LEES DEZE INSTRUCTIES ZORGVULDIG VOOR DE
MONTAGE. BEWAAR DEZE HANDLEIDING OP EEN
PLAATS WAAR U HEM KUNT TERUGVINDEN VOOR
LATERE NASLAG.
DE VERKEERDE MONTAGE OF BEVESTIGING VAN
ONDERDELEN OF OPTIES KAN ELEKTRISCHE
SCHOKKEN, KORTSLUITING, LEKKEN, BRAND OF
ANDERE SCHADE VEROORZAKEN AAN DE
UITRUSTING. LAAT DAAROM UITSLUITEND DAIKIN
TOEBEHOREN DIE SPECIAAL ONTWORPEN ZIJN
VOOR GEBRUIK MET DE UITRUSTING MONTEREN
DOOR EEN VAKMAN.
RAADPLEEG BIJ TWIJFEL OVER DE MONTAGEPROCEDURE OF HET GEBRUIK UW VERDELER VAN
DAIKIN PRODUCTEN VOOR ADVIES EN INFORMATIE.
De Engelse tekst is de oorspronkelijke versie. Andere talen zijn
vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
VOORDEMONTAGE
■Laat het toestel in de verpakking tijdens het verhuizen totdat de
montageplaats is bereikt. Als u het toestel toch moet uitpakken,
gebruik dan een draagband van zacht materiaal of
beschermende platen met een touw om het te heffen, om
zodoende schade aan of krassen op de unit te voorkomen.
■Raadpleeg de montagehandleiding van de buitenunit voor zaken
die niet in deze handleiding worden beschreven.
■Waarschuwing met betrekking tot koelmiddelen van serie
R410A:
De aansluitbare openluchteenheden moeten speciaal
ontworpen zijn voor R410A.
■Zet geen voorwerpen vlakbij de buitenunit en laat geen bladeren
en ander afval zich rond de unit ophopen.
Bladeren trekken kleine dieren aan die in de unit kunnen
binnendringen. In de unit kunnen dergelijke dieren storingen,
rook of brand veroorzaken wanneer ze in contact komen met
elektrische onderdelen.
Voorzorgsmaatregelen
■Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen,
inclusief kinderen, met verminderde fysieke, zintuiglijke of
mentale mogelijkheden, of met een gebrek aan ervaring en
kennis, tenzij zij onder toezicht staan of onderricht zijn in het
gebruik van het apparaat door een persoon die verantwoordelijk
is voor hun veiligheid.
Zie erop toe dat kinderen niet met het apparaat spelen.
■Monteer of gebruik de unit niet op onderstaande plaatsen.
•Verzadigd met minerale olie, of vol oliedampen of sprays zoals in een
keuken. (De kwaliteit van de plastic onderdelen kan verminderen).
• In aanwezigheid van bijtende gassen zoals zwavelgas. (De koperen
leidingen en messing plekken zullen misschien worden aangetast).
• In aanwezigheid van vluchtige ontvlambare gassen zoals van
verdunner of benzine.
• De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving met
ontploffingsgevaar.
• Bij machines die elektromagnetische golven opwekken. (Het
besturingssysteem zal misschien slecht werken).
•Wanneer de lucht een hoog zoutgehalte heeft, bijvoorbeeld vlakbij
zee, en wanneer er grote spanningswisselingen plaatsvinden,
zoals in een fabriek. Dit geldt tevens voor voertuigen en schepen.
■Raadpleeg het meegeleverde schemablad bij de keuze van de
montageplaats.
■Bevestig accessoires niet rechtstreeks op de behuizing. Als u gaten
boort in de behuizing kan de elektrische bedrading beschadigd
worden, waardoor brand kan ontstaan.
Accessoires
Controleer of de volgende accessoires met de unit zijn meegeleverd.
Ook gebruikt als
verpakkingsmateriaal
Klem
1 stuk
Schroeven M5
Voor papierpatroon
voor montage
4 stuks
Andere: gebruiksaanwijzing,
montagehandleiding
Schemablad voor
montage 1 stuk
Pakking voor
ophangbeugel
8 stuks
Afvoerslang
1 stuk
Isolatiemateriaal
voor fitting
Elk 1
Voor gasleiding
Voor vloeistofleiding
Opties
■Er zijn twee soorten afstandsbedieningen: bedraad en draadloos. Kies een afstandsbediening naar de wens van de klant en
monteer het op een geschikte plaats.
Raadpleeg catalogi en technische literatuur voor het kiezen van
een geschikte afstandsbediening.
■Sierpaneel.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
1
FXCQ20~125M8V3B
VRV-systeem airconditioner
4PW25081-1D
Page 5
Let tijdens de constructie speciaal op de volgende
punten en controleer na montage
✓ Te controleren
punten
Is de binnenunit stevig bevestigd?
■
Het toestel zal misschien naar beneden vallen, trillen of geluiden
produceren.
Is de gaslekproef volledig uitgevoerd?
■
Het toestel zal misschien onvoldoende koelen.
Is het toestel volledig geïsoleerd?
■
Er zal misschien condenswater naar beneden druppelen.
Loopt de afvoer vlot?
■
Er zal misschien condenswater naar beneden druppelen.
Stemt de voedingsspanning overeen met de waarde op het
■
naamplaatje?
Het toestel zal misschien slecht functioneren of de onderdelen
kunnen doorbranden.
Zijn de bedrading en de leidingen correct uitgevoerd?
■
Het toestel zal misschien slecht functioneren of de onderdelen
kunnen doorbranden.
Is het toestel veilig geaard?
■
Gevaar bij elektrische lekken.
Is het type van de bedrading conform de voorschriften?
■
Het toestel zal misschien slecht functioneren of de onderdelen
kunnen doorbranden.
Wordt de luchtuitblaasopening of de luchtinlaat van de binnen- of
■
buitenunit geblokkeerd door een voorwerp?
Het toestel zal misschien onvoldoende koelen.
Heeft u de lengte van de koelleiding en de hoeveelheid extra
■
koelstof genoteerd?
Het is niet duidelijk hoeveel koelstof het systeem nog bevat.
Opmerkingen voor de installateur
■Neem deze handleiding zorgvuldig door om een correcte
montage te verzekeren.
Toon de klant hoe het systeem op een correcte manier te
gebruiken aan de hand van de bijgevoegde gebruiksaanwijzing.
■Leg de klant uit wat voor systeem is gemonteerd. Vul de
montagespecificaties in onder het hoofdstuk "Wat te doen voor
gebruik?" in de gebruiksaanwijzing van de buitenunit.
BELANGRIJKEINFORMATIEOVERHET
GEBRUIKTEKOELMIDDEL
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyotoprotocol vallen.
Koelmiddeltype:R410A
(1)
GWP
waarde:1975
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
Afhankelijk van de Europese of lokale wetgeving kunnen periodieke
inspecties voor koelmiddellekken vereist zijn. Voor meer informatie,
gelieve contact op te nemen met uw lokale dealer.
KEUZEVANDEMONTAGEPLAATS
1Kies een montageplaats waar aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan en waar de klant het mee eens is.
•Waar een optimale luchtspreiding verzekerd is.
•Waar de luchtstroom niet is belemmerd.
•Waar condenswater kan worden afgevoerd.
•Waar het vals plafond niet zichtbaar afhelt.
•Waar er voldoende speling is voor onderhoud en herstellingen.
•Waar de lengte van de leidingen tussen de binnen- en buitenunits
binnen de grenzen kan worden gehouden. (Raadpleeg de
montagehandleiding van de buitenunit.)
• Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving kan dit
product radiostoringen veroorzaken, en dan moet de gebruiker
de gepaste maatregelen treffen.
Hou de bedrading van de binnenunit, de buitenunit, de voeding en
•
de transmissie minstens 1 meter van televisie- en radiotoestellen, dit
om beeldstoringen en ruis in deze toestellen te voorkomen.
(Het kan gebeuren dat u ruis hoort, afhankelijk van de
omstandigheden waaronder de elektrische golven worden
voortgebracht, zelfs als de afstand meer dan 1 meter bedraagt).
2Plafondhoogte
Deze binnenunit mag worden gemonteerd in plafonds tot op een
hoogte van 3 meter. Om te voorkomen dat de unit per ongeluk
wordt aangeraakt, is het raadzaam de unit hoger dan 2,5 m te
installeren.
3Gebruik hangbouten bij de montage. Controleer of het plafond
stevig genoeg is om het gewicht van de binnenunit te dragen.
Als er gevaar bestaat dient u het plafond te verstevigen
vooraleer de unit te monteren.
(De montageafstanden zijn aangeduid op het papierpatroon
voor montage. Raadpleeg het papierpatroon om na te gaan
welke punten verstevigd dienen te worden.)
Benodigde montageruimte. Raadpleeg figuur 1.
VOORBEREIDINGENVOORDEMONTAGE
1.Verhouding tussen de plafondopening enerzijds en de unit en
3Binnenunit
4Hangbout (x4)
5Hangafstand
6Buitenafmetingen van de unit
7Buitenafmetingen van het paneel
2.Maak de benodigde plafondopening voor montage. (Voor een
bestaand plafond.)
• Raadpleeg het papierpatroon voor montage voor de afmetingen
van de plafondopening.
• Maak de benodigde plafondopening voor montage. Monteer de
koel- en afvoerleidingen aan de kant van de opening naar de
omkastingsuitlaat, alsook de bedrading van de afstandsbediening (niet nodig bij een draadloos model) en de omkastingsuitlaat van de binnen- naar buitenunit. Raadpleeg ieder
hoofdstuk over het monteren van de leidingen en de bedrading.
• Na het maken van een plafondopening kan het nodig zijn om de
plafondbalken te versterken om het plafondniveau te behouden
en trillingen te voorkomen. Raadpleeg uw aannemer voor nadere
details.
3.Monteer de hangbouten. (gebruik bouten van W3/8 of M10.)
Gebruik ankers voor een bestaand plafond en een verzonken
inzetstuk, verzonken anker of andere lokaal aan te kopen onderdelen
voor nieuwe plafonds. Daarmee kunt u het plafond versterken zodat
het plafond het gewicht van de unit kan dragen. Pas de speling
tegenover het plafond aan vooraleer verder te gaan.
Montagevoorbeeld. Raadpleeg figuur 3.
1Plafondtegel
2Anker
3Lange moer of spanschroef
4Hangbout
5Vals plafond
LET OP
Alle bovenvermelde onderdelen moeten lokaal worden
aangekocht.
Raadpleeg uw verdeler van Daikin-producten voor een
andere montage dan de standaardmontage.
Raadpleeg ook de montagehandleiding van de opties als u opties
monteert, behalve dan voor het sierpaneel. Al naargelang de lokale
omstandigheden kan het gemakkelijker zijn om eerst de opties te
monteren vooraleer de binnenunit te monteren. Bij een bestaand
plafond dient u echter eerst de aanvoerset voor verse lucht en het
leidingverdeelstuk te monteren vooraleer de unit te monteren.
1.Monteer tijdelijk de binnenunit.
•Bevestig de ophangbeugel op de hangbout. Doe dit stevig met
behulp van een moer en pakking aan de boven- en onderzijde
van de ophangbeugel. De bevestigingsplaat voor de pakking zal
voorkomen dat de pakking valt.
Bevestigen van de ophangbeugel. Raadpleeg figuur 4.
1Lokaal aan te kopen
2Pakking (meegeleverd met de unit)
3Ophangbeugel
4Maak vast (dubbelmoer)
2.Bevestig het papierpatroon voor montage. (Alleen voor een
nieuw plafond.)
• Het papierpatroon voor montage komt overeen met de
afmetingen van de plafondopening. Raadpleeg uw aannemer
voor nadere details.
• Het midden van de plafondopening is aangeduid op het
papierpatroon voor montage. Het midden van de unit is
aangeduid op het label dat op de unit is bevestigd en op het
papierpatroon voor montage.
• Na het uitsnijden van de gleuf voor de unit in het midden van het
papierpatroon voor montage (meegeleverd met de unit) dient u
de montage uit te voeren met behulp van de vier meegeleverde
schroeven.
•Vouw zodanig het gidsgedeelte van het papierpatroon voor
montage en pas de hoogte van de unit aan dat de inkeping in de
gids zich bevindt op de te verwachten plaats van het
plafondoppervlak. Raadpleeg daartoe figuur 5.
1Plafond
2Onderkant van het plafond
3Papierpatroon voor montage (meegeleverd met de unit)
4Gidsgedeelte (4 hoeken)
5Uitsnijgedeelte
6Schroeven (x4 meegeleverd met de unit)
3.Pas de hoogte aan van de unit. (Alleen voor bestaande
plafonds.)
Snij het gidsgedeelte uit van het meegeleverde papierpatroon voor
montage, plaats dit op de onderkant van het plafond en pas de
hoogte aan van de unit zodat de inkeping van de gids overeenkomt
met de onderkant van het plafond. Raadpleeg daartoe figuur 6.
1Plafond
2Eigenlijke unit
3Gidsgedeelte
4Aanpassing van de unithoogte
5Onderkant van het plafond
4.Breng de unit in de juiste montagepositie.
(Raadpleeg het hoofdstuk "Voorbereidingen voor de montage" op
bladzijde 2).
5.Controleer of de unit in horizontale positie staat.
• Monteer de unit niet in schuine positie. De binnenunit is immers
• Controleer met behulp van een waterpas of een vinylbuis gevuld
1Waterpas
2Vinylbuis
6.Verwijder het papierpatroon voor montage. (Alleen voor een
nieuw plafond)
uitgerust met een ingebouwde afvoerpomp en vlotterschakelaar.
(Als de unit afhelt tegen de condensstroom in kan er een storing
optreden in de vlotterschakelaar en bijgevolg water druppelen.)
met water of de unit in alle vier hoeken pas staat, zoals
weergegeven in figuur 7.
MONTAGEVANDEKOELLEIDING
Raadpleeg de montagehandleiding meegeleverd met de buitenunit
voor het monteren van de koelleiding van de buitenunit.
Voordat u de buizen aansluit, moet u controleren welk soort
koelmiddel wordt gebruikt.
De lokale leidingen moeten worden gemonteerd door een
erkend koeltechnicus en moeten beantwoorden aan de
lokale en nationale reglementeringen terzake.
■Gebruik een pijpsnijder en moer die voor het type R410A
geschikt zijn.
■Smeer de moer in met ether- of esterolie, voordat u de buis
aansluit.
■Knijp het uiteinde van de buis vast of plak deze af met tape om
te voorkomen dat stof, vocht of andere vreemde voorwerpen in
de buis terecht komen.
■De buitenunit is gevuld met koelstof.
■Gebruik bij het aansluiten of losmaken van de leidingen aan/van
het toestel altijd een moersleutel en een steeksleutel.
■Er mag niets anders dat het gespecificeerde koelmiddel in het
koelcircuit terechtkomen, zoals lucht, enz.
■Raadpleeg tabel 1 voor de afmetingen van de flarewartel en het
geschikte draaimoment. (Overmatig aanspannen kan de wartel
beschadigen en lekken veroorzaken.)
■Wanneer u de flaremoer bevestigt, smeert u eerst de binnenkant
van de flare in met ether- of esterolie en draait u ze vervolgens
met de hand 3 of 4 slagen vast, voordat u ze stevig vastschroeft.
■Controleer of er geen gaslekken zijn in de leidingaansluiting.
1Vloeistofleiding
2Gasleiding
3Isolatiemateriaal voor de
verbinding van de vloeistofleiding
(meegeleverd met de unit)
4Isolatiemateriaal voor de
verbinding van de gasleiding
(meegeleverd met de unit)
5Klemmen (gebruik 2 klemmen per
isolatie)
1
■Als het koelgas tijdens de werken lekt moet u de ruimte
ventileren. Het koelgas geeft immers toxische gassen af bij
blootstelling aan vuur.
■Ga tot slot na of er geen koelgaslekken voorkomen. Er kunnen
immers toxische gassen vrijkomen als het koelgas binnen lekt
en in aanraking komt met het vuur van bijvoorbeeld een
verwarmingstoestel of een kookfornuis.
Tabel 1
Leiding-
diameter
Ø6,415~17 8,7~9,1
Ø9,533~3912,8~13,2
Ø12,750~6016,2~16,6
Ø15,963~7519,3~19,7
Draaimoment
(N•m)
Flare-afmeting A
(mm)
12
3
4
5
2
Flare-vorm
±2
90°
45°
±2
A
R0.4~0.8
3
4
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
3
FXCQ20~125M8V3B
VRV-systeem airconditioner
4PW25081-1D
Page 7
MONTAGEVANDEAFVOERLEIDING
1-1.5
Monteer de afvoerleiding zoals afgebeeld en neem de nodige
maatregelen om condensvorming te voorkomen. Slecht
gemonteerde leidingen kunnen lekken veroorzaken en uiteindelijk
meubilair en andere zaken bevochtigen.
m
1Hangbalk
1.Monteer de afvoerleidingen.
• Zorg ervoor dat de afvoerleiding zo kort mogelijk is en naar
beneden gericht om te voorkomen dat er licht in de leiding blijft.
• De diameter van de afvoerleiding moet minstens even groot zijn
als de diameter van de aansluitleiding (vinylbuis met een nominale
diameter van 25 mm en een buitendiameter van 32 mm).
• Gebruik de meegeleverde afvoerslang en klem. Maak de klem
stevig vast.
•Bevestig de klem zodanig dat de schroefkop zich op minder dan
4 mm afstand bevindt van de slang.
1Metalen klem
2Afvoerslang
3Witte kleefband
(lokaal aan te kopen)
• Isoleer het gedeelte van de afvoerslang dat zich in het gebouw
bevindt.
•Bevestig de afvoerophoogleiding (lokaal aan te kopen) op de
afvoerslang indien de afvoerslang niet voldoende kan afhellen.
Leidingwerk (Raadpleeg figuur 8)
1Plafondtegel
2Ophangbeugel
3Aanpasbaar (310 of minder)
4Afvoerophoogleiding
5Afvoerslang (meegeleverd met de unit)
6Metaalklem (meegeleverd met de unit)
1Sluit de afvoerslang aan op de afvoerophoogleidingen en isoleer
ze.
2Sluit de afvoerslang aan op de afvoeruitlaat van de binnenunit
en maak die vast met behulp van de klem.
Voorzorgsmaatregelen
■Monteer de afvoerophoogleidingen op een hoogte van minder
dan 310 mm.
■Monteer de afvoerophoogleidingen in de juiste hoek tegenover
de binnenunit en op een afstand van maximaal 300 mm van de
unit.
3
21
2.Controleer na het monteren van de leidingen of de afvoer vlot
verloopt.
• Open het deksel van de waterinlaat, voeg geleidelijk 2 liter water
toe en controleer de afvoer.
To evoegen van water: raadpleeg figuur 10.
1Draagbare pomp
2Deksel voor waterinlaat
3Sluiten
4Openen
5Emmer
6Koelleiding
7Waterinlaat
Na het toevoegen van water via de vulinlaat aan de omkasting van de
ventilator dient u het deksel terug te plaatsen in de oorspronkelijke
positie.
De elektrische bedrading is uitgevoerd
Controleer de afvoer tijdens het KOELEN, zoals uitgelegd in het
hoofdstuk "Uitvoeren van een test" op bladzijde 7.
De elektrische bedrading is niet uitgevoerd
■Verwijder het deksel van de schakelkast en sluit de voeding en
de afstandsbediening aan op de klemmen.
Raadpleeg figuur 11.
1Details van klemmen A en B
2Knijper
3Klemmenstrook
4220 V-240 V enkelfasige voeding
5Doos met elektrische onderdelen
6Klemmenstrook voor transmissiebedrading
7Klem B
8Tr ansmissiebedrading
9Gidsplaat
10Voedingsbedrading
11Klem A
12Voedingsklemmenstrook
13Deksel van de doos met elektrische onderdelen
•Druk vervolgens de inspectie/test-toets in op de
afstandsbediening. De unit zal een test uitvoeren. Druk de
keuzetoets voor werking in totdat ventilatie wordt
geselecteerd. Druk vervolgens de aan/uit-toets in. De
ventilator van de binnenunit en de afvoerpomp zullen starten.
Controleer of het water uit de unit is afgevoerd. Druk opnieuw
in om terug te gaan naar de eerste instelling.
TEST
TEST
LET OP
■De meegeleverde afvoerslang moet 75 mm of
minder afhellen zodat er geen bijkomende druk
ontstaat op de condensaansluiting.
■Monteer hangbaren op afstanden tussen de 1 en
1,5 meter om een afhelling van 1:100 te
bekomen.
■Monteer bij het samenkoppelen van meerdere
afvoerleidingen de leidingen zoals weergegeven
in figuur 9. Kies convergerende afvoerleidingen
waarvan de diameter aangepast is aan de
werkingscapaciteit van de unit.
■Alle lokaal aan te kopen onderdelen en materialen en de lokale
bedrading moeten beantwoorden aan de plaatselijke
reglementeringen.
■Gebruik uitsluitend koperen draden.
■Raadpleeg het "Bedradingsschema" bevestigd op de unit voor
de elektrische bedrading van de buitenunit, binnenunits en
afstandsbediening. Raadpleeg de "Montagehandleiding van de
afstandsbediening" voor nadere details over het bevestigen van
de afstandsbediening.
■Een erkend elektricien moet instaan voor de volledige
bedrading.
■Er moet een werkschakelaar worden geïnstalleerd die de
voeding voor het hele systeem kan uitschakelen.
■Dit systeem omvat meerdere binnenunits. Markeer elke
binnenunit als unit A, unit B, enz. Zorg ervoor dat de bedrading
van de klemmenstrook naar de buitenunit en BS-unit met elkaar
overeenstemmen. Als de bedrading en de leidingen tussen de
buitenunit en een binnenunit niet met elkaar overeenstemmen
kan er een storing optreden in het systeem.
MCA: Minimaal opgenomen vermogen in het circuit (A)
MFA: Maximale zekeringsstroom (A)
kW: Nominaal afgegeven vermogen van de ventilatormotor (kW)
FLA: Maximaalstroom (A)
LET OP
Specificaties voor lokale zekeringen en kabels
ModelLokale zekeringenDraadDiameter
FXCQ20~12516 AH05VV-U3G
ModelDraadDiameter
FXCQ20~125Mantelkabel (2)
LET OP
Raadpleeg voor nadere details "Elektrische
gegevens".
Voedingskabel
Lokale
reglementering
Transmissiebedrading
0,75-1,25mm
2
■Raadpleeg voor nadere details "Voorbeeld van
bedrading" op bladzijde 6.
■De maximaal toegestane lengte van de transmissiebedrading tussen binnen- en buitenunits,
en tussen de binnenunit en de afstandsbediening
is als volgt:
• Buitenunit - binnenunit: max. 1000 m (totale
draadlengte: 2000 m)
• Binnenunit - afstandsbediening: max. 500 m
VOORBEELDVANBEDRADINGENINSTELLEN
VANDEAFSTANDSBEDIENING
Aansluiten van de bedrading (Raadpleeg figuur 11)
■Voedingsbedrading
Verwijder het deksel van de schakelkast (1) en sluit de draden
aan op de binnenkant van de voedingsklemmenstrook. Trek
daarbij de binnenste draden door de rubberen mof A en klem de
draden vast met de andere draden met behulp van klem A.
Daarbij moet u de clip van klem A losmaken door erop te
drukken. Bevestig na de aansluiting klem A zoals voorheen.
■Bedrading van de unit en de afstandsbediening
Verwijder het deksel van de schakelkast (2), trek de binnenste
draden door de rubberen mof B en sluit ze aan op de
klemmenstrook voor de transmissiebedrading van de unit.
Voorzorgsmaatregelen
(Raadpleeg figuur 12)
1Klemmenstrook voor de transmissiebedrading van de unit
2Klem
3Tr ansmissiebedrading tussen de units
4Bedrading van de afstandsbediening
5Voedingsbedrading
6Lokaal aan te kopen draden
7Voedingsklemmenstrook
8Aardklem (meegeleverd met de unit)
1Neem de volgende opmerkingen in acht bij het bedraden naar
de voedingsklemmenstrook.
• Sluit geen draden van een verschillende gauge aan op dezelfde
voedingsklem (Losse aansluitingen kunnen oververhitting
veroorzaken).
• Sluit draden met eenzelfde gauge als volgt aan.
2De totale spanning van de dwarsbedrading tussen binnenunits
moet minder dan 12 A bedragen. Tak de leiding buiten de
klemmenstrook van de unit af in overeenstemming met de
normen voor elektrische uitrustingen bij gebruik van een dubbele
voedingskabel met een gauge groter dan 2 mm
De aftakking moet zodanig worden beschermd dat die minstens
even goed is geïsoleerd als de voedingskabel zelf.
3Sluit geen draden met een verschillende gauge aan op dezelfde
aardklem. Losse aansluitingen kunnen de bescherming
aantasten.
4De afstandsbedieningskabels en aansluitdraden van de units
moeten zich op minstens 50 mm afstand bevinden van de
voedingskabel. Anders kan er een storing optreden als gevolg
van elektrische interferentie.
5Raadpleeg de "Montagehandleiding van de afstandsbediening"
die is meegeleverd met de afstandsbediening voor het bedraden
van de afstandsbediening.
6Sluit de voedingskabel nooit aan op de klemmenstrook voor
transmissiebedrading. Dit kan het hele systeem beschadigen.
7Gebruik uitsluitend gespecificeerde draden en sluit die stevig
aan op de klemmen. Let op dat de draden geen externe druk
uitoefenen op de klemmen. De draden moeten zich ook in de
juiste volgorde bevinden zodat ze geen andere uitrusting
belemmeren zoals het openduwen van het servicedeurtje. Zorg
ervoor dat het deksel stevig sluit. Slecht uitgevoerde
aansluitingen kunnen oververhitting veroorzaken of, in het
slechtste geval, kortsluiting of brand.
2
(Ø1,6).
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
5
FXCQ20~125M8V3B
VRV-systeem airconditioner
4PW25081-1D
Page 9
VOORBEELDVANBEDRADING
LOKALEINSTELLING
■Voorzie de voedingskabel van elke unit met een schakelaar en
zekering, zoals in figuur 13.
1Voeding
2Hoofdschakelaar
3Voedingskabel
4Tr ansmissiebedrading
5Schakelaar
6Zekering
7BS-unit alleen bij REYQ
8Binnenunit
9Afstandsbediening
Voorbeeld van een compleet systeem (3 systemen)
Bij gebruik van 1 afstandsbediening voor 1 binnenunit.
(Normale werking.)
(Raadpleeg figuur 14).
Bij groepsbesturing of gebruik van 2
afstandsbedieningen
(Raadpleeg figuur 15).
Bij gebruik van een BS-unit (Raadpleeg figuur 16).
1Buitenunit
2Binnenunit
3Afstandsbediening (Optie)
4Meest stroomafwaarts gelegen binnenunit
5Bij gebruik van 2 afstandsbedieningen
6BS-unit
LET OP
Bij groepsbesturing is het niet nodig om een adres van
een binnenunit aan te duiden. Het adres wordt automatisch ingesteld bij het inschakelen van de voeding.
Voorzorgsmaatregelen
1.Met een enkele schakelaar kunt u de units van hetzelfde
systeem voeden. De schakelaars en werkschakelaars van de
aftakkingen moeten echter zorgvuldig worden geselecteerd.
2.Kies bij groepsbesturing met afstandsbediening een
afstandsbediening die aangepast is aan de binnenunit met de
meeste functies.
3.Aard de uitrusting niet op gasleidingen, waterleidingen en
bliksemafleiders, en voer geen dwarsaarding uit met een
telefoon. Een verkeerd uitgevoerde aarding kan kortsluiting
veroorzaken.
Voer de lokale instelling uit op de afstandsbediening overeenkomstig
de omstandigheden van de installatie.
■De instelling kan gebeuren door het "Modusnummer", "Eerste
codenr." en "Tweede codenr." te veranderen.
■Raadpleeg het hoofdstuk "Lokale instellingen" in de montagehandleiding van de afstandsbediening voor de instelling en
werking.
Samenvatting van lokale instellingen
Modusnr.
(Opmer-
king 1)
10
(20)
12
(22)
Eerste
code-
nr.
0
1
2
3
5
6
0
1
2
3
4
5
9
Beschrijving
van de instelling
Filter met
Filtervervuiling Ernstig/Licht
= Instelling voor
de tijd tussen
2 aanduidingen
van filterreiniging.
(Wanneer het filter
sterk vervuild is, kan
de ingestelde tijd
tussen 2
aanduidingen van
filterreiniging
worden gehalveerd.)
Type filter met lange levensduur
Wijzig de instelling bij gebruik
van een filter met extra lange
levensduur.
Deze instelling is belangrijk voor
de tijd tussen 2 aanduidingen
van filterreiniging (zie 10-0-0X).
Selectie thermostaatsensor
Instelling voor weergave van de
tijd tussen 2 aanduidingen van
filterreiniging
Informatie naar I-manager,
I-touch controller
Thermostaatsensor in
groepbesturing
Outputsignaal X1-X2 van de
optionele KRP1B-printplaatkit
Externe ON/OFF-input
(T1/T2-input) = Instelling als de
geforceerde AAN/UIT-instelling
extern moet gebeuren.
Omschakeling thermostaatdifferentieel = Instelling wanneer
afstandssensor wordt gebruikt.
Ventilatorinstelling wanneer
thermostaat UIT tijdens
verwarming
Differentieel automatische
omschakeling
Automatisch herstarten na
stroomonderbreking
Vast koelen/verwarmen master UitAan——
extra
lange
levens-
duur
Filter met
lange
levens-
duur
Standaard-
filter
Tweede codenr. (Opmerking 2)
01020304
±10.000 uur
±2.500 uur±1.250 uur
Licht
±200 uur±100 uur
Filter met lange
levensduur
Gebruik zowel
de sensor van
de unit (of de
afstandssensor,
indien voorzien)
EN de afstandsbedieningssensor.
(Zie opmerking
5+6)
VerschijntVerschijnt niet ——
Alleen de
waarde van de
sensor van de
unit (of de
waarde van de
afstandssensor,
indien voorzien).
Gebruik alleen
de sensor van
de unit (of de
afstandssensor,
indien voorzien).
(Zie
opmerking 6)
Thermostaat-aan
+ compressor
draait
Geforceerd UIT
1°C0,5°C——
LL
0°C1°C2°C
Uit
wordt vervolgd op de volgende pagina
±5.000 uur
Zwaar
Filter met extra
lange
levensduur
Gebruik alleen
de sensor van
de unit (of de
afstandssensor,
indien voorzien).
(Zie opmerking
5+6)
Waarde van de
sensor zoals
ingesteld
volgens 10-2-0X
of 10-6-0X.
Gebruik zowel
de sensor van
de unit (of de
afstandssensor,
indien voorzien)
EN de afstandsbedieningssensor.
(Zie opmerking
4+5+6)
—WerkingStoring
AAN/UITwerking
Ingestelde
snelheid
Aan——
——
——
Gebruik alleen
de afstandsbedieningssensor.
(Zie opmerking
5+6)
Opmerking 1 : De instelling wordt uitgevoerd in de groepmodus, maar als u het modusnummer tussen haakjes
Opmerking 2 : De fabrieksinstellingen van het Tweede codenr. staan op een grijze achtergrond.
Opmerking 3 : Gebruik alleen in combinatie met de optionele afstandssensor of wanneer de instelling 10-2-03
Opmerking 4 : Als groepbesturing is geselecteerd en de afstandsbedieningssensor moet worden gebruikt,
Opmerking 5 : Als instelling 10-6-02 + 10-2-01 of 10-2-02 of 10-2-03 tegelijk worden ingesteld, dan heeft
Opmerking 6 : Als instelling 10-6-01 + 10-2-01 of 10-2-02 of 10-2-03 tegelijk worden ingesteld, dan heeft bij de
Opmerking 7 : Meer instellingen voor differentieel automatische omschakeling op temperatuur:
Beschrijving
van de instelling
Instelling bereik
luchtstroomrichting
Deze instelling moet worden
veranderd wanneer het bereik
waarbinnen de draaiklep
beweegt moet worden
veranderd.
Werking van afvoerpomp +
vergrendeling bevochtiger
selecteert, kunt u de binnenunits ook afzonderlijk instellen.
wordt gebruikt.
moet u 10-6-02 & 10-2-03 instellen.
instelling 10-2-01, 10-2-02 of 10-2-03 voorrang.
instelling voor groepaansluiting, 10-6-01 voorrang en voor individuele aansluiting heeft 10-2-01,
10-2-02 of 10-2-03 voorrang.
Tweede codenr.054°C
065°C
076°C
087°C
Tweede codenr. (Opmerking 2)
01020304
Bovenste
VoorzienNiet voorzien——
NormaalOnderste—
3.Selecteren van geforceerde uit en aan/uit werking
• Schakel de voeding in en selecteer de werking met de
afstandsbediening.
• Stel de afstandsbediening in op lokale instelling. Raadpleeg voor
nadere details het hoofdstuk "Lokale instelling" in de handleiding
van de afstandsbediening.
• Selecteer bij lokale instelling werkingsnr. 12 en stel vervolgens
het eerste codenr. in op ´1´. Stel dan het tweede codenr. (positie)
in op ´01´ voor geforceerde uit werking of op ´02´ voor
geforceerde aan/uit werking. (De fabrieks-instelling is geforceerd
uit.) (Raadpleeg figuur 20).
■Bij centrale besturing is het noodzakelijk om het groepsnr. aan
te duiden. Raadpleeg voor nadere details de handleiding van
elke als optie verkrijgbare besturing voor centrale besturing.
Besturing met 2 afstandsbedieningen
(2 afstandsbedieningen besturen 1 binnenunit)
■Bij gebruik van 2 afstandsbedieningen moet er een worden
ingesteld op "MAIN" (hoofdafstandsbediening) en de andere op
"SUB" (ondergeschikte afstandsbediening).
Omschakeling hoofd/sub
1.Breng een platte schroevedraaier aan in de uitsparing tussen
het bovenste en onderste gedeelte van de afstandsbediening en
verwijder vanuit de 2 posities het bovenste gedeelte.
(Raadpleeg figuur 17).
(De printplaat van de afstandsbediening is bevestigd op het
bovenste gedeelte van de afstandsbediening)
2.Stel de hoofd/sub-omschakelaar op een van de twee printplaten
van de afstandsbedieningen in op "S". (Raadpleeg figuur 18)
(Laat de schakelaar van de andere afstandsbediening ingesteld
op "M".)
1Printplaat van afstandsbediening
2Fabrieksinstelling
3Slechts een afstandsbediening moet worden gewijzigd
Computerbesturing (geforceerde uit en aan/uit
werking)
1.Draadspecificaties en uitvoeren van de bedrading
• Sluit de ingang van buitenuit aan op de klemmen T1 en T2 van de
klemmenstrook (afstandsbediening naar transmissiebedrading).
DraadspecificatieBeschermde vinylkoord of kabel (tweedradig)
Sectie
LengteMax. 100 m
Externe klem
Contact dat de minimale belasting van 15 V DC,
0,75-1,25 mm
10 mA kan verzekeren
Raadpleeg figuur 19.
1Ingang A
2
MONTAGEVANHETSIERPANEEL
Raadpleeg de montagehandleiding die met het sierpaneel is
meegeleverd.
Na montage van het sierpaneel moet u ervoor zorgen dat er geen
speling is tussen de unit en het sierpaneel.
UITVOERENVANEENTEST
Raadpleeg de montagehandleiding van de buitenunit.
■Het werkingslampje van de afstandsbediening knippert als er
zich een storing voordoet. Controleer de storingscode op het
LCD-scherm om de aard van de storing te bepalen. Uitleg over
de storingscodes vindt u op de sticker "Let op bij onderhoud" op
de schakelkast van de binnenunit.
Voorzorgsmaatregelen
Raadpleeg het label met de storingsdiagnose op de unit mocht er
iets mislopen en de unit niet wil functioneren.
1
2
3
6
5
2.Activering
• De volgende tabel licht de werkingen "geforceerd uit" en "aan/uit"
toe bij ingang A.
Geforceerd uitaan/uit werking
Ingang "aan" stopt de werking
Ingang "uit" maakt besturing
mogelijk
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
Ingang uit ➜ aan zet de unit in werking
(onmogelijk met afstandsbedieningen)
Ingang aan ➜ uit schakelt de unit uit
met de afstandsbediening
7
1Afvoerpomp (ingebouwd): voert condenswater af uit de kamer
tijdens het koelen
2Luchtstroomklep (aan de luchtuitlaat)
3Luchtuitblaas
4Afstandsbediening
5Luchtinlaat
6Luchtfilter (in het aanzuigrooster)
VRV-systeem airconditioner
4
FXCQ20~125M8V3B
4PW25081-1D
Page 11
ONDERHOUD
BELANGRIJK
■HET ONDERHOUD MAG UITSLUITEND WORDEN GEDAAN
DOOR EEN ERKEND SERVICETECHNICUS.
■SCHAKEL ALLE VOEDINGSCIRCUITS UIT VOORALEER DE
KLEMONDERDELEN TE BEHANDELEN.
■GEBRUIK GEEN WATER OF LUCHT WARMER DAN 50°C
VOOR HET REINIGEN VAN DE LUCHTFILTERS EN BUITENPANELEN.
Reinigen van het luchtfilter
Reinig het luchtfilter als "" (REINIGINGSTIJD VOOR HET
LUCHTFILTER) op het scherm verschijnt.
Reinig het luchtfilter vaker als de unit is gemonteerd in een ruimte
waar de lucht sterk vervuild is. (Reinig het luchtfilter in principe om de
zes maanden).
Vervang het luchtfilter als het vuil niet meer te verwijderen is.
(Vervangfilters zijn als optie verkrijgbaar).
1.Open het aanzuigrooster.
Neem het aanzuigrooster aan een kant vast en open het door
het rooster naar uzelf toe te trekken terwijl u het ophoudt.
4.Bevestig het luchtfilter.
Druk langs de gids naar boven terwijl de pijl van het luchtfilter
naar boven wijst.
Vervang het luchtfilter door in omgekeerde zin de procedure te
volgen voor verwijdering van het filter.
5.Sluit het luchtaanzuigrooster.
Raadpleeg punt 1.
6.Druk na het inschakelen van de voeding de TERUGSTEL-
TOETS VOOR FILTERREINIGING in.
Het scherm "REINIGINGSTIJD VOOR HET LUCHTFILTER"
verdwijnt.
(Raadpleeg voor nadere details de gebruiksaanwijzing van de
buitenunit.)
LET OP
Verwijder het luchtfilter niet, tenzij om het te reinigen.
Onnodige behandeling kan het luchtfilter beschadigen.
LET OP
Laat het aanzuigrooster niet los bij het sluiten of
openen. Anders zal het rooster weer dichtspringen.
2.Verwijder de luchtfilters.
Druk met beide handen op het werkingsgedeelte van het
luchtfilter in de richting aangeduid met de pijl. Verwijder de
knijpers van het luchtfilter en neem het er horizontaal uit.
3
2
1
1Knijper
2Werkingsgedeelte
3Luchtfilter
Reinigen van de luchtuitlaat en buiten-panelen
■Reinig dit met een zachte doek.
■Gebruik water of een niet-bijtend schoonmaakmiddel als de
vlekken moeilijk te verwijderen zijn.
LET OP
■Gebruik geen benzine, benzeen, verdunner,
poetspoeder of vloeibaar insectendodend middel.
Dit kan immers verkleuring of vervorming
veroorzaken.
■Zorg ervoor dat de binnenunit niet nat raakt. Dit
kan kortsluiting of brand veroorzaken.
■Reinig het luchtaanzuigrooster als het gesloten is.
VEREISTENVOORHETOPRUIMEN
Het ontmantelen van de unit, behandelen van het koelmiddel, olie en
andere onderdelen moet gebeuren in overeenstemming met de
relevante lokale en nationale reglementeringen.
3.Reinig het luchtfilter.
Gebruik een stofzuiger of was het luchtfilter met water.
Gebruik een zachte borstel en een niet-bijtend schoonmaakmiddel als het luchtfilter erg vervuild is.
Droog het luchtfilter af en laat het drogen in de schaduw.