▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden
nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven
handelingen MOETEN door een erkende installateur worden
uitgevoerd.
1.1.1Betekenis van de waarschuwingen en
symbolen
GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg heeft.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als
gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of
eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
SymboolVerklaring
Lees de montagehandleiding, de
gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de
bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhoudsen servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide
handleiding voor de installateur en de gebruiker.
1.2Voor de gebruiker
▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact
op met uw dealer.
▪ Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf een leeftijd
van 8 jaar en door personen met verminderde fysieke, zintuiglijke
of mentale mogelijkheden of een gebrek aan ervaring en kennis
als het gebruik van het apparaat op een veilige manier werd
uitgelegd en als zij de gevaren hiervan begrijpen. Kinderen mogen
NIET met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud door de
gebruiker mag NIET worden uitgevoerd door kinderen zonder
toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Units dragen het volgende symbool:
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken
als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg zou kunnen hebben.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten
mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het
systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het
systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van
andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform
met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij
een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door
ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt
weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke
negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor
meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke
overheid.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
▪ Batterijen dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd
huishoudelijk afval gemengd mogen worden. Indien onder het
symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit
scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat
boven een bepaalde concentratie.
Mogelijke chemische symbolen: Pb: lood (>0,004%).
Lege batterijen moeten voor hergebruik door een
gespecialiseerde installatie worden verwerkt. Door ervoor te
zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden
weggeworpen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor milieu
en menselijke gezondheid te voorkomen.
1.3Voor de installateur
1.3.1Algemeenheden
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,
neem contact op met uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,
uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een
kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,
optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen
die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de
testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende
wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de
Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen
(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)
wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne
onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn.
Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur
te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag
dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit
NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland
bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het
product een logboek te voorzien met minstens: informatie over
onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by,
…
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke
plaats bij het product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.
1.3.2Plaats van installatie
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
1.3.3Koelmiddel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen
voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt
EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET
worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk
hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het
naamplaatje van de unit).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou
lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas
lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg:
Zelfontbranding en explosie van de compressor door
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks
vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de
installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen
heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit
te voeren.
OPMERKING
▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
te voorkomen dat de compressor defect geraakt.
▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld
zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit.
Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat
er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is
uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de
vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
AlsDan
Er is GEEN sifonbuisVul bij met de ondersteboven
staande fles.
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of
wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het
koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep
NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel
worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijk
gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
1.3.4Pekel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou
lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en
neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger
oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een
pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke
situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN
voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen
gespecificeerd in de relevante reglementering.
1.3.5Water
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EUrichtlijn 98/83EC.
AlsDan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles
moeten staan)
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Vul bij met rechtopstaande fles.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5
2 Over de documentatie
1.3.6Elektrisch
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische
bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de
condensatoren of elektrische onderdelen van de
hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn
vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.
Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van
de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorieIII-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden
uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of
dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van
voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de
voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten
geen druk op het klemmenbord kan worden
uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met
een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de
schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast
kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
onderdelen stuk gaan.
2Over de documentatie
2.1Over dit document
INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft
en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te
kunnen raadplegen.
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of
opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op
boerderijen, of voor commercieel gebruik door nietdeskundigen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
3 Over de doos
b
a
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing binnenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Voor de installateur
3Over de doos
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
Zie de montage- en gebruiksaanwijzing van de RXYQ* voor de
installatie van de warmtepompunit (locatie, leidingen en bedrading).
INFORMATIE
Lees eerst de handleiding van de binnenunit, en dan pas
die van de buitenunit.
3.2Binnenunit
3.1Overzicht: Over de doos
In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren
nadat de doos met de binnenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ Uitpakken en behandeling van de binnenunit
▪ Accessoires van de unit verwijderen
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk
aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld
worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te
voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om beschadiging van de compressor
te voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.
3.2.1De binnenunit uitpakken
Verwijder het verpakkingsmateriaal van de unit:
▪ Beschadig de unit niet wanneer u de krimpfolie met een cutter
verwijdert.
▪ Verwijder de 4 bouten waarmee de unit op de pallet bevestigd zit.
▪ Laat de unit niet vallen wanneer u ze van de pallet verwijdert. Hef
de unit op met minstens 2installateurs.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
a Opening
b Vorkheftruck
▪ Een vorkheftruck mag alleen worden gebruikt wanneer de unit op
de pallet blijft zoals hiervoor afgebeeld.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7
4 Over de units en opties
8×
adec
1×
b
1×1×
fg
h
2×
1×1×1×/2×
i
2×
jk
3×2×
l
2×
3.2.2Toebehoren uit de binnenunit verwijderen
4.2Identificatielabel: Binnenunit
Plaats
Modelidentificatie
Voorbeeld: SE HV X 20 BA W
CodeVerklaring
SESpeciaal Europees model
HVXWatermodule/Vloerstaand
20Capaciteitsklasse
BAModelreeks
WVoeding: 3P, 400V
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing (paneel 3)
c Afstandsbediening (paneel 3)
d Kabelbinders (paneel 3)
e Afsluiters (paneel 3)
f Schroefdraadaansluiting (paneel 3) (1× voor
SEHVX20+32BAW, 2× voor SEHVX40+64BAW)
g Filter (paneel 3)
h Bocht (paneel 3)
i Zwarte doorvoering (2×)
j L-vormige steun (2×)
k M5-schroeven (3×)
l Accessoireleidingen (Ø12,7→Ø9,52 en Ø25,4→Ø28,6)
4Over de units en opties
4.1Overzicht: Over de units en opties
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
1Identificatie van de binnenunit
2De plaats van de binnenunit in de lay-out van het systeem
3Met welke buitenunits en opties de binnenunits kunnen worden
gecombineerd
4.3Over de binnenunit
Deze montagehandleiding heeft betrekking op de inverterwarmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule. De unit is
bestemd voor installatie binnenshuis en kan voor airconditioning
worden gecombineerd met VRV-buitenunits
(SERHQ020+032BAW1) of kan worden gebruikt voor het leveren
van water voor toepassingen van proceskoeling.
De units zijn verkrijgbaar in 4 standaardversies met een nominale
capaciteit van 16,8 tot 63 kW.
De unit is ontworpen om te verwarmen bij een
omgevingstemperatuur van –15°C tot 35°C en te koelen bij een
omgevingstemperatuur van –5°C tot 43°C.
Het hoofddeel is de waterwarmtewisselaar.
De binnenunit is door middel van lokale koelmiddelleidingen
aangesloten op de buitenunit en de compressor in de buitenunit
stuurt koelmiddel rond in de warmtewisselaars.
▪ In de koelstand brengt het koelmiddel de warmte van de
waterwarmtewisselaar naar de luchtwarmtewisselaar waar deze
warmte in de lucht wordt afgevoerd.
▪ In de verwarmstand brengt het koelmiddel de warmte van de
luchtwarmtewisselaar naar de waterwarmtewisselaar waar deze
warmte aan het water wordt afgegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
5 Voorbereiding
43
–5
–15
0
052025
LWE
T
A
AB
C
0
35
25
5
–15
5 (EWC)20 253550
LWC
T
A
AB
RC
RT1M1RT2M2RT3
M3
FC1FC2FC3
acef
f ggg
h
db
4.4Werkingsgebied
Koelen
TAOmgevingstemperatuur (°Cdroge bol)
LWE Temperatuur uittredend water verdamper (°C)
A Standaard water werkingsbereik
B Pull-downzone
Verwarmen
TAOmgevingstemperatuur (°Cdroge bol)
LWC Temperatuur uittredend water condensor (°C)
EWC Temperatuur intredend water condensor (°C)
A Pull-upzone
B Standaard water werkingsbereik
C Bescherm het systeem tegen bevriezen door de installatie
van een optioneel verwarmingslint voor de waterleidingen.
h Omloopklep
FC1…3 Ventilator-convector (lokaal te voorzien)
RC Afstandsbediening
RT1…3 Kamerthermostaat
4.6Units en opties combineren
4.6.1Over combinaties van units en opties
Deze compacte luchtgekoelde water-chiller kan worden
gecombineerd met ventilator-convectoren en is uitsluitend bedoeld
voor gebruik met R410A.
4.6.2Mogelijke opties voor de unit
INFORMATIE
Zie de technische data voor de recentste optienamen.
Optionele kits die bij de unit worden besteld worden geleverd in een
afzonderlijke doos samen met hun specifieke handleidingen.
Afstandsbediening (EKRUAHTB)
Een tweede afstandsbediening om de unit vanuit 2 plaatsen te
bedienen.
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)
Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende besturing
via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
Voor installatie-instructies, zie de montagehandleiding van de vraagprintplaat en het bijlageboek voor optionele apparatuur.
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)
Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende besturing
via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
vraagprintplaat. In het geval van SEHVX40+64BAW zijn 2 sets van
deze optie vereist.
Adapter voor externe besturing (DTA104A62)
De externe besturingsadapter kan worden gebruikt om een
specifieke functie te activeren met een externe input van een
centrale besturing. Instructies (groep of individueel) kunnen worden
gegeven voor de geluidsarme stand en werking met beperkt
stroomverbruik. In het geval van SEHVX40+64BAW zijn 2 sets van
deze optie vereist.
5Voorbereiding
4.5Systeemlay-out
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
a Buitenunit
b Binnenunit
c Platenwarmtewisselaar
d Pomp
e Expansievat
f Afsluiter
g Gemotoriseerde klep
5.1Overzicht: Voorbereiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Waterleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden
5.2Installatieplaats voorbereiden
5.2.1Vereisten inzake de plaats waar de
binnenunit geïnstalleerd wordt
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
ruimte:
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9
5 Voorbereiding
a
b
a
c
d
b
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
▪ Kies de plaats voor de unit zodanig dat het door de unit
geproduceerde geluid niemand stoort en houd rekening met de
wetgeving ter zake.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving
kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet
de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
VOORZICHTIG
Toestel NIET toegankelijk voor iedereen; installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze unit is geschikt voor installatie in een commerciële en
in licht industriële omgevingen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ De leidingen aansluiten – Lucht, vochtigheid, stof. Als lucht,
vocht of stof in het circuit terechtkomt, kunnen storingen ontstaan.
Om dit te voorkomen:
▪ gebruik alleen schone buizen;
▪ houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
verwijderen van bramen;
▪ dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
een muur steekt, zodat stof noch vuil in de leiding kan
indringen;
▪ gebruik een goed draadafdichtmiddel om verbindingen
waterdicht te maken.
CapaciteitsklasseMinimum vereist debiet
2023 l/min
3236 l/min
4046 l/min
6472 l/min
▪ Ter plaatse te voorziene onderdelen – Waterdruk en -
temperatuur. Controleer of alle componenten in de lokale
leidingen bestand zijn tegen de waterdruk en watertemperatuur.
▪ Aftappen – Lage punten. Voorzie aftappunten op alle lage
punten van de installatie om het watercircuit volledig te kunnen
aflaten.
▪ Niet-koperen metalen leidingen. Wanneer ook niet-koperen
metalen leidingen gebruikt worden, isoleer dan elke koperen
leiding goed van elke niet-koperen leiding, zodat ze NIET met
elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te
vermijden.
▪ Afsluiters. Bij de unit worden twee afsluiters geleverd. Zie de
volgende afbeelding voor de installatie ervan.
5.3De waterleidingen voorbereiden
5.3.1Vereisten voor de watercircuits
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor
dat deze zuurstofdiffusiedicht zijn overeenkomstig
DIN 4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan
overmatige corrosie veroorzaken.
▪ De leidingen aansluiten – Wetgeving. Maak alle
leidingaansluitingen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving
en de aanwijzingen in hoofdstuk “Installatie” en houd hierbij
rekening met de waterinlaat en -uitlaat.
▪ De leidingen aansluiten – Kracht. Oefen GEEN overdreven
kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen
kunnen storingen in de unit veroorzaken.
▪ De leidingen aansluiten – Gereedschappen. Gebruik alleen
gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezien koper een
zacht materiaal is. ANDERS kunnen buizen beschadigd worden.
a Adapter (op de inlaat alleen bij SEHVX40+64BAW)
b Afsluiter
c Bocht
d Filter
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
5 Voorbereiding
OPMERKING
Breng het filter aan op de bocht voordat u deze laatste
installeert.
OPMERKING
Als bij de installatie geen bocht wordt gebruikt, gebruik dan
een verlengstuk (5 cm lang voor een 1¼" filter, en 6 cm
lang voor een 2"filter) om ervoor te zorgen dat het filter
goed kan worden gereinigd.
OPMERKING
Installeer het filter juist. Als het niet of verkeerd wordt
geïnstalleerd, loopt de platenwarmtewisselaar permanente
schade op.
▪ Aftapkranen. Alle lage punten van het systeem moeten worden
voorzien van aftapkranen om het circuit volledig te kunnen laten
leeglopen. Er is een aftapkraan voorzien in de unit.
▪ Ontluchters. Voorzie ontluchters op alle hoge punten van de
installatie; deze moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar
zijn. In de unit is een automatische ontluchtingsklep voorzien.
Controleer of deze ontluchtingsklep NIET te hard is vastgedraaid
zodat automatische ontluchting van het watercircuit mogelijk blijft.
Zie lokale instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23.
▪ Waterdruk. Zorg dat de onderdelen in de lokale leidingen bestand
zijn tegen de waterdruk (maximum 3 bar + statische druk van de
pomp). Zie "12.8ESP-curve: Buitenunit"op pagina39.
WAARSCHUWING
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een
regelklep in het watersysteem worden geïnstalleerd. De
regelklep regelt de waterdoorstroming in het systeem
(lokaal te voorzien).
▪ Een debiet buiten de curven selecteren kan een storing
veroorzaken of de unit beschadigen. Zie ook de
Technische specificaties.
▪ De maximum waterleidingtemperatuur is 50°C volgens de
instelling van het veiligheidssysteem.
▪ Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met het water van het
systeem en met de materialen van de unit. (De buisfittings van de
unit zijn in messing, de platenwarmtewisselaars zijn in roestvrij
staal 316, de platen zijn onderling gelast met koper en de kast van
de optionele pomp is in gietijzer).
▪ Selecteer de leidingdiameter op basis van het vereiste
waterdebiet en de beschikbare externe statische druk (ESP) van
de pomp. Zie de volgende tabel voor de aanbevolen diameter van
de waterleidingen.
CapaciteitsklasseDiameter waterleiding
20+321-1/4"
40+642"
OPMERKING
Het is ten zeerste aangewezen om een bijkomend filter op
het watercircuit te monteren. Om daarbij stukjes metaal
afkomstig uit de lokale waterleidingen te verwijderen, wordt
geadviseerd een magneet- of cycloonfilter te gebruiken om
fijne deeltjes te verwijderen. Kleine deeltjes kunnen de unit
beschadigen en worden niet door het standaardfilter van
de unit verwijderd.
5.3.2Formule om de voordruk van het
expansievat te berekenen
De voordruk (Pg) van het expansievat hangt af van het
hoogteverschil (H) van de installatie:
Pg=0,3+(H/10) (bar)
5.3.3Controle van het watervolume en de
voordruk in het expansievat
De binnenunit heeft een expansievat van 12liter met een standaard
voordruk van 1bar.
Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt:
▪ controleer het minimum en het maximum watervolume.
▪ U moet mogelijk de voordruk van het expansievat aanpassen.
Minimum watervolume
ModelMinimum totaal watervolume
(l)
2076
32110
40152
64220
INFORMATIE
Voor kritieke processen of in kamers met een grote
warmtebelasting kan extra watervolume vereist zijn.
INFORMATIE
Het temperatuurstapverschil kan worden gewijzigd met de
instellingen [A‑02] en [F‑00]. Dit heeft gevolgen voor het
minimum watervolume dat vereist is wanneer de unit in de
koelstand draait.
Standaard staat de unit ingesteld op een
watertemperatuurverschil van 3,5 K, waardoor het kan
werken met het in de vorige tabel aangegeven
minimumvolume. Maar als een kleiner temperatuurverschil
is ingesteld, zoals bij toepassingen voor proceskoeling
waar temperatuurschommelingen moeten worden
vermeden, is een groter minimum watervolume vereist.
Om bij een wijziging van de waarden van de instelling
[F‑00] (koelstand) de goede werking van de unit te
verzekeren, moet het minimum watervolume worden
aangepast. Als dit volume groter is dan het in de unit
toegestane bereik, moet in de lokale leidingen een
bijkomend expansievat of een buffertank worden
geïnstalleerd.
Voorbeeld:
Om de gevolgen voor het systeem van een wijziging van de
instelling [F‑00] aan te tonen, nemen we het geval van een unit met
een minimum toegestaan watervolume van 66 l. De binnenunit is
5m onder het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd.
We nemen een wijziging van de instelling [F‑00] van 5°C
(standaardwaarde) naar 0°C. In de tabel hieronder zien we dat 5°C
overeenstemt met een temperatuurverschil van 3,5 K en 0°C met
1K, wat eigenlijk de laagst instelbare waarde is.
Waarde [F‑00] (°C)Temperatuurverschil (K)
01
11,5
22
32,5
43
53,5
64
74,5
85
95,5
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
De correctiefactor van het watervolume volgens de curve in de
onderstaande grafiek is 3,5; dit betekent dat het minimumvolume 3,5
keer groter zal zijn.
Curve correctiefactor voor minimum watervolume
a Correctiefactor watervolume
b Temperatuurverschil (K)
Wanneer we 64 l vermenigvuldigen met de correctiefactor, krijgen
we 224l; dit is het minimum toegestane watervolume in de installatie
bij een temperatuurverschil van 1K.
Het is nu heel belangrijk om te controleren dat voor het
hoogteverschil van het systeem, het volume in het systeem kleiner is
dan de maximum toegestane waarde bij die voordruk (Pg). Op de
curve zien we dat het maximaal toegestane volume 350 l bedraagt
bij 1bar voordruk.
Het totale volume in het systeem zal zeker groter zijn na toevoeging
van het interne volume van de unit. In dit geval kan een voordruk
worden ingesteld of moet in de lokale leidingen een bijkomend
expansievat of een buffertank worden geïnstalleerd.
De standaardwaarde van de voordruk (Pg) geldt voor een
hoogteverschil van 7m.
Als het hoogteverschil van het systeem minder dan 7m bedraagt EN
het volume in het systeem kleiner is dan de maximum toegestane
waarde voor die voordruk (Pg) (zie grafiek), dan moet de voordruk
(Pg) NIET bijgesteld te worden.
Maximum watervolume
Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de
berekende voordruk te bepalen.
Als het totale watervolume in het volledige circuit groter is dan het
maximaal toegestane watervolume (zie grafiek), moet in de lokale
leidingen een bijkomend expansievat worden geïnstalleerd.
5.3.4De voordruk van het expansievat wijzigen
OPMERKING
Alleen een erkende installateur mag de voordruk in het
expansievat aanpassen.
Indien de standaard ingestelde voordruk in het expansievat (1 bar)
bijgeregeld moet worden, houd dan rekening met de volgende
richtlijnen:
▪ Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk in het expansievat
bij te regelen.
▪ Een verkeerde instelling van de voordruk in het expansievat leidt
tot storingen in de installatie.
Om de voordruk in het expansievat te wijzigen, verlaag of verhoog
de druk van het stikstof via de Schrader-klep van het expansievat.
a Schrader-klep
5.3.5Het watervolume controleren:
voorbeelden
Voorbeeld 1
De binnenunit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit
geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt
250l.
Er zijn geen acties of aanpassingen nodig.
Voorbeeld 2
De unit wordt op het hoogste punt in het watercircuit gemonteerd.
Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 420l.
Acties:
▪ Omdat het totale watervolume (420l) groter is dan het standaard
watervolume (340l), moet de voordruk verlaagd worden.
▪ De vereiste voordruk bedraagt:
Pg=(0,3+(H/10))bar=(0,3+(0/10))bar=0,3bar
▪ Het overeenstemmend maximum watervolume is 490 l (zie
grafiek).
▪ Omdat 420l kleiner is dan 490l, is het expansievat geschikt voor
de installatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
a Voordruk (bar)
b Maximaal watervolume (l)
A Systeem
B Standaard
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
5 Voorbereiding
G
L
G1
L2
G2
L1
1
2
5.4De koelmiddelleidingen
voorbereiden
5.4.1Vereisten voor de koelmiddelleidingen
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor
koelmiddel.
OPMERKING
Voor R410A-koelmiddel moeten strikte
voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem
schoon, droog en afgedicht te houden.
5.4.2Leidingmaat selecteren
Bepaal de juiste maat aan de hand van de volgende tabellen en de
afbeelding (alleen als referentie).
▪ Schoon en droog: voorkom dat vreemd materiaal (zoals
minerale olie of vocht) in het systeem terechtkomt.
▪ Afgedicht: R410A bevat geen chloor en is niet
schadelijk voor de ozonlaag die de aarde tegen
schadelijke ultraviolette straling beschermt. Wanneer
R410A vrijkomt, kan dit wel in kleine mate bijdragen
aan het broeikaseffect. Om deze reden verdient de
afdichting van de installatie bijzondere aandacht.
Binnenunit (watermodule)
Buitenunit (warmtepompunit)
▪ Maten leidingaansluitingen
WatermoduleGasVloeistofWarmtepompunitGasVloeistof
SEHVX20BAW25,412,71× SERHQ020BAW122,29,52
SEHVX32BAW25,412,71× SERHQ032BAW128,612,7
SEHVX40BAW25,412,72× SERHQ020BAW122,29,52
SEHVX64BAW25,412,72× SERHQ032BAW128,612,7
▪ Maten lokale leidingen
ModelG/G1L/L1G2L2
SEHVX20BAW28,69,52——
SEHVX32BAW28,612,7——
SEHVX40BAW28,69,5228,69,52
SEHVX64BAW28,612,728,612,7
Als de aansluitingen van de watermodule niet overeenstemmen met
de diameter van de opgegeven leidingvereisten, moeten
verloopstukken (lokaal te voorzien) op de aansluitingen van de
watermodule worden gebruikt.
5.4.3Over de leidinglengte
Maximale leidinglengte en hoogteverschil
Maximaal toegestane leidinglengte30m
Hoogteverschil tussen binnenunit en buitenunit<10m
Hoogteverschil tussen buitenunit 1 en buitenunit 2
0m
(indien van toepassing)
5.5De elektrische bedrading
voorbereiden
5.5.1Over het voldoen aan de normen inzake
elektriciteit
Deze apparatuur is conform met:
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑11 op
Norm die de beperkingen vastlegt voor
spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en
flikkeren in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur
met een nominale stroom ≤75A.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
systeemimpedantie Z
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
max
.
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Ssc groter dan of gelijk aan
Ssc is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en
het openbare systeem.
die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen
geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
kortsluitvermogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan de minimum
Ssc-waarde.
ModelZ
(Ω)Minimum Ssc-waarde
max
(kVA)
SEHVX20BAW0,27820
SEHVX32BAW0,24874
SEHVX40BAW0,251639
SEHVX64BAW0,221747
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13
6 Installatie
1
3
2
1
5.5.2Kabelvereisten
ItemKabelbund
1PSElektrische voeding watermodule4+GND
2LVCommunicatiekabel tussen watermodule
3LVStandaard afstandsbediening (F1/F2)2
4LVSecundaire afstandsbediening (F1/F2)
5LVSignaal thermostaat AAN/UIT
6LVSignaal thermostaat koelen/verwarmen
7LVSignaal werking AAN
8LVSignaal werking UIT
9HVOutput koelen/verwarmen20,3 A
10HVOutput werking AAN/UIT20,3 A
11HVStoring-output20,3 A
12HVOutput verwarming waterleidingen21 A
13HVOutput pomp AAN/UIT20,3 A
el
en warmtepompunit
(a) Optioneel
(b) Zie het naamplaatje op de unit of raadpleeg het technisch
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste
beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering
op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende
wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de
geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande
tabel.
INFORMATIE
Multi-units zijn standaardcombinaties.
6.2De units openen
6.2.1Binnenunit openen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Open de voorpanelen als volgt voor toegang tot de unit:
Paneel
1Elektrische onderdelen van de watermodule
2Watermodule (zijpaneel)
3Watermodule (voorpaneel)
Wanneer de voorpanelen open zijn, is de elektrische
componentenkast toegankelijk. Zie "6.2.2Elektrische
componentenkast van de binnenunit openen"op pagina14.
ModelAanbevolen zekeringen
SEHVX20BAW6A
SEHVX32BAW10A
SEHVX40BAW
SEHVX64BAW
OPMERKING
Gebruik in geval van stroomonderbrekers met activering
door reststroom alleen die van het snelle type met een
nominale stroomsterkte van 300 mA.
6Installatie
6.1Overzicht: Installatie
Dit hoofdstuk beschrijft wat u ter plaatse moet doen en kennen om
het systeem te installeren.
Typische werkstroom
De installatie omvat typisch de volgende stappen:
1Montage van de binnenunit
2Koelmiddelleiding aansluiten
3Elektrische bedrading aansluiten
4Communicatiekabel tussen binnen- en buitenunit aansluiten
6.2.2Elektrische componentenkast van de
binnenunit openen
OPMERKING
Forceer het deksel van de elektronische componentenkast
NIET wanneer u het opent. Anders kunt u het deksel
vervormen, waardoor er water in de kast kan
binnendringen en de apparatuur onklaar geraakt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
6 Installatie
766.5500200
396500
(mm)
a
b
6.3De binnenunit monteren
6.3.1Over het monteren van de binnenunit
Typische werkstroom
De binnenunit monteren omvat typisch de volgende stappen:
1De installatiestructuur voorzien.
2De binnenunit installeren.
3De waterleiding en de koelmiddelleiding aansluiten.
6.3.2De installatiestructuur voorzien
Zorg ervoor dat de unit waterpas staat op een voldoende stevige
ondergrond om trillingen en lawaai te voorkomen.
▪ De unit moet tegen een muur worden gemonteerd.
▪ De unit moet worden vastgemaakt om te voorkomen dat ze
kantelt.
▪ De voorkeurinstallatie is op een stevige lange fundering (stalen
balkframe of beton).
▪ Let op de vereisten inzake de minimum installatieruimte.
a Maak één L-vormige steun met 2schroeven van het
accessoirezakje vast aan de linkerkant van de bovenste
plaat
b Maak de andere L-vormige steun met 1schroef van het
accessoirezakje en 1schroef die al aan de unit zit vast aan
de rechterkant van de bovenste plaat
OPMERKING
Gebruik het juiste type schroef voor het soort muur of
funderingsmateriaal waar de unit op bevestigd wordt.
6.3.3Voorzorgen bij het monteren van de
binnenunit
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
6.4De waterleidingen aansluiten
6.4.1Over het aansluiten van de waterleidingen
Typische werkstroom
De waterleidingen aansluiten omvat typisch de volgende stappen:
1De waterleiding van de binnenunit aansluiten.
2Het watercircuit vullen.
3De waterleiding isoleren.
▪ Maak de unit vast aan de vloer via de gaten in de bodembalken.
▪ Maak de unit vast aan de muur met behulp van de 2 L-vormige
steunen (accessoire) om te voorkomen dat ze kantelt. De steunen
kunnen aan het bovenste paneel van de watermodule worden
bevestigd (2× M5-schroeven aan elke kant, maar één schroef zit
al aan de rechterkant van de bovenste plaat).
6.4.2Voorzorgen bij het aansluiten van de
waterleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
De waterleidingen aansluiten
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in
overeenstemming met alle toepasselijke wetgevingen en het
aanzichtschema dat bij de unit is geleverd, en moeten rekening
houden met de waterinlaat en -uitlaat.
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen
aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit
veroorzaken.
Als er vuil in het watercircuit terechtkomt, kunnen er zich problemen
voordoen. Daarom moet u bij het aansluiten van het watercircuit
steeds rekening houden met het volgende:
▪ Gebruik alleen schone leidingen.
▪ Houd het uiteinde van de leiding omlaag wanneer u bramen
verwijdert.
▪ Dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door een
muur steekt, zodat er geen stof of vuil kan indringen.
▪ Dicht de aansluitingen af met een goed afdichtmiddel voor
schroefdraad. De afdichting moet bestand zijn tegen de druk en
temperatuur in het systeem.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
6 Installatie
a
b
VRV
C1
VRV
C2
f
e
g
C2
g
C1
C1
C2
d
d
a
b
c
▪ Bij het gebruik van leidingen van een ander metaal dan messing,
moeten beide materialen van elkaar worden geïsoleerd om
galvanische corrosie te voorkomen.
▪ Zorg voor een goede afloop voor de drukveiligheidsklep.
▪ Omdat messing een zacht materiaal is, moet u het watercircuit
met het juiste gereedschap aansluiten. Het verkeerde
gereedschap zou de leidingen beschadigen.
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een regelklep in
het watersysteem worden geïnstalleerd. De regelklep regelt de
waterdoorstroming in het systeem (lokaal te voorzien).
6.4.3Het watercircuit vullen
1 Sluit de watertoevoer aan op de aftap- en vulkraan.
2 Zorg ervoor dat de automatische ontluchtingsklep open staat
(minstens 2 draaien).
3 Vul met water tot de manometer een druk aangeeft van
ongeveer 2,0 bar. Verwijder zoveel mogelijk lucht uit het circuit
met behulp van de ontluchtingskleppen (zie lokale
instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23).
OPMERKING
▪ Lucht in het watercircuit kan storingen veroorzaken.
Tijdens het vullen kan wellicht niet alle lucht uit het
circuit worden verwijderd. De resterende lucht zal
tijdens de eerste uren in bedrijf van het systeem via de
automatische ontluchtingskleppen worden verwijderd.
Achteraf kan het nodig zijn extra water te bij te vullen.
▪ Om het systeem te ontluchten, gebruik de speciale
functie zoals beschreven in "8 Inbedrijfstelling" op
pagina28.
OPMERKING
De waterdruk op de manometer varieert volgens de
watertemperatuur (hogere druk bij hogere
watertemperatuur).
De waterdruk moet echter steeds groter dan 1 bar zijn om
te voorkomen dat lucht in het circuit zou binnendringen.
6.5Koelmiddelleidingen aansluiten
▪ Voor de SEHVX20+32BAW, verwijder de bovenste
uitbreekopening in de serviceplaat op de zijkant en breng de
doorvoering (accessoire) aan om eventuele bramen af te dekken.
Voor de SEHVX40+64BAW, verwijder de bovenste en onderste
uitbreekopening in de serviceplaat op de zijkant en breng de
doorvoering (accessoire) aan om eventuele bramen af te dekken.
a Uitbreekopening
b Doorvoering
▪ Snijd eerst de koelvloeistofleiding af binnenin de unit op ongeveer
7cm vóór de klem en de koelgasleiding 4cm vóór de klem. Dit is
nodig om te voorkomen dat de pijpensnijder geblokkeerd wordt
door de leidingen. Verwijder eventuele bramen van de leidingen.
▪ Sluit lokale koelmiddelleidingen met accessoireleidingen aan op
de leidingaansluitingen op de watermodule. Voor SEHVX20BAW,
na het afsnijden van het uiteinde van de koelvloeistof- en
koelgasleiding, soldeer accessoireleiding 1 op de vloeistofleiding
en accessoireleiding 2 op de gasleiding. Voor SEHVX32BAW, na
het afsnijden van het uiteinde van de koelvloeistof- en
koelgasleiding, soldeer de lokale leiding rechtstreeks op de
vloeistofleiding en accessoireleiding 2 op de gasleiding. Voor
SEHVX40BAW, voer de procedure voor SEHVX20BAW twee keer
uit. Voor SEHVX64BAW, voer de procedure voor SEHVX32BAW
twee keer uit.
OPMERKING
Maak de leidingen na het solderen vast aan de unit met de
klemmen in de leidingsteunen.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EUrichtlijn 98/83EC.
INFORMATIE
Een teveel aan water kan door de unit via de
drukveiligheidsklep worden afgevoerd.
6.4.4De waterleidingen isoleren
Het hele watercircuit, inclusief alle leidingen, moet worden
geïsoleerd om condensatie tijdens koelen en verminderde
verwarming- en koelcapaciteit te voorkomen, alsook ter preventie
van bevriezing van de waterleidingen buiten tijdens de winter. De
isolatiematerialen moeten minstens 13mm dik zijn met λ=0,039 W/
mK om te beletten dat de waterleidingen buiten zouden bevriezen bij
omgevingstemperaturen van –15°C.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
a Binnenunit
b Buitenunit 1
c Buitenunit 2 (alleen in het geval van SEHVX40+64BAW)
d Koelmiddelleiding
e Pomp
f Schakelkast
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
6 Installatie
g Verdamper
6.6Koelmiddel bijvullen
6.6.1Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld
moet worden
INFORMATIE
Neem contact op met uw dealer voor het finale aanpassen
van de hoeveelheid koelmiddel.
Koelmiddeltype: R410A
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 2087,5
De berekening van de extra hoeveelheid koelmiddel is gebaseerd op
de maat van de vloeistofleiding.
Formule:
R=(X
Voorbeeld
SEHVX64BAW + 2× SERHQ032BAW1
R=(L1+L2)
×0,059)+(X
Ø9,52
R Extra bij te vullen hoeveelheid koelmiddel [in kg en
X
1, 2
×0,12
Ø12,7
×0,12)
Ø12,7
afgerond tot 1 cijfer na de komma]
Totale lengte [m] van vloeistofleiding maat Øa
6.7De elektrische bedrading
aansluiten
6.7.1Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Alle lokale bedrading en componenten MOETEN worden
geïnstalleerd door een erkend elektricien en MOETEN
voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorieIII-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden
uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of
dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Zet de unit NIET aan vooraleer de koelmiddelleiding
voltooid is. Als de unit in bedrijf wordt gesteld voordat de
leidingen gereed zijn, dan zal de compressor stukgaan.
OPMERKING
Bij een ontbrekende of verkeerde N-fase in de voeding, zal
het systeem niet werken.
OPMERKING
Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en
kan ongevallen veroorzaken.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
OPMERKING
Verwijder NOOIT een thermistor, sensor, enz. wanneer u
de voedingsbedrading en transmissiebedrading aansluit.
(Als u de unit zonder thermistor, sensor, enz. gebruikt, kan
de compressor defect raken.)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17
6 Installatie
LVLVPSPS
LV
PS
HV
OPMERKING
▪ De bescherming van dit product tegen omgekeerde
polariteit werkt alleen bij het opstarten van het product.
Eventuele omgekeerde polariteit wordt dus niet
gedetecteerd tijdens de normale werking van het
product.
▪ De bescherming tegen omgekeerde polariteit dient om
het product uit te schakelen wanneer het zich bij het
opstarten ongewoon gedraagt.
▪ Vervang 2 van de 3 fasen (L1, L2 en L3) wanneer het
beveiligingscircuit tegen omgekeerde polariteit is
geactiveerd.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
onderdelen stuk gaan.
6.7.2Lokale bedrading: Overzicht
▪ Het merendeel van de lokale bedrading op de unit moet op de
klemmenblokken in de elektrische componentkasten worden
uitgevoerd. Verwijder het servicepaneel van de componentenkast
om bij de klemmenblokken te kunnen. Zie "6.2 De units
openen"op pagina14.
▪ Aan de bedradingsinlaten van de elektrische componentenkast
zijn bevestigingen voor kabelbinders voorzien.
Het bedradingsschema is bij de unit geleverd en bevindt zich op de
binnenkant van het deksel van de schakelkast.
6.7.3Over elektrische bedrading
OPMERKING
▪ Zorg ervoor dat de voedingskabel en de
transmissiekabel van elkaar gescheiden blijven. De
transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen
kruisen, maar ze mogen niet parallel lopen.
▪ De transmissiebedrading en de voedingsbedrading
mogen niet in contact komen met de interne leidingen
(behalve de inverter PCB-koelleiding) om te voorkomen
dat de bedrading beschadigd wordt door hete
leidingen.
▪ Sluit het deksel stevig en schik de elektrische draden
zodanig dat het deksel of andere onderdelen niet
loskomen.
6.7.4Elektrische voeding routeren en
bevestigen
PS Elektrische voeding
HV Hoogspanning
LV Laagspanning
Geleid de kabels zo veel mogelijk door de voorziene
kabelinvoeropeningen.
6.7.5Elektrische voeding en transmissiekabels
aansluiten
1 Verwijder het deksel van de elektrische componentenkast.
2 Sluit met behulp van de geschikte kabel de voeding en de
communicatiekabel(s) aan op de juiste klemmen zoals
aangegeven in het bedradingsschema.
3 Maak de kabels vast met kabelbinders op de
kabelbinderbevestigingen, zodat de kabels niet gespannen
liggen en niet in contact komen met de leidingen of scherpe
randen. Duw gebundelde kabels nooit plat.
4 Sluit het deksel van de elektrische componentenkast.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
VRV
C2
VRV
C1
e
d
f
C2
f
C1
c
b
A5PC2A1P
C1
A3P
C1
X1M
K1P
K1S
A8P
C2
X2M
X4M
F1F2
F1F2
X3M
A6P
A4P
F1F2
F1F2
a
a Schakelkast
P1P2
a
a
f
b
c
de
P1P2
P2
P1
P2
P1
L
1
SS
M
PCB
SS1
b Buitenunit 1
c Buitenunit 2 (alleen in het geval van SEHVX40+64BAW)
d Pomp
e Schakelkast
f Verdamper
OPMERKING
De voedingskabel en de communicatiekabel zijn niet
meegeleverd.
6.7.6De afstandsbediening installeren
De unit wordt geleverd met een afstandsbediening waarmee de unit
op een gebruikersvriendelijke manier kan worden ingesteld, gebruikt
en onderhouden. Volg deze installatieprocedure alvorens de
afstandsbediening te gebruiken.
6 Installatie
OPMERKING
Let op dat u het onderste deel van de afstandsbediening
NIET vervormt door de montageschroeven te stevig aan te
draaien.
3 Sluit de klemmen van de afstandsbediening en de klemmen in
de unit (P1 op P1, P2 op P2) aan zoals te zien in de afbeelding.
a Eenheid
b Achterste deel van de afstandsbediening
c Voorste deel van de afstandsbediening
d Bedraad vanaf de achterkant
e Bedraad vanaf de bovenkant
f Gebruik een kniptang om het deel van de bedrading
hierdoor te leiden
OPMERKING
▪ De bedrading moet weg van de bedrading van de
voedingskabels worden geleid om elektrische storingen
(externe interferentie) te voorkomen.
▪ Strip de mantel af voor het deel dat door de binnenkant
van de behuizing van de afstandsbediening moet gaan
(L).
4 Breng het bovenste deel van de afstandsbediening weer aan, te
beginnen met de clips onderaan.
BedradingsspecificatieWaarde
Type2-aderig
Doorsnede0,75~1,25 mm
2
Maximumlengte500 m
OPMERKING
De aansluitbedrading is NIET meegeleverd.
OPMERKING
De als accessoire meegeleverde afstandsbediening MOET
binnenshuis worden geïnstalleerd.
1 Steek een platte schroevendraaier in de gleuven in het
achterste deel van de afstandsbediening en verwijder het
voorste deel van de afstandsbediening.
2 Maak de afstandsbediening vast op een effen oppervlak.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat de kabels NIET geklemd geraken.
Als behalve de standaard afstandsbediening, ook een optionele
afstandsbediening (EKRUAHTB) is geïnstalleerd:
5 Sluit de elektrische draden van beide afstandsbedieningen aan
zoals beschreven.
6 Selecteer een master- en een slave-afstandsbediening met
behulp van de SS1-keuzeschakelaar.
Z Slave
M Master
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
19
7 Configuratie
P1P1P1P2
P1 P2
P2P2
BS2
SET
BS1
MODE
BS3
RETURN
BS4
TEST
BS5
RESET
H7P
MODE
TEST:
L.N.O.P. DEMAND
C/H SELECT
HWL:
IND MASTER SLAVE
MULTI
H1PH2P H3PH4PH5PH6PH8P
INFORMATIE
Alleen de master-afstandsbediening kan dienst doen als
kamerthermostaat.
INFORMATIE
Om meerdere units te bedienen, sluit de afstandsbediening
aan op de unit zoals hiervoor beschreven. Voor alle andere
units die met deze afstandsbediening worden bestuurd,
sluit u P1 van de vorige unit aan op P1 van de volgende
unit, P2 van de vorige unit op P2 van de volgende unit, etc.
Dit is beperkt tot 16 printplaten, waarbij SEHVX20+32BAW
voor 1 printplaat telt, en SEHVX40+64BAW voor 2
printplaten.
6.7.7Optionele apparatuur installeren
Voor de installatie van optionele apparatuur, zie de bij de optionele
apparatuur geleverde montagehandleiding of de bijlagen die deze
unit werden geleverd.
7Configuratie
7.1Overzicht: Configuratie
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie te configureren.
Het bevat informatie over:
▪ Lokale instellingen uitvoeren
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
7.2Lokale instellingen uitvoeren
7.2.1Over lokale instellingen
De instellingen worden ingevoerd via de master-unit.
Naast het uitvoeren van lokale instellingen, kunnen ook de actuele
bedrijfsparameters van de unit worden bevestigd.
Drukknoppen en DIP-schakelaars
ItemBeschrijving
DrukknoppenMet de drukknoppen kunt u:
▪ De stand veranderen.
▪ Lokale instellingen invoeren (vraagwerking,
geluidsarme stand, etc.).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
20
ItemBeschrijving
DIP-schakelaars▪ DS1 (1): Keuzeschakelaar KOELEN/
VERWARMEN
▪ DS1 (2~4): NIET GEBRUIKT. VERANDER
DE FABRIEKSINSTELLING NIET.
▪ DS2 (1~4): NIET GEBRUIKT. VERANDER
DE FABRIEKSINSTELLING NIET.
Zie ook:
▪ "7.2.2Componenten voor lokale instellingen"op pagina20
▪ "7.2.3Toegang tot de componenten voor lokale instellingen" op
pagina21
Stand 1 en 2
StandBeschrijving
Stand 1
(controle
instellingen)
Stand 2
(lokale instellingen)
Stand1 kan worden gebruikt voor het
controleren van de actuele situatie van de
buitenunit. U kunt tevens de inhoud van
sommige lokale instellingen controleren.
Stand2 wordt gebruikt voor het wijzigen van
lokale instellingen van het systeem. U kunt de
actuele waarde van de lokale instelling
raadplegen en wijzigen.
In het algemeen kan na het veranderen van
lokale instellingen de normale werking worden
hervat zonder speciale tussenkomst.
Sommige lokale instellingen worden gebruikt
voor speciale functies (bijv. 1-malige werking,
instelling aftappen/vacumeren, instelling
handmatig koelmiddel bijvullen, enz.). In dat
geval moet de speciale functie worden
afgebroken alvorens de normale werking kan
herbeginnen. Dit wordt aangegeven in de
volgende verklaringen.
▪ "7.2.8Stand 2: Lokale instellingen"op pagina22
Om verder te gaan met de configuratie van het systeem, is een input
naar de printplaat van de unit vereist. In dit hoofdstuk vindt u
informatie over manuele inputs door middel van de drukknoppen/
DIP-schakelaars op de printplaat en de feedback van de led's.
INFORMATIE
Wanneer u tijdens het instellen de draad kwijtraakt, druk
dan op BS1. De unit keert dan terug naar instelstand 1
(H1P is uit).
7.2.2Componenten voor lokale instellingen
Componenten voor lokale instellingen:
BS1~BS5 Drukknoppen
H1P~H8P LED's
Drukknoppen
Gebruik de drukknoppen om de lokale instellingen in te stellen.
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
) UIT ( ) Knippert ( )
AAN (
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
7 Configuratie
H1P
H2P H3P H4P H5P H6P H7P
-+ + + + +
[
H1P
32 16 84 2 1]
+ + + + +0 0 8 00 0
+ + + + +0 0 0 40 0
b
a
BS1 [5 s]
BS1
BS1
BS1
a
cb
Led's
De led's geven feedback over de lokale instellingen weer; deze zijn
gedefinieerd als [Stand-Instelling]=Waarde.
H1P Geeft de stand weer
H2P~H7P Geeft de instellingen en waarden weer, weergegeven in
binair
H8P NIET gebruikt voor lokale instellingen, maar wel tijdens
initialisatie
Voorbeeld:
Beschrijving
Standaardsituatie
(H1P UIT)
Stand 1
(H1P knippert)
Stand 2
(H1P AAN)
Instelling 8
(in stand 2)
(H2P~H7P = binair 8)
Waarde 4
(in stand 2)
(H2P~H7P = binair 4)
7.2.3Toegang tot de componenten voor lokale
instellingen
Verwijder het inspectiedeksel om lokale instellingen uit te voeren.
Schakel de voeding van de buitenunit in, evenals de externe
bedrijfsschakelaar. Nadat het systeem geïnitialiseerd is, ziet het
scherm er als volgt uit (standaardsituatie bij verzending in de
fabriek).
Eén unit
Multi-unitLinkerunit (master)
Rechterunit (slave)
Als de standaardsituatie na 10~12 minuten niet wordt weergegeven,
controleer dan de foutcode. Los de aangegeven storing op.
De HAP-led knippert om aan te geven dat de microcomputer
normaal werkt.
Schakelen tussen standen
Gebruik BS1 om te schakelen tussen de standaardsituatie, stand1
en stand2.
a Standaardsituatie (H1P UIT)
b Stand 1 (H1P knippert)
c Stand 2 (H1P AAN)
BS1 Druk op BS1.
BS1 [5 s] Druk minstens 5seconden op BS1.
INFORMATIE
Wanneer u tijdens het instellen de draad kwijtraakt, druk
dan op BS1 om naar de standaardsituatie terug te keren.
Bedien de schakelaars en drukknoppen met een geïsoleerd stokje
(zoals bijvoorbeeld een balpen) om te voorkomen dat u onderdelen
onder stroom zou aanraken.
Breng het inspectiedeksel weer aan in het deksel van de elektrische
componentenkast zodra u klaar bent.
7.2.4Stand 1 of 2 activeren
Nadat de units ingeschakeld zijn, schakelt het scherm in de
standaardsituatie. Van hieruit kunt u naar stand1 en stand2 gaan.
Initialisering: standaardsituatie
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
a Inspectiedeksel
b Deksel schakelkast
OPMERKING
Zorg ervoor dat alle buitenpanelen, behalve het
servicedeksel van de kast met elektrische componenten,
dicht zijn terwijl u werkzaamheden uitvoert.
Sluit het deksel van de kast met elektrische onderdelen
goed voordat u de voeding inschakelt.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
7.2.5Gebruik van stand 1
Stand1 wordt gebruikt voor het controleren van de staat van de unit.
WatHoe
Controlestand1 openenActiveer stand1 (druk één keer op BS1)
en selecteer de gewenste instelling.
Druk hiervoor op BS2.
Afsluiten en terugkeren
Druk op BS1.
naar de beginstand
7.2.6Gebruik van stand 2
Lokale instellingen in stand 2 moeten in de master-unit worden
ingevoerd.
Stand2 wordt gebruikt voor het instellen van lokale instellingen van
de buitenunit en het systeem.
WatHoe
Instellingen in stand2
veranderen
Activeer stand2 (druk meer dan 5
seconden op BS1) en selecteer de
gewenste instelling. Druk hiervoor op
BS2.
Druk 1 keer op BS3 om naar de waarde
van de gewenste instelling te gaan.
Afsluiten en terugkeren
Druk op BS1.
naar de beginstand
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
21
7 Configuratie
WatHoe
Waarde van de
geselecteerde instelling in
stand2 veranderen
▪ Activeer stand 2 (druk meer dan 5
seconden op BS1) en selecteer de
gewenste instelling. Druk hiervoor op
BS2.
▪ Druk 1 keer op BS3 om naar de
waarde van de gewenste instelling te
gaan.
▪ Stel de waarde van de geselecteerde
instelling in met BS2.
▪ Druk 1 keer op BS3 wanneer de
gewenste waarde is geselecteerd om
de wijziging vast te leggen.
▪ Druk opnieuw op BS3 om de werking
te beginnen met de ingestelde
waarde.
7.2.7Stand 1: Controle instellingen
In stand 1 (en in de standaardsituatie) kan de volgende informatie
worden uitgelezen:
Waarde / Beschrijving
H2PGeeft de actuele werking aan.
UIT
Normale toestand.
AAN
Abnormale toestand.
KNIPPERT
In voorbereiding of voorbereiding van test
Waarde / Beschrijving
H6PGeeft de status van de geluidsarme werking aan.
UIT
Unit werkt momenteel niet in de geluidsarme
werking.
AAN
Unit werkt momenteel in de geluidsarme
werking.
De geluidsarme werking beperkt het door de unit
geproduceerde geluid in vergelijking met de nominale
bedrijfsomstandigheden.
De geluidsarme werking kan worden ingesteld in stand2.
De geluidsarme werking van de compressorunit en de
warmtewisselaarunit kan op twee manieren worden
ingesteld.
▪ Bij de eerste manier wordt de geluidsarme werking door
middel van een lokale instelling 's nachts ingeschakeld.
De unit werkt gedurende de geselecteerde tijdsduur in de
geluidsarme stand.
▪ Bij de tweede manier wordt de geluidsarme werking op
basis van een externe input ingeschakeld. Hiervoor is een
optioneel accessoire vereist.
H7PGeeft de status van de werking met
stroomverbruikbegrenzing aan.
UIT
Unit werkt momenteel niet met
stroomverbruikbegrenzing.
AAN
Unit werkt momenteel met
stroomverbruikbegrenzing.
De werking met stroomverbruikbegrenzing verlaagt het
stroomverbruik van de unit in vergelijking met de nominale
bedrijfsomstandigheden.
De werking met stroomverbruikbegrenzing kan worden
ingesteld in stand2. De werking met
stroomverbruikbegrenzing van de compressorunit kan op
twee manieren worden ingesteld.
▪ Bij de eerste manier wordt het stroomverbruik begrensd
door middel van een lokale instelling. De unit werkt dan
altijd met de geselecteerde begrenzing van het
stroomverbruik.
▪ Bij de tweede manier wordt het stroomverbruik begrensd
op basis van een externe input. Hiervoor is een optioneel
accessoire vereist.
7.2.8Stand 2: Lokale instellingen
Druk op de BS2-knop om lokale instellingen uit te voeren voor de configuratie van het systeem. De led's geven de instelling en de waarde in
binaire vorm weer.
Instelling
(= binair)
Instelling hoge statische druk ventilator.
Activeer deze instelling om de door de ventilator van de buitenunit
geleverde statische druk te verhogen.
Instelling automatische geluidsarme werking en niveau 's nachts.
Door deze instelling te wijzigen, activeert u de automatische
geluidsarme werking van de unit en bepaalt u het niveau van de
functie. Afhankelijk van het gekozen niveau, wordt het
geluidsniveau verlaagd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
22
(standaard)
(standaard)
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
Waarde
Beschrijving
Gedeactiveerd.
Geactiveerd.
Gedeactiveerd
Niveau 1Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
2<Niveau 1
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
7 Configuratie
c
b
a
Instelling
(= binair)
Niveau geluidsarme werking via de externe besturingsadapter.
Deze instelling bepaalt het niveau van de geluidsarme werking als
het systeem in de geluidsarme stand moet draaien wanneer een
extern signaal naar de unit wordt gestuurd.
Deze instelling werkt alleen wanneer de optionele externe
besturingsadapter (DTA104A62) is geïnstalleerd en instelling
[2‑12] is geactiveerd.
Niveau stroomverbruikbegrenzing via de externe
besturingsadapter (DTA104A62)
Deze instelling bepaalt het niveau van de
stroomverbruikbegrenzing als het systeem met
stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern
signaal naar de unit wordt gestuurd. Zie de tabel voor de niveaus.
Geluidsarme werking en/of stroomverbruikbegrenzing inschakelen
via de externe besturingsadapter (DTA104A62).
Verander deze instelling wanneer het systeem in de geluidsarme
stand of met stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een
extern signaal naar de unit wordt gestuurd. Deze instelling werkt
alleen wanneer de optionele externe besturingsadapter
(DTA104A62) in de binnenunit is geïnstalleerd.
Stand koelmiddel aftappen/vacumeren.
Dit is een lokale instelling van de buitenmodule. In het geval van
SEHVX40+64BAW, voer de instelling uit op beide modules.
Om een vrije doorgang te creëren om koelmiddel uit het systeem
af te tappen of om reststoffen te verwijderen of het systeem te
vacumeren moet een instelling worden uitgevoerd waarbij de
vereiste kleppen in het koelmiddelcircuit worden geopend zodat
het koelmiddel correct kan worden afgetapt of het systeem kan
worden gevacumeerd.
Druk op BS1 om de stand koelmiddel aftappen/vacumeren te
verlaten. Het systeem blijft in de stand koelmiddel aftappen/
vacumeren staan zolang u niet op BS1 drukt.
(standaard)
(standaard)
(standaard)
(standaard)
Waarde
Beschrijving
Niveau 1Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 1Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
Gedeactiveerd.
Geactiveerd.
Gedeactiveerd
Geactiveerd
2<Niveau 1
2<Niveau 1
7.2.9Lokale instellingen op de
afstandsbediening
De gebruiker kan de lokale instellingen veranderen met de
afstandsbediening.
Elke lokale instelling heeft een getal of code van 3 cijfers, bijv.
[5-03], die wordt weergegeven op het scherm van de
afstandsbediening. Het eerste cijfer [5] is de 'eerste code' of groep
lokale instellingen. Het tweede en derde cijfer [03] samen zijn de
'tweede code'.
Zie "7.2.9 Lokale instellingen op de afstandsbediening" op
pagina 23 voor een overzicht van alle lokale instellingen en
standaardwaarden.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
1 Houd minstens 5 seconden ingedrukt om naar de lokale
instelstand te gaan.
Gevolg: (c), de actueel geselecteerde lokale
instelcode (b) en de ingestelde waarde (a) worden
weergegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
23
7 Configuratie
2 Druk op om de eerste code van de gewenste lokale
instelling te selecteren.
3 Druk op om de tweede code van de gewenste lokale
instelling te selecteren.
4 Druk op en om de waarde van de geselecteerde
lokale instelling te wijzigen.
5 Druk op om de nieuwe waarde op te slaan.
6 Herhaal de vorige stappen om andere lokale instellingen indien
gewenst te wijzigen.
7 Wanneer u klaar bent, druk op om de lokale instelstand af te
sluiten.
INFORMATIE
▪ Wijzigingen die werden aangebracht aan een
specifieke lokale instelling worden pas opgeslagen
wanneer op wordt gedrukt. Door te navigeren naar
een nieuwe lokale instelcode of op te drukken
worden alle wijzigingen ongedaan gemaakt.
▪ Lokale instellingen worden volgens hun eerste code
gegroepeerd. Zo worden lokale instellingen [0-00],
[0-01], [0-02] en [0-03] bijvoorbeeld gedefinieerd als
"Groep 0". Wanneer binnen eenzelfde groep meerdere
waarden worden gewijzigd, dan kunt u met een druk op
alle gewijzigde waarde binnen deze groep
opslaan.
MasterSlaveGebruikersniveau2 Gebruikersniveau3
Werking AAN/UIT
Temperatuur uittredend water instellen—
Kamertemperatuur instellen
Geluidsarme stand AAN/UIT——
Werking weersafhankelijk instelpunt AAN/UIT—
Klok instellen——
Weektimer programmeren———
Werking weektimer AAN/UIT—
Lokale instellingen———
Weergave foutcodes
Testfunctie——
[0]Instelling afstandsbediening
[0‑00] Gebruikersniveau
Het gebruikersniveau bepaalt welke knoppen en functies voor de
gebruiker beschikbaar zijn. Standaard is geen niveau gedefinieerd;
alle knoppen en functies zijn dan bruikbaar.
INFORMATIE
▪ Vooraleer de unit de fabriek verlaat, zijn de
instelwaarden ingesteld zoals aangegeven in
"7.2.9Lokale instellingen op de afstandsbediening"op
pagina23.
▪ Bij het verlaten van de lokale instelstand is het mogelijk
dat " " op het lcd-scherm van de afstandsbediening
verschijnt terwijl de unit wordt geïnitialiseerd.
[0‑00]Beschrijving
2Gebruikersniveau 2
3Gebruikersniveau 3
Na het invoeren van de lokale instelling, moet het geselecteerde
gebruikersniveau worden geactiveerd door het gelijktijdig drukken op
en , meteen gevolgd door en . Houd de
4 knoppen gedurende minstens 5 seconden ingedrukt. Er wordt
niets aangegeven op de afstandsbediening. Na de procedure zijn de
geblokkeerde knoppen niet meer beschikbaar.
Het geselecteerde gebruikersniveau deactiveren gebeurt op
dezelfde manier.
[0‑01] Compensatiewaarde kamertemperatuur
Indien nodig kan een thermistorwaarde van de unit worden
aangepast met een correctiewaarde. Dit kan worden gebruikt als
tegenmaatregel voor thermistortoleranties of een capaciteitsgebrek.
De gecompenseerde temperatuur (= gemeten temperatuur plus
compensatiewaarde) wordt dan gebruikt voor de regeling van het
systeem en wordt weergegeven in de temperatuuruitleesstand. Zie
ook lokale instelling[9] in dit hoofdstuk voor de compensatiewaarden
voor de temperatuur van het uittredend water.
[0-02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[0‑03] Status
Bepaalt of AAN/UIT kan worden gebruikt in de weektimer voor het
verwarmen van ruimten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
24
[0‑03]Beschrijving
0Weektimer verwarmen van ruimten op basis
van AAN/UIT.
1 (standaard)Weektimer verwarmen van ruimten op basis
van temperatuurinstelpunt.
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
Tijdens de werking Wanneer de weektimer het verwarmen van
ruimten UITschakelt, wordt de
afstandsbediening uitgeschakeld (bedrijfs-led
gaat uit).
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
7 Configuratie
t
18°C
40°C40°C
18°C
A
5:0023:005:0023:00
2
B
t
9:00
16:00
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
1
OFFONON
6:300:30
B
t
6:309:00
16:00
23:00
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
3
OFFONON
18°C
40°C40°C
18°C
T
t
6:309:00
16:00
0:30
19°C19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C42°C
45°C
44°C
42°C
19°C19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
0:30
1
T
t
18°C
37°C37°C
18°C
A
5:0023:005:0023:00
2
T
t
5:009:00
16:00
23:00
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
40°C
42°C
45°C
44°C
40°C
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
19°C
19°C
42°C42°C
19°C19°C
42°C
45°C
44°C
6:30
3
37°C37°C
40°C
40°C
Druk op
Druk op
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
stopt (indien actief) en start opnieuw op de
volgende geplande AAN-functie.
De "laatste" geprogrammeerde opdracht heeft
voorrang op de "vorige" geprogrammeerde
opdracht en blijft actief totdat de "volgende"
geprogrammeerde opdracht wordt uitgevoerd.
Voorbeeld: stel dat het momenteel 17:30 uur is
en dat acties zijn geprogrammeerd om 13:00,
16:00 en 19:00 uur. De "laatste"
geprogrammeerde opdracht (16:00) had
voorrang op de "vorige" geprogrammeerde
opdracht (13:00) en blijft actief totdat de
"volgende" geprogrammeerde opdracht (19:00)
wordt uitgevoerd.
Om de huidige instelling te kennen, moet u dus
de laatste geprogrammeerde opdracht
raadplegen (dit kan eventueel een dag eerder
zijn).
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld
(bedrijfs-led uit), maar het symbool van de
weektimer blijft branden.
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
en de geluidsarme stand worden gestopt en
zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer
weergegeven.
Verwarmen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt
(a)
Tijdens de werking Tijdens de weektimerwerking brandt de
bedrijfs-led doorlopend.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
stopt en zal niet opnieuw starten.
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld
(bedrijfs-led gaat uit).
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
en de geluidsarme stand worden gestopt en
zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer
weergegeven.
(a) Voor temperatuur uittredend water en/of kamertemperatuur
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van temperatuurinstelpunt
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is,
heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de
weektimer.
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van AAN/UIT.
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd
is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de
weektimer als AAN actief is. Als UIT actief is, heeft dit voorrang op
de reductiefunctie. UIT heeft altijd de hoogste voorrang.
1 Weektimer
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
2 Reductiefunctie
3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie
B AAN/UIT
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur
Temperatuur uittredend water
1 Weektimer
2 Reductiefunctie
3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie
t Tijd
[0‑04] Status
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur
Temperatuur uittredend water
Bepaalt of AAN/UIT in de weektimer kan worden gebruikt voor
koelen.
Dit is hetzelfde als voor het verwarmen van ruimten [0‑03], maar de
reductiefunctie kan niet worden gebruikt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
25
7 Configuratie
[2-01][2-02]
A
B
T
t
21°C
18°C
[2-01][2-02]
B
A
T
t
45°C
40°C
5°C [5-02]
Lo_Ti
Lo_AHi_AT
A
T
t
+ 05
00
– 05
Hi_Ti
Shift value
[1]Instellingen niet van toepassing
[2]Automatische reductiefunctie
INFORMATIE
Deze functie is beschikbaar voor units met warmtepomp
die ALLEEN in de verwarmstand draaien. Voor koelen
bestaat deze functie NIET.
De reductiefunctie biedt de mogelijkheid om de kamertemperatuur te
verlagen. Ze kan bijvoorbeeld 's nachts worden geactiveerd omdat
de temperatuurvereisten 's nachts en overdag niet dezelfde zijn.
INFORMATIE
▪ De reductiefunctie is standaard geactiveerd.
▪ De reductiefunctie kan worden gecombineerd met de
werking met automatisch weersafhankelijk instelpunt.
▪ De reductiefunctie is een functie die automatisch
dagelijks gepland wordt.
Reductie geconfigureerd voor kamertemperatuurregeling
A Instelpunt normale kamertemperatuur
B Reductietemperatuur kamer [5-03]
t Tijd
T Temperatuur
Reductie geconfigureerd voor regeling temperatuur uittredend water
A Instelpunt normale temperatuur uittredend water
B Reductietemperatuur uittredend water [5-02]
t Tijd
T Temperatuur
Zie lokale instelling[5] in dit hoofdstuk voor temperatuurinstelpunten.
[2‑00] Status
[2‑00]Beschrijving
0De reductiefunctie is gedeactiveerd.
1De reductiefunctie is geactiveerd.
[2‑01] Starttijd
Tijdstip waarop de reductie wordt gestart.
[2‑02] Stoptijd
Tijdstip waarop de reductie wordt gestopt.
[3] Weersafhankelijk instelpunt
INFORMATIE
Deze functie is beschikbaar voor units met warmtepomp
die ALLEEN in de verwarmstand draaien. Voor koelen
bestaat deze functie NIET.
Wanneer de weersafhankelijke werking actief is, wordt de
temperatuur uittredend water automatisch bepaald op basis van de
buitentemperatuur: lagere buitentemperaturen zorgen voor warmer
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
26
water en omgekeerd. De unit heeft een variabel instelpunt. Deze
werking heeft een lager stroomverbruik dan met een handmatig
vastgelegd instelpunt temperatuur uittredend water.
In de weersafhankelijke werking kan de gebruiker de
streeftemperatuur van het water met maximaal 5°C verhogen of
verlagen. Deze "verschuivingswaarde" is het temperatuurverschil
tussen het door de controller berekende temperatuurinstelpunt en
het werkelijke instelpunt. Een positieve verschuivingswaarde
bijvoorbeeld betekent dat het reële temperatuurinstelpunt hoger ligt
dan het berekende instelpunt.
Werk bij voorkeur met een weersafhankelijk instelpunt omdat dit de
watertemperatuur aanpast aan de actuele vereisten voor het
verwarmen van ruimten. Het voorkomt dat de unit te veel tussen
thermo AAN- en thermo UIT-werking schakelt wanneer u de
kamerthermostaat van de afstandsbediening of een externe
kamerthermostaat gebruikt.
TtStreefwatertemperatuur
TAOmgevingstemperatuur (buitentemperatuur)
Shift value Verschuivingswaarde
[3‑00] Lage omgevingstemperatuur (Lo_A)
Lage buitentemperatuur.
[3‑01] Hoge omgevingstemperatuur (Hi_A)
Hoge buitentemperatuur.
[3‑02] Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo_Ti)
De streeftemperatuur uittredend water wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan of daalt tot onder de lage
omgevingstemperatuur (Lo_A).
Lo_Ti moet hoger zijn dan Hi_Ti, aangezien bij een koudere
buitentemperatuur warmer water vereist is.
[3‑03] Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi_Ti)
De streeftemperatuur uittredend water wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan of stijgt tot boven de hoge
omgevingstemperatuur (Hi_A).
Hi_Ti moet lager zijn dan Lo_Ti, aangezien bij een warmere
buitentemperatuur minder warm water volstaat.
INFORMATIE
Als [3‑03] per ongeluk op een hogere waarde dan die van
[3‑02] wordt ingesteld, zal altijd de waarde van [3‑03]
worden gebruikt.
[4]Instellingen niet van toepassing
[5]Automatische reductie
[5-00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[5-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[5‑02] Reductietemperatuur uittredend water
[5‑03] Reductietemperatuur kamer
[5-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
7 Configuratie
[6]Optie instellen
[6‑01] Optie externe kamerthermostaat
Als een optionele externe kamerthermostaat is geïnstalleerd, moet
de werking ervan worden geactiveerd door middel van een lokale
instelling.
De externe kamerthermostaat stuurt alleen een AAN/UIT-signaal
naar de warmtepomp op basis van de kamertemperatuur. Omdat hij
niet doorlopend informatie doorstuurt naar de warmtepomp, vult hij
de kamerthermostaatfunctie van de afstandsbediening aan. Om het
systeem goed te kunnen regelen en frequent AAN/UIT te
voorkomen, is het aanbevolen om de werking met automatisch
weersafhankelijk instelpunt te gebruiken.
thermo uit. Deze instelling wordt dikwijls
gebruikt wanneer de unit via een
kamerthermostaat wordt gestuurd.
1 (standaard)De pomp blijft werken tijdens thermo uit.
[8]Optie instellen
[8‑00] Temperatuurregeling afstandsbediening
[8‑00]Beschrijving
0 (standaard)De unit wordt gestuurd op basis van de
temperatuur uittredend water.
1De unit wordt gestuurd op basis van de
kamertemperatuur. Dit betekent dat de
afstandsbediening wordt gebruikt als
kamerthermostaat, zodat de afstandsbediening
in de woonkamer kan worden geplaatst om de
kamertemperatuur te regelen.
Let op: Wanneer de unit op basis van kamertemperatuur wordt
gestuurd (door de afstandsbediening of een optionele externe
kamerthermostaat), heeft de kamertemperatuur voorrang op het
instelpunt uittredend water.
[8-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[8-03]
Deze instelling is niet van toepassing.
[8‑04] Vorstbeveiliging
De vorstbeveiliging wordt geactiveerd door de pomp op te starten
om het water te laten circuleren; als de temperatuur van het
uittredend of het retourwater gedurende 5 minuten <5°C bedraagt,
wordt de unit gestart in de verwarmingsstand om een te lage
temperatuur te voorkomen.
De vorstbeveiliging is alleen actief wanneer de unit in thermo UIT
staat.
De optie kan worden geactiveerd wanneer er geen optioneel
verwarmingslint is of het systeem geen glycol bevat en wanneer
warmte van een toepassing kan worden gebruikt.
[8‑04]Beschrijving
0 (standaard)Geen vorstbeveiliging
1Vorstbeveiliging preventieniveau 1
(buitentemperatuur <4°C en temperatuur
uittredend water of retourwater <7°C)
2Vorstbeveiliging preventieniveau 2
(buitentemperatuur <4°C)
[9]Automatische temperatuurcompensatie
Indien nodig kan een thermistorwaarde van de unit worden
aangepast met een correctiewaarde. Dit kan worden gebruikt als
tegenmaatregel voor thermistortoleranties of een capaciteitsgebrek.
De gecompenseerde temperatuur (= gemeten temperatuur plus
compensatiewaarde) wordt dan gebruikt voor de regeling van het
systeem en wordt weergegeven in de temperatuuruitleesstand.
[9‑00] Compensatiewaarde temperatuur uittredend water voor
verwarmen
[9‑01] Automatisch corrigerende functie thermistor uittredend
water
Deze functie houdt rekening met de omgevingscondities van buiten
en corrigeert de gemeten waarde die voor de logica zal worden
gebruikt.
Voorbeeld: wanneer de omgevingstemperatuur hoog is tijdens het
koelen, zal de logica de door de thermistor uittredend water gemeten
waarde naar een lagere waarde corrigeren om rekening te houden
met de hoge omgevingstemperaturen van de meting.
[9-02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[9‑03] Compensatiewaarde temperatuur uittredend water voor
koelen
[9-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A]Optie instellen
[A-00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A‑02] Undershoot-waarde temperatuur retourwater
Met deze instelling kan de toelaatbare undershoot worden ingesteld
bij gebruik van de unit in verwarming THERMO AAN/UIT.
De unit wordt alleen in THERMO AAN geschakeld als de
temperatuur van het retourwater (RWT) onder het instelpunt min de
differentiaaltemperatuur zakt:
Thermo AAN: RWT<Instelpunt–(([A‑02]/2)+1)
De instelling [A‑02] kan variëren van 0 tot 15 in stappen van 1graad.
De standaardwaarde is 5; dit betekent dat de standaardwaarde van
de differentiaaltemperatuur 3,5 is.
[A‑03] Overshoot/undershoot-waarde temperatuur uittredend
water
Met deze instelling kan de toegestane overshoot (verwarmen)/
undershoot (koelen) worden ingesteld wanneer de unit wordt
gestuurd op basis van temperatuur uittredend water.
[b]Instellingen niet van toepassing
[C] Temperatuurlimieten uittredend water
Deze instelling wordt gebruikt om de temperatuur uittredend water
die op de afstandsbediening kan worden geselecteerd te beperken.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
27
8 Inbedrijfstelling
A-B-C
A-B-C
A1P
A1P
1
2
3
ON
OFF
12
DS1DS2
341234
EB0568(A)
R4 C2 R2R1 C1 R3
X1M
PHC2
PHC1
X1A
1
ABC
[C‑00] Instelpunt maximum uittredend water verwarmen
[C‑01] Instelpunt minimum uittredend water verwarmen
[C‑02] Instelpunt maximum uittredend water koelen
[C‑03] Instelpunt minimum uittredend water koelen
Dit hangt af van lokale instelling[A‑04].
[C-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
[d]Instellingen niet van toepassing
[E] Servicestand
[E‑00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑03]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑04] Werking alleen pomp (ontluchtingsfunctie)
Het is heel belangrijk dat bij de installatie en inbedrijfstelling van de
unit alle lucht uit het watercircuit wordt verwijderd.
Deze lokale instelling laat de pomp draaien om zo lucht uit de unit te
verwijderen zonder de unit te laten draaien. De pomp draait
10minuten, stopt 2 minuten, etc.
1 Watermodule
2 Master-unit (linkerunit)
3 Slave-unit (rechterunit) bij multi-systeem
1 Stel DS1 op de A1P-printplaat van de master-buitenunit in op
ON.
2 Houd BS5 minstens 5seconden ingedrukt om de communicatie
van de module te herinitialiseren.
▪ Koelen: spanningsvrij contact tussen klem A en C is open
▪ Verwarmen: spanningsvrij contact tussen klem A en C is
gesloten
[F] Instelling optie
[F‑00] Overshoot-waarde temperatuur retourwater
Met deze instelling kan de toelaatbare overshoot worden ingesteld
bij gebruik van de unit in koelen THERMO AAN/UIT.
De unit wordt alleen in THERMO AAN geschakeld als de
temperatuur van het retourwater (RWT) tot boven het instelpunt plus
de differentiaaltemperatuur stijgt:
Thermo AAN: RWT<Instelpunt+(([F‑00]/2)+1)
De instelling [F‑00] kan variëren van 0 tot 15 in stappen van 1graad.
De standaardwaarde is 5; dit betekent dat de standaardwaarde van
de differentiaaltemperatuur 3,5 is.
7.3Omschakelen tussen koelen en
De unit kan op 2 verschillende manieren tussen koelen en
verwarmen worden omgeschakeld. Dit hangt af van hoe de
temperatuur wordt geregeld, d.w.z. op basis van de
kamertemperatuur of op basis van de temperatuur uittredend water.
Als de unit wordt gestuurd op basis van kamertemperatuur (externe
kamerthermostaat of kamerthermostaat van de afstandsbediening),
schakelt u met de knop koelen/verwarmen op de afstandsbediening
om tussen koelen en verwarmen.
Als de unit wordt gestuurd op basis van de temperatuur uittredend
water, gebruikt u best de ABC-klemmen op de buitenunit (alleen
mogelijk voor units met een warmtepomp). In de volgende
afbeelding ziet u waar de klemmen zich bevinden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
28
[E‑04]Beschrijving
0 (standaard)Normale werking van de unit
1Automatisch ontluchten gedurende
108minuten
2Automatisch ontluchten gedurende
48minuten
verwarmen
INFORMATIE
Thermostaat-input heeft voorrang op het instelpunt van de
temperatuur uittredend water.
Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water onder
het instelpunt zakt als de unit op basis van
kamertemperatuur wordt gestuurd.
8Inbedrijfstelling
8.1Overzicht: Inbedrijfstelling
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld
moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor
MOET het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven
procedures.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de configuratie in gebruik te stellen.
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2Proefdraaien.
3Indien nodig, problemen oplossen na abnormaal beëindigen
van het proefdraaien.
4Gebruik van het systeem.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
8 Inbedrijfstelling
a
8.2Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de
binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET alleen de buitenunit, maar
ook de aangesloten binnenunit werken. Tijdens het
proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming
NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou
dit letsels veroorzaken.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het
nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld
op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt
veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd
van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en
stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
Tijdens de testfunctie starten de buitenunit en de binnenunits op.
Controleer of de voorbereidingen van alle binnen- en buitenunits
voltooid zijn (lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...).
Raadpleeg ook de montagehandleiding van de buitenunit voor meer
informatie.
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500V of een
isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng
hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de
voedingsklemmen en de aarding. Gebruik de megger
NOOIT voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het
hoofdstuk "5.5.3 Vereisten voor beveiligingen" op
pagina14 vermelde type en grootte zijn. Controleer of er
geen zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische componenten in de elektrische
componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Draairichting van de pomp
Als de bedrading van de driefasige voedingsingang van
de watermodule verkeerd is (X1M), kan de pomp in de
verkeerde richting draaien. In dat geval kan de pomp
langzaam oververhit geraken omdat er minder lucht
stroomt, kan de ventilator minder goed werken en de
motor meer stroom verbruiken. De indicator op het
ventilatordeksel van de pompmotor geeft de draairichting
van de pomp aan. Kijk de werking van deze indicator na
voordat u de unit de eerste keer opstart of wanneer de
stand van de indicator is veranderd. Als de indicator op
het witte/reflecterende deel staat, schakel de voeding uit
en wissel twee van de inkomende voedingsdraden op
X1M om. De juiste draairichting wordt ook aangegeven
door pijlen op het ventilatordeksel van de pompmotor.
8.3Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten. De
unit MOET worden gesloten nadat alle onderstaande controles zijn
uitgevoerd; ALLEEN dan kunt u de unit opstarten.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik,
zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om
abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het
opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading overeenkomstig de in
hoofdstuk "6.7 De elektrische bedrading aansluiten" op
pagina17 beschreven instructies, de bedradingsschema's
en de geldende wetgeving is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale
voedingspaneel. De spanning MOET overeenstemmen
met de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en
de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
a = indicator draairichting van de pomp
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze
zoals voorgeschreven.
Het ontluchtingsventiel staat open (minstens 2draaien).
Afsluiters
Controleer of de afsluitkleppen goed geïnstalleerd zijn en
helemaal open staan.
Filter
Controleer of het filter goed geïnstalleerd is.
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
Solderen
Pas op dat u de leidingisolatie niet beschadigt bij het
solderen van lokale leidingen.
Waterlekken
Controleer de binnenkant van de unit op waterlekken.
Probeer eventuele waterlekken te repareren. Als u het lek
niet kunt repareren, sluit de afsluiters van de waterinlaat
en -uitlaat af en neem contact op met uw lokale verdeler.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
29
9 Onderhoud en service
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant
van het bovenste voorpaneel overeenkomstig
EN60335‑2‑40 en noteer ook de lokale instelling(en).
Blad weektimer
Vul het blad in achteraan deze handleiding. Dit blad kan u
bij het programmeren van de weektimer helpen om de
vereiste acties voor elke dag te definiëren.
OPMERKING
Wanneer u het systeem met gesloten afsluiters gebruikt,
wordt de pomp beschadigd.
Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd, waarna u de unit
kunt opstarten. Wanneer de stroomvoorziening naar de unit wordt
ingeschakeld, staat tijdens het initialiseren " " op de
afstandsbediening, wat tot 30 seconden kan duren. In deze fase kan
de afstandsbediening niet worden gebruikt.
8.4Eindcontrole
Lees de volgende aanbevelingen vooraleer u de unit inschakelt:
▪ Controleer of alle panelen van de unit gesloten zijn nadat de
volledige installatie en alle vereiste instellingen zijn gebeurd. Als
dit niet het geval is, kunt u ernstige letsels oplopen door
elektrische en warme onderdelen binnenin de unit als u uw hand
in een opening zou steken.
▪ Het servicepaneel van de elektrische componentenkast mag enkel
worden geopend voor onderhoud door een erkend elektricien.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het
nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld
op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt
veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd
van 48 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en
stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
8.5Controlelijst overhandiging aan de
gebruiker
Vink de volgende acties af na het voltooien van de installatie en het
proefdraaien.
Vul voor elke unit het modelformulier in
Modelnaam(zie
naamplaatje van
unit):
Optionele
apparatuur:
Datum:
Handtekening:
Uw product werd
geïnstalleerd door:
9Onderhoud en service
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend
installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren.
De geldende wetgeving kan evenwel kortere
onderhoudsintervallen vereisen.
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO2equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te
bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
9.1Overzicht: Onderhoud en service
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Voorkomen van elektrische gevaren bij het onderhoud en
servicewerkzaamheden aan het systeem
▪ Koelmiddelaftapprocedure
9.2Voorzorgsmaatregelen inzake
onderhoud
Controleer of de gebruiker over een gedrukt exemplaar
van de montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
beschikt.
Leg aan de gebruiker uit welk systeem er is geïnstalleerd.
Leg aan de gebruiker uit hoe hij/zij het systeem op de
juiste manier kan gebruiken en wat hij/zij moet doen
wanneer zich een probleem zou voordoen.
Toon de gebruiker de onderhoudstaken voor de unit.
8.6Modelformulier invullen
Vul voor elke unit het volgende modelformulier in:
Installatieplaats:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
30
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
OPMERKING:Risico van elektrostatische ontlading
Vooraleer met onderhouds- of servicewerkzaamheden te
beginnen, raak een metalen onderdeel van de unit aan om
statische elektriciteit af te voeren en de printplaat te
beschermen.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
10 Opsporen en verhelpen van storingen
WAARSCHUWING
▪ Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren
moet u ALTIJD de hoofdschakelaar op het
voedingspaneel uitschakelen, de zekeringen
verwijderen of de beveiligingen van de unit openen.
▪ Raak onderdelen die onder stroom staan minstens 10
minuten na het uitschakelen van de voeding NIET aan
wegens het risico op hoogspanning.
▪ Vergeet niet dat sommige delen van de elektrische
componentenkast heel heet zijn.
▪ Zorg dat u GEEN geleidend deel aanraakt.
▪ Spoel de unit NIET af. Dit kan elektrische schokken of
brand veroorzaken.
9.3Controlelijst jaarlijks onderhoud
van de binnenunit
Controleer minstens eens per jaar de volgende punten:
▪ Slang van de drukveiligheidsklep (indien aanwezig)
▪ Waterdrukveiligheidsklep
▪ Elektrische componentenkast
▪ Waterdruk
▪ Waterfilter
▪ pH-waarde
Slang drukveiligheidsklep
Controleer of de slang van de drukveiligheidsklep goed ligt om het
water af te laten.
Waterdrukveiligheidsklep
Draai de rode knop op de klep linksom en controleer of hij goed
werkt:
▪ Hoort u geen klakkend geluid, neem dan contact op met uw
plaatselijke verdeler.
▪ Als het water uit de unit blijft vloeien, sluit eerst u de afsluiters van
zowel de waterinlaat als -uitlaat, en neem dan contact op met uw
plaatselijke verdeler.
Schakelkast
Voer een grondige visuele controle uit van de schakelkast en zoek
naar voor de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of
foute bedrading.
WAARSCHUWING
Als de interne bedrading beschadigd is, moet deze door de
fabrikant, zijn serviceagent of gelijkaardige bevoegde
personen vervangen worden.
Waterdruk
Controleer of de waterdruk meer dan 1bar bedraagt. Indien lager,
voeg water toe.
Waterfilter
Maak het waterfilter schoon.
OPMERKING
Hanteer de waterfilter met de nodige voorzichtigheid.
Oefen NIET teveel kracht uit wanneer u de waterfilter
insteekt om de mazen van de waterfilter NIET te
beschadigen.
10Opsporen en verhelpen van storingen
10.1Overzicht: Opsporen en verhelpen
van storingen
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen ingeval van
problemen.
10.2Storingcodes: Overzicht
HoofdcodeOorzaakOplossing
Fout bij schrijven naar geheugen (EEPROM-fout)Neem contact op met uw verdeler.
Storing watercircuit▪ Controleer of waterstroming mogelijk is (open alle kleppen
Fout R410A-expansieklep (K11E/K12E)▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
Waarschuwing watersysteem▪ Controleer filter.
CapaciteitsfoutNeem contact op met uw verdeler.
Slechte ACS-communicatieNeem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor R410A-vloeistof (R13T/R23T)▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
Fout thermistor retourwater (R12T/R22T)▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
Fout thermistor uittredend water verwarmen (R11T/R12T)▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
Het bevat informatie over:
▪ Problemen op basis van storingscodes oplossen
in het circuit).
▪ Stuur schoon water door de unit.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
▪ Zorg dat alle kleppen open staan.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
31
11 Als afval verwijderen
HoofdcodeOorzaakOplossing
Fout thermistor thermostaat afstandsbedieningNeem contact op met uw verdeler.
Hogedrukfout (SENPH/S1PH)▪ Controleer het circuit op de aanwezigheid van lucht.
▪ Controleer of waterstroming mogelijk is (open alle kleppen
in het circuit).
▪ Controleer of het waterfilter niet geblokkeerd is.
▪ Controleer of alle koelmiddelafsluiters open zijn.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Lagedrukfout (SENPL)Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor R410A-aanzuiging (R14T/R24T)▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
Onvoldoende voedingsspanning▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Aansluiting van twee hoofdafstandsbedieningen (bij gebruik
van twee afstandsbedieningen)
Probleem typeverbinding▪ Wacht tot de initialisering tussen de buitenmodule en de
AdresfoutNeem contact op met uw verdeler.
Controleer of SS1 van één afstandsbediening op MAIN
staat, en de andere op SUB. Schakel de voeding uit, en dan
weer in.
watermodule voltooid is (wacht minstens 12 minuten na
het inschakelen).
▪ Neem contact op met uw verdeler.
11Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
32
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
12 Technische gegevens
766.5500200
396500
(mm)
12Technische gegevens
Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). De volledige recentste
technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
12.1Overzicht: Technische gegevens
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Ruimte voor onderhoud
▪ Leidingschema
▪ Bedradingsschema
▪ Lokale instellingen
▪ ESP-curves
12.2Serviceruimte: Binnenunit
Er moet voldoende ruimte rond de unit zijn voor
servicewerkzaamheden (raadpleeg de afbeelding hierna en kies één
van de mogelijkheden).
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat het rechter servicepaneel na de installatie
van de leidingen nog kan worden verwijderd.
INFORMATIE
Zie de technische data voor meer specificaties.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
33
12 Technische gegevens
d+f
d+eci
m
pn
l
o
mja
b
b
b
b
R11TR14T
R12TR13T
AB
h
gk
C
D
12.3Leidingschema: Binnenunit
a Ontluchtingsventiel
b Temperatuursensoren (R11T, R12T, R13T, R14T)
c Expansievat (12 l)
d Afsluiter (lokaal te voorzien)
e Aansluiting waterinlaat
f Aansluiting wateruitlaat
g Aflaatpoort
h Waterfilter
i Manometer
j Stromingsschakelaar
k Pomp
l Veiligheidsklep
m Terugslagklep
n Elektronische expansieklep
o Warmtewisselaar
p Filter
A Waterzijde
B Koelmiddelzijde
C Stroming van het koelmiddel in de stand koelen
D Stroming van het koelmiddel in de stand verwarmen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
34
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
12.4Bedradingsschema: Binnenunit
Raadpleeg de sticker met het schema van de bedrading op de
watermodule. De gebruikte afkortingen hebben de volgende
betekenis:
INFORMATIE
Het bedradingsschema op de buitenmodule geldt enkel
voor de buitenmodule. Zie voor de watermodule of
optionele elektrische componenten het bedradingsschema
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
39
13 Over het systeem
RC
RT1M1RT2M2RT3
M3
FC1FC2FC3
acef
f ggg
h
db
Voor de gebruiker
13Over het systeem
OPMERKING
Voor latere wijzigingen of uitbreidingen van uw systeem:
Een volledig overzicht van toegelaten combinaties (voor
latere systeemuitbreiding) vindt u in de technische data en
moet worden geraadpleegd. Neem contact op met uw
installateur voor meer informatie en professioneel advies.
13.1Systeemlay-out
a Buitenunit
b Binnenunit
c Platenwarmtewisselaar
d Pomp
e Expansievat
f Afsluiter
g Gemotoriseerde klep
h Omloopklep
FC1…3 Ventilator-convector (lokaal te voorzien)
RC Afstandsbediening
RT1…3 Kamerthermostaat
15Voor het gebruik
WAARSCHUWING
Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen.
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd
geïnstalleerd door een installateur.
VOORZICHTIG
Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de
luchtstroom is niet gezond.
VOORZICHTIG
Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen
met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt;
dit om zuurstofgebrek te voorkomen.
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer een rookvormig
insecticide in de ruimte wordt verspreid. Anders zouden de
chemische stoffen zich in de unit kunnen ophopen, met
gevaar voor de gezondheid van mensen die overgevoelig
zijn voor chemische stoffen.
16Bediening
16.1Werkingsgebied
KoelenVerwarmen
Buitentemperat
uur
–5~43°Cdroge bol–15~35°Cdroge bol
14Gebruikersinterface
VOORZICHTIG
Raak de interne delen van de controller NOOIT aan.
Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in
het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met
het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer
voor controle en afstelling van de interne delen.
16.2Snelle start
De flowchart biedt een overzicht van de vereiste stappen voor het
opstarten van koelen/verwarmen van ruimten en stelt de gebruiker in
staat om het systeem op te starten zonder eerst de volledige
handleiding te lezen.
Zie "16.3 Gebruik van het systeem" op pagina 41 voor meer
informatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
40
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
16 Bediening
Voor meer informatie en aanbevolen instellingen,
zie de hoofdstukken over programmeren, koelen
en verwarmen van ruimten.
De 0-led gaat branden en de unit wordt gestart
Druk op y
Als het scherm leeg is, is de automatische
temperatuur uittredend water geactiveerd
bij verwarmen
Stel de gewenste temperatuur uittredend water in
(bijv. 45°C voor verwarmen of 18°C voor koelen)
Uw systeem wordt gestuurd op basis
van de temperatuur uittredend water
(standaard)
Uw systeem wordt gestuurd op
basis van de kamertemperatuur
(kamerthermostaat afstands-
bediening geïnstalleerd)
Druk op ébi of ébj
De kamerthermostaatfunctie van
de afstandsbediening is niet
geïnstalleerd
Stel de gewenste
kamertemperatuur (bijv. 22°C)
Scherm: "n"Scherm: - begint te
knipperen
Druk op bi of bj
Selecteer de stand (verwarmen h of koelen c)
16.3Gebruik van het systeem
16.3.1Over de klok
INFORMATIE
▪ De klok moet handmatig worden ingesteld. Pas de
instelling aan bij het omschakelen van zomertijd naar
wintertijd en omgekeerd.
▪ De klok kan niet worden ingesteld als de controller op
gebruikersniveau2 of 3 staat (zie lokale instelling[0‑00]
in "7.2.9Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23).
▪ Bij een stroomonderbreking van meer dan 2 uur
worden de klok en de dag van de week gereset. De
weektimer blijft werken, maar met een verkeerd
ingestelde klok. Stel de klok en de dag van de week
goed in.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Klok instellen
1 Druk gedurende 5 seconden op de
Gevolg: De klokaflezing en de dag van de week-indicator
beginnen te knipperen.
2 Druk op de
verhogen/verlagen. Houd de knop ingedrukt om in stappen van
10 minuten te verhogen/verlagen.
3 Druk op de
volgende dag van de week weer te geven.
4 Druk op de
week te bevestigen.
5 Druk op de
op te slaan.
Gevolg: Als u gedurende 5 minuten niet op een knop drukt,
wordt de vorige instelling van de klok en de dag van de week
weer ingesteld.
-toets.
- of -knop om de tijd met 1 minuut te
- of -knop om de vorige of de
-knop om de actueel ingestelde tijd en dag van de
-knop om deze procedure te annuleren zonder
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
41
16 Bediening
16.3.2Over het gebruik van het systeem
Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld, wordt
de unit automatisch herstart zodra ze weer wordt ingeschakeld.
16.3.3Koelen van ruimten
Koelen van ruimten kan op 2 verschillende manieren worden
geregeld:
▪ op basis van kamertemperatuur
▪ op basis van de temperatuur uittredend water (standaard)
Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing
op basis van kamertemperatuur
In deze stand wordt het koelen geactiveerd zoals gevraagd door het
instelpunt van de kamertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig
of met de weektimer worden ingesteld.
INFORMATIE
▪ Bij besturing op basis van kamertemperatuur heeft het
koelen van ruimten op basis van kamertemperatuur
voorrang op de besturing op basis van temperatuur
uittredend water.
▪ Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water tot
boven het instelpunt stijgt als de unit op basis van
kamertemperatuur wordt gestuurd.
1 Druk op om koelen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led
begint te branden.
2 Stel de gewenste kamertemperatuur in met en .
Zie "16.3.6 Weektimer" op pagina 43 om de weektimerfunctie
in te stellen.
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor koelen: 16°C~32°C
(kamertemperatuur)
3 Selecteer de temperatuur uittredend water die u wilt gebruiken
om uw systeem af te koelen met en . Zie
"Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis
van temperatuur uittredend water" op pagina 42 voor meer
informatie.
Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing
op basis van temperatuur uittredend water
In deze stand wordt het koelen geactiveerd zoals vereist door het
instelpunt van de watertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig of
met de weektimer worden ingesteld.
1 Druk op om koelen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led
begint te branden.
2 Stel de gewenste temperatuur uittredend water in met
en .
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor koelen: 5°C~20°C (temperatuur
uittredend water).
Voor het instellen van de weektimerfunctie, zie "Koelen van ruimten
programmeren" op pagina 45, "Verwarmen van ruimten
programmeren" op pagina 46 en "Geluidsarme stand
programmeren"op pagina47.
INFORMATIE
▪ Wanneer een externe kamerthermostaat geïnstalleerd
is, wordt de thermo AAN/UIT bepaald door de externe
kamerthermostaat. De afstandsbediening wordt dan
gebruikt in de besturingsstand op basis van
temperatuur uittredend water en werkt niet als
kamerthermostaat.
▪ De AAN/UIT-status van de afstandsbediening heeft
altijd voorrang op de externe kamerthermostaat!
INFORMATIE
De reductiewerking en het weersafhankelijk instelpunt zijn
niet beschikbaar in de stand koelen.
16.3.4Verwarmen van ruimten
Verwarmen van ruimten is alleen beschikbaar voor units met een
warmtepomp.
Verwarmen van ruimten kan op 2 verschillende manieren worden
geregeld:
▪ op basis van kamertemperatuur
▪ op basis van de temperatuur uittredend water (standaard)
Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met
besturing op basis van kamertemperatuur
Besturing op basis van kamertemperatuur
In deze stand wordt het verwarmen geactiveerd zoals vereist door
het instelpunt van de kamertemperatuur. Het instelpunt kan
handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
INFORMATIE
▪ Bij besturing op basis van kamertemperatuur heeft het
verwarmen van ruimten op basis van
kamertemperatuur voorrang op de besturing op basis
van temperatuur uittredend water.
▪ Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water tot
boven het instelpunt stijgt als de unit op basis van
kamertemperatuur wordt gestuurd.
1 Druk op om verwarmen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led
begint te branden.
2 Stel de gewenste kamertemperatuur in met en .
Om overmatig verwarmen te voorkomen, is verwarmen van
ruimten niet mogelijk wanneer de buitentemperatuur boven een
bepaalde temperatuur ligt (zie "16.1 Werkingsgebied" op
pagina 40). Zie "16.3.6 Weektimer" op pagina 43 om de
weektimerfunctie in te stellen.
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor verwarmen: 16°C~32°C
(kamertemperatuur)
3 Selecteer de temperatuur uittredend water die u wilt gebruiken
om uw systeem op te warmen met en . Zie
"Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op
basis van temperatuur uittredend water" op pagina 43 voor
meer informatie.
Automatische reductiefunctie
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale
instelling[2] in "7.2.9Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
42
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
16 Bediening
INFORMATIE
▪ knippert wanneer de reductiefunctie actief is.
▪ Wanneer de reductiefunctie van de kamertemperatuur
actief is, wordt ook de reductiefunctie van de
watertemperatuur uitgevoerd (zie "Koelen van ruimten
in-/uitschakelen met besturing op basis van
temperatuur uittredend water"op pagina42).
▪ Let op dat u de reductiewaarde niet te laag instelt,
vooral in koudere perioden (bijv. in de winter). Anders
is het mogelijk dat de kamertemperatuur niet kan
worden bereikt (of dat dit pas na lange tijd gebeurt)
wegens het grote temperatuurverschil.
De reductiefunctie biedt de mogelijkheid om de kamertemperatuur te
verlagen. Ze kan bijvoorbeeld 's nachts worden geactiveerd omdat
de temperatuurvereisten 's nachts en overdag niet dezelfde zijn.
Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met
besturing op basis van temperatuur uittredend
water
In deze stand wordt het verwarmen geactiveerd zoals vereist door
het instelpunt van de watertemperatuur. Het instelpunt kan
handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
1 Druk op om verwarmen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led
begint te branden.
2 Stel de gewenste temperatuur uittredend water in met
en . Om overmatig verwarmen te voorkomen, is
verwarmen van ruimten niet mogelijk wanneer de
buitentemperatuur boven een bepaalde temperatuur ligt (zie
"16.1Werkingsgebied"op pagina40).
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor verwarmen: 25°C~50°C
(temperatuur uittredend water)
Zie "16.3.6Weektimer"op pagina43 om de weektimerfunctie in te
stellen.
INFORMATIE
▪ Wanneer een externe kamerthermostaat geïnstalleerd
is, wordt de thermo AAN/UIT bepaald door de externe
kamerthermostaat. De afstandsbediening wordt dan
gebruikt in de besturingsstand op basis van
temperatuur uittredend water en werkt niet als
kamerthermostaat.
▪ De AAN/UIT-status van de afstandsbediening heeft
altijd voorrang op de externe kamerthermostaat!
Werking weersafhankelijk instelpunt
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale
instelling[2] in "7.2.9Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23.
3 Druk 1 keer op om de werking met weersafhankelijk
instelpunt te selecteren (of 2 keer wanneer de functie
kamerthermostaat van de afstandsbediening wordt gebruikt).
Gevolg: verschijnt op het scherm samen met de
verschuivingswaarde. De verschuivingswaarde wordt niet
weergegeven als ze 0 is.
4 Stel de verschuivingswaarde in met en .
Gevolg: staat op het scherm zolang de werking op basis van
weersafhankelijk instelpunt geactiveerd is.
INFORMATIE
Bereik verschuivingswaarde: –5°C~+5°C
5 Dru op om de werking op basis van weersafhankelijk
instelpunt te deactiveren.
6 Stel de temperatuur uittredend water in met en
.
INFORMATIE
Tijdens deze werking verschijnt de verschuivingswaarde
die door de gebruiker kan worden ingesteld in plaats van
het instelpunt van de watertemperatuur op de controller.
Automatische reductiefunctie
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale
instelling[2] in "7.2.9Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23.
16.3.5Andere standen
Opstarten
Tijdens het opstarten betekent op het scherm dat de
warmtepomp nog aan het opstarten is.
Ontdooien ()
INFORMATIE
Deze functie is ALLEEN beschikbaar voor units met een
warmtepomp.
Bij het verwarmen van ruimten kan de warmtewisselaar buiten
bevriezen als gevolg van een lage buitentemperatuur. Als dit
gebeurt, gaat het systeem in ontdooiing. De cyclus wordt
omgedraaid en er wordt warmte uit het watersysteem genomen om
te beletten dat het buitensysteem zou bevriezen. Na maximum 15
minuten ontdooien schakelt het systeem weer over naar het
verwarmen van ruimten. Verwarmen van ruimten is niet mogelijk
tijdens het ontdooien.
Geluidsarme stand ( )
De geluidsarme stand betekent dat de unit werkt met een lagere
snelheid van de compressor opdat de unit minder lawaai zou maken.
Dit houdt dat het langer duurt voordat het instelpunt van de vereiste
temperatuur wordt bereikt. Let hierop wanneer binnen een bepaald
verwarmingsniveau vereist is.
Er zijn 3 verschillende niveaus van geluidsarme werking mogelijk.
De gewenste geluidsarme stand wordt ingesteld met behulp van een
lokale instelling.
1 Druk op om de geluidsarme stand te activeren.
Gevolg: verschijnt op het scherm. Als de controller op
gebruikersniveau 2 of 3 staat (zie "7.2 Lokale instellingen
uitvoeren"op pagina20), kan de -knop niet worden gebruikt.
2 Druk opnieuw op om de geluidsarme stand te deactiveren.
Gevolg: verdwijnt van het scherm.
De actuele temperaturen kunnen op de afstandsbediening worden
weergegeven.
3 Druk 5 seconden op .
Gevolg: De temperatuur uittredend water wordt weergegeven
( , / en knipperen).
4 Druk op en voor de weergave van:
▪ De temperatuur intredend water ( en / knipperen, en
knippert langzaam).
▪ De binnentemperatuur ( en / knipperen).
▪ De buitentemperatuur ( en knipperen).
5 Druk opnieuw op om deze stand te verlaten. Als u op geen
knop drukt, verlaat de afstandsbediening na 10 seconden de
weergavestand.
16.3.6Weektimer
Druk op om te weektimer ( ) te activeren of te deactiveren.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
43
16 Bediening
t
18°C
40°C40°C
18°C
A
5:0023:005:0023:00
2
B
t
9:00
16:00
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
1
OFFONON
6:300:30
B
t
6:309:00
16:00
23:00
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
3
OFFONON
18°C
40°C40°C
18°C
Per dag kunnen vier acties worden geprogrammeerd, in totaal dus
28 acties per week.
De weektimer kan op 2 verschillende manieren worden
geprogrammeerd:
▪ op basis van het instelpunt van de temperatuur (temperatuur
uittredend water en kamertemperatuur)
▪ op basis van de AAN/UIT-instructie.
De programmeermethode wordt bepaald door de lokale instellingen.
Zie "7.2 Lokale instellingen uitvoeren" op pagina 20. Vul het blad in
achteraan deze handleiding alvorens u begint te programmeren. Aan
de hand daarvan kunt u de vereiste acties voor elke dag plannen.
INFORMATIE
▪ Wanneer de stroom na een onderbreking wordt
hersteld, stelt de automatische herstartfunctie de
instellingen van de afstandsbediening van vóór de
onderbreking van de voeding weer in (als de
stroomonderbreking minder dan 2 uur heeft geduurd).
Laat de automatische herstartfunctie dan ook bij
voorkeur ingeschakeld.
▪ Aangezien de weektimer werkt op basis van tijdstippen,
is het van essentieel belang dat de klok en de dag van
de week correct worden ingesteld. Zie "16.3.1Over de
klok"op pagina41.
▪ Acties van de weektimer worden alleen uitgevoerd
wanneer de weektimer geactiveerd is (
zichtbaar op
het scherm)!
▪ De geprogrammeerde acties worden niet opgeslagen in
de volgorde van het tijdstip van uitvoering, maar in de
volgorde waarin ze worden geprogrammeerd, d.w.z.
actie nummer 1 is de actie die eerst werd
geprogrammeerd, zelfs als ze misschien pas na andere
geprogrammeerde actienummers wordt uitgevoerd.
▪ Als u 2 of meer acties op dezelfde dag en hetzelfde
tijdstip programmeert, wordt alleen de actie met het
laagste actienummer uitgevoerd.
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
stopt (indien actief) en start opnieuw op de
volgende geplande AAN-functie.
De "laatste" geprogrammeerde opdracht heeft
voorrang op de "vorige" geprogrammeerde
opdracht en blijft actief totdat de "volgende"
geprogrammeerde opdracht wordt uitgevoerd.
Voorbeeld: stel dat het momenteel 17:30 uur is
en dat acties zijn geprogrammeerd om 13:00,
16:00 en 19:00 uur. De "laatste"
geprogrammeerde opdracht (16:00) had
voorrang op de "vorige" geprogrammeerde
opdracht (13:00) en blijft actief totdat de
"volgende" geprogrammeerde opdracht (19:00)
wordt uitgevoerd.
Om de huidige instelling te kennen, moet u dus
de laatste geprogrammeerde opdracht
raadplegen (dit kan eventueel een dag eerder
zijn).
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld
(bedrijfs-led uit), maar het symbool van de
weektimer blijft branden.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
en de geluidsarme stand worden gestopt en
zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer
weergegeven.
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van AAN/UIT.
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd
is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de
weektimer als AAN actief is. Als UIT actief is, heeft dit voorrang op
de reductiefunctie. UIT heeft altijd de hoogste voorrang.
VOORZICHTIG
Voorzie best een vertraging van 10 à 15 minuten voordat
het alarm afgaat wanneer de weektimer wordt
overschreden als de units worden gebruikt voor
toepassingen met de weektimerstand. De unit kan
meerdere minuten stoppen tijdens haar normaal bedrijf om
de "unit te ontdooien" of wanneer deze zich in
"thermostaatstop" bevindt.
Verwarmen van ruimten
[0‑03] Status
Bepaalt of AAN/UIT kan worden gebruikt in de weektimer voor het
verwarmen van ruimten.
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
Tijdens de werking Wanneer de weektimer het verwarmen van
ruimten UITschakelt, wordt de
afstandsbediening uitgeschakeld (bedrijfs-led
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
44
gaat uit).
1 Weektimer
2 Reductiefunctie
3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie
B AAN/UIT
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur
Temperatuur uittredend water
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
16 Bediening
T
t
6:309:00
16:00
0:30
19°C19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C42°C
45°C
44°C
42°C
19°C19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
0:30
1
T
t
18°C
37°C37°C
18°C
A
5:0023:005:0023:00
2
T
t
5:009:00
16:00
23:00
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
40°C
42°C
45°C
44°C
40°C
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
19°C
19°C
42°C42°C
19°C19°C
42°C
45°C
44°C
6:30
3
37°C37°C
40°C
40°C
5 sec
5 sec
Verwarmen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt
(a)
Tijdens de werking Tijdens de weektimerwerking brandt de
bedrijfs-led doorlopend.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
stopt en zal niet opnieuw starten.
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld
(bedrijfs-led gaat uit).
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
en de geluidsarme stand worden gestopt en
zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer
weergegeven.
(a) Voor temperatuur uittredend water en/of kamertemperatuur
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van temperatuurinstelpunt
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is,
heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de
weektimer.
INFORMATIE
Standaard is het koelen van ruimten op basis van
temperatuurinstelpunt geactiveerd, en zijn dus alleen
temperatuurverschuivingen mogelijk (geen AAN/UIT).
Geluidsarme stand
Zie "Geluidsarme stand programmeren"op pagina47.
Schakel de stand in of uit op een geprogrammeerd tijdstip. Per dag
kunnen vier acties worden geprogrammeerd. Deze acties worden
dagelijks herhaald.
Koelen van ruimten programmeren
Koelen van ruimten
[0‑04] Status
Bepaalt of AAN/UIT in de weektimer kan worden gebruikt voor
koelen.
Dit is hetzelfde als voor het verwarmen van ruimten [0‑03], maar de
reductiefunctie kan niet worden gebruikt.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
1 Weektimer
2 Reductiefunctie
3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur
Temperatuur uittredend water
INFORMATIE
Standaard is het verwarmen van ruimten op basis van
temperatuurinstelpunt geactiveerd, en zijn dus alleen
temperatuurverschuivingen mogelijk (geen AAN/UIT).
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de
programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen
op te slaan.
1 Druk op
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op
om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De tijd knippert.
4 Raadpleeg de actie(s) met
5 Druk 5 seconden op
en .
om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerd actie verschijnt.
6 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
.
met
7 Stel de juiste actietijd in met
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
en .
45
16 Bediening
5 sec
5 sec
8 Stel de temperatuur uittredend water in met en
9 Stel de kamertemperatuur in met
10 Selecteer
11 Herhaal deze procedure om de andere acties te programmeren.
12 Druk 5seconden op
13 U keert automatisch terug naar stap6; begin opnieuw om de
.
en .
te schakelen.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het
scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
slaan.
Gevolg: Als op
weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt
actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk
meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in
deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
volgende dag te programmeren.
met om koelen en de afstandsbediening uit
om de geprogrammeerde acties op te
wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt
Verwarmen van ruimten programmeren
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
46
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de
programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen
op te slaan.
1 Druk op
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met
programmeren.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk op
om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
om de geselecteerde stand te bevestigen.
en de dag die u wilt raadplegen of
om de geselecteerde dag te bevestigen.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
16 Bediening
6 Druk 5 seconden op om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerde actie van de
geselecteerde dag verschijnt.
7 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
met .
8 Stel de juiste actietijd in met en .
9 Stel de temperatuur uittredend water in met en
.
10 Stel de kamertemperatuur in met en .
11 Druk op om te selecteren:
▪: verwarmen en de afstandsbediening uitschakelen.
▪: automatische temperatuurberekening voor temperatuur
uittredend water selecteren
12 Stel de verschuivingswaarde in met en . Voor
meer informatie over weersafhankelijk instelpunt, zie
"16.3.6Weektimer"op pagina43.
13 Herhaal deze procedure om de andere acties van de
geselecteerde dag te programmeren.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het
scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
14 Druk 5seconden op om de geprogrammeerde acties op te
slaan.
Gevolg: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt
weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt
actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk
meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in
deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
15 U keert automatisch terug naar stap6; begin opnieuw om de
volgende dag te programmeren.
Geluidsarme stand programmeren
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
4 Raadpleeg de actie(s) met en .
5 Druk 5 seconden op om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerd actie verschijnt.
6 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
met .
7 Stel de juiste actietijd in met en .
8 Selecteer of deselecteer als actie met .
9 Herhaal deze procedure om de andere acties van de
geselecteerde stand te programmeren.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het
scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
10 Druk 5seconden op om de geprogrammeerde acties op te
slaan.
Gevolg: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt
weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt
actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk
meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in
deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
11 U keert automatisch terug naar stap6; begin opnieuw om de
volgende dag te programmeren.
Geprogrammeerde acties raadplegen
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de
raadpleegprocedure.
1 Druk op om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
2 Selecteer met en de werkingsstand die u wilt
raadplegen.
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met en de dag die u wilt raadplegen.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk op om de geselecteerde dag te bevestigen.
Gevolg: De eerste geprogrammeerde actie van de
geselecteerde dag verschijnt.
6 Raadpleeg de andere geprogrammeerde acties van die dag
met en .
Gevolg: Dit heet de uitleesstand. Lege programma-acties (bijv.
4) worden niet weergegeven. Druk meermaals op om terug
te keren naar de vorige stappen in deze procedure en
uiteindelijk naar de normale werking.
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de
programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen
op te slaan.
1 Druk op om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Tips en weetjes voor de weektimer
Volgende dag(en) programmeren
1 Druk na het bevestigen van de geprogrammeerde acties van
een specifieke dag één keer op .
Gevolg: U kunt nu een andere dag selecteren met en
en opnieuw beginnen met raadplegen en programmeren.
Geprogrammeerde acties naar de volgende dag kopiëren
Het programma verwarmen van ruimten biedt de mogelijkheid om
alle geprogrammeerde acties van een specifieke dag naar de
volgende dag te kopiëren (bijv. alle geprogrammeerde acties
kopiëren van "" naar "").
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
47
17 Onderhoud en service
2 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Selecteer met en de stand die u wilt
programmeren.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert. U kunt de
programmering verlaten door op te drukken.
4 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
5 Selecteer met en de dag die u naar de volgende
dag wilt kopiëren.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert. Druk op om terug
te keren naar stap2.
6 Druk 5seconden tegelijk op en .
7 Na 5seconden verschijnt de volgende dag op het scherm (bijv.
"" als eerst "" werd geselecteerd). Dit geeft aan dat de
dag is gekopieerd.
8 Druk op om terug te keren naar stap2.
Eén of meer geprogrammeerde acties wissen
Eén of meer geprogrammeerde acties wissen gebeurt tegelijk met
het opslaan van de geprogrammeerde acties.
Wanneer alle acties voor één dag zijn geprogrammeerd, moet op het
scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan. Door de
5seconden op te drukken worden alle acties opgeslagen, behalve
die met een hoger actienummer dan dat weergegeven op het
scherm.
Voorbeeld: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt
weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt
actie4 gewist.
Een stand verwijderen
1 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
2 Selecteer met en de stand die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert.
3 Druk 5seconden tegelijk op en om de geselecteerde
stand te verwijderen.
Een dag van de week verwijderen
1 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
2 Selecteer met en de stand die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met en de dag die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk 5seconden tegelijk op en om de geselecteerde
dag te verwijderen.
16.3.7Gebruik van de optionele vraag-printplaat
Er kan een optionele printplaat EKRP1AHTA op de unit aangesloten
en gebruikt worden om de unit vanop afstand te besturen.
De 3 inputs maken het volgende mogelijk:
▪ vanop afstand omschakelen tussen koelen en verwarmen
▪ thermo aan/uit vanop afstand
▪ unit vanop afstand aan/uit
Voor meer informatie over deze optiekit, zie het bedradingsschema
van de unit.
INFORMATIE
Het signaal (spanningsloos) moet minstens 50ms duren.
Zie ook lokale instelling [6‑01] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening" op pagina 23 voor het instellen van de functie
van uw voorkeur.
16.3.8Gebruik van de optionele adapter voor
externe besturing
Een optionele printplaat voor externe besturing DTA104A62 kan op
de unit worden aangesloten; hiermee kunt u 1 of meerdere units
vanop afstand besturen.
Door de contacten op de printplaat van de optiekit kort te sluiten,
kunt u:
Voor meer informatie over deze optiekit, zie de bij de unit geleverde
afzonderlijke instructies.
16.3.9Gebruik van de optionele
afstandsbediening
Als behalve de hoofdafstandsbediening ook nog de optionele
afstandsbediening is geïnstalleerd, biedt de hoofdafstandsbediening
(master) toegang tot alle instellingen terwijl de tweede
afstandsbediening (slave) geen toegang tot de weektimer- en
parameterinstellingen biedt.
Zie de montagehandleiding voor meer informatie.
17Onderhoud en service
WAARSCHUWING
Vervang nooit een zekering door een zekering met een
andere waarde of andere draden als een zekering is
doorgebrand. Het gebruik van een draad of koperdraad
kan een uitval van de unit of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming
NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou
dit letsels veroorzaken.
VOORZICHTIG
Kijk uit voor de ventilator.
De unit inspecteren met een draaiende ventilator is
gevaarlijk.
Schakel de hoofdschakelaar altijd uit alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en
bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de
unit te vallen en letsel te veroorzaken.
Waterdruk
Controleer of de waterdruk meer dan 1bar bedraagt. Indien lager,
voeg water toe.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
48
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
18 Opsporen en verhelpen van storingen
17.1Over het koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen
NIET vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R410A
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 2087,5
WAARSCHUWING
Het koelmiddel in het systeem is veilig en lekt normaal niet.
Als het koelmiddel in de ruimte lekt, kan een schadelijk gas
vrijkomen bij contact met vuur van een brander, een
verwarming of een fornuis.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit,
verlucht de ruimte en neem contact op met de dealer waar
u de unit hebt gekocht.
Gebruik het systeem niet totdat iemand van de
servicedienst heeft bevestigd dat het deel met het
koelmiddellek gerepareerd is.
17.2Dienst-na-verkoop en garantie
17.2.1Garantieperiode
▪ Bij dit product wordt een garantiekaart geleverd die de dealer bij
de installatie heeft ingevuld. De klant moet de ingevulde kaart
controleren en zorgvuldig bewaren.
▪ Als het product binnen de garantieperiode moet worden
gerepareerd, neemt u contact op met uw dealer en houd u de
garantiekaart klaar.
17.2.2Aanbevelingen voor onderhoud en
inspectie
Aangezien zich na verschillende jaren van gebruik stof kan ophopen
in de unit, zullen de prestaties van de unit enigszins afnemen. Het
demonteren en schoonmaken van de binnenkant van units vereist
een zekere technische kennis. Om voor een optimaal onderhoud
van uw units te zorgen, raden wij aan de normale
onderhoudswerkzaamheden aan te vullen met een onderhouds- en
inspectiecontract. Ons dealernetwerk heeft toegang tot een
permanente voorraad essentiële onderdelen om uw unit zo lang
mogelijk te laten meegaan. Neem contact op met uw dealer voor
meer informatie.
Vermeld altijd de volgende informatie wanneer u uw dealer om
een interventie vraagt:
▪ De volledige modelnaam van de unit.
▪ Het fabricagenummer (vermeld op het naamplaatje van de unit).
▪ De installatiedatum.
▪ De symptomen of de storing, en details van het defect.
17.2.3Aanbevolen onderhouds- en
inspectiecycli
De vermelde onderhouds- en vervangingscycli staan los van de
garantieperiode van de onderdelen.
OnderdeelInspectiecy
clus
Elektromotor1 jaar20.000 uur
Printplaat25.000 uur
Warmtewisselaar5 jaar
Sensor (thermistor, enz.)5 jaar
Gebruikersinterface en
schakelaars
Lekbak8 jaar
Expansieklep20.000 uur
Magneetklep20.000 uur
Voor de tabel wordt uitgegaan van de volgende
gebruiksomstandigheden:
▪ Normaal gebruik zonder veelvuldig starten en stoppen van de unit.
Afhankelijk van het model, bevelen wij aan het toestel niet meer
dan 6 keer/uur te starten en te stoppen.
▪ Er wordt uitgegaan van een gebruik van 10 uur/dag en 2.500 uur/
jaar.
OPMERKING
▪ In de tabel staan de belangrijkste onderdelen.
Raadpleeg uw onderhouds- en inspectiecontract voor
meer informatie.
▪ De tabel geeft de aanbevolen onderhoudsperiodes
aan. Om de unit evenwel zo lang mogelijk te laten
meegaan, is het mogelijk dat u het onderhoud vroeger
moet uitvoeren. De aanbevolen intervallen kunnen
worden gebruikt voor het gepaste onderhoudsontwerp
voor wat betreft de budgettering van kosten voor
onderhoud en inspectie. Afhankelijk van de inhoud van
het onderhouds- en inspectiecontract, kunnen de
inspectie- en onderhoudscycli in werkelijkheid korter
zijn dan vermeld.
Onderhoudscyclus
(vervangingen en/of
reparaties)
25.000 uur
18Opsporen en verhelpen van
storingen
Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan
onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich
iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat
werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of
brand. Neem contact op met uw dealer.
ALLEEN een erkend servicetechnicus mag het systeem repareren:
StoringMaatregel
Als een beveiliging zoals een zekering,
onderbreker of aardlekschakelaar vaak
in werking treedt, of als de AAN/UITschakelaar NIET goed werkt.
Als water uit de unit lekt.Stop de werking.
De bedrijfsschakelaar werkt NIET goed. Schakel de voeding UIT.
Als het unitnummer op het display van
de gebruikersinterface staat, het
bedrijfslampje knippert en de
storingscode wordt aangegeven.
Schakel de hoofdvoeding
UIT.
Verwittig uw installateur
en geef hem de
storingscode door.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
49
19 Verplaatsen
Als het systeem NIET goed werkt en geen van de bovenstaande
storingen in aanmerking komt, volg dan de onderstaande
procedures.
StoringMaatregel
Er staat niets op het
scherm van de
afstandsbediening.
Op het scherm van de
afstandsbediening
staat een foutcode.
De weektimer werkt,
maar de
geprogrammeerde
acties worden op het
verkeerde tijdstip
uitgevoerd.
De weektimer is
geprogrammeerd,
maar doet het niet.
Onvoldoende
capaciteit.
De temperaturen op de
afstandsbediening
worden in °F in plaats
van in °C
weergegeven.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle
bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef
hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met
indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum
(mogelijk vermeld op de garantiekaart).
▪ Controleer of er geen
stroomonderbreking is. Wacht tot de
stroom is hersteld. Als de stroom tijdens
de werking uitvalt, zal het systeem
automatisch herstarten direct nadat de
stroom is hersteld.
▪ Controleer of er geen zekering is
doorgebrand of een onderbreker in
werking is gesteld. Vervang indien nodig
de zekering of stel de onderbreker terug.
▪ Controleer of de voeding met kWh-
voordeeltarief actief is.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler. Zie
"10.2Storingcodes: Overzicht"op
pagina31 voor een gedetailleerde lijst met
foutcodes.
Controleer of de klok en de dag van de
week juist zijn ingesteld, en corrigeer indien
nodig.
Als niet wordt weergegeven, druk dan op
om de weektimer te activeren.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler.
Druk 5seconden tegelijk op en
om de weergave te laten wisselen
tussen °C en °F. De temperaturen worden
standaard in °C weergegeven.
18.1Storingscodes: Overzicht
Neem contact op met uw installateur wanneer een storingscode op
het display van de gebruikersinterface van de binnenunit staat. Geef
hem de storingscode door, het unittype en het serienummer (deze
laatste twee vindt u op het naamplaatje van de unit).
Hierna vindt u een lijst met storingscodes als referentie. Afhankelijk
van het niveau van de storingscode, kunt u op de AAN/UIT-knop
drukken om de code terug te stellen. Vraag anders advies aan uw
installateur.
19Verplaatsen
Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen
en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een
zekere technische kennis.
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
21Verklarende woordenlijst
Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het
product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het
product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en
plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of
voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het
product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het
configureren en het onderhouden van een bepaald product
of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een
bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het
product of de toepassing moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of
een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit
product (indien van toepassing) dient gemonteerd,
geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en
uitrustingen die met het product worden meegeleverd en
die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie
geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en
uitrustingen die met het product volgens de instructies in de
meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die
met het product volgens de instructies in de meegeleverde
documentatie gecombineerd mogen worden.
20Als afval verwijderen
Deze unit werkt met fluorkoolwaterstof (HFK). Neem contact op met
uw dealer wanneer u deze unit verwijdert.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
50
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
4P508020-1 2017.10
Copyright 2017 Daikin
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.