Deze handleiding is bedoeld voor erkende, geschoolde vaklieden die door hun opleiding en vakkennis ervaring hebben met het op
deskundige wijze monteren en inbedrijfstellen van zonne-energiesystemen.
Alle taken die nodig zijn om het systeem te monteren, in bedrijf te stellen, te bedienen en in te stellen staan in deze en tevens ook
geldende installatie- en gebruiksaanwijzingen beschreven. De handleidingen zijn met de desbetreffende componenten meegeleverd.
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u begint te monteren en in bedrijf te stellen, of voorafgaand aan het uitvoeren van
werkzaamheden aan de verwarmingsinstallatie.
Eveneens toepasselijke documenten
Bij de configuratie met de lucht-water-warmtepomp EKHBH*/EKHBX* (druksysteem ):
– Regel- en pompunit voor zonne-energie-installaties (druksysteem) EKSR3PA/EKSRDS1A.
– Zonne-energietoevoeging voor lucht-water-warmtepompsysteem KKSOLHWAV1.
– Proceswatertank voor lucht-water-warmtepomp EKHWE*/EKHWS*.
Bij de configuratie met de lucht-water-warmtepomp EKHBRD*(drukloos systeem ):
– Regel- en pompunit voor zonne-energie-installaties (drukloos systeem) EKSRPS3.
– Boilers voor lucht-water-warmtepompen EKHWP300/500A.
Mocht koppeling plaatsvinden met externe warmtebronnen of voorraadvaten, welke niet bij de levering zijn inbegrepen, dan zijn
de desbetreffende handleidingen voor het installeren en bedienen van toepassing.
1.2Veiligheidsaanduidingen en verklaring van symbolen
Betekenis van de waarschuwingen
In deze handleiding zijn de waarschuwingen ingedeeld naar de ernst van het gevaar en de kans dat een dergelijk gevaar zich
voordoet.
GEVAAR!
Wijst op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Het negeren van de waarschuwing leidt tot ernstig letsel of de dood.
WAARSCHUWING!
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Het negeren van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
LET OP!
Wijst op een mogelijk schadelijke situatie.
Het negeren van deze waarschuwing kan leiden tot materiële schade of tot milieuschade.
Installatiehandleiding
4
Dit pictogram duidt op een tip en nuttige informatie voor de gebruiker. Het is dus geen waarschuwing voor mogelijke gevaren.
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 5
1 x Veiligheid
Speciale waarschuwende symbolen
Enkele soorten gevaren worden door speciale symbolen aangegeven:
Elektrische spanning Gevaar voor brandwonden
Geldigheid
Deze gebruiksaanwijzing geldt specifiek voor de Platdakmontage zonnecollectoren van het collectorveld. Voor andere montagewijzen (montage op of in het dak) gelden de gebruiksaanwijzingen voor de desbetreffende montagewijze. Voor de buisleidingmontage en inbedrijfstelling moet de bedienings- en installatiehandleiding van de betreffende regel- en pompunit in acht worden
genomen.
Geldt alleen voor het drukloze systeem (Drain Back). Geldt alleen voor het druksysteem.
Aanwijzingen voor handelingen
• Aanwijzingen voor te verrichten handelingen worden getoond in de vorm van een lijst. Als u handelingen in een bepaalde
volgorde moet uitvoeren, dan zijn die handelingen genummerd.
Resultaten van een handeling worden met een pijl aangeduid.
1.3Voorkomen van gevaren
De DAIKIN Zonne-energie-installatie worden gebouwd volgens de nieuwste technieken en erkende technische regels. Desondanks
kan bij ondeskundig gebruik lichamelijk letsel en materiële schade ontstaan. Om gevaren te vermijden, de DAIKIN Zonne-energieinstallatie alleen monteren en gebruiken:
– conform het beoogde gebruik en mits de regelaars in onberispelijke staat verkeren,
– als u zich bewust bent van de veiligheidsaspecten en de mogelijke gevaren.
Dit veronderstelt dat u de inhoud van deze handleiding, de toepasselijke voorschriften met betrekking tot het voorkomen van
ongevallen en de erkende veiligheidstechnische en arbeidsgeneeskundige regels kent en naleeft.
1.4Doelmatig gebruik
De DAIKIN Zonne-energie-installatie mag alleen worden gebruikt voor warmwatervoorziening en ter ondersteuning van waterverwarmingssystemen door zonne-energie. U mag de DAIKIN Zonne-energie-installatie uitsluitend in overeenstemming met de aanwijzingen in deze handleiding (laten) monteren, aansluiten en inbedrijfstellen.
Elk ander gebruik geldt als niet-beoogd. In dat geval is de gebruiker zelf aansprakelijk voor eventuele schade.
Het beoogde gebruik veronderstelt ook het naleven van de vereisten ten aanzien van onderhoud en inspectie. Vervangende onderdelen moeten voldoen aan de door de fabrikant vastgelegde technische eisen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij originele vervangende
onderdelen.
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
5
Page 6
1 x Veiligheid
1.5Veiligheidsaanwijzingen
Werkzaamheden op het dak
• Montagewerkzaamheden op het dak mogen uitsluitend door erkende en geschoolde vaklui (cv-installateurs, dakdekkers enz.)
en m.b.v. geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen worden uitgevoerd. Ze moeten hierbij alle geldende veiligheidsvoorschriften voor dakwerken in acht nemen.
• Borg alle montagematerialen en gereedschap tegen vallen.
• Voorts moeten ze de zone onder het dakoppervlak ontoegankelijk maken voor onbevoegden.
Handel als volgt voorafgaand aan werkzaamheden aan het verwarmingsysteem
• Uitsluitend erkende en opgeleide verwarmingsmonteurs mogen werkzaamheden uitvoeren aan het verwarmingsysteem (zoals
installeren, aansluiten en eerste inbedrijfstelling).
• Schakel voorafgaand aan alle werkzaamheden aan de verwarminginstallatie de hoofdschakelaar uit en borg die tegen
onbedoeld inschakelen.
Elektrische installatie
• De elektrische installatie mag uitsluitend door opgeleide elektrotechnici worden uitgevoerd en met inachtneming van de
geldende richtlijnen m.b.t. elektrotechniek en de voorschriften van de bevoegde stroomleverancier.
• Vergelijk vóór het aansluiten van de netvoeding, de op het typeplaatje van de verwarmingsinstallatie vermelde netspanning
(230 V, 50 Hz) met die van de voeding.
• Scheid de voeding alvorens werkzaamheden aan onder spanning staande onderdelen uit te voeren (schakel de hoofdschakelaar en de zekering uit en borg deze tegen onbedoeld herinschakelen).
• Breng - na het voltooien van de werkzaamheden - toestelbekleding en onderhoudsroosters onmiddellijk weer aan.
Instructies geven aan de gebruiker
• Instrueer de gebruiker hoe deze het zonnesysteem moet bedienen en kan inspecteren alvorens u dit zonne-energiesysteem aan
hem overdraagt.
• Overhandig de gebruiker de technische documenten (dit document en alle andere geldige documenten) en wijs de gebruiker er
op, dat deze documenten altijd beschikbaar en in de onmiddellijke omgeving van het apparaat dienen te worden bewaard.
• Documenteer de overdracht door samen met de gebruiker het bijgevoegde installatie- en instructieformulier in te vullen en te
ondertekenen.
Installatiehandleiding
6
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 7
2Productbeschrijving
2.1Opbouw en onderdelen van de Zonne-energie-installatie (drukloos systeem)
2 x Productbeschrijving
1Aansluitingsleiding koud water
2Drinkwater (warm) verdeelleiding
3Warmtewisselaar uit roestvrij stalen golfbuizen voor drinkwater
(warm)
4Warmtewisselaar uit roestvrij stalen golfbuizen voor
verwarmingsinstallatie (opslagtank)
5Dompelhuls voor boiler-, retourtemperatuursensor
6Vulpeilindicator
7Vul- en leegloopkraan
8Zonne-energie-installatie-R3-regeling
9Zonne-energie-installatie-retourleiding
Afb. 2-1Standaardopbouw van een Zonne-energie-installatie (weergegeven in het DrainBack-systeem )
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
7
Page 8
2 x Productbeschrijving
2.2Beknopte beschrijving
De DAIKIN Zonne-energie-installatie is een thermisch zonne-energiesysteem voor warmwatervoorziening en ter ondersteuning van
de verwarmingsinstallatie.
Hij bestaat uit meerdere, vrijwel geheel voorgemonteerde componenten. Dankzij de stekkertechniek en een grote mate van prefabricatie kan het systeem snel en eenvoudig worden gemonteerd.
Tenzij anders aangegeven, worden de componenten niet meegeleverd en moeten apart worden besteld.
Elektronische regeling
De volledig elektronische Zonne-energie-installatie R3-regeling zorgt voor een optimaal gebruik van zonnewarmte (waterverwarming, ondersteuning van de verwarmingsinstallatie) en naleving van alle aspecten van de werkingsveiligheid. Alle parameters
die een comfortabel gebruik garanderen, zijn al af-fabriek ingesteld.
Het drukloze systeem (Drain Back) mag alleen met de regel- en pompeenheid EKSRPS3, de lucht-waterwarmtepomp EKHBRD*, de warmwaterboiler EKHWP* en de daarmee overeenkomende componenten
(hoofdstuk 2.3 en 2.4) worden gebruikt.
Het onder druk staande systeem mag alleen met de pompeenheid EKSR3PA, het drukstation EKSRDS1A,
de plaatwarmtewisselaar EKSRPWT1, met de warmtepomp EKHBH* of EKHBX*, de aansluitingsset voor zonneenergiesystemen EKSOL, de warmwaterboilers EKHWE/EKHWS en de daarmee overeenkomstige componenten
(hoofdstuk 2.3 en 2.5) worden gebruikt.
2.3Systeemcomponenten voor alle systemen
Platte collectoren met hoge capaciteit
EKSV26P
– H x B x D: 2.000 x 1.300 x 85 mm, gewicht: ca. 42 kg
EKSH26P
– H x B x D: 1.300 x 2.000 x 85 mm, gewicht: ca. 42 kg
Collectormontagerails FIX-MP
FIX-MP130
– voor een EKSV26P-vlakplaatcollector
FIX-MP200
– voor een EKSH26P-vlakplaatcollector
Bestaande uit:
6a2x montagerail
6b2x collectorborghaak
Afb. 2-2Platte collector
Installatiehandleiding
8
Afb. 2-3FIX-MP
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 9
Collectorverbinding Zonne-energie-installatie
FIX-VBP
Bestaande uit:
7a2x dubbel schaarblokje voor het bevestigen van de collector
7b2x montageprofielverbinder
7c2x compensator om de collector te verbinden met de
montageaansluiting
2 x Productbeschrijving
Afb. 2-4FIX-VBP
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
9
Page 10
2 x Productbeschrijving
2.4Systeemcomponenten voor het drukloze systeem
Collectoraansluitset en dakdoorvoer voor tegenoverliggende aansluiting
8lInzetstuk voor losmaakgereedschap (Ø 18 mm)
8m Inzetstuk voor losmaakgereedschap (Ø 15 mm)
8nGreep voor losmaakgereedschap
8oInstallatiehandleiding
8pBijlage
8qKabelverbindingsarmatuur
8rDoorvoer voor plat dak CON F
8sHT-Armaflex ø18x13
8tHT-Armaflex ø22x13 UV-bestand
8uBijlage
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
EKSV26P/EKSH26P
Page 11
Dakdoorvoer CON FE
CON FE
Bestaande uit:
8rDoorvoer voor plat dak CON F
8vDichtingsluiting voor kabelkoppeling M40
8w Dichtingsluiting voor kabelkoppeling M16
8xDichtingsluiting voor kabelkoppeling M32
Verbindingsleidingen CON 15 en CON 20
CON 15, L=15 m
en
CON 20, L=20 m
Verbindingsleidingen tussen collectorveld en EKSRPS3
(thermisch geïsoleerde aanvoer- en retourleiding (Al-PEX-verbindingsbuis) met geïntegreerde sensorkabel).
2 x Productbeschrijving
Afb. 2-6CON FE
Verlengingssets voor verbindingsleiding CON X
CON X 25, L=2,5 m
CON X 50, L=5 m
CON X 100, L=10 m
Warmtegeïsoleerde aanvoer- en retourleiding met geïntegreerde
sensorkabel, zadelklemmen en verbindingsknelkoppelingen.
Afb. 2-7CON 15/CON 20
Afb. 2-8CON X (optioneel)
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
11
Page 12
2 x Productbeschrijving
Verlengingsset voor aanvoerleiding CON XV
CON XV 80, L=8 m
UV-bestendige, warmtegeïsoleerde aanvoerleiding met geïntegreerde sensorkabel, zadelklemmen, kabelverbindingsarmatuur
en verbindingsknelkoppeling.
Draagschaalset voor verbindingsleidingen CON 15 en CON 20
TS, L=1,20 m
Draagschalen om verbindingsleidingen CON 15 en CON 20 te
leggen, met constant verval (voorkomen van waterophopingen).
Bestaande uit:
– 5x draagschaal
Afb. 2-9CON XV (optioneel)
2.5Systeemcomponenten voor het druksysteem
Collector-aansluitset
EKSRCP
Bestaande uit:
– Montagemateriaal voor collector en verbindingsleiding
buisklemmen)
– UV-bestendige warmte-isolatie voor buiten (2 m)
– 1x collectortemperatuursensor
– 2x eindstop
– 2x collectoraansluitbochten met snijringmoffen voor het
aansluiten van een verbindingsbuis (Cu Ø 22 mm)
Afb. 2-10 TS (optioneel)
Afb. 2-11 EKSRCP
Installatiehandleiding
12
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 13
2 x Productbeschrijving
Verbindingsleidingen CON 15 P16 en CON 15 P20
CON 15P16, L=15 m
Thermisch geïsoleerde roestvrij stalen golfbuisleiding voor
onder druk staande zonne-energiesystemen met geïntegreerde
sensorleiding (nominale maat DN 16).
Voor systemen tot 3 vlakplaatcollectoren en een leidingslengte
tot 25 m.
CON 15P20, L=15 m
Thermisch geïsoleerde roestvrij stalen golfbuisleiding voor
onder druk staande zonne-energiesystemen met geïntegreerde
sensorleiding (nominale maat DN 20).
Voor systemen tot 5 vlakplaatcollectoren en een leidingslengte
tot 25 m.
Aansluitingsset onder druk staand zonne-energiesysteem CON CP16 en CON CP20
CON CP16
Om de leiding van het onder druk staand zonne-energiesysteem
(nominale maat DN 16) te verbinden met de collectoraansluitingsset EKSRCP en het drukstation.
CON CP20
Om de leiding van het onder druk staand zonne-energiesysteem
(nominale maat DN 20) te verbinden met de collectoraansluitingsset EKSRCP en het drukstation.
Afb. 2-12 CON 15P16/CON 15P20
Bestaande uit:
– Wartelmoeren met toebehoren
Drukleidingverbinders CON XP16 en CON XP20
CON XP16
Om twee leidingen van het onder druk staande zonne-energiesysteem te verbinden (nominale maat DN 16).
CON XP20
Om twee leidingen van het onder druk staande zonne-energiesysteem te verbinden (nominale maat DN 20).
Bestaande uit:
– Wartelmoeren met toebehoren
Afb. 2-13 CON CP16 / CON CP20 (optioneel)
Afb. 2-14 CON XP16 / CON XP20 (optioneel)
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
13
Page 14
2 x Productbeschrijving
Zonne-energievloeistof
GFL
20 liter kant-en-klaar mengsel met antivries tot -28°C
Afb. 2-15 GFL
Installatiehandleiding
14
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 15
2.6Pakketten voor plat dak
2.6.1Voor vlakplaatcollector EKSV26P
Basispakket FBV26P, voor twee EKSV26P-vlakplaatcollectoren:
– Het drukloze DAIKIN Zonne-energie-installatie systeem bestaat uit: Vlakplaatcollectoren met groot vermogen, regel- en
pompeenheid EKSRPS3, dakdoorvoeringen, verbindingsleidingen en montagemateriaal.
– Het DAIKIN Zonne-energie-installatie onder druk staand systeem bestaat uit: Vlakplaatcollectoren met groot vermogen,
regel- en pompeenheid EKSR3PA/EKSRDS1A, drukstation, plaatwarmtewisselaar, verbindingsleidingen en montagemateriaal.
– De documentenmap met installatie- en onderhoudshandleiding, bedieningshandleiding, installatie- en instructieformulier,
wordt met de desbetreffende regel- en pompunit meegeleverd.
– De installatiehandleiding voor de Platdakmontage zonnecollectoren van de collectoren wordt met het dakdoorvoerpakket en
het platdakonderstel meegeleverd.
3.1.2Transport
3 x Montage
DAIKIN Warmwaterboilers zoals de EKHWP* of de EKHWE*/EKHWS*, en nog andere componenten, kunnen
worden bijbesteld en worden apart geleverd.
LET OP!
De platte DAIKIN-collectoren zijn ongevoelig voor geringe mechanische belastingen. Uiteraard moeten slag-,
stoot- en loopbelastingen worden voorkomen.
• Platte DAIKIN-collectoren voorzichtig en uitsluitend in de originele fabrieksverpakking transporteren en
opslaan en pas kort voor de montage uit de verpakking verwijderen.
• Platte DAIKIN-collectoren plat liggend op een vlakke en droge ondergrond opslaan en transporteren.
– Het transport met heftrucks of kranen is alleen bij pallets toegestaan.
– Er kunnen max. 10 platte collectoren boven op elkaar opgeslagen en getransporteerd worden.
De platte DAIKIN-collectoren worden in folie verpakt op pallets aangeleverd. Alle transportmiddelen voor de werkvloer, zoals
vorkheftruck en steekwagen zijn geschikt voor het vervoer. Overige DAIKIN Zonne-energie-installatie -componenten worden
afzonderlijk verpakt geleverd.
3.1.3Opslag
Bij het bewaren van componenten van de DAIKIN Zonne-energie-installatie moet u rekening houden met het volgende:
• alle componenten mogen uitsluitend in droge en vorstvrije ruimten worden opgeslagen.
• gedemonteerde hydraulische componenten moeten voor het opslaan volledig worden afgetapt.
• de opslag van alle componenten mag uitsluitend in afgekoelde toestand worden uitgevoerd.
• stroomgeleidende componenten moeten voor het opslaan van de voedingsspanning worden afgesloten (zekering, hoofdschakelaar uitschakelen, bekabeling demonteren) en tegen het per ongeluk opnieuw inschakelen worden beveiligd.
• de componenten moeten zodanig worden opgeslagen dat er geen personen in gevaar kunnen worden gebracht.
Voor het transport en de opslag van andere verwarmingscomponenten gelden de voorschriften in de desbetreffende documentatie
van deze producten.
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
17
Page 18
3 x Montage
3.2Systeemplannen
DAIKIN Zonne-energie-installatie worden in de regel volgens een van de volgende installatieconcepten opgebouwd. Daarbij is
aansluiting op de tegenoverliggende zijde van de vlakkeplaatcollectoren mogelijk.
– De tegenoverliggende aansluiting (vanaf 1 vlakplaatcollector mogelijk) wordt door DAIKIN geadviseerd.
– De wederzijdse aansluiting is voor beide DAIKIN Zonne-energie-installatie systemen toegelaten (
Voor de Platdakmontage zonnecollectoren van de vlakplaatcollectoren moet het dakoppervlak een helling
hebben van minder dan 5°. Bij dakhellingen van 15° tot 80° kunnen de vlakplaatcollectoren op het dak worden
gemonteerd of in de dakbedekking worden geïntegreerd. Meer informatie vindt u in de montagehandleidingen
van het DAIKIN Zonne-energie-installatie pakket voor montage op dak en DAIKIN Zonne-energie-installatie het
pakket voor montage in het dak.
+).
Afb. 3-1Wederzijds aangesloten Zonne-energie-installatie-collectorveld met
warmwaterboiler EKHWP* (voorgesteld in het Drain-Back-systeem ).
3.3Verbindingsleidingen aanbrengen
Montageaanwijzingen m.b.t. de verschillen tussen een drukloos systeem en druksysteem
Drukloos systeem (Drain Back) Druksysteem
Bij collectoraansluiting op de tegenoverliggende zijde
moet het complete zonne-energie-collectorveld onder een hoek van ten minste 0,5% t.o.v. de onderste collectoraansluiting (retour) worden uitgelijnd.
De verbindingsleiding moet met een doorlopend verval van ten
minste 2% en zonder een bepaalde vertakking worden uitgevoerd.
Tab. 3-1Montageaanwijzing
Er is geen bepaalde min. hellingshoek voor het zonne-energiecollectorveld vereist. Een hoek van onderen bij het (retour)
aansluitingstraject moet worden vermeden.
De verbindingsleiding tussen zonne-energie-collectorveld en boiler
moet met drukbestendige metalen buizen (CON XP16 / CON XP20
of Cu Ø 22 mm) worden uitgevoerd. Het gebruik van plastic buizen
is niet toegestaan.
Installatiehandleiding
18
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 19
3 x Montage
3.3.1Drukloos systeem
LET OP!
Op de hele verbindingssectie tussen boiler en vlakplaatcollector mag zich nergens een sifoneffect voordoen.
Dit kan immers leiden tot slechte werking en beschadiging van het materiaal.
Op langere horizontale leidingsecties met klein verval kunnen zich door warmteuitzetting van de kunststofbuizen
tussen de bevestigingspunten waterophopingen met sifonwerking vormen.
• Leg de leidingen nooit horizontaal, maar altijd met een constant verval (min. 2%).
• Leidingen in de optioneel verkrijgbare draagschaal TS (zie bladzijde 12) leggen of aan een stijve hulpcon-
structie (profielen, buizen e.d.) bevestigen.
• DAIKIN raadt bij langere horizontale leidingen principieel het gebruik van een draagschaalset aan (TS).
• Geprefabriceerde verbindingsleidingen (aanvoer- en retourleiding) met geïntegreerde sensorkabel (zie hoofdstuk 2.4
"Systeemcomponenten voor het drukloze systeem") tussen de geplande installatieplaats van het collectorveld aan de
binnenkant van het dak en de opstellingsplaats van de warmwaterboiler met regel- en pompunit EKSRPS3 aanbrengen.
– Let op voldoende lengte tussen de aansluiting van de boiler en de platte collectoren.
– Letten op constant verval van de verbindingsleidingen (min. 2%).
– Maximaal mogelijke totale leidinglengte (zie tab. 3-2) mag niet worden overschreden.
Aantal collectorenMaximale totale
leidinglengte
245m
330m
417m
515m
Wanneer grotere afstanden moeten worden overbrugd, moeten de afmetingen van de verbindingsleiding worden berekend.
Neem a.u.b. contact op met de DAIKIN-service.
Tab. 3-2Maximale lengtes van de DAIKIN-verbindingsleidingen
Meer informatie over de verbindingsleiding
Wanneer u om bouwtechnische redenen de verbindingsleiding niet of moeilijk op de hierboven manier kan leggen en aansluiten,
mag u de uitvoeringsmethode lichtjes aanpassen. De diameter van de aanvoerleiding mag maximum 18 x 1 bedragen.
1. Indien reeds stijgleidingen uit koperbuis in het huis geïnstalleerd zijn, kunnen de leidingen worden gebruikt, wanneer de
verbindingsleiding over de gehele lengte een doorlopend verval laat zien en de maximale buisdiameter niet is overschreden.
2. Wanneer bij afwisselende collectoraansluiting geen doorlopend verval van de tweede dakdoorvoer naar alle leidingsdelen kan
worden gegarandeerd, kan deze voor de dakdoorvoer van de aanvoerleiding naar boven toe worden gelegd, wanneer:
– het hoogste punt van de aanvoerleiding niet meer dan 12 m boven de plek ligt waar de boiler staat,
– de binnendiameter van de aanvoerleiding niet meer dan 16 mm bedraagt.
– de aanvoerleiding constant stijgt naar het hoogste punt en dat er een constant verval naar de boiler is.
3. Als er op bepaalde leidingsecties slechts een klein verval zit, moet u die met koperbuizen uitvoeren. U heeft dan geen starre
hulpconstructie nodig en u voorkomt waterophopingen die door het uitzetten van de kunststofleidingen kunnen optreden.
3.3.2Druksysteem
De verbindingsleiding tussen zonne-energie-collectorveld en boiler moet met drukbestendige metalen buizen (CON XP16 /
CON XP20 of Cu Ø 22 mm) worden uitgevoerd. Het gebruik van plastic buizen is niet toegestaan.
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
19
Page 20
3 x Montage
3.4Vlakplaatcollectoren monteren
GEVAAR!
Bij werken op het dak bestaat een verhoogd gevaar voor ongevallen. Bij werken op het dak moeten ter
voorkoming van ongevallen de voorschriften ter voorkoming van ongevallen worden in acht genomen. Montagewerkzaamheden op het dak mogen uitsluitend door daarvoor bevoegde en opgeleide vaklui worden uitgevoerd.
• Vóór het begin van de montagewerkzaamheden de dakconstructie op voldoende draagvermogen en op
• Gebruik van werktuigen enz. uitsluitend conform de geldende voorschriften inzake ongevallenpreventie.
• Kenmerken van de werkplaats (gevaar voor afvallende onderdelen).
WAARSCHUWING!
Na het verwijderen van de verpakking worden de platte collectoren snel erg warm wanneer de zon erop schijnt.
• Draag veiligheidshandschoenen.
• De beschermkappen (niet bestand tegen hitte) na het positioneren van de platte collector verwijderen.
LET OP!
beschadiging (bijv. op defecte latten of ondichte plaatsen) controleren.
Beschadiging van het systeem door vorst of oververhitting.
• Zorg ervoor dat het systeem kan leeglopen.
• Let er bij het monteren op dat de onderkant van de gemonteerde platte collectoren zich boven de Zonneenergie-installatie-aanvoeraansluiting aan de boiler bevindt.
LET OP!
Beschadiging van de dakbedekking.
• Geen hoekige of scherpe voorwerpen op het plat dak verschuiven.
Tips voor een veilig en storingsvrij gebruik
• Plaats het collectorveld zo dat het afhelt naar de onderste collectoraansluiting (retour).
• Leg de verbindingsleiding tussen de vlakplaatcollectoren en de boiler altijd met een constant verval om een sifoneffect
(omgekeerd verval) op de volledige verbindingssectie te voorkomen.
• De bovenkant van de collectoren mag niet meer dan 12 m boven het installatieniveau van de boiler liggen.
Installatiehandleiding
20
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 21
3 x Montage
3.4.1Hoofdafmetingen van het Zonne-energie-installatie-collectorveld bijPlatdakmontage
zonnecollectoren
Afstand van de collectorbeveiligingshaak van één
platte collector
0
1
afhankelijk van de hoek (zie tab. 3-4)afhankelijk van de hoek (zie tab. 3-4)
2
afhankelijk van de hoek (zie tab. 3-4)afhankelijk van de hoek (zie tab. 3-4)
3
0
2
0
1
2
0
A
1
minimaal 175minimaal 175
20001303
17501150
5101004
200200
1400 – 1600800 – 1000
357 – 389
1)
357 – 389
100 – 300100 – 300
900 – 11001600 – 1800
1)
Afstand van de collectorbeveiligingshaak tussen
twee platte collectoren
A
2
Afstand van de basisrails (basispakket)Z1180
Afstand van de basisrails (uitbreidingspakket)Z
Afstand collectorrand — hydraulische aansluitingE
Asafstand van de collectoraansluitingenE
1
0
1
230 – 630230 – 630
1785
12791785
ca. 73ca. 73
18541154
Afstand van de aansluiting collectortemperatuursensor naar:
– onderste rand van de collector
F172
172
– bovenste rand van de collector
Tab. 3-3Hoofdafmetingen van het Zonne-energie-installatie-collectorveld bij Platdakmontage zonnecollectoren
Instelling van de hoek van het collectorveld bij Platdakmontage zonnecollectoren
Opstel-
lingshoek
Schroefkoppe-
lingspunt
Totale hoogte collectorveld (H2) [mm]Hoogte frame plat dak (H3) [mm]
EKSV26PEKSH26PEKSV26PEKSH26P
30°W112408901034734
40°W2153810821311925
50°W31784124315491089
55°W41888131016501159
60°W41977136717401220
Tab. 3-4Instelling van de hoek van het collectorveld bij Platdakmontage zonnecollectoren
1)
Afhankelijk van de montagesituatie kan de afstand kleiner zijn, als de doorvoer voor het plat dak rechtstreeks onder het frame van het plat dak wordt gemonteerd.
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
21
Page 22
3 x Montage
E0
E0
E1
Y1
H1
Y0
A0
A1A1A1A1A1A2A2A2A2
A0
1(3)
8c
8c
10
9
8r
8r
6a5a (5b)
6b
B
Z Z1Z1Z1 Z
F
Afb. 3-2Hoofdafmeting van een Zonne-energie-installatie-collectorveld voor Platdakmontage zonnecollectoren
(voorgesteld bij vlakplaatcollector EKSV26P in het Drain-Back-systeem)
Niet-reglementair gebruik, alsmede verboden wijzigingen aan de constructie kan de veiligheid in gevaar
brengen. Iedere wijziging aan de constructie van bouwdelen is verboden.
GEVAAR!
Een te zwakke draagconstructie vormt een gevaar voor mensen, gebouw en systeem.
• Draagvermogen van de subconstructie controleren (met wind en sneeuwbelasting rekening houden,
zie hoofdstuk 5.1 "Windbelasting" en hoofdstuk 5.2 "Sneeuwbelasting").
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Als pakketten voor montage op plat dak worden het basispakket voor montage op plat dak en het uitbreidingspakket voor montage op plat dak voor de gebruikte platte collectoren aangeboden (zie hoofdstuk 2.3 "Systeemcomponenten voor alle systemen").
Installatiehandleiding
23
Page 24
3 x Montage
C
SW 13
SW 13
SW 5
A
E
B
D
Per platte collector is een gedefinieerd dakoppervlak nodig:
– voor de EKSV26P: 2,0 x 1,33 m
– voor de EKSH26P:1,33 x 2,0 m
De hoofdafmetingen van het Zonne-energie-installatie-collectorveld (overeenkomstig afb. 3-2 en afb. 3-3) zijn
in tab. 3-3 samengevat.
Gebruik in de handel verkrijgbare betonplaten zoals bijv. boordstenen om gewicht toe te voegen
(voor EKSV26P-onderstel: 500 mm lengte, voor EKSH26P-onderstel: 1000 mm lengte).
De verklaring van de beknopte beschrijvingen in de navolgende afbeeldingen gebeurt voor:
– de door DAIKIN aangeboden montagedelen in de hoofdstuk 2 "Productbeschrijving".
– de maataanduidingen in tab. 3-3.
– de hulpmiddelen in afb. 3-5.
Basispakket opstellen
Vlakplaatcollector EKSV26P — basispakket FBV26P voor 2 vlakplaatcollectoren
Vlakplaatcollector EKSH26P — basispakket FBH26P voor 1 vlakplaatcollector
1. Afmetingen van het collectorveld berekenen en opstelplaats bepalen.
– De hoofdafmetingen berekenen overeenkomstig afb. 3-2 en tab. 3-3.
– Positioneren van het collectorveld overeenkomstig de schema's van de zonne-energie-installatie.
– Ontwerpinstructies in hoofdstuk 5 "Instructies voor de montage" acht nemen (minimumafstand van dakrand moet in aan-
merking worden genomen, om verhoogde wind- en sneeuwbelasting te vermijden).
2. Opstelhoek van het collectorveld bepalen overeenkomstig de schema's van de zonne-energie-installatie. Zoals weergegeven
in tab. 3-4, zijn er vijf mogelijkheden in het bereik van 30° tot 60°.
Een afkorting van de steunhoeken is niet nodig. Voor de hoek van 60° moet de telescooprail dienovereenkomstig afb. 3-3 worden geherpositioneerd.
Installatiehandleiding
24
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 25
3 x Montage
1m
1o
1m
1o
3. Aantal vereiste basisdriehoeken (frame met 1 collector: 2 basisdriehoeken; frame met 2 collectoren: 3 basisdriehoeken) in
samengeklapte positie ten opzichte van elkaar positioneren.
Een basisdriehoek bestaat telkens uit een basisrail, een werkstukliniaal en de twee telescooprails.
Afb. 3-6Dwarsbalken monterenAfb. 3-7Tweede basisdriehoek met dwarsbalken monteren
4. Slotbouten (pos. 1o) vanaf onder in de voorgeboorde openingen steken (afbeelding met vergrootglas 3-6) en dwarsbalken
orthogonaal ten opzichte van de basisdriehoek met de voorgeboorde schroefopeningen passend op de slotbouten leggen
(afb. 3-6).
5. Zeskantbouten borgen met de zeskantmoeren met spervertanding (pos. 1m).
6. Tweede basisdriehoek in de gewenste montagepositie met behulp van de montagerails op de vrije zijde van de dwarsbalken
positioneren (afb. 3-7).
7. Telkens ook hier na elkaar de slotbouten erin steken en telkens borgen met de zeskantmoeren met spervertanding
(vergrootglas afb. 3-7).
Draai de schroeven op dit ogenblik nog niet te vast aan, anders kunnen de dwarsbalken mogelijk schuin zitten.
Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat de later te positioneren verzwaringgewichten niet exact kunnen worden
aangebracht.
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
25
Page 26
3 x Montage
1m
1o
1k
1i
1k
1i
1k
1i
Afb. 3-8Derde basisdriehoek met dwarsbalken monterenAfb. 3-9Basisdriehoek volgens hoek opstellen
8. Derde basisdriehoek in de gewenste montagepositie brengen met behulp van de montagerail (afb. 3-8).
9. Volgens hetzelfde schema ook hier de dwarsbalken aan de twee basisdriehoeken monteren. Daarvoor ook hier telkens na
elkaar de slotbouten erin steken en telkens borgen met de zeskantmoeren met spervertanding (vergrootglas afb. 3-8).
10. Eerste basisdriehoek positioneren (afb. 3-9), daartoe telescooprails volgens de gewenste hoek (daarvoortab. 3-4) instellen
en met zeskantbout vastmaken.
11. Verdere basisdriehoeken volgens hetzelfde principe positioneren en monteren (afb. 3-9).
Als een platdakonderstel voor meer dan twee EKSV26P-collectoren wordt opgebouwd, dan eerst alleen het eerste deel van het basisframe tot inclusief stap 7 (zoals in afb. 3-7 afgebeeld) voor één vlakplaatcollector monteren. Het uitbreidingspakket moet tussen het basisframe worden gemonteerd, omdat anders de positie van de
collectoren op het frame verschuift en niet symmetrisch is.
12. Diagonale balken vanaf buiten beginnend met de
zeskantbouten en de meegeleverde sluitringen en de
zeskantmoeren zijdelings boven en in het midden tussen de
basisdriehoeken borgen.
Installatiehandleiding
26
Afb. 3-10 Diagonale balken monteren
LET OP!
Op de hele verbindingssectie tussen boiler en vlakplaatcollector mag zich nergens een sifoneffect voordoen.
Dit kan immers leiden tot slechte werking en beschadiging van het materiaal.
• Bij afwisselende collectoraansluiting moeten alle montageprofielrails met ten minste 0,5% niveauver-schiltot de onderste collectoraansluiting (retour) worden uitgelijnd, om een sifoneffect te vermijden.
• beide montageprofielrails exact vlak op de markeerlijn A (HA) en evenwijdig ten opzichte van elkaar uitlijnen
(zie afb. 3-11). Indien nodig de montageprofielrails op passende wijze versterken.
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
EKSV26P/EKSH26P
Page 27
3 x Montage
Y1
HA
7b
1h
1k
1n
LET OP!
Om torsiespanningen en bevestigingsproblemen tijdens de collectormontage te voorkomen;
• Zelfborgende schroeven van de schaarblokjes tijdens het montageproces slechts lichtjes vastdraaien.
• Beide montagerails exakt vlak op het platdakframe en evenwijdig uitlijnen (zie afb. 3-11). Indien nodig de
montageprofielrails op passende wijze versterken.
• Op het einde van de montage en na controle alle schroeven vastdraaien.
Eerst de klemschroefkoppelingen alleen met de hand aantrekken, om het uitlijnen van de montageprofielrails te
vergemakkelijken.
13. Montageprofielrails met behulp van de verbinders (pos. 7b) vastschroeven (afb. 3-11).
14. Montagerails precies horizontaal uitlijnen (alleen bij gelijkzijdige aansluiting en max. 3 collectoren).
Daarvoor de montageprofielverbinders uit pakket FIX-VBP per montagerail tot aan de helft in het zijdelings
groefprofiel schuiven en met de stiftbouten vastmaken.
15. Onderste en bovenste montageprofielrails met de klemschroefkoppelingen (schaarblokjes (pos. 1h), sluitringen pos. 1n) en
zeskantmoer met spervertanding (pos. 1k)) rekening houdend met de afstand (Y
werkstukliniaal evenals de afstand (Y
) tussen de montageprofielrails (zie tab. 3-1 en afb. 3-12) monteren.
1
) ten opzichte van de onderkant van de
2
LET OP!
Om instabiliteit te vermijden;
• Na afsluitende controle op het einde nogmaals alle schroefverbindingen controleren en indien nodig
nogmaals vastschroeven.
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
27
Page 28
3 x Montage
48 mm
X1
48 mm
X1
69 mm
X1
A1
A1
A2
A0
6b
Afb. 3-13 Inleggen van de betonplaten (EKSV26A)Afb. 3-14 Inleggen van de betonplaten (EKSH26A)
16. Om het collectorveld te beveiligen tegen windzuiging, de ter beschikking gestelde verzwaringgewichten (EKSV26P-frame:
500 mm lengte, voor EKSH26P-onderstel: 1000 mm lengte) in het platdakframe leggen (afb. 3-13 c.q. afb. 3-14).
Nodige gewichten in tab. 5-2 en tab. 5-3 in hoofdstuk 5 "Instructies voor de montage" in acht nemen.
Installatiehandleiding
28
Afb. 3-15 Collectorborghaak (6b) inhangen
17. Collectorborghaak (6b) in de bovenste zijdelingse geleidingsgleuf van de onderste montageprofielrail hangen en naar onder
buigen. Afstanden in acht nemen!
Uitbreidingspakket monteren
Voor iedere verdere collector moet het plat-dakframe met een uitbreidingspakket FE V26P (collector EKSV26P)
resp. FE H26P (collector EKSH26P) worden aangevuld.
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
EKSV26P/EKSH26P
Page 29
3 x Montage
Als een platdakonderstel voor meer dan twee EKSV26P-collectoren wordt opgebouwd, dan eerst alleen het eerste deel van het basisframe tot inclusief stap 7 (zoals in afb. 3-7 afgebeeld) voor één vlakplaatcollector monteren. Het uitbreidingspakket moet tussen het basisframe worden gemonteerd, omdat anders de positie van de
collectoren op het frame verschuift en niet symmetrisch is.
1. Uit het overeenstemmend uitbreidingspakket een basisdriehoek positioneren (zie afb. 3-6) en volgens het reeds bij het
basispakket beschreven principe opstellen en vastmaken.
Bij plat-dakframes voor de collector EKSH26P vereisen alle velden (afb. 3-17) diagonale balken, bij frames voor
de collector EKSV26P alleen de buitenste velden (afb. 3-16).
2. Vervolgens het nog resterend tweede deel van het basisframe (basisdriehoek met dwarsbalken) op het uiteinde van het platdakframe plaatsen en vastmaken.
3. Om het collectorveld te beveiligen tegen windzuiging, de ter beschikking gestelde verzwaringgewichten (EKSV26P-frame:
500 mm lengte, voor EKSH26P-onderstel: 1000 mm lengte) in het platdakframe leggen (afb. 3-13 c.q. afb. 3-14). Let op de
vereiste gewichten in tab. 5-2 en tab. 5-3 in hoofdstuk 5.
Afb. 3-16 Voorbeeld plat-dakframe voor 5 vlakplaatcollectoren
(EKSV26P)
Afb. 3-17 Voorbeeld plat-dakframe voor 3 vlakplaatcollectoren
(EKSH26P)
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
29
Page 30
3 x Montage
3.4.31. Platte collector monteren
LET OP!
Wanneer niet exact passende collectoren worden gemonteerd, bestaat er gevaar voor lichamelijk letsel en
materiële schade. Deze kunnen door wind- en sneeuwbelastingen worden veroorzaakt.
• Voor het doelmatig gebruik bij de montage van de platte DAIKIN-collectoren uitsluitend originele DAIKINaccessoires en montagemateriaal gebruiken.
LET OP!
Om torsiespanningen en bevestigingsproblemen tijdens de collectormontage te voorkomen;
• Zelfborgende schroeven van de schaarblokjes slechts lichtjes vastdraaien.
• Beide montagerails exakt vlak op het platdakframe en evenwijdig uitlijnen (zie afb. 3-11). Indien nodig de
montageprofielrails op passende wijze versterken.
LET OP!
In het Drain-Back-systeem moeten, in tegenstelling tot het druksysteem, de vlakplaatcollectoren 180°
gedraaid worden ingebouwd, omdat anders, bij gedeeltelijke bedekking door sneeuw en vriesgevaar, de zonneinstallatie niet efficiënt kan werken en er zich eventueel vriesschade zal voordoen.
• Vlakplaatcollectoren in het Drain-Back-systeem, zoals afgebeeld op de afdekfolie, 180° gedraaid
monteren.
• Collectortemperatuursensoren in het Drain-Back-systeem, uitsluitend in een van beide zijdelingse montageopeningen monteren.
• De verschillende inbouwpositie van de collectortemperatuursensor wordt pas vanaf versie 4.2 voor de
R3-regeling ondersteund.
Afb. 3-18 Til de vlakplaatcollector over de montageprofielrails, laat hem zakken en haak hem voorzichtig in de borghaak in (6b).
Afstanden in acht nemen!
Installatiehandleiding
30
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 31
3 x Montage
Afb. 3-19 Collector met afzonderlijke klemblokjes (8i) op de montageprofielrails vastschroeven en dubbele klemblokjes (7a) gebruiken.
3.4.4De andere platte collectoren monteren
GEVAAR!
Bij verkeerde positionering en montage van de klemblokjes (het niet ineengrijpen van de hamerkopschroeven
met de montageprofielrails) kan bij ongunstige weersomstandigheden de fixering van het collectorveld op de
onderconstructie niet worden gegarandeerd. Dit kan leiden tot lichamelijke letsels.
• Visuele controle van de correcte installatie van de klemblokjes is absoluut noodzakelijk.
• Meer in het bijzonder dient een controle te worden uitgevoerd van de twee dubbele klemblokjes (punt 1.),
omdat deze aan de verbindingspositie van twee montageprofielrails worden vastgemaakt.
LET OP!
Als de houderklemmen niet hoorbaar inklikken, kan het DAIKIN Zonne-energie-installatie-systeem ondicht worden en is de operationele zekerheid beperkt.
Oorzaken voor niet vastgeklikte bevestigingsklemmen:
– niet volledig in elkaar geschoven platte collectoren.
– de absorber is verschoven (de absorber tegen de tegenover liggende aansluitingen in de juiste positie druk-
ken, daarbij moeten beschermende handschoenen worden gedragen.
LET OP!
Wanneer de verbindingen op de platte collector (FIX-VBP) niet met uiterste voorzichtigheid gemonteerd worden, kan de afdichtingsring beschadigd raken. Daardoor zal het systeem gaan lekken.
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
• De compensatoren (7c) op de platte collector altijd uiterst voorzichtig monteren.
• De volgende platte collector tijdens het in elkaar schuiven in lijn brengen met de aansluitbuizen van de
voorgaande platte collector.
Installatiehandleiding
31
Page 32
3 x Montage
7a
7c
7a
7a
7c
1.
2.
3.
7a
4.
5.
7c
7c
7a
7.
8.
Click
Click
Click
6.
LET OP!
In het Drain-Back-systeem moeten, in tegenstelling tot het druksysteem, de vlakplaatcollectoren 180°
gedraaid worden ingebouwd, omdat anders, bij gedeeltelijke bedekking door sneeuw en vriesgevaar, de zonneinstallatie niet efficiënt kan werken en er zich eventueel vriesschade zal voordoen.
• Vlakplaatcollectoren in het Drain-Back-systeem, zoals afgebeeld op de afdekfolie, 180° gedraaid
monteren.
• Collectortemperatuursensoren in het Drain-Back-systeem, uitsluitend in een van beide zijdelingse montageopeningen monteren.
• De verschillende inbouwpositie van de collectortemperatuursensor wordt pas vanaf versie 4.2 voor de
R3-regeling ondersteund.
Afb. 3-20 Dubbele klemblokjes (7a) en compensatoren (7c) monteren. Vlakplaatcollector monteren. Bij grotere collectorvelden, nog andere
collectoren volgens dezelfde werkwijze monteren.
Installatiehandleiding
32
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 33
3 x Montage
Afb. 3-21 Dubbele klemblokjes tussen de vlakplaatcollectoren vastschroeven en
montagesteunen van de compensatoren verwijderen.
Afb. 3-22 Het enkele schaarblokje voor de laatste platte collector plaatsen en vastschroeven. Klemblokje met potentiaalvereffeningsklem in
Als de verbindingsleiding van CON 15 c.q. CON 20 niet volstaat om de afstand tussen boiler en collectorveld te overbruggen, kan
die afhankelijk van de grootte van het collectorveld worden verlengd.
Verlengsets CON X 25 (2,5 m), CON X 50 (5 m) en CON X 100 (10 m) zijn verkrijgbaar.
• De tips voor de te realiseren leidinglengten in tab. 3-2, in acht nemen.
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
de nabijheid van de retouraansluiting monteren.
LET OP!
Op de hele verbindingssectie tussen boiler en vlakplaatcollector mag zich nergens een sifoneffect voordoen.
Dit kan immers leiden tot slechte werking en beschadiging van het materiaal.
Op langere horizontale leidingsecties met klein verval kunnen zich door warmteuitzetting van de kunststofbuizen
tussen de bevestigingspunten waterophopingen met sifonwerking vormen.
• Leg de leidingen nooit horizontaal, maar altijd met een constant verval (min. 2%).
• Leidingen in de optioneel verkrijgbare draagschaal TS (zie bladzijde 12) leggen of aan een stijve hulpcon-
structie (profielen, buizen e.d.) bevestigen.
• DAIKIN raadt bij langere horizontale leidingen principieel het gebruik van een draagschaalset aan (TS).
Installatiehandleiding
33
Page 34
3 x Montage
Tips voor het monteren van de leidingen
• Leg de verbindingsleiding met constant verval tussen de platte collectoren en de plek waar de boiler staat.
• Het collectorveld aansluiten aan tegenover elkaar liggende zijden en zodanig uitlijnen, dat de retouraansluiting (onder) op het
laagste punt van het collectorveld is gemonteerd (zie sectie 3.2).
Door de verschillende aansluitplaatsen alsmede afmetingen van de aanvoerverbindingsleiding (boven op de
collector / VA 15 Solar) c.q. van de retourverbindingsleiding (onder op collector / VA 18 Solar) is een verwisseling van de leidingen uitgesloten.
• Er daarbij zondermeer op letten dat de aanduiding voor aanvoer- en retourleiding betrekking heeft op de
platte collector als warmtegenerator.
In deze handleiding wordt alleen de leidingmontage voor een tegenoverliggende aansluiting met twee dakdoorvoeren beschreven.
Principieel bestaat ook de mogelijkheid om een tegenoverliggende aansluiting met slechts één dakdoorvoer te
realiseren.
• Er hierbij absoluut op letten, dat de aanvoerleiding altijd met de nodige hellingsgraad langs het frame wordt
gelegd, om deze dan eveneens op de zijde van de retourleiding door de dakdoorvoer te geleiden.
Verbindingsleidingen aansluiten
1. De verbindingsleiding tot aan de dakdoorvoer verleggen en bevestigen (bijv. met zadelklemmen).
2. Snijd de dakisolatie onder de dakdoorvoer weg of open, zodat u de retourleiding (VA 18 Solar) er doorheen kunt halen en u ze
met voldoende helling naar de collectoraansluiting kunt plaatsen.
LET OP!
Lekken in het dampscherm kunnen schade aan de constructie veroorzaken.
• Isoleer het dampscherm ter hoogte van de doorvoeren voor verbindingsleidingen en kabels langs de binnenzijde.
LET OP!
Bij beschadigde kunststofleidingen bestaat gevaar voor breken.
• Beschadig bij het wegsnijden van de isolatie nooit het oppervlak van de VA Zonne-energie-installatieverbindingsleidingen.
3. De verbindingsleidingen langs de vlakplaatcollectoren tot aan de
collectoraansluiting leggen en de warmte-isolatie van de verbindingsleidingen
aan de collectoraansluiting afsnijden.
De doorvoer kan rechtstreeks aan de desbetreffende aanvoer- en/of retouraansluiting van de collector plaatsvinden of onder het collectorveld.
4. Benodigde lengte van de toevoerleiding (boven aan de collector / VA 15 Solar) evenals retourleiding (onder aan de collector /
VA 18 Solar) markeren (afb. 3-24).
5. De toevoerleiding (boven aan de collector / VA 15 Solar) evenals de retourleiding (onder aan de collector / VA 18 Solar) op de
markering afsnijden (afb. 3-25).
6. De samengedrukte warmte-isolatieslang (HT-Armaflex) over de fitting schuiven (stap 1 in afb. 3-26).
7. De snelkoppelingen van de collectoraansluitbochten op de aanvoer- (boven op de collector / VA 15 Solar) c.q. de retourleiding
(onder op de collector/VA 18 Solar) steken (stap 2 in afb. 3-26).
8. Collectoraansluitbochten in de
collectoraansluitbuizen steken, tot
bevestigingsklemmen vastklikken
(afb. 3-27).
9. De eindstoppen in de nog open
collectoraansluitbuizen steken, tot de
bevestigingsklemmen vastklikken
(afb. 3-28).
Om de VA Zonne-energie-installatie-verbindingsleidingen tegen te hoge temperaturen te beschermen, zijn de
aanvoer- en retourfittings uitgerust met een thermische scheiding.
Gevaar voor brandwonden! De aansluitingen en het frame van de collector kunnen zeer warm worden.
• Collectorafdekking pas na beëindiging van de werkzaamheden aan de hydraulische aansluitingen verwijderen.
• Raak warme onderdelen niet aan.
• Draag veiligheidshandschoenen.
LET OP!
Gevaar voor brandwonden bij gebruik van onjuiste koppelleidingen.
• Alleen verbindingsleidingen uit drukbestendige, metalen buizen (CON XP16 / CON XP20 of Cu Ø 22 mm)
tussen Zonne-energie-installatie-collectorveld en plaatwarmtewisselaar gebruiken.
• Het gebruik van plastic buizen is niet toegestaan.
Tips voor het monteren van de leidingen
De aansluitfittings in het aansluitingspakket EKSRCP hebben snijdringverschroevingen voor koperbuizen Ø 22 mm. Daarom raden
we aan, om als verbindingsleiding tussen Zonne-energie-installatie-collectorveld en de warmwaterboiler, DAIKIN CON XP16 /
CON XP20 te gebruiken.
Verbindingsleidingen aansluiten
1. Verbindingsleidingen tussen de platte collectoren en de boilerruimte aanleggen.
– Zonne-energie-installatie-collectorveld aan weerszijden aansluiten en zo uitlijnen, dat de retouraansluiting onderaan op
het diepste punt van het Zonne-energie-installatie-collectorvelds gemonteerd is (zie paragraaf 3.2). De aansluiting van de
aanvoerleiding gebeurt bij voorkeur op de tegenoverliggende zijde, boven op de collector.
– Daarbij binnen de verbindingsleidingen isoleren.
3. Voor buiten UV-bestendige isolatieslangen over de verbindingsleidingen schuiven.
Installatiehandleiding
36
4. De eindstoppen in de nog open collectoraansluitbuizen steken, tot de bevestigingsklemmen vastklikken (afb. 3-30).
LET OP!
Lekken in het dampscherm kunnen schade aan de constructie veroorzaken.
• Isoleer het dampscherm ter hoogte van de doorvoeren voor verbindingsleidingen en kabels langs de binnenzijde.
5. Verbindingsleidingen met de snijringschroefverbindingen van de aansluitklemkoppelingen verbinden (afb. 3-31).
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 37
3.4.7Potentiaalvereffening aanbrengen
WAARSCHUWING!
De potentiaalvereffening is geen vervanging voor een bliksemafleider, maar slechts bedoeld als bescherming
van de collectortemperatuursensor. De lokale voorschriften voor bliksembeveiliging moeten in acht worden
genomen.
1. De gleufschroeven op de potentiaalvereffeningsklem losdraaien.
3 x Montage
Afb. 3-32 Stap 1
2. Sluit de kabel van de
equipotentiaalverbinding (niet
meegeleverd) aan.
3. De schroeven van de
potentiaalcompensatieklem
vastdraaien.
4. Trek de potentiaalvereffeningsleiding
door tot aan de
potentiaalvereffeningsrail, met
kabelbinders bevestigen en op de
potentiaalvereffeningsrail aansluiten.
Afb. 3-33 Stap 2 - Afb. 3-34 Stap 3 -
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Afb. 3-35 Stap 2 - Afb. 3-36 Stap 3 -
Wanneer u twee of meer collectorrijen plaatst, moeten deze via een potentiaalcompensatie met elkaar worden
verbonden. Potentiaalvereffeningsklemmen zijn:
– in het pakket CON RVP en
– in het pakket CON LCP inbegrepen.
Installatiehandleiding
37
Page 38
3 x Montage
1.
2.
3.4.8Collectortemperatuursensor installeren
LET OP!
Door onweer geïnduceerde spanningen worden niet langs de kunststofverbindingsbuizen afgevoerd. Deze
spanningen kunnen onder bepaalde omstandigheden zich via de collectorsensor tot aan de regelaar uitbreiden
en daarmee beide beschadigen.
• Potentiaalcompensatie ("aarding") tussen fundament en collectorveld realiseren.
Dit mag uitsluitend door een geautoriseerde vakman (elektricien) en overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften worden uitgevoerd.
De montageopeningen voor de collectortemperatuursensor zitten links- en rechtsboven op de zijkanten van het
collectorframe en zijn bij levering dichtgestopt.
In het Drain-Back-systeem worden, in tegenstelling tot het druksysteem, de vlakplaatcollectoren 180° gedraaid
gemonteerd. Daardoor wordt de collectortemperatuursensor op de volgende positie ingebouwd:
– onderste rand van de collector
– bovenste rand van de collector
De verschillende inbouwpositie van de collectortemperatuursensor wordt pas vanaf versie 4.2 voor de
R3-regeling ondersteund.
• De collectortemperatuursensor aan die kant van de collector monteren, waarop de aanvoerbuis wordt
aangesloten.
De montageopeningen voor de collectortemperatuursensor zitten links- en rechtsboven op de zijkanten van het collectorframe, ca.
10 cm onder de bovenste aansluiting. De montageopeningen zijn bij aflevering m.b.v. doppen afgesloten. De collectortemperatuursensor aan die kant van de collector monteren, waarop de aanvoerbuis wordt aangesloten.
1. De sensordop verwijderen (afb. 3-40).
2. De collectortemperatuursensor tot aan de aanslag in de platte collector schuiven (zie afb. 3-40). Daarbij moet de sensor op
de absorberplaat worden vastgeklemd.
3. Trek de siliconenkabel van de collectortemperatuursensor naar de dakdoorvoer (met druppelbocht) en bevestig hem met
kabelbinders aan de toevoerverbindingsleiding (afb. 3-41).
LET OP!
Indringend vocht kan de sensor beschadigen.
• Bij het doorvoeren van de kabel er op letten, dat er geen regenwater naar de insteekplaats van de sensor
kan lopen (met druppelbocht installeren zie afb. 3-41).
4. In het dak de silicoonkabel van de collectortemperatuursensor met de
toeleidingskabel van de collectortemperatuursensor van de regel- en pompeenheid
( EKSRPS3 resp. EKSR3PA) verbinden.
Na het voltooien van alle stappen is de montage en de installatie van de DAIKIN-
Zonne-energie-installatie-installatie afgesloten.
3 x Montage
3.5Platte collector demonteren
Het demonteren van de collectoren wordt in principe in omgekeerde volgorde aan de montage van de collectoren uitgevoerd.
Wanneer de collectoren gescheiden
worden, moeten de aansluitbochten c.q.
de compensatoren op de platte collector
als volgt losgemaakt worden:
Afb. 3-42 Gereed gemonteerde en
geïnstalleerde collectorinstallatie
WAARSCHUWING!
Als u in contact komt met onderdelen onder stroom kunt u een elektrische schok krijgen. Die kan levensgevaarlijke letsels en brandwonden veroorzaken.
• Vóór het begin van de demontagewerkzaamheden alle elektrisch met het zonne-energiesysteem verbonden
delen van de installatie (verwarmingstoestellen, zonne-energieregeling, ...) van de stroomvoorziening loskoppelen (beveiliging, hoofdschakelaar uitschakelen) en tegen onbedoeld opnieuw inschakelen beveiligen.
• Leef de desbetreffende voorschriften ten aanzien van de arbeidsveiligheid na.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brandwonden! De aansluitingen en het frame van de collector kunnen zeer warm worden.
• Raak warme onderdelen niet aan.
• Draag veiligheidshandschoenen.
1. De bevestigingsklemmen uit de
vergrendelingspositie drukken en
lostrekken (afb. 3-43 en afb. 3-44).
2. De aansluitbochten lostrekken
(afb. 3-44).
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Afb. 3-43 Stap 1Afb. 3-44 Stap 2
Installatiehandleiding
39
Page 40
4 x Inbedrijfstelling en buitenbedrijfstelling
4Inbedrijfstelling en buitenbedrijfstelling
4.1Inbedrijfstelling
De instructies voor de hydraulische systeemaankoppeling, de inbedrijfstelling, de bediening van de regeling, en de oplossing van
storingen en fouten, worden in de installatie- en onderhoudshandleiding van de regel- en pompeenheid ( EKSRPS3 resp.
EKSR3PA + EKSRDS1A) inbegrepen.
4.2Buitenbedrijfstellen
4.2.1Tijdelijke bedrijfsonderbreking
LET OP!
Een buiten bedrijf gestelde verwarminginstallatie kan bij vorst bevriezen en beschadigt raken.
• Laat een buiten bedrijf gestelde verwarminginstallatie bij gevaar voor vorst leeglopen.
Wanneer langere tijd geen ondersteuning door zonlicht voor de verwarming van het water nodig is, kan de DAIKIN Zonne-energieinstallatie -installatie tijdelijk met de netschakelaar van de DAIKIN Zonne-energie-installatie R3-regelaar worden uitgeschakeld.
Bij vorstgevaar moeten:
– de DAIKIN Zonne-energie-installatie-installatie weer in bedrijf worden gesteld
of
– geschikte vorstbeschermingsmaatregelen voor de aangesloten verwarmingsinstallatie en de warmwaterboiler genomen
worden (bijv. drainage).
Als het vorstgevaar maar enkele dagen bestaat, is het dankzij de zeer goede thermische isolatie niet nodig om de
aangesloten DAIKIN warmwaterboiler te draineren, als men de temperatuur in de boiler regelmatig controleert en
deze niet onder 3°C zakt. Hierdoor is het aangesloten warmtedistributiesysteem uiteraard niet tegen vorst
beschermd.
Aftappen van het voorraadvat
• Hoofdschakelaar uitschakelen en tegen opnieuw inschakelen beveiligen.
•:
– De slang met de slangkoppeling op de KFE-kraan op de zonne-energie-retourleiding aansluiten.
– Tap het water uit het voorraadvat af.
•:
– Instructies m.b.t. het stopzetten in de bedienings- en installatiehandleiding EKSR3PA + EKSRDS1A opvolgen.
• Zonne-energie-installatie loskoppelen van alle elektrische aansluitingen en wateraansluitingen.
• Zonne-energie-installatie overeenkomstig de montagehandleiding (hoofdstuk 3 "Montage") in omgekeerde volgorde demonteren.
• Zonne-energie-installatie op de juiste wijze afvoeren.
Aanwijzingen voor het verwijderen
De DAIKIN Zonne-energie-installatie is milieuvriendelijk geconstrueerd. Bij het verwijderen, blijft uitsluitend afval over dat
herbruikbaar is of kan worden verbrand.
Installatiehandleiding
40
De gebruikte materialen, welke geschikt zijn voor hergebruik, kunnen naar soort worden gescheiden.
DAIKIN heeft - dankzij de milieuvriendelijke constructie van de DAIKIN Zonne-energie-installatie - de voorwaarden
geschapen voor een milieuvriendelijke verwijdering. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de verwijdering op de juiste wijze en overeenkomstig de in zijn/haar land geldende regels te laten plaatsvinden.
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 41
5Instructies voor de montage
5.1Windbelasting
5.1.1Informatie inzake windbelasting
Voor de montage van de zonne-energiecollectoren dienen de overal in Europa geldende regels van de techniek in acht te worden
genomen. Voor montage op platte daken in het bijzonder de regels van de geharmoniseerde norm EN 1991: inwerkingen op draagconstructies.
In Duitsland is de DIN 1055 de belangrijkste norm voor het belasten van dragende constructies en geldt in de bouwbranche als
erkende regel van de techniek. De DIN 1055 geeft nauwkeurige richtlijnen, hoe lasten voor verschillende gebouwen en standplaatsen moeten worden berekend. Vereisten inzake wind- en sneeuwbelastingen kunnen zodoende aan de specifieke lokale
vereisten worden aangepast.
Het DAIKIN Zonne-energie-installatie-bevestigingssysteem voldoet aan de bepalingen van de DIN 1055 resp. EN 1991.
5.1.2Invloed van wind op constructies
De windbelasting van het plat-dakframe is afhankelijk van de desbetreffende plaats van opstelling. Wind werkt als zuigkracht of
druk op zonne-energiecollectoren en de subconstructies. De windbelasting is hoofdzakelijk afhankelijk van de windzone, de
toestand van het terrein en de hoogte van het gebouw.
5 x Instructies voor de montage
De vakman is verplicht, de geldende normen bij de montage van zonne-energiecollectoren met subconstructie in
acht te nemen en op te volgen.
Windbelastingzone: Indeling naar gebieden
Windsnelheden bij
WindzoneGebied
1Binnenland102 km/h116 km/h125 km/h
2Binnenland116 km/h129 km/h137 km/h
Kust133 km/h144 km/h151 km/h
3Binnenland129 km/h140 km/h151 km/h
Kust148 km/h158 km/h164 km/h
4Binnenland140 km/h154 km/h164 km/h
Kust161 km/h170 km/h179 km/h
Tab. 5-1Windzone-indeling
Hoogte gebouw <10 mHoogte gebouw <18 mHoogte gebouw <25 m
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
41
Page 42
5 x Instructies voor de montage
A
B
Voor de interpretatie moeten de windbelastingen volgens de overeenstemmende landspecifieke bepalingen en richtlijnen worden
berekend. De minimumafstanden tot de dakrand moeten eveneens worden aangehouden, omdat in de hoek (A) en randgebieden
(B) van daken duidelijk hogere windbelastingen optreden. De minimumafstand mag niet kleiner zijn dan 1 m.
Afb. 5-1Minimumafstanden tot hoek- en randgebieden
5.1.3Keuze van het bevestigingstype
DAIKIN -vlakplaatcollectoren moeten bij montage op plat dak tegen windbelastingen worden beschermd. De DAIKIN -vlakplaatcollectoren kunnen vrijstaand (bijv. op betonplaten) worden bevestigd of op een vast gemonteerde subconstructie.
DAIKIN heeft de constructie voor de veiligheid door betonplaten aangebracht. Bij een vrijstaande montage moet
u de -collectoren tegen wegglijden, kantelen en optillen met behulp van extra gewichten beveiligen.
Vrijstaande montage met verzwaringsgewichten
Een vrijstaande montage met verzwaringgewichten vermijdt kantelen, wegglijden of optillen van de constructie. Hiervoor moet
volgens tab. 5-2 het overeenstemmend aantal aan betonplaten op het gebouw in de daarvoor voorziene houders worden gelegd
en gepositioneerd.
Installatiehandleiding
42
Afb. 5-2Vrijstaande platdakconstructie beveiligen door verzwaringsgewichten
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 43
5 x Instructies voor de montage
Montage van het frame op subconstructie
De montage kan ook gebeuren via een op het gebouw aan te brengen subconstructie door middel van een passende schroefverbinding. De schroefverbindingen voor de subconstructie moeten daarbij in de onmiddellijke nabijheid van de krachtinleidingspunten
op de basisrails worden aangebracht.
De verantwoordelijkheid voor de dimensionering en de uitvoering van de schroefverbinding ligt daarbij uitsluitend bij het installatiebedrijf.
Afb. 5-3Vrijstaande constructie met plat dak beveiligen door subconstructie
5.1.4Noodzakelijke verankeringgewichten c.q. betonplaatdikten voor toegelaten windbelastingzones
(conform DIN 1055-4: 2005-03)
De gegevens in deze handleiding inzake stabiliteit en bestendigheid van de constructie ten opzichte van optredende windsnelheden
zijn gebaseerd op statische berekeningen van het frame conform DIN 1055. Bij correcte montage met inachtname van alle
relevante punten in deze handleiding zijn de DAIKIN-frames voor plat dak berekend op windbelastingen tot maximaal 1,3kN/m².
Dit stemt overeen met een windsnelheid van 164km/h.
In tab. 5-1 kunnen de windsnelheden van de desbetreffende windzones en de hoogte van gebouwen worden afgelezen.
• Altijd het draagvermogen van het dak controleren.
• Bij afwijking van de standplaats ten opzichte van de vermelde windbeschermingszone resp. bij hoogte van het gebouw boven
25 m bijkomend de verankering van het frame controleren; eventueel zijn in bepaalde gevallen bewijsstukken vereist.
Hoogte van de plaats van opstelling boven omliggend terrein tot 10m
306517080200100265130350
4040170452006026575350
5010170102001026510350
5515170152002526530350
6090225110270145360190470
Hoogte van de plaats van opstelling boven omliggend terrein tussen 10 en 18m
3080215100265120315150400
4050215602657031590400
5010215102651031510400
5520215252652531535400
60120290145360175425220540
Hoogte van de plaats van opstelling boven omliggend terrein tussen 18 en 25m
3095250115300140365165435
4055250653008036595435
5010250103001036510435
5520250253003036535435
60135340165405200490235580
Platte collector met hoog rendement EKSV26P
Tab. 5-2Gegevens van de verzwaringgewichten afhankelijk van de windbelastingzone en de hoogte van de plaats van opstelling
Installatiehandleiding
44
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 45
Platte collector met hoog rendement EKSH26P
Monta-
gehoek in
graden
Windbelastingzone (binnenland)Windbelastingzone
(kust + Oostzee-eilanden)
1233
Verzwaringgewichten in
kg/collector
Verzwaringgewichten in
kg/collector
Verzwaringgewichten in
kg/collector
Verzwaringgewichten in
kg/collector
Hoogte van de plaats van opstelling boven omliggend terrein tot 10m
30250300395520
40215260345450
50180220290380
55160190255330
60150175235310
Hoogte van de plaats van opstelling boven omliggend terrein tussen 10 en 18m
30320395470595
40280345410515
50235290345435
55205255300375
60195235280355
Hoogte van de plaats van opstelling boven omliggend terrein tussen 18 en 25m
30370445545640
40325385475560
50270325300470
55235285345410
60225265325385
5 x Instructies voor de montage
Tab. 5-3Gegevens van de verzwaringgewichten afhankelijk van de windbelastingzone en de hoogte van de plaats van opstelling
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
45
Page 46
5 x Instructies voor de montage
β
α
h
α
h
z
5.2Sneeuwbelasting
5.2.1Informatie inzake sneeuwbelasting
Sneeuw vormt een extra gewicht op de zonne-energiecollectoren. De sneeuwbelasting is eveneens afhankelijk van de plaats van
opstelling. Bij de planning van een zonne-energiesysteem moet u daarom ook de voorkomende sneeuwbelasting in acht nemen.
Voor het plaatsen moeten de windbelastingen volgens de overeenstemmende landspecifieke bepalingen en richtlijnen worden
berekend.
5.2.2Aanwijzingen inzake sneeuwbelastingzones
Statische veiligheid van de dakconstructie moet gegarandeerd zijn, vooral bij hoge sneeuwbelastingen.
Tab. 5-4Max. toegestane sneeuwbelasting voor platte collectoren bij montage op plat dak
Voor standplaatsen van gebouwen buiten de toegelaten gebruikslimieten zijn statische evaluaties per geval noodzakelijk.
5.3Overschaduwing
Om een ongewenste overschaduwing van het collectoroppervlak te vermijden, moet bij de montage van meerdere collectorseries
achter elkaar een bepaalde afstand (maat z) worden aangehouden.
<1,10 kN/m²3600 m
Installatiehandleiding
46
Afb. 5-4Schema voor de overschaduwing en overschaduwingshoek
Platdakmontage zonnecollectoren
EKSV26P/EKSH26P
008.1618532_00 – 12/2012
Page 47
De overschaduwingshoek b berekenen
z
h
-- -
180°+–sin
sin
------------------------------------------------=
= hoek waarop de zon staat (schaduwhoek)
Met = 90° – 23,5° ((constante) – breedtegraad (breedtegraad van de opstelplaats)), de rijenafstand van de collectoren
berekenen.
De overschaduwingshoek b, de collectorhellingshoek a en de collectorhoogte h in de volgende formule gebruiken:
h = collectorhoogte
a = collectorhellingshoek
= hoek van de stand van de zon (overschaduwingshoek),
z = collectorreeksafstand
Collectorhoogte h voor EKSV26P = 2000 mm
Collectorhoogte h voor EKSH26P = 1300 mm
5.4Sensorpositie collectorveld
5 x Instructies voor de montage
Na de montage en de positionering van het collectorveld moet worden gecontroleerd in hoeverre de overschaduwing en mogelijke
sneeuwophoping op het collectorveld een invloed heeft op de meting van de collectortemperatuursensor.
LET OP!
Indien een deel van het collectorveld in het onderste bereik (hoogte retouraansluiting) gedurende langere tijd
door sneeuwophopingen of ijs is bedekt, kan dit leiden tot vorstschade aan het DAIKIN-Drain-Back-zonneenergiesysteem.
• De vorstbeschermingsparameter op de zonne-energieregelaar nogmaals controleren en eventueel
aanpassen.
• Voor parameterinstellingen de handleiding voor de regel- en pompeenheid EKSRPS3 in acht nemen.
In het Drain-Back-systeem worden, in tegenstelling tot het druksysteem, de vlakplaatcollectoren 180° gedraaid
gemonteerd.
Daardoor wordt de collectortemperatuursensor op de volgende positie ingebouwd:
– onderste rand van de collector
– bovenste rand van de collector
EKSV26P/EKSH26P
Platdakmontage zonnecollectoren
008.1618532_00 – 12/2012
Installatiehandleiding
47
Page 48
6 x Technische gegevens
6Technische gegevens
6.1Basisgegevens
VlakplaatcollectorEKSV26P EKSH26P
Basisgegevens
Afmetingen L x B x H2.000 x 1.300 x 85 mm1300 x 2000 x 85 mm
Bruto-oppervlakte2,60 m
Apertuuroppervlakte2,35 m
Absorberoppervlakte2,36 m
Absorber
2
2
2
Waaiervormig koperen buisframe met opgelaste aluminiumplaten met een hoogwaardi-
ge coating.
CoatingMIRO-THERM (Absorptie max. 96%, emissie ca. 5 %
GlasEenlaags veiligheidsglas, overdracht ongeveer 92%
IsolatieSteenwol (50 mm)
Gewicht42 kg
Waterinhoud1,7 l2,1 l
Max. drukverval bij 100 l/h3,0 mbar0,5 mbar
Toegelaten dakhelling (montage op plat
dak)
15° tot 80°
Max. stilstandtemperatuurca. 200°C
Max. bedrijfsdruk6 bar
De vlakplaatcollector is bestand tegen langdurig stilstaan en getest op thermische schokken.
Minste opbrengst van de collector over meer dan kWh/m
Tab. 6-1Technische gegevens van platte collectoren