Deze design guide is bedoeld voor project- en systeemengineers, ontwerpadviseurs en toepassings- en
productspecialisten. De handleiding bevat technische
informatie die u helpt om inzicht te krijgen in de
mogelijkheden van de frequentieregelaar voor integratie in
motorregel- en bewakingssystemen. Gegevens over de
bediening, vereisten en aanbevelingen voor systeemintegratie worden beschreven. Er wordt informatie gegeven
over ingangsvermogenskenmerken, uitgang voor motorregeling en omgevingsomstandigheden bij gebruik van de
frequentieregelaar.
Daarnaast worden de volgende zaken besproken:
Veiligheidsfuncties
•
Bewaking van foutcondities
•
Rapportage van de bedrijfsstatus
•
Seriële-communicatieopties
•
Programmeerbare opties en functies
•
Ook ontwerpgegevens komen aan bod, zoals:
Locatievereisten
•
Kabels
•
Zekeringen
•
Stuurkabels
•
Grootte en gewicht van eenheden
•
Andere kritische informatie die nodig is voor het
•
plannen van de systeemintegratie
Op basis van de uitgebreide productgegevens kunt u in de
ontwerpfase een goed doordacht systeem ontwikkelen met
optimale functionaliteit en maximaal rendement.
Vanaf softwareversie 4.0x (productieweek 33 2017 en later)
is de variabeltoerentalfunctie voor de koelventilator van
het koellichaam geïmplementeerd in frequentieregelaars
met een vermogensklasse tot 22 kW (30 pk) 400 V IP 20 en
een vermogensklasse tot 18,5 kW (25 pk) 400 V IP 54. Voor
gebruik van deze functie moeten de software en hardware
worden bijgewerkt. De functie legt ook beperkingen op
ten aanzien van achterwaartse compatibiliteit voor
behuizingsgrootte H1-H5 en I2-I4. Zie Tabel 1.2 voor de
beperkingen.
Software-
compatibiliteit
Oude software
(OSS-bestand versie
3.xx en lager)
Nieuwe software
(OSS-bestand versie
4.xx of hoger)
Hardware-
compatibiliteit
Oude voedingskaart
(productieweek 33
2017 of eerder)
Nieuwe
voedingskaart
(productieweek 34
2017 of later)
Tabel 1.2 Software- en hardwarecompatibiliteit
Oude stuurkaart
(productieweek 33
2017 of eerder)
JaNee
NeeJa
Oude stuurkaart
(productieweek 33
2017 of eerder)
Ja (alleen softwareversie 3.xx of lager)
Ja (software MOET
worden bijgewerkt
naar versie 3.xx of
lager, ventilator
werkt continu op
volle toeren)
Nieuwe stuurkaart
(productieweek 34
2017 of later)
Nieuwe stuurkaart
(productieweek 34
2017 of later)
Ja (software MOET
worden bijgewerkt
naar versie 4.xx of
hoger)
Ja (alleen software-
versie 4.xx of hoger)
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk.
Document- en softwareversie
1.2
Deze handleiding wordt regelmatig herzien en bijgewerkt.
Alle suggesties voor verbetering zijn welkom.
In dit document worden de volgende symbolen gebruikt:
WAARSCHUWING
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan
leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden
gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkpraktijken.
LET OP
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die
kunnen leiden tot schade aan apparatuur of
eigendommen.
kHzKilohertz
LCPLokaal bedieningspaneel
mMeter
mAMilliampère
MCTMotion Control Tool
mHInductantie in millihenry
minMinuut
msMilliseconde
nFNanofarad
NmNewtonmeter
n
s
P
M,N
PCBPrinted Circuit Board – printkaart
Graden Celsius
Graden Fahrenheit
Nominale motorfrequentie
Nominale uitgangsstroom van de inverter
Stroomgrens
Nominale motorstroom
De maximale uitgangsstroom
De nominale uitgangsstroom die door de
frequentieregelaar wordt geleverd
Synchroonmotortoerental
Nominaal motorvermogen
PELVProtective Extra Low Voltage
RegeneratieRegeneratieklemmen
tpmToeren per minuut
sSeconde
T
LIM
U
M,N
VVolt
Tabel 1.3 Afkortingen
Koppelbegrenzing
Nominale motorspanning
1.5 Aanvullende informatiebronnen
De VLT® HVAC Basic Drive FC 101 Snelgids bevat
•
basisinformatie over mechanische afmetingen,
installatie en programmering.
®
De VLT
•
handleiding geeft informatie over het
programmeren en bevat een uitgebreide
beschrijving van de parameters.
Danfoss VLT® Energy Box-software. Selecteer PC
•
Software Download op www.danfoss.com/en/
service-and-support/downloads/dds/vlt-energy-box/.
Met de VLT® Energy Box-software kunt u het
energieverbruik van HVAC-ventilatoren en pompen die met behulp van Danfoss
frequentieregelaars worden geregeld, vergelijken
met het energieverbruik van andere debietregelingsmethoden. Gebruik dit hulpmiddel voor een
nauwkeurige prognose van de kosten,
besparingen en terugverdientijd bij gebruik van
Danfoss frequentieregelaars voor HVACventilatoren, -pompen en -koeltorens.
De technische documentatie van Danfoss is in elektronische vorm beschikbaar op de documentatie-cd die bij
het product wordt geleverd. Een gedrukte versie is te
verkrijgen bij de lokale verkoopkantoren van Danfoss.
Ondersteuning voor MCT 10 setupsoftware
Download de software op www.danfoss.com/en/service-andsupport/downloads/dds/vlt-motion-control-tool-mct-10/.
Voer tijdens het installatieproces van de software de
toegangscode 81463800 in om de FC 101-functionaliteit te
activeren. Om de FC 101-functionaliteit te gebruiken is
geen licentiecode vereist.
De nieuwste software bevat niet altijd de laatste updates
voor frequentieregelaars. Neem voor de laatste updates (in
de vorm van *.upd-bestanden) contact op met een
verkoopkantoor bij u in de buurt of download de frequentieregelaarupdates op www.danfoss.com/en/service-and-
De nominale uitgangsstroom die door de frequentieregelaar wordt geleverd.
U
VLT, MAX
De maximale uitgangsspanning.
Ingang
De aangesloten motor kan worden gestart en gestopt via
het LCP en de digitale ingangen. Functies zijn in 2 groepen
verdeeld, zoals beschreven in Tabel 1.4. De functies in
groep 1 hebben een hogere prioriteit dan de functies in
groep 2.
Groep 1
Groep 2
Tabel 1.4 Stuurcommando's
Reset, vrijloop na stop, reset en vrijloop na stop,
snelle stop, DC-rem, stop en de [O]-toets.
Start, pulsstart, omkeren, start omkeren, jog en
uitgang vasthouden.
Afbeelding 1.1 Losbreekkoppel
η
VLT
Het rendement van de frequentieregelaar wordt gedenieerd als de verhouding tussen het uitgangsvermogen en
Motor
f
JOG
De motorfrequentie wanneer de jogfunctie is geactiveerd
(via digitale klemmen).
f
M
De motorfrequentie.
f
MAX
De maximale motorfrequentie.
f
MIN
De minimale motorfrequentie.
f
M,N
De nominale motorfrequentie (gegevens typeplaatje).
I
M
De motorstroom.
I
M,N
De nominale motorstroom (gegevens typeplaatje).
n
M,N
Het nominale motortoerental (gegevens typeplaatje).
P
M,N
Het nominale motorvermogen (gegevens typeplaatje).
U
M
De momentele motorspanning.
U
M,N
De nominale motorspanning (gegevens typeplaatje).
het ingangsvermogen.
Startdeactiveercommando
Een stopcommando behorend tot groep 1 van de
stuurcommando's; zie Tabel 1.4.
Stopcommando
Zie Tabel 1.4.
Analoge referentie
Een signaal dat naar analoge ingang 53 of 54 wordt
gestuurd, Dit kan spanning of stroom zijn.
Stroomingang: 0-20 mA en 4-20 mA
•
Spanningsingang: 0-10 V DC
•
Busreferentie
Een signaal dat naar de seriële-communicatiepoort (FCpoort) wordt gestuurd.
Digitale referentie
Een gedenieerde, vooraf ingestelde referentie die kan
worden ingesteld van -100% tot +100% van het referentiebereik. Selectie van 8 vooraf ingestelde referenties via de
digitale klemmen.
Ref
MAX
Bepaalt de relatie tussen de referentie-ingang met een
waarde van 100% van de volledige schaal (gewoonlijk 10 V,
20 mA) en de totale referentie. De maximumreferentie die
is ingesteld in parameter 3-03 Max. referentie.
Ref
MIN
Bepaalt de relatie tussen de referentie-ingang met een
waarde van 0% (gewoonlijk 0 V, 0 mA, 4 mA) en de totale
referentie. De minimumreferentiewaarde wordt ingesteld in
parameter 3-02 Minimumreferentie.
De analoge ingangen worden gebruikt om diverse functies
van de frequentieregelaar te besturen.
Er zijn 2 typen analoge ingangen:
Stroomingang: 0-20 mA en 4-20 mA
•
Spanningsingang: 0-10 V DC
•
Analoge uitgangen
De analoge uitgangen kunnen een signaal van 0-20 mA,
4-20 mA of een digitaal signaal leveren.
Automatische aanpassing motorgegevens, AMA
Het AMA-algoritme bepaalt de elektrische parameters van
de aangesloten motor bij stilstand en compenseert de
weerstand op basis van de lengte van de motorkabel.
Digitale ingangen
De digitale ingangen kunnen worden gebruikt voor het
besturen van diverse functies van de frequentieregelaar.
Digitale uitgangen
De frequentieregelaar bevat 2 halfgeleideruitgangen die
een signaal van 24 V DC (maximaal 40 mA) kunnen
leveren.
Relaisuitgangen
De frequentieregelaar heeft 2 programmeerbare relaisuitgangen.
ETR
Elektronisch thermisch relais is een berekening van de
thermische belasting op basis van de actuele belasting en
de tijd. Het doel hiervan is het schatten van de motortemperatuur en het voorkomen van oververhitting van de
motor.
Initialisatie
Bij initialisatie (parameter 14-22 Bedrijfsmodus) worden de
programmeerbare parameters van de frequentieregelaar
teruggezet naar de standaardinstellingen.
Communicatieparameters, de foutlog of de brandmoduslog
worden niet geïnitialiseerd via
Parameter 14-22 Bedrijfsmodus.
Intermitterende belastingscyclus
De nominale intermitterende belasting heeft betrekking op
een reeks belastingscycli. Elke cyclus bestaat uit een
belaste en een onbelaste periode. De werking kan een
periodieke cyclus of een niet-periodieke cyclus zijn.
LCP
Het lokale bedieningspaneel (LCP) biedt een complete
interface voor de bediening en programmering van de
frequentieregelaar. Het bedieningspaneel is afneembaar op
IP 20-eenheden en vast op IP 54-eenheden. Het kan op
maximaal 3 m (9,8 ft) van de frequentieregelaar worden
geïnstalleerd, d.w.z. op een frontpaneel, met behulp van de
optionele installatieset.
lsb
Minst signicante bit.
MCM
Staat voor Mille Circular Mil, een Amerikaanse meeteenheid
voor de doorsnede van kabels. 1 MCM = 0,5067 mm².
msb
Meest signicante bit.
Online-/oineparameters
Wijzigingen van onlineparameters worden meteen na het
wijzigen van de gegevenswaarde geactiveerd. Druk op [OK]
om oineparameters te activeren.
PI-regelaar
De PI-regelaar handhaaft de gewenste snelheid, druk,
temperatuur en dergelijke door de uitgangsfrequentie aan
te passen aan wijzigingen in de belasting.
RCD
Reststroomapparaat.
Setup
Parameterinstellingen kunnen worden opgeslagen in 2
setups. Het is mogelijk om tussen de 2 parametersetups te
schakelen en 1 setup te bewerken terwijl de andere setup
actief is.
Slipcompensatie
De frequentieregelaar compenseert voor het slippen van
de motor door verhoging van de frequentie op basis van
de gemeten motorbelasting, waardoor het motortoerental
vrijwel constant wordt gehouden.
Smart Logic Control (SLC)
De SLC is een reeks door de gebruiker gedenieerde acties
die wordt uitgevoerd wanneer de bijbehorende, door de
gebruiker gedenieerde gebeurtenissen door de SLC
worden geëvalueerd als TRUE
Thermistor
Een temperatuurafhankelijke weerstand die geplaatst
wordt op plaatsen waar de temperatuur moet worden
bewaakt (frequentieregelaar of motor).
Uitschakeling (trip)
Een toestand die zich voordoet in foutsituaties,
bijvoorbeeld als de frequentieregelaar te maken krijgt met
overtemperatuur of wanneer de frequentieregelaar de
motor, het proces of het mechanisme beschermt. Een
herstart is niet mogelijk totdat de oorzaak van de fout is
weggenomen en de uitschakelingsstatus is opgeheven
door het activeren van de reset of, in sommige gevallen,
doordat een automatische reset is geprogrammeerd.
Gebruik een uitschakeling (trip) niet voor persoonlijke
veiligheid.
Een toestand die zich voordoet in foutsituaties waarbij de
frequentieregelaar zichzelf beschermt en fysiek ingrijpen
noodzakelijk is, bijvoorbeeld als de frequentieregelaar
Frequentieregelaars worden ontworpen volgens de
richtlijnen in deze sectie.
wordt kortgesloten op de uitgang. Een uitschakeling met
blokkering kan alleen worden opgeheven door de
1.8.1 CE-markering
netvoeding te onderbreken, de oorzaak van de fout weg te
nemen en de frequentieregelaar opnieuw aan te sluiten op
het net. Een herstart is niet mogelijk totdat de uitschakelingsstatus is opgeheven door het activeren van de reset of,
in sommige gevallen, doordat een automatische reset is
geprogrammeerd. Gebruik een uitschakeling met
De CE-markering (Communauté Européenne) geeft aan dat
de fabrikant van het product voldoet aan alle relevante EUrichtlijnen. De EU-richtlijnen die van toepassing zijn op het
ontwerp en de productie van frequentieregelaars, staan
vermeld in Tabel 1.5.
blokkering niet voor persoonlijke veiligheid.
VT-karakteristieken
Variabel-koppelkarakteristieken die worden gebruikt voor
pompen en ventilatoren.
+
VVC
LET OP
De CE-markering heeft geen betrekking op de kwaliteit
van het product. Het is niet mogelijk om technische
specicaties af te leiden uit de CE-markering.
In vergelijking met een standaardregeling van de
spanning-frequentieverhouding zorgt Voltage Vector
Control (VVC+) voor betere dynamische prestaties en
stabiliteit, zowel bij een wijziging van de toerentalreferentie als met betrekking tot het belastingskoppel.
Arbeidsfactor
1.7
De arbeidsfactor geeft aan in hoeverre een frequentieregelaar de netvoeding belast. De arbeidsfactor is de
verhouding tussen I1 en I
en I
de totale RMS-stroom met inbegrip van
RMS
, waarbij I1 de basisstroom is
RMS
harmonische stromen. Hoe lager de arbeidsfactor, hoe
hoger de I
voor dezelfde kW-prestatie.
RMS
LET OP
Frequentieregelaars met een ingebouwde veiligheidsfunctie moeten voldoen aan de Machinerichtlijn.
Tabel 1.5 EU-richtlijnen die van toepassing zijn op
frequentieregelaars
Conformiteitsverklaringen zijn leverbaar op aanvraag.
Arbeids−factor =
3 × U × I1× cosϕ
3 × U × I
RMS
1.8.1.1 Laagspanningsrichtlijn
De arbeidsfactor voor 3-faseregeling:
De Laagspanningsrichtlijn is van toepassing op alle
Arbeids− factor =
2
I
RMS
= I
+ I
1
2
+ I
5
I1 × cosϕ1
I
RMS
2
+ . . + I
7
I
1
=
aangeziencosϕ1 = 1
I
RMS
2
n
Een hoge arbeidsfactor betekent dat de verschillende
harmonische stromen zwak zijn.
De ingebouwde DC-spoelen van de frequentieregelaar
zorgen voor een hoge arbeidsfactor, waardoor de belasting
elektrische apparaten in het spanningsbereik van 50-1000
V AC en 75-1600 V DC.
De richtlijn heeft tot doel om de persoonlijke veiligheid te
waarborgen en schade aan eigendommen te voorkomen
bij gebruik van elektrische apparatuur die correct is
geïnstalleerd en correct wordt onderhouden, in de
toepassing waarvoor de apparatuur is bedoeld.
De EMC-richtlijn (elektromagnetische compatibiliteit) heeft
tot doel om de elektromagnetische interferentie te
beperken en de immuniteit van elektrische apparatuur en
installaties te verbeteren. De basiseis voor bescherming
van EMC-richtlijn 2014/30/EU stelt dat apparaten die
elektromagnetische interferentie (EMI) genereren, of
waarvan de werking door EMI kan worden beïnvloed, zo
moeten zijn ontworpen dat het genereren van elektromagnetische interferentie wordt beperkt en dat ze een
adequaat niveau van ongevoeligheid ten opzichte van EMI
bieden wanneer ze correct worden geïnstalleerd en
onderhouden, en worden gebruikt zoals bedoeld.
Elektrische apparaten die zelfstandig worden gebruikt of
deel uitmaken van een systeem, moeten zijn voorzien van
de CE-markering. Systemen hoeven niet te zijn voorzien
van de CE-markering, maar moeten wel voldoen aan de
basiseisen voor bescherming volgens de EMC-richtlijn.
1.8.1.3 ErP-richtlijn
De ErP-richtlijn is de Europese Ecodesignrichtlijn voor
energiegerelateerde producten. De richtlijn denieert de
eisen voor ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde
producten, inclusief frequentieregelaars. De richtlijn heeft
tot doel om het energierendement en het milieubeschermingsniveau te verhogen, waarbij tevens de zekerheid van
de energievoorziening wordt versterkt. De milieueecten
van energiegerelateerde producten omvatten het energieverbruik gedurende de volledige levensduur van het
product.
1.8.2 UL-conformiteit
UL Listed
1.8.3 Conformiteit RCM-markering
Afbeelding 1.3 RCM-markering
De RCM-markering geeft aan dat het product voldoet aan
de relevante technische normen voor elektromagnetische
compatibiliteit (EMC). Een RCM-markering is vereist voor
elektrische en elektronische producten die op de markt
worden gebracht in Australië en Nieuw-Zeeland. De RCMregelgeving heeft alleen betrekking op emissies via
geleiding en straling. Voor frequentieregelaars zijn de in
EN-IEC 61800-3 gespeciceerde emissielimieten van
toepassing. Op verzoek kan een conformiteitsverklaring
worden afgegeven.
1.8.4 EAC
Afbeelding 1.4 EAC-markering
De EurAsian Conformity (EAC)-markering geeft aan dat het
product voldoet aan alle vereisten en technische
voorschriften die op het product van toepassing zijn
volgens de Eurasian Customs Union, een douane-unie die
bestaat uit de lidstaten van de Euraziatische Economische
Unie.
Het EAC-logo moet zowel op het productlabel als op het
verpakkingslabel worden aangebracht. Alle producten die
binnen de EAC-zone worden gebruikt, moeten bij Danfoss
in de EAC-zone worden aangeschaft.
11
Afbeelding 1.2 UL
1.8.5 UkrSEPRO
LET OP
IP 54-eenheden zijn niet gecerticeerd voor UL.
De frequentieregelaar voldoet aan de eisen van UL 508C
ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen.
Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de productspeciekedesign guide voor meer informatie.
Het UKrSEPRO-certicaat garandeert de kwaliteit en
veiligheid van zowel producten als diensten, naast productiestabiliteit, volgens de Oekraïense regelgevingsnormen.
Het UkrSepro-certicaat is een verplicht douanedocument
voor alle producten die het grondgebied van Oekraïne
binnenkomen of verlaten.
Veiligheid
VLT® HVAC Basic Drive FC 101
2 Veiligheid
22
2.1 Gekwaliceerd personeel
Een probleemloze en veilige werking van de frequentieregelaar is alleen mogelijk als de frequentieregelaar op
correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd, opgeslagen,
geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur
mag uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend door
gekwaliceerd personeel.
Gekwaliceerd personeel is gedenieerd als opgeleide
medewerkers die bevoegd zijn om apparatuur, systemen
en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te
onderhouden volgens relevante wetten en voorschriften.
Het personeel moet tevens bekend zijn met de instructies
en veiligheidsmaatregelen die in deze handleiding staan
beschreven.
2.2 Veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze
zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of
loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud niet
worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel, kan
dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
•
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
•
paraat of er geen spanning meer op de
frequentieregelaar staat voordat u service- of
reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren.
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de
netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op
elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens
programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan
apparatuur of eigendommen. De motor kan worden
gestart door een externe schakelaar, een veldbuscommando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP
of LOP, via externe bediening met MCT 10 setupsoftware
of door het opheen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
Druk op [O/Reset] op het LCP voordat u
•
parameters gaat programmeren.
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
•
regelaar.
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
•
eventuele door de motor aangedreven
werktuigen volledig bedraad en gemonteerd
zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op
de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
WAARSCHUWING
ONTLADINGSTIJD
De frequentieregelaar bevat DC-tussenkringcondensatoren waarop spanning kan blijven staan, ook wanneer
de frequentieregelaar niet van spanning wordt voorzien.
Er kan hoge spanning aanwezig zijn, ook wanneer de
waarschuwingsleds uit zijn. Als u de aangegeven
wachttijd na afschakeling niet in acht neemt voordat u
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan
dat leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Stop de motor.
•
Schakel de netvoeding en externe DC-tussen-
•
kringvoedingen af, inclusief backupvoedingen,
UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen
naar andere frequentieregelaars.
Onderbreek de voeding naar de PM-motor of
•
vergrendel de motor.
Wacht tot de condensatoren volledig ontladen
•
zijn. De vereiste minimale wachttijd staat
vermeld in Tabel 2.1.
Controleer met een geschikt spanningsmeetap-
•
paraat of de condensatoren volledig ontladen
zijn voordat u service- of reparatiewerkzaamheden gaat uitvoeren.
3.1.1 Wat is het voordeel van het gebruik
van een frequentieregelaar voor het
regelen van ventilatoren en pompen?
Een frequentieregelaar maakt gebruik van het feit dat
centrifugaalventilatoren en -pompen de proportionaliteitswetten voor dergelijke ventilatoren en pompen volgen. Zie
hoofdstuk 3.1.3 Voorbeeld van energiebesparing voor meer
informatie.
3.1.2 Het grote voordeel –
energiebesparing
Het grootste voordeel van het gebruik van een frequentieregelaar voor het regelen van het toerental van
ventilatoren en pompen is de besparing op de energiekosten.
In vergelijking met alternatieve regelsystemen en technieken is een frequentieregelaar hét
energiebesparingssysteem voor het regelen van ventilatoren pompsystemen.
Afbeelding 3.1 Ventilatorcurves (A, B en C) voor
gereduceerde ventilatorvolumes
Afbeelding 3.2 Energiebesparingen met een frequentieregelaaroplossing
In typische toepassingen is een energiebesparing van meer
dan 50% haalbaar wanneer een frequentieregelaar wordt
gebruikt om de ventilatorcapaciteit te verlagen naar 60%.
3.1.3 Voorbeeld van energiebesparing
In Afbeelding 3.3 is te zien dat de ow wordt geregeld door
wijziging van het toerental. Bij een toerentalreductie van
slechts 20% ten opzichte van het nominale toerental wordt
ook de ow met 20% verlaagd. Dat komt omdat de ow
recht evenredig is aan het toerental. Het stroomverbruik
neemt echter af met 50%.
Als het betreende systeem slechts een paar dagen per
jaar een ow hoeft te leveren die gelijk is aan 100%, terwijl
het gemiddelde de rest van het jaar onder de 80% van de
nominale ow ligt, bedraagt de hoeveelheid bespaarde
energie zelfs meer dan 50%.
Afbeelding 3.3 toont de typische energiebesparing die kan
worden behaald met behulp van 3 bekende oplossingen
waarbij het ventilatorvolume wordt verlaagd tot 60%.
Zoals in de graek is af te lezen, kan in typische toepassingen een energiebesparing van meer dan 50% worden
behaald.
33
Afbeelding 3.4 De 3 standaardsystemen voor energiebesparing
Tabel 3.1 De proportionaliteitswetten
3.1.4 Vergelijking van energiebesparing
De frequentieregelaaroplossing van Danfoss biedt
aanzienlijke besparingen ten opzichte van traditionele
energiebesparende oplossingen, zoals een oplossing met
regelkleppen of inlaatschoepen (IGV). Dat komt doordat de
frequentieregelaar in staat is om het ventilatortoerental te
regelen op basis van de thermische belasting op het
systeem en omdat de frequentieregelaar een ingebouwde
functie heeft waardoor de frequentieregelaar kan fungeren
als een gebouwbeheersysteem (GBS).
Regelkleppen verlagen het energieverbruik. Inlaatschoepen
zorgen voor een besparing van 40% maar zijn duur om te
installeren. De frequentieregelaaroplossing van Danfoss
verlaagt het energieverbruik met meer dan 50% en is
eenvoudig te installeren. Ook het geluid, de mechanische
belasting en de slijtage worden beperkt, terwijl de de
33
levensduur van de volledige toepassing wordt verlengd.
3.1.5 Voorbeeld met wisselende ow
gedurende 1 jaar
De berekeningen in dit voorbeeld zijn gebaseerd op
pompkarakteristieken die staan vermeld op een pompdatablad.
Het verkregen resultaat toont een energiebesparing van
meer dan 50% bij de gegeven owverdeling over een jaar.
De terugverdientijd is afhankelijk van de prijs per kWh en
de prijs van de frequentieregelaar. In dit voorbeeld is het
minder dan een jaar in vergelijking met een systeem met
kleppen en een constant toerental.
Bij gebruik van een frequentieregelaar is een betere
regeling van de ow of druk van een systeem mogelijk.
Een frequentieregelaar kan het toerental van de ventilator
of pomp variëren, wat een variabele regeling van ow en
druk oplevert.
Bovendien kan een frequentieregelaar het toerental van de
ventilator of de pomp snel aanpassen aan nieuwe ow- of
drukcondities in het systeem.
Eenvoudige procesregeling (ow, niveau of druk) met
behulp van de ingebouwde PI-regelaar.
3.1.7 Ster-driehoekschakeling of softstarter
niet vereist
33
Wanneer relatief grote motoren moeten worden gestart, is
het in veel landen nodig om apparatuur te gebruiken die
de opstartstroom beperkt. In meer traditionele systemen
wordt vaak een ster-driehoekschakeling of softstarter
gebruikt. Dergelijke motorstarters zijn niet meer nodig bij
gebruik van een frequentieregelaar.
Zoals in Afbeelding 3.8 te zien is, verbruikt een frequentieregelaar niet meer stroom dan de nominale stroom.
1
VLT® HVAC Basic Drive FC 101
2 Ster-driehoekschakeling
3 Softstarter
4 Direct op het net starten
Afbeelding 3.8 Startstroom
3.1.8 Het gebruik van een
frequentieregelaar bespaart geld
Het voorbeeld in hoofdstuk 3.1.9 Zonder frequentieregelaar
laat zien dat het gebruik van een frequentieregelaar
andere apparatuur overbodig maakt. Het is mogelijk om de
installatiekosten van de 2 verschillende systemen te
berekenen. In het voorbeeld kunnen de 2 systemen
grofweg voor dezelfde prijs worden geïnstalleerd.
Met behulp van de VLT® Energy Box-software, waarover u
meer kunt lezen in hoofdstuk 1.5 Aanvullende informatie-bronnen, kunt u de kostenbesparing berekenen die
haalbaar is bij gebruik van een frequentieregelaar.
In de volgende secties vindt u een aantal typische voorbeelden van HVAC-toepassingen.
3.1.12 Variabel luchtvolume
33
VAV- of variabel-luchtvolumesystemen worden gebruikt om de ventilatie en de temperatuur in gebouwen te regelen.
Centrale VAV-systemen worden beschouwd als de energiezuinigste methode om het klimaat in gebouwen te regelen. Door
het gebruik van centrale systemen in plaats van gedistribueerde systemen kan een hoger rendement worden behaald.
Dit rendement wordt behaald door gebruik te maken van grotere ventilatoren en grotere koeleenheden met een hoger
rendement dan kleine motoren en gedistribueerde luchtgekoelde eenheden. Ook is voor deze installaties minder onderhoud
nodig.
3.1.13 De VLT-oplossing
Hoewel regelkleppen en inlaatschoepen een constante druk in het leidingsysteem handhaven, bespaart een oplossing met
een frequentieregelaar meer energie, terwijl de installatie ook minder complex wordt. In plaats van een kunstmatige drukval
te veroorzaken of het rendement van de ventilator te verminderen, verlaagt de frequentieregelaar het toerental van de
ventilator en levert zo de ow en druk die het systeem nodig heeft.
Ventilatoren gedragen zich volgens de wetten van centrifugale aniteit. Dat betekent dat de ventilatoren een lagere druk
en ow produceren bij een lager toerental. Hun energieverbruik neemt daardoor aanzienlijk af.
Door de PI-regelaar van de VLT® HVAC Basic Drive FC 101 te gebruiken, zijn geen extra regelaars meer nodig.
CAV- of constant-luchtvolumesystemen zijn centrale ventilatiesystemen die gewoonlijk worden gebruikt om grote, gemeenschappelijke zones te voorzien van een minimumhoeveelheid verse, op temperatuur gebrachte lucht. Ze bestaan al langer
dan VAV-systemen en komen dus ook voor in oudere gebouwen met meerdere zones. Deze systemen behandelen de verse
lucht in de luchtbehandelingkasten (LBK's). Veel van deze systemen worden ook gebruikt om de lucht in gebouwen te
verversen en hebben een koelspiraal. Voor het verwarmen en koelen van de individuele zones worden vaak ventilatorluchtkoelers gebruikt.
3.1.15 De VLT-oplossing
Met een frequentieregelaar kan een aanzienlijke hoeveelheid energie worden bespaard, terwijl de lucht in het gebouw toch
goed geregeld wordt. Als terugkoppelingssignaal naar de frequentieregelaars kunnen temperatuursensoren of CO2-sensoren
worden gebruikt. Bij het regelen van de temperatuur, de luchtkwaliteit of beide gaat een CAV-systeem uit van de actuele
situatie in het gebouw. Wanneer het aantal mensen in de betreende zone afneemt, neemt ook de behoefte aan verse lucht
af. De CO2-sensor detecteert lagere niveaus en verlaagt het toerental van de toevoerventilatoren. De retourventilator wordt
aangepast om een statisch druksetpoint of een vast verschil tussen de toevoerluchtow en de retourluchtow te
handhaven.
Bij een temperatuurregeling, vooral gebruikt in airconditioningsystemen, hangen de vereisten af van de buitentemperatuur
en het aantal mensen in de zone. Als de temperatuur tot onder het setpoint daalt, kan de toevoerventilator met een lager
toerental gaan werken. De retourventilator wordt aangepast om een statisch druksetpoint te handhaven. Door de luchtow
te verminderen, wordt ook de hoeveelheid energie voor het verwarmen of koelen van de verse lucht verminderd, wat een
verdere besparing oplevert.
Diverse functies van de toepassingsgerichte HVAC-frequentieregelaar van Danfoss kunnen bijdragen tot een verbeterde
werking van uw CAV-systeem. Een van de problemen bij het regelen van een ventilatiesysteem is gebrekkige luchtkwaliteit.
De programmeerbare minimumfrequentie kan worden ingesteld om een minimumhoeveelheid toevoerlucht te handhaven,
onafhankelijk van het terugkoppelings- of referentiesignaal. De frequentieregelaar bevat ook een PI-regelaar, waarmee zowel
de temperatuur als de luchtkwaliteit kan worden bewaakt. Ook als aan de temperatuurvraag wordt voldaan, zorgt de
frequentieregelaar voor voldoende luchttoevoer om de luchtkwaliteit te garanderen. De regelaar kan 2 terugkoppelingssignalen bewaken en vergelijken voor het regelen van de retourventilator, door handhaving van een vaste dierentiëleluchtow tussen de toevoer- en retourkanalen.
Koeltorenventilatoren koelen het condenswater in watergekoelde koelsystemen. Watergekoelde koeleenheden zijn de
eciëntste methode om gekoeld water te produceren. Ze zijn maar liefst 20% zuiniger dan luchtgekoelde koeleenheden.
Koeltorens bieden vaak de energiezuinigste methode om het condenswater van koeleenheden te koelen, afhankelijk van het
klimaat.
33
Deze torens koelen het condenswater door verdamping.
Het condenswater wordt boven in de koeltoren verneveld op het koelpakket om het koeloppervlak te vergroten. De
torenventilator blaast lucht door het koelpakket en het vernevelde water om de verdamping te bevorderen. Door de
verdamping wordt warmte aan het water onttrokken en daalt de temperatuur. Het gekoelde water wordt opgevangen in
het koeltorenreservoir. Vanuit het reservoir wordt het water teruggepompt naar de condensor van de koeleenheden, waarna
een nieuwe cyclus begint.
3.1.17 De VLT-oplossing
Met een frequentieregelaar kunnen de ventilatoren van de koeltorens op het gewenste toerental worden geregeld, zodat de
temperatuur van het condenswater constant blijft. De frequentieregelaars kunnen ook worden gebruikt om de ventilator
waar nodig in en uit te schakelen.
Diverse functies van de toepassingsgerichte HVAC-frequentieregelaar van Danfoss kunnen bijdragen tot een verbeterde
werking van uw koeltorenventilatortoepassingen. Als het toerental van de koeltorenventilatoren tot onder een bepaalde
waarde daalt, vermindert het eect van de ventilator op het koelen van het water. Bij gebruik van een tandwielkast met
spatsmering voor het regelen van de torenventilator is een minimumtoerental van 40-50% nodig.
De door de klant programmeerbare minimumfrequentie-instelling kan deze minimumfrequentie handhaven, ook als de
terugkoppeling of de snelheidsreferentie vraagt om een lager toerental.
Een standaardfunctie van de frequentieregelaar is de mogelijkheid om een slaapmodus te programmeren en de ventilator
stil te zetten totdat een hoger toerental vereist is. Daarnaast hebben sommige koeltorenventilatoren ongewenste frequenties
die trillingen kunnen veroorzaken. U kunt deze frequenties gemakkelijk vermijden door de bypassfrequentiebereiken in de
frequentieregelaar te programmeren.
Condensaatpompen worden hoofdzakelijk gebruikt om water te laten circuleren in de condensor van watergekoelde
koeleenheden en de bijbehorende koeltorens. Het condenswater neemt de warmte uit de condensor van de koeleenheden
op en geeft het af aan de lucht in de koeltoren. Deze systemen bieden de eciëntste methode voor het koelen van water.
Ze zijn maar liefst 20% zuiniger dan luchtgekoelde koeleenheden.
3.1.19 De VLT-oplossing
Frequentieregelaars worden toegepast bij condensaatpompen, waardoor die niet hoeven te worden geregeld via een
smoorklep of door het afdraaien van de pompwaaier.
Door in plaats van een smoorklep een frequentieregelaar te gebruiken, wordt de energie bespaard die anders door de klep
zou zijn opgenomen. Dat kan een besparing van 15-20% of meer opleveren. Het afdraaien van de pompwaaier is
onomkeerbaar, dus wanneer de omstandigheden wijzigen en een hogere ow vereist is, moet de waaier worden vervangen.
Primaire pompen in een systeem met primaire/secundaire pompen kunnen worden gebruikt om een constante ow te
handhaven in apparaten die bedienings- of regelproblemen vertonen bij een variabele ow. De techniek met primaire/
secundaire pompen koppelt de primaire productiekringloop los van de secundaire distributiekringloop. Hierdoor kunnen
33
apparaten zoals koeleenheden een constante ontwerpow aannemen en goed functioneren, terwijl de ow in de rest van
het systeem kan variëren.
Wanneer de
Wanneer dat gebeurt, probeert de koeleenheid zijn koelcapaciteit te verminderen. Als de ow ver genoeg of te snel daalt,
kan de koeleenheid zijn belasting niet voldoende afvoeren en wordt die door de beveiliging van de koeleenheid
uitgeschakeld, waarna een handmatige reset nodig is. Deze situatie komt regelmatig voor in grote installaties, met name
wanneer 2 of meer koeleenheden parallel zijn geïnstalleerd en er geen primaire/secundaire pompen worden toegepast.
ow door de verdamper in een koeleenheid afneemt, begint het gekoelde water overgekoeld te raken.
3.1.21 De VLT-oplossing
Het energieverbruik van de primaire kringloop kan aanzienlijk zijn, afhankelijk van de omvang van het systeem en van de
primaire kringloop.
Een frequentieregelaar kan aan het primaire systeem worden toegevoegd in plaats van een smoorklep en/of het afdraaien
van de pompwaaiers, waardoor de bedrijfskosten lager worden. De volgende 2 besturingsmethoden worden het vaakst
toegepast:
Flowmeter
Omdat de gewenste ow bekend en constant is, kan de pomp rechtstreeks worden geregeld via een owmeter op de
uitlaat van elke koeleenheid. Met behulp van de ingebouwde PI-regelaar handhaaft de frequentieregelaar altijd de juiste
ow en compenseert hij zelfs de veranderende weerstand in de primaire kringloopleiding bij het gefaseerd in- en
uitschakelen van koeleenheden en bijbehorende pompen.
Lokale bepaling toerental
De bediener verlaagt de uitgangsfrequentie totdat de ontwerpow bereikt is.
Het gebruik van een frequentieregelaar om het pomptoerental te verlagen, lijkt op het afdraaien van de pompwaaier; het
vergt echter geen enkele inspanning en het pomprendement blijft hoger. De inbedrijfsteller verlaagt het toerental van de
pomp totdat de juiste ow bereikt is en zet dit toerental vast. De pomp werkt bij elke inschakeling van de koeleenheid met
dit toerental. Omdat de primaire kringloop geen regelkleppen of andere mechanismen bevat waardoor de systeemcurve kan
veranderen en de variatie als gevolg van het gefaseerd in- en uitschakelen van pompen en koeleenheden doorgaans gering
is, blijft dit vaste toerental geschikt. Als het later tijdens de levensduur van het systeem nodig is om de ow te verhogen,
dan hoeft de frequentieregelaar enkel het pomptoerental te verhogen en hoeft er geen nieuwe pompwaaier te worden
geïnstalleerd.
Secundaire pompen in een watergekoeld systeem met primaire/secundaire pompen verdelen het gekoelde water over de
belastingen van de primaire productiekringloop. Het systeem met primaire/secundaire pompen wordt gebruikt om de
kringloopleidingen hydronisch van elkaar los te koppelen. In dat geval wordt de primaire pomp gebruikt om een constante
ow in de koeleenheden te handhaven, terwijl de secundaire pompen de ow kunnen variëren, meer kunnen regelen en
33
energie kunnen besparen.
Als het concept met primaire/secundaire pompen niet wordt gebruikt bij het ontwerp van een variabel-volumesysteem, kan
de koeleenheid zijn belasting niet goed afvoeren wanneer de ow ver genoeg is afgenomen of te snel afneemt. De
beveiliging voor een te lage verdampingstemperatuur van de koeleenheid schakelt de koeleenheid in dat geval uit, waarna
een handmatige reset nodig is. Deze situatie komt regelmatig voor in grote installaties, met name wanneer 2 of meer
koeleenheden parallel zijn geïnstalleerd.
3.1.23 De VLT-oplossing
Hoewel het systeem met primaire/secundaire pompen en 2-wegkleppen minder energie verbruikt en regelproblemen
verlicht, worden de werkelijke energiebesparingen en het regelpotentieel gerealiseerd door het toevoegen van frequentieregelaars.
Wanneer de sensoren op de juiste plaats zijn geïnstalleerd, kunnen de pompen dankzij de frequentieregelaars hun toerental
variëren en de systeemcurve volgen in plaats van de pompcurve.
Hierdoor wordt geen energie meer verspild en verdwijnt de meeste overdruk, waar 2-wegkleppen gevoelig voor zijn.
Wanneer de bewaakte belastingen de gewenste waarde hebben bereikt, worden de 2-wegkleppen gesloten. Hierdoor neemt
het drukverschil tussen de belasting en de 2-wegklep toe. Wanneer dit drukverschil begint toe te nemen, wordt de pomp
afgeremd om de gewenste opvoerhoogte (ook wel de setpointwaarde genoemd) te handhaven. Deze setpointwaarde wordt
berekend door de drukval van de belasting en de 2-wegklep onder ontwerpomstandigheden bij elkaar op te tellen.
LET OP
Bij gebruik van meerdere parallel werkende pompen moeten die allemaal hetzelfde toerental hebben om te zorgen voor
een hogere energiebesparing, met een afzonderlijke frequentieregelaar voor elke pomp of met 1 frequentieregelaar die
meerdere pompen parallel aandrijft.
Selecteer [0] Open loop (Geen terugk.) of [1] Closed loop (Met terugk.) in parameter 1-00 Conguratiemodus.
3.2.1 Regelstructuur zonder terugkoppeling
Afbeelding 3.17 Regeling zonder terugkoppeling
33
Bij de getoonde conguratie in Afbeelding 3.17 is
parameter 1-00 Conguratiemodus ingesteld op [0] Open
loop (Geen terugk.). De totale referentie van het referentie-
beheersysteem of de lokale referentie loopt via de aan-/
uitloopbegrenzing en snelheidsbegrenzing voordat die
naar de motorregeling wordt gestuurd. De uitgang vanaf
de motorregeling wordt vervolgens begrensd door de
maximumfrequentie.
3.2.2 PM/EC+-motorbesturing
Het EC+-concept van Danfoss biedt de mogelijkheid om
hoogeciënte PM-motoren (permanentmagneetmotoren)
in standaard behuizingsgroottes volgens IEC te besturen
met frequentieregelaars van Danfoss.
De inbedrijfstellingsprocedure is vergelijkbaar met de
bestaande procedure voor asynchrone (inductie-) motoren
met gebruikmaking van het Danfoss PM-besturingsprincipe
VVC+.
Voordelen voor de klant:
Onafhankelijk van de motortechnologie
•
(permanentmagneetmotor of inductiemotor)
Installatie en bediening zoals bij inductiemotoren
•
Merkonafhankelijke keuze ten aanzien van
•
systeemcomponenten (zoals motoren)
Het beste systeemrendement door het selecteren
•
van de beste componenten
Geschikt voor het aanpassen van bestaande
•
installaties
Vermogensbereik: 45 kW (60 pk) (200 V), 0,37-90
•
kW (0,5-121 pk) (400 V), 90 kW (121 pk) (600 V)
voor inductiemotoren en 0,37-22 kW (0,5-30 pk)
(400 V) voor PM-motoren.
Huidige beperkingen voor PM-motoren:
Op dit moment enkel ondersteuning tot 22 kW
•
(30 pk).
LC-lters worden niet ondersteund in combinatie
•
met PM-motoren.
Het algoritme voor kinetische backup wordt niet
•
ondersteund voor PM-motoren.
Biedt alleen ondersteuning voor een volledige
•
AMA, waarbij de statorweerstand Rs in het
systeem wordt bepaald.
Geen blokkeringsdetectie (ondersteund vanaf
•
softwareversie 2.80).
3.2.3 Lokale (Hand On) en externe (Auto
On) besturing
De frequentieregelaar kan handmatig worden bestuurd via
het lokale bedieningspaneel (LCP) of extern worden
bestuurd via analoge/digitale ingangen of een seriële bus.
Als dit wordt toegestaan in parameter 0-40 [Hand on]-toets
op LCP, parameter 0-44 [O/Reset]-toets LCP en
parameter 0-42 [Auto on]-toets op LCP, is het mogelijk om
de frequentieregelaar te starten en te stoppen door te
drukken op [Hand On] en [O/Reset] op het LCP. Alarmen
kunnen worden gereset via de [O/Reset]-toets.
vergelijkt de terugkoppeling met een referentiewaarde van
een setpoint en bepaalt of en in hoeverre deze 2 signalen
van elkaar verschillen. Vervolgens wordt het motortoerental aangepast om dit verschil op te heen.
Afbeelding 3.18 LCP-toetsen
33
Denk bijvoorbeeld aan een pomptoepassing waarbij het
toerental van de pomp moet worden geregeld om te
zorgen voor een constante statische druk in een leiding.
De lokale referentie forceert de conguratiemodus naar
een regeling zonder terugkoppeling, ongeacht de instelling
van parameter 1-00 Conguratiemodus.
De statische-drukwaarde wordt aan de frequentieregelaar
doorgegeven als de setpointreferentie. Een statischedruksensor meet de actuele statische druk in de leiding en
levert deze data in de vorm van een terugkoppelings-
Bij het uitschakelen wordt de lokale referentie hersteld.
signaal terug aan de frequentieregelaar. Als het
terugkoppelingssignaal hoger is dan de setpointreferentie,
3.2.4 Regelstructuur met terugkoppeling
vertraagt de frequentieregelaar de pomp om de druk te
verlagen. Omgekeerd geldt dat wanneer de leidingdruk
De interne regelaar stelt de frequentieregelaar in staat om
deel uit te maken van het te besturen systeem. De
frequentieregelaar ontvangt een terugkoppelingssignaal
lager is dan de setpointreferentie, de frequentieregelaar de
pomp automatisch versnelt om de door de pomp
geleverde druk te verhogen.
van een sensor in het systeem. De frequentieregelaar
Afbeelding 3.19 Regelstructuur met terugkoppeling
Hoewel de standaardwaarden voor de terugkoppelingsregelaar van de frequentieregelaar in veel gevallen
aanvaardbare prestaties opleveren, kunt u de regeling van
het systeem vaak optimaliseren door een aantal
parameters aan te passen.
3.2.5 Terugkoppelingsconversie
In sommige toepassingen kan het nuttig zijn om het
terugkoppelingssignaal te converteren. Een voorbeeld
hiervan is het gebruik van een druksignaal om een
terugkoppeling van de ow te leveren. Aangezien de
vierkantswortel van druk evenredig is aan ow, levert de
vierkantswortel van het druksignaal een waarde op die
evenredig is aan de ow. Zie Afbeelding 3.20.