14.2.12 Symptoom: Er komt stof uit de unit............................. 43
14.2.13 Symptoom: De units geven een geur af...................... 43
14.2.14 Symptoom: De ventilator van de buitenunit draait
niet .............................................................................. 43
14.2.15 Symptoom: Op het scherm staat "88"......................... 43
14.2.16 Symptoom: De compressor in de buitenunit stopt
niet na een korte verwarmingscyclus.......................... 43
14.2.17 Symptoom: De binnenkant van een buitenunit is
warm, zelfs wanneer de unit is gestopt....................... 43
14.2.18 Symptoom: U voelt warme lucht wanneer de
binnenunit gestopt is ................................................... 43
15 Verplaatsen43
16 Als afval verwijderen43
1Over de documentatie
1.1Over dit document
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of
opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op
boerderijen, of voor commercieel gebruik door nietdeskundigen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
c Label hoeveelheid extra koelmiddel
d Informatiesticker installatie
e Label gefluoreerde broeikasgassen
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
5
3 Over de units en opties
ID Øa
ID Øb
ID Øa
OD Øb
ID Øb
ID Øa
ID Øb
ID Øa
ID Øa
ID Øb
ID Øa
OD Øb
1
3 (12.3 N·m)
2
1
3 (12.3 N·m)
2
a
b
f Meertalig label gefluoreerde broeikasgassen
g Zak met leidingaccessoires
2.2Accessoireleidingen: Diameters
Accessoireleidingen (mm)HPØaØb
Gasleiding
▪ Aansluiting aan de voorkant
▪ Aansluiting aan de
onderkant
Vloeistofleiding
▪ Aansluiting aan de voorkant
▪ Aansluiting aan de
onderkant
Hogedruk-/
lagedrukgasleiding
▪ Aansluiting aan de voorkant
▪ Aansluiting aan de
onderkant
(a) Alleen in combinatie met de leidingkit voor aansluiting van
meerdere buitenunits.
525,419,1
8
1022,2
1228,6
14
16
18
20
(a)
18+20
59,59,5
8
10
1212,7
1412,7
16
1815,9
20
519,115,9
8
1019,1
12
1422,2
16
18
2028,6
31,841,4
2.3Transportbeveiliging verwijderen
Alleen voor REMQ5 (1×) + REYQ8 (1×) + REYQ14~20 (2×)
OPMERKING
Als de unit wordt gebruikt zonder eerst de
transportbeveiliging te verwijderen, kunnen er abnormale
trillingen of geluiden worden geproduceerd.
De transportbeveiliging over de poot van de compressor die de unit
beschermt tijdens het transport moet worden verwijderd. Ga te werk
zoals afgebeeld en hierna beschreven.
1 Draai de bevestigingsmoer (a) een beetje los.
2 Verwijder de transportbeveiliging (b) zoals hierna afgebeeld.
3 Draai de bevestigingsmoer (a) opnieuw vast.
3Over de units en opties
3.1Over de buitenunit
Deze montagehandleiding betreft het VRV IV, volledig door inverter
aangedreven warmteterugwinningssysteem.
Verkrijgbare modellen:
ModelBeschrijving
REYQ8~20Warmteterugwinningsmodel voor
enkelvoudig of meervoudig gebruik
REMQ5Warmteterugwinningsmodel alleen voor
meervoudig gebruik
Welke functies beschikbaar zijn, hangt af van het type van de
geselecteerde buitenunit. Dit wordt in deze montagehandleiding
aangegeven. Sommige functies zijn exclusief voor bepaalde
modellen.
Deze units zijn bedoeld voor installatie buitenshuis en zijn bedoeld
voor warmtepomptoepassingen, waaronder lucht/lucht- en lucht/
watertoepassingen.
De verwarmingscapaciteit van deze units (bij gebruik als
enkelvoudige unit) gaat van 25 tot 63 kW en de koelcapaciteit van
22,4 tot 56 kW. Bij combinatie van meerdere units kan de
verwarmingscapaciteit gaan tot 168kW en tot 150kW voor koelen.
De buitenunit is ontworpen om te verwarmen bij een
omgevingstemperatuur van –20°CWB tot 15,5°C WB en te koelen
bij een omgevingstemperatuur van –5°CDB tot 43°CDB.
3.2Systeemlay-out
OPMERKING
Het systeem mag niet worden ontworpen bij een
temperatuur van minder dan –15°C.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
6
REYQ8~20+REMQ5T7Y1B
VRV IV-systeem airconditioner
4P353996-1E – 2018.04
4 Voorbereiding
k
e
c
kl
e
ee
fh
b
a
k
l
cc
kkk
j
c
e
i
k
k
c
d
1
3
2
5
4
e
g
c
T
AO
(°C WB)
ab
20
15.5
15
10
5
0
–5
–10
–15
–20
10152025
27
30
T
AI
(°C DB)
4.1.2Bijkomende vereisten inzake de
installatieplaats van de buitenunit in
koude klimaten
OPMERKING
Wanneer de unit bij een lage buitentemperatuur en een
hoge vochtigheidsgraad wordt gebruikt, neem dan
voorzorgsmaatregelen om de afvoeropeningen van de unit
vrij te houden.
Verwarmen:
a Buitenunit
b Koelmiddelleiding
c BS-unit
d Multi-BS-unit
e VRV DX-binnenunit
f LT Hydrobox-unit
g VRV-binnenunit alleen koelen
h HT Hydrobox-unit
i EKEXV-kit
j AHU
k Gebruikersinterface
l Draadloze gebruikersinterface
4Voorbereiding
4.1Installatieplaats voorbereiden
4.1.1Vereisten inzake de plaats waar de
Houd rekening met de richtlijnen inzake de benodigde ruimte. Zie
het hoofdstuk "Technische gegevens".
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving
kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet
de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
Als de unit 5 dagen in deze omgeving met een hoge
vochtigheidsgraad (>90%) moet werken, beveelt Daikin de
installatie van de optionele kit met een verwarmingslint
(EKBPH012T of EKBPH020T) aan om de afvoeropeningen
vrij te houden.
4.2De koelmiddelleidingen
voorbereiden
4.2.1Vereisten voor de koelmiddelleidingen
OPMERKING
Voor R410A-koelmiddel moeten strikte
voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem
schoon en droog te houden. Alle mogelijke voorzorgen
dienen genomen te worden opdat er nooit vreemde stoffen
(inclusief minerale oliën of vochtigheid) in het systeem
kunnen komen en zich vermengen met het koelmiddel.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor
koelmiddel.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m
bedragen.
▪ Hardingsgraad: gebruik leidingen van gehard staal in functie van
de leidingdiameter zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
Ø leidingHardheidsgraad van leidingmateriaal
≤15,9mmO (gegloeid)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
7
4 Voorbereiding
C
A
B
DE
CC
E
a
b
x
y
43
12
a
e
b
c
d
Ø leidingHardheidsgraad van leidingmateriaal
≥19,1mm1/2H (halfhard)
▪ Alle lengten en afstanden van de leidingen zijn nageleefd (Zie
Over de leidinglengte in de uitgebreide handleiding van de
installateur).
Gebruik enkel met fosforzuur gedeoxideerd naadloos koper.
4.2.2Leidingmaat selecteren
Bepaal de juiste maat aan de hand van de volgende tabellen en de
afbeelding (alleen als referentie).
1,2 VRVDX-binnenunit
3 BS-unit
4 VRV-binnenunit alleen koelen
A~E Leiding
a,b Binnenaftakkit
x,y Kit voor aansluiting van meerdere buitenunits
A, B, C: Leiding tussen buitenunit en (eerste)
koelmiddelaftakset
Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit
van de stroomafwaarts aangesloten buitenunits.
▪ Stroomafwaartse capaciteit voor E=[capaciteitsindex van unit 1]
▪ Stroomafwaartse capaciteit voor D=[capaciteitsindex van unit
1]+[capaciteitsindex van unit 2]
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
VloeistofleidingAanzuiggasl
eiding
Hogedruk-/
lagedrukgasl
eiding
E: Leiding tussen koelmiddelaftakkit of BS-unit en
binnenunit
De leidingdiameter voor rechtstreekse aansluiting op de binnenunit
moet dezelfde zijn als de diameter voor de aansluitleiding van de
binnenunit (wanneer de binnenunit een VRV DX-binnenunit of
Hydrobox is).
Capaciteitsindex
binnenunit
15~5012,76,4
63~14015,99,5
20019,1
25022,2
▪ Zie de onderstaande tabel wanneer een grotere leidingmaat is
vereist.
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
GasleidingVloeistofleiding
Type capaciteit
buitenunit (HP)
5~89,519,115,9
109,522,219,1
1212,728,619,1
14~1612,728,622,2
1815,928,622,2
20~2215,928,628,6
2415,934,928,6
26~3419,134,928,6
3619,141,328,6
38~5419,141,334,9
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
VloeistofleidingAanzuiggasl
eiding
D: Leiding tussen koelmiddelaftakkits of
koelmiddelaftakkit en BS-unit
Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit
van de stroomafwaarts aangesloten binnenunits. De diameter van
de aansluitleiding mag niet groter zijn dan die van de
koelmiddelleiding die is bepaald door de algemene modelnaam van
het systeem.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
8
Hogedruk-/
lagedrukgasl
eiding
a Buitenunit
b Hoofdleidingen
c Vergroten
d Eerste koelmiddelaftakkit
e Binnenunit
Vergroot
HP-klasseBuitendiameter vloeistofleiding (mm)
5~89,5 → 12,7
10
12+1412,7 → 15,9
16
18~2215,9 → 19,1
24
26~3419,1 → 22,2
36~54
▪ De wanddikte van de koelmiddelleidingen moet voldoen aan de
geldende wetgeving. De minimale wanddikte voor leidingen voor
R410A moet overeenstemmen met de waarden in de
onderstaande tabel.
Leidingdiameter (mm)Minimale dikte t (mm)
6,4/9,5/12,70,80
15,90,99
REYQ8~20+REMQ5T7Y1B
VRV IV-systeem airconditioner
4P353996-1E – 2018.04
4 Voorbereiding
a
b
b
a
b
a
a
b
a
b
b
a
a
bbb
a
bbb
a
b
a
b
a
b
a
a
a
≥200 mm
Leidingdiameter (mm)Minimale dikte t (mm)
19,1/22,20,80
28,60,99
34,91,21
41,31,43
▪ Wanneer de vereiste leidingdiameters (inch-maten) niet
verkrijgbaar zijn, mag u ook andere diameters (mm-maten)
gebruiken; houd hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Neem de leidingdiameter die het dichtst bij de gevraagde
diameter ligt.
▪ Gebruik de gepaste adapterstukken voor de overgang van
leidingen met inch-maten naar leidingen met mm-maten (lokaal
te voorzien).
▪ Wijzig de berekening voor extra koelmiddel zoals beschreven in
"5.6.3Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden" op
pagina16.
4.2.3Koelmiddelaftaksets selecteren
Koelmiddel-refnets
Voor een voorbeeld met leidingen, zie "4.2.2 Leidingmaat
selecteren"op pagina8.
▪ Wanneer als eerste aftakking vanaf de kant van de buitenunit een
refnet-verbinding wordt gebruikt, kunt u deze kiezen uit de
volgende tabel volgens de capaciteit van de buitenunit (voorbeeld:
refnet-verbinding a).
Type capaciteit buitenunit (HP)3 leidingen
8~10KHRQ23M29T9
12~22KHRQ23M64T
24~54KHRQ23M75T
INFORMATIE
Verloopstukken of T-stukken zijn lokaal te voorzien.
OPMERKING
Koelmiddelaftaksets kunnen alleen worden gebruikt met
R410A.
4.2.4Meerdere buitenunits: Mogelijke lay-outs
▪ De leidingen tussen de buitenunits moeten waterpas of licht
oplopend worden aangelegd om te voorkomen dat olie in de
leidingen blijft staan.
Patroon 1
a Naar binnenunit
b Leiding tussen buitenunits
X Niet toegelaten (olie blijft achter in de leiding)
O Toegelaten
▪ Sluit de afsluiter en de leiding tussen buitenunits altijd aan zoals in
de 4 juiste mogelijkheden van de onderstaande afbeelding om te
voorkomen dat olie bij de verstgelegen buitenunit blijft staan.
Patroon 2
▪ Kies voor andere refnet-verbindingen dan de eerste aftakking
(bijvoorbeeld refnet-verbinding b) het juiste model aftakkit op basis
van de totale capaciteitsindex van alle binnenunits die na de
eerste koelmiddelaftakking zijn aangesloten.
Capaciteitsindex binnenunit3 leidingen
▪ Kies uit de volgende tabel volgens de totale capaciteit van alle
onder de refnet-verdeler aangesloten binnenunits.
Capaciteitsindex binnenunit3 leidingen
▪ Keuze van een leidingkit voor aansluiting van meerdere
buitenunits. Kies uit de volgende tabel volgens het aantal
buitenunits.
(a) Als de leidingmaat boven de refnet-verdeler Ø34,9 of
groter is, is KHRQ23M75H vereist.
INFORMATIE
Op een verdeler kunnen maximum 8 aftakkingen worden
aangesloten.
Aantal buitenunitsNaam aftakkit
2BHFQ23P907
3BHFQ23P1357
a Naar binnenunit
b Olie hoopt zich op bij de verstgelegen buitenunit wanneer
het systeem stopt
X Niet toegelaten
O Toegelaten
▪ Als de leidinglengte tussen de buitenunits langer dan 2 m is,
moeten de aanzuiggasleiding en de hogedruk-/lagedrukgasleiding
200mm of meer oplopen op een lengte van 2m vanaf de set.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
9
5 Installatie
a
b
≤2 m
a
≤2 m≤2 m
≥200 mm
≥200 mm
b
>2 m>2 m
ABC
a bc
14×14×
5~12 HP14~20 HP
AlsDan
≤2m
>2m
a Naar binnenunit
b Leiding tussen buitenunits
OPMERKING
Bij een systeem met meerdere buitenunits gelden voor de
installatie beperkingen op de volgorde van de
aansluitingen van de koelmiddelleiding tussen buitenunits.
Installeer volgens de volgende beperkingen. De capaciteit
van buitenunits A, B, en C moet voldoen aan de volgende
beperkingen: A≥B≥C.
▪ Fase en frequentie: 3N~50Hz
▪ Spanning: 380~415V
▪ Doorsnede transmissiekabels: 0,75~1,25mm2, maximum lengte is
1000m. Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden
valt, kan het een communicatiestoring veroorzaken.
Voor andere combinaties dan de standaard
Bereken de aanbevolen capaciteit van de zekering.
FormuleTel de minimum circuitampère van elke gebruikte unit
op (zie de tabel hiervoor), vermenigvuldig het resultaat
met 1,1 en selecteer de volgende hogere aanbevolen
capaciteit van de zekeringen.
Voorbeeld Combinatie van de REYQ30 met behulp van de
REYQ8, REYQ10, en REYQ12.
▪ Minimum circuitampère van de REYQ8=16.1A
▪ Minimum circuitampère van de REYQ10=22.0A
▪ Minimum circuitampère van de REYQ12=24.0A
Hieruit volgt dat de minimum circuitampère van de
REYQ30=16,1+22,0+24,0=62,1A
Vermenigvuldig het bovenstaande resultaat met 1,1 ⇒
(62,1A×1,1)=68,3A, zodat de aanbevolen capaciteit
van de zekering 80A is.
OPMERKING
Gebruik in geval van stroomonderbrekers met activering
door reststroom alleen die van het snelle type met een
nominale stroomsterkte van 300 mA.
a Naar binnenunits
b Leidingkit voor aansluiting van meerdere buitenunits
(eerste aftakking)
c Leidingkit voor aansluiting van meerdere buitenunits
(tweede aftakking)
4.3De elektrische bedrading
voorbereiden
4.3.1Vereisten voor beveiligingen
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste
beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering
op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende
wetgeving.
Voor standaardcombinaties
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de
geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande
tabel.
Open de voorpanelen als volgt voor toegang tot de unit:
Aanbevolen
zekeringen
Wanneer de voorpanelen open zijn, is de elektrische
componentenkast toegankelijk. Zie "5.1.2Elektrische
componentenkast van de buitenunit openen"op pagina11.
Voor servicewerkzaamheden is toegang tot de drukknoppen op de
hoofdprintplaat vereist. Het deksel van de elektrische
componentenkast moet niet worden geopend om toegang te krijgen
tot deze drukknoppen. Zie "6.1.3Toegang tot de componenten voor
lokale instellingen"op pagina24.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
10
REYQ8~20+REMQ5T7Y1B
VRV IV-systeem airconditioner
4P353996-1E – 2018.04
5.1.2Elektrische componentenkast van de
5~12 HP
2×
SW8
14~20 HP
6×
SW8
a
b
c
d
e
≥100 mm
≥100 mm
*
729
≤613
≥929
≥AB
AA
a
(mm)
20 mm
a
buitenunit openen
OPMERKING
Forceer het deksel van de elektronische componentenkast
NIET wanneer u het opent. Anders kunt u het deksel
vervormen, waardoor er water in de kast kan
binnendringen en de apparatuur onklaar geraakt.
5 Installatie
X Niet toegelaten
O Toegelaten (* = voorkeurinstallatie)
▪ De hoogte van de fundering moet minstens 150 mm vanaf de
vloer zijn. In gebieden waar veel sneeuw valt moet de unit hoger
worden geïnstalleerd, afhankelijk van de installatieplaats en de
omstandigheden.
▪ De voorkeurinstallatie is op een stevige lange fundering (stalen
balkframe of beton). De fundering moet groter zijn dan het in het
grijs aangegeven deel.
OPMERKING
Let er bij het sluiten van het deksel van de elektronische
componentenkast op dat de afdichting onderaan de
achterkant van het deksel NIET vast komt te zitten en naar
binnen wordt geplooid.
a Deksel elektrische componentenkast
b Voorkant
c Klemmenstrook voeding
d Afdichtingsmateriaal
e Vocht en vuil kan binnendringen
X Niet toegelaten
O Toegelaten
5.2De buitenunit monteren
Minimumfundering
a Ankerpunt (4×)
HPAAAB
5~12766992
14~2010761302
▪ Maak de unit vast met behulp van de vier M12-funderingsbouten.
De beste manier is om de funderingsbouten in te schroeven tot ze
nog 20 mm boven het oppervlak van de fundering uitsteken.
OPMERKING
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om
overtollig water rond de unit af te voeren. Bij
verwarmen bij buitentemperaturen onder nul zal het
afgevoerde water van de buitenunit bevriezen. Als u
geen maatregelen neemt voor de afvoer van het water,
kan het heel glad worden rondom de unit.
▪ Wanneer u de unit in een corrosieve omgeving
installeert, moet u een moer met een plastic vulring (a)
gebruiken om de moer te beschermen tegen roest.
5.2.1De installatiestructuur voorzien
Zorg ervoor dat de unit waterpas staat op een voldoende stevige
ondergrond om trillingen en lawaai te voorkomen.
OPMERKING
▪ Ondersteun NIET alleen de hoeken van de unit
wanneer de installatiehoogte moet worden verhoogd.
▪ Steunen onder de unit moeten minstens 100mm breed
De koelmiddelleidingen kunnen aan de voor- of zijkant worden
aangesloten (wanneer ze er langs onder worden uitgehaald) zoals
aangegeven op de afbeelding hierna.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
11
5 Installatie
ab
c
c
b
a
a
a
AB
7.5°
7.5°
>120 mm
>500 mm
c
d
a
b
a Aansluiting aan de linkerkant
b Aansluiting aan de voorkant
c Aansluiting aan de rechterkant
Voor aansluitingen aan de zijkant, moet de uitbreekopening in de
bodemplaat worden geopend:
a Grote uitbreekopening
b Boor
c Punten voor boren
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het uitslaan van de
uitbreekopeningen:
▪ Let op dat u de behuizing niet beschadigt.
▪ Na het uitslaan van de uitbreekopeningen, verwijdert u
best de bramen en brengt u reparatieverf aan op de
randen en de delen rond de randen om roestvorming te
voorkomen.
▪ Omwikkel de elektrische bedrading met beschermtape
om beschadiging bij het doorvoeren door de
uitbreekopeningen te voorkomen.
a Waarschuwingslabel
X Niet toegelaten
O Toegelaten
▪ De totale lengte van de op de verbinding aangesloten leiding moet
meer dan 500mm volledig recht zijn. Een recht deel van meer
dan 500mm is alleen mogelijk als u een rechte lokale leiding van
meer dan 120mm aansluit.
5.3.4Meerdere buitenunits: Uitbreekopeningen
AansluitingBeschrijving
Aansluiting aan de
voorkant
Breek de uitbreekopeningen in het
voorpaneel open om de aansluitingen uit te
voeren.
5.3.2Koelmiddelleiding op buitenunit
aansluiten
OPMERKING
▪ Gebruik de als accessoire bijgeleverde leidingen bij het
uitvoeren van lokale leidingwerken.
▪ Let er ook op dat de lokale leidingen geen andere
leidingen of bodem- of zijpaneel raken. Vooral voor de
aansluiting aan de onderkant en de zijkant moet de
leiding met gepast isolatiemateriaal worden
beschermd, om te voorkomen dat ze in contact komt
met de behuizing.
Sluit de afsluiters aan op de lokale leidingen met de bij de unit
geleverde accessoireleidingen.
De aansluitingen op de aftakkits zijn voor rekening van de
installateur (lokale leiding).
5.3.3Installatie van de leidingset voor
meerdere aansluitingen
OPMERKING
Een verkeerde installatie kan een slechte werking van de
buitenunit veroorzaken.
▪ Installeer de verbindingen horizontaal met het
waarschuwingslabel (a) op de verbinding bovenaan.
▪ De verbinding mag niet meer dan 7,5° hellen (zie zicht A).
▪ Installeer de verbinding niet verticaal (zie zicht B).
Aansluiting aan de
onderkant
Breek de uitbreekopeningen in het onderste
frame open en geleid de leiding onder de
onderkant.
5.3.5Bescherming tegen verontreiniging
Dicht de inlaatopeningen van de leidingen en bedrading af met
afdichtingsmateriaal (lokaal te voorzien); anders daalt de capaciteit
van de unit en kunnen kleine dieren in de machine binnendringen.
5.3.6Gebruik van de afsluiter en servicepoort
Omgaan met de afsluiter
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
▪ De afsluiters zijn gesloten in de fabriek.
▪ In de afbeelding hierna ziet u de onderdelen van de afsluiter die u
nodig hebt wanneer u de klep gebruikt.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
12
REYQ8~20+REMQ5T7Y1B
VRV IV-systeem airconditioner
4P353996-1E – 2018.04
5 Installatie
a
b
1
2
3
4
a Servicepoort en servicepoortdeksel
b Klepsteel
c Aansluiting lokale leiding
d Steeldeksel
▪ Houd beide afsluiters open tijdens de werking.
▪ Oefen GEEN overmatige kracht uit op de klepsteel. Anders kan de
afsluiter afbreken.
▪ Houd de afsluiter ALTIJD vast met een moersleutel, en draai dan
de flaremoer los of vast met een momentsleutel. Zet de
moersleutel NIET op het steeldeksel, aangezien dit een
koelmiddellek kan veroorzaken.
a Moersleutel
b Momentsleutel
▪ Wanneer een lage bedrijfsdruk wordt verwacht (bijvoorbeeld bij
koelen bij lage buitentemperaturen), moet u de flaremoer in de
afsluiter op de gasleiding voldoende afdichten met siliconen om
bevriezing te voorkomen.
Siliconen afdichtmiddel; zorg ervoor dat alles goed
afgedicht is.
Afsluiter openen
1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
2 Steek een zeskantsleutel in de afsluiter en draai de afsluiter
linksom.
3 Stop met draaien zodra de afsluiter niet meer verder draait.
Gevolg: De afsluiter is nu open.
Om een Ø19,1mm~Ø25,4mm afsluiter volledig te openen, draai de
zeskantsleutel tot een aanhaalmoment tussen 27 en 33 N•m is
bereikt.
Een verkeerd aanhaalmoment kan lekkage van het koelmiddel en
breuk van het afsluiterdeksel veroorzaken.
2 Steek een zeskantsleutel in de afsluiter en draai de afsluiter
rechtsom.
3 Stop met draaien zodra de afsluiter niet meer verder draait.
Gevolg: De afsluiter is nu dicht.
Sluitrichting:
Omgaan met het afsluiterdeksel
▪ Het afsluiterdeksel is verzegeld op de door de pijl aangegeven
plaats. Beschadig dit NIET.
▪ Draai na gebruik van de afsluiter het afsluiterdeksel goed vast en
controleer op lekken. Zie de tabel hieronder voor het
aanhaalmoment.
Omgaan met de servicepoort
▪ Gebruik altijd een vulslang met een drukpen omdat de
servicepoort een Schrader-ventiel is.
▪ Draai het servicepoortdeksel na gebruik van de servicepoort goed
vast. Zie de tabel hieronder voor het aanhaalmoment.
▪ Controleer na het vastdraaien van het servicepoortdeksel op
Gas of olie die nog overblijft in de afsluiter kan de
dichtgeknepen leiding wegblazen.
Het niet goed naleven van de instructies in de
onderstaande procedure kan leiden tot schade aan
voorwerpen of persoonlijk letsel (afhankelijk van de
omstandigheden kan dit ernstig zijn).
OPMERKING
Deze waarden voor het aanhaalmoment gelden alleen
voor het openen van Ø19,1~Ø25,4mm afsluiters.
Verwijder de dichtgeknepen leiding met de volgende procedure:
1 Verwijder het klepdeksel en zorg dat de afsluiters helemaal
Zijn de werkzaamheden aan
de koelmiddelleiding klaar?
Waren de binnenunits en/of
buitenunit al ingeschakeld?
Gebruik procedure:
"Methode 2: Na inschakelen".
Werk de leidingen af.
Gebruik procedure:
"Methode 1: Vóór inschakelen
(gewone methode)".
Ja
Nee
Nee
Ja
a Servicepoort en servicepoortdeksel
b Afsluiter
c Aansluiting lokale leiding
d Deksel afsluiter
2 Sluit het vacumeer-/aftaptoestel via een verdeelstuk aan op de
servicepoort van alle afsluiters.
a Reduceerklep
b Stikstof
c Weegschaal
d Fles R410A-koelmiddel (hevelsysteem)
e Vacuümpomp
f Afsluiter vloeistofleiding
g Afsluiter gasleiding
h Afsluiter hogedruk-/lagedrukgasleiding
A Klep A
B Klep B
C Klep C
D Klep D
3 Verwijder gas en olie uit de dichtgeknepen leiding met behulp
van een aftaptoestel.
VOORZICHTIG
Laat geen gassen vrij in de atmosfeer.
4 Maak de vulslang los en sluit de servicepoorten zodra alle gas
en olie uit de dichtgeknepen leiding is verwijderd
5 Snijd het onderste deel van de leidingen van de vloeistof-, gas-
en hogedruk-/lagedrukgasafsluiters af op de zwarte streep.
Gebruik hiervoor gepast gereedschap (bijv. een pijpensnijder,
een kniptang).
6 Wacht tot alle olie uit de leiding is gedruppeld alvorens verder
te gaan met de aansluiting van de lokale leiding wanneer niet
alle olie kon worden afgetapt.
5.4De koelmiddelleiding controleren
5.4.1Over het controleren van de
koelmiddelleidingen
Alle werkzaamheden aan de koelmiddelleidingen moeten klaar zijn
alvorens de (buiten- of binnen-)units in te schakelen.
De expansiekleppen worden geïnitialiseerd bij het inschakelen van
de units. Dit betekent dat ze worden gesloten. Een lektest en
vacuümdrogen van lokale leidingen en binnenunits is niet mogelijk
wanneer dit gebeurt.
Daarom zijn er 2 methoden voor de initiële installatie, lektest en
vacuümdrogen.
Methode 1: Voor inschakelen
Als het systeem nog niet werd ingeschakeld, zijn er geen speciale
stappen vereist voor de lektest en het vacumeren.
Methode 2: Na inschakelen
Als het systeem al werd ingeschakeld, activeer dan instelling [2‑21]
(zie "6.1.4Stand 1 of 2 activeren" op pagina 25). Deze instelling
opent de lokale expansiekleppen zodat het R410A door de leidingen
kan stromen en de lektest en vacumeren kunnen worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING
Verwijder de dichtgeknepen leiding nooit door
hardsolderen.
Gas of olie die nog overblijft in de afsluiter kan de
dichtgeknepen leiding wegblazen.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
14
OPMERKING
Zorg ervoor dat alle binnenunits die op de buitenunit zijn
aangesloten, ingeschakeld zijn.
OPMERKING
Wacht tot de buitenunit klaar is met initialiseren om
instelling [2‑21] in te stellen.
Lektest en vacuümdrogen
De koelmiddelleiding controleren betekent:
▪ De koelmiddelleiding controleren op lekken.
▪ Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen
door middel van vacumeren.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld water in
de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder beschreven
tot alle vocht is verwijderd.
Alle leidingen in de unit zijn in de fabriek op lekken getest.
Alleen lokaal geïnstalleerde leidingen moeten worden gecontroleerd.
Zorg ervoor dat alle afsluiters van de buitenunit goed gesloten zijn
alvorens een lektest uit te voeren of te vacuümdrogen.
REYQ8~20+REMQ5T7Y1B
VRV IV-systeem airconditioner
4P353996-1E – 2018.04
5 Installatie
p<p
>
R410AN2
CD
bce
a
g
h
f
d
AB
OPMERKING
Zorg ervoor dat de kleppen van alle (lokaal voorziene)
lokale leidingen OPEN staan (behalve de afsluiters van de
buitenunit!) voordat u begint met de lektest of het
vacuümdrogen.
Zie "5.4.3Koelmiddelleiding controleren: Opstelling" op pagina 15
voor meer informatie over de stand van de kleppen.
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep of
een elektromagnetische klep die tot een meterdruk van
–100,7kPa (−1,007bar) (5Torr absoluut) kan evacueren.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de olie in de pomp niet in het systeem
terugstroomt wanneer de pomp niet draait.
OPMERKING
Ontlucht niet met koelmiddel. Gebruik een vacuümpomp
om de installatie te ontluchten.
5.4.3Koelmiddelleiding controleren: Opstelling
OPMERKING
De aansluitingen op de binnenunits en alle binnenunits
moeten ook worden getest op lekken en op vacuüm. Houd
eventuele (lokaal voorziene) kleppen van lokale leidingen
ook open.
Zie de montagehandleiding van de binnenunit voor meer
informatie. Lektesten en vacuümdrogen moeten worden
uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt
ingeschakeld. Zie anders het eerder in dit hoofdstuk
beschreven stroomschema (zie "5.4.1Over het controleren
van de koelmiddelleidingen"op pagina14).
5.4.4Lektest uitvoeren
De lektest moet in overeenstemming zijn met EN378‑2.
Op lekken controleren: Vacuümlektest
1 Vacumeer het systeem aan de vloeistof- en gasleiding
gedurende meer dan 2 uur tot –100,7kPa (–1,007bar) (5Torr
absoluut).
2 Schakel de vacuümpomp uit zodra de waarde is bereikt en
controleer of de druk minstens 1 minuut niet stijgt.
3 Als de druk stijgt, dan bestaat de mogelijk dat in het systeem
vocht aanwezig is (zie vacuüm drogen onder) of dat het
systeem een lekkage heeft.
Op lekken controleren: Druklektest
1 Breek het vacuüm door het onder druk te brengen met
stikstofgas tot een minimum meterdruk van 0,2 MPa (2 bar).
Stel de meterdruk nooit in op een waarde die groter is dan de
maximum bedrijfsdruk van de unit, d.w.z. 4,0MPa (40bar).
2 Test op lekken met een bellentestoplossing op alle
leidingverbindingen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
a Reduceerklep
b Stikstof
c Weegschaal
d Fles R410A-koelmiddel (hevelsysteem)
e Vacuümpomp
f Afsluiter vloeistofleiding
g Afsluiter gasleiding
h Afsluiter hogedruk-/lagedrukgasleiding
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw
groothandelaar. Gebruik geen zeepwater want hierdoor
kunnen de flaremoeren breken (zeepwater kan immers
zout bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen
als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de
flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want zeepwater
kan ammonia bevatten dat zorgt voor een corrosief effect
tussen de messing flaremoer en de koperen flare).
5.4.5Vacuümdrogen
Ga als volgt te werk om al het vocht uit het systeem te verwijderen:
1 Vacumeer het systeem minstens 2 uur tot een streefwaarde
van –100,7kPa (–1,007bar) (5Torr absoluut).
2 Controleer of de streefwaarde van het vacuüm minstens 1 uur
behouden blijft nadat de vacuümpomp is uitgeschakeld.
3 Als de streefwaarde niet binnen de 2 uur wordt bereikt of niet 1
uur behouden blijft, bevat het systeem mogelijk te veel vocht.
Breek in dat geval het vacuüm met stikstofgas tot een
meterdruk van 0,05 MPa (0,5 bar) en herhaal stap 1 tot 3 tot
alle vocht verwijderd is.
4 Afhankelijk van of u meteen koelmiddel wil vullen via de
koelmiddelvulpoort of eerst een deel koelmiddel vooraf wil
vullen via de vloeistofleiding, opent u de afsluiters van de
buitenunit of laat u ze dicht. Zie "5.6.2 Over koelmiddel