1.1Houdt u aan de installatie- en gebruiksaanwijzing
Deze handleiding is bedoeld voor erkende, geschoolde vaklieden die door hun opleiding en vakkennis ervaring hebben met het op
deskundige wijze monteren en inbedrijfstellen van zonne-energiesystemen.
Alle taken die nodig zijn om het systeem te monteren, in bedrijf te stellen, te bedienen en in te stellen staan in deze en tevens ook
geldende installatie- en gebruiksaanwijzingen beschreven. De handleidingen zijn met de desbetreffende componenten meegeleverd.
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u begint te monteren en in bedrijf te stellen, of voorafgaand aan het uitvoeren van
werkzaamheden aan de verwarmingsinstallatie.
Documenten die eveneens van toepassing zijn
Bij de configuratie met de lucht-water-warmtepomp EKHBH*/EKHBX* (druksysteem ):
– Regel- en pompunit voor zonne-energie-installaties (druksysteem) EKSR3PA/EKSRDS1A.
– Zonne-energietoevoeging voor lucht-water-warmtepompsysteem KKSOLHWAV1.
– Proceswatertank voor lucht-water-warmtepomp EKHWE*/EKHWS*.
Bij de configuratie met de lucht-water-warmtepomp EKHBRD*(drukloos systeem ):
– Regel- en pompunit voor zonne-energie-installaties (drukloos systeem) EKSRPS3.
– Warmwaterboiler voor lucht-water-warmtepompen EKHWP*.
Mocht koppeling plaatsvinden met externe warmtebronnen of voorraadvaten, welke niet bij de levering zijn inbegrepen, dan zijn
de desbetreffende handleidingen voor het installeren en bedienen van toepassing.
1.2Veiligheidsaanduidingen en verklaring van symbolen
Betekenis van de veiligheidsaanduidingen
In deze handleiding zijn de waarschuwingen ingedeeld naar de ernst van het gevaar en de kans dat zo'n gevaar zich voordoet.
GEVAAR!
Wijst op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer u deze waarschuwing negeert, loopt u gevaar op een zwaar en mogelijk dodelijk letsel.
WAARSCHUWING!
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer u deze waarschuwing negeert, loopt u gevaar op een zwaar en mogelijk dodelijk letsel.
LET OP!
Wijst op een mogelijk schadelijke situatie.
Wanneer u deze waarschuwing negeert, loopt het milieu gevaar of kan er zich materiële schade voordoen.
Dit symbool wijst op een tip en nuttige informatie voor de gebruiker. Het is dus geen waarschuwing voor mogelijke gevaren.
Installatiehandleiding
4
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 5
Speciale waarschuwende pictogrammen
Sommige gevaren worden door speciale symbolen aangegeven:
Geldigheid
Deze gebruiksaanwijzing geldt specifiek voor de montage van het collectorveld op het dak. Voor andere montagewijzen (montage
op het dak of plat dak) gelden de gebruiksaanwijzingen voor de desbetreffende manier van monteren. Voor de buisleidingmontage
en inbedrijfstelling moet de bedienings- en installatiehandleiding van de betreffende regel- en pompunit in acht worden genomen.
Geldt alleen voor het drukloze systeem (Drain Back). Geldt alleen voor het druksysteem.
Aanwijzingen voor handelingen
• Aanwijzingen voor te verrichten handelingen worden getoond in de vorm van een lijst. Als u handelingen in een bepaalde
volgorde moet uitvoeren, dan zijn die handelingen genummerd.
Resultaten van handelingen worden met een pijl aangeduid.
1.3Gevaren voorkomen
1 x Veiligheid
Elektrische stroom Gevaar voor brandwonden
De Daikin Zonne-energie-installatie werden met de meest moderne technieken en volgens erkende technische regels gebouwd. Bij
ondeskundig gebruik kan echter lichamelijk letsel en materiële schade ontstaan. Om gevaren te vermijden mag u de Daikin Zonneenergie-installatie pas monteren en gebruiken:
– wanneer deze reglementair worden gebruikt,
– als u zich bewust bent van de veiligheidsaspecten en de mogelijke gevaren.
Dit veronderstelt dat u de inhoud van deze installatie- en gebruiksaanwijzing kent en toepast, dat u alle geldende veiligheids- en
arbeidsgeneeskundige voorschriften en alle voorschriften om ongevallen te voorkomen naleeft.
1.4Doelmatig gebruik
De Daikin Zonne-energie-installatie mag alleen door systemen voor warmwaterproductie en verwarming worden gebruikt om
water te verwarmen en de verwarmingsinstallatie te ondersteunen. U mag de Daikin Zonne-energie-installatie uitsluitend in
overeenstemming met de aanwijzingen in deze handleiding (laten) monteren, aansluiten en inbedrijfstellen.
Elk ander gebruik geldt als niet-beoogd. Schade, ontstaan door niet-beoogd gebruik, komt voor risico van de gebruiker.
Reglementair gebruik veronderstelt ook het naleven van de onderhouds- en controlevoorwaarden. Vervangende onderdelen moeten
voldoen aan de door de fabrikant vastgelegde technische eisen. Dit is het geval bij originele reserve-onderdelen.
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
5
Page 6
1 x Veiligheid
1.5Veiligheidsaanwijzingen
Werken op het dak
• Montagewerkzaamheden op het dak mogen uitsluitend door erkende en geschoolde vaklui (cv-installateurs, dakdekkers enz.)
en m.b.v. geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen worden uitgevoerd. Ze moeten hierbij alle geldende veiligheidsvoorschriften voor dakwerken in acht nemen.
• Borg alle montagematerialen en gereedschap tegen vallen.
• Voorts moeten ze de zone onder het dakoppervlak ontoegankelijk maken voor onbevoegden.
Voor u werkzaamheden aan de CV-installatie uitvoert
• Werken aan het verwarmingssysteem (zoals installeren, aansluiten en eerste inbedrijfstelling) mogen uitsluitend door erkende
en opgeleide verwarmingsinstallateurs worden uitgevoerd.
• Schakel bij alle werkzaamheden aan de CV-installatie de hoofdschakelaar uit en vergrendel hem om te voorkomen dat hij per
ongeluk opnieuw wordt ingeschakeld.
Elektrische installatie
• De elektrische installatie mag uitsluitend door opgeleide elektrotechnici worden uitgevoerd en met inachtneming van de
geldende richtlijnen m.b.t. elektrotechniek en de voorschriften van de bevoegde stroomleverancier.
• Vergelijk voor het aansluiten van de stroomtoevoer de netspanning op het typeplaatje van de verwarmingsinstallatie (230 V,
50 Hz) met de voedingsspanning.
• Scheid de voeding alvorens werkzaamheden aan onder spanning staande onderdelen uit te voeren (schakel de hoofdschakelaar en de zekeringschakelaar uit en borg deze tegen onbedoeld herinschakelen).
• Breng - na het voltooien van de werkzaamheden - toestelbekleding en onderhoudsroosters onmiddellijk weer aan.
Gebruiker wegwijs maken
• Instrueer de gebruiker hoe deze het zonnesysteem moet bedienen en kan inspecteren alvorens u dit zonne-energiesysteem aan
hem overdraagt.
• Overhandig de gebruiker de technische documenten (dit document en alle andere geldige documenten) en wijs de gebruiker er
op, dat deze documenten altijd beschikbaar en in de onmiddellijke omgeving van het apparaat dienen te worden bewaard.
• Documenteer de overdracht door samen met de gebruiker het meegeleverde installatie- en overdrachtformulier in te vullen en
te ondertekenen.
Installatiehandleiding
6
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 7
2Productbeschrijving
2.1Opbouw en onderdelen van de Zonne-energie-installatie (drukloos systeem)
2 x Productbeschrijving
1Aansluitingsleiding koud water
2Drinkwater (warm) verdeelleiding
3Golfbuis in roestvrij staal van warmtewisselaar voor
drinkwater (warm)
4Golfbuis in roestvrij staal voor verwarmingsinstallatie
(boilerlading)
5Dompelhuls voor boilertemperatuursensor +
retourtemperatuursensor
6Vulpeilindicator
7Vul- en draineerkraan
8Zonne-energie-installatie R3-regeling
9Zonne-energiesysteem retourleiding (onder aan
vlakplaatcollector / VA 18 Solar)
10Zonne-energie-installatie Collectorveld
11Zonne-energiesysteem aanvoerleiding (boven aan
vlakplaatcollector / VA 15 Solar)
12Thermische mengklep (verbrandingsbescherming meegeleverd)
13Zwaartekrachtrem
14Zonne-energie-installatie Aanvoer gelaagde buis
15Golfbuis in roestvrij staal van warmtewisselaar ter
ondersteuning van de verwarming
16Thermische isolatie voor golfbuis in roestvrij staal van
warmtewisselaar ter ondersteuning van de verwarming
17Aansluiting Zonne-energie-installatie retour
18Aansluiting compensatieleiding (met ventielstuk) ter uitbreiding
Afb. 2-1Standaard opbouw van een Zonne-energie-installatie (voorgesteld met Drain-Back-systeem )
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
7
Page 8
2 x Productbeschrijving
1a
1b
1c
1d
1e
1f
1g
1m
(4x)
1h
1i
1i
1i
1k
1k
Z
Y
Y
X
X
1k
X
1
X
2
X
2
X
1
XX
12
>
Z
2.2Beknopte beschrijving
De Zonne-energie-installatie is een thermisch zonne-energiesysteem ter ondersteuning van de waterverwarming en centrale
verwarming.
Hij bestaat uit meerdere, vrijwel geheel voorgemonteerde componenten. Stekkertechniek en een grote mate van prefabricatie
zorgen voor een snelle en eenvoudige systeemopbouw.
Tenzij anders aangegeven, worden de componenten niet meegeleverd en moeten apart worden besteld.
Elektronische regeling
De volelektronische Zonne-energie-installatie R3-regeling zorgt voor optimale benutting van de zonne-energie (waterverwarming,
ondersteuning van de centrale verwarming) en de naleving van alle werkingsveiligheidsaspecten. Alle parameters die een comfortabel gebruik garanderen zijn al af fabriek ingesteld.
Het drukloze systeem (Drain Back) mag alleen met de regel- en pompeenheid EKSRPS3, de lucht-water-
warmtepomp EKHBRD*, de warmwaterboiler EKHWP* en de overeenkomstige componenten (hoofdstuk 2.3 en
2.4) worden gebruikt.
Het druksysteem mag alleen met de regel- en pompeenheid EKSR3PA, het drukstation EKSRDS1A, de
plaatwarmtewisselaar EKSRPWT1, met de warmtepomp EKHBH* of EKHBX*, de aansluitingsset van het zonneenergiesysteem EKSOL, de warmwaterboiler EKHWE/EKHWS en de overeenkomstige componenten (hoofdstuk
7jKabelbinder
7kCollectortemperatuursensor
7lInzetstuk voor losmaakgereedschap (Ø 18 mm)
7m Inzetstuk voor losmaakgereedschap (Ø 15 mm)
7nGreep voor losmaakgereedschap
7oInstallatiehandleiding
7pAddendum
7qKabelverbindingsarmatuur
Verbindingsleidingen CON 15 en CON 20
CON 15 (16 47 22), L=15 m
en
CON 20 (16 47 16), L=20 m
Verbindingsleidingen tussen collectorveld en EKSRPS3
(thermisch geïsoleerde aanvoer- en retourleiding (Al-PEX-verbindingsbuis) met geïntegreerde sensorkabel).
Afb. 2-10 CON 15/CON 20
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
11
Page 12
2 x Productbeschrijving
Verlengingsset voor verbindingsleiding CON X
CON X 25, L=2,5 m
CON X 50, L=5 m
CON X 100, L=10 m
Warmtegeïsoleerde aanvoer- en retourleiding met geïntegreerde
sensorkabel, zadelklemmen en verbindingsknelkoppelingen.
Verlengingsset voor aanvoerleiding CON XV
CON XV 80, L=8 m
UV-bestendige, warmtegeïsoleerde aanvoerleiding met geïntegreerde sensorkabel, zadelklemmen, kabelverbindingsarmatuur
en verbindingsknelkoppeling.
Afb. 2-11 CON X (optioneel)
Afb. 2-12 CON XV (optioneel)
Draagschaalset voor verbindingsleidingen CON 15 en CON 20
TS, L=1,30 m
Draagschaal ter ondersteuning van de verbindingsleidingen CON
15 en CON 20 (vermijden van waterophoping).
Bestaande uit:
– 5x Draagschaal
Afb. 2-13 TS (optioneel)
Installatiehandleiding
12
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 13
2.5Systeemcomponenten voor het druksysteem
Collector-aansluitset
EKSRCP
Bestaande uit:
– Montagemateriaal voor vlakplaatcollector en verbindings-
leiding (4x enkel schaarblokje,
1x potentiaalvereffeningsklem, buisklemmen)
– UV-bestendige warmte-isolatie voor buiten (2 m)
– 1x Collectortemperatuursensor
– 2x Eindstop
– 2x Collectoraansluitbochten met snijringmoffen voor het
aansluiten van een verbindingsbuis (Cu Ø 22 mm)
Collector-rijverbinder
CON LCP
Voor het verbinden van twee collectorrijen boven elkaar.
2 x Productbeschrijving
Afb. 2-14 EKSRCP
Bestaande uit:
– 4x Enkel schaarblokje
– 2x Potentiaalvereffeningsklemmen
– 2x Eindstop
– 2x Collectoraansluitbochten met snijringmoffen voor het
aansluiten van een verbindingsbuis (Cu Ø 22 mm)
Verbindingsleidingen CON 15P16 en CON 15P20
CON 15P16, L=15 m
Thermisch geïsoleerde golfbuisleiding uit roestvrij staal voor
onder druk staande zonne-energiesystemen met geïntegreerde
sensorleiding (normbreedte DN 16).
Voor systemen tot 3 vlakplaatcollectoren en een leidingslengte
tot 25 m.
CON 15P20, L=15 m
Thermisch geïsoleerde golfbuisleiding uit roestvrij staal voor
onder druk staande zonne-energiesystemen met geïntegreerde
sensorleiding (normbreedte DN 20).
Voor systemen tot 5 vlakplaatcollectoren en een leidingslengte
tot 25 m.
Afb. 2-15 CON LCP
Afb. 2-16 CON 15P16/CON 15P20
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
13
Page 14
2 x Productbeschrijving
Aansluitingsset onder druk staand zonne-energiesysteem CON CP16 en CON CP20
CON CP16
Om leidingen van het onder druk staand zonne-energiesysteem
(normbreedte DN 16) te verbinden met de collectoraansluitingsset EKSRCP en met het drukstation.
CON CP20
Om leidingen van het onder druk staand zonne-energiesysteem
(normbreedte DN 20) te verbinden met de collectoraansluitingsset EKSRCP en het drukstation.
Bestaande uit:
– Wartelmoeren met toebehoren
Drukleidingverbinders CON XP16 en CON XP20
CON XP16
Voor het verbinden van twee leidingen van het onder druk
staand zonne-energiesysteem (normbreedte DN 16).
CON XP20
Voor het verbinden van twee leidingen van het onder druk
staand zonne-energiesysteem (normbreedte DN 20).
Afb. 2-17 CON CP16 / CON CP20 (optioneel)
Bestaande uit:
– Wartelmoeren met toebehoren
Zonne-energievloeistof
GFL
20 liter kant-en-klaar mengsel met antivries tot -28°C
Afb. 2-18 CON XP16 / CON XP20 (optioneel)
Afb. 2-19 GFL
Installatiehandleiding
14
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 15
3Montage
3.1Transport en opslag
3.1.1Leveringspakket
– Het drukloze Daikin Zonne-energie-installatie systeem bestaat uit: Vlakplaatcollectoren met hoog vermogen, regel- en
pompeenheid EKSRPS3, dakdoorvoeringen, verbindingsleidingen en montagemateriaal.
– Het Daikin Zonne-energie-installatie druksysteem bestaat uit: Vlakplaatcollectoren met hoog vermogen, regel- en pom-
peenheid EKSR3PA/EKSRDS1A, drukstation, plaatwarmtewisselaat, verbindingsleidingen en montagemateriaal.
– De installatiehandleiding voor de Indakmontage zonne-energie-collectoren van de vlakplaatcollectoren wordt bij het basispak-
ket voor montage in het dak geleverd.
3.1.2Transport
3 x Montage
Daikin Warmwaterboiler zoals de EKHWP* of de EKHWE*/EKHWS*, alsook verdere componenten zijn optioneel
bestelbaar en worden apart geleverd.
LET OP!
De platte Daikin-collectoren zijn ongevoelig voor geringe mechanische belastingen. Uiteraard moeten slag-,
stoot- en loopbelastingen worden voorkomen.
• Platte Daikin-collectoren voorzichtig en uitsluitend in de originele fabrieksverpakking transporteren en
opslaan en pas kort voor de montage uit de verpakking verwijderen.
• Platte Daikin-collectoren plat liggend op een vlakke en droge ondergrond opslaan en transporteren.
– Het transport met heftrucks of kranen is alleen bij pallets toegestaan.
– Er kunnen max. 10 platte collectoren boven op elkaar opgeslagen en getransporteerd worden.
De platte Daikin-collectoren worden in folie verpakt op pallets aangeleverd. Alle transportmiddelen voor de werkvloer, zoals
vorkheftruck en steekwagen zijn geschikt voor het vervoer van de ketel. Verdere Daikin Zonne-energie-installatie componenten
worden apart verpakt geleverd.
3.1.3Opslag
Bij het opslaan van componenten van de Daikin Zonne-energie-installatie moet u op het volgende letten:
• alle componenten mogen uitsluitend in droge en vorstvrije ruimten worden opgeslagen.
• gedemonteerde hydraulische componenten moeten voor het opslaan volledig worden afgetapt.
• de opslag van alle componenten mag uitsluitend in afgekoelde toestand worden uitgevoerd.
• stroomgeleidende componenten moeten voor het opslaan van de voedingsspanning worden afgesloten (zekering, hoofdschakelaar uitschakelen, bekabeling demonteren) en tegen het per ongeluk opnieuw inschakelen worden beveiligd.
• de componenten moeten zodanig worden opgeslagen dat er geen personen in gevaar kunnen worden gebracht.
Voor het transport en de opslag van andere verwarmingscomponenten gelden de voorschriften in de desbetreffende documentatie
van deze producten.
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
15
Page 16
3 x Montage
3.2Systeemplannen
Daikin Zonne-energie-installatie worden in de regel volgens een van de volgende installatieconcepten opgebouwd. Daarbij is
aansluiting op de tegenoverliggende zijde van de vlakkeplaatcollectoren mogelijk.
– De tegenoverliggende aansluiting (vanaf 1 vlakplaatcollector mogelijk) wordt door Daikin geadviseerd.
– De wederzijdse aansluiting is voor beide Daikin Zonne-energie-installatie- systemen toegelaten (
Voor de Indakmontage zonne-energie-collectoren van de vlakplaatcollectoren moet het dakoppervlak een helling
van 15° tot 80° hebben.
De vlakplaatcollectoren EKSV21P, EKSV26P en EKSH26P kunnen bij daken met een minimale hellingshoek van
18° ook op het dak worden gemonteerd. Verdere informatie vindt u in de Daikin Zonne-energie-installatie opdakmontagehandleiding.
De vlakplaatcollectoren EKSV26P en EKSH26P kunnen op vlakke daken worden gemonteerd. Verdere informatie vindt u in de montagehandleiding voor het Daikin-Zonne-energie-installatie-platdakonderstel.
+).
Afb. 3-1Aan weerszijden aangesloten Zonne-energie-installatie-collectorveld met
warmwaterboiler EKHWP* (voorgesteld met Drain-Back-systeem ).
3.3Verbindingsleidingen aanbrengen
Montageaanwijzingen m.b.t. de verschillen tussen een drukloos systeem en druksysteem
Drukloos systeem (Drain Back) Druksysteem
Bij collectoraansluiting op de tegenoverliggende zijde
moet het complete zonne-energie-collectorveld onder een hoek van ten minste 0,5 % t.o.v. de onderste collectoraansluiting (retour) worden uitgelijnd.
De verbindingsleiding moet met een doorlopend verval van ten
minste 2 % en zonder een bepaalde vertakking worden uitgevoerd.
Tab. 3-1Montageaanwijzing
Er is geen bepaalde min. hellingshoek voor het zonne-energiecollectorveld vereist. Een hoek van onderen bij het (retour)
aansluitingstraject moet worden vermeden.
De verbindingsleiding tussen zonne-energie-collectorveld en boiler
moet met drukbestendige metalen buizen (CON XP16 / CON XP20
of Cu Ø 22 mm) worden uitgevoerd. Het gebruik van plastic buizen
is niet toegestaan.
Installatiehandleiding
16
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 17
3 x Montage
3.3.1Drukloos systeem
LET OP!
Op de hele verbindingssectie tussen boiler en vlakplaatcollector mag zich nergens een sifoneffect voordoen. Dit
kan immers leiden tot slechte werking en beschadiging van het materiaal.
Op langere horizontale leidingsecties met klein verval kunnen zich door warmteuitzetting van de kunststofbuizen
tussen de bevestigingspunten waterophopingen met sifonwerking vormen.
• Leg de leidingen nooit horizontaal, maar altijd met een constant verval (min. 2 %).
• Leidingen in de optioneel verkrijgbare draagschaal TS (zie bladzijde 12) leggen of aan een stevige
hulpconstructie (bij. profielen, buizen enz.) bevestigen.
• Daikin beveelt bij langere horizontale leidingsafstanden in principe het gebruik van de draagschaalset aan
(TS).
• Geprefabriceerde verbindingsleidingen (aanvoer en retour) met geïntegreerde sensorkabels (zie hoofdstuk 2 "Productbeschrijving", bladzijde 11) tussen de geplande installatieplaats van het collectorveld in het dak en de opstellingsplaats van de
warmwaterboiler met regel- en pompeenheid EKSRPS3 leggen.
– Let op voldoende lengte tussen de aansluiting van de boiler en de platte collectoren.
– Letten op constant verval van de verbindingsleidingen (min. 2 %).
– Maximaal mogelijke totale leidinglengte (zie tab. 3-2) mag niet worden overschreden.
Aantal collectorenMaximale totale
leidinglengte
245m
330m
417m
515m
Wanneer grotere afstanden moeten worden overbrugd, moeten de afmetingen van de verbindingsleiding worden berekend.
Neem a.u.b. contact op met de Daikin-service.
Tab. 3-2Maximale lengtes van de Daikin-verbindingsleidingen
Meer informatie over de verbindingsleiding
Wanneer u om bouwtechnische redenen de verbindingsleiding niet of moeilijk op de hierboven manier kan leggen en aansluiten,
mag u de uitvoeringsmethode lichtjes aanpassen. De diameter van de aanvoerleiding mag maximum 18 x 1 bedragen.
1. Indien reeds stijgleidingen uit koperbuis in het huis geïnstalleerd zijn, kunnen de leidingen worden gebruikt, wanneer de
verbindingsleiding over de gehele lengte een doorlopend verval laat zien en de maximale buisdiameter niet is overschreden.
2. Wanneer bij afwisselende collectoraansluiting geen doorlopend verval van de tweede dakdoorvoer naar alle leidingsdelen kan
worden gegarandeerd, kan deze voor de dakdoorvoer van de aanvoerleiding naar boven toe worden gelegd, wanneer:
– het hoogste punt van de aanvoerleiding niet meer dan 12 m boven de plek ligt waar de boiler staat,
– de binnendiameter van de aanvoerleiding niet meer dan 16 mm bedraagt.
– de aanvoerleiding constant stijgt naar het hoogste punt en dat er een constant verval naar de boiler is.
3. Als er op bepaalde leidingsecties slechts een klein verval zit, moet u die met koperbuizen uitvoeren. U heeft dan geen starre
hulpconstructie nodig en u voorkomt waterophopingen die door het uitzetten van de kunststofleidingen kunnen optreden.
3.3.2Druksysteem
De verbindingsleiding tussen zonne-energie-collectorveld en boiler moet met drukbestendige metalen buizen (CON XP16 /
CON XP20 of Cu Ø 22 mm) worden uitgevoerd. Het gebruik van plastic buizen is niet toegestaan.
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
17
Page 18
3 x Montage
3.4Vlakplaatcollectoren monteren
GEVAAR!
Bij werken op het dak bestaat een verhoogd gevaar voor ongevallen. Bij werken op het dak moeten ter
voorkoming van ongevallen de voorschriften ter voorkoming van ongevallen worden in acht genomen. Montagewerkzaamheden op het dak mogen uitsluitend door daarvoor bevoegde en opgeleide vaklui worden uitgevoerd.
• Vóór het begin van de montagewerkzaamheden de dakconstructie op voldoende draagvermogen en op
• Gebruik van werktuigen enz. uitsluitend conform de geldende voorschriften inzake ongevallenpreventie.
• Kenmerken van de werkplaats (gevaar voor afvallende onderdelen).
WAARSCHUWING!
Na het verwijderen van de verpakking worden de platte collectoren snel erg warm wanneer de zon erop schijnt.
• Draag veiligheidshandschoenen.
• De beschermkappen (niet bestand tegen hitte) na het positioneren van de platte collector verwijderen.
LET OP!
beschadiging (bijv. op defecte latten of ondichte plaatsen) controleren.
Beschadiging van het systeem door vorst of oververhitting.
• Zorg ervoor dat het systeem kan leeglopen.
• Er bij de montage op letten dat de onderkanten van de gemonteerde vlakplaatcollectoren zich boven de
Zonne-energie-installatie-aanvoeraansluiting op de boiler bevinden.
Indien verder niets afwijkend is beschreven, zijn de voor pannendaken beschreven montagestappen gelijk bij andere dakbedekkingen.
Tips voor een veilig en storingsvrij gebruik
• Plaats het collectorveld zo dat het afhelt naar de onderste collectoraansluiting (retour).
• Leg de verbindingsleiding tussen de vlakplaatcollectoren en de boiler altijd met een constant verval om een sifoneffect
(omgekeerd verval) op de volledige verbindingssectie te voorkomen.
• De bovenkant van de collectoren mag niet meer dan 12 m boven het installatieniveau van de boiler liggen.
Installatiehandleiding
18
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 19
3 x Montage
3.4.1Hoofdafmetingen van het Zonne-energie-installatie-collektorveld bij Indakmontage zonne-energiecollectoren
Aantal
Meetitem
collectoren:
TypeMaatMaat in mm
Collectorveldbreedte (lengte montagerail)
Collectorveldbreedte (vereist voor het dekframe)
Kleine hoogte van de collectorvelduitsparing in de dakbedekkingH
Afstand onderkant collector — onderste montagerailY
Afstand montagerailsY
Afstand tot onderliggende dakpanrij — onderkant onderste montageprofielrailY
Afstand tot onderliggende dakpanrij — bovenkant dekframe-bovendeelY
Overlapping loodkraag op onderliggende dakpanrijY
Afstand onderkant onderste montageprofielrail — Bovenkant bovenliggende dakpanrijY
Afstand onderliggende dakpannenrij — onderkant vlakplaatcollectorY
Afstand van collectorveldrand — eerste collectorborghaakA
Afstand van de collectorbeveiligingshaak van één platte collector
Afstand van de collectorbeveiligingshaak tussen twee platte collectorenA
Afstand collectorrand — hydraulische aansluitingE
Asafstand van de collectoraansluitingenE
Afstand aansluiting collectortemperatuursensor
naar
Tab. 3-3 Hoofdafmetingen van een Zonne-energie-installatie-collectorveld bij Indakmontage zonne-energie-collectoren
onderste rand van de collector
bovenste rand van de collector
Afb. 3-2Hoofdafmeting van een Zonne-energie-installatie-collektorveld bij Indakmontage zonne-energie-collectoren
(voorgesteld met vlakplaatcollector EKSV26P in het Drain-Back-systeem)
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
- Legende zie afb. 3-3.
- Maten zie tab. 3-3.
Installatiehandleiding
19
Page 20
3 x Montage
2Montageprofielrail
3Collectorborghaak
4Vlakplaatcollector EKSV21P/EKSV26P
7Eindstop
9Dekplaat onder links
10Onderste afdekplaat voor middenste vlakplaatcollector
11Dekplaat onder rechts
12Linker zijdeel
15Rechter zijdeel
16Dekplaat boven links
17Bovenste afdekplaat voor middenste vlakplaatcollector
18Dekplaat boven rechts
19Inschuiflijst
Afb. 3-3Zijaanzicht van een in het dak geïntegreerde vlakplaatcollector (voorgesteld bij vlakplaatcollector EKSV26P in het
Drain-Back-systeem)
20Bovenste afdekplaat
21Toevoer-aansluitbuis
22Klemplaat voor het borgen van de onderste dekplaat
23Compensator (Collector-verbindingselement)
25Collector-klemschroefkoppeling
HHulplijst 8 mm (in de levering begrepen)
HA Markeerlijn A
HB Markeerlijn B
HCHulplat
Maten zie tab. 3-3.
De positionering van de montagerails (afb. 3-3, pos. 2) wordt bij wijze van voorbeeld aan een langs onder
beluchte dakcontstructie uit hout voorgesteld.
Het gebruik van de montagerails is echter ook bij andere dakonderconstructies zeer nodig om te zorgen dat de
vlakplaatcollectoren ordelijk zijn bevestigd.
Installatiehandleiding
20
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 21
3 x Montage
A
H
20-24 mm
B
30-32 mm
C
H
40 mm
Afb. 3-4Hulplijsten afhankelijk van de sterkte van de daklat aan het zijdeel
gemonteerd (legende zie afb. 3-3)
Afb. 3-5Hulplijsten afhankelijk van de sterkte van de daklat aan het bovendeel
gemonteerd (legende zie afb. 3-3)
3.4.2Onderconstructie monteren
GEVAAR!
Niet-reglementair gebruik, alsmede verboden wijzigingen aan de constructie kan de veiligheid in gevaar
brengen. Iedere wijziging aan de constructie van bouwdelen is verboden.
WAARSCHUWING!
Een te zwakke draagconstructie vormt een gevaar voor mensen, gebouw en systeem.
• Draagvermogen van de subconstructie controleren (met wind en sneeuwbelasting rekening houden,
zie hoofdstuk 5 "Technische gegevens").
• Montageprofielrail alleen met voldoende gedimensioneerde schroefverbindingen en altijd op de daksparren
schroeven.
• Tussen de daksparren eventueel een subconstructie met voldoende draagvermogen aanbrengen.
Als indak-montagepakketten worden het indak-basismontagepakket en het indak-uitbreidingsmontagepakket
voor de gebruikte platte collectoren aangeboden (zie hoofdstuk 2.3 "Systeemonderdelen voor alle systemen").
Per platte collector is een gedefinieerd dakoppervlak nodig:
2
(HxB),
2
(HxB).
– voor de EKSV21P: 2,0 x 1,04 m
– voor de EKSV26P: 2,0 x 1,33 m
De hoofdafmetingen van het Zonne-energie-installatie-collectorveld (overeenkomstig met afb. 3-2 en afb. 3-3)
zijn in tab. 3-3 samengevat.
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
21
Page 22
3 x Montage
AZeskantsteeksleutel SW 13
BGaffelsleutel SW 13
CHamer
DSlijpschijf met diamantschijf
Afb. 3-6Vereist gereedschap
HSpanplaatschroeven 6 x 120K2 hulplatten met de desbetreffende daklatsterkte (X - veldbreedte)
Afb. 3-7Extra materiaal
EWaterpas
FMaatstok
GAccuschroefboormachine met spiraalboor Ø 7 mm
MZeskant- (inbus-) sleutel SW 5
De verklaring van de beknopte beschrijvingen in de navolgende afbeeldingen gebeurt voor:
– de door Daikin aangeboden montagedelen in de hoofdstuk 2 "Productbeschrijving".
– de maataanduidingen in tab. 3-3.
– de hulpmiddelen in afb. 3-6 en in afb. 3-7.
Installatiehandleiding
22
Afb. 3-8Dakoppervlakken afdekken (maat X = maat C in tab. 3-3)
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 23
Afb. 3-9Onderste montageprofielrail (4A) uitijnen en met spanplaatschroeven (H) aan de daksparren bevestigen.
3 x Montage
LET OP!
Op de hele verbindingssectie tussen boiler en vlakplaatcollector mag zich nergens een sifoneffect voordoen. Dit
kan immers leiden tot slechte werking en beschadiging van het materiaal.
• Bij afwisselende collectoraansluiting moeten alle montageprofielrails met ten minste 0,5 % niveauver-schiltot de onderste collectoraansluiting (retour) worden uitgelijnd, om een sifoneffect te vermijden.
Afb. 3-10 Onderste hulplat (K) met spanplaatschroeven (H) op de aangeduide afstand tot de onderste montageprofielrail bevestigen.
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
23
Page 24
3 x Montage
Afb. 3-11 Bovenste montageprofielrail (4a) evenwijdig met de onderste montageprofielrail uitlijnen en met spanplaatschroeven (H) op de
daksparren bevestigen.
LET OP!
Op de hele verbindingssectie tussen boiler en vlakplaatcollector mag zich nergens een sifoneffect voordoen. Dit
kan immers leiden tot slechte werking en beschadiging van het materiaal.
• Bij afwisselende collectoraansluiting moeten alle montageprofielrails met ten minste 0,5 % niveauver-
schil tot de onderste collectoraansluiting (retour) worden uitgelijnd, om een sifoneffect te vermijden.
LET OP!
Om torsiespanningen en bevestigingsproblemen tijdens de collectormontage te voorkomen;
• beide montageprofielrails exact vlak op de markeerlijn A (HA) en evenwijdig ten opzichte van elkaar uitlijnen
(zie afb. 3-11). Indien nodig de montageprofielrails op passende wijze versterken.
Afb. 3-12 Afdekfolie voor bitumenstroken pas na montage van alle vlakplaatcollectoren verwijderen, tijdens het afdekproces (sectie 3.4.9)!
Installatiehandleiding
24
Afb. 3-13 Linker dekplaat (1g) op de onderste montageprofielrail plaatsen.
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 25
3 x Montage
Afb. 3-14 Linker dekplaat (1g) met borgplaten (1m) bevestigen (vanaf onder in de dekplaat inhaken en dan in de montageprofielrand naar
binnen buigen).
Afb. 3-15 Er voor zorgen, dat de betreffende dakplaten (1g / 1h) in elkaar grijpen en elkaar aan beide zijden voldoende overlappen.
Als er meer dan 2 vlakplaatcollectoren werden geïnstalleerd, is er tussen de linkse en rechtse afdekplaat, per extra
vlakplaatcollector, 1 verdere afdekplaat nodig (onderste middenste afdruipplaat, zie uitbreidingspakket hoofdstuk 2.3).
Afb. 3-16 Rechter dekplaat (1h) bevestigen (zelfde werkwijze als bij de linker dekplaat (1g)).
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
25
Page 26
3 x Montage
Afb. 3-17 Collectorborghaak (4b) in de bovenste zijdelingse geleidingsgleuf van de onderste montageprofielrail hangen en naar onder buigen.
Afstanden in acht nemen!
3.4.31. Platte collector monteren
LET OP!
In het Drain-Back-systeem moeten, in tegenstelling tot het druksysteem, de vlakplaatcollectoren 180°
gedraaid worden ingebouwd, omdat anders, bij gedeeltelijke bedekking door sneeuw en vriesgevaar, de zonneinstallatie niet efficiënt kan werken en er zich eventueel schade zal voordoen.
• Vlakplaatcollectoren in het Drain-Back-systeem, zoals afgebeeld op de afdekfolie, 180° gedraaid
monteren.
• Collectortemperatuursensoren in het Drain-Back-systeem, uitsluitend in een van beide zijdelingse montageopeningen monteren.
• De verschillende inbouwpositie van de collectortemperatuursensor wordt pas vanaf versie 4.2 voor de
R3-regeling ondersteund.
Installatiehandleiding
26
Afb. 3-18 Til de vlakplaatcollector over de montageprofielrails, laat hem zakken en haak hem voorzichtig in de borghaak in (4b).
Afstanden in acht nemen! Voorgesteld bij vlakplaatcollector EKSV26P in het Drain-Back-systeem
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 27
3 x Montage
Afb. 3-19 Collector met afzonderlijke klemblokjes (7i) op de montageprofielrails vastschroeven en dubbele klemblokjes (5a) gebruiken.
LET OP!
Om torsiespanningen en bevestigingsproblemen tijdens de collectormontage te voorkomen;
• zelfborgende schroeven van de schaarblokjes slechts lichtjes vastdraaien,
• beide montagerails perfect horizontaal en parallel ten opzichte van elkaar plaatsen. Indien nodig de monta-
geprofielrails op passende wijze versterken.
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
27
Page 28
3 x Montage
3.4.4De andere platte collectoren monteren
LET OP!
Wanneer de houderklemmen niet hoorbaar vergrendelen, kan het Daikin Zonne-energie-installatie-systeem
ondicht worden en is de werkingszekerheid dus beperkt.
Oorzaken voor niet vastgeklikte bevestigingsklemmen:
– niet volledig in elkaar geschoven platte collectoren.
– de absorber is verschoven (de absorber tegen de tegenover liggende aansluitingen in de juiste positie druk-
ken, daarbij moeten beschermende handschoenen worden gedragen).
LET OP!
Wanneer de verbindingen op de platte collector (FIX-VBP) niet met uiterste voorzichtigheid gemonteerd worden, kan de afdichtingsring beschadigd raken. Daardoor zal het systeem gaan lekken.
• De compensatoren op de platte collector altijd uiterst voorzichtig monteren.
• De volgende platte collector tijdens het in elkaar schuiven in lijn brengen met de aansluitbuizen van de
voorgaande platte collector.
LET OP!
In het Drain-Back-systeem moeten, in tegenstelling tot het druksysteem, de vlakplaatcollectoren 180°
gedraaid worden ingebouwd, omdat anders, bij gedeeltelijke bedekking door sneeuw en vriesgevaar, de zonneinstallatie niet efficiënt kan werken en er zich eventueel schade zal voordoen.
• Vlakplaatcollectoren in het Drain-Back-systeem, zoals afgebeeld op de afdekfolie, 180° gedraaid
monteren.
• Collectortemperatuursensoren in het Drain-Back-systeem, uitsluitend in een van beide zijdelingse montageopeningen monteren.
• De verschillende inbouwpositie van de collectortemperatuursensor wordt pas vanaf versie 4.2 voor de
R3-regeling ondersteund.
Installatiehandleiding
28
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 29
3 x Montage
Afb. 3-20 Dubbele klemblokjes (5a) en compensatoren (5c) monteren. Vlakplaatcollector monteren. Bij grotere collectorvelden, nog andere
collectoren volgens dezelfde werkwijze monteren.
Afb. 3-21 Dubbele klemblokjes tussen de vlakplaatcollectoren
vastschroeven en montagesteunen van de
compensatoren verwijderen.
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
29
Page 30
3 x Montage
Afb. 3-22 Het enkele schaarblokje voor de laatste platte collector plaatsen en vastschroeven. Klemblokje met potentiaalvereffeningsklem in
de nabijheid van de retouraansluiting monteren. Voorgesteld bij vlakplaatcollector EKSV26P in het Drain-Back-systeem
Op de hele verbindingssectie tussen boiler en vlakplaatcollector mag zich nergens een sifoneffect voordoen. Dit
kan immers leiden tot slechte werking en beschadiging van het materiaal.
Op langere horizontale leidingsecties met klein verval kunnen zich door warmteuitzetting van de kunststofbuizen
tussen de bevestigingspunten waterophopingen met sifonwerking vormen.
• Leg de leidingen nooit horizontaal, maar altijd met een constant verval (min. 2 %).
• Leidingen in de optioneel verkrijgbare draagschaal TS (zie bladzijde 12) leggen of aan een stevige
hulpconstructie (bij. profielen, buizen enz.) bevestigen.
• Daikin beveelt bij langere horizontale leidingsafstanden in principe het gebruik van de draagschaalset aan
(TS).
Als de verbindingsleiding van CON 15 c.q. CON 20 niet volstaat om de afstand tussen boiler en collectorveld te overbruggen, kan
die afhankelijk van de grootte van het collectorveld worden verlengd.
Verlengsets CON X 25 (2,5 m), CON X 50 (5 m) en CON X 100 (10 m) zijn verkrijgbaar.
• De tips voor de te realiseren leidinglengten in tab. 3-2, bladzijde 17 in acht nemen.
Installatiehandleiding
30
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 31
3 x Montage
Tips voor het monteren van de leidingen
• Leg de verbindingsleiding met constant verval tussen de platte collectoren en de plek waar de boiler staat.
• Het collectorveld aansluiten aan tegenover elkaar liggende zijden en zodanig uitlijnen, dat de retouraansluiting (onder) op het
laagste punt van het collectorveld is gemonteerd (zie sectie 3.2).
Door de verschillende aansluitplaatsen alsmede afmetingen van de aanvoerverbindingsleiding (boven op de
collector/VA 15 Solar) c.q. van de retourverbindingsleiding (onder op collector/VA 18 Solar) is een verwisseling
van de leidingen uitgesloten.
• Er daarbij zondermeer op letten dat de aanduiding voor aanvoer- en retourleiding betrekking heeft op de
platte collector als warmtegenerator.
In deze handleiding wordt alleen de leidingmontage voor een tegenoverliggende aansluiting met twee dakdoorvoeren beschreven.
Principieel bestaat ook de mogelijkheid om een tegenoverliggende aansluiting met slechts één dakdoorvoer te
realiseren.
• Er hierbij absoluut op letten, dat deaanvoerleiding altijd met de nodige hellingsgraad langs de dakconstructie
wordt gelegd, om deze dan eveneens op de zijde van de retourleiding door de dakdoorvoer te geleiden.
Verbindingsleidingen aansluiten
1. De verbindingsleiding tot aan de dakdoorvoer verleggen en bevestigen (bijv. met zadelklemmen).
2. Snijd de dakisolatie onder de dakdoorvoer weg of open, zodat u de retourleiding (VA 18 Solar) er doorheen kunt halen en u ze
met voldoende helling naar de collectoraansluiting kunt plaatsen.
LET OP!
Lekken in het dampscherm kunnen schade aan de constructie veroorzaken.
• Isoleer het dampscherm ter hoogte van de doorvoeren voor verbindingsleidingen en kabels langs de binnenzijde.
LET OP!
Bij beschadigde kunststofleidingen bestaat gevaar voor breken.
• Beschadig bij het afsnijden van de thermische isolatie nooit het oppervlak van de VA Zonne-energie-installatie-verbindingsleidingen.
3. De verbindingsleidingen op de
daarvoor voorziene plaatsen door de
dakbedekking voeren, tot aan de
collectoraansluiting leggen en de
isolatie van de verbindingsleidingen
aan de collectoraansluiting
wegsnijden.
De doorvoer kan ofwel direct aan
iedere toe-/afvoeraansluiting van de
vlakplaatcollector gebeuren, ofwel
onder het collectorveld (bijv. aan de
afdekplaat), zie afb. 3-23 en
afb. 3-24.
Afb. 3-23 Doorvoering van de
verbindingsleiding rechtstreeks
aan de collectoraansluiting
Afb. 3-24 Doorvoering van de
verbindingsleiding onder het
collectorveld
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
31
Page 32
3 x Montage
Click
4. Om een ononderbroken isolatie te garanderen (ook in het dak) moet u de isolatie ter hoogte van de verbindingspunten
afdichten (bijv. met plakband).
5. Benodigde lengte van de toevoerleiding (boven aan de collector/VA 15 Solar) evenals retourleiding (onder aan de
collector/VA 18 Solar) markeren (afb. 3-25).
6. De toevoerleiding (boven aan de collector/VA 15 Solar) evenals de retourleiding (onder aan de collector/VA 18 Solar) op de
markering afsnijden (afb. 3-26).
7. De knelkoppeling van de collectoraansluitbochten op de aanvoer- (boven op de collector/VA 15 Solar) c.q. de retourleiding
(onder op de collector/VA 18 Solar) steken (afb. 3-27).
Afb. 3-25 Stap 5Afb. 3-26 Stap 6Afb. 3-27 Stap 7
8. Collectoraansluitbochten in de
collectoraansluitbuizen steken, tot
bevestigingsklemmen vastklikken
(afb. 3-28).
9. De gestuikte warmte-isolatieslang
over de knelkoppeling schuiven.
10. De eindstoppen in de nog open
collectoraansluitbuizen steken, tot
de bevestigingsklemmen vastklikken
(afb. 3-29).
Afb. 3-28 Stap 8Afb. 3-29 Stap 10
Om de VA Zonne-energie-installatie-verbindingsleidingen tegen te hoge temperaturen te beschermen, zijn de
aanvoer- en retourfittings met een thermische scheiding uitgerust.
Gevaar voor brandwonden! De aansluitingen en het frame van de collector kunnen zeer warm worden.
• Collectorafdekking pas na beëindiging van de werkzaamheden aan de hydraulische aansluitingen verwijderen.
• Raak warme onderdelen niet aan.
• Draag veiligheidshandschoenen.
LET OP!
Gevaar voor brandwonden bij gebruik van onjuiste verbindingsleidingen.
• Alleen verbindingsleidingen van drukbestendige metalen buizen (CON XP16/CON XP20 of Cu Ø 22 mm)
tussen EKSV21P/EKSV26P-collectorveld en plaatwarmtewisselaar gebruiken.
• Het gebruik van plastic buizen is niet toegestaan.
Tips voor het monteren van de leidingen
De in het aansluitingspakket EKSRCP inbegrepen aansluitfittings hebben snijdringverschroevingen voor koperbuizen Ø 22 mm.
Daarom wordt geadviseerd, om als verbindingsleiding tussen -collectorveld en warmwaterboiler, Daikin CON XP16 / CON XP20
te gebruiken.
Verbindingsleidingen aansluiten
1. Verbindingsleidingen tussen de platte collectoren en de boilerruimte aanleggen.
– Zonne-energie-installatie-collectorveld aansluiten aan tegenover elkaar liggende zijden en zodanig uitlijnen, dat de retou-
raansluiting (onder) op het laagste punt van het Zonne-energie-installatie collectorveld is gemonteerd (zie sectie 3.2). De
aansluiting van de aanvoerleiding gebeurt bij voorkeur op de tegenoverliggende zijde, boven op de collector.
– Daarbij binnen de verbindingsleidingen isoleren.
2. Aansluitmoffen monteren (afb. 3-30).
3. Voor buiten UV-bestendige isolatieslangen over de verbindingsleidingen schuiven.
4. De eindstoppen in de nog open collectoraansluitbuizen steken, tot de bevestigingsklemmen vastklikken (afb. 3-31).
LET OP!
Lekken in het dampscherm kunnen schade aan de constructie veroorzaken.
• Isoleer het dampscherm ter hoogte van de doorvoeren voor verbindingsleidingen en kabels langs de binnenzijde.
5. Verbindingsleidingen met de snijringschroefverbindingen van de aansluitklemkoppelingen verbinden (afb. 3-32).
Afb. 3-30 Stap 2Afb. 3-31 Stap 4Afb. 3-32 Stap 5
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Installatiehandleiding
33
Page 34
3 x Montage
3.4.7Potentiaalvereffening aanbrengen
WAARSCHUWING!
De potentiaalcompensatie is geen vervanging voor een bliksemafleider, maar slechts bedoeld als bescherming
van de collectortemperatuursensor. De lokale voorschriften voor bliksembeveiliging moeten in acht worden
genomen.
1. Gleufschroeven op de potentiaalvereffeningsklem losdraaien.
Afb. 3-33 Stap 1
2. Sluit de kabel van de
equipotentiaalverbinding (niet
meegeleverd) aan.
3. De schroeven van de
potentiaalcompensatieklem
vastdraaien.
4. Trek de potentiaalvereffeningsleiding
door tot aan de
potentiaalvereffeningsrail, met
kabelbinders bevestigen en op de
potentiaalvereffeningsrail aansluiten.
Wanneer u twee of meer collectorrijen plaatst, moeten deze via een potentiaalcompensatie met elkaar worden
verbonden. Potentiaalvereffeningsklemmen zijn:
– in het pakket CON RVP en
– in het pakket CON LCP inbegrepen.
Afb. 3-34 Stap 2Afb. 3-35 Stap 3
Installatiehandleiding
34
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 35
3.4.8Collectortemperatuursensor installeren
LET OP!
Door onweer geïnduceerde spanningen worden niet langs de kunststofverbindingsbuizen afgevoerd. Deze
spanningen kunnen onder bepaalde omstandigheden zich via de collectorsensor tot aan de regelaar uitbreiden
en daarmee beide beschadigen.
• Potentiaalcompensatie ("aarding") tussen fundament en collectorveld realiseren.
Dit mag uitsluitend door een geautoriseerde vakman (elektricien) en overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften worden uitgevoerd.
De montageopeningen voor de collectortemperatuursensor zitten links- en rechtsboven op de zijkanten van het
collectorframe en zijn bij levering dichtgestopt.
In het Drain-Back-systeem worden, in tegenstelling tot het druksysteem, de vlakplaatcollectoren 180° gedraaid
gemonteerd. Daardoor wordt de collectortemperatuursensor op de volgende positie ingebouwd:
– onderste rand van de collector
– bovenste rand van de collector
De verschillende inbouwpositie van de collectortemperatuursensor wordt pas vanaf versie 4.2 voor de
R3-regeling ondersteund.
3 x Montage
• De collectortemperatuursensor aan die kant van de collector monteren, waarop de aanvoerbuis wordt
aangesloten.
1. De sensordop verwijderen (afb. 3-37).
2. De collectortemperatuursensor tot aan de aanslag in de platte collector schuiven (zie afb. 3-36). Daarbij moet de sensor op
de absorberplaat worden vastgeklemd.
3. Trek de siliconenkabel van de collectortemperatuursensor naar de dakdoorvoer (met druppelbocht) en bevestig hem met
kabelbinders aan de toevoerverbindingsleiding (afb. 3-37).
LET OP!
Indringend vocht kan de sensor beschadigen.
• Bij het doorvoeren van de kabel er op letten, dat er geen regenwater naar de insteekplaats van de sensor
kan lopen (met druppelbocht installeren).
Afb. 3-36 Inbouwpositie
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Afb. 3-37 Stap 1 - Afb. 3-38 Stap 2 -
collektortemperatuursensor -
Installatiehandleiding
35
Page 36
3 x Montage
1.
2.
ca. 350 mm
K
1f
Afb. 3-39 Stap 1+2 - Afb. 3-40 Stap 3 -
4. In de binnenkant van het dak de silicoonkabel van de collectortemperatuursensor met de toevoerleidingskabel van de
collectortemperatuursensor van de regel- en pompeenheid ( EKSRPS3 resp. EKSR3PA) verbinden.
3.4.9Vlakplaatcollectoren afdekken
1. Twee hulplatten (K) op een afstand van 350 mm van de bovenrand van de collector monteren (afb. 3-41).
De hulplat (K) dient om het bovendeel te bevestigen en om de bovenste plaatdelen te stabiliseren tegen doorbuigen en moet over de volledige breedte van de collector uitsteken.
2. Invoeglijst (1f) van het indakpakket aan het onderste uiteinde van de vlakplaatcollector plaatsen en in de richting van de nok
schuiven. Daarbij met vlakke hand aan het begin van de collector de invoeglijst tegen de vlakplaatcollector aan duwen
(afb. 3-42).
3. De twee lipjes van de bovenkant van de invoeglijst (1f) met de hand tegen de vlakplaatcollector aan buigen, zodat de lijst niet
naar onder kan uitschuiven (afb. 3-43).
Afb. 3-41 Stap 1Afb. 3-42 Stap 2Afb. 3-43 Stap 3
4. Aanbrengen van de bescherming tegen inkijk onderaan rechts (1k). Daartoe de bescherming tegen inkijk (1k) onder de
invoeglijst in de richting van de linkse vlakplaatcollector schuiven (afb. 3-44) en uitlijnen aan de rechtse zijde.
5. Rechter zijdeel (1e) in de bescherming tegen inkijk geleiden en op het collectorprofiel plaatsen. Rechter zijdeel (1e) laten
insluiten en positioneren door tegelijkertijd naar het dak toe te drukken en naar de vlakplaatcollector toe te schuiven
(afb. 3-45).
Installatiehandleiding
36
6. Aanbrengen van de bescherming tegen inkijk onderaan links (1i). Daartoe de bescherming tegen inkijk (1i) onder de invoeglijst
in de richting van de rechtse vlakplaatcollector schuiven (afb. 3-46) en uitlijnen aan de linkse zijde. De twee beschermingen
tegen inkijk overlappen elkaar nu in het bereik van de inschuiflijst.
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 37
3 x Montage
1d
1a
Afb. 3-44 Stap 4Afb. 3-45 Stap 5Afb. 3-46 Stap 6
7. Linker zijdeel (1e) in de bescherming tegen inkijk geleiden en op het collectorprofiel plaatsen. Linker zijdeel (1d) laten insluiten
door tegelijkertijd naar het dak toe te drukken en naar de vlakplaatcollector te schuiven (afb. 3-47).
8. Uitlijnen en vastschroeven van de rechter resp. linker bescherming tegen inkijk met het desbetreffende zijdeel door middel van
3 zelftappende schroeven (bij de levering inbegrepen) (afb. 3-48 en afb. 3-49).
Afb. 3-47 Stap 7Afb. 3-48 Stap 8Afb. 3-49 Stap 8
9. Vastschroeven van de inschuiflijst en de onderste bescherming tegen inkijk telkens door middel van 2 zelftappende schroeven
(bij de levering inbegrepen) (afb. 3-50).
10. Voorbereiden van de bovenste afdekplaat (1a en 1b). Daartoe de meegeleverde schuimstofkleefstroken aan de stootkant van
de telkens volgende afdekplaat kleven (afb. 3-51).
11. Voorbereide bovenste afdekplaat (1a en 1b) laten insluiten en positioneren door tegelijkertijd te drukken naar het dak toe en
te schuiven naar de vlakplaatcollector toe (afb. 3-52).
12. De buitenzijden van de bovenste afdekplaat evenals de zijdelen door telkens twee resp. drie klemmen (bij de levering
inbegrepen) op de lattenconstructie bevestigen (afb. 3-53).
13. Afdeklijst (1c) boven de inschuiflijst aan de bovenste afdekplaten inhangen (afb. 3-54).
Afb. 3-53 Stap 12Afb. 3-54 Stap 13
14. Bovenste afdekplaat met de
loodgieterafdichtingschroef (bij de
levering inbegrepen) op de bovenste
hulplat vastschroeven (afb. 3-55).
15. Zijdeel en bovenste afdekplaat op de
voorziene plaatsen door zelftappende
schroeven met elkaar verbinden.
Daartoe altijd het zijdeel met de
bovenste afdekplaat uitlijnen en de
ruimte er tussen zo klein mogelijk
laten (afb. 3-56).
Afb. 3-55 Stap 14Afb. 3-56 Stap 15
Afb 3-57 toont het complete systeem vóór het afdekken met dakpannen.
Afb. 3-57 Systeem vóór het afdekken
Installatiehandleiding
38
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 39
16. Bitumenstrook lichtjes oplichten (afb. 3-58).
1g+1h
1g+1h
1g+1h
17. Onderste afdekfolie van de bitumenstrook trekken. (afb. 3-59).
18. Bitumenstrook licht aandrukken, zodat deze goed tegen de onderliggende dakpannenrij plakt (afb. 3-60).
19. Pan op maat snijden en rechterzijde afdekken (afb. 3-61).
Als de pannen niet voldoende over elkaar liggen, moeten ze met de onderdakconstructie worden verbonden.
3 x Montage
20. Bovenliggende pannenrij recht
snijden. Daarbij de dakpandekplaat
indien nodig telkens op de vereiste
hoogte rechtbuigen. De pannenrij
mag gelijk met de plooi van de
bovenste afdekplaat komen en
max. 50 mm over deze rand
uitsteken. De maximale afstand is
afhankelijk van de vorm van de pan.
In geen geval mogen de pannen op de
schuine zijde van de bovenste
afdekplaat rusten (afb. 3-63).
Afb. 3-61 Stap 19Afb. 3-62 Stap 20
21. Bovenzijde afdekken en dakpannen op de linker zijde onderaan beginnend aanbrengen (afb. 3-63).
22. Dakpannen in de linker hoek bovenaan bevestigen (afb. 3-64). Afb. 3-65 toont een afgewerkt afgedekt dak.
LET OP!
Bij speciale dakbedekkingen, zoals sterk golvende dakpannen (grote hoogteverschillen) kunnen afdichtingsproblemen optreden.
• Doe in dit geval - ook bij beverstaartdakpannen of leien - een beroep op een dakdekker.
Als u in contact komt met onderdelen onder stroom kunt u een elektrische schok krijgen. Die kan levensgevaarlijke letsels en brandwonden veroorzaken.
• Vóór het begin van de demontagewerkzaamheden alle elektrisch met het zonne-energiesysteem verbonden
delen van de installatie (verwarmingstoestellen, zonne-energieregeling, ...) van de stroomvoorziening
loskoppelen (beveiliging, hoofdschakelaar uitschakelen) en tegen onbedoeld opnieuw inschakelen beveiligen.
• De desbetreffende voorschriften ten aanzien van de arbeidsveiligheid in acht nemen.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brandwonden! De aansluitingen en het frame van de collector kunnen zeer warm worden.
• Raak warme onderdelen niet aan.
• Draag veiligheidshandschoenen.
Het demonteren van de collectoren wordt in principe in omgekeerde volgorde aan de montage van de collectoren uitgevoerd.
Wanneer de collectoren gescheiden
worden, moeten de aansluitbochten c.q.
de compensatoren op de platte collector
als volgt losgemaakt worden:
1. De bevestigingsklemmen uit de
vergrendelingspositie drukken en
lostrekken (afb. 3-66 en afb. 3-67).
2. De aansluitbochten lostrekken
(afb. 3-67).
Afb. 3-66 Stap 1Afb. 3-67 Stap 2
Installatiehandleiding
40
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 41
4Inbedrijfstelling en buitenbedrijfstelling
4.1Inbedrijfstelling
De handleidingen voor de hydraulische systeemkoppeling, de ingebruikname, de bediening van de regeling, asook de fout- en
storingsverhelping zijn in de installatie- en onderhoudshandleiding van de regel- en pompeenheid ( EKSRPS3 resp.
EKSR3PA + EKSRDS1A) inbegrepen.
4.2Buitenbedrijfstelling
4.2.1Tijdelijke bedrijfsonderbreking
Als gedurende langere tijd geen zonne-energieondersteuning voor het verwarmen van water nodig is, kan de Daikin Zonne-energieinstallatie tijdelijk via de netschakelaar van de Daikin Zonne-energie-installatie R3-regeling worden uitgeschakeld.
Bij vriesgevaar moet:
– de Daikin Zonne-energie-installatie weer in bedrijf worden gesteld
of
– geschikte vorstbeschermingsmaatregelen voor de aangesloten verwarmingsinstallatie en de warmwaterboiler getroffen
worden (bijv. leegmaken).
4 x Inbedrijfstelling en buitenbedrijfstelling
LET OP!
Een buiten bedrijf gestelde verwarminginstallatie kan bij vorst bevriezen en beschadigt raken.
• Een buiten bedrijf gestelde CV-installatie bij gevaar voor vorst laten leeglopen.
Bestaat het vorstgevaar slechts enkele dagen, is het door de zeer goede thermische isolatie niet nodig om de
aangesloten Daikin warmwaterboiler leeg te maken, wanneer de boilertemperatuur regelmatig gecontroleerd
wordt en niet onder de +3°C zakt. Hierdoor is het aangesloten warmteverdeelsysteem uiteraard niet tegen vorst
beschermd.
Aftappen van het voorraadvat
• Hoofdschakelaar uitschakelen en tegen opnieuw inschakelen beveiligen.
•:
– De slang met de slangkoppeling op de KFE-kraan op de zonne-energie-retourleiding aansluiten.
– Tap het water uit het voorraadvat af.
•:
– Instructies m.b.t. het stopzetten in de bedienings- en installatiehandleiding EKSR3PA + EKSRDS1A opvolgen.
• Zonne-energie-installatie van alle elektrische aansluitingen en wateraansluitingen losmaken.
• Zonne-energie-installatie in overeenkomst met de montagehandleiding (hoofdstuk 3 "Montage") in omgekeerde volgorde
demonteren.
• Zonne-energie-installatie vakbekwaam verwijderen voor afvalverwerking.
Aanwijzingen voor het verwijderen
De Daikin Zonne-energie-installatie is milieuvriendelijk geconstrueerd. Bij het verwijderen, blijft uitsluitend afval over dat
herbruikbaar is of kan worden verbrand.
De gebruikte materialen, die geschikt zijn voor recyclage, kunnen per soort worden gesorteerd.
EKSV21P/EKSV26P
Indakmontage zonne-energie-collectoren
008.1615232_01 – 12/2012
Daikin heeft - dankzij de milieuvriendelijke constructie van de Zonne-energie-installatie - de voorwaarden geschapen voor een milieuvriendelijke afvoer. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de verwijdering op de
juiste wijze en overeenkomstig de in zijn/haar land geldende regels te laten plaatsvinden.
Installatiehandleiding
41
Page 42
5 x Technische gegevens
5Technische gegevens
5.1Basisgegevens
VlakplaatcollectorEKSV21PEKSV26P
Basisgegevens
Afmetingen L x B x H2000 x 1006 x 85 mm2.000 x 1.300 x 85 mm
Bruto-oppervlakte2,01 m
Apertuuroppervlakte1,79 m
Absorberoppervlakte1,80 m
Absorber
CoatingMIRO-THERM (absorptie max. 96 %, emissie ca. 5 %
2
2
2
2,60 m
2,35 m
2,36 m
2
2
2
Waaiervormig koperen buisframe met opgelaste aluminiumplaten met een hoogwaardi-
ge coating.
± 2%)
GlasEnkel veiligheidsglas, transmissie ca. 92 %
IsolatieMineraalwol (50 mm)
Gewicht35kg42kg
Waterinhoud1,3 l1,7 l
Max. drukverval bij 100 l/h3,5 mbar3,0 mbar
Toegelaten dakhelling (indakmontage)15° tot 80°
Max. stilstandtemperatuurca. 200°C
Max. bedrijfsdruk6 bar
De vlakplaatcollector is duurzaam en thermisch getest.
Minste opbrengt van meer dan 525 kWh/m
5.2Technische gegevens van platte collectoren
2
per jaar bij 40 % dekkingsgraad (installatieplaats Würzburg)
Installatiehandleiding
42
Afb. 5-1Hydraulische weerstand platte collectoren
Indakmontage zonne-energie-collectoren
EKSV21P/EKSV26P
008.1615232_01 – 12/2012
Page 43
5.3Windzones
5 x Technische gegevens
5.3.1Indeling naar gebieden
Windsnelheden bij
WindzoneGebied
1Binnenland102 km/h116 km/h125 km/h
2Binnenland116 km/h129 km/h137 km/h
Kust133 km/h144 km/h151 km/h
3Binnenland129 km/h140 km/h151 km/h
Kust148 km/h158 km/h164 km/h
4Binnenland140 km/h154 km/h164 km/h
Kust161 km/h170 km/h179 km/h
Tab. 5-1Windzone-indeling
5.3.2Maximaal toegestane gebouwhoogten
LocatieWindzone 1 en 2Windzone 3Windzone 4
Binnenland25 m25 m25 m18 m25 m
Hoogte gebouw <10 mHoogte gebouw <18 mHoogte gebouw <25 m
Maximaal toegestane gebouwhoogte voor de montage van platte collectoren
Tab. 5-2Max. toegelaten gebouwhoogte voor vlakplaatcollectoren bij indakmontage