Daikin SEHVX20BAW, SEHVX32BAW, SEHVX40BAW, SEHVX64BAW, SERHQ020BAW1 Installer reference guide [nl]

...
Uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke
watermodule
SERHQ020BAW1 SERHQ032BAW1
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
Nederlands

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 3
1.2 Voor de gebruiker...................................................................... 3
1.3 Voor de installateur ................................................................... 4
1.3.1 Algemeenheden.......................................................... 4
1.3.2 Plaats van installatie ................................................... 4
1.3.3 Koelmiddel .................................................................. 4
1.3.4 Pekel ........................................................................... 5
1.3.5 Water .......................................................................... 5
1.3.6 Elektrisch .................................................................... 6
2 Over de documentatie 6
2.1 Over dit document ..................................................................... 6
Voor de installateur 7
3 Over de doos 7
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 7
3.2 Binnenunit ................................................................................. 7
3.2.1 De binnenunit uitpakken ............................................. 7
3.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen.................. 8
4 Over de units en opties 8
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 8
4.2 Identificatielabel: Binnenunit...................................................... 8
4.3 Over de binnenunit .................................................................... 8
4.4 Werkingsgebied......................................................................... 9
4.5 Systeemlay-out.......................................................................... 9
4.6 Units en opties combineren....................................................... 9
4.6.1 Over combinaties van units en opties......................... 9
4.6.2 Mogelijke opties voor de unit ...................................... 9
5 Voorbereiding 9
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 9
5.2 Installatieplaats voorbereiden.................................................... 9
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 9
5.3 De waterleidingen voorbereiden................................................ 10
5.3.1 Vereisten voor de watercircuits................................... 10
5.3.2 Formule om de voordruk van het expansievat te
berekenen ................................................................... 11
5.3.3 Controle van het watervolume en de voordruk in het
expansievat................................................................. 11
5.3.4 De voordruk van het expansievat wijzigen.................. 12
5.3.5 Het watervolume controleren: voorbeelden ................ 12
5.4 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 13
5.4.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 13
5.4.2 Leidingmaat selecteren............................................... 13
5.4.3 Over de leidinglengte.................................................. 13
5.5 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 13
5.5.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit.. 13
5.5.2 Kabelvereisten ............................................................ 14
5.5.3 Vereisten voor beveiligingen....................................... 14
6.4 De waterleidingen aansluiten ..................................................... 15
6.4.1 Over het aansluiten van de waterleidingen.................. 15
6.4.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen .. 15
6.4.3 Het watercircuit vullen.................................................. 16
6.4.4 De waterleidingen isoleren........................................... 16
6.5 Koelmiddelleidingen aansluiten.................................................. 16
6.6 Koelmiddel bijvullen.................................................................... 17
6.6.1 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden... 17
6.7 De elektrische bedrading aansluiten .......................................... 17
6.7.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading................................................... 17
6.7.2 Lokale bedrading: Overzicht ........................................ 18
6.7.3 Over elektrische bedrading .......................................... 18
6.7.4 Elektrische voeding routeren en bevestigen................ 18
6.7.5 Elektrische voeding en transmissiekabels aansluiten.. 18
6.7.6 De afstandsbediening installeren................................. 19
6.7.7 Optionele apparatuur installeren.................................. 20
7 Configuratie 20
7.1 Overzicht: Configuratie............................................................... 20
7.2 Lokale instellingen uitvoeren ...................................................... 20
7.2.1 Over lokale instellingen................................................ 20
7.2.2 Componenten voor lokale instellingen ......................... 20
7.2.3 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen. 21
7.2.4 Stand 1 of 2 activeren .................................................. 21
7.2.5 Gebruik van stand 1..................................................... 21
7.2.6 Gebruik van stand 2..................................................... 21
7.2.7 Stand 1: Controle instellingen ...................................... 22
7.2.8 Stand 2: Lokale instellingen ......................................... 22
7.2.9 Lokale instellingen op de afstandsbediening ............... 23
7.3 Omschakelen tussen koelen en verwarmen .............................. 28
8 Inbedrijfstelling 28
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 28
8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................. 29
8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 29
8.4 Eindcontrole ............................................................................... 30
8.5 Controlelijst overhandiging aan de gebruiker ............................. 30
8.6 Modelformulier invullen .............................................................. 30
9 Onderhoud en service 30
9.1 Overzicht: Onderhoud en service............................................... 30
9.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................. 30
9.3 Controlelijst jaarlijks onderhoud van de binnenunit .................... 31
10 Opsporen en verhelpen van storingen 31
10.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen ...................... 31
10.2 Storingcodes: Overzicht ............................................................. 31
11 Als afval verwijderen 32
12 Technische gegevens 33
12.1 Overzicht: Technische gegevens ............................................... 33
12.2 Serviceruimte: Binnenunit .......................................................... 33
12.3 Leidingschema: Binnenunit ........................................................ 34
12.4 Bedradingsschema: Binnenunit.................................................. 35
12.5 Technische specificaties: Buitenunit .......................................... 35
12.6 Lokale instellingen op de afstandsbediening – overzicht ........... 36
12.7 Lokale instellingen op de buitenmodule ..................................... 38
12.8 ESP-curve: Buitenunit ................................................................ 39
6 Installatie 14
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 14
6.2 De units openen ........................................................................ 14
6.2.1 Binnenunit openen...................................................... 14
6.2.2 Elektrische componentenkast van de binnenunit
openen ........................................................................ 14
6.3 De binnenunit monteren ............................................................ 15
6.3.1 Over het monteren van de binnenunit......................... 15
6.3.2 De installatiestructuur voorzien................................... 15
6.3.3 Voorzorgen bij het monteren van de binnenunit ......... 15
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
Voor de gebruiker 40
13 Over het systeem 40
13.1 Systeemlay-out........................................................................... 40
14 Gebruikersinterface 40
15 Voor het gebruik 40
16 Bediening 40
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

16.1 Werkingsgebied......................................................................... 40
16.2 Snelle start ................................................................................ 40
16.3 Gebruik van het systeem........................................................... 41
16.3.1 Over de klok ................................................................ 41
16.3.2 Over het gebruik van het systeem .............................. 42
16.3.3 Koelen van ruimten ..................................................... 42
16.3.4 Verwarmen van ruimten .............................................. 42
16.3.5 Andere standen........................................................... 43
16.3.6 Weektimer ................................................................... 43
16.3.7 Gebruik van de optionele vraag-printplaat .................. 48
16.3.8 Gebruik van de optionele adapter voor externe
besturing ..................................................................... 48
16.3.9 Gebruik van de optionele afstandsbediening .............. 48
17 Onderhoud en service 48
17.1 Over het koelmiddel .................................................................. 49
17.2 Dienst-na-verkoop en garantie .................................................. 49
17.2.1 Garantieperiode .......................................................... 49
17.2.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie .............. 49
17.2.3 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli................. 49
18 Opsporen en verhelpen van storingen 49
18.1 Storingscodes: Overzicht .......................................................... 50
19 Verplaatsen 50
20 Als afval verwijderen 50
21 Verklarende woordenlijst 50
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven handelingen MOETEN door een erkende installateur worden uitgevoerd.

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool Verklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds­en servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.

1.2 Voor de gebruiker

▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact
op met uw dealer.
▪ Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf een leeftijd
van 8 jaar en door personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of een gebrek aan ervaring en kennis als het gebruik van het apparaat op een veilige manier werd uitgelegd en als zij de gevaren hiervan begrijpen. Kinderen mogen NIET met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mag NIET worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Units dragen het volgende symbool:
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
▪ Batterijen dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mogen worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat boven een bepaalde concentratie. Mogelijke chemische symbolen: Pb: lood (>0,004%). Lege batterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie worden verwerkt. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden weggeworpen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid te voorkomen.

1.3 Voor de installateur

1.3.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het product een logboek te voorzien met minstens: informatie over onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by, …
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke plaats bij het product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.

1.3.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.

1.3.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
OPMERKING
▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
te voorkomen dat de compressor defect geraakt.
▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
staande fles.
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijk
gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.

1.3.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.

1.3.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.
Als Dan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Vul bij met rechtopstaande fles.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5

2 Over de documentatie

1.3.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten geen druk op het klemmenbord kan worden uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op boerderijen, of voor commercieel gebruik door niet­deskundigen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10

3 Over de doos

b
a
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing binnenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/

Voor de installateur

3 Over de doos
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
Zie de montage- en gebruiksaanwijzing van de RXYQ* voor de installatie van de warmtepompunit (locatie, leidingen en bedrading).
INFORMATIE
Lees eerst de handleiding van de binnenunit, en dan pas die van de buitenunit.

3.2 Binnenunit

3.1 Overzicht: Over de doos

In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren nadat de doos met de binnenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ Uitpakken en behandeling van de binnenunit
▪ Accessoires van de unit verwijderen
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om beschadiging van de compressor te voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.

3.2.1 De binnenunit uitpakken

Verwijder het verpakkingsmateriaal van de unit:
▪ Beschadig de unit niet wanneer u de krimpfolie met een cutter
verwijdert.
▪ Verwijder de 4 bouten waarmee de unit op de pallet bevestigd zit.
▪ Laat de unit niet vallen wanneer u ze van de pallet verwijdert. Hef
de unit op met minstens 2installateurs.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
a Opening b Vorkheftruck
▪ Een vorkheftruck mag alleen worden gebruikt wanneer de unit op
de pallet blijft zoals hiervoor afgebeeld.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7

4 Over de units en opties

a d ec
b
f g
h
1×/2×
i
j k
l

3.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen

4.2 Identificatielabel: Binnenunit

Plaats
Modelidentificatie
Voorbeeld: SE HV X 20 BA W
Code Verklaring
SE Speciaal Europees model
HVX Watermodule/Vloerstaand
20 Capaciteitsklasse
BA Modelreeks
W Voeding: 3P, 400V
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing (paneel 3) c Afstandsbediening (paneel 3) d Kabelbinders (paneel 3) e Afsluiters (paneel 3)
f Schroefdraadaansluiting (paneel 3) (1× voor
SEHVX20+32BAW, 2× voor SEHVX40+64BAW)
g Filter (paneel 3) h Bocht (paneel 3)
i Zwarte doorvoering (2×) j L-vormige steun (2×)
k M5-schroeven (3×)
l Accessoireleidingen (Ø12,7→Ø9,52 en Ø25,4→Ø28,6)
4 Over de units en opties

4.1 Overzicht: Over de units en opties

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
1 Identificatie van de binnenunit
2 De plaats van de binnenunit in de lay-out van het systeem
3 Met welke buitenunits en opties de binnenunits kunnen worden
gecombineerd

4.3 Over de binnenunit

Deze montagehandleiding heeft betrekking op de inverter­warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule. De unit is bestemd voor installatie binnenshuis en kan voor airconditioning worden gecombineerd met VRV-buitenunits (SERHQ020+032BAW1) of kan worden gebruikt voor het leveren van water voor toepassingen van proceskoeling.
De units zijn verkrijgbaar in 4 standaardversies met een nominale capaciteit van 16,8 tot 63 kW.
De unit is ontworpen om te verwarmen bij een omgevingstemperatuur van –15°C tot 35°C en te koelen bij een omgevingstemperatuur van –5°C tot 43°C.
Het hoofddeel is de waterwarmtewisselaar.
De binnenunit is door middel van lokale koelmiddelleidingen aangesloten op de buitenunit en de compressor in de buitenunit stuurt koelmiddel rond in de warmtewisselaars.
▪ In de koelstand brengt het koelmiddel de warmte van de
waterwarmtewisselaar naar de luchtwarmtewisselaar waar deze warmte in de lucht wordt afgevoerd.
▪ In de verwarmstand brengt het koelmiddel de warmte van de
luchtwarmtewisselaar naar de waterwarmtewisselaar waar deze warmte aan het water wordt afgegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10

5 Voorbereiding

43
–5
–15
0
0 5 20 25
LWE
T
A
A B
C
0
35
25
5
–15
5 (EWC) 20 25 35 50
LWC
T
A
A B
RC
RT1M1RT2M2RT3
M3
FC1 FC2 FC3
a c e f
f g g g
h
db

4.4 Werkingsgebied

Koelen
TAOmgevingstemperatuur (°Cdroge bol)
LWE Temperatuur uittredend water verdamper (°C)
A Standaard water werkingsbereik B Pull-downzone
Verwarmen
TAOmgevingstemperatuur (°Cdroge bol)
LWC Temperatuur uittredend water condensor (°C)
EWC Temperatuur intredend water condensor (°C)
A Pull-upzone B Standaard water werkingsbereik C Bescherm het systeem tegen bevriezen door de installatie
van een optioneel verwarmingslint voor de waterleidingen.
h Omloopklep
FC1…3 Ventilator-convector (lokaal te voorzien)
RC Afstandsbediening
RT1…3 Kamerthermostaat

4.6 Units en opties combineren

4.6.1 Over combinaties van units en opties

Deze compacte luchtgekoelde water-chiller kan worden gecombineerd met ventilator-convectoren en is uitsluitend bedoeld voor gebruik met R410A.

4.6.2 Mogelijke opties voor de unit

INFORMATIE
Zie de technische data voor de recentste optienamen.
Optionele kits die bij de unit worden besteld worden geleverd in een afzonderlijke doos samen met hun specifieke handleidingen.
Afstandsbediening (EKRUAHTB)
Een tweede afstandsbediening om de unit vanuit 2 plaatsen te bedienen.
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)
Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende besturing via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
Voor installatie-instructies, zie de montagehandleiding van de vraag­printplaat en het bijlageboek voor optionele apparatuur.
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)
Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende besturing via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de vraagprintplaat. In het geval van SEHVX40+64BAW zijn 2 sets van deze optie vereist.
Adapter voor externe besturing (DTA104A62)
De externe besturingsadapter kan worden gebruikt om een specifieke functie te activeren met een externe input van een centrale besturing. Instructies (groep of individueel) kunnen worden gegeven voor de geluidsarme stand en werking met beperkt stroomverbruik. In het geval van SEHVX40+64BAW zijn 2 sets van deze optie vereist.
5 Voorbereiding

4.5 Systeemlay-out

SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
a Buitenunit b Binnenunit c Platenwarmtewisselaar d Pomp e Expansievat
f Afsluiter
g Gemotoriseerde klep

5.1 Overzicht: Voorbereiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Waterleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden

5.2 Installatieplaats voorbereiden

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit geïnstalleerd wordt

▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
ruimte:
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9
5 Voorbereiding
a
b
a
c
d
b
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
▪ Kies de plaats voor de unit zodanig dat het door de unit
geproduceerde geluid niemand stoort en houd rekening met de wetgeving ter zake.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
VOORZICHTIG
Toestel NIET toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze unit is geschikt voor installatie in een commerciële en in licht industriële omgevingen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
De leidingen aansluiten – Lucht, vochtigheid, stof. Als lucht,
vocht of stof in het circuit terechtkomt, kunnen storingen ontstaan. Om dit te voorkomen:
▪ gebruik alleen schone buizen;
▪ houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
verwijderen van bramen;
▪ dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
een muur steekt, zodat stof noch vuil in de leiding kan indringen;
▪ gebruik een goed draadafdichtmiddel om verbindingen
waterdicht te maken.
Capaciteitsklasse Minimum vereist debiet
20 23 l/min
32 36 l/min
40 46 l/min
64 72 l/min
Ter plaatse te voorziene onderdelen – Waterdruk en -
temperatuur. Controleer of alle componenten in de lokale leidingen bestand zijn tegen de waterdruk en watertemperatuur.
Aftappen – Lage punten. Voorzie aftappunten op alle lage
punten van de installatie om het watercircuit volledig te kunnen aflaten.
Niet-koperen metalen leidingen. Wanneer ook niet-koperen
metalen leidingen gebruikt worden, isoleer dan elke koperen leiding goed van elke niet-koperen leiding, zodat ze NIET met elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te vermijden.
Afsluiters. Bij de unit worden twee afsluiters geleverd. Zie de
volgende afbeelding voor de installatie ervan.

5.3 De waterleidingen voorbereiden

5.3.1 Vereisten voor de watercircuits

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor dat deze zuurstofdiffusiedicht zijn overeenkomstig DIN 4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan overmatige corrosie veroorzaken.
De leidingen aansluiten – Wetgeving. Maak alle
leidingaansluitingen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en de aanwijzingen in hoofdstuk “Installatie” en houd hierbij rekening met de waterinlaat en -uitlaat.
De leidingen aansluiten – Kracht. Oefen GEEN overdreven
kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit veroorzaken.
De leidingen aansluiten – Gereedschappen. Gebruik alleen
gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezien koper een zacht materiaal is. ANDERS kunnen buizen beschadigd worden.
a Adapter (op de inlaat alleen bij SEHVX40+64BAW) b Afsluiter c Bocht d Filter
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
5 Voorbereiding
OPMERKING
Breng het filter aan op de bocht voordat u deze laatste installeert.
OPMERKING
Als bij de installatie geen bocht wordt gebruikt, gebruik dan een verlengstuk (5 cm lang voor een 1¼" filter, en 6 cm lang voor een 2"filter) om ervoor te zorgen dat het filter goed kan worden gereinigd.
OPMERKING
Installeer het filter juist. Als het niet of verkeerd wordt geïnstalleerd, loopt de platenwarmtewisselaar permanente schade op.
Aftapkranen. Alle lage punten van het systeem moeten worden
voorzien van aftapkranen om het circuit volledig te kunnen laten leeglopen. Er is een aftapkraan voorzien in de unit.
Ontluchters. Voorzie ontluchters op alle hoge punten van de
installatie; deze moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar zijn. In de unit is een automatische ontluchtingsklep voorzien. Controleer of deze ontluchtingsklep NIET te hard is vastgedraaid zodat automatische ontluchting van het watercircuit mogelijk blijft. Zie lokale instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23.
Waterdruk. Zorg dat de onderdelen in de lokale leidingen bestand
zijn tegen de waterdruk (maximum 3 bar + statische druk van de pomp). Zie "12.8ESP-curve: Buitenunit"op pagina39.
WAARSCHUWING
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een
regelklep in het watersysteem worden geïnstalleerd. De regelklep regelt de waterdoorstroming in het systeem (lokaal te voorzien).
▪ Een debiet buiten de curven selecteren kan een storing
veroorzaken of de unit beschadigen. Zie ook de Technische specificaties.
▪ De maximum waterleidingtemperatuur is 50°C volgens de
instelling van het veiligheidssysteem.
▪ Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met het water van het
systeem en met de materialen van de unit. (De buisfittings van de unit zijn in messing, de platenwarmtewisselaars zijn in roestvrij staal 316, de platen zijn onderling gelast met koper en de kast van de optionele pomp is in gietijzer).
▪ Selecteer de leidingdiameter op basis van het vereiste
waterdebiet en de beschikbare externe statische druk (ESP) van de pomp. Zie de volgende tabel voor de aanbevolen diameter van de waterleidingen.
Capaciteitsklasse Diameter waterleiding
20+32 1-1/4"
40+64 2"
OPMERKING
Het is ten zeerste aangewezen om een bijkomend filter op het watercircuit te monteren. Om daarbij stukjes metaal afkomstig uit de lokale waterleidingen te verwijderen, wordt geadviseerd een magneet- of cycloonfilter te gebruiken om fijne deeltjes te verwijderen. Kleine deeltjes kunnen de unit beschadigen en worden niet door het standaardfilter van de unit verwijderd.

5.3.2 Formule om de voordruk van het expansievat te berekenen

De voordruk (Pg) van het expansievat hangt af van het hoogteverschil (H) van de installatie:
Pg=0,3+(H/10) (bar)

5.3.3 Controle van het watervolume en de voordruk in het expansievat

De binnenunit heeft een expansievat van 12liter met een standaard voordruk van 1bar.
Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt:
▪ controleer het minimum en het maximum watervolume.
▪ U moet mogelijk de voordruk van het expansievat aanpassen.
Minimum watervolume
Model Minimum totaal watervolume
(l)
20 76
32 110
40 152
64 220
INFORMATIE
Voor kritieke processen of in kamers met een grote warmtebelasting kan extra watervolume vereist zijn.
INFORMATIE
Het temperatuurstapverschil kan worden gewijzigd met de instellingen [A‑02] en [F‑00]. Dit heeft gevolgen voor het minimum watervolume dat vereist is wanneer de unit in de koelstand draait.
Standaard staat de unit ingesteld op een watertemperatuurverschil van 3,5 K, waardoor het kan werken met het in de vorige tabel aangegeven minimumvolume. Maar als een kleiner temperatuurverschil is ingesteld, zoals bij toepassingen voor proceskoeling waar temperatuurschommelingen moeten worden vermeden, is een groter minimum watervolume vereist.
Om bij een wijziging van de waarden van de instelling [F‑00] (koelstand) de goede werking van de unit te verzekeren, moet het minimum watervolume worden aangepast. Als dit volume groter is dan het in de unit toegestane bereik, moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat of een buffertank worden geïnstalleerd.
Voorbeeld:
Om de gevolgen voor het systeem van een wijziging van de instelling [F‑00] aan te tonen, nemen we het geval van een unit met een minimum toegestaan watervolume van 66 l. De binnenunit is 5m onder het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd.
We nemen een wijziging van de instelling [F‑00] van 5°C (standaardwaarde) naar 0°C. In de tabel hieronder zien we dat 5°C overeenstemt met een temperatuurverschil van 3,5 K en 0°C met 1K, wat eigenlijk de laagst instelbare waarde is.
Waarde [F‑00] (°C) Temperatuurverschil (K)
0 1
1 1,5
2 2
3 2,5
4 3
5 3,5
6 4
7 4,5
8 5
9 5,5
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
5 Voorbereiding
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
0 0.5 1 1.5 2 2.5 3 3.5 4 4.5 5 5.5 6 6.5 7 7.5 8 8.5
9
a
b
0
0.5
1
1.5
2
2.5
3
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550 600
A
B
33
b
a
a
Waarde [F‑00] (°C) Temperatuurverschil (K)
10 6
11 6,5
12 7
13 7,5
14 8
15 8,5
De correctiefactor van het watervolume volgens de curve in de onderstaande grafiek is 3,5; dit betekent dat het minimumvolume 3,5 keer groter zal zijn.
Curve correctiefactor voor minimum watervolume
a Correctiefactor watervolume b Temperatuurverschil (K)
Wanneer we 64 l vermenigvuldigen met de correctiefactor, krijgen we 224l; dit is het minimum toegestane watervolume in de installatie bij een temperatuurverschil van 1K.
Het is nu heel belangrijk om te controleren dat voor het hoogteverschil van het systeem, het volume in het systeem kleiner is dan de maximum toegestane waarde bij die voordruk (Pg). Op de curve zien we dat het maximaal toegestane volume 350 l bedraagt bij 1bar voordruk.
Het totale volume in het systeem zal zeker groter zijn na toevoeging van het interne volume van de unit. In dit geval kan een voordruk worden ingesteld of moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat of een buffertank worden geïnstalleerd.
De standaardwaarde van de voordruk (Pg) geldt voor een hoogteverschil van 7m.
Als het hoogteverschil van het systeem minder dan 7m bedraagt EN het volume in het systeem kleiner is dan de maximum toegestane waarde voor die voordruk (Pg) (zie grafiek), dan moet de voordruk (Pg) NIET bijgesteld te worden.
Maximum watervolume
Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de berekende voordruk te bepalen.
Als het totale watervolume in het volledige circuit groter is dan het maximaal toegestane watervolume (zie grafiek), moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat worden geïnstalleerd.

5.3.4 De voordruk van het expansievat wijzigen

OPMERKING
Alleen een erkende installateur mag de voordruk in het expansievat aanpassen.
Indien de standaard ingestelde voordruk in het expansievat (1 bar) bijgeregeld moet worden, houd dan rekening met de volgende richtlijnen:
▪ Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk in het expansievat
bij te regelen.
▪ Een verkeerde instelling van de voordruk in het expansievat leidt
tot storingen in de installatie.
Om de voordruk in het expansievat te wijzigen, verlaag of verhoog de druk van het stikstof via de Schrader-klep van het expansievat.
a Schrader-klep

5.3.5 Het watervolume controleren: voorbeelden

Voorbeeld 1
De binnenunit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 250l.
Er zijn geen acties of aanpassingen nodig.
Voorbeeld 2
De unit wordt op het hoogste punt in het watercircuit gemonteerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 420l.
Acties:
▪ Omdat het totale watervolume (420l) groter is dan het standaard
watervolume (340l), moet de voordruk verlaagd worden.
▪ De vereiste voordruk bedraagt:
Pg=(0,3+(H/10))bar=(0,3+(0/10))bar=0,3bar
▪ Het overeenstemmend maximum watervolume is 490 l (zie
grafiek).
▪ Omdat 420l kleiner is dan 490l, is het expansievat geschikt voor
de installatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
a Voordruk (bar)
b Maximaal watervolume (l) A Systeem B Standaard
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
5 Voorbereiding
G
L
G1
L2
G2
L1
1
2

5.4 De koelmiddelleidingen voorbereiden

5.4.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen

OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor koelmiddel.
OPMERKING
Voor R410A-koelmiddel moeten strikte voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem schoon, droog en afgedicht te houden.

5.4.2 Leidingmaat selecteren

Bepaal de juiste maat aan de hand van de volgende tabellen en de afbeelding (alleen als referentie).
▪ Schoon en droog: voorkom dat vreemd materiaal (zoals
minerale olie of vocht) in het systeem terechtkomt.
▪ Afgedicht: R410A bevat geen chloor en is niet
schadelijk voor de ozonlaag die de aarde tegen schadelijke ultraviolette straling beschermt. Wanneer R410A vrijkomt, kan dit wel in kleine mate bijdragen aan het broeikaseffect. Om deze reden verdient de afdichting van de installatie bijzondere aandacht.
Binnenunit (watermodule)
Buitenunit (warmtepompunit)
▪ Maten leidingaansluitingen
Watermodule Gas Vloeistof Warmtepompunit Gas Vloeistof
SEHVX20BAW 25,4 12,7 1× SERHQ020BAW1 22,2 9,52
SEHVX32BAW 25,4 12,7 1× SERHQ032BAW1 28,6 12,7
SEHVX40BAW 25,4 12,7 2× SERHQ020BAW1 22,2 9,52
SEHVX64BAW 25,4 12,7 2× SERHQ032BAW1 28,6 12,7
▪ Maten lokale leidingen
Model G/G1 L/L1 G2 L2
SEHVX20BAW 28,6 9,52
SEHVX32BAW 28,6 12,7
SEHVX40BAW 28,6 9,52 28,6 9,52
SEHVX64BAW 28,6 12,7 28,6 12,7
Als de aansluitingen van de watermodule niet overeenstemmen met de diameter van de opgegeven leidingvereisten, moeten verloopstukken (lokaal te voorzien) op de aansluitingen van de watermodule worden gebruikt.

5.4.3 Over de leidinglengte

Maximale leidinglengte en hoogteverschil
Maximaal toegestane leidinglengte 30m
Hoogteverschil tussen binnenunit en buitenunit <10m
Hoogteverschil tussen buitenunit 1 en buitenunit 2
0m
(indien van toepassing)

5.5 De elektrische bedrading voorbereiden

5.5.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit

Deze apparatuur is conform met:
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑11 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Z aan Z
is op het interfacepunt tussen de voeding van de
max
kleiner dan of gelijk
sys
gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑11 = Europese/Internationale Technische
Norm die de beperkingen vastlegt voor spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale stroom ≤75A.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een systeemimpedantie Z
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
max
.
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Ssc groter dan of gelijk aan Ssc is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en ≤75A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan de minimum Ssc-waarde.
Model Z
(Ω) Minimum Ssc-waarde
max
(kVA)
SEHVX20BAW 0,27 820
SEHVX32BAW 0,24 874
SEHVX40BAW 0,25 1639
SEHVX64BAW 0,22 1747
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13

6 Installatie

1
3
2
1

5.5.2 Kabelvereisten

Item Kabelbund
1 PS Elektrische voeding watermodule 4+GND
2 LV Communicatiekabel tussen watermodule
3 LV Standaard afstandsbediening (F1/F2) 2
4 LV Secundaire afstandsbediening (F1/F2)
5 LV Signaal thermostaat AAN/UIT
6 LV Signaal thermostaat koelen/verwarmen
7 LV Signaal werking AAN
8 LV Signaal werking UIT
9 HV Output koelen/verwarmen 2 0,3 A
10 HV Output werking AAN/UIT 2 0,3 A
11 HV Storing-output 2 0,3 A
12 HV Output verwarming waterleidingen 2 1 A
13 HV Output pomp AAN/UIT 2 0,3 A
el
en warmtepompunit
(a) Optioneel (b) Zie het naamplaatje op de unit of raadpleeg het technisch
databoek.
(c) Minimum kabeldoorsnede 0,75mm2. (d) Minimum kabeldoorsnede 1,5mm2. PS Elektrische voeding LV Laagspanning
HV Hoogspanning
Beschrijving Vereist aantal
(a)
(a)
(a)
(a)
(a)
geleiders
(d) (d)
2
2
2
2
2
2
Maximaal
opgenomen
stroom
(b)
(c)
(c)
(c)
(c)
(c)
(c)

5.5.3 Vereisten voor beveiligingen

De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande tabel.
INFORMATIE
Multi-units zijn standaardcombinaties.

6.2 De units openen

6.2.1 Binnenunit openen

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Open de voorpanelen als volgt voor toegang tot de unit:
Paneel
1 Elektrische onderdelen van de watermodule
2 Watermodule (zijpaneel)
3 Watermodule (voorpaneel)
Wanneer de voorpanelen open zijn, is de elektrische componentenkast toegankelijk. Zie "6.2.2 Elektrische
componentenkast van de binnenunit openen"op pagina14.
Model Aanbevolen zekeringen
SEHVX20BAW 6A
SEHVX32BAW 10A
SEHVX40BAW
SEHVX64BAW
OPMERKING
Gebruik in geval van stroomonderbrekers met activering door reststroom alleen die van het snelle type met een nominale stroomsterkte van 300 mA.
6 Installatie

6.1 Overzicht: Installatie

Dit hoofdstuk beschrijft wat u ter plaatse moet doen en kennen om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
De installatie omvat typisch de volgende stappen:
1 Montage van de binnenunit
2 Koelmiddelleiding aansluiten
3 Elektrische bedrading aansluiten
4 Communicatiekabel tussen binnen- en buitenunit aansluiten

6.2.2 Elektrische componentenkast van de binnenunit openen

OPMERKING
Forceer het deksel van de elektronische componentenkast NIET wanneer u het opent. Anders kunt u het deksel vervormen, waardoor er water in de kast kan binnendringen en de apparatuur onklaar geraakt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
6 Installatie
766.5 500200
396500
(mm)
a
b

6.3 De binnenunit monteren

6.3.1 Over het monteren van de binnenunit

Typische werkstroom
De binnenunit monteren omvat typisch de volgende stappen:
1 De installatiestructuur voorzien.
2 De binnenunit installeren.
3 De waterleiding en de koelmiddelleiding aansluiten.

6.3.2 De installatiestructuur voorzien

Zorg ervoor dat de unit waterpas staat op een voldoende stevige ondergrond om trillingen en lawaai te voorkomen.
▪ De unit moet tegen een muur worden gemonteerd.
▪ De unit moet worden vastgemaakt om te voorkomen dat ze
kantelt.
▪ De voorkeurinstallatie is op een stevige lange fundering (stalen
balkframe of beton).
▪ Let op de vereisten inzake de minimum installatieruimte.
a Maak één L-vormige steun met 2schroeven van het
accessoirezakje vast aan de linkerkant van de bovenste plaat
b Maak de andere L-vormige steun met 1schroef van het
accessoirezakje en 1schroef die al aan de unit zit vast aan de rechterkant van de bovenste plaat
OPMERKING
Gebruik het juiste type schroef voor het soort muur of funderingsmateriaal waar de unit op bevestigd wordt.

6.3.3 Voorzorgen bij het monteren van de binnenunit

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding

6.4 De waterleidingen aansluiten

6.4.1 Over het aansluiten van de waterleidingen

Typische werkstroom
De waterleidingen aansluiten omvat typisch de volgende stappen:
1 De waterleiding van de binnenunit aansluiten.
2 Het watercircuit vullen.
3 De waterleiding isoleren.
▪ Maak de unit vast aan de vloer via de gaten in de bodembalken.
▪ Maak de unit vast aan de muur met behulp van de 2 L-vormige
steunen (accessoire) om te voorkomen dat ze kantelt. De steunen kunnen aan het bovenste paneel van de watermodule worden bevestigd (2× M5-schroeven aan elke kant, maar één schroef zit al aan de rechterkant van de bovenste plaat).

6.4.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
De waterleidingen aansluiten
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met alle toepasselijke wetgevingen en het aanzichtschema dat bij de unit is geleverd, en moeten rekening houden met de waterinlaat en -uitlaat.
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit veroorzaken.
Als er vuil in het watercircuit terechtkomt, kunnen er zich problemen voordoen. Daarom moet u bij het aansluiten van het watercircuit steeds rekening houden met het volgende:
▪ Gebruik alleen schone leidingen.
▪ Houd het uiteinde van de leiding omlaag wanneer u bramen
verwijdert.
▪ Dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door een
muur steekt, zodat er geen stof of vuil kan indringen.
▪ Dicht de aansluitingen af met een goed afdichtmiddel voor
schroefdraad. De afdichting moet bestand zijn tegen de druk en temperatuur in het systeem.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
6 Installatie
a
b
VRV
C1
VRV
C2
f
e
g
C2
g
C1
C1
C2
d
d
a
b
c
▪ Bij het gebruik van leidingen van een ander metaal dan messing,
moeten beide materialen van elkaar worden geïsoleerd om galvanische corrosie te voorkomen.
▪ Zorg voor een goede afloop voor de drukveiligheidsklep.
▪ Omdat messing een zacht materiaal is, moet u het watercircuit
met het juiste gereedschap aansluiten. Het verkeerde gereedschap zou de leidingen beschadigen.
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een regelklep in
het watersysteem worden geïnstalleerd. De regelklep regelt de waterdoorstroming in het systeem (lokaal te voorzien).

6.4.3 Het watercircuit vullen

1 Sluit de watertoevoer aan op de aftap- en vulkraan.
2 Zorg ervoor dat de automatische ontluchtingsklep open staat
(minstens 2 draaien).
3 Vul met water tot de manometer een druk aangeeft van
ongeveer 2,0 bar. Verwijder zoveel mogelijk lucht uit het circuit met behulp van de ontluchtingskleppen (zie lokale instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23).
OPMERKING
▪ Lucht in het watercircuit kan storingen veroorzaken.
Tijdens het vullen kan wellicht niet alle lucht uit het circuit worden verwijderd. De resterende lucht zal tijdens de eerste uren in bedrijf van het systeem via de automatische ontluchtingskleppen worden verwijderd. Achteraf kan het nodig zijn extra water te bij te vullen.
▪ Om het systeem te ontluchten, gebruik de speciale
functie zoals beschreven in "8 Inbedrijfstelling" op
pagina28.
OPMERKING
De waterdruk op de manometer varieert volgens de watertemperatuur (hogere druk bij hogere watertemperatuur).
De waterdruk moet echter steeds groter dan 1 bar zijn om te voorkomen dat lucht in het circuit zou binnendringen.

6.5 Koelmiddelleidingen aansluiten

▪ Voor de SEHVX20+32BAW, verwijder de bovenste
uitbreekopening in de serviceplaat op de zijkant en breng de doorvoering (accessoire) aan om eventuele bramen af te dekken. Voor de SEHVX40+64BAW, verwijder de bovenste en onderste uitbreekopening in de serviceplaat op de zijkant en breng de doorvoering (accessoire) aan om eventuele bramen af te dekken.
a Uitbreekopening b Doorvoering
▪ Snijd eerst de koelvloeistofleiding af binnenin de unit op ongeveer
7cm vóór de klem en de koelgasleiding 4cm vóór de klem. Dit is nodig om te voorkomen dat de pijpensnijder geblokkeerd wordt door de leidingen. Verwijder eventuele bramen van de leidingen.
▪ Sluit lokale koelmiddelleidingen met accessoireleidingen aan op
de leidingaansluitingen op de watermodule. Voor SEHVX20BAW, na het afsnijden van het uiteinde van de koelvloeistof- en koelgasleiding, soldeer accessoireleiding 1 op de vloeistofleiding en accessoireleiding 2 op de gasleiding. Voor SEHVX32BAW, na het afsnijden van het uiteinde van de koelvloeistof- en koelgasleiding, soldeer de lokale leiding rechtstreeks op de vloeistofleiding en accessoireleiding 2 op de gasleiding. Voor SEHVX40BAW, voer de procedure voor SEHVX20BAW twee keer uit. Voor SEHVX64BAW, voer de procedure voor SEHVX32BAW twee keer uit.
OPMERKING
Maak de leidingen na het solderen vast aan de unit met de klemmen in de leidingsteunen.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.
INFORMATIE
Een teveel aan water kan door de unit via de drukveiligheidsklep worden afgevoerd.

6.4.4 De waterleidingen isoleren

Het hele watercircuit, inclusief alle leidingen, moet worden geïsoleerd om condensatie tijdens koelen en verminderde verwarming- en koelcapaciteit te voorkomen, alsook ter preventie van bevriezing van de waterleidingen buiten tijdens de winter. De isolatiematerialen moeten minstens 13mm dik zijn met λ=0,039 W/ mK om te beletten dat de waterleidingen buiten zouden bevriezen bij omgevingstemperaturen van –15°C.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te voorkomen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
a Binnenunit b Buitenunit 1 c Buitenunit 2 (alleen in het geval van SEHVX40+64BAW) d Koelmiddelleiding e Pomp
f Schakelkast
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
6 Installatie
g Verdamper

6.6 Koelmiddel bijvullen

6.6.1 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden

INFORMATIE
Neem contact op met uw dealer voor het finale aanpassen van de hoeveelheid koelmiddel.
Koelmiddeltype: R410A
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 2087,5
De berekening van de extra hoeveelheid koelmiddel is gebaseerd op de maat van de vloeistofleiding.
Formule:
R=(X
Voorbeeld
SEHVX64BAW + 2× SERHQ032BAW1
R=(L1+L2)
×0,059)+(X
Ø9,52
R Extra bij te vullen hoeveelheid koelmiddel [in kg en
X
1, 2
×0,12
Ø12,7
×0,12)
Ø12,7
afgerond tot 1 cijfer na de komma] Totale lengte [m] van vloeistofleiding maat Øa

6.7 De elektrische bedrading aansluiten

6.7.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van elektrische bedrading

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Alle lokale bedrading en componenten MOETEN worden geïnstalleerd door een erkend elektricien en MOETEN voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Zet de unit NIET aan vooraleer de koelmiddelleiding voltooid is. Als de unit in bedrijf wordt gesteld voordat de leidingen gereed zijn, dan zal de compressor stukgaan.
OPMERKING
Bij een ontbrekende of verkeerde N-fase in de voeding, zal het systeem niet werken.
OPMERKING
Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat deze unit een inverter bevat. Een fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en kan ongevallen veroorzaken.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
OPMERKING
Verwijder NOOIT een thermistor, sensor, enz. wanneer u de voedingsbedrading en transmissiebedrading aansluit. (Als u de unit zonder thermistor, sensor, enz. gebruikt, kan de compressor defect raken.)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17
6 Installatie
LVLV PSPS
LV
PS
HV
OPMERKING
▪ De bescherming van dit product tegen omgekeerde
polariteit werkt alleen bij het opstarten van het product. Eventuele omgekeerde polariteit wordt dus niet gedetecteerd tijdens de normale werking van het product.
▪ De bescherming tegen omgekeerde polariteit dient om
het product uit te schakelen wanneer het zich bij het opstarten ongewoon gedraagt.
▪ Vervang 2 van de 3 fasen (L1, L2 en L3) wanneer het
beveiligingscircuit tegen omgekeerde polariteit is geactiveerd.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.

6.7.2 Lokale bedrading: Overzicht

▪ Het merendeel van de lokale bedrading op de unit moet op de
klemmenblokken in de elektrische componentkasten worden uitgevoerd. Verwijder het servicepaneel van de componentenkast om bij de klemmenblokken te kunnen. Zie "6.2 De units
openen"op pagina14.
▪ Aan de bedradingsinlaten van de elektrische componentenkast
zijn bevestigingen voor kabelbinders voorzien.
Het bedradingsschema is bij de unit geleverd en bevindt zich op de binnenkant van het deksel van de schakelkast.

6.7.3 Over elektrische bedrading

OPMERKING
▪ Zorg ervoor dat de voedingskabel en de
transmissiekabel van elkaar gescheiden blijven. De transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen niet parallel lopen.
▪ De transmissiebedrading en de voedingsbedrading
mogen niet in contact komen met de interne leidingen (behalve de inverter PCB-koelleiding) om te voorkomen dat de bedrading beschadigd wordt door hete leidingen.
▪ Sluit het deksel stevig en schik de elektrische draden
zodanig dat het deksel of andere onderdelen niet loskomen.

6.7.4 Elektrische voeding routeren en bevestigen

PS Elektrische voeding
HV Hoogspanning
LV Laagspanning
Geleid de kabels zo veel mogelijk door de voorziene kabelinvoeropeningen.

6.7.5 Elektrische voeding en transmissiekabels aansluiten

1 Verwijder het deksel van de elektrische componentenkast.
2 Sluit met behulp van de geschikte kabel de voeding en de
communicatiekabel(s) aan op de juiste klemmen zoals aangegeven in het bedradingsschema.
3 Maak de kabels vast met kabelbinders op de
kabelbinderbevestigingen, zodat de kabels niet gespannen liggen en niet in contact komen met de leidingen of scherpe randen. Duw gebundelde kabels nooit plat.
4 Sluit het deksel van de elektrische componentenkast.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
VRV
C2
VRV
C1
e
d
f
C2
f
C1
c
b
A5PC2A1P
C1
A3P
C1
X1M
K1P
K1S
A8P
C2
X2M
X4M
F1F2
F1F2
X3M
A6P
A4P
F1F2
F1F2
a
a Schakelkast
P1P2
a
a
f
b
c
d e
P1P2
P2
P1
P2
P1
L
1
SS
M
PCB
SS1
b Buitenunit 1 c Buitenunit 2 (alleen in het geval van SEHVX40+64BAW) d Pomp e Schakelkast
f Verdamper
OPMERKING
De voedingskabel en de communicatiekabel zijn niet meegeleverd.

6.7.6 De afstandsbediening installeren

De unit wordt geleverd met een afstandsbediening waarmee de unit op een gebruikersvriendelijke manier kan worden ingesteld, gebruikt en onderhouden. Volg deze installatieprocedure alvorens de afstandsbediening te gebruiken.
6 Installatie
OPMERKING
Let op dat u het onderste deel van de afstandsbediening NIET vervormt door de montageschroeven te stevig aan te draaien.
3 Sluit de klemmen van de afstandsbediening en de klemmen in
de unit (P1 op P1, P2 op P2) aan zoals te zien in de afbeelding.
a Eenheid b Achterste deel van de afstandsbediening c Voorste deel van de afstandsbediening d Bedraad vanaf de achterkant e Bedraad vanaf de bovenkant
f Gebruik een kniptang om het deel van de bedrading
hierdoor te leiden
OPMERKING
▪ De bedrading moet weg van de bedrading van de
voedingskabels worden geleid om elektrische storingen (externe interferentie) te voorkomen.
▪ Strip de mantel af voor het deel dat door de binnenkant
van de behuizing van de afstandsbediening moet gaan (L).
4 Breng het bovenste deel van de afstandsbediening weer aan, te
beginnen met de clips onderaan.
Bedradingsspecificatie Waarde
Type 2-aderig
Doorsnede 0,75~1,25 mm
2
Maximumlengte 500 m
OPMERKING
De aansluitbedrading is NIET meegeleverd.
OPMERKING
De als accessoire meegeleverde afstandsbediening MOET binnenshuis worden geïnstalleerd.
1 Steek een platte schroevendraaier in de gleuven in het
achterste deel van de afstandsbediening en verwijder het voorste deel van de afstandsbediening.
2 Maak de afstandsbediening vast op een effen oppervlak.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat de kabels NIET geklemd geraken.
Als behalve de standaard afstandsbediening, ook een optionele afstandsbediening (EKRUAHTB) is geïnstalleerd:
5 Sluit de elektrische draden van beide afstandsbedieningen aan
zoals beschreven.
6 Selecteer een master- en een slave-afstandsbediening met
behulp van de SS1-keuzeschakelaar.
Z Slave
M Master
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
19

7 Configuratie

P1 P1 P1P2
P1 P2
P2 P2
BS2
SET
BS1
MODE
BS3
RETURN
BS4
TEST
BS5
RESET
H7P
MODE
TEST:
L.N.O.P. DEMAND
C/H SELECT
HWL:
IND MASTER SLAVE
MULTI
H1P H2P H3P H4P H5P H6P H8P
INFORMATIE
Alleen de master-afstandsbediening kan dienst doen als kamerthermostaat.
INFORMATIE
Om meerdere units te bedienen, sluit de afstandsbediening aan op de unit zoals hiervoor beschreven. Voor alle andere units die met deze afstandsbediening worden bestuurd, sluit u P1 van de vorige unit aan op P1 van de volgende unit, P2 van de vorige unit op P2 van de volgende unit, etc.
Dit is beperkt tot 16 printplaten, waarbij SEHVX20+32BAW voor 1 printplaat telt, en SEHVX40+64BAW voor 2 printplaten.

6.7.7 Optionele apparatuur installeren

Voor de installatie van optionele apparatuur, zie de bij de optionele apparatuur geleverde montagehandleiding of de bijlagen die deze unit werden geleverd.
7 Configuratie

7.1 Overzicht: Configuratie

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het systeem na de installatie te configureren.
Het bevat informatie over:
▪ Lokale instellingen uitvoeren
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE

7.2 Lokale instellingen uitvoeren

7.2.1 Over lokale instellingen

De instellingen worden ingevoerd via de master-unit.
Naast het uitvoeren van lokale instellingen, kunnen ook de actuele bedrijfsparameters van de unit worden bevestigd.
Drukknoppen en DIP-schakelaars
Item Beschrijving
Drukknoppen Met de drukknoppen kunt u:
▪ De stand veranderen.
▪ Lokale instellingen invoeren (vraagwerking,
geluidsarme stand, etc.).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
20
Item Beschrijving
DIP-schakelaars ▪ DS1 (1): Keuzeschakelaar KOELEN/
VERWARMEN
▪ DS1 (2~4): NIET GEBRUIKT. VERANDER
DE FABRIEKSINSTELLING NIET.
▪ DS2 (1~4): NIET GEBRUIKT. VERANDER
DE FABRIEKSINSTELLING NIET.
Zie ook:
"7.2.2Componenten voor lokale instellingen"op pagina20
"7.2.3Toegang tot de componenten voor lokale instellingen" op
pagina21
Stand 1 en 2
Stand Beschrijving
Stand 1
(controle instellingen)
Stand 2
(lokale instellingen)
Stand1 kan worden gebruikt voor het controleren van de actuele situatie van de buitenunit. U kunt tevens de inhoud van sommige lokale instellingen controleren.
Stand2 wordt gebruikt voor het wijzigen van lokale instellingen van het systeem. U kunt de actuele waarde van de lokale instelling raadplegen en wijzigen.
In het algemeen kan na het veranderen van lokale instellingen de normale werking worden hervat zonder speciale tussenkomst.
Sommige lokale instellingen worden gebruikt voor speciale functies (bijv. 1-malige werking, instelling aftappen/vacumeren, instelling handmatig koelmiddel bijvullen, enz.). In dat geval moet de speciale functie worden afgebroken alvorens de normale werking kan herbeginnen. Dit wordt aangegeven in de volgende verklaringen.
Zie ook:
"7.2.4Stand 1 of 2 activeren"op pagina21
"7.2.5Gebruik van stand 1"op pagina21
"7.2.6Gebruik van stand 2"op pagina21
"7.2.7Stand 1: Controle instellingen"op pagina22
"7.2.8Stand 2: Lokale instellingen"op pagina22
Om verder te gaan met de configuratie van het systeem, is een input naar de printplaat van de unit vereist. In dit hoofdstuk vindt u informatie over manuele inputs door middel van de drukknoppen/ DIP-schakelaars op de printplaat en de feedback van de led's.
INFORMATIE
Wanneer u tijdens het instellen de draad kwijtraakt, druk dan op BS1. De unit keert dan terug naar instelstand 1 (H1P is uit).

7.2.2 Componenten voor lokale instellingen

Componenten voor lokale instellingen:
BS1~BS5 Drukknoppen H1P~H8P LED's
Drukknoppen
Gebruik de drukknoppen om de lokale instellingen in te stellen.
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
) UIT ( ) Knippert ( )
AAN (
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
7 Configuratie
H1P
H2P H3P H4P H5P H6P H7P
- + + + + +
[
H1P
32 16 8 4 2 1]
+ + + + +0 0 8 0 0 0
+ + + + +0 0 0 4 0 0
b
a
BS1 [5 s]
BS1
BS1
BS1
a
cb
Led's
De led's geven feedback over de lokale instellingen weer; deze zijn gedefinieerd als [Stand-Instelling]=Waarde.
H1P Geeft de stand weer
H2P~H7P Geeft de instellingen en waarden weer, weergegeven in
binair
H8P NIET gebruikt voor lokale instellingen, maar wel tijdens
initialisatie
Voorbeeld:
Beschrijving
Standaardsituatie
(H1P UIT)
Stand 1
(H1P knippert)
Stand 2
(H1P AAN)
Instelling 8
(in stand 2)
(H2P~H7P = binair 8)
Waarde 4
(in stand 2)
(H2P~H7P = binair 4)

7.2.3 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen

Verwijder het inspectiedeksel om lokale instellingen uit te voeren.
Schakel de voeding van de buitenunit in, evenals de externe bedrijfsschakelaar. Nadat het systeem geïnitialiseerd is, ziet het scherm er als volgt uit (standaardsituatie bij verzending in de fabriek).
Eén unit
Multi-unit Linkerunit (master)
Rechterunit (slave)
Als de standaardsituatie na 10~12 minuten niet wordt weergegeven, controleer dan de foutcode. Los de aangegeven storing op.
De HAP-led knippert om aan te geven dat de microcomputer normaal werkt.
Schakelen tussen standen
Gebruik BS1 om te schakelen tussen de standaardsituatie, stand1 en stand2.
a Standaardsituatie (H1P UIT) b Stand 1 (H1P knippert) c Stand 2 (H1P AAN)
BS1 Druk op BS1.
BS1 [5 s] Druk minstens 5seconden op BS1.
INFORMATIE
Wanneer u tijdens het instellen de draad kwijtraakt, druk dan op BS1 om naar de standaardsituatie terug te keren.
Bedien de schakelaars en drukknoppen met een geïsoleerd stokje (zoals bijvoorbeeld een balpen) om te voorkomen dat u onderdelen onder stroom zou aanraken.
Breng het inspectiedeksel weer aan in het deksel van de elektrische componentenkast zodra u klaar bent.

7.2.4 Stand 1 of 2 activeren

Nadat de units ingeschakeld zijn, schakelt het scherm in de standaardsituatie. Van hieruit kunt u naar stand1 en stand2 gaan.
Initialisering: standaardsituatie
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
a Inspectiedeksel
b Deksel schakelkast
OPMERKING
Zorg ervoor dat alle buitenpanelen, behalve het servicedeksel van de kast met elektrische componenten, dicht zijn terwijl u werkzaamheden uitvoert.
Sluit het deksel van de kast met elektrische onderdelen goed voordat u de voeding inschakelt.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.

7.2.5 Gebruik van stand 1

Stand1 wordt gebruikt voor het controleren van de staat van de unit.
Wat Hoe
Controlestand1 openen Activeer stand1 (druk één keer op BS1)
en selecteer de gewenste instelling. Druk hiervoor op BS2.
Afsluiten en terugkeren
Druk op BS1.
naar de beginstand

7.2.6 Gebruik van stand 2

Lokale instellingen in stand 2 moeten in de master-unit worden ingevoerd.
Stand2 wordt gebruikt voor het instellen van lokale instellingen van de buitenunit en het systeem.
Wat Hoe
Instellingen in stand2 veranderen
Activeer stand2 (druk meer dan 5 seconden op BS1) en selecteer de gewenste instelling. Druk hiervoor op BS2.
Druk 1 keer op BS3 om naar de waarde van de gewenste instelling te gaan.
Afsluiten en terugkeren
Druk op BS1.
naar de beginstand
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
21
7 Configuratie
Wat Hoe
Waarde van de geselecteerde instelling in stand2 veranderen
▪ Activeer stand 2 (druk meer dan 5
seconden op BS1) en selecteer de gewenste instelling. Druk hiervoor op BS2.
▪ Druk 1 keer op BS3 om naar de
waarde van de gewenste instelling te gaan.
▪ Stel de waarde van de geselecteerde
instelling in met BS2.
▪ Druk 1 keer op BS3 wanneer de
gewenste waarde is geselecteerd om de wijziging vast te leggen.
▪ Druk opnieuw op BS3 om de werking
te beginnen met de ingestelde waarde.

7.2.7 Stand 1: Controle instellingen

In stand 1 (en in de standaardsituatie) kan de volgende informatie worden uitgelezen:
Waarde / Beschrijving
H2P Geeft de actuele werking aan.
UIT
Normale toestand.
AAN
Abnormale toestand.
KNIPPERT
In voorbereiding of voorbereiding van test
Waarde / Beschrijving
H6P Geeft de status van de geluidsarme werking aan.
UIT
Unit werkt momenteel niet in de geluidsarme werking.
AAN
Unit werkt momenteel in de geluidsarme werking.
De geluidsarme werking beperkt het door de unit geproduceerde geluid in vergelijking met de nominale bedrijfsomstandigheden.
De geluidsarme werking kan worden ingesteld in stand2. De geluidsarme werking van de compressorunit en de warmtewisselaarunit kan op twee manieren worden ingesteld.
▪ Bij de eerste manier wordt de geluidsarme werking door
middel van een lokale instelling 's nachts ingeschakeld. De unit werkt gedurende de geselecteerde tijdsduur in de geluidsarme stand.
▪ Bij de tweede manier wordt de geluidsarme werking op
basis van een externe input ingeschakeld. Hiervoor is een optioneel accessoire vereist.
H7P Geeft de status van de werking met
stroomverbruikbegrenzing aan.
UIT
Unit werkt momenteel niet met stroomverbruikbegrenzing.
AAN
Unit werkt momenteel met stroomverbruikbegrenzing.
De werking met stroomverbruikbegrenzing verlaagt het stroomverbruik van de unit in vergelijking met de nominale bedrijfsomstandigheden.
De werking met stroomverbruikbegrenzing kan worden ingesteld in stand2. De werking met stroomverbruikbegrenzing van de compressorunit kan op twee manieren worden ingesteld.
▪ Bij de eerste manier wordt het stroomverbruik begrensd
door middel van een lokale instelling. De unit werkt dan altijd met de geselecteerde begrenzing van het stroomverbruik.
▪ Bij de tweede manier wordt het stroomverbruik begrensd
op basis van een externe input. Hiervoor is een optioneel accessoire vereist.

7.2.8 Stand 2: Lokale instellingen

Druk op de BS2-knop om lokale instellingen uit te voeren voor de configuratie van het systeem. De led's geven de instelling en de waarde in binaire vorm weer.
Instelling
(= binair)
Instelling hoge statische druk ventilator.
Activeer deze instelling om de door de ventilator van de buitenunit geleverde statische druk te verhogen.
Instelling automatische geluidsarme werking en niveau 's nachts.
Door deze instelling te wijzigen, activeert u de automatische geluidsarme werking van de unit en bepaalt u het niveau van de functie. Afhankelijk van het gekozen niveau, wordt het geluidsniveau verlaagd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
22
(standaard)
(standaard)
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
Waarde
Beschrijving
Gedeactiveerd.
Geactiveerd.
Gedeactiveerd
Niveau 1 Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
2<Niveau 1
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
7 Configuratie
c
b
a
Instelling
(= binair)
Niveau geluidsarme werking via de externe besturingsadapter.
Deze instelling bepaalt het niveau van de geluidsarme werking als het systeem in de geluidsarme stand moet draaien wanneer een extern signaal naar de unit wordt gestuurd.
Deze instelling werkt alleen wanneer de optionele externe besturingsadapter (DTA104A62) is geïnstalleerd en instelling [2‑12] is geactiveerd.
Niveau stroomverbruikbegrenzing via de externe besturingsadapter (DTA104A62)
Deze instelling bepaalt het niveau van de stroomverbruikbegrenzing als het systeem met stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern signaal naar de unit wordt gestuurd. Zie de tabel voor de niveaus.
Geluidsarme werking en/of stroomverbruikbegrenzing inschakelen via de externe besturingsadapter (DTA104A62).
Verander deze instelling wanneer het systeem in de geluidsarme stand of met stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern signaal naar de unit wordt gestuurd. Deze instelling werkt alleen wanneer de optionele externe besturingsadapter (DTA104A62) in de binnenunit is geïnstalleerd.
Stand koelmiddel aftappen/vacumeren.
Dit is een lokale instelling van de buitenmodule. In het geval van SEHVX40+64BAW, voer de instelling uit op beide modules.
Om een vrije doorgang te creëren om koelmiddel uit het systeem af te tappen of om reststoffen te verwijderen of het systeem te vacumeren moet een instelling worden uitgevoerd waarbij de vereiste kleppen in het koelmiddelcircuit worden geopend zodat het koelmiddel correct kan worden afgetapt of het systeem kan worden gevacumeerd.
Druk op BS1 om de stand koelmiddel aftappen/vacumeren te verlaten. Het systeem blijft in de stand koelmiddel aftappen/ vacumeren staan zolang u niet op BS1 drukt.
(standaard)
(standaard)
(standaard)
(standaard)
Waarde
Beschrijving
Niveau 1 Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 1 Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
Gedeactiveerd.
Geactiveerd.
Gedeactiveerd
Geactiveerd
2<Niveau 1
2<Niveau 1

7.2.9 Lokale instellingen op de afstandsbediening

De gebruiker kan de lokale instellingen veranderen met de afstandsbediening.
Elke lokale instelling heeft een getal of code van 3 cijfers, bijv. [5-03], die wordt weergegeven op het scherm van de afstandsbediening. Het eerste cijfer [5] is de 'eerste code' of groep lokale instellingen. Het tweede en derde cijfer [03] samen zijn de 'tweede code'.
Zie "7.2.9 Lokale instellingen op de afstandsbediening" op
pagina 23 voor een overzicht van alle lokale instellingen en
standaardwaarden.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
1 Houd minstens 5 seconden ingedrukt om naar de lokale
instelstand te gaan.
Gevolg: (c), de actueel geselecteerde lokale instelcode (b) en de ingestelde waarde (a) worden weergegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
23
7 Configuratie
2 Druk op om de eerste code van de gewenste lokale
instelling te selecteren.
3 Druk op om de tweede code van de gewenste lokale
instelling te selecteren.
4 Druk op en om de waarde van de geselecteerde
lokale instelling te wijzigen.
5 Druk op om de nieuwe waarde op te slaan.
6 Herhaal de vorige stappen om andere lokale instellingen indien
gewenst te wijzigen.
7 Wanneer u klaar bent, druk op om de lokale instelstand af te
sluiten.
INFORMATIE
▪ Wijzigingen die werden aangebracht aan een
specifieke lokale instelling worden pas opgeslagen wanneer op wordt gedrukt. Door te navigeren naar een nieuwe lokale instelcode of op te drukken worden alle wijzigingen ongedaan gemaakt.
▪ Lokale instellingen worden volgens hun eerste code
gegroepeerd. Zo worden lokale instellingen [0-00], [0-01], [0-02] en [0-03] bijvoorbeeld gedefinieerd als "Groep 0". Wanneer binnen eenzelfde groep meerdere waarden worden gewijzigd, dan kunt u met een druk op
alle gewijzigde waarde binnen deze groep
opslaan.
Master Slave Gebruikersniveau2 Gebruikersniveau3
Werking AAN/UIT
Temperatuur uittredend water instellen
Kamertemperatuur instellen
Geluidsarme stand AAN/UIT
Werking weersafhankelijk instelpunt AAN/UIT
Klok instellen
Weektimer programmeren
Werking weektimer AAN/UIT
Lokale instellingen
Weergave foutcodes
Testfunctie
[0]Instelling afstandsbediening
[0‑00] Gebruikersniveau
Het gebruikersniveau bepaalt welke knoppen en functies voor de gebruiker beschikbaar zijn. Standaard is geen niveau gedefinieerd; alle knoppen en functies zijn dan bruikbaar.
INFORMATIE
▪ Vooraleer de unit de fabriek verlaat, zijn de
instelwaarden ingesteld zoals aangegeven in
"7.2.9Lokale instellingen op de afstandsbediening"op pagina23.
▪ Bij het verlaten van de lokale instelstand is het mogelijk
dat " " op het lcd-scherm van de afstandsbediening verschijnt terwijl de unit wordt geïnitialiseerd.
[0‑00] Beschrijving
2 Gebruikersniveau 2
3 Gebruikersniveau 3
Na het invoeren van de lokale instelling, moet het geselecteerde gebruikersniveau worden geactiveerd door het gelijktijdig drukken op
en , meteen gevolgd door en . Houd de 4 knoppen gedurende minstens 5 seconden ingedrukt. Er wordt niets aangegeven op de afstandsbediening. Na de procedure zijn de geblokkeerde knoppen niet meer beschikbaar.
Het geselecteerde gebruikersniveau deactiveren gebeurt op dezelfde manier.
[0‑01] Compensatiewaarde kamertemperatuur
Indien nodig kan een thermistorwaarde van de unit worden aangepast met een correctiewaarde. Dit kan worden gebruikt als tegenmaatregel voor thermistortoleranties of een capaciteitsgebrek.
De gecompenseerde temperatuur (= gemeten temperatuur plus compensatiewaarde) wordt dan gebruikt voor de regeling van het systeem en wordt weergegeven in de temperatuuruitleesstand. Zie ook lokale instelling[9] in dit hoofdstuk voor de compensatiewaarden voor de temperatuur van het uittredend water.
[0-02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[0‑03] Status
Bepaalt of AAN/UIT kan worden gebruikt in de weektimer voor het verwarmen van ruimten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
24
[0‑03] Beschrijving
0 Weektimer verwarmen van ruimten op basis
van AAN/UIT.
1 (standaard) Weektimer verwarmen van ruimten op basis
van temperatuurinstelpunt.
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
Tijdens de werking Wanneer de weektimer het verwarmen van
ruimten UITschakelt, wordt de afstandsbediening uitgeschakeld (bedrijfs-led gaat uit).
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
7 Configuratie
t
18°C 40°C40°C
18°C
A
5:0023:00 5:0023:00
2
B
t
9:00
16:00
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
1
OFF ONON
6:300:30
B
t
6:30 9:00
16:00
23:00
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
3
OFF ONON
18°C 40°C40°C
18°C
T
t
6:30 9:00
16:00
0:30
19°C 19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C 42°C
45°C
44°C
42°C
19°C 19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
0:30
1
T
t
18°C
37°C37°C
18°C
A
5:0023:00 5:0023:00
2
T
t
5:00 9:00
16:00
23:00
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
40°C
42°C
45°C
44°C
40°C
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
19°C
19°C 42°C42°C
19°C19°C
42°C
45°C
44°C
6:30
3
37°C37°C
40°C
40°C
Druk op
Druk op
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
De weektimer voor het verwarmen van ruimten stopt (indien actief) en start opnieuw op de volgende geplande AAN-functie.
De "laatste" geprogrammeerde opdracht heeft voorrang op de "vorige" geprogrammeerde opdracht en blijft actief totdat de "volgende" geprogrammeerde opdracht wordt uitgevoerd.
Voorbeeld: stel dat het momenteel 17:30 uur is en dat acties zijn geprogrammeerd om 13:00, 16:00 en 19:00 uur. De "laatste" geprogrammeerde opdracht (16:00) had voorrang op de "vorige" geprogrammeerde opdracht (13:00) en blijft actief totdat de "volgende" geprogrammeerde opdracht (19:00) wordt uitgevoerd.
Om de huidige instelling te kennen, moet u dus de laatste geprogrammeerde opdracht raadplegen (dit kan eventueel een dag eerder zijn).
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld (bedrijfs-led uit), maar het symbool van de weektimer blijft branden.
De weektimer voor het verwarmen van ruimten en de geluidsarme stand worden gestopt en zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer weergegeven.
Verwarmen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt
(a)
Tijdens de werking Tijdens de weektimerwerking brandt de
bedrijfs-led doorlopend.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten stopt en zal niet opnieuw starten.
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld (bedrijfs-led gaat uit).
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten en de geluidsarme stand worden gestopt en zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer weergegeven.
(a) Voor temperatuur uittredend water en/of kamertemperatuur
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van temperatuurinstelpunt
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de weektimer.
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van AAN/UIT.
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de weektimer als AAN actief is. Als UIT actief is, heeft dit voorrang op de reductiefunctie. UIT heeft altijd de hoogste voorrang.
1 Weektimer
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
2 Reductiefunctie 3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie B AAN/UIT
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur Temperatuur uittredend water
1 Weektimer 2 Reductiefunctie 3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie
t Tijd
[0‑04] Status
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur Temperatuur uittredend water
Bepaalt of AAN/UIT in de weektimer kan worden gebruikt voor koelen.
Dit is hetzelfde als voor het verwarmen van ruimten [0‑03], maar de reductiefunctie kan niet worden gebruikt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
25
7 Configuratie
[2-01] [2-02]
A
B
T
t
21°C
18°C
[2-01] [2-02]
B
A
T
t
45°C
40°C
5°C [5-02]
Lo_Ti
Lo_A Hi_A T
A
T
t
+ 05
00
– 05
Hi_Ti
Shift value
[1]Instellingen niet van toepassing
[2]Automatische reductiefunctie
INFORMATIE
Deze functie is beschikbaar voor units met warmtepomp die ALLEEN in de verwarmstand draaien. Voor koelen bestaat deze functie NIET.
De reductiefunctie biedt de mogelijkheid om de kamertemperatuur te verlagen. Ze kan bijvoorbeeld 's nachts worden geactiveerd omdat de temperatuurvereisten 's nachts en overdag niet dezelfde zijn.
INFORMATIE
▪ De reductiefunctie is standaard geactiveerd.
▪ De reductiefunctie kan worden gecombineerd met de
werking met automatisch weersafhankelijk instelpunt.
▪ De reductiefunctie is een functie die automatisch
dagelijks gepland wordt.
Reductie geconfigureerd voor kamertemperatuurregeling
A Instelpunt normale kamertemperatuur B Reductietemperatuur kamer [5-03]
t Tijd
T Temperatuur
Reductie geconfigureerd voor regeling temperatuur uittredend water
A Instelpunt normale temperatuur uittredend water B Reductietemperatuur uittredend water [5-02]
t Tijd
T Temperatuur
Zie lokale instelling[5] in dit hoofdstuk voor temperatuurinstelpunten.
[2‑00] Status
[2‑00] Beschrijving
0 De reductiefunctie is gedeactiveerd.
1 De reductiefunctie is geactiveerd.
[2‑01] Starttijd
Tijdstip waarop de reductie wordt gestart.
[2‑02] Stoptijd
Tijdstip waarop de reductie wordt gestopt.
[3] Weersafhankelijk instelpunt
INFORMATIE
Deze functie is beschikbaar voor units met warmtepomp die ALLEEN in de verwarmstand draaien. Voor koelen bestaat deze functie NIET.
Wanneer de weersafhankelijke werking actief is, wordt de temperatuur uittredend water automatisch bepaald op basis van de buitentemperatuur: lagere buitentemperaturen zorgen voor warmer
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
26
water en omgekeerd. De unit heeft een variabel instelpunt. Deze werking heeft een lager stroomverbruik dan met een handmatig vastgelegd instelpunt temperatuur uittredend water.
In de weersafhankelijke werking kan de gebruiker de streeftemperatuur van het water met maximaal 5°C verhogen of verlagen. Deze "verschuivingswaarde" is het temperatuurverschil tussen het door de controller berekende temperatuurinstelpunt en het werkelijke instelpunt. Een positieve verschuivingswaarde bijvoorbeeld betekent dat het reële temperatuurinstelpunt hoger ligt dan het berekende instelpunt.
Werk bij voorkeur met een weersafhankelijk instelpunt omdat dit de watertemperatuur aanpast aan de actuele vereisten voor het verwarmen van ruimten. Het voorkomt dat de unit te veel tussen thermo AAN- en thermo UIT-werking schakelt wanneer u de kamerthermostaat van de afstandsbediening of een externe kamerthermostaat gebruikt.
TtStreefwatertemperatuur
TAOmgevingstemperatuur (buitentemperatuur)
Shift value Verschuivingswaarde
[3‑00] Lage omgevingstemperatuur (Lo_A)
Lage buitentemperatuur.
[3‑01] Hoge omgevingstemperatuur (Hi_A)
Hoge buitentemperatuur.
[3‑02] Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo_Ti)
De streeftemperatuur uittredend water wanneer de buitentemperatuur gelijk is aan of daalt tot onder de lage omgevingstemperatuur (Lo_A).
Lo_Ti moet hoger zijn dan Hi_Ti, aangezien bij een koudere buitentemperatuur warmer water vereist is.
[3‑03] Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi_Ti)
De streeftemperatuur uittredend water wanneer de buitentemperatuur gelijk is aan of stijgt tot boven de hoge omgevingstemperatuur (Hi_A).
Hi_Ti moet lager zijn dan Lo_Ti, aangezien bij een warmere buitentemperatuur minder warm water volstaat.
INFORMATIE
Als [3‑03] per ongeluk op een hogere waarde dan die van [3‑02] wordt ingesteld, zal altijd de waarde van [3‑03] worden gebruikt.
[4]Instellingen niet van toepassing
[5]Automatische reductie
[5-00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[5-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[5‑02] Reductietemperatuur uittredend water
[5‑03] Reductietemperatuur kamer
[5-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
7 Configuratie
[6]Optie instellen
[6‑01] Optie externe kamerthermostaat
Als een optionele externe kamerthermostaat is geïnstalleerd, moet de werking ervan worden geactiveerd door middel van een lokale instelling.
De externe kamerthermostaat stuurt alleen een AAN/UIT-signaal naar de warmtepomp op basis van de kamertemperatuur. Omdat hij niet doorlopend informatie doorstuurt naar de warmtepomp, vult hij de kamerthermostaatfunctie van de afstandsbediening aan. Om het systeem goed te kunnen regelen en frequent AAN/UIT te voorkomen, is het aanbevolen om de werking met automatisch weersafhankelijk instelpunt te gebruiken.
[6‑01] Beschrijving
0 (standaard) Geen externe kamerthermostaat geïnstalleerd.
1 Externe kamerthermostaat input 1 =
verwarmen AAN(1)/UIT(0).
Externe kamerthermostaat input 2 = koelen AAN(1)/UIT(0).
2 Externe kamerthermostaat input 1 = werking
AAN(1)/UIT(0).
Externe kamerthermostaat input 2 = koelen (1)/ verwarmen (0).
[7]Optie instellen
[7‑00] Gedwongen werking van de pomp
[7‑00] Beschrijving
0 De pomp neemt tussentijdse monsters tijdens
thermo uit. Deze instelling wordt dikwijls gebruikt wanneer de unit via een kamerthermostaat wordt gestuurd.
1 (standaard) De pomp blijft werken tijdens thermo uit.
[8]Optie instellen
[8‑00] Temperatuurregeling afstandsbediening
[8‑00] Beschrijving
0 (standaard) De unit wordt gestuurd op basis van de
temperatuur uittredend water.
1 De unit wordt gestuurd op basis van de
kamertemperatuur. Dit betekent dat de afstandsbediening wordt gebruikt als kamerthermostaat, zodat de afstandsbediening in de woonkamer kan worden geplaatst om de kamertemperatuur te regelen.
Let op: Wanneer de unit op basis van kamertemperatuur wordt gestuurd (door de afstandsbediening of een optionele externe kamerthermostaat), heeft de kamertemperatuur voorrang op het instelpunt uittredend water.
[8-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[8-03]
Deze instelling is niet van toepassing.
[8‑04] Vorstbeveiliging
De vorstbeveiliging wordt geactiveerd door de pomp op te starten om het water te laten circuleren; als de temperatuur van het uittredend of het retourwater gedurende 5 minuten <5°C bedraagt, wordt de unit gestart in de verwarmingsstand om een te lage temperatuur te voorkomen.
De vorstbeveiliging is alleen actief wanneer de unit in thermo UIT staat.
De optie kan worden geactiveerd wanneer er geen optioneel verwarmingslint is of het systeem geen glycol bevat en wanneer warmte van een toepassing kan worden gebruikt.
[8‑04] Beschrijving
0 (standaard) Geen vorstbeveiliging
1 Vorstbeveiliging preventieniveau 1
(buitentemperatuur <4°C en temperatuur uittredend water of retourwater <7°C)
2 Vorstbeveiliging preventieniveau 2
(buitentemperatuur <4°C)
[9]Automatische temperatuurcompensatie
Indien nodig kan een thermistorwaarde van de unit worden aangepast met een correctiewaarde. Dit kan worden gebruikt als tegenmaatregel voor thermistortoleranties of een capaciteitsgebrek.
De gecompenseerde temperatuur (= gemeten temperatuur plus compensatiewaarde) wordt dan gebruikt voor de regeling van het systeem en wordt weergegeven in de temperatuuruitleesstand.
[9‑00] Compensatiewaarde temperatuur uittredend water voor verwarmen
[9‑01] Automatisch corrigerende functie thermistor uittredend water
Deze functie houdt rekening met de omgevingscondities van buiten en corrigeert de gemeten waarde die voor de logica zal worden gebruikt.
Voorbeeld: wanneer de omgevingstemperatuur hoog is tijdens het koelen, zal de logica de door de thermistor uittredend water gemeten waarde naar een lagere waarde corrigeren om rekening te houden met de hoge omgevingstemperaturen van de meting.
[9-02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[9‑03] Compensatiewaarde temperatuur uittredend water voor koelen
[9-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A]Optie instellen
[A-00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A‑02] Undershoot-waarde temperatuur retourwater
Met deze instelling kan de toelaatbare undershoot worden ingesteld bij gebruik van de unit in verwarming THERMO AAN/UIT.
De unit wordt alleen in THERMO AAN geschakeld als de temperatuur van het retourwater (RWT) onder het instelpunt min de differentiaaltemperatuur zakt:
Thermo AAN: RWT<Instelpunt–(([A‑02]/2)+1)
De instelling [A‑02] kan variëren van 0 tot 15 in stappen van 1graad. De standaardwaarde is 5; dit betekent dat de standaardwaarde van de differentiaaltemperatuur 3,5 is.
[A‑03] Overshoot/undershoot-waarde temperatuur uittredend water
Met deze instelling kan de toegestane overshoot (verwarmen)/ undershoot (koelen) worden ingesteld wanneer de unit wordt gestuurd op basis van temperatuur uittredend water.
[b]Instellingen niet van toepassing
[C] Temperatuurlimieten uittredend water
Deze instelling wordt gebruikt om de temperatuur uittredend water die op de afstandsbediening kan worden geselecteerd te beperken.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
27

8 Inbedrijfstelling

A-B-C
A-B-C
A1P
A1P
1
2
3
ON
OFF
1 2
DS1 DS2
3 4 1 2 3 4
EB0568(A)
R4 C2 R2R1 C1 R3
X1M
PHC2
PHC1
X1A
1
A B C
[C‑00] Instelpunt maximum uittredend water verwarmen
[C‑01] Instelpunt minimum uittredend water verwarmen
[C‑02] Instelpunt maximum uittredend water koelen
[C‑03] Instelpunt minimum uittredend water koelen
Dit hangt af van lokale instelling[A‑04].
[C-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
[d]Instellingen niet van toepassing
[E] Servicestand
[E‑00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑03]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑04] Werking alleen pomp (ontluchtingsfunctie)
Het is heel belangrijk dat bij de installatie en inbedrijfstelling van de unit alle lucht uit het watercircuit wordt verwijderd.
Deze lokale instelling laat de pomp draaien om zo lucht uit de unit te verwijderen zonder de unit te laten draaien. De pomp draait 10minuten, stopt 2 minuten, etc.
1 Watermodule 2 Master-unit (linkerunit) 3 Slave-unit (rechterunit) bij multi-systeem
1 Stel DS1 op de A1P-printplaat van de master-buitenunit in op
ON.
2 Houd BS5 minstens 5seconden ingedrukt om de communicatie
van de module te herinitialiseren.
▪ Koelen: spanningsvrij contact tussen klem A en C is open ▪ Verwarmen: spanningsvrij contact tussen klem A en C is
gesloten
[F] Instelling optie
[F‑00] Overshoot-waarde temperatuur retourwater
Met deze instelling kan de toelaatbare overshoot worden ingesteld bij gebruik van de unit in koelen THERMO AAN/UIT.
De unit wordt alleen in THERMO AAN geschakeld als de temperatuur van het retourwater (RWT) tot boven het instelpunt plus de differentiaaltemperatuur stijgt:
Thermo AAN: RWT<Instelpunt+(([F‑00]/2)+1)
De instelling [F‑00] kan variëren van 0 tot 15 in stappen van 1graad. De standaardwaarde is 5; dit betekent dat de standaardwaarde van de differentiaaltemperatuur 3,5 is.
7.3 Omschakelen tussen koelen en
De unit kan op 2 verschillende manieren tussen koelen en verwarmen worden omgeschakeld. Dit hangt af van hoe de temperatuur wordt geregeld, d.w.z. op basis van de kamertemperatuur of op basis van de temperatuur uittredend water.
Als de unit wordt gestuurd op basis van kamertemperatuur (externe kamerthermostaat of kamerthermostaat van de afstandsbediening), schakelt u met de knop koelen/verwarmen op de afstandsbediening om tussen koelen en verwarmen.
Als de unit wordt gestuurd op basis van de temperatuur uittredend water, gebruikt u best de ABC-klemmen op de buitenunit (alleen mogelijk voor units met een warmtepomp). In de volgende afbeelding ziet u waar de klemmen zich bevinden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
28
[E‑04] Beschrijving
0 (standaard) Normale werking van de unit
1 Automatisch ontluchten gedurende
108minuten
2 Automatisch ontluchten gedurende
48minuten
verwarmen
INFORMATIE
Thermostaat-input heeft voorrang op het instelpunt van de temperatuur uittredend water.
Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water onder het instelpunt zakt als de unit op basis van kamertemperatuur wordt gestuurd.
8 Inbedrijfstelling

8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling

Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor MOET het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het systeem na de configuratie in gebruik te stellen.
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1 De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2 Proefdraaien.
3 Indien nodig, problemen oplossen na abnormaal beëindigen
van het proefdraaien.
4 Gebruik van het systeem.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
8 Inbedrijfstelling
a

8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET alleen de buitenunit, maar ook de aangesloten binnenunit werken. Tijdens het proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Tijdens de testfunctie starten de buitenunit en de binnenunits op. Controleer of de voorbereidingen van alle binnen- en buitenunits voltooid zijn (lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...). Raadpleeg ook de montagehandleiding van de buitenunit voor meer informatie.
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500V of een isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de voedingsklemmen en de aarding. Gebruik de megger NOOIT voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het hoofdstuk "5.5.3 Vereisten voor beveiligingen" op
pagina14 vermelde type en grootte zijn. Controleer of er
geen zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde elektrische componenten in de elektrische componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Draairichting van de pomp
Als de bedrading van de driefasige voedingsingang van de watermodule verkeerd is (X1M), kan de pomp in de verkeerde richting draaien. In dat geval kan de pomp langzaam oververhit geraken omdat er minder lucht stroomt, kan de ventilator minder goed werken en de motor meer stroom verbruiken. De indicator op het ventilatordeksel van de pompmotor geeft de draairichting van de pomp aan. Kijk de werking van deze indicator na voordat u de unit de eerste keer opstart of wanneer de stand van de indicator is veranderd. Als de indicator op het witte/reflecterende deel staat, schakel de voeding uit en wissel twee van de inkomende voedingsdraden op X1M om. De juiste draairichting wordt ook aangegeven door pijlen op het ventilatordeksel van de pompmotor.

8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling

Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten. De unit MOET worden gesloten nadat alle onderstaande controles zijn uitgevoerd; ALLEEN dan kunt u de unit opstarten.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading overeenkomstig de in hoofdstuk "6.7 De elektrische bedrading aansluiten" op
pagina17 beschreven instructies, de bedradingsschema's
en de geldende wetgeving is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning MOET overeenstemmen met de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
a = indicator draairichting van de pomp
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze zoals voorgeschreven.
Het ontluchtingsventiel staat open (minstens 2draaien).
Afsluiters
Controleer of de afsluitkleppen goed geïnstalleerd zijn en helemaal open staan.
Filter
Controleer of het filter goed geïnstalleerd is.
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde onderdelen of platgedrukte leidingen.
Solderen
Pas op dat u de leidingisolatie niet beschadigt bij het solderen van lokale leidingen.
Waterlekken
Controleer de binnenkant van de unit op waterlekken. Probeer eventuele waterlekken te repareren. Als u het lek niet kunt repareren, sluit de afsluiters van de waterinlaat en -uitlaat af en neem contact op met uw lokale verdeler.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
29

9 Onderhoud en service

Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant van het bovenste voorpaneel overeenkomstig EN60335‑2‑40 en noteer ook de lokale instelling(en).
Blad weektimer
Vul het blad in achteraan deze handleiding. Dit blad kan u bij het programmeren van de weektimer helpen om de vereiste acties voor elke dag te definiëren.
OPMERKING
Wanneer u het systeem met gesloten afsluiters gebruikt, wordt de pomp beschadigd.
Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd, waarna u de unit kunt opstarten. Wanneer de stroomvoorziening naar de unit wordt ingeschakeld, staat tijdens het initialiseren " " op de afstandsbediening, wat tot 30 seconden kan duren. In deze fase kan de afstandsbediening niet worden gebruikt.

8.4 Eindcontrole

Lees de volgende aanbevelingen vooraleer u de unit inschakelt:
▪ Controleer of alle panelen van de unit gesloten zijn nadat de
volledige installatie en alle vereiste instellingen zijn gebeurd. Als dit niet het geval is, kunt u ernstige letsels oplopen door elektrische en warme onderdelen binnenin de unit als u uw hand in een opening zou steken.
▪ Het servicepaneel van de elektrische componentenkast mag enkel
worden geopend voor onderhoud door een erkend elektricien.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het servicedeksel verwijderd is.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van 48 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.

8.5 Controlelijst overhandiging aan de gebruiker

Vink de volgende acties af na het voltooien van de installatie en het proefdraaien.
Vul voor elke unit het modelformulier in
Modelnaam(zie naamplaatje van unit):
Optionele apparatuur:
Datum:
Handtekening:
Uw product werd geïnstalleerd door:
9 Onderhoud en service
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren. De geldende wetgeving kan evenwel kortere onderhoudsintervallen vereisen.
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO2­equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale koelmiddelvulling [in kg] / 1000

9.1 Overzicht: Onderhoud en service

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Voorkomen van elektrische gevaren bij het onderhoud en
servicewerkzaamheden aan het systeem
▪ Koelmiddelaftapprocedure

9.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud

Controleer of de gebruiker over een gedrukt exemplaar van de montagehandleiding en gebruiksaanwijzing beschikt.
Leg aan de gebruiker uit welk systeem er is geïnstalleerd.
Leg aan de gebruiker uit hoe hij/zij het systeem op de juiste manier kan gebruiken en wat hij/zij moet doen wanneer zich een probleem zou voordoen.
Toon de gebruiker de onderhoudstaken voor de unit.

8.6 Modelformulier invullen

Vul voor elke unit het volgende modelformulier in:
Installatieplaats:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
30
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
OPMERKING:Risico van elektrostatische ontlading
Vooraleer met onderhouds- of servicewerkzaamheden te beginnen, raak een metalen onderdeel van de unit aan om statische elektriciteit af te voeren en de printplaat te beschermen.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10

10 Opsporen en verhelpen van storingen

WAARSCHUWING
▪ Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren
moet u ALTIJD de hoofdschakelaar op het voedingspaneel uitschakelen, de zekeringen verwijderen of de beveiligingen van de unit openen.
▪ Raak onderdelen die onder stroom staan minstens 10
minuten na het uitschakelen van de voeding NIET aan wegens het risico op hoogspanning.
▪ Vergeet niet dat sommige delen van de elektrische
componentenkast heel heet zijn.
▪ Zorg dat u GEEN geleidend deel aanraakt.
▪ Spoel de unit NIET af. Dit kan elektrische schokken of
brand veroorzaken.

9.3 Controlelijst jaarlijks onderhoud van de binnenunit

Controleer minstens eens per jaar de volgende punten:
▪ Slang van de drukveiligheidsklep (indien aanwezig)
▪ Waterdrukveiligheidsklep
▪ Elektrische componentenkast
▪ Waterdruk
▪ Waterfilter
▪ pH-waarde
Slang drukveiligheidsklep
Controleer of de slang van de drukveiligheidsklep goed ligt om het water af te laten.
Waterdrukveiligheidsklep
Draai de rode knop op de klep linksom en controleer of hij goed werkt:
▪ Hoort u geen klakkend geluid, neem dan contact op met uw
plaatselijke verdeler.
▪ Als het water uit de unit blijft vloeien, sluit eerst u de afsluiters van
zowel de waterinlaat als -uitlaat, en neem dan contact op met uw plaatselijke verdeler.
Schakelkast
Voer een grondige visuele controle uit van de schakelkast en zoek naar voor de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of foute bedrading.
WAARSCHUWING
Als de interne bedrading beschadigd is, moet deze door de fabrikant, zijn serviceagent of gelijkaardige bevoegde personen vervangen worden.
Waterdruk
Controleer of de waterdruk meer dan 1bar bedraagt. Indien lager, voeg water toe.
Waterfilter
Maak het waterfilter schoon.
OPMERKING
Hanteer de waterfilter met de nodige voorzichtigheid. Oefen NIET teveel kracht uit wanneer u de waterfilter insteekt om de mazen van de waterfilter NIET te beschadigen.
10 Opsporen en verhelpen van storingen

10.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen ingeval van problemen.

10.2 Storingcodes: Overzicht

Hoofdcode Oorzaak Oplossing
Fout bij schrijven naar geheugen (EEPROM-fout) Neem contact op met uw verdeler.
Storing watercircuit ▪ Controleer of waterstroming mogelijk is (open alle kleppen
Fout R410A-expansieklep (K11E/K12E) ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
Waarschuwing watersysteem ▪ Controleer filter.
Capaciteitsfout Neem contact op met uw verdeler.
Slechte ACS-communicatie Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor R410A-vloeistof (R13T/R23T) ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
Fout thermistor retourwater (R12T/R22T) ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
Fout thermistor uittredend water verwarmen (R11T/R12T) ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
Het bevat informatie over:
▪ Problemen op basis van storingscodes oplossen
in het circuit).
▪ Stuur schoon water door de unit.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
▪ Zorg dat alle kleppen open staan.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
31

11 Als afval verwijderen

Hoofdcode Oorzaak Oplossing
Fout thermistor thermostaat afstandsbediening Neem contact op met uw verdeler.
Hogedrukfout (SENPH/S1PH) ▪ Controleer het circuit op de aanwezigheid van lucht.
▪ Controleer of waterstroming mogelijk is (open alle kleppen
in het circuit).
▪ Controleer of het waterfilter niet geblokkeerd is.
▪ Controleer of alle koelmiddelafsluiters open zijn.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Lagedrukfout (SENPL) Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor R410A-aanzuiging (R14T/R24T) ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Storing faseomkering voeding Corrigeer fasevolgorde.
Onvoldoende voedingsspanning ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Aansluiting van twee hoofdafstandsbedieningen (bij gebruik van twee afstandsbedieningen)
Probleem typeverbinding ▪ Wacht tot de initialisering tussen de buitenmodule en de
Adresfout Neem contact op met uw verdeler.
Controleer of SS1 van één afstandsbediening op MAIN staat, en de andere op SUB. Schakel de voeding uit, en dan weer in.
watermodule voltooid is (wacht minstens 12 minuten na het inschakelen).
▪ Neem contact op met uw verdeler.
11 Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
32
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10

12 Technische gegevens

766.5 500200
396500
(mm)
12 Technische gegevens
Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin-extranet (authenticatie vereist).

12.1 Overzicht: Technische gegevens

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Ruimte voor onderhoud
▪ Leidingschema
▪ Bedradingsschema
▪ Lokale instellingen
▪ ESP-curves

12.2 Serviceruimte: Binnenunit

Er moet voldoende ruimte rond de unit zijn voor servicewerkzaamheden (raadpleeg de afbeelding hierna en kies één van de mogelijkheden).
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat het rechter servicepaneel na de installatie van de leidingen nog kan worden verwijderd.
INFORMATIE
Zie de technische data voor meer specificaties.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
33
12 Technische gegevens
d+f
d+e c i
m
p n
l
o
m j a
b
b
b
b
R11T R14T
R12T R13T
A B
h
gk
C D

12.3 Leidingschema: Binnenunit

a Ontluchtingsventiel b Temperatuursensoren (R11T, R12T, R13T, R14T) c Expansievat (12 l) d Afsluiter (lokaal te voorzien) e Aansluiting waterinlaat
f Aansluiting wateruitlaat g Aflaatpoort h Waterfilter
i Manometer j Stromingsschakelaar
k Pomp
l Veiligheidsklep
m Terugslagklep
n Elektronische expansieklep o Warmtewisselaar p Filter
A Waterzijde B Koelmiddelzijde C Stroming van het koelmiddel in de stand koelen D Stroming van het koelmiddel in de stand verwarmen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
34
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10

12.4 Bedradingsschema: Binnenunit

Raadpleeg de sticker met het schema van de bedrading op de watermodule. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
INFORMATIE
Het bedradingsschema op de buitenmodule geldt enkel
voor de buitenmodule. Zie voor de watermodule of
optionele elektrische componenten het bedradingsschema
van de watermodule.
L1,L2,L3 Onder spanning
N Neutraal
Lokale bedrading
Klemmenstrook
Connector
Aansluitklem
Beschermende aarding (schroef)
BLK Zwart
BLU Blauw
BRN Bruin
GRN Groen
GRY Grijs
ORG Oranje
PNK Roze
RED Rood
WHT Wit
YLW Geel
A1P Hoofdprintplaat circuit 1
A2P Printplaat gebruikersinterface
A3P Besturingsprintplaat circuit 1
A4P Vraag-printplaat (optie)
A5P Hoofdprintplaat circuit 2
A6P Vraag-printplaat (optie)
A7P Printplaat afstandsbediening (optie)
A8P Besturingsprintplaat circuit 2
C1~C3 Filtercondensator
12 Technische gegevens
F1U (A*P) Zekering (250V, 3,15A, T)
HAP (A*P) Led printplaat
K11E Elektronische expansieklep (circuit 1)
K21E Elektronische expansieklep (circuit 2)
K1P Pompcontactgever
K1S Overstroomrelais pomp
K*R (A3P) Relais printplaat
M1P Pomp
Q1T Thermostaat voor verwarming expansievat
PS (A*P) Schakelvoeding
Q1DI Aardlekschakelaar (lokaal te voorzien)
R1T Thermistor (lucht, lamel)
R11T Thermistor uittredend water (circuit 1)
R12T Thermistor retourwater (circuit 1)
R13T Thermistor koelvloeistof (circuit 1)
R14T Thermistor koelgas (circuit 1)
R21T Thermistor uittredend water (circuit 2)
R22T Thermistor retourwater (circuit 2)
R23T Thermistor koelvloeistof (circuit 2)
R24T Thermistor koelgas (circuit 2)
S1L Stromingsschakelaar (circuit 1)
S2L Stromingsschakelaar (circuit 2)
S1S Input 1 thermostaat (lokaal te voorzien)
S2S Input 2 thermostaat (lokaal te voorzien)
S3S Input werking AAN (lokaal te voorzien)
S4S Input werking UIT (lokaal te voorzien)
SS1 (A1P, A5P) Keuzeschakelaar (nood)
SS1 (A2P) Keuzeschakelaar (master/slave)
SS1 (A7P) Keuzeschakelaar (master/slave) (optioneel)
V1C, V2C Ontstoringsfilter met ferrietkern
X1M~X4M Klemmenstrook
X801M (A*P) Klemmenstrook printplaat
Z1F, Z2F (A*P) Ruisfilter

12.5 Technische specificaties: Buitenunit

INFORMATIE
Zie de technische data voor technische en elektrische
details.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
35
12 Technische gegevens

12.6 Lokale instellingen op de afstandsbediening – overzicht

1e code 2e code Naam instelling Datum Waarde Datum Waarde Standaard
0 Instelling afstandsbediening
00 Gebruikersniveau 2 2~3 1
01 Compensatiewaarde kamertemperatuur 0 –5~5 0,5 °C
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
03 Status: stand weektimer verwarmen van ruimten (Methode 1=1 /
Methode 2=0)
04 Status: stand weektimer koelen van ruimten (Methode 1=1 /
Methode 2=0)
1 Instellingen niet van toepassing
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1:00
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 15:00
2 Automatische reductiefunctie
00 Status: reductiewerking 1 (AAN) 0/1
01 Starttijd reductiewerking 23:00 0:00~23:00 1:00 uur
02 Stoptijd reductiewerking 5:00 0:00~23:00 1:00 uur
3 Weersafhankelijk instelpunt
00 Lage omgevingstemperatuur (Lo_A) –10 –20~5 1 °C
01 Hoge omgevingstemperatuur (Hi_A) 15 10~20 1 °C
02 Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo_Ti) 40 25~80 1 °C
03 Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi_Ti) 25 –20~5 1 °C
4 Instellingen niet van toepassing
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. Fri
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 23:00
5 Instelpunt automatische reductie en desinfecteren
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 70
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 10
02 Reductietemperatuur uittredend water 5 0~10 1 °C
03 Reductietemperatuur kamer 18 17~23 1 °C
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
6 Instelling optie
01 Optionele kamerthermostaat geïnstalleerd 0 0~2
7 Instelling optie
00 Gedwongen werking pomp 1 (AAN) 0/1
8 Instelling optie
00 Temperatuurregeling afstandsbediening 0 (UIT) 0/1
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
04 Status: vorstbeveiliging 0 0~2 1
9 Automatische temperatuurcompensatie
00 Compensatiewaarde temperatuur uittredend water (verwarmen) 0 –2~2 0,2 °C
01 Zelfcorrigerende functie thermistor uittredend water 1 (AAN) 0/1 1
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
03 Compensatiewaarde temperatuur uittredend water (koelen) 0 –2~2 0,2 °C
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
A Instelling optie
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
02 Toelaatbare undershoot-waarde voor retourwater 5 0~15 1 °C
03 Toelaatbare overshoot-waarde voor uittredend water 3 1~5 0,5 °C
b Instellingen niet van toepassing
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 35
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 45
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 70
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 70
C Limieten temperatuur uittredend water
00 Instelpunt: maximumtemperatuur uittredend water verwarmen 50 37~50 1 °C
01 Instelpunt: minimumtemperatuur uittredend water verwarmen 25 25~37 1 °C
02 Instelpunt: maximumtemperatuur uittredend water koelen 20 18~22 1 °C
03 Instelpunt: minimumtemperatuur uittredend water koelen 5 Q
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
waarde
Bereik Stap Eenheid
1 (AAN) 0/1
1 (AAN) 0/1
(a)
~18 1 °C
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
36
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
12 Technische gegevens
1e code 2e code Naam instelling Datum Waarde Datum Waarde Standaard
d Instellingen niet van toepassing
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 10
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 30
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 15
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 15
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 40
E Servicestand
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
04 Werking alleen pomp/Ontluchten 0 0~25 1
F Instellingen niet van toepassing.
00 Toelaatbare overshoot-waarde voor retourwater 5 0~15 1 °C
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 10
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 50
waarde
Bereik Stap Eenheid
(a) Zie lokale instelling[C‑03] in "7.2.9Lokale instellingen op de afstandsbediening"op pagina23.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
37
12 Technische gegevens

12.7 Lokale instellingen op de buitenmodule

Technische specificaties
Instelling nr.
12 Geluidsarme stand/
18 Instelling hoge statische
22 Instelling automatisch
25 Instelling geluidsarme
30 Instelling vraag via
Inhoud instelling Inhoud Fabrieksi
vraag via externe besturingsadapter
druk
geluidsarm nacht
stand via externe besturingsadapter
externe besturingsadapter
NEE
JA
UIT
AAN
UIT
Niveau 1 (buitenventilator met trap 6 of lager)
Niveau 2 (buitenventilator met trap 5 of lager)
Niveau 3 (buitenventilator met trap 4 of lager)
Niveau 1 (buitenventilator met trap 6 of lager)
Niveau 2 (buitenventilator met trap 5 of lager)
Niveau 3 (buitenventilator met trap 4 of lager)
60% vraag
70% vraag
80% vraag
nstelling
Geselect eerde stand
Datum
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
38
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10

12.8 ESP-curve: Buitenunit

0
0 50 100 150 200 250 300
50
100
150
200
250
300
350
400
a
b
1
3
2
4
Let op: Wanneer het minimum waterdebiet niet wordt bereikt, doet zich een stromingsfout voor.
12 Technische gegevens
a Externe statische druk (kPa)
b Waterdebiet (l/min)
1 SEHVX20BAW 2 SEHVX32BAW 3 SEHVX40BAW 4 SEHVX64BAW
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
39

13 Over het systeem

RC
RT1M1RT2M2RT3
M3
FC1 FC2 FC3
a c e f
f g g g
h
db

Voor de gebruiker

13 Over het systeem
OPMERKING
Voor latere wijzigingen of uitbreidingen van uw systeem:
Een volledig overzicht van toegelaten combinaties (voor latere systeemuitbreiding) vindt u in de technische data en moet worden geraadpleegd. Neem contact op met uw installateur voor meer informatie en professioneel advies.

13.1 Systeemlay-out

a Buitenunit b Binnenunit c Platenwarmtewisselaar d Pomp e Expansievat
f Afsluiter g Gemotoriseerde klep h Omloopklep
FC1…3 Ventilator-convector (lokaal te voorzien)
RC Afstandsbediening
RT1…3 Kamerthermostaat

15 Voor het gebruik

WAARSCHUWING
Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen.
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een installateur.
VOORZICHTIG
Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de luchtstroom is niet gezond.
VOORZICHTIG
Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt; dit om zuurstofgebrek te voorkomen.
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer een rookvormig insecticide in de ruimte wordt verspreid. Anders zouden de chemische stoffen zich in de unit kunnen ophopen, met gevaar voor de gezondheid van mensen die overgevoelig zijn voor chemische stoffen.

16 Bediening

16.1 Werkingsgebied

Koelen Verwarmen
Buitentemperat uur
–5~43°Cdroge bol –15~35°Cdroge bol

14 Gebruikersinterface

VOORZICHTIG
Raak de interne delen van de controller NOOIT aan.
Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen.

16.2 Snelle start

De flowchart biedt een overzicht van de vereiste stappen voor het opstarten van koelen/verwarmen van ruimten en stelt de gebruiker in staat om het systeem op te starten zonder eerst de volledige handleiding te lezen.
Zie "16.3 Gebruik van het systeem" op pagina 41 voor meer informatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
40
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
16 Bediening
Voor meer informatie en aanbevolen instellingen,
zie de hoofdstukken over programmeren, koelen
en verwarmen van ruimten.
De 0-led gaat branden en de unit wordt gestart
Druk op y
Als het scherm leeg is, is de automatische
temperatuur uittredend water geactiveerd
bij verwarmen
Stel de gewenste temperatuur uittredend water in
(bijv. 45°C voor verwarmen of 18°C voor koelen)
Uw systeem wordt gestuurd op basis
van de temperatuur uittredend water
(standaard)
Uw systeem wordt gestuurd op
basis van de kamertemperatuur
(kamerthermostaat afstands-
bediening geïnstalleerd)
Druk op ébi of ébj
De kamerthermostaatfunctie van
de afstandsbediening is niet
geïnstalleerd
Stel de gewenste
kamertemperatuur (bijv. 22°C)
Scherm: "n"Scherm: - begint te
knipperen
Druk op bi of bj
Selecteer de stand (verwarmen h of koelen c)

16.3 Gebruik van het systeem

16.3.1 Over de klok

INFORMATIE
▪ De klok moet handmatig worden ingesteld. Pas de
instelling aan bij het omschakelen van zomertijd naar wintertijd en omgekeerd.
▪ De klok kan niet worden ingesteld als de controller op
gebruikersniveau2 of 3 staat (zie lokale instelling[0‑00] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23).
▪ Bij een stroomonderbreking van meer dan 2 uur
worden de klok en de dag van de week gereset. De weektimer blijft werken, maar met een verkeerd ingestelde klok. Stel de klok en de dag van de week goed in.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Klok instellen
1 Druk gedurende 5 seconden op de
Gevolg: De klokaflezing en de dag van de week-indicator
beginnen te knipperen.
2 Druk op de
verhogen/verlagen. Houd de knop ingedrukt om in stappen van 10 minuten te verhogen/verlagen.
3 Druk op de
volgende dag van de week weer te geven.
4 Druk op de
week te bevestigen.
5 Druk op de
op te slaan.
Gevolg: Als u gedurende 5 minuten niet op een knop drukt, wordt de vorige instelling van de klok en de dag van de week weer ingesteld.
-toets.
- of -knop om de tijd met 1 minuut te
- of -knop om de vorige of de
-knop om de actueel ingestelde tijd en dag van de
-knop om deze procedure te annuleren zonder
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
41
16 Bediening

16.3.2 Over het gebruik van het systeem

Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld, wordt de unit automatisch herstart zodra ze weer wordt ingeschakeld.

16.3.3 Koelen van ruimten

Koelen van ruimten kan op 2 verschillende manieren worden geregeld:
▪ op basis van kamertemperatuur
▪ op basis van de temperatuur uittredend water (standaard)
Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van kamertemperatuur
In deze stand wordt het koelen geactiveerd zoals gevraagd door het instelpunt van de kamertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
INFORMATIE
▪ Bij besturing op basis van kamertemperatuur heeft het
koelen van ruimten op basis van kamertemperatuur voorrang op de besturing op basis van temperatuur uittredend water.
▪ Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water tot
boven het instelpunt stijgt als de unit op basis van kamertemperatuur wordt gestuurd.
1 Druk op om koelen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led begint te branden.
2 Stel de gewenste kamertemperatuur in met en .
Zie "16.3.6 Weektimer" op pagina 43 om de weektimerfunctie in te stellen.
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor koelen: 16°C~32°C (kamertemperatuur)
3 Selecteer de temperatuur uittredend water die u wilt gebruiken
om uw systeem af te koelen met en . Zie
"Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van temperatuur uittredend water" op pagina 42 voor meer
informatie.
Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van temperatuur uittredend water
In deze stand wordt het koelen geactiveerd zoals vereist door het instelpunt van de watertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
1 Druk op om koelen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led begint te branden.
2 Stel de gewenste temperatuur uittredend water in met
en .
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor koelen: 5°C~20°C (temperatuur uittredend water).
Voor het instellen van de weektimerfunctie, zie "Koelen van ruimten
programmeren" op pagina 45, "Verwarmen van ruimten programmeren" op pagina 46 en "Geluidsarme stand programmeren"op pagina47.
INFORMATIE
▪ Wanneer een externe kamerthermostaat geïnstalleerd
is, wordt de thermo AAN/UIT bepaald door de externe kamerthermostaat. De afstandsbediening wordt dan gebruikt in de besturingsstand op basis van temperatuur uittredend water en werkt niet als kamerthermostaat.
▪ De AAN/UIT-status van de afstandsbediening heeft
altijd voorrang op de externe kamerthermostaat!
INFORMATIE
De reductiewerking en het weersafhankelijk instelpunt zijn niet beschikbaar in de stand koelen.

16.3.4 Verwarmen van ruimten

Verwarmen van ruimten is alleen beschikbaar voor units met een warmtepomp.
Verwarmen van ruimten kan op 2 verschillende manieren worden geregeld:
▪ op basis van kamertemperatuur
▪ op basis van de temperatuur uittredend water (standaard)
Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van kamertemperatuur
Besturing op basis van kamertemperatuur
In deze stand wordt het verwarmen geactiveerd zoals vereist door het instelpunt van de kamertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
INFORMATIE
▪ Bij besturing op basis van kamertemperatuur heeft het
verwarmen van ruimten op basis van kamertemperatuur voorrang op de besturing op basis van temperatuur uittredend water.
▪ Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water tot
boven het instelpunt stijgt als de unit op basis van kamertemperatuur wordt gestuurd.
1 Druk op om verwarmen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led begint te branden.
2 Stel de gewenste kamertemperatuur in met en .
Om overmatig verwarmen te voorkomen, is verwarmen van ruimten niet mogelijk wanneer de buitentemperatuur boven een bepaalde temperatuur ligt (zie "16.1 Werkingsgebied" op
pagina 40). Zie "16.3.6 Weektimer" op pagina 43 om de
weektimerfunctie in te stellen.
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor verwarmen: 16°C~32°C (kamertemperatuur)
3 Selecteer de temperatuur uittredend water die u wilt gebruiken
om uw systeem op te warmen met en . Zie
"Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van temperatuur uittredend water" op pagina 43 voor
meer informatie.
Automatische reductiefunctie
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale instelling [2] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
42
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
16 Bediening
INFORMATIE
knippert wanneer de reductiefunctie actief is.
▪ Wanneer de reductiefunctie van de kamertemperatuur
actief is, wordt ook de reductiefunctie van de watertemperatuur uitgevoerd (zie "Koelen van ruimten
in-/uitschakelen met besturing op basis van temperatuur uittredend water"op pagina42).
▪ Let op dat u de reductiewaarde niet te laag instelt,
vooral in koudere perioden (bijv. in de winter). Anders is het mogelijk dat de kamertemperatuur niet kan worden bereikt (of dat dit pas na lange tijd gebeurt) wegens het grote temperatuurverschil.
De reductiefunctie biedt de mogelijkheid om de kamertemperatuur te verlagen. Ze kan bijvoorbeeld 's nachts worden geactiveerd omdat de temperatuurvereisten 's nachts en overdag niet dezelfde zijn.
Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van temperatuur uittredend water
In deze stand wordt het verwarmen geactiveerd zoals vereist door het instelpunt van de watertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
1 Druk op om verwarmen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led begint te branden.
2 Stel de gewenste temperatuur uittredend water in met
en . Om overmatig verwarmen te voorkomen, is verwarmen van ruimten niet mogelijk wanneer de buitentemperatuur boven een bepaalde temperatuur ligt (zie
"16.1Werkingsgebied"op pagina40).
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor verwarmen: 25°C~50°C
(temperatuur uittredend water)
Zie "16.3.6Weektimer"op pagina43 om de weektimerfunctie in te stellen.
INFORMATIE
▪ Wanneer een externe kamerthermostaat geïnstalleerd
is, wordt de thermo AAN/UIT bepaald door de externe kamerthermostaat. De afstandsbediening wordt dan gebruikt in de besturingsstand op basis van temperatuur uittredend water en werkt niet als kamerthermostaat.
▪ De AAN/UIT-status van de afstandsbediening heeft
altijd voorrang op de externe kamerthermostaat!
Werking weersafhankelijk instelpunt
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale instelling [2] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23.
3 Druk 1 keer op om de werking met weersafhankelijk
instelpunt te selecteren (of 2 keer wanneer de functie kamerthermostaat van de afstandsbediening wordt gebruikt).
Gevolg: verschijnt op het scherm samen met de verschuivingswaarde. De verschuivingswaarde wordt niet weergegeven als ze 0 is.
4 Stel de verschuivingswaarde in met en .
Gevolg: staat op het scherm zolang de werking op basis van
weersafhankelijk instelpunt geactiveerd is.
INFORMATIE
Bereik verschuivingswaarde: –5°C~+5°C
5 Dru op om de werking op basis van weersafhankelijk
instelpunt te deactiveren.
6 Stel de temperatuur uittredend water in met en
.
INFORMATIE
Tijdens deze werking verschijnt de verschuivingswaarde die door de gebruiker kan worden ingesteld in plaats van het instelpunt van de watertemperatuur op de controller.
Automatische reductiefunctie
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale instelling [2] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23.

16.3.5 Andere standen

Opstarten
Tijdens het opstarten betekent op het scherm dat de warmtepomp nog aan het opstarten is.
Ontdooien ( )
INFORMATIE
Deze functie is ALLEEN beschikbaar voor units met een warmtepomp.
Bij het verwarmen van ruimten kan de warmtewisselaar buiten bevriezen als gevolg van een lage buitentemperatuur. Als dit gebeurt, gaat het systeem in ontdooiing. De cyclus wordt omgedraaid en er wordt warmte uit het watersysteem genomen om te beletten dat het buitensysteem zou bevriezen. Na maximum 15 minuten ontdooien schakelt het systeem weer over naar het verwarmen van ruimten. Verwarmen van ruimten is niet mogelijk tijdens het ontdooien.
Geluidsarme stand ( )
De geluidsarme stand betekent dat de unit werkt met een lagere snelheid van de compressor opdat de unit minder lawaai zou maken. Dit houdt dat het langer duurt voordat het instelpunt van de vereiste temperatuur wordt bereikt. Let hierop wanneer binnen een bepaald verwarmingsniveau vereist is.
Er zijn 3 verschillende niveaus van geluidsarme werking mogelijk. De gewenste geluidsarme stand wordt ingesteld met behulp van een lokale instelling.
1 Druk op om de geluidsarme stand te activeren.
Gevolg: verschijnt op het scherm. Als de controller op
gebruikersniveau 2 of 3 staat (zie "7.2 Lokale instellingen
uitvoeren"op pagina20), kan de -knop niet worden gebruikt.
2 Druk opnieuw op om de geluidsarme stand te deactiveren.
Gevolg: verdwijnt van het scherm.
De actuele temperaturen kunnen op de afstandsbediening worden weergegeven.
3 Druk 5 seconden op .
Gevolg: De temperatuur uittredend water wordt weergegeven
( , / en knipperen).
4 Druk op en voor de weergave van:
▪ De temperatuur intredend water ( en / knipperen, en
knippert langzaam). ▪ De binnentemperatuur ( en / knipperen). ▪ De buitentemperatuur ( en knipperen).
5 Druk opnieuw op om deze stand te verlaten. Als u op geen
knop drukt, verlaat de afstandsbediening na 10 seconden de weergavestand.

16.3.6 Weektimer

Druk op om te weektimer ( ) te activeren of te deactiveren.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
43
16 Bediening
t
18°C 40°C40°C
18°C
A
5:0023:00 5:0023:00
2
B
t
9:00
16:00
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
1
OFF ONON
6:300:30
B
t
6:30 9:00
16:00
23:00
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
3
OFF ONON
18°C 40°C40°C
18°C
Per dag kunnen vier acties worden geprogrammeerd, in totaal dus 28 acties per week.
De weektimer kan op 2 verschillende manieren worden geprogrammeerd:
▪ op basis van het instelpunt van de temperatuur (temperatuur
uittredend water en kamertemperatuur)
▪ op basis van de AAN/UIT-instructie.
De programmeermethode wordt bepaald door de lokale instellingen. Zie "7.2 Lokale instellingen uitvoeren" op pagina 20. Vul het blad in achteraan deze handleiding alvorens u begint te programmeren. Aan de hand daarvan kunt u de vereiste acties voor elke dag plannen.
INFORMATIE
▪ Wanneer de stroom na een onderbreking wordt
hersteld, stelt de automatische herstartfunctie de instellingen van de afstandsbediening van vóór de onderbreking van de voeding weer in (als de stroomonderbreking minder dan 2 uur heeft geduurd). Laat de automatische herstartfunctie dan ook bij voorkeur ingeschakeld.
▪ Aangezien de weektimer werkt op basis van tijdstippen,
is het van essentieel belang dat de klok en de dag van de week correct worden ingesteld. Zie "16.3.1Over de
klok"op pagina41.
▪ Acties van de weektimer worden alleen uitgevoerd
wanneer de weektimer geactiveerd is (
zichtbaar op
het scherm)!
▪ De geprogrammeerde acties worden niet opgeslagen in
de volgorde van het tijdstip van uitvoering, maar in de volgorde waarin ze worden geprogrammeerd, d.w.z. actie nummer 1 is de actie die eerst werd geprogrammeerd, zelfs als ze misschien pas na andere geprogrammeerde actienummers wordt uitgevoerd.
▪ Als u 2 of meer acties op dezelfde dag en hetzelfde
tijdstip programmeert, wordt alleen de actie met het laagste actienummer uitgevoerd.
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten stopt (indien actief) en start opnieuw op de volgende geplande AAN-functie.
De "laatste" geprogrammeerde opdracht heeft voorrang op de "vorige" geprogrammeerde opdracht en blijft actief totdat de "volgende" geprogrammeerde opdracht wordt uitgevoerd.
Voorbeeld: stel dat het momenteel 17:30 uur is en dat acties zijn geprogrammeerd om 13:00, 16:00 en 19:00 uur. De "laatste" geprogrammeerde opdracht (16:00) had voorrang op de "vorige" geprogrammeerde opdracht (13:00) en blijft actief totdat de "volgende" geprogrammeerde opdracht (19:00) wordt uitgevoerd.
Om de huidige instelling te kennen, moet u dus de laatste geprogrammeerde opdracht raadplegen (dit kan eventueel een dag eerder zijn).
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld (bedrijfs-led uit), maar het symbool van de weektimer blijft branden.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten en de geluidsarme stand worden gestopt en zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer weergegeven.
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van AAN/UIT.
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de weektimer als AAN actief is. Als UIT actief is, heeft dit voorrang op de reductiefunctie. UIT heeft altijd de hoogste voorrang.
VOORZICHTIG
Voorzie best een vertraging van 10 à 15 minuten voordat het alarm afgaat wanneer de weektimer wordt overschreden als de units worden gebruikt voor toepassingen met de weektimerstand. De unit kan meerdere minuten stoppen tijdens haar normaal bedrijf om de "unit te ontdooien" of wanneer deze zich in "thermostaatstop" bevindt.
Verwarmen van ruimten
[0‑03] Status
Bepaalt of AAN/UIT kan worden gebruikt in de weektimer voor het verwarmen van ruimten.
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
Tijdens de werking Wanneer de weektimer het verwarmen van
ruimten UITschakelt, wordt de afstandsbediening uitgeschakeld (bedrijfs-led
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
44
gaat uit).
1 Weektimer 2 Reductiefunctie 3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie
B AAN/UIT
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur Temperatuur uittredend water
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
16 Bediening
T
t
6:30 9:00
16:00
0:30
19°C 19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C 42°C
45°C
44°C
42°C
19°C 19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
0:30
1
T
t
18°C
37°C37°C
18°C
A
5:0023:00 5:0023:00
2
T
t
5:00 9:00
16:00
23:00
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
40°C
42°C
45°C
44°C
40°C
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
19°C
19°C 42°C42°C
19°C19°C
42°C
45°C
44°C
6:30
3
37°C37°C
40°C
40°C
5 sec
5 sec
Verwarmen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt
(a)
Tijdens de werking Tijdens de weektimerwerking brandt de
bedrijfs-led doorlopend.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten stopt en zal niet opnieuw starten.
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld (bedrijfs-led gaat uit).
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten en de geluidsarme stand worden gestopt en zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer weergegeven.
(a) Voor temperatuur uittredend water en/of kamertemperatuur
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van temperatuurinstelpunt
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de weektimer.
INFORMATIE
Standaard is het koelen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt geactiveerd, en zijn dus alleen temperatuurverschuivingen mogelijk (geen AAN/UIT).
Geluidsarme stand
Zie "Geluidsarme stand programmeren"op pagina47.
Schakel de stand in of uit op een geprogrammeerd tijdstip. Per dag kunnen vier acties worden geprogrammeerd. Deze acties worden dagelijks herhaald.
Koelen van ruimten programmeren
Koelen van ruimten
[0‑04] Status
Bepaalt of AAN/UIT in de weektimer kan worden gebruikt voor koelen.
Dit is hetzelfde als voor het verwarmen van ruimten [0‑03], maar de reductiefunctie kan niet worden gebruikt.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
1 Weektimer 2 Reductiefunctie 3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur Temperatuur uittredend water
INFORMATIE
Standaard is het verwarmen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt geactiveerd, en zijn dus alleen temperatuurverschuivingen mogelijk (geen AAN/UIT).
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen op te slaan.
1 Druk op
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op
om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De tijd knippert.
4 Raadpleeg de actie(s) met
5 Druk 5 seconden op
en .
om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerd actie verschijnt.
6 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
.
met
7 Stel de juiste actietijd in met
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
en .
45
16 Bediening
5 sec
5 sec
8 Stel de temperatuur uittredend water in met en
9 Stel de kamertemperatuur in met
10 Selecteer
11 Herhaal deze procedure om de andere acties te programmeren.
12 Druk 5seconden op
13 U keert automatisch terug naar stap6; begin opnieuw om de
.
en .
te schakelen.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
slaan.
Gevolg: Als op weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
volgende dag te programmeren.
met om koelen en de afstandsbediening uit
om de geprogrammeerde acties op te
wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt
Verwarmen van ruimten programmeren
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
46
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen op te slaan.
1 Druk op
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met
programmeren.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk op
om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
om de geselecteerde stand te bevestigen.
en de dag die u wilt raadplegen of
om de geselecteerde dag te bevestigen.
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
16 Bediening
6 Druk 5 seconden op om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerde actie van de geselecteerde dag verschijnt.
7 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
met .
8 Stel de juiste actietijd in met en .
9 Stel de temperatuur uittredend water in met en
.
10 Stel de kamertemperatuur in met en .
11 Druk op om te selecteren:
: verwarmen en de afstandsbediening uitschakelen. ▪ : automatische temperatuurberekening voor temperatuur
uittredend water selecteren
12 Stel de verschuivingswaarde in met en . Voor
meer informatie over weersafhankelijk instelpunt, zie
"16.3.6Weektimer"op pagina43.
13 Herhaal deze procedure om de andere acties van de
geselecteerde dag te programmeren.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
14 Druk 5seconden op om de geprogrammeerde acties op te
slaan.
Gevolg: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
15 U keert automatisch terug naar stap6; begin opnieuw om de
volgende dag te programmeren.
Geluidsarme stand programmeren
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
4 Raadpleeg de actie(s) met en .
5 Druk 5 seconden op om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerd actie verschijnt.
6 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
met .
7 Stel de juiste actietijd in met en .
8 Selecteer of deselecteer als actie met .
9 Herhaal deze procedure om de andere acties van de
geselecteerde stand te programmeren.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
10 Druk 5seconden op om de geprogrammeerde acties op te
slaan.
Gevolg: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
11 U keert automatisch terug naar stap6; begin opnieuw om de
volgende dag te programmeren.
Geprogrammeerde acties raadplegen
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de raadpleegprocedure.
1 Druk op om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
2 Selecteer met en de werkingsstand die u wilt
raadplegen.
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met en de dag die u wilt raadplegen.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk op om de geselecteerde dag te bevestigen.
Gevolg: De eerste geprogrammeerde actie van de
geselecteerde dag verschijnt.
6 Raadpleeg de andere geprogrammeerde acties van die dag
met en .
Gevolg: Dit heet de uitleesstand. Lege programma-acties (bijv.
4) worden niet weergegeven. Druk meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen op te slaan.
1 Druk op om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Tips en weetjes voor de weektimer
Volgende dag(en) programmeren
1 Druk na het bevestigen van de geprogrammeerde acties van
een specifieke dag één keer op .
Gevolg: U kunt nu een andere dag selecteren met en
en opnieuw beginnen met raadplegen en programmeren.
Geprogrammeerde acties naar de volgende dag kopiëren
Het programma verwarmen van ruimten biedt de mogelijkheid om alle geprogrammeerde acties van een specifieke dag naar de volgende dag te kopiëren (bijv. alle geprogrammeerde acties kopiëren van " " naar " ").
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
47

17 Onderhoud en service

2 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Selecteer met en de stand die u wilt
programmeren.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert. U kunt de programmering verlaten door op te drukken.
4 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
5 Selecteer met en de dag die u naar de volgende
dag wilt kopiëren.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert. Druk op om terug te keren naar stap2.
6 Druk 5seconden tegelijk op en .
7 Na 5seconden verschijnt de volgende dag op het scherm (bijv.
" " als eerst " " werd geselecteerd). Dit geeft aan dat de dag is gekopieerd.
8 Druk op om terug te keren naar stap2.
Eén of meer geprogrammeerde acties wissen
Eén of meer geprogrammeerde acties wissen gebeurt tegelijk met het opslaan van de geprogrammeerde acties.
Wanneer alle acties voor één dag zijn geprogrammeerd, moet op het scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan. Door de 5seconden op te drukken worden alle acties opgeslagen, behalve die met een hoger actienummer dan dat weergegeven op het scherm.
Voorbeeld: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt actie4 gewist.
Een stand verwijderen
1 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
2 Selecteer met en de stand die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert.
3 Druk 5seconden tegelijk op en om de geselecteerde
stand te verwijderen.
Een dag van de week verwijderen
1 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
2 Selecteer met en de stand die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met en de dag die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk 5seconden tegelijk op en om de geselecteerde
dag te verwijderen.

16.3.7 Gebruik van de optionele vraag-printplaat

Er kan een optionele printplaat EKRP1AHTA op de unit aangesloten en gebruikt worden om de unit vanop afstand te besturen.
De 3 inputs maken het volgende mogelijk:
▪ vanop afstand omschakelen tussen koelen en verwarmen
▪ thermo aan/uit vanop afstand
▪ unit vanop afstand aan/uit
Voor meer informatie over deze optiekit, zie het bedradingsschema van de unit.
INFORMATIE
Het signaal (spanningsloos) moet minstens 50ms duren.
Zie ook lokale instelling [6‑01] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening" op pagina 23 voor het instellen van de functie
van uw voorkeur.

16.3.8 Gebruik van de optionele adapter voor externe besturing

Een optionele printplaat voor externe besturing DTA104A62 kan op de unit worden aangesloten; hiermee kunt u 1 of meerdere units vanop afstand besturen.
Door de contacten op de printplaat van de optiekit kort te sluiten, kunt u:
▪ de capaciteit tot ongeveer 70% verlagen,
▪ de capaciteit tot ongeveer 40% verlagen,
▪ gedwongen thermo uit,
▪ capaciteit besparen (ventilator draait traag, frequentieregeling
compressor).
Voor meer informatie over deze optiekit, zie de bij de unit geleverde afzonderlijke instructies.

16.3.9 Gebruik van de optionele afstandsbediening

Als behalve de hoofdafstandsbediening ook nog de optionele afstandsbediening is geïnstalleerd, biedt de hoofdafstandsbediening (master) toegang tot alle instellingen terwijl de tweede afstandsbediening (slave) geen toegang tot de weektimer- en parameterinstellingen biedt.
Zie de montagehandleiding voor meer informatie.
17 Onderhoud en service
WAARSCHUWING
Vervang nooit een zekering door een zekering met een andere waarde of andere draden als een zekering is doorgebrand. Het gebruik van een draad of koperdraad kan een uitval van de unit of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
VOORZICHTIG
Kijk uit voor de ventilator.
De unit inspecteren met een draaiende ventilator is gevaarlijk.
Schakel de hoofdschakelaar altijd uit alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de unit te vallen en letsel te veroorzaken.
Waterdruk
Controleer of de waterdruk meer dan 1bar bedraagt. Indien lager, voeg water toe.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
48
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10

18 Opsporen en verhelpen van storingen

17.1 Over het koelmiddel

Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen NIET vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R410A
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 2087,5
WAARSCHUWING
Het koelmiddel in het systeem is veilig en lekt normaal niet. Als het koelmiddel in de ruimte lekt, kan een schadelijk gas vrijkomen bij contact met vuur van een brander, een verwarming of een fornuis.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit, verlucht de ruimte en neem contact op met de dealer waar u de unit hebt gekocht.
Gebruik het systeem niet totdat iemand van de servicedienst heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek gerepareerd is.

17.2 Dienst-na-verkoop en garantie

17.2.1 Garantieperiode

▪ Bij dit product wordt een garantiekaart geleverd die de dealer bij
de installatie heeft ingevuld. De klant moet de ingevulde kaart controleren en zorgvuldig bewaren.
▪ Als het product binnen de garantieperiode moet worden
gerepareerd, neemt u contact op met uw dealer en houd u de garantiekaart klaar.

17.2.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie

Aangezien zich na verschillende jaren van gebruik stof kan ophopen in de unit, zullen de prestaties van de unit enigszins afnemen. Het demonteren en schoonmaken van de binnenkant van units vereist een zekere technische kennis. Om voor een optimaal onderhoud van uw units te zorgen, raden wij aan de normale onderhoudswerkzaamheden aan te vullen met een onderhouds- en inspectiecontract. Ons dealernetwerk heeft toegang tot een permanente voorraad essentiële onderdelen om uw unit zo lang mogelijk te laten meegaan. Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
Vermeld altijd de volgende informatie wanneer u uw dealer om een interventie vraagt:
▪ De volledige modelnaam van de unit.
▪ Het fabricagenummer (vermeld op het naamplaatje van de unit).
▪ De installatiedatum.
▪ De symptomen of de storing, en details van het defect.

17.2.3 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli

De vermelde onderhouds- en vervangingscycli staan los van de garantieperiode van de onderdelen.
Onderdeel Inspectiecy
clus
Elektromotor 1 jaar 20.000 uur
Printplaat 25.000 uur
Warmtewisselaar 5 jaar
Sensor (thermistor, enz.) 5 jaar
Gebruikersinterface en schakelaars
Lekbak 8 jaar
Expansieklep 20.000 uur
Magneetklep 20.000 uur
Voor de tabel wordt uitgegaan van de volgende gebruiksomstandigheden:
▪ Normaal gebruik zonder veelvuldig starten en stoppen van de unit.
Afhankelijk van het model, bevelen wij aan het toestel niet meer dan 6 keer/uur te starten en te stoppen.
▪ Er wordt uitgegaan van een gebruik van 10 uur/dag en 2.500 uur/
jaar.
OPMERKING
▪ In de tabel staan de belangrijkste onderdelen.
Raadpleeg uw onderhouds- en inspectiecontract voor meer informatie.
▪ De tabel geeft de aanbevolen onderhoudsperiodes
aan. Om de unit evenwel zo lang mogelijk te laten meegaan, is het mogelijk dat u het onderhoud vroeger moet uitvoeren. De aanbevolen intervallen kunnen worden gebruikt voor het gepaste onderhoudsontwerp voor wat betreft de budgettering van kosten voor onderhoud en inspectie. Afhankelijk van de inhoud van het onderhouds- en inspectiecontract, kunnen de inspectie- en onderhoudscycli in werkelijkheid korter zijn dan vermeld.
Onderhoudscyclus
(vervangingen en/of
reparaties)
25.000 uur
18 Opsporen en verhelpen van
storingen
Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of brand. Neem contact op met uw dealer.
ALLEEN een erkend servicetechnicus mag het systeem repareren:
Storing Maatregel
Als een beveiliging zoals een zekering, onderbreker of aardlekschakelaar vaak in werking treedt, of als de AAN/UIT­schakelaar NIET goed werkt.
Als water uit de unit lekt. Stop de werking.
De bedrijfsschakelaar werkt NIET goed. Schakel de voeding UIT.
Als het unitnummer op het display van de gebruikersinterface staat, het bedrijfslampje knippert en de storingscode wordt aangegeven.
Schakel de hoofdvoeding UIT.
Verwittig uw installateur en geef hem de storingscode door.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
49

19 Verplaatsen

Als het systeem NIET goed werkt en geen van de bovenstaande storingen in aanmerking komt, volg dan de onderstaande procedures.
Storing Maatregel
Er staat niets op het scherm van de afstandsbediening.
Op het scherm van de afstandsbediening staat een foutcode.
De weektimer werkt, maar de geprogrammeerde acties worden op het verkeerde tijdstip uitgevoerd.
De weektimer is geprogrammeerd, maar doet het niet.
Onvoldoende capaciteit.
De temperaturen op de afstandsbediening worden in °F in plaats van in °C weergegeven.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum (mogelijk vermeld op de garantiekaart).
▪ Controleer of er geen
stroomonderbreking is. Wacht tot de stroom is hersteld. Als de stroom tijdens de werking uitvalt, zal het systeem automatisch herstarten direct nadat de stroom is hersteld.
▪ Controleer of er geen zekering is
doorgebrand of een onderbreker in werking is gesteld. Vervang indien nodig de zekering of stel de onderbreker terug.
▪ Controleer of de voeding met kWh-
voordeeltarief actief is.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler. Zie
"10.2Storingcodes: Overzicht"op pagina31 voor een gedetailleerde lijst met
foutcodes.
Controleer of de klok en de dag van de week juist zijn ingesteld, en corrigeer indien nodig.
Als niet wordt weergegeven, druk dan op
om de weektimer te activeren.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler.
Druk 5seconden tegelijk op en
om de weergave te laten wisselen tussen °C en °F. De temperaturen worden standaard in °C weergegeven.

18.1 Storingscodes: Overzicht

Neem contact op met uw installateur wanneer een storingscode op het display van de gebruikersinterface van de binnenunit staat. Geef hem de storingscode door, het unittype en het serienummer (deze laatste twee vindt u op het naamplaatje van de unit).
Hierna vindt u een lijst met storingscodes als referentie. Afhankelijk van het niveau van de storingscode, kunt u op de AAN/UIT-knop drukken om de code terug te stellen. Vraag anders advies aan uw installateur.
19 Verplaatsen
Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis.
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.

21 Verklarende woordenlijst

Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het configureren en het onderhouden van een bepaald product of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het product of de toepassing moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit product (indien van toepassing) dient gemonteerd, geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en uitrustingen die met het product worden meegeleverd en die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.

20 Als afval verwijderen

Deze unit werkt met fluorkoolwaterstof (HFK). Neem contact op met uw dealer wanneer u deze unit verwijdert.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
50
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
4P508020-1 2017.10
Copyright 2017 Daikin
Loading...