Module nr. 2804 2804-1
VERTROUWD RAKEN
Gefeliciteerd met de aankoop van dit CASIO horloge. Om optimaal gebruik
te kunnen maken van uw aankoop, lees dan deze gebruiksaanwijzing
nauwkeurig door en houd deze bij de hand voor latere referentie indien
noodzakelijk.
Stel het horloge bloot aan direct zonlicht om de batterij op te laden
voordat u het in gebruik neemt. U kunt dit horloge gebruiken zelfs als
de batterij wordt opgeladen door blootstelling aan direct zonlicht.
• Let erop dat u het hoofdstuk “Batterij” in deze
gebruiksaanwijzing leest voor belangrijke informatie die u dient te
weten als u het horlo
Als het display van het horloge leeg is…
ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZING
• Als het digitale display van uw horloge continu verandert, zie
“Automatisch display uitschakelen” voor informatie over hoe u dit
kunt stoppen.
e aan direct zonlicht blootstelt.
Als de energiespaarstand indicator op het display
wordt getoond, betekent dit dat het display leeg is
omdat de energiespaarfunctie van het horloge deze
heeft uitgeschakeld om de levensduur van de
batterij te verlengen.
• In de fabriek wordt de energiespaarfunctie standaard ingeschakeld.
• Het horloge gaat uit de slaapstand als u op een willekeurige knop
(behalve A).
• Zie “Energiespaarfunctie” voor meer informatie.
OVER DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
Knopbedieningen worden aangegeven door
gebruikmaking van de letters zoals in de
illustratie getoond.
• Elke sectie van deze gebruiksaanwijzing
• Druk op C om van functie te veranderen.
• In een willekeurige functie, druk op L om het display te verlichten.
verschaft u de informatie die u nodig heeft
om de bedieningen in elke functie uit te
voeren. Meer gedetailleerde en technische
informatie vindt u in de “Referentie”-sectie.
TIJDFUNCTIE
• Als u op D drukt terwijl de secondetelling in het bereik van 30 tot en
met 59 is, worden de seconden op 00 ingesteld en de minutentelling
met 1 verhoogd. In het bereik van 00 tot en met 29 blijft de
minutentelling ongewijzigd.
3. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
De tijd en datum instellen
2. Druk op C om het knipperen op de volgende wijze te veranderen om
andere instellingen te selecteren.
• Zie “Zomertijd (DST)” voor gedetailleerde informatie over de
zomertijdinstelling.
3. Als de instelling knippert, gebruik D (+) en B (-) om deze te wijzigen.
• Als de 12/24-uur instelling geselecteerd is, druk op D om tussen 12-
uur (12H) en 24-uur (24H) weergave te wisselen.
4. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
Gebruik de tijdfunctie om de huidige tijd en
datum in te stellen en te bekijken.
De secondetelling op 0 instellen
1. In de tijdfunctie, houd A ingedrukt totdat de
secondecijfers beginnen te knipperen, wat
aangeeft dat het instelscherm geselecteerd is.
2. Druk op D om de secondetelling op 00 in te
stellen.
1. In de tijdfunctie, houd A ingedrukt totdat de
secondecijfers beginnen te knipperen, wat
aangeeft dat het instelscherm is geselecteerd.
Zomertijd (DST)
Zomertijd zet de tijd een uur vooruit ten opzichte van de standaardtijd. Let
er op dat niet alle landen of zelfs locale gebieden gebruik maken van
zomertijd.
Bij de tijdfunctietijd tussen DST en standaardtijd wisselen
1. In de tijdfunctie, houd A ingedrukt totdat de
secondecijfers beginnen te knipperen, wat
aangeeft dat het instelscherm geselecteerd is.
2. Druk op C om het knipperen naar de DST aan/uit-instelling te
verplaatsen.
3. Druk op D om tussen zomertijd (ON getoond) en standaardtijd (OFF
getoond) te wisselen.
4. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
• De DST indicator verschijnt op het display om te tonen dat de zomertijd
is ingeschakeld.
WERELDTIJD
• Als u in de wereldtijdfunctie de tijdinstelling voor een willekeurige
plaats wijzigt, veranderen de instellingen voor alle andere plaatsen
overeenkomstig.
• Alle wereldtijdbedieningen zijn mogelijk in de wereldtijdfunctie, die u
selecteert door op C te drukken.
De wereldtijd toont de huidige tijd in 27 steden
(29 tijdzones) over de gehele wereld.
• Voor volledige informatie over stadscodes,
zie de “Stadscodetabel”.
• De tijdinstellingen van de tijdfunctie en de
wereldtijdfunctie zijn onafhankelijk van
elkaar. U dient dus afzonderlijke instellingen
voor beide functies te maken.
2804-2
De tijd in de wereldtijdfunctie instellen
In de wereldtijdfunctie, druk op D om vooruit door de stadscodes
(tijdzones) te bladeren en B om terug te bladeren.
De wereldtijd instellen
1. In de wereldtijdfunctie, gebruik B en D om door
de stadscodes (tijdzones) te bladeren en de
gewenste stadscode te selecteren.
2. Houd A ingedrukt totdat de DST aan/uit-instelling begint te knipperen,
wat aangeeft dat het instelscherm geselecteerd is.
3. Druk op C om het knipperen op de hieronder getoonde wijze te
verplaatsen om andere instellingen te selecteren.
• Als de uur- of minuteninstelling geselecteerd is (knippert), gebruik D
(+) en B (-) om deze te wijzigen.
• Terwijl de DST aan/uit-instelling geselecteerd is (knippert), druk op D
om tussen zomertijd (ON) en standaardtijd (OFF) te wisselen.
4. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
Bij een tijdzone tussen standaardtijd en zomertijd wisselen
1. In de wereldtijdfunctie, gebruik B en D om de stadscode (tijdzone) te
tonen waarvan u de standaardtijd/zomertijd-instelling wilt wijzigen.
• Let erop dat u niet tussen standaardtijd en zomertijd kunt wisselen
terwijl GMT als stadscode geselecteerd is.
2. Houd A ingedrukt totdat de DST aan/uit-instelling op het display begint
te knipperen.
3. Druk op D om tussen zomertijd (ON) en standaardtijd (OFF) te wisselen.
4. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
• De DST-indicator wordt op het display getoond als u een stadscode
selecteert waarvoor zomertijd is ingeschakeld.
• Let erop dat de DST/standaardtijd-instelling uitsluitend de huidig
getoonde stadscode betreft. Andere stadscodes worden niet aangepast.
DATABANKFUNCTIE
De databankfunctie maakt het mogelijk tot en
met 30 gegevenssets op te slaan in het
geheugen, elk bestaande uit naam- en
telefoonnummergegevens. Gegevenssets
worden automatisch gesorteerd op basis van de
naamkarakters. U kunt gegevens oproepen door
er op het display door te bladeren.
• Zie “Karakterlijst” voor gedetailleerde
informatie over hoe het horloge gegevenssets
sorteert.
• Als er geen gegevens zijn opgeslagen in de gegevensbankfunctie,
verschijnt de boodschap NO-DATA, gevolgd door het ‘vrij geheugen’scherm.
• Databankbedieningen zijn mogelijk in de databankfunctie, die u
selecteert door op C te drukken.
Een nieuwe databank gegevensset invoeren
4. Als het gewenste karakter op de positie van de cursor wordt getoond,
druk op C om de cursor naar rechts te bewegen.
5. Herhaal stappen 3 en 4 totdat de naam compleet is.
• U kunt tot en met acht karakters voor de naam invoeren.
6. Nadat u de naam heeft ingevoerd, gebruik C om de cursor naar het
nummergedeelte te verplaatsen.
• Het tekstgedeelte bevat maximaal acht karakters. Als de cursor zich
op de achtste positie van het naamgedeelte bevindt, verspringt deze
naar het eerste cijfer van het nummer als u de cursor naar rechts
verplaatst. Als de cursor zich op het 14
e
cijfer van het nummer
bevindt, verspringt deze naar het eerste karakter van de naam als u de
cursor naar rechts verplaatst (door op C te drukken).
7. Gebruik B en D om het karakter (verbindingsstreepje, nummer of spatie)
op de cursorpositie in het nummergedeelte te wijzigen. Het karakter
verandert op de volgende wijze.
8. Als het gewenste karakter zich op de positie van de cursor bevindt, druk
op C om de cursor naar rechts te verplaatsen.
9. Herhaal stappen 7 en 8 totdat de nummerinvoer is afgerond.
• U kunt maximaal 14 cijfers voor het nummer invoeren.
10.Nadat u uw gegevens heeft ingevoerd, druk op A om deze op te slaan.
• Als u op A drukt om gegevens op te slaan, verschijnt de boodschap
SORT op het display. Nadat de sorteerbediening is afgerond,
verschijnt de cursor in het tekstgedeelte, klaar voor invoer van een
nieuwe databank gegevensset.
• Als u op A drukt om gegevens op te slaan nadat u de 30
e
gegevensset
heeft ingevoerd, verschijnt de boodschap FULL na de SORTboodschap. Het horloge keert vervolgens terug naar het databank
gegevensscherm (zonder de cursor).
11.Voer meer gegevens in (beginnend vanaf stap 3) of druk nogmaals op A
om terug te keren naar het databank gegevensscherm (zonder de cursor).
• Op het tekstgedeelte op het display kunnen slechts 4 karakters getoond
worden. Langere tekst bladert derhalve continu van rechts naar links.
Databankgegevens oproepen
In de databankfunctie, druk op D om vooruit door de gegevenssets te
bladeren of op B om terug te bladeren.
Een databank gegevensset wijzigen
1. In de databankfunctie, blader door de gegevenssets en toon de
gegevensset die u wilt wijzigen.
2. Houd A ingedrukt totdat de knipperende cursor op het display verschijnt.
3. Gebruik C om de knipperende cursor te verplaatsen naar het karakter dat
u wilt veranderen.
4. Gebruik B en D om het karakter te veranderen.
• Voor gedetailleerde informatie over de invoer van karakters, zie “Een
nieuwe databank gegevensset aanmaken” (stap 3 voor naaminvoer en
stap 7 voor nummerinvoer).
5. Nadat u de gewenste veranderingen heeft aangebracht, druk op A om
deze op te slaan en terug te keren naar het databank gegevensscherm.
Databankgegevens verwijderen
1. In de databankfunctie, blader door de gegevenssets en toon de
gegevensset die u wilt wijzigen.
1. In de databankfunctie, druk tegelijkertijd op B
en D om het ‘nieuwe gegevens’-scherm te
tonen.
• Het ‘nieuwe gegevens’-scherm is het lege
zonder naam en telefoonnummer).
scherm
• Als de boodschap FULL op het display verschijnt, betekent dit dat het
geheugen vol is. Om een andere gegevensset op te slaan, dient u eerst
een andere gegevenset te verwijderen.
2. Houd A ingedrukt totdat de knipperende cursor in het tekstgedeelte op
het display verschijnt.
3. Gebruik B en D om het karakter op de cursorpositie in het tekstgedeelte
te wijzigen. Het karakter verandert op de volgende wijze.
2. Houd A ingedrukt totdat de knipperende cursor in het tekstgedeelte op
het display verschijnt.
3. Druk tegelijkertijd op B en D om de gegevensset te verwijderen.
• Op dit moment verschijnt de cursor, klaar voor invoer.
4. Voer gegevens in of druk op A om terug te keren naar het nieuwe
gegevensscherm.
ALARMEN
U kunt vijf onafhankelijke alarmen
instellen met uur, minuten, maand en dag.
Als een alarm is ingeschakeld, klinkt het
alarm als de alarmtijd bereikt is. U kunt
ook een uursignaal inschakelen waarna het
horloge elk heel uur twee keer een signaal
geeft.
• Het alarmnummer (AL-1 t/m AL-5)
geeft een alarmscherm aan. SIG
verschijnt in plaats van het alarmnr. als
het uursignaalscherm wordt getoond.