CANON EOS M10 User Manual [nl]

Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Gebruikershandleiding
● Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
"Veiligheidsmaatregelen" (= neemt.
Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te gebruiken.
Bewaar deze handleiding zodat u deze in de toekomst kunt gebruiken.
14), voordat u de camera in gebruik
Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina's te openen.
Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op de
hoofdstuktitel aan de rechterkant.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
NEDERLANDS
© CANON INC. 2015 CEL-SW2RA280
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
1
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Camera
(met cameradop)
(met aansluitingenklepje)
Accu
LP-E12
Acculader
LC-E12/LC-E12E
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
● SDHC-geheugenkaarten*1*
● SDXC-geheugenkaarten*1*
*1 Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten is de
werking in deze camera geverieerd.
*2 UHS-I-geheugenkaarten worden ook ondersteund.
1
2
2
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Nekriem
EM-200DB
Gedrukt materiaal wordt ook meegeleverd.
● Controleer de informatie op de verpakking van de camera voor meer
informatie over de lens in de lenzenset.
● Een geheugenkaart is niet bijgesloten.
Interfacekabel
IFC-400PCU
2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie
● Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik
van opnamen of auteursrechtelijk beschermde muziek en beelden op de geheugenkaart voor andere doeleinden dan privégebruik. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen dat een overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere wettelijke rechten op bepaalde voorstellingen of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële omstandigheden.
Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met het instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
Hoewel het LCD-scherm onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
pixels voldoet aan de ontwerpspecicaties, kunnen pixels in zeldzame
gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen invloed op de opgenomen beelden.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3
Namen van onderdelen
(1) Filmknop
(2) Regelaar aan voorzijde
(3) EF-M-markering objectiefvatting
(4) Contactpunten
(5) Ontspanknop
(6) ON/OFF-knop
(7) Modusschakelaar
(8) Flitser
(9) Lampje
(10) Bevestigingspunt draagriem
(opklapflitser)]-schakelaar
(11) [
(12) Aansluitingenklepje
(13) Lensvergrendelingsstift
(14) Geheugenkaartklepje
(15) Lensontgrendelingsknop
(16) Objectiefvatting
(17) HDMI
(18) Digital-aansluiting
(19) Aansluiting statief
(20) Accuklepje
(21) Afdekplaat DC-koppelstuk
TM
-poort
(1) Microfoon
(2) Scherm (monitor)*
(3)
(4) Indicator
(5) Luidspreker
(6) Bevestigingspunt draagriem
(7) Knop [
(8) [
*1 Gebruikt bij NFC-functies (= 113).
*2 Gebaren worden mogelijk minder goed gedetecteerd wanneer u gebruik maakt
Scherpstelvlakmarkering
apparaatverbinding)]
van een schermbescherming. Verhoog in dit geval de gevoeligheid van het touchscreen (= 142).
(mobiele
]-knop
2
/ Touchscreen
(9)
(N-markering)*
(10) Knop [ (afspelen)]
(11) Knop [
(één opname wissen)]/omhoog
[
(12) Knop [
(13) Knop [
instellen)]
(14) Knop [
(15) Knop [
1
(belichtingscompensatie)]/
(AE-vergrendeling)]/links
(menu Snelle instelling/
(flitser)]/rechts
(informatie)]/omlaag
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
4
Lens
EF-M-lens
(1) Scherpstelring
(2) Bevestiging zonnekap
(3) Filteraansluiting
(4) Lensintrekschakelaar
(5) Markering objectiefvatting
(6) Zoomring
(7) Lensintrekmarkering
(8) Zoompositiemarkering
(9) Contactpunten
Afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
● In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de
bijbehorende cameraknoppen en schakelaars, waarop de pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden
met de volgende pictogrammen aangeduid:
● Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
: Geeft handelingen op het aanraakscherm aan
= xx: Pagina's met verwante informatie (in dit voorbeeld staat 'xx'
voor een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak wordt er naar alle lenzen en vattingadapters verwezen
als "lenzen" en "vattingadapters" ongeacht of ze worden meegeleverd in de lenzenset of los verkrijgbaar zijn.
In de afbeeldingen in deze handleiding is een EF-M15-45mm f/3.5-6.3 IS
STM-lens op de camera bevestigd als voorbeeld.
Voor het gemak verwijst 'de geheugenkaart' naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De symbolen " Foto's" en " Films" onder titels geven aan of de
functie wordt gebruikt voor foto's of lms.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
5
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking ........................................................ 2
Compatibele geheugenkaarten ................................................ 2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie ........................... 3
Namen van onderdelen ............................................................ 4
Lens .........................................................................................5
Afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ................. 5
Algemene bediening camera.................................................. 13
Veiligheidsmaatregelen .......................................................... 14
Basishandleiding
Basishandelingen ........................................................... 17
Voordat u begint ..................................................................... 17
De riem bevestigen ....................................................................17
De camera vasthouden .............................................................17
De accu opladen ........................................................................18
De accu plaatsen .......................................................................19
De accu verwijderen ..............................................................19
Uw geheugenkaart plaatsen ...................................................... 19
De geheugenkaart verwijderen .............................................20
De datum en tijd instellen .......................................................... 20
De datum en tijd wijzigen ......................................................21
Weergavetaal ............................................................................21
Een lens bevestigen ..................................................................22
Een lens verwijderen ............................................................. 22
Gebruiksaanwijzingen voor de lens ....................................... 23
EF- en EF-S-lenzen bevestigen ................................................23
Een lens verwijderen ............................................................. 24
Een statief gebruiken .............................................................24
Lensbeeldstabilisatie gebruiken ............................................24
De camera testen ................................................................... 25
Opnamen maken (Automatisch/scène) ..................................... 25
Bekijken .....................................................................................26
Beelden wissen .....................................................................27
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera ................................. 28
Aan/Uit.................................................................................... 28
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) ....................................... 29
Spaarstand in de opnamemodus ..........................................29
Spaarstand in de afspeelmodus ............................................ 29
Ontspanknop .......................................................................... 29
De hoek van het scherm aanpassen ...................................... 30
Opties opnameweergave ....................................................... 30
Het menu Snelle instelling gebruiken ..................................... 31
Bediening via het aanraakscherm gebruiken om
instellingen te congureren ........................................................ 31
Het menuscherm gebruiken ................................................... 32
Touchscreenbewerkingen .......................................................... 33
Toetsenbord op het scherm .................................................... 33
Indicatorweergave .................................................................. 34
Auto-modus/Modus Hybride automatisch .................... 35
Opnamen maken met door de camera bepaalde
instellingen ............................................................................. 35
Opnamen maken (Automatisch/scène) ..................................... 35
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch .................37
Digest-lm afspelen ...............................................................38
Foto's/lms ............................................................................38
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
6
Foto's .....................................................................................38
Films ......................................................................................38
Scènepictogrammen ..................................................................39
Kaders op het scherm ...............................................................40
Algemene, handige functies ................................................... 40
De zelfontspanner gebruiken ..................................................... 40
Cameratrilling vermijden met de zelfontspanner ................... 41
De zelfontspanner aanpassen ............................................... 41
Opnamen maken door het scherm aan te raken
(Touch Shutter) ..........................................................................42
Continue opname ......................................................................42
Functies voor de beeldaanpassing......................................... 43
Beeldkwaliteit wijzigen ...............................................................43
Vastleggen in RAW-indeling ..................................................44
Via het menu .........................................................................45
De aspect ratio wijzigen ............................................................. 45
Beeldkwaliteit van lms wijzigen ................................................ 46
De camerabewerkingen aanpassen ....................................... 47
Het lampje voor rode-ogen-reductie uitschakelen ..................... 47
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen ............. 47
Andere opnamestanden ................................................. 48
Opnamen maken met uw favoriete instellingen
(Creatieve hulp) ...................................................................... 48
Instellingen opslaan/laden .........................................................49
Instellingen opslaan ...............................................................49
Instellingen laden ..................................................................50
Instellingen van opnamen gebruiken ..................................... 50
Instellingen bekijken ..................................................................50
Het verband tussen de modus [
van de Creatieve modi ..........................................................50
Opnamen van uzelf maken met optimale instellingen
(Zelfportret)............................................................................. 51
] en de instellingen
Specieke scènes .................................................................. 52
Speciale effecten toepassen .................................................. 53
Kleuren verbeteren bij opnamen van voedsel (Voedsel) ...........53
Opnamen met veel contrast maken (High Dynamic Range) ..... 54
Artistieke effecten toevoegen ................................................54
Opnamen maken met een sheye-lenseffect (Fisheye-effect) .... 55
Opnamen die lijken op olieverfschilderijen
(Effect kunst opvallend) .............................................................55
Opnamen die lijken op aquarellen (Aquareleffect) ....................56
Beelden die op miniatuurmodellen lijken (Miniatuureffect) ........56
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips
van één minuut) .....................................................................57
Opnamen maken met een speelgoedcamera-effect
(Speelgoedcamera-effect) .........................................................57
Opnamen maken met een soft-focuseffect ................................58
Opnamen maken in monochroom (Korrelig Z/W) ...................... 58
Films opnemen in de lmmodus............................................. 59
Foto's maken tijdens het opnemen van een lm .......................59
De beeldhelderheid vergrendelen of wijzigen voordat u
een opname maakt ....................................................................60
Geluidsinstellingen ....................................................................60
Het opnamevolume aanpassen ............................................. 60
Het windlter uitschakelen ..................................................... 61
De demper gebruiken ............................................................ 61
P-modus ........................................................................... 62
Opnamen maken in AE-programma ([P]-modus) ................... 62
Opnamen vanaf een enkel scherm instellen .......................... 63
Helderheid van het beeld (Belichting) .................................... 63
Helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ..........................................................63
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen (AE Lock) ..... 64
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
7
De meetmethode wijzigen ......................................................... 64
De ISO-snelheid wijzigen ..........................................................65
Automatische instellingen voor ISO aanpassen .................... 65
Helderheid en contrast automatisch corrigeren
(Auto optimalisatie helderheid) .................................................. 66
Opnamen maken van heldere onderwerpen
(Lichte tonen prioriteit) ...............................................................66
Beeldkleuren .......................................................................... 67
De witbalans aanpassen ...........................................................67
Handmatige witbalans ........................................................... 67
De witbalans handmatig corrigeren ....................................... 68
Kleuren aanpassen (Beeldstijl) .................................................. 69
Beeldstijlen aanpassen .........................................................70
Aangepaste beeldstijlen opslaan ........................................... 71
Scherpstellen.......................................................................... 71
De AF-methode selecteren ........................................................ 71
Eén punt AF ........................................................................... 71
+Tracking ............................................................................72
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen (Touch AF) .........72
Opnamen maken met Servo AF ................................................73
De scherpstellingsinstelling veranderen .................................... 74
De scherpstelling verjnen ........................................................74
Opnamen maken in de modus Handmatige scherpstelling ....... 75
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking) ....... 76
Flitser...................................................................................... 76
Flits mode wijzigen ....................................................................76
Auto .......................................................................................77
Aan ........................................................................................77
Slow sync ..............................................................................77
Uit ..........................................................................................77
De itsbelichtingscompensatie aanpassen ................................77
Opnamen maken met FE-vergrendeling ...................................78
De itstiming wijzigen ................................................................78
Methode voor itslichtmeting wijzigen ....................................... 78
Flitsinstellingen opnieuw instellen .............................................79
Overige instellingen ................................................................ 79
Instellingen van de IS modus wijzigen ....................................... 79
Films opnemen met onderwerpen op hetzelfde formaat
als waarop ze voor het lmen worden weergegeven ............80
Vignettering/chromatische aberratie van de lens corrigeren .....80
Het ruisonderdrukkingsniveau wijzigen ..................................... 81
Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen ...........................81
Ruis onderdrukken bij lange sluitertijden ................................... 82
Tv-, Av- en M-modus ....................................................... 83
Specieke sluitertijden (Modus [Tv]) ...................................... 83
Specieke diafragmawaarden (Modus [Av]) ........................... 84
Breedte-/dieptecontrole ............................................................. 85
Specieke sluitertijden en diafragmawaarden (Modus [M]).... 85
De its output aanpassen ....................................................... 86
Films opnemen met specieke sluitertijden en
diafragmawaarden.................................................................. 87
Bediening en weergave aanpassen ....................................... 88
Weergegeven informatie aanpassen .........................................88
Persoonlijke voorkeuze congureren ........................................88
Functies aan knoppen toewijzen ........................................... 90
Afspeelmodus ................................................................. 91
Bekijken .................................................................................. 91
Touchscreenbewerkingen .......................................................... 92
Van Displaymodus wisselen ......................................................93
De weergegeven opname-informatie aanpassen .................. 93
Overbelichtingswaarschuwing
(voor highlights van beelden) ................................................94
Helderheidshistogram ...........................................................94
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
8
RGB-histogram ......................................................................94
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het nemen van
foto's (digest-lms) ....................................................................94
Op datum weergeven ............................................................95
Door beelden bladeren en beelden lteren ............................ 95
Bladeren door beelden in een index .......................................... 95
Touchscreenbewerkingen ...................................................... 96
Vergroten door dubbeltikken .................................................96
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden ...... 96
De regelaar aan de voorzijde gebruiken om te schakelen
tussen beelden ..........................................................................97
Opties voor het weergeven van foto's .................................... 98
Beelden vergroten .....................................................................98
Touchscreenbewerkingen ...................................................... 98
Diavoorstellingen bekijken ......................................................... 99
Beelden beveiligen ................................................................. 99
Via het menu ...........................................................................100
Afzonderlijke beelden selecteren ........................................100
Een reeks selecteren ...........................................................100
Alle beelden in één keer beveiligen ..................................... 101
De beveiliging van alle beelden in één keer verwijderen ....101
Beelden wissen .................................................................... 102
Meerdere beelden tegelijk wissen ........................................... 102
Een selectiemethode selecteren .........................................102
Afzonderlijke beelden selecteren ........................................103
Een reeks selecteren ...........................................................103
Alle beelden in één keer opgeven ....................................... 103
Beelden roteren .................................................................... 104
Via het menu ...........................................................................104
Automatisch draaien uitschakelen ........................................... 104
Beeldenclassicatie (Classicatie) ....................................... 105
Via het menu ...........................................................................105
Foto's bewerken ................................................................... 106
Het formaat van beelden wijzigen ...........................................106
Via het menu .......................................................................106
Trimmen...................................................................................107
Filtereffecten toepassen ..........................................................108
Rode-ogencorrectie .................................................................108
Films bewerken .................................................................... 109
Bestandsgroottes verkleinen ................................................... 110
Beeldkwaliteit van gecomprimeerde lms ........................... 110
Digest-lms bewerken ............................................................. 111
Wi-Fi-functies ................................................................ 112
Beschikbare Wi-Fi-functies....................................................11 2
Beelden naar een smartphone importeren ............................11 3
Beelden verzenden naar een smartphone die NFC
ondersteunt .............................................................................. 11 3
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit
of in de opnamemodus staat ............................................... 113
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat ............................................................. 115
Beelden verzenden naar een smartphone die is
toegewezen aan de knop ........................................................ 115
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu .................... 11 7
Een ander toegangspunt gebruiken ........................................ 118
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen ................ 118
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken .................... 119
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst ...............120
Eerdere toegangspunten ..................................................... 121
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice .... 121
Webservices registreren ..........................................................121
CANON iMAGE GATEWAY registreren ............................... 121
Andere webservices registreren .......................................... 123
Beelden uploaden naar webservices .......................................124
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
9
Opnamen bekijken met een mediaspeler ............................. 125
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer ... 126
Beelden naar een andere camera verzenden ...................... 128
Opties voor het verzenden van beelden............................... 129
Meerdere beelden verzenden .................................................. 129
Afzonderlijke beelden selecteren ........................................129
Een reeks selecteren ...........................................................129
Geclassiceerde beelden verzenden ..................................130
Opmerkingen over het verzenden van beelden .......................130
De resolutie (het beeldformaat) kiezen .................................... 130
Opmerkingen toevoegen .........................................................131
Beelden automatisch verzenden (Beeldsynchronisatie) ...... 131
Voordat u begint ......................................................................131
De camera voorbereiden ..................................................... 131
De computer voorbereiden .................................................. 132
Beelden verzenden ..................................................................132
Beelden op een smartphone weergeven die zijn
verzonden met Beeldsync. .................................................. 133
Opnamen maken op afstand ................................................ 134
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen ................................. 135
Verbindingsinformatie bewerken .............................................135
De bijnaam van een apparaat wijzigen ...............................135
Verbindingsinformatie wissen ..............................................136
Beelden opgeven die weergegeven kunnen worden op
smartphones ........................................................................136
De bijnaam van de camera veranderen ..............................137
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen ....................... 137
Menu Instellingen .......................................................... 138
Basisfuncties van de camera aanpassen ............................. 138
Beelden opslaan op datum ...................................................... 138
Bestandsnummering ................................................................138
Geheugenkaarten formatteren ................................................139
Een Low Level Format uitvoeren ......................................... 139
Het videosysteem wijzigen ...................................................... 139
Eco-modus gebruiken ..............................................................140
Aanpassing voor energiebesparing ......................................... 140
Schermhelderheid ...................................................................140
Wereldklok ...............................................................................141
Datum en tijd ...........................................................................141
Weergavetaal ..........................................................................141
Camerageluiden dempen ........................................................141
Hints en tips verbergen ............................................................142
Opnamemodi per pictogram weergeven .................................142
Het touchscreen aanpassen .................................................... 142
Het touchscreen automatisch vergrendelen ............................ 142
De beeldsensor reinigen .......................................................... 142
Automatische reiniging uitschakelen ................................... 142
Sensorreiniging activeren .................................................... 143
De sensor handmatig reinigen ............................................143
Certicatielogo's controleren ...................................................144
Copyrightinformatie instellen die in beelden moet worden
opgenomen ..............................................................................144
Alle copyrightinformatie verwijderen .................................... 144
Andere instellingen aanpassen ...............................................145
Standaardinstellingen van de camera herstellen .....................145
Accessoires ................................................................... 146
Systeemschema ................................................................... 147
Optionele accessoires .......................................................... 148
Lenzen .....................................................................................148
Voedingen ................................................................................148
Overige accessoires ................................................................148
Printers ....................................................................................149
Foto- en lmopslag ..................................................................149
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
10
Optionele accessoires gebruiken ......................................... 150
Afspelen op een tv ...................................................................150
De camera voeden via het lichtnet .......................................... 151
De software gebruiken ......................................................... 152
Software ..................................................................................152
Software-instructiehandleiding ................................................152
De computeromgeving controleren .........................................152
De software installeren ............................................................153
Beelden opslaan op een computer .......................................... 153
Beelden afdrukken ............................................................... 154
Eenvoudig afdrukken ...............................................................154
Afdrukinstellingen congureren ............................................... 155
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken ................................156
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór
het afdrukken .......................................................................156
Beschikbare indelingsopties ................................................ 157
Id-foto's afdrukken ...............................................................157
Filmscènes afdrukken ..............................................................157
Afdrukopties voor lms ........................................................157
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) ........................... 158
Afdrukinstellingen congureren ........................................... 158
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden ..................... 159
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden .........................159
Afdrukinstellingen voor alle beelden .................................... 159
Alle beelden in de printlijst wissen ....................................... 159
Beelden toevoegen aan een fotoboek ..................................... 160
Een selectiemethode selecteren .........................................160
Afzonderlijke beelden toevoegen ........................................160
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek .......................... 160
Alle beelden in de printlijst wissen ....................................... 160
Bijlage ............................................................................ 161
Problemen oplossen............................................................. 161
Meldingen op het scherm ..................................................... 165
Informatie op het scherm...................................................... 167
Tijdens Opname maken...........................................................167
Accuniveau ..........................................................................167
Tijdens het afspelen.................................................................168
Infoscherm 1 ........................................................................168
Infoscherm 2 ........................................................................168
Infoscherm 3 ........................................................................168
Infoscherm 4 ........................................................................168
Infoscherm 5 ........................................................................169
Infoscherm 6 ........................................................................169
Overzicht van lmbedieningspaneel .................................... 169
Functies en menutabellen .................................................... 170
Beschikbare functies per opnamemodus ................................170
Menu Snelle instelling ..............................................................172
Opnametabblad .......................................................................174
Tabblad C.Fn ...........................................................................179
INFO. Snel instellen .................................................................180
Tabblad Instellen ......................................................................180
Tabblad Afspelen .....................................................................181
Menu Snel instellen in afspeelmodus ...................................... 181
Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........................... 182
Specicaties ......................................................................... 183
Type .....................................................................................183
Beeldsensor ........................................................................183
Opname-indeling .................................................................183
Beeldverwerking tijdens opname ........................................184
Automatische scherpstelling ................................................ 184
Belichting .............................................................................184
Sluiter ..................................................................................185
Flitseenheid .........................................................................185
Transport-/zelfontspanmodus ..............................................185
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
11
Foto's maken .......................................................................185
Filmopnamen .......................................................................185
Scherm (Monitor) .................................................................186
Afspeelfuncties ....................................................................187
Naverwerking van beelden .................................................. 187
Direct printen .......................................................................187
Persoonlijke voorkeuze .......................................................187
Interfaces .............................................................................187
Wi-Fi (draadloos LAN) .........................................................188
Netwerkfuncties ...................................................................188
Voedingen ...........................................................................188
Afmetingen en gewicht ........................................................188
Gebruiksomgeving ..............................................................188
Aantal opnamen per geheugenkaart ................................... 189
Opnametijd per geheugenkaart ........................................... 189
Gemiddeld bereik ingebouwde itser ..................................190
Accu LP-E12 .......................................................................190
Acculader LC-E12/LC-E12E ................................................ 190
Index..................................................................................... 191
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)..................... 194
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven ..............194
Veiligheidsmaatregelen ...........................................................194
Handelsmerken en licenties ................................................195
Vrijwaring .............................................................................196
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
12
Algemene bediening camera
Opnamen maken
Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus, modus
Hybride automatisch)
- =
35, = 37
De gewenste effecten gebruiken (Creatieve hulp)
- =
48
De achtergrond vervagen, scherpstellen op de achtergrond (Av-modus)
- =
84
Beweging vastleggen; beweging vervangen (Tv-modus)
- =
83
Een foto maken van uzelf met optimale instellingen (zelfportret)
- =
51
Speciale effecten toepassen
- =
53
Continue opnamen maken (Continue opname)
- =
42
Opnamen maken op locaties waar itsen verboden is (Flitser uit)
- =
36
Een foto maken met uzelf erbij (Zelfontspanner)
- =
40
Weergeven
Beelden bekijken (Afspeelmodus)
- =
91
Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
- =
99
Op een tv
- =
150
● Op een computer
- = 152
Snel door beelden bladeren
- = 95
Beelden wissen
- = 102
Films opnemen/bekijken
Films opnemen
- = 35, = 59
Films bekijken (Afspeelmodus)
- = 91
Print
Foto's printen
- = 154
Opslaan
Beelden opslaan op een computer
- = 153
Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden naar een smartphone verzenden
- = 113
Beelden online delen
- = 121
Beelden naar een computer verzenden
- = 131
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
13
Veiligheidsmaatregelen
● Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsmaatregelen die hier worden vermeld, zijn bedoeld om
letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Gebruik de itser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan de sterke lichtbron afkomstig van de itser kan het
gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste
één meter afstand wanneer u de itser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden tot verstikking. Als uw product een netsnoer gebruikt, bestaat er verstikkingsgevaar wanneer het snoer per ongeluk om de nek van een kind gewikkeld wordt.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor
stroomvoorziening.
Demonteer, wijzig of verwarm het product niet.
Verwijder het label niet van de accu.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan
als het kapot is, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of
thinner om het product schoon te maken.
Voorkom contact met vloeistoffen en laat geen vloeistoffen of vreemde
objecten in de camera binnendringen.
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, verwijdert u
meteen de accu/accu's of haalt u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact.
Als uw model een zoeker of verwisselbare lens gebruikt, moet u niet
door de zoeker of lens naar sterke lichtbronnen kijken (zoals de zon op een heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron).
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
Als uw product een verwisselbare lens gebruikt, moet u de lens of
de camera met daarop de lens bevestigd niet in de zon laten liggen zonder dat de lensdop is bevestigd.
Dit kan brand veroorzaken.
Raak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het
stopcontact zit. Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met het gebruik van het product en kom niet in de buurt van het product.
Gebruik alleen de aanbevolen accu/accu's.
Plaats de accu/accu's niet in de buurt van of in open vuur.
Dit kan ervoor zorgen dat de accu/accu's exploderen of lekken, wat kan
leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als ogen, mond, huid of kleding met lekkende accuvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water.
Als het product een acculader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met een droge doek.
- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte handen.
- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker beschadigd is of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken.
- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een
netsnoer gebruikt. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
14
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is
toegestaan. De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
Laat de camera niet langdurig in contact komen met de huid.
Zelfs als de camera niet warm aanvoelt kan dit leiden tot eerstegraads verbrandingen, die te herkennen zijn aan een rode huid of blaren. Gebruik een statief op warme plekken of als u een slechte bloedsomloop of ongevoelige huid hebt.
Voorzichtig
Zorg dat het product niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u
het aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de itser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk
bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de itser tot gevolg hebben.
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40°C;
- vochtige of stofge plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de accu/
accu's ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel. Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
● Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken, kunt u
zich onprettig gaan voelen.
Wanneer u optionele lenzen, lenslters of lteradapters (indien van
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires goed vastzitten.
Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna de glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken.
Let er bij producten die automatisch de itser in- en opklappen op dat
uw vinger niet bekneld raakt door de itser als deze wordt ingeklapt.
Dit kan letsel veroorzaken.
Voorzichtig
Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan eigendommen.
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kan dit leiden tot schade aan de beeldsensor of andere interne onderdelen.
Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige plek,
dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Druk de itser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten die
automatisch de itser in- en opklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Veeg eventueel stof, vuil of ander materiaal dat niet op de itser
thuishoort weg met een wattenstaafje of doek.
De warmte die de itser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet op de itser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product
verstoord raken.
Verwijder de accu/accu's en berg deze op wanneer u het product niet
gebruikt.
Als de accu lekt kan het product beschadigd worden.
Breng, voordat u de accu/accu's weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de accu/accu's.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
15
● Haal een acculader die u voor het product gebruikt uit het stopcontact
wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met een doek of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Laat accu's voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de accu kauwen kan dit leiden tot lekkage, oververhitting
of een explosie, met schade aan het product of brand als gevolg.
Als uw product meerdere accu's gebruikt, dient u geen combinatie
van accu's te gebruiken met verschillende spanningsniveaus. Gebruik verder geen oude en nieuwe accu's samen. Let er bij het plaatsen van de accu's op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Ga niet zitten terwijl u de camera in uw broekzak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat ingeklapt kan worden.
Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
16
Basishandleiding
Basishandelingen
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen tot opnamen maken en afspelen
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
● Bevestig de meegeleverde riem aan de
camera (zie afbeelding).
Bevestig de riem op dezelfde wijze aan
de andere kant van de camera.
De camera vasthouden
Plaats de riem om uw nek.
Houd, bij het maken van opnamen, uw
armen dicht bij uw lichaam en houdt de camera stevig vast om te voorkomen dat deze beweegt. Laat niet uw vingers
op de itser rusten als u de itser hebt
opgeklapt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
17
De accu opladen
Laad voor gebruik de accu op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop van de camera is de accu niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de accu eerst oplaadt.
Plaats de accu.
1
● Verwijder het accuklepje en zorg dat de
-markering op de accu overeenkomt met die op de oplader. Plaats vervolgens de accu door deze naar binnen (1) en naar beneden (2) te drukken.
Laad de accu op.
2
● LC-E12: Kantel de stekker naar buiten (1)
en steek de oplader in een stopcontact (2).
LC-E12E: Sluit het netsnoer aan op de
LC-E12
LC-E12E
oplader en steek het andere uiteinde in een stopcontact.
Het oplaadlampje gaat oranje branden en
het opladen begint.
Wanneer het opladen is voltooid, wordt
het lampje groen.
Verwijder de accu.
3
● Haal het netsnoer van de acculader uit
het stopcontact en verwijder de accu door deze naar binnen (1) en omhoog (2) te drukken.
● Laad de accu niet langer dan 24 uur achtereen op, om de accu te
beschermen en in goede staat te houden.
Problemen met de acculader kunnen een beveiligingscircuit
activeren die het laden onderbreekt en ervoor zorgt dat de lader oranje knippert. Haal de stekker van de lader uit het stopcontact en verwijder de accu wanneer dit gebeurt. Sluit de accu opnieuw aan op de lader en wacht een ogenblik voordat u de lader weer aansluit op een stopcontact.
Bij acculaders die gebruik maken van een netsnoer mag u de
lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
● Zie "Acculader LC-E12/LC-E12E" (=
de oplaadtijd en zie "Voedingen" ( over het aantal opnamen en de opnametijd met een volledig opgeladen accu.
Opgeladen accu's verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de accu op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of vlak daarvoor.
Als visueel geheugensteuntje kunt u het accuklepje zo plaatsen
zichtbaar is bij een opgeladen accu en niet zichtbaar is bij
dat een niet-opgeladen accu.
De acculader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld voor op reis, omdat deze de accu kan beschadigen.
190) voor informatie over
=
188) voor meer informatie
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
18
De accu plaatsen
Plaats de accu.
De accu verwijderen
Open het klepje.
1
● Schuif het klepje naar buiten (1) en open
het (2).
Plaats de accu.
2
● Houd de accu vast met de aansluitpunten
(1) zoals weergegeven. Duw de accuvergrendeling (2) in de richting van de pijl en plaats de accu totdat de vergrendeling vastklikt.
Als u de accu verkeerd om plaatst, kan
deze niet in de juiste positie worden vergrendeld. Controleer altijd of de accu in de juiste richting is geplaatst en wordt vergrendeld.
Sluit het klepje.
3
● Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het vastklikt (2).
● Open het klepje en duw de
accuvergrendeling in de richting van de pijl.
De accu wipt nu omhoog.
Uw geheugenkaart plaatsen
Plaats een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar).
Denk eraan dat u, voordat u een geheugenkaart die nieuw is of die in een ander apparaat is geformatteerd gaat gebruiken, de geheugenkaart met deze camera moet formatteren (= 139).
Open het klepje.
1
● Open het klepje in de aangegeven richting.
Controleer de
2
schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart en plaats de geheugenkaart.
● Bij geheugenkaarten met een
schrijfbeveiligingsschuifje kunt u geen opnamen maken als de schakelaar is ingesteld op vergrendeld. Schuif de schakelaar in de ontgrendelde positie (1).
Plaats de geheugenkaart met het label
(2) in de getoonde richting totdat deze vastklikt.
Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera beschadigen.
Sluit het klepje.
3
● Sluit het klepje in de aangegeven richting
tot u een klik hoort.
● Zie "Aantal opnamen per geheugenkaart" (=
richtlijnen over hoeveel opnamen of opname-uren op een geheugenkaart kunnen worden opgeslagen.
189) voor
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
19
De geheugenkaart verwijderen
● Open het klepje en duw de
geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort, en laat vervolgens de geheugenkaart langzaam los.
De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het venster [Datum/Tijd] verschijnt wanneer u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en wordt gebruikt bij het beheer van uw foto's of wanneer u foto's afdrukt met de datum erop.
Schakel de camera in.
1
Druk op de ON/OFF-knop.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
datum en tijd op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ].
Geef uw thuistijdzone op.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om de
tijdzone thuis te selecteren.
Voltooi de instellingsprocedure.
4
● Als u klaar bent, drukt u op de knop
[ ]. Nadat een bevestigingsbericht is weergegeven, wordt het instellingenscherm niet meer weergegeven.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
● Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld. Geef de juiste informatie op.
● Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ]
bij stap 2. Kies vervolgens [ drukken.
● U kunt de datum en tijd ook instellen door op het gewenste item
op het scherm in stap 2 te tikken en vervolgens op [ tikken, gevolgd door [ tijdzone instellen door [ 3, gevolgd door [
] door op de knoppen [ ][ ] te
][ ] te
]. U kunt op dezelfde manier ook uw
][ ] aan te raken op het scherm in stap
].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
20
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1
2
3
● Instellingen voor datum/tijd kunnen ongeveer 3 weken worden
bewaard in de ingebouwde datum/tijd-accu nadat de accu is verwijderd.
De datum/tijd-accu wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen accu hebt geplaatst of de camera hebt aangesloten op een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar, =
148), zelfs als de camera is uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-accu leeg is, verschijnt het scherm [Datum/
Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en tijd in zoals beschreven in "De datum en tijd instellen" (
Open het menuscherm.
● Druk op de knop [ ].
Kies [Datum/Tijd].
● Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaar [ ] om het tabblad [ 2] te selecteren.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Datum/
Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
De datum en tijd wijzigen
● Voer stap 2 uit bij "Datum en tijd instellen"
(= 20) om de instellingen aan te passen.
Druk op de knop [ ] om het
menuscherm te sluiten.
=
20).
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Open de afspeelmodus.
1
● Druk op de knop [ ].
Open het instellingenscherm.
2
● Houd de knop [ ] ingedrukt en druk op
de knop [ ].
Stel de taal van het LCD-scherm in.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm niet langer weergegeven.
● U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [ ]
te drukken en [Taal
● U kunt de taal van het LCD-scherm ook instellen door in stap 3 op
een taal op het scherm te tikken en vervolgens nogmaals hierop te tikken.
] te selecteren op het tabblad [ 2].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
21
Een lens bevestigen
De camera is compatibel met EF-M-lenzen. Als u vattingadapter EF-EOS M gebruikt, kunt u ook de EF- en EF-S-lenzen gebruiken (= 23).
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
1
Verwijder de doppen.
2
● Verwijder de lensdop en de cameradop
door ze los te draaien in de richting die wordt aangegeven.
Bevestig de lens.
3
● Lijn de bevestigingsmarkeringen (de witte
stippen) op de lens en camera uit en draai de lens in de aangegeven richting tot deze vastklikt.
Verwijder de voorste lensdop.
4
Bereid de opname voor.
5
● Zorg dat de lensintrekmarkering is
uitgelijnd met de zoompositiemarkering, houd de lensintrekschakelaar naar [ ] terwijl u de zoomring een klein beetje in de aangegeven richting draait en laat de schakelaar los.
Blijf de zoomring draaien tot deze klikt.
Hiermee wordt aangegeven dat de lens gereed is voor het maken van opnamen.
● U kunt de lens beschermen door de lensdop te bevestigen
wanneer de camera niet wordt gebruikt.
Een lens verwijderen
● Stof vermijden
- Vervang lenzen zo snel mogelijk en op een plaats die zoveel
mogelijk stofvrij is.
- Bevestig de cameradop op de camera wanneer u deze zonder
lens bewaart.
- Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt.
● Als u de lens wilt intrekken, houd
u de lensintrekschakelaar richting [ ] terwijl u de zoomring draait. Lijn de lensintrekmarkering uit met de zoompositiemarkering en laat de schakelaar los.
Als u wilt in-/uitzoomen, draait u de
zoomring op de lens met uw vingers.
Als u wilt in-/uitzoomen, moet u dit doen
voordat u scherpstelt. Als u de zoomring draait nadat de scherpstelling is voltooid, wordt de scherpstelling mogelijk verstoord.
● Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Houd de lensontgrendelingsknop
(1) ingedrukt terwijl u de lens in de aangegeven richting draait (2).
Draai de lens totdat deze niet meer
verder kan en verwijder de lens in de aangegeven richting (3).
Bevestig de lensdop op de losgekoppelde
lens.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
22
Aangezien de grootte van de beeldsensor kleiner is dan het
lmformaat 35 mm, lijkt het of de brandpuntsafstand van de lens
wordt vergroot met ongeveer 1,6x. De brandpuntsafstand van een 15-45 mm lens is ongeveer gelijk aan een brandpuntsafstand van 24-72 mm op een 35 mm camera.
Gebruiksaanwijzingen voor de lens
Download lensgebruiksaanwijzingen op de volgende pagina.
http://www.canon.com/icpd/
EF- en EF-S-lenzen bevestigen
Als u vattingadapter EF-EOS M gebruikt, kunt u ook de EF- en EF-S­lenzen gebruiken.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
1
Verwijder de doppen.
2
● Voer stap 2 uit "Een lens bevestigen"
(=
22) om de reeks te deniëren.
Bevestig de lens aan de adapter.
3
● Als u een EF-lens wilt bevestigen, lijnt
u de bevestigingsmarkeringen (de witte cirkels) op de lens en adapter uit en draait u de lens in de aangegeven richting tot deze vastklikt.
Als u een EF-S-lens wilt bevestigen,
lijnt u de witte vierkanten op de lens en adapter uit en draait u de lens in de aangegeven richting tot deze vastklikt.
Bevestig de adapter op de camera.
4
● Lijn de bevestigingsmarkeringen (de witte
stippen) op de adapter en camera uit en draai de lens in de aangegeven richting tot deze vastklikt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
23
● Als u een camera vasthoudt of draagt met een lens die zwaarder
is dan de camera, zorg dan dat de lens wordt ondersteund.
Het gebruik van adapters kan de minimale opnameafstand
van de lens vergroten of van invloed zijn op de maximale vergrotingsverhouding of opnamebereik.
Als het voorste deel (de scherpstelring) van de lens tijdens het
automatisch scherpstellen draait, raak het draaiende deel dan niet aan.
De functies voor scherpstelling vooraf en powerzoom-functies op
sommige supertelelenzen worden niet ondersteund.
Een lens verwijderen
Verwijder de adapter.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Houd de lensontgrendelingsknop
ingedrukt en draai de adapter (met lens bevestigd) in de aangegeven richting.
Draai de adapter totdat deze niet meer
verder kan en koppel deze vervolgens los.
Verwijder de lens.
2
● Houd het lensontgrendelingsknopje
ingedrukt en draai de lens naar links.
Draai de lens totdat deze niet meer verder
kan en koppel deze vervolgens los.
Bevestig de lensdop op de losgekoppelde
lens.
Een statief gebruiken
Als u de adapter gebruikt met een statief, gebruikt u de statiefvoet die bij de adapter wordt geleverd. Gebruik de statiefbevestiging van de camera niet.
Bevestig de statiefvoet aan de adapter.
Draai de hendel van de statiefvoet om ervoor te zorgen dat deze stevig is bevestigd.
Bevestig het statief aan de aansluiting
van de statiefvoet.
● Met EF-lenzen die een statiefvoet gebruiken (zoals
supertelelenzen), bevestigt u het statief op de statiefvoet op de lens.
Lensbeeldstabilisatie gebruiken
Corrigeer cameratrilling door het gebruik van een lens met ingebouwde beeldstabilisatie. Lenzen met ingebouwde beeldstabilisatie worden aangeduid met "IS".
Schuif de schakelaar voor beeldstabilisatie
op de lens op [ON].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
24
De camera testen
Foto's
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of lmopnamen
te maken en deze daarna te bekijken.
Opnamen maken (Automatisch/scène)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
Schakel de camera in.
1
● Druk op de ON/OFF-knop.
Open de modus [ ].
2
Stel de keuzeschakelaar in op [ ].
Linksboven in het scherm verschijnt een
compositiepictogram (1).
In het bovenste gedeelte van het
scherm wordt ook het aantal foto's (2)
weergegeven en de lengte van de lms
(3) die de kaart kan bevatten.
Kaders worden rond gezichten en
onderwerpen weergegeven die zijn gedetecteerd, om aan te geven dat hierop is scherpgesteld.
Kies de compositie.
3
● Als u een zoomlens gebruikt, kunt u in-/
uitzoomen door de zoomring op de lens met uw vingers te draaien.
Films
Maak de opname.
4
Foto's maken
1) Stel scherp.
● Druk de ontspanknop lichtjes half in.
Nadat is scherpgesteld hoort u tweemaal een pieptoon en worden AF-kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld.
Als [Flitser Opklappen] wordt weergegeven,
verplaatst u de [ ]-schakelaar om de
itser open te klappen. De itser wordt
geactiveerd wanneer u een opname maakt.
Als u de itser niet wilt gebruiken, duwt u
deze omlaag met uw vinger.
2) Maak de opname.
● Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken. (In omstandigheden met weinig licht,
wordt de itser automatisch geactiveerd
wanneer deze is opgeklapt.)
Uw opname wordt ongeveer twee
seconden weergegeven op het scherm.
Zelfs wanneer de opname nog op het
scherm staat, kunt u de ontspanknop nogmaals indrukken om een volgende opname te maken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
25
Films opnemen
1) Start met opnemen.
Druk op de lmknop. De opname begint
en op het scherm verschijnen [ REC] en de verstreken tijd.
Zwarte balken aan de boven- en onderkant
van het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt u
uw vinger van de lmknop.
2) Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen.
● Als de camera niet kan scherpstellen op onderwerpen wanneer
u de ontspanknop lichtjes indrukt, wordt een oranje AF-kader weergegeven met [ de ontspanknop volledig indrukt.
Wanneer het opnemen van een lm met een Dynamic IS-compatible
lens begint (= 80), wordt het beeldweergavegedeelte vernauwt en worden onderwerpen vergroot.
], en er wordt geen foto gemaakt wanneer u
Bekijken
Na het maken van foto's of het opnemen van lms kunt u deze als volgt
op het scherm bekijken.
Open de afspeelmodus.
1
Druk op de knop [ ].
Uw laatste opname wordt weergegeven.
Selecteer de beelden.
2
● Druk op de knop [ ] om het vorige beeld
weer te geven. Druk op de knop [ ] om het volgende beeld weer te geven.
Houd de knoppen [ ][ ] minstens een
seconde ingedrukt om dit scherm te openen (Beeld scrollen). Druk in deze modus op de knoppen [ ][ ] om door de beelden te bladeren.
Druk op de knop [ ] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[ ]. Ga naar stap 3 als u lms wilt afspelen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
26
Speel lms af.
3
● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
Het afspelen begint en nadat de lm is
voltooid, wordt [ ] weergegeven.
Om het volume aan te passen, drukt u op
de knoppen [ ][ ] tijdens het afspelen.
● Als u wilt overschakelen naar de opnamemodus vanuit de
afspeelmodus, drukt u de ontspanknop half in (= 29), drukt u op de knop [
● U kunt de afspeelmodus ook starten door op [ ] te tikken. Als
u het volume wilt aanpassen, sleept u tijdens het afspelen snel omhoog of omlaag over het scherm.
] of verplaatst u de keuzeschakelaar.
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld.
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
1
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Wis de opname.
2
Druk op de knop [ ].
Als [Wissen?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [ ][ ] om [Wissen] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ].
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Als u het wissen wilt annuleren, drukt u
op de knoppen [ ][ ] om [Annuleer] te kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
● U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen
(= 102).
● U kunt het huidige beeld ook wissen door in stap 2 op [Wissen]
op het scherm te tikken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
27
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera te genieten, inclusief opties voor opnemen en afspelen
Aan/Uit
Opnamemodus
● Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om op te nemen.
Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
● Druk op de knop [ ] om de camera in te
schakelen en uw foto's te bekijken.
Druk nogmaals op de knop [ ] als u wilt
overschakelen naar de opnamemodus.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
● Als er een EF-M-lens op de camera is bevestigd en de camera
is uitgeschakeld, wordt het diafragma verkleind om licht buiten te houden en om de interne onderdelen van de camera te beschermen. In dit geval maakt de camera bij het in- en uitschakelen een kort geluid, dat wordt veroorzaakt door het aanpassen van het diafragma.
De sensor wordt schoongemaakt wanneer de camera wordt in- of
uitgeschakeld. Dit kan ook een kort geluid maken. Zelfs wanneer de camera is uitgeschakeld, wordt [ schoonmaken van de sensor. Het pictogram [ mogelijk niet weergegeven als u de camera snel achtereen in- en uitschakelt.
Als u wilt overschakelen naar de opnamemodus vanuit de
afspeelmodus, drukt u de ontspanknop half in (= 29), drukt u op de knop [
] of verplaatst u de keuzeschakelaar.
] weergegeven bij het
] wordt echter
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
28
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Om de accu te sparen worden het scherm (scherm uit) en de camera automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog twee minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld en de indicator brandt, kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half in te drukken (= 29).
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer vijf minuten inactiviteit automatisch uitgeschakeld.
● U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing van
Display uit aanpassen (= 140).
Energiebesparing is niet actief wanneer de camera op andere
apparaten is aangesloten via Wi-Fi (= 112) of wanneer de camera is aangesloten op een computer (= 153).
Ontspanknop
Houd de ontspanknop eerst half ingedrukt om ervoor te zorgen dat er op het onderwerp wordt scherpgesteld. Wanneer het scherpstellen is gelukt, drukt u de knop helemaal in om de opname te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven als de knop half of helemaal indrukken.
Druk half in. (Licht indrukken om
1
scherp te stellen.)
● Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden kaders weergegeven rond de beeldgebieden waarop is scherpgesteld.
Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
2
positie halverwege, helemaal in om de opname te maken.)
● De camera maakt nu de opname.
● Onderwerpen worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
29
De hoek van het scherm aanpassen
U kunt de hoek en stand van het scherm aanpassen aan de scène of aan de manier waarop u opneemt.
Het scherm kan tot ongeveer 180 graden
worden opengeklapt.
Als u de camera op uzelf gericht houdt
bij opnamen, kunt u een gespiegelde weergave van uzelf zien door het scherm naar de voorzijde van de camera te draaien.
● Houd het scherm gesloten wanneer de camera niet in gebruik is.
Duw niet te ver door bij het openen van het scherm. Hierdoor kan
de camera beschadigd raken.
● Als u de omkering van het beeld wilt annuleren, selecteert u
MENU (= 32) > tabblad [
1] > [Beeldomkeren] > [Uit].
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om opname-informatie of het histogram weer te geven of te verbergen.
U kunt aanpassen wat er wordt weergegeven door tabblad [ [Opname-infoscherm] te openen (= 88).
● Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt met
de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw foto's niet overeen. Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
Zie "Van Displaymodus wisselen" (=
93) voor weergaveopties.
1] >
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
30
Het menu Snelle instelling gebruiken
U kunt veelgebruikte functies congureren in het menu (Snelle instelling).
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (= 172) of afspeelmodus (= 181).
Open het -menu.
1
● Druk op de knop [ ].
Selecteer een menu-item.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item te selecteren (1).
De beschikbare opties (2) worden onder
aan het scherm weergegeven.
Selecteer een optie.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
de regelaar [ ] om een optie te selecteren.
Items met het pictogram [ ] kunnen
worden gecongureerd door op de knop
[ ] te drukken.
Bevestig uw selectie en sluit af.
4
Druk op de knop [ ].
Het scherm voordat u in stap 1 op
de knop [ ] drukte, wordt opnieuw weergegeven en toont de optie die u hebt
gecongureerd.
● Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan
maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 145).
U kunt ook afsluiten door bij de menu-items [ ] te selecteren en
op de knop [
] te drukken.
Bediening via het aanraakscherm gebruiken om
instellingen te congureren
● Tik op [ ] in de rechterbovenhoek
van het scherm om het menu Snelle instellingen te openen.
Tik op een menu-item en vervolgens op
een optie om de instelling te voltooien.
Als u naar het vorige scherm wilt
terugkeren, tikt u op het menu-item [ tikt u nogmaals op de geselecteerde optie.
U kunt het scherm voor opties die worden
aangeduid met het pictogram [ ] openen door op [ ] te tikken.
] of
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
31
Het menuscherm gebruiken
Congureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
Open het menuscherm.
1
● Druk op de knop [ ].
Selecteer een tabblad.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
de regelaar [ ] om een tabblad te selecteren.
Tabbladen hebben betrekking op
functies (1), zoals opnemen ([ ]), afspelen ([ ]) of instellingen ([ ]), of op pagina's binnen de verschillende functies (2). In deze handleiding worden tabbladen aangeduid door de functie en de pagina te combineren, zoals bij [ 1].
Selecteer een menu-item.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op de knop [ ] om van scherm te wisselen. Daarna drukt u op de knoppen [ ][ ] om het menu-item te selecteren.
Druk op de knop [ ] om terug te
keren naar het vorige scherm.
Selecteer een optie.
4
● Wanneer opties verticaal zijn gerangschikt,
drukt u op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren.
Wanneer opties horizontaal zijn
gerangschikt, drukt u op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren.
Bevestig uw selectie en sluit af.
5
● Druk op de knop [ ] om uw selectie te
bevestigen en terug te keren naar het scherm voor menu-itemselectie.
Druk op de knop [ ] om terug
te gaan naar het scherm dat werd weergegeven voordat u bij stap 1 op de knop [ ] drukte.
● Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan
maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 145).
De beschikbare menu-items verschillen afhankelijk van de
geselecteerde opname- of afspeelmodus (= 174 – = 181).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
32
Touchscreenbewerkingen
● Als u tabbladen wilt selecteren, drukt u op de knop [ ] om
het menuscherm te openen en tikt u vervolgens op het gewenste functietabblad en paginatabblad.
Tik op een item om het te selecteren en tik er vervolgens nogmaals op.
Tik op een optie om de instelling te voltooien en terug te keren naar
het scherm voor menu-itemselectie.
Als u menu-items wilt congureren waarvoor geen opties worden
weergegeven, tikt u eerst op het menu-item om het instellingenscherm te openen. Tik op [ ] om terug te keren naar het vorige scherm.
U kunt ook op invoerelementen (zoals selectievakjes of tekstvelden)
tikken om deze te selecteren en u kunt tekst opgeven door op het schermtoetsenbord te tikken.
U bereikt hetzelfde effect door op [ ], [ ] of [ ] te tikken als
door op respectievelijk de knoppen [ ], [ ] of [ ] te drukken.
Druk nogmaals op de knop [ ] om het menu te sluiten.
Toetsenbord op het scherm
U gebruikt het schermtoetsenbord om Wi-Fi-instellingen (= 112) en andere gegevens in te voeren. De lengte en het soort informatie dat u in kunt voeren hangt af van de functie die u gebruikt.
Tekens invoeren
Tik op de tekens om ze in te voeren.
De hoeveelheid informatie die u in kunt
voeren (1) hangt af van de functie die u gebruikt.
Cursor verplaatsen
● Tik op [ ] [ ].
Regeleindes invoeren
● Tik op [ ].
Van invoerstand wisselen
● Als u wilt overschakelen naar getallen of
symbolen, tikt u op [ ].
Tik op [ ] om hoofdletters in te voeren.
De beschikbare invoermethodes zijn
afhankelijk van de functie die u gebruikt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Tekens verwijderen
● Tik op [ ] om het vorige teken te
verwijderen.
Als u [ ] lang aanraakt, worden er vijf
tekens tegelijkertijd verwijderd.
33
Invoer bevestigen en terugkeren naar het vorige scherm
● Druk op de knop [ ].
● Voor bepaalde functies wordt [ ] niet weergegeven en kan deze
optie niet worden gebruikt.
● U kunt het toetsenbord ook bedienen door op de knoppen
][ ][ ][ ] te drukken om tekens of pictogrammen te
[ selecteren en vervolgens op de knop [ cursor ook verplaatsen door de regelaar [ op de knop [
] om terug te keren naar het vorige scherm.
] te drukken. U kunt de
] te draaien. Druk
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (= 4) brandt of knippert afhankelijk van de status van de camera.
Kleur Indicatorstatus Camerastatus
Aan
Groen
Knippert
● Als de indicator groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart of accuhouder niet openen en de camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden, camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
Aangesloten op een computer (= 153) of het scherm is uitgeschakeld (= 29,
=
140, = 140)
Bezig met opstarten, opnemen/lezen/ verzenden van beelden, het maken van opnamen met lange sluitertijd (= 83, =
85) of verbonden met/verzenden via
Wi-Fi
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
34
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij het maken van opnamen
Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
Opnamen maken (Automatisch/scène)
Foto's
Schakel de camera in.
1
Druk op de ON/OFF-knop.
Open de modus [ ].
2
Stel de keuzeschakelaar in op [ ].
Linksboven in het scherm verschijnt een
scènepictogram (= 39).
Kaders worden rond gezichten en
onderwerpen weergegeven die zijn
gedetecteerd, om aan te geven dat
hierop is scherpgesteld.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Kies de compositie.
3
Als u een zoomlens gebruikt, kunt u in-/
uitzoomen door de zoomring op de lens met uw vingers te draaien.
35
Maak de opname.
4
Foto's maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld.
Als [Flitser Opklappen] wordt
weergegeven, verplaatst u de
[ ]-schakelaar om de itser open te klappen. De itser wordt geactiveerd wanneer u een opname maakt. Als u de itser niet wilt gebruiken, duwt u deze omlaag met uw vinger.
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
(In omstandigheden met weinig licht,
wordt de itser automatisch geactiveerd wanneer deze is opgeklapt.)
Uw opname wordt ongeveer twee
seconden weergegeven op het scherm.
Zelfs wanneer de opname nog op het
scherm staat, kunt u de ontspanknop nogmaals indrukken om een volgende opname te maken.
Films opnemen
1) Start met opnemen.
Druk op de lmknop. De opname begint
en op het scherm verschijnen [ REC] en de verstreken tijd.
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt u
uw vinger van de lmknop.
2) Pas de grootte van het onderwerp aan en wijzig zo nodig de compositie van de opname.
Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen in stap 3. Denk er echter wel aan dat het geluid van de camerabewerkingen ook wordt opgenomen.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en kleurtoon automatisch aangepast.
3) Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen.
De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
36
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch
Foto's
U kunt eenvoudig een korte lm van de dag maken door foto's te maken. De camera neemt voor elke opname clips van 2 - 4 seconden op van scènes, die later worden gecombineerd in een digest-lm.
Open de modus [ ].
1
Stel de keuzeschakelaar in op [ ].
Tik op [ ] en tik vervolgens op [ ]
(door de regelaar [ ] te draaien, op [ ][ ] te tikken of omhoog of omlaag
te slepen op het scherm om dit weer te
geven).
Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen.
Kies de compositie.
2
Volg stap 3 - 4 bij "Opnamen maken
(Automatisch/scène)" (= 35) om de compositie te kiezen en scherp te stellen.
Voor indrukwekkendere digest-lms richt
u de camera ongeveer vier seconden op
onderwerpen voordat u foto's maakt.
Films
Maak de opname.
3
Volg stap 4 bij "Opnamen maken
(Automatisch/scène)" (= 36) om een foto te maken.
De camera maakt zowel een foto als
een lmclip. De clip, die wordt beëindigd met de foto en een sluitergeluid, is één hoofdstuk in de digest-lm.
De accu gaat in deze modus minder lang mee dan in de modus
], omdat er voor iedere opname digest-lms worden opgenomen.
[
Een digest-lm wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto
maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient.
[
Elk geluid en alle trillingen van de camera of lens worden
opgenomen in digest-lms.
De beeldkwaliteit voor digest-lms is [ ] voor NTSC of
Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
In de volgende gevallen worden digest-lms opgeslagen als
Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast of gewist.
Als u liever digest-lms opneemt zonder foto's, kunt u de instelling
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (= 111) .
] voor PAL. Dit is afhankelijk van de indeling van de
[ video-uitvoer (= 139).
half indrukt of de zelfontspanner instelt.
aparte lmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt met de modus [
- Het digest-lmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal
ongeveer 16 minuten en 40 seconden lang opgenomen.
- De digest-lm is beveiligd (= 99).
- De instellingen voor zomertijd (= 20), videosysteem (= 139),
tijdzone-instellingen (= 141) of copyrightinformatie (= 144) zijn gewijzigd.
- Er wordt een nieuwe map gemaakt (= 138).
van tevoren aanpassen. Kies MENU (= 32) > tabblad [ [Digest-type] > [Geen foto's] (= 32).
].
4] >
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
37
Digest-lm afspelen
Geef een opname weer in de modus [ ] om de digest-lm af te spelen die op dezelfde dag is gemaakt of om de datum op te geven van de digest-lm om af te spelen (= 94).
Foto's/lms
Als de camera geen bedieningsgeluid maakt, is deze mogelijk
ingeschakeld terwijl u de knop [ activeert geluiden door op de knop [ [Pieptoon] te kiezen op het tabblad [ knoppen [
][ ] om [Aan] te selecteren.
] ingedrukt hield. U
] te drukken en
3]. Druk vervolgens op de
Foto's
Als de camera niet kan scherpstellen op onderwerpen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, wordt er een oranje AF-kader weergegeven met [ wordt er geen opname gemaakt.
Het scherpstellen kan langer duren of onjuist zijn wanneer er
geen mensen of andere onderwerpen worden gedetecteerd, wanneer de onderwerpen donker zijn of weinig contrast bevatten of in zeer heldere omstandigheden.
Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat
de beelden mogelijk onscherp worden door cameratrilling. Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie "Gemiddeld bereik ingebouwde
=
190) voor meer informatie over het itsbereik.
itser" (
Het lampje wordt ingeschakeld bij opnamen in een omgeving met
weinig licht om rode ogen te verminderen en om het scherpstellen
te vergemakkelijken.
Er kunnen vignettering of donkere beeldgebieden optreden bij
bepaalde lenzen wanneer de itser itst.
Als een knipperend [ ]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname kunt maken als de itser klaar is met opladen. U kunt weer opnemen zodra de itser gereed is. U kunt nu de ontspanknop helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de ontspanknop opnieuw in.
Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het opnamescherm
wordt weergegeven, worden de gebruikte focus, helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
]. Als u nu de ontspanknop volledig indrukt
Vignettering komt in het voorbeeld voor direct nadat u de
opnamen maakt, voordat de uiteindelijke, opgeslagen beelden worden weergegeven.
U kunt wijzigen hoelang beelden worden weergeven na opnamen
(= 47).
Films
Kom tijdens het opnemen van lms niet met uw vingers aan de
microfoon (1). Het blokkeren van de microfoon kan verhinderen dat het geluid wordt opgenomen of het opgenomen geluid klinkt daardoor gedempt.
Raak bij bediening van de camera alleen de lmknop en bediening
op het touchscreen aan als u lms opneemt, omdat geluiden die de camera maakt ook worden opgenomen. Als u de instellingen wilt aanpassen of andere bewerkingen wilt uitvoeren, kunt u indien mogelijk het beste de bediening op het touchscreen gebruiken.
De mechanische geluiden van de lens en de camera worden ook
opgenomen.
Zodra het opnemen van lms begint met een lens die Dynamic
IS ondersteunt (= 80), wordt het weergavegebied smaller en
worden onderwerpen vergroot zodat aanzienlijke bewegingen van de camera kunnen worden gecorrigeerd. Als u onderwerpen wilt lmen met hetzelfde formaat als waarop ze vóór het lmen worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor beeldstabilisatie
(= 79).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
38
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
Tijdens het opnemen van lms kunnen de bedieningsgeluiden van
automatisch scherpstellen worden opgenomen. Als u liever geen geluid opneemt, selecteert u MENU (= 32) > tabblad [ [Geluidsopname] > [Uitsch.].
Als u de scherpstelling wilt vastzetten tijdens het opnemen van
lms, selecteert u MENU (= 32) > tabblad [ voor lm] > [Uitsch.].
Individuele lms die groter zijn van 4 GB worden in meerdere
bestanden opgedeeld. Ongeveer 30 seconden voordat de lm 4 GB bereikt, begint de verstreken tijd te knipperen op het opnamescherm om u hiervan op de hoogte te stellen. Als u doorgaat met opnemen en de 4 GB overschrijdt, maakt de camera automatisch een nieuw lmbestand en stopt het knipperen. Onthoud dat automatisch achter elkaar afspelen van opgedeelde lmbestanden niet wordt ondersteund. Speel elke lm afzonderlijk af.
5] >
5] > [Servo AF
Scènepictogrammen
Foto's
In de modi [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van het onderwerp worden automatisch geselecteerd.
Bij het maken van
Achtergrond
opnamen van mensen
Mensen
In
beweging
Achtergrondkleur
pictogram
Helder
Helder en tegenlicht
Met blauwe lucht
Blauwe lucht en tegenlicht
Lichtblauw
Spotlights
Donker
Donker, met statief
Donkerblauw
Grijs
Films
Bij het maken van opnamen van
Achtergrond
andere onderwerpen
Overige
onderwerpen
In
beweging
Dichtbij
Achtergrondkleur
pictogram
Helder
Helder en
Grijs
tegenlicht
Met blauwe lucht
Blauwe lucht en
Lichtblauw
tegenlicht
Zonsondergangen Oranje
Spotlights
DonkerblauwDonker
Donker, met statief
De pictogrammen "In beweging" worden niet weergegeven wanneer u
opnamen maakt met de zelfontspanner (= 40), als de modus [
]
is geactiveerd of als u een lm opneemt.
De pictogrammen "Bij het maken van opnamen van mensen" en "In
beweging" worden niet weergegeven wanneer de lens is ingesteld
op
of als u een lens gebruikt waarmee u niet automatisch kunt
scherpstellen.
Probeer om op te nemen in de modus [ ] (= 62) als het
scènepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de effecten, kleuren of helderheid die u verwacht.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
39
Kaders op het scherm
Foto's
Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt,
worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat als hoofdonderwerp wordt
vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven. Het kader volgt bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik om er steeds op scherpgesteld te blijven.
Het kader wordt groen nadat u de ontspanknop half indrukt en de
camera zich scherp stelt.
Het kader wordt blauw in de modus [ ] als er beweging in het
onderwerp wordt gedetecteerd wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zodra er is scherpgesteld op onderwerpen nadat de focus en helderheid zijn aangepast met Servo AF, wordt het kader groen.
Een oranje AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera niet kan
scherpstellen op onderwerpen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Probeer in de [ ]-modus (= 62) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Als u Servo AF wilt uitschakelen, stelt u [AF auto-schak.] in op
[Uitsch.] op het tabblad [ "In beweging" (= 39) niet langer worden weergegeven. [AF auto-schak.] wordt automatisch ingesteld op [Uitsch.] en kan niet worden gewijzigd wanneer de zelfontspanner (= 40) op een andere optie dan[
4]. Onthoud dat de pictogrammen
] wordt ingesteld.
Films
Algemene, handige functies
Foto's
De zelfontspanner gebruiken
Foto's
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop indrukt.
Congureer de instelling.
1
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(= 31).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
Maak de opname.
2
Voor foto's: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal naar beneden.
Voor lms: Druk op de lmknop.
Films
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Om onderwerpen te selecteren waarop u wilt scherpstellen, tikt u op
het gewenste onderwerp op het scherm. [ en de modus Touch AF wordt geactiveerd op de camera.
] wordt weergegeven
40
Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera het geluid van de zelfontspanner af.
Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid. (In het geval dat de itser afgaat, blijft de lamp branden.)
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop [
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [
] bij stap 1.
Cameratrilling vermijden met de zelfontspanner
Foto's
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
Voer stap 1 in "De zelfontspanner
gebruiken" uit (= 40) en kies [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
Voer stap 2 uit in "De zelfontspanner
gebruiken" (= 40) om de opname te maken.
Films
De zelfontspanner aanpassen
Foto's
U kunt een vertraging (0 - 30 seconden) en het aantal opnamen (1 - 10) opgeven.
Selecteer [ ].
1
Voer stap 1 in "De zelfontspanner
gebruiken" (= 40) uit, selecteer [ ] en druk op de knop [ ].
Films
Congureer de instelling.
2
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
vertragingstijd of het aantal opnamen te
Vóór gebruik
Basishandleiding
selecteren.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
waarde te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [ ]
].
weergegeven.
Voer stap 2 uit in "De zelfontspanner
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
gebruiken" (= 40) om de opname te maken.
Voor het opnemen van lms met de zelfontspanner begint het
opnemen na uw opgegeven vertragingstijd, maar als u het aantal opnamen opgeeft, heeft dit geen effect.
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de helderheid
en de witbalans bepaald aan de hand van de eerste opname. Er meer tijd vereist tussen de opnamen wanneer de itser actief is of
wanneer u hebt opgegeven dat een groot aantal opnamen moet
worden gemaakt. De camera stopt automatisch met het maken van opnamen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Bij een vertraging van meer dan twee seconden gaat de lamp
twee seconden voor de opname sneller knipperen en het geluid van de zelfontspanner sneller lopen. (In het geval dat de itser afgaat, blijft de lamp branden.)
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
41
Opnamen maken door het scherm aan te raken (Touch Shutter)
Foto's
Met deze optie kunt u gewoon het scherm aanraken en uw vinger wegnemen om de opname te maken, in plaats van de ontspanknop in te drukken. De camera stelt automatisch scherp op onderwerpen en past automatisch de beeldhelderheid aan.
Schakel de Touch Shutter-functie in.
1
Tik op [ ] en wijzig dit naar [ ].
Maak de opname.
2
Raak het onderwerp op het scherm aan
om de foto te nemen.
Als u Touch Shutter wilt annuleren, tikt u
op [ ] en wijzigt u dit naar [ ].
Een oranje AF-kader geeft aan dat de camera niet kon
scherpstellen op onderwerpen. Er wordt geen opname genomen.
Zelfs wanneer de opname nog wordt weergegeven, kunt u
voorbereidingen treffen voor de volgende opname door op [ te tikken.
U kunt ook de instellingen voor Touch Shutter congureren
door MENU (= 32) > tabblad [ selecteren. Als u het pictogram voor de Touch Shutter-instellingen wilt verbergen, stelt u [Pict. sluiter aanraken] in op [Uit].
1] tab > [Touch Shutter] te
Films
]
Continue opname
Foto's
Houd in de modus [ ] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue opnamen te maken.
=
Zie "Transport-/zelfontspanmodus" ( de snelheid van continue opnamen.
1
2
185) voor meer informatie over
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het menu
en selecteer vervolgens [ ] (= 31).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
Maak de opname.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
42
Tijdens continue opnamen zijn de scherpstelling, belichting
en kleuren vergrendeld op de positie/het niveau die/dat wordt vastgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (= 40).
Opnamen kunnen tijdelijk onderbroken worden of continue
opnamen kunnen langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Er is mogelijk een vertraging voordat u opnieuw opnamen kunt
maken, afhankelijk van de opnameomstandigheden, het type geheugenkaart en hoeveel opnamen u achter elkaar hebt genomen.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Met Touch Shutter (= 42) neemt de camera continu beelden
op als u het scherm aanraakt. Scherpstelling, belichting en kleurtoon blijven gelijk tijdens continu-opnamen, nadat ze zijn vastgesteld tijdens de eerste opname.
De schermweergave bij continue opnamen is anders dan de
beelden die in werkelijkheid worden vastgelegd en kan onscherp lijken. Bepaalde lenzen kunnen ook de schermweergave donkerder maken bij continue opnamen, terwijl de beelden met standaardhelderheid worden vastgelegd.
Wanneer er negen of minder opnamen achter elkaar kunnen
worden genomen, wordt het beschikbare aantal weergegeven
rechts van het totaal aantal resterende opnamen boven aan het scherm (= 167). Dit wordt niet weergegeven wanneer er 10 of
meer opnamen kunnen worden genomen.
Mogelijk zijn er minder continue opnamen beschikbaar bij
bepaalde opnameomstandigheden of camera-instellingen.
Functies voor de beeldaanpassing
Beeldkwaliteit wijzigen
Foto's
Kies uit 8 combinaties van formaat (aantal pixels) en compressie (beeldkwaliteit). Geef ook op of beelden moeten worden vastgelegd in RAW-indeling (= 44). Raadpleeg "Aantal opnamen per geheugenkaart"
(=
189) voor richtlijnen over hoeveel beelden van elke indeling op een
geheugenkaart passen.
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(= 31).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [ ].
[ ] en [ ] geven verschillende niveaus van beeldkwaliteit aan
afhankelijk van de mate van compressie. Bij hetzelfde formaat (aantal pixels), biedt [
]-beelden een enigszins lagere beeldkwaliteit hebben,
[ passen er meer van op een geheugenkaart. Onthoud dat de beeldkwaliteit [
Niet beschikbaar in de modus [ ].
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (= 32) >
tabblad [
1] > [Beeldkwalit.] te selecteren.
] een hogere beeldkwaliteit. Hoewel
] is voor formaten van [ ] of [ ].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
43
Wanneer u het aantal pixels bepaald op basis van afdrukformaat, kunt u de volgende tabel gebruiken als een richtlijn voor beelden met een aspect ratio van 3:2.
A2 (420 x 594 mm)
A3 (297 x 420 mm)
A4 (210 x 297 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden
Vastleggen in RAW-indeling
De camera kan beelden vastleggen in JPEG- en RAW-indeling.
Deze beelden worden in de camera verwerkt voor optimale beeldkwaliteit en gecomprimeerd om de
JPEG-
beelden
RAW-
beelden
bestandsgrootte te verkleinen. Dit compressieproces is echter onomkeerbaar en beelden kunnen niet kunnen worden teruggebracht naar de oorspronkelijke, onbewerkte staat. Beeldbewerking kan ook een klein verlies aan beeldkwaliteit veroorzaken.
De "raw" (niet-verwerkte) gegevens, opgenomen met zo goed als geen verlies aan beeldkwaliteit door beeldverwerking van de camera. De gegevens kunnen in deze indeling niet worden bekeken via een computer of worden afgedrukt. Gebruik eerst de software (Digital Photo Professional, = 152) om beelden te converteren naar normale JPEG- of TIFF-bestanden. Beelden kunnen worden aangepast met een minimaal verlies aan beeldkwaliteit.
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (= 31).
Selecteer de optie [ ] om alleen in
RAW-indeling vast te leggen.
Selecteer de JPEG-beeldkwaliteit en
druk vervolgens op de knop [ ] om beelden in zowel JPEG- als RAW­indeling vast te leggen. De markering [ ] wordt naast [RAW] weergegeven. Als u deze instelling ongedaan wilt maken, voert u dezelfde stappen uit en verwijdert u de markering [ ] naast [RAW].
Gebruik altijd de daarvoor bedoelde software "EOS Utility"
=
152) voor de overdracht van RAW-beelden (of RAW- en
(
JPEG-beelden samen) naar een computer.
Zie "Aantal opnamen per geheugenkaart" (=
informatie over de relatie tussen de resolutie en het aantal opnamen dat op een kaart past.
De bestandsextensie voor JPEG-beelden is .JPG en de extensie
voor RAW-beelden is .CR2. Bestandsnamen van JPEG- of RAW-beelden die samen zijn genomen, hebben hetzelfde beeldnummer.
Zie "Software" (=
toepassingen Digital Photo Professional en EOS Utility.
152) voor meer informatie over de
189) voor meer
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
44
Via het menu
[RAW] en [JPEG] kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld op [−].
Druk op de knop [ ], selecteer
[Beeldkwalit.] op het tabblad [ 1] en druk op de knop [ ] (= 32).
Als u tegelijkertijd in RAW-indeling wilt
vastleggen, draait u de regelaar [ ] en selecteert u [ ] onder [RAW]. Onthoud dat alleen JPEG-beelden worden vastgelegd wanneer [−] is geselecteerd.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [JPEG] te
selecteren en selecteer vervolgens het
beeldformaat en de kwaliteit. Onthoud dat alleen RAW-beelden worden vastgelegd wanneer [−] is geselecteerd.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ]
om terug te keren naar het menuscherm.
De aspect ratio wijzigen
Wijzig de aspect ratio (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(= 31).
Zodra de instelling is voltooid, wordt de
aspect ratio van het scherm gewijzigd.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [ ].
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld hdtv's of vergelijkbare weergaveapparatuur.
Oorspronkelijke aspect ratio van het camerascherm, equivalent aan 35mm-lm. Gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
Niet beschikbaar in de modus [ ].
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (= 32) >
tabblad [
1] > [Hoogte/breedte foto] te selecteren.
Foto's
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
45
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Foto's
Pas de beeldkwaliteit van lms aan (beeldformaat en framerate). De framerate geeft aan hoeveel frames worden opgenomen per seconde. Dit wordt automatisch bepaald op basis van NTSC- of PAL-instelling
(= 139). Raadpleeg "Opnametijd per geheugenkaart" (=
189) voor
richtlijnen over de totale opnameduur op elk niveau beeldkwaliteit dat op een geheugenkaart past.
Druk op de knop [ ], kies [Movie-
opn.formaat] in het menu en kies de
gewenste optie (= 31).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Voor NTSC-video
Beeldkwaliteit Resolutie Framerate Details
1920 x 1080 29,97 fps
1920 x 1080 23,98 fps
Voor opnamen in
Full-HD-kwaliteit.
] maakt
[ bioscoopframerate mogelijk.
Films
Voor PAL-video
Beeldkwaliteit Resolutie Framerate Details
1920 x 1080 25,00 fps
Voor opnamen in Full-HD­kwaliteit.
1280 x 720 50,00 fps Voor opnamen in HD.
640 x 480 25,00 fps
Zwarte balken (links en rechts weergegeven in de modi [ ]
en [ [ beeldgebieden niet worden opgenomen.
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (= 32) >
tabblad [
], en bovenaan en onderaan in de modi [ ],
], [ ], [ ] en [ ]) geven aan dat de
5] > [Movie-opn.formaat] te selecteren.
Voor opnamen in
SD-kwaliteit.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
1280 x 720 59,94 fps Voor opnamen in HD.
640 x 480 29,97 fps
Voor opnamen in
SD-kwaliteit.
46
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het menuscherm.
=
Zie "Het menuscherm gebruiken" ( menufuncties.
Het lampje voor rode-ogen-reductie uitschakelen
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de itser in een omgeving met weinig licht.
32) voor instructies over
Foto's
Open het scherm [Flitsbesturing].
1
Druk op de knop [ ], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 3] en druk op de knop [ ] (= 32).
Congureer de instelling.
2
Kies [R.ogen Aan/Uit] en kies vervolgens
[Uit] (= 32).
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Aan].
Films
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen
Foto's
Druk op de knop [ ], kies [Kijktijd]
op het tabblad [ 1] en kies de gewenste optie.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [2 sec.].
2 sec., 4 sec., 8 sec.
Vastzetten
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken om een volgende foto te maken.
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop half indrukt.
U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [ ] te
drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
47
Andere opnamestanden
Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
Opnamen maken met uw favoriete instellingen (Creatieve hulp)
Maak de opnamen die u in uw hoofd hebt, zonder dat u kennis hoeft te
hebben van fotograetermen. U kiest uit eenvoudig te begrijpen opties
voor het vervagen van de achtergrond, het aanpassen van de helderheid
of het maken van andere aanpassingen terwijl u naar het scherm kijkt.
Als u de instellingen die u bevallen eenmaal hebt opgeslagen, kunt u ze
later eenvoudig opnieuw toepassen. U kunt ook instellingen van eerdere
opnamen die u in de modus [ ] hebt gemaakt, toepassen.
Deze modus maakt het eenvoudiger om de Creatieve modi ([ [ ] en [ ]) te leren kennen, omdat u de overeenkomende instellingen
in deze modi kunt controleren wanneer u opnamen bekijkt die u in de modus [ ] hebt gemaakt.
U kunt opnamen op de volgende manieren aanpassen.
Hiermee past u de achtergrondvervaging aan. Kies
Achtergrond
Helderheid
Contrast
Verzadiging
Kleurtoon
Monochroom
voor hogere waarden als u de achtergrond scherper wilt maken, of voor lagere waarden als u meer
vervaging wilt.
Hiermee past u de beeldhelderheid aan. Kies voor hogere waarden als u beelden helderder wilt maken.
Hiermee past u het contrast aan. Kies voor hogere waarden als u het contrast wilt vergroten.
Hiermee past u de kleurverzadiging aan. Kies
voor hogere waarden als u de kleuren levendiger wilt maken, of voor lagere waarden als u ze wilt
verzachten.
Hiermee past u de kleurtoon aan. Kies voor hogere
waarden als u de kleuren warmer wilt maken, of
voor lagere waarden als u ze koeler wilt hebben.
U kunt kiezen uit vijf monochroomopties: [ wit], [ Sepia], [ Blauw], [ Paars] of [ Groen]. Kies voor de instelling [ ] om in kleur op te nemen. Opmerking: [Verzadiging] en [Kleurtoon] zijn alleen
beschikbaar als u de optie [ ] hebt geselecteerd.
], [ ],
Zwart/
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
48
Open de modus [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (=
37)
uit en selecteer [ ].
Congureer de instellingen.
2
● Druk op de knop [ ], selecteer een item
door op de knoppen [ ][ ] te drukken en pas vervolgens de instelling aan door op de knoppen [ ][ ] te drukken of de regelaar [ ] te draaien (= 31).
Wanneer u klaar bent met het aanpassen
van de items, drukt u op de knop [ ]
om terug te keren naar het opnamescherm.
Maak de opname.
3
[Achtergrond] is niet beschikbaar bij itsopnamen.
● Als u wilt voorkomen dat uw instellingen worden gereset wanneer
de camera wordt uitgeschakeld, stelt u [Houd tabblad [
U kunt het instellingenscherm ook openen door op [ ] te
tikken in de rechterbovenhoek, en u kunt op items op het
instellingenscherm tikken om ze aan te passen. Tik op [ terug te keren naar het opnamescherm.
4] in op [Insch.].
inst.] op het
] om
Instellingen opslaan/laden
U kunt uw favoriete instellingen opslaan en later opnieuw gebruiken.
Instellingen opslaan
● Voer stappen 1 – 2 van "Opnamen maken
met uw favoriete instellingen (Creatieve hulp)" (= 49) uit om [ ] te selecteren en
de instellingen naar wens te congureren.
Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en selecteer
vervolgens een proel om de instellingen in op te slaan. Dit doet u door op de
knoppen [ ][ ] te drukken of de regelaar [ ] te draaien.
U kunt instellingen in maximaal zes
proelen opslaan.
[ Vergelijk] wordt weergegeven als u
al instellingen hebt toegewezen aan het
geselecteerde proel. Terwijl dit proel is
geselecteerd, kunt u op de knop [ ] drukken om de eerdere instellingen te
bekijken en ze met uw nieuwe instellingen te vergelijken.
Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om [OK] te selecteren na het bevestigingsbericht en druk vervolgens op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
49
Instellingen laden
● Voer stap 1 van "Opnamen maken met
uw favoriete instellingen (Creatieve hulp)" (= 49) uit om [
Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[
][ ] om [ ] te selecteren en selecteer
] te selecteren.
vervolgens het proel dat u wilt laden.
Dit doet u door op de knoppen [ drukken of de regelaar [
Druk op de knop [ ] om de opgeslagen
][ ] te
] te draaien.
instellingen toe te passen.
Als u terug wilt gaan zonder instellingen
toe te passen, selecteert u [–] en drukt u op de knop [
].
Instellingen van opnamen gebruiken
Als u instellingen van opnamen die u in de modus [ ] hebt gemaakt voor
nieuwe opnamen wilt gebruiken, kunt u deze laden.
Voer stap 1 van "Opnamen maken met
uw favoriete instellingen (Creatieve hulp)" (= 49) uit om [
Druk op de knop [ ] om de afspeelmodus
te activeren en selecteer vervolgens een beeld dat is gemaakt in de modus [
dit weer te geven.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en druk nogmaals op de knop [
De instellingen worden toegepast
en de camera schakelt over naar de
opnamemodus.
Instellingen kunnen niet worden toegepast in andere modi dan
]. Er wordt een bericht weergegeven als u dit probeert zonder
[ dat de modus [
] om instellingen toe te passen.
[
[ ] wordt niet weergegeven voor opnamen die niet in de modus
] zijn gemaakt.
[
] is ingeschakeld. Stel de opnamemodus in op
] te selecteren.
] om
Instellingen bekijken
Vóór gebruik
Basishandleiding
Als u bij het bekijken van opnamen die
u in de modus [ ] hebt gemaakt de gebruikte instellingen wilt controleren, drukt u op de knop [ ]. Het scherm aan
de linkerkant wordt weergegeven.
Het verband tussen de modus [ ] en de instellingen van de Creatieve modi
Instelling modus [ ]
(A) Achtergrond
(a) Diafragmawaarde (= 84)
(b) Belichtingscompensatie (= 63)
].
(B) Helderheid
Bij opnamen met de itser staat dit echter in
verband tot (b’) Flitsbelichtingscompensatie
Instelling Creatieve modi
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
(= 77)
(C) Kleurtoon
(D) Contrast
(E) Verzadiging
(F) Monochroom
(c) Witbalanscorrectie (= 67)
(d) Beeldstijlcontrast (= 70)
(e) Beeldstijlverzadiging (= 70)
(f) Beeldstijl
lter- en toningeffect (= 70)
50
Opnamen van uzelf maken met optimale instellingen (Zelfportret)
Foto's
Bij het maken van zelfportretten kunt u diverse beeldverwerkingsinstellingen aanpassen. Zo kunt u uw huid egaler laten lijken op het beeld of de helderheid en de achtergrond aanpassen zodat u beter opvalt.
Open het scherm.
1
Open het scherm zoals weergegeven.
Selecteer [ ].
2
Tik op [ ].
Films
Maak de opname.
4
Optie Details
U kunt kiezen uit [ ] of een van de vijf achtergrondvervagingsniveaus.
U kunt kiezen uit vijf helderheidsniveaus.
U kunt kiezen uit drie huidegaliseringsniveaus. De egalisering
van de huid wordt geoptimaliseerd voor het gezicht van het
belangrijkste onderwerp van de opname.
● [ ] wordt niet weergegeven wanneer de keuzeschakelaar is
ingesteld op [ (= 51) bevindt.
Als u wilt terugkeren naar de vorige modus nadat u op [ ] hebt
getikt om de modus [
u het naar een hoek die kleiner is dan 180 graden.
Het is mogelijk dat andere gebieden dan de huid van mensen
worden aangepast, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
] (= 59), of wanneer u zich in de modus [ ]
] te openen, sluit u het scherm of kantelt
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Congureer de instelling.
3
Tik op het scherm op het pictogram van
de instelling die u wilt congureren.
Selecteer de gewenste optie.
Tik op [ ] om terug te keren naar het
vorige scherm.
U kunt de modus [ ] ook openen door stap 1 van "Opnamen
maken in de modus Hybride automatisch" (= 37) uit te voeren.
In itsmodus [ ] is [ ] ingesteld op [ ] en kunt u hierin
geen wijzigingen aanbrengen.
In de modus [ ] wordt de resterende tijd vóór de opname boven
aan het scherm weergegeven wanneer u de zelfontspanner activeert door [
tijd op 3 seconden of meer in te stellen.
] te selecteren of door [ ] te selecteren en de
Accessoires
Bijlage
Index
51
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt automatisch de instellingen voor optimale foto's.
Selecteer een opnamemodus.
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37)
uit en selecteer een opnamemodus.
Maak de opname.
2
Portretopnamen maken (Portret)
Foto's
Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
Landschapsopnamen maken (Landschap)
Leg weidse landschappen of vergelijkbare
scènes scherp vast, van de voorgrond tot
aan de horizon, waarbij blauwe luchten
en het groen in levendige tinten worden
gereproduceerd.
Foto's
Films
Films
Close-upopnamen maken (Close-up)
Foto's
Films
Maak close-ups van bloemen of andere
kleine voorwerpen om ze in uw opnamen
groter weer te geven.
Gebruik een macrolens (afzonderlijk
verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen.
Controleer de minimale scherpstelafstand
van de bevestigde lens om te bepalen
van hoe dichtbij u onderwerpen kunt fotograferen. De minimale scherpstelafstand
van de lens wordt gemeten vanaf de markering [
] (scherpstelvlak) boven op
de camera tot het onderwerp.
Bewegende onderwerpen (Sport)
Foto's
Films
Lenzen met "STM" in de naam
ondersteunen continue aanpassing
van de scherpstelling bij het maken van continue opnamen. Bij continue
opname met andere lenzen wordt de scherpstelling in het begin bepaald,
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtopnamen uit hand)
Foto's
Films
● Fraaie opnamen van composities of
portretten in avondlicht, zonder dat u de camera heel stil hoeft te houden (zoals
met een statief).
Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto's te combineren, waardoor cameratrilling en beeldruis
worden verminderd.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
52
Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere standen.
In de modus [ ] en [ ] kunnen de beelden korrelig lijken
omdat de ISO-snelheid (= 65) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen.
Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus [ ] continue
opnamen maakt.
In de modus [ ] kunnen overmatige onscherpte door beweging
of bepaalde opnameomstandigheden ervoor zorgen dat u
mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere
resultaten als u opnamen maakt in de modus [ de modus [
] (= 35).
] in plaats van
Speciale effecten toepassen
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Kleuren verbeteren bij opnamen van voedsel (Voedsel)
Foto's
Pas de kleurtonen aan om voedsel er vers en kleurrijk uit te laten zien.
Selecteer [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [ ].
Pas de kleurtoon aan.
2
Draai de regelaar [ ] om de kleurtoon
aan te passen.
Maak de opname.
3
Deze kleurtonen geven mogelijk geen goed resultaat wanneer ze
worden toegepast op mensen.
Bij opnamen met de itser worden kleurtonen automatisch op de
standaardinstelling ingesteld.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
53
Opnamen met veel contrast maken (High Dynamic Range)
Foto's
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden met verschillende helderheidsniveaus gemaakt, en de camera combineert
vervolgens de beeldgebieden met optimale helderheid tot één beeld.
Deze modus vermindert de vervaagde highlights en het verlies van details
in schaduwgebieden die vaak voorkomen bij opnamen met veel contrast.
Selecteer [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [
Maak de opname.
2
].
Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. De camera neemt drie opnamen
en combineert deze wanneer u de
ontspanknop volledig indrukt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
● Wanneer overmatige cameratrilling voorkomt dat u opnamen kunt
maken, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden. Schakel in dit geval
ook beeldstabilisatie uit (= 79).
Enige beweging van het onderwerp resulteert in onscherpe beelden.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto's verwerkt en combineert.
Films
Artistieke effecten toevoegen
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [ ].
Draai de regelaar [ ] om een effect te
selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Natuurlijk Afbeeldingen zijn natuurlijk en organisch.
Kunst
Kunst helder Afbeeldingen lijken op heldere illustraties.
Kunst oliev.
Kunst emb.
Afbeeldingen lijken op schilderijen, met verminderd contrast.
Afbeeldingen lijken op olieverfschilderijen, met duidelijke randen.
Afbeeldingen lijken op oude foto's, met duidelijke randen en een donkere sfeer.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
54
Opnamen maken met een sheye-lenseffect
(Fisheye-effect)
Foto's
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
Selecteer [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [ ].
Kies een effectniveau.
2
Draai de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Films
Opnamen die lijken op olieverfschilderijen (Effect kunst opvallend)
Foto's
Geef onderwerpen een meer solide uitstraling, net als onderwerpen in
olieverfschilderijen.
Selecteer [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [ ].
Kies een effectniveau.
2
Draai de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
55
Opnamen die lijken op aquarellen (Aquareleffect)
Foto's
Maak de kleuren zachter, voor foto's die op aquarellen lijken.
Selecteer [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [ ].
Kies een effectniveau.
2
Draai de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
Films
Beelden die op miniatuurmodellen lijken (Miniatuureffect)
Foto's
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en
onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook lms maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de afspeelsnelheid te kiezen voordat de lm wordt opgenomen. Mensen en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het geluid wordt niet opgenomen.
Selecteer [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [ ].
Op het scherm verschijnt een wit kader dat
het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
2
scherpstellen.
Druk op de knop [ ].
Tik op [ ] om het formaat van het kader
aan te passen en druk op de knoppen [ ][ ] om het kader te verplaatsen.
Selecteer voor lms de
3
afspeelsnelheid van de lm.
Draai de regelaar [ ] om de snelheid
te selecteren.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Ga terug naar het opnamescherm
4
en maak de opname.
● Druk op de knop [ ] om terug te keren
naar het opnamescherm en maak de
opname.
56
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van één minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] drukt, wordt de richting
van het kader verticaal. Om het kader te verplaatsen drukt u
nogmaals op de knoppen [ weer horizontaal te zetten, drukt u op de knoppen [
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te
wijzigen.
De lmkwaliteit varieert afhankelijk van het videosysteem
(= 139) en de aspect ratio van de foto (= 45).
- Bij [NTSC] is de lmkwaliteit [ ] voor een aspect ratio
] en [ ] voor een aspect ratio van [ ].
van [
- Bij [PAL] is de lmkwaliteit [ ] voor een aspect ratio van
] en [ ] voor een aspect ratio van [ ].
[
U kunt het kader ook verplaatsen door op het kader te tikken of
dit over het scherm te slepen.
][ ]. Om de richting van het kader
][ ].
Opnamen maken met een speelgoedcamera­effect (Speelgoedcamera-effect)
Foto's
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een
speelgoedcamera doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage
hoeken) en de algehele kleur wordt aangepast.
Selecteer [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [
Selecteer een kleurtoon.
2
Draai de regelaar [ ] om een
kleurtoon te kiezen.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
Standaard
Foto's die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
57
Opnamen maken met een soft-focuseffect
Foto's
Met deze functie kunt u opnamen maken alsof er een soft-focuslter op de camera is gemonteerd. U kunt het effectniveau naar wens instellen.
Selecteer [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [ ].
Kies een effectniveau.
2
Draai de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Films
Opnamen maken in monochroom (Korrelig Z/W)
Foto's
Maak monochroomfoto's met een gruizige, ruwe uitstraling.
Selecteer [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [ ].
Kies een effectniveau.
2
Draai de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Maak de opname.
3
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
58
Films opnemen in de lmmodus
Foto's
Open de modus [ ].
1
Stel de keuzeschakelaar in op [ ].
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
Tik op [ ], draai de regelaar [ ] om
[ ] te selecteren en tik vervolgens op [ ].
Tik op [OK] om uw keuze te bevestigen.
Congureer de instellingen zo dat
2
ze passen bij de lm (= 170).
Maak de opname.
3
Druk op de lmknop.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen.
● Het weergavegebied wordt versmald en onderwerpen worden
vergroot in de modus [
IS-compatibiliteit is bevestigd (= 80).
] wanneer er een lens met Dynamic
Films
Als u wilt schakelen tussen opnamen met automatische
scherpstelling en met een vaste scherpstelling, tikt u voor of tijdens
de opname op [ wordt aangeduid door een groene [ van het pictogram [
weergegeven wanneer [Servo AF voor lm] (= 38) is ingesteld op [Uitsch.] op het tabblad [
] op het scherm. (Automatische scherpstelling
] in de linkerbovenhoek
].) Opmerking: dit pictogram wordt niet
5] van het menu.
Foto's maken tijdens het opnemen van een lm
Foto's
U maakt op de volgende manier foto's tijdens het opnemen van een lm.
Stel scherp op een onderwerp
1
terwijl u een lm opneemt.
Druk de ontspanknop half in om de
scherpstelling en belichting aan te passen. (De camera geeft geen pieptoon.)
De lmopname gaat verder.
Maak de opname.
2
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Uw foto wordt genomen.
U kunt wellicht geen foto's maken wanneer u opneemt op
een geheugenkaart met een lage snelheid, of wanneer er niet
voldoende intern geheugen vrij is.
Sluitergeluiden worden opgenomen bij het maken van lms.
Als de camera niet kan scherpstellen op onderwerpen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, wordt er een oranje AF-kader
weergegeven met [
wordt er geen opname gemaakt.
De itser itst niet.
Als het interne geheugen vol raakt door de foto's, kan de
lmopname stoppen.
]. Als u nu de ontspanknop volledig indrukt
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
59
Als u ervoor wilt zorgen dat er tijdens opnamen niet wordt
scherpgesteld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt,
selecteert u MENU (= 32) > tabblad [ ontspanknop tijdens
Tijdens de opname van lms in de opnameformaten [ ],
Tijdens de opname van lms in de opnameformaten [ ] of
], [ ], [ ] of [ ] (met een aspect
[
ratio van 16:9) krijgen foto's een aspect ratio van [
] (met een aspect ratio van 4:3) krijgen foto's een aspect
[ ratio van [
] > [Uitsch.].
].
5] > [AF met
].
De beeldhelderheid vergrendelen of wijzigen voordat u een opname maakt
Foto's
Voor of tijdens het maken van een opname kunt u de belichting vergrendelen of aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van −3 tot +3.
Druk op de knop [ ] om de belichting te
vergrendelen. Druk nogmaals op de knop [ ] om de belichting te ontgrendelen.
Druk op de knop [ ]. Kijk naar het
scherm en draai de regelaar [ ] om
de belichting aan te passen.
U kunt de belichting ook vergrendelen of ontgrendelen door op
] te tikken.
[
Tijdens opnamen kunt u de belichting ook aanpassen door op de
belichtingscompensatiebalk onder aan het scherm te tikken en vervolgens op [
][ ] te tikken.
Films
Geluidsinstellingen
Foto's
Het opnamevolume aanpassen
Hoewel het opnameniveau (volume) automatisch wordt aangepast,
kunt u het geluidsniveau ook handmatig instellen, zodat dit bij de opnamecompositie past.
Open het scherm [Geluidsopname].
1
● Druk op de knop [ ], kies
[Geluidsopname] op het tabblad [ 5] en druk op de knop [ ] (= 32).
Congureer de instelling.
2
● Selecteer [Geluidsopname], druk op de
knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] op het volgende scherm om [Handmatig] te selecteren, en druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knop [ ] om [Opname
niveau] te selecteren en druk op de knop [ ]. Druk in het volgende scherm op de knoppen [ ][ ] om het niveau aan te
passen. Druk daarna op de knop [ ].
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Auto].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
60
Het windlter uitschakelen
Geluid veroorzaakt door harde wind kan worden verminderd. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze optie echter onnatuurlijk gaan klinken. In dit geval kunt u het windlter uitschakelen.
Open het scherm [Geluidsopname]
zoals beschreven in stap 1 van "Het opnamevolume aanpassen" (= 60).
Selecteer [Windlter/demper] en druk
vervolgens op de knop [ ].
Selecteer [Wind Filter] en selecteer
vervolgens [Uitsch.].
De demper gebruiken
De demper kan geluidsvervorming verminderen in lawaaiige
omgevingen. In stille omgevingen zorgt de demper echter voor een lager geluidsopnameniveau.
Open het scherm [Geluidsopname]
zoals beschreven in stap 1 van "Het opnamevolume aanpassen" (= 60).
Selecteer [Windlter/demper] en druk
vervolgens op de knop [ ].
Selecteer [Demper] en selecteer
vervolgens [Insch.].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
61
P-modus
Meer onderscheidende foto's in de opnamestijl van uw voorkeur
● De instructies in dit hoofdstuk zijn van toepassing wanneer de
keuzeschakelaar is ingesteld op [ ] en de modus is ingesteld op [ ].
[ ]: AE-programma; AE: Automatische belichting
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [ ], dient u te controleren of de functie in die modus beschikbaar is (= 170).
Opnamen maken in AE-programma ([P]-modus)
Foto's
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
Open de modus [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [ ].
Pas de instellingen naar wens aan
2
(= 63 – = 82) en maak een opname.
U kunt ook lms opnemen in de modus [ ] door op de lmknop
te drukken. Sommige menu-instellingen (= 31, = 32)
kunnen echter automatisch worden aangepast voor lmopnamen.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
62
Opnamen vanaf een enkel scherm instellen
In het scherm INFO. Snel instellen kunt u eenvoudig een aantal
verschillende opname-instellingen openen in een enkel scherm.
Ga naar het scherm INFO. Snel Instellen.
1
Druk een paar keer op de knop [ ] om
het scherm INFO. Snel instellen weer te
geven.
Selecteer een instelling om te
2
congureren.
● Als u een beschrijving wilt weergeven,
drukt u op de knop [ ] en selecteert u een item door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te drukken.
Als u een instelling wilt aanpassen, draait
u de regelaar [ ].
Tik op [ ] om de instelling te voltooien.
De items die worden weergegeven en congureerbaar zijn,
kunnen verschillen per opnamemodus.
Bepaalde instellingen worden gecongureerd op een ander scherm
dat u kunt openen door de instelling te selecteren en op de knop [ te drukken. Items met [
gecongureerd door op de knop [ naar het scherm INFO. Snel instellen, druk u op de knop [
] op het tweede scherm kunnen worden
] te drukken. Als u wilt terugkeren
Helderheid van het beeld (Belichting)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Helderheid van het beeld aanpassen (Belichtingscompensatie)
Foto's
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van -3 tot +3.
Druk op de knop [ ]. Kijk naar het
scherm en draai de regelaar [ ] om de helderheid aan te passen.
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (= 32) >
tabblad [
U kunt deze instelling ook congureren door op het picogram van
de belichtingscompensatie te tikken aan de onderkant van het opnamescherm en vervolgens op de weergegeven balk te tikken of deze te slepen, of door op [–][+] te tikken.
]
].
3] > [Bel.comp.] te selecteren.
Films
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
U kunt ook instellingsschermen openen door op een instelling te
tikken op het scherm INFO. Snel instellen en vervolgens opnieuw
op de instelling te tikken. Als u wilt terugkeren naar het scherm
INFO. Snel instellen, tikt u op [
Als u de beschrijving van een instelling wilt sluiten, tikt u op [ ]
linksbovenin de beschrijving.
].
63
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen (AE Lock)
Foto's
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt de focus en belichting afzonderlijk instellen.
Vergrendel de belichting.
1
● Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan u een opname wilt maken en druk op de knop [ ].
[ ] wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
Druk nogmaals op de knop [ ] om AE
te ontgrendelen. [ ] wordt niet meer weergegeven.
Kies de compositie en maak een
2
opname.
AE: Automatische belichting
Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de combinatie van
sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen door de regelaar [ te draaien (Programmakeuze).
Films
]
De meetmethode wijzigen
Foto's
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 31).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Voor standaard opnameomstandigheden,
Meervlaks meting
inclusief onderwerpen die van achteren worden belicht. Behoud standaardbelichting van onderwerpen via automatische aanpassing aan de opnameomstandigheden.
Deze methode is effectief als de achtergrond veel helderder is dan het onderwerp (bijvoorbeeld
Deelmeting
bij tegenlicht). Meting wordt beperkt tot het gebied in het cirkelvormige meetkader dat wordt weergegeven in het midden van het scherm.
Hiermee kunt u een lichtmeting uitvoeren voor
Spotmeting
een speciek gedeelte van het onderwerp. Meting
wordt beperkt tot het gebied in het cirkelvormige meetkader in het midden van het scherm.
Centrum gew. gemiddeld
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied. Dit wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als het belangrijkste te behandelen.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
● Met [ ] wordt de belichting vergrendeld op het niveau dat wordt
vastgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Met [
] wordt de belichting niet vergrendeld op dat moment, maar
of [ wordt deze bepaald op het moment dat u de opname neemt.
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (= 32) >
tabblad [
3] > [Meetmethode] te selecteren.
], [ ]
64
De ISO-snelheid wijzigen
Foto's
Stel de ISO-snelheid in op [AUTO] voor automatische aanpassing aan de opnamemodus en opnameomstandigheden. U kunt ook een hogere ISO­snelheid instellen voor hogere gevoeligheid of een lagere waarde voor lagere gevoeligheid.
Tik op [ ], selecteer de ISO-snelheid
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai de regelaar [ ]) en druk vervolgens op de knop [ ].
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
● Kiezen voor een lagere ISO-snelheid levert wel scherpere
beelden, maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
De keuze voor een hogere ISO-snelheid zal de sluitertijd
versnellen, wat cameratrilling en bewogen onderwerpen vermindert
en het itserbereik vergroot. Foto's kunnen er echter wel korrelig
uitzien.
U kunt de ISO-snelheid ook instellen door MENU (= 32) >
tabblad [
Als u versnellen naar [H] (equivalent aan ISO 25600) wilt
selecteren, selecteert u MENU (= 32) > tabblad [
[C.Fn I: Belichting] > [ISO vergroten] > [1:Aan] (= 89).
U kunt deze instelling ook congureren door op de balk on het
opnamescherm te tikken of deze te slepen, of door op [ tikken.
3] > [ISO-snelheid] > [ISO-waarde] te openen.
1] tab >
][ ] te
Films
Automatische instellingen voor ISO aanpassen
Foto's
U kunt de ISO-snelheid beperken wanneer de ISO-snelheid is ingesteld op [AUTO].
Open het instellingenscherm.
1
● Druk op de knop [ ], kies [ISO-
snelheid] op het tabblad [ 3] en druk vervolgens op de knop [ ] (= 32).
Congureer de instelling.
2
● Selecteer [ISO auto] en selecteer
vervolgens een optie (= 32).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
65
Helderheid en contrast automatisch corrigeren (Auto optimalisatie helderheid)
Foto's
Corrigeer de helderheid en het contrast automatisch om te voorkomen dat beelden te donker zijn en te weinig contrast bevatten.
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 31).
● Deze functie kan de ruis in bepaalde opnameomstandigheden
verhogen.
Als het effect van de Auto optimalisatie helderheid te sterk is zodat
het beeld te helder wordt, stelt u het in op [Laag] of [Uitsch.].
De beelden kunnen nog altijd helder zijn of het effect van
de belichtingscompensatie kunnen zwak zijn bij een andere instelling dan [Uitsch.] als u een donkerdere instelling voor
belichtingscorrectie of itsbelichtingscompensatie gebruikt. Stel
deze functie in op [Uitsch.] om opnamen te maken op met de door u opgegeven helderheid.
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (= 32) >
tabblad [
3] > [Auto optimalisatie helderheid] te selecteren.
Films
Opnamen maken van heldere onderwerpen (Lichte tonen prioriteit)
Foto's
Verbeter de gradatie in heldere beeldgebieden om te voorkomen dat details verloren gaan in de lichte tonen van het onderwerp.
Druk op de knop [ ], selecteer
[Lichte tonen prioriteit] op het tabblad [ 3] en selecteer vervolgens [D+] (= 32).
● Met [D+] is een ISO-snelheid van 100 niet beschikbaar In dit
geval is Auto optimalisatie helderheid ook uitgeschakeld.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
66
Beeldkleuren
De witbalans aanpassen
Foto's
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 31).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Auto
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Schaduw Voor opnamen in de schaduw.
Bewolkt
Kunstlicht Voor opnamen bij licht van normale lampen.
Wit TL licht Voor opnamen bij TL licht.
Flitser Voor het maken van opnamen met de itser.
Custom
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de opnameomstandigheden.
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Voor handmatig instellen van een handmatige witbalans.
Films
Handmatige witbalans
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
Fotografeer een wit object.
1
● Richt de camera op een blad papier of
andere volledig wit onderwerp, zodat het wit het scherm vult.
Stel handmatig scherp en maak de
opname (= 75).
Selecteer [Handmatige witbalans].
2
● Selecteer [Handmatige witbalans] op het
tabblad [ 4] en druk vervolgens op de knop [ ].
Het scherm voor handmatige aanpassing
van de witbalans wordt weergegeven.
Laad de witbalansgegevens.
3
● Selecteer uw beeld uit stap 1 en druk
vervolgens op [ ].
Druk in het bevestigingsscherm op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren, druk op de knop [ ] en druk vervolgens opnieuw op de knop [ ].
Druk op de knop [ ] om het menu
te sluiten.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Selecteer [ ].
4
● Voer de stappen in "De witbalans
aanpassen" uit (= 67) om [ ] te selecteren.
67
● Opnamen in stap 1 die te helder of te donker zijn, kunnen ervoor
zorgen dat u de witbalans niet goed instelt.
Er wordt een bericht weergegeven wanneer u in stap 3
een beeld opgeeft dat niet geschikt is voor het laden van witbalansgegevens. Selecteer [Annuleer] om een andere beeld te kiezen. Selecteer [OK] om dit beeld te gebruiken voor het laden van de witbalansgegevens, maar onthoud dat dit mogelijk geen geschikte witbalans oplevert.
Als het bericht [Niet selecteerbaar beeld.] in stap 3 wordt
weergegeven, selecteert u [OK] om het bericht te wissen en geeft u een ander beeld op.
Als het bericht [WB instellen op " "] in stap 3 wordt
weergegeven, drukt u op de knop [ menuscherm en selecteert u [
In plaats van een wit object kan een grijskaart of een reector met
18% grijs (in de handel verkrijgbaar) een nauwkeurigere witbalans opleveren.
De huidige witbalans en gerelateerde instellingen worden
genegeerd wanneer u opnamen maakt in stap 1.
] om terug te gaan naar het
].
De witbalans handmatig corrigeren
Foto's
U kunt de witbalans handmatig aanpassen. Deze aanpassing kan overeenkomen met effect dat u zou krijgen bij gebruik van een in de winkel
verkrijgbaar kleurtemperatuurconversielter of kleurcompensatielter.
Congureer de instelling.
1
● Volg de stappen bij "De witbalans
aanpassen" (=
67) om de
witbalansoptie te kiezen.
Draai de regelaar [ ] om het
correctielevel voor B en A aan te passen.
Films
Congureer geavanceerde
2
instellingen.
Als u meer geavanceerde instellingen
wilt congureren, drukt u op de knop
[ ] en drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het correctieniveau aan te passen.
Als u de mate van correctie wilt resetten,
tikt u op [Reset].
Druk op de knop [ ] om de instelling te
voltooien.
● Elk correctieniveau dat u instelt, wordt behouden, zelfs als u de
optie voor witbalans in stap 1 wijzigt.
● B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen
Eén niveau van de blauw/amber-correctie staat gelijk aan
ongeveer 5 mireds van een kleurtemperatuurconversielter.
(Mired: eenheid voor kleurtemperatuur die de densiteit van een
kleurtemperatuurconversielter weergeeft.)
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (= 32) >
tabblad [
● U kunt het correctieniveau ook selecteren door op de balk in stap
1 of het kader in stap 2 te tikken of de balk of het kader te slepen.
U kunt het scherm in stap 2 ook openen door in stap 1 op [ ]
te tikken.
4] > [WB-correctie] te selecteren.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
68
Kleuren aanpassen (Beeldstijl)
Foto's
Selecteer een Beeldstijl met kleurinstellingen die goed de stemmingen of onderwerpen uitdrukt. Er zijn zeven Beeldstijlen beschikbaar en elke beeldstijl kan verder worden aangepast.
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 31).
De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen
Auto
en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit, met name voor blauwe luchten, bomen en struiken en zonsondergangen.
Standaard
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Voor de meeste opnamen geschikt.
Voor egale huidtinten. Het beeld heeft zachtere
Portret
kleuren. Geschikt voor portretten in close-up. Als u de huidtinten wilt bewerken, past u [Kleurtoon] (= 70) aan.
Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer
Landschap
scherpe en heldere opnamen. Gebruik deze instelling voor indrukwekkende landschappen.
Neutraal
Om later op een computer te retoucheren.
Natuurlijke kleurtonen en een ingetogen uitstraling.
Om later op een computer te retoucheren. Reproduceert de werkelijke kleuren van
Natuurlijk
onderwerpen natuurgetrouw, zoals gemeten in omgevingslicht met een kleurtemperatuur van 5200K. Levendige kleuren worden onderdrukt om ingetogen opnamen te produceren.
Monochroom Voor zwart-witbeelden.
Films
Voeg een nieuwe stijl toe op basis van vooraf
Gebruiker
ingestelde opties zoals [Portret] of [Landschap] of op basis van een Beeldstijlbestand. Pas dit vervolgens zoals gewenst aan (= 69).
● De standaardinstellingen [Auto] worden gebruikt voor [ ],
] en [ ] totdat u een Beeldstijl toevoegt.
[
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (= 32) >
tabblad [
4] > [Beeldstijl] te openen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
69
Beeldstijlen aanpassen
Pas de parameters van Beeldstijlen zoals gewenst aan.
Pas de scherpte van het onderwerp aan. Kies
Scherpte
Contrast
Verzadiging*
Kleurtoon*
Filtereffect*
Toningeffect*
*1 Niet beschikbaar bij [ ].
*2 Alleen beschikbaar bij [
lagere waarden om onderwerpen zachter te maken (vervagen) of kies hogere waarden om onderwerpen scherper te maken.
Pas het contrast aan. Kies lagere waarden om het contrast te verminderen en hogere waarden om het contrast te vergroten.
Pas de intensiteit van de kleuren aan. Kies lagere waarden om de kleuren te vervagen of
1
kies hogere waarden om de kleuren dieper te maken.
Pas de kleurtoon van de huid aan. Kies lagere
1
waarden voor rodere tinten of hogere waarden voor gelere tinten.
Leg de nadruk op witte wolken, op het groen van bomen of op andere kleuren in monochrome beelden.
N: Normaal zwart-witbeeld zonder ltereffecten.
Ye: De blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en
witte wolken lijken scherper.
Or: De blauwe lucht ziet er iets donkerder uit.
2
De zonsondergang ziet er stralender uit.
R: De blauwe lucht ziet er behoorlijk donker
uit. Herfstbladeren zien er scherper en helderder uit.
G: Huidtinten en lippen zien er zachter uit.
Groene bladeren van bomen zien er levendiger en helderder uit.
Selecteer een van de volgende monochrome
2
tinten: [N:Geen], [S:Sepia], [B:Blauw], [P:Paars]
of [G:Groen].
].
Open het instellingenscherm.
1
● Selecteer een Beeldstijl zoals beschreven
in "Kleuren aanpassen (Beeldstijl)" (= 69).
Tik op [Instellingen].
Congureer de instelling.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren en selecteer vervolgens een optie door op de knoppen [ ][ ] te drukken of de regelaar [ ] te draaien.
Als u wijzigingen ongedaan wilt maken,
tikt u op [Stand.inst.].
Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ].
Resultaten voor [Filtereffect] zijn eerder merkbaar bij hoge
waarden voor [Contrast].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
70
Aangepaste beeldstijlen opslaan
Sla vooraf ingestelde opties (zoals [ ] of [ ]) op die u hebt aangepast als nieuwe stijlen. U kunt meerdere beeldstijlen maken met verschillende instellingen voor parameters zoals scherpte of contrast.
Selecteer een door de gebruiker
1
gedenieerd stijlnummer.
● Selecteer [ ], [ ] of [ ] zoals
beschreven in "Kleuren aanpassen (Beeldstijl)" (= 69).
Selecteer een stijl om te bewerken.
2
Tik op [Detail-inst.].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
de regelaar [ ] om de Beeldstijl te selecteren die u als basis wilt gebruiken.
Pas de stijl aan.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
voor bewerking te selecteren en pas dit vervolgens aan door op de knoppen [ ][ ] te drukken of de regelaar [ ] te draaien.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ].
● U kunt in stap 2 ook stijlen selecteren die u aan de camera hebt
toegevoegd via EOS Utility (= 152).
Scherpstellen
De AF-methode selecteren
Foto's
Selecteer een methode voor automatisch scherpstellen (AF) voor het
onderwerp en de scène waarvan u een opname maakt.
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in
het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 32).
● Het scherpstellen kan in zeer heldere omstandigheden of met
bepaalde EF- of EF-S-lenzen langer duren of niet juist zijn
wanneer de onderwerpen donker zijn of weinig contrast bevatten. Ga naar de Canon-website voor meer informatie over lenzen.
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (= 32) >
tabblad [
Eén punt AF
De camera stelt zich scherp met een enkel AF-kader. Effectief voor
betrouwbaar scherpstellen.
Het kader wordt groen nadat u de ontspanknop half indrukt en de
camera zich scherp stelt.
2] > [AF-methode] te openen.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
71
● Verplaats het frame indien nodig (= 72). Om composities
te maken met de onderwerpen aan de rand of in een hoek zonder het kader te verplaatsen, richt u de camera eerst zo dat
u het onderwerp in het AF-kader ziet. Vervolgens houdt u de
ontspanknop half ingedrukt. Houd de ontspanknop half ingedrukt terwijl u een nieuwe compositie maakt en druk vervolgens de ontspanknop volledig in (Scherpstelvergrendeling).
Voer de stappen 2 - 4 in "Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen" (= 75) uit om het AF-kader te vergroten. Onthoud dat Touch Shutter op dit moment niet beschikbaar is.
+Tracking
● Als u de camera op het onderwerp richt, wordt er een wit kader
weergegeven rond het gezicht van de persoon die door de camera als hoofdonderwerp is gekozen. U kunt de onderwerpen ook zelf kiezen (= 72).
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Het kader wordt groen nadat u de ontspanknop half indrukt en de
camera zich scherp stelt.
Als u de ontspanknop half indrukt wanneer er geen gezichten worden
gedetecteerd, worden er groene kaders weergegeven rondom andere onderdelen in het scherpgestelde gebied.
● Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en prol, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identiceren als
gezichten.
Een oranje AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de
camera niet kan scherpstellen op onderwerpen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Scherpstellen is niet mogelijk op gezichten die aan de rand van
het scherm zijn gedetecteerd (deze worden met grijze kaders aangegeven), zelfs wanneer u de ontspanknop half indrukt.
● Het maximale aantal kaders hangt af van de aspect ratio (= 45).
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen (Touch AF)
Foto's
U kunt een opname maken nadat de camera heeft scherpgesteld op het onderwerp, gezicht of de locatie zoals weergegeven op het scherm.
Kies een onderwerp, gezicht of
1
locatie waarop u wilt scherpstellen.
● Tik op het onderwerp of de persoon op
het scherm.
Wanneer de AF-methode is ingesteld
op [
], wordt een AF-kader weergegeven op de plaats waar u het scherm aanraakt.
Wanneer de AF-methode is ingesteld op
[
], wordt [ ] weergegeven zodra er een gezicht wordt gedetecteerd. De scherpstelling blijft behouden, zelfs als het onderwerp beweegt. Tik op [
Touch AF te annuleren.
Maak de opname.
2
Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, wordt [ groen weergegeven.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
● Als de camera een opname maakt als u het scherm aanraakt,
kunt u op [
MENU (= 32) > tabblad [
selecteren.
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te klein is.
] tikken om dit te wijzigen naar [ ] of de optie
1] > [Touch Shutter] > [Uitsch.]
Films
] om
] in
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
72
Als u het AF-kader terug naar het midden wilt plaatsen in de
modus [
U kunt het AF-kader ook verplaatsen in de modus [ ] door
het kader te slepen.
], tikt u op [ ].
Opnamen maken met Servo AF
Foto's
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto's mist van bewegende onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Congureer de instelling.
1
● Druk op de knop [ ], selecteer [ONE
SHOT] en selecteer vervolgens [SERVO] (= 31).
Stel scherp.
2
● Druk de ontspanknop half in. Als de
camera heeft scherpgesteld, wordt er een
groen AF-kader weergegeven.
Het AF-kader wordt blauw wanneer de
scherpstelling wordt aangepast als u de compositie aanpast of als het onderwerp beweegt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, wordt het kader opnieuw in groen weergegeven.
Films
● De camera kan mogelijk geen opname maken terwijl er wordt
scherpgesteld, zelfs niet als u de ontspanknop helemaal indrukt. Er kan een opname worden gemaakt zodra het onderwerp is scherpgesteld, dus houd de ontspanknop ingedrukt terwijl u het onderwerp volgt.
Er wordt een oranje AF-kader weergegeven wanneer de camera
niet is scherpgesteld op onderwerpen.
Het gebruik van de zelfontspanner (= 40) beperkt de AF-
modus tot [ONE SHOT].
Wanneer u de ontspanknop half indrukt in de Servo AF-modus,
blijft de scherpstelling op het kader in het midden van het scherm, wanneer er geen gezicht wordt gedetecteerd. Dit gebeurt zelfs wanneer [
De belichting is niet vergrendeld in de Servo AF-modus wanneer
u de ontspanknop half indrukt, maar wordt bepaald op het moment dat u een opname maakt, ongeacht de instelling van de meetmethode (= 64).
Continue opname (= 42) met automatisch scherpstellen is
mogelijk met een lens met de naam "STM" in de Servo AF-
modus. Onthoud dat continue opname op dit moment langzamer is. Onthoud ook dat de scherpstelling verloren kan gaan wanneer u in- of uitzoomt tijdens continue opname.
Bij andere lenzen wordt de scherpstelling vergrendeld na de
tweede opname in continue opname, zelfs in de Servo AF-modus
en is continue opname langzamer.
Afhankelijk van de gebruikte lens, de afstand tot het onderwerp
en de snelheid van het onderwerp kan de camera mogelijk niet goed scherpstellen.
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (= 32) >
tabblad [
+Volgen] is geactiveerd (= 72).
2] > [AF-bediening] te openen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
73
De scherpstellingsinstelling veranderen
Foto's
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half indrukt.
Druk op de knop [ ], kies [Continu]
op het tabblad [ 2] en kies vervolgens [Uit] (= 32).
Aan
Uit
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist, doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen totdat u de ontspanknop half indrukt.
De camera stelt niet continu scherp, zodat de accu minder snel leeg is. Dit kan echter het scherpstellen vertragen.
Films
De scherpstelling verjnen
Foto's
Verjn de automatische scherpstelling bij een gekoppelde EF-M-lens door
aan de scherpstelring te draaien.
Congureer de instelling.
1
● Druk op de knop [ ], selecteer
[Scherpstelmodus] op het tabblad [ 2] en selecteer vervolgens [AF+MF] (= 32).
Stel scherp.
2
● Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp en blijf de knop half ingedrukt houden.
Pas de scherpstelling verder aan.
3
● Draai de scherpstelring op de lens om de
scherpstelling aan te passen.
[MF] knippert op het scherm.
Als u het scherpstellen wilt annuleren,
laat u de ontspanknop los.
Maak de opname.
4
● Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Dit kan niet worden gebruikt met Servo AF (= 73).
Niet beschikbaar bij andere lenzen dan EF-M-lenzen.
74
Opnamen maken in de modus Handmatige scherpstelling
Foto's
Gebruik handmatig scherpstellen wanneer scherpstellen in de AF-modus
niet mogelijk is. Vergroot de weergave om het scherpstellen makkelijker te maken.
Selecteer [ ].
1
EF-M-lenzen: Druk op de knop
[ ] en selecteer tabblad [ 2] tab >
[Scherpstelmodus] > [MF] (= 32).
Andere lenzen: Schakel de camera uit,
stel de lensschakelaar in op [MF] en
schakel de camera opnieuw in.
[MF] wordt weergegeven.
Geef het vergrotingskader weer.
2
Tik op [ ] rechtsonderin.
Het vergrotingskader wordt gecentreerd
op het scherm weergegeven. Rechtsonderin worden de vergrotingsverhouding en het vergrote gebied weergeven.
Films
Activeer de vergroting.
4
● Tik op [ ] om de vergroting te schakelen
tussen 1x (geen vergroting), 5x en 10x.
Stel scherp.
5
● Draai terwijl u naar het vergrote beeld
kijkt aan de scherpstelring van de lens om scherp te stellen.
Maak de opname.
6
● U kunt het kader ook terugplaatsen in het midden van het scherm
door op [
] te tikken in het scherm in stap 3.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Selecteer het gebied dat u wilt
3
vergroten.
● Sleep het frame om dit te verplaatsen
naar een gebied dat u wilt vergroten.
Druk op de knop [ ] om het kader te
centreren.
75
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking)
Foto's
Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld worden in kleur weergegeven om handmatig scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de kleuren en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen.
Open het instellingenscherm.
1
● Druk op de knop [ ], selecteer [MF-
peaking-instellingen] op het tabblad [ 2] en stel [Peaking] vervolgens in op [Aan] (= 32).
Congureer de instelling.
2
Kies het menu-item dat u wilt
congureren en kies de gewenste optie
(= 32).
Kleuren die worden weergegeven voor MF-peaking worden niet
opgeslagen in uw afbeeldingen.
Films
Flitser
Flits mode wijzigen
Foto's
U kunt de its mode wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie. Zie "Gemiddeld bereik ingebouwde itser" (= over het itsbereik.
Klap de itser op.
1
● Verschuif de schakelaar [ ].
Congureer de instelling.
2
● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om een its mode te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als de itser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden
geopend door op de knop [
] om de itser op te klappen en congureer de instelling.
[
Als u itst, kan vignettering optreden. Er kunnen ook gebieden
met vignettering of donkere beeldgebieden optreden, wanneer de
itser werkt, afhankelijk van de lens.
190) voor meer informatie
] te drukken. Verschuif de schakelaar
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
76
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera voor
opnamen met itser automatisch de sluitertijd of ISO-snelheid aan
om vervaagde highlights te verminderen en opnamen te maken met een optimale belichting. Daarom kunnen sluitertijden en ISO-snelheden die worden weergegeven als u de ontspanknop half indrukt, niet overeenkomen met de instellingen van opnamen
met itser.
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (= 32) >
tabblad [
3] > [Flitsbesturing] > [Flitsen] te selecteren.
Auto
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geitst.
Aan
Er wordt bij elke opname geitst.
Slow sync
Er wordt geitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere
sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het itsbereik verlicht wordt.
● Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen
om de camera stil te houden en cameratrilling te voorkomen in de modus [ (= 79).
In de modus [ ] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat
het geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de itser geitst
heeft.
]. Schakel in dit geval ook beeldstabilisatie uit
De itsbelichtingscompensatie aanpassen
Foto's
Net als bij de normale belichtingscompensatie (= 63) kunt u de itsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
Klap de itser op, druk op de knop [ ] en
draai meteen daarna de regelaar [ ] om het compensatieniveau te kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
U kunt de itsbelichtingscompensatie ook instellen door MENU
(= 32) te openen en tabblad [
inst. int. itser] > [
Wanneer de itser is uitgeklapt, kunt u het scherm [Flitsbesturing]
(= 32) ook openen door op de knop [ daarna op de knop [
U kunt het scherm [Flitsbesturing] (= 32) ook openen door op
de knop [
bel. comp.] te selecteren.
] te drukken en op [ ] te tikken.
3] > [Flitsbesturing] > [Func.
] te drukken en meteen
] te drukken.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Uit
Voor het maken van opnamen zonder itser.
77
Opnamen maken met FE-vergrendeling
Foto's
Net als met de AE-vergrendeling (= 64) kunt u de belichting vergrendelen voor het maken van opnamen met de itser.
Klap de itser op en stel deze in op
1
[ ] (= 76).
Vergrendel de itsbelichting.
2
● Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan u een opname wilt maken en druk op de knop [ ].
De itser gaat af en wanneer [ ] wordt
weergegeven, blijft het itssterkteniveau
behouden.
Druk nogmaals op de knop [ ] om FE
te ontgrendelen. [ ] wordt niet meer weergegeven.
Kies de compositie en maak een
3
opname.
FE: Flitsbelichting
Het meetbereik wordt weergegeven door een cirkel in het midden
van het scherm wanneer FE is vergrendeld.
[ ] knippert wanneer standaardbelichting niet mogelijk is (zelfs
als de itser werkt in stap 2). Voer stap 2 uit wanneer onderwerpen zich binnen het bereik voor opnamen met itser bevinden.
Films
De itstiming wijzigen
Foto's
Wijzig de timing van de itser en de sluiter als volgt.
Druk op de knop [ ], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 3] en selecteer vervolgens [Func.inst. int. itser].
Kies [Sluiter sync.] en kies vervolgens de
gewenste optie (= 32).
1e-gordijn De itser itst direct nadat de sluiter opengaat.
2e-gordijn De itser itst direct voordat de sluiter dichtgaat.
● [1e-gordijn] wordt gebruikt wanneer de sluitertijd 1/100 of sneller
is, zelfs wanneer u [2e-gordijn] selecteert.
Films
Methode voor itslichtmeting wijzigen
Foto's
De itslichtmeting [Deelmeting], waarmee standaarditsbelichting wordt ingeschakeld, kan worden gewijzigd maar gemiddelde itslichtmeting over het meetgebied, zoals wanneer een extern gemeten itser wordt gebruikt.
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 3].
Selecteer [E-TTL II meting] en vervolgens [Gemiddeld].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
78
Wanneer u [Gemiddeld] gebruikt, moet de
itsbelichtingscompensatie worden aangepast aan de
opnameomstandigheden.
Flitsinstellingen opnieuw instellen
Foto's
Stel [Func.inst. int. itser] opnieuw in op de standaardwaarden.
Druk op de knop [ ], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 3] en
selecteer vervolgens [Wis instellingen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
Films
Overige instellingen
Instellingen van de IS modus wijzigen
Foto's
Congureer de beeldstabilisatie via het cameramenu wanneer u een EF-M-lens met beeldstabilisatie gebruikt.
Open het instellingenscherm.
1
● Druk op de knop [ ], selecteer
[IS-instellingen] op het tabblad [ 2] en druk daarna op de knop [ ] (= 32).
Congureer de instelling.
2
● Kies [IS modus] en kies vervolgens de
gewenste optie (= 32).
Continu
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
Corrigeert beweging of trilling van de camera met gebruik van de interne beeldstabilisatie van de lens.
● Wanneer beeldstabilisatie cameratrilling niet kan voorkomen,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om de camera stil te houden. In dit geval is de [IS modus] ingesteld op [Uit].
[IS modus] wordt niet weergegeven bij andere lenzen dan
EF-M-lenzen. Gebruik in plaats daarvan de schakelaar voor
beeldstabilisatie op de lens (= 24).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
● Lenzen met ingebouwde beeldstabilisatie worden aangeduid met
"IS". IS betekent Image Stabilizer (beeldstabilisatie).
79
Films opnemen met onderwerpen op hetzelfde formaat
als waarop ze voor het lmen worden weergegeven
Foto's
Zodra de lmopname begint, wijzigt normaal gesproken het beeldgebied
dat wordt weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan
door een sterke cameratrilling. Als u onderwerpen wilt lmen op hetzelfde formaat als waarop ze voor het lmen worden weergegeven, kunt u ervoor
kiezen om sterke camerabeweging niet te corrigeren.
Volg de stappen bij "Instellingen van de
IS modus wijzigen" (= scherm [IS-instellingen] te openen.
Selecteer [Dynamic IS] en selecteer [2]
(= 32).
● [Dynamic IS] wordt alleen weergegeven voor lenzen die deze
functie ondersteunen.
● U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op
hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het
lmen worden weergegeven.
79) om het
Films
Vignettering/chromatische aberratie van de lens corrigeren
Foto's
Corrigeer zowel vignettering als randverkleuring rondom onderwerpen die wordt veroorzaakt door de kenmerken van de lens.
Er staan al correctiewaarden voor 30 lenzen op de camera. U kunt EOS Utility gebruiken om deze waarden te controleren en indien nodig waarden voor andere lenzen toe te voegen. Raadpleeg de EOS Utility Instructiehandleiding (= 152) voor meer informatie.
* Onthoud dat het niet nodig is EF-M-lenzen toe te voegen.
Selecteer [Lensafwijkingscorrectie].
1
● Druk op de knop [ ], kies
[Lenscorrectiegegevens] op het tabblad [ 2] en selecteer vervolgens een item (= 32).
Bevestig dat de correctiegegevens
2
beschikbaar zijn.
● Zorg ervoor dat [Correctiegegevens
beschikbaar] wordt weergegeven onder de lensnaam.
Pas de correctie toe.
3
● Selecteer een item en druk op de knop
[ ] om de instelling toe te passen (= 31).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
80
● Correctie helderheid randen en correctie chromatische aberratie
kunnen niet worden toegepast op JPEG-opnamen die al zijn gemaakt.
Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt,
wordt het aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uit], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
Gebruik Digital Photo Professional (= 152) om RAW-beelden
te corrigeren.
Er kan ruis optreden aan de randen van beelden die in bepaalde
omstandigheden worden genomen als u [Helderheid randen] instelt op [Insch.].
De camera kan niet worden gebruikt om het effect van de
correctie van chromatische aberratie in RAW-beelden te controleren. Gebruik in plaats daarvan Digital Photo Professional (= 152) om dit te controleren.
● Uw instellingen worden behouden, zelfs nadat u de lenzen
wisselt, maar de beelden worden niet gecorrigeerd tenzij de camera correctiegegevens bevat voor de nieuwe lens. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] wordt weergegeven in stap 2, gebruikt u EOS Utility (= 152) om correctiegegevens voor de lens toe te voegen aan de camera.
Als het effect van de correctie niet goed zichtbaar is, vergroot u
de afbeelding en controleert u deze opnieuw.
De correcties worden ook toegepast wanneer er een extender of
een Life-Size Converter is bevestigd.
Wanneer een lens niet over afstandsinformatie beschikt, is de
mate van correctie lager.
De mate van correctie van de helderheid van de randen is iets
minder dan het maximum in Digital Photo Professional.
Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie
helderheid randen.
Het ruisonderdrukkingsniveau wijzigen
Foto's
U kunt uit 3 niveaus van ruisonderdrukking kiezen: [Standaard], [Hoog], [Laag]. Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge ISO-snelheden.
Druk op de knop [ ], kies [Hoge
ISO-ruisreductie] op het tabblad [ 4] en kies de gewenste optie (= 32).
Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen
Combineer automatisch vier vastgelegde beelden tegelijkertijd voor ruisonderdrukking met de optie [Sterk] in [Hoge ISO-ruisreductie].
Selecteer [ ].
1
● Voer de stappen in "Het
ruisonderdrukkingsniveau wijzigen" uit om [ ] te selecteren.
Maak de opname.
2
● Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. De camera neemt vier opnamen en combineert deze wanneer u de ontspanknop volledig indrukt.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
81
● Er kunnen onverwachte resultaten optreden wanneer
beelden behoorlijk verkeerd zijn uitgelijnd (bijvoorbeeld door cameratrilling). Plaats de camera indien mogelijk op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden.
Als u een bewegend onderwerp fotografeert, kan de beweging
van het onderwerp nabeelden achterlaten en kan het gebied om het onderwerp heen donker worden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er mogelijk ruis
aan de randen van het beeld ontstaan.
Niet beschikbaar bij [Ruisred. lange sluitertijd] of wanneer u RAW-
beelden maakt. Het instellen van deze functies voorkomt dat u [Ruisond. bij meerd. opn.] kunt gebruiken.
Flitsopname is niet mogelijk.
Het opslaan van de opname op de kaart duurt langer dan bij
normale opnamen. U kunt pas weer andere opname maken als het proces is voltooid.
Ruis onderdrukken bij lange sluitertijden
Foto's
Onderdruk ruis van lange belichting bij sluitertijden van één seconde of langzamer.
Druk op de knop [ ], kies [Ruisred.
lange sluitertijd] op het tabblad [ 4] en kies een optie (= 32).
OFF Schakelt ruisonderdrukking uit voor lange belichting.
Deze optie past ruisonderdrukking toe als er ruis wordt
AUTO
gedetecteerd, die ontstaat bij lange belichting door sluitertijden van één seconde of langer.
ON
Deze optie past altijd ruisonderdrukking toe bij sluitertijden van één seconde of langer.
● Er treedt mogelijk een vertraging op voordat u opnieuw een opname
kunt maken, omdat de camera de ruis in beelden onderdrukt.
Beelden die zijn genomen bij ISO-snelheden van 1600 of hoger,
kunnen korreliger zijn wanneer deze optie is ingesteld op [ON] dan bij [OFF] of [AUTO].
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
82
Tv-, Av- en M-modus
Maak slimmere en gerafneerdere opnamen
● De instructies in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de
respectievelijke opnamemodi, wanneer de keuzeschakelaar is ingesteld op [ ].
Specieke sluitertijden (Modus [Tv])
Foto's
Stel de gewenste sluitertijd in voordat u met het opnemen begint. Op de camera wordt de diafragmawaarde automatisch aangepast aan de ingestelde sluitertijd.
=
Zie "Sluiter" (
185) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
Open de modus [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [ ].
Stel de sluitertijd in.
2
● Draai de regelaar [ ] om de sluitertijd
in te stellen.
● Er is mogelijk sprake van enige vertraging voordat u opnieuw een
opname kunt maken wanneer [Ruisred. lange sluitertijd] is ingesteld op [ON] of [AUTO] en de sluitertijd 1 seconde of langzamer is, omdat beelden worden bewerkt om ruis te verwijderen.
We raden aan om de beeldstabilisatie uit te schakelen wanneer u
opnamen maakt met lange sluitertijden en een statief (= 79).
De kortste sluitertijd voor het maken van opnamen met een itser
is 1/200 seconde. Als u een kortere sluitertijd selecteert, wordt de sluitertijd voordat u opnamen kunt maken automatisch ingesteld op 1/200 seconde.
Als de diafragmawaarde oranje wordt weergegeven wanneer u de
ontspanknop half indrukt, betekent dit dat de standaardbelichting niet is bereikt. Pas de sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven. U kunt ook veiligheidsshift gebruiken (= 88).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
83
● [ ]: Tijdwaarde
Specieke diafragmawaarden (Modus [Av])
Foto's
Stel de gewenste diafragmawaarde in voordat u begint met opnemen. Op de camera wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de ingestelde diafragmawaarde.
De beschikbare diafragmawaarden verschillen per lens.
Open de modus [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [ ].
Stel de diafragmawaarde in.
2
● Draai de regelaar [ ] om de
diafragmawaarde in te stellen.
● Als de sluitertijd oranje wordt weergegeven wanneer u de
ontspanknop half indrukt, betekent dit dat de standaardbelichting niet is bereikt. Pas de diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety Shift gebruiken (= 88)
De kortste sluitertijd voor het maken van opnamen met een itser
is 1/200 seconde. Om ervoor te zorgen dat deze tijd van 1/200
seconde niet wordt overschreden bij opnamen met de itser, past
de camera mogelijk de diafragmawaarde aan.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
● [ ]: Diafragmawaarde (de grootte van de diafragmaopening
in de lens)
84
Breedte-/dieptecontrole
Het diafragma wordt alleen gewijzigd op het moment van de opname en blijft de rest van de tijd openstaan. Daarom ziet de breedte/diepte op het scherm er smal of ondiep uit. Als u de daadwerkelijke breedte/diepte wilt controleren,
wijst u [Breedte-/dieptecontrole] toe aan de lmknop (= 90) en drukt u op
deze knop.
Specieke sluitertijden en diafragmawaarden (Modus [M])
Foto's
Voer voordat u opnamen maakt de volgende stappen uit voor het instellen van de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde, zodat u de gewenste belichting krijgt.
=
Zie "Sluiter" ( beschikbare diafragmawaarden verschillen per lens.
185) voor informatie over de beschikbare sluitertijden. De
Open de modus [ ].
1
● Voer stap 1 van "Opnamen maken in de
modus Hybride automatisch" (= 37) uit en selecteer [
Congureer de instelling.
2
● Druk op de knop [ ] en kies voor
aanpassing van de sluitertijd (1) of de diafragmawaarde (2). Wanneer [ weergegeven, draait u de regelaar [ om een waarde in te stellen.
Tik op [ ] en tik op/sleep de balk
of tik op [ stellen (3).
Wanneer de ISO-snelheid is vastgezet,
wordt er een belichtingsniveaumarkering (5), gebaseerd op de door u opgegeven waarden, weergegeven op de indicator van het belichtingsniveau ter vergelijking met het standaard belichtingsniveau (4). De markering van het belichtingsniveau wordt weergegeven als [ van de het standaard belichtingsniveau groter is dan drie stops.
].
][ ] om de ISO-snelheid in te
] of [ ] als de afwijking
Films
] wordt
]
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
85
● De ISO-snelheid wordt bepaald en de
helderheid van het scherm verandert wanneer u de ontspanknop half indrukt nadat u de ISO-snelheid hebt ingesteld op [AUTO]. Als standaardbelichting niet kan worden bereikt met de door u opgegeven sluitertijd en diafragmawaarde, wordt de ISO-snelheid weergegeven in oranje.
● Na het instellen van de sluitertijd en diafragmawaarde kan het
belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe compositie voor de opname maakt.
Als de ISO-snelheid is vastgezet, wordt de helderheid van het
scherm mogelijk aangepast, afhankelijk van de ingestelde sluitertijd en diafragmawaarde. De helderheid van het scherm wijzigt echter
niet als de itser is uitgeklapt en de modus [
De beeldhelderheid kan worden beïnvloed door Auto optimalisatie
helderheid (= 66). Als u Auto optimalisatie helderheid uitgeschakeld wilt houden in de modus [ het instellingenscherm van Auto optimalisatie helderheid om de markering [
● [ ]: Handmatig
De standaardbelichting wordt berekend op basis van de
opgegeven meetmethode (= 64).
De volgende bedieningsfuncties zijn beschikbaar als de
ISO-snelheid is ingesteld op [AUTO].
- Draai de regelaar [ ] wanneer bij stap 2 [ ] op de
belichtingscompensatiebalk wordt weergegeven om de belichting aan te passen.
- Druk op de knop [ ] om de ISO-snelheid te vergrendelen. De
helderheid van het scherm verandert mee.
● U kunt de instellingsitems onder aan het scherm ook aanpassen
door op een item te tikken om het te selecteren en vervolgens op de balk te tikken/slepen of op [
] toe te voegen aan [Uitsch. bij handm. bel.].
][ ] te tikken.
] is ingesteld.
], tikt u op [ ] op
De its output aanpassen
Foto's
Maak een keuze uit de drie itsniveaus in de modi [ ][ ][ ].
Stel de its mode in op [Manual
1
ash].
● Druk op de knop [ ] en selecteer
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 3]. Stel
bij [Func.inst. int. itser] de [Flits mode] in op [Manual ash] (= 32).
Congureer de instelling.
2
Klap de itser op, druk op de knop
[ ] en draai meteen daarna de regelaar [ ] om het itsniveau te kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
Als de instelling is voltooid, wordt het
itssterkteniveau weergegeven.
[ ]: Minimum, [ ]: Middel, [ ]: Maximaal
U kunt het itsniveau ook instellen door MENU (= 32) te
openen en tabblad [
itsoutput] te selecteren.
[
Wanneer de itser is uitgeklapt, kunt u het scherm [Flitsbesturing]
(= 32) ook openen door op de knop [ daarna op de knop [
● U kunt het scherm [Flitsbesturing] (= 32) ook openen door op
de knop [
] te drukken en op [ ] te tikken.
3] > [Flitsbesturing] > [Func.inst. int. itser] >
] te drukken en meteen
] te drukken.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
86
Films opnemen met specieke sluitertijden en diafragmawaarden
Foto's
Stel de gewenste sluitertijd, diafragmawaarde, belichting en ISO-snelheid in. Zie "Sluiter" (=
185) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
De beschikbare diafragmawaarden verschillen per lens.
Open de modus [ ].
1
Voer stap 1 van "Films opnemen in de
lmmodus" (= 59) uit en selecteer [ ].
Congureer de instelling.
2
Druk op de knop [ ] om een item voor
conguratie te selecteren en draai
vervolgens de regelaar [ ] om een waarde in te stellen.
Bij bepaalde sluitertijden kan het scherm gaan ikkeren wanneer
u opnamen maakt bij tl-licht of ledverlichting, en dit kan ook worden opgenomen.
Grote diafragmawaarden kunnen het scherpstellen vertragen of
verhinderen dat er goed wordt scherpgesteld.
Films
● Wanneer de ISO-snelheid is vastgezet, wordt er een
belichtingsniveaumarkering, gebaseerd op de door u opgegeven waarde, weergegeven op de indicator van het belichtingsniveau ter vergelijking met het standaard belichtingsniveau. De markering van het belichtingsniveau wordt weergegeven als [
] als de afwijking van de het standaard belichtingsniveau
of [ groter is dan drie stops.
De ISO-snelheid wordt bepaald en de helderheid van het scherm
verandert wanneer u de ontspanknop half indrukt nadat u de ISO-snelheid hebt ingesteld op [AUTO]. Als standaardbelichting niet kan worden bereikt met de door u opgegeven sluitertijd en diafragmawaarde, wordt de ISO-snelheid weergegeven in oranje.
● U kunt de instellingsitems onder aan het scherm ook aanpassen
door op een item te tikken om het te selecteren en vervolgens op de balk te tikken/slepen of op [
][ ] te tikken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
]
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
87
Bediening en weergave aanpassen
Weergegeven informatie aanpassen
Foto's
Kies welk scherm wordt weergegeven wanneer u op de knop [ ] op het opnamescherm drukt.
Open het instellingenscherm.
1
● Selecteer [Opname-infoscherm] op het
tabblad [ 1] en druk vervolgens op de knop [ ] (= 32).
Congureer de instelling.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
weergave-item te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
● Als u het rasterpatroon kleiner wilt maken, selecteert u [Opname-
infoscherm] > [Rasterweergave].
Als u wilt overschakelen van een helderheidshistogram naar een
RGB-histogram, selecteert u [Opname-infoscherm] > [Histogram].
Films
Persoonlijke voorkeuze congureren
Foto's
Congureer persoonlijke voorkeuzen op het tabblad [ 1] van het menu (= 32) om de werking van de camera aan te passen aan uw opnamevoorkeuren. U kunt ook veelgebruikte functies toewijzen aan
specieke knoppen.
Selecteer het type functie dat u wilt
1
aanpassen.
● Druk op de knop [ ] en selecteer
het tabblad [ 1] (= 32).
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
type functie te selecteren ([Belichting], [Autofocus] of [Overige]) en druk vervolgens op de knop [ ].
Selecteer de functie.
2
● [Belichting] of [Overige]: Selecteer de
functie (druk op de knoppen [ ][ ] of draai de regelaar [ ]) en druk daarna op de knop [ ].
Selecteer een optie.
3
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[ ] om terug te keren naar het vorige scherm.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
88
Type functie Functie Beschrijving
Stel dit in op [1:Inschakelen] om de
ISO vergroten
ISO-snelheid in te kunnen stellen op [H]. [H] komt overeen met ISO 25600 of, in de modus [
], ISO 12800.
Stel dit in op [1:Inschakelen] voor automatische aanpassing van de
Belichting
sluitertijd en de diafragmawaarde om het belichtingsniveau dichter bij
Veiligheidsshift
de standaardbelichting te brengen in het geval dat standaardbelichting anders niet mogelijk is met uw
gespeciceerde sluitertijd of
diafragmawaarde in de modus [ of [ ].
Autofoc. AF-hulplicht (LED)
Aangepaste bediening
Stel dit in op [1:Uitschakelen] om het AF-hulplicht uit te schakelen.
Wijs veelgebruikte functies toe aan
specieke knoppen (= 90).
Stel dit in op [1:Inschakelen] om zonder bevestigde lens opnamen te kunnen maken, door op de
ontspanknop of de lmknop te
Overige
Ontspan sluiter zonder lens
drukken.
Trek lens in bij uitschakelen
Geef aan of de lens automatisch moet worden ingetrokken wanneer u de camera uitschakelt.
● Als u alle wijzigingen op het tabblad [ 1] wilt annuleren en
de standaardinstellingen wilt herstellen, selecteert u [Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] op het scherm in stap 1 en drukt u op de knop [
[H] is niet beschikbaar wanneer [Lichte tonen prioriteit] is
ingesteld op [D+] (= 66), zelfs niet wanneer [ISO vergroten] is ingesteld op [1:Inschakelen].
Veiligheidsshift is echter uitgeschakeld wanneer de itser itst.
AF-hulplicht: licht van de lamp aan de voorzijde, dat aangaat
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt in omstandigheden met weinig licht. Dit helpt bij het scherpstellen.
Automatisch intrekken van de lens bij uitschakelen is beschikbaar
voor lenzen die deze functie ondersteunen.
].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
]
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
89
Functies aan knoppen toewijzen
Wijs veelgebruikte functies toe aan de ontspanknop, [ ] (knop [ ]) of de
lmknop.
Open het scherm om functies toe te
1
wijzen.
Voer stap 1 van "Persoonlijke voorkeuze
congureren" (
[Aangepaste bediening] in [Overige].
Wijs de functie toe.
2
● Druk op de knoppen [ ][ ] om de
gewenste knop voor de functie te selecteren en druk vervolgens op de knop [
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
functie te selecteren.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ]
om terug te keren naar het vorige scherm.
Ontspanknop
Stel [AE/AF, geen AE vergrendel] in om te kunnen scherpstellen door op de knop [ Opmerking: hierdoor wordt de normale AE­vergrendelingsfunctie van de knop [
[
] ([ ]-knop)
Houd er ook rekening mee dat de camera de scherpstelling niet aanpast voor het opnemen bij het gebruik van Touch Shutter.
Filmknop Druk op de knop om de toegewezen functie te activeren.
=
88) uit en selecteer
] te drukken.
] uitgeschakeld.
].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Als u de standaardinstelling van de lmknop wilt herstellen,
selecteert u [Films].
Als u liever geen functies toewijst aan de lmknop, selecteert u
[Niet toegekend].
Als u een voorbeeld van de breedte/diepte bij uw opgegeven
diafragmawaarde wilt zien wanneer u een knop ingedrukt houdt, wijst u [Breedte-/dieptecontrole] toe aan de knop.
90
Afspeelmodus
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van manieren doorbladeren en bewerken
Druk op de knop [ ] om de afspeelmodus te openen en de camera
voor te bereiden op deze handelingen.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
Bekijken
Foto's
Na het maken van foto's of het opnemen van lms kunt u deze als volgt
op het scherm bekijken.
Open de afspeelmodus.
1
Druk op de knop [ ].
Uw laatste opname wordt weergegeven.
Selecteer de beelden.
2
Druk op de knop [ ] om het vorige beeld
weer te geven. Druk op de knop [ ] om het volgende beeld weer te geven.
Houd de knoppen [ ][ ] ingedrukt om
snel door beelden te bladeren.
Houd de knoppen [ ][ ] minstens een
seconde ingedrukt om dit scherm te openen (Beeld scrollen). Druk in deze modus op de knoppen [ ][ ] om door de beelden te bladeren.
Druk op de knop [ ] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Druk in de modus Beeld scrollen op
de knoppen [ ][ ] om door beelden te bladeren die per opnamedatum gegroepeerd zijn.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
91
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[ ]. Ga naar stap 3 als u lms wilt afspelen.
Speel lms af.
3
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk nogmaals op de knop [ ] om het afspelen te starten.
Pas het volume aan.
4
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
volume aan te passen.
Om het volume aan te passen wanneer
de volumeaanduiding (1) niet langer wordt weergegeven, drukt u op de knoppen [ ][ ].
Onderbreek het afspelen.
5
Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
Na de lm verschijnt [ ].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, kiest u MENU (= 32) >
tabblad [
Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer de
afspeelstand geopend wordt, kiest u MENU (= 32) > tabblad [
Als u de weergegeven overgang tussen beelden wilt wijzigen,
opent u MENU (= 32) en vervolgens kiest u het door u gewenste effect op het tabblad [
3] > [Beeld scrollen] > [Uit].
3] > [Ga verder] > [Laatste f.].
3] > [Overgangseff.].
Touchscreenbewerkingen
Sleep van rechts naar links om het
volgende beeld te bekijken en sleep van links naar rechts om het vorige beeld te
bekijken.
Als u de modus Beeld scrollen wilt
openen, veegt u met uw vinger herhaaldelijk snel naar links of rechts.
U kunt door beelden bladeren in de
modus Beeld scrollen door met uw vinger naar links of rechts te vegen.
Als u op het centrale beeld tikt, wordt de
weergave van één opname hersteld.
Als u in de modus Beeld scrollen
wilt bladeren door beelden die op opnamedatum zijn gegroepeerd, sleept u snel omhoog of omlaag.
Als u movieweergave wilt starten, tikt u
op [ ] in stap 2 van "Bekijken" (= 91).
Als u het volume wilt aanpassen tijdens
lmweergave, sleept u met uw vinger snel omhoog of omlaag op het scherm.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
92
Tik op het scherm als u de lmweergave
wilt stoppen. Het hier getoonde scherm wordt weergegeven en de camera is klaar voor uw volgende bediening.
- Tik op [ ] om het volumepaneel weer
te geven. Tik vervolgens op [ ][ ] om het volume aan te passen.
- Om een ander frame weer te geven,
tikt u op de schuifbalk of sleept u deze naar links of naar rechts.
- Tik op [ ] als u het afspelen wilt
hervatten.
- Tik op [ ] om terug te keren naar
het scherm bij stap 2 van "Bekijken" (= 91).
Van Displaymodus wisselen
Druk op de knop [ ] in de afspeelstand om te schakelen tussen "geen infoscherm", "infoscherm 1" (basisinformatie) en "infoscherm 2" (details).
Het is niet mogelijk om van displaymodus te wisselen terwijl de
camera draadloos via Wi-Fi is verbonden met apparaten die geen printer zijn.
De weergegeven opname-informatie aanpassen
De informatie aanpassen die op elk scherm wordt weergegeven. Raadpleeg "Tijdens het afspelen" (=
168) voor meer beschikbare informatie.
Open het instellingenscherm.
1
Selecteer [Weergave-informatiescherm]
op het tabblad [ 4] en druk vervolgens op de knop [ ].
Selecteer de informatie die u wilt
2
weergeven.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
informatie te selecteren die u wilt weergegeven en druk vervolgens op de knop [ ] om een markering [ ] toe te voegen.
Druk op de knop [ ] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Een weergavevoorbeeld met de opties geselecteerd in stap 2
wordt links ter referentie weergegeven.
Als u de instellingsdetails van de modus [ ] wilt weergeven,
voegt u een markering [ instellingsinformatie, gevolgd door [Infoscherm 2], wordt weergegeven wanneer u op de knop [
] toe aan [Infoscherm 2]. Deze
] drukt.
93
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van
beelden)
Foto's
Infoschermen 2 - 6 (= 93) kunnen u helpen vervaagde highlights te vermijden. Deze schermen knipperen ter waarschuwing.
Helderheidshistogram
Foto's
Infoschermen 2 - 6 bevatten bovenaan
een diagram, dat het helderheidshistogram wordt genoemd. In dit histogram wordt de verdeling van de helderheid in beelden weergegeven. Op de horizontale as staat de helderheidsgraad en de verticale geeft aan welk gedeelte van het beeld zich op elk helderheidsniveau bevindt. Het histogram bekijken is een manier om de belichting te controleren.
RGB-histogram
Foto's
Op informatieweergave 3 wordt een
RGB-histogram weergegeven waarin de distributie in de beelden met rood, groen en blauw wordt aangegeven. De horizontale as toont de helderheidsgraad van R, G of B en de verticale as geeft aan welk gedeelte van het beeld zich op dat helderheidsniveau bevindt. Dankzij dit histogram kunt u de kleurkenmerken van het beeld controleren.
Films
Films
Films
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het nemen van foto's (digest-lms)
Foto's
Digest-lms bekijken die automatisch zijn opgenomen in de modus [ ] (= 37) op een dag waarop u foto's hebt genomen.
Selecteer een beeld.
1
Kies een foto met de aanduiding
[ ] en druk op de knop [ ].
Speel de lm af.
2
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (= 31).
De lm die automatisch is opgenomen op
de dag dat de foto's zijn gemaakt, wordt vanaf het begin afgespeeld.
Na een kort moment wordt [ ] niet meer weergegeven
wanneer u de camera gebruikt met uitgeschakelde informatieweergave (= 93).
U kunt digest-lms ook afspelen door op [ ] te tikken
op het scherm in stap 1 en op [
stap 2.
] te tikken op het scherm in
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
U kunt het histogram ook openen tijdens het maken van opnamen
(= 167).
94
Op datum weergeven
Digest-lms kunnen op datum worden bekeken.
Selecteer een lm.
1
Druk op de knop [ ], kies [Digest-
lms weerg./afsp.] op het tabblad [ 1] en kies vervolgens een datum (= 32).
Speel de lm af.
2
Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt starten.
Door beelden bladeren en beelden
lteren
Bladeren door beelden in een index
Foto's
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een index weer te geven.
Geef beelden weer in een index.
1
Draai de regelaar [ ] linksom als u
beelden in een index wilt weergeven. Draai de regelaar nogmaals om meer beelden tegelijkertijd weer te geven.
Draai de regelaar [ ] rechtsom om
minder beelden tegelijkertijd weer te geven. Elke keer dat u de regelaar draait, worden er minder beelden weergegeven.
Selecteer een beeld.
2
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
door beelden te bladeren en een beeld te selecteren.
Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
Druk op de knop [ ] om het
geselecteerde beeld in de weergave van één opname te bekijken.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Als u het 3D-weergave-effect wilt uitschakelen (wordt
weergegeven als u de knoppen [ MENU (= 32) > tabblad [
][ ] ingedrukt houdt), kiest u
3] > [Indexeffect] > [Uit].
95
Touchscreenbewerkingen
Knijp uw vingers samen om van
de enkelvoudige weergave over te schakelen naar de indexweergave.
Als u meer miniaturen per scherm wilt
weergeven, knijpt u uw vingers nogmaals
samen.
Sleep omhoog of omlaag over het scherm
om door de weergegeven afbeeldingen te bladeren.
Als u minder miniaturen per scherm wilt
weergeven, spreidt u uw vingers.
Tik op een beeld om dit te selecteren en
tik er nogmaals op om het beeld in de enkelvoudige weergave te bekijken.
Vergroten door dubbeltikken
Tik tweemaal snel op het scherm om het
beeld ongeveer drie keer te vergroten.
Als u wilt terugkeren naar de weergave
van één opname, tikt u tweemaal snel op
het scherm.
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden
Foto's
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door de beeldweergave te lteren op de door u opgegeven voorwaarden. U kunt deze beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (= 99) of verwijderen (= 102).
Classicatie
Opnamedatum
Mensen
Foto/lm
Geeft de beelden weer die u hebt geclassiceerd
(= 105).
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn opgenomen.
Geeft beelden met gedetecteerde gezichten weer.
Geeft foto's, lms of lms die zijn opgenomen in de modus [
1
] weer (= 37).
Selecteer de eerste voorwaarde.
Druk op de knop [ ], selecteer [ ]
in het menu en druk op de knop [ ]. Druk op de knoppen [ ][ ] om een voorwaarde te selecteren.
Wanneer [ ] is geselecteerd, kunt u
alleen beelden weergeven die aan deze voorwaarde voldoen door op de knoppen [ ][ ] te drukken. Om voor al deze beelden samen een handeling uit te voeren, drukt u op de knop [ ] en gaat u naar stap 3.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Selecteer de tweede voorwaarde.
2
Wanneer u [ ], [ ] of [ ] hebt
geselecteerd als de eerste voorwaarde, kunt u de tweede voorwaarde kiezen door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
96
Bekijk de gelterde beelden.
3
Beelden die voldoen aan uw
voorwaarden, worden in gele kaders weergegeven. Druk op de knoppen [ ][ ] om alleen deze beelden weer te geven.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en druk vervolgens op de knop [ ] om de gelterde weergave te annuleren.
Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen
overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden
niet beschikbaar.
Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 3)
zijn "Bladeren door beelden in een index" ( vergroten" ( U kunt ook beeldbewerkingen toepassen op alle gevonden beelden door [Alle beelden in zoekopdr. bev.] te selecteren in "Beelden beveiligen" ( sel.] te selecteren in "Meerdere beelden tegelijk wissen"
=
(
=
(
Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden (= 106 –
=
beelden niet meer weergegeven.
Dezelfde bewerkingen zijn beschikbaar als u op de knop [ ]
drukt en het tabblad [
U kunt ook voorwaarden selecteren door op de schermen te
tikken in stap 1 en 2.
=
98) en "Diavoorstellingen bekijken" (=
=
99) of door [Alle beelden zoekopdr.
102), "Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)"
158) of "Beelden toevoegen aan een fotoboek" (=
108) wordt een bericht weergegeven en worden de gevonden
1] > [Beeld zoeken] selecteert.
=
95), "Beelden
99).
160).
De regelaar aan de voorzijde gebruiken om te
schakelen tussen beelden
Foto's
Gebruik de regelaar aan de voorzijde om de gewenste beelden snel te vinden en ertussen te bladeren door de beeldweergave te lteren op uw aangegeven voorwaarden.
Geeft de beelden weer die u hebt geclassiceerd
(= 105).
Springt naar het eerste beeld in de groep beelden die op dezelfde datum zijn genomen.
Springt met 10 beelden tegelijk. Springt met 100 beelden tegelijk.
Selecteer een voorwaarde.
1
Sleep met twee vingers naar links of naar
rechts in een weergave van één opname.
Druk op de knoppen [ ][ ] aan de
linkerzijde van het scherm om een voorwaarde (of verspringmethode) te kiezen.
Bekijk de beelden die overeenkomen
2
met de door u opgegeven voorwaarde, of spring met het opgegeven aantal.
Draai de regelaar [ ] om alleen beelden
te bekijken die overeenkomen met de voorwaarde of om met het opgegeven aantal beelden vooruit of achteruit te springen.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De omstandigheden [ ], [ ], [ ], [ ] of [ ] worden alleen
weergegeven wanneer bepaalde beelden deze classicaties bevatten. De omstandigheden [ weergegeven wanneer bepaalde beelden deze classicaties bevatten.
Gebruik [ ] om tussen de beelden met een classicatie te schakelen.
] or [ ] worden op dezelfde wijze alleen
97
Opties voor het weergeven van foto's
Beelden vergroten
Foto's
Vergroot een beeld.
1
Draai de regelaar [ ] rechtsom om
in te zoomen en beelden te vergroten. U kunt beelden tot 10 keer vergroten door aan de regelaar te blijven draaien.
Voor de duidelijkheid wordt het
weergegeven gebied (1) bij benadering getoond.
Als u wilt uitzoomen, draait u de regelaar
[ ] linksom. Als u de weergave van één opname wilt herstellen, drukt u op de knop [ ].
Verschuif de weergavelocatie en
2
schakel indien nodig tussen beelden.
Als u de weergavepositie wilt verschuiven,
drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
Terwijl [ ] wordt weergegeven, kunt
u schakelen naar [ ] door op de knop [ ] te drukken. Druk op de knoppen [ ][ ] om te schakelen naar andere beelden terwijl er ingezoomd is. Druk op de knop [ ] om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling.
Films
Touchscreenbewerkingen
Spreid uw vinger om in te zoomen.
U kunt beelden tot ongeveer 10x
vergroten door deze actie te herhalen.
Sleep over het scherm om de
weergavelocatie te verschuiven.
Knijp uw vingers samen om uit te
zoomen.
Tik op [ ] om terug te keren naar de
enkelvoudige weergave.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige
weergave gaan door op de knop [
] te drukken.
98
Diavoorstellingen bekijken
Foto's
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt automatisch afspelen.
Druk op de knop [ ] en kies
[Diavoorstelling] op het tabblad [ 1]
(= 32).
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Start] te
kiezen en druk op de knop [ ].
De diavoorstelling begint nadat [Laden
van beeld] enkele seconden wordt weergegeven.
Druk op de knop [ ] om de
diavoorstelling te beëindigen.
De spaarstandfuncties van de camera (= 29) werken niet
tijdens diavoorstellingen.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen wilt
onderbreken of hervatten.
Tijdens het afspelen kunt u naar andere beelden gaan als
u op de knoppen [ achteruitspoelen de knoppen [
U kunt een herhaling van de diavoorstelling, de weergaveduur per
beeld en de overgang tussen beelden op het scherm congureren door [Stel in] te selecteren en op de knop [ drukken.
][ ] drukt. Houd voor vooruitspoelen of
][ ] ingedrukt.
] (= 32) te
Films
Beelden beveiligen
Foto's
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden gewist (= 102).
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en kies vervolgens [ ] (druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan de regelaar [ ]). [ ] wordt weergegeven.
Kies [ ] om de beveiliging te annuleren.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als u de
kaart formatteert (= 139).
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie
van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet u eerst de beveiliging opheffen.
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
U kunt diavoorstellingen ook stoppen door op het scherm te
tikken.
99
Via het menu
Open het instellingenscherm.
1
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [ 1] (= 32).
Selecteer een selectiemethode.
2
Selecteer de gewenste optie (= 32).
Druk op de knop [ ] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
Selecteer [Selectie].
1
Selecteer [Selectie] volgens stap 2 in
"Via het menu" (= 100) en druk op de knop [ ].
Selecteer een beeld.
2
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [ ] als u
de selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Beveilig de opname.
3
Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
U kunt beelden ook selecteren of wissen door op het scherm te
tikken in stap 2 en u kunt het bevestigingsscherm openen door op
] te tikken.
[
U kunt beelden ook beveiligen door op [OK] te tikken op het
scherm in stap 3.
Een reeks selecteren
Selecteer [Select. reeks].
1
Selecteer [Select. reeks] volgens stap 2
in "Via het menu" (= 100) en druk op de knop [ ].
Selecteer het eerste beeld.
2
Druk op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Auto-modus/Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
100
Loading...