Daikin SEHVX20BAW, SEHVX32BAW, SEHVX40BAW, SEHVX64BAW, SERHQ020BAW1 Installer reference guide [nl]

...
Uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke
watermodule
SERHQ020BAW1 SERHQ032BAW1
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
Nederlands

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 3
1.2 Voor de gebruiker...................................................................... 3
1.3 Voor de installateur ................................................................... 4
1.3.1 Algemeenheden.......................................................... 4
1.3.2 Plaats van installatie ................................................... 4
1.3.3 Koelmiddel .................................................................. 4
1.3.4 Pekel ........................................................................... 5
1.3.5 Water .......................................................................... 5
1.3.6 Elektrisch .................................................................... 6
2 Over de documentatie 6
2.1 Over dit document ..................................................................... 6
Voor de installateur 7
3 Over de doos 7
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 7
3.2 Binnenunit ................................................................................. 7
3.2.1 De binnenunit uitpakken ............................................. 7
3.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen.................. 8
4 Over de units en opties 8
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 8
4.2 Identificatielabel: Binnenunit...................................................... 8
4.3 Over de binnenunit .................................................................... 8
4.4 Werkingsgebied......................................................................... 9
4.5 Systeemlay-out.......................................................................... 9
4.6 Units en opties combineren....................................................... 9
4.6.1 Over combinaties van units en opties......................... 9
4.6.2 Mogelijke opties voor de unit ...................................... 9
5 Voorbereiding 9
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 9
5.2 Installatieplaats voorbereiden.................................................... 9
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 9
5.3 De waterleidingen voorbereiden................................................ 10
5.3.1 Vereisten voor de watercircuits................................... 10
5.3.2 Formule om de voordruk van het expansievat te
berekenen ................................................................... 11
5.3.3 Controle van het watervolume en de voordruk in het
expansievat................................................................. 11
5.3.4 De voordruk van het expansievat wijzigen.................. 12
5.3.5 Het watervolume controleren: voorbeelden ................ 12
5.4 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 13
5.4.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 13
5.4.2 Leidingmaat selecteren............................................... 13
5.4.3 Over de leidinglengte.................................................. 13
5.5 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 13
5.5.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit.. 13
5.5.2 Kabelvereisten ............................................................ 14
5.5.3 Vereisten voor beveiligingen....................................... 14
6.4 De waterleidingen aansluiten ..................................................... 15
6.4.1 Over het aansluiten van de waterleidingen.................. 15
6.4.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen .. 15
6.4.3 Het watercircuit vullen.................................................. 16
6.4.4 De waterleidingen isoleren........................................... 16
6.5 Koelmiddelleidingen aansluiten.................................................. 16
6.6 Koelmiddel bijvullen.................................................................... 17
6.6.1 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden... 17
6.7 De elektrische bedrading aansluiten .......................................... 17
6.7.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading................................................... 17
6.7.2 Lokale bedrading: Overzicht ........................................ 18
6.7.3 Over elektrische bedrading .......................................... 18
6.7.4 Elektrische voeding routeren en bevestigen................ 18
6.7.5 Elektrische voeding en transmissiekabels aansluiten.. 18
6.7.6 De afstandsbediening installeren................................. 19
6.7.7 Optionele apparatuur installeren.................................. 20
7 Configuratie 20
7.1 Overzicht: Configuratie............................................................... 20
7.2 Lokale instellingen uitvoeren ...................................................... 20
7.2.1 Over lokale instellingen................................................ 20
7.2.2 Componenten voor lokale instellingen ......................... 20
7.2.3 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen. 21
7.2.4 Stand 1 of 2 activeren .................................................. 21
7.2.5 Gebruik van stand 1..................................................... 21
7.2.6 Gebruik van stand 2..................................................... 21
7.2.7 Stand 1: Controle instellingen ...................................... 22
7.2.8 Stand 2: Lokale instellingen ......................................... 22
7.2.9 Lokale instellingen op de afstandsbediening ............... 23
7.3 Omschakelen tussen koelen en verwarmen .............................. 28
8 Inbedrijfstelling 28
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 28
8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................. 29
8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 29
8.4 Eindcontrole ............................................................................... 30
8.5 Controlelijst overhandiging aan de gebruiker ............................. 30
8.6 Modelformulier invullen .............................................................. 30
9 Onderhoud en service 30
9.1 Overzicht: Onderhoud en service............................................... 30
9.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................. 30
9.3 Controlelijst jaarlijks onderhoud van de binnenunit .................... 31
10 Opsporen en verhelpen van storingen 31
10.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen ...................... 31
10.2 Storingcodes: Overzicht ............................................................. 31
11 Als afval verwijderen 32
12 Technische gegevens 33
12.1 Overzicht: Technische gegevens ............................................... 33
12.2 Serviceruimte: Binnenunit .......................................................... 33
12.3 Leidingschema: Binnenunit ........................................................ 34
12.4 Bedradingsschema: Binnenunit.................................................. 35
12.5 Technische specificaties: Buitenunit .......................................... 35
12.6 Lokale instellingen op de afstandsbediening – overzicht ........... 36
12.7 Lokale instellingen op de buitenmodule ..................................... 38
12.8 ESP-curve: Buitenunit ................................................................ 39
6 Installatie 14
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 14
6.2 De units openen ........................................................................ 14
6.2.1 Binnenunit openen...................................................... 14
6.2.2 Elektrische componentenkast van de binnenunit
openen ........................................................................ 14
6.3 De binnenunit monteren ............................................................ 15
6.3.1 Over het monteren van de binnenunit......................... 15
6.3.2 De installatiestructuur voorzien................................... 15
6.3.3 Voorzorgen bij het monteren van de binnenunit ......... 15
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
Voor de gebruiker 40
13 Over het systeem 40
13.1 Systeemlay-out........................................................................... 40
14 Gebruikersinterface 40
15 Voor het gebruik 40
16 Bediening 40
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

16.1 Werkingsgebied......................................................................... 40
16.2 Snelle start ................................................................................ 40
16.3 Gebruik van het systeem........................................................... 41
16.3.1 Over de klok ................................................................ 41
16.3.2 Over het gebruik van het systeem .............................. 42
16.3.3 Koelen van ruimten ..................................................... 42
16.3.4 Verwarmen van ruimten .............................................. 42
16.3.5 Andere standen........................................................... 43
16.3.6 Weektimer ................................................................... 43
16.3.7 Gebruik van de optionele vraag-printplaat .................. 48
16.3.8 Gebruik van de optionele adapter voor externe
besturing ..................................................................... 48
16.3.9 Gebruik van de optionele afstandsbediening .............. 48
17 Onderhoud en service 48
17.1 Over het koelmiddel .................................................................. 49
17.2 Dienst-na-verkoop en garantie .................................................. 49
17.2.1 Garantieperiode .......................................................... 49
17.2.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie .............. 49
17.2.3 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli................. 49
18 Opsporen en verhelpen van storingen 49
18.1 Storingscodes: Overzicht .......................................................... 50
19 Verplaatsen 50
20 Als afval verwijderen 50
21 Verklarende woordenlijst 50
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven handelingen MOETEN door een erkende installateur worden uitgevoerd.

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool Verklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds­en servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.

1.2 Voor de gebruiker

▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact
op met uw dealer.
▪ Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf een leeftijd
van 8 jaar en door personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of een gebrek aan ervaring en kennis als het gebruik van het apparaat op een veilige manier werd uitgelegd en als zij de gevaren hiervan begrijpen. Kinderen mogen NIET met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mag NIET worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Units dragen het volgende symbool:
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
▪ Batterijen dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mogen worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat boven een bepaalde concentratie. Mogelijke chemische symbolen: Pb: lood (>0,004%). Lege batterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie worden verwerkt. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden weggeworpen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid te voorkomen.

1.3 Voor de installateur

1.3.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het product een logboek te voorzien met minstens: informatie over onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by, …
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke plaats bij het product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.

1.3.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.

1.3.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
OPMERKING
▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
te voorkomen dat de compressor defect geraakt.
▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
staande fles.
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijk
gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.

1.3.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.

1.3.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.
Als Dan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Vul bij met rechtopstaande fles.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5

2 Over de documentatie

1.3.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten geen druk op het klemmenbord kan worden uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op boerderijen, of voor commercieel gebruik door niet­deskundigen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10

3 Over de doos

b
a
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing binnenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/

Voor de installateur

3 Over de doos
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
Zie de montage- en gebruiksaanwijzing van de RXYQ* voor de installatie van de warmtepompunit (locatie, leidingen en bedrading).
INFORMATIE
Lees eerst de handleiding van de binnenunit, en dan pas die van de buitenunit.

3.2 Binnenunit

3.1 Overzicht: Over de doos

In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren nadat de doos met de binnenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ Uitpakken en behandeling van de binnenunit
▪ Accessoires van de unit verwijderen
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om beschadiging van de compressor te voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.

3.2.1 De binnenunit uitpakken

Verwijder het verpakkingsmateriaal van de unit:
▪ Beschadig de unit niet wanneer u de krimpfolie met een cutter
verwijdert.
▪ Verwijder de 4 bouten waarmee de unit op de pallet bevestigd zit.
▪ Laat de unit niet vallen wanneer u ze van de pallet verwijdert. Hef
de unit op met minstens 2installateurs.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
a Opening b Vorkheftruck
▪ Een vorkheftruck mag alleen worden gebruikt wanneer de unit op
de pallet blijft zoals hiervoor afgebeeld.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7

4 Over de units en opties

a d ec
b
f g
h
1×/2×
i
j k
l

3.2.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen

4.2 Identificatielabel: Binnenunit

Plaats
Modelidentificatie
Voorbeeld: SE HV X 20 BA W
Code Verklaring
SE Speciaal Europees model
HVX Watermodule/Vloerstaand
20 Capaciteitsklasse
BA Modelreeks
W Voeding: 3P, 400V
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing (paneel 3) c Afstandsbediening (paneel 3) d Kabelbinders (paneel 3) e Afsluiters (paneel 3)
f Schroefdraadaansluiting (paneel 3) (1× voor
SEHVX20+32BAW, 2× voor SEHVX40+64BAW)
g Filter (paneel 3) h Bocht (paneel 3)
i Zwarte doorvoering (2×) j L-vormige steun (2×)
k M5-schroeven (3×)
l Accessoireleidingen (Ø12,7→Ø9,52 en Ø25,4→Ø28,6)
4 Over de units en opties

4.1 Overzicht: Over de units en opties

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
1 Identificatie van de binnenunit
2 De plaats van de binnenunit in de lay-out van het systeem
3 Met welke buitenunits en opties de binnenunits kunnen worden
gecombineerd

4.3 Over de binnenunit

Deze montagehandleiding heeft betrekking op de inverter­warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule. De unit is bestemd voor installatie binnenshuis en kan voor airconditioning worden gecombineerd met VRV-buitenunits (SERHQ020+032BAW1) of kan worden gebruikt voor het leveren van water voor toepassingen van proceskoeling.
De units zijn verkrijgbaar in 4 standaardversies met een nominale capaciteit van 16,8 tot 63 kW.
De unit is ontworpen om te verwarmen bij een omgevingstemperatuur van –15°C tot 35°C en te koelen bij een omgevingstemperatuur van –5°C tot 43°C.
Het hoofddeel is de waterwarmtewisselaar.
De binnenunit is door middel van lokale koelmiddelleidingen aangesloten op de buitenunit en de compressor in de buitenunit stuurt koelmiddel rond in de warmtewisselaars.
▪ In de koelstand brengt het koelmiddel de warmte van de
waterwarmtewisselaar naar de luchtwarmtewisselaar waar deze warmte in de lucht wordt afgevoerd.
▪ In de verwarmstand brengt het koelmiddel de warmte van de
luchtwarmtewisselaar naar de waterwarmtewisselaar waar deze warmte aan het water wordt afgegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10

5 Voorbereiding

43
–5
–15
0
0 5 20 25
LWE
T
A
A B
C
0
35
25
5
–15
5 (EWC) 20 25 35 50
LWC
T
A
A B
RC
RT1M1RT2M2RT3
M3
FC1 FC2 FC3
a c e f
f g g g
h
db

4.4 Werkingsgebied

Koelen
TAOmgevingstemperatuur (°Cdroge bol)
LWE Temperatuur uittredend water verdamper (°C)
A Standaard water werkingsbereik B Pull-downzone
Verwarmen
TAOmgevingstemperatuur (°Cdroge bol)
LWC Temperatuur uittredend water condensor (°C)
EWC Temperatuur intredend water condensor (°C)
A Pull-upzone B Standaard water werkingsbereik C Bescherm het systeem tegen bevriezen door de installatie
van een optioneel verwarmingslint voor de waterleidingen.
h Omloopklep
FC1…3 Ventilator-convector (lokaal te voorzien)
RC Afstandsbediening
RT1…3 Kamerthermostaat

4.6 Units en opties combineren

4.6.1 Over combinaties van units en opties

Deze compacte luchtgekoelde water-chiller kan worden gecombineerd met ventilator-convectoren en is uitsluitend bedoeld voor gebruik met R410A.

4.6.2 Mogelijke opties voor de unit

INFORMATIE
Zie de technische data voor de recentste optienamen.
Optionele kits die bij de unit worden besteld worden geleverd in een afzonderlijke doos samen met hun specifieke handleidingen.
Afstandsbediening (EKRUAHTB)
Een tweede afstandsbediening om de unit vanuit 2 plaatsen te bedienen.
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)
Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende besturing via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
Voor installatie-instructies, zie de montagehandleiding van de vraag­printplaat en het bijlageboek voor optionele apparatuur.
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)
Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende besturing via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de vraagprintplaat. In het geval van SEHVX40+64BAW zijn 2 sets van deze optie vereist.
Adapter voor externe besturing (DTA104A62)
De externe besturingsadapter kan worden gebruikt om een specifieke functie te activeren met een externe input van een centrale besturing. Instructies (groep of individueel) kunnen worden gegeven voor de geluidsarme stand en werking met beperkt stroomverbruik. In het geval van SEHVX40+64BAW zijn 2 sets van deze optie vereist.
5 Voorbereiding

4.5 Systeemlay-out

SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
a Buitenunit b Binnenunit c Platenwarmtewisselaar d Pomp e Expansievat
f Afsluiter
g Gemotoriseerde klep

5.1 Overzicht: Voorbereiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Waterleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden

5.2 Installatieplaats voorbereiden

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit geïnstalleerd wordt

▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
ruimte:
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9
5 Voorbereiding
a
b
a
c
d
b
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
▪ Kies de plaats voor de unit zodanig dat het door de unit
geproduceerde geluid niemand stoort en houd rekening met de wetgeving ter zake.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
VOORZICHTIG
Toestel NIET toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze unit is geschikt voor installatie in een commerciële en in licht industriële omgevingen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
De leidingen aansluiten – Lucht, vochtigheid, stof. Als lucht,
vocht of stof in het circuit terechtkomt, kunnen storingen ontstaan. Om dit te voorkomen:
▪ gebruik alleen schone buizen;
▪ houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
verwijderen van bramen;
▪ dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
een muur steekt, zodat stof noch vuil in de leiding kan indringen;
▪ gebruik een goed draadafdichtmiddel om verbindingen
waterdicht te maken.
Capaciteitsklasse Minimum vereist debiet
20 23 l/min
32 36 l/min
40 46 l/min
64 72 l/min
Ter plaatse te voorziene onderdelen – Waterdruk en -
temperatuur. Controleer of alle componenten in de lokale leidingen bestand zijn tegen de waterdruk en watertemperatuur.
Aftappen – Lage punten. Voorzie aftappunten op alle lage
punten van de installatie om het watercircuit volledig te kunnen aflaten.
Niet-koperen metalen leidingen. Wanneer ook niet-koperen
metalen leidingen gebruikt worden, isoleer dan elke koperen leiding goed van elke niet-koperen leiding, zodat ze NIET met elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te vermijden.
Afsluiters. Bij de unit worden twee afsluiters geleverd. Zie de
volgende afbeelding voor de installatie ervan.

5.3 De waterleidingen voorbereiden

5.3.1 Vereisten voor de watercircuits

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor dat deze zuurstofdiffusiedicht zijn overeenkomstig DIN 4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan overmatige corrosie veroorzaken.
De leidingen aansluiten – Wetgeving. Maak alle
leidingaansluitingen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en de aanwijzingen in hoofdstuk “Installatie” en houd hierbij rekening met de waterinlaat en -uitlaat.
De leidingen aansluiten – Kracht. Oefen GEEN overdreven
kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit veroorzaken.
De leidingen aansluiten – Gereedschappen. Gebruik alleen
gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezien koper een zacht materiaal is. ANDERS kunnen buizen beschadigd worden.
a Adapter (op de inlaat alleen bij SEHVX40+64BAW) b Afsluiter c Bocht d Filter
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
5 Voorbereiding
OPMERKING
Breng het filter aan op de bocht voordat u deze laatste installeert.
OPMERKING
Als bij de installatie geen bocht wordt gebruikt, gebruik dan een verlengstuk (5 cm lang voor een 1¼" filter, en 6 cm lang voor een 2"filter) om ervoor te zorgen dat het filter goed kan worden gereinigd.
OPMERKING
Installeer het filter juist. Als het niet of verkeerd wordt geïnstalleerd, loopt de platenwarmtewisselaar permanente schade op.
Aftapkranen. Alle lage punten van het systeem moeten worden
voorzien van aftapkranen om het circuit volledig te kunnen laten leeglopen. Er is een aftapkraan voorzien in de unit.
Ontluchters. Voorzie ontluchters op alle hoge punten van de
installatie; deze moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar zijn. In de unit is een automatische ontluchtingsklep voorzien. Controleer of deze ontluchtingsklep NIET te hard is vastgedraaid zodat automatische ontluchting van het watercircuit mogelijk blijft. Zie lokale instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23.
Waterdruk. Zorg dat de onderdelen in de lokale leidingen bestand
zijn tegen de waterdruk (maximum 3 bar + statische druk van de pomp). Zie "12.8ESP-curve: Buitenunit"op pagina39.
WAARSCHUWING
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een
regelklep in het watersysteem worden geïnstalleerd. De regelklep regelt de waterdoorstroming in het systeem (lokaal te voorzien).
▪ Een debiet buiten de curven selecteren kan een storing
veroorzaken of de unit beschadigen. Zie ook de Technische specificaties.
▪ De maximum waterleidingtemperatuur is 50°C volgens de
instelling van het veiligheidssysteem.
▪ Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met het water van het
systeem en met de materialen van de unit. (De buisfittings van de unit zijn in messing, de platenwarmtewisselaars zijn in roestvrij staal 316, de platen zijn onderling gelast met koper en de kast van de optionele pomp is in gietijzer).
▪ Selecteer de leidingdiameter op basis van het vereiste
waterdebiet en de beschikbare externe statische druk (ESP) van de pomp. Zie de volgende tabel voor de aanbevolen diameter van de waterleidingen.
Capaciteitsklasse Diameter waterleiding
20+32 1-1/4"
40+64 2"
OPMERKING
Het is ten zeerste aangewezen om een bijkomend filter op het watercircuit te monteren. Om daarbij stukjes metaal afkomstig uit de lokale waterleidingen te verwijderen, wordt geadviseerd een magneet- of cycloonfilter te gebruiken om fijne deeltjes te verwijderen. Kleine deeltjes kunnen de unit beschadigen en worden niet door het standaardfilter van de unit verwijderd.

5.3.2 Formule om de voordruk van het expansievat te berekenen

De voordruk (Pg) van het expansievat hangt af van het hoogteverschil (H) van de installatie:
Pg=0,3+(H/10) (bar)

5.3.3 Controle van het watervolume en de voordruk in het expansievat

De binnenunit heeft een expansievat van 12liter met een standaard voordruk van 1bar.
Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt:
▪ controleer het minimum en het maximum watervolume.
▪ U moet mogelijk de voordruk van het expansievat aanpassen.
Minimum watervolume
Model Minimum totaal watervolume
(l)
20 76
32 110
40 152
64 220
INFORMATIE
Voor kritieke processen of in kamers met een grote warmtebelasting kan extra watervolume vereist zijn.
INFORMATIE
Het temperatuurstapverschil kan worden gewijzigd met de instellingen [A‑02] en [F‑00]. Dit heeft gevolgen voor het minimum watervolume dat vereist is wanneer de unit in de koelstand draait.
Standaard staat de unit ingesteld op een watertemperatuurverschil van 3,5 K, waardoor het kan werken met het in de vorige tabel aangegeven minimumvolume. Maar als een kleiner temperatuurverschil is ingesteld, zoals bij toepassingen voor proceskoeling waar temperatuurschommelingen moeten worden vermeden, is een groter minimum watervolume vereist.
Om bij een wijziging van de waarden van de instelling [F‑00] (koelstand) de goede werking van de unit te verzekeren, moet het minimum watervolume worden aangepast. Als dit volume groter is dan het in de unit toegestane bereik, moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat of een buffertank worden geïnstalleerd.
Voorbeeld:
Om de gevolgen voor het systeem van een wijziging van de instelling [F‑00] aan te tonen, nemen we het geval van een unit met een minimum toegestaan watervolume van 66 l. De binnenunit is 5m onder het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd.
We nemen een wijziging van de instelling [F‑00] van 5°C (standaardwaarde) naar 0°C. In de tabel hieronder zien we dat 5°C overeenstemt met een temperatuurverschil van 3,5 K en 0°C met 1K, wat eigenlijk de laagst instelbare waarde is.
Waarde [F‑00] (°C) Temperatuurverschil (K)
0 1
1 1,5
2 2
3 2,5
4 3
5 3,5
6 4
7 4,5
8 5
9 5,5
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
5 Voorbereiding
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
0 0.5 1 1.5 2 2.5 3 3.5 4 4.5 5 5.5 6 6.5 7 7.5 8 8.5
9
a
b
0
0.5
1
1.5
2
2.5
3
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550 600
A
B
33
b
a
a
Waarde [F‑00] (°C) Temperatuurverschil (K)
10 6
11 6,5
12 7
13 7,5
14 8
15 8,5
De correctiefactor van het watervolume volgens de curve in de onderstaande grafiek is 3,5; dit betekent dat het minimumvolume 3,5 keer groter zal zijn.
Curve correctiefactor voor minimum watervolume
a Correctiefactor watervolume b Temperatuurverschil (K)
Wanneer we 64 l vermenigvuldigen met de correctiefactor, krijgen we 224l; dit is het minimum toegestane watervolume in de installatie bij een temperatuurverschil van 1K.
Het is nu heel belangrijk om te controleren dat voor het hoogteverschil van het systeem, het volume in het systeem kleiner is dan de maximum toegestane waarde bij die voordruk (Pg). Op de curve zien we dat het maximaal toegestane volume 350 l bedraagt bij 1bar voordruk.
Het totale volume in het systeem zal zeker groter zijn na toevoeging van het interne volume van de unit. In dit geval kan een voordruk worden ingesteld of moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat of een buffertank worden geïnstalleerd.
De standaardwaarde van de voordruk (Pg) geldt voor een hoogteverschil van 7m.
Als het hoogteverschil van het systeem minder dan 7m bedraagt EN het volume in het systeem kleiner is dan de maximum toegestane waarde voor die voordruk (Pg) (zie grafiek), dan moet de voordruk (Pg) NIET bijgesteld te worden.
Maximum watervolume
Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de berekende voordruk te bepalen.
Als het totale watervolume in het volledige circuit groter is dan het maximaal toegestane watervolume (zie grafiek), moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat worden geïnstalleerd.

5.3.4 De voordruk van het expansievat wijzigen

OPMERKING
Alleen een erkende installateur mag de voordruk in het expansievat aanpassen.
Indien de standaard ingestelde voordruk in het expansievat (1 bar) bijgeregeld moet worden, houd dan rekening met de volgende richtlijnen:
▪ Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk in het expansievat
bij te regelen.
▪ Een verkeerde instelling van de voordruk in het expansievat leidt
tot storingen in de installatie.
Om de voordruk in het expansievat te wijzigen, verlaag of verhoog de druk van het stikstof via de Schrader-klep van het expansievat.
a Schrader-klep

5.3.5 Het watervolume controleren: voorbeelden

Voorbeeld 1
De binnenunit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 250l.
Er zijn geen acties of aanpassingen nodig.
Voorbeeld 2
De unit wordt op het hoogste punt in het watercircuit gemonteerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 420l.
Acties:
▪ Omdat het totale watervolume (420l) groter is dan het standaard
watervolume (340l), moet de voordruk verlaagd worden.
▪ De vereiste voordruk bedraagt:
Pg=(0,3+(H/10))bar=(0,3+(0/10))bar=0,3bar
▪ Het overeenstemmend maximum watervolume is 490 l (zie
grafiek).
▪ Omdat 420l kleiner is dan 490l, is het expansievat geschikt voor
de installatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
a Voordruk (bar)
b Maximaal watervolume (l) A Systeem B Standaard
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
5 Voorbereiding
G
L
G1
L2
G2
L1
1
2

5.4 De koelmiddelleidingen voorbereiden

5.4.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen

OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor koelmiddel.
OPMERKING
Voor R410A-koelmiddel moeten strikte voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem schoon, droog en afgedicht te houden.

5.4.2 Leidingmaat selecteren

Bepaal de juiste maat aan de hand van de volgende tabellen en de afbeelding (alleen als referentie).
▪ Schoon en droog: voorkom dat vreemd materiaal (zoals
minerale olie of vocht) in het systeem terechtkomt.
▪ Afgedicht: R410A bevat geen chloor en is niet
schadelijk voor de ozonlaag die de aarde tegen schadelijke ultraviolette straling beschermt. Wanneer R410A vrijkomt, kan dit wel in kleine mate bijdragen aan het broeikaseffect. Om deze reden verdient de afdichting van de installatie bijzondere aandacht.
Binnenunit (watermodule)
Buitenunit (warmtepompunit)
▪ Maten leidingaansluitingen
Watermodule Gas Vloeistof Warmtepompunit Gas Vloeistof
SEHVX20BAW 25,4 12,7 1× SERHQ020BAW1 22,2 9,52
SEHVX32BAW 25,4 12,7 1× SERHQ032BAW1 28,6 12,7
SEHVX40BAW 25,4 12,7 2× SERHQ020BAW1 22,2 9,52
SEHVX64BAW 25,4 12,7 2× SERHQ032BAW1 28,6 12,7
▪ Maten lokale leidingen
Model G/G1 L/L1 G2 L2
SEHVX20BAW 28,6 9,52
SEHVX32BAW 28,6 12,7
SEHVX40BAW 28,6 9,52 28,6 9,52
SEHVX64BAW 28,6 12,7 28,6 12,7
Als de aansluitingen van de watermodule niet overeenstemmen met de diameter van de opgegeven leidingvereisten, moeten verloopstukken (lokaal te voorzien) op de aansluitingen van de watermodule worden gebruikt.

5.4.3 Over de leidinglengte

Maximale leidinglengte en hoogteverschil
Maximaal toegestane leidinglengte 30m
Hoogteverschil tussen binnenunit en buitenunit <10m
Hoogteverschil tussen buitenunit 1 en buitenunit 2
0m
(indien van toepassing)

5.5 De elektrische bedrading voorbereiden

5.5.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit

Deze apparatuur is conform met:
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑11 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Z aan Z
is op het interfacepunt tussen de voeding van de
max
kleiner dan of gelijk
sys
gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑11 = Europese/Internationale Technische
Norm die de beperkingen vastlegt voor spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale stroom ≤75A.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een systeemimpedantie Z
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
max
.
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Ssc groter dan of gelijk aan Ssc is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en ≤75A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan de minimum Ssc-waarde.
Model Z
(Ω) Minimum Ssc-waarde
max
(kVA)
SEHVX20BAW 0,27 820
SEHVX32BAW 0,24 874
SEHVX40BAW 0,25 1639
SEHVX64BAW 0,22 1747
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13

6 Installatie

1
3
2
1

5.5.2 Kabelvereisten

Item Kabelbund
1 PS Elektrische voeding watermodule 4+GND
2 LV Communicatiekabel tussen watermodule
3 LV Standaard afstandsbediening (F1/F2) 2
4 LV Secundaire afstandsbediening (F1/F2)
5 LV Signaal thermostaat AAN/UIT
6 LV Signaal thermostaat koelen/verwarmen
7 LV Signaal werking AAN
8 LV Signaal werking UIT
9 HV Output koelen/verwarmen 2 0,3 A
10 HV Output werking AAN/UIT 2 0,3 A
11 HV Storing-output 2 0,3 A
12 HV Output verwarming waterleidingen 2 1 A
13 HV Output pomp AAN/UIT 2 0,3 A
el
en warmtepompunit
(a) Optioneel (b) Zie het naamplaatje op de unit of raadpleeg het technisch
databoek.
(c) Minimum kabeldoorsnede 0,75mm2. (d) Minimum kabeldoorsnede 1,5mm2. PS Elektrische voeding LV Laagspanning
HV Hoogspanning
Beschrijving Vereist aantal
(a)
(a)
(a)
(a)
(a)
geleiders
(d) (d)
2
2
2
2
2
2
Maximaal
opgenomen
stroom
(b)
(c)
(c)
(c)
(c)
(c)
(c)

5.5.3 Vereisten voor beveiligingen

De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande tabel.
INFORMATIE
Multi-units zijn standaardcombinaties.

6.2 De units openen

6.2.1 Binnenunit openen

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Open de voorpanelen als volgt voor toegang tot de unit:
Paneel
1 Elektrische onderdelen van de watermodule
2 Watermodule (zijpaneel)
3 Watermodule (voorpaneel)
Wanneer de voorpanelen open zijn, is de elektrische componentenkast toegankelijk. Zie "6.2.2 Elektrische
componentenkast van de binnenunit openen"op pagina14.
Model Aanbevolen zekeringen
SEHVX20BAW 6A
SEHVX32BAW 10A
SEHVX40BAW
SEHVX64BAW
OPMERKING
Gebruik in geval van stroomonderbrekers met activering door reststroom alleen die van het snelle type met een nominale stroomsterkte van 300 mA.
6 Installatie

6.1 Overzicht: Installatie

Dit hoofdstuk beschrijft wat u ter plaatse moet doen en kennen om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
De installatie omvat typisch de volgende stappen:
1 Montage van de binnenunit
2 Koelmiddelleiding aansluiten
3 Elektrische bedrading aansluiten
4 Communicatiekabel tussen binnen- en buitenunit aansluiten

6.2.2 Elektrische componentenkast van de binnenunit openen

OPMERKING
Forceer het deksel van de elektronische componentenkast NIET wanneer u het opent. Anders kunt u het deksel vervormen, waardoor er water in de kast kan binnendringen en de apparatuur onklaar geraakt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
SEHVX20~64BAW
4P508020-1 – 2017.10
6 Installatie
766.5 500200
396500
(mm)
a
b

6.3 De binnenunit monteren

6.3.1 Over het monteren van de binnenunit

Typische werkstroom
De binnenunit monteren omvat typisch de volgende stappen:
1 De installatiestructuur voorzien.
2 De binnenunit installeren.
3 De waterleiding en de koelmiddelleiding aansluiten.

6.3.2 De installatiestructuur voorzien

Zorg ervoor dat de unit waterpas staat op een voldoende stevige ondergrond om trillingen en lawaai te voorkomen.
▪ De unit moet tegen een muur worden gemonteerd.
▪ De unit moet worden vastgemaakt om te voorkomen dat ze
kantelt.
▪ De voorkeurinstallatie is op een stevige lange fundering (stalen
balkframe of beton).
▪ Let op de vereisten inzake de minimum installatieruimte.
a Maak één L-vormige steun met 2schroeven van het
accessoirezakje vast aan de linkerkant van de bovenste plaat
b Maak de andere L-vormige steun met 1schroef van het
accessoirezakje en 1schroef die al aan de unit zit vast aan de rechterkant van de bovenste plaat
OPMERKING
Gebruik het juiste type schroef voor het soort muur of funderingsmateriaal waar de unit op bevestigd wordt.

6.3.3 Voorzorgen bij het monteren van de binnenunit

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding

6.4 De waterleidingen aansluiten

6.4.1 Over het aansluiten van de waterleidingen

Typische werkstroom
De waterleidingen aansluiten omvat typisch de volgende stappen:
1 De waterleiding van de binnenunit aansluiten.
2 Het watercircuit vullen.
3 De waterleiding isoleren.
▪ Maak de unit vast aan de vloer via de gaten in de bodembalken.
▪ Maak de unit vast aan de muur met behulp van de 2 L-vormige
steunen (accessoire) om te voorkomen dat ze kantelt. De steunen kunnen aan het bovenste paneel van de watermodule worden bevestigd (2× M5-schroeven aan elke kant, maar één schroef zit al aan de rechterkant van de bovenste plaat).

6.4.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
De waterleidingen aansluiten
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met alle toepasselijke wetgevingen en het aanzichtschema dat bij de unit is geleverd, en moeten rekening houden met de waterinlaat en -uitlaat.
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit veroorzaken.
Als er vuil in het watercircuit terechtkomt, kunnen er zich problemen voordoen. Daarom moet u bij het aansluiten van het watercircuit steeds rekening houden met het volgende:
▪ Gebruik alleen schone leidingen.
▪ Houd het uiteinde van de leiding omlaag wanneer u bramen
verwijdert.
▪ Dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door een
muur steekt, zodat er geen stof of vuil kan indringen.
▪ Dicht de aansluitingen af met een goed afdichtmiddel voor
schroefdraad. De afdichting moet bestand zijn tegen de druk en temperatuur in het systeem.
SEHVX20~64BAW Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule 4P508020-1 – 2017.10
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
6 Installatie
a
b
VRV
C1
VRV
C2
f
e
g
C2
g
C1
C1
C2
d
d
a
b
c
▪ Bij het gebruik van leidingen van een ander metaal dan messing,
moeten beide materialen van elkaar worden geïsoleerd om galvanische corrosie te voorkomen.
▪ Zorg voor een goede afloop voor de drukveiligheidsklep.
▪ Omdat messing een zacht materiaal is, moet u het watercircuit
met het juiste gereedschap aansluiten. Het verkeerde gereedschap zou de leidingen beschadigen.
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een regelklep in
het watersysteem worden geïnstalleerd. De regelklep regelt de waterdoorstroming in het systeem (lokaal te voorzien).

6.4.3 Het watercircuit vullen

1 Sluit de watertoevoer aan op de aftap- en vulkraan.
2 Zorg ervoor dat de automatische ontluchtingsklep open staat
(minstens 2 draaien).
3 Vul met water tot de manometer een druk aangeeft van
ongeveer 2,0 bar. Verwijder zoveel mogelijk lucht uit het circuit met behulp van de ontluchtingskleppen (zie lokale instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina23).
OPMERKING
▪ Lucht in het watercircuit kan storingen veroorzaken.
Tijdens het vullen kan wellicht niet alle lucht uit het circuit worden verwijderd. De resterende lucht zal tijdens de eerste uren in bedrijf van het systeem via de automatische ontluchtingskleppen worden verwijderd. Achteraf kan het nodig zijn extra water te bij te vullen.
▪ Om het systeem te ontluchten, gebruik de speciale
functie zoals beschreven in "8 Inbedrijfstelling" op
pagina28.
OPMERKING
De waterdruk op de manometer varieert volgens de watertemperatuur (hogere druk bij hogere watertemperatuur).
De waterdruk moet echter steeds groter dan 1 bar zijn om te voorkomen dat lucht in het circuit zou binnendringen.

6.5 Koelmiddelleidingen aansluiten

▪ Voor de SEHVX20+32BAW, verwijder de bovenste
uitbreekopening in de serviceplaat op de zijkant en breng de doorvoering (accessoire) aan om eventuele bramen af te dekken. Voor de SEHVX40+64BAW, verwijder de bovenste en onderste uitbreekopening in de serviceplaat op de zijkant en breng de doorvoering (accessoire) aan om eventuele bramen af te dekken.
a Uitbreekopening b Doorvoering
▪ Snijd eerst de koelvloeistofleiding af binnenin de unit op ongeveer
7cm vóór de klem en de koelgasleiding 4cm vóór de klem. Dit is nodig om te voorkomen dat de pijpensnijder geblokkeerd wordt door de leidingen. Verwijder eventuele bramen van de leidingen.
▪ Sluit lokale koelmiddelleidingen met accessoireleidingen aan op
de leidingaansluitingen op de watermodule. Voor SEHVX20BAW, na het afsnijden van het uiteinde van de koelvloeistof- en koelgasleiding, soldeer accessoireleiding 1 op de vloeistofleiding en accessoireleiding 2 op de gasleiding. Voor SEHVX32BAW, na het afsnijden van het uiteinde van de koelvloeistof- en koelgasleiding, soldeer de lokale leiding rechtstreeks op de vloeistofleiding en accessoireleiding 2 op de gasleiding. Voor SEHVX40BAW, voer de procedure voor SEHVX20BAW twee keer uit. Voor SEHVX64BAW, voer de procedure voor SEHVX32BAW twee keer uit.
OPMERKING
Maak de leidingen na het solderen vast aan de unit met de klemmen in de leidingsteunen.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.
INFORMATIE
Een teveel aan water kan door de unit via de drukveiligheidsklep worden afgevoerd.

6.4.4 De waterleidingen isoleren

Het hele watercircuit, inclusief alle leidingen, moet worden geïsoleerd om condensatie tijdens koelen en verminderde verwarming- en koelcapaciteit te voorkomen, alsook ter preventie van bevriezing van de waterleidingen buiten tijdens de winter. De isolatiematerialen moeten minstens 13mm dik zijn met λ=0,039 W/ mK om te beletten dat de waterleidingen buiten zouden bevriezen bij omgevingstemperaturen van –15°C.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te voorkomen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
a Binnenunit b Buitenunit 1 c Buitenunit 2 (alleen in het geval van SEHVX40+64BAW) d Koelmiddelleiding e Pomp
f Schakelkast
SEHVX20~64BAW
Inverter-warmtepompkoelerunit met afzonderlijke watermodule
4P508020-1 – 2017.10
Loading...
+ 36 hidden pages