Wat te doen bij onderhoud....................................................................... 24
Vereisten bij het opruimen....................................................................... 24
LEES AANDACHTIG DEZE HANDLEIDING VOORALEER
DE UNIT OP TE STARTEN. GOOI DEZE HANDLEIDING
NIET WEG MAAR BEWAAR ZE IN UW ARCHIEF VOOR
LATERE RAADPLEGING.
NLEIDING
I
Deze gebruiksaanwijzing heeft betrekking op bedrijfsklare luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen van de EWYQ-DAYN-reeks van
Daikin. Deze units zijn ontworpen voor buitenmontage en voor koelen verwarmingstoepassingen. Voor airconditioningdoeleinden kunt u
de EWYQ-units combineren met ventilator-convectoren of luchtbehandelingsunits van Daikin. Ze zijn ook geschikt voor de
watertoevoer bij industriële koeling.
Deze handleiding is samengesteld om een juiste werking en
onderhoud van de unit te verzekeren. U vindt er informatie in over het
optimaal gebruik van de unit en over de procedure bij eventuele
problemen. Deze unit is uitgerust met beveiligingen maar deze zullen
niet noodzakelijk alle problemen als gevolg van verkeerd gebruik of
slecht onderhoud voorkomen.
Raadpleeg uw plaatselijke Daikin-dealer indien u het probleem niet
zelf kunt oplossen.
Vooraleer u de unit voor het eerst opstart moet u er zeker
van zijn dat deze correct is gemonteerd. Daarom is het
noodzakelijk om eerst de montagehandleiding zorgvuldig
door te nemen die is meegeleverd met de unit, evenals de
aanbevelingen opgesomd onder het punt "Controle vóór
eerste opstart" op pagina 7.
Bedrijfsklare luchtgekoelde
ijswaterkoelgroepen
Technische specificaties
Algemeen EWYQ
Afmetingen HxBxD
(1)
(mm)
Gebruiksaanwijzing
080100130
2311x2000x2631
Gewicht
• machinegewicht
• bedrijfsgewicht
(kg)
140014501550
(kg)
141514651567
Aansluitingen
• in- en uitlaat voor gekoeld water
•verdamperafvoer
Intern watervolume
3" Øuitw.3" Øuitw.3" Øuitw.
1/2" G1/2" G1/2" G
(l)
151517
Expansievat (alleen voor
OPSP, OPTP en OPHP)
•volume
•voordruk
Veiligheidsklep watercircuit
(bar)
(bar)
(l)
353535
1,51,51,5
3,03,03,0
Pomp (alleen voor OPSP)
• type
• model (standaard)
Compressor
Type
TP 50-240/2 TP 50-240/2 TP 65-230/2
Ver ticale lijnpomp
semi-hermetische scrollcompressor
Aantal x type2x SJ180-4 2x SJ240-4 4x SJ161-4
Snelheid
Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyoto-protocol vallen.
Koelmiddeltype:R410A
(1)
GWP
waarde:1975
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
Afhankelijk van de Europese of lokale wetgeving kunnen periodieke inspecties voor koelmiddellekken vereist zijn. Voor meer informatie, gelieve
contact op te nemen met uw plaatselijke dealer.
B
ESCHRIJVING
De luchtgekoelde EWYQ-ijswaterkoelgroepen zijn verkrijgbaar in 8 standaardgrootten.
1
14
31
15
32
2
23
1717
EWYQ080~150EWYQ180+210
1000
1000
12001200
3000
5
6
24
3000
16
19
4
26
31
25
7
27
EWYQ230+250
10001000
12001200
414120223 2232141718
3000
1000
22
11
13
30
37
39
1000
12001200
35
33336
1521243232
2834 2110 9401
Afbeelding - Hoofdonderdelen
Verdamper (in koelstand) of condensor
(in verwarmingsstand)
Condensor (in koelstand) of verdamper
(in verwarmingsstand)
4Compressor15Te r ugslagklep27Vulpoort(*)Standaard (A) of
5Vloeistofreservoir16Condensor28Afvoerpoort
64-wegsklep17Sensor voor
7Te rugslagklep30ManometerBTweedruksveiligheidsklep
omgevingstemperatuur
8Aanzuigafsluiter (optie)18Ventilator31OntluchtingCAlleen voor EWYQ180+210-units
9Persafsluiter (optie)19Hogedruksensor32BuffertankDOptie
Naarmate het koelmiddel door de unit circuleert treden er wijzigingen
op in de toestand of conditie. Deze wijzigingen worden veroorzaakt
door de volgende hoofdonderdelen:
■Compressor
De compressor (M*C) werkt als een pomp en doet het koelmiddel circuleren in het koelmiddelcircuit. Het comprimeert het
koelmiddelgas dat uit de verdamper komt tegen een drukniveau
dat de verdichting in de condensor goed mogelijk maakt.
■Condensor (in koelstand) of verdamper (in verwarmingsstand)
De condensor zet het koelmiddel om van een gas in een
vloeistof. De warmte verkregen door het gas in de verdamper
wordt door de condensor uitgeblazen in de omgevingslucht en
de damp wordt omgezet in vloeistof.
■Vloeistofreservoir
Het vloeistofreservoir voorkomt dat de plaatwarmtewisselaar in
de verwarmingsstand wordt overstroomd met vloeistof door een
groot verschil tussen de volumes van de pijpenbundel en de
plaatwarmtewisselaar.
■Filter/droger
Het filter achter de condensor verwijdert kleine partikels uit het
koelmiddel om schade aan de compressor en de expansieklep
te voorkomen.
De droger verwijdert het water uit het systeem.
■Expansieklep
De vloeistof stroomt via een expansieklep uit de condensor in de
verdamper. Deze expansieklep brengt het vloeibare koelmiddel
op een drukniveau waarbij het gemakkelijk verdampt in de
verdamper.
Gebruiksaanwijzing
4
■4-wegsklep
De 4-wegsklep draait de koelmiddelstroom in de unit om bij het
overschakelen van koelen naar verwarmen.
■Verdamper
De verdamper moet voornamelijk warmte onttrekken uit het
water dat erdoor vloeit. Dit is mogelijk door het vloeibare
koelmiddel, dat uit de condensor komt, om te zetten in een gas.
■Te r ugslagklep
De terugslagklep voorkomt dat het koelmiddel in de verkeerde
richting stroomt.
■Aansluiting van waterinlaat/-uitlaat
De aansluitingen van de waterinlaat en -uitlaat maken een
eenvoudige aansluiting mogelijk van de unit op het watercircuit
van de luchtbehandelingsunit of de industriële uitrusting.
Beveiligingen
De unit is uitgerust met drie soorten beveiligingen:
1Algemene beveiligingen
Algemene beveiligingen schakelen alle circuits uit en leggen de
volledige unit stil. Daarom moet u nadat een algemene beveiliging werd geactiveerd de unit opnieuw manueel inschakelen.
2Beveiligingen van het circuit
Beveiligingen van het circuit schakelen het circuit uit dat ze
beveiligen terwijl de andere circuits in werking blijven.
3Beveiligingen van de onderdelen
Beveiligingen van onderdelen schakelen het onderdeel dat zij
beveiligen uit.
Hieronder volgt een overzicht van alle beveiligingen.
■Overstroomrelais
■ Overstroomrelais voor compressoren (alleen voor SJ161-4)
(beveiliging van het circuit)
Het overstroomrelais beschermt de compressormotor bij een
overbelasting, fasestoring of te lage spanning.
■ Overstroomrelais voor ventilatoren (beveiliging van een
onderdeel)
Het overstroomrelais beschermt de ventilatormotoren bij
overbelasting, fasestoring of te lage spanning.
■ Overstroomrelais voor pomp (algemene beveiliging)
Het overstroomrelais beschermt de pomp bij overbelasting,
fasestoring of te lage spanning.
Als de overstroomrelais geactiveerd zijn, moeten zij worden
gereset in de schakelkast, waarna ook de controller manueel
moet worden gereset.
De overstroomrelais zijn ingesteld in de fabriek en
mogen niet worden gewijzigd.
■Thermische beveiliging van de compressor SJ161-4
(beveiligingen van de onderdelen)
Compressor SJ161-4 is uitgerust met een interne beveiliging
tegen overbelasting van de motor om de unit te beschermen
tegen een te hoge spanning of temperatuur als gevolg van
overbelasting, lage koelmiddelstroming of faseverlies. De
compressor wordt uitgeschakeld en begint automatisch weer te
werken zodra de temperatuur weer normaal is. De controller
detecteert dit niet.
■Compressor SJ180-4 elektronische beveiligingmodule
(beveiliging van het circuit)
Compressor SJ180-4 is uitgerust met een elektronische
beveiligingsmodule voor een efficiënte en betrouwbare bescherming tegen oververhitting, overbelasting en faseverlies. De
controller detecteert dat de compressor wordt uitgeschakeld. De
controller moet manueel worden gereset. De compressor is
intern beveiligd tegen faseomkering.
■Compressor SJ240-4 en SJ300-4 elektronische beveiligingsmodules (beveiliging van het circuit)
Compressor SJ240-4 en SJ300-4 zijn uitgerust met een elektronische beveiligingsmodule voor een efficiënte en betrouwbare
bescherming tegen oververhitting, overbelasting, faseverlies en
faseomkering. De controller detecteert dat de compressor wordt
uitgeschakeld. De controller moet manueel worden gereset.
■Fasebeveiliging (algemene beveiliging)
De fasebeveiligingen voorkomen dat de unit wordt gebruikt met
omgekeerde fase. Als de unit niet start dient u twee fasen van
de voeding om te keren.
■Stromingsschakelaar (algemene beveiliging)
De unit is beveiligd met een stromingsschakelaar (S1L).
Als de waterstroming lager wordt dan de minimaal toegestane
waterstroming, schakelt de stromingsschakelaar de unit uit.
Zodra de waterstroming weer zijn normale niveau heeft bereikt,
wordt de beveiliging automatisch gereset, maar de controller
moet u nog altijd manueel resetten.
■Thermische beveiligingen voor de uitlaat (beveiligingen van het
circuit)
De unit is uitgerust met thermische beveiligingen voor de uitlaat
(R*T). Deze beveiligingen worden in werking gesteld als de
temperatuur van het koelmiddel dat de compressor verlaat te
hoog wordt. Zodra de watertemperatuur aan de uitlaat weer
normaal is, moet de controller manueel worden gereset.
■Vorstbeveiliging (algemene beveiligingen)
De vorstbeveiliging voorkomt dat het water in de verdamper
tijdens de werking bevriest.
■ Wanneer de temperatuur van het uitlaatwater te laag is,
schakelt de controller de compressoren uit. Zodra de temperatuur weer normaal is, wordt de controller automatisch
gereset.
■ Wanneer de temperatuur van het koelmiddel te laag is,
schakelt de controller de unit uit. Zodra de koelmiddeltemperatuur weer normaal is, moet de controller manueel
worden gereset.
■Lagedrukbeveiliging (beveiligingen van het circuit)
Als de aanzuigdruk van een circuit te laag is, schakelt de
controller van het circuit het circuit uit. Zodra de druk weer zijn
normale niveau heeft bereikt, kan de beveiliging via de controller
worden gereset.
■Drukveiligheidsklep (algemene beveiligingen)
De veiligheidsklep wordt in werking gesteld als de druk in het
koelmiddelcircuit te hoog wordt. Als dit gebeurt, moet u de unit
uitschakelen en uw plaatselijke dealer raadplegen.
■Ver mindering wegens hoge druk (circuitbeveiliging)
De vermindering wegens hoge druk voorkomt dat de hoge druk
te hoog wordt zodat de hogedrukschakelaar zou worden
geactiveerd.
Wanneer de hoge druk te hoog is, schakelt de controller de
compressor uit. De controller wordt automatisch gereset zodra
de druk weer normaal is.
■Hogedrukschakelaar (beveiligingen van het circuit)
Elk circuit is beveiligd door een hogedrukschakelaar (S*PH) die
de condensordruk (druk aan de compressoruitlaat) meet.
Wanneer de druk te hoog wordt, wordt de drukschakelaar
geactiveerd en stopt het circuit.
Zodra de druk weer zijn normale niveau heeft bereikt, wordt de
beveiliging automatisch gereset, maar de controller moet u nog
altijd manueel resetten.
De instelling van de schakelaar gebeurt in de fabriek en mag
niet worden gewijzigd.
■Beveiligingsfunctie van de compressor
De beveiligingsfunctie van de compressor beschermt de
compressor tegen werking buiten het werkingsbereik wanneer
hij in de verwarmingsstand draait.
Als de hoge- en lagedruktemperatuurwaarden buiten het
werkingsbereik liggen, schakelt de controller de compressor uit.
De controller wordt automatisch gereset zodra de lage- en
hogedruktemperatuurwaarden weer normaal zijn.
Gebruiksaanwijzing
5
Bedrijfsklare luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
EWYQ080~250DAYN
4PW35558-1B
Interne bedrading - Tabel met onderdelen
Raadpleeg het intern bedradingsschema dat met de unit is meegeleverd. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
A01P...................... Printplaat uitbreiding
A02P.............**...... Printplaat communicatie (alleen voor optie
Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar op het voedingspaneel van de unit uitgeschakeld is.
Controleer na de installatie van de unit de volgende punten vooraleer
de stroomonderbreker in te schakelen:
1Lokale bedrading
Zorg ervoor dat de lokale bedrading tussen het lokale voedingspaneel en de unit is uitgevoerd overeenkomstig de instructies
vermeld in de montagehandleiding, de bedradingsschema's en
de Europese en nationale reglementeringen.
2Zekeringen of beveiligingen
Controleer of het type en de grootte van de zekeringen of de
lokaal gemonteerde beveiligingen overeenstemmen met de
vereisten vermeld in de montagehandleiding. Zorg ervoor dat er
geen zekering of beveiliging is overgeslagen.
3Aarding
Zorg ervoor dat de aardkabels correct zijn aangesloten en de
aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
4Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde elektrische componenten in de schakelkast zichtbaar zijn.
5Bevestiging
Controleer of de unit correct gemonteerd is om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
6Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde onderdelen of platgedrukte leidingen.
7Koelmiddellek
Controleer de binnenkant van de unit op koelmiddellekken.
Raadpleeg uw plaatselijke dealer als er een koelmiddellek is.
8Olielek
Controleer de compressor op olielekken. Raadpleeg uw plaatselijke dealer als er een olielek is.
9Afsluiters
Open de vloeistofzijdige, pers- en aanzuigafsluiters (indien
voorzien) volledig.
10 Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit niet
belemmerd is door papier, karton of iets anders.
Gebruiksaanwijzing
7
11 Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel.
De spanning moet overeenkomen met de spanning op het
identificatieplaatje van de unit.
12 Wateraansluiting
Controleer het waterleidingsysteem en de circulatiepompen.
Watertoevoer
Vul de waterleidingen en houd hierbij rekening met het minimum door
de unit vereiste volume water. Raadpleeg de "montagehandleiding".
Zorg ervoor dat de waterkwaliteit beantwoordt aan de normen
vermeld in de montagehandleiding.
Ontlucht het systeem op de hoogste punten van het systeem en controleer de werking van de circulatiepomp en de stromingsschakelaar.
Bedrijfsklare luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
EWYQ080~250DAYN
4PW35558-1B
Voedingsaansluiting en carterverwarming
ªÒµ®
†Úæ∂Ï
WERKING
Om beschadiging van de compressor te voorkomen, dient
u de carterverwarming ten minste 6 uur vóór het
opstarten van de compressor in te schakelen als de unit
gedurende een lange periode niet heeft gefunctioneerd.
Procedure voor het inschakelen van de carterverwarming:
1Schakel de stroomonderbreker in op het lokaal voedingspaneel.
Zorg ervoor dat de unit in de "OFF"-stand staat.
2De carterverwarming wordt automatisch ingeschakeld.
3Controleer de voedingsspanning op de voedingsklemmen L1,
L2 en L3 met behulp van een voltmeter. De spanning moet
overeenkomen met de spanning op het identificatieplaatje van
de unit. Als de voltmeter een spanning aangeeft die niet ligt
binnen het bereik vermeld in de technische gegevens, moet u de
lokale bedrading controleren en indien nodig de voedingskabels
vervangen.
4Controleer of de carterverwarming opwarmt.
Na 6 uur is de unit klaar voor gebruik.
Algemene aanbevelingen
Neem de onderstaande aanbevelingen door vooraleer u de unit
inschakelt:
1Sluit alle servicepanelen van de unit nadat de volledige
installatie en alle vereiste instellingen zijn uitgevoerd.
De EWYQ-units zijn uitgerust met een digitale controller (achter het
servicepaneel) die een gebruikersvriendelijke instelling, gebruik en
onderhoud van de unit toelaat.
Dit gedeelte van de handleiding heeft een praktijkgerichte, modulaire
structuur. Behalve het eerste onderdeel, dat een kort overzicht biedt
van de controller zelf, behandelt elk onderdeel of subonderdeel een
specifieke instelling die u met de unit kunt uitvoeren.
Afhankelijk van de unit, bevat het systeem één of twee koel-/
verwarmingscircuits. EWYQ130~250-units bestaan uit twee circuits,
terwijl EWYQ080+100-units er slechts één hebben. Deze circuits
worden gewoonlijk C1 en C2 genoemd in de hiernavolgende
omschrijvingen. Dit betekent dat alle informatie over circuit 2 (C2)
niet geldt voor EWYQ080+100-units.
Digitale controller
Gebruikersinterface
De digitale controller bestaat uit een alfanumeriek scherm, toetsen
met een symbool om op te drukken en een aantal controlelampjes.
■Digitale controller en digital afstandsbediening (EKRUPG)
2De servicepanelen van de schakelkast mogen enkel worden
geopend in geval van onderhoud door een erkend elektricien.
3Wanneer u vaak aan de digitale controller moet kunnen,
installeert u best een digitale afstandsbediening in optie
(EKRUPG).
4Schakel de voeding tijdens de winter nooit uit; zoniet kan de
verdamper bevriezen (wanneer OP10 is geïnstalleerd) de lcdschermen van de digitale controller beschadigd geraken.