 7 Maximale omgevingstemperatuur 8 Certificeringen 9 Ontladingstijd (waarschuwing) 10 Serienummer
Afbeelding 3.1 Typeplaatje product (voorbeeld)
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 9
a
a
130BD528.10
130BD504.10
Mechanische installatie
Bedieningshandleiding
3.3 Montage
LET OP
Een onjuiste montage kan leiden tot oververhitting en lagere prestaties.
33
Koeling
Zorg voor vrije ruimte boven en onder de eenheid in verband met luchtkoeling. Zie Afbeelding 3.2 voor de vereiste vrije ruimte.
Montage
1. Verzeker u ervan dat de installatielocatie het gewicht van de eenheid kan dragen. De frequen­tieomvormer is geschikt voor installatie naast elkaar.
2. Plaats de eenheid zo dicht mogelijk bij de motor. Houd de motorkabels zo kort mogelijk.
3. Monteer de eenheid op een stevige, vlakke ondergrond of op de optionele achterwand om te zorgen voor de benodigde luchtkoeling.
4. Maak bij wandmontage gebruik van de sleufvormige bevestigingsgaten, indien aanwezig.
Montage met achterwand en rails
Afbeelding 3.2 Vrije ruimte boven en onder voor luchtkoeling
Behuizing A2-A5 B1-B4 C1, C3 C2, C4
a [mm] 100 200 200 225
Tabel 3.1 Vereisten minimale vrije ruimte voor luchtkoeling
Hijsen
Om een veilige hijsmethode te bepalen, moet u
het gewicht van de eenheid controleren; zie
hoofdstuk 8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen.
Verzeker u ervan dat het hijstoestel geschikt is
voor de taak. Regel zo nodig een takel, kraan of vorkheftruck
met het juiste vermogen om de eenheid te verplaatsen.
Maak bij het hijsen gebruik van de hijsogen op
de eenheid, indien aanwezig.
Afbeelding 3.3 Juiste montage met achterwand
LET OP
Het gebruik van de achterwand is vereist bij montage op rails.
LET OP
De behuizingen A, B en C zijn geschikt voor installatie naast elkaar. Uitzondering: bij gebruik van de IP 21-set moet er tussen de behuizingen een vrije ruimte worden aangehouden:
Voor behuizing A2, A3, A4, B3, B4 en C3 geldt
een minimale vrije ruimte van 50 mm. Voor behuizing C4 bedraagt de minimale vrije
ruimte 75 mm.
10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4 Elektrische installatie
4.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoor­schriften.
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Geïnduceerde spanning van de uitgangskabels van motoren die bij elkaar zijn geplaatst, kan de conden­satoren van de apparatuur opladen, ook wanneer de apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motoruitgangskabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Houd uitgaande motorkabels van elkaar
gescheiden of gebruik afgeschermde kabels
VOORZICHTIG
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
De frequentieomvormer kan een DC-stroom veroorzaken in de beschermende geleider. Als de onderstaande aanbeveling niet wordt opgevolgd, biedt de RCD mogelijk niet de beoogde bescherming.
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
als beveiliging tegen elektrische schokken mag aan de voedingszijde van dit product uitsluitend een RCD van type B worden gebruikt.
Overstroombeveiliging
Aanvullende beschermende apparatuur zoals
kortsluitbeveiliging of thermische motorbevei­liging tussen de frequentieomvormer en de motor is vereist voor toepassingen met meerdere motoren.
Ingangszekeringen zijn vereist om te voorzien in
kortsluitbeveiliging en overstroombeveiliging. Als deze zekeringen niet in de fabriek zijn aangebracht, moeten ze door de installateur worden geplaatst. Zie de maximale zekering­grootte in hoofdstuk 8.8 Zekeringen en circuitbreakers.
Draadtype en nominale waarden
De volledige bedrading moet voldoen aan de
nationale en lokale voorschriften ten aanzien van dwarsdoorsneden en omgevingstemperatuur.
Aanbeveling voor voedingsdraden: koperdraad
dat bestand is tegen minimaal 75 °C.
Zie hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens en hoofdstuk 8.5 Kabelspecificaties voor de aanbevolen draaddiktes en -typen.
4.2 EMC-correcte installatie
Voor een EMC-correcte installatie moet u de instructies in
hoofdstuk 4.3 Aarding, hoofdstuk 4.4 Bedradingsschema, hoofdstuk 4.6 Motoraansluiting en hoofdstuk 4.8 Stuurkabels
volgen.
4.3 Aarding
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een onjuiste aarding van de frequentieomvormer kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Zorg dat de apparatuur correct is geaard door
een erkende elektrisch installateur.
Voor elektrische veiligheid
Zorg dat de frequentieomvormer overeenkomstig
de relevante normen en richtlijnen wordt geaard. Gebruik een afzonderlijke aarddraad voor het
ingangsvermogen, het motorvermogen en de stuurkabels.
Aard een frequentieomvormer niet aan een
andere zoals in een ringnetwerk. Houd de aarddraadverbindingen zo kort mogelijk.
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op. Minimale kabeldoorsnede: 10 mm² (of 2 nominale
aarddraden die afzonderlijk zijn aangesloten).
4 4
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 11
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
Voor een EMC-correcte installatie
Zorg voor elektrisch contact tussen de kabelaf-
scherming en de behuizing van de frequentieomvormer met behulp van metalen kabelwartels of de klemmen die op de apparatuur aanwezig zijn (zie hoofdstuk 4.6 Motoraansluiting).
Gebruik sterk gevlochten draad (litzedraad, high-
44
strand wire) om elektrische verstoringen te beperken.
Gebruik geen pigtails.
LET OP
POTENTIAALVEREFFENING
Risico van elektrische verstoringen wanneer de aardpo­tentiaal van de frequentieomvormer en het systeem niet overeenkomen. Installeer vereffeningskabels tussen de systeemcomponenten. Aanbevolen kabeldoorsnede: 16 mm².
12 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
+ - + -
S202
**
*
Motor
Analoge uitgang
relais1
relais2
AAN = afgesloten UIT = open
50 (+10 V OUT)
53 (A IN)
54 (A IN)
55 (COM A IN)
12 (+24 V OUT)
13 (+24 V OUT)
37 (D IN)
18 (D IN)
(COM D IN)
(COM A OUT) 39
(A OUT) 42
(P RS-485) 68
(N RS-485) 69
(COM RS-485) 61
0/4-20 mA
240 V AC, 2 A
24 V (NPN)
0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
19 (D IN)
24 V (NPN)
0 V (PNP)
(D IN/OUT)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
(D IN/OUT)
24 V (NPN)
0 V (PNP)
0 V (PNP)
24 V (NPN)
33 (D IN)
32 (D IN)
: Chassis
: Aarde
240 V AC, 2 A
400 V AC, 2 A
91 (L1) 92 (L2) 93 (L3)
PE
88 (-) 89 (+)
20
10 V DC
15 mA 130/200 mA
(U) 96
(V) 97 (W) 98 (PE) 99
0 V
5V
S801
RS-485
03
24 V DC
02
01
05
04
06
27
24 V
0 V
0 V
24 V
29
1 2
AAN
S201
AAN
21
AAN = 0/4-20 mA
UIT = 0/-10 V DC -
+10 V DC
95
P 5-00
21
AAN
S801
(R+) 82
(R-) 81
130BD552.10
3-fase­vermogens­ingang
DC-bus
+10 V DC
0/-10 V DC­+10 V DC 0/4-20 mA
0/-10 V DC­+10 V DC 0/4-20 mA
Schakelende
voeding
Remweerstand
RS-485-
interface
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.4 Bedradingsschema
4 4
Afbeelding 4.1 Eenvoudig bedradingsschema
A = analoog, D = digitaal *Klem 37 (optioneel) wordt gebruikt voor veilige uitschakeling van het koppel (STO). Installatie-instructies voor de STO-
functie vindt u in Danfoss VLT® Frequency Converters - Safe Torque Off Operating Instructions. **Sluit de kabelafscherming niet aan.
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 13
130BD529.11
1
2
3
4
5
6
7
8
PE
U V W
9
L1 L2 L3
PE
10
11
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
44
1 PLC 6 Kabelwartel 2 Frequentieomvormer 7 Motor, 3 fasen en aardverbinding 3 Uitgangscontactor 8 Net, 3 fasen en versterkte aardverbinding 4 Aardingsrail (PE) 9 Stuur kabels 5 Kabelisolatie (gestript) 10 Vereffening min. 16 mm²
Afbeelding 4.2 EMC--correcte elektrische aansluiting
LET OP
EMC-STORINGEN
Gebruik afgeschermde kabels voor motor en stuurkabels en afzonderlijke kabels voor ingangsvermogen, motorkabels en stuurkabels. Als voedings-, motor- en stuurkabels niet van elkaar worden gescheiden, kan dit resulteren in een onbedoelde werking of verminderde prestaties. De afstand tussen voedings-, motor- en stuurkabels moet minimaal 200 mm bedragen.
14 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
130BT248.10
130BT334.10
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.5 Toegang
Verwijder de afdekking met een schroevendraaier
(zie Afbeelding 4.3) of door de bevestigings­schroeven los te draaien (zie Afbeelding 4.4).
Afbeelding 4.3 Toegang tot bedrading voor IP 20- en IP 21-behuizingen
Afbeelding 4.4 Toegang tot bedrading voor IP 55- en IP 66-behuizingen
4.6
Motoraansluiting
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING!
Geïnduceerde spanning van de uitgangskabels van motoren die bij elkaar zijn geplaatst, kan de conden­satoren van de apparatuur opladen, ook wanneer de apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Wanneer u de motoruitgangskabels niet van elkaar gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels gebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Volg de nationale en lokale voorschriften ten
aanzien van kabelgroottes op. Zie hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens voor de maximale draaddiktes.
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op. Onder aan eenheden van het type IP 21
(NEMA 1/12) en hoger zijn uitbreekpoorten of toegangspanelen aangebracht voor het aansluiten van de motorkabels.
Sluit geen starter of poolomschakelingsapparaat
(voor bijv. Dahlandermotor of sleepringmotor) aan tussen de frequentieomvormer en de motor.
Procedure
1. Verwijder een deel van de buitenste kabelisolatie.
2. Plaats de gestripte draad onder de kabelklem om een mechanische bevestiging en elektrisch contact tussen de kabelafscherming en aarde te verkrijgen.
3. Sluit de aarddraad aan op de dichtstbijzijnde aardklem overeenkomstig de aardingsinstructies in hoofdstuk 4.3 Aarding; zie Afbeelding 4.5.
4. Sluit de 3-fasige motorkabel aan op klem 96 (U), 97 (V) en 98 (W); zie Afbeelding 4.5.
5. Haal de klemmen aan overeenkomstig de informatie in hoofdstuk 8.7 Aanhaalmomenten voor aansluitingen.
4 4
Raadpleeg Tabel 4.1 voordat u de afdekkingen vastzet.
Behuizing IP55 IP66
A4/A5 2 2 B1/B2 2,2 2,2 C1/C2 2,2 2,2
Geen schroeven om aan te halen voor A2/A3/B3/B4/C3/C4.
Tabel 4.1 Aanhaalmomenten voor afdekkingen [Nm]
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 15
130BD531.10
U
V
W
96
97
98
MOTOR
MOTOR
U V W
99
130BT302.12
U
V
W
96
97
98
130BT337.10
91 L1
92 L2
93 L3
96 U
97 V
98 W
88 DC-
89 DC+
81 R-
8 R+
130BA390.11
99
95
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
44
Afbeelding 4.7 Motoraansluiting voor behuizingstype A4/A5 (IP 55/66/NEMA type 12)
Afbeelding 4.5 Motoraansluiting
Afbeelding 4.6, Afbeelding 4.7 en Afbeelding 4.8 tonen de kabelaansluitingen voor netvoeding, motor en aarding voor basisfrequentieomvormers. De werkelijke configuratie hangt af van het type eenheid en de aanwezigheid van optionele apparatuur.
Afbeelding 4.8 Kabelaansluiting motor, netvoeding en aarde voor behuizingstype B en C bij gebruik van afgeschermde kabels
Afbeelding 4.6 Motoraansluiting voor behuizingstype A2 en A3
16 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
L 1
L 2
L 3
91
92
93
130BT336.10
2
3
4
1
130BB921.11
12 13 18 19 27 29 32 33 20 37
39 42 50 53 54 55
61 68 69
130BB931.10
1
2 3
Elektrische installatie
Bedieningshandleiding
4.7 Aansluiting netvoeding
De draaddikte is afhankelijk van de ingangs-
stroom van de frequentieomvormer. Zie hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens voor de maximale draaddiktes.
Volg de nationale en lokale voorschriften ten
aanzien van kabelgroottes op.
Procedure
1. Sluit de 3-fasige netvoedingskabels aan op klem
L1, L2 en L3 (zie Afbeelding 4.9).
2. Afhankelijk van de configuratie van de apparatuur wordt het ingangsvermogen aangesloten op de voedingsingangsklemmen of op de netschakelaar.
3. Aard de kabel overeenkomstig de aardingsin­structies in hoofdstuk 4.3 Aarding.
4. Als de frequentieomvormer wordt gevoed via een geïsoleerde netbron (IT-net of zwevende driehoekschakeling) of TT/TN-S met één zijde geaard (geaarde driehoekschakeling), moet u zorgen dat 14-50 RFI-filter is ingesteld op Uit om schade aan de tussenkring te voorkomen en de aardcapaciteitsstromen te beperken overeen­komstig IEC 61800-3.
4.8 Stuurkabels
Isoleer stuurkabels van hoogvermogencompo-
nenten in de frequentieomvormer. Wanneer de frequentieomvormer op een
thermistor is aangesloten, moet u ervoor zorgen dat de stuurkabels van de thermistor afgeschermd en versterkt/dubbel geïsoleerd zijn. Een voedingsspanning van 24 V DC wordt aanbevolen.
4.8.1 Stuurklemtypen
Afbeelding 4.10 en Afbeelding 4.11 tonen de verwijderbare connectoren van de frequentieomvormer. De functies en standaardinstellingen van de klemmen worden in het kort besproken in Tabel 4.2.
4 4
Afbeelding 4.9 Netvoeding aansluiten
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 17
Afbeelding 4.10 Stuurklemposities
Afbeelding 4.11 Klemnummers
Connector 1 biedt 4 programmeerbare digitale
ingangsklemmen, 2 extra digitale klemmen die te programmeren zijn als ingang of als uitgang, een 24 V DC-voedingsklem en een gemeenschap­pelijke klem voor optionele, door de klant geleverde 24 V DC-spanning.
Connector 2 omvat de klemmen (+) 68 en (-) 69
voor een RS-485-aansluiting voor seriële communicatie.
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
Connector 3 biedt 2 analoge ingangen, 1 analoge
uitgang, 10 V DC-voedingsspanning en gemeen-
Klem Parameter Standaard-
schappelijke klemmen voor de ingangen en de uitgang.
Connector 4 is een USB-poort die kan worden
55 - Common voor analoge
gebruikt voor de MCT 10 setupsoftware.
61 - Geïntegreerd RC-filter
Beschrijving klemmen
Klem Parameter Standaard-
44
12, 13 - +24 V DC 24 V DC-voedings-
18 5-10 [8] Start Digitale ingangen. 19 5-11 [0] Niet in
32 5-14 [0] Niet in
33 5-15 [0] Niet in
27 5-12 [2] Vrijloop
29 5-13 [14] Jog 20 - Common voor digitale
37 - Veilige
39 - Common voor analoge
42 6-50 Snelheid 0 -
50 - +10 V DC 10 V DC analoge
53 6-1 Referentie Analoge ingang. Voor 54 6-2 Terugkop-
instelling
Digitale ingangen/uitgangen
bedrijf
bedrijf
bedrijf
geïnv.
uitschakeling van het koppel (STO)
Analoge ingangen/uitgangen
HgBegr
peling
Beschrijving
spanning voor digitale ingangen en externe transductoren. De maximale uitgangs­stroom bedraagt 200 mA voor alle 24 V­belastingen.
Voor digitale ingang of uitgang. De standaard­instelling is Ingang.
ingangen en 0 V­potentiaal voor 24 V­voeding. Veilige ingang (optioneel). Gebruikt voor veilige uitscha­keling van het koppel (STO).
uitgang. Programmeerbare analoge uitgang. 0-20 mA of 4-20 mA bij maximaal 500 Ω.
voedingsspanning voor potentiometer of thermistor. Maximaal 15 mA.
spanning of stroom. Schakelaar A53 en A54 worden ingesteld op mA of V.
68 (+) 8-3 RS-485-interface. Er is 69 (-) 8-3
01, 02, 03 5-40 [0] [9] Alarm C-form relaisuitgang. 04, 05, 06 5-40 [1] [5] Actief
Tabel 4.2 Beschrijving klemmen
Extra klemmen:
2 C-form relaisuitgangen. De locatie van de
uitgangen hangt af van de configuratie van de frequentieomvormer.
Klemmen op de ingebouwde optionele
apparatuur. Zie de handleiding die bij de appara­tuuroptie wordt geleverd.
Bedrading naar stuurklemmen
4.8.2
Stuurklemconnectoren kunnen uit de frequentieomvormer worden getrokken. Dit maakt het installeren eenvoudig, zoals te zien is in Afbeelding 4.10.
LET OP
Houd stuurkabels zo kort mogelijk en gescheiden van hoogvermogenkabels om interferentie te minimaliseren.
Beschrijving klemmen
Beschrijving
instelling
ingang
Seriële communicatie
voor kabelafscherming. UITSLUITEND voor het aansluiten van de afscherming in geval van EMC-problemen.
een stuurkaartscha­kelaar aanwezig voor gebruik als afsluit­weerstand.
Relais
Voor AC- en DC­spanning en resistieve of inductieve belastingen.
18 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
130BD546.10
2
1
10 mm
29
27
32
19
18
13
12
33
130BD530.10
1
2
N O
VLT
BUSTER. OFF-ON
A53 A54
U- I U- I
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
1. Open het contact door een kleine schroeven­draaier in de sleuf boven het contact te steken en de schroevendraaier iets omhoog te drukken.
Afbeelding 4.12 Stuurkabels aansluiten
2. Steek de gestripte stuurkabel in het contact.
3. Verwijder de schroevendraaier om de stuurkabel vast te zetten in het contact.
4. Controleer of de kabel stevig in het contact is geklemd. Loszittende stuurkabels kunnen storingen in de apparatuur of een niet-optimale werking tot gevolg hebben.
Zie hoofdstuk 8.5 Kabelspecificaties voor de draaddiktes voor stuurklemmen en hoofdstuk 6 Voorbeelden toepas- singssetup voor typische stuurbedradingsaansluitingen.
Motorwerking mogelijk maken (klem
4.8.3
27)
LET OP
De frequentieomvormer kan niet werken zonder een signaal op klem 27, tenzij klem 27 opnieuw is geprogrammeerd.
4.8.4 Selectie spannings-/stroomingang (schakelaars)
De analoge ingangsklemmen 53 en 54 kunnen worden ingesteld als ingangssignalen voor spanning (0-10 V) of stroom (0/4-20 mA).
Standaard parameterinstellingen:
Klem 53: snelheidsreferentiesignaal in een
regeling zonder terugkoppeling (zie 16-61 Klem 53 schakelinstell.).
Klem 54: terugkoppelingssignaal in een regeling
met terugkoppeling (zie 16-63 Klem 54 schakel­instell.).
LET OP
Onderbreek de voeding naar de frequentieomvormer voordat u een schakelaar omzet.
1. Verwijder het lokale bedieningspaneel (zie
Afbeelding 4.13).
2. Verwijder alle optionele apparatuur die de schakelaars afdekt.
3. Stel de schakelaars A53 en A54 in voor het gewenste signaaltype. U = spanning, I = stroom.
4 4
Er kan een jumperkabel vereist zijn tussen klem 12 (of 13) en klem 27 om de frequentieomvormer te laten werken op basis van de in de fabriek ingestelde programmeer­waarden.
Digitale ingangsklem 27 is ontworpen om een
extern vergrendelingssignaal van 24 V DC te ontvangen. In veel toepassingen sluit de gebruiker een extern vergrendelingsapparaat aan op klem 27.
Wanneer geen vergrendelingsapparaat wordt
gebruikt, moet u een jumper aansluiten tussen stuurklem 12 (aanbevolen) of 13 en klem 27. Dit zorgt voor een intern 24 V-signaal op klem 27.
Wanneer de statusregel onder aan het LCP de
tekst AUTO EXTERN VRIJLOOP weergeeft, betekent dit dat de eenheid bedrijfsklaar is, maar dat er een ingangssignaal op klem 27 ontbreekt.
Wanneer in de fabriek geïnstalleerde optionele apparatuur via bedrading is aangesloten op klem 27, mag u deze bedrading niet verwijderen.
Afbeelding 4.13 Positie van de schakelaars voor klem 53 en 54
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 19
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.8.5 Veilige uitschakeling van het koppel (STO)
De STO-functie is optioneel. Om de STO-functie te kunnen gebruiken, is aanvullende bedrading voor de frequentie­omvormer vereist. Zie de Safe Torque Off Operating Instructions voor meer informatie.
44
4.8.6 RS-485 seriële communicatie
Op een netwerksegment kunnen in totaal 32 busdeel­nemers worden aangesloten als bus of via dropkabels vanaf een gemeenschappelijke hoofdlijn. De netwerkseg­menten kunnen onderling worden gekoppeld door middel van lijnversterkers. Elke lijnversterker fungeert als een busdeelnemer binnen het segment waarin deze geïnstalleerd is. Elke busdeelnemer in een bepaald netwerk moet een uniek nodeadres hebben binnen alle segmenten.
Sluit de RS-485-kabel voor seriële communicatie
aan op klem (+) 68 en (-) 69. Sluit elk segment aan beide uiteinden af met
behulp van de eindschakelaar (BUS TER. OFF-ON; zie Afbeelding 4.13) op de frequentieomvormers, of via een asymmetrisch afsluitweerstands­netwerk.
Verbind een groot oppervlak van de afscherming
met aarde, bijvoorbeeld door middel van een kabelklem of een geleidende kabelwartel.
Maak gebruik van potentiaalvereffeningskabels
om in het gehele netwerk dezelfde aardpotentiaal te handhaven.
Gebruik binnen het gehele netwerk hetzelfde
type kabel om problemen met verschillende impedanties te voorkomen.
Kabel Impedantie Max. kabellengte [m]
Tabel 4.3 Kabelgegevens
20 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Afgeschermd met gedraaide paren (STP) 120 Ω 1200 (inclusief dropkabels)
500 station-tot-station
Elektrische installatie Bedieningshandleiding
4.9 Installatiechecklist
Voordat u de installatie van de eenheid voltooit, moet u eerst de volledige installatie inspecteren zoals aangegeven in Tabel 4.4. Vink de items af wanneer ze voltooid zijn.
Inspecteren Beschrijving
Hulpapparatuur
Bekabeling
Stuurkabels
Vrije ruimte voor koeling
Omgevingscondities•Controleer of aan de omgevingscondities wordt voldaan.
Zekeringen en circuitbreakers
Aarding
Bedrading voor in­en uitgangsvermogen
Binnenzijde paneel
Schakelaars
Trilling
Kijk of er hulpapparatuur, schakelaars, lastscheiders of ingangszekeringen/circuitbreakers aanwezig zijn aan
de voedende zijde van de frequentieomvormer of in de uitgang naar de motor. Zorg dat deze geschikt zijn om bij volle snelheid te worden gebruikt.
Controleer de functie en installatie van sensoren die worden gebruikt voor terugkoppeling naar de
frequentieomvormer.
Verwijder eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren van de motor(en).
Pas eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de voedingszijde aan en zorg dat ze worden
gedempt.
Zorg dat de motorkabels en de stuurkabels van elkaar zijn gescheiden of in 3 afzonderlijke metalen
kabelgoten zijn geplaatst om hoogfrequente ruis tegen te gaan.
Controleer op gebroken of beschadigde draden en loszittende aansluitingen.
Controleer of de stuurkabels zijn gescheiden van voedings- en motorkabels om ruis te voorkomen.
Controleer de spanningsbron van de signalen, indien nodig.
Het gebruik van afgeschermde kabels of gedraaide paren wordt aanbevolen. Verzeker u ervan dat de
afscherming correct is aangesloten.
Controleer of de vrije ruimte boven en onder de eenheid voldoende is om te zorgen voor de benodigde
luchtkoeling; zie hoofdstuk 3.3 Montage.
Controleer op het gebruik van de juiste zekeringen en circuitbreakers.
Controleer of alle zekeringen stevig zijn bevestigd en bedrijfsklaar zijn en of alle circuitbreakers open
staan.
Controleer of er voldoende aardverbindingen zijn en of deze stevig vastzitten en vrij zijn van oxidatie.
Het aarden op een kabelgoot of het monteren van de achterwand op een metalen oppervlak is geen
geschikte aarding.
Controleer op loszittende aansluitingen.
Controleer of de motor- en netvoedingskabels in afzonderlijke kabelgoten zijn geplaatst of afzonderlijk zijn
afgeschermd.
Controleer of de binnenzijde van de eenheid vrij is van vuil, metaalsplinters, vocht en corrosie.
Controleer of de eenheid is gemonteerd op een ongelakt metalen oppervlak.
Verzeker u ervan dat alle schakelaars en lastscheiders in de juiste stand staan.
Controleer of de eenheid stevig is gemonteerd of dat er trillingsdempers zijn gebruikt, indien nodig.
Controleer op ongebruikelijke trillingsniveaus.
4 4
Tabel 4.4 Installatiechecklist
VOORZICHTIG
POTENTIEEL GEVAAR BIJ INTERNE FOUT Er bestaat een kans op lichamelijk letsel wanneer de frequentieomvormer niet goed is gesloten.
Controleer voordat u de spanning inschakelt of alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn
vastgezet.
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 21
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
5 Inbedrijfstelling
5.1 Veiligheidsvoorschriften
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoor­schriften.
5.2
Spanning inschakelen
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieomvormer op de netvoeding is
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
55
Frequentieomvormers bevatten hoge spanning wanneer ze zijn aangesloten op de netvoeding. Als de installatie, het opstarten en het onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali­ficeerd personeel.
Voordat u de spanning inschakelt:
1. Sluit de afdekking goed.
2. Controleer of alle kabelwartels stevig zijn vastgezet.
3. Verzeker u ervan dat het ingangsvermogen naar de eenheid is AFGESCHAKELD en vergrendeld. Vertrouw niet op de lastscheiders van de frequen­tieomvormer voor isolatie van het ingangsvermogen.
4. Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op de ingangsklemmen L1 (91), L2 (92) en L3 (93), fase naar fase en fase naar aarde.
5. Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op de uitgangsklemmen 96 (U), 97 (V) en 98 (W), fase naar fase en fase naar aarde.
6. Controleer de elektrische geleiding door de motor door de ohmwaarden te meten op U-V (96-97), V-W (97-98) en W-U (98-96).
7. Controleer op een juiste aarding van zowel de frequentieomvormer als de motor.
8. Inspecteer de frequentieomvormer op losse klemaansluitingen.
9. Verzeker u ervan dat de voedingsspanning overeenkomt met de spanning van de frequentie­omvormer en de motor.
aangesloten, kan de motor op elk moment starten, wat kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan apparatuur of eigendommen. De motor kan worden gestart door middel van een externe schakelaar, een seriëlebuscommando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP, of door het opheffen van een foutconditie.
Schakel de frequentieomvormer altijd af van
het net wanneer een onbedoelde start vanwege de persoonlijke veiligheid moet worden vermeden.
Druk op [Off] op het LCP voordat u parameters
gaat programmeren. De frequentieomvormer, motor en eventuele
door de motor aangedreven apparatuur moeten bedrijfsklaar zijn als de frequentieomvormer op de netvoeding wordt aangesloten.
Schakel de spanning naar de frequentieomvormer in door de onderstaande stappen uit te voeren.
1. Verzeker u ervan dat de ingangsspanning is gebalanceerd binnen een marge van 3%. Als dit niet het geval is, moet u de onbalans van de ingangsspanning corrigeren voor u verdergaat. Herhaal de procedure na de spanningscorrectie.
2. Zorg dat de bedrading van optionele apparatuur, indien aanwezig, geschikt is voor de installatie­toepassing.
3. Zorg dat alle bedieningselementen in de UIT­stand staan. Paneeldeuren moeten zijn gesloten of de afdekking moet zijn gemonteerd.
4. Schakel de spanning naar de eenheid in. Start de frequentieomvormer nog NIET. Wanneer de eenheid is uitgerust met een hoofdschakelaar moet u deze in de AAN-stand zetten om de spanning naar de frequentieomvormer in te schakelen.
LET OP
Wanneer de statusregel onder aan het LCP de tekst AUTO EXTERN VRIJLOOP of Alarm 60, Ext. vergrendeling toont, betekent dit dat de eenheid bedrijfsklaar is, maar dat er bijvoorbeeld een ingangssignaal op klem 27 ontbreekt. Zie hoofdstuk 4.8.3 Motorwerking mogelijk maken (klem 27) voor meer informatie.
22 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
130BD512.10
Auto
on
Reset
Hand
on
O
Status
Quick Menu
Main
Menu
Alarm
Log
Back
Cancel
Info
OK
Status
1(1)
0.00 kW
O Remote Stop
0.0Hz
On
Alarm
Warn.
A
0.00 A
0.0 %
B
C
D
2605 kWh
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18 19 20 21
Inbedrijfstelling
Bedieningshandleiding
5.3 Werking lokaal bedieningspaneel
5.3.1 Lokaal bedieningspaneel
Het lokale bedieningspaneel (LCP) is het gecombineerde display en toetsenbord aan de voorzijde van de eenheid.
Het LCP heeft diverse gebruikersfuncties:
Starten, stoppen en het regelen van het toerental
tijdens lokale bediening Uitlezen van bedrijfsgegevens, status, waarschu-
wingen en aanmaningen tot voorzichtigheid Programmeren van functies van de frequentieom-
vormer Voer na een fout een handmatige reset uit
wanneer de autoreset niet actief is
Er is ook een optioneel numeriek LCP (NLCP) leverbaar. Het NLCP werkt op vergelijkbare wijze als het LCP. Zie de Programmeerhandleiding voor meer informatie over het gebruik van het NLCP.
5 5
LET OP
Installeer MCT 10 setupsoftware voor inbedrijfstelling via een pc. De software kan worden gedownload (basisversie) of worden besteld (geavanceerde versie, bestelnummer 130B1000). Ga voor meer informatie en downloads naar www.danfoss.com/BusinessAreas/Drives- Solutions/Software+MCT10/MCT10+Downloads.htm.
5.3.2 LCP-lay-out
De functies van het LCP zijn onderverdeeld in 4 groepen (zie Afbeelding 5.1).
A. Display B. Menutoetsen C. Navigatietoetsen en indicatielampjes (leds) D. Bedieningstoetsen en reset
Afbeelding 5.1 Lokaal bedieningspaneel (LCP)
A. Display
Het display wordt geactiveerd wanneer de frequentieom­vormer spanning krijgt van de netvoeding, een DC­aansluitklem of een externe 24 V-voeding.
De informatie die op het LCP wordt weergegeven, kan voor de gebruikerstoepassing worden aangepast. Selecteer de opties via [Quick Menu], Q3-13 Displayinstellingen.
Verwij­snr.
1 1.1 0-20 Referentie % 2 1.2 0-21 Motorstroom 3 1.3 0-22 Vermogen [kW] 4 2 0-23 Frequentie 5 3 0-24 kWh-teller
Tabel 5.1 Legenda bij Afbeelding 5.1, display
Display Parameternummer Standaardinstelling
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 23
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
B. Menutoetsen
Menutoetsen dienen om toegang te krijgen tot de parame­tersetup, te schakelen tussen statusdisplaymodi tijdens normaal bedrijf en om foutloggegevens weer te geven.
Verwij­snr.
6 Status Geeft bedrijfsgegevens weer. 7 Quick Menu Geeft toegang tot de parameters voor
55
8 Main Menu Biedt toegang tot alle programmeerbare
9 Alarm Log Toont een overzicht van de actieve
Tabel 5.2 Legenda bij Afbeelding 5.1, menutoetsen
Toets Functie
het programmeren van de basisfuncties en biedt uitgebreide toepassingsin­structies.
parameters.
waarschuwingen, de laatste 10 alarmen en de onderhoudslog.
Verwij­snr.
15 On Groen Het On-lampje gaat branden
16 Warn. Geel Wanneer er een waarschuwings-
17 Alarm Rood Wanneer er een foutconditie
Tabel 5.4 Legenda bij Afbeelding 5.1, indicatielampjes (leds)
Indicator Lampje Functie
wanneer de frequentieom­vormer spanning van een netvoeding, DC-aansluitklem of externe 24 V-voeding krijgt.
conditie optreedt, gaat het gele Warn.-lampje branden en verschijnt er een tekst op het display om het probleem aan te geven.
optreedt, gaat het rode Alarm­lampje knipperen en verschijnt er een alarmmelding op het display.
C. Navigatietoetsen en indicatielampjes (leds)
Navigatietoetsen worden gebruikt voor het programmeren van functies en het verplaatsen van de displaycursor. De
D. Bedieningstoetsen en reset
De bedieningstoetsen bevinden zich onder aan het LCP.
navigatietoetsen dienen tevens om het toerental te regelen in de lokale (handmatige) bediening. In deze zone bevinden zich ook 3 statusindicatielampjes voor de frequentieomvormer.
Verwij­snr.
10 Back Brengt u terug naar de vorige stap of lijst
11 Cancel Annuleert uw laatste wijziging of
12 Info Druk hierop om een beschrijving van de
13 Navigatie-
14 OK Hiermee kunt u toegang krijgen tot
Tabel 5.3 Legenda bij Afbeelding 5.1, navigatietoetsen
Toets Functie
in de menustructuur.
commando, zolang de displaymodus niet is gewijzigd.
geselecteerde functie weer te geven. Druk hierop om naar andere opties in het
toetsen
menu te gaan.
parametergroepen of een selectie bevestigen.
Verwij­snr.
18 Hand On Start de frequentieomvormer in de lokale
19 Off Stopt de motor maar schakelt de
20 Auto On Zet het systeem in de externe
21 Reset Hiermee kunt u de frequentieomvormer
Tabel 5.5 Legenda bij Afbeelding 5.1, bedieningstoetsen en reset
Toets Functie
bediening.
Een extern stopsignaal via een
stuuringang of seriële communicatie onderdrukt de lokale handmodus.
frequentieomvormer niet af van de voeding.
bedieningsmodus.
Reageert op een extern
startcommando via stuurklemmen of seriële communicatie.
handmatig resetten nadat u een fout hebt opgeheven.
LET OP
Het contrast van het display kan worden aangepast door [Status] en de toets [▲] of [▼] gelijktijdig in te drukken.
24 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Inbedrijfstelling
Bedieningshandleiding
5.3.3 Parameterinstellingen
Om een toepassing goed te programmeren, moeten er vaak functies worden ingesteld in diverse gerelateerde parameters.
De programmeergegevens worden in de frequentieom­vormer zelf opgeslagen.
De gegevens kunnen bij wijze van backup in het
LCP-geheugen worden geladen. Om gegevens naar een andere frequentieom-
vormer over te zetten, sluit u het LCP aan op die eenheid en downloadt u de opgeslagen instel­lingen.
Het herstellen van de fabrieksinstellingen heeft
geen gevolgen voor de in het LCP-geheugen opgeslagen gegevens.
Gegevens uploaden/downloaden
5.3.4 naar/van het LCP
1. Druk op [Off] om de motor te stoppen voordat u gegevens uploadt of downloadt.
2.
Ga naar [Main Menu] 0-50 LCP kopiëren en druk op [OK].
3.
Selecteer [1] Alles naar LCP om gegevens naar het LCP te uploaden of selecteer [2] Alles vanaf LCP om gegevens vanaf het LCP te downloaden.
4. Druk op [OK]. Een voortgangsbalkje geeft het verloop van het upload- of downloadproces weer.
5. Druk op [Hand On] of [Auto On] om terug te keren naar normaal bedrijf.
Parameterinstellingen wijzigen
5.3.5
Parameterinstellingen kunnen worden geopend en gewijzigd via [Quick Menu] of [Main Menu]. [Quick Menu] geeft alleen toegang tot een beperkt aantal parameters.
1. Druk op [Quick Menu] of [Main Menu] op het LCP.
2.
Gebruik [▲] [▼] om door de parametergroepen te navigeren, druk op [OK] om een parametergroep te selecteren.
3.
Gebruik [▲] [▼] om door de parameters te navigeren, druk op [OK] om een parameter te selecteren.
4.
Gebruik [▲] [▼] om de waarde van de geselec­teerde parameter te wijzigen.
5.
Gebruik [] [] om naar het vorige of volgende cijfer te gaan wanneer u bezig bent om een decimale parameter te wijzigen.
6. Druk op [OK] om de wijziging op te slaan.
7.
Druk twee keer op [Back] om naar Status te gaan of druk één keer op [Main Menu] om naar Main menu (Hoofdmenu) te gaan.
Wijzigingen weergeven
Via [Quick Menu], Q5 Gemaakte wijz. kunt u alle parameter­instellingen zien die afwijken van de standaardinstellingen.
De lijst toont alleen parameters die zijn gewijzigd
in de huidige, te bewerken setup. Parameters die weer op de standaardwaarde zijn
ingesteld, worden niet vermeld. De melding Leeg geeft aan dat geen van de
parameters is gewijzigd.
Standaardinstellingen herstellen
5.3.6
LET OP
Kans op verlies van programmering, motorgegevens, lokalisatie en bewakingsgegevens bij herstellen van de standaardinstellingen. Voorafgaand aan initialisatie kunt u een backup creëren door de gegevens te uploaden naar het LCP.
Het herstellen van de standaard parameterinstellingen is mogelijk door de frequentieomvormer te initialiseren. De initialisatie kan via 14-22 Bedrijfsmodus (aanbevolen) of handmatig worden uitgevoerd.
Bij initialisatie via 14-22 Bedrijfsmodus worden
omvormergegevens zoals bedrijfsuren, instel­lingen voor seriële communicatie, instellingen voor het persoonlijk menu, foutlog, alarmlog en andere bewakingsfuncties niet gewijzigd.
Bij handmatige initialisatie worden alle motor-,
programmeer-, lokalisatie- en bewakingsgegevens gewist en worden de fabrieksinstellingen hersteld.
Aanbevolen initialisatieprocedure, via
14-22 Bedrijfsmodus
1. Druk twee keer op [Main Menu] om toegang te krijgen tot de parameters.
2.
Ga naar 14-22 Bedrijfsmodus en druk op [OK].
3.
Ga naar Initialisatie en druk op [OK].
4. Schakel de spanning naar de eenheid af en wacht tot het display is uitgeschakeld.
5. Schakel de spanning naar de eenheid in.
5 5
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 25
130BP066.10
1107 tpm
0-** Bediening/display
1-** Belasting & motor
2-** Remmen
3-** Ref./Ramp.
3,84 A 1 (1)
Hoofdmenu
0-
**
Operation / Display
0.0%
0-0
*
Basic Settings
0-1
*
Set-up Operations
0-2
*
LCP Display
0-3
*
LCP Custom Readout
0.00A 1(1)
130BP087.10
0-0
*
Basic Settings
0.0%
0-03 Regional Settings
[0] International
0.00A 1(1)
130BP088.10
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
Tijdens het opstarten worden de standaard parameterin-
5.4.2 Inbedrijfstelling via [Main Menu]
stellingen hersteld. Hierdoor kan het opstarten iets langer duren dan normaal.
De aanbevolen parameterinstellingen zijn bedoeld voor opstart- en controledoeleinden. De toepassingsinstellingen
6. Alarm 80 wordt weergegeven.
kunnen variëren.
7. Druk op [Reset] om terug te keren naar de normale bedieningsmodus.
Procedure voor handmatige initialisatie
De gegevens moeten worden ingevoerd terwijl de spanning is INGESCHAKELD, maar voordat de frequentie­omvormer in bedrijf wordt gesteld.
1. Schakel de spanning naar de eenheid af en wacht tot het display is uitgeschakeld.
55
2. Houd [Status], [Main Menu] en [OK] gelijktijdig ingedrukt terwijl u de spanning naar de eenheid
1. Druk op [Main Menu] op het LCP.
2. Ga met de navigatietoetsen naar parametergroep
0-** Bediening/display en druk op [OK].
inschakelt (ongeveer 5 s of totdat u een klikgeluid hoort en de ventilator start).
Tijdens het opstarten worden de fabrieksinstellingen hersteld. Hierdoor kan het opstarten iets langer duren dan normaal.
Bij een handmatige initialisatie worden de volgende gegevens van de frequentieomvormer niet gereset:
15-00 Bedrijfsuren
15-03 Inschakelingen
15-04 x Overtemp.
15-05 x Overspann.
Afbeelding 5.2 Main Menu
3. Ga met de navigatietoetsen naar parametergroep
0-0* Basisinstellingen en druk op [OK].
5.4
Basisprogrammering
5.4.1 Inbedrijfstelling met SmartStart
De SmartStart-wizard maakt snelle configuratie van elementaire motor- en toepassingsparameters mogelijk.
Bij de eerste inschakeling of na een initialisatie
van de frequentieomvormer start SmartStart automatisch.
Volg de instructies op het scherm op om de
inbedrijfstelling van de frequentieomvormer te voltooien. SmartStart kan altijd opnieuw worden gestart via [Quick Menu], Q4 SmartStart.
Zie hoofdstuk 5.4.2 Inbedrijfstelling via [Main Menu]
of de Programmeerhandleiding om de inbedrijf­stelling zonder de SmartStart-wizard uit te voeren.
LET OP
Bij de SmartStart-setup hebt u de motorgegevens nodig. De benodigde gegevens zijn gewoonlijk te vinden op het motortypeplaatje.
Afbeelding 5.3 Bediening/display
4.
Ga met de navigatietoetsen naar 0-03 Regionale instellingen en druk op [OK].
Afbeelding 5.4 Basisinstellingen
26 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Inbedrijfstelling
5.
Selecteer met de navigatietoetsen [0] Interna- tionaal of [1] Noord-Amerika en druk op [OK]. (Hierdoor worden de standaardinstellingen van een aantal basisparameters gewijzigd.)
6. Druk op [Main Menu] op het LCP.
7.
Ga met de de navigatietoetsen naar 0-01 Taal.
8. Selecteer de gewenste taal en druk op [OK].
9. Als er tussen de stuurklemmen 12 en 27 een jumperkabel is aangebracht, moet u 5-12 Klem 27 digitale ingang op de fabrieksinstelling laten staan. Stel 5-12 Klem 27 digitale ingang in op Niet in bedrijf als dit niet het geval is.
10.
3-02 Minimumreferentie
11.
3-03 Max. referentie
12.
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
13.
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
14.
3-13 Referentieplaats. Gekoppeld Hand/Auto, Lokaal, Extern.
Setup asynchrone motor
5.4.3
Voer de motorgegevens in bij parameter 1-20 Motorverm.
[kW] of 1-21 Motorverm. [PK] tot en met 1-25 Nom. motorsnelheid. Deze informatie is te vinden op het
motortypeplaatje.
1.
1-20 Motorverm. [kW] of 1-21 Motorverm. [PK]
2.
1-22 Motorspanning
3.
1-23 Motorfrequentie
4.
1-24 Motorstroom
5.
1-25 Nom. motorsnelheid
Setup permanentmagneetmotor
5.4.4
Bedieningshandleiding
LET OP
Gebruik een permanentmagneetmotor (PM-motor) uitsluitend in combinatie met ventilatoren en pompen.
Stappen voor eerste programmering
1. Activeer het gebruik van een PM-motor door
1-10 Motorconstructie in te stellen op [1] PM, niet­uitspr. SPM.
2.
Stel 0-02 Eenh. motortoerental in op [0] TPM.
De motorgegevens programmeren
Nadat u in 1-10 Motorconstructie een PM-motor hebt geselecteerd, zijn de PM-motorgerelateerde parameters in parametergroep 1-2* Motordata, 1-3* Geav. Motordata en 1-4* actief. De benodigde gegevens zijn te vinden op het motortype­plaatje en in het motordatablad. Programmeer de volgende parameters in de aangegeven volgorde:
1.
1-24 Motorstroom
2.
1-26 Cont. nom. motorkoppel
3.
1-25 Nom. motorsnelheid
4.
1-39 Motorpolen
5.
1-30 Statorweerstand (Rs)
Voer de weerstand van de statorwikkeling in voor fase naar common (Rs). Wanneer enkel fase-naar­fasegegevens beschikbaar zijn, moet u de waarde delen door 2 om de waarde voor fase-common (sterpunt) te verkrijgen. De waarde kan ook worden gemeten met behulp van een ohmmeter; hierbij wordt ook rekening gehouden met de weerstand van de kabel. Deel de gemeten waarde door 2 en voer het resultaat in.
6.
1-37 Inductantie d-as (Ld)
Voer de directe asinductantie van de PM-motor in voor fase naar common. Wanneer enkel fase-naar-fasegegevens beschikbaar zijn, moet u de waarde delen door 2 om de waarde voor fase-common (sterpunt) te verkrijgen. De waarde kan ook worden gemeten met behulp van een inductiemeter; hierbij wordt ook rekening gehouden met de inductantie van de kabel. Deel de gemeten waarde door 2 en voer het resultaat in.
7.
1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM
Voer de tegen-EMK (fase-fase, rms-waarde) in van de PM-motor bij een mechanisch toerental van 1000 tpm. Tegen-EMK is de spanning die door een PM-motor wordt gegenereerd wanneer er geen omvormer is aangesloten en de as extern wordt gedraaid. De tegen-EMK wordt in specifi­caties meestal vermeld voor het nominale motortoerental of voor een motortoerental van 1000 tpm, gemeten tussen 2 fasen. Als de waarde voor een motortoerental van 1000 tpm niet beschikbaar is, kunt u de juiste waarde als volgt berekenen: Stel, de tegen-EMK is 320 V bij 1800 tpm. De waarde bij 1000 tpm kan dan als volgt worden berekend: Tegen-EMK = (spanning/ tpm)*1000 = (320/1800)*1000 = 178. Dit is de waarde die moet worden ingevoerd bij 1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM.
5 5
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 27
Inbedrijfstelling
Bedieningshandleiding
Motorwerking testen
1. Start de motor bij een laag toerental (100 tot 200 tpm). Als de motor niet draait, moet u de installatie, algemene programmering en de motorgegevens controleren.
2.
Controleer of de startfunctie in 1-70 PM Start Mode geschikt is voor de vereisten van de toepassing.
Rotordetectie
Deze functie is de aanbevolen optie voor toepassingen waarbij de motor start vanuit stilstand, zoals bij pompen of
55
transportbanden. Bij sommige motoren is een geluid hoorbaar wanneer de meetpuls wordt verzonden. Dit is niet schadelijk voor de motor.
Parkeren
Deze functie is de aanbevolen optie voor toepassingen waarbij de motor met laag toerental draait, zoals bij windmilling in ventilatortoepassingen. 2-06 Parking Current en 2-07 Parking Time kunnen worden gewijzigd. Verhoog de fabrieksinstelling van deze parameters voor toepas­singen met hoge massatraagheid.
Start de motor op het nominale toerental. Controleer de VVC+ PM-instellingen als de toepassing niet goed werkt. Zie Tabel 5.6 voor aanbevelingen voor diverse toepas­singen.
Verhoog bepaald toerental gaat oscilleren. Verhoog de waarde in kleine stappen. Een goede waarde voor deze parameter kan 10% of 100% hoger liggen dan de standaardwaarde; dit hangt af van de motor.
Het startkoppel kan worden gewijzigd in 1-66 Min. stroom bij lage snelh.. 100% geeft het nominale koppel als startkoppel.
5.4.5 Automatische energieoptimalisatie
LET OP
AEO is niet relevant voor permanentmagneetmotoren.
Automatische energieoptimalisatie (AEO) is een procedure die de spanning naar de motor minimaliseert, waardoor energieverbruik, warmte en geluid worden verminderd.
Om AEO te activeren, stelt u parameter 1-03 Koppelkarakte-
ristiek in op [2] Auto Energie Optim. CT of [3] Auto Energie Optim. VT.
5.4.6
1-14 Verst. demping wanneer de motor bij een
(AEO)
Automatische aanpassing motorgegevens (AMA)
Toepassing Instellingen
Toepassing met lage massatraagheid I
Load/IMotor
Toepassing met lage massatraagheid 50 > I Toepassingen met hoge massatraagheid I
Load/IMotor
Hoge belasting bij laag toerental <30% (nominaal toerental)
<5
Load/IMotor
Tabel 5.6 Aanbevelingen voor diverse toepassingen
>5
>50
1-17 Filtertijdconstante spanning
moet worden verhoogd met een factor 5 tot 10 1-14 Verst. demping moet worden gereduceerd 1-66 Min. stroom bij lage snelh. moet worden gereduceerd (<100%) Handhaaf de berekende waarden
1-14 Verst. demping, 1-15 Low Speed Filter Time Const. en 1-16 High Speed Filter Time Const. moeten worden
verhoogd
1-17 Filtertijdconstante spanning
moet worden verhoogd 1-66 Min. stroom bij lage snelh. moet worden verhoogd (>100% gedurende langere tijd kan leiden tot oververhitting van de motor)
LET OP
AMA is niet relevant voor PM-motoren.
Automatische aanpassing motorgegevens (AMA) is een procedure die de compatibiliteit tussen de frequentieom­vormer en de motor optimaliseert.
De frequentieomvormer stelt een wiskundig
model van de motor op voor het regelen van de uitgangsstroom van de motor. De procedure test tevens de ingangsfasebalans van het elektrisch vermogen. Hierbij worden de motorgegevens vergeleken met de ingevoerde gegevens in parameter 1-20 tot 1-25.
Tijdens het uitvoeren van de AMA draait de
motoras niet en wordt geen schade toegebracht aan de motor.
Bij sommige motoren kan geen volledige versie
van de test worden uitgevoerd. In dat geval selecteert u [2] Beperkte AMA insch.
28 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding
Wanneer een uitgangsfilter op de motor is
aangesloten, selecteert u Beperkte AMA insch. Raadpleeg hoofdstuk 7.4 Lijst met waarschuwingen
en alarmen als er waarschuwingen of alarmen worden gegenereerd.
Voor het beste resultaat moet de procedure
worden uitgevoerd met een koude motor.
Om een AMA uit te voeren
1. Druk op [Main Menu] om toegang te krijgen tot de parameters.
2.
Ga naar parametergroep 1-** Belasting & motor en druk op [OK].
3.
Ga naar parametergroep 1-2* Motordata en druk op [OK].
4.
Ga naar 1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA) en druk op [OK].
5.
Selecteer [1] Volledige AMA insch. en druk op [OK].
6. Volg de instructies op het scherm.
7. De test wordt automatisch uitgevoerd en bij voltooiing wordt een melding gegeven.
5.5
Draairichting van de motor controleren
5.6 Test lokale bediening
Raadpleeg hoofdstuk 7.5 Probleem verhelpen in geval van acceleratie- of deceleratieproblemen. Zie hoofdstuk 7.4 Lijst met waarschuwingen en alarmen voor informatie over het resetten van de frequentieomvormer na een uitschakeling (trip).
5.7 Systeem opstarten
Voor de procedure in deze sectie is het noodzakelijk dat de bedrading en de toepassingsspecifieke programmering door de gebruiker zijn voltooid. Het wordt aanbevolen om de volgende procedure uit te voeren nadat de toepas­singssetup is voltooid.
1. Druk op [Hand On] om de frequentieomvormer te voorzien van een lokaal startcommando.
2. Laat de frequentieomvormer accelereren door via [▲] naar vol toerental te gaan. Door de cursor
links van het decimaalteken te plaatsen, kunt u wijzigingen sneller invoeren.
3. Let op eventuele acceleratieproblemen.
4. Druk op [Off]. Let op eventuele deceleratiepro­blemen.
5 5
LET OP
Risico op schade aan pompen/compressoren wanneer de motor in de verkeerde richting draait. Controleer de draairichting van de motor voordat u de frequentieom­vormer opstart.
De motor draait kortstondig met 5 Hz of met de in 4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz] ingestelde minimumfre­quentie.
1. Druk op [Main Menu].
2.
Ga naar 1-28 Controle draair. motor en druk op [OK].
3.
Ga naar [1] Ingesch.
De volgende tekst verschijnt: NB! Motor draait mogelijk in verkeerde richting.
4. Druk op [OK].
5. Volg de instructies op het scherm.
LET OP
Om de draairichting van de motor te wijzigen, schakelt u de voeding naar de frequentieomvormer af en wacht u tot de eenheid is ontladen. Verwissel de aansluiting van 2 van de 3 motorkabels aan de motor- of omvormerzijde van de aansluiting.
1. Druk op [Auto On].
2. Schakel een extern startcommando in.
3. Pas de snelheidsreferentie aan voor het volledige toerentalbereik.
4. Schakel het externe startcommando uit.
5. Controleer het geluids- en trillingsniveau van de motor om u ervan te verzekeren dat het systeem naar behoren werkt.
Raadpleeg of hoofdstuk 7.4 Lijst met waarschuwingen en alarmen als er waarschuwingen of alarmen worden gegenereerd.
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 29
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10
V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
A53
U - I
-10 - +10V
+
-
130BB926.10
130BB927.10
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10
V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
A53
U - I
4 - 20mA
+
-
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10
V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
A53
U - I
≈ 5kΩ
130BB683.10
Voorbeelden toepassingssetu...
Bedieningshandleiding
6 Voorbeelden toepassingssetup
De voorbeelden in deze sectie zijn bedoeld als een snelle referentie voor veelgebruikte toepassingen.
De parameterinstellingen zijn gebaseerd op de
standaard regionale instelling (geselecteerd in 0-03 Regionale instellingen).
De parameters die betrekking hebben op de
klemmen en bijbehorende instellingen, worden naast de tekeningen weergegeven.
Parameters
Functie Instelling
6-12 Klem 53
4 mA* lage stroom 6-13 Klem 53
20 mA* hoge stroom 6-14 Klem 53
0 Hz lage ref./ terugkopp. waarde
Wanneer schakelinstellingen nodig zijn voor de
66
analoge klemmen A53 of A54, wordt dit ook aangegeven.
LET OP
Bij gebruik van de optionele STO-functie kan een jumperkabel vereist zijn tussen klem 12 (of 13) en klem 37 om de frequentieomvormer te laten werken wanneer
6-15 Klem 53
50 Hz hoge ref./ terugkopp. waarde * = standaardwaarde
Opmerkingen:
D IN 37 is optioneel.
de standaard fabrieksinstellingen worden gebruikt.
6.1 Toepassingsvoorbeelden
6.1.1 Toerental
Parameters
Functie Instelling
6-10 Klem 53
0,07 V* lage spanning 6-11 Klem 53
10 V* hoge spanning 6-14 Klem 53
0 Hz lage ref./ terugkopp. waarde 6-15 Klem 53
50 Hz hoge ref./ terugkopp.
Tabel 6.1 Analoge snelheidsreferentie (spanning)
waarde * = standaardwaarde
Opmerkingen:
D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.2 Analoge snelheidsreferentie (stroom)
Parameters
Functie Instelling
6-10 Klem 53 lage spanning 6-11 Klem 53 hoge spanning 6-14 Klem 53 lage ref./ terugkopp. waarde 6-15 Klem 53 hoge ref./ terugkopp. waarde * = standaardwaarde
Opmerkingen:
D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.3 Snelheidsreferentie (via een handmatige potentiometer)
0,07 V*
10 V*
0 Hz
1500 Hz
30 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130BB804.10
S t a r t ( 1 8 )
F r e e z e r e f ( 2 7 )
S p e e d u p ( 2 9 )
S p e e d d o w n ( 3 2 )
S p e e d
R e f e r e n c e
130BB840.10
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130BB802.10
130BB805.11
Speed
Start (18)
Voorbeelden toepassingssetu... Bedieningshandleiding
Parameters
6.1.2
Start/Stop
Functie Instelling
5-10 Klem 18 digitale ingang 5-12 Klem 27 digitale ingang
5-13 Klem 29 digitale ingang 5-14 Klem 32 digitale ingang * = standaardwaarde
Opmerkingen:
D IN 37 is optioneel.
[8] Start*
[19] Ref. vastho­uden [21] Snelh. omh. [22] Snelh. omlaag
Parameters
Functie Instelling
5-10 Klem 18
[8] Start* digitale ingang 5-12 Klem 27 digitale ingang 5-19 Klem 37 Veilige stop
[0] Niet in
bedrijf
[1] Alarm
Veilige stop * = standaardwaarde
Opmerkingen:
Als 5-12 Klem 27 digitale ingang is ingesteld op [0] Niet in bedrijf, is geen
jumperkabel naar klem 27
6 6
nodig. D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.5 Start-/stopcommando met Veilige Stop-optie
Tabel 6.4 Snelheid omhoog/omlaag
Afbeelding 6.2 Start-/stopcommando met Veilige Stop
Afbeelding 6.1 Snelheid omhoog/omlaag
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 31
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130BB803.10
Speed
130BB806.10
Latched Start (18)
Stop Inverse (27)
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130BB934.10
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10
V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
130BB928.10
Voorbeelden toepassingssetu...
Bedieningshandleiding
Parameters
Functie Instelling
5-10 Klem 18
[9] Pulsstart digitale ingang 5-12 Klem 27 digitale ingang
[6] Stop
geïnvert-
eerd * = standaardwaarde
Opmerkingen:
Als 5-12 Klem 27 digitale ingang is ingesteld op [0] Niet in bedrijf, is geen
jumperkabel naar klem 27 nodig. D IN 37 is optioneel.
66
Parameters
Functie Instelling
5-10 Klem 18
[8] Start digitale ingang 5-11 Klem 19 digitale ingang 5-12 Klem 27 digitale ingang 5-14 Klem 32 digitale ingang
[10]
Omkeren*
[0] Niet in
bedrijf
[16]
Ingest. ref.
bit 0 5-15 Klem 33 digitale ingang
[17]
Ingest. ref.
bit 1 3-10 Ingestelde ref. Ingest. ref. 0 Ingest. ref. 1 Ingest. ref. 2 Ingest. ref. 3
25%
50%
75%
100% * = standaardwaarde
Tabel 6.6 Pulsstart/stop
Opmerkingen:
D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.7 Start/stop met omkeren en 4 vooraf ingestelde toerentallen
Externe reset na alarm
6.1.3
Parameters
Functie Instelling
Afbeelding 6.3 Pulsstart/Stop geïnverteerd
5-11 Klem 19 digitale ingang
[1] Reset
* = standaardwaarde
Opmerkingen:
Tabel 6.8 Externe reset na alarm
D IN 37 is optioneel.
32 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
FC
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
D IN
+10
V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
R1R2
12
13
18
19
20
27
29
32
33
37
50
53
54
55
42
39
01
02
03
04
05
06
-
61 68 69
RS-485
+
130BB685.10
130BB686.12
VLT
+24 V
+24 V
D IN
D IN
D IN
COM
D IN
D IN
D IN
+10 V
A IN
A IN
COM
A OUT
COM
12
13
18
19
20
27
29
32
33
50
53
54
55
42
39
A53
U - I
D IN
37
Voorbeelden toepassingssetu... Bedieningshandleiding
6.1.4 RS-485
Motorthermistor
6.1.5
Functie Instelling
8-30 Protocol FC* 8-31 Adres 1* 8-32 Baudsnelheid 9600* * = standaardwaarde
Opmerkingen:
Parameters
VOORZICHTIG
THERMISTORISOLATIE
Er bestaat een risico op schade aan apparatuur.
Gebruik uitsluitend thermistors met versterkte
of dubbele isolatie om te voldoen aan de PELV­isolatievereisten.
Selecteer protocol, adres en baudsnelheid in de bovenstaande parameters. D IN 37 is optioneel.
Parameters
Functie Instelling
1-90 Therm. motorbeveiliging 1-93 Thermis­torbron
[2] Thermis­toruitsch. [1] Anal. ingang 53
6 6
* = standaardwaarde
Opmerkingen:
Als enkel een waarschuwing nodig is, moet 1-90 Therm. motorbeveiliging worden ingesteld op [1] Thermistor-
waarsch.
D IN 37 is optioneel.
Tabel 6.9 RS-485-netwerkaansluiting
Tabel 6.10 Motorthermistor
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 33
Status
799RPM 7.83A 36.4kW
0.000
53.2%
1(1)
Auto Hand O
Remote Local
Ramping Stop Running Jogging . . . Stand by
130BB037.11
1 2 3
Diagnostiek en problemen ve... Bedieningshandleiding
7 Diagnostiek en problemen verhelpen
In dit hoofdstuk bevat onder meer richtlijnen voor onderhoud en reparatie, statusmeldingen, waarschuwingen
Tabel 7.1 tot Tabel 7.3 beschrijven de statusmeldingen op het display.
en alarmen en elementaire foutopsporing.
7.1 Onderhoud en service
Bij normale bedrijfscondities en belastingprofielen is de frequentieomvormer onderhoudsvrij gedurende zijn volledige levensduur. Om uitval, gevaar en schade te voorkomen, moet u de frequentieomvormer regelmatig inspecteren; de frequentie hiervan is afhankelijk van de bedrijfscondities. Vervang versleten of beschadigde onderdelen door originele reserveonderdelen of standaard onderdelen. Ga voor service en ondersteuning naar www.danfoss.com/contact/sales_and_services/.
77
7.2 Statusmeldingen
Wanneer de frequentieomvormer in de statusmodus staat, worden automatisch statusmeldingen gegenereerd en op de onderste regel van het display weergegeven (zie Afbeelding 7.1).
Off De frequentieomvormer reageert niet op
stuursignalen totdat op [Auto On] of [Hand On] wordt gedrukt.
Auto On De frequentieomvormer wordt bestuurd via
stuurklemmen en/of seriële communicatie. De frequentieomvormer wordt bestuurd met behulp van de navigatietoetsen op het LCP. De lokale modus wordt onderdrukt door stopcommando's, reset, omkering, DC-rem en andere signalen die op de stuurklemmen worden toegepast.
Tabel 7.1 Bedrijfsmodus
Extern De snelheidsreferentie wordt gegeven via
externe signalen, seriële communicatie of interne digitale referenties.
Lokaal De frequentieomvormer wordt bestuurd via
[Hand On] of referentiewaarden uit het LCP.
Tabel 7.2 Referentieplaats
1
Bedieningsmodus (zie Tabel 7.1)
2
Referentieplaats (zie Tabel 7.2)
3
Bedrijfsstatus (zie Tabel 7.3)
Afbeelding 7.1 Statusdisplay
AC-rem
AMA klaar OK De automatische aanpassing van de motorge-
AMA gereed AMA is klaar om te starten. Druk op
AMA actief Het AMA-proces is bezig. Remmen De remchopper is actief. Gegenereerde
Max. remmen
Vrijloop
AC-rem werd geselecteerd in 2-10 Remfunctie. De AC-rem zorgt voor overmagnetisering van de motor om zo een gecontroleerde vertraging te realiseren.
gevens (AMA) werd met succes voltooid.
[Hand On] om te starten.
energie wordt geabsorbeerd door de remweerstand. De remchopper is actief. De in 2-12 Begrenzing remvermogen (kW) ingestelde vermogensbe­grenzing voor de remweerstand is bereikt.
Vrijloop geïnv. werd geselecteerd als
functie voor een digitale ingang (parame­tergroep 5-1* Digitale ingangen). De bijbehorende klem is niet aangesloten.
Vrijloop werd geactiveerd via seriële
communicatie.
34 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Diagnostiek en problemen ve... Bedieningshandleiding
Gecontr. uitloop
Stroom hoog De uitgangsstroom van de frequentieom-
Stroom laag De uitgangsstroom van de frequentieom-
DC-houd
DC-stop De motor wordt gehouden door een DC-
Terugk. hoog De som van alle actieve terugkoppelingen is
Terugk. laag De som van alle actieve terugkoppelingen is
Uitgang vasth. De externe referentie voor het vasthouden
Verzoek vasth. Er is een commando gegeven om de uitgang
Gecontr. uitloop werd geselecteerd in 14-10 Netstoring.
De netspanning is lager dan de waarde die
voor een netfout is ingesteld in 14-11 Netspanning bij netfout.
De frequentieomvormer laat de motor
uitlopen met behulp van een gecontro­leerde uitloop.
vormer is hoger dan de in 4-51 Waarschuwing stroom hoog ingestelde begrenzing.
vormer is lager dan de in 4-52 Waarschuwing
snelheid laag ingestelde begrenzing. DC-houd werd geselecteerd in 1-80 Functie bij stop en er is een stopcommando actief. De
motor wordt gehouden door een DC-stroom zoals gedefinieerd in 2-00 DC-houd/ voorverw.stroom.
stroom (2-01 DC-remstroom) gedurende een bepaalde tijd (2-02 DC-remtijd).
DC-rem werd geactiveerd in 2-03 Inscha-
kelsnelh. DC-rem [tpm] en er is een stopcommando actief.
DC-rem geïnv. werd geselecteerd als functie
voor een digitale ingang (parametergroep 5-1* Digitale ingangen). De bijbehorende klem is niet actief.
De DC-rem werd geactiveerd via seriële
communicatie.
hoger dan de ingestelde terugkoppelingsbe­grenzing in 4-57 Waarsch: terugk. hoog.
lager dan de ingestelde terugkoppelingsbe­grenzing in 4-56 Waarsch: terugk. laag.
van het huidige toerental is actief.
Uitgang vasth. werd geselecteerd als
functie voor een digitale ingang (parame­tergroep 5-1* Digitale ingangen). De bijbehorende klem is actief. Het regelen van de snelheid is enkel mogelijk via de klemfuncties Snelh. omh. en Snelh. omlaag.
Het vasthouden van de uitgang werd
geactiveerd via seriële communicatie.
vast te houden, maar de motor zal niet starten voordat er een startvoorwaardesignaal is ontvangen.
Ref. vasthouden
Jog-verzoek Er is een jog-commando gegeven, maar de
Jogging
Motorcontrole
OVC-besturing
Vermog. Uit (Geldt enkel voor frequentieomvormers met
Besch.modus Beschermingsmodus is actief. De eenheid
Ref. vasthouden werd geselecteerd als functie voor een digitale ingang (parametergroep 5-1* Digitale ingangen). De bijbehorende klem is actief. De frequentieomvormer slaat de actuele referentie op. Het wijzigen van de referentie is nu uitsluitend mogelijk via de klemfuncties Snelh. omh. en Snelh. omlaag.
motor blijft stopgezet totdat er via een digitale ingang een startvoorwaardesignaal wordt ontvangen. De motor loopt zoals is ingesteld in 3-19 Jog-
snelh. [TPM].
Jog werd geselecteerd als functie voor een
digitale ingang (parametergroep 5-1* Digitale ingangen). De bijbehorende klem
(bijv. klem 29) is actief.
De jogfunctie werd geactiveerd via seriële
communicatie.
De jogfunctie werd geselecteerd als een
reactie voor een bewakingsfunctie (bijv. Geen signaal). De bewakingsfunctie is actief.
Motorcontrole werd geselecteerd in 1-80 Functie bij stop. Er is een stopcommando
actief. Om te controleren of er altijd een motor op de frequentieomvormer is aangesloten, wordt de motor voorzien van een permanente teststroom.
Overspanningsreg. werd geactiveerd via 2-17 Overspanningsreg., [2] Ingesch. De
aangesloten motor voorziet de frequentieom­vormer van generatieve energie. De overspanningsregeling past de V-Hz­verhouding aan om de motor gecontroleerd te laten lopen en om uitschakeling (trip) van de frequentieomvormer te voorkomen.
een externe 24 V-voeding.) De netvoeding naar de frequentieomvormer is afgeschakeld en de stuurkaart wordt gevoed via de externe 24 V.
heeft een kritieke situatie gedetecteerd (overstroom of overspanning).
Om een uitschakeling (trip) te voorkomen,
is de schakelfrequentie verlaagd naar 4 kHz.
Indien mogelijk wordt de bescher-
mingsmodus na circa 10 seconden beëindigd.
De beschermingsmodus kan worden
beperkt via 14-26 Uitschakelvertraging bij inverterfout.
7 7
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 35
Diagnostiek en problemen ve...
Bedieningshandleiding
Qstop
Aan-/uitlopen De motor accelereert/decelereert op basis van
Ref. hoog De som van alle actieve referenties is hoger
Ref. laag De som van alle actieve referenties is lager
77
Op referentie De frequentieomvormer werkt binnen het
Startverzoek Er is een startcommando gegeven, maar de
Actief De motor wordt aangedreven door de
Slaapstand De energiebesparingsfunctie is ingeschakeld.
Snelh. hoog De motorsnelheid is hoger dan de ingestelde
Snelh. laag De motorsnelheid is lager dan de ingestelde
Stand-by In de automodus start de frequentieomvormer
Startvertrag.
Strt vr/acht.
Stop De frequentieomvormer heeft een
De motor decelereert op basis van 3-81 Snelle
stop ramp-tijd.
Snelle stop geïnv. werd geselecteerd als
functie voor een digitale ingang (parame­tergroep 5-1* Digitale ingangen). De bijbehorende klem is niet actief.
De snellestopfunctie werd geactiveerd via
seriële communicatie.
de actieve aan-/uitloop. De referentie, begren­zingswaarde of stilstand is nog niet bereikt.
dan de ingestelde referentiebegrenzing in 4-55 Waarsch: referentie hoog.
dan de ingestelde referentiebegrenzing in 4-54 Waarsch: referentie laag.
ingestelde referentiebereik. De terugkoppe­lingswaarde komt overeen met de setpointwaarde.
motor zal niet starten totdat er via een digitale ingang een startvoorwaardesignaal wordt ontvangen.
frequentieomvormer.
De motor is gestopt, maar start automatisch opnieuw wanneer dat nodig is.
waarde in 4-53 Waarschuwing snelheid hoog.
waarde in 4-52 Waarschuwing snelheid laag.
de motor door middel van een startsignaal uit een digitale ingang of seriële communicatie. In 1-71 Startvertraging werd een startvertra­gingstijd ingesteld. Er is een startcommando gegeven en de motor start nadat de startver­tragingstijd is verstreken. Start en Start omgekeerd werden geselecteerd als functies voor 2 verschillende digitale ingangen (parametergroep 5-1* Digitale ingangen). De motor start in voorwaartse of achterwaartse richting, afhankelijk van de klem die is geactiveerd.
stopcommando ontvangen vanaf het LCP, een digitale ingang of via seriële communicatie.
Uitschakeling (trip)
Uit en blokk. Er is een alarm opgetreden en de motor is
Tabel 7.3 Bedrijfsstatus
Er is een alarm opgetreden en de motor is gestopt. Zodra de oorzaak van het alarm is weggenomen, kan de frequentieomvormer handmatig worden gereset via [Reset] of extern worden gereset via stuurklemmen of seriële communicatie.
gestopt. Zodra de oorzaak van het alarm is weggenomen, moet de spanning naar de frequentieomvormer af- en weer ingeschakeld worden. Hierna kan de frequentieomvormer handmatig worden gereset via [Reset] of extern worden gereset via stuurklemmen of seriële communicatie.
LET OP
In de auto-/externe modus heeft de frequentieomvormer externe commando's nodig om functies te kunnen uitvoeren.
7.3 Waarschuwings- en alarmtypen
Waarschuwingen
Een waarschuwing wordt gegenereerd wanneer een alarmconditie dreigt of wanneer er sprake is van abnormale bedrijfscondities. De frequentieomvormer zal in sommige gevallen een alarm genereren. Een waarschuwing verdwijnt automatisch wanneer de abnormale conditie is opgeheven.
Alarmen Uitschakeling (trip)
Een alarm wordt gegenereerd wanneer de frequentieom­vormer wordt uitgeschakeld (trip), wat betekent dat de frequentieomvormer de werking opschort om schade aan de frequentieomvormer of het systeem te voorkomen. De motor loopt vrij uit tot stop. De logica van de frequentie­omvormer blijft werken en de status van de frequentieomvormer bewaken. Nadat de foutconditie is opgeheven, kan de frequentieomvormer worden gereset. Daarna is de hij weer bedrijfsklaar.
De frequentieomvormer resetten na een uitschakeling (trip)/uitschakeling met blokkering
Een uitschakeling (trip) kan op 4 manieren worden gereset:
Door te drukken op [Reset] op het LCP
Door een resetcommando vanaf een digitale
ingang Door een resetcommando via seriële
communicatie Via een automatische reset
36 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
130BP086.11
Status
0.0Hz 0.000kW 0.00A
0.0Hz 0
Earth Fault [A14]
Auto Remote Trip
1(1)
Back
Cancel
Info
OK
On
Alarm
Warn.
130BB467.11
Diagnostiek en problemen ve...
Bedieningshandleiding
Uitschakeling met blokkering
De ingangsspanning wordt af- en weer ingeschakeld. De motor loopt vrij uit tot stop. De frequentieomvormer blijft de status van de frequentieomvormer bewaken. Schakel de ingangsspanning naar de frequentieomvormer af, neem de oorzaak van de fout weg en reset de frequentieomvormer.
Waarschuwings- en alarmdisplays
Op het LCP wordt een waarschuwing
weergegeven, samen met het waarschuwings­nummer.
Er knippert een alarm, samen met het
alarmnummer.
Afbeelding 7.2 Voorbeeld van alarmdisplay
Naast de tekst en de alarmcode op het LCP zijn er 3 statusindicatielampjes.
Waarschuwing Aan Uit Alarm Uit Aan (knippert) Uitschakeling met blokkering
Afbeelding 7.3 Statusindicatielampjes
Waarschuwingsled Alarmled
Aan Aan (knippert)
7.4 Lijst met waarschuwingen en alarmen
Onderstaande informatie over waarschuwingen/alarmen beschrijft alle waarschuwings- en alarmcondities, geeft de mogelijke oorzaak aan en biedt een oplossing of foutop­sporingsprocedure.
WAARSCHUWING 1, 10 V laag
De spanning van de stuurkaart is lager dan 10 V vanaf klem 50. Verminder de belasting van klem 50, aangezien de 10 V­voeding overbelast is. Maximaal 15 mA of minimaal 590 Ω.
Deze conditie kan worden veroorzaakt door een kortsluiting in een aangesloten potentiometer of een onjuiste bedrading van de potentiometer.
Probleem verhelpen
Verwijder de bedrading vanaf klem 50. Wanneer
de waarschuwing verdwijnt, zit het probleem in de bedrading. Vervang de stuurkaart als de waarschuwing niet verdwijnt.
WAARSCHUWING/ALARM 2, Live-zerofout
Deze waarschuwing of dit alarm verschijnt alleen als dit is ingesteld in 6-01 Live zero time-out-functie. Het signaal op een van de analoge ingangen is minder dan 50% van de minimumwaarde die voor die ingang is geprogrammeerd. Deze conditie kan worden veroorzaakt door draadbreuk of door een signaal van een defect apparaat.
Probleem verhelpen
Controleer de aansluitingen op alle analoge
ingangsklemmen. Stuurklem 53 en 54 voor signalen, klem 55 gemeenschappelijk. MCB 101­klemmen 11 en 12 voor signalen, klem 10 gemeenschappelijk. MCB 109-klemmen 1, 3, 5 voor signalen, klem 2, 4, 6 gemeenschappelijk.
Controleer of de programmering van de frequen-
tieomvormer en de schakelinstellingen overeenkomen met het type analoge signaal.
Voer een ingangsklemsignaaltest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 4, Faseverlies netvoeding
Aan de voedingszijde ontbreekt een fase of de onbalans van de netspanning is te hoog. Deze melding verschijnt ook als er een fout optreedt in de ingangsgelijkrichter op de frequentieomvormer. De opties worden geprogrammeerd via 14-12 Functie bij onbalans netsp..
Probleem verhelpen
Controleer de voedingsspanning en voedings-
stromen naar de frequentieomvormer.
WAARSCHUWING 5, DC-tussenkringspanning hoog
De tussenkringspanning (DC) is hoger dan de waarschu­wingslimiet voor hoge spanning. De limiet hangt af van de nominale spanning van de frequentieomvormer. De eenheid is nog steeds actief.
7 7
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 37
Diagnostiek en problemen ve...
Bedieningshandleiding
WAARSCHUWING 6, DC-tussenkringspanning laag
De tussenkringspanning (DC) is lager dan de waarschu­wingslimiet voor lage spanning. De limiet hangt af van de nominale spanning van de frequentieomvormer. De eenheid is nog steeds actief.
WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanning
Als de tussenkringspanning hoger is dan de overspan­ningsbegrenzing, schakelt de frequentieomvormer na een bepaalde tijd uit (trip).
Probleem verhelpen
Sluit een remweerstand aan.
Verleng de ramp-tijd.
Wijzig het type ramp.
Activeer de functies in 2-10 Remfunctie.
Verhoog 14-26 Uitschakelvertraging bij inverterfout.
Als het alarm/de waarschuwing tijdens een
77
spanningsdip optreedt, moet u gebruikmaken van kinetische backup (14-10 Netstoring).
WAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanning
Als de DC-tussenkringspanning lager wordt dan de limiet voor lage spanning, controleert de frequentieomvormer of de 24 V DC-backupvoeding is aangesloten. Als geen 24 V DC-backupvoeding is aangesloten, schakelt de frequentieomvormer uit na een vaste tijdsvertraging. Deze tijdsvertraging hangt af van de eenheidgrootte.
Probleem verhelpen
Controleer of de voedingsspanning overeenkomt
met de spanning van de frequentieomvormer. Voer een ingangsspanningstest uit.
Voer een soft-chargecircuittest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 9, Omvormer overbelast
De frequentieomvormer staat op het punt van uitscha­keling wegens overbelasting (te hoge stroom gedurende een te lange tijd). De teller voor de thermo-elektronische omvormerbeveiliging genereert een waarschuwing bij 98% en schakelt uit bij 100%, waarbij een alarm wordt gegenereerd. De frequentieomvormer kan niet worden gereset totdat de teller onder de 90% is gezakt. De fout is dat de frequentieomvormer gedurende een te lange tijd voor meer dan 100% werd overbelast.
Probleem verhelpen
Vergelijk de aangegeven uitgangsstroom op het
LCP met de nominale stroom van de frequentie­omvormer.
Vergelijk de aangegeven uitgangsstroom op het
LCP met de gemeten motorstroom.
WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor­ETR
De elektronische thermische beveiliging (ETR) geeft aan dat de motor te warm is. Stel in 1-90 Therm. motorbevei- liging in of de frequentieomvormer een waarschuwing of een alarm moet genereren wanneer de teller 100% bereikt. De fout treedt op wanneer de motor gedurende een te lange tijd voor meer dan 100% wordt overbelast.
Probleem verhelpen
WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motort­hermistor
Controleer of de thermistor is losgekoppeld. In 1-90 Therm. motorbeveiliging kan worden ingesteld of de frequentieom-
vormer een waarschuwing of een alarm moet genereren.
Probleem verhelpen
Laat de thermische belasting weergeven op het
LCP en houd de waarde in de gaten. Wanneer de stroom hoger is dan de nominale continustroom van de frequentieomvormer, gaat de teller omhoog. Wanneer de stroom lager is dan de nominale continustroom van de frequentieom­vormer, gaat de teller omlaag.
Controleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer of de ingestelde motorstroom in 1-24
Motorstroom correct is. Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25
correct zijn ingesteld. Controleer bij gebruik van een externe ventilator
of deze ook is geselecteerd in 1-91 Ext. motor­ventilator.
Door het uitvoeren van een AMA via 1-29 Autom.
aanpassing motorgeg. (AMA) wordt de frequentie­omvormer nauwkeuriger afgestemd op de motor en wordt de thermische belasting beperkt.
Controleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer bij gebruik van klem 53 of 54 of de
thermistor correct is aangesloten tussen klem 53 of 54 (analoge spanningsingang) en klem 50 (+10 V-voeding). Controleer ook of de klemscha­kelaar voor 53 of 54 is ingesteld voor spanning. Controleer of 1-93 Thermistorbron is ingesteld op klem 53 of 54.
Controleer bij gebruik van digitale ingang 18 of
19 of de thermistor correct is aangesloten tussen klem 18 of 19 (digitale ingang, alleen PNP) en klem 50. Controleer of 1-93 Thermistorbron in ingesteld op klem 18 of 19.
38 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Diagnostiek en problemen ve...
Bedieningshandleiding
WAARSCHUWING/ALARM 12, Koppelbegrenzing
Het koppel is hoger dan de ingestelde waarde in
4-16 Koppelbegrenzing motormodus of 4-17 Koppelbe­grenzing generatormodus. 14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr.
kan worden gebruikt om voor deze conditie een waarschuwing gevolgd door een alarm in te stellen in plaats van enkel een waarschuwing.
Probleem verhelpen
Wanneer de koppelbegrenzing tijdens het
aanlopen wordt overschreden, moet u de aanlooptijd verlengen.
Wanneer de koppelbegrenzing tijdens het
uitlopen wordt overschreden, moet u de uitlooptijd verlengen.
Wanneer de koppelbegrenzing tijdens bedrijf
wordt overschreden, kunt u de koppelbegrenzing mogelijk verhogen. Verzeker u ervan dat het systeem veilig kan werken bij een hoger koppel.
Controleer de toepassing om te bepalen of de
motor overmatig veel stroom trekt.
WAARSCHUWING/ALARM 13, Overstroom
De piekstroombegrenzing van de omvormer (ongeveer 200% van de nominale stroom) is overschreden. De waarschuwing zal ongeveer 1,5 s aanhouden, waarna de frequentieomvormer uitschakelt en een alarm genereert. Deze fout kan worden veroorzaakt door een schokbe­lasting of een snelle acceleratie bij belastingen met een hoge massatraagheid. In geval van een snelle acceleratie bij het aanlopen kan de fout ook optreden na een kinetische backup. Als uitgebreide mechanische rembesturing is geselecteerd, kan de uitschakeling (trip) extern worden gereset.
Probleem verhelpen
Schakel de voeding af en controleer of de
motoras kan worden gedraaid. Controleer of het vermogen van de motor
overeenkomt met dat van de frequentieom­vormer.
Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25
correct zijn ingesteld.
Alarm 14, Aardfout
Er loopt een stroom van de uitgangsfasen naar aarde, door de kabel tussen de frequentieomvormer en de motor dan wel in de motor zelf.
Probleem verhelpen
Schakel de frequentieomvormer af en hef de
aardfout op. Controleer op aardfouten in de motor door de
weerstand van de motorkabels en de motor naar aarde te meten met behulp van een isolatiemeter.
Alarm 15, Incompatibele hardware
Een gemonteerde optie kan niet werken met de huidige stuurkaarthardware of -software.
Noteer de waarde van onderstaande parameters en neem contact op met Danfoss:
15-40 FC-type
15-41 Vermogensectie
15-42 Spanning
15-43 Softwareversie
15-45 Huidige typecodereeks
15-49 SW-id stuurkaart
15-50 SW-id voedingskaart
15-60 Optie gemonteerd
15-61 SW-versie optie (voor elke optiesleuf)
Alarm 16, Kortsluiting
Er is kortsluiting in de motor of de motorkabels.
Probleem verhelpen
Schakel de voeding naar de frequentieomvormer
af en hef de kortsluiting op.
WAARSCHUWING/ALARM 17, Stuurwoordtime-out
Er is geen communicatie met de frequentieomvormer. Deze waarschuwing is alleen actief wanneer 8-04 Time-out- functie stuurwoord NIET is ingesteld op [0] Uit. Als 8-04 Time-out-functie stuurwoord is ingesteld op [5] Stop en uitsch. zal er een waarschuwing worden gegeven. De frequentieomvormer stopt na de uitloop, waarna een alarm wordt gegenereerd.
Probleem verhelpen
Controleer de aansluitingen op de kabel voor
seriële communicatie. Verhoog 8-03 Time-out-tijd stuurwoord.
Controleer de werking van de communicatieappa-
ratuur. Controleer of de installatie is uitgevoerd overeen-
komstig de EMC-vereisten.
ALARM 18, Start mislukt
Het toerental heeft de in 1-77 Max startsnelh compressor [tpm] ingestelde waarde bij het starten niet kunnen
overschrijden binnen de voorgeschreven tijd (ingesteld in 1-79 Max starttijd compressor tot uitsch). Dit kan zijn veroorzaakt door een geblokkeerde motor.
WAARSCHUWING 23, Fout interne ventilator
De ventilatorwaarschuwingsfunctie is een extra beveiliging die controleert of de ventilator actief/gemonteerd is. De ventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld via 14-53 Ventilatorbew. ([0] Uitgesch).
Voor frequentieomvormers met frame D, E en F wordt de geregelde spanning naar de ventilatoren bewaakt.
7 7
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 39
Diagnostiek en problemen ve...
Bedieningshandleiding
Probleem verhelpen
Controleer of de ventilator correct werkt.
Schakel de voeding naar de frequentieomvormer
uit en weer in en controleer of de ventilator heel even actief is tijdens het opstarten.
Controleer de sensoren op het koellichaam en de
stuurkaart.
WAARSCHUWING 24, Fout externe ventilator
De ventilatorwaarschuwingsfunctie is een extra beveiliging die controleert of de ventilator actief/gemonteerd is. De ventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld via 14-53 Ventilatorbew. ([0] Uitgesch.).
Probleem verhelpen
Controleer of de ventilator correct werkt.
Schakel de voeding naar de frequentieomvormer
uit en weer in en controleer of de ventilator heel
77
WAARSCHUWING 25, Kortsluiting remweerstand
De remweerstand wordt bewaakt tijdens bedrijf. Als er kortsluiting optreedt, wordt de remfunctie uitgeschakeld en wordt de waarschuwing gegenereerd. De frequentieom­vormer functioneert nog steeds, maar zonder de remfunctie.
Probleem verhelpen
WAARSCHUWING/ALARM 26, Begrenzing remweerstands­vermogen
Het vermogen dat naar de remweerstand wordt overge­bracht, wordt berekend als een gemiddelde waarde over de laatste 120 s van de bedrijfstijd. De berekening is gebaseerd op de tussenkringspanning en de ingestelde waarde van de remweerstand in 2-16 AC-rem max. stroom. De waarschuwing wordt gegenereerd wanneer het afgegeven remvermogen hoger is dan 90% van het vermogen van de remweerstand. Als [2] Uitsch. is geselecteerd in 2-13 Bewaking remvermogen, schakelt de frequentieomvormer uit en wordt een alarm gegenereerd wanneer het afgegeven remvermogen 100% bereikt.
WAARSCHUWING/ALARM 27, Remchopperfout
De remtransistor wordt bewaakt tijdens bedrijf; in geval van kortsluiting wordt de remfunctie uitgeschakeld en wordt een waarschuwing gegenereerd. De frequentieom­vormer blijft nog wel actief, maar door de kortsluiting van de remtransistor gaat er veel vermogen naar de remweerstand, ook als deze niet actief is.
Probleem verhelpen
even actief is tijdens het opstarten. Controleer de sensoren op het koellichaam en de
stuurkaart.
Schakel de frequentieomvormer af en vervang de
remweerstand (zie 2-15 Remtest).
Schakel de frequentieomvormer af en verwijder
de remweerstand.
WAARSCHUWING/ALARM 28, Remtest mislukt
De remweerstand is niet aangesloten of werkt niet. Controleer 2-15 Remtest.
Alarm 29, Temp. koellich.
De maximumtemperatuur van het koellichaam is overschreden. De temperatuurfout kan niet worden gereset totdat de temperatuur van het koellichaam is gezakt tot onder een vooraf ingestelde temperatuur voor het koellichaam. De punten van uitschakelen (trip) en resetten zijn afhankelijk van het vermogen van de frequen­tieomvormer.
Probleem verhelpen
Controleer op de volgende condities.
Te hoge omgevingstemperatuur.
Te lange motorkabel.
Onvoldoende vrije ruimte voor luchtcirculatie
boven en onder de frequentieomvormer. Geblokkeerde luchtstroming rondom de frequen-
tieomvormer. Beschadigde ventilator koellichaam.
Vuil koellichaam.
Alarm 30, Motorfase U ontbreekt
Motorfase U tussen frequentieomvormer en motor ontbreekt.
Schakel de frequentieomvormer af en controleer motorfase U.
Alarm 31, Motorfase V ontbreekt
Motorfase V tussen frequentieomvormer en motor ontbreekt.
Schakel de voeding naar de frequentieomvormer af en controleer motorfase V.
Alarm 32, Motorfase W ontbreekt
Motorfase W tussen frequentieomvormer en motor ontbreekt.
Schakel de frequentieomvormer af en controleer motorfase W.
Alarm 33, Inrush-fout
Er zijn te veel inschakelingen geweest gedurende een korte tijd. Laat de eenheid afkoelen tot de bedrijfstempe­ratuur.
WAARSCHUWING/ALARM 34, Communicatiefout veldbus
De veldbus op de communicatieoptiekaart werkt niet.
WAARSCHUWING/ALARM 36, Netstoring
Deze waarschuwing/dit alarm is alleen actief als de voedingsspanning naar de frequentieomvormer ontbreekt en 14-10 Netstoring niet is ingesteld op [0] Geen functie. Controleer de zekeringen naar de frequentieomvormer en de netvoeding naar de eenheid.
40 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Diagnostiek en problemen ve...
Bedieningshandleiding
Alarm 38, Interne fout
Wanneer er een interne fout optreedt, wordt de foutcode uit Tabel 7.4 weergegeven.
Probleem verhelpen
Schakel de spanning uit en weer in.
Controleer of de optie correct is geïnstalleerd.
Controleer op loszittende of ontbrekende
bedrading.
Het kan nodig zijn om contact op te nemen met uw Danfoss-leverancier of de serviceafdeling. Noteer de foutcode in verband met verdere aanwijzingen voor foutopsporing.
Nr. Tekst
0 Seriële poort kan niet worden geïnitialiseerd.
Neem contact op met uw Danfoss-leverancier of de serviceafdeling van Danfoss
256-258 EEPROM-gegevens van de voedingskaart zijn
beschadigd of te oud. Vervang de voedingskaart
512-519 Interne fout. Neem contact op met uw Danfoss-
leverancier of de serviceafdeling van Danfoss 783 Parameterinstelling buiten min./max. begrenzingen 1024-1284 Interne fout. Neem contact op met uw Danfoss-
leverancier of de serviceafdeling van Danfoss 1299 Optiesoftware in sleuf A is te oud 1300 Optiesoftware in sleuf B is te oud 1315 Optiesoftware in sleuf A wordt niet ondersteund
(niet toegestaan) 1316 Optiesoftware in sleuf B wordt niet ondersteund
(niet toegestaan) 1379-2819 Interne fout. Neem contact op met uw Danfoss-
leverancier of de serviceafdeling van Danfoss 2561 Vervang de stuurkaart 2820 Stack-overloop LCP 2821 Overloop seriële poort 2822 Overloop USB-poort 3072-5122 Parameterwaarde valt buiten de begrenzingen 5123 Optie in sleuf A: hardware incompatibel met
stuurkaarthardware 5124 Optie in sleuf B: hardware incompatibel met
stuurkaarthardware 5376-6231 Interne fout. Neem contact op met uw Danfoss-
leverancier of de serviceafdeling van Danfoss
Tabel 7.4 Foutcodes interne fouten
Alarm 39, Sensor koellichaam
Geen terugkoppeling van de temperatuursensor van het koellichaam.
Het signaal van de thermische sensor van de IGBT is niet beschikbaar op de voedingskaart. Het probleem kan zich bevinden op de voedingskaart, op de gate-driverkaart of de lintkabel tussen de voedingskaart en de gate­driverkaart.
WAARSCHUWING 40, Overbelasting digitale uitgang klem 27
Controleer de belasting die is aangesloten op klem 27 of verwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt. Controleer 5-00 Dig. I/O-modus en 5-01 Klem 27 modus.
WAARSCHUWING 41, Overbelasting digitale uitgang klem 29
Controleer de belasting die is aangesloten op klem 29 of verwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt. Controleer 5-00 Dig. I/O-modus en 5-02 Klem 29 modus.
WAARSCHUWING 42, Overbelasting digitale uitgang op X30/6 of X30/7
Controleer voor X30/6 de belasting die is aangesloten op X30/6 of verwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt. Controleer 5-32 Klem X30/6 dig. uitgang (MCB 101).
Controleer voor X30/7 de belasting die is aangesloten op X30/7 of verwijder de aansluiting die kortsluiting veroorzaakt. Controleer 5-33 Klem X30/7 dig. uitgang (MCB 101).
Alarm 45, Aardfout 2
Aardfout.
Probleem verhelpen
Controleer op een juiste aarding en loszittende
aansluitingen. Controleer op de juiste draaddiktes.
Controleer de motorkabels op kortsluiting of
lekstromen.
Alarm 46, Voeding voedingskaart
De voeding van de voedingskaart valt niet binnen het bereik.
Er zijn 3 voedingen die worden gegenereerd door de schakelende voeding (SMPS – switched mode power supply) op de voedingskaart: 24 V, 5 V, ±18 V. Bij gebruik van een 24 V DC-voeding met de MCB 107-optie worden enkel de 24 V- en 5 V-voedingen bewaakt. Bij gebruik van 3-fasenetspanning worden alle 3 de fasen bewaakt.
Probleem verhelpen
Controleer of de voedingskaart defect is.
Controleer of de stuurkaart defect is.
Controleer of de optiekaart defect is.
Controleer bij gebruik van een 24 V DC-voeding
op een juist voedingsvermogen.
WAARSCHUWING 47, 24 V-voeding laag
De 24 V DC wordt gemeten op de stuurkaart. Dit alarm wordt gegenereerd wanneer de gedetecteerde spanning van klem 12 lager is dan 18 V.
Probleem verhelpen
Controleer of de stuurkaart defect is.
7 7
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 41
Diagnostiek en problemen ve...
Bedieningshandleiding
WAARSCHUWING 48, 1,8 V-voeding laag
De 1,8 V DC-voeding die op de stuurkaart wordt gebruikt, valt buiten de toegestane begrenzingen. De voeding wordt gemeten op de stuurkaart. Controleer of de stuurkaart defect is. Controleer op een overspanningsconditie wanneer er een optiekaart aanwezig is.
WAARSCHUWING 49, Snelheidsbegrenzing
Als de snelheid niet binnen het ingestelde bereik in
4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] en 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM] valt, geeft de frequentieomvormer een
waarschuwing weer. Als de snelheid lager is dan de ingestelde begrenzing in 1-86 Uitsch lg snelh [tpm] (behalve tijdens starten en stoppen), schakelt de frequentieom­vormer uit (trip).
Alarm 50, AMA-kalibratie
Neem contact op met uw Danfoss-leverancier of de serviceafdeling van Danfoss.
77
Alarm 51, AMA controleer U
De instellingen van de motorspanning, de motorstroom en het motorvermogen zijn verkeerd. Controleer de instel­lingen van parameter 1-20 tot en met 1-25.
ALARM 52, AMA lage I
De motorstroom is te laag. Controleer de instellingen.
Alarm 53, AMA motor te groot
De motor is te groot om een AMA te kunnen uitvoeren.
Alarm 54, AMA motor te klein
De motor is te klein om een AMA te kunnen uitvoeren.
Alarm 55, AMA parameter buiten bereik
De parameterinstellingen voor de motor vallen buiten het toegestane bereik. De AMA kan niet worden uitgevoerd.
Alarm 56, AMA onderbroken door gebruiker
AMA is onderbroken door de gebruiker.
Alarm 57, AMA interne fout
Probeer AMA opnieuw te starten. Bij herhaaldelijk herstarten kan de motor oververhit raken.
Alarm 58, AMA interne fout
Neem contact op met de Danfoss-leverancier.
WAARSCHUWING 59, Stroomgrens
De stroom is hoger dan de waarde in 4-18 Stroombegr.. Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25 correct zijn ingesteld. De stroomgrens kan mogelijk worden verhoogd. Verzeker u ervan dat het systeem veilig kan werken bij een hogere limiet.
WAARSCHUWING 60, Ext. vergrendeling
Een digitaal ingangssignaal geeft een foutconditie buiten de frequentieomvormer aan. De frequentieomvormer is uitgeschakeld door een externe vergrendeling. Hef de externefoutconditie op. Om terug te keren naar normaal bedrijf moet 24 V DC worden geschakeld op de klem die is geprogrammeerd voor Externe vergrendeling. Reset de frequentieomvormer.
nom
nom
en I
nom
WAARSCHUWING 62, Uitgangsfrequentie op max. begrenzing
De uitgangsfrequentie heeft de ingestelde waarde in 4-19 Max. uitgangsfreq. bereikt. Controleer de toepassing om de oorzaak te bepalen. De begrenzing van de uitgangsfrequentie kan mogelijk worden verhoogd. Verzeker u ervan dat het systeem veilig kan werken bij een hogere uitgangsfrequentie. De waarschuwing verdwijnt wanneer de uitgangsfrequentie tot onder de maximale waarde zakt.
WAARSCHUWING/ALARM 65, Overtemperatuur stuurkaart
De uitschakeltemperatuur voor de stuurkaart is 80 °C.
Probleem verhelpen
Controleer of de omgevingstemperatuur binnen
de limieten valt. Controleer op verstopte filters.
Controleer de werking van de ventilator.
Controleer de stuurkaart.
WAARSCHUWING 66, Temp. koellichaam laag
De frequentieomvormer is te koud om te werken. Deze waarschuwing is gebaseerd op de temperatuursensor in de IGBT-module. Verhoog de omgevingstemperatuur van de eenheid. Het is ook mogelijk om telkens wanneer de motor wordt gestopt een minieme hoeveelheid stroom naar de frequentieom­vormer toe te voeren door 2-00 DC-houd/voorverw.stroom in te stellen op 5% en 1-80 Functie bij stop.
Alarm 67, Configuratie optiemodule is gewijzigd
Een of meer opties zijn toegevoegd of verwijderd sinds de laatste uitschakeling. Controleer of de configuratiewijziging bewust is aangebracht en reset de eenheid.
Alarm 68, Veilige stop actief
De STO-functie is geactiveerd. Om terug te keren naar normaal bedrijf moet 24 V DC op klem 37 worden geschakeld en moet vervolgens een resetsignaal worden verstuurd (via bus of digitale I/O, of door op [Reset] te drukken).
Alarm 69, Temp. voed.krt
De temperatuursensor op de voedingskaart is te warm of te koud.
Probleem verhelpen
Controleer of de omgevingstemperatuur binnen
de limieten valt. Controleer op verstopte filters.
Controleer de werking van de ventilator.
Controleer de voedingskaart.
42 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Diagnostiek en problemen ve... Bedieningshandleiding
Alarm 70, Ongeldige FC-configuratie
De stuurkaart en de voedingskaart zijn incompatibel met elkaar. Neem contact op met uw Danfoss-leverancier. Vermeld hierbij de typecode van de eenheid die op het typeplaatje staat en de onderdeelnummers van de kaarten om de compatibiliteit te controleren.
Alarm 80, Omvormer ingesteld op standaardwaarde
De parameterinstellingen worden na een handmatige reset ingesteld op de standaardwaarden. Reset de eenheid om het alarm op te heffen.
Alarm 92, Geen flow
Er is een situatie zonder flow gedetecteerd in het systeem. 22-23 Functie geen flow is ingesteld op alarm. Spoor fouten in het systeem op en reset de frequentieomvormer nadat de fout is opgeheven.
Alarm 93, Droge pomp
Een situatie zonder flow in het systeem waarbij de frequentieomvormer bij een hoog toerental werkt, kan duiden op een droge pomp. 22-26 Drogepompfunctie is ingesteld op alarm. Spoor fouten in het systeem op en reset de frequentieomvormer nadat de fout is opgeheven.
Alarm 94, Einde curve
De terugkoppeling is lager dan het setpoint. Dit kan wijzen op lekkage in het systeem. 22-50 Einde-curvefunctie is ingesteld op alarm. Spoor fouten in het systeem op en reset de frequentieomvormer nadat de fout is opgeheven.
Alarm 95, Defecte band
Het koppel is lager dan de ingestelde waarde voor het koppel bij geen belasting, wat wijst op een defecte band. 22-60 Functie Defecte band is ingesteld op alarm. Spoor fouten in het systeem op en reset de frequentieomvormer nadat de fout is opgeheven.
Alarm 96, Start vertraagd
Het starten van de motor is vertraagd omdat de beveiliging tegen een korte cyclus actief is. 22-76 Startin- terval is ingeschakeld. Spoor fouten in het systeem op en reset de frequentieomvormer nadat de fout is opgeheven.
WAARSCHUWING 97, Stop vertraagd
Het stoppen van de motor is vertraagd omdat de beveiliging tegen een korte cyclus actief is. 22-76 Startin- terval is ingeschakeld. Spoor fouten in het systeem op en reset de frequentieomvormer nadat de fout is opgeheven.
WAARSCHUWING 98, Klokfout
De tijd is niet ingesteld of de realtimeklok werkt niet. Reset de klok via 0-70 Datum en tijd.
WAARSCHUWING 200, Brandmodus
Deze waarschuwing geeft aan dat de frequentieomvormer in de brandmodus werkt. De waarschuwing verdwijnt wanneer de brandmodus wordt uitgeschakeld. Zie de brandmodusgegevens in de alarmlog.
WAARSCHUWING 201, Brandmodus was actief
Dit geeft aan dat de frequentieomvormer in de brandmodus staat. Schakel de spanning naar de eenheid af en weer in om de waarschuwing op te heffen. Zie de brandmodusgegevens in de alarmlog.
WAARSCHUWING 202, Limieten brandmodus overschreden
Tijdens brandmodusbedrijf zijn een of meer alarmcondities onderdrukt waarbij de eenheid onder normale omstan­digheden zou zijn uitgeschakeld. Wanneer de eenheid onder deze omstandigheden wordt gebruikt, vervalt de garantie. Schakel de spanning naar de eenheid af en weer in om de waarschuwing op te heffen. Zie de brandmodus­gegevens in de alarmlog.
WAARSCHUWING 203, Motor ontbreekt
Er is een onderbelastingsconditie gedetecteerd bij een frequentieomvormer die meerdere motoren bestuurt. Dit kan wijzen op een ontbrekende motor. Controleer het systeem op een juiste werking.
WAARSCHUWING 204, Rotor geblokk
Er is een overbelastingsconditie gedetecteerd bij een frequentieomvormer die meerdere motoren bestuurt. Dit kan wijzen op een geblokkeerde rotor. Controleer de motor op een juiste werking.
WAARSCHUWING 250, Nieuw reserveonderdeel
Er is een onderdeel in de frequentieomvormer vervangen. Reset de frequentieomvormer om terug te keren naar normaal bedrijf.
WAARSCHUWING 251, Nieuwe typecode
De voedingskaart of andere componenten is/zijn vervangen en de typecode is gewijzigd. Reset de eenheid om de waarschuwing te verwijderen en normaal bedrijf te hervatten.
7 7
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 43
Diagnostiek en problemen ve... Bedieningshandleiding
7.5 Probleem verhelpen
Symptoom Mogelijke oorzaak Test Oplossing
Display donker/Geen functie
77
Intermitterend display
Motor loopt niet
Geen ingangsvermogen aanwezig Ontbrekende of open zekeringen of circuitbreaker geactiveerd Geen spanning naar het LCP Controleer de LCP-kabel op een juiste
Kortsluiting stuurspanning (klem 12 of 50) of op stuurklemmen Incompatibel LCP (LCP van VLT® 2800 of 5000/6000/8000/FCD of FCM) Verkeerde contrastinstelling
Display (LCP) is defect Test met behulp van een ander LCP. Vervang het defecte LCP of de defecte
Interne voedingsfout of SMPS is defect Overbelaste voeding (SMPS) vanwege verkeerd aangesloten stuurkabels of een fout in de frequentieomvormer
Serviceschakelaar open of ontbrekende motoraansluiting
Geen netvoeding met 24 V DC­optiekaart
Stop via LCP Controleer of [Off] werd ingedrukt. Druk op [Auto On] of [Hand On]
Ontbrekend startsignaal (stand-by)
Motorvrijloopsignaal actief (motor loopt vrij)
Verkeerde bron voor referentie­signaal
Zie Tabel 4.4.
Zie open zekeringen en geactiveerde circuitbreaker in deze tabel voor mogelijke oorzaken.
aansluiting of beschadiging. Controleer de 24 V-voeding voor de stuurspanning naar klem 12/13 tot 20-39 of de 10 V-voeding voor klem 50 tot 55. Gebruik uitsluitend LCP 101 (onderdeelnr.
Neem contact op met de leverancier.
Om te controleren of het probleem wordt veroorzaakt door de stuurkabels, moet u deze allemaal loskoppelen door de klemmenblokken te verwijderen.
Controleer of de motor is aangesloten en de aansluiting niet wordt onderbroken (door een serviceschakelaar of andere voorziening). Wanneer het display werkt maar geen gegevens toont, moet u controleren of de netvoeding naar de frequentieomvormer is ingeschakeld.
Controleer of 5-10 Klem 18 digitale ingang voor klem 18 correct is ingesteld (gebruik standaardinstelling). Controleer of 5-12 Klem 27 digitale ingang correct is ingesteld op Vrijloop geïnv. (standaardinstelling). Controleer het referentiesignaal: Lokale, externe of busreferentie? Digitale referentie actief? Klemaansluiting correct? Schaling van klemmen correct? Referentiesignaal beschikbaar?
Controleer de bron voor het ingangs­vermogen. Volg de vermelde aanbevelingen op.
Vervang het defecte LCP of de defecte aansluitkabel. Zorg voor een juiste bedrading van de klemmen.
130B1124) of LCP 102 (onderdeelnr. 130B1107).
Druk op [Status] + [▲]/[▼] om het contrast aan te passen.
aansluitkabel.
Wanneer het display verlicht blijft, ligt het probleem bij de stuurkabels. Controleer de bedrading op kortsluiting of onjuiste aansluitingen. Wanneer het display nog steeds uitschakelt, moet u de procedure voor 'Display donker' uitvoeren. Sluit de motor aan en controleer de serviceschakelaar.
Schakel de spanning naar de eenheid in om deze te activeren.
(afhankelijk van de bedieningsmodus) om de motor te activeren. Geef een geldig startsignaal om de motor te starten.
Schakel 24 V op klem 27 of stel de klem in op Niet in bedrijf.
Programmeer de juiste instellingen. Controleer 3-13 Referentieplaats. Programmeer de actieve digitale referentie in parametergroep 3-1* Referenties. Controleer op juiste bedrading. Controleer de schaling van de klemmen. Controleer het referentiesignaal.
44 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Diagnostiek en problemen ve... Bedieningshandleiding
Symptoom Mogelijke oorzaak Test Oplossing
AIC niet actief Controleer de volgende parameters op
stroom:
2-70 AIC L1 stroom
2-71 AIC L2 stroom
2-72 AIC L3 stroom
Motor draait in verkeerde richting
De motor bereikt het maximale toerental niet
Motortoe­rental instabiel
Motor draait ongelijkmatig
Motor remt niet
Open voedingszeke­ringen of geactiveerde circuitbreaker
Onbalans van de netstroom groter dan 3%
Draaibegrenzing motor
Omkeersignaal actief Controleer of er een omkeercommando
Aansluiting motorfase verkeerd
Frequentielimieten verkeerd ingesteld
Referentiesignaal niet correct geschaald
Parameterinstellingen mogelijk verkeerd
Mogelijke overmagnetisering Controleer de motorinstellingen in alle
Remparameters mogelijk verkeerd ingesteld. Uitloop­tijden mogelijk te kort. Fase naar fase kortgesloten De motor of het paneel heeft een kortge-
Overbelasting motor De motor is overbelast voor de toepassing. Voer een opstarttest uit en controleer of
Losse aansluitingen Voer een prestartcontrole uit om losse
Netvoedingsprobleem (zie beschrijving bij Alarm 4, Faseverl. netv.)
Probleem met de frequentie­omvormer
Controleer of 4-10 Draairichting motor correct is geprogrammeerd.
voor de klem is geprogrammeerd via parametergroep 5-1* Digitale ingangen.
Controleer de uitgangslimieten in
4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM], 4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz] en 4-19 Max. uitgangsfreq..
Controleer de schaling van het referentie­signaal in 6-0* Analoog In/Uit en parametergroep 3-1* Referenties. Controleer de referentielimieten in parametergroep 3-0* Ref. begrenz. Controleer de instellingen van alle motorparameters, inclusief alle motorcom­pensatie-instellingen. Bij een regeling met terugkoppeling: controleer de PID-instel­lingen.
motorparameters.
Controleer de remparameters. Controleer de aan-/uitlooptijdinstellingen.
sloten fase naar fase. Controleer de motor en het paneel op kortsluiting tussen twee fasen.
aansluitingen op te sporen. Schuif de ingaande voedingskabels naar de frequentieomvormer 1 positie op: A naar B, B naar C, C naar A.
Schuif de ingaande voedingskabels naar de frequentieomvormer 1 positie op: A naar B, B naar C, C naar A.
Spoor fouten in de AIC (Active In­Converter) op.<<Meer info>>
Programmeer de juiste instellingen.
Schakel het omkeersignaal uit.
Zie hoofdstuk 5.5 Draairichting van de motor controleren. Programmeer de juiste limieten.
Programmeer de juiste instellingen.
Controleer de instellingen in parame­tergroep 1-6* Bel. afhank. inst. Bij een regeling met terugkoppeling: controleer de instellingen in parametergroep 20-0* Terugkoppeling. Controleer de motorinstellingen in parame­tergroep 1-2* Motordata, 1-3* Geav. Motordata en 1-5* Bel. onafh. inst. Controleer parametergroep 2-0* DC-rem en 3-0* Ref. begrenz.
Hef eventueel geconstateerde kortslui­tingen op.
de motorstroom voldoet aan de specifi­caties. Als de motorstroom hoger is dan de op het motortypeplaatje vermelde vollast­stroom, moet de belasting op de motor worden verlaagd. Raadpleeg de specifi­caties voor de toepassing. Zet losse aansluitingen vast.
Als de niet-gebalanceerde zijde met de kabel meeschuift, is er sprake van een voedingsprobleem. Controleer de netvoeding. Als de niet-gebalanceerde zijde zich nog steeds op dezelfde ingangsklem bevindt, is er een probleem met de eenheid. Neem contact op met de leverancier.
7 7
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 45
Diagnostiek en problemen ve... Bedieningshandleiding
Symptoom Mogelijke oorzaak Test Oplossing
Onbalans van de motorstroom groter dan 3%
Acceleratie­problemen frequentieom­vormer
Deceleratie­problemen frequentieom­vormer
77
Akoestisch geluid of trillingen (bijv. een ventila­torblad dat geluid maakt of trillingen bij bepaalde frequenties)
Probleem met de motor of de motorkabels
Probleem met de frequentie­omvormers
De motorgegevens zijn niet correct ingevoerd
De motorgegevens zijn niet correct ingevoerd
Resonantie, bijv. in het motor-/ ventilatorsysteem
Schuif de uitgaande motorkabels 1 positie op: U naar V, V naar W, W naar U.
Schuif de uitgaande motorkabels 1 positie op: U naar V, V naar W, W naar U.
Raadpleeg hoofdstuk 7.4 Lijst met waarschu- wingen en alarmen als er waarschuwingen of alarmen worden gegenereerd. Controleer of de motorgegevens correct zijn ingevoerd. Raadpleeg hoofdstuk 7.4 Lijst met waarschu- wingen en alarmen als er waarschuwingen of alarmen worden gegenereerd. Controleer of de motorgegevens correct zijn ingevoerd. Omzeil kritische frequenties met behulp van de parameters in parametergroep 4-6*
Snelh.-bypass. Schakel overmodulatie uit in 14-03 Overmo­dulatie.
Wijzig schakelpatroon en -frequentie in parametergroep 14-0* Inverterschakeling. Verhoog de resonantiedemping in 1-64 Resonantiedemping.
Als de uit balans zijnde zijde de kabel volgt, is er een probleem met de motor of de motorkabels. Controleer de motor en de motorkabels. Als de niet-gebalanceerde zijde zich nog steeds op dezelfde uitgangsklem bevindt, is er een probleem met de eenheid. Neem contact op met de leverancier. Verhoog de aanlooptijd in 3-41 Ramp 1
aanlooptijd. Verhoog de stroomgrens in 4-18 Stroombegr.. Verhoog de koppelbe- grenzing in 4-16 Koppelbegrenzing motormodus. Verhoog de uitlooptijd in 3-42 Ramp 1 uitlooptijd. Schakel de overspanningsbevei-
liging in via 2-17 Overspanningsreg..
Controleer of de ruis en/of trillingen zijn verlaagd tot een acceptabel niveau.
Tabel 7.5 Probleem verhelpen
46 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Specificaties Bedieningshandleiding
8 Specificaties
8.1 Elektrische gegevens
8.1.1 Netvoeding 3 x 200-240 V AC
Typeaanduiding P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P3K7
Typisch asvermogen [kW] 1,1 1,5 2,2 3,0 3,7 Typisch asvermogen [pk] bij 208 V 1,5 2,0 2,9 4,0 4,9 IP 20/Chassis IP 55/Type 12 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A5 A5 IP 66/NEMA 4X A4/A5 A4/A5 A4/A5 A5 A5
Uitgangsstroom
Continu (3 x 200-240 V) [A] 6,6 7,5 10,6 12,5 16,7 Intermitterend (3 x 200-240 V) [A] 7,3 8,3 11,7 13,8 18,4 Continu kVA (208 V AC) [kVA] 2,38 2,70 3,82 4,50 6,00
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 200-240 V) [A] 5,9 6,8 9,5 11,3 15,0 Intermitterend (3 x 200-240 V) [A] 6,5 7,5 10,5 12,4 16,5
Aanvullende specificaties
Geschat vermogensverlies bij nominale max. belasting [W] IP 20, IP 21 max. kabeldoorsnede (net, motor, rem en loadsharing) [mm²/(AWG)] IP 55, IP 66 max. kabeldoorsnede (net, motor, rem en loadsharing) [mm²/(AWG)] Max. kabeldoorsnede met hoofdschakelaar 6, 4, 4 (10, 12, 12) Rendement
6)
4)
3)
A2 A2 A2 A3 A3
63 82 116 155 185
4, 4, 4 (12, 12, 12)
(min. 0,2 (24))
4, 4, 4 (12, 12, 12)
0,96 0,96 0,96 0,96 0,96
8 8
Tabel 8.1 Netvoeding 3 x 200-240 V AC – normale overbelasting 110% gedurende 1 minuut, P1K1-P3K7
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 47
Specificaties Bedieningshandleiding
88
10, 10 (8, 8, -) 35,-,- (2, -, -) 35 (2) 50 (1) 150 (300 MCM)
10, 10 (8, 8, -) 35, 25, 25 (2, 4, 4) 50 (1) 150 (300 MCM)
B3 B3 B3 B4 B4 C3 C3 C4 C4
269 310 447 602 737 845 1140 1353 1636
16, 10, 16 (6, 8, 6) 35,-,- (2, -, -) 50 (1) 95 (3/0)
0,96 0,96 0,96 0,96 0,96 0,97 0,97 0,97 0,97
7)
Typisch asvermogen [pk] bij 208 V 7,5 10 15 20 25 30 40 50 60
Typeaanduiding P5K5 P7K5 P11K P15K P18K P22K P30K P37K P45K
Typisch asvermogen [kW] 5,5 7,5 11 15 18,5 22 30 37 45
IP 20/Chassis
IP 21/NEMA 1 B1 B1 B1 B2 C1 C1 C1 C2 C2
IP 55/Type 12 B1 B1 B1 B2 C1 C1 C1 C2 C2
IP 66/NEMA 4X B1 B1 B1 B2 C1 C1 C1 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 200-240 V) [A] 24,2 30,8 46,2 59,4 74,8 88,0 115 143 170
48 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Intermitterend (3 x 200-240 V) [A] 26,6 33,9 50,8 65,3 82,3 96,8 127 157 187
Continu kVA (208 V AC) [kVA] 8,7 11,1 16,6 21,4 26,9 31,7 41,4 51,5 61,2
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 200-240 V) [A] 22,0 28,0 42,0 54,0 68,0 80,0 104,0 130,0 154,0
Intermitterend (3 x 200-240 V) [A] 24,2 30,8 46,2 59,4 74,8 88,0 114,0 143,0 169,0
4)
Aanvullende specificaties
Geschat vermogensverlies bij nominale max.
belasting [W]
IP 20 max. kabeldoorsnede (net, rem, motor
en loadsharing) [mm²/(AWG)]
IP 21, IP 55, IP 66 max. kabeldoorsnede
(net, motor) [mm²/(AWG)]
IP 21, IP 55, IP 66 max. kabeldoorsnede
(rem, loadsharing) [mm²/(AWG)]
3)
Tabel 8.2 Netvoeding 3 x 200-240 V AC – normale overbelasting 110% gedurende 1 minuut, P5K5-P45K
Rendement
Specificaties Bedieningshandleiding
8.1.2 Netvoeding 3 x 380-480 V AC
Typeaanduiding P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P4K0 P5K5 P7K5
Typisch asvermogen [kW] 1,1 1,5 2,2 3,0 4,0 5,5 7,5 Typisch asvermogen [pk] bij 460 V 1,5 2,0 2,9 4,0 5,0 7,5 10 IP 20/Chassis IP 55/Type 12 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A5 A5 IP 66/NEMA 4X A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A4/A5 A5 A5
Uitgangsstroom
Continu (3 x 380-440 V) [A] 3 4,1 5,6 7,2 10 13 16 Intermitterend (3 x 380-440 V) [A] 3,3 4,5 6,2 7,9 11 14,3 17,6 Continu (3 x 441-480 V) [A] 2,7 3,4 4,8 6,3 8,2 11 14,5 Intermitterend (3 x 441-480 V) [A] 3,0 3,7 5,3 6,9 9,0 12,1 15,4 Continu kVA (400 V AC) [kVA] 2,1 2,8 3,9 5,0 6,9 9,0 11,0 Continu kVA (460 V AC) [kVA] 2,4 2,7 3,8 5,0 6,5 8,8 11,6
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 380-440 V) [A] 2,7 3,7 5,0 6,5 9,0 11,7 14,4 Intermitterend (3 x 380-440 V) [A] 3,0 4,1 5,5 7,2 9,9 12,9 15,8 Continu (3 x 441-480 V) [A] 2,7 3,1 4,3 5,7 7,4 9,9 13,0 Intermitterend (3 x 441-480 V) [A] 3,0 3,4 4,7 6,3 8,1 10,9 14,3
Aanvullende specificaties
Geschat vermogensverlies bij nominale max. belasting [W] IP 20, IP 21 max. kabeldoorsnede (net, motor, rem en loadsharing) [mm²/(AWG)] IP 55, IP 66 max. kabeldoorsnede (net, motor, rem en loadsharing) [mm²/(AWG)] Max. kabeldoorsnede met hoofdscha­kelaar Rendement
6)
4)
2)
2)
3)
A2 A2 A2 A2 A2 A3 A3
58 62 88 116 124 187 255
4, 4, 4 (12, 12, 12)
(min. 0,2 (24))
4, 4, 4 (12, 12, 12)
6, 4, 4 (10, 12, 12)
0,96 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97 0,97
8 8
Tabel 8.3 Netvoeding 3 x 380-480 V AC – normale overbelasting 110% gedurende 1 minuut, P1K1-P7K5
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 49
Specificaties Bedieningshandleiding
88
B3 B3 B3 B4 B4 B4 C3 C3 C4 C4
278 392 465 525 698 739 843 1083 1384 1474
16, 10, - (8, 8, -) 35, -, - (2, -, -) 35 (2) 50 (1) 150 (300 MCM)
10, 10, 16 (6, 8, 6) 35, 25, 25 (2, 4, 4) 50 (1) 150 (300 MCM)
10, 10, - (8, 8, -) 35, -, - (2, -, -) 50 (1) 95 (3/0)
0,98 0,98 0,98 0,98 0,98 0,98 0,98 0,98 0,98 0,99
4)
7)
Typisch asvermogen [pk] bij 460 V 15 20 25 30 40 50 60 75 100 125
Typisch asvermogen [kW] 11 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90
Typeaanduiding P11K P15K P18K P22K P30K P37K P45K P55K P75K P90K
50 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
IP 20/Chassis
IP 21/NEMA 1 B1 B1 B1 B2 B2 C1 C1 C1 C2 C2
IP 55/Type 12 B1 B1 B1 B2 B2 C1 C1 C1 C2 C2
IP 66/NEMA 4X B1 B1 B1 B2 B2 C1 C1 C1 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 380-439 V) [A] 24 32 37,5 44 61 73 90 106 147 177
Intermitterend (3 x 380-439 V) [A] 26,4 35,2 41,3 48,4 67,1 80,3 99 117 162 195
Continu (3 x 440-480 V) [A] 21 27 34 40 52 65 80 105 130 160
Intermitterend (3 x 440-480 V) [A] 23,1 29,7 37,4 44 61,6 71,5 88 116 143 176
Continu kVA (400 V AC) [kVA] 16,6 22,2 26 30,5 42,3 50,6 62,4 73,4 102 123
Continu kVA (460 V AC) [kVA] 16,7 21,5 27,1 31,9 41,4 51,8 63,7 83,7 104 128
Intermitterend (3 x 380-439 V) [A] 24,2 31,9 37,4 44 60,5 72,6 90,2 106 146 177
Continu (3 x 380-439 V) [A] 22 29 34 40 55 66 82 96 133 161
Continu (3 x 440-480 V) [A] 19 25 31 36 47 59 73 95 118 145
Max. ingangsstroom
Intermitterend (3 x 440-480 V) [A] 20,9 27,5 34,1 39,6 51,7 64,9 80,3 105 130 160
Aanvullende specificaties
Geschat vermogensverlies
bij nominale max. belasting [W]
IP 20 max. kabeldoorsnede (net, rem,
motor en loadsharing) [mm²/(AWG)]
IP 21, IP 55, IP 66 max. kabeldoorsnede
(net, motor) [mm²/(AWG)]
IP 21, IP 55, IP 66 max. kabeldoorsnede
3)
(rem, loadsharing) [mm²/(AWG)]
Inclusief hoofdschakelaar 16/6 35/2 35/2 70/3/0 185/kcmil350
Rendement
Tabel 8.4 Netvoeding 3 x 380-480 V AC – normale overbelasting 110% gedurende 1 minuut, P11K-P90K
Specificaties Bedieningshandleiding
8.1.3 Netvoeding 3 x 525-600 V AC
Typeaanduiding P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P3K7 P4K0 P5K5 P7K5
Typisch asvermogen [kW] 1,1 1,5 2,2 3,0 3,7 4,0 5,5 7,5 IP 20/Chassis A3 A3 A3 A3 A2 A3 A3 A3 IP 21/NEMA 1 A3 A3 A3 A3 A2 A3 A3 A3 IP 55/Type 12 A5 A5 A5 A5 A5 A5 A5 A5 IP 66/NEMA 4X A5 A5 A5 A5 A5 A5 A5 A5
Uitgangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 2,6 2,9 4,1 5,2 - 6,4 9,5 11,5 Intermitterend (3 x 525-550 V) [A] 2,9 3,2 4,5 5,7 - 7,0 10,5 12,7 Continu (3 x 525-600 V) [A] 2,4 2,7 3,9 4,9 - 6,1 9,0 11,0 Intermitterend (3 x 525-600 V) [A] 2,6 3,0 4,3 5,4 - 6,7 9,9 12,1 Continu kVA (525 V AC) [kVA] 2,5 2,8 3,9 5,0 - 6,1 9,0 11,0 Continu kVA (575 V AC) [kVA] 2,4 2,7 3,9 4,9 - 6,1 9,0 11,0
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 525-600 V) [A] 2,4 2,7 4,1 5,2 - 5,8 8,6 10,4 Intermitterend (3 x 525-600 V) [A] 2,7 3,0 4,5 5,7 - 6,4 9,5 11,5
Aanvullende specificaties
Geschat vermogensverlies bij nominale max. belasting [W] IP 20 max. kabeldoorsnede (net, motor, rem en loadsharing) [mm²/(AWG)] IP 55, IP 66 max. kabeldoorsnede (net, motor, rem en loadsharing) [mm²/(AWG)] Max. kabeldoorsnede met hoofdschakelaar Inclusief hoofdschakelaar 4/12 Rendement
3)
4)
5)
5)
50 65 92 122 - 145 195 261
4, 4, 4 (12, 12, 12)
(min. 0,2 (24))
4, 4, 4 (12, 12, 12)
(min. 0,2 (24))
6, 4, 4 (12, 12, 12)
0,97 0,97 0,97 0,97 - 0,97 0,97 0,97
8 8
Tabel 8.5 Netvoeding 3 x 525-600 V AC – normale overbelasting 110% gedurende 1 minuut, P1K1-P7K5
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 51
Specificaties Bedieningshandleiding
95, 70, 70
185, 150, 120 (350 MCM, 300 MCM, 4/0)
(3/0, 2/0, 2/0)
88
16, 10, 10 (6, 8, 8) 50, 35, 35 (1, 2, 2)
300 400 475 525 700 750 850 1100 1400 1500
16, 10, 10 (6, 8, 8) 35, -, - (2, -, -) 50, -, - (1, -, -) 95 (4/0)
10, 10, - (8, 8, -) 35, 25, 25 (2, 4, 4) 50, -, - (1, -, -) 150 (300 MCM)
10, 10, - (8, 8, -) 35, -, - (2, -, -) 50, -, - (1, -, -) 150 (300 MCM)
0,98 0,98 0,98 0,98 0,98 0,98 0,98 0,98 0,98 0,98
4)
3)
Continu (3 x 525-600 V) [A] 18 22 27 34 41 52 62 83 100 131
Intermitterend (3 x 525-600 V) [A] 20 24 30 37 45 57 68 91 110 144
Typisch asvermogen [kW] 11 15 18,5 22 30 37 45 55 75 90
IP 20/Chassis B3 B3 B3 B4 B4 B4 C3 C3 C4 C4
IP 21/NEMA 1 B1 B1 B1 B2 B2 C1 C1 C1 C2 C2
IP 55/Type 12 B1 B1 B1 B2 B2 C1 C1 C1 C2 C2
IP 66/NEMA 4X B1 B1 B1 B2 B2 C1 C1 C1 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 19 23 28 36 43 54 65 87 105 137
Typeaanduiding P11K P15K P18K P22K P30K P37K P45K P55K P75K P90K
52 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Intermitterend (3 x 525-550 V) [A] 21 25 31 40 47 59 72 96 116 151
Continu kVA (525 V AC) [kVA] 18,1 21,9 26,7 34,3 41 51,4 61,9 82,9 100 130,5
Continu kVA (575 V AC) [kVA] 17,9 21,9 26,9 33,9 40,8 51,8 61,7 82,7 99,6 130,5
Continu (3 x 525-600 V) [A] 17,2 20,9 25,4 32,7 39 49 59 78,9 95,3 124,3
Max. ingangsstroom
Intermitterend (3 x 525-600 V) [A] 19 23 28 36 43 54 65 87 105 137
Aanvullende specificaties
Geschat vermogensverlies
bij nominale max. belasting [W]
IP 21, IP 55, IP 66 max.
kabeldoorsnede (net, rem en
loadsharing) [mm²/(AWG)]
IP 21, IP 55, IP 66 max.
kabeldoorsnede (motor)
[mm²/(AWG)]
IP 20 max. kabeldoorsnede (net,
motor, rem en loadsharing)
[mm²/(AWG)]
Inclusief hoofdschakelaar 16/6 35/2 70/3/0 185/kcmil350
Max. kabeldoorsnede met
hoofdschakelaar
Tabel 8.6 Netvoeding 3 x 525-600 V AC – normale overbelasting 110% gedurende 1 minuut, P11K-P90K
Rendement
Specificaties
Bedieningshandleiding
8.1.4 Netvoeding 3 x 525-690 V AC
Typeaanduiding P1K1 P1K5 P2K2 P3K0 P4K0 P5K5 P7K5
Typisch asvermogen [kW] 1,1 1,5 2,2 3,0 4,0 5,5 7,5 Behuizing IP 20 A3 A3 A3 A3 A3 A3 A3
Uitgangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 2,1 2,7 3,9 4,9 6,1 9,0 11 Intermitterend (3 x 525-550 V) [A] 3,4 4,3 6,2 7,8 9,8 14,4 17,6 Continu kVA (3 x 551-690 V) [A] 1,6 2,2 3,2 4,5 5,5 7,5 10 Intermitterend kVA (3 x 551-690 V) [A] 2,6 3,5 5,1 7,2 8,8 12 16 Continu kVA (525 V AC) 1,9 2,5 3,5 4,5 5,5 8,2 10 Continu kVA (690 V AC) 1,9 2,6 3,8 5,4 6,6 9,0 12
Max. ingangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 1,9 2,4 3,5 4,4 5,5 8,0 10 Intermitterend (3 x 525-550 V) [A] 3,0 3,9 5,6 7,1 8,8 13 16 Continu kVA (3 x 551-690 V) [A] 1,4 2,0 2,9 4,0 4,9 6,7 9,0 Intermitterend kVA (3 x 551-690 V) [A] 2,3 3,2 4,6 6,5 7,9 10,8 14,4
Aanvullende specificaties
Geschat vermogensverlies bij nominale max. belasting [W] Max. kabeldoorsnede5) (net, motor, rem en loadsharing) [mm²]/(AWG) Max. kabeldoorsnede met hoofdschakelaar 6, 4, 4 (10, 12, 12) Rendement
4)
3)
44 60 88 120 160 220 300
6, 4, 4 (10, 12, 12)
(min. 0,2 (24))
0,96 0,96 0,96 0,96 0,96 0,96 0,96
8 8
Tabel 8.7 Netvoeding 3 x 525-690 V AC – normale overbelasting 110% gedurende 1 minuut, P1K1-P7K5
Typeaanduiding P11K P15K P18K P22K P30K
Hoge/normale belasting NO NO NO NO NO Typisch asvermogen bij 550 V [kW] 7,5 11 15 18,5 22 Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 11 15 18,5 22 30 IP 20/Chassis B4 B4 B4 B4 B4 IP 21/NEMA 1 B2 B2 B2 B2 B2 IP 55/NEMA 12 B2 B2 B2 B2 B2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 14 19 23 28 36 Intermitterend (60 s overbelasting) (3 x 525-550 V) [A] 22,4 20,9 25,3 30,8 39,6 Continu (3 x 551-690 V) [A] 13 18 22 27 34 Intermitterend (60 s overbelasting) (3 x 551-690 V) [A] 20,8 19,8 24,2 29,7 37,4 Continu kVA (550 V AC) [kVA] 13,3 18,1 21,9 26,7 34,3 Continu kVA (690 V AC) [kVA] 15,5 21,5 26,3 32,3 40,6
Max. ingangsstroom
Continu (bij 550 V) [A] 15 19,5 24 29 36 Intermitterend (60 s overbelasting) (bij 550 V) [A] 23,2 21,5 26,4 31,9 39,6 Continu (bij 690 V) [A] 14,5 19,5 24 29 36 Intermitterend (60 s overbelasting) (bij 690 V) [A] 23,2 21,5 26,4 31,9 39,6 Max. voorzekeringen1) [A]
Aanvullende specificaties
Geschat vermogensverlies bij nominale max. belasting [W] Max. kabeldoorsnede (net/motor, rem en loadsharing) [mm²]/(AWG) Max. kabelgrootte met hoofdschakelaar [mm²]/(AWG) Rendement
2)
2)
3)
4)
63 63 63 80 100
150 220 300 370 440
35, 25, 25 (2, 4, 4)
16, 10, 10 (6, 8, 8)
0,98 0,98 0,98 0,98 0,98
Tabel 8.8 Netvoeding 3 x 525-690 V AC – normale overbelasting 110% gedurende 1 minuut, P11K-P30K
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 53
Specificaties
Typeaanduiding P37K P45K P55K P75K P90K
Hoge/normale belasting NO NO NO NO NO Typisch asvermogen bij 550 V [kW] 30 37 45 55 75 Typisch asvermogen bij 690 V [kW] 37 45 55 75 90 IP 20/Chassis B4 C3 C3 D3h D3h IP 21/NEMA 1 C2 C2 C2 C2 C2 IP 55/NEMA 12 C2 C2 C2 C2 C2
Uitgangsstroom
Continu (3 x 525-550 V) [A] 43 54 65 87 105 Intermitterend (60 s overbelasting) (3 x 525-550 V) [A] 47,3 59,4 71,5 95,7 115,5 Continu (3 x 551-690 V) [A] 41 52 62 83 100 Intermitterend (60 s overbelasting) (3 x 551-690 V) [A] 45,1 57,2 68,2 91,3 110 Continu kVA (550 V AC) [kVA] 41 51,4 61,9 82,9 100 Continu kVA (690 V AC) [kVA] 49 62,1 74,1 99,2 119,5
Max. ingangsstroom
Continu (bij 550 V) [A] 49 59 71 87 99 Intermitterend (60 s overbelasting) (bij 550 V) [A] 53,9 64,9 78,1 95,7 108,9 Continu (bij 690 V) [A] 48 58 70 86 94,3 Intermitterend (60 s overbelasting) (bij 690 V) [A] 52,8 63,8 77 94,6 112,7 Max. voorzekeringen1) [A]
88
Aanvullende specificaties
Geschat vermogensverlies bij nominale max. belasting [W] 740 900 1100 1500 1800 Max. kabeldoorsnede (net en motor) [mm²]/(AWG) Max. kabeldoorsnede (loadsharing en rem) [mm²]/(AWG) Max. kabelgrootte met netschakelaar [mm²]/(AWG)
Rendement
3)
Bedieningshandleiding
2)
2)
2)
125 160 160 160 -
150 (300 MCM)
95 (3/0)
95, 70, 70
(3/0, 2/0, 2/0)
0,98 0,98 0,98 0,98 0,98
185, 150, 120
(350 MCM, 300 MCM, 4/0)
Tabel 8.9 Netvoeding 3 x 525-690 V – normale overbelasting 110% gedurende 1 minuut, P37K-P90K
1) Zie hoofdstuk 8.8 Zekeringen en circuitbreakers voor het type zekering.
2) American Wire Gauge (Amerikaanse kabeldiktemaat).
3) Gemeten met een afgeschermde motorkabel van 5 m bij een nominale belasting en een nominale frequentie.
4) Het typische vermogensverlies treedt op bij nominale belastingscondities en ligt normaal tussen ± 15% (tolerantie hangt af van variaties in spanning en kabelcondities). De waarden zijn gebaseerd op een typisch motorrendement. Motoren met lager rendement zullen ook bijdragen aan het vermogensverlies in de frequentieomvormer en omgekeerd. Als de schakelfrequentie wordt verhoogd vanaf nominaal kunnen de vermogensverliezen aanzienlijk toenemen. Hierbij is rekening gehouden met het typische energieverbruik van de stuurkaart en het LCP. Extra opties en belasting van de installatie kunnen de verliezen met nog eens 30 W verhogen. (Typisch geldt echter slechts 4 W extra voor een volledig belaste stuurkaart of voor elk van de opties voor sleuf A of B). Hoewel de metingen zijn uitgevoerd met moderne apparatuur, moet rekening worden gehouden met enige onnauwkeurigheid in de meting
±
5%).
(
5) De drie waarden voor de maximale kabeldoorsnede gelden respectievelijk voor eenaderige draad, buigzame draad en buigzame draad met kabelmof. Motor- en netkabel: 300 MCM/150 mm².
6) A2+A3 kunnen met behulp van een conversieset worden geconverteerd naar IP 21. Zie ook Mechanische installatie en IP 21/Type 1­behuizingsset in de Design Guide.
7) B3+B4 en C3+C4 kunnen met behulp van een conversieset worden geconverteerd naar IP 21. Zie ook Mechanische installatie en IP 21/Type 1­behuizingsset in de Design Guide.
54 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Specificaties Bedieningshandleiding
8.2 Netvoeding
Netvoeding Voedingsklemmen L1, L2, L3 Voedingsspanning 200-240 V ± 10% Voedingsspanning 380-480 V/525-600 V ± 10% Voedingsspanning 525-690 V ± 10%
Lage netspanning/uitval van de netvoeding: Bij een lage netspanning of uitval van de netvoeding blijft de frequentieomvormer in bedrijf totdat de tussenkringspanning daalt tot onder het minimale stopniveau. Dit ligt gewoonlijk 15% onder de minimale nominale netspanning van de frequentieom­vormer. Bij een netspanning van meer dan 10% onder de minimale nominale netspanning van de frequentieomvormer zijn inschakeling en een volledig koppel waarschijnlijk niet mogelijk.
Netfrequentie 50/60 Hz ± 5% Max. tijdelijke onbalans tussen netfasen 3,0% van de nominale netspanning Werkelijke arbeidsfactor (λ) 0,9 nominaal bij nominale belasting Verschuivingsfactor (cos ϕ) dicht bij 1 (> 0,98) Schakelen aan netingang L1, L2, L3 (inschakelingen) 7,5 kW maximaal 2 keer/min Schakelen aan netingang L1, L2, L3 (inschakelingen) 11-90 kW maximaal 1 keer/min Omgeving volgens EN 60664-1 overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2
De eenheid is geschikt voor gebruik in een circuit dat maximaal 100.000 A
symmetrisch en 240/500/600/690 V kan leveren.
rms
8.3 Uitgangsvermogen van de motor en motorgegevens
8 8
Uitgangsvermogen van de motor (U, V, W) Uitgangsspanning 0-100% van de voedingsspanning Uitgangsfrequentie (1,1-90 kW) 0-5901) Hz Schakelen aan de uitgang Onbeperkt Aan- en uitlooptijden 1-3600 s
1) Vanaf softwareversie 3.92 is de uitgangsfrequentie van de frequentieomvormer begrensd op 590 Hz. Neem contact op met uw lokale Danfoss-partner voor meer informatie.
Koppelkarakteristiek Startkoppel (constant koppel) maximaal 110% gedurende 60 s Startkoppel maximaal 135% gedurende max. 0,5 s Overbelastingskoppel (constant koppel) maximaal 110% gedurende 60 s Startkoppel (variabel koppel) maximaal 110% gedurende 60 s Overbelastingskoppel (variabel koppel) maximaal 110% gedurende 60 s Stijgtijd van het koppel in VVC+ (onafhankelijk van fsw) 10 ms
1) Het percentage heeft betrekking op het nominale koppel.
2) De responstijd van het koppel is afhankelijk van de toepassing en de belasting, maar gewoonlijk is de koppelstap van 0 naar de referentiewaarde 4-5 keer de koppelstijgtijd.
1)
1)
1)
1)
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 55
Specificaties Bedieningshandleiding
8.4 Omgevingscondities
Omgeving IP-klasse IP 00/Chassis, IP 201)/Chassis, IP 212)/Type 1, IP 54/Type 12, IP 55/Type 12, IP 66/Type 4X Triltest 1,0 g Max. relatieve vochtigheid 5-93% (IEC 721-3-3; klasse 3K3 (niet-condenserend) tijdens bedrijf) Agressieve omgeving (IEC 60068-2-43) H2S-test Omgevingstemperatuur Minimale omgevingstemperatuur bij volledig bedrijf 0 °C Minimale omgevingstemperatuur bij gereduceerd bedrijf - 10 °C Temperatuur tijdens opslag/transport -25 tot +65/70 °C Maximumhoogte boven zeeniveau zonder reductie 1000 m
Reductie wegens grote hoogte; zie Speciale omstandigheden in de Design Guide.
EMC-normen, emissie EN 61800-3, EN 61000-6-3/4, EN 55011
EMC-normen, immuniteit
Zie Speciale omstandigheden in de Design Guide
1) Alleen voor ≤ 3,7 kW (200-240 V), ≤ 7,5 kW (400-480 V)
2) Als behuizingsset voor ≤ 3,7 kW (200-240 V), ≤ 7,5 kW (400-480 V)
3) Reductie wegens hoge omgevingstemperatuur; zie Speciale omstandigheden in de Design Guide
3)
EN 61000-4-2, EN 61000-4-3, EN 61000-4-4, EN 61000-4-5, EN 61000-4-6
Max. 50 °C (gemiddelde over 24 uur max. 45 °C)
EN 61800-3, EN 61000-6-1/2,
klasse Kd
88
8.5 Kabelspecificaties
Kabellengte en -dwarsdoorsnede van stuurkabels Max. lengte motorkabel, afgeschermd 150 m Max. lengte motorkabel, niet-afgeschermd 300 m Maximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame kabel/kabel met massieve kern zonder kabelmoffen 1,5 mm²/16 AWG Maximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame kabel met kabelmoffen 1 mm²/18 AWG Maximale kabeldoorsnede voor stuurklemmen, buigzame draad met kabelmoffen met kraag 0,5 mm²/20 AWG Minimale kabeldoorsnede naar stuurklemmen 0,25 mm²/24 AWG
1) Zie de tabellen met elektrische gegevens in hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens voor informatie over voedingskabels.
1)
8.6 Stuuringang/uitgang en stuurgegevens
Digitale ingangen Programmeerbare digitale ingangen 4 (6) Klemnummer 18, 19, 271), 291), 32, 33, Logica PNP of NPN Spanningsniveau 0-24 V DC Spanningsniveau, logische '0' PNP < 5 V DC Spanningsniveau, logische '1' PNP > 10 V DC Spanningsniveau, logische '0' NPN Spanningsniveau, logische '1' NPN Maximale spanning op ingang 28 V DC Pulsfrequentiebereik 0-110 kHz Min. pulsbreedte (werkcyclus) 4,5 ms Ingangsweerstand, R
i
2)
2)
>19 V DC <14 V DC
ongeveer 4 kΩ
1)
56 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Specificaties Bedieningshandleiding
Veilige uitschakeling van het koppel, klem 37 Spanningsniveau 0-24 V DC Spanningsniveau, logische '0' PNP < 4 V DC Spanningsniveau, logische '1' PNP > 20 V DC Maximale spanning op ingang 28 V DC Typische ingangsstroom bij 24 V 50 mA rms Typische ingangsstroom bij 20 V 60 mA rms Ingangscapaciteit 400 nF
Alle digitale ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
1) Klem 27 en 29 kunnen ook worden geprogrammeerd als uitgang.
2) Met uitzondering van de ingang voor de STO-functie, klem 37.
3) Zie hoofdstuk 4.8 Stuurkabels voor meer informatie over klem 37 en veilige uitschakeling van het koppel (STO).
4) Bij gebruik van een contactor met een interne DC-spoel in combinatie met de STO-functie is het belangrijk om te zorgen voor een retourpad voor de stroom vanaf de spoel bij het uitschakelen. Dit kan worden gedaan door gebruik te maken van een vrijloopdiode (of eventueel een 30 of 50 V MOV voor een snellere responstijd) over de spoel. Er zijn contactors te koop met een dergelijke diode.
Analoge ingangen Aantal analoge ingangen 2 Klemnummer 53, 54 Modi Spanning of stroom Modusselectie Schakelaar S201 en schakelaar S202 Spanning Schakelaar S201/schakelaar S202 = UIT (U) Spanningsniveau -10 tot +10 V (schaalbaar) Ingangsweerstand, R Max. spanning ± 20 V Stroommodus Schakelaar S201/schakelaar S202 = AAN (I) Stroomniveau 0/4-20 mA (schaalbaar) Ingangsweerstand, R Max. stroom 30 mA Resolutie voor analoge ingangen 10 bit (+ teken) Nauwkeurigheid van analoge ingangen Max. fout 0,5% van volledige schaal Bandbreedte 20 Hz/100 Hz
De analoge ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
i
i
3,4)
(klem 37 is vaste PNP-logica)
ongeveer 10 kΩ
ongeveer 200 Ω
8 8
Afbeelding 8.1 Galvanische scheiding (PELV)
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 57
Specificaties
Puls Programmeerbare puls 2/1 Klemnummer puls 291), 332)/33 Max. frequentie op klem 29, 33 110 kHz (push-pull) Max. frequentie op klem 29, 33 5 kHz (open collector) Min. frequentie op klem 29, 33 4 Hz Spanningsniveau zie hoofdstuk 8.6.1 Digitale ingangen Maximale spanning op ingang 28 V DC Ingangsweerstand, R Nauwkeurigheid van pulsingang (0,1-1 kHz) Max. fout: 0,1% van volledige schaal Nauwkeurigheid van encoderingang (1-11 kHz) Max. fout: 0,05% van volledige schaal
De puls- en encoderingangen (klem 29, 32, 33) zijn galvanisch gescheiden van de voedingspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
1) Alleen FC 302
2) Pulsingangen zijn 29 en 33
Analoge uitgang Aantal programmeerbare analoge uitgangen 1 Klemnummer 42 Stroombereik bij analoge uitgang 0/4-20 mA Max. belasting GND – analoge uitgang 500
88
Nauwkeurigheid bij analoge uitgang Max. fout: 0,5% van volledige schaal Resolutie op analoge uitgang 12 bit
De analoge ingang is galvanisch gescheiden van de netspanning (PELV) en andere hoogspanningsklemmen.
i
Bedieningshandleiding
3)
ongeveer 4 kΩ
Stuurkaart, RS-485 seriële communicatie Klemnummer 68 (P,TX+, RX+), 69 (N,TX-, RX-) Klemnummer 61 Gemeenschappelijk voor klem 68 en 69
Het RS-485 seriële-communicatiecircuit is functioneel gescheiden van andere centrale circuits en galvanisch gescheiden van de netspanning (PELV).
Digitale uitgang Programmeerbare digitale/pulsuitgangen 2 Klemnummer 27, 29 Spanningsniveau bij digitale/frequentie-uitgang 0-24 V Max. uitgangsstroom (sink of source) 40 mA Max. belasting bij frequentie-uitgang 1 kΩ Max. capacitieve belasting bij frequentie-uitgang 10 nF Min. uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 0 Hz Max. uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 32 kHz Nauwkeurigheid van frequentie-uitgang Max. fout: 0,1% van volledige schaal Resolutie van frequentie-uitgangen 12 bit
1) Klem 27 en 29 kunnen ook worden geprogrammeerd als ingang.
De digitale uitgang is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Stuurkaart, 24 V DC-uitgang Klemnummer 12, 13 Uitgangsspanning 24 V +1, -3 V Max. belasting 200 mA
De 24 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de netspanning (PELV), maar heeft dezelfde potentiaal als de analoge en digitale in- en uitgangen.
1)
58 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Specificaties
Relaisuitgangen Programmeerbare relaisuitgangen 2 Relais 01 klemnummer 1-3 (verbreek), 1-2 (maak) Max. klembelasting (AC-1)1) op 1-3 (NC), 1-2 (NO) (resistieve belasting) 240 V AC, 2 A Max. klembelasting (AC-15)1) (inductieve belasting bij cos φ 0,4) 240 V AC, 0,2 A Max. klembelasting (DC-1)1) op 1-2 (NO), 1-3 (NC) (resistieve belasting) 60 V DC, 1 A Max. klembelasting (DC-13)1) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 A Relay 02 (alleen FC 302) klemnummer 4-6 (verbreek), 4-5 (maak) Max. klembelasting (AC-1)1) op 4-5 (NO) (resistieve belasting) Max. klembelasting (AC-15)1) op 4-5 (NO) (inductieve belasting bij cosφ 0,4) 240 V AC, 0,2 A Max. klembelasting (DC-1)1) op 4-5 (NO) (resistieve belasting) 80 V DC, 2 A Max. klembelasting (DC-13)1) op 4-5 (NO) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 A Max. klembelasting (AC-1)1) op 4-6 (NC) (resistieve belasting) 240 V AC, 2 A Max. klembelasting (AC-15)1) op 4-6 (NC) (inductieve belasting bij cosφ 0,4) 240 V AC, 0,2 A Max. klembelasting (DC-1)1) op 4-6 (NC) (resistieve belasting) 50 V DC, 2 A Max. klembelasting (DC-13)1) op 4-6 (NC) (inductieve belasting) 24 V DC, 0,1 A Min. klembelasting op 1-3 (NC), 1-2 (NO), 4-6 (NC), 4-5 (NO) 24 V DC 10 mA, 24 V AC 20 mA Omgeving volgens EN 60664-1 overspanningscategorie III/verontreinigingsgraad 2
1) IEC 60947 deel 4 en 5 De relaiscontacten zijn galvanisch gescheiden van de rest van het circuit door middel van versterkte isolatie (PELV).
2) Overspanningscategorie II
3) UL-toepassingen 300 V AC 2 A
Bedieningshandleiding
2,3)
overspanningscategorie II 400 V AC, 2 A
8 8
Stuurkaart, 10 V DC-uitgang Klemnummer 50 Uitgangsspanning 10,5 V ± 0,5 V Max. belasting 15 mA
De 10 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de netspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning.
Stuurkarakteristieken Resolutie van uitgangsfrequentie bij 0-590 Hz ± 0,003 Hz Herhalingsnauwkeurigheid van Precisiestart/stop (klem 18, 19) ± 0,1 ms Systeemresponstijd (klem 18, 19, 27, 29, 32, 33) 2 ms Bereik snelheidsregeling (zonder terugkoppeling) 1:100 van synchroon toerental Bereik snelheidsregeling (met terugkoppeling) 1:1000 van synchrone snelheid Nauwkeurigheid van toerental (zonder terugkoppeling) 30-4000 tpm: fout ± 8 tpm Nauwkeurigheid van toerental (met terugkoppeling), afhankelijk van de resolutie van de terugkoppelingsbron 0-6000 tpm: fout ± 0,15 tpm
Alle stuurkarakteristieken zijn gebaseerd op een 4-polige asynchrone motor.
Stuurkaartprestaties Scaninterval 1 ms
Stuurkaart, seriële communicatie via USB USB-standaard 1.1 (volle snelheid) USB-stekker USB type B 'apparaat'-stekker
Aansluiting op de pc vindt plaats via een standaard USB-host/apparaatkabel. De USB-aansluiting is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning. De USB-aardverbinding is niet galvanisch gescheiden van de veiligheidsaarde. Sluit alleen geïsoleerde laptops aan op de USB­connector van de frequentieomvormer.
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 59
Specificaties
Bedieningshandleiding
8.7 Aanhaalmomenten voor aansluitingen
Behui-
Tabel 8.10 Aanhalen van klemmen
200-240 V 380-480/500 V 525-600 V 525-690 V Net Motor
zing
A2 1.1-2.2 1.1-4.0 0,6 0,6 0,6 1,8 3 0,6 A3 3.0-3.7 5.5-7.5 1.1-7.5 1.1-7.5 0,6 0,6 0,6 1,8 3 0,6 A4 1.1-2.2 1.1-4.0 0,6 0,6 0,6 1,8 3 0,6 A5 1.1-3.7 1.1-7.5 1.1-7.5 0,6 0,6 0,6 1,8 3 0,6
B1 5,5-11 11-18 11-18 1,8 1,8 1,5 1,5 3 0,6 B2 15 22-30 22-30 11-30 4,5 4,5 3,7 3,7 3 0,6 B3 5,5-11 11-18 11-18 1,8 1,8 1,8 1,8 3 0,6 B4 15-18 22-37 22-37 11-37 4,5 4,5 4,5 4,5 3 0,6 C1 18-30 37-55 37-55 10 10 10 10 3 0,6 C2 37-45 75-90 75-90 37-90 C3 22-30 45-55 45-55 45-55 10 10 10 10 3 0,6 C4 37-45 75-90 75-90
Vermogen [kW] Aanhaalmoment [Nm]
14/241)14/24
14/241)14/24
1)
1)
DC
-aansluiting
14 14 3 0,6
14 14 3 0,6
Rem Aarde Relais
1) Voor andere kabelmaten x/y, waarbij x 95 mm² en y 95 mm².
88
8.8 Zekeringen en circuitbreakers
Gebruik de aanbevolen zekeringen en/of circuitbreakers aan de voedingszijde. Deze bieden bescherming wanneer er een component in de frequentieomvormer defect raakt (eerste storing).
LET OP
Het gebruik van zekeringen aan de voedingszijde is verplicht voor installaties die moeten voldoen aan IEC 60364 (CE) en NEC 2009 (UL).
Aanbevelingen
Zekeringen van het type gG.
Circuitbreakers van het type Moeller. Zorg er bij gebruik van andere typen circuitbreakers voor dat de energie die
naar de frequentieomvormer gaat, gelijk is aan of lager dan de energie die wordt geleverd door de Moeller-typen.
Het gebruik van de aanbevolen zekeringen en circuitbreakers zorgt ervoor dat eventuele schade aan de frequentieom­vormer beperkt blijft tot schade in de eenheid. Zie de toepassingsnotitie Fuses and Circuit Breakers, MN90T, voor meer informatie.
Onderstaande zekeringen zijn geschikt voor gebruik in een circuit dat 100.000 A van de nominale spanning van de frequentieomvormer. Met de juiste zekeringen bedraagt de nominale kortsluitstroom (SCCR – Short Circuit Current Rating) van de frequentieomvormer 100.000 A
(symmetrisch) kan leveren, afhankelijk
rms
.
rms
60 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Specificaties Bedieningshandleiding
8.8.1 CE-conformiteit
200-240 V
Type
behuizing
A2 1.1-2.2 gG-10 (1,1-1,5)
A3 3.0-3.7 gG-16 (3)
B3 5,5-11 gG-25 (5,5-7,5)
B4 15-18 gG-50 (15)
C3 22-30 gG-80 (22)
C4 37-45 aR-160 (37)
A4 1.1-2.2 gG-10 (1,1-1,5)
A5 0.25-3.7 gG-10 (0,25-1,5)
B1 5,5-11 gG-25 (5,5)
B2 15 gG-50 gG-100 NZMB1-A100 100 C1 18-30 gG-63 (18,5)
C2 37-45 aR-160 (37)
Vermogen [kW] Aanbevolen
zekeringgrootte
gG-16 (2,2)
gG-20 (3,7)
gG-32 (11)
gG-63 (18)
aR-125 (30)
aR-200 (45)
gG-16 (2,2)
gG-16 (2,2-3)
gG-20 (3,7)
gG-32 (7,5-11)
gG-80 (22)
gG-100 (30)
aR-200 (45)
Aanbevolen
max. zekeringgrootte
gG-25 PKZM0-25 25
gG-32 PKZM0-25 25
gG-63 PKZM4-50 50
gG-125 NZMB1-A100 100
gG-150 (22)
aR-160 (30) aR-200 (37) aR-250 (45)
gG-32 PKZM0-25 25
gG-32 PKZM0-25 25
gG-80 PKZM4-63 63
gG-160 (18,5-22)
aR-160 (30)
aR-200 (37) aR-250 (45)
Aanbevolen circuit-
breaker (Moeller)
NZMB2-A200 150
NZMB2-A250 250
NZMB2-A200 160
NZMB2-A250 250
Max. uitschakelniveau
[A]
8 8
Tabel 8.11 200-240 V, behuizingstype A, B en C
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 61
Specificaties Bedieningshandleiding
380-480 V
Type
behuizing
A2 1.1-4.0 gG-10 (1,1-3)
A3 5.5-7.5 gG-16 gG-32 PKZM0-25 25 B3 11-18 gG-40 gG-63 PKZM4-50 50 B4 22-37 gG-50 (22)
C3 45-55 gG-100 (45)
C4 75-90 aR-200 (75)
A4 1,1-4 gG-10 (1,1-3)
A5 1.1-7.5 gG-10 (1,1-3)
B1 11-18,5 gG-40 gG-80 PKZM4-63 63 B2 22-30 gG-50 (22)
88
C1 37-55 gG-80 (37)
C2 75-90 aR-200 (75)
Vermogen [kW] Aanbevolen
zekeringgrootte
gG-16 (4)
gG-63 (30) gG-80 (37)
gG-160 (55)
aR-250 (90)
gG-16 (4)
gG-16 (4-7,5)
gG-63 (30)
gG-100 (45) gG-160 (55)
aR-250 (90)
Aanbevolen
max. zekeringgrootte
gG-25 PKZM0-25 25
gG-125 NZMB1-A100 100
gG-150 (45) gG-160 (55)
aR-250 NZMB2-A250 250
gG-32 PKZM0-25 25
gG-32 PKZM0-25 25
gG-100 NZMB1-A100 100
gG-160 NZMB2-A200 160
aR-250 NZMB2-A250 250
Aanbevolen circuit-
breaker (Moeller)
NZMB2-A200 150
Max. uitschakelniveau
[A]
Tabel 8.12 380-480 V, behuizingstype A, B en C
525-600 V
Type
behuizing
A3 5.5-7.5 gG-10 (5,5)
B3 11-18 gG-25 (11)
B4 22-37 gG-40 (22)
C3 45-55 gG-63 (45)
C4 75-90 aR-160 (75)
A5 1.1-7.5 gG-10 (1,1-5,5)
B1 11-18 gG-25 (11)
B2 22-30 gG-50 (22)
C1 37-55 gG-63 (37)
C2 75-90 aR-200 (75-90) aR-250 NZMB2-A250 250
Vermogen [kW] Aanbevolen
zekeringgrootte
gG-16 (7,5)
gG-32 (15-18)
gG-50 (30) gG-63 (37)
gG-100 (55)
aR-200 (90)
gG-16 (7,5)
gG-32 (15)
gG-40 (18,5)
gG-63 (30)
gG-100 (45) aR-160 (55)
Aanbevolen
max. zekeringgrootte
gG-32 PKZM0-25 25
gG-63 PKZM4-50 50
gG-125 NZMB1-A100 100
gG-150 NZMB2-A200 150
aR-250 NZMB2-A250 250
gG-32 PKZM0-25 25
gG-80 PKZM4-63 63
gG-100 NZMB1-A100 100
gG-160 (37-45)
aR-250 (55)
Aanbevolen circuit-
breaker (Moeller)
NZMB2-A200 160
Max. uitschakelniveau
[A]
Tabel 8.13 525-600 V, behuizingstype A, B en C
62 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Specificaties Bedieningshandleiding
525-690 V
Type
behuizing
A3 1,1
B2/B4 11
B4/C2 30 gG-63 (30) gG-80 (30) C2/C3 37
C2 55
Tabel 8.14 525-690 V, behuizingstype A, B en C
8.8.2
Vermogen [kW] Aanbevolen
zekeringgrootte
1,5 2,2
3
4 5,5 7,5
15 18 22
45
75
UL-conformiteit
gG-6 gG-6
gG-6 gG-10 gG-10 gG-16 gG-16
gG-25 (11) gG-32 (15) gG-32 (18) gG-40 (22)
gG-63 (37)
gG-80 (45) gG-100 (55) gG-125 (75)
Aanbevolen
max. zekeringgrootte
gG-25 gG-25 gG-25 gG-25 gG-25 gG-25 gG-25 gG-63 - -
gG-100 (37) gG-125 (45)
gG-160 (55-75) - -
Aanbevolen circuit-
breaker (Moeller)
PKZM0-16 16
- -
Max. uitschakelniveau
[A]
8 8
3 x 200-240 V
Vermogen
[kW]
1,1 KTN-R-10 JKS-10 JJN-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10 1,5 KTN-R-15 JKS-15 JJN-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15 2,2 KTN-R-20 JKS-20 JJN-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20 3,0 KTN-R-25 JKS-25 JJN-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25 3,7 KTN-R-30 JKS-30 JJN-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30
5.5-7.5 KTN-R-50 JKS-50 JJN-50 - - ­11 KTN-R-60 JKS-60 JJN-60 - - ­15 KTN-R-80 JKS-80 JJN-80 - - -
18,5-22 KTN-R-125 JKS-125 JJN-125 - - -
30 KTN-R-150 JKS-150 JJN-150 - - ­37 KTN-R-200 JKS-200 JJN-200 - - ­45 KTN-R-250 JKS-250 JJN-250 - - -
Tabel 8.15 3 x 200-240 V, behuizingstype A, B en C
Bussmann
Type RK1
1)
Bussmann
Type J
Aanbevolen max. zekering
Bussmann
Type T
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 63
Specificaties Bedieningshandleiding
Aanbevolen max. zekering
Vermogen
[kW]
1,1 5017906-010 KLN-R-10 ATM-R-10 A2K-10-R FWX-10 - - HSJ-10 1,5 5017906-016 KLN-R-15 ATM-R-15 A2K-15-R FWX-15 - - HSJ-15 2,2 5017906-020 KLN-R-20 ATM-R-20 A2K-20-R FWX-20 - - HSJ-20 3,0 5017906-025 KLN-R-25 ATM-R-25 A2K-25-R FWX-25 - - HSJ-25 3,7 5012406-032 KLN-R-30 ATM-R-30 A2K-30-R FWX-30 - - HSJ-30
5.5-7.5 5014006-050 KLN-R-50 - A2K-50-R FWX-50 - - HSJ-50
11 5014006-063 KLN-R-60 - A2K-60-R FWX-60 - - HSJ-60 15 5014006-080 KLN-R-80 - A2K-80-R FWX-80 - - HSJ-80
18,5-22 2028220-125 KLN-R-125 - A2K-125-R FWX-125 - - HSJ-125
30 2028220-150 KLN-R-150 - A2K-150-R FWX-150 L25S-150 A25X-150 HSJ-150 37 2028220-200 KLN-R-200 - A2K-200-R FWX-200 L25S-200 A25X-200 HSJ-200 45 2028220-250 KLN-R-250 - A2K-250-R FWX-250 L25S-250 A25X-250 HSJ-250
Tabel 8.16 3 x 200-240 V, behuizingstype A, B en C
1) Voor frequentieomvormers voor 240 V kunt u KTS-zekeringen van Bussmann gebruiken in plaats van KTN.
2) Voor frequentieomvormers voor 240 V kunt u FWH-zekeringen van Bussmann gebruiken in plaats van FWX.
88
3) Voor frequentieomvormers voor 240 V kunt u A6KR-zekeringen van Ferraz Shawmut gebruiken in plaats van A2KR.
4) Voor frequentieomvormers voor 240 V kunt u A50X-zekeringen van Ferraz Shawmut gebruiken in plaats van A25X.
SIBA
Type RK1
Littelfuse
Type RK1
Ferraz
Shawmut
Type CC
Ferraz
Shawmut
Type RK1
3)
Bussmann
Type JFHR2
2)
Littelfuse
JFHR2
Ferraz
Shawmut
4)
JFHR2
Ferraz
Shawmut J
3 x 380-480 V
Aanbevolen max. zekering
Vermogen
[kW]
1,1 KTS-R-6 JKS-6 JJS-6 FNQ-R-6 KTK-R-6 LP-CC-6
1.5-2.2 KTS-R-10 JKS-10 JJS-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10 3 KTS-R-15 JKS-15 JJS-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15 4 KTS-R-20 JKS-20 JJS-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20
5,5 KTS-R-25 JKS-25 JJS-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25 7,5 KTS-R-30 JKS-30 JJS-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30
11-15 KTS-R-40 JKS-40 JJS-40 - - -
18 KTS-R-50 JKS-50 JJS-50 - - ­22 KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 - - ­30 KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 - - ­37 KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 - - ­45 KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 - - ­55 KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 - - ­75 KTS-R-200 JKS-200 JJS-200 - - ­90 KTS-R-250 JKS-250 JJS-250 - - -
Tabel 8.17 3 x 380-480 V, behuizingstype A, B en C
Bussmann
Type RK1
Bussmann
Type J
Bussmann
Type T
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
64 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Specificaties Bedieningshandleiding
Aanbevolen max. zekering
Vermogen
[kW]
1,1 5017906-006 KLS-R-6 ATM-R-6 A6K-10-6 FWH-6 HSJ-6 - -
1.5-2.2 5017906-010 KLS-R-10 ATM-R-10 A6K-10-R FWH-10 HSJ-10 - -
3 5017906-016 KLS-R-15 ATM-R-15 A6K-15-R FWH-15 HSJ-15 - -
4 5017906-020 KLS-R-20 ATM-R-20 A6K-20-R FWH-20 HSJ-20 - ­5,5 5017906-025 KLS-R-25 ATM-R-25 A6K-25-R FWH-25 HSJ-25 - ­7,5 5012406-032 KLS-R-30 ATM-R-30 A6K-30-R FWH-30 HSJ-30 - -
11-15 5014006-040 KLS-R-40 - A6K-40-R FWH-40 HSJ-40 - -
18 5014006-050 KLS-R-50 - A6K-50-R FWH-50 HSJ-50 - ­22 5014006-063 KLS-R-60 - A6K-60-R FWH-60 HSJ-60 - ­30 2028220-100 KLS-R-80 - A6K-80-R FWH-80 HSJ-80 - ­37 2028220-125 KLS-R-100 - A6K-100-R FWH-100 HSJ-100 - ­45 2028220-125 KLS-R-125 - A6K-125-R FWH-125 HSJ-125 - ­55 2028220-160 KLS-R-150 - A6K-150-R FWH-150 HSJ-150 - ­75 2028220-200 KLS-R-200 - A6K-200-R FWH-200 HSJ-200 A50-P-225 L50-S-225 90 2028220-250 KLS-R-250 - A6K-250-R FWH-250 HSJ-250 A50-P-250 L50-S-250
SIBA
Type RK1
Littelfuse
Type RK1
Ferraz
Shawmut
Type CC
Ferraz
Shawmut
Type RK1
Bussmann
JFHR2
Ferraz
Shawmut J
Ferraz
Shawmut
1)
JFHR2
Littelfuse
JFHR2
Tabel 8.18 3 x 380-480 V, behuizingstype A, B en C
1) U kunt A50QS-zekeringen van Ferraz Shawmut gebruiken in plaats van A50P.
3 x 525-600 V
Aanbevolen max. zekering
Verm-
ogen
[kW]
1,1 KTS-R-5 JKS-5 JJS-6 FNQ-R-5 KTK-R-5 LP-CC-5 5017906-005 KLS-R-005 A6K-5-R HSJ-6
1.5-2.2 KTS-R-10 JKS-10 JJS-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10 5017906-010 KLS-R-010 A6K-10-R HSJ-10
5,5 KTS-R-25 JKS-25 JJS-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25 5017906-025 KLS-R-025 A6K-25-R HSJ-25 7,5 KTS-R-30 JKS-30 JJS-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30 5017906-030 KLS-R-030 A6K-30-R HSJ-30
11-15 KTS-R-35 JKS-35 JJS-35 - - - 5014006-040 KLS-R-035 A6K-35-R HSJ-35
18 KTS-R-45 JKS-45 JJS-45 - - - 5014006-050 KLS-R-045 A6K-45-R HSJ-45 22 KTS-R-50 JKS-50 JJS-50 - - - 5014006-050 KLS-R-050 A6K-50-R HSJ-50 30 KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 - - - 5014006-063 KLS-R-060 A6K-60-R HSJ-60 37 KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 - - - 5014006-080 KLS-R-075 A6K-80-R HSJ-80 45 KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 - - - 5014006-100 KLS-R-100 A6K-100-R HSJ-100 55 KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 - - - 2028220-125 KLS-125 A6K-125-R HSJ-125 75 KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 - - - 2028220-150 KLS-150 A6K-150-R HSJ-150 90 KTS-R-175 JKS-175 JJS-175 - - - 2028220-200 KLS-175 A6K-175-R HSJ-175
Buss-
mann
Type RK1
3 KTS-R15 JKS-15 JJS-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15 5017906-016 KLS-R-015 A6K-15-R HSJ-15 4 KTS-R20 JKS-20 JJS-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20 5017906-020 KLS-R-020 A6K-20-R HSJ-20
Buss­mann
Type J
Buss­mann
Type T
Buss-
mann
Type CC
Buss-
mann
Type CC
Buss-
mann
Type CC
SIBA
Type RK1
Littelfuse Type RK1
Ferraz Shawmut Type RK1
Ferraz
Shawmut
8 8
J
Tabel 8.19 3 x 525-600 V, behuizingstype A, B en C
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 65
Specificaties Bedieningshandleiding
3 x 525-690 V
Aanbevolen max. zekering
Vermogen
[kW]
1,1 KTS-R-5 JKS-5 JJS-6 FNQ-R-5 KTK-R-5 LP-CC-5
1.5-2.2 KTS-R-10 JKS-10 JJS-10 FNQ-R-10 KTK-R-10 LP-CC-10 3 KTS-R15 JKS-15 JJS-15 FNQ-R-15 KTK-R-15 LP-CC-15 4 KTS-R20 JKS-20 JJS-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20
5,5 KTS-R-25 JKS-25 JJS-25 FNQ-R-25 KTK-R-25 LP-CC-25 7,5 KTS-R-30 JKS-30 JJS-30 FNQ-R-30 KTK-R-30 LP-CC-30
11-15 KTS-R-35 JKS-35 JJS-35 - - -
18 KTS-R-45 JKS-45 JJS-45 - - ­22 KTS-R-50 JKS-50 JJS-50 - - ­30 KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 - - ­37 KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 - - ­45 KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 - - ­55 KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 - - ­75 KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 - - ­90 KTS-R-175 JKS-175 JJS-175 - - -
Bussmann
Type RK1
Bussmann
Type J
Bussmann
Type T
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
Bussmann
Type CC
88
Tabel 8.20 3 x 525-690 V, behuizingstype A, B en C
Aanbevolen max. zekering
Vermogen
[kW]
11-15 30 A KTS-R-30 JKS-30 JKJS-30 5017906-030 KLS-R-030 A6K-30-R HST-30
18,5 45 A KTS-R-45 JKS-45 JJS-45 5014006-050 KLS-R-045 A6K-45-R HST-45
30 60 A KTS-R-60 JKS-60 JJS-60 5014006-063 KLS-R-060 A6K-60-R HST-60 37 80 A KTS-R-80 JKS-80 JJS-80 5014006-080 KLS-R-075 A6K-80-R HST-80 45 90 A KTS-R-90 JKS-90 JJS-90 5014006-100 KLS-R-090 A6K-90-R HST-90 55 100 A KTS-R-100 JKS-100 JJS-100 5014006-100 KLS-R-100 A6K-100-R HST-100 75 125 A KTS-R-125 JKS-125 JJS-125 2028220-125 KLS-150 A6K-125-R HST-125 90 150 A KTS-R-150 JKS-150 JJS-150 2028220-150 KLS-175 A6K-150-R HST-150
Tabel 8.21 3 x 525-690 V, behuizingstype B en C
Max.
voorze-
kering
Bussmann
E52273
RK1/JDDZ
Bussmann
E4273
J/JDDZ
Bussmann
E4273
T/JDDZ
SIBA
E180276
RK1/JDDZ
LittelFuse
E81895
RK1/JDDZ
Ferraz
Shawmut
E163267/E2137
RK1/JDDZ
Ferraz
Shawmut
E2137
J/HSJ
66 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Specificaties Bedieningshandleiding
8.9 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen
20
Chassis
20
Chassis
Type 1/
Type 12
21/55/66
Type 1/
Type 12
21/55/66
20
Chassis
20
Chassis
Type 1/
21/55/66
Type 1/
21/55/66
55/66
Type 12
55/66
Type 12
21
Type 1
20
Chassis
21
Type 1
8 8
Type 12
Type 12
20
Chassis
A 374 374 - - - - - 420 595 630 800
525-690V 1.1-7.5 11-30 11-37 37-90 45-55
380-480/500V 1.1-4.0 5.5-7.5 1.1-4.0 1.1-7.5 11-18 22-30 11-18 22-37 37-55 75-90 45-55 75-90
525-600V 1.1-7.5 1.1-7.5 11-18 22-30 11-18 22-37 37-55 75-90 45-55 75-90
200-240V 1.1-2.2 3.0-3.7 1.1-2.2 1.1-3.7 5,5-11 15 5,5-11 15-18 18-30 37-45 22-30 37-45
Hoogte [mm]
IP
Type behuizing A2 A3 A4 A5 B1 B2 B3 B4 C1 C2 C3 C4
Nominaal
vermogen
[kW]
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 67
NEMA
Hoogte van achterwand A 268 375 268 375 390 420 480 650 399 520 680 770 550 660
Hoogte met ontkoppe-
lingsplaat voor
a 257 350 257 350 401 402 454 624 380 495 648 739 521 631
veldbuskabels
Afstand tussen bevesti-
gingsgaten
Breedte [mm]
B 130 130 170 170 242 242 242 205 230 308 370 308 370
Breedte van achterwand B 90 90 130 130 200 242 242 242 165 230 308 370 308 370
Breedte van achterwand
B 150 150 190 190 242 242 242 225 230 308 370 308 370
met één C-optie
Breedte van achterwand
b 70 70 110 110 171 215 210 210 140 200 272 334 270 330
met twee C-opties
Afstand tussen bevesti-
Diepte [mm]
Diepte zonder optie A/B C 205 207 205 207 175 200 260 260 249 242 310 335 333 333
gingsgaten
Met optie A/B C 220 222 220 222 175 200 260 260 262 242 310 335 333 333
Schroefgaten [mm]
c 8,0 8,0 8,0 8,0 8,25 8,25 12 12 8 12,5 12,5
d ø11 ø11 ø11 ø11 ø12 ø12 ø19 ø19 12 ø19 ø19
e ø5,5 ø5,5 ø5,5 ø5,5 ø6,5 ø6,5 ø9 ø9 6,8 8,5 ø9 ø9 8,5 8,5
4,9 5,3 6,6 7,0 9,7 13.5/14.2 23 27 12 23,5 45 65 35 50
f 9 9 6,5 6,5 6 9 9 9 7,9 15 9,8 9,8 17 17
Maximumgewicht [kg]
Specificaties Bedieningshandleiding
88
- - 1,5 1,5 2,2 2,2 - - 2,2 2,2 2,0 2,0
Klik Klik - - Klik Klik Klik Klik Klik Klik 2,0 2,0
200-240V 1.1-2.2 3.0-3.7 1.1-2.2 1.1-3.7 5,5-11 15 5,5-11 15-18 18-30 37-45 22-30 37-45
380-480/500V 1.1-4.0 5.5-7.5 1.1-4.0 1.1-7.5 11-18 22-30 11-18 22-37 37-55 75-90 45-55 75-90
525-690V 1.1-7.5 11-30 11-37 37-90 45-55
525-600V 1.1-7.5 1.1-7.5 11-18 22-30 11-18 22-37 37-55 75-90 45-55 75-90
Type behuizing A2 A3 A4 A5 B1 B2 B3 B4 C1 C2 C3 C4
Nominaal
vermogen
[kW]
68 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Aanhaalmoment frontpaneel [Nm]
Kunststof afdekking
(lage IP-klasse)
Metalen afdekking
(IP 55/66)
Tabel 8.22 Vermogensklasse, gewicht en afmetingen
Bijlage Bedieningshandleiding
9 Bijlage
9.1 Symbolen, afkortingen en conventies
AC Wisselstroom AEO Automatische Energie Optimalisatie AWG American Wire Gauge (Amerikaanse kabeldiktemaat) AMA Automatische aanpassing motorgegevens °C DC Gelijkstroom EMC Elektromagnetische compatibiliteit ETR Elektronisch thermisch relais FC Frequentieomvormer LCP Lokaal bedieningspaneel MCT Motion Control Tool IP IP-bescherming I
M,N
f
M,N
P
M,N
U
M,N
PM-motor Permanentmagneetmotor PELV Protective Extra Low Voltage PCB Printed Circuit Board – printplaat PWM Pulsbreedtegemoduleerd I
LIM
I
INV
tpm Toeren per minuut Regen Regeneratieve klemmen n
s
T
LIM
I
VLT,MAX
I
VLT,N
Graden Celsius
Nominale motorstroom Nominale motorfrequentie Nominaal motorvermogen Nominale motorspanning
Stroomgrens Nominale uitgangsstroom van de omvormer
Synchroonmotortoerental Koppelbegrenzing De maximale uitgangsstroom De nominale uitgangsstroom die door de frequentieomvormer wordt geleverd
9 9
Tabel 9.1 Symbolen en afkortingen
Conventies
Genummerde lijsten geven procedures aan. Lijsten met opsommingstekens geven andere informatie en beschrijvingen van afbeeldingen aan. Cursieve tekst geeft een van de volgende zaken aan:
kruisverwijzing
koppeling
parameternaam
9.2
Opbouw parametermenu
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 69
Bijlage Bedieningshandleiding
5-8* I/O Options
5-80 AHF Cap Reconnect Delay
5-9* Via busbesturing
4-51 Waarschuwing stroom hoog
4-5* Aanp. waarsch.
4-50 Waarschuwing stroom laag
5-95 Pulsuitgang 29 busbesturing
5-94 Pulsuitgang 27 time-outinstelling
5-90 Digitale & relaisbesturing bus
5-93 Pulsuitgang 27 busbesturing
4-53 Waarschuwing snelheid hoog
4-54 Waarsch: referentie laag
4-55 Waarsch: referentie hoog
4-52 Waarschuwing snelheid laag
5-98 Pulsuitgang X30/6 time-outinst.
5-96 Pulsuitgang 29 time-outinstelling
5-97 Pulsuitgang X30/6 busbest.
6-** Analoog In/Uit
6-0* Anal. I/O-modus
6-00 Live zero time-out-tijd
4-58 Motorfasefunctie ontbreekt
4-57 Waarsch: terugk. hoog
4-56 Waarsch: terugk. laag
4-61 Bypass-snelh. vanaf [Hz]
4-6* Snelh.-bypass
4-60 Bypass-snelh. vanaf [RPM]
6-01 Live zero time-out-functie
6-02 Live zero time-outfunctie brandmodus
6-1* Anal. ingang 53
6-10 Klem 53 lage spanning
6-11 Klem 53 hoge spanning
4-64 Semi-auto bypass setup
4-62 Bypass-snelh. naar [RPM]
4-63 Bypass-snelh. tot [Hz]
5-** Digitaal In/Uit
5-0* Dig. I/O-modus
6-14 Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde
6-13 Klem 53 hoge stroom
6-12 Klem 53 lage stroom
5-00 Dig. I/O-modus
5-01 Klem 27 modus
5-02 Klem 29 modus
6-17 Klem 53 live zero
6-16 Klem 53 filter tijdconstante
6-15 Klem 53 hoge ref./terugkopp. waarde
5-11 Klem 19 digitale ingang
5-1* Digitale ingangen
5-10 Klem 18 digitale ingang
6-2* Anal. ingang 54
6-20 Klem 54 lage spanning
5-13 Klem 29 digitale ingang
5-12 Klem 27 digitale ingang
6-23 Klem 54 hoge stroom
6-22 Klem 54 lage stroom
6-21 Klem 54 hoge spanning
5-16 Klem X30/2 digitale ingang
5-15 Klem 33 digitale ingang
5-14 Klem 32 digitale ingang
6-24 Klem 53 lage ref./terugkopp. waarde
6-25 Klem 54 hoge ref./terugkopp. waarde
5-18 Klem X30/4 digitale ingang
5-17 Klem X30/3 digitale ingang
6-27 Klem 54 live zero
6-26 Klem 54 filter tijdconstante
6-3* Anal. ingang X30/11
6-30 Klem X30/11 lage spanning
5-19 Klem 37 Veilige stop
5-3* Digitale uitgangen
5-30 Klem 27 dig. uitgang
5-31 Klem 29 dig. uitgang
6-35 Klem X30/11 hoge ref./terugk. waarde
6-34 Klem X30/11 lage ref./terugk. waarde
6-31 Klem X30/11 hoge spanning
5-33 Klem X30/7 dig. uitgang (MCB 101)
5-32 Klem X30/6 dig. uitgang (MCB 101)
5-4* Relais
6-36 Klem X30/11 filtertijdconstante
6-37 Klem X30/11 live zero
5-40 Functierelais
5-41 Aan-vertr., relais
6-41 Klem X30/12 hoge spanning
6-4* Anal. ingang X30/12
6-40 Klem X30/12 lage spanning
5-42 Uit-vertr., relais
5-5* Pulsingang
5-50 Klem 29 lage freq.
6-44 Klem X30/12 lage ref./terugk. waarde
5-51 Klem 29 hoge freq.
6-46 Klem X30/12 filtertijdconstante
6-47 Klem X30/12 live zero
6-45 Klem X30/12 hoge ref./terugk. waarde
6-5* Anal. uitgang 42
6-50 Klem 42 uitgang
5-55 Klem 33 lage freq.
5-56 Klem 33 hoge freq.
5-54 Pulsfilter tijdconstante nr. 29
5-53 Klem 29 hoge ref./terugk. waarde
5-52 Klem 29 lage ref./terugk. waarde
6-51 Klem 42 uitgang min. schaal
6-52 Klem 42 uitgang max. schaal
5-58 Klem 33 hoge ref./terugk. waarde
5-57 Klem 33 lage ref./terugk. waarde
6-53 Klem 42 uitgang busbesturing
5-59 Pulsfilter tijdconstante nr. 33
6-55 Anal. uitgangsfilter
6-54 Klem 42 uitgang time-outinstelling
6-6* Anal. uitgang X30/8
5-62 Max. freq. pulsuitgang 27
5-6* Pulsuitgang
5-60 Klem 27 pulsuitgangsvariabele
6-63 Klem X30/8 uitgang busbesturing
6-62 Klem X30/8 max. schaling
6-60 Klem X30/8 uitgang
6-61 Klem X30/8 min. schaling
5-68 Max. freq. pulsuitgang X30/6
5-65 Max. freq. pulsuitgang 29
5-66 Klem X30/6 pulsuitgangsvariabele
5-63 Klem 29 pulsuitgangsvariabele
99
4-16 Koppelbegrenzing motormodus
4-17 Koppelbegrenzing generatormodus
4-18 Stroombegr.
2-04 Inschakelsnelh. DC-rem [Hz]
2-02 DC-remtijd
2-** Remmen
2-0* DC-rem
2-03 Inschakelsnelh. DC-rem [tpm]
2-00 DC-houd/voorverw.stroom
2-01 DC-remstroom
2-07 Parking Time
2-06 Parking Current
2-1* Remenergie-functie
2-10 Remfunctie
2-11 Remweerstand (ohm)
2-15 Remtest
2-16 AC-rem max. stroom
2-13 Bewaking remvermogen
2-12 Begrenzing remvermogen (kW)
2-17 Overspanningsreg.
3-** Ref./Ramp.
3-04 Referentiefunctie
3-0* Ref. begrenz.
3-02 Minimumreferentie
3-03 Max. referentie
3-1* Referenties
3-13 Referentieplaats
3-10 Ingestelde ref.
3-11 Jog-snelh. [Hz]
3-14 Ingestelde relatieve ref.
3-17 Referentiebron 3
3-19 Jog-snelh. [TPM]
3-16 Referentiebron 2
3-15 Referentiebron 1
3-4* Ramp 1
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
3-5* Ramp 2
3-51 Ramp 2 aanlooptijd
3-52 Ramp 2 uitlooptijd
3-8* Andere Ramps
3-80 Jog ramp-tijd
3-82 Aanlooptijd bij start
3-81 Snelle stop ramp-tijd
3-9* Dig. pot.meter
3-90 Stapgrootte
3-91 Ramp-tijd
3-92 Spann.herstel
3-93 Max. begrenzing
3-94 Min. begrenzing
3-95 Aan/uitloopvertr.
4-** Begr./waarsch.
4-1* Motorbegr.
4-10 Draairichting motor
4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz]
4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM]
4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz]
4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
4-19 Max. uitgangsfreq.
1-58 Stroom testpulsen vlieg.start
1-06 Richting rechtsom
1-1* Motorselectie
1-10 Motorconstructie
1-1* VVC+ PM
1-14 Damping Gain
1-15 Low Speed Filter Time Const.
0-** Bediening/display
0-0* Basisinstellingen
0-01 Taal
0-02 Eenh. motortoerental
0-03 Regionale instellingen
0-04 Bedieningsstatus bij insch.
1-17 Voltage filter time const.
1-16 High Speed Filter Time Const.
1-2* Motordata
1-20 Motorverm. [kW]
1-21 Motorverm. [PK]
0-05 Eenh lok modus
0-1* Setupafhandeling
0-10 Actieve setup
0-11 Setup wijzigen
0-12 Setup gekoppeld aan
1-23 Motorfrequentie
1-24 Motorstroom
1-25 Nom. motorsnelheid
1-22 Motorspanning
0-13 Uitlez.: Gekopp. setups
1-26 Cont. nom. motorkoppel
0-14 Uitlez.: prog. setups/kanaal
0-2* LCP-display
0-20 Displayregel 1.1 klein
0-21 Displayregel 1.2 klein
1-28 Controle draair. motor
1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA)
0-23 Displayregel 2 groot
0-22 Displayregel 1.3 klein
1-3* Geav. Motordata
1-30 Statorweerstand (Rs)
1-31 Rotorweerstand (Rr)
1-35 Hoofdreactantie (Xh)
0-25 Persoonlijk menu
0-24 Displayregel 3 groot
0-3* Std uitlezing LCP
0-30 Eenheid voor uitlezing gebr.
1-36 Ijzerverliesweerstand (Rfe)
0-31 Min. waarde uitlezing klant
1-37 Inductantie d-as (Ld)
0-32 Max. waarde uitlezing klant
1-46 Position Detection Gain
1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM
1-39 Motorpolen
1-5* Bel. onafh. inst.
0-39 Displaytekst 3
0-38 Displaytekst 2
0-37 Displaytekst 1
0-4* LCP-toetsenbord
1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid
0-40 [Hand on]-toets op LCP
1-52 Min. snelh. norm. magnetisering [Hz]
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM]
0-42 [Auto on]-toets op LCP
0-41 [Off]-toets op LCP
1-59 Freq. testpulsen vlieg.start
0-44 [Off/Reset]-toets LCP
0-43 [Reset]-toets op LCP
1-62 Slipcompensatie
1-61 Belastingcomp. bij hoge snelheid
1-6* Bel. afhank. inst.
1-60 Belast. comp. bij lage snelheid
0-45 [Drive Bypass]-toets LCP
0-5* Kopiëren/Opsl.
0-50 LCP kopiëren
0-51 Kopie setup
1-66 Min. stroom bij lage snelh.
1-63 Slipcompensatie tijdconstante
1-64 Resonantiedemping
1-65 Resonantiedemping tijdconstante
1-7* Startaanpassingen
1-70 PM Start Mode
0-67 Wachtwoord bus
0-65 Wachtw persoonlijk menu
0-6* Wachtw.
0-66 Toegang pers. menu zonder wachtw.
0-60 Wachtw. hoofdmenu
0-61 Toegang hoofdmenu zonder wachtw.
1-79 Max starttijd compressor tot uitsch
1-78 Max startsnelh compressor [Hz]
1-72 Startfunctie
1-73 Vlieg. start
1-77 Max startsnelh compressor [tpm]
1-71 Startvertraging
0-7* Klokinstellingen
0-70 Datum en tijd
0-71 Datumindeling
0-72 Tijdsindeling
0-74 DST/zomertijd
0-76 DST/zomertijd start
1-86 Uitsch lg snelh [tpm]
1-87 Uitsch lg snelh [Hz]
1-82 Min. snelh. voor functie bij stop [Hz]
1-8* Stopaanpassingen
1-80 Functie bij stop
1-81 Min. snelh. functie bij stop [RPM]
0-83 Andere niet-werkdagen
0-79 Klokfout
0-81 Werkdagen
0-82 Andere werkdagen
0-77 DST/zomertijd einde
0-89 Uitlezing datum en tijd
1-9* Motortemperatuur
1-90 Therm. motorbeveiliging
1-91 Ext. motor-ventilator
1-93 Thermistorbron
1-** Belasting & motor
1-0* Alg. instellingen
1-00 Configuratiemodus
1-03 Koppelkarakteristiek
70 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Bijlage Bedieningshandleiding
15-08 Aantal starts
14-60 Functie bij overtemperatuur
14-61 Functie bij inverteroverbel.
14-62 Geïnv. reductiestroom bij overbel.
14-9* Foutinstell
14-90 Foutniveau
15-** Geg. omvormer
15-0* Bedrijfsgegevens
15-00 Bedrijfsuren
15-01 Aantal draaiuren
15-02 KWh-teller
15-03 Inschakelingen
15-04 x Overtemp.
15-07 Draaiurenteller reset
15-05 x Overspann.
15-06 kWh-teller reset
15-1* Instellingen datalog
15-10 Logbron
15-12 Triggergebeurt.
15-13 Logmodus
15-14 Steekproeven voor trigger
15-11 Loginterval
15-2* Hist. log
15-20 Hist. log: event
15-21 Hist. log: waarde
15-22 Hist. log: tijd
15-23 Hist. log: datum en tijd
15-3* Alarmlog
15-32 Alarmlog: tijd
15-30 Alarmlog: foutcode
15-31 Alarmlog: waarde
15-33 Alarmlog: datum & tijd
15-4* ID omvormer
15-40 FC-type
15-41 Vermogensectie
15-42 Spanning
15-43 Softwareversie
15-44 Bestelde Typecode
15-45 Huidige typecodereeks
15-49 SW-id stuurkaart
15-46 Bestelnr. freq.-omvormer
15-50 SW-id voedingskaart
15-47 Bestelnr. voedingskaart
15-48 LCP ID-nr.
15-59 CSIV-bestand
15-53 Serienr. voedingskaart
15-55 URL lever.
15-56 Leverancier
15-51 Serienr. freq.-omvormer
15-62 Bestelnummer optie
15-6* Optie-ident.
15-60 Optie gemonteerd
15-61 SW-versie optie
15-63 Serienummer optie
15-70 Optie slot A
15-72 Optie slot B
15-74 Optie in sleuf C0
15-71 SW-versie optie slot A
15-73 SW-versie optie slot B
12-98 Interfacetellers
12-99 Mediatellers
13-** Smart Logic
13-0* SLC-instellingen
13-00 SL- controllermodus
11-00 Neuron ID
11-1* LON-functies
11-10 Omv.profiel
11-15 LON-waarsch.wrd
11-17 XIF-revisie
9-23 Signaalparameters
9-16 PCD-leesconfig.
9-27 Param. wijzigen
9-18 Node-adres
9-22 Telegramkeuze
13-03 SLC resetten
13-01 Gebeurt. starten
13-02 Gebeurt. stoppen
13-1* Comparatoren
13-10 Comparator-operand
13-11 Comparator-operator
11-18 LonWorks-revisie
11-2* LON par. toegang
11-21 Datawaarden opsl.
12-** Ethernet
12-0* IP-instell
12-00 Toewijzing IP-adres
9-47 Foutnummer
9-52 Teller foutsitaties
9-45 Foutcode
9-53 Profibus waarsch.-wrd
9-28 Procesregeling
9-44 Teller foutmeldingen
13-12 Comparatorwaarde
13-2* Timers
13-20 Timer SL-controller
12-03 Std gateway
12-01 IP-adres
12-02 Subnetmasker
9-65 Profielnummer
9-63 Huid. baudsnelh.
9-64 Toestelidentificatie
13-42 Logische regel Boolean 2
13-41 Logische regel operator 1
13-4* Log. regels
13-40 Logische regel Boolean 1
12-04 DHCP-server
12-05 Lease eindigt
12-06 Naamservers
12-07 Domeinnaam
9-72 ProfibusOmvReset
9-71 Datawaarden Profibus opslaan
9-67 Stuurwoord 1
9-68 Statuswoord 1
13-43 Logische regel operator 2
13-44 Logische regel Boolean 3
13-52 SL-controlleractie
13-5* Standen
13-51 SL Controller Event
14-** Speciale functies
14-0* Inverterschakeling
12-08 Hostnaam
12-09 Fysiek adres
12-1* Ethernetverbindingspar
9-81 Ingestelde par. (2)
9-75 DO Identification
9-80 Ingestelde par. (1)
12-13 Verb.snelh
12-10 Verb.status
12-11 Verb.tijd
12-12 Auto-onderhand.
9-90 Gewijzigde par. (1)
9-84 Ingestelde par. (5)
9-83 Ingestelde par. (4)
9-82 Ingestelde par. (3)
14-00 Schakelpatroon
14-01 Schakelfrequentie
14-03 Overmodulatie
14-04 PWM Random
14-1* Netsp. Aan/Uit
12-14 Duplex-verb.
9-91 Gewijzigde par. (2)
12-22 Procesdata config. lezen
12-2* Procesdata
12-20 Controleobject
12-21 Procesdata config. schrijven
9-99 Profibus revisieteller
9-94 Gewijzigde par. (5)
9-93 Gewijzigde par. (4)
9-92 Gewijzigde par. (3)
14-12 Functie bij onbalans netsp.
14-10 Netstoring
14-11 Netspanning bij netfout
14-2* Resetfuncties
12-27 Primary Master
12-28 Datawaarden opsl.
12-29 Altijd opslaan
12-3* Ethernet/IP
10-** CAN-veldbus
10-0* Alg. instellingen
10-00 CAN-protocol
10-01 Gesel. baudsnelh.
14-28 Productie-instell.
14-26 Uitschakelvertraging bij inverterfout
14-23 Instelling typecode
14-20 Resetmodus
12-30 Waarschuwingspar.
10-02 MAC ID
14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr.
14-21 Tijd tot autom. herstart
14-22 Bedrijfsmodus
12-31 Netreferentie
12-32 Netcontrole
12-33 CIP-revisie
12-34 CIP-productcode
12-35 EDS-parameter
12-37 COS-blokk.timer
10-05 Uitlez. zend-foutenteller
10-06 Uitlez. ontvangst-foutenteller
10-11 Procesdata config. schrijven
10-07 Uitlez. bus-uit-teller
10-1* DeviceNet
10-10 Procesdata typeselectie
14-29 Servicecode
12-38 COS-filter
10-12 Procesdata config. lezen
14-32 Stroombegr.reg., filtertijd
14-30 Stroombegr.reg., proport. versterk.
14-31 Stroombegr. reg., integratietijd
14-3* Stroombegr. reg.
12-4* Modbus TCP
10-13 Waarschuwingspar.
14-4* Energieoptimalis.
12-41 Slave Message Count
12-42 Slave Exception Message Count
12-40 Status Parameter
12-8* Andere Ethernetdiensten
10-14 Netreferentie
10-15 Netcontrole
10-2* COS-filters
10-20 COS-filter 1
14-42 Min. AEO-frequentie
14-40 VT-niveau
14-41 Min. magnetisering AEO
12-80 FTP-server
12-81 HTTP-server
12-82 SMTP-service
10-23 COS-filter 4
10-21 COS-filter 2
10-22 COS-filter 3
14-43 Cosphi motor
14-5* Omgeving
12-89 Transparant kanaalaansluitpunt
12-9* Geav Ethernetdiensten
10-3* Toegang parameters
10-30 Array-index
14-53 Ventilatorbew.
14-52 Ventilatorreg.
14-50 RFI-filter
14-51 DC-linkcompensatie
12-93 Foute kabellengte
12-92 IGMP-snooping
12-90 Kabeldiagnostiek
12-91 Auto Cross Over
10-32 Revisie DeviceNet
10-33 Altijd opslaan
10-34 Productcode DeviceNet
10-31 Datawaarden opsl.
14-55 Uitgangsfilter
14-59 Huidig aantal inverters
14-6* Autoreductie
9 9
12-96 Port Config
12-94 Broadcaststormbeveiliging
12-95 Broadcaststormfilter
10-39 DeviceNet F parameters
11-** LonWorks
11-0* LonWorks ID
8-85 Slavetime-outfouten
6-64 Klem X30/8 uitgang time-outinstelling
8-** Comm. en opties
8-0* Alg. instellingen
8-01 Stuurplaats
8-02 Stuurwoordbron
8-03 Time-out-tijd stuurwoord
8-08 Uitlezing filteren
8-09 Comm. tekenset
8-07 Diagnose-trigger
8-04 Time-out-functie stuurwoord
8-05 Einde-time-out-functie
8-06 Stuurwoordtime-out reset
8-1* Stuurwoordinst.
8-10 Stuurwoordprofiel
8-13 Instelbaar statuswoord STW
8-3* FC-poortinst.
8-30 Protocol
8-31 Adres
8-32 Baudsnelheid
8-33 Par./stopbits
8-34 Geschatte cyclustijd
8-35 Min. responsvertr.
8-36 Max. responsvertr.
8-37 Max. tss.-tekenvertr.
8-4* FC MC-protocolinst.
8-40 Telegramselectie
8-42 PCD-schrijfconfig.
8-43 PCD-leesconfig.
8-5* Digitaal/Bus
8-50 Vrijloopselectie
8-52 DC-remselectie
8-53 Startselectie
8-55 Setupselectie
8-56 Select. ingestelde ref.
8-54 Omkeerselectie
8-7* BACnet
8-70 BACnet Device Voorbld
8-73 MS/TP Max Info Frames
8-72 MS/TP Max Masters
8-75 Initialisatie wachtw.
8-74 "Startup I am"
8-8* FC-poortdiagnostiek
8-80 Bus Berichtenteller
8-81 Bus Foutenteller
8-82 Slaveberichten ontv.
8-89 Diagnostiektelling
8-84 Slaveberichten verz.
8-83 Slavefoutenteller
8-9* Bus-jog
8-90 Snelheid bus-jog 1
8-95 Bus Terugk. 2
8-96 Bus Terugk. 3
8-94 Bus Terugk. 1
8-91 Snelheid bus-jog 2
9-** Profibus
9-00 Instelpunt
9-07 Act. waarde
9-15 PCD-schrijfconfig.
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 71
Bijlage Bedieningshandleiding
22-39 Verm. hoge snelh. [pk]
22-37 Hoge snelh. [Hz]
22-38 Verm. hoge snelh. [kW]
22-4* Slaapstand
22-40 Min. draaitijd
22-41 Min. slaaptijd
22-42 Reactiv.snelh [tpm]
22-43 Reactiv.snelh [Hz]
22-45 Boost instelpt
22-44 Reactiv.ref/terugk. verschil
22-46 Max. boosttijd
22-5* Einde curve
22-50 Einde-curvefunctie
22-51 Einde-curvevertr.
22-60 Functie Defecte band
22-6* Detectie band defect
22-62 Vertr. Defecte band
22-61 Koppel Defecte band
22-75 Beveilig. korte cyclus
22-7* Beveilig. korte cyclus
22-79 Waarde min. draaitijdonderdr.
22-76 Startinterval
22-77 Min. draaitijd
22-78 Min. draaitijdonderdr.
22-8* Flow Compensation
22-80 Flowcompensatie
22-81 Kwadr-lineaire curvebenadering
22-82 Werkpuntberekening
22-83 Snelh. bij gn flow [tpm]
22-84 Snelh. bij gn flow [Hz]
22-85 Snelh. bij ontwerppunt [tpm]
22-90 Flow bij nom snelh.
22-89 Flow bij ontwerppunt
22-86 Snelh. bij ontwerppunt [Hz]
22-87 Druk bij geen-flowsnelheid
22-88 Druk bij nom. snelheid
23-** Tijdgebonden functies
23-0* Tijdgeb. acties
23-02 UIT-tijd
23-00 AAN-tijd
23-01 AAN-actie
23-03 UIT-actie
23-04 Uitvoering
23-0* Inst. tijdgeb. acties
23-09 Reactivering tijdgeb. acties
23-08 Modus tijdgeb. acties
23-1* Onderhoud
23-10 Onderhoudspunt
23-11 Onderhoudsactie
23-12 Onderhoud tijdsbasis
23-13 Onderhoud tijdsinterval
23-14 Onderhoudsdatum en tijd
23-1* Onderhoudsreset
23-16 Onderhoudstekst
23-15 Reset onderhoudswoord
23-5* Energielog
23-50 Energielogresolutie
23-51 Start periode
23-53 Energielog
21-19 Uitgebr verm 1 [%]
21-2* Uitgebr. CL 1 PID
21-23 Uitgebr diff.tijd 1
21-20 Uitgebr normaal/omgekrd 1
21-3* Uitgebr. CL 2 ref/tk
21-24 Uitgebr dif. verst.limiet 1
21-22 Uitgebr integr.tijd 1
21-21 Uitgebr prop. verst 1
21-33 Uitgebr referentiebron 2
21-34 Uitgebr terugk.bron 2
21-31 Uitgebr min.referentie 2
21-32 Uitgebr max.referentie 2
21-30 Uitgebr ref/terugk.eenh 2
21-35 Uitgebr instelpt 2
21-38 Uitgebr terugk. 2 [Eenh]
21-37 Uitgebr ref 2 [Eenh]
21-39 Uitgebr verm 2 [%]
21-4* Uitgebr. CL 2 PID
21-59 Uitgebr verm 3 [%]
21-58 Uitgebr terugk. 3 [Eenh]
21-57 Uitgebr ref 3 [Eenh]
21-43 Uitgebr diff.tijd 2
21-44 Uitgebr dif. verst.limiet 2
21-42 Uitgebr integr.tijd 2
21-41 Uitgebr prop. verst 2
21-40 Uitgebr normaal/omgekrd 2
21-50 Uitgebr ref/terugk.eenh 3
21-5* Uitgebr. CL 3 ref/tk
21-51 Uitgebr min.referentie 3
21-55 Uitgebr instelpt 3
21-53 Uitgebr referentiebron 3
21-54 Uitgebr terugk.bron 3
21-52 Uitgebr max.referentie 3
21-6* Uitgebr. CL 3 PID
21-63 Uitgebr diff.tijd 3
21-64 Uitgebr dif. verst.limiet 3
21-62 Uitgebr integr.tijd 3
21-61 Uitgebr prop. verst 3
21-60 Uitgebr normaal/omgekrd 3
22-** Toep. functies
22-0* Diversen
22-00 Ext. vergrendel.vertr.
22-01 Verm.filtertijd
22-2* Detectie geen flow
22-22 Detectie lage snelh.
22-21 Detectie laag verm.
22-20 Laag verm. autosetup
22-23 Functie geen flow
22-24 Vertr. geen flow
22-26 Drogepompfunctie
22-27 Drogepompvertr.
22-31 Verm.correctiefactor
22-30 Verm. geen flow
22-3* Verm.aanp. geen flow
22-33 Lage snelh. [Hz]
22-32 Lage snelh. [tpm]
22-34 Verm. lage snelh. [kW]
22-35 Verm. lage snelh. [pk]
22-36 Hoge snelh. [tpm]
99
20-14 Max. referentie/terugk.
20-12 Referentie/terugk.eenheid
20-13 Minimumreferentie/terugk.
20-08 Eenh. bron terugk. 3
20-06 Bron terugk. 3
20-07 Conversie terugk. 3
16-67 Pulsingang #29 [Hz]
16-68 Pulsingang #33 [Hz]
16-66 Dig. uitgang [bin]
16-65 Anal. uitgang 42 [mA]
16-63 Klem 54 schakelinstell.
16-64 Anal. ingang 54
20-2* Terugk/setpoint
20-20 Terugkopp.functie
20-21 Setpoint 1
20-22 Setpoint 2
20-23 Setpoint 3
20-3* Terugk. geav. conv.
16-71 Relaisuitgang [bin]
16-72 Teller A
16-73 Teller B
16-69 Pulsuitg. nr. 27 [Hz]
16-70 Pulsuitg. nr. 29 [Hz]
16-75 Anal. ingang X30/11
20-31 Klantspec. koelmedium A1
20-30 Koelmedium
20-32 Klantspec. koelmedium A2
20-33 Klantspec. koelmedium A3
16-76 Anal. ingang X30/12
16-77 Anal. uitgang X30/8 [mA]
16-8* Veldbus & FC-poort
16-80 Veldbus CTW 1
20-34 Opp. leid. 1 [m2]
16-82 Veldbus REF 1
20-35 Opp. leid. 1 [in2]
16-84 Comm. optie STW
20-36 Opp. leid. 2 [m2]
16-85 FC-poort CTW 1
20-37 Opp. leid. 2 [in2]
16-86 FC-poort REF 1
20-38 Dichth.factor lucht [%]
20-6* Sensorvrij
20-60 Eenh. sensorless
20-69 Sensorless informatie
20-7* PID autotuning
20-70 Type met terugk.
16-94 Uitgebr. statusw.
16-92 Waarsch.-wrd
16-9* Diagnose-uitlez.
16-93 Waarsch.woord 2
16-90 Alarmwoord
16-91 Alarmwoord 2
20-74 Max. terugk.niveau
20-71 PID-prestaties
16-95 Uitgebr. statusw. 2
20-79 PID autotuning
20-72 PID uitgangswijz.
20-73 Min. terugk.niveau
16-96 Onderhoudswoord
18-** Info & uitlez.
18-0* Onderhoudslog
18-00 Onderhoudslog: item
20-81 PID normaal/inv regeling
20-82 PID startsnelheid [tpm]
20-83 PID startsnelheid [Hz]
18-03 Onderhoudslog: datum en tijd
18-02 Onderhoudslog: tijd
18-1* Brandmoduslog
20-84 Bandbreedte op referentie
20-9* PID-regelaar
18-10 Brandmoduslog: event
18-11 Brandmoduslog: tijd
20-8* PID-basisinstell.
18-01 Onderhoudslog: actie
21-00 Type met terugk.
20-91 PID-integratiebegrenzing
20-93 PID prop. versterking
20-94 PID integratietijd
20-95 PID differentiatietijd
20-96 PID diff. verst.limiet
18-31 Anal. ingang X42/3
18-3* In- & uitgangen
18-30 Anal. ingang X42/1
18-32 Anal. ingang X42/5
18-12 Brandmoduslog: datum en tijd
21-** Uitgebr. met terugk.
21-0* Uitgebr CL autotuning
18-35 Anal. Uit X42/11 [V]
18-33 Anal. Uit X42/7 [V]
18-34 Anal. Uit X42/9 [V]
21-01 PID-prestaties
18-36 Anal. ingang X48/2 [mA]
21-04 Max. terugk.niveau
21-09 PID autotuning
21-02 PID uitgangswijz.
21-03 Min. terugk.niveau
18-39 Temp. ing. X48/10
18-37 Temp. ing. X48/4
18-38 Temp. ing. X48/7
18-5* Ref. & terugk.
21-11 Uitgebr min.referentie 1
21-12 Uitgebr max.referentie 1
21-10 Uitgebr ref/terugk.eenh 1
21-1* Uitgebr. CL 1 ref/tk
18-50 Uitlezing sensorless [eenh]
20-** Omvormer met terugkoppeling
20-0* Terugkoppeling
20-00 Bron terugk. 1
21-13 Uitgebr referentiebron 1
20-01 Conversie terugk. 1
21-18 Uitgebr terugk. 1 [Eenh]
21-17 Uitgebr ref 1 [Eenh]
21-15 Uitgebr instelpt 1
21-14 Uitgebr terugk.bron 1
20-05 Eenh. bron terugk. 2
20-03 Bron terugk. 2
20-04 Conversie terugk. 2
20-02 Eenh. bron terugk. 1
16-20 Motorhoek
16-22 Koppel [%]
16-26 Verm. gefilterd [kW]
15-77 SW-versie optie sleuf C1
15-8* Operating Data II
15-81 Preset Fan Running Hours
15-80 Fan Running Hours
15-76 Optie in sleuf C1
15-75 SW-versie optie sleuf C0
15-98 ID omvormer
15-99 Parameter metadata
15-93 Gewijzigde param.
15-9* Parameterinfo
15-92 Ingest. parameters
16-** Data-uitlezingen
16-0* Alg. status
16-00 Stuurwoord
16-01 Referentie [Eenh.]
16-02 Referentie %
16-03 Statuswoord
16-05 Vrnste huid. waarde [%]
16-09 Standaard uitlez.
16-1* Motorstatus
16-10 Verm. [kW]
16-11 Verm. [pk]
16-12 Motorspanning
16-13 Frequentie
16-14 Motorstroom
16-15 Frequentie [%]
16-16 Koppel [Nm]
16-17 Snelh. [RPM]
16-18 Motor therm.
16-27 Verm. gefilterd [pk]
16-3* Status omvormer
16-30 DC-aansluitsp.
16-32 Remenergie/s
16-33 Remenergie/2 min.
16-34 Temp. koellich.
16-35 Inverter therm.
16-37 Inv. max. stroom
16-38 SL-controllerstatus
16-36 Inv. nom. stroom
16-39 Temp. stuurkaart
16-40 Logbuffer vol
16-43 Status tijdgeb. acties
16-5* Ref. & terugk.
16-50 Externe referentie
16-52 Terugk. [Eenh]
16-53 Digi Pot referentie
16-54 Terugk. 1 [Eenh]
16-55 Terugk. 2 [Eenh]
16-56 Terugk. 3 [Eenh]
16-58 PID-uitgang [%]
16-6* In- & uitgangen
16-60 Dig. ingang
16-61 Klem 53 schakelinstell.
16-62 Anal. ingang 53
16-49 Stroomfoutbron
16-41 Logbuffer vol
72 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Bijlage Bedieningshandleiding
26-43 Klem X42/7 busbesturing
26-44 Klem X42/7 time-outinstelling
26-42 Klem X42/7 max. schaal
26-41 Klem X42/7 min. schaal
25-30 Destaging-functietijd
25-4* Staging-inst.
25-40 Uitloopvertr.
26-51 Klem X42/9 min. schaal
26-5* Anal. uitgang X42/9
26-50 Klem X42/9 uitgang
25-41 Aanloopvertr.
25-42 Staging-drempel
25-43 Destaging-drempel
25-44 Staging-snelh. [tpm]
26-53 Klem X42/9 busbesturing
26-54 Klem X42/9 time-outinstelling
26-52 Klem X42/9 max. schaal
26-6* Anal uitgang X42/11
25-46 Destaging-snelh. [tpm]
25-47 Destaging-snelh. [Hz]
25-45 Staging-snelh. [Hz]
25-5* Wisselinstellingen
26-62 Klem X42/11 max. schaal
26-63 Klem X42/11 busbesturing
26-61 Klem X42/11 min. schaal
26-60 Klem X42/11 uitgang
25-53 Timerwaarde wisseling
25-50 Wisseling hoofdpomp
25-51 Wisselgebeurt.
25-52 Tijdsinterval wisseling
26-64 Klem X42/11 time-outinstelling
30-** Speciale functies
30-2* Adv. Start Adjust
30-22 Locked Rotor Detection
30-23 Locked Rotor Detection Time [s]
31-** Bypass-optie
25-58 Draai volg. pompvertr.
25-59 Draai op netvertr.
25-56 Staging-modus bij wissel
25-54 Voorgepr. wisselingstijd
25-55 Wissel als bel. < 50%
25-8* Status
31-00 Bypassmodus
31-01 Bypass-starttijdvertr.
31-02 Bypass-uitschak.vertr.
31-03 Inschak. testmodus
31-10 Bypass statuswoord
31-11 Bypass draaiuren
25-84 Pomp AAN-tijd
25-85 Relais AAN-tijd
25-82 Hoofdpomp
25-83 Relaisstatus
25-80 Cascadestatus
25-81 Pompstatus
35-02 Klem X48/7 temp. eenh.
31-19 Remote Bypass Activation
25-86 Reset relaistellers
35-01 Klem X48/4 ing.type
35-** Sensoringangoptie
35-0* Temp. ing.modus
35-00 Klem X48/4 temp. eenh.
25-9* Service
25-90 Pompvergrend.
25-91 Handm. wisselen
26-** Anal. I/O-optie
26-0* Anal. I/O-modus
35-05 Klem X48/10 ing.type
35-06 Alarmfunctie temperatuursensor
35-04 Klem X48/10 temp. eenh.
35-03 Klem X48/7 ing.type
26-02 Modus klem X42/5
26-01 Modus klem X42/3
26-00 Modus klem X42/1
26-1* Anal. ingang X42/1
35-17 Klem X48/4 hoge temp. begr.
35-16 Klem X48/4 lage temp. begr.
35-15 Klem X48/4 temp. bew.
35-1* Temp. ingang X48/4
35-14 Klem X48/4 filtertijdconstante
26-16 Klem X42/1 filtertijdconstante
26-15 Klem X42/1 hoge ref./terugk. waarde
26-14 Klem X42/1 lage ref./terugk. waarde
26-11 Klem X42/1 hoge spanning
26-10 Klem X42/1 lage spanning
35-27 Klem X48/7 hoge temp. begr.
35-26 Klem X48/7 lage temp. begr.
35-25 Klem X48/7 temp. bew.
35-2* Temp. ingang X48/7
35-24 Klem X48/7 filtertijdconstante
26-17 Klem X42/1 live zero
26-2* Anal. ingang X42/3
26-20 Klem X42/3 lage spanning
26-24 Klem X42/3 lage ref./terugk. waarde
26-21 Klem X42/3 hoge spanning
35-37 Klem X48/10 hoge temp. begr.
35-36 Klem X48/10 lage temp. begr.
35-35 Klem X48/10 temp. bew.
35-3* Temp. ingang X48/10
35-34 Klem X48/10 filtertijdconstante
26-26 Klem X42/3 filtertijdconstante
26-27 Klem X42/3 live zero
26-25 Klem X42/3 hoge ref./terugk. waarde
26-3* Anal. ingang X42/5
26-30 Klem X42/5 lage spanning
35-43 Klem X48/2 hoge stroom
35-4* Anal. ingang X48/2
35-42 Klem X48/2 lage stroom
26-35 Klem X42/5 hoge ref./terugk. waarde
26-34 Klem X42/5 lage ref./terugk. waarde
26-31 Klem X42/5 hoge spanning
35-46 Klem X48/2 filtertijdconstante
35-47 Klem X48/2 live zero
35-45 Klem X48/2 hoge ref./terugk. waarde
35-44 Klem X48/2 lage ref./terugk. waarde
26-36 Klem X42/5 filtertijdconstante
26-37 Klem X42/5 live zero
26-4* Anal. uitgang X42/7
26-40 Klem X42/7 uitgang
9 9
23-54 Reset energielog
23-6* Trending
23-60 Trendvariabele
23-61 Continue bin data
23-64 Tijdgeb. periodestop
23-63 Tijdgeb. periodestart
23-62 Tijdgeb. bin data
23-65 Min. bin waarde
23-66 Reset continue bin data
23-67 Reset tijdgeb. bin data
23-82 Investering
23-8* Terugbet.teller
23-80 Verm.referentiefactor
23-81 Energiekosten
23-83 Energiebesparing
23-84 Kostenbesparing
24-** Toep. functies 2
24-0* Brandmodus
24-00 Brandmodusfunctie
24-01 Brandmodusconfiguratie
24-05 Digitale ref. brandmodus
24-04 Fire Mode Max Reference
24-02 Eenh. brandmodus
24-03 Fire Mode Min Reference
24-09 Alarmafh. brandmodus
24-06 Referentiebron brandmodus
24-07 Bron terugk. brandmodus
24-1* Omv.bypass
24-92 Ontbr. motorcoëfficiënt 2
24-10 Omv.bypassfunctie
24-91 Ontbr. motorcoëfficiënt 1
24-11 Bypassvertr.tijd
24-9* Multimotorfunctie
24-90 Motorfunctie ontbreekt
24-93 Ontbr. motorcoëfficiënt 3
24-94 Ontbr. motorcoëfficiënt 4
24-96 Blokk. rotorcoëfficiënt 1
24-95 Functie Rotor geblokk
24-98 Blokk. rotorcoëfficiënt 3
24-99 Blokk. rotorcoëfficiënt 4
24-97 Blokk. rotorcoëfficiënt 2
25-** Cascaderegelaar
25-0* Systeeminst.
25-00 Cascaderegelaar
25-02 Motorstart
25-04 Pompwisseling
25-05 Vaste hoofdpomp
25-06 Aantal pompen
25-2* Bandbreedte-inst.
25-20 Staging-bandbreedte
25-21 Onderdr. bandbr.
25-22 Bandbreedte vaste snelh.
25-24 SBW destaging-vertr.
25-25 OBW-tijd
25-26 Destaging bij geen flow
25-23 SBW staging-vertr.
25-29 Destaging-functie
25-27 Staging-functie
25-28 Staging-functietijd
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 73
Trefwoordenregister Bedieningshandleiding
Trefwoordenregister
(
(zonder terugkoppeling)................................................................... 19
A
Aanhaalmoment frontpaneel.......................................................... 68
Aanhalen van klemmen..................................................................... 60
Aanlooptijd............................................................................................. 46
Aanvullende hulpmiddelen................................................................ 3
Aarddraad............................................................................................... 11
Aarding................................................................................ 15, 17, 21, 22
Aardverbindingen................................................................................ 21
AC-golfvorm.............................................................................................. 6
Achterwand............................................................................................ 10
AC-ingang........................................................................................... 6, 17
AEO............................................................................................................ 28
Afgeschermd met gedraaide paren (STP)................................... 20
Afgeschermde kabel.................................................................... 14, 21
Afkortingen............................................................................................. 69
Afmetingen............................................................................................. 67
Alarmen.................................................................................................... 36
Alarmlog.................................................................................................. 24
AMA...................................................................................... 28, 34, 38, 42
Analoge ingang.............................................................................. 18, 37
Analoge snelheidsreferentie............................................................ 30
Analoge uitgang................................................................................... 18
Analoog signaal.................................................................................... 37
Arbeidsfactor..................................................................................... 6, 21
Auto On............................................................................... 24, 29, 34, 36
Automatische reset.............................................................................. 23
B
Bedieningstoets.................................................................................... 23
Bedrading voor ingangsvermogen................................................ 21
Bedrading voor uitgangsvermogen.............................................. 21
Bedradingsschema.............................................................................. 13
Bekabeling.............................................................................................. 21
Beoogd gebruik....................................................................................... 3
Beveiliging tegen transiënten............................................................ 6
Brandmodus........................................................................................... 43
C
Certificering.............................................................................................. 6
Certificeringen......................................................................................... 6
Circuitbreakers............................................................................... 21, 60
Communicatieoptie............................................................................. 40
Conventies.............................................................................................. 69
D
DC-stroom................................................................................... 6, 11, 35
DC-tussenkring...................................................................................... 37
Digitale ingang................................................................. 18, 19, 36, 38
Draaddikte.............................................................................................. 11
Draaddiktes............................................................................................. 15
Draairichting van de motor.............................................................. 29
E
Elektrische verstoringen.................................................................... 12
EMC............................................................................................................ 11
EMC-storingen....................................................................................... 14
Extern commando.................................................................................. 6
Externe commando's................................................................. 3, 6, 36
Externe referentie................................................................................. 35
Externe regelaars.................................................................................... 3
Externe reset na alarm........................................................................ 32
Externe vergrendeling........................................................................ 19
F
Faseverlies............................................................................................... 37
Fout
Interne.................................................................................................. 41
Foutlog..................................................................................................... 24
G
Galvanische scheiding........................................................................ 21
Geaarde driehoekschakeling............................................................ 17
Geïsoleerd net........................................................................................ 17
Gekwalificeerd personeel.................................................................... 7
Geleverde artikelen................................................................................ 9
Gewicht.................................................................................................... 67
Goedkeuring............................................................................................. 6
Goedkeuringen........................................................................................ 6
H
Hand On................................................................................................... 24
Handmatige initialisatie..................................................................... 26
Harmonischen.......................................................................................... 6
Hijsen........................................................................................................ 10
Hoge spanning................................................................................. 7, 22
Hoofdmenu............................................................................................ 24
Hulpapparatuur.................................................................................... 21
74 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Trefwoordenregister Bedieningshandleiding
Motorvermogen............................................................... 11, 23, 42, 55
I
IEC 61800-3............................................................................................. 17
Ingangsklem...................................................................... 17, 19, 22, 37
Ingangssignaal...................................................................................... 19
Ingangsspanning.................................................................................. 22
Ingangsstroom...................................................................................... 17
Ingangsvermogen................................. 6, 11, 14, 17, 21, 22, 37, 44
Initialisatie............................................................................................... 25
Installatie.......................................................................................... 18, 21
Installatieomgevingen.......................................................................... 9
J
Jumper...................................................................................................... 19
K
Kabelgoot................................................................................................ 21
Klem 53..................................................................................................... 19
Klem 54..................................................................................................... 19
Koeling..................................................................................................... 10
Koellichaam............................................................................................ 41
Koppel...................................................................................................... 39
Koppelbegrenzing............................................................................... 46
Kortsluiting............................................................................................. 39
L
Lastscheider............................................................................................ 22
Lekstroom........................................................................................... 8, 11
Lokaal bedieningspaneel (LCP)....................................................... 23
Lokale bediening.................................................................... 23, 24, 34
M
MCT 10............................................................................................... 18, 23
Meerdere frequentieomvormers............................................. 11, 15
Menuopbouw........................................................................................ 24
Menutoets........................................................................................ 23, 24
Met terugkoppeling............................................................................ 19
Montage............................................................................................ 10, 21
Motorbeveiliging.................................................................................... 3
Motorgegevens......................................................... 27, 29, 38, 42, 46
Motorkabel............................................................................................. 11
Motorkabels.............................................................................. 14, 15, 21
Motorstatus............................................................................................... 3
Motorstroom........................................................................ 6, 23, 28, 42
Motorthermistor................................................................................... 33
Motortoerental...................................................................................... 26
N
Navigatietoets......................................................................... 23, 24, 26
Navigatietoetsen.................................................................................. 34
Netschakelaar........................................................................................ 17
Netspanning.................................................................................... 23, 35
Netvoeding........................................................................................ 6, 17
Nominale stroom.................................................................................. 38
O
Omgevingscondities........................................................................... 56
Onbalans spanning.............................................................................. 37
Onbedoelde start............................................................................. 7, 22
Onderhoud............................................................................................. 34
Ontladingstijd.......................................................................................... 8
Opbouw hoofdmenu.......................................................................... 70
Opengewerkte tekening...................................................................... 5
Opengewerkte tekeningen................................................................. 4
Opslag......................................................................................................... 9
Opstarten................................................................................................. 26
Optionele apparatuur.................................................................. 19, 22
Overspanning................................................................................. 35, 46
Overstroombeveiliging...................................................................... 11
Overtemperatuur................................................................................. 38
Oververhitting....................................................................................... 38
P
PELV........................................................................................................... 33
Potentiaalvereffening......................................................................... 12
Programmering......................................................... 19, 23, 24, 25, 37
Pulsstart/stop......................................................................................... 32
R
Referentie.................................................................... 23, 30, 34, 35, 36
Relais......................................................................................................... 18
Rembesturing........................................................................................ 39
Remmen............................................................................................ 34, 40
Remweerstand...................................................................................... 38
Reset......................................................... 23, 24, 26, 36, 38, 39, 42, 43
RFI-filter.................................................................................................... 17
RMS-stroom.............................................................................................. 6
RS-485....................................................................................................... 20
RS-485-netwerkaansluiting............................................................... 33
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 75
Trefwoordenregister Bedieningshandleiding
S
Schakelaar............................................................................................... 19
Schakelfrequentie................................................................................ 35
Schokken.................................................................................................... 9
Seriële communicatie...................................... 17, 18, 24, 34, 35, 36
Service...................................................................................................... 34
Setpoint.................................................................................................... 36
Setup.................................................................................................. 24, 29
Slaapstand............................................................................................... 36
Snelheidsreferentie......................................................... 19, 29, 30, 34
Snelheidsreferentie, analoog........................................................... 30
Snelmenu......................................................................................... 23, 24
Spanningsniveau.................................................................................. 56
Standaardinstelling.............................................................................. 25
Start-/stopcommando........................................................................ 31
Startcommando.................................................................................... 29
Startvoorwaarde................................................................................... 35
Statusmodus.......................................................................................... 34
STO............................................................................................................. 20
Stroomgrens........................................................................................... 46
Stuurkaart................................................................................................ 37
Stuurkaart, seriële communicatie via USB................................... 59
Stuurkabels........................................................................ 11, 14, 19, 21
Stuurkabels thermistor....................................................................... 17
Stuurklem......................................................................................... 24, 27
Stuurklemmen................................................................................ 34, 36
Stuursignaal............................................................................................ 34
Stuurwoordtime-out........................................................................... 39
Symbolen................................................................................................ 69
Systeemterugkoppeling....................................................................... 3
V
Veilige uitschakeling van het koppel (STO)................................ 20
Vereiste vrije ruimte............................................................................ 10
Vermogensklasse.................................................................................. 67
Voedingsaansluiting............................................................................ 11
Voedingsspanning.......................................................... 17, 18, 22, 40
Vrije ruimte voor koeling................................................................... 21
VVC+.......................................................................................................... 28
W
Waarschuwingen.................................................................................. 36
Windmilling............................................................................................... 8
Z
Zekering............................................................................................ 11, 40
Zekeringen................................................................................ 21, 44, 60
Zwevende driehoekschakeling....................................................... 17
T
Terugkoppeling......................................................... 19, 21, 35, 41, 43
Thermische beveiliging........................................................................ 6
Thermistor........................................................................................ 17, 33
Trilling......................................................................................................... 9
Tussenkring............................................................................................ 37
Typeplaatje................................................................................................ 9
U
Uitgangsklem......................................................................................... 22
Uitgangsstroom............................................................................. 35, 38
Uitlooptijd............................................................................................... 46
Uitschakeling (trip)............................................................................... 36
Uitschakeling met blokkering.......................................................... 37
76 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. MG11AK10
Trefwoordenregister Bedieningshandleiding
MG11AK10 Danfoss A/S © Rev. 11/06/2014 Alle rechten voorbehouden. 77
www.danfoss.com/drives
Danfoss kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in catalogi, handboeken en andere documentatie. Danfoss behoudt zich het recht voor zijn producten zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Dit geldt eveneens voor reeds bestelde producten, mits zulke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder dat veranderingen in reeds overeengekomen specificaties noodzakelijk zijn. Alle in deze publicatie genoemde handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke bedrijven. Danfoss en het Danfoss-logo zijn handelsmerken van Danfoss A/S. Alle rechten voorbehouden.
Danfoss A/S Ulsnaes 1 DK-6300 Graasten www.danfoss.com/drives
130R0083 MG11AK10 Rev. 11/06/2014
*MG11AK10*
Loading...