-nieuwe injectoren voor een eventuele verandering van gastype,
-bevestigingsplaatjes en -schroeven voor het vastzetten van het kookvlak
op het werkblad,
-bij sommige modellen, een conisch aansluitstuk met pakkingring voor
bepaalde landen waar de installatie hiervan verplicht is, en
·een sleutel voor het wisselen van injectoren indien de oorspronkelijke uitrusting niet
overeenstemt met de lokale gasdistributie (gastype en –druk).
AANBEVELINGEN
LEES AANDACHTIG DEZE HANDLEIDING VOOR HET BEKOMEN VAN DE BESTE
PRESTATIES VAN UW KOOKVLAK.
Wij raden u aan deze installatie- en gebruiksaanwijzing te bewaren voor toekomstige
raadpleging, en hieronder het serienummer van het apparaat te noteren vooraleer uw
kookvlak te installeren, voor een eventuele tussenkomst van de naverkoopdienst.
. Identificatieplaatje (aan de onderkant van de bodemplaat van het kookvlak)
•De temperatuur van het kookvlak is plaatselijk zeer hoog. Houd kleine kinderen op
afstand.
•Wij raden u aan na elk gebruik het kookvlak schoon te maken om accumulatie van
vuil en vetten te vermijden. Zoniet koken en verkolen deze resten en verwekken ze
bij elk verder gebruik rook en onaangename geuren.
•Houd het kookproces onder ogen wanneer u met olie of vet kookt, daar overhitte olie
of vet snel vuur kan vatten.
19
PRESENTATIE VAN DE GASKOOKVLAKKEN
KOOKVLAKKEN VOOR ALLE GASTYPES
e
2
l
l
e
l
l
1
e
,
4
n
s
5
f
l
a
H
n
S
of
D
u
b
k
W
3
e
l
,
l
2
e
k
W
n
o
o
r
b
k
e
l
e
PSA 640/2 F:Kookvlak met 4 beveiligde gasbranders en gietijzeren
panroosters
,
5
e
k
n
S
n
s
f
l
a
H
W
e
l
l
1
e
,
4
5
k
W
20
PLDA 640 NL:Kookvlak met 4 beveiligde gasbranders waarvan 1 met
‘dubbele kroon’ en geëmailleerde panroosters
Buitenafmetingen van de kookvlakken:
Breedte: 59 cmDiepte: 51 cmDikte: 3 cm
Inbouwafmetingen van de kookvlakken:
Breedte: 56 cmDiepte: 48 cm
INSTALLATIE
De huishoudapparaten in werking stellen is een delicate taak die, indien niet correct
uitgevoerd, ernstige gevolgen kan hebben voor de veiligheid van de gebruiker.
Onder deze voorwaarden is het imperatief deze taak aan een beroepsinstallateur over
te laten, die deze volgens de geldende technische normen zal uitvoeren.
Indien ondanks deze raadgeving de verbruiker zelf voor de installatie zorgt, wijst de
CANDY groep alle verantwoordelijkheid af in geval van technisch defect dat al of niet
schade veroorzaakt aan personen en/of aan goederen.
Vooraleer met de installatie aan te vangen moet u:
nagaan of het apparaat overeenstemt met het gastype.
Het kookvlak werd in de fabriek afgesteld voor gebruik met het gastype dat op de
verpakking en op het identificatieplaatje van het apparaat is aangegeven.
Aardgas G 20-20 mbar / G 25-25: gasleidingnet.
het apparaat indien nodig aan het gastype aanpassen:
In geval het kookvlak gebruikt dient te worden met een ander gastype dan in de
fabriek werd ingesteld, moet dit aangepast worden (pag. 22/23).
Deze aanpassing bestaat uit:
- het monteren van injectoren met het geschikte nominaal debiet,
- de luchttoevoerhuls instellen op de waarde die in de tabel van deze handleiding is
aangeduid.
Voor het installeren moet u:
het kookvlak inbouwen (pag. 24/25).
de gasleiding aansluiten in overeenstemming met het gastype: keuze van de
geschikte aansluiting (pag.26).
Opgelet: in bepaalde landen moet een conisch aansluitstuk worden gemonteerd,
volg de aanwijzingen op pag. 26.
het kookvlak aan het elektriciteitsnet aansluiten (pag. 27).
het minimumdebiet van alle gasbranders instellen: indien nodig, regel de
minimumvlam met de bypasschroef (pag. 28).
Bij elke wijziging van de apparaatinstellingen moet het identificatieplaatje worden
aangepast.
21
INSTALLATIE: VERANDERING VAN GASTYPE
• VERANDERING VAN GASTYPE:het warmtevermogen en de gasdruk varieren
naargelang het gastype. De instelling van de gasbranders moet absoluut gecontroleerd worden
na de installatie en de aansluitingen.
Bij een verandering van gastype moet u achtereenvolgens:
. de injectoren wisselen,
. het vlamaspect aanpassen door instellen van de luchttoevoerhuls,
. het minimumdebiet van de bedieningsknoppen regelen (zie op pag. 28).
• INJECTOREN WISSELEN:
Elke injector wordt geïdentificeerd door een merkteken. Voor het wisselen van een injector,
gebruik de met het apparaat geleverde sleutel; deze is voorzien van een vergrendelingsysteem
dat de injector in zijn steun weerhoudt zolang deze is uitgebouwd.
Om toegang te verkrijgen tot een injector moet u:
· het panrooster verwijderen,
· de branderkap en het branderhuis verwijderen,
· de injector losschroeven met behulp van de bijgeleverde
sleutel.
· de met het brander- en gastype overeenstemmende
injector(en) monteren,
· deze vast aanschroeven,
· het branderhuis, de branderkap en het panrooster terugplaatsen.