Brother NX-600 User's Guide

VOORBEREIDINGEN
DE BASISPRINCIPES
Lees dit voor gebruik.
NAAISTEKEN
Lees dit wanneer u extra informatie nodig hebt.
CPS5XV[Y
BIJLAGE
Gecomputeriseerde naaimachine
Bedieningshandleiding
Bijgesloten accessoires
Open de doos en controleer of de volgende accessoires zijn bijgesloten. Wanneer een artikel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met uw leverancier.
Accessoires
De doos moet de volgende artikelen bevatten.
Opmerking
z Persvoethouderschroef (onderdeelcode: XA4813-051). z Accessoirelade met vakindeling (onderdeelcode:
XC4489-051)
1. 2. 3. 4.
10. 11. 12. 13. 14.
20.
30.
21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
31.
32.
5.
15.
33.
6. 7.
8.
9.
16. 17. 18. 19.*
29.
34.
28.
35.
*75/11 2 naalden 90/14 2 naalden 90/14 2 naalden: Ballpointnaald (goudkleurig)
Nr. Onderdeel Onderdeelcode Nr. Onderdeel Onderdeelcode
1 Knoopsgatvoet "A" XC2691-051 19 Naaldsetje X58358-051 2 Overhandse steekvoet "G" XC3098-051 20 Tweelingnaald X59296-051 3 Monogramvoet "N" X53840-351 21 Schoonmaakborsteltje X59476-051 4 Ritsvoet "I" X59370-051 22 Gaatjesponser 135793-001 5 Zigzagvoet "J" (op machine) XC3021-051 23 Schroevendraaier (groot) X55467-051 6 Blindsteekvoet "R" X56409-051 24 Schroevendraaier (klein) X55468-051 7 Knoopbevestigingsvoet "M" 130489-001 25 Kloskap (groot) 130012-054 8 Boventransportvoet F033N (XC2214-002) 26 Kloskap (middelgroot)(2) X55260-153
9 Quiltvoet F005N (XC1948-002) 27 Kloskap (klein) 130013-154 10 Steekgeleidervoet "P" F035 (XA8839-002) 28 Extra klospin XC4654-051 11 Instelbare rits/pipingvoet F036N (XC1970-002) 29 Klosnetje XA5523-050 12 Nonstickvoet F007N (XC1949-002) 30 Voetpedaal XC1154-051 13 Open-teenvoet F027N (XC1964-002) 31 Rasterset GS4 (XC4549-051) 14 Patchworkvoet F001N (XC1944-002) 32 Knieheffer XA6941-052 15 Zijsnijder F054 (XC3879-002) 33 Bedieningshandleiding XC5430-051
16 Quiltgeleider F016N (XC2215-002) 34 Beknopte bedieningsgids
17 Tornmesje X54243-001 35 Koffer XC2360-152 18 Spoel (4) SFB (XA5539-151)
XC4546-151,
XC5434-051
Omslag A
Machineonderdelen en hun functie
Hieronder worden de diverse onderdelen van de naaimachine en hun functie beschreven. Lees de beschrijvingen zorgvuldig door, zodat u de namen van de onderdelen kent voordat u de naaimachine gaat gebruiken.
Vooraanzicht
2
1
D
C
B
A
0
a Draadgeleiderplaat
b Draadgeleiderdeksel
Bij het inrijgen van de bovendraad leidt u de draad rond de draadgeleiderplaat.
c Klospin
Plaats de klos op de klospin.
d Draadgeleider voor het opwinden van de spoel
Bij het opwinden van de onderdraad leidt u de draad rond deze draadgeleider.
e Bovenklep
Open de bovenklep om de klos met garen op de klospin te plaatsen.
f Spoelopwinder
Gebruik de spoelopwinder voor het opwinden van de spoel.
g Bedieningspaneel
Selecteer een steek uit de steken die op het bedienings­paneel verschijnen. (Pagina Omslag E)
h Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de naaisnelheid aan.
i Aansluiting voor de knieheffer
Steek de knieheffer in de betreffende aansluiting.
3
4
5
6
7
8
9
j Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen start u de naaimachine en snijdt u automatisch de draad af. (Pagina Omslag D)
k Platbodemstuk met accessoireruimte
Bewaar de persvoet en spoelen in de accessoireruimte van het platbodemstuk. Verwijder het platbodemstuk voordat u cilindrische stukken gaat naaien.
l Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om deze af te snijden.
m Hendel van naaldinrijger
Rijg de naald in met de naaldinrijger.
Omslag B
Naald en persvoet-gedeelte
Rechtsachteraanzicht
1
2
3
4
8
7
6
a Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u knoopsga­ten en bartacks naait.
b Draadgeleiderschijven
Leid de draad door de draadgeleiderschijven wanneer u de naald inrijgt met de naaldinrijger.
c Draadhaak aan naaldstang
Leid de bovendraad door de draadhaak aan de naald­stang.
d Naaldplaat
De naaldplaat is gemarkeerd zodat u rechte naden kunt naaien.
e Spoelhuisdeksel/Spoelhuis
Verwijder het spoelhuisdeksel en plaats de spoel in het spoelhuis.
f Transporteurs
De transporteurs voeren de stof in de naairichting.
g Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de persvoet die het best geschikt is voor de geselecteerde steek.
h Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
5
1
2
3
4
5
8
7
6
a Persvoetknop
Met de persvoetknop kunt u instellen hoeveel druk de persvoet uitoefent op de stof.
b Hendel
Draag de naaimachine aan de hendel wanneer u deze vervoert.
c Handwiel
Door het handwiel naar u toe te draaien kunt u de naald omlaag halen om één steek te naaien.
d Luchtgat
Het luchtgat zorgt voor luchtverversing rond de motor. Houd het luchtgat vrij wanneer u de naaimachine gebruikt.
e Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar zet u de naaimachine aan en uit.
f Contactpunt van het voetpedaal
Steek de stekker aan het eind van de voetpedaalkabel in het betreffende contactpunt op de machine.
g Voedingsaansluiting naaimachine
Steek de stekker van het netsnoer in de voedingsaanslui­ting.
h Schakelaar voor transporteurstand
Met de transporteurstandschakelaar kunt u de transpor­teurs laag zetten.
Memo
z Zie Omslagpagina’s B, D of E wanneer u
leert hoe u de machine moet gebruiken.
Omslag C
Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen kunt u allerlei elementaire naaimachinehandelingen gemakkelijk uitvoeren.
2
3
5
1
a Start/stoptoets
Door op de start/stoptoets te drukken kunt u beginnen of stoppen met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, gaat de machine op lage snelheid naaien. Wanneer u stopt met naaien, staat de naald omlaag in de stof. Meer bijzonderheden vindt u in "Beginnen met naaien" (pagina 46). De knop licht op in groen, rood of oranje, afhankelijk van de bediening van de naaimachine.
Groen: Wanneer de machine klaar is om te
gaan naaien of wanneer de machine naait
Rood: Wanneer de machine niet klaar is om
te beginnen met naaien
Oranje: Wanneer de spoelopwinderas naar
rechts staat om de onderdraad op de spoel te winden
b Achteruitnaaien/verstevigingssteektoets
Door de achteruitnaaien/verstevigingssteektoets in te drukken naait u achteruit of maakt u verstevigingsste­ken. U kunt achteruitnaaien door de toets ingedrukt te houden. U kunt verstevigingssteken maken door 3 tot 5 steken over elkaar te naaien. Meer bijzonderheden vindt u in "Het naaiwerk verstevigen" (pagina 48).
c Naaldstandtoets
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op de naaldstandtoets te drukken. Wanneer u tweemaal op de toets drukt, naait u één steek.
d Draadkniptoets
Door op de draadkniptoets te drukken nadat u gestopt bent met naaien, snijdt u de boven- en onderdraad af. Meer bijzonderheden vindt u in "De draad afknippen" (pagina 49).
e Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de naaisnelheid aan.
f Persvoethendel
Met de persvoethendel zet u de persvoet omhoog of omlaag.
4
6
VOORZICHTIG
Druk de draadkniptoets niet in nadat de draden reeds zijn afgeknipt; hierdoor kunnen de draden in de war raken of kan de machine beschadigd raken.
Opmerking
z Druk de draadkniptoets niet in als er geen
stof onder de persvoet aanwezig is of wan­neer de machine naait; hierdoor zou de machine kunnen beschadigen.
z Wanneer u draad dikker dan nr. 30, nylon-
draad of andere speciale draden wilt afsnij­den, gebruikt u de draadafsnijder aan de zijkant van de machine. Meer bijzonderhe­den vindt u in "De draad afknippen" (pagina
49).
Omslag D
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel, rechts op de voorkant van de naaimachine, bestaat uit het LCD-scherm (liquid crystal display) en toetsen om de diverse naai-instellingen op te geven.
1
4 5
2
3
0
6
7
8 9
a LCD-scherm (liquid crystal display)
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldin­gen voor onjuiste handelingen verschijnen op het LCD­scherm. Met de toetsen b t/m i (beschrijving hieron- der) kunt u diverse elementen weergeven en instellin­gen selecteren. Meer bijzonderheden vindt u in "De betekenis van de LCD-schermen" (pagina 10).
b Helptoets naaimachine
Door op deze toets te drukken geeft u bedieningsinfor­matie weer. U kunt een eenvoudige beschrijving weer­geven over het inrijgen van de bovendraad, het installeren van de spoel, het opwinden van de spoel en het vervangen van de persvoet.
c Steekselectietoets
Door op deze toets te drukken selecteert u het gewenste soort steek.
d + toets
Door op deze toets te drukken voegt u een patroon toe wanneer u combinaties van tekens of decoratieve ste­ken naait.
e C toets
Door op deze toets te drukken verwijdert u een toege­voegd patroon wanneer u combinaties van tekens of decoratieve steken naait.
f Pijltoetsen
Met deze toetsen gaat u in de aangegeven richting wan­neer u een element op het scherm selecteert. Bovendien kunt u op drukken om een lagere instelling te selecteren en op
om een hogere instelling te selecteren.
g OK-toets
Door op deze toets te drukken past u het geselecteerde element toe.
h Achteruittoets
Door op deze toets te drukken keert u terug naar het vorige scherm.
i Instellingentoets
Door op deze toets te drukken selecteert u instellingen, bijvoorbeeld voor automatisch achteruitnaaien/verstevi­gingssteken of andere instellingen zoals het piepsignaal.
j Steektoetsen
Met deze toetsen kunt u snel een van de 12 meest gebruikte steken selecteren. Meer bijzonderheden vindt u in "Steken selecteren" (pagina 64).
Omslag E
Optionele accessoires
Optionele accessoires
De volgende accessoires zijn optioneel verkrijgbaar.
1.
1. Brede tafel
Onderdeelcode: WT2 (XC4541-051)
Memo
z Wilt u optionele accessoires of onderdelen aanschaffen, neem dan contact op met uw leverancier of
het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
1
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw nieuwe naaimachine. Voordat u de naaimachine in gebruik neemt leest u eerst zorgvuldig deze handleiding, zodat u weet hoe u de diverse functies moet uitvoeren. Houd deze handleiding altijd bij de hand, zodat u snel iets kunt nazoeken.
Functies van de naaimachine
1
2
5
6
3
7
4
a Gemakkelijk inrijgen van de bovendraad
U kunt de klos aan de voorkant van de naaimachine installeren, zodat u de bovendraad gemakkelijk kunt inrijgen. Boven­dien kunt u de naald met een eenvoudige handeling inrijgen. (Pagina 22)
b Automatische aanpassing van de bovendraadspanning
De draadspanning wordt automatisch aangepast.
c Automatisch draadknippen
U kunt de naaimachine zo instellen dat de draden aan het eind van het naaien worden afgesneden. (Pagina 56)
d Inrijgen van de onderdraad in één handeling
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te trekken. (Pagina 20)
e Eenvoudig opwinden van de spoel
U kunt de spoel snel en gemakkelijk opwinden met draad. (Pagina 16)
f Ingebouwde steken
U kunt kiezen uit de ingebouwde steken, waaronder naaisteken, lettersteken en decoratieve steken. U kunt twaalf van de meest gebruikte naaisteken snel selecteren met de steektoetsen. (Pagina 64)
g Knieheffer
Met de knieheffer kunt u de persvoet met uw knie omhoog en omlaag zetten, zodat u beide handen vrij hebt voor de stof. (Pagina 59)
2
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Inhoudsopgave
Bijgesloten accessoires ......................................................................................... Omslag A
Accessoires ..........................................................................................................................................Omslag A
Machineonderdelen en hun functie ....................................................................... Omslag B
Vooraanzicht ....................................................................................................................................... Omslag B
Naald en persvoet-gedeelte .................................................................................................................Omslag C
Rechtsachteraanzicht ..........................................................................................................................Omslag C
Bedieningstoetsen ............................................................................................................................... Omslag D
Bedieningspaneel ................................................................................................................................. Omslag E
Optionele accessoires..........................................................................................................1
Inleiding ..............................................................................................................................2
Functies van de naaimachine...............................................................................................2
VOORBEREIDINGEN 7
De machine aan- en uitzetten .............................................................................................8
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom .............................................................................................................. 8
De machine aanzetten ......................................................................................................................................9
De machine uitzetten........................................................................................................................................ 9
De betekenis van de LCD-schermen..................................................................................10
Controle van de bedieningsprocedures ........................................................................................................... 11
De machine-instellingen wijzigen......................................................................................12
De instellingen wijzigen.................................................................................................................................. 12
De wijzigen .................................................................................................................................................... 14
De helderheid van het LCD-scherm aanpassen ...............................................................................................14
De schermtaal wijzigen................................................................................................................................... 15
De spoel opwinden/installeren..........................................................................................16
Voorzorgsmaatregelen voor de spoel .............................................................................................................. 16
De spoel opwinden ......................................................................................................................................... 16
De spoel installeren ........................................................................................................................................ 20
De bodendraad inrijgen.....................................................................................................22
De bovendraad inrijgen .................................................................................................................................. 22
De naald inrijgen ............................................................................................................................................ 25
Werken met de tweelingnaald......................................................................................................................... 26
Werken met draad die snel afwindt.................................................................................................................29
De onderdraad omhoogtrekken....................................................................................................................... 29
De naald vervangen...........................................................................................................31
Voorzorgsmaatregelen met naalden ................................................................................................................ 31
Soorten naalden en toepassingen .................................................................................................................... 32
De naald controleren ...................................................................................................................................... 33
De naald vervangen ........................................................................................................................................ 33
De persvoet vervangen......................................................................................................35
Voorzorgsmaatregelen voor
de persvoet .....................................................................................................................................................35
De persvoet vervangen.................................................................................................................................... 35
De persvoetdruk aanpassen............................................................................................................................. 37
De persvoethouder verwijderen ...................................................................................................................... 37
Werken met de boventransportvoet................................................................................................................. 38
Cilindrische of grote stukken naaien .................................................................................40
Cilindrische stukken naaien ............................................................................................................................ 40
Grote stukken stof naaien................................................................................................................................ 40
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN 43
Naaien...............................................................................................................................44
Algemene procedure voor het naaien.............................................................................................................. 44
3
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De stof plaatsen .............................................................................................................................................. 45
Beginnen met naaien ...................................................................................................................................... 46
Het naaiwerk verstevigen ................................................................................................................................ 48
De draad afknippen ........................................................................................................................................ 49
De draadspanning aanpassen ............................................................................................51
Draadspanning................................................................................................................................................ 51
De spanning van de bovendraad wijzigen....................................................................................................... 52
De steeklengte en steekbreedte aanpassen ........................................................................53
De steekbreedte aanpassen ............................................................................................................................. 53
De steeklengte aanpassen ............................................................................................................................... 54
Nuttige functies.................................................................................................................55
Automatisch achteruitnaaien/verstevigingssteken ............................................................................................55
Automatisch de draad afsnijden ...................................................................................................................... 56
Steekinstellingen opslaan ................................................................................................................................ 58
De persvoet zonder handen omhoog- en omlaagzetten................................................................................... 59
Nuttige naaitips .................................................................................................................60
Een proeflap naaien ........................................................................................................................................ 60
De naairichting wijzigen ................................................................................................................................. 60
Bochten naaien ...............................................................................................................................................60
Dikke stoffen naaien ....................................................................................................................................... 61
Dunne stoffen naaien ...................................................................................................................................... 61
Stretchstoffen naaien.......................................................................................................................................61
Leer of vinyl naaien .........................................................................................................................................62
Een gelijkmatige marge naaien ........................................................................................................................62
NAAISTEKEN 63
Steken selecteren...............................................................................................................64
Soorten steken................................................................................................................................................. 64
Steken selecteren ............................................................................................................................................ 64
Overhandse steken ............................................................................................................66
Overhandse steken naaien met persvoet "G" voor overhands naaiwerk ...........................................................66
Overhandse steken naaien met zigzagvoet "J" ................................................................................................. 67
Overhandse steken naaien met de zijsnijder ................................................................................................... 68
Elementaire steken ............................................................................................................70
Rijgen ............................................................................................................................................................. 70
Algemeen naaien ............................................................................................................................................ 71
Blindzoomstikken ..............................................................................................................72
Knoopsgaten naaien ..........................................................................................................74
Knoopsgaten naaien ........................................................................................................................................75
Knopen aannaaien .......................................................................................................................................... 79
Ritsen inzetten...................................................................................................................81
Een rits inzetten in het midden ........................................................................................................................ 81
Een rits inzetten aan de zijkant ........................................................................................................................ 83
Ritsen/galons inzetten .......................................................................................................86
Een rits inzetten in het midden ........................................................................................................................ 86
Galons inzetten ............................................................................................................................................... 87
Stretchstoffen naaien en elastiek inzetten .........................................................................88
Stretchstof naaien ............................................................................................................................................ 88
Elastiek bevestigen .......................................................................................................................................... 88
Appliqué-, patchwork- en quiltsteken................................................................................90
Applicaties aanbrengen ...................................................................................................................................91
Patchwork (fantasiequilt)
naaien ............................................................................................................................................................. 92
Patchwork ....................................................................................................................................................... 92
Quilten ........................................................................................................................................................... 94
Fantasiequilts naaien....................................................................................................................................... 95
Satijnen steken naaien..................................................................................................................................... 96
Verstevigingssteken naaien................................................................................................98
Drievoudige stretchsteken naaien .................................................................................................................... 98
4
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Bartacksteken naaien ......................................................................................................................................98
Gaten stoppen...............................................................................................................................................100
Gaatjes stikken ................................................................................................................102
Horizontale steken naaien...............................................................................................103
Decoratieve steken naaien ..............................................................................................105
Fagotwerk .....................................................................................................................................................106
Satijnen schelpsteken naaien......................................................................................................................... 107
Smokwerk ..................................................................................................................................................... 107
Schelprijgsteken naaien................................................................................................................................. 108
Verbindingssteken naaien ............................................................................................................................. 109
Erfstuksteken naaien ...................................................................................................................................... 110
De diverse ingebouwde decoratieve naaien ....................................................................113
Fraaie patronen naaien.................................................................................................................................. 113
Patronen naaien ............................................................................................................................................113
Patronen combineren .................................................................................................................................... 114
Naaipatronen herhalen ................................................................................................................................. 115
Het geselecteerde patroon controleren..........................................................................................................116
Het formaat van het patroon wijzigen ........................................................................................................... 117
De dichtheid van de steken wijzigen............................................................................................................. 118
De lengte van het patroon
wijzigen ........................................................................................................................................................ 118
Patroon iets verschuiven ............................................................................................................................... 119
Het patroon spiegelen ................................................................................................................................... 120
Een patroon opslaan...................................................................................................................................... 121
Het patroon opnieuw uitlijnen ...................................................................................................................... 122
Een patroon ontwerpen ...................................................................................................124
Een schets van het patroon tekenen............................................................................................................... 124
De patroongegevens invoeren .......................................................................................................................125
Voorbeelden van ontwerpen ......................................................................................................................... 127
BIJLAGE 129
Steekinstellingen..............................................................................................................130
Naaisteken ................................................................................................................................................... 130
Andere steken ...............................................................................................................................................135
Onderhoud......................................................................................................................138
De buitenkant van de machine schoonmaken ............................................................................................... 138
Het spoelhuis schoonmaken .........................................................................................................................138
Problemen oplossen ........................................................................................................140
Foutmeldingen .............................................................................................................................................. 144
Er verschijnt niets op het
LCD-scherm.................................................................................................................................................. 145
Gemakkelijk de draadspanning aanpassen .................................................................................................... 145
Piepsignaal bij handelingen .......................................................................................................................... 146
Het piepsignaal bij handelingen uitzetten .....................................................................................................146
De bovenklep verwijderen ............................................................................................................................ 147
Trefwoordenlijust.............................................................................................................148
5
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
GEFELICITEERD MET DE AANSCHAF VAN DEZE MACHINE
Dit is een van de meest geavanceerde gecomputeriseerde huishoudnaaimachines. Wilt u volledig profiteren van alle functies, dan raden wij u aan de handleiding zorgvuldig te lezen alvorens u de machine in gebruik neemt.
LEES DIT VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Voor veilig gebruik
1. Houd uw oog op de naald terwijl u naait. Raak het handwiel, de draadophaalhendel, de naald of andere bewegende delen niet aan.
2. Zet altijd de hoofdschakelaar uit en neem de stekker uit het stopcontact als:
• U klaar bent met naaien
• U de naald of andere onderdelen verwisselt of verwijdert
• Tijdens het gebruik een stroomstoring optreedt
• U onderhoud pleegt aan de machine
• De machine onbeheerd laat
3. Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
4. Steek de netstekker direct in een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoeren.
Voor een langere levensduur
1. Berg de machine niet op een plaats met direct zonlicht op of in een vochtige omgeving. Gebruik of plaats het apparaat niet in de buurt van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
2. Gebruik voor het schoonmaken van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen; gebruik deze middelen dus nooit.
3. Laat de machine niet vallen, sla niet op de machine.
4. Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald of andere delen gaat verwisselen of installeren.
Voor reparatie of bijstellingen
Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst aan de hand van het overzicht voor probleemoplossing achterin deze gebruiksaanwijzing of u de reparatie of bijstelling zelf kunt uitvoeren. Als u het probleem niet kunt verhelpen, raadpleeg dan een erkende Brother­dealer bij u in de buurt.
Meer productinformatie en updates vindt u op onze website www.brother.com
6
1 VOORBEREIDINGEN
In dit hoofdstuk leest u hoe u zich moet voorbereiden voordat u gaat naaien.
De machine aan- en uitzetten ...................................................................................8
De betekenis van de LCD-schermen........................................................................10
De machine-instellingen wijzigen............................................................................12
De spoel opwinden/installeren................................................................................16
De bodendraad inrijgen...........................................................................................22
De naald vervangen.................................................................................................31
De persvoet vervangen............................................................................................35
Cilindrische of grote stukken naaien .......................................................................40
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De machine aan- en uitzetten
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de machine aan- en uitzet.
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de stroomvoorziening.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor dit apparaat. Door een andere stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
• Wanneer het apparaat niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
• Tijdens onweer
VOORZICHTIG
Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten is aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, zet u altijd eerst de hoofdschakelaar uit. Pak
altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Voorkom dat het stroomsnoer wordt doorgesneden, beschadigd raakt, sterk wordt gebogen, er aan wordt getrokken of gedraaid, of dat het wordt gebundeld. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het snoer beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. Als het snoer of de stekker beschadigd is, mag u de machine niet meer gebruiken; breng de machine eerst naar de erkende dealer!
Haal de stekker uit het netstopcontact wanneer het apparaat langere tijd niet gebruikt wordt. Anders kan er mogelijk brand ontstaan.
8
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De machine aanzetten
Controleer of de naaimachine is uitgeschakeld
a
(hoofdschakelaar op " ") en steek de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting rechts op de machine.
Steek de stekker van het netsnoer in een nor-
b
maal stopcontact.
1
a Voedingsaansluiting naaimachine
Druk op de rechterkant van de hoofdschake-
c
laar rechts op de machine (zet de schakelaar op "|").
De machine uitzetten
Zet de machine uit wanneer u ophoudt met naaien. Zet de machine ook uit wanneer u hem naar een andere plek vervoert.
Controleer of de machine niet bezig is met
a
naaien.
Druk op de linkerkant van de hoofdschakelaar
b
rechts op de machine (zet de schakelaar op "").
X De naailamp gaat uit wanneer u de machine
uitzet.
Haal de stekker uit het stopcontact.
c
Pak de stekker vast wanneer u het netsnoer uit het stopcontact haalt.
Haal het netsnoer uit het voedingscontact van
d
de machine.
1
X De naailamp en het LCD-scherm gaan bran-
den wanneer u de machine aanzet.
Opmerking
z Wanneer u het apparaat uitzet, worden alle
steekinstellingen geannuleerd.
z Wanneer tijdens het gebruik van de machine
de stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en haalt u de stekker uit het stopcontact. Volg onderstaande procedure om de machine weer op de juiste manier op te star­ten.
De machine aan- en uitzetten 9
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De betekenis van de LCD-schermen
Het LCD-scherm bevindt zich rechts op de voorkant van de naaimachine. Op dit scherm verschijnen de instellingen voor de geselecteerde steek en een foutmelding wanneer u een handeling onjuist uitvoert. Wanneer u de machine inschakelt, verschijnt het volgende scherm op het LCD-scherm.
1
2
3
4 5
6
a Persvoet die u moet gebruiken b Enkele naald of tweelingnaald c Geselecteerde steek d Steeklengte (mm) e Steekbreedte (mm) f Bovendraadspanning
Memo
z Meer bijzonderheden over foutmeldingen die verschijnen bij een onjuist uitgevoerde handeling vindt u
in "Foutmeldingen" (pagina 144).
10
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Controle van de bedieningsprocedures
U kunt een eenvoudige beschrijving van de persvoet, het inrijgen van de bovendraad, het opwinden van de spoel en het installeren van de spoel weergeven op het LCD-scherm.
Zet de naaimachine aan.
a
X Het LCD-scherm gaat branden.
Druk op (helptoets van de naaimachine)
b
op het bedieningspaneel.
X Het helpscherm van de naaimachine ver-
schijnt.
Druk op , , en (Pijltoetsen) totdat de
c
afbeelding verschijnt die het gewenste onder­werp illustreert.
1
2
Als u klaar bent met het helpscherm, drukt u
f
op (OK-toets).
X Het beginscherm voor steken verschijnt
weer.
Opmerking
z Meer bijzonderheden over de verschillende
onderwerpen vindt u op de betreffende pagina van deze Bedieningshandleiding.
1
a De persvoet vervangen
3
b De bovendraad inrijgen c De spoel opwinden d De spoel installeren
Druk op (OK-toets).
d
X Het eerste scherm verschijnt, waarin de pro-
cedure voor het geselecteerde onderwerp wordt beschreven.
Wilt u het volgende scherm weergeven, dan
e
drukt u op . Wilt u terugkeren naar het vorige scherm, dan drukt u op .
Voorbeeld: De bovendraad inrijgen
4
De betekenis van de LCD-schermen 11
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De machine-instellingen wijzigen
U kunt diverse naaimachinehandelingen en naai-instellingen wijzigen.
Druk op (OK-toets).
De instellingen wijzigen
Hieronder vindt u een beschrijving van de algemene procedure voor het wijzigen van de machine-instel­lingen.
Zet de naaimachine aan.
a
X Het LCD-scherm gaat branden.
Druk op (instellingentoets) van het bedie-
b
ningspaneel.
f
X Het beginscherm voor steken verschijnt
weer.
X Het instellingenscherm verschijnt.
Druk op , , en Pijltoetsen (pijltoet-
c
sen) totdat de steek- of machinetoepassing die u wilt wijzigen is geselecteerd.
Druk op (OK-toets).
d
X Er verschijnt een scherm met instellingen
voor de geselecteerde toepassing.
Druk op , , en (pijltoetsen) totdat de
e
gewenste instelling is geselecteerd.
X De instelling wordt gewijzigd.
12
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Lijst van steek- of machinetoepassingen
Onderstaande lijst geeft een overzicht van alle steek- en machinetoepassingen die u kunt instellen. Meer bij­zonderheden over de verschillende toepassingen vindt u op de betreffende pagina.
Toepassing Pictogram Bijzonderheden Pagina
Draadspanning Hiermee past u de spanning van de bovendraad aan. Pagina 51
Automatisch achternuit­naaien/verste­vigingssteek
Automatisch draadknippen
Patroon con­troleren
Spiegelbeeld linksom/ rechtsom
Patroonlengte Hiermee past u de lengte van satijnen steken aan. Pagina 118
Patroonformaat
Meerdere malen/een­maal naaien
Steekdichtheid Hiermee stelt u de naaidichtheid van de steken in. Pagina 118
Hiermee geeft u op of u automatisch achteruitnaaien/ verstevigingssteken wenst.
Hiermee geeft u op of u de draad automatisch wilt laten afsnijden.
Hiermee kunt u combinatiepatronen controleren. Pagina 116
Hiermee spiegelt u patronen langs een verticale as. Pagina 120
Hiermee stelt u het formaat van het patroon in op groot of klein.
Hiermee stelt u in of het patroon meerdere malen of eenmaal wordt genaaid.
Pagina 55
Pagina 56
Pagina 117
Pagina 115
1
Instellingen opslaan
Naaldstand
Naaien met de tweelingnaald
Steekbreedte instellen
Taal Hiermee kunt u de schermtaal wijzigen. Pagina 15
Piepsignaal
Helderheid LCD-scherm
Verticale patroonaanpas­sing
Horizontale patroonaanpas­sing
Hiermee kunt u gewijzigde draadspanning, patroon­breedten en patroonlengten opslaan.
Hiermee stelt u in waar de naald blijft staan wanneer u stopt met naaien.
Hiermee stelt u de tweelingnaald in. Pagina 26
Hiermee kunt u de steekbreedte aanpassen met de schuifknop voor snelheidsregeling.
Hiermee stelt u in of na elke handeling een pieptoon klinkt.
Hiermee past u de helderheid van het LCD-scherm aan.
Hiermee past u de verticale positie van het patroon aan.
Hiermee past u de horizontale positie van het patroon aan.
Pagina 58
Pagina 14
Pagina 96
Pagina 146
Pagina 14
Pagina 122
Pagina 122
De machine-instellingen wijzigen 13
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De wijzigen
Bij aankoop is het apparaat zo ingesteld dat de naald in de stof blijft staan wanneer u stopt. U kunt hem echter ook zo instellen dat de naald omhoog staat wanneer u stopt met naaien.
Druk op (instellingentoets van het bedie-
a
ningspaneel en druk vervolgens op , , en (pijltoetsen) totdat is geselecteerd.
Druk op (OK-toets).
b
X Er verschijnt een scherm waarin u de naald-
stopstand kunt wijzigen.
Druk op om te selecteren.
c
Wilt u terug naar , dan drukt u op .
De helderheid van het LCD­scherm aanpassen
U kunt de helderheid van het LCD-scherm wijzigen.
Druk op (instellingentoets van het bedie-
a
ningspaneel en druk vervolgens op , , en (pijltoetsen) totdat is geselecteerd.
Druk op (OK-toets).
b
X Er verschijnt een scherm waarin u de helder-
heid van het LCD-scherm kunt wijzigen.
Wilt u het LCD-scherm lichter maken, dan
c
drukt u op (–). Wilt u het LCD-scherm don­kerder maken, dan drukt u op (+).
X De machine is nu zo ingesteld dat de naald
omhoog blijft staan wanneer u stopt met naaien.
Druk op (OK-toets).
d
X Het beginscherm voor steken verschijnt
weer.
14
X De helderheid van het LCD-scherm wordt
gewijzigd.
Druk op (OK-toets).
d
X Het beginscherm voor steken verschijnt
weer.
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De schermtaal wijzigen
U kunt de taal op de schermen wijzigen in een van de vele beschikbare talen.
Druk op (instellingentoets van het bedie-
a
ningspaneel en druk vervolgens op , , en (pijltoetsen) totdat is geselec­teerd.
Druk op (OK-toets).
b
X Er verschijnt een scherm waarin u de
schermtaal kunt wijzigen.
Druk op of totdat de gewenste taal is
c
geselecteerd.
De volgende talen zijn beschikbaar: English, Frans, Duits, Nederlands, Spaans, Italiaans, Deens, Noors, Fins, Zweeds, Portugees, Rus­sisch, Japans, Koreaans of andere.
1
X De schermtaal is gewijzigd.
Druk op (OK-toets).
d
X Het beginscherm voor steken verschijnt
weer.
De machine-instellingen wijzigen 15
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De spoel opwinden/installeren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt en vervolgens de onderdraad inbrengt.
Voorzorgsmaatregelen voor de spoel
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de spoel.
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend spoel (onderdeelcode: SFB (XA5539-151)) die speciaal voor deze naaimachine ontworpen is. Het gebruik van een andere spoel kan letsel tot gevolg hebben of schade aan de machine veroorzaken.
De bijgeleverde spoel is speciaal ontworpen voor deze naaimachine. Als u spoelen van oudere modellen gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: SFB (XA5539-151)).
Ware grootte
11,5 mm
(7/16 inch)
Dit model
Ouder model
De spoel opwinden
Wind de draad rond de spoel om het inrijgen voor te bereiden.
1
a Spoelopwinder
Memo
z De volgorde waarin de draad moet worden ingeregen voor het opwinden van de spoel, wordt aangege-
ven door de stippellijn op de naaimachine. Let goed op dat u de draad inrijgt zoals aangegeven.
16
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
3
Zet de naaimachine aan.
a
Licht de bovenklep op.
b
Plaats de spoel op de spoelopwinderas, zodat
c
de veer op de as in het gleufje op de spoel past.
1
2
Plaats de klos met garen voor de spoel op de
f
klospin.
Schuif de klos op de pin, zodat de klos horizon­taal is en de draad vanaf de onderkant (voor) van de klos wordt afgewikkeld.
• Als de klos niet zodanig is geplaatst dat de draad op de juiste manier wordt afgewikkeld, kan de draad rond de klospin verward raken.
Schuif de kloskap op de klospin.
g
Met de afgeronde kant van de kloskap naar links schuift u de kloskap zo ver mogelijk op de klospin, totdat de rechterkant van de klos de rechterkant van de klospin raakt.
1
a Gleuf b Spoelopwinder asveer spoelopwinder
Schuif de spoelopwinderas naar rechts.
d
Verwijder de kloskap van de klospin.
e
1
2
a Klospin b Kloskap
• De kloskap is in drie formaten verkrijgbaar (groot, middelgroot en klein). Gebruik een kloskap met een iets grotere doorsnee dan die van de klos. De middelgrote kloskap zit reeds op de klospin wanneer u de naaima­chine aanschaft.
1
a Kloskap (groot) b Kloskap (middelgroot) c Klos
• Wanneer u een draadklos met kruiswikkel­draad gebruikt, zorg dan dat er enige ruimte blijft tussen de kap en de draadklos.
2
2
1
3
a Klos b Tussenruimte c Kloskap (klein)
De spoel opwinden/installeren 17
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Trek de draad naar rechts, leid deze onder de
j
VOORZICHTIG
Als de draadklos of de kloskap niet op de
haak op de draadgeleider voor het opwinden van de spoel en wind deze tegen de wijzers van de klok in tussen de schijven.
juiste plaats zit, kan de draad verward raken rond de klospin, waardoor de naald kan breken.
1
De kloskap is verkrijgbaar in drie formaten (groot, middelgroot en klein), zodat u een kloskap kunt kiezen die het best bij de gebruikte klosgrootte past. Als de kloskap te klein is voor de gebruikte klos, kan de draad blijven hangen in de spleet in de klos, of kan de naald breken.
Terwijl u de klos vasthoudt met uw rechter-
h
hand, trekt u de draad met uw linkerhand en leidt u de draad achter het draadgeleiderdek­sel naar voren.
1
a Draadgeleider voor het opwinden van de spoel
Terwijl u met uw linkerhand het uiteinde van
k
de draad vasthoudt dat rond de draadgeleider voor het opwinden van de spoel wordt gewon­den, windt u met uw rechterhand het vrije uit­einde van de draad met de wijzers van de klok mee vier of vijf maal rond de spoel.
1
a Draadgeleiderdeksel
Leid de draad van rechts af onder de spoelop-
i
winderbasis.
1
a Draadgeleiderplaat
18
Trek de draad naar rechts en leid deze door de
l
gleuf in de spoelopwinderbasis.
1
a Gleuf in de spoelopwinderbasis (met ingebouwd
snijmechanisme)
X De draad wordt op een geschikte lengte
afgesneden.
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Schuif de spoelopwinderas naar links.
VOORZICHTIG
q
Snijd de draad af zoals beschreven op de vorige pagina. Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad af te snijden met het in de spoelwinderbasis ingebouwde snijmechanisme, kan de draad verward raken in de spoel; of de naald kan verbogen worden en afbreken
Neem de spoel van de as.
r
wanneer de onderdraad opraakt.
Schuif de knop voor snelheidsregeling naar
m
rechts (hoge naaisnelheid).
Schuif de knop voor snelheidsregeling terug in
s
de oorspronkelijke stand.
1
VOORZICHTIG
a Schuifknop voor snelheidsregeling
Druk eenmaal op (start/stoptoets).
n
Gebruik een onderdraad die op de juiste manier is opgewonden; anders kan de naald breken of de draadspanning niet juist zijn.
1
1
a Start/stoptoets
X De spoel begint te draaien en de draad
wordt rond de spoel gewonden.
X De spoel stopt wanneer hij vol is.
Druk eenmaal op (start/stoptoets).
o
X De naaimachine stopt.
Knip met een schaar het uiteinde van de draad
p
die rond de spoel gewonden is af.
Memo
z Wanneer u de naaimachine start of het
handwiel draait, nadat de draad rond de spoel is gewonden, geeft de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een sto­ring.
De spoel opwinden/installeren 19
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Verwijder het spoelhuisdeksel.
De spoel installeren
Installeer de spoel met opgewonden draad.
b
Houd de spoel met uw rechterhand vast en het
c
uiteinde van de draad met uw linkerhand.
VOORZICHTIG
Gebruik een onderdraad die op de juiste manier is opgewonden; anders kan de naald breken of de draadspanning niet juist zijn.
• Laat de spoel niet vallen.
Plaats de spoel zodanig in het spoelhuis dat de
d
draad naar links wordt afgewikkeld.
De spoel is speciaal voor deze naaimachine ontworpen. Als u spoelen van oudere modellen gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: SFB (XA5539-151)).
Ware grootte
11,5 mm
(7/16 inch)
Dit model Ouder model
• Let op dat u de spoel op de juiste manier inbrengt.
Houd de spoel vast met uw rechterhand en
e
leid de draad met uw linkerhand zoals aange­geven.
Memo
z De volgorde waarin u de onderdraad door
de spoel moet leiden, wordt aangegeven door de markeringen rond het spoelhuis. Let goed op dat u de draad inrijgt zoals aange­geven.
Schuif de grendel van het spoelhuisdeksel naar
a
rechts.
12
a Spoelhuisdeksel b Grendel
X Het spoelhuisdeksel gaat open.
20
Leid de draad door de gleuf zoals aangegeven
f
en trek de draad naar u toe.
1
a Draadafsnijder
X De draadafsnijder snijdt de draad af.
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
VOORZICHTIG
Druk de spoel omlaag met uw vinger en wikkel de onderdraad op de juiste manier af; anders kan de draad breken of is de draadspanning mogelijk niet juist.
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn
g
plaats.
Plaats het lipje in de linker benedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk zacht op de rech­terkant.
2
1
X Het inrijgen van de onderdraad is hiermee
voltooid.
Vervolgens gaat u de bovendraad inrijgen. Ga verder met de procedure in "De bodendraad inrijgen" (op de volgende pagina).
1
Memo
z U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te trekken. Wilt u de onderdraad omhoogtrekken voordat u gaat naaien, volg dan de procedure in "De onder­draad omhoogtrekken" (pagina 29).
De spoel opwinden/installeren 21
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De bodendraad inrijgen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de klos voor de bovendraad plaatst in de machine en hoe u de draad in de naald steekt.
VOORZICHTIG
Volg voor het inrijgen van de bovendraad de instructies zorgvuldig op. Is de bovendraad niet juist ingeregen, dan kan de draad verward raken of de naald kan verbogen raken of afbreken.
Memo
z De volgorde waarin u de draad moet inrij-
gen, wordt aangegeven door de lijn op de naaimachine. Let goed op dat u de draad inrijgt zoals aangegeven.
De bovendraad inrijgen
Zet de naaimachine aan.
a
Zet de persvoethendel omhoog.
b
a Persvoethendel
X De persvoet staat omhoog.
• Als de persvoethendel niet omhoog staat, kunt u de naaimachine niet juist inrijgen.
1
22
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Druk één of twee keer op (naaldstand-
c
toets) om de naald omhoog te zetten.
1
a Naaldstandtoets
• Als de naald niet goed omhoog staat, kunt u de naaimachine niet goed inrijgen. Contro­leer of de markering op het handwiel omhoog staat zoals in onderstaande illustra­tie. Staat het handwiel niet in deze stand, druk dan op de naaldstandtoets om de naald omhoog te zetten voordat u de naaldinrijger gebruikt.
1
Plaats de klos voor de bovendraad op de klos-
f
pin.
Schuif de klos op de pin, zodat de klos horizon­taal is en de draad vanaf de onderkant (voor) van de klos wordt afgewikkeld.
• Als de klos niet zodanig is geplaatst dat de draad op de juiste manier wordt afgewikkeld, kan de draad rond de klospin verward raken.
Schuif de kloskap op de klospin.
g
Met de afgeronde kant van de kloskap naar links schuift u de kloskap zo ver mogelijk op de klospin, totdat de rechterkant van de klos de rechterkant van de klospin raakt.
1
a Markering op het handwiel
Licht de bovenklep op.
d
Verwijder de kloskap van de klospin.
e
1
2
a Klospin b Kloskap
• De kloskap is in drie formaten verkrijgbaar (groot, middelgroot en klein). Gebruik een kloskap met een iets grotere doorsnee dan die van de klos. De middelgrote kloskap zit reeds op de klospin wanneer u de naaima­chine aanschaft.
1
2
3
a Kloskap (groot) b Kloskap (middelgroot) c Klos
• Wanneer u een draadklos met kruiswikkel­draad gebruikt, zorg dan dat er enige ruimte blijft tussen de kap en de draadklos.
2
1
3
a Klos b Tussenruimte c Kloskap (klein)
De bodendraad inrijgen 23
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Houd de draad met uw rechterhand gespan-
j
VOORZICHTIG
Als de draadklos of de kloskap niet op de juiste plaats zit, kan de draad verward
nen onder de draadgeleiderplaat en leid de draad door de geleiders in de aangegeven volg­orde (omhoog naar links omlaag omhoog omlaag).
raken rond de klospin, waardoor de naald kan breken.
1
De kloskap is verkrijgbaar in drie formaten (groot, middelgroot en klein), zodat u een kloskap kunt kiezen die het best bij de gebruikte klosgrootte past. Als de kloskap te klein is voor de gebruikte klos, kan de draad blijven hangen in de spleet in de klos, of kan de naald breken.
a Luikje
In het volgende diagram ziet u de stand van het luikje wanneer de persvoet omlaag staat. Aan­gezien het luikje gesloten is wanneer de pers-
Terwijl u de klos vasthoudt met uw rechter-
h
hand, trekt u de draad met uw linkerhand en leidt u de draad achter het draadgeleiderdek­sel naar voren.
voet omlaag staat, kunt u geen draad inrijgen. Zet de persvoet omhoog, zodat het luikje geo­pend is en u de draad kunt inrijgen.
1
1
a Draadgeleiderdeksel
Leid de draad van rechts af onder de draadge-
i
leiderplaat.
1
a Draadgeleiderplaat
a Luikje
Leid de draad door de draadhaak onder aan de
k
naaldstang.
1
a Draadhaak
Rijg de naald in met de naaldinrijger. Ga verder met de procedure in "De naald inrijgen" (op de volgende pagina).
24
Loading...
+ 128 hidden pages