Dit product is goedgekeurd voor gebruik in alleen het land waar het gekocht is.
Gebruik dit product alleen in het land van aankoop; bij gebruik in een ander land
kunnen de voorschriften voor draadloze telecommunicatie overtreden worden.
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken.
U kunt deze handleiding via de cd-rom bekijken of afdrukken. Bewaar de cd-rom
op een veilige plaats, zodat u deze wanneer nodig snel kunt raadplegen.
Op het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com
benodigde informatie over deze printer. Download de meest recente drivers en
hulpprogramma’s voor uw printers, lees de veelgestelde vragen en de tips voor
het oplossen van problemen.
Sommige Brother-printermodellen zijn standaard netwerkklaar. U kunt andere
printers van Brother upgraden met een optionele netwerkafdrukserver.
) vindt u alle
Versie 1
Page 2
Handelsmerken
Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Windows en Windows NT zijn handelsmerken van Microsoft Corporation die in de
VS en andere landen geregistreerd zijn.
HP, HP-UX, JetDirect en JetAdmin zijn handelsmerken van Hewlett-Packard
Company.
DEC, DEC server, VMS, LAT en ULTRIX zijn handelsmerken van Digital Equipment
Corporation.
UNIX is een wettig gedeponeerd handelsmerk van The Open Group.
Ethernet is een handelsmerk van Xerox Corporation.
Adobe PostScript is een wettig gedeponeerd handelsmerk en PostScript3 is een
handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
NetWare is een handelsmerk van Novell, Inc.
Apple, Macintosh, iMac, LaserWriter en AppleTalk zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken van Apple Computer, Inc.
IBM, LAN Server en AIX zijn handelsmerken van International Business Machines
Corporation.
LAN Manager, Windows en MS-DOS zijn handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Alle andere merknamen en productnamen die in deze handleiding worden gebruikt,
zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de desbetreffende
bedrijven.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother
Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze
handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze
handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet
verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van gevolgschade, voortvloeiend
uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief
maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
Vervoer van de afdrukserver
Het is raadzaam om de afdrukserver zorgvuldig te verpakken voordat u hem
vervoert; dit om schade tijdens het transport te voorkomen. Wij adviseren u om het
originele verpakkingsmateriaal te bewaren. Zorg bovendien dat de afdrukserver
tijdens het vervoer voldoende verzekerd is.
WAARSCHUWING
Plaats de afdrukserver in een antistatische zak voordat u deze gaat vervoeren; dit
om beschadiging van het product te voorkomen.
i
Page 3
BELANGRIJKE Voor technische hulp en met vragen over de werking van het
OPMERKING:product, kunt u een van de onderstaande nummers bellen.
Er dient vanuit het betreffende land gebeld te worden.
In de VS1-800-276-7746
In Canada1-877-BROTHER
(514) 685-6464 (In
Hebt u opmerkingen of suggesties, laat het ons dan weten op een van de
volgende adressen:
In EuropaEuropean Technical Services
1 Tame Street
Audenshaw
Manchester, M34 5JE
UK
In de VSPrinter Customer Support
Brother International Corporation
15 Musick
Irvine CA 92618
In CanadaBrother International Corporation (Canada), Ltd.
- Marketing Dept.
1, rue Hôtel de Ville
Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6
Brother fax-back system (USA)
Brother Customer Service has set up an easy-to-use fax-back system so you can
get instant answers to common technical questions and information about all our
products. This is available 24 hours a day, seven days a week. You can use the
system to send the information to any fax machine.
Montreal)
Call the number below and follow the recorded instructions to receive a fax about
how to use the system and an Index of the subjects you can get information about.
Alleen in de VS1-800-521-2846
Dealers and service centers (USA)
For the name of a Brother authorized dealer or service center, call 1-800-284-
4357.
Service centers (Canada)
For the address of service centers in Canada, call 1-877-BROTHER.
Internetadressen
De wereldwijde website van Brother: http://www.brother.com
Voor veelgehoorde vragen, productondersteuning en technische vragen, en
updates voor drivers en hulpprogramma’s: http://solutions.brother.com
(Alleen in de VS) For Brother Accessories & Supplies: http://www.brothermall.com
ii
Page 4
BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN
Federal Communications Commission (FCC) Declaration
of Conformity (alleen voor de VS)
Responsible Party: Brother International Corporation
100 Somerset Corporate Boulevard
Bridgewater, NJ 08807-0911, USA
TEL: (908) 704-1700
declares, that the products
Product Name:Brother Network Card (BR-net)
Model Number: NC-7100w / NC-7100
(NC-7100 is a wireless LAN card which is installed in
NC-7100w)
complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following
two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2 )
this device must accept any interference received, including interference that
may cause undesired operation.
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a
Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits
are designed to provide reasonable p rotection against harmful inte rference
in a residential installation. This equipment generates, uses, and can
radiate radio frequency energy and, if not inst alled and used in accord ance
with the instructions, may cause harmful interference to radio
communications. However, there is no guarantee that interference will not
occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful
interference to radio or television reception, which can be determined by
turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct
the interference by one or more of the following measures:
- Reorient or relocate the receiving antenna.
- Increase the separation between the equipment and receiver.
- Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to
which the receiver is connected.
- Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
Important
Changes or modifications not expressly approved by Brother Industries,
Ltd. could void the user's authority to operate the equipment.
Industry Canada Compliance Statement
(alleen voor Canada)
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003
wijzigingen, is toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
* Bij herdistributie van het bronprogramma dienen de hierboven vermelde
gegevens m.b.t. auteursrechten, deze lijst van voorwaarden en de
volgende disclaimer in het programma behouden te blijven.
* Bij herdistributie in binaire vorm dienen de hierbo ven vermelde gegevens
m.b.t. auteursrechten, deze lijst van voorwaarden en de volgende
disclaimer in de documentatie en/of ander materiaal te worden
meegeleverd.
* Noch de naam Intel Corporation noch de naam van enige partij die een
bijdrage heeft geleverd mag worden gebruikt voor het ondersteunen of
promoten van producten die zijn afgeleid van deze software zonder dat
daarvoor voorafgaand schriftelijke toestemming is verkregen.
DE HOUDERS VAN DE AUTEURSRECHTEN EN ENIGE PARTIJ DIE EEN BIJDRAGE
HEEFT GELEVERD, VERSTREKKEN DEZE SOFTWARE IN DE STAAT WAARIN DEZE
VOOR VERKOOP WERD AANGEBODEN, EN ENIGE UITDRUKKELIJK VERSTREKTE OF
STILZWIJGENDE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE
STILZWIJGENDE GARANTIES OP VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR ENIG
DOEL, WORDEN VAN DE HAND GEWEZEN. IN GEEN ENKEL GEVAL ZAL INTEL OF
ENIGE PARTIJ DIE EEN BIJDRAGE HEEFT GELEVERD AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR
ENIGE DIRECTE OF INDIRECTE, INCIDENTELE OF SPECIALE SCHADE, MORELE
SCHADEVERGOEDING OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET
BEPERKT TOT DE LEVERING VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN;
VERLIES VAN GEBRUIK, GEGE VENS OF WINSTEN; OF BEDRIJFSSCHADE) ONGEACHT
DE WIJZE WAAROP DEZE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT OP BASIS VAN
WELKE THEORIE VAN AANSPRAKELIJKHEID, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE
AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID
OF ANDERSZINS) OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIEND UIT HET GEBRUIK VAN DEZE
SOFTWARE, ZELFS INDIEN IS GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE
SCHADE.
iv
Page 6
“EG” Conformiteitsverklaring
Producent
Brother Industries, Ltd.,
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku,
Nagoya 467-8561, Japan
Verklaren hierbij dat:
Omschrijving van product: Netwerkkaart
Productnaam:NC-7100w
voldoet aan de bepalingen in de van toepassing zijnde richtlijnen: de richtlijn inzake
laagspanning 73/23/EEG (zoals geamendeerd door 93/68/EEG) en de richtlijn
inzake elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEG (zoals geamendeerd door
91/263/EEG en 92/31/EEG en 93/68/EEG).
EN55024:1998
Jaar waarin CE-certificatie voor het eerst was toegekend: 2004
Uitgegeven door:Brother Industries, Ltd.
Datum:6 februari 2004
Plaats: Nagoya, Japan
Handtekening:
Takashi Maeda
Regulations Manager
Quality Management Group
Quality Management Dept.
Information & Document Company
v
Page 7
BROTHER INDUSTRIES, LTD.
15-1, Naeshiro-cho,
Mizuho-ku, Nagoya 467-8561,
Japan
Tel.: +81 52 824 2337
Fax: +81 52 821 4460
Conformiteitsverklaring
Wij, Brother Industries, Ltd., gevestigd aan het hierboven genoemde adres,
verklaren hierbij, onder onze eigen verantwoordelijkheid, dat het volgende product
voldoet aan de essentiële vereisten van de richtlijn inzake radio- en
telecommunicatieapparatuur 1999/5/EG in overeenstemming met de tests die zijn
uitgevoerd volgens de betreffende vereisten van de relevante normen, zoals hier
genoemd.
Product:Draadloze LAN-kaart
Modelnummer/type: NC-7100
Gebruikte richtlijn en normen:
Radio
:EN300 328-1 V1.3.1 (2001-12)
EN300 328-2 V1.2.1 (2001-12)
EMC
:EN301 489-1 V1.4.1 (2002-08)
EN301 489-17 V1.2.1 (2002-08)
LVD:EN60950: 2000
Jaar waarin CE-certificatie werd toegekend: 2004
Handtekening:
Naam:Takashi Maeda
Functie:Regulations Manager,
Quality Management Group,
Information & Document Company
Datum:21 januari 2004
Hierbij verklaart Brother Industries, Ltd. dat deze NC-7100w voldoet aan de
essentiële eisen en de overige relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG.
vi
Page 8
Inhoudsopgave
BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN........iii
Federal Communications Commission (FCC)
Declaration of Conformity (alleen voor de VS)..........iii
Industry Canada Compliance Statement
(alleen voor Canada).................................................iii
Een afdrukagent maken .............................................6-5
NetWare® 3- en NetWare® 4-systemen configureren.6-6
®
De NetWare
maken met BRAdmin Professional.............................6-6
De NetWare®-afdrukserver (NDS wachtrijserver) maken
met BRAdmin Professional.........................................6-8
De NetWare®-afdrukserver (NDS wachtrijserver) maken
met Novell
De NetWare-afdrukserver (NDS externe printer) maken
met Novell® NWADMIN en BRAdmin Professional ..6-12
De afdrukserver van Brother configureren met
PCONSOLE en BRCONFIG
(modus Wachtrijserver in bindery-emulatie).............6-14
-afdrukserver (Bindery wachtrijserver)
®
NWADMIN en BRAdmin Professional ....6-9
ix
Page 11
De afdrukserver van Brother configureren met
PCONSOLE en BRCONFIG
(modus Wachtrijserver in NDS-modus)....................6-15
De afdrukserver van Brother configureren
(De modus Externe printer) met PCONSOLE en
Index .......................................................................................I-1
xii
Page 14
1
Afdrukken op Unix®-systemen
Afdrukken op UNIX/Linux®-systemen
via TCP/IP
Overzicht
De afdrukservers van Brother worden geleverd met de protocolsuite
Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP).
Aangezien bijna alle UNIX
kan een printer met deze functie op een UNIX
worden gedeeld. Net als met alle andere protocollen, kan TCP/IPcommunicatie worden uitgevoerd terwijl ook andere protocollen
geactiveerd zijn, wat betekent dat UNIX
andere computers op een Ethernetnetwerk één en dezelfde
afdrukserver van Brother kunnen gebruiken.
®
-hostcomputers TCP/IP ondersteunen,
®
®
-Ethernetnetwerk
-, NetWare®-, Apple®- en
1
Het Linux-besturingssysteem gebruikt dezelfde installatieprocedure
als standaard Berkeley UNIX
voor meer informatie over een Linux-installatie op basis van GUI.
Tips en hints:
1
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst
automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Als u het APIPA-protocol wilt
uitschakelen, dient u dat via het bedieningspaneel te doen en in
het menu NETWERK onder TCP/IP de optie APIPA te kiezen.
Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard
IP-adres voor een afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u
dit wilt wijzigen, doet u dat via het bedieningspaneel van de
printer, via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of laat u de
DHCP-server een IP-adres aan de machine toewijzen.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie
over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is
access.
®
-systemen. Raadpleeg dit hoofdstuk
1 - 1 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 15
4
De standaardnaam voor een afdrukserver van Brother is
doorgaans BRN_xxxxxx (waar xxxxxx de laatste zes tekens
zijn van het Ethernetadres van de afdrukserver).
5
Als u het bestand PRINTCAP configureert, besteed dan
bijzondere aandacht aan de servicenamen, BINARY_P1 en
TEXT_P1.
TCP/IP
Afdrukservers van Brother worden door het netwerk beschouwd als
een UNIX
®
-hostcomputer met een uniek IP-adres, die het daemonprotocol lpd voor regelprinters uitvoert. Het resultaat is, dat elke
hostcomputer die de externe LPR-opdracht van Berkeley
ondersteunt, taken naar afdrukservers van Brother kan spoolen
zonder dat daarvoor op de hostcomputer speciale software nodig is.
Voor speciale toepassingen zijn bovendien raw TCP-poorten
verkrijgbaar.
Afdrukservers van Brother ondersteunen ook het FTP-protocol.
Dit protocol kan worden gebruikt om afdruktaken vanaf UNIX
®
-
systemen te sturen.
Afdrukservers van Brother zijn vooraf geconfigureerd om te worden
gebruikt op een TCP/IP-netwerk, waarbij slechts minimale
instellingen hoeven worden gemaakt. De enige verplichte
configuratie voor de afdrukserver is de toekenning van een IP-adres,
dat ofwel automatisch wordt toegekend via DHCP, BOOTP enz., of
handmatig kan worden toegekend via de opdracht ARP, BRAdmin
Professional, of het bedieningspaneel van de printer.
Raadpleeg de installatiehandleiding of hoofdstuk 9 in deze
handleiding voor nadere informatie over het instellen van het
IP-adres van de afdrukserver.
TCP/IP UNIX®-host configureren
De configuratieprocedure voor de meeste UNIX®-systemen wordt
hieronder beschreven. Helaas kan deze procedure afwijken en het is
derhalve zaak dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie
raadpleegt voor nadere informatie hierover.
1
Configureer het bestand /etc/hosts op iedere UNIX®-host
die met de afdrukserver moet kunnen communiceren. Gebruik
uw editor om aan het bestand /etc/hosts een ingang toe te
voegen met het IP-adres en de knooppuntnaam van het
apparaat. Bijvoorbeeld:
192.189.207.3BRN_310107
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 2
Page 16
Hoe de ingang er precies uitziet, is afhankelijk van uw systeem.
Raadpleeg daarom de met uw systeem meegeleverde documentatie
en houd rekening met de indeling van andere ingangen in het
bestand /etc/hosts.
De knooppuntnaam in dit bestand hoeft niet hetzelfde te zijn
als de naam die geconfigureerd is in de afdrukserver van
Brother (de naam die staat op de pagina met de
netwerkconfiguratie), maar het is verstandig om dezelfde
namen te gebruiken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor
informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
netwerkconfiguratiepagina. Sommige besturingssystemen,
zoals HP-UX, accepteren het teken "_" niet in de
standaardnaam; voor dergelijke systemen dient een andere
naam gebruikt te worden.
De knooppuntnaam in het bestand /etc/hosts moet echter wel
overeenkomen met de knooppuntnaam in het bestand
/etc/printcap.
Bij sommige systemen, zoals HP-UX en AIX, kunt u tijdens het
instellen van de afdrukwachtrij het IP-adres invoeren als de hostnaam. In dat geval hoeft u het HOSTS-bestand niet te configureren.
2
Kies de service die u wilt gebruiken. Er zijn verschillende
soorten service beschikbaar op afdrukservers van Brother.
Binaire services geven de gegevens ongewijzigd door en zijn
dus nodig voor PCL- of PostScript-rasterbeelden. Services voor
tekst voegen ten behoeve van een juiste indeling van UNIX
tekstbestanden aan het einde van elke regel een regelterugloop
toe (deze bestanden bevatten immers geen regelteruglopen).
De tekstservice kan tevens worden gebruikt voor beelden
zonder raster, zoals ASCII PostScript-beelden of allerlei soorten
PCL-beelden.
Kies een van de beschikbare services (deze servicenaam wordt
in stap 3 gebruikt):
-hostcomputer voor een en dezelfde
afdrukserver meerdere afdrukwachtrijen instellen, elk met een
andere servicenaam (bijvoorbeeld, een wachtrij voor binaire
grafische afdruktaken en een voor tekst).
1 - 3 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
®
-
Page 17
3
Configureer het bestand /etc/printcap op elke
hostcomputer: specificeer de locale afdrukwachtrij, de
afdrukservernaam (ook wel externe machine of rm genoemd),
de afdrukserver-servicenaam (ook wel externe printer, externe
wachtrij, of rp genoemd) en de spooldirectory.
Deze stap is van toepassing op de meeste UNIX®-systemen,
met inbegrip van Linux, Sun OS (maar niet Solaris 2.xx),
Silicon Graphics (lpr/lpd-optie nodig), DEC ULTRIX, DEC
OSF/1 en Digital UNIX
®
. Bij gebruik van SCO UNIX® moet u
deze stappen volgen, en tevens het onderdeel SCO UNIXconfigureren raadplegen. Bij gebruik van RS/6000 AIX, HPUX, Sun Solaris 2.xx en andere systemen die het printcapbestand niet gebruiken, gaat u direct naar stap 4. Bij gebruik
van SCO dient u tevens naar stap 4 te gaan (SCO maakt
gebruik van het printcap-bestand, maar het bestand wordt
automatisch geconfigureerd via de opdracht rlpconf).
Een voorbeeld van een doorsnee printcapbestand:
®
laser1|Printer on Floor 1:\
:lp = :\
:rm=BRN_310107:\
:rp=TEXT_P1:\
:sd=/usr/spool/lpd/laser1:
Vergeet niet om deze informatie toe te voegen aan het einde
van het printcap-bestand. Let er bovendien op dat het laatste
teken in het printcap-bestand een dubbele punt ":" is.
Zo maakt u op de hostcomputer een wachtrij met de naam
laser1, die communiceert met een afdrukserver van Brother
met als knooppuntnaam (rm) BRN_310107 en als
servicenaam (rp) TEXT_P1, en die tekstbestanden via
spooldirectory /usr/spool/lpd/laser1 op een printer
van Brother kan afdrukken. Als u een binair grafisch bestand
afdrukt, gebruikt u de service BINARY_P1 in plaats van
TEXT_P1.
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 4
Page 18
De opties rm en rp zijn op sommige UNIX®-systemen niet
beschikbaar. Controleer zo nodig uw documentatie voor
informatie over soortgelijke opties.
Gebruikers van Berkeley-compatibele UNIX
®
-systemen
kunnen de opdracht lpc gebruiken om de printerstatus op te
vragen:
%lpc status
laser1:
queuing is enabled
printing is enabled
no entries
no daemon present
®
Als u AT&T-compatibele UNIX
-systemen gebruikt, kunt u
doorgaans de opdracht lpstat of rlpstat gebruiken om
soortgelijke statusinformatie op te vragen. Deze procedure
varieert van systeem tot systeem, dus raadpleeg de met uw
systeem meegeleverde documentatie voor gedetailleerde
informatie hierover.
4
Als u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u dit gedeelte overslaan, tenzij
u een SCO UNIX
®
-systeem hebt.
Als u een HP-UX-systeem, een IBM RS/6000 AIX-computer, of Sun
Solaris 2.xx hebt, dan is er geen printcap-bestand. Dit geldt tevens
voor UNIX
®
-systemen op basis van AT&T en voor vele TCP/IPsoftwarepakketten op basis van VMS (bijvoorbeeld, UCX, TGV
Multinet, enz.). Op SCO-systemen is er wel een printcap-bestand,
maar dat wordt automatisch geconfigureerd door de opdracht
rlpconf. Dergelijke systemen maken doorgaans gebruik van een
printerinstellingsprogramma voor het definiëren van de servicenaam
(externe printer), de naam van de afdrukserver (externe machine) of
het IP-adres, en de naam van de locale wachtrij (spooldirectory).
Raadpleeg de sectie die betrekking heeft op de UNIX
®
-versie op uw
systeem.
1 - 5 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 19
Linux configureren
Als u uw Linux-distributie niet wilt configureren met de methode waar
u de opdracht achter de prompt typt, kunt u de toepassing Linux
Printer System Manager op uw GUI gebruiken. Hiertoe gaat u als
volgt te werk:
1
Klik in het scherm Linux Printer System Manager op Add.
2
U wordt nu gevraagd om te specificeren welk printertype u
gebruikt; selecteer de optie voor de externe (lpd) wachtrij van
UNIX en klik op OK.
3
Nu moet u de naam van de externe host, de naam van de
externe wachtrij en het te gebruiken invoerfilter specificeren.
4
De naam van de externe host is het IP-adres van de printer, of
de naam in het HOSTS-bestand die overeenkomt met het IPadres van de printer.
5
De naam van de externe wachtrij is de servicenaam die de
printer gebruikt tijdens het verwerken van de gegevens.
Doorgaans wordt de naam "BINARY_P1" aanbevolen, maar als
u van plan bent om tekstdocumenten te verzenden die geen
regelterugloop of nieuwe regels bevatten, dient u "TEXT_P1" te
gebruiken.
6
Selecteer het gewenste invoerfilter in de lijst van beschikbare
printers op uw versie van Linux.
Selecteer de optie waarmee lpd opnieuw wordt gestart om uw
instellingen te activeren. Nadat de lpd-server opnieuw is opgestart,
kunt u documenten vanaf uw server verzenden.
Linux configureren met gebruikmaking van CUPS
Vele Linux-systemen ondersteunen het CUPS (Common UNIX®
Printing System).
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 6
Page 20
HP-UX configureren
Bij HP-UX10.xx wordt het programma sam gebruikt voor het instellen
van de externe printer. U volgt de onderstaande stappen:
1
Voer het programma sam uit. Selecteer Printers and Plotters
in de optielijst.
2
Selecteer LP Spooler.
3
Selecteer Printers and Plotters.
4
Selecteer Actions en vervolgens Add Remote Printer/Plotter.
5
Voer een willekeurige naam in voor de printernaam (dit is de
naam van de afdrukwachtrij).
6
Voer het IP-adres van de afdrukserver in als de Remote
System Name.
7
Voer in het vak Remote Printer Name de gewenste
servicenaam van de afdrukserver in.
8
Markeer het aankruisvakje naast Remote Printer is on BSD
system.
9
Aanvaard de standaardwaarden voor de overige opties.
10
Klik op OK om de printer te configureren.
Nu kunt u afdrukken met behulp van de opdracht lp-d en de
printernaam.
Als u gebruik maakt van de HP-gedistribueerde printservice, zal de
configuratieprocedure iets anders zijn omdat u een afdruktaak naar
een bestandsserver stuurt, die de taak op zijn beurt naar de
afdrukserver spoolt. Daarom moet u naast alle hiervoor vermelde
informatie ook de naam van de bestandsserver (spoolerhost)
kennen. U voegt een fysieke printer en een externe printer toe, en
wijst vervolgens een logische printer aan de externe printer (een
unieke naam) toe. Nu kunt u afdrukken met behulp van de opdracht
lp-d met de logische printernaam.
1 - 7 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 21
Oudere versies van HP-UX volgen ongeveer dezelfde procedure als
voor 10.xx:
1
Voer sam in en selecteer Peripheral Devices en vervolgens
Add Remote Printer (not Networked printer).
2
Voer de onderstaande externe printerinstellingen in (de andere
instellingen zijn niet belangrijk):
■ Line printer name (door gebruiker te selecteren)
■ Remote system name (de afdrukservernaam; moet
overeenkomen met wat er in het HOSTS-bestand staat, of
gebruik het IP-adres van de afdrukserver)
■ Remote printer queue (naam van binaire of tekstservice
van de afdrukserver, bijv. BINARY_P1 of TEXT_P1)
■ Remote Printer is on a BSD System (Ja)
IBM RS/6000 AIX configureren
Het RS/6000 AIX-besturingssysteem gebruikt het programma smit
voor het instellen van de externe printer. Voor AIX 4.0 en recentere
versies verloopt de procedure als volgt:
1
Voer smit in en selecteer devices.
2
Selecteer Printer/Plotter.
3
Selecteer Print Spooling.
4
Selecteer Add a Print Queue.
5
Selecteer Remote.
6
Voer de onderstaande instellingen voor de externe printer in:
Name of queue (door gebruiker te selecteren)
Host name of Remote Printer (afdrukservernaam; moet
overeenkomen met de naam in het bestand /etc/hosts, of
gebruik het IP-adres van de afdrukserver)
Name of queue on remote printer (naam van binaire of
tekstservice van de afdrukserver, bijv. BINARY_P1 of
TEXT_P1)
Type of print spooler BSD (druk op de knop LIST en kies BSD)
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 8
Page 22
De procedure voor systemen ouder dan V4.0 is als volgt:
1
Voer smit in en selecteer devices.
2
Selecteer printer/plotter.
3
Selecteer manage remote printer subsystem.
4
Selecteer client services.
5
Selecteer remote printer queues.
6
Selecteer add a remote queue.
7
Voer de onderstaande instellingen voor de externe wachtrij in:
■ Name of queue to add (door gebruiker te selecteren)
■ Activate the queue (Ja)
■ Destination host (afdrukservernaam; moet overeenkomen
met de naam in het bestand /etc/hosts, of gebruik het
IP-adres van de afdrukserver)
■ Name of queue on remote printer (naam van binaire of
tekstservice van de afdrukserver, bijv. BINARY_P1 of
TEXT_P1)
■ Name of device to add (door gebruiker te selecteren;
bijvoorbeeld lp0)
Sun Solaris 2.x configureren
Sun Solaris 2.x maakt gebruik van de programma's lpsystem en
lpadmin voor het configureren van de externe printer:
waar wachtrij de naam is van de locale afdrukwachtrij,
prnservernaam de naam is van de afdrukserver (moet
overeenkomen met wat wordt gebruikt in het bestand /etc/hosts
of met het IP-adres),
prnserverservice de naam is van de afdrukserver-service
BINARY_P1 of TEXT_P1.
1 - 9 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 23
Als dit de eerste printer is die wordt geconfigureerd, moet vóór de
opdracht accept ook de opdracht lpsched worden gebruikt.
U kunt daarentegen ook Printer Manager gebruiken in het
hulpprogramma Admintool onder OpenWindows. Selecteer Edit, Add en Add Access to Remote Printer. Voer nu de naam van de
afdrukserver in, in de notatie
prnservernaam!\prnserverservice zoals hierboven
beschreven. Controleer dat het besturingssysteem van de
printerserver is ingesteld op BSD (de standaardinstelling) en klik op Add.
Het is raadzaam om in plaats van de NIS-service of andere naamservices het bestand /etc/hosts te gebruiken voor de
printernaam. Wij wijzen u er tevens op dat u vanwege een
programmafout in de Sun lpd-implementatie op Solaris 2.4 en
oudere versies, problemen kunt hebben met het afdrukken van
bijzonder lange afdruktaken. Een van de oplossingen hiervoor is de
software voor raw TCP-poorten te gebruiken (zie verderop in dit
hoofdstuk).
SCO UNIX® configureren
Om een printer in versie 5.x van SCO UNIX® te configureren,
gebruikt u het programma SCOADMIN.
1
Selecteer Printers en vervolgens Print Manager.
2
Selecteer in het menu Printer en vervolgens Add Remote,
gevolgd door UNIX...
3
Voer het IP-adres van de afdrukserver in en typ de naam van de
printer waarnaar u wilt spoolen.
4
Deselecteer Use External remote Printing Protocol...
5
Om de afgedrukte pagina uit te werpen, voegt u de opdracht
rp=lpaf toe aan het bestand /etc/printcap.
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 10
Page 24
®
SCO UNIX
afdrukservers van Brother te kunnen werken. Eerst moeten de
bestanden /etc/hosts en /etc/printcap worden
geconfigureerd (zie stap 2). Vervolgens voert u het programma
sysadmsh als volgt uit:
1
Selecteer Printers.
2
Selecteer Configure.
3
Selecteer Add.
4
Voer de naam in van de wachtrij die u in het bestand
/etc/printcap hebt ingevoerd als printernaam.
5
Voer bij Comment en Class name iets in.
6
Selecteer bij Use printer interface de optie Existing.
7
Druk op F3 om een lijst van beschikbare interfaces op te vragen
en selecteer m.b.v. de cursortoetsen de gewenste interface als
de Name of interface (Dumb is een goede keuze).
vereist TCP/IP V1.2 of een recentere versie om met
8
Selecteer bij Connection de optie Direct.
9
Voer bij Device name de naam van het gewenste apparaat in (/
dev/lp werkt meestal).
10
Selecteer bij Device de optie Hardwired.
11
Selecteer bij het veld Require banner de optie No.
Oudere versies van SCO UNIX
Afdrukservers van Brother ondersteunen ook het FTP-protocol.
Oudere versies van SCO UNIX
om af te drukken via het FTP-protocol.
®
-systemen
®
-systemen zijn vaak geconfigureerd
IBM AS/400
Om een afdrukserver van Brother te gebruiken met een IBM AS/400
waarop de TCP/IP-gatewayservices van IBM voor OS/400 draaien
(het OS/400-systeem moet v3.1 of een latere versie zijn):
Gebruik de opdracht CFGTCP na de OS/400-prompt om het TCP/IPadres van de afdrukserver toe te voegen aan de AS/400-hosttabel.
1 - 11 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 25
Gebruik de volgende OS/400-opdracht (één lijn) om de LPD-wachtrij
aan te maken:
waar <wachtrijnaam> de nieuwe naam van de AS/400afdrukwachtrij is, <service> de servicenaam van de afdrukserver
is (BINARY_P1 of TEXT_P1), <driver> de naam van de OS/400printerdriver is (*HP4 wordt aanbevolen in twijfelgevallen), en
<ipadres> het IP-adres van de afdrukserver is. Houd er rekening
mee dat het IP-adres en de omschrijving tussen enkele
aanhalingstekens moeten staan.
Bij gebruik van A4-papier kan de pagina-indeling onjuist zijn
(waarschijnlijk omdat uw AS/400-systeem is ingesteld op papier van
Letter-formaat). U kunt dit probleem als volgt verhelpen:
Andere systemen maken gebruik van soortgelijke programma's voor
het instellen van de afdrukserver. Deze programma's vragen
doorgaans om de onderstaande informatie:
Gevraagde informatie:U gebruikt:
Externe printerBinaire of tekstservicenaam.
Naam van externe
hostcomputer
Een willekeurige naam (moet
overeenkomen met de naam in het
printcap-bestand, indien aanwezig).
In sommige gevallen kunt u hier het
IP-adres van de afdrukserver invoeren.
IP-adres van externe host IP-adres van de afdrukserver.
Medewerkers van de technische ondersteuningsdienst van de
betreffende ondernemingen kunnen de meeste vragen over de
configuratie beantwoorden, mits u de relevante informatie over de
®
UNIX
uitziet als een externe UNIX
-configuratie bij de hand hebt (vermeld dat de afdrukserver er
®
-hostcomputer waarop het daemon-
protocol lpd voor regelprinters wordt uitgevoerd).
Als u op uw UNIX
®
-hostcomputer nog geen spooldirectory voor de
afdrukserver van Brother hebt ingesteld, dan moet dat nu gebeuren
(de hulpprogramma's voor het instellen van de printer in HP-UX, AIX,
Solaris 2.xx en andere systemen zullen de spooldirectory
automatisch maken). De lpd-spooldirectory bevindt zich doorgaans
in de directory /usr/spool (vraag uw systeembeheerder of de
locatie in uw systeem misschien afwijkt). Als u een nieuwe
spooldirectory wilt maken, gebruikt u de opdracht mkdir. Als u
bijvoorbeeld een spooldirectory wilt maken voor de wachtrij laser1,
voert u de onderstaande regel in:
mkdir /usr/spool/lpd/laser1
1 - 13 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 27
Op sommige systemen moet ook de daemon worden opgestart.
®
Op Berkeley-compatibele UNIX
-systemen gebruikt u hiervoor de
startopdracht lpc start (zie het onderstaande voorbeeld):
lpc start laser1
Andere bronnen van informatie
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over
het configureren van een IP-adres op de printer.
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 14
Page 28
2
Afdrukken via TCP/IP
Afdrukken vanaf Windows NT®4.0,
Windows
Warp Server
Overzicht
Als u Windows NT®4.0 gebruikt, kunt u met het TCP/IP-protocol
rechtstreeks afdrukken op een netwerkprinter van Brother. Voor
Microsoft Windows NT
Microsoft worden geïnstalleerd. Bij gebruik van Windows
kunnen afdruktaken rechtstreeks naar de printer worden gestuurd,
zonder dat er extra software geïnstalleerd hoeft te worden. Met het
TCP/IP-protocol ondersteunen afdrukservers van Brother ook
transparant afdrukken vanaf de bestandsserver van IBM LAN Server
en OS/2 Warp Server, en tevens vanaf OS/2 Warp Connectwerkstations.
®
2000/XP, LAN Server en
®
4.0 moet het protocol "TCP/IP printing" van
®
2000/XP
2
Tips en hints:
1
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst
automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol
is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een
afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen,
doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van
toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of
laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
2
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is
access.
3
Voor Windows NT®4.0 moet het protocol "TCP/IP printing" van
Microsoft worden geïnstalleerd (beschikbaar via het
configuratiescherm).
4
Onder Windows® 2000/XP kan via TCP/IP worden afgedrukt
met gebruikmaking van de software voor het afdrukken over
netwerken en de software voor het IPP-protocol, die in
Windows
onder Windows
hierover.
®
2000/XP is ingebouwd. Raadpleeg Afdrukken via IPP
®
2000/XP op pagina 5-10 voor meer informatie
2 - 1 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
Page 29
5
Onder Windows® 95/98/Me kunnen afdruktaken via het IPPprotocol worden gestuurd en via een Windows
®
2000/XPcomputer worden omgeleid, op voorwaarde dat de software
Microsoft Internet Print Services is geïnstalleerd op de client-pc,
dat IIS is geïnstalleerd en draait op de Windows
®
2000/XPcomputer, en dat op de client-pc minstens versie 4 of recenter
van Microsoft Internet Explorer is geïnstalleerd. Raadpleeg
Afdrukken via IPP onder Windows
®
2000/XP op pagina 5-10
voor meer informatie hierover.
6
De standaardnaam voor een afdrukserver van Brother is
doorgaans BRN_xxxxxx (waar xxxxxx de laatste zes tekens
zijn van het Ethernetadres van de afdrukserver).
Windows NT®4.0 en Windows® 2000/XP (TCP/IP)
configureren
Als u het TCP/IP-protocol nog niet in uw Windows NT®4.0-systeem
hebt geïnstalleerd, dan moet dat nu gebeuren. U kunt dit doen via het
pictogram Netwerk in het Configuratiescherm van Windows
®
NT
4.0 (gebruik de Startknop in Windows NT®4.0 om het menu
Instellingen/Configuratiescherm te openen). De
standaardconfiguratie van Windows
automatisch het TCP/IP-protocol. Raadpleeg de overeenkomstige
secties in dit hoofdstuk voor meer informatie.
®
2000/XP installeert
Afdrukken vanaf Windows® 2000/XP
(printerdriver nog niet geïnstalleerd)
Windows® 2000/XP-systemen installeren standaard alle software
die u nodig hebt om te kunnen afdrukken. Dit hoofdstuk beschrijft de
twee meest gebruikte configuraties, namelijk afdrukken via de
standaard TCP/IP-poort en via IPP (Internet Printing Protocol). Als u
al een printerdriver hebt geïnstalleerd, kunt u onmiddellijk doorgaan
naar de sectie Printerdriver reeds geïnstalleerd.
Afdrukken via de standaard TCP/IP-poort
1
Selecteer in de map Printers de optie Printer toevoegen. De
wizard Printer toevoegen wordt gestart. Klik op Volgende.
2
Selecteer nu de optie Locale printer en schakel de optie Plug
& play printer automatisch waarnemen uit.
AFDRUKKEN VIA TCP/IP 2 - 2
Page 30
3
Klik op Volgende.
4
Vervolgens dient u de juiste poort te selecteren waarmee
afdrukken over het netwerk mogelijk is. Selecteer in het
keuzemenu een nieuwe poort en selecteer Standaard TCP/IP-poort.
5
Klik daarna op Volgende.
6
De wizard Standaard TCP/IP-poort toevoegen verschijnt. Klik
op Volgende.
7
Typ het IP-adres of de naam van de printer die u wilt
configureren. De wizard vult de poortnaam automatisch voor u
in.
8
Klik op Volgende.
9
Windows® 2000/XP zal nu contact maken met de printer die u
hebt gespecificeerd. Als u een verkeerd IP-adres of een
verkeerde naam hebt opgegeven, verschijnt er een foutmelding.
10
Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten.
11
Nu u de poort geconfigureerd hebt, dient u aan te geven welke
printerdriver u wilt gebruiken. Selecteer de gewenste driver in
de lijst van ondersteunde printers. Als u een driver gebruikt die
met de printer op cd-rom werd meegeleverd, selecteert u de
optie Diskette om naar de cd-rom te bladeren. Of klik op de
knop Windows Update om direct toegang te krijgen tot de
support-website van Microsoft, waar u de nodige printerdrivers
kunt downloaden.
12
Zodra de driver is geïnstalleerd, klikt u op de knop Volgende.
13
Geef een naam op en klik op Volgende.
14
Als u de printer wilt delen, voert u de gemeenschappelijke naam
in en klikt u op Volgende.
15
Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten.
2 - 3 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
Page 31
Afdrukken vanaf Windows® 2000/XP
(printerdriver is geïnstalleerd)
Als u al een printerdriver hebt geïnstalleerd en deze wilt configureren
om af te drukken via een netwerk, volgt u deze procedure:
1
Selecteer de printerdriver die u wilt configureren.
2
Selecteer Bestand en kies vervolgens Eigenschappen.
3
Klik op het tabblad Poort en klik op Poort toevoegen.
4
Selecteer de poort die u wilt gebruiken. Doorgaans is dit de
Standaard TCP/IP-poort. Klik vervolgens op de knop Nieuwe
poort....
5
De wizard Standaard TCP/IP-poort toevoegen verschijnt.
Volg de stappen 6-10 in de sectie “Afdrukken via de standaard
TCP/IP-poort”.
Afdrukken vanaf Windows NT®4.0
Als u het TCP/IP-protocol niet hebt geïnstalleerd tijdens de installatie
van uw Windows NT
deze procedure. Als u het TCP/IP-protocol reeds hebt geïnstalleerd,
gaat u door naar het volgende onderdeel.
1
Klik op Start, kies Instellingen en selecteer
Configuratiescherm.
2
Voer de toepassing Netwerk uit door te dubbelklikken op het
pictogram Netwerk en klik vervolgens op het tabblad Protocollen.
3
Selecteer Toevoegen en dubbelklik op TCP/IP-protocol.
4
Plaats de gevraagde diskette(s) of cd-rom om de benodigde
bestanden te kopiëren.
5
Klik op Sluiten. Het Windows NT®4.0-systeem zal
protocolbindingen controleren, waarna het dialoogvenster
TCP/IP-eigenschappen wordt geopend.
6
Configureer in dit dialoogvenster het IP-adres, het
subnetmasker en het gateway-adres van de host. Vraag uw
systeembeheerder om deze adressen.
®
4.0-systeem (werkstation of server), volg dan
AFDRUKKEN VIA TCP/IP 2 - 4
Page 32
7
Klik op OK om af te sluiten (u moet uw Windows NT®4.0werkstation of server opnieuw opstarten).
Afdrukken vanaf Windows NT®4.0:
De software Brother Peer to Peer Print installeren
1
Start het installatieprogramma op de cd-rom en volg de
instructies in de installatiehandleiding.
2
Selecteer de gewenste taal en selecteer vervolgens Software
installeren. Klik op Voor de beheerders. Selecteer nu het installatieprogramma voor de Network Print Software.
3
Klik als antwoord op de verwelkoming op Volgende.
4
Selecteer Brother Peer to Peer Print (LPR).
5
Selecteer de directory waar de bestanden van Brother Peer to
Peer Print (LPR) geïnstalleerd moeten worden en klik op
Volgende. Als de map nog niet op uw schijf bestaat, zal het
installatieprogramma deze nu maken.
6
Voer de naam in van de poort die u wilt gebruiken en klik op OK.
De standaardnaam voor de poort is BLP1. Welke naam u ook
kiest, deze dient uniek te zijn en MOET beginnen met BLP.
7
Nu moet u het eigenlijke IP-adres van de afdrukserver invoeren
in het veld IP-adres. Als u het HOSTS-bestand op uw computer
hebt bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, dan mag
u hier ook de naam van de afdrukserver invoeren. Aangezien de
afdrukserver zowel TCP/IP- als NetBIOS-namen ondersteunt,
mag u ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver invoeren. De
NetBIOS-naam kunt u vinden door de
netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Standaard wordt de
NetBIOS-naam weergegeven als BRN_xxxxxx, waar xxxxxx
de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres. Raadpleeg
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor
informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
netwerkconfiguratiepagina.
8
Klik op de knop OK. Wanneer daarom wordt gevraagd, moet u
uw computer opnieuw opstarten.
2 - 5 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
Page 33
Afdrukken vanaf Windows NT®4.0:
Aan de printer koppelen
Gebruik nu de standaard printerinstallatieprocedure van Windows®
om op uw Windows
1
Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers.
2
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen om de wizard
Printer toevoegen te activeren.
3
Selecteer Deze computer (niet Netwerkprinter) en klik op
Volgende.
4
Selecteer de Brother LPR-poort (de poortnaam die u hebt
toegewezen in stap 6 van het onderdeel dat de installatie van
Peer to Peer Print behandelt) en klik op Volgende.
5
Selecteer het gewenste printermodel. Als het gewenste model
niet verschijnt, klikt u op Diskette en plaatst u de cd-rom die bij
de printer werd geleverd in het cd-rom-station.
6
Als de driver reeds bestaat, selecteert u Bestaand
stuurprogramma houden (als de driver nog niet bestaat, wordt
deze stap overgeslagen), waarna u op Volgende klikt.
®
-systeem een printer te maken.
7
Indien gewenst, verandert u de naam van de printer en klikt u op
Volgende.
8
Indien gewenst, maakt u van deze printer een gedeelde printer
(zodat andere gebruikers er toegang toe hebben), en selecteert
u de besturingssystemen die op de andere computers draaien.
Klik op Volgende.
9
Selecteer Ja als antwoord op de vraag Wilt u een testpagina
afdrukken?. Klik op Voltooien om de installatie te voltooien.
U kunt nu op deze printer afdrukken alsof het een locale printer
was.
AFDRUKKEN VIA TCP/IP 2 - 6
Page 34
Afdrukken vanaf Windows NT®4.0:
Een tweede Brother LPR-poort toevoegen
U hoeft hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren.
In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent
u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u
wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies
Eigenschappen. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort
toevoegen. Markeer in het dialoogvenster Printerpoorten de optie
Brother LPR-poort. Klik op Nieuwe poort en voer de poortnaam in.
De standaardnaam voor de poort is BLP1. Als u deze naam reeds
gebruikt hebt, wordt er een foutmelding weergegeven als u probeert
om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u BLP2, enz. dient
te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op
OK. Het venster Poortinstellingen wordt geopend.
Typ het IP-adres van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op
OK. Klik vervolgens in het dialoogvenster Printerpoorten op
Sluiten. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort,
staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.
LAN Server, OS/2 Warp Server configureren
Afdrukservers van Brother werken met IBM LAN Server, OS/2 Warp
Server-netwerken mits daar IBM TCP/IP V2.0 of recenter op de
bestandsserver is geïnstalleerd (TCP/IP wordt standaard geleverd
met LAN Server V4.0 en recenter en met Warp Server). Volg de
onderstaande procedure om de afdrukserver te configureren op een
bestandsserver van LAN Server of OS/2 Warp Server, of op een
OS/2 Warp Connect-werkstation:
De server configureren
De TCP/IP-software moet op uw OS/2-bestandsserver zijn
geïnstalleerd. Als u de map TCP/IP op uw bureaublad nog niet open
hebt, dan moet u deze map nu openen. Dubbelklik op het pictogram
TCP/IP Configuration om het IP-adres toe te voegen aan de OS/2bestandsserver (vraag uw systeembeheerder om dit adres).
Raadpleeg hoofdstuk 9 voor meer informatie over het toekennen van
een IP-adres aan een printer.
2 - 7 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
Page 35
Een OS/2-server configureren
1
In het bureaublad van OS/2 opent u de map Templates.
Gebruik de rechtermuisknop om het pictogram Printer (niet
Netwerkprinter) naar het bureaublad te slepen.
2
Het venster Create a Printer wordt geopend (als het niet wordt
geopend, dubbelklikt u op het pictogram van de printer).
3
Voer een naam voor de printer in.
4
Selecteer de printerdriver die standaard moet worden gebruikt.
Als de gewenste driver niet in de lijst staat, klikt u op Install new Printer Driver en voegt u de driver toe.
5
Kies de uitvoerpoort. IBM TCP/IP maakt automatisch 8 named
pipes met de naam \PIPE\LPD0 t/m \PIPE\LPD7. Kies een
ongebruikte poort en dubbelklik erop.
In oudere versies van Warp Server zit een programmafout,
waardoor deze named pipes niet verschijnen (bij een Warp
Connect of LAN Server doet dit probleem zich niet voor). Het
probleem wordt opgelost met een door IBM geleverde patch.
Het venster met instellingen wordt geopend. Voer de onderstaande
gegevens in:
LPD-serverDe naam van de Brother-afdrukserver (uit het
HOSTS-bestand) of zijn IP-adres.
LPD-printer Voor de meeste toepassingen kan de afdrukserver
van Brother de binaire service BINARY_P1
gebruiken. Als u tekstbestanden afdrukt via de DOSof OS/2-prompt, moet u echter de tekstservice,
TEXT_P1, gebruiken. Deze service voegt ten
behoeve van een juiste indeling van de gegevens een
regelterugloop toe (maar kan grafische afdrukken
vervormen).
Host-naamDe IP-naam van de OS/2-bestandsserver.
GebruikerHet IP-adres van de OS/2-bestandsserver.
De rest van de gegevens hoeft niet te worden ingevuld. Klik op OK.
De pipe behoort nu gemarkeerd te zijn (dubbelklik erop als hij niet
gemarkeerd is).
Klik op Create om de printer te maken.
AFDRUKKEN VIA TCP/IP 2 - 8
Page 36
Open de map LAN Services en voer het programma LAN Requester uit:
1
Selecteer Definities.
2
Selecteer Aliassen.
3
Selecteer Printers.
4
Selecteer Maken. Voer de onderstaande gegevens in:
AliasMoet hetzelfde zijn als de naam van
de zojuist gespecificeerde printer
OmschrijvingEen willekeurige beschrijving
ServernaamNaam van de OS/2-server
SpoolerwachtrijNaam van de zojuist gespecificeerde
printer
Maximale aantal gebruikers Laat dit vak leeg, tenzij u het aantal
gebruikers wilt beperken
5
Sluit het programma LAN Requester af.
6
U moet nu kunnen afdrukken. Als u de wachtrij wilt testen, typt
u de onderstaande gegevens bij de OS/2-prompt of op een
DOS-werkstation:
COPY C:\CONFIG.SYS \\servernaam\alias
Waar servernaam de naam is van de bestandsserver en
alias de aliasnaam die u tijdens de configuratie hebt
gespecificeerd. Als alles goed is, wordt nu het bestand
CONFIG.SYS op de printer afgedrukt. Houd er rekening mee dat
de regels versprongen zullen zijn indien u als LPD-printernaam
een binaire service had geselecteerd; u hoeft zich echter geen
zorgen te maken, de gangbare DOS-, Windows
toepassingen zullen probleemloos afdrukken.
7
De afdrukserver van Brother verschijnt nu als een standaard
OS/2-printer voor gebruik met uw programma’s. Als u wilt dat de
afdrukserver transparant werkt met DOS-programma’s, moet u
op elk werkstation de volgende opdracht uitvoeren:
NET USE LPT1: \\servernaam\alias
8
De software gaat er nu vanuit dat de printer rechtstreeks is
aangesloten op de parallelle poort van het werkstation.
®
- en OS/2-
2 - 9 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
Page 37
Andere bronnen van informatie
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over
het configureren van een IP-adres op de printer.
AFDRUKKEN VIA TCP/IP 2 - 10
Page 38
3
Peer to Peer Print
Afdrukken in een peer-to-peer netwerk
voor Windows® 95/98/Me
Overzicht
Het besturingssysteem Windows® 95/98/Me van Microsoft beschikt
over ingebouwde netwerkfuncties. Met deze functies kan een
Windows
een netwerkomgeving met een bestandsserver.
®
-pc worden geconfigureerd als een client-werkstation in
3
Ook in kleinere netwerken biedt Windows
mogelijkheid in een peer-to-peer modus te werken. In deze modus
kan de pc bronnen delen met andere pc's op het netwerk zonder dat
daarvoor een centrale bestandsserver nodig is.
Tips en hints:
1
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst
automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol
is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een
afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen,
doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van
toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of
laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie
over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is
access.
®
95/98/Me pc's de
3 - 1 PEER TO PEER PRINT
Page 39
4
Onder Windows® 95/98/Me kunnen afdruktaken via het IPPprotocol worden gestuurd en via een Windows
®
2000-computer
worden omgeleid, op voorwaarde dat de software Microsoft
Internet Print Services is geïnstalleerd op de client-pc, dat IIS is
geïnstalleerd en draait op de Windows
®
2000-computer, en dat
op de client-pc minstens versie 4 of recenter van Microsoft
Internet Explorer is geïnstalleerd.
5
Printers van Brother zijn eveneens compatibel met de software
HP JetDirect, en dit betekent dat u hulpprogramma’s van HP
kunt gebruiken om de printer van Brother te beheren en ernaar
af te drukken.
De Driver Deployment Wizard
Het installatieprogramma installeert de Windows® PCL-driver en
Brother’s driver voor de netwerkpoort (LPR en NetBIOS).
Als de beheerder daarna met behulp van deze software de drivers
voor de printer en de poort installeert, kan het bestand op de
bestandsserver worden opgeslagen of via e-mail naar de gebruikers
worden gestuurd. Als gebruikers op dat bestand klikken, worden de
printerdriver, de poortdriver, het IP-adres enz. automatisch naar hun
pc gekopieerd.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de Driver Deployment
Wizard op de cd-rom voor nadere informatie.
Afdrukken via TCP/IP
Voor Brother Peer to Peer Print moet het TCP/IP-protocol op uw
Windows
IP-adres voor de afdrukserver zijn gedefinieerd. Raadpleeg uw
Windows
van het TCP/IP-protocol op uw Windows
Als u dat nog niet hebt gedaan, configureer dan nu het IP-adres van
de printer. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 9 van deze
gebruikershandleiding.
®
peer-to-peer computers zijn geïnstalleerd en moet er een
®
-documentatie voor meer informatie over de configuratie
®
-pc.
PEER TO PEER PRINT 3 - 2
Page 40
De software Brother Peer to Peer Print installeren
Als u de driver reeds hebt geïnstalleerd via het
installatieprogramma op de met de printer meegeleverde cdrom en u tijdens de installatie "Brother Peer-to-Peer
netwerkprinter" hebt geselecteerd, dan hoeft u de Brother
Network Print Software niet opnieuw te installeren.
1
Start het installatieprogramma op de cd-rom en volg de
instructies in de installatiehandleiding.
2
Selecteer het juiste model en vervolgens het menu met het
Software-installatieprogramma. Klik op Voor de beheerders.
Selecteer vervolgens het menu Network Print Software om het
installatieprogramma van Brother Network Print te starten.
3
Klik als antwoord op de verwelkoming op Volgende.
4
Selecteer Brother Peer to Peer Print (LPR).
5
Selecteer de directory waar de bestanden van Brother Peer to
Peer Print (LPR) geïnstalleerd moeten worden en klik op
Volgende. Als de map nog niet op uw schijf bestaat, zal het
installatieprogramma deze nu maken.
6
Voer de naam in van de poort die u wilt gebruiken en klik op OK.
De standaardnaam voor de poort is BLP1. Welke naam u ook
kiest, deze dient uniek te zijn en MOET beginnen met BLP.
7
Nu moet u het eigenlijke IP-adres van de afdrukserver invoeren
in het veld Printernaam of IP-adres. Als u het HOSTS-bestand
op uw computer hebt bijgewerkt of een domeinnaamsysteem
gebruikt, dan mag u hier ook de naam van de afdrukserver
invoeren. Aangezien de afdrukserver zowel TCP/IP- als
NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam
van de afdrukserver invoeren. De NetBIOS-naam kunt u vinden
door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Standaard
wordt de NetBIOS-naam weergegeven als BRN_xxxxxx, waar
xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres.
Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina
A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van
de netwerkconfiguratiepagina.
3 - 3 PEER TO PEER PRINT
Page 41
Windows® 95/98/Me slaat het HOSTS-bestand op in de
standaard Windows
bestand van Windows
®
-map. Standaard wordt het HOSTS-
®
hosts.sam genoemd. Als u het
HOSTS-bestand wenst te gebruiken, dient u de naam van
het bestand te wijzigen in hosts zonder bestandsextensie.
De extensie .sam staat voor ‘sample’ (voorbeeld).
8
Klik op de knop OK. Wanneer daarom wordt gevraagd, moet u
uw computer opnieuw opstarten.
Aan de printer koppelen
Gebruik nu de standaard printerinstallatieprocedure van Windows®
om op uw Windows
1
Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers.
2
Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de
®
-systeem een printer te maken.
printer te beginnen.
3
Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op
Volgende.
4
Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke
wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op
Volgende.
5
Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende.
6
Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt
u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit
stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en
klik op Volgende.
7
Selecteer de Brother LPR-poort (de poortnaam die u hebt
toegewezen in stap 6 van het onderdeel dat de installatie van
Brother Peer to Peer Print behandelt) en klik op Volgende.
8
Voer een naam in voor de printer van Brother en klik op
Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Brother
Netwerkprinter".
9
Windows® vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer
Ja en vervolgens Voltooien.
De installatie van de software Peer to Peer Print (LPR) is nu voltooid.
PEER TO PEER PRINT 3 - 4
Page 42
Een tweede Brother LPR-poort toevoegen
U mag hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uitvoeren. In
plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u
het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u
wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies
Eigenschappen. Klik op het tabblad Details en klik op Poort
toevoegen. In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u het
keuzerondje Andere en vervolgens Brother LPR-poort. Klik op OK
en voer de poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BLP1.
Als u deze naam reeds gebruikt hebt, wordt er een foutmelding
weergegeven als u probeert om de naam opnieuw te gebruiken, in
welk geval u BLP2, enz. dient te gebruiken. Nadat u de poortnaam
hebt gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Eigenschappen poort wordt geopend.
Typ het IP-adres van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op
OK. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort, staat
nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.
Andere bronnen van informatie
1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer
informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie
over het configureren van een IP-adres op de printer.
3 - 5 PEER TO PEER PRINT
Page 43
Peer-to-peer afdrukken via
4
NetBIOS
Afdrukken via NetBIOS op Windows®
95/98/Me/2000/XP, Windows NT
®
4.0,
LAN Server en OS/2 Warp Server
Overzicht
De afdrukserver van Brother ondersteunt SMB (Server Message
Block) over het TCP/IP-protocol via de NetBIOS-interface. Dit
betekent dat printers van Brother, net als gewone Windows
kunnen worden opgenomen in uw netwerkomgeving. Het
belangrijkste voordeel van afdrukken via NetBIOS is, dat u kunt
afdrukken vanaf oude DOS-toepassingen die draaien op een pc die
is aangesloten op een Microsoft-netwerk.
Tips en hints:
®
-pc’s,
4
1
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst
automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol
is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een
afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen,
doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van
toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of
laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie
over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is
access.
4
De standaard domeinnaam van de afdrukserver is WORKGROUP,
maar u kunt deze wijzigen via uw webbrowser of via BRAdmin.
PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS 4 - 1
Page 44
De afdrukserver configureren
Om deze functie te laten werken, moet u de naam van uw domein of
uw werkgroep veranderen; deze naam dient hetzelfde te zijn als de
naam van uw netwerk. Daarna zal de afdrukserver automatisch in uw
netwerkomgeving herkend worden en kunt u documenten afdrukken
zonder dat er extra software geïnstalleerd hoeft te worden. Uw
Windows
soms echter de melding "Printer is bezig" geven als meer dan een
persoon tegelijkertijd probeert af te drukken. Om dit te voorkomen,
heeft Brother de software Brother NetBIOS Port Monitor ontwikkeld,
waarmee afdruktaken continu gespoold kunnen worden als de
printer bezig is, tijdelijk onbruikbaar is of als het papier op is. Deze
Port Monitor houdt de afdruktaken vast totdat de printer weer
beschikbaar is.
Als u Windows
werkgroep u behoort. De standaard werkgroepnaam voor Windows
95/98/Me is WORKGROUP, maar u kunt deze naam desgewenst
veranderen. Met Windows NT
concept van "Domeinen". Een domein biedt gecentraliseerd
beveiligingsbeheer, en een werkgroep biedt gedistribueerd
beveiligingsbeheer. Voor de afdrukserver maakt het niet uit of uw
netwerk bestaat uit een werkgroep of een domein, u hoeft de
afdrukserver alleen maar de naam van de werkgroep of het domein
te geven. De afdrukserver van Brother heeft automatisch de
standaard werkgroep/domeinnaam WORKGROUP. Als u deze naam
wilt veranderen, dient u de afdrukserver van Brother zodanig te
configureren, dat hij deze nieuwe naam herkent. U kunt dit op vier
manieren doen. (Als u niet zeker weet welke naam uw werkgroep of
domein heeft, kijkt u in het tabblad Identificatie van uw
netwerktoepassing).
®
95/98/Me/2000/XP- en Windows NT®4.0 -systeem kan
®
95/98/Me installeert, wordt u gevraagd tot welke
®
4.0 introduceerde Microsoft het
®
■ Gebruik BRAdmin (dit hulpprogramma kan het TCP/IP-protocol of
het NetWare
®
IPX-protocol gebruiken - er is geen bestandsserver
nodig.)
■ Gebruik een webbrowser (de afdrukserver moet een geldig IP-
adres hebben, en ook uw computer moet een geldig IP-adres
hebben); u kunt het IP-adres configureren met behulp van
BRAdmin.
■ TELNET, ook hiervoor moeten uw computer en uw printer een
geldig IP-adres hebben.
■ Gebruik BRCONFIG voor DOS (dit hulpprogramma vereist een
NetWare
®
-bestandsserver en het IPX-protocol).
4 - 2 PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS
Page 45
Vanwege de wijze waarop Microsoft-netwerken werken, kan
het enkele minuten duren voordat de afdrukserver in uw
netwerkomgeving herkend wordt. En het kan ook een paar
minuten duren voordat de afdrukserver uit uw
netwerkomgeving verdwijnt, zelfs als de printer is uitgezet.
Dit is een eigenschap van netwerken op basis van Microsoftwerkgroepen en -domeinen.
De werkgroep-/domeinnaam wijzigen met
TELNET of BRCONFIG of een webbrowser
Als u BRAdmin niet kunt gebruiken, dan kunt u in plaats daarvan
TELNET, een webbrowser, of het programma BRCONFIG gebruiken
(voor BRCONFIG moet het IPX/SPX-protocol op uw pc zijn
geïnstalleerd).
Wanneer u verbinding hebt gekregen met de afdrukserver, voert u
als antwoord op de prompt # het wachtwoord access in. Als
antwoord op de prompt Enter Username> voert u iets willekeurigs
in, waarna de prompt Local> verschijnt.
Bij deze prompt voert u de volgende opdracht in:
SET NETBIOS DOMAIN domeinnaam
EXIT
Waar domeinnaam de naam is van uw domein of uw werkgroep. Als
u niet zeker weet welke naam uw werkgroep of domein heeft, kijkt u
in het tabblad Identificatie van de netwerktoepassing van Windows
95/98/Me en Windows NT
®
4.0.
®
U kunt ook een standaard webbrowser gebruiken om de NetBIOSnaam te wijzigen. Als u dat wilt doen, gebruikt u het IP-adres om
verbinding te maken met de afdrukserver en selecteert u vervolgens
de optie NetBIOS configureren in het scherm
Netwerkconfiguratie, waarna u uw werkgroep-/domeinnaam in het
tekstvak Domeinnaam invoert. Zorg dat u de wijzigingen indient (klik
op de knop Indienen).
PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS 4 - 3
Page 46
NetBIOS Port Monitor voor
Windows® 95/98/Me/2000/XP en Windows NT®4.0
Voor deze software moet het TCP/IP-transportprotocol op uw
Windows
geïnstalleerd. Raadpleeg uw Windows
informatie over het installeren van de protocollen.
Als u het TCP/IP-protocol gebruikt, dient het juiste IP-adres te
worden gedefinieerd op de afdrukserver van Brother en op uw clientpc.
®
95/98/Me/2000/XP- en Windows NT®4.0-computer zijn
®
-documentatie voor
De Brother NetBIOS Port Monitor installeren
Als u de driver reeds hebt geïnstalleerd via het
installatieprogramma op de met de printer meegeleverde cdrom en u tijdens de installatie "Brother Peer-to-Peer
netwerkprinter" hebt geselecteerd, dan hoeft u de Brother
Network Print Software niet opnieuw te installeren.
1
Start het installatieprogramma op de cd-rom en volg de
instructies in de installatiehandleiding.
2
Selecteer het juiste model en vervolgens het menu met het
Software-installatieprogramma. Klik op Voor de beheerders.
Selecteer vervolgens het menu Network Print Software om het
installatieprogramma van Brother Network Print te starten.
3
Klik als antwoord op de verwelkoming op Volgende.
4
Selecteer de installatie van Brother Peer to Peer Print
(NetBIOS).
5
Selecteer de map waar de bestanden van Brother Network
Direct Print geïnstalleerd moeten worden en klik op Volgende.
6
Voer de naam in van de poort die u wilt gebruiken. De
poortnaam moet beginnen met "BNT". Bijvoorbeeld BNT1. Het
maakt niet uit welke naam u kiest, als het maar een unieke
naam is. Klik nu op OK. De naam die u kiest dient uniek te zijn
op uw pc. Andere computers mogen echter dezelfde poortnaam
gebruiken als de naam die u op uw pc hebt gespecificeerd.
4 - 4 PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS
Page 47
7
Nu moet u de servernaam en de poortnaam voor de eigenlijke
afdrukserver invoeren. U kunt de knop Bladeren gebruiken om
te zoeken naar de afdrukserver en de domein-/werkgroepnaam
selecteren, waarna de server in de lijst komt te staan. Als de
afdrukserver niet automatisch in de bladerlijst wordt geplaatst,
dient u te controleren of de domeinnaam juist geconfigureerd is.
U kunt de naam natuurlijk ook gewoon met de hand invoeren.
De naam moet conform UNC (Universal Name Convention) zijn.
Bijvoorbeeld: \\Knooppuntnaam\Servicenaam.
Waar Knooppuntnaam de NetBIOS-naam is van de Brotherafdrukserver (de standaardnaam is doorgaans BRN_xxxxxx,
waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het
Ethernetadres), en waar Servicenaam de servicenaam is
voor NetBIOS van de afdrukserver. Standaard is dit
BINARY_P1. Bijvoorbeeld:
\\BRN_310107\BINARY_P1
U kunt de NetBIOS-naam en het MAC-adres vinden door de
netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor
informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
netwerkconfiguratiepagina.
8
Klik nu op OK.
9
Klik op Voltooien. U moet nu eerst uw computer opnieuw
opstarten, pas dan kunt u verdergaan.
Aan de printer koppelen
1
Gebruik nu de standaard printerinstallatiemethode van
Windows
en Windows
Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers.
Windows® 95/98/Me
2
Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de
printer te beginnen.
3
Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op
Volgende.
4
Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke
wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op
Volgende.
®
om op uw Windows® 95/98/Me-, Windows NT®4.0-
®
2000/XP-systeem een printer te maken. Klik op
PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS 4 - 5
Page 48
5
Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende.
6
Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt
u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit
stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en
klik op Volgende.
7
Selecteer de Brother NetBIOS-poort (de poortnaam die u hebt
toegewezen in stap 6 van het onderdeel dat de installatie van de
Brother NetBIOS Port Monitor behandelt) en klik op Volgende.
8
Voer een naam in voor de printer van Brother en klik op
Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Brother
Netwerkprinter".
9
Windows® vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer
Ja en vervolgens Voltooien.
U kunt nu gaan afdrukken. Indien nodig kunt u de printer op uw pc
delen, zodat alle afdruktaken via uw computer worden omgeleid.
Windows NT®4.0 /Windows® 2000/XP
2
Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de
printer te beginnen.
3
Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op
Volgende.
4
Selecteer Lokale printer (Windows® 2000) of Lokale printer
aangesloten op deze computer (Windows
gevraagd op welke wijze de printer op uw computer is
aangesloten, en klik daarna op Volgende.
5
Selecteer de Brother NetBIOS-poort (de poortnaam die u hebt
toegewezen in stap 6 van het onderdeel dat de installatie van de
Brother NetBIOS Port Monitor behandelt) en klik op Volgende.
6
Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende.
7
Als u een printerdriver selecteert die reeds gebruikt wordt, kunt
u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit
stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en
klik op Volgende.
®
XP) als u wordt
4 - 6 PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS
Page 49
8
Voer een naam in voor de printer van Brother en klik op
Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Brother
Netwerkprinter".
9
Selecteer Niet gedeeld of Gedeeld en Naam delen, en klik op
Volgende.
10
Windows® vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer
Ja en vervolgens Voltooien.
U kunt nu gaan afdrukken. Indien nodig kunt u de printer op uw pc
delen, zodat alle afdruktaken via uw computer worden omgeleid.
Een tweede NetBIOS-poort toevoegen
1
U hoeft het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren als
u een nieuwe NetBIOS-poort wilt toevoegen. In plaats daarvan
klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster
Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u wilt
configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies
Eigenschappen.
Windows® 95/98/Me
2
Klik op het tabblad Details en klik op Poort toevoegen. In het
dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u het keuzerondje Andere en vervolgens Brother NetBIOS-poort. Klik op OK en
voer de poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is
BNT1. Als u deze naam reeds gebruikt hebt, wordt er een
foutmelding weergegeven als u probeert om de naam opnieuw
te gebruiken, in welk geval u BNT2, enz. dient te gebruiken.
Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op OK. Het
venster Eigenschappen poort wordt geopend. Voer de naam
in van de afdrukserver en poort van de printer waarop u wilt
afdrukken en klik op OK. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort, staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.
PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS 4 - 7
Page 50
Windows NT®4.0 /Windows® 2000/XP
2
Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort toevoegen. In het
dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u Brother NetBIOS-poort. Klik op Nieuwe poort en voer de poortnaam
in. De standaardnaam voor de poort is BNT1. Als u deze naam
reeds gebruikt hebt, wordt er een foutmelding weergegeven als
u probeert om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u
BNT2, enz. dient te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt
gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Eigenschappen poort wordt geopend. Voer de naam in van de afdrukserver en
poort van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. In de
driver, onder Afdrukken naar de volgende poort, staat nu de
poort die u zojuist hebt gemaakt.
LAN Server/OS/2 Warp Server configureren
Afdrukservers van Brother ondersteunen het SMB-protocol over
TCP/IP via een NetBIOS-interface, en werken derhalve met IBM
LAN Server- en OS/2 Warp Server-netwerken waar IBM TCP/IP
V2.0 of recenter op de bestandsserver geïnstalleerd is. Volg de
onderstaande procedure voor het configureren van het werkstation
voor LAN Server, OS/2 Warp Server of OS/2 Warp Connect.
De server configureren
1
Open de map met de Templates op het bureaublad van OS/2.
2
Sleep het Printer-template met de rechtermuisknop naar het
bureaublad.
3
Typ in het venster Create a Printer de gewenste naam voor de
printer.
4
Kies een ongebruikte poort (bijvoorbeeld LPT3) om de printer
op aan te sluiten.
5
Kies de gewenste printerdriver.
6
Klik op Create en klik vervolgens op OK.
7
Indien gewenst, kunt u aangeven dat u de printer wilt delen.
4 - 8 PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS
Page 51
Het werkstation configureren
Op elk werkstation waarvandaan u wilt afdrukken, dient u de
volgende stap uit te voeren:
Ga naar de DOS- of de OS/2-prompt en voer daar de volgende
opdracht in:
NET USE LPTx: \\Knooppuntnaam\Servicenaam
waar x het nummer is van de LPT-poort (1 t/m 9), Knooppuntnaam
de NetBIOS-naam is van de afdrukserver (standaard is dit
BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het
Ethernetadres) en waar Servicenaam de servicenaam van de
afdrukserver is (standaard is dit BINARY_P1).
Bijvoorbeeld:
NET USE LPT2: \\BRN_310107\BINARY_P1
U kunt de NetBIOS-naam en het MAC-adres vinden door de
netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor
informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
netwerkconfiguratiepagina.
Andere bronnen van informatie
1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer
informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie
over het configureren van een IP-adres op de printer.
PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS 4 - 9
Page 52
Afdrukken via internet
5
Afdrukken via internet installeren
Overzicht
configureren voor Windows
®
5
Brother's BIP-software (Brother Internet Print) is bedoeld voor
Windows
de ene plaats een afdruktaak via internet naar een netwerkprinter
van Brother op een andere plaats versturen. Iemand op een pc in
New York kan bijvoorbeeld een document rechtstreeks vanuit zijn/
haar Microsoft Excel-toepassing afdrukken op een printer in Parijs.
Gebruikers die met Windows
software eveneens gebruiken, maar het wordt aanbevolen om af te
drukken via het IPP-protocol, dat standaard is voorzien in Windows
2000/XP-besturingssystemen. Ga in dat geval naar "Afdrukken via
IPP onder Windows
Tips en hints:
1
®
95/98/Me en Windows NT®4.0 en laat een pc-gebruiker op
®
2000/XP werken, kunnen deze BIP-
®
2000" in deze handleiding.
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst
automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol
is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een
afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen,
doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van
toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of
laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
®
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie
over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is
access.
4
Onder Windows® 2000/XP kan via TCP/IP worden afgedrukt
met gebruikmaking van de software voor het afdrukken over
netwerken en de software voor het IPP-protocol, die in
Windows
5 - 1 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
2000/XP is ingebouwd.
®
Page 53
5
Onder Windows® 95/98/Me kunnen afdruktaken via het IPPprotocol worden gestuurd en via een Windows
®
2000-computer
worden omgeleid, op voorwaarde dat de software Microsoft
Internet Print Services is geïnstalleerd op de client-pc, dat IIS
(Internet Information Server) is geïnstalleerd en draait op de
server, en dat op de client-pc minstens versie 4 of recenter van
Microsoft Internet Explorer is geïnstalleerd.
Algemene informatie over Brother Internet Print
De BIP-software wordt geïnstalleerd met de normale
installatiewizard van Windows
®
NT
4.0. Deze wizard maakt een virtuele poort op de Windows® 95/
98/Me/2000/XP- en Windows NT
®
95/98/Me/2000/XP en Windows
®
4.0-pc, die op ongeveer dezelfde
wijze werkt als de gebruikelijke LPT1-printerpoort die met andere
toepassingen wordt gebruikt. Met Afdrukbeheer van Windows
98/Me/2000/XP en Windows NT
®
4.0 kan men een printer maken die
®
95/
deze virtuele poort gebruikt met een standaardprinter die compatibel
is met Windows
kunnen toepassingen onder Windows
Windows NT
®
95/98/Me/2000/XP en Windows NT®4.0. Zo
®
4.0 op deze printer afdrukken (en dus op de virtuele
®
95/98/Me/2000/XP en
poort) zonder dat daarvoor speciale wijzigingen of procedures nodig
zijn.
Wanneer een taak op de virtuele BIP-poort wordt afgedrukt, wordt
deze in feite MIME-gecodeerd (omgezet in een standaard internet emailbericht) en naar een afdrukserver van Brother op een externe
locatie verzonden. Dit betekent dat BIP compatibel is met de meeste
algemene e-mailsoftwarepakketten. De enige vereiste is, dat de emailserver een e-mailbericht over internet moet kunnen verzenden.
Deze procedure wordt hieronder in detail besproken.
■ Als u bent aangesloten op een Local Area Netwerk, wordt het e-
mailbericht doorgegeven naar de e-mailserver, die het bericht met
het SMTP-protocol (Simple Mail Transport Protocol) via internet
doorstuurt naar de externe afdrukserver.
■ Als u via een modem rechtstreeks verbinding krijgt met een
internetserviceprovider (ISP), zal de ISP de e-mail naar de externe
afdrukserver omleiden.
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 2
Page 54
■ Op de externe locatie wordt het e-mailbericht door een e-
mailserver ontvangen. De externe afdrukserver, die een eigen emailadres heeft, gebruikt het POP3-protocol (Post Office Protocol
3) om het e-mailbericht van de server te downloaden. Het bericht
wordt dan gedecodeerd en op de printer afgedrukt.
Als er een e-mail is ontvangen die niet is geconfigureerd voor
de virtuele poortdriver van BIP, zal de printer de e-mail als
een tekstdocument afdrukken.
Brother Internet Print:
De afdrukserver van Brother configureren
De afdrukserver kan worden geconfigureerd met BRAdmin, met een
webbrowser, of via de opdracht TELNET.
Controlelijst bij het configureren van de afdrukserver
Voordat u de afdrukserver gaat configureren voor het
ontvangen van BIP-taken, moet u eerst controleren of de emailserver op de externe locatie (het ontvangende einde) is
geconfigureerd voor het TCP/IP POP3- en SMTP-protocol
(SMTP is uitsluitend nodig als de functie die meldt dat er mail
is binnengekomen, is geactiveerd).
1
Configureer de POP3-server op de e-mailserver op de externe
locatie met een mailaccount (mailboxnaam) en wachtwoord
voor de afdrukserver van Brother (doorgaans is de naam voor
de mail-account het eerste deel van het e-mailadres.
Bijvoorbeeld: als u de naam emailprinter@xyz.com hebt
toegewezen, zou de naam van de mailaccount emailprinter
zijn).
2
De afdrukserver moet zijn geïnstalleerd en moet draaien met
TCP/IP geactiveerd en met een geldig IP-adres.
Omdat toegang tot een e-mailserver op de meeste netwerken
doorgaans beperkt is, moet de configuratie wellicht door uw
netwerkbeheerder worden gecontroleerd en moet ook de
mailaccount door uw netwerkbeheerder worden toegevoegd.
5 - 3 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
Page 55
Brother Internet Print:
De afdrukserver configureren met BRAdmin
U kunt dit gedeelte overslaan als u de afdrukserver via de
externe afdrukserverconsole of via een webbrowser wilt
configureren.
Als u BRAdmin Professional gebruikt, kunt u de afdrukserver
van Brother configureren met het TCP/IP-protocol of met het
IPX-protocol.
Om de afdrukserver te configureren voor het ontvangen van
afdruktaken van een pc met Windows
Windows NT
®
4.0 waarop de BIP-software draait, gaat u als volgt te
®
95/98/Me/2000/XP of
werk:
1
Start BRAdmin.
2
Selecteer in de lijst de knooppuntnaam van de gewenste
Brother-afdrukserver en dubbelklik erop. (De standaardnaam
voor het knooppunt is BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste
zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)). U wordt
gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het
standaardwachtwoord is access.
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de
netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor
informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
netwerkconfiguratiepagina.
3
Klik op het tabblad POP3/SMTP.
4
Voer het adres van de POP3-server in (raadpleeg uw
netwerkbeheerder als u dit adres niet weet).
5
Voer de mailboxnaam in van de externe Brother-afdrukserver.
Doorgaans is de naam voor de mailbox het eerste deel van het
e-mailadres; als u bijvoorbeeld de naam emailprinter@xyz
hebt ingevoerd, moet als mailboxnaam hier emailprinter
worden gebruikt.
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 4
Page 56
6
Indien gewenst, voert u voor de mailbox een wachtwoord in.
7
De afdrukserver is standaard geconfigureerd om de POP3server elke 30 seconden te pollen. Indien gewenst, verandert u
deze waarde.
8
Als de functie die meldt dat er mail is binnengekomen, is
geactiveerd, voert u het adres van uw SMTP-server in
(raadpleeg uw netwerkbeheerder als u dit adres niet weet).
9
Klik op OK en sla de wijzigingen op. Sluit BRAdmin af. De
afdrukserver is nu geconfigureerd om afdruktaken te
ontvangen.
Brother Internet Print:
De afdrukserver configureren met een webbrowser
1
Gebruik uw webbrowser om verbinding te maken met het IPadres van de afdrukserver.
2
Op het scherm voor de netwerkconfiguratie wordt u om een
wachtwoord gevraagd. Het standaardwachtwoord is "access".
3
Selecteer de optie Configure POP3/SMTP en voer de informatie
in zoals hierboven beschreven.
4
De optie Segmented Message Timeout dient zichtbaar te zijn.
Als een afdruktaak met behulp van de functie Partial E-mail
Print van BIP in verschillende e-mailtjes is opgesplitst, geeft
deze waarde aan hoe lang de afdrukserver zal wachten totdat
alle segmenten van de e-mail zijn ontvangen.
5 - 5 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
Page 57
Brother Internet Print:
De afdrukserver configureren met TELNET
U kunt dit gedeelte overslaan als u de externe afdrukserver
hebt geconfigureerd met BRAdmin of met een webbrowser.
In plaats van BRAdmin, kunt u ook de externe console van
de afdrukserver gebruiken om de afdrukserver te
configureren. U krijgt toegang tot de console via TELNET.
Als u via deze programma's toegang krijgt tot de
afdrukserver, wordt u gevraagd om een wachtwoord. Het
standaardwachtwoord is access.
1
Nadat u op de console bent aangesloten, verschijnt de prompt
Local>. Hier voert u de onderstaande opdracht in:
SET POP3 ADDRESS ipadres
waar ipadres het adres van uw POP3-server is (raadpleeg uw
netwerkbeheerder als u dit adres niet weet).
2
Voer nu de onderstaande opdracht in:
SET POP3 NAME mailboxnaam
SET POP3 PASSWORD emailwachtwoord
waar mailboxnaam de naam is van de mailbox van de externe
afdrukserver en emailwachtwoord het wachtwoord dat aan
deze mailbox is gekoppeld. Doorgaans is de naam van de
mailbox hetzelfde als het eerste deel van het e-mailadres dat u
eerder hebt gedefinieerd (als het e-mailadres bijvoorbeeld
emailprinter@xyz.com is, dan is de naam van de mailbox
emailprinter).
3
De afdrukserver is standaard geconfigureerd om de POP3server elke 30 seconden te pollen. Indien gewenst, verandert u
deze waarde door de onderstaande opdracht in te voeren:
SET POP3 POLLING regelmaat
waar regelmaat aangeeft na hoeveel seconden er gepolld
moet worden.
Typ EXIT om de console af te sluiten en de wijzigingen op te
slaan. De configuratie van de afdrukserver is nu voltooid.
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 6
Page 58
Brother Internet Print: De BIP-software installeren
in Windows® 95/98/Me/2000/XP en Windows NT®4.0
Om de BIP-software te installeren op een pc met Windows® 95/98/
2000/XP of Windows NT
■ Op de pc moet een e-mailprogramma worden uitgevoerd
(bijvoorbeeld Microsoft Outlook) waarmee e-mailberichten
m.b.v. Winsock verzonden kunnen worden.
■ Uw e-mailserver moet berichten over internet kunnen
verzenden.
®
4.0, gaat u als volgt te werk:
Installatie vanaf cd-rom
1
Start het installatieprogramma op de cd-rom en volg de
instructies in de installatiehandleiding.
2
Selecteer het juiste Software-installatiemenu voor uw model.
Klik op Voor de beheerders. Selecteer vervolgens het menu
Network Print Software om het installatieprogramma van
Brother Network Print te starten.
3
Klik als antwoord op de verwelkoming op Volgende.
4
Klik op de knop Brother Internet Print.
5
Selecteer de directory waar BIP geïnstalleerd moet worden en
klik op Volgende. Als de directory nog niet bestaat, zal het
installatieprogramma deze nu maken.
6
Er wordt om een poortnaam gevraagd. Voer de naam voor de
poort in. Deze naam begint altijd met BIP en eindigt met een
nummer. Bijvoorbeeld: BIP1.
7
Er verschijnt nu een melding over Partial E-mail Print. Partial
E-mail Print betekent dat de BIP-software e-mailafdruktaken in
kleinere delen kan opsplitsen; dit om te voorkomen dat het
mailbestand te groot wordt voor de mailserver.
8
Klik op OK om door te gaan.
5 - 7 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
Page 59
9
U wordt nu gevraagd de poortinstellingen voor de externe
afdrukserver in te voeren:
Voer voor de externe afdrukserver een uniek, geldig internet emailadres in (bijvoorbeeld emailprinter@xyz.com). Houd er
rekening mee dat er in internet e-mailadressen geen spaties
mogen worden gebruikt.
Voer uw e-mailadres en het IP-adres van uw SMTP
e-mailserver in (raadpleeg uw netwerkbeheerder als u dit adres
niet weet). Geef tevens aan of u de optie Partial E-mail Print
zult gebruiken en specificeer een berichtgevingstype.
10
Klik op OK om door te gaan. U wordt gevraagd uw computer
opnieuw op te starten.
11
Nadat u uw computer opnieuw hebt opgestart, moet u op uw
Windows
®
95/98/Me/2000/XP- of Windows NT®4.0-systeem
een printer maken met behulp van de standaard
printerinstallatieprocedure van Windows
en Windows NT
®
4.0. Klik op Start, selecteer Instellingen en ga
®
95/98/Me/2000/XP
naar Printers.
12
Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de
printer te beginnen.
13
Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op
Volgende.
<Voor Windows
14
Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke
®
95/98/Me>
wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op
Volgende.
<Bij gebruik van Windows NT
14
Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke
®
4.0 en Windows® 2000/XP>
wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op
Volgende.
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 8
Page 60
<Voor Windows® 95/98/Me>
15
Selecteer het model van de externe printer (bijvoorbeeld
Brother HL-serie). Als uw printer niet in de lijst staat, klikt u op
Diskette om de driver vanaf de cd-rom te installeren. Klik
daarna op Volgende.
16
Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt
u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit
stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en
klik op Volgende.
17
Selecteer de Brother Internetpoort (BIP…) die u in stap 6
opgegeven hebt, en klik op Volgende.
<Bij gebruik van Windows NT
15
Selecteer de Brother Internetpoort (BIP…) die u in stap 6
®
4.0 en Windows® 2000/XP>
opgegeven hebt, en klik op Volgende.
16
Selecteer het model van de externe printer (bijvoorbeeld
Brother HL-serie). Als uw printer niet in de lijst staat, klikt u op
Diskette om de driver vanaf de cd-rom te installeren. Klik
daarna op Volgende.
17
Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt
u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit
stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en
klik op Volgende.
18
Voer een naam in voor de externe BIP-printer en klik op
Volgende. Houd er rekening mee dat deze naam niet dezelfde
hoeft te zijn als de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 6,
of als het e-mailadres dat u hebt toegewezen in stap 9.
19
Selecteer Nee wanneer u wordt gevraagd of u een testafdruk
wilt maken, tenzij de externe afdrukserver reeds is
geconfigureerd voor het ontvangen van BIP-afdruktaken.
De BIP-software is nu geïnstalleerd. Als u nog een externe
afdrukserver moet configureren, gaat u door naar het volgende
gedeelte: “Een tweede Brother Internetpoort toevoegen”.
5 - 9 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
Page 61
Een tweede Brother Internetpoort toevoegen
U hoeft hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren.
In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent
u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van een printer die
BIP gebruikt, selecteer op de menubalk Bestand en kies
Eigenschappen. Klik op het tabblad Details (Poorten op Windows
®
NT
4.0, Windows® 2000/XP) en klik op Poort toevoegen.
In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u het keuzerondje
Andere (alleen voor Windows
Internetpoort. Klik op OK (Nieuwe poort op Windows NT
Windows
®
2000/XP) en het tekstvak Poortnaam wordt
®
95/98/Me) en vervolgens Brother
®
4.0,
weergegeven. U moet nu een naam voor de poort invoeren. Dit moet
een unieke naam zijn, maar hij moet beginnen met "BIP".
Afdrukken via IPP onder Windows® 2000/XP
Volg deze instructies als u de IPP-afdrukfuncties van Windows®
2000/XP wilt gebruiken.
1
Start de Wizard Printer toevoegen en klik op de knop
Volgende zodra het welkomscherm van de wizard verschijnt.
2
U kunt nu de locale printer of de netwerkprinter selecteren. Voor
Windows
Voor Windows
printer aangesloten op een andere computer selecteert.
3
Het scherm Wizard Printer toevoegen wordt geopend.
®
2000: zorg dat u de netwerkprinter selecteert.
®
XP: zorg dat u Een netwerkprinter, of een
4
Voor Windows® 2000: klik op de optie Verbinding maken met
een printer op het Internet of in uw intranet en voer
vervolgens deze URL in:
http://printer_ip_adres:631/ipp (waar
printer_ip_adres het IP-adres of de DNS-naam van uw
printer is).
Voor Windows
®
XP: selecteer Aansluiting op een printer via Internet of een thuis- of kantoor-netwerk en voer in het URLveld het volgende in: http://printer_ip_adres:631/ipp
(waar printer_ip_adres het IP-adres of de DNS-naam van
uw printer is).
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 10
Page 62
5
Zodra u op Volgende klikt, maakt Windows® 2000/XP de
verbinding met de opgegeven URL.
Als de printerdriver reeds geïnstalleerd is:
Als de geschikte printerdriver al is geïnstalleerd op uw pc, zal
Windows
®
2000/XP automatisch deze driver gebruiken. In dat geval
vraagt het programma u of u de huidige driver wilt instellen als
standaarddriver, waarna de installatie van de driver voltooid is.
U kunt nu gaan afdrukken.
Als de printerdriver NIET geïnstalleerd is:
Een van de voordelen van het afdrukken via het IPP-protocol is, dat
dit de modelnaam van de printer identificeert wanneer u ermee
communiceert. Als de communicatie goed is verlopen, wordt
automatisch de modelnaam van de printer weergegeven. Dit
betekent dat u Windows
®
2000 niet hoeft te laten weten welk type
printerdriver er gebruikt moet worden.
6
Klik op OK. Het printerselectiescherm wordt weergegeven in de
Wizard Printer toevoegen.
7
Als uw printer niet voorkomt in de lijst met ondersteunde
printers, klikt u op de knop Diskette. U wordt gevraagd het
schijfje te plaatsen.
8
Klik op Bladeren en selecteer de cd-rom of de gedeelde
netwerkschijf waarop de geschikte printerdriver van Brother
staat.
9
Geef de modelnaam van de printer op.
10
Als de printerdriver die u wilt installeren niet over het Digital
Certificate beschikt, verschijnt er een waarschuwing. Klik op Ja
om de installatie te voltooien. De wizard voor het toevoegen van
printers wordt voortgezet.
11
Klik op Voltooien; de printer is nu klaar om af te drukken. Druk
een testpagina af om de verbinding met de printer te
controleren.
5 - 11 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
Page 63
Een andere URL specificeren
Vergeet niet dat u verschillende gegevens kunt invoeren in het URLveld.
http://printer_ip_adres:631/ipp
Dit is het standaard URL-adres en we raden aan om deze URL te
gebruiken. Let wel: de optie Meer informatie verkrijgen geeft geen
printergegevens weer.
http://printer_ip_adres:631/ipp/portl
Deze optie biedt compatibiliteit met HP JetDirect. Let wel: de optie
Meer informatie verkrijgen geeft geen printergegevens weer.
http://printer_ip_adres:631/
Als u zich de URL-gegevens niet meer herinnert, kunt u de
bovenstaande regel invoeren, zodat de printer toch gegevens zal
ontvangen en verwerken. Let wel: de optie Meer informatie verkrijgen geeft geen printergegevens weer.
Als u de ingebouwde servicenamen gebruikt die door de
afdrukserver van Brother worden ondersteund, kunt u tevens het
volgende gebruiken: (Let wel: de optie Meer informatie verkrijgen
geeft geen printergegevens weer.)
waar printer_ip_adres het IP-adres is van de printer.
Andere bronnen van informatie
1
Ga naar http://solutions.brother.com/ voor meer informatie over
het afdrukken op een netwerk, en voor documentatie over het
IPP-protocol en het configureren van een Windows
98/Me-systeem.
2
Ga naar de website van Microsoft om de software "Microsoft
Internet Print Services" voor Windows
®
95/98/Me te
downloaden.
3
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie
over het configureren van een IP-adres op de printer.
®
2000/95/
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 12
Page 64
Afdrukken via Novell®
6
NetWare
Afdrukken via Novell® NetWare®
configureren
Overzicht
Met afdrukservers van Brother kunnen afdruktaken van NetWare®client-pc's worden afgedrukt op dezelfde printer als gebruikt wordt
door mensen die werken met TCP/IP en andere netwerkprotocollen.
Alle NetWare
geplaatst en naar de printer gestuurd zodra deze beschikbaar is.
Tips en hints:
1
Als u een NDPS-printer voor NetWare® 5 maakt, moet u het IPadres van de afdrukserver van tevoren configureren.
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst
automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol
is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een
afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen,
doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van
toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of
laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
®
-taken worden door de Novell®-server in de wachtrij
®
6
2
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is
access.
6 - 1 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 65
Algemene informatie
Om de afdrukservers van Brother op een NetWare®-netwerk te
kunnen gebruiken, moeten een of meer bestandsservers zijn
geconfigureerd met een afdrukwachtrij die door de afdrukserver
bediend kan worden. Gebruikers sturen hun afdrukverzoeken naar
de afdrukwachtrij van de bestandsserver, waarna de taken tijdelijk
op de afdrukserver van Brother worden opgeslagen (dit
zogenaamde spoolen kan rechtstreeks gebeuren, maar in de modus
Externe printer gebeurt dit via een tussenliggende NetWare
afdrukserver).
®
-
De systeembeheerder kan in één omgeving zowel wachtrijen op
basis van bindery (NetWare 3
en NetWare
®
4) maken, zonder dat er tussen toepassingen
®
) als op basis van NDS (NetWare® 3
geschakeld hoeft te worden met behulp van BRAdmin.
NetWare
®
5-gebruikers die een NDPS-printer willen configureren,
moeten de toepassing NWADMIN gebruiken, die wordt meegeleverd
met NetWare
basis van IPX BINDERY of NDS op een NetWare
®
5. Let wel: het is mogelijk om wachtrijen te creëren op
®
5-systeem met
behulp van BRAdmin.
U dient de Novell
BRAdmin wachtrij-informatie op uw NetWare
®
NetWare® Client 32 te installeren als u met
®
-servers wilt maken.
Als u BRAdmin niet in uw omgeving kunt gebruiken, kunt u de
wachtrij maken met het traditionele hulpprogramma NetWare
®
PCONSOLE of met de NWADMIN-hulpprogramma’s, maar dan
moet u ook Brother BRCONFIG, TELNET of een webbrowser
gebruiken om de afdrukserver te configureren.
De afdrukservers van Brother kunnen maximaal 16 bestandsservers
en 32 wachtrijen bedienen.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 2
Page 66
Een NDPS-printer maken met NWADMIN voor
NetWare® 5
Met NetWare® 5 heeft Novell® een nieuw afdruksysteem ontwikkeld
onder de naam Novell
®
Distributed Print Services (NDPS). Voordat u
de afdrukserver kunt configureren, moet NDPS zijn geïnstalleerd op
de NetWare
®
5-server en moet er een NDPS-manager worden
geconfigureerd op de server.
Meer informatie over de NDPS-printers en over afdrukken via
NDPS vindt u in de sectie Andere bronnen van informatie
aan het einde van dit hoofdstuk.
NDPS-manager
U maakt hiermee een NDPS-manager die met de services op de
server werkt en een onbeperkt aantal afdrukagenten beheert.
Maak eerst een NDPS-manager binnen een NDS-structuur alvorens
op de server gebaseerde afdrukagenten te maken. Als de NDPSmanager een printer beheert die direct op de server is aangesloten,
moet u de manager laden op de server waaraan deze printer is
gekoppeld.
1
Open de NetWare®-administrator en ga naar het gebied waar u
de NDPS-manager wilt plaatsen. Selecteer Object | Create | NDPS Manager en klik op OK.
2
Voer een naam in voor de NDPS-manager.
3
Blader naar de server (waarop NDPS wel is geïnstalleerd, maar
geen NDPS-manager) waar u de NDPS-manager wilt
installeren, en ga vervolgens naar het volume waaraan u de
database van de NDPS-manager wilt toekennen. Klik op
Create.
6 - 3 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 67
NDPS-broker
Nadat NDPS is geïnstalleerd, wordt er een NDPS-broker op het
netwerk geladen. Een van de broker-diensten, de Resource
Management Service, laat u op de server printerdrivers installeren
voor gebruik met afdrukagenten.
Om een printerdriver toe te voegen aan een broker, gaat u als volgt
te werk:
1
Controleer dat de Resource Management Service is
geactiveerd.
2
Open het hoofdvenster Broker Object in de NetWare®
Administrator.
3
Activeer de weergave Resource Management.
4
Het dialoogvenster Resource Management wordt
weergegeven. Klik op de knop Add Resources.
5
Wanneer het dialoogvenster Manage Resources wordt
weergegeven, selecteert u het pictogram voor het type driver
dat u wilt toevoegen. Dit zal een driver van 3.1x, 95/98/Me of
NT4.0 voor NetWare
van Windows
®
2000 voor NetWare® 5.1). Als u NDPS versie 1
gebruikt met NetWare
Me beschikbaar. NDPS versie 2 voor NetWare
het automatisch downloaden van drivers voor Windows NT
®
5 zijn. (Verder is er ook nog een driver
®
4.x, zijn alleen de opties 3.1x en 95/98/
®
4.x ondersteunt
®
4.0.
6
In het dialoogvenster Current Resources staat een overzicht
met alle resources van dit type die momenteel geladen zijn. Klik
op de knop Add.
7
Het dialoogvenster Add <resource type> wordt weergegeven.
De lijst in dit scherm bevat alle resources die momenteel zijn
geïnstalleerd.
8
Klik op Browse om de driver te zoeken die u aan de lijst wilt
toevoegen. Er wordt een lijst van drivers weergegeven, waarin
eventueel meerdere printers zijn opgenomen. Dit moet de driver
zijn die in verschillende talen wordt ondersteund.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 4
Page 68
Een afdrukagent maken
Volg de onderstaande stappen voor het maken van een afdrukagent
voor de Control Access Printer (het NDS-object).
1
Selecteer in NetWare® Administrator, object | create | NDPS
Printer. Voer de naam van de NDPS-printer in.
2
Als dit een nieuwe printer is, selecteert u Create A New Printer
Agent.
3
Als er al een NDS-printer beschikbaar is, maar u deze wilt
upgraden zodat hij gebruik kan maken van het NDPS-schema,
kies dan Existing NDS printer object. Selecteer welk
printerobject u wilt upgraden.
4
Voer een naam in die zal worden gebruikt wanneer naar deze
afdrukagent wordt verwezen, en typ de naam van de NDPSmanager of klik op het selectievakje en selecteer een NDPSmanager. Selecteer Novell Printer Gateway als Gateway type
en klik OK.
5
Selecteer None als printertype, en Novell Port Handler als het
type poort-handler. Klik nu op OK.
6
Geef nu op welk type verbinding u zult gebruiken. U kunt kiezen
uit vier opties. Selecteer de optie LPR over IP.
7
Voer de gegevens van de printer in. Brother raadt u aan om
Binary_P1 in te voeren als printernaam. Klik op Finish en
wacht. Selecteer de printerdrivers voor het besturingssysteem
van de client.
Volg de onderstaande stappen voor het maken van een afdrukagent
voor de Public Access Printer.
1
Dubbelklik in NetWare® Administrator op NDPS Manager.
2
Klik op Printer Agent List.
3
Klik op New.
4
Voer de naam in waarmee naar de afdrukagent moet worden
verwezen, selecteer Novell Printer Gateway voor het Gateway type en klik op OK.
6 - 5 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 69
5
Selecteer None als printertype, en Novell Port Handler als het
type poort-handler. Klik nu op OK.
6
Geef nu op welk type verbinding u zult gebruiken. U kunt kiezen
uit vier opties. Selecteer de optie LPR over IP.
7
Voer de gegevens van de printer in. Brother raadt u aan om
Binary_P1 in te voeren als printernaam. Klik op Finish en
wacht. Selecteer de printerdrivers voor het besturingssysteem
van de client.
U kunt nu gaan afdrukken.
NetWare® 3- en NetWare® 4-systemen configureren
BRAdmin is een hulpprogramma van Brother dat een functionaliteit
biedt die vele overeenkomsten vertoont met het hulpprogramma
NetWare
Om BRAdmin te kunnen gebruiken voor het onder NetWare
configureren van de afdrukserver van Brother, meldt u zich aan als
SUPERVISOR (NetWare
of recenter), waarna u de onderstaande stappen volgt:
®
PCONSOLE (of NWADMIN in Netware® 4.1x of recenter).
®
2.xx of 3.xx) of als ADMIN (NetWare® 4.1x
®
U dient de Novell® NetWare® Client 32 te installeren als u met
BRAdmin wachtrij-informatie op uw NetWare
®
-servers wilt
maken.
De NetWare®-afdrukserver (Bindery wachtrijserver)
maken met BRAdmin Professional
1
U moet zich als SUPERVISOR (NetWare® 2.xx of 3.xx) of als
ADMIN (NetWare
2
Start BRAdmin.
®
4.xx of recenter) hebben aangemeld.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 6
Page 70
3
In de lijst zullen een of meer afdrukservers staan (standaard
wordt de knooppuntnaam BRN_xxxxxx gebruikt, waar xxxxxx
de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)).
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de
netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor
informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
netwerkconfiguratiepagina.
4
Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren en dubbelklik
erop. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het
standaardwachtwoord is access.
5
Selecteer het tabblad NetWare®.
Indien nodig, kunt u de naam van de NetWare-afdrukserver
wijzigen. De standaardnaam voor de NetWare
is doorgaans BRN_xxxxxx_P1, waar xxxxxx het
Ethernetadres van de afdrukserver is. Wees voorzichtig! Als
u de naam verandert, kan dit de configuratie van andere
protocollen beïnvloeden, omdat immers de servicenamen
van de afdrukserver worden veranderd.
®
-afdrukserver
a
Selecteer als besturingsmodus Server van wachtrij, als
deze nog niet geselecteerd is.
b
Klik op Bindery-wachtrijen wijzigen.
c
Selecteer de NetWare®-server die u wilt configureren.
d
Selecteer Nieuwe wachtrij en typ de naam van de wachtrij
die u wilt maken.
e
Selecteer deze naam en klik vervolgens op Toevoegen.
f
Klik op Sluiten en vervolgens op OK.
Sluit BRAdmin af. U kunt nu gaan afdrukken.
6 - 7 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 71
De NetWare®-afdrukserver (NDS wachtrijserver)
maken met BRAdmin Professional
1
U dient zich in de NDS-modus als ADMIN te hebben aangemeld.
2
Start BRAdmin.
3
In de lijst zullen een of meer afdrukserverservices staan
(standaard wordt de knooppuntnaam BRN_xxxxxx gebruikt,
waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres
(MAC-adres)).
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de
netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor
informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
netwerkconfiguratiepagina.
4
Selecteer de printer die u wilt configureren en dubbelklik erop.
U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het
standaardwachtwoord is access.
5
Selecteer het tabblad NetWare.
a
Selecteer als besturingsmodus Server van wachtrij, als
deze nog niet geselecteerd is.
b
Selecteer de juiste NDS-structuur en NDS-context (u kunt
deze informatie met de hand invoeren, maar als u klikt op de
pijl Omlaag naast de NDS-structuur en op de knop Wijzigen
naast de NDS-context, zal BRAdmin uw keuzen automatisch
weergeven). Nadat u deze informatie hebt gespecificeerd,
klikt u op de knop NDS-wachtrijen wijzigen.
c
In het scherm met de NetWare-afdrukwachtrijen selecteert u
de gewenste structuur (TREE) en context (Context) en klikt u
vervolgens op de knop Nieuwe wachtrij.
d
Voer de wachtrijnaam in en specificeer de volumenaam. Als
u de volumenaam niet kent, selecteert u de knop Bladeren
om de NetWare
informatie is ingevoerd, selecteert u de knop OK.
®
-volumes te bekijken. Nadat alle benodigde
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 8
Page 72
e
De naam van uw wachtrij staat nu in de door u
gespecificeerde structuur en context. Selecteer de wachtrij en
klik op Toevoegen. De wachtrijnaam wordt overgebracht
naar het venster Service Print Queues. In dit venster staat
naast de wachtrijnaam ook de informatie over de structuur en
de context.
f
Klik op Sluiten. De afdrukserver van Brother zal zich nu bij de
NetWare
Sluit BRAdmin af. U kunt nu gaan afdrukken.
®
-server aanmelden.
De NetWare®-afdrukserver (NDS wachtrijserver) maken
met Novell® NWADMIN en BRAdmin Professional
Als u voor het configureren van uw NetWare®-bestandsserver niet
alleen Brother BRAdmin wilt gebruiken, volg dan deze instructies om
NWADMIN te gebruiken in combinatie met BRAdmin.
1
U moet zich bij de bestandsserver van NetWare® 4.1x (of
recenter) in de NDS-modus als ADMIN hebben aangemeld.
Start nu NWADMIN.
2
Selecteer de gewenste Context voor de printer. Selecteer op de
menubalk de optie Object en klik vervolgens op Create. Het
menu New Object wordt geopend. Selecteer in dit menu de
optie Printer en klik vervolgens op OK.
3
Voer de naam van de printer in en klik op Create.
4
Selecteer de Context voor uw standaardafdrukwachtrij en klik
op Object en Create. Het menu New Object wordt geopend.
5
Selecteer de optie Print Queue en klik op OK. Controleer dat
de optie Directory Service Queue geselecteerd is en typ een
naam voor de standaardafdrukwachtrij.
6
Klik op de knop om het volume voor de afdrukwachtrij te
selecteren. Indien nodig, verandert u de directory-context.
Selecteer nu het gewenste volume (onder Available Objects)
en klik op OK. Klik op Create om de afdrukwachtrij te maken.
6 - 9 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 73
7
Indien nodig, verandert u de context. Dubbelklik nu op de naam
van printer die u in stap 3 hebt gemaakt.
8
Klik op Assignments.
9
Klik op Add.
10
Wijzig de context indien nodig.
11
Selecteer de afdrukwachtrij die u in stap 5 hebt gemaakt.
12
Klik op Configuration en stel Printer type in op Other/
Unknown. Klik op OK.
13
Indien nodig, verandert u de context. Selecteer op de menubalk
de optie Object en vervolgens Create. Het menu New Object
wordt geopend. Selecteer in dit menu de optie Print server en
klik vervolgens op OK.
14
Voer de naam van de afdrukserver in en klik op Create.
U moet de naam van de NetWare®-afdrukserver precies
invoeren zoals deze vermeld staat in het tabblad NetWare
van BRAdmin (doorgaans is dit de standaardnaam van de
service, BRN_xxxxxx_P1, tenzij u de naam hebt gewijzigd).
®
U kunt de huidige servicenaam en het MAC-adres vinden
door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor
informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
netwerkconfiguratiepagina.
Belangrijk:
Wijs aan de afdrukserver geen wachtwoord toe, daar hij anders niet
kan aanmelden.
15
Dubbelklik op de naam van de afdrukserver. Klik op
Assignments en vervolgens op Add….
16
Indien nodig, verandert u de directory-context. Selecteer nu de
printer die u in stap 3 hebt gemaakt, klik op OK en nogmaals op
OK.
17
Sluit NWADMIN af.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 10
Page 74
18
Start BRAdmin en selecteer de juiste afdrukserver in de lijst
(standaard wordt de knooppuntnaam BRN_xxxxxx gebruikt,
waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres
(MAC-adres)).
19
Dubbelklik op de gewenste afdrukserver van Brother. U wordt
gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het
standaardwachtwoord is access. Vervolgens selecteert u het
tabblad NetWare
20
Selecteer de optie Server van wachtrij als de
®
.
besturingsmodus.
Het is niet mogelijk om dezelfde, door de NetWare
®
-servernaam
toegewezen service te gebruiken voor zowel de modus
Wachtrijserver als de modus Externe printer.
Als u functies van de wachtrijserver wilt gebruiken op
services anders dan de standaard NetWare
®
-services, dan
moet u de nieuwe services definiëren die voor NetWare
voor de gewenste poort geactiveerd zijn. Raadpleeg de
Appendix in deze handleiding voor nadere informatie
hierover.
21
Voer de naam van de NDS-structuur in (houd er rekening mee
dat een afdrukserver zowel NDS- als bindery-wachtrijen kan
bedienen).
22
Typ de naam van de context voor de afdrukserver.
23
Sla uw wijzigingen op en sluit BRAdmin af. U kunt nu gaan
afdrukken.
®
en
6 - 11 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 75
De NetWare-afdrukserver (NDS externe printer) maken
met Novell® NWADMIN en BRAdmin Professional
Om een afdrukserver van Brother met NWADMIN (het
hulpprogramma NetWare
configureren voor de modus Externe printer, volgt u de
onderstaande stappen:
1
De PSERVER NLM (NetWare® Loadable Module) moet op uw
bestandsserver zijn geladen en u moet op de NetWare
bestandsserver in NDS-modus zijn aangemeld als ADMIN.
2
Dubbelklik op het pictogram om NWADMIN op te starten.
Selecteer de Context voor de nieuwe printer.
3
Selecteer op de menubalk de optie Object en vervolgens de
optie Create. Het menu New Object wordt geopend. Selecteer
in dit menu de optie Printer en klik vervolgens op OK.
4
Voer de naam van de printer in en klik op Create.
5
Dubbelklik op de afdrukservernaam van uw PSERVER NLM.
Klik op Assignments en vervolgens op Add.
6
Indien nodig, verandert u de directory-context. Selecteer nu de
printer die u hebt gemaakt en klik op OK. Noteer het nummer
van de printer, u hebt dit straks weer nodig, en klik op OK.
®
Administrator) en BRAdmin te
®
4.1x-
7
Selecteer de Context voor uw standaardafdrukwachtrij en klik
op Object en Create. Het menu New Object wordt geopend.
8
Selecteer de optie Print Queue en klik op OK. Zorg ervoor dat
de optie Directory Service Queue geselecteerd is en typ een
naam voor de standaardafdrukwachtrij.
9
Klik op de knop om het volume voor de afdrukwachtrij te
selecteren. Indien nodig, verandert u de directory-context.
Selecteer nu het gewenste volume (Objects) en klik op OK. Klik
op Create om de afdrukwachtrij te maken.
10
Indien nodig, verandert u de context. Dubbelklik nu op de naam
van de printer die u zojuist hebt gemaakt.
11
Klik op Assignments en vervolgens op Add.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 12
Page 76
12
Indien nodig, verandert u de context. Selecteer nu de
afdrukwachtrij die u hebt gemaakt. Klik op OK en vervolgens
nogmaals op OK en sluit NWADMIN af.
13
Start BRAdmin en selecteer de juiste afdrukserver in de lijst
(standaard begint de knooppuntnaam met BRN_xxxxxx, waar
xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres
(MAC-adres)).
U kunt de NetWare®-servernaam en het MAC-adres vinden
door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8
voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van
de netwerkconfiguratiepagina.
14
Dubbelklik op de gewenste afdrukserver. U wordt gevraagd een
wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is access.
15
Vervolgens selecteert u het tabblad NetWare.
16
Selecteer onder Besturingsmodus Externe printer, selecteer
de naam van uw PSERVER NLM als de naam voor de
afdrukserver en selecteer bij het nummer van de externe printer
het nummer dat u in stap 6 hebt genoteerd.
Het is niet mogelijk om dezelfde, door de NetWare®afdrukserver toegewezen service te gebruiken voor zowel de
modus Wachtrijserver als de modus Externe printer. Als u
externe printercapaciteiten wilt gebruiken op services anders
dan de standaard NetWare
®
-service, dan moet u de nieuwe
services definiëren die voor NetWare
poort geactiveerd zijn.
17
Klik op OK. Sluit BRAdmin nu af.
6 - 13 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
en voor de gewenste
®
Page 77
®
U moet nu de PSERVER NLM van uw NetWare
-bestandsserver
unloaden en vervolgens opnieuw laden, pas dan zijn de door u
aangebrachte veranderingen van kracht.
In plaats van Brother BRAdmin of Novell
®
NWADMIN, kunt u voor het
instellen van uw afdrukwachtrijen ook het standaardhulpprogramma
Novell
®
PCONSOLE in combinatie met Brother BRCONFIG
gebruiken. BRCONFIG wordt gelijktijdig met BRAdmin geïnstalleerd
en u vindt BRCONFIG in het menu Start/Programma’s/Brother
BRAdmin utilities.
De afdrukserver van Brother configureren met
PCONSOLE en BRCONFIG
(modus Wachtrijserver in bindery-emulatie)
1
Meld u aan als Supervisor (NetWare® 3.xx) of ADMIN
(NetWare
modus de optie /b te specificeren.
2
Voer BRCONFIG uit vanaf het Windows®-menu.
3
Selecteer in de lijst van afdrukservers de betreffende naam.
®
4.1x of recenter). Vergeet niet om voor de bindery-
4
Wanneer wordt gemeld dat er verbinding met de afdrukserver is
verkregen, typt u als antwoord op de prompt # het
standaardwachtwoord access (het wachtwoord wordt niet
geëchood). Druk als antwoord op de prompt
Enter Username> op ENTER.
5
Bij de prompt Local> typt u:
6
SET NETWARE SERVER servernaam ENABLE
Waar de servernaam de naam is van de bestandsserver voor
de afdrukwachtrij. Als u van meer dan één bestandsserver wilt
afdrukken, herhaalt u deze opdracht zo vaak als nodig.
7
Typ EXIT om BRCONFIG af te sluiten en de wijzigingen op te
slaan, en start Novell
8
Als u NetWare® 4.xx hebt, kunt u de modus wijzigen in Bindery
®
PCONSOLE.
door op de toets F4 te drukken. Selecteer in het menu Available
Options de optie Print Server Information (NetWare
Print Servers (NetWare
®
4.1x; negeer de waarschuwing).
®
3.xx) of
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 14
Page 78
9
Er wordt een lijst van de huidige afdrukservers geopend. Druk
op INS om een nieuwe ingang te maken, typ de naam van de
NetWare
gebruikt, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het
Ethernetadres) en druk op ENTER. Druk op ESC om terug te
gaan naar het menu Available Options.
10
Selecteer in het menu de optie Print Queue Information
(NetWare
lijst geopend met de geconfigureerde afdrukwachtrijen.
11
Druk op INS om op de bestandsserver een nieuwe wachtrij te
maken, typ de naam van de nieuwe wachtrij en druk op ENTER.
De naam hoeft geen verband te houden met de bron van de
afdrukserver, maar moet kort en makkelijk te onthouden zijn.
12
Zorg ervoor dat de naam van de nieuwe wachtrij gemarkeerd is
en druk op ENTER om de wachtrij te configureren.
13
Selecteer de optie Queue Servers (in NetWare® 4.1x heet dit
item Print Servers) en druk op ENTER om te specificeren
welke netwerkafdrukservers afdruktaken via deze wachtrij
mogen afdrukken. Aangezien het een nieuwe wachtrij betreft,
zal de lijst leeg zijn.
®
-afdrukserver (standaard wordt BRN_xxxxxx_P1
®
3.xx) of Print Queues (NetWare® 4.1x). Er wordt een
14
Druk op INS om een lijst op te vragen van kandidaten voor de
wachtrijserver en selecteer de in stap 9 opgegeven naam van
de afdrukserver-service. Druk vervolgens op ENTER.
15
Druk een aantal malen op ESC, totdat u weer bij het menu
Available Options komt.
Dwing de afdrukserver de bestandsservers opnieuw op afdruktaken
te controleren. U kunt de printer uit- een weer aanzetten, of de
opdracht SET NETWARE RESCAN van BRCONFIG of TELNET
gebruiken om de afdrukserver de bestandsservers opnieuw te laten
controleren.
De afdrukserver van Brother configureren met
PCONSOLE en BRCONFIG
(modus Wachtrijserver in NDS-modus)
1
U moet op de NetWare® 4.1x-bestandsserver in NDS-modus
zijn aangemeld als ADMIN.
2
Voer het hulpprogramma PCONSOLE uit vanaf uw pcwerkstation.
6 - 15 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 79
3
Selecteer in het menu Available Options de optie Print
Servers.
4
Druk op INS en voer de naam van de afdrukserver in.
Typ de naam van de Netware®-afdrukservice van de
afdrukserver; deze naam moet exact hetzelfde zijn als de
naam die op de netwerkconfiguratiepagina staat (de
standaardnaam is BRN_xxxxxx_P1, waar xxxxxx de
laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres),
tenzij u de naam hebt gewijzigd). U kunt de NetWare
®
afdrukservicenaam en het MAC-adres vinden door de
netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor
informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
netwerkconfiguratiepagina.
Belangrijk:
Wijs aan de afdrukserver geen wachtwoord toe, daar hij anders
niet kan aanmelden.
5
Druk op ESC om terug te gaan naar het menu Available
Options.
6
Selecteer de optie Print Queues.
7
Druk op INS en typ een naam voor de afdrukwachtrij. (Er wordt
ook om een volumenaam gevraagd. Druk op INS en selecteer
het juiste volume.) Druk op ESC om terug te gaan naar het
hoofdmenu.
8
Controleer dat de naam van de nieuwe afdrukwachtrij is
gemarkeerd en druk op ENTER.
9
Selecteer de optie Print Servers en druk op ENTER om te
specificeren welke netwerkafdrukservers afdruktaken via deze
wachtrij mogen afdrukken. Aangezien het een nieuwe wachtrij
betreft, zal de lijst leeg zijn.
10
Druk op INS om een lijst op te vragen van kandidaten voor de
wachtrijserver en selecteer de in stap 4 opgegeven naam van
de NetWare
®
-afdrukserver. Deze naam wordt nu aan de lijst
toegevoegd. Druk op ENTER. Druk vervolgens een aantal
malen op ESC om terug te keren naar het menu Available Options.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 16
Page 80
11
Selecteer in het menu Available Options de optie Printers.
12
Druk op INS en voer een beschrijvende naam in voor de printer.
13
Controleer dat de naam van de nieuwe printer is gemarkeerd en
druk op ENTER. Het printerconfiguratievenster wordt geopend.
14
Selecteer de optie Print Queues Assigned: (See List), en druk
op ENTER.
Aangezien het een nieuwe wachtrij betreft, zal de lijst leeg zijn.
15
Druk op INS om een lijst van de afdrukwachtrijen op te vragen
en selecteer de naam van de afdrukwachtrij die u in stap 7 hebt
ingevoerd.
16
Druk een aantal malen op ESC om terug te gaan naar het menu
Available Options.
17
Selecteer de optie Print Servers en selecteer de in stap 4
opgegeven naam van de afdrukserver.
18
Markeer in het menu Print Server Information de optie
Printers.
19
Druk op INS en selecteer de in stap 12 ingevoerde printernaam.
20
Druk een aantal malen op ESC om terug te keren naar DOS.
21
Voer BRCONFIG uit vanaf het Windows®-menu.
Selecteer de afdrukserver in de lijst van afdrukservers.
Wanneer wordt gemeld dat er verbinding met de afdrukserver is
verkregen, drukt u op ENTER en typt u als antwoord op de
prompt # het standaardwachtwoord access (het wachtwoord
wordt niet geëchood). Druk als antwoord op de prompt Enter
Username> op ENTER. Bij de prompt Local> typt u:
SET SERVICE service TREE structuur
SET SERVICE service CONTEXT context
■ Waar structuur de naam is van de NDS-structuur.
■ Waar context de naam is van de context voor de
afdrukserver.
■ Service is de naam van de service die is toegewezen door de
NetWare
printer van Brother is BRN_xxxxxx_P1, waar xxxxxx de
laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)).
®
-afdrukservernaam (standaardservice voor de
6 - 17 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 81
■ U kunt de naam van de structuur en de context ook invoeren
met uw webbrowser, namelijk door met het TCP/IP-protocol
verbinding te maken met de afdrukserver van Brother en
vervolgens de configuratie van het NetWare-protocol te
selecteren.
22
Gebruik de volgende opdracht van BRCONFIG of TELNET:
SET NETWARE RESCAN om afdrukserver de bestandsservers
opnieuw te laten controleren, of zet de printer uit en weer aan.
Het is niet mogelijk om dezelfde, door de NetWare®afdrukserver toegewezen service te gebruiken voor zowel de
modus Wachtrijserver als de modus Externe printer. Als u
externe printercapaciteiten wilt gebruiken op services anders
dan de standaard NetWare
services definiëren die voor NetWare
®
-service, dan moet u de nieuwe
®
en voor de gewenste
poort geactiveerd zijn. Raadpleeg de Appendix in deze
handleiding voor nadere informatie hierover.
De afdrukserver van Brother configureren
(De modus Externe printer) met PCONSOLE en
BRCONFIG
1
De PSERVER NLM (NetWare® Loadable Module) moet op uw
bestandsserver zijn geladen.
2
Indien u NetWare® 4.1x gebruikt, meldt u zich vanaf uw pcwerkstation bij de bestandsserver aan als ADMIN (als u NDSondersteuning nodig hebt, mag u zich niet aanmelden in
bindery-modus). Indien u NetWare
u zich aan als SUPERVISOR.
3
Voer het hulpprogramma PCONSOLE uit vanaf uw pcwerkstation.
4
Als u een nieuwe afdrukwachtrij maakt, selecteert u in het menu
Available Options de optie Print Queue Information
(NetWare
®
3.xx) of Print Queues (NetWare® 4.1x).
®
2.xx of 3.xx gebruikt, meldt
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 18
Page 82
5
Druk op INS, typ een naam voor de afdrukwachtrij (in NetWare®
4.1x wordt bovendien om een volumenaam gevraagd; druk op
INS en selecteer het juiste volume) en druk op ESC om terug te
gaan naar het hoofdmenu.
De onderstaande stappen zijn voor het configureren van een
externe printer met NDS-ondersteuning op NetWare
systemen:
®
4.1x-
6
Selecteer in het menu PCONSOLE de optie Print Servers en
a
selecteer de afdrukservernaam van de PSERVER NLM op
uw bestandsserver.
b
Selecteer Printers.
c
Druk op INS om het menu Object, Class te openen.
d
Druk op INS en voer de printernaam in (een willekeurige,
maar unieke naam).
e
Markeer de printernaam en druk tweemaal op ENTER om
over te schakelen naar het menu Printer Configuration.
f
PCONSOLE zal nu een printernummer toewijzen. Noteer dit
nummer, u hebt het straks weer nodig.
g
Markeer de optie Print Queues Assigned en druk op ENTER
en vervolgens op INS om een lijst van beschikbare wachtrijen
op te vragen.
h
Markeer de naam van de afdrukwachtrij die u aan de externe
printer wilt toewijzen en druk op ENTER.
i
U hebt de andere instellingen in het menu niet nodig. Druk
een aantal malen op ESC om PCONSOLE af te sluiten.
j
Ga nu verder met het onderdeel Naam en nummer van
externe printer toewijzen, verderop in dit hoofdstuk.
6 - 19 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 83
De onderstaande stappen zijn voor het configureren van een
®
externe printer op NetWare
3.xx-systemen:
6
Selecteer in het hoofdmenu PCONSOLE de optie Print
a
Server Information en kies de naam van de PSERVER
NLM.
b
Selecteer de optie Print Server Configuration en
vervolgens Printer Configuration. Selecteer een printer die
niet geïnstalleerd is en druk op ENTER. Onthoud het nummer
van deze printer, u hebt het straks tijdens het configureren
nodig.
c
Indien gewenst, typt u een nieuwe naam voor de printer.
d
Ga naar Type, druk op ENTER, markeer de optie Remote
Other/Unknown en druk nogmaals op ENTER. U hebt de
andere instellingen in het menu niet nodig.
e
Druk op ESC en sla de wijzigingen op.
f
Druk op ESC en selecteer de optie Queues Serviced by
Printer.
g
Markeer de naam van de printer die u zojuist hebt
geconfigureerd en druk op ENTER.
h
Druk op INS, kies de gewenste afdrukwachtrij en druk op
ENTER (u mag de standaardprioriteit accepteren).
i
Druk een aantal malen op ESC om PCONSOLE af te sluiten.
Naam en nummer van externe printer toewijzen met BRCONFIG
7
Voer BRCONFIG uit vanaf het Windows®-menu.
a
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 20
Page 84
b
Selecteer in de lijst van servers de afdrukserver van Brother.
Wanneer wordt gemeld dat er verbinding met de afdrukserver
is verkregen, drukt u op ENTER en typt u als antwoord op de
prompt # het standaardwachtwoord access (het wachtwoord
wordt niet geëchood). Druk als antwoord op de prompt
Enter Username> op ENTER. Bij de prompt Local> typt u:
SET NETWARE NPRINTER nlm-nummer ON service
SET NETWARE RESCAN
EXIT
■ Waar nlm de naam is van de PSERVER NLM op uw
bestandsserver.
■ Nummer is het nummer van de printer (moet hetzelfde zijn
als het printernummer dat u tijdens de configuratie van
PCONSOLE hebt geselecteerd).
■ Service is de naam van de service die is toegewezen
door de NetWare
®
-afdrukservernaam (standaardservice
voor de printer van Brother is BRN_xxxxxx_P1, waar
xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres
(MAC-adres)).
Bijvoorbeeld: voor het instellen van externe "Printer 3" voor een
Brother-printer met de afdrukserver BRN_310107_P1 die gebruik
maakt van de PSERVER NLM met de naam BROTHER1PS, typt u:
SET NETWARE NPRINTER BROTHER1PS 3 ON BRN_310107_P1
SET NETWARE RESCAN
EXIT
■ U kunt de naam van de externe printer ook invoeren met uw
webbrowser, namelijk door met het TCP/IP-protocol verbinding te
maken met de afdrukserver van Brother en vervolgens de
configuratie van het NetWare
®
-protocol te selecteren.
6 - 21 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 85
Het is niet mogelijk om dezelfde, door de NetWare®afdrukservernaam toegewezen service te gebruiken voor
zowel de modus Wachtrijserver als de modus Externe
printer.
U moet nu de PSERVER NLM van uw NetWare
bestandsserver unloaden en vervolgens opnieuw laden, pas
dan zijn de door u aangebrachte veranderingen van kracht.
®
-
Andere bronnen van informatie
1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer
informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie
over het configureren van een IP-adres op de printer.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 22
Page 86
7
Afdrukken vanaf Macintosh
Afdrukken vanaf een Macintosh® met
AppleTalk® en TCP/IP of de
eenvoudige netwerkconfiguratie van
Mac OS® X
Overzicht
®
7
Afdrukservers van Brother ondersteunen het AppleTalk®-protocol
dat over Ethernet wordt uitgevoerd (ook EtherTalk
Hiermee kunnen gebruikers van Macintosh
andere Ethernetnetwerkgebruikers afdrukken via het AppleTalk
protocol (ook wel EtherTalk
De NC-7100w draadloze afdrukserver van Brother ondersteunt Mac
®
OS
X 10.1 t/m 10.3. U kunt de functies voor het afdrukken via
TCP/IP gebruiken met alle versies van Mac OS
Macintosh
protocol.
Met Mac OS
netwerkconfiguratie. De eenvoudige netwerkconfiguratie
ondersteunt automatische netwerkconfiguratie. Als u de eenvoudige
netwerkconfiguratie van uw Brother-product wilt gebruiken, hoeft u
doorgaans zelf geen IP-adres te configureren.
Voor bijgewerkte informatie voor het afdrukken vanaf een
Macintosh
http://solutions.brother.com
®
-gebruikers een afdruktaak sturen via het TCP/IP-
®
X 10.2 introduceerde Apple® de eenvoudige
®
gaat u naar de website Solutions van Brother op:
®
-protocol genoemd).
®
gelijktijdig met alle
®
genoemd).
®
X. Zo kunnen
®
-
7 - 1 AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH
®
Page 87
Tips en hints:
1
De standaardnaam die zal verschijnen in het Print
Center van een Macintosh
BRN_xxxxxx_P1_AT (waar xxxxxx verwijst naar de 6
laatste tekens van het Ethernetadres).
2
De eenvoudigste manier om deze naam te wijzigen
vanaf een Macintosh
kennen aan de printer en vervolgens de webbrowser te
gebruiken om de naam te wijzigen. Maak via een
webbrowser verbinding met de printer en klik op de optie
voor het configureren van een netwerk. Voer het
wachtwoord in (het standaardwachtwoord is access) en
selecteer vervolgens de optie voor het configureren van
AppleTalk. Klik op BRN_xxxxxx_P1_AT, en klik
vervolgens op Servicenaam. Geef de nieuwe naam op
die u in het Print Center wilt zien. Klik nu op de knop
waarmee u deze naam kunt indienen.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother
is access.
®
heeft meestal het formaat
®
-netwerk is om een IP-adres toe te
4
Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op
pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver
afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
5
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing)
wijst automatisch een IP-adres toe uit het volgende
bereik: 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het
APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard
IP-adres voor een afdrukserver van Brother 192.0.0.192.
Als u dit wilt wijzigen, doet u dat via het bedieningspaneel
van de printer (indien van toepassing), via BRAdmin
Professional of Web BRAdmin, of laat u de DHCP-server
een IP-adres aan de printer toewijzen.
AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH® 7 - 2
Page 88
Macintosh® configureren (Mac OS® X 10.1 t/m 10.3)
U dient het juiste PPD-bestand, dat met uw printer werd geleverd, te
installeren. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Dubbelklik op het
pictogram Start Here OS X. Selecteer uw taal en volg de instructies
op uw scherm voor het Software-installatieprogramma.
De afdrukserver selecteren (AppleTalk®/EtherTalk®)
Na de installatie van het PPD-bestand voert u de volgende
procedure uit om de printerdriver te installeren.
1
Zet de printer AAN.
2
Selecteer Programma’s in het menu Ga.
3
Open de map Utilities.
4
Open het pictogram met het Print Center.
5
Klik op de knop Voeg printer toe.
6
Selecteer AppleTalk.
7
Selecteer BRN_XXXXXX_P1_AT en klik op de knop Voeg toe.
7 - 3 AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH
®
Page 89
®
Voor AppleTalk
service voor de printer BRN_XXXXXX_P1_AT, waar XXXXXX de
laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres.
Druk de configuratiepagina af als u het MAC-adres wilt weten.
Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8
voor meer informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
configuratiepagina.
-aansluitingen is de naam van de AppleTalk®-
De afdrukserver selecteren (TCP/IP)
Na de installatie van het PPD-bestand voert u de volgende
procedure uit om de printerdriver te installeren.
1
Zet de printer AAN.
2
Selecteer Programma’s in het menu Ga.
3
Open de map Utilities.
4
Open het pictogram met het Print Center.
5
Klik op de knop Voeg printer toe.
6
Selecteer de optie LPR-printers via IP.
7
Typ het TCP/IP-adres van de printer in het vak met het adres
van de LPR-printer.
Druk de configuratiepagina af als u het TCP/IP-adres wilt weten.
Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8
voor meer informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
configuratiepagina.
8
Als u niet de standaardwachtrij gebruikt, dient u de naam in te
voeren van de Wachtrij die u gebruikt.
9
Selecteer uw printermodel in de keuzelijst met
printermodellen.
10
Klik op Voeg toe; de printer komt nu in de Printerlijst te staan.
AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH® 7 - 4
Page 90
Afdrukken vanaf een Macintosh® met de
eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS® X
Met de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS® X kunt u in
een handomdraai een netwerk van computers en slimme apparaten
maken, door deze gewoon op elkaar aan te sluiten. De slimme
apparaten configureren zichzelf automatisch voor compatibiliteit met
uw netwerk.
Het is niet nodig om handmatig een IP-adres of netwerkinstellingen
in de printer te configureren, daar de printer dit zelf zal doen.
Brother raadt u aan om versie Mac OS
gebruiken.
®
X 10.2.4 of recenter te
De printerdriver selecteren
1
Selecteer Programma’s in het menu Ga.
2
Open de map Utilities.
3
Open het pictogram met het Print Center.
4
Klik op de knop Voeg printer toe.
5
Selecteer Rendezvous om alle machines weer te geven die
compatibel zijn met de eenvoudige netwerkconfiguratie.
Als u Mac OS® X 10.2.1 gebruikt, worden er drie printers
weergegeven. Selecteer een van deze printers.
6
Selecteer bij Printermodel de optie Brother.
7
Selecteer de Modelnaam en klik op Voeg toe. Er wordt een lijst
geopend van PPD-bestanden die op uw Macintosh
geïnstalleerd zijn. Selecteer het relevante PPD-bestand. De
Brother-printer wordt weergegeven.
®
8
Klik op printer en klik vervolgens op Maak standaard om deze
printer als de standaardprinter aan te wijzen. De printer is klaar
voor gebruik.
7 - 5 AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH
®
Page 91
De configuratie wijzigen
De eenvoudigste manier om de parameters van de printer of
afdrukserver te wijzigen vanaf een Macintosh
een webbrowser.
Maak verbinding met de printer via de volgende opdracht:
http://ip_adres waar ip_adres het adres van de printer is.
®
, is met behulp van
Andere bronnen van informatie
1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer
informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie
over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Raadpleeg hoofdstuk 8 voor meer informatie over beheer via
een webbrowser.
AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH® 7 - 6
Page 92
8
Beheer via een webbrowser
Een webbrowser gebruiken om uw
printer te beheren
Overzicht
Voor het beheren van uw printer kan een standaard webbrowser (wij
raden Netscape Navigator versie 4.0 of recenter/Microsoft Internet
Explorer versie 5.0 of recenter aan) worden gebruikt met HTTP
(Hyper Text Transfer Protocol). Een webbrowser biedt u de
onderstaande beheerfuncties.
1
Informatie over de printerstatus.
2
U kunt de printer via het bedieningspaneel bedienen.
3
U kunt informatie opvragen omtrent de softwareversie van de
printer en de afdrukserver.
8
4
U kunt de configuratie van het netwerk en de printer wijzigen.
Het is zaak dat u op uw netwerk het TCP/IP-protocol gebruikt en een
geldig IP-adres in de printer van Brother en de computer hebt
geprogrammeerd.
Tips en hints:
1
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst
automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol
is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een
afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen,
doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van
toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of
laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie
over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is
access.
8 - 1 BEHEER VIA EEN WEBBROWSER
Page 93
4
U kunt een webbrowser gebruiken in de meeste omgevingen,
zodat bijvoorbeeld ook mensen die met Macintosh
werken, toegang hebben tot de printer en deze kunnen
beheren.
5
U kunt echter ook BRAdmin gebruiken om de printer en de
netwerkconfiguratie te beheren.
®
en Unix
Via een browser verbinding maken met de printer
Typ http://ip-adres van printer/ in uw browser (u mag ook
de NetBIOS-naam van de afdrukserver gebruiken als u werkt in een
domein-/werkgroepomgeving van Microsoft
DNS-naam van de printer in als u verbinding maakt met een netwerk
dat het DNS-protocol gebruikt.
®
Windows® ). Voer de
Andere bronnen van informatie
1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer
informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie
over het configureren van een IP-adres op de printer.
BEHEER VIA EEN WEBBROWSER 8 - 2
Page 94
9
TCP/IP configureren
TCP/IP-informatie toewijzen
Overzicht
Het TCP/IP-protocol vereist dat ieder apparaat in een netwerk een
uniek IP-adres heeft. In dit hoofdstuk leest u meer over het
configureren van een IP-adres.
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst
automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik: 169.254.1.0
t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld,
is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother
192.0.0.192. U kunt dit IP-adres echter gemakkelijk wijzigen, zodat
het overeenkomt met de IP-adresgegevens van uw netwerk. Dit kan
op een van de volgende wijzen worden gedaan:
9
■ Vanaf het bedieningspaneel van de printer (als uw printer een
LCD-paneel heeft).
■ BRAdmin (voor Windows
Windows
■ DHCP, APIPA, Reverse ARP (rarp) of BOOTP.
■ De opdracht ARP.
■ Het hulpprogramma BRCONFIG NetWare
netwerk nodig).
■ TELNET.
■ HTTP (webbrowser).
■ Andere beheerhulpprogramma’s op basis van SNMP.
®
2000/XP met het IPX/SPX- of TCP/IP-protocol).
®
95/98/Me, Windows NT®4.0 en
®
van Brother (Novell®-
9 - 1 TCP/IP CONFIGUREREN
Page 95
Deze configuratiemethoden worden hierna besproken.
Het IP-adres dat u toewijst aan de afdrukserver, moet zich op
hetzelfde logische netwerk bevinden als uw hostcomputers.
Is dit niet het geval, dan moeten het subnetmasker en de
router (gateway) geconfigureerd worden.
Een IP-adres toewijzen via het bedieningspaneel van
de printer (alleen voor printers met LCD-scherm)
Raadpleeg de installatiehandleiding voor gedetailleerde informatie
over het configureren van het IP-adres via het bedieningspaneel van
de printer. Via het bedieningspaneel van de printer kunt u het
IP-adres programmeren terwijl u ook andere printerparameters
configureert.
Het IP-adres wijzigen met BRAdmin
Gebruik BRAdmin Professional versie 1.59 of recenter.
Start BRAdmin (onder Windows® 95/98/Me, Windows NT®4.0 en
Windows
BRAdmin kan het IPX/SPX- of het TCP/IP-protocol gebruiken voor
communicatie met de afdrukserver van Brother.
Als u het TCP/IP-protocol wilt gebruiken voor het beheren van de
afdrukserver, dient u te controleren dat de afdrukserver een geldig
IP-adres heeft. Het IP-adres kan met gebruikmaking van BRAdmin
Professional op twee manieren worden gewijzigd:
■ Gebruik het IPX/SPX-protocol.
■ Gebruik het TCP/IP-protocol en laat BRAdmin de afdrukserver
van Brother vinden als een niet-geconfigureerd apparaat.
®
2000/XP).
TCP/IP CONFIGUREREN 9 - 2
Page 96
Het IP-adres instellen met BRAdmin en het
IPX/SPX-protocol
Als op uw pc de Novell® NetWare® Client-software is geïnstalleerd en
het IPX/SPX-protocol wordt gebruikt, gaat u als volgt te werk:
1
Selecteer het IPX/SPX-filter in het linkerframe van het
hoofdvenster.
2
Controleer de afdrukservernaam (de standaardnaam voor het
knooppunt is BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens
zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)).
Kunt u de servernaam niet vinden, selecteer dan het menu
Apparaten, kies de optie Actieve apparaten zoeken (u kunt ook op
F4 drukken) en probeer opnieuw.
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de
netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor
informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de
netwerkconfiguratiepagina.
3
Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren en dubbelklik
erop. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het
standaardwachtwoord is access.
4
Selecteer het tabblad TCP/IP en stel het IP-adres, het
subnetmasker en de gateway in.
5
Klik in het vak IP configureren op het keuzerondje Statisch.
6
Klik op OK.
Start de afdrukserver opnieuw op met BRAdmin, uw webbrowser of
TELNET. Als u niet zeker weet hoe u de afdrukserver opnieuw moet
starten, kunt u ook gewoon de printer uit- en weer aanzetten.
9 - 3 TCP/IP CONFIGUREREN
Page 97
Het IP-adres instellen met BRAdmin en het
TCP/IP-protocol
Als uw pc alleen het TCP/IP-protocol gebruikt, gaat u als volgt te
werk:
1
Selecteer het TCP/IP-filter in het linkerframe van het
hoofdvenster.
2
Selecteer het menu Apparaten en kies de optie Actieve
apparaten zoeken.
Als de afdrukserver is ingesteld op de standaardinstellingen
en er geen DHCP-server wordt gebruikt, wordt het apparaat
op het scherm van BRAdmin Professional weergegeven als
APIPA.
3
Selecteer het menu Apparaten en kies de optie Nietgeconfigureerde apparaten instellen.
4
Selecteer het MAC-adres van uw afdrukserver en klik op
Configureren.
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de
netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie
over het op uw afdrukserver afdrukken van de
netwerkconfiguratiepagina.
5
Voer het IP-adres, het subnetmasker en de gateway (indien
gewenst) van uw afdrukserver in.
6
Klik op OK en selecteer Sluiten.
7
Als het IP-adres op juiste wijze is geprogrammeerd, zal de
afdrukserver van Brother in de lijst van apparaten staan.
TCP/IP CONFIGUREREN 9 - 4
Page 98
DHCP gebruiken voor het configureren van het
IP-adres
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de
geautomatiseerde mechanismen die gebruikt worden voor het
toewijzen van een IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk
hebt (doorgaans een netwerk op basis van Unix
®
NT
4.0, Windows® 2000 of Novell® NetWare®), zal de afdrukserver
het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de
naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele
dynamische naamservice.
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt
configureren, dient u de BOOT METHOD in te stellen op
statisch, zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft.
Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver probeert om een IPadres van een van deze systemen te krijgen. Voor het
wijzigen van de BOOT METHOD gebruikt u het
bedieningspaneel van uw printer (voor printers met een LCDscherm), TELNET (met de opdracht SET IP METHOD), uw
webbrowser of de toepassing BRAdmin.
®
/Linux, Windows
APIPA gebruiken voor het configureren van het
IP-adres
Met Automatic Private IP Addressing (APIPA) zullen DHCP-clients
automatisch een IP-adres en subnetmasker configureren als er geen
DHCP-server beschikbaar is. Het apparaat kiest een eigen IP-adres
van 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Het subnetmasker wordt
automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het gateway-adres wordt
ingesteld op 0.0.0.0.
Standaard is het APIPA-protocol ingeschakeld.
9 - 5 TCP/IP CONFIGUREREN
Page 99
ARP gebruiken voor het configureren van het
IP-adres van de afdrukserver
Als u BRAdmin of het bedieningspaneel van de printer niet kunt
gebruiken en het netwerk geen gebruik maakt van een DHCPserver, kunt u ook de opdracht ARP gebruiken. De opdracht ARP is
beschikbaar op Windows
geïnstalleerd, en op UNIX
voert u de onderstaande opdracht in:
arp -s ipadres ethernetadres
waar ethernetadres het Ethernetadres (MAC-adres) van de
afdrukserver is, en ipadres het IP-adres van de afdrukserver.
Bijvoorbeeld:
®
-systemen waarop TCP/IP is
®
-systemen. Als u ARP wilt gebruiken,
Windows
Op Windows
®
-systemen
®
-systemen dient u het koppelteken "-" te plaatsen
tussen ieder teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.189.207.2 00-80-77-31-01-07
®
UNIX
Op UNIX
/Linux-systemen
®
- en Linux-systemen moet u doorgaans een dubbele punt
":" plaatsen tussen ieder teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.189.207.2 00:80:77:31:01:07
TCP/IP CONFIGUREREN 9 - 6
Page 100
Om
de opdracht arp -s te kunnen gebruiken, dient u zich op
hetzelfde Ethernetsegment te bevinden (met andere
woorden, er mag zich geen router bevinden tussen de
afdrukserver en het besturingssysteem).
Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP
of andere methoden die in dit hoofdstuk worden besproken
om het IP-adres in te voeren.
Als uw beheerder heeft geconfigureerd dat het systeem IPadressen verstrekt met gebruikmaking van BOOTP, DHCP
of RARP, kan de afdrukserver van Brother een IP-adres van
een van deze systemen ontvangen. In dat geval hoeft u de
opdracht ARP niet te gebruiken. De opdracht ARP werkt
slechts één keer. Nadat u de opdracht ARP hebt gebruikt om
het IP-adres van de Brother-afdrukserver te configureren,
kunt u de opdracht ARP om veiligheidsredenen niet meer
gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdrukserver zal alle
pogingen tot wijziging van het IP-adres negeren. Als u het IPadres weer wilt wij
zigen, dient u uw webbrowser, TELNET (met
de opdracht SET IP ADDRESS) of het bedieningspaneel van de
printer te gebruiken, of moet u de afdrukserver terugstellen op de
standaardinstellingen (waarna u de opdracht ARP weer kunt
gebruiken).
Om de afdrukserver te configureren en de verbinding te
controleren, dient u de opdracht ping-ipadres in te
voeren, waar ipadres het IP-adres is van de afdrukserver.
Bijvoorbeeld ping 192.189.207.2.
9 - 7 TCP/IP CONFIGUREREN
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.