Brother NC-7100W Network Manual

Page 1
Multiprotocol 802.11b/g
draadloze afdrukserver
NC-7100w
Netwerkhandleiding
Dit product is goedgekeurd voor gebruik in alleen het land waar het gekocht is. Gebruik dit product alleen in het land van aankoop; bij gebruik in een ander land kunnen de voorschriften voor draadloze telecommunicatie overtreden worden.
Op het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com benodigde informatie over deze printer. Download de meest recente drivers en hulpprogramma’s voor uw printers, lees de veelgestelde vragen en de tips voor het oplossen van problemen.
Sommige Brother-printermodellen zijn standaard netwerkklaar. U kunt andere printers van Brother upgraden met een optionele netwerkafdrukserver.
) vindt u alle
Versie 1
Page 2
Handelsmerken
Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Windows en Windows NT zijn handelsmerken van Microsoft Corporation die in de VS en andere landen geregistreerd zijn. HP, HP-UX, JetDirect en JetAdmin zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Company. DEC, DEC server, VMS, LAT en ULTRIX zijn handelsmerken van Digital Equipment Corporation. UNIX is een wettig gedeponeerd handelsmerk van The Open Group. Ethernet is een handelsmerk van Xerox Corporation. Adobe PostScript is een wettig gedeponeerd handelsmerk en PostScript3 is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. NetWare is een handelsmerk van Novell, Inc. Apple, Macintosh, iMac, LaserWriter en AppleTalk zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. IBM, LAN Server en AIX zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation. LAN Manager, Windows en MS-DOS zijn handelsmerken van Microsoft Corporation.
Alle andere merknamen en productnamen die in deze handleiding worden gebruikt, zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de desbetreffende bedrijven.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van gevolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
Vervoer van de afdrukserver
Het is raadzaam om de afdrukserver zorgvuldig te verpakken voordat u hem vervoert; dit om schade tijdens het transport te voorkomen. Wij adviseren u om het originele verpakkingsmateriaal te bewaren. Zorg bovendien dat de afdrukserver tijdens het vervoer voldoende verzekerd is.
WAARSCHUWING
Plaats de afdrukserver in een antistatische zak voordat u deze gaat vervoeren; dit om beschadiging van het product te voorkomen.
i
Page 3
BELANGRIJKE Voor technische hulp en met vragen over de werking van het OPMERKING: product, kunt u een van de onderstaande nummers bellen.
Er dient vanuit het betreffende land gebeld te worden.
In de VS 1-800-276-7746 In Canada 1-877-BROTHER
(514) 685-6464 (In
Hebt u opmerkingen of suggesties, laat het ons dan weten op een van de volgende adressen:
In Europa European Technical Services
1 Tame Street Audenshaw Manchester, M34 5JE UK
In de VS Printer Customer Support
Brother International Corporation 15 Musick Irvine CA 92618
In Canada Brother International Corporation (Canada), Ltd.
- Marketing Dept. 1, rue Hôtel de Ville Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6
Brother fax-back system (USA)
Brother Customer Service has set up an easy-to-use fax-back system so you can get instant answers to common technical questions and information about all our products. This is available 24 hours a day, seven days a week. You can use the system to send the information to any fax machine.
Montreal)
Call the number below and follow the recorded instructions to receive a fax about how to use the system and an Index of the subjects you can get information about.
Alleen in de VS1-800-521-2846
Dealers and service centers (USA)
For the name of a Brother authorized dealer or service center, call 1-800-284-
4357.
Service centers (Canada)
For the address of service centers in Canada, call 1-877-BROTHER.
Internetadressen
De wereldwijde website van Brother: http://www.brother.com Voor veelgehoorde vragen, productondersteuning en technische vragen, en updates voor drivers en hulpprogramma’s: http://solutions.brother.com (Alleen in de VS) For Brother Accessories & Supplies: http://www.brothermall.com
ii
Page 4

BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN

Federal Communications Commission (FCC) Declaration of Conformity (alleen voor de VS)

Responsible Party: Brother International Corporation
100 Somerset Corporate Boulevard Bridgewater, NJ 08807-0911, USA
TEL: (908) 704-1700 declares, that the products Product Name: Brother Network Card (BR-net)
Model Number: NC-7100w / NC-7100
(NC-7100 is a wireless LAN card which is installed in
NC-7100w) complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following
two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2 ) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable p rotection against harmful inte rference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not inst alled and used in accord ance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
- Reorient or relocate the receiving antenna.
- Increase the separation between the equipment and receiver.
- Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to
which the receiver is connected.
- Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
Important
Changes or modifications not expressly approved by Brother Industries, Ltd. could void the user's authority to operate the equipment.

Industry Canada Compliance Statement (alleen voor Canada)

This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003
du Canada.
iii
Page 5

Copyrights

©2004 Brother Industries Ltd. Alle rechten voorbehouden. ©1998-2004 TROY Group, Inc. Alle rechten voorbehouden. ©1983-2004 PACIFIC SOFTWORKS INC. Alle rechten voorbehouden.

Copyright Atheros

Dit product is uitgerust met een doelprogramma dat auteursrechtelijk beschermd is. ©2002-2004 Atheros Communications, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Informatie over copyright en licenties van Intel

Dit product is uitgerust met het doelprogramma van Intel’s UPnP SDK. Het volgende is informatie over copyrigh t en licenties voor Intel's UPnP SDK.
Copyright© 2004 Intel Corporation Alle rechten voorbehouden. Herdistributie en gebruik in bronprogramma’s en binaire vorm, al dan niet met
wijzigingen, is toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: * Bij herdistributie van het bronprogramma dienen de hierboven vermelde
gegevens m.b.t. auteursrechten, deze lijst van voorwaarden en de volgende disclaimer in het programma behouden te blijven.
* Bij herdistributie in binaire vorm dienen de hierbo ven vermelde gegevens
m.b.t. auteursrechten, deze lijst van voorwaarden en de volgende disclaimer in de documentatie en/of ander materiaal te worden meegeleverd.
* Noch de naam Intel Corporation noch de naam van enige partij die een
bijdrage heeft geleverd mag worden gebruikt voor het ondersteunen of promoten van producten die zijn afgeleid van deze software zonder dat daarvoor voorafgaand schriftelijke toestemming is verkregen.
DE HOUDERS VAN DE AUTEURSRECHTEN EN ENIGE PARTIJ DIE EEN BIJDRAGE HEEFT GELEVERD, VERSTREKKEN DEZE SOFTWARE IN DE STAAT WAARIN DEZE VOOR VERKOOP WERD AANGEBODEN, EN ENIGE UITDRUKKELIJK VERSTREKTE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE STILZWIJGENDE GARANTIES OP VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR ENIG DOEL, WORDEN VAN DE HAND GEWEZEN. IN GEEN ENKEL GEVAL ZAL INTEL OF ENIGE PARTIJ DIE EEN BIJDRAGE HEEFT GELEVERD AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIGE DIRECTE OF INDIRECTE, INCIDENTELE OF SPECIALE SCHADE, MORELE SCHADEVERGOEDING OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE LEVERING VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK, GEGE VENS OF WINSTEN; OF BEDRIJFSSCHADE) ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT OP BASIS VAN WELKE THEORIE VAN AANSPRAKELIJKHEID, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIEND UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN IS GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
iv
Page 6

“EG” Conformiteitsverklaring

Producent Brother Industries, Ltd., 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Verklaren hierbij dat: Omschrijving van product: Netwerkkaart
Productnaam: NC-7100w voldoet aan de bepalingen in de van toepassing zijnde richtlijnen: de richtlijn inzake
laagspanning 73/23/EEG (zoals geamendeerd door 93/68/EEG) en de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEG (zoals geamendeerd door 91/263/EEG en 92/31/EEG en 93/68/EEG).
Toegepaste normen: Geharmoniseerd: LVD EN60950: 2000
EMC EN55022:1998
Klasse B
EN55024:1998 Jaar waarin CE-certificatie voor het eerst was toegekend: 2004 Uitgegeven door: Brother Industries, Ltd. Datum: 6 februari 2004 Plaats: Nagoya, Japan Handtekening:
Takashi Maeda Regulations Manager Quality Management Group Quality Management Dept. Information & Document Company
v
Page 7
BROTHER INDUSTRIES, LTD.
15-1, Naeshiro-cho,
Mizuho-ku, Nagoya 467-8561,
Japan Tel.: +81 52 824 2337 Fax: +81 52 821 4460
Conformiteitsverklaring
Wij, Brother Industries, Ltd., gevestigd aan het hierboven genoemde adres, verklaren hierbij, onder onze eigen verantwoordelijkheid, dat het volgende product voldoet aan de essentiële vereisten van de richtlijn inzake radio- en telecommunicatieapparatuur 1999/5/EG in overeenstemming met de tests die zijn uitgevoerd volgens de betreffende vereisten van de relevante normen, zoals hier genoemd.
Product: Draadloze LAN-kaart Modelnummer/type: NC-7100 Gebruikte richtlijn en normen:
Radio
: EN300 328-1 V1.3.1 (2001-12)
EN300 328-2 V1.2.1 (2001-12)
EMC
: EN301 489-1 V1.4.1 (2002-08)
EN301 489-17 V1.2.1 (2002-08)
LVD: EN60950: 2000 Jaar waarin CE-certificatie werd toegekend: 2004 Handtekening:
Naam: Takashi Maeda Functie: Regulations Manager,
Quality Management Group, Information & Document Company
Datum: 21 januari 2004
Hierbij verklaart Brother Industries, Ltd. dat deze NC-7100w voldoet aan de essentiële eisen en de overige relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG.
vi
Page 8

Inhoudsopgave

BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN........iii
Federal Communications Commission (FCC)
Declaration of Conformity (alleen voor de VS)..........iii
Industry Canada Compliance Statement
(alleen voor Canada).................................................iii
Copyrights .................................................................iv
Copyright Atheros......................................................iv
Informatie over copyright en licenties van Intel .........iv
“EG” Conformiteitsverklaring ...............................................v
Inhoudsopgave...................................................................vii
1
2
Afdrukken op Unix®-systemen ............................................1-1
Afdrukken op UNIX/Linux®-systemen via TCP/IP.............1-1
Overzicht ....................................................................1-1
TCP/IP........................................................................1-2
TCP/IP UNIX®-host configureren................................1-2
Linux configureren............................. ..... ..... ...............1-6
Linux configureren met gebruikmaking van CUPS.1-6
HP-UX configureren ...................................................1-7
IBM RS/6000 AIX configureren ..................................1-8
Sun Solaris 2.x configureren ......................................1-9
SCO UNIX® configureren..........................................1-10
IBM AS/400 ..............................................................1-11
Overige systemen.....................................................1-13
Andere bronnen van informatie................................1-14
Afdrukken via TCP/IP ...........................................................2-1
®
Afdrukken vanaf Windows NT
Server en Warp Server.....................................................2-1
Overzicht ....................................................................2-1
Windows NT
configureren................................................................2-2
Afdrukken vanaf Windows® 2000/XP
(printerdriver nog niet geïnstalleerd)...........................2-2
Afdrukken via de standaard TCP/IP-poort..............2-2
Afdrukken vanaf Windows
(printerdriver is geïnstalleerd).....................................2-4
Afdrukken vanaf Windows NT Afdrukken vanaf Windows NT®4.0:
De software Brother Peer to Peer Print installeren.....2-5
®
4.0 en Windows® 2000/XP (TCP/IP)
4.0, Windows® 2000/XP, LAN
®
2000/XP
®
4.0..............................2-4
vii
Page 9
Afdrukken vanaf Windows NT®4.0:
Aan de printer koppelen .............................................2-6
Afdrukken vanaf Windows NT®4.0:
Een tweede Brother LPR-poort toevoegen.................2-7
LAN Server, OS/2 Warp Server configureren.............2-7
De server configureren...........................................2-7
Een OS/2-server configureren................................2-8
Andere bronnen van informatie................................2-10
3
4
Peer to Peer Print..................................................................3-1
®
Afdrukken in een peer-to-peer netwerk voor Windows
Me.....................................................................................3-1
Overzicht ....................................................................3-1
Tips en hints:..........................................................3-1
De Driver Deployment Wizard................................3-2
Afdrukken via TCP/IP.................................................3-2
De software Brother Peer to Peer Print installeren.....3-3
Aan de printer koppelen .............................................3-4
Een tweede Brother LPR-poort toevoegen.................3-5
Andere bronnen van informatie..................................3-5
Peer-to-peer afdrukken via NetBIOS...................................4-1
Afdrukken via NetBIOS op Windows® 95/98/Me/2000/XP,
Windows NT®4.0, LAN Server en OS/2 Warp Server.......4-1
Overzicht ....................................................................4-1
De afdrukserver configureren.....................................4-2
De werkgroep-/domeinnaam wijzigen met TELNET of
BRCONFIG of een webbrowser.................................4-3
NetBIOS Port Monitor voor
®
Windows
De Brother NetBIOS Port Monitor installeren.............4-4
Aan de printer koppelen .............................................4-5
Windows® 95/98/Me ...............................................4-5
Windows NT
Een tweede NetBIOS-poort toevoegen......................4-7
Windows® 95/98/Me ...............................................4-7
Windows NT
LAN Server/OS/2 Warp Server configureren..............4-8
De server configureren...........................................4-8
Het werkstation configureren ..................................4-9
Andere bronnen van informatie..................................4-9
95/98/Me/2000/XP en Windows NT®4.0....4-4
®
4.0 /Windows® 2000/XP....................4-6
®
4.0 /Windows® 2000/XP....................4-8
95/98/
viii
Page 10
5
Afdrukken via internet configureren voor Windows®........5-1
Afdrukken via internet installeren......................................5-1
Overzicht ....................................................................5-1
Algemene informatie over Brother Internet Print........5-2
Brother Internet Print:
De afdrukserver van Brother configureren .................5-3
Controlelijst bij het configureren van de afdrukserver .
................................................................................5-3
Brother Internet Print:
De afdrukserver configureren met BRAdmin..............5-4
Brother Internet Print: De afdrukserver configureren met een webbrowser...5-5 Brother Internet Print:
De afdrukserver configureren met TELNET...............5-6
Brother Internet Print: De BIP-software installeren in
®
Windows
Installatie vanaf cd-rom ..........................................5-7
Een tweede Brother Internetpoort toevoegen...........5-10
Afdrukken via IPP onder Windows
Een andere URL specificeren...................................5-12
Andere bronnen van informatie................................5-12
95/98/Me/2000/XP en Windows NT®4.0....5-7
®
2000/XP...........5-10
6
Afdrukken via Novell® NetWare®.........................................6-1
Afdrukken via Novell® NetWare® configureren..................6-1
Overzicht ....................................................................6-1
Algemene informatie...................................................6-2
Een NDPS-printer maken met NWADMIN voor
NetWare® 5.................................................................6-3
NDPS-manager..........................................................6-3
NDPS-broker..............................................................6-4
Een afdrukagent maken .............................................6-5
NetWare® 3- en NetWare® 4-systemen configureren.6-6
®
De NetWare
maken met BRAdmin Professional.............................6-6
De NetWare®-afdrukserver (NDS wachtrijserver) maken
met BRAdmin Professional.........................................6-8
De NetWare®-afdrukserver (NDS wachtrijserver) maken met Novell De NetWare-afdrukserver (NDS externe printer) maken met Novell® NWADMIN en BRAdmin Professional ..6-12 De afdrukserver van Brother configureren met PCONSOLE en BRCONFIG
(modus Wachtrijserver in bindery-emulatie).............6-14
-afdrukserver (Bindery wachtrijserver)
®
NWADMIN en BRAdmin Professional ....6-9
ix
Page 11
De afdrukserver van Brother configureren met PCONSOLE en BRCONFIG
(modus Wachtrijserver in NDS-modus)....................6-15
De afdrukserver van Brother configureren (De modus Externe printer) met PCONSOLE en
BRCONFIG...............................................................6-18
Andere bronnen van informatie...............................6-22
7
8
9
Afdrukken vanaf Macintosh®...............................................7-1
Afdrukken vanaf een Macintosh of de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS
Overzicht ....................................................................7-1
Macintosh De afdrukserver selecteren (AppleTalk®/EtherTalk®).7-3
De afdrukserver selecteren (TCP/IP) .........................7-4
Afdrukken vanaf een Macintosh netwerkconfiguratie van Mac OS
De printerdriver selecteren.........................................7-5
De configuratie wijzigen..............................................7-6
Andere bronnen van informatie..................................7-6
Beheer via een webbrowser ................................................8-1
Een webbrowser gebruiken om uw printer te beheren.....8-1
Overzicht ....................................................................8-1
Via een browser verbinding maken met de printer.....8-2
Andere bronnen van informatie..................................8-2
TCP/IP configureren .............................................................9-1
TCP/IP-informatie toewijzen.............................................9-1
Overzicht ....................................................................9-1
Een IP-adres toewijzen via het bedieningspaneel van de
printer (alleen voor printers met LCD-scherm)...........9-2
Het IP-adres wijzigen met BRAdmin ..........................9-2
Het IP-adres instellen met BRAdmin en het
IPX/SPX-protocol........................................................9-3
Het IP-adres instellen met BRAdmin en het
TCP/IP-protocol..........................................................9-4
DHCP gebruiken voor het configureren van het
IP-adres......................................................................9-5
APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres
....................................................................................9-5
ARP gebruiken voor het configureren van het
IP-adres van de afdrukserver.....................................9-6
®
configureren (Mac OS® X 10.1 t/m 10.3).7-3
®
met AppleTalk® en TCP/IP
®
X....7-1
®
met de eenvoudige
®
X...........................7-5
x
Page 12
RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
....................................................................................9-8
BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-
adres...........................................................................9-9
Het IP-adres configureren met BRCONFIG .............9-10
De instellingen van het IP-adres wijzigen met de
TELNET-console......................................................9-11
Andere bronnen van informatie................................9-13
10
Problemen oplossen ..........................................................10-1
Overzicht ..................................................................10-1
Problemen met draadloze instellingen .....................10-1
Problemen met de voorbereidende netwerkinstellingen..
..................................................................................10-7
Onregelmatige werking...........................................1 0-10
Problemen met TCP/IP oplossen...........................10-10
®
Problemen met UNIX
oplossen.............................10-11
Problemen met Windows NT®4.0/LAN Server (TCP/IP)
oplossen.................................................................10-12
Problemen oplossen met Windows® 95/98/Me en peer-
to-peer afdrukken (LPR).........................................10-13
Problemen oplossen met Windows® 95/98/Me en peer­to-peer afdrukken (HP JetAdmin-compatibele methode)
................................................................................10-13
Problemen oplossen met Windows® 95/98/Me en Windows NT®4.0 en peer-to-peer afdrukken (NetBIOS) .
................................................................................10-14
Problemen met afdrukken via internet (BIP)
(TCP/IP) oplossen..................................................10-14
®
Problemen oplossen met Windows
95/98/Me/2000/XP
en IPP.....................................................................10-15
Problemen met Novell Problemen met AppleTalk
®
NetWare® oplossen ..........10-16
®
oplossen.....................10-17
Problemen met afdrukken via de webbrowser oplossen
(TCP/IP)..................................................................10-17
xi
Appendix A........................................................................... A-1
Algemene informatie.........................................................A-1
BRAdmin (aanbevolen) ..............................................A-1
Web BRAdmin............................................................A-1
HTTP (aanbevolen)....................................................A-2
WebJetAdmin.............................................................A-2
TELNET......................................................................A-2
BRCONFIG.................................................................A-2
Page 13
Services gebruiken...........................................................A-3
Algemeen ...................................................................A-3
De firmware van de afdrukserver opnieuw laden .............A-4
Algemeen ...................................................................A-4
Firmware opnieuw laden met BRAdmin.....................A-5
Opnieuw laden via het FTP-protocol bij een
opdrachtprompt ..........................................................A-6
Opnieuw laden via het FTP-protocol met een
webbrowser................................................................A-7
Overige informatie ............................................................A-8
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken .................A-8
De fabrieksinstellingen herstellen...............................A-8
Appendix B........................................................................... B-1
Draadloos netwerk............................................................B-1
Inleiding......................................................................B-1
Terminologie en concepten voor draadloos LAN .......B-1
Infrastructuurmodus................................................B-2
Ad-hoc modus ........................................................B-2
Authenticatie en versleuteling.................................B-3
Kanalen ..................................................................B-4
De draadloze afdrukserver van Brother configureren......
....................................................................................B-5
De menu's op het bedieningspaneel gebruiken voor
het configureren van de draadloze afdrukserver....B-5
BRAdmin Professional gebruiken voor het
configureren van de draadloze afdrukserver
®
(bij gebruik van Windows
).....................................B-9
Een webbrowser gebruiken voor het configureren van de draadloze afdrukserver (bij gebruik van Windows
®
..............................................................................B-11
NC-7100w afdrukserver Specificaties ......................B-11
)
Index .......................................................................................I-1
xii
Page 14
1

Afdrukken op Unix®-systemen

Afdrukken op UNIX/Linux®-systemen via TCP/IP

Overzicht

De afdrukservers van Brother worden geleverd met de protocolsuite Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP). Aangezien bijna alle UNIX kan een printer met deze functie op een UNIX worden gedeeld. Net als met alle andere protocollen, kan TCP/IP­communicatie worden uitgevoerd terwijl ook andere protocollen geactiveerd zijn, wat betekent dat UNIX andere computers op een Ethernetnetwerk één en dezelfde afdrukserver van Brother kunnen gebruiken.
®
-hostcomputers TCP/IP ondersteunen,
®
®
-Ethernetnetwerk
-, NetWare®-, Apple®- en
1
Het Linux-besturingssysteem gebruikt dezelfde installatieprocedure als standaard Berkeley UNIX voor meer informatie over een Linux-installatie op basis van GUI.
Tips en hints:
1
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen, dient u dat via het bedieningspaneel te doen en in het menu NETWERK onder TCP/IP de optie APIPA te kiezen. Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen, doet u dat via het bedieningspaneel van de printer, via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of laat u de DHCP-server een IP-adres aan de machine toewijzen.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
®
-systemen. Raadpleeg dit hoofdstuk
1 - 1 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 15
4
De standaardnaam voor een afdrukserver van Brother is doorgaans BRN_xxxxxx (waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres van de afdrukserver).
5
Als u het bestand PRINTCAP configureert, besteed dan bijzondere aandacht aan de servicenamen, BINARY_P1 en TEXT_P1.

TCP/IP

Afdrukservers van Brother worden door het netwerk beschouwd als een UNIX
®
-hostcomputer met een uniek IP-adres, die het daemon­protocol lpd voor regelprinters uitvoert. Het resultaat is, dat elke hostcomputer die de externe LPR-opdracht van Berkeley ondersteunt, taken naar afdrukservers van Brother kan spoolen zonder dat daarvoor op de hostcomputer speciale software nodig is. Voor speciale toepassingen zijn bovendien raw TCP-poorten verkrijgbaar.
Afdrukservers van Brother ondersteunen ook het FTP-protocol. Dit protocol kan worden gebruikt om afdruktaken vanaf UNIX
®
-
systemen te sturen. Afdrukservers van Brother zijn vooraf geconfigureerd om te worden
gebruikt op een TCP/IP-netwerk, waarbij slechts minimale instellingen hoeven worden gemaakt. De enige verplichte configuratie voor de afdrukserver is de toekenning van een IP-adres, dat ofwel automatisch wordt toegekend via DHCP, BOOTP enz., of handmatig kan worden toegekend via de opdracht ARP, BRAdmin Professional, of het bedieningspaneel van de printer.
Raadpleeg de installatiehandleiding of hoofdstuk 9 in deze handleiding voor nadere informatie over het instellen van het IP-adres van de afdrukserver.

TCP/IP UNIX®-host configureren

De configuratieprocedure voor de meeste UNIX®-systemen wordt hieronder beschreven. Helaas kan deze procedure afwijken en het is derhalve zaak dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie raadpleegt voor nadere informatie hierover.
1
Configureer het bestand /etc/hosts op iedere UNIX®-host die met de afdrukserver moet kunnen communiceren. Gebruik uw editor om aan het bestand /etc/hosts een ingang toe te voegen met het IP-adres en de knooppuntnaam van het apparaat. Bijvoorbeeld:
192.189.207.3 BRN_310107
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 2
Page 16
Hoe de ingang er precies uitziet, is afhankelijk van uw systeem. Raadpleeg daarom de met uw systeem meegeleverde documentatie en houd rekening met de indeling van andere ingangen in het bestand /etc/hosts.
De knooppuntnaam in dit bestand hoeft niet hetzelfde te zijn als de naam die geconfigureerd is in de afdrukserver van Brother (de naam die staat op de pagina met de netwerkconfiguratie), maar het is verstandig om dezelfde namen te gebruiken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina. Sommige besturingssystemen, zoals HP-UX, accepteren het teken "_" niet in de standaardnaam; voor dergelijke systemen dient een andere naam gebruikt te worden.
De knooppuntnaam in het bestand /etc/hosts moet echter wel overeenkomen met de knooppuntnaam in het bestand /etc/printcap.
Bij sommige systemen, zoals HP-UX en AIX, kunt u tijdens het instellen van de afdrukwachtrij het IP-adres invoeren als de host­naam. In dat geval hoeft u het HOSTS-bestand niet te configureren.
2
Kies de service die u wilt gebruiken. Er zijn verschillende soorten service beschikbaar op afdrukservers van Brother. Binaire services geven de gegevens ongewijzigd door en zijn dus nodig voor PCL- of PostScript-rasterbeelden. Services voor tekst voegen ten behoeve van een juiste indeling van UNIX tekstbestanden aan het einde van elke regel een regelterugloop toe (deze bestanden bevatten immers geen regelteruglopen). De tekstservice kan tevens worden gebruikt voor beelden zonder raster, zoals ASCII PostScript-beelden of allerlei soorten PCL-beelden.
Kies een van de beschikbare services (deze servicenaam wordt in stap 3 gebruikt):
BINARY_P1 Binaire gegevens TEXT_P1 Tekstgegevens (regelterugloop toegevoegd)
U kunt op uw UNIX
®
-hostcomputer voor een en dezelfde afdrukserver meerdere afdrukwachtrijen instellen, elk met een andere servicenaam (bijvoorbeeld, een wachtrij voor binaire grafische afdruktaken en een voor tekst).
1 - 3 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
®
-
Page 17
3
Configureer het bestand /etc/printcap op elke hostcomputer: specificeer de locale afdrukwachtrij, de afdrukservernaam (ook wel externe machine of rm genoemd), de afdrukserver-servicenaam (ook wel externe printer, externe wachtrij, of rp genoemd) en de spooldirectory.
Deze stap is van toepassing op de meeste UNIX®-systemen, met inbegrip van Linux, Sun OS (maar niet Solaris 2.xx), Silicon Graphics (lpr/lpd-optie nodig), DEC ULTRIX, DEC OSF/1 en Digital UNIX
®
. Bij gebruik van SCO UNIX® moet u deze stappen volgen, en tevens het onderdeel SCO UNIX configureren raadplegen. Bij gebruik van RS/6000 AIX, HP­UX, Sun Solaris 2.xx en andere systemen die het printcap­bestand niet gebruiken, gaat u direct naar stap 4. Bij gebruik van SCO dient u tevens naar stap 4 te gaan (SCO maakt gebruik van het printcap-bestand, maar het bestand wordt automatisch geconfigureerd via de opdracht rlpconf).
Een voorbeeld van een doorsnee printcap­bestand:
®
laser1|Printer on Floor 1:\ :lp = :\ :rm=BRN_310107:\ :rp=TEXT_P1:\ :sd=/usr/spool/lpd/laser1:
Vergeet niet om deze informatie toe te voegen aan het einde van het printcap-bestand. Let er bovendien op dat het laatste teken in het printcap-bestand een dubbele punt ":" is.
Zo maakt u op de hostcomputer een wachtrij met de naam laser1, die communiceert met een afdrukserver van Brother met als knooppuntnaam (rm) BRN_310107 en als servicenaam (rp) TEXT_P1, en die tekstbestanden via spooldirectory /usr/spool/lpd/laser1 op een printer van Brother kan afdrukken. Als u een binair grafisch bestand afdrukt, gebruikt u de service BINARY_P1 in plaats van TEXT_P1.
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 4
Page 18
De opties rm en rp zijn op sommige UNIX®-systemen niet beschikbaar. Controleer zo nodig uw documentatie voor informatie over soortgelijke opties.
Gebruikers van Berkeley-compatibele UNIX
®
-systemen kunnen de opdracht lpc gebruiken om de printerstatus op te vragen:
%lpc status laser1: queuing is enabled printing is enabled no entries no daemon present
®
Als u AT&T-compatibele UNIX
-systemen gebruikt, kunt u doorgaans de opdracht lpstat of rlpstat gebruiken om soortgelijke statusinformatie op te vragen. Deze procedure varieert van systeem tot systeem, dus raadpleeg de met uw systeem meegeleverde documentatie voor gedetailleerde informatie hierover.
4
Als u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u dit gedeelte overslaan, tenzij u een SCO UNIX
®
-systeem hebt.
Als u een HP-UX-systeem, een IBM RS/6000 AIX-computer, of Sun Solaris 2.xx hebt, dan is er geen printcap-bestand. Dit geldt tevens voor UNIX
®
-systemen op basis van AT&T en voor vele TCP/IP­softwarepakketten op basis van VMS (bijvoorbeeld, UCX, TGV Multinet, enz.). Op SCO-systemen is er wel een printcap-bestand, maar dat wordt automatisch geconfigureerd door de opdracht rlpconf. Dergelijke systemen maken doorgaans gebruik van een printerinstellingsprogramma voor het definiëren van de servicenaam (externe printer), de naam van de afdrukserver (externe machine) of het IP-adres, en de naam van de locale wachtrij (spooldirectory). Raadpleeg de sectie die betrekking heeft op de UNIX
®
-versie op uw
systeem.
1 - 5 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 19

Linux configureren

Als u uw Linux-distributie niet wilt configureren met de methode waar u de opdracht achter de prompt typt, kunt u de toepassing Linux Printer System Manager op uw GUI gebruiken. Hiertoe gaat u als volgt te werk:
1
Klik in het scherm Linux Printer System Manager op Add.
2
U wordt nu gevraagd om te specificeren welk printertype u gebruikt; selecteer de optie voor de externe (lpd) wachtrij van UNIX en klik op OK.
3
Nu moet u de naam van de externe host, de naam van de externe wachtrij en het te gebruiken invoerfilter specificeren.
4
De naam van de externe host is het IP-adres van de printer, of de naam in het HOSTS-bestand die overeenkomt met het IP­adres van de printer.
5
De naam van de externe wachtrij is de servicenaam die de printer gebruikt tijdens het verwerken van de gegevens. Doorgaans wordt de naam "BINARY_P1" aanbevolen, maar als u van plan bent om tekstdocumenten te verzenden die geen regelterugloop of nieuwe regels bevatten, dient u "TEXT_P1" te gebruiken.
6
Selecteer het gewenste invoerfilter in de lijst van beschikbare printers op uw versie van Linux.
Selecteer de optie waarmee lpd opnieuw wordt gestart om uw instellingen te activeren. Nadat de lpd-server opnieuw is opgestart, kunt u documenten vanaf uw server verzenden.
Linux configureren met gebruikmaking van CUPS
Vele Linux-systemen ondersteunen het CUPS (Common UNIX® Printing System).
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 6
Page 20

HP-UX configureren

Bij HP-UX10.xx wordt het programma sam gebruikt voor het instellen van de externe printer. U volgt de onderstaande stappen:
1
Voer het programma sam uit. Selecteer Printers and Plotters in de optielijst.
2
Selecteer LP Spooler.
3
Selecteer Printers and Plotters.
4
Selecteer Actions en vervolgens Add Remote Printer/Plotter.
5
Voer een willekeurige naam in voor de printernaam (dit is de naam van de afdrukwachtrij).
6
Voer het IP-adres van de afdrukserver in als de Remote System Name.
7
Voer in het vak Remote Printer Name de gewenste servicenaam van de afdrukserver in.
8
Markeer het aankruisvakje naast Remote Printer is on BSD system.
9
Aanvaard de standaardwaarden voor de overige opties.
10
Klik op OK om de printer te configureren.
Nu kunt u afdrukken met behulp van de opdracht lp-d en de printernaam.
Als u gebruik maakt van de HP-gedistribueerde printservice, zal de configuratieprocedure iets anders zijn omdat u een afdruktaak naar een bestandsserver stuurt, die de taak op zijn beurt naar de afdrukserver spoolt. Daarom moet u naast alle hiervoor vermelde informatie ook de naam van de bestandsserver (spoolerhost) kennen. U voegt een fysieke printer en een externe printer toe, en wijst vervolgens een logische printer aan de externe printer (een unieke naam) toe. Nu kunt u afdrukken met behulp van de opdracht lp-d met de logische printernaam.
1 - 7 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 21
Oudere versies van HP-UX volgen ongeveer dezelfde procedure als voor 10.xx:
1
Voer sam in en selecteer Peripheral Devices en vervolgens Add Remote Printer (not Networked printer).
2
Voer de onderstaande externe printerinstellingen in (de andere instellingen zijn niet belangrijk):
Line printer name (door gebruiker te selecteren)
Remote system name (de afdrukservernaam; moet
overeenkomen met wat er in het HOSTS-bestand staat, of gebruik het IP-adres van de afdrukserver)
Remote printer queue (naam van binaire of tekstservice
van de afdrukserver, bijv. BINARY_P1 of TEXT_P1)
Remote Printer is on a BSD System (Ja)

IBM RS/6000 AIX configureren

Het RS/6000 AIX-besturingssysteem gebruikt het programma smit voor het instellen van de externe printer. Voor AIX 4.0 en recentere versies verloopt de procedure als volgt:
1
Voer smit in en selecteer devices.
2
Selecteer Printer/Plotter.
3
Selecteer Print Spooling.
4
Selecteer Add a Print Queue.
5
Selecteer Remote.
6
Voer de onderstaande instellingen voor de externe printer in:
Name of queue (door gebruiker te selecteren) Host name of Remote Printer (afdrukservernaam; moet
overeenkomen met de naam in het bestand /etc/hosts, of gebruik het IP-adres van de afdrukserver) Name of queue on remote printer (naam van binaire of tekstservice van de afdrukserver, bijv. BINARY_P1 of TEXT_P1) Type of print spooler BSD (druk op de knop LIST en kies BSD)
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 8
Page 22
De procedure voor systemen ouder dan V4.0 is als volgt:
1
Voer smit in en selecteer devices.
2
Selecteer printer/plotter.
3
Selecteer manage remote printer subsystem.
4
Selecteer client services.
5
Selecteer remote printer queues.
6
Selecteer add a remote queue.
7
Voer de onderstaande instellingen voor de externe wachtrij in:
Name of queue to add (door gebruiker te selecteren)
Activate the queue (Ja)
Destination host (afdrukservernaam; moet overeenkomen
met de naam in het bestand /etc/hosts, of gebruik het IP-adres van de afdrukserver)
Name of queue on remote printer (naam van binaire of
tekstservice van de afdrukserver, bijv. BINARY_P1 of TEXT_P1)
Name of device to add (door gebruiker te selecteren;
bijvoorbeeld lp0)

Sun Solaris 2.x configureren

Sun Solaris 2.x maakt gebruik van de programma's lpsystem en lpadmin voor het configureren van de externe printer:
lpsystem -t bsd prnservernaam lpadmin -p wachtrij -s prnservernaam!prnserverservice accept wachtrij (niet vereist op recentere Solaris-systemen) enable wachtrij (niet vereist op recentere Solaris-systemen)
waar wachtrij de naam is van de locale afdrukwachtrij, prnservernaam de naam is van de afdrukserver (moet
overeenkomen met wat wordt gebruikt in het bestand /etc/hosts of met het IP-adres), prnserverservice de naam is van de afdrukserver-service BINARY_P1 of TEXT_P1.
1 - 9 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 23
Als dit de eerste printer is die wordt geconfigureerd, moet vóór de opdracht accept ook de opdracht lpsched worden gebruikt.
U kunt daarentegen ook Printer Manager gebruiken in het hulpprogramma Admintool onder OpenWindows. Selecteer Edit, Add en Add Access to Remote Printer. Voer nu de naam van de afdrukserver in, in de notatie prnservernaam!\prnserverservice zoals hierboven beschreven. Controleer dat het besturingssysteem van de printerserver is ingesteld op BSD (de standaardinstelling) en klik op Add.
Het is raadzaam om in plaats van de NIS-service of andere naam­services het bestand /etc/hosts te gebruiken voor de printernaam. Wij wijzen u er tevens op dat u vanwege een programmafout in de Sun lpd-implementatie op Solaris 2.4 en oudere versies, problemen kunt hebben met het afdrukken van bijzonder lange afdruktaken. Een van de oplossingen hiervoor is de software voor raw TCP-poorten te gebruiken (zie verderop in dit hoofdstuk).

SCO UNIX® configureren

Om een printer in versie 5.x van SCO UNIX® te configureren, gebruikt u het programma SCOADMIN.
1
Selecteer Printers en vervolgens Print Manager.
2
Selecteer in het menu Printer en vervolgens Add Remote, gevolgd door UNIX...
3
Voer het IP-adres van de afdrukserver in en typ de naam van de printer waarnaar u wilt spoolen.
4
Deselecteer Use External remote Printing Protocol...
5
Om de afgedrukte pagina uit te werpen, voegt u de opdracht rp=lpaf toe aan het bestand /etc/printcap.
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 10
Page 24
®
SCO UNIX afdrukservers van Brother te kunnen werken. Eerst moeten de bestanden /etc/hosts en /etc/printcap worden geconfigureerd (zie stap 2). Vervolgens voert u het programma sysadmsh als volgt uit:
1
Selecteer Printers.
2
Selecteer Configure.
3
Selecteer Add.
4
Voer de naam in van de wachtrij die u in het bestand /etc/printcap hebt ingevoerd als printernaam.
5
Voer bij Comment en Class name iets in.
6
Selecteer bij Use printer interface de optie Existing.
7
Druk op F3 om een lijst van beschikbare interfaces op te vragen en selecteer m.b.v. de cursortoetsen de gewenste interface als de Name of interface (Dumb is een goede keuze).
vereist TCP/IP V1.2 of een recentere versie om met
8
Selecteer bij Connection de optie Direct.
9
Voer bij Device name de naam van het gewenste apparaat in (/ dev/lp werkt meestal).
10
Selecteer bij Device de optie Hardwired.
11
Selecteer bij het veld Require banner de optie No.
Oudere versies van SCO UNIX
Afdrukservers van Brother ondersteunen ook het FTP-protocol. Oudere versies van SCO UNIX om af te drukken via het FTP-protocol.
®
-systemen
®
-systemen zijn vaak geconfigureerd

IBM AS/400

Om een afdrukserver van Brother te gebruiken met een IBM AS/400 waarop de TCP/IP-gatewayservices van IBM voor OS/400 draaien (het OS/400-systeem moet v3.1 of een latere versie zijn):
Gebruik de opdracht CFGTCP na de OS/400-prompt om het TCP/IP­adres van de afdrukserver toe te voegen aan de AS/400-hosttabel.
1 - 11 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 25
Gebruik de volgende OS/400-opdracht (één lijn) om de LPD-wachtrij aan te maken:
CRTOUTQ OUTQ(<wachtrijnaam> RMSTSYS (*INTNETADR) RMTPRTQ(<service>) AUTOSTRWTR(1) CNNTYPE(*IP) DESTTYPE (*OTHER) MFRTYPMDL (<driver>) INTNETADR('<ipadres>') TEXT ('<omschrijving>')
waar <wachtrijnaam> de nieuwe naam van de AS/400­afdrukwachtrij is, <service> de servicenaam van de afdrukserver is (BINARY_P1 of TEXT_P1), <driver> de naam van de OS/400­printerdriver is (*HP4 wordt aanbevolen in twijfelgevallen), en <ipadres> het IP-adres van de afdrukserver is. Houd er rekening mee dat het IP-adres en de omschrijving tussen enkele aanhalingstekens moeten staan.
Bijvoorbeeld:
CRTOUTQ OUTQ(BR1) RMTSYS(*INTNETADR) RMTPRTQ(BINARY_P1) AUTOSTRWTR(1) CNNTYPE(*IP) DESTTYPE(*OTHER) MFRTYPMDL(*HP5SI) INTNETADR('10.0.0.200') TEXT('Arnes Printer')
Bij gebruik van A4-papier kan de pagina-indeling onjuist zijn (waarschijnlijk omdat uw AS/400-systeem is ingesteld op papier van Letter-formaat). U kunt dit probleem als volgt verhelpen:
Bewerk het bronprogramma Host Print Transform:
RTVWSCST DEVTYPE(*TRANSFORM) MFRTYPMDL(*HP5SI) SRCMBR(HP5SI) SRCFILE(MYLIB/SRC)
Verander bij de papierdefinitie de bestaande hex-codes voor Letter, 1B 26 6C 02 41 in hex-codes voor A4, 1B 26 6C 32 36 41.
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 12
Page 26
OS/400 versie 4, 5, 5.1
U kunt de volgende opdrachtregel gebruiken om een printerdefinitie te maken:
CRTDEVPRT DEVD(BR2) DEVCLS(*LAN) TYPE(3812) MODEL(1) LANATTACH(*IP) PORT(9100) FONT(011) PARITY(*NONE) STOPBITS(1) TRANSFORM(*YES) MFRTYPMDL(*HP5SI) PPRSRC1(*A4) PPRSRC2(*A4) RMTLOCNAME('10.0.0.200') SYSDRVPGM(*HPPJLDRV) TEXT('Arnes Printer')

Overige systemen

Andere systemen maken gebruik van soortgelijke programma's voor het instellen van de afdrukserver. Deze programma's vragen doorgaans om de onderstaande informatie:
Gevraagde informatie: U gebruikt:
Externe printer Binaire of tekstservicenaam. Naam van externe
hostcomputer
Een willekeurige naam (moet overeenkomen met de naam in het printcap-bestand, indien aanwezig). In sommige gevallen kunt u hier het IP-adres van de afdrukserver invoeren.
IP-adres van externe host IP-adres van de afdrukserver.
Medewerkers van de technische ondersteuningsdienst van de betreffende ondernemingen kunnen de meeste vragen over de configuratie beantwoorden, mits u de relevante informatie over de
®
UNIX uitziet als een externe UNIX
-configuratie bij de hand hebt (vermeld dat de afdrukserver er
®
-hostcomputer waarop het daemon-
protocol lpd voor regelprinters wordt uitgevoerd). Als u op uw UNIX
®
-hostcomputer nog geen spooldirectory voor de afdrukserver van Brother hebt ingesteld, dan moet dat nu gebeuren (de hulpprogramma's voor het instellen van de printer in HP-UX, AIX, Solaris 2.xx en andere systemen zullen de spooldirectory automatisch maken). De lpd-spooldirectory bevindt zich doorgaans in de directory /usr/spool (vraag uw systeembeheerder of de locatie in uw systeem misschien afwijkt). Als u een nieuwe spooldirectory wilt maken, gebruikt u de opdracht mkdir. Als u bijvoorbeeld een spooldirectory wilt maken voor de wachtrij laser1, voert u de onderstaande regel in:
mkdir /usr/spool/lpd/laser1
1 - 13 AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN
Page 27
Op sommige systemen moet ook de daemon worden opgestart.
®
Op Berkeley-compatibele UNIX
-systemen gebruikt u hiervoor de
startopdracht lpc start (zie het onderstaande voorbeeld):
lpc start laser1

Andere bronnen van informatie

Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
AFDRUKKEN OP UNIX®-SYSTEMEN 1 - 14
Page 28
2

Afdrukken via TCP/IP

Afdrukken vanaf Windows NT®4.0, Windows Warp Server

Overzicht

Als u Windows NT®4.0 gebruikt, kunt u met het TCP/IP-protocol rechtstreeks afdrukken op een netwerkprinter van Brother. Voor Microsoft Windows NT Microsoft worden geïnstalleerd. Bij gebruik van Windows kunnen afdruktaken rechtstreeks naar de printer worden gestuurd, zonder dat er extra software geïnstalleerd hoeft te worden. Met het TCP/IP-protocol ondersteunen afdrukservers van Brother ook transparant afdrukken vanaf de bestandsserver van IBM LAN Server en OS/2 Warp Server, en tevens vanaf OS/2 Warp Connect­werkstations.
®
2000/XP, LAN Server en
®
4.0 moet het protocol "TCP/IP printing" van
®
2000/XP
2
Tips en hints:
1
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen, doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
2
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
3
Voor Windows NT®4.0 moet het protocol "TCP/IP printing" van Microsoft worden geïnstalleerd (beschikbaar via het configuratiescherm).
4
Onder Windows® 2000/XP kan via TCP/IP worden afgedrukt met gebruikmaking van de software voor het afdrukken over netwerken en de software voor het IPP-protocol, die in Windows
onder Windows
hierover.
®
2000/XP is ingebouwd. Raadpleeg Afdrukken via IPP
®
2000/XP op pagina 5-10 voor meer informatie
2 - 1 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
Page 29
5
Onder Windows® 95/98/Me kunnen afdruktaken via het IPP­protocol worden gestuurd en via een Windows
®
2000/XP­computer worden omgeleid, op voorwaarde dat de software Microsoft Internet Print Services is geïnstalleerd op de client-pc, dat IIS is geïnstalleerd en draait op de Windows
®
2000/XP­computer, en dat op de client-pc minstens versie 4 of recenter van Microsoft Internet Explorer is geïnstalleerd. Raadpleeg
Afdrukken via IPP onder Windows
®
2000/XP op pagina 5-10
voor meer informatie hierover.
6
De standaardnaam voor een afdrukserver van Brother is doorgaans BRN_xxxxxx (waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres van de afdrukserver).

Windows NT®4.0 en Windows® 2000/XP (TCP/IP) configureren

Als u het TCP/IP-protocol nog niet in uw Windows NT®4.0-systeem hebt geïnstalleerd, dan moet dat nu gebeuren. U kunt dit doen via het pictogram Netwerk in het Configuratiescherm van Windows
®
NT
4.0 (gebruik de Startknop in Windows NT®4.0 om het menu Instellingen/Configuratiescherm te openen). De standaardconfiguratie van Windows automatisch het TCP/IP-protocol. Raadpleeg de overeenkomstige secties in dit hoofdstuk voor meer informatie.
®
2000/XP installeert

Afdrukken vanaf Windows® 2000/XP (printerdriver nog niet geïnstalleerd)

Windows® 2000/XP-systemen installeren standaard alle software die u nodig hebt om te kunnen afdrukken. Dit hoofdstuk beschrijft de twee meest gebruikte configuraties, namelijk afdrukken via de standaard TCP/IP-poort en via IPP (Internet Printing Protocol). Als u al een printerdriver hebt geïnstalleerd, kunt u onmiddellijk doorgaan naar de sectie Printerdriver reeds geïnstalleerd.
Afdrukken via de standaard TCP/IP-poort
1
Selecteer in de map Printers de optie Printer toevoegen. De wizard Printer toevoegen wordt gestart. Klik op Volgende.
2
Selecteer nu de optie Locale printer en schakel de optie Plug & play printer automatisch waarnemen uit.
AFDRUKKEN VIA TCP/IP 2 - 2
Page 30
3
Klik op Volgende.
4
Vervolgens dient u de juiste poort te selecteren waarmee afdrukken over het netwerk mogelijk is. Selecteer in het keuzemenu een nieuwe poort en selecteer Standaard TCP/IP- poort.
5
Klik daarna op Volgende.
6
De wizard Standaard TCP/IP-poort toevoegen verschijnt. Klik op Volgende.
7
Typ het IP-adres of de naam van de printer die u wilt configureren. De wizard vult de poortnaam automatisch voor u in.
8
Klik op Volgende.
9
Windows® 2000/XP zal nu contact maken met de printer die u hebt gespecificeerd. Als u een verkeerd IP-adres of een verkeerde naam hebt opgegeven, verschijnt er een foutmelding.
10
Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten.
11
Nu u de poort geconfigureerd hebt, dient u aan te geven welke printerdriver u wilt gebruiken. Selecteer de gewenste driver in de lijst van ondersteunde printers. Als u een driver gebruikt die met de printer op cd-rom werd meegeleverd, selecteert u de optie Diskette om naar de cd-rom te bladeren. Of klik op de knop Windows Update om direct toegang te krijgen tot de support-website van Microsoft, waar u de nodige printerdrivers kunt downloaden.
12
Zodra de driver is geïnstalleerd, klikt u op de knop Volgende.
13
Geef een naam op en klik op Volgende.
14
Als u de printer wilt delen, voert u de gemeenschappelijke naam in en klikt u op Volgende.
15
Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten.
2 - 3 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
Page 31

Afdrukken vanaf Windows® 2000/XP (printerdriver is geïnstalleerd)

Als u al een printerdriver hebt geïnstalleerd en deze wilt configureren om af te drukken via een netwerk, volgt u deze procedure:
1
Selecteer de printerdriver die u wilt configureren.
2
Selecteer Bestand en kies vervolgens Eigenschappen.
3
Klik op het tabblad Poort en klik op Poort toevoegen.
4
Selecteer de poort die u wilt gebruiken. Doorgaans is dit de
Standaard TCP/IP-poort. Klik vervolgens op de knop Nieuwe
poort....
5
De wizard Standaard TCP/IP-poort toevoegen verschijnt. Volg de stappen 6-10 in de sectie “Afdrukken via de standaard TCP/IP-poort”.

Afdrukken vanaf Windows NT®4.0

Als u het TCP/IP-protocol niet hebt geïnstalleerd tijdens de installatie van uw Windows NT deze procedure. Als u het TCP/IP-protocol reeds hebt geïnstalleerd, gaat u door naar het volgende onderdeel.
1
Klik op Start, kies Instellingen en selecteer Configuratiescherm.
2
Voer de toepassing Netwerk uit door te dubbelklikken op het pictogram Netwerk en klik vervolgens op het tabblad Protocollen.
3
Selecteer Toevoegen en dubbelklik op TCP/IP-protocol.
4
Plaats de gevraagde diskette(s) of cd-rom om de benodigde bestanden te kopiëren.
5
Klik op Sluiten. Het Windows NT®4.0-systeem zal protocolbindingen controleren, waarna het dialoogvenster TCP/IP-eigenschappen wordt geopend.
6
Configureer in dit dialoogvenster het IP-adres, het subnetmasker en het gateway-adres van de host. Vraag uw systeembeheerder om deze adressen.
®
4.0-systeem (werkstation of server), volg dan
AFDRUKKEN VIA TCP/IP 2 - 4
Page 32
7
Klik op OK om af te sluiten (u moet uw Windows NT®4.0­werkstation of server opnieuw opstarten).

Afdrukken vanaf Windows NT®4.0: De software Brother Peer to Peer Print installeren

1
Start het installatieprogramma op de cd-rom en volg de instructies in de installatiehandleiding.
2
Selecteer de gewenste taal en selecteer vervolgens Software installeren. Klik op Voor de beheerders. Selecteer nu het installatieprogramma voor de Network Print Software.
3
Klik als antwoord op de verwelkoming op Volgende.
4
Selecteer Brother Peer to Peer Print (LPR).
5
Selecteer de directory waar de bestanden van Brother Peer to Peer Print (LPR) geïnstalleerd moeten worden en klik op Volgende. Als de map nog niet op uw schijf bestaat, zal het
installatieprogramma deze nu maken.
6
Voer de naam in van de poort die u wilt gebruiken en klik op OK. De standaardnaam voor de poort is BLP1. Welke naam u ook kiest, deze dient uniek te zijn en MOET beginnen met BLP.
7
Nu moet u het eigenlijke IP-adres van de afdrukserver invoeren in het veld IP-adres. Als u het HOSTS-bestand op uw computer hebt bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, dan mag u hier ook de naam van de afdrukserver invoeren. Aangezien de afdrukserver zowel TCP/IP- als NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver invoeren. De NetBIOS-naam kunt u vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Standaard wordt de NetBIOS-naam weergegeven als BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
8
Klik op de knop OK. Wanneer daarom wordt gevraagd, moet u uw computer opnieuw opstarten.
2 - 5 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
Page 33

Afdrukken vanaf Windows NT®4.0: Aan de printer koppelen

Gebruik nu de standaard printerinstallatieprocedure van Windows® om op uw Windows
1
Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers.
2
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te activeren.
3
Selecteer Deze computer (niet Netwerkprinter) en klik op Volgende.
4
Selecteer de Brother LPR-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 6 van het onderdeel dat de installatie van Peer to Peer Print behandelt) en klik op Volgende.
5
Selecteer het gewenste printermodel. Als het gewenste model niet verschijnt, klikt u op Diskette en plaatst u de cd-rom die bij de printer werd geleverd in het cd-rom-station.
6
Als de driver reeds bestaat, selecteert u Bestaand stuurprogramma houden (als de driver nog niet bestaat, wordt
deze stap overgeslagen), waarna u op Volgende klikt.
®
-systeem een printer te maken.
7
Indien gewenst, verandert u de naam van de printer en klikt u op Volgende.
8
Indien gewenst, maakt u van deze printer een gedeelde printer (zodat andere gebruikers er toegang toe hebben), en selecteert u de besturingssystemen die op de andere computers draaien. Klik op Volgende.
9
Selecteer Ja als antwoord op de vraag Wilt u een testpagina afdrukken?. Klik op Voltooien om de installatie te voltooien.
U kunt nu op deze printer afdrukken alsof het een locale printer was.
AFDRUKKEN VIA TCP/IP 2 - 6
Page 34

Afdrukken vanaf Windows NT®4.0: Een tweede Brother LPR-poort toevoegen

U hoeft hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren. In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies
Eigenschappen. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort toevoegen. Markeer in het dialoogvenster Printerpoorten de optie Brother LPR-poort. Klik op Nieuwe poort en voer de poortnaam in.
De standaardnaam voor de poort is BLP1. Als u deze naam reeds gebruikt hebt, wordt er een foutmelding weergegeven als u probeert om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u BLP2, enz. dient te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Poortinstellingen wordt geopend.
Typ het IP-adres van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op
OK. Klik vervolgens in het dialoogvenster Printerpoorten op Sluiten. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort,
staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.

LAN Server, OS/2 Warp Server configureren

Afdrukservers van Brother werken met IBM LAN Server, OS/2 Warp Server-netwerken mits daar IBM TCP/IP V2.0 of recenter op de bestandsserver is geïnstalleerd (TCP/IP wordt standaard geleverd met LAN Server V4.0 en recenter en met Warp Server). Volg de onderstaande procedure om de afdrukserver te configureren op een bestandsserver van LAN Server of OS/2 Warp Server, of op een OS/2 Warp Connect-werkstation:
De server configureren
De TCP/IP-software moet op uw OS/2-bestandsserver zijn geïnstalleerd. Als u de map TCP/IP op uw bureaublad nog niet open hebt, dan moet u deze map nu openen. Dubbelklik op het pictogram TCP/IP Configuration om het IP-adres toe te voegen aan de OS/2­bestandsserver (vraag uw systeembeheerder om dit adres).
Raadpleeg hoofdstuk 9 voor meer informatie over het toekennen van een IP-adres aan een printer.
2 - 7 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
Page 35
Een OS/2-server configureren
1
In het bureaublad van OS/2 opent u de map Templates. Gebruik de rechtermuisknop om het pictogram Printer (niet Netwerkprinter) naar het bureaublad te slepen.
2
Het venster Create a Printer wordt geopend (als het niet wordt geopend, dubbelklikt u op het pictogram van de printer).
3
Voer een naam voor de printer in.
4
Selecteer de printerdriver die standaard moet worden gebruikt. Als de gewenste driver niet in de lijst staat, klikt u op Install new Printer Driver en voegt u de driver toe.
5
Kies de uitvoerpoort. IBM TCP/IP maakt automatisch 8 named pipes met de naam \PIPE\LPD0 t/m \PIPE\LPD7. Kies een ongebruikte poort en dubbelklik erop.
In oudere versies van Warp Server zit een programmafout, waardoor deze named pipes niet verschijnen (bij een Warp Connect of LAN Server doet dit probleem zich niet voor). Het probleem wordt opgelost met een door IBM geleverde patch.
Het venster met instellingen wordt geopend. Voer de onderstaande gegevens in:
LPD-server De naam van de Brother-afdrukserver (uit het
HOSTS-bestand) of zijn IP-adres.
LPD-printer Voor de meeste toepassingen kan de afdrukserver
van Brother de binaire service BINARY_P1 gebruiken. Als u tekstbestanden afdrukt via de DOS­of OS/2-prompt, moet u echter de tekstservice, TEXT_P1, gebruiken. Deze service voegt ten behoeve van een juiste indeling van de gegevens een regelterugloop toe (maar kan grafische afdrukken
vervormen). Host-naam De IP-naam van de OS/2-bestandsserver. Gebruiker Het IP-adres van de OS/2-bestandsserver.
De rest van de gegevens hoeft niet te worden ingevuld. Klik op OK. De pipe behoort nu gemarkeerd te zijn (dubbelklik erop als hij niet gemarkeerd is).
Klik op Create om de printer te maken.
AFDRUKKEN VIA TCP/IP 2 - 8
Page 36
Open de map LAN Services en voer het programma LAN Requester uit:
1
Selecteer Definities.
2
Selecteer Aliassen.
3
Selecteer Printers.
4
Selecteer Maken. Voer de onderstaande gegevens in:
Alias Moet hetzelfde zijn als de naam van
de zojuist gespecificeerde printer Omschrijving Een willekeurige beschrijving Servernaam Naam van de OS/2-server Spoolerwachtrij Naam van de zojuist gespecificeerde
printer Maximale aantal gebruikers Laat dit vak leeg, tenzij u het aantal
gebruikers wilt beperken
5
Sluit het programma LAN Requester af.
6
U moet nu kunnen afdrukken. Als u de wachtrij wilt testen, typt u de onderstaande gegevens bij de OS/2-prompt of op een DOS-werkstation:
COPY C:\CONFIG.SYS \\servernaam\alias Waar servernaam de naam is van de bestandsserver en
alias de aliasnaam die u tijdens de configuratie hebt
gespecificeerd. Als alles goed is, wordt nu het bestand CONFIG.SYS op de printer afgedrukt. Houd er rekening mee dat de regels versprongen zullen zijn indien u als LPD-printernaam een binaire service had geselecteerd; u hoeft zich echter geen zorgen te maken, de gangbare DOS-, Windows toepassingen zullen probleemloos afdrukken.
7
De afdrukserver van Brother verschijnt nu als een standaard OS/2-printer voor gebruik met uw programma’s. Als u wilt dat de afdrukserver transparant werkt met DOS-programma’s, moet u op elk werkstation de volgende opdracht uitvoeren:
NET USE LPT1: \\servernaam\alias
8
De software gaat er nu vanuit dat de printer rechtstreeks is aangesloten op de parallelle poort van het werkstation.
®
- en OS/2-
2 - 9 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
Page 37

Andere bronnen van informatie

Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
AFDRUKKEN VIA TCP/IP 2 - 10
Page 38
3

Peer to Peer Print

Afdrukken in een peer-to-peer netwerk voor Windows® 95/98/Me

Overzicht

Het besturingssysteem Windows® 95/98/Me van Microsoft beschikt over ingebouwde netwerkfuncties. Met deze functies kan een Windows een netwerkomgeving met een bestandsserver.
®
-pc worden geconfigureerd als een client-werkstation in
3
Ook in kleinere netwerken biedt Windows mogelijkheid in een peer-to-peer modus te werken. In deze modus kan de pc bronnen delen met andere pc's op het netwerk zonder dat daarvoor een centrale bestandsserver nodig is.
Tips en hints:
1
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen, doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
®
95/98/Me pc's de
3 - 1 PEER TO PEER PRINT
Page 39
4
Onder Windows® 95/98/Me kunnen afdruktaken via het IPP­protocol worden gestuurd en via een Windows
®
2000-computer worden omgeleid, op voorwaarde dat de software Microsoft Internet Print Services is geïnstalleerd op de client-pc, dat IIS is geïnstalleerd en draait op de Windows
®
2000-computer, en dat op de client-pc minstens versie 4 of recenter van Microsoft Internet Explorer is geïnstalleerd.
5
Printers van Brother zijn eveneens compatibel met de software HP JetDirect, en dit betekent dat u hulpprogramma’s van HP kunt gebruiken om de printer van Brother te beheren en ernaar af te drukken.
De Driver Deployment Wizard
Het installatieprogramma installeert de Windows® PCL-driver en Brother’s driver voor de netwerkpoort (LPR en NetBIOS).
Als de beheerder daarna met behulp van deze software de drivers voor de printer en de poort installeert, kan het bestand op de bestandsserver worden opgeslagen of via e-mail naar de gebruikers worden gestuurd. Als gebruikers op dat bestand klikken, worden de printerdriver, de poortdriver, het IP-adres enz. automatisch naar hun pc gekopieerd.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de Driver Deployment Wizard op de cd-rom voor nadere informatie.

Afdrukken via TCP/IP

Voor Brother Peer to Peer Print moet het TCP/IP-protocol op uw Windows IP-adres voor de afdrukserver zijn gedefinieerd. Raadpleeg uw Windows van het TCP/IP-protocol op uw Windows
Als u dat nog niet hebt gedaan, configureer dan nu het IP-adres van de printer. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 9 van deze gebruikershandleiding.
®
peer-to-peer computers zijn geïnstalleerd en moet er een
®
-documentatie voor meer informatie over de configuratie
®
-pc.
PEER TO PEER PRINT 3 - 2
Page 40

De software Brother Peer to Peer Print installeren

Als u de driver reeds hebt geïnstalleerd via het installatieprogramma op de met de printer meegeleverde cd­rom en u tijdens de installatie "Brother Peer-to-Peer netwerkprinter" hebt geselecteerd, dan hoeft u de Brother Network Print Software niet opnieuw te installeren.
1
Start het installatieprogramma op de cd-rom en volg de instructies in de installatiehandleiding.
2
Selecteer het juiste model en vervolgens het menu met het Software-installatieprogramma. Klik op Voor de beheerders. Selecteer vervolgens het menu Network Print Software om het installatieprogramma van Brother Network Print te starten.
3
Klik als antwoord op de verwelkoming op Volgende.
4
Selecteer Brother Peer to Peer Print (LPR).
5
Selecteer de directory waar de bestanden van Brother Peer to Peer Print (LPR) geïnstalleerd moeten worden en klik op Volgende. Als de map nog niet op uw schijf bestaat, zal het
installatieprogramma deze nu maken.
6
Voer de naam in van de poort die u wilt gebruiken en klik op OK. De standaardnaam voor de poort is BLP1. Welke naam u ook kiest, deze dient uniek te zijn en MOET beginnen met BLP.
7
Nu moet u het eigenlijke IP-adres van de afdrukserver invoeren in het veld Printernaam of IP-adres. Als u het HOSTS-bestand op uw computer hebt bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, dan mag u hier ook de naam van de afdrukserver invoeren. Aangezien de afdrukserver zowel TCP/IP- als NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver invoeren. De NetBIOS-naam kunt u vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Standaard wordt de NetBIOS-naam weergegeven als BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
3 - 3 PEER TO PEER PRINT
Page 41
Windows® 95/98/Me slaat het HOSTS-bestand op in de standaard Windows bestand van Windows
®
-map. Standaard wordt het HOSTS-
®
hosts.sam genoemd. Als u het HOSTS-bestand wenst te gebruiken, dient u de naam van het bestand te wijzigen in hosts zonder bestandsextensie. De extensie .sam staat voor ‘sample’ (voorbeeld).
8
Klik op de knop OK. Wanneer daarom wordt gevraagd, moet u uw computer opnieuw opstarten.

Aan de printer koppelen

Gebruik nu de standaard printerinstallatieprocedure van Windows® om op uw Windows
1
Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers.
2
Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de
®
-systeem een printer te maken.
printer te beginnen.
3
Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende.
4
Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op Volgende.
5
Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende.
6
Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.
7
Selecteer de Brother LPR-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 6 van het onderdeel dat de installatie van Brother Peer to Peer Print behandelt) en klik op Volgende.
8
Voer een naam in voor de printer van Brother en klik op Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Brother Netwerkprinter".
9
Windows® vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en vervolgens Voltooien.
De installatie van de software Peer to Peer Print (LPR) is nu voltooid.
PEER TO PEER PRINT 3 - 4
Page 42

Een tweede Brother LPR-poort toevoegen

U mag hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uitvoeren. In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies
Eigenschappen. Klik op het tabblad Details en klik op Poort toevoegen. In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u het
keuzerondje Andere en vervolgens Brother LPR-poort. Klik op OK en voer de poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BLP1. Als u deze naam reeds gebruikt hebt, wordt er een foutmelding weergegeven als u probeert om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u BLP2, enz. dient te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Eigenschappen poort wordt geopend.
Typ het IP-adres van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort, staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.

Andere bronnen van informatie

1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
3 - 5 PEER TO PEER PRINT
Page 43
Peer-to-peer afdrukken via
4
NetBIOS
Afdrukken via NetBIOS op Windows® 95/98/Me/2000/XP, Windows NT
®
4.0,
LAN Server en OS/2 Warp Server

Overzicht

De afdrukserver van Brother ondersteunt SMB (Server Message Block) over het TCP/IP-protocol via de NetBIOS-interface. Dit betekent dat printers van Brother, net als gewone Windows kunnen worden opgenomen in uw netwerkomgeving. Het belangrijkste voordeel van afdrukken via NetBIOS is, dat u kunt afdrukken vanaf oude DOS-toepassingen die draaien op een pc die is aangesloten op een Microsoft-netwerk.
Tips en hints:
®
-pc’s,
4
1
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen, doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
4
De standaard domeinnaam van de afdrukserver is WORKGROUP, maar u kunt deze wijzigen via uw webbrowser of via BRAdmin.
PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS 4 - 1
Page 44

De afdrukserver configureren

Om deze functie te laten werken, moet u de naam van uw domein of uw werkgroep veranderen; deze naam dient hetzelfde te zijn als de naam van uw netwerk. Daarna zal de afdrukserver automatisch in uw netwerkomgeving herkend worden en kunt u documenten afdrukken zonder dat er extra software geïnstalleerd hoeft te worden. Uw Windows soms echter de melding "Printer is bezig" geven als meer dan een persoon tegelijkertijd probeert af te drukken. Om dit te voorkomen, heeft Brother de software Brother NetBIOS Port Monitor ontwikkeld, waarmee afdruktaken continu gespoold kunnen worden als de printer bezig is, tijdelijk onbruikbaar is of als het papier op is. Deze Port Monitor houdt de afdruktaken vast totdat de printer weer beschikbaar is.
Als u Windows werkgroep u behoort. De standaard werkgroepnaam voor Windows 95/98/Me is WORKGROUP, maar u kunt deze naam desgewenst veranderen. Met Windows NT concept van "Domeinen". Een domein biedt gecentraliseerd beveiligingsbeheer, en een werkgroep biedt gedistribueerd beveiligingsbeheer. Voor de afdrukserver maakt het niet uit of uw netwerk bestaat uit een werkgroep of een domein, u hoeft de afdrukserver alleen maar de naam van de werkgroep of het domein te geven. De afdrukserver van Brother heeft automatisch de standaard werkgroep/domeinnaam WORKGROUP. Als u deze naam wilt veranderen, dient u de afdrukserver van Brother zodanig te configureren, dat hij deze nieuwe naam herkent. U kunt dit op vier manieren doen. (Als u niet zeker weet welke naam uw werkgroep of domein heeft, kijkt u in het tabblad Identificatie van uw netwerktoepassing).
®
95/98/Me/2000/XP- en Windows NT®4.0 -systeem kan
®
95/98/Me installeert, wordt u gevraagd tot welke
®
4.0 introduceerde Microsoft het
®
Gebruik BRAdmin (dit hulpprogramma kan het TCP/IP-protocol of
het NetWare
®
IPX-protocol gebruiken - er is geen bestandsserver
nodig.)
Gebruik een webbrowser (de afdrukserver moet een geldig IP-
adres hebben, en ook uw computer moet een geldig IP-adres hebben); u kunt het IP-adres configureren met behulp van BRAdmin.
TELNET, ook hiervoor moeten uw computer en uw printer een
geldig IP-adres hebben.
Gebruik BRCONFIG voor DOS (dit hulpprogramma vereist een
NetWare
®
-bestandsserver en het IPX-protocol).
4 - 2 PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS
Page 45
Vanwege de wijze waarop Microsoft-netwerken werken, kan het enkele minuten duren voordat de afdrukserver in uw netwerkomgeving herkend wordt. En het kan ook een paar minuten duren voordat de afdrukserver uit uw netwerkomgeving verdwijnt, zelfs als de printer is uitgezet. Dit is een eigenschap van netwerken op basis van Microsoft­werkgroepen en -domeinen.

De werkgroep-/domeinnaam wijzigen met TELNET of BRCONFIG of een webbrowser

Als u BRAdmin niet kunt gebruiken, dan kunt u in plaats daarvan TELNET, een webbrowser, of het programma BRCONFIG gebruiken (voor BRCONFIG moet het IPX/SPX-protocol op uw pc zijn geïnstalleerd).
Wanneer u verbinding hebt gekregen met de afdrukserver, voert u als antwoord op de prompt # het wachtwoord access in. Als antwoord op de prompt Enter Username> voert u iets willekeurigs in, waarna de prompt Local> verschijnt.
Bij deze prompt voert u de volgende opdracht in:
SET NETBIOS DOMAIN domeinnaam EXIT
Waar domeinnaam de naam is van uw domein of uw werkgroep. Als u niet zeker weet welke naam uw werkgroep of domein heeft, kijkt u in het tabblad Identificatie van de netwerktoepassing van Windows 95/98/Me en Windows NT
®
4.0.
®
U kunt ook een standaard webbrowser gebruiken om de NetBIOS­naam te wijzigen. Als u dat wilt doen, gebruikt u het IP-adres om verbinding te maken met de afdrukserver en selecteert u vervolgens de optie NetBIOS configureren in het scherm Netwerkconfiguratie, waarna u uw werkgroep-/domeinnaam in het tekstvak Domeinnaam invoert. Zorg dat u de wijzigingen indient (klik op de knop Indienen).
PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS 4 - 3
Page 46

NetBIOS Port Monitor voor Windows® 95/98/Me/2000/XP en Windows NT®4.0

Voor deze software moet het TCP/IP-transportprotocol op uw Windows geïnstalleerd. Raadpleeg uw Windows informatie over het installeren van de protocollen. Als u het TCP/IP-protocol gebruikt, dient het juiste IP-adres te worden gedefinieerd op de afdrukserver van Brother en op uw client­pc.
®
95/98/Me/2000/XP- en Windows NT®4.0-computer zijn
®
-documentatie voor

De Brother NetBIOS Port Monitor installeren

Als u de driver reeds hebt geïnstalleerd via het installatieprogramma op de met de printer meegeleverde cd­rom en u tijdens de installatie "Brother Peer-to-Peer netwerkprinter" hebt geselecteerd, dan hoeft u de Brother Network Print Software niet opnieuw te installeren.
1
Start het installatieprogramma op de cd-rom en volg de instructies in de installatiehandleiding.
2
Selecteer het juiste model en vervolgens het menu met het Software-installatieprogramma. Klik op Voor de beheerders. Selecteer vervolgens het menu Network Print Software om het installatieprogramma van Brother Network Print te starten.
3
Klik als antwoord op de verwelkoming op Volgende.
4
Selecteer de installatie van Brother Peer to Peer Print (NetBIOS).
5
Selecteer de map waar de bestanden van Brother Network Direct Print geïnstalleerd moeten worden en klik op Volgende.
6
Voer de naam in van de poort die u wilt gebruiken. De poortnaam moet beginnen met "BNT". Bijvoorbeeld BNT1. Het maakt niet uit welke naam u kiest, als het maar een unieke naam is. Klik nu op OK. De naam die u kiest dient uniek te zijn op uw pc. Andere computers mogen echter dezelfde poortnaam gebruiken als de naam die u op uw pc hebt gespecificeerd.
4 - 4 PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS
Page 47
7
Nu moet u de servernaam en de poortnaam voor de eigenlijke afdrukserver invoeren. U kunt de knop Bladeren gebruiken om te zoeken naar de afdrukserver en de domein-/werkgroepnaam selecteren, waarna de server in de lijst komt te staan. Als de afdrukserver niet automatisch in de bladerlijst wordt geplaatst, dient u te controleren of de domeinnaam juist geconfigureerd is. U kunt de naam natuurlijk ook gewoon met de hand invoeren. De naam moet conform UNC (Universal Name Convention) zijn. Bijvoorbeeld: \\Knooppuntnaam\Servicenaam.
Waar Knooppuntnaam de NetBIOS-naam is van de Brother­afdrukserver (de standaardnaam is doorgaans BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres), en waar Servicenaam de servicenaam is voor NetBIOS van de afdrukserver. Standaard is dit BINARY_P1. Bijvoorbeeld:
\\BRN_310107\BINARY_P1
U kunt de NetBIOS-naam en het MAC-adres vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
8
Klik nu op OK.
9
Klik op Voltooien. U moet nu eerst uw computer opnieuw opstarten, pas dan kunt u verdergaan.

Aan de printer koppelen

1
Gebruik nu de standaard printerinstallatiemethode van Windows en Windows
Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers.
Windows® 95/98/Me
2
Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de printer te beginnen.
3
Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende.
4
Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op Volgende.
®
om op uw Windows® 95/98/Me-, Windows NT®4.0-
®
2000/XP-systeem een printer te maken. Klik op
PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS 4 - 5
Page 48
5
Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende.
6
Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.
7
Selecteer de Brother NetBIOS-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 6 van het onderdeel dat de installatie van de Brother NetBIOS Port Monitor behandelt) en klik op Volgende.
8
Voer een naam in voor de printer van Brother en klik op Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Brother Netwerkprinter".
9
Windows® vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en vervolgens Voltooien.
U kunt nu gaan afdrukken. Indien nodig kunt u de printer op uw pc delen, zodat alle afdruktaken via uw computer worden omgeleid.
Windows NT®4.0 /Windows® 2000/XP
2
Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de printer te beginnen.
3
Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende.
4
Selecteer Lokale printer (Windows® 2000) of Lokale printer aangesloten op deze computer (Windows gevraagd op welke wijze de printer op uw computer is aangesloten, en klik daarna op Volgende.
5
Selecteer de Brother NetBIOS-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 6 van het onderdeel dat de installatie van de Brother NetBIOS Port Monitor behandelt) en klik op Volgende.
6
Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende.
7
Als u een printerdriver selecteert die reeds gebruikt wordt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.
®
XP) als u wordt
4 - 6 PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS
Page 49
8
Voer een naam in voor de printer van Brother en klik op Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Brother Netwerkprinter".
9
Selecteer Niet gedeeld of Gedeeld en Naam delen, en klik op Volgende.
10
Windows® vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en vervolgens Voltooien.
U kunt nu gaan afdrukken. Indien nodig kunt u de printer op uw pc delen, zodat alle afdruktaken via uw computer worden omgeleid.

Een tweede NetBIOS-poort toevoegen

1
U hoeft het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren als u een nieuwe NetBIOS-poort wilt toevoegen. In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies
Eigenschappen.
Windows® 95/98/Me
2
Klik op het tabblad Details en klik op Poort toevoegen. In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u het keuzerondje Andere en vervolgens Brother NetBIOS-poort. Klik op OK en voer de poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BNT1. Als u deze naam reeds gebruikt hebt, wordt er een foutmelding weergegeven als u probeert om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u BNT2, enz. dient te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Eigenschappen poort wordt geopend. Voer de naam in van de afdrukserver en poort van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort, staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.
PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS 4 - 7
Page 50
Windows NT®4.0 /Windows® 2000/XP
2
Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort toevoegen. In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u Brother NetBIOS-poort. Klik op Nieuwe poort en voer de poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BNT1. Als u deze naam reeds gebruikt hebt, wordt er een foutmelding weergegeven als u probeert om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u BNT2, enz. dient te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Eigenschappen poort wordt geopend. Voer de naam in van de afdrukserver en poort van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort, staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.

LAN Server/OS/2 Warp Server configureren

Afdrukservers van Brother ondersteunen het SMB-protocol over TCP/IP via een NetBIOS-interface, en werken derhalve met IBM LAN Server- en OS/2 Warp Server-netwerken waar IBM TCP/IP V2.0 of recenter op de bestandsserver geïnstalleerd is. Volg de onderstaande procedure voor het configureren van het werkstation voor LAN Server, OS/2 Warp Server of OS/2 Warp Connect.
De server configureren
1
Open de map met de Templates op het bureaublad van OS/2.
2
Sleep het Printer-template met de rechtermuisknop naar het bureaublad.
3
Typ in het venster Create a Printer de gewenste naam voor de printer.
4
Kies een ongebruikte poort (bijvoorbeeld LPT3) om de printer op aan te sluiten.
5
Kies de gewenste printerdriver.
6
Klik op Create en klik vervolgens op OK.
7
Indien gewenst, kunt u aangeven dat u de printer wilt delen.
4 - 8 PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS
Page 51
Het werkstation configureren
Op elk werkstation waarvandaan u wilt afdrukken, dient u de volgende stap uit te voeren:
Ga naar de DOS- of de OS/2-prompt en voer daar de volgende opdracht in:
NET USE LPTx: \\Knooppuntnaam\Servicenaam
waar x het nummer is van de LPT-poort (1 t/m 9), Knooppuntnaam de NetBIOS-naam is van de afdrukserver (standaard is dit BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres) en waar Servicenaam de servicenaam van de afdrukserver is (standaard is dit BINARY_P1).
Bijvoorbeeld:
NET USE LPT2: \\BRN_310107\BINARY_P1
U kunt de NetBIOS-naam en het MAC-adres vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.

Andere bronnen van informatie

1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
PEER-TO-PEER AFDRUKKEN VIA NETBIOS 4 - 9
Page 52
Afdrukken via internet
5

Afdrukken via internet installeren

Overzicht

configureren voor Windows
®
5
Brother's BIP-software (Brother Internet Print) is bedoeld voor Windows de ene plaats een afdruktaak via internet naar een netwerkprinter van Brother op een andere plaats versturen. Iemand op een pc in New York kan bijvoorbeeld een document rechtstreeks vanuit zijn/ haar Microsoft Excel-toepassing afdrukken op een printer in Parijs.
Gebruikers die met Windows software eveneens gebruiken, maar het wordt aanbevolen om af te drukken via het IPP-protocol, dat standaard is voorzien in Windows 2000/XP-besturingssystemen. Ga in dat geval naar "Afdrukken via IPP onder Windows
Tips en hints:
1
®
95/98/Me en Windows NT®4.0 en laat een pc-gebruiker op
®
2000/XP werken, kunnen deze BIP-
®
2000" in deze handleiding.
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen, doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
®
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
4
Onder Windows® 2000/XP kan via TCP/IP worden afgedrukt met gebruikmaking van de software voor het afdrukken over netwerken en de software voor het IPP-protocol, die in Windows
5 - 1 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
2000/XP is ingebouwd.
®
Page 53
5
Onder Windows® 95/98/Me kunnen afdruktaken via het IPP­protocol worden gestuurd en via een Windows
®
2000-computer worden omgeleid, op voorwaarde dat de software Microsoft Internet Print Services is geïnstalleerd op de client-pc, dat IIS (Internet Information Server) is geïnstalleerd en draait op de server, en dat op de client-pc minstens versie 4 of recenter van Microsoft Internet Explorer is geïnstalleerd.

Algemene informatie over Brother Internet Print

De BIP-software wordt geïnstalleerd met de normale installatiewizard van Windows
®
NT
4.0. Deze wizard maakt een virtuele poort op de Windows® 95/
98/Me/2000/XP- en Windows NT
®
95/98/Me/2000/XP en Windows
®
4.0-pc, die op ongeveer dezelfde wijze werkt als de gebruikelijke LPT1-printerpoort die met andere toepassingen wordt gebruikt. Met Afdrukbeheer van Windows 98/Me/2000/XP en Windows NT
®
4.0 kan men een printer maken die
®
95/
deze virtuele poort gebruikt met een standaardprinter die compatibel is met Windows kunnen toepassingen onder Windows Windows NT
®
95/98/Me/2000/XP en Windows NT®4.0. Zo
®
4.0 op deze printer afdrukken (en dus op de virtuele
®
95/98/Me/2000/XP en
poort) zonder dat daarvoor speciale wijzigingen of procedures nodig zijn.
Wanneer een taak op de virtuele BIP-poort wordt afgedrukt, wordt deze in feite MIME-gecodeerd (omgezet in een standaard internet e­mailbericht) en naar een afdrukserver van Brother op een externe locatie verzonden. Dit betekent dat BIP compatibel is met de meeste algemene e-mailsoftwarepakketten. De enige vereiste is, dat de e­mailserver een e-mailbericht over internet moet kunnen verzenden.
Deze procedure wordt hieronder in detail besproken.
Als u bent aangesloten op een Local Area Netwerk, wordt het e-
mailbericht doorgegeven naar de e-mailserver, die het bericht met het SMTP-protocol (Simple Mail Transport Protocol) via internet doorstuurt naar de externe afdrukserver.
Als u via een modem rechtstreeks verbinding krijgt met een
internetserviceprovider (ISP), zal de ISP de e-mail naar de externe afdrukserver omleiden.
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 2
Page 54
Op de externe locatie wordt het e-mailbericht door een e-
mailserver ontvangen. De externe afdrukserver, die een eigen e­mailadres heeft, gebruikt het POP3-protocol (Post Office Protocol
3) om het e-mailbericht van de server te downloaden. Het bericht wordt dan gedecodeerd en op de printer afgedrukt.
Als er een e-mail is ontvangen die niet is geconfigureerd voor de virtuele poortdriver van BIP, zal de printer de e-mail als een tekstdocument afdrukken.

Brother Internet Print: De afdrukserver van Brother configureren

De afdrukserver kan worden geconfigureerd met BRAdmin, met een webbrowser, of via de opdracht TELNET.
Controlelijst bij het configureren van de afdrukserver
Voordat u de afdrukserver gaat configureren voor het ontvangen van BIP-taken, moet u eerst controleren of de e­mailserver op de externe locatie (het ontvangende einde) is geconfigureerd voor het TCP/IP POP3- en SMTP-protocol (SMTP is uitsluitend nodig als de functie die meldt dat er mail is binnengekomen, is geactiveerd).
1
Configureer de POP3-server op de e-mailserver op de externe locatie met een mailaccount (mailboxnaam) en wachtwoord voor de afdrukserver van Brother (doorgaans is de naam voor de mail-account het eerste deel van het e-mailadres. Bijvoorbeeld: als u de naam emailprinter@xyz.com hebt toegewezen, zou de naam van de mailaccount emailprinter zijn).
2
De afdrukserver moet zijn geïnstalleerd en moet draaien met TCP/IP geactiveerd en met een geldig IP-adres.
Omdat toegang tot een e-mailserver op de meeste netwerken doorgaans beperkt is, moet de configuratie wellicht door uw netwerkbeheerder worden gecontroleerd en moet ook de mailaccount door uw netwerkbeheerder worden toegevoegd.
5 - 3 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
Page 55

Brother Internet Print: De afdrukserver configureren met BRAdmin

U kunt dit gedeelte overslaan als u de afdrukserver via de externe afdrukserverconsole of via een webbrowser wilt configureren.
Als u BRAdmin Professional gebruikt, kunt u de afdrukserver van Brother configureren met het TCP/IP-protocol of met het IPX-protocol.
Om de afdrukserver te configureren voor het ontvangen van afdruktaken van een pc met Windows Windows NT
®
4.0 waarop de BIP-software draait, gaat u als volgt te
®
95/98/Me/2000/XP of
werk:
1
Start BRAdmin.
2
Selecteer in de lijst de knooppuntnaam van de gewenste Brother-afdrukserver en dubbelklik erop. (De standaardnaam voor het knooppunt is BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)). U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is access.
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
3
Klik op het tabblad POP3/SMTP.
4
Voer het adres van de POP3-server in (raadpleeg uw netwerkbeheerder als u dit adres niet weet).
5
Voer de mailboxnaam in van de externe Brother-afdrukserver. Doorgaans is de naam voor de mailbox het eerste deel van het e-mailadres; als u bijvoorbeeld de naam emailprinter@xyz hebt ingevoerd, moet als mailboxnaam hier emailprinter worden gebruikt.
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 4
Page 56
6
Indien gewenst, voert u voor de mailbox een wachtwoord in.
7
De afdrukserver is standaard geconfigureerd om de POP3­server elke 30 seconden te pollen. Indien gewenst, verandert u deze waarde.
8
Als de functie die meldt dat er mail is binnengekomen, is geactiveerd, voert u het adres van uw SMTP-server in (raadpleeg uw netwerkbeheerder als u dit adres niet weet).
9
Klik op OK en sla de wijzigingen op. Sluit BRAdmin af. De afdrukserver is nu geconfigureerd om afdruktaken te ontvangen.

Brother Internet Print: De afdrukserver configureren met een webbrowser

1
Gebruik uw webbrowser om verbinding te maken met het IP­adres van de afdrukserver.
2
Op het scherm voor de netwerkconfiguratie wordt u om een wachtwoord gevraagd. Het standaardwachtwoord is "access".
3
Selecteer de optie Configure POP3/SMTP en voer de informatie in zoals hierboven beschreven.
4
De optie Segmented Message Timeout dient zichtbaar te zijn. Als een afdruktaak met behulp van de functie Partial E-mail Print van BIP in verschillende e-mailtjes is opgesplitst, geeft deze waarde aan hoe lang de afdrukserver zal wachten totdat alle segmenten van de e-mail zijn ontvangen.
5 - 5 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
Page 57

Brother Internet Print: De afdrukserver configureren met TELNET

U kunt dit gedeelte overslaan als u de externe afdrukserver hebt geconfigureerd met BRAdmin of met een webbrowser.
In plaats van BRAdmin, kunt u ook de externe console van de afdrukserver gebruiken om de afdrukserver te configureren. U krijgt toegang tot de console via TELNET. Als u via deze programma's toegang krijgt tot de afdrukserver, wordt u gevraagd om een wachtwoord. Het standaardwachtwoord is access.
1
Nadat u op de console bent aangesloten, verschijnt de prompt
Local>. Hier voert u de onderstaande opdracht in: SET POP3 ADDRESS ipadres
waar ipadres het adres van uw POP3-server is (raadpleeg uw netwerkbeheerder als u dit adres niet weet).
2
Voer nu de onderstaande opdracht in:
SET POP3 NAME mailboxnaam SET POP3 PASSWORD emailwachtwoord
waar mailboxnaam de naam is van de mailbox van de externe afdrukserver en emailwachtwoord het wachtwoord dat aan deze mailbox is gekoppeld. Doorgaans is de naam van de mailbox hetzelfde als het eerste deel van het e-mailadres dat u eerder hebt gedefinieerd (als het e-mailadres bijvoorbeeld emailprinter@xyz.com is, dan is de naam van de mailbox emailprinter).
3
De afdrukserver is standaard geconfigureerd om de POP3­server elke 30 seconden te pollen. Indien gewenst, verandert u deze waarde door de onderstaande opdracht in te voeren:
SET POP3 POLLING regelmaat
waar regelmaat aangeeft na hoeveel seconden er gepolld moet worden.
Typ EXIT om de console af te sluiten en de wijzigingen op te slaan. De configuratie van de afdrukserver is nu voltooid.
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 6
Page 58

Brother Internet Print: De BIP-software installeren in Windows® 95/98/Me/2000/XP en Windows NT®4.0

Om de BIP-software te installeren op een pc met Windows® 95/98/ 2000/XP of Windows NT
Op de pc moet een e-mailprogramma worden uitgevoerd
(bijvoorbeeld Microsoft Outlook) waarmee e-mailberichten m.b.v. Winsock verzonden kunnen worden.
Uw e-mailserver moet berichten over internet kunnen
verzenden.
®
4.0, gaat u als volgt te werk:
Installatie vanaf cd-rom
1
Start het installatieprogramma op de cd-rom en volg de instructies in de installatiehandleiding.
2
Selecteer het juiste Software-installatiemenu voor uw model. Klik op Voor de beheerders. Selecteer vervolgens het menu
Network Print Software om het installatieprogramma van Brother Network Print te starten.
3
Klik als antwoord op de verwelkoming op Volgende.
4
Klik op de knop Brother Internet Print.
5
Selecteer de directory waar BIP geïnstalleerd moet worden en klik op Volgende. Als de directory nog niet bestaat, zal het installatieprogramma deze nu maken.
6
Er wordt om een poortnaam gevraagd. Voer de naam voor de poort in. Deze naam begint altijd met BIP en eindigt met een nummer. Bijvoorbeeld: BIP1.
7
Er verschijnt nu een melding over Partial E-mail Print. Partial E-mail Print betekent dat de BIP-software e-mailafdruktaken in kleinere delen kan opsplitsen; dit om te voorkomen dat het mailbestand te groot wordt voor de mailserver.
8
Klik op OK om door te gaan.
5 - 7 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
Page 59
9
U wordt nu gevraagd de poortinstellingen voor de externe afdrukserver in te voeren:
Voer voor de externe afdrukserver een uniek, geldig internet e­mailadres in (bijvoorbeeld emailprinter@xyz.com). Houd er rekening mee dat er in internet e-mailadressen geen spaties mogen worden gebruikt.
Voer uw e-mailadres en het IP-adres van uw SMTP e-mailserver in (raadpleeg uw netwerkbeheerder als u dit adres niet weet). Geef tevens aan of u de optie Partial E-mail Print zult gebruiken en specificeer een berichtgevingstype.
10
Klik op OK om door te gaan. U wordt gevraagd uw computer opnieuw op te starten.
11
Nadat u uw computer opnieuw hebt opgestart, moet u op uw Windows
®
95/98/Me/2000/XP- of Windows NT®4.0-systeem een printer maken met behulp van de standaard printerinstallatieprocedure van Windows en Windows NT
®
4.0. Klik op Start, selecteer Instellingen en ga
®
95/98/Me/2000/XP
naar Printers.
12
Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de printer te beginnen.
13
Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende.
<Voor Windows
14
Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke
®
95/98/Me>
wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op
Volgende.
<Bij gebruik van Windows NT
14
Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke
®
4.0 en Windows® 2000/XP>
wijze de printer op uw computer is aangesloten en klik op Volgende.
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 8
Page 60
<Voor Windows® 95/98/Me>
15
Selecteer het model van de externe printer (bijvoorbeeld Brother HL-serie). Als uw printer niet in de lijst staat, klikt u op Diskette om de driver vanaf de cd-rom te installeren. Klik daarna op Volgende.
16
Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.
17
Selecteer de Brother Internetpoort (BIP…) die u in stap 6 opgegeven hebt, en klik op Volgende.
<Bij gebruik van Windows NT
15
Selecteer de Brother Internetpoort (BIP…) die u in stap 6
®
4.0 en Windows® 2000/XP>
opgegeven hebt, en klik op Volgende.
16
Selecteer het model van de externe printer (bijvoorbeeld Brother HL-serie). Als uw printer niet in de lijst staat, klikt u op Diskette om de driver vanaf de cd-rom te installeren. Klik daarna op Volgende.
17
Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt u de bestaande driver houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie en klik op Volgende.
18
Voer een naam in voor de externe BIP-printer en klik op Volgende. Houd er rekening mee dat deze naam niet dezelfde hoeft te zijn als de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 6, of als het e-mailadres dat u hebt toegewezen in stap 9.
19
Selecteer Nee wanneer u wordt gevraagd of u een testafdruk wilt maken, tenzij de externe afdrukserver reeds is geconfigureerd voor het ontvangen van BIP-afdruktaken.
De BIP-software is nu geïnstalleerd. Als u nog een externe afdrukserver moet configureren, gaat u door naar het volgende gedeelte: “Een tweede Brother Internetpoort toevoegen”.
5 - 9 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
Page 61

Een tweede Brother Internetpoort toevoegen

U hoeft hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren. In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van een printer die BIP gebruikt, selecteer op de menubalk Bestand en kies Eigenschappen. Klik op het tabblad Details (Poorten op Windows
®
NT
4.0, Windows® 2000/XP) en klik op Poort toevoegen.
In het dialoogvenster Poort toevoegen selecteert u het keuzerondje
Andere (alleen voor Windows Internetpoort. Klik op OK (Nieuwe poort op Windows NT
Windows
®
2000/XP) en het tekstvak Poortnaam wordt
®
95/98/Me) en vervolgens Brother
®
4.0,
weergegeven. U moet nu een naam voor de poort invoeren. Dit moet een unieke naam zijn, maar hij moet beginnen met "BIP".

Afdrukken via IPP onder Windows® 2000/XP

Volg deze instructies als u de IPP-afdrukfuncties van Windows® 2000/XP wilt gebruiken.
1
Start de Wizard Printer toevoegen en klik op de knop Volgende zodra het welkomscherm van de wizard verschijnt.
2
U kunt nu de locale printer of de netwerkprinter selecteren. Voor Windows Voor Windows printer aangesloten op een andere computer selecteert.
3
Het scherm Wizard Printer toevoegen wordt geopend.
®
2000: zorg dat u de netwerkprinter selecteert.
®
XP: zorg dat u Een netwerkprinter, of een
4
Voor Windows® 2000: klik op de optie Verbinding maken met een printer op het Internet of in uw intranet en voer
vervolgens deze URL in:
http://printer_ip_adres:631/ipp (waar printer_ip_adres het IP-adres of de DNS-naam van uw
printer is). Voor Windows
®
XP: selecteer Aansluiting op een printer via Internet of een thuis- of kantoor-netwerk en voer in het URL­veld het volgende in: http://printer_ip_adres:631/ipp (waar printer_ip_adres het IP-adres of de DNS-naam van uw printer is).
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 10
Page 62
5
Zodra u op Volgende klikt, maakt Windows® 2000/XP de verbinding met de opgegeven URL.
Als de printerdriver reeds geïnstalleerd is:
Als de geschikte printerdriver al is geïnstalleerd op uw pc, zal Windows
®
2000/XP automatisch deze driver gebruiken. In dat geval vraagt het programma u of u de huidige driver wilt instellen als standaarddriver, waarna de installatie van de driver voltooid is. U kunt nu gaan afdrukken.
Als de printerdriver NIET geïnstalleerd is:
Een van de voordelen van het afdrukken via het IPP-protocol is, dat dit de modelnaam van de printer identificeert wanneer u ermee communiceert. Als de communicatie goed is verlopen, wordt automatisch de modelnaam van de printer weergegeven. Dit betekent dat u Windows
®
2000 niet hoeft te laten weten welk type
printerdriver er gebruikt moet worden.
6
Klik op OK. Het printerselectiescherm wordt weergegeven in de Wizard Printer toevoegen.
7
Als uw printer niet voorkomt in de lijst met ondersteunde printers, klikt u op de knop Diskette. U wordt gevraagd het schijfje te plaatsen.
8
Klik op Bladeren en selecteer de cd-rom of de gedeelde netwerkschijf waarop de geschikte printerdriver van Brother staat.
9
Geef de modelnaam van de printer op.
10
Als de printerdriver die u wilt installeren niet over het Digital Certificate beschikt, verschijnt er een waarschuwing. Klik op Ja om de installatie te voltooien. De wizard voor het toevoegen van printers wordt voortgezet.
11
Klik op Voltooien; de printer is nu klaar om af te drukken. Druk een testpagina af om de verbinding met de printer te controleren.
5 - 11 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
Page 63

Een andere URL specificeren

Vergeet niet dat u verschillende gegevens kunt invoeren in het URL­veld.
http://printer_ip_adres:631/ipp
Dit is het standaard URL-adres en we raden aan om deze URL te gebruiken. Let wel: de optie Meer informatie verkrijgen geeft geen printergegevens weer.
http://printer_ip_adres:631/ipp/portl
Deze optie biedt compatibiliteit met HP JetDirect. Let wel: de optie
Meer informatie verkrijgen geeft geen printergegevens weer. http://printer_ip_adres:631/
Als u zich de URL-gegevens niet meer herinnert, kunt u de bovenstaande regel invoeren, zodat de printer toch gegevens zal ontvangen en verwerken. Let wel: de optie Meer informatie verkrijgen geeft geen printergegevens weer.
Als u de ingebouwde servicenamen gebruikt die door de afdrukserver van Brother worden ondersteund, kunt u tevens het volgende gebruiken: (Let wel: de optie Meer informatie verkrijgen geeft geen printergegevens weer.)
http://printer_ip_adres:631/brn_xxxxxx_p1 http://printer_ip_adres:631/binary_p1 http://printer_ip_adres:631/text_p1 http://printer_ip_adres:631/postscript_p1 http://printer_ip_adres:631/pcl_p1 http://printer_ip_adres:631/brn_xxxxxx_p1_at
waar printer_ip_adres het IP-adres is van de printer.

Andere bronnen van informatie

1
Ga naar http://solutions.brother.com/ voor meer informatie over het afdrukken op een netwerk, en voor documentatie over het IPP-protocol en het configureren van een Windows 98/Me-systeem.
2
Ga naar de website van Microsoft om de software "Microsoft Internet Print Services" voor Windows
®
95/98/Me te
downloaden.
3
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
®
2000/95/
AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS
®
5 - 12
Page 64
Afdrukken via Novell®
6
NetWare

Afdrukken via Novell® NetWare® configureren

Overzicht

Met afdrukservers van Brother kunnen afdruktaken van NetWare®­client-pc's worden afgedrukt op dezelfde printer als gebruikt wordt door mensen die werken met TCP/IP en andere netwerkprotocollen. Alle NetWare geplaatst en naar de printer gestuurd zodra deze beschikbaar is.
Tips en hints:
1
Als u een NDPS-printer voor NetWare® 5 maakt, moet u het IP­adres van de afdrukserver van tevoren configureren. Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen, doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
®
-taken worden door de Novell®-server in de wachtrij
®
6
2
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
6 - 1 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 65

Algemene informatie

Om de afdrukservers van Brother op een NetWare®-netwerk te kunnen gebruiken, moeten een of meer bestandsservers zijn geconfigureerd met een afdrukwachtrij die door de afdrukserver bediend kan worden. Gebruikers sturen hun afdrukverzoeken naar de afdrukwachtrij van de bestandsserver, waarna de taken tijdelijk op de afdrukserver van Brother worden opgeslagen (dit zogenaamde spoolen kan rechtstreeks gebeuren, maar in de modus Externe printer gebeurt dit via een tussenliggende NetWare afdrukserver).
®
-
De systeembeheerder kan in één omgeving zowel wachtrijen op basis van bindery (NetWare 3 en NetWare
®
4) maken, zonder dat er tussen toepassingen
®
) als op basis van NDS (NetWare® 3 geschakeld hoeft te worden met behulp van BRAdmin. NetWare
®
5-gebruikers die een NDPS-printer willen configureren, moeten de toepassing NWADMIN gebruiken, die wordt meegeleverd met NetWare basis van IPX BINDERY of NDS op een NetWare
®
5. Let wel: het is mogelijk om wachtrijen te creëren op
®
5-systeem met
behulp van BRAdmin. U dient de Novell
BRAdmin wachtrij-informatie op uw NetWare
®
NetWare® Client 32 te installeren als u met
®
-servers wilt maken.
Als u BRAdmin niet in uw omgeving kunt gebruiken, kunt u de wachtrij maken met het traditionele hulpprogramma NetWare
®
PCONSOLE of met de NWADMIN-hulpprogramma’s, maar dan moet u ook Brother BRCONFIG, TELNET of een webbrowser gebruiken om de afdrukserver te configureren.
De afdrukservers van Brother kunnen maximaal 16 bestandsservers en 32 wachtrijen bedienen.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 2
Page 66

Een NDPS-printer maken met NWADMIN voor NetWare® 5

Met NetWare® 5 heeft Novell® een nieuw afdruksysteem ontwikkeld onder de naam Novell
®
Distributed Print Services (NDPS). Voordat u de afdrukserver kunt configureren, moet NDPS zijn geïnstalleerd op de NetWare
®
5-server en moet er een NDPS-manager worden
geconfigureerd op de server.
Meer informatie over de NDPS-printers en over afdrukken via NDPS vindt u in de sectie Andere bronnen van informatie aan het einde van dit hoofdstuk.

NDPS-manager

U maakt hiermee een NDPS-manager die met de services op de server werkt en een onbeperkt aantal afdrukagenten beheert.
Maak eerst een NDPS-manager binnen een NDS-structuur alvorens op de server gebaseerde afdrukagenten te maken. Als de NDPS­manager een printer beheert die direct op de server is aangesloten, moet u de manager laden op de server waaraan deze printer is gekoppeld.
1
Open de NetWare®-administrator en ga naar het gebied waar u de NDPS-manager wilt plaatsen. Selecteer Object | Create | NDPS Manager en klik op OK.
2
Voer een naam in voor de NDPS-manager.
3
Blader naar de server (waarop NDPS wel is geïnstalleerd, maar geen NDPS-manager) waar u de NDPS-manager wilt installeren, en ga vervolgens naar het volume waaraan u de database van de NDPS-manager wilt toekennen. Klik op Create.
6 - 3 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 67

NDPS-broker

Nadat NDPS is geïnstalleerd, wordt er een NDPS-broker op het netwerk geladen. Een van de broker-diensten, de Resource Management Service, laat u op de server printerdrivers installeren voor gebruik met afdrukagenten.
Om een printerdriver toe te voegen aan een broker, gaat u als volgt te werk:
1
Controleer dat de Resource Management Service is geactiveerd.
2
Open het hoofdvenster Broker Object in de NetWare® Administrator.
3
Activeer de weergave Resource Management.
4
Het dialoogvenster Resource Management wordt weergegeven. Klik op de knop Add Resources.
5
Wanneer het dialoogvenster Manage Resources wordt weergegeven, selecteert u het pictogram voor het type driver dat u wilt toevoegen. Dit zal een driver van 3.1x, 95/98/Me of NT4.0 voor NetWare van Windows
®
2000 voor NetWare® 5.1). Als u NDPS versie 1 gebruikt met NetWare Me beschikbaar. NDPS versie 2 voor NetWare het automatisch downloaden van drivers voor Windows NT
®
5 zijn. (Verder is er ook nog een driver
®
4.x, zijn alleen de opties 3.1x en 95/98/
®
4.x ondersteunt
®
4.0.
6
In het dialoogvenster Current Resources staat een overzicht met alle resources van dit type die momenteel geladen zijn. Klik op de knop Add.
7
Het dialoogvenster Add <resource type> wordt weergegeven. De lijst in dit scherm bevat alle resources die momenteel zijn geïnstalleerd.
8
Klik op Browse om de driver te zoeken die u aan de lijst wilt toevoegen. Er wordt een lijst van drivers weergegeven, waarin eventueel meerdere printers zijn opgenomen. Dit moet de driver zijn die in verschillende talen wordt ondersteund.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 4
Page 68

Een afdrukagent maken

Volg de onderstaande stappen voor het maken van een afdrukagent voor de Control Access Printer (het NDS-object).
1
Selecteer in NetWare® Administrator, object | create | NDPS Printer. Voer de naam van de NDPS-printer in.
2
Als dit een nieuwe printer is, selecteert u Create A New Printer Agent.
3
Als er al een NDS-printer beschikbaar is, maar u deze wilt upgraden zodat hij gebruik kan maken van het NDPS-schema, kies dan Existing NDS printer object. Selecteer welk printerobject u wilt upgraden.
4
Voer een naam in die zal worden gebruikt wanneer naar deze afdrukagent wordt verwezen, en typ de naam van de NDPS­manager of klik op het selectievakje en selecteer een NDPS­manager. Selecteer Novell Printer Gateway als Gateway type en klik OK.
5
Selecteer None als printertype, en Novell Port Handler als het type poort-handler. Klik nu op OK.
6
Geef nu op welk type verbinding u zult gebruiken. U kunt kiezen uit vier opties. Selecteer de optie LPR over IP.
7
Voer de gegevens van de printer in. Brother raadt u aan om Binary_P1 in te voeren als printernaam. Klik op Finish en wacht. Selecteer de printerdrivers voor het besturingssysteem van de client.
Volg de onderstaande stappen voor het maken van een afdrukagent voor de Public Access Printer.
1
Dubbelklik in NetWare® Administrator op NDPS Manager.
2
Klik op Printer Agent List.
3
Klik op New.
4
Voer de naam in waarmee naar de afdrukagent moet worden verwezen, selecteer Novell Printer Gateway voor het Gateway type en klik op OK.
6 - 5 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 69
5
Selecteer None als printertype, en Novell Port Handler als het type poort-handler. Klik nu op OK.
6
Geef nu op welk type verbinding u zult gebruiken. U kunt kiezen uit vier opties. Selecteer de optie LPR over IP.
7
Voer de gegevens van de printer in. Brother raadt u aan om Binary_P1 in te voeren als printernaam. Klik op Finish en wacht. Selecteer de printerdrivers voor het besturingssysteem van de client.
U kunt nu gaan afdrukken.

NetWare® 3- en NetWare® 4-systemen configureren

BRAdmin is een hulpprogramma van Brother dat een functionaliteit biedt die vele overeenkomsten vertoont met het hulpprogramma NetWare Om BRAdmin te kunnen gebruiken voor het onder NetWare configureren van de afdrukserver van Brother, meldt u zich aan als SUPERVISOR (NetWare of recenter), waarna u de onderstaande stappen volgt:
®
PCONSOLE (of NWADMIN in Netware® 4.1x of recenter).
®
2.xx of 3.xx) of als ADMIN (NetWare® 4.1x
®
U dient de Novell® NetWare® Client 32 te installeren als u met BRAdmin wachtrij-informatie op uw NetWare
®
-servers wilt
maken.

De NetWare®-afdrukserver (Bindery wachtrijserver) maken met BRAdmin Professional

1
U moet zich als SUPERVISOR (NetWare® 2.xx of 3.xx) of als ADMIN (NetWare
2
Start BRAdmin.
®
4.xx of recenter) hebben aangemeld.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 6
Page 70
3
In de lijst zullen een of meer afdrukservers staan (standaard wordt de knooppuntnaam BRN_xxxxxx gebruikt, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)).
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
4
Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren en dubbelklik erop. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is access.
5
Selecteer het tabblad NetWare®.
Indien nodig, kunt u de naam van de NetWare-afdrukserver wijzigen. De standaardnaam voor de NetWare is doorgaans BRN_xxxxxx_P1, waar xxxxxx het Ethernetadres van de afdrukserver is. Wees voorzichtig! Als u de naam verandert, kan dit de configuratie van andere protocollen beïnvloeden, omdat immers de servicenamen van de afdrukserver worden veranderd.
®
-afdrukserver
a
Selecteer als besturingsmodus Server van wachtrij, als deze nog niet geselecteerd is.
b
Klik op Bindery-wachtrijen wijzigen.
c
Selecteer de NetWare®-server die u wilt configureren.
d
Selecteer Nieuwe wachtrij en typ de naam van de wachtrij die u wilt maken.
e
Selecteer deze naam en klik vervolgens op Toevoegen.
f
Klik op Sluiten en vervolgens op OK.
Sluit BRAdmin af. U kunt nu gaan afdrukken.
6 - 7 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 71

De NetWare®-afdrukserver (NDS wachtrijserver) maken met BRAdmin Professional

1
U dient zich in de NDS-modus als ADMIN te hebben aangemeld.
2
Start BRAdmin.
3
In de lijst zullen een of meer afdrukserverservices staan (standaard wordt de knooppuntnaam BRN_xxxxxx gebruikt, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)).
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
4
Selecteer de printer die u wilt configureren en dubbelklik erop. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is access.
5
Selecteer het tabblad NetWare.
a
Selecteer als besturingsmodus Server van wachtrij, als deze nog niet geselecteerd is.
b
Selecteer de juiste NDS-structuur en NDS-context (u kunt deze informatie met de hand invoeren, maar als u klikt op de pijl Omlaag naast de NDS-structuur en op de knop Wijzigen naast de NDS-context, zal BRAdmin uw keuzen automatisch weergeven). Nadat u deze informatie hebt gespecificeerd, klikt u op de knop NDS-wachtrijen wijzigen.
c
In het scherm met de NetWare-afdrukwachtrijen selecteert u de gewenste structuur (TREE) en context (Context) en klikt u vervolgens op de knop Nieuwe wachtrij.
d
Voer de wachtrijnaam in en specificeer de volumenaam. Als u de volumenaam niet kent, selecteert u de knop Bladeren om de NetWare informatie is ingevoerd, selecteert u de knop OK.
®
-volumes te bekijken. Nadat alle benodigde
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 8
Page 72
e
De naam van uw wachtrij staat nu in de door u gespecificeerde structuur en context. Selecteer de wachtrij en klik op Toevoegen. De wachtrijnaam wordt overgebracht naar het venster Service Print Queues. In dit venster staat naast de wachtrijnaam ook de informatie over de structuur en de context.
f
Klik op Sluiten. De afdrukserver van Brother zal zich nu bij de NetWare
Sluit BRAdmin af. U kunt nu gaan afdrukken.
®
-server aanmelden.

De NetWare®-afdrukserver (NDS wachtrijserver) maken met Novell® NWADMIN en BRAdmin Professional

Als u voor het configureren van uw NetWare®-bestandsserver niet alleen Brother BRAdmin wilt gebruiken, volg dan deze instructies om NWADMIN te gebruiken in combinatie met BRAdmin.
1
U moet zich bij de bestandsserver van NetWare® 4.1x (of recenter) in de NDS-modus als ADMIN hebben aangemeld. Start nu NWADMIN.
2
Selecteer de gewenste Context voor de printer. Selecteer op de menubalk de optie Object en klik vervolgens op Create. Het menu New Object wordt geopend. Selecteer in dit menu de optie Printer en klik vervolgens op OK.
3
Voer de naam van de printer in en klik op Create.
4
Selecteer de Context voor uw standaardafdrukwachtrij en klik op Object en Create. Het menu New Object wordt geopend.
5
Selecteer de optie Print Queue en klik op OK. Controleer dat de optie Directory Service Queue geselecteerd is en typ een naam voor de standaardafdrukwachtrij.
6
Klik op de knop om het volume voor de afdrukwachtrij te selecteren. Indien nodig, verandert u de directory-context. Selecteer nu het gewenste volume (onder Available Objects) en klik op OK. Klik op Create om de afdrukwachtrij te maken.
6 - 9 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 73
7
Indien nodig, verandert u de context. Dubbelklik nu op de naam van printer die u in stap 3 hebt gemaakt.
8
Klik op Assignments.
9
Klik op Add.
10
Wijzig de context indien nodig.
11
Selecteer de afdrukwachtrij die u in stap 5 hebt gemaakt.
12
Klik op Configuration en stel Printer type in op Other/ Unknown. Klik op OK.
13
Indien nodig, verandert u de context. Selecteer op de menubalk de optie Object en vervolgens Create. Het menu New Object wordt geopend. Selecteer in dit menu de optie Print server en klik vervolgens op OK.
14
Voer de naam van de afdrukserver in en klik op Create.
U moet de naam van de NetWare®-afdrukserver precies invoeren zoals deze vermeld staat in het tabblad NetWare van BRAdmin (doorgaans is dit de standaardnaam van de service, BRN_xxxxxx_P1, tenzij u de naam hebt gewijzigd).
®
U kunt de huidige servicenaam en het MAC-adres vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
Belangrijk:
Wijs aan de afdrukserver geen wachtwoord toe, daar hij anders niet kan aanmelden.
15
Dubbelklik op de naam van de afdrukserver. Klik op Assignments en vervolgens op Add….
16
Indien nodig, verandert u de directory-context. Selecteer nu de printer die u in stap 3 hebt gemaakt, klik op OK en nogmaals op OK.
17
Sluit NWADMIN af.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 10
Page 74
18
Start BRAdmin en selecteer de juiste afdrukserver in de lijst (standaard wordt de knooppuntnaam BRN_xxxxxx gebruikt, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)).
19
Dubbelklik op de gewenste afdrukserver van Brother. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is access. Vervolgens selecteert u het tabblad NetWare
20
Selecteer de optie Server van wachtrij als de
®
.
besturingsmodus.
Het is niet mogelijk om dezelfde, door de NetWare
®
-servernaam toegewezen service te gebruiken voor zowel de modus Wachtrijserver als de modus Externe printer.
Als u functies van de wachtrijserver wilt gebruiken op services anders dan de standaard NetWare
®
-services, dan moet u de nieuwe services definiëren die voor NetWare voor de gewenste poort geactiveerd zijn. Raadpleeg de Appendix in deze handleiding voor nadere informatie hierover.
21
Voer de naam van de NDS-structuur in (houd er rekening mee dat een afdrukserver zowel NDS- als bindery-wachtrijen kan bedienen).
22
Typ de naam van de context voor de afdrukserver.
23
Sla uw wijzigingen op en sluit BRAdmin af. U kunt nu gaan afdrukken.
®
en
6 - 11 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 75

De NetWare-afdrukserver (NDS externe printer) maken met Novell® NWADMIN en BRAdmin Professional

Om een afdrukserver van Brother met NWADMIN (het hulpprogramma NetWare configureren voor de modus Externe printer, volgt u de onderstaande stappen:
1
De PSERVER NLM (NetWare® Loadable Module) moet op uw bestandsserver zijn geladen en u moet op de NetWare bestandsserver in NDS-modus zijn aangemeld als ADMIN.
2
Dubbelklik op het pictogram om NWADMIN op te starten. Selecteer de Context voor de nieuwe printer.
3
Selecteer op de menubalk de optie Object en vervolgens de optie Create. Het menu New Object wordt geopend. Selecteer in dit menu de optie Printer en klik vervolgens op OK.
4
Voer de naam van de printer in en klik op Create.
5
Dubbelklik op de afdrukservernaam van uw PSERVER NLM. Klik op Assignments en vervolgens op Add.
6
Indien nodig, verandert u de directory-context. Selecteer nu de printer die u hebt gemaakt en klik op OK. Noteer het nummer van de printer, u hebt dit straks weer nodig, en klik op OK.
®
Administrator) en BRAdmin te
®
4.1x-
7
Selecteer de Context voor uw standaardafdrukwachtrij en klik op Object en Create. Het menu New Object wordt geopend.
8
Selecteer de optie Print Queue en klik op OK. Zorg ervoor dat de optie Directory Service Queue geselecteerd is en typ een naam voor de standaardafdrukwachtrij.
9
Klik op de knop om het volume voor de afdrukwachtrij te selecteren. Indien nodig, verandert u de directory-context. Selecteer nu het gewenste volume (Objects) en klik op OK. Klik op Create om de afdrukwachtrij te maken.
10
Indien nodig, verandert u de context. Dubbelklik nu op de naam van de printer die u zojuist hebt gemaakt.
11
Klik op Assignments en vervolgens op Add.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 12
Page 76
12
Indien nodig, verandert u de context. Selecteer nu de afdrukwachtrij die u hebt gemaakt. Klik op OK en vervolgens nogmaals op OK en sluit NWADMIN af.
13
Start BRAdmin en selecteer de juiste afdrukserver in de lijst (standaard begint de knooppuntnaam met BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)).
U kunt de NetWare®-servernaam en het MAC-adres vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
14
Dubbelklik op de gewenste afdrukserver. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is access.
15
Vervolgens selecteert u het tabblad NetWare.
16
Selecteer onder Besturingsmodus Externe printer, selecteer de naam van uw PSERVER NLM als de naam voor de afdrukserver en selecteer bij het nummer van de externe printer het nummer dat u in stap 6 hebt genoteerd.
Het is niet mogelijk om dezelfde, door de NetWare®­afdrukserver toegewezen service te gebruiken voor zowel de modus Wachtrijserver als de modus Externe printer. Als u externe printercapaciteiten wilt gebruiken op services anders dan de standaard NetWare
®
-service, dan moet u de nieuwe services definiëren die voor NetWare poort geactiveerd zijn.
17
Klik op OK. Sluit BRAdmin nu af.
6 - 13 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
en voor de gewenste
®
Page 77
®
U moet nu de PSERVER NLM van uw NetWare
-bestandsserver unloaden en vervolgens opnieuw laden, pas dan zijn de door u aangebrachte veranderingen van kracht. In plaats van Brother BRAdmin of Novell
®
NWADMIN, kunt u voor het instellen van uw afdrukwachtrijen ook het standaardhulpprogramma Novell
®
PCONSOLE in combinatie met Brother BRCONFIG gebruiken. BRCONFIG wordt gelijktijdig met BRAdmin geïnstalleerd en u vindt BRCONFIG in het menu Start/Programma’s/Brother
BRAdmin utilities.

De afdrukserver van Brother configureren met PCONSOLE en BRCONFIG (modus Wachtrijserver in bindery-emulatie)

1
Meld u aan als Supervisor (NetWare® 3.xx) of ADMIN (NetWare modus de optie /b te specificeren.
2
Voer BRCONFIG uit vanaf het Windows®-menu.
3
Selecteer in de lijst van afdrukservers de betreffende naam.
®
4.1x of recenter). Vergeet niet om voor de bindery-
4
Wanneer wordt gemeld dat er verbinding met de afdrukserver is verkregen, typt u als antwoord op de prompt # het standaardwachtwoord access (het wachtwoord wordt niet geëchood). Druk als antwoord op de prompt Enter Username> op ENTER.
5
Bij de prompt Local> typt u:
6
SET NETWARE SERVER servernaam ENABLE Waar de servernaam de naam is van de bestandsserver voor de afdrukwachtrij. Als u van meer dan één bestandsserver wilt afdrukken, herhaalt u deze opdracht zo vaak als nodig.
7
Typ EXIT om BRCONFIG af te sluiten en de wijzigingen op te slaan, en start Novell
8
Als u NetWare® 4.xx hebt, kunt u de modus wijzigen in Bindery
®
PCONSOLE.
door op de toets F4 te drukken. Selecteer in het menu Available
Options de optie Print Server Information (NetWare Print Servers (NetWare
®
4.1x; negeer de waarschuwing).
®
3.xx) of
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 14
Page 78
9
Er wordt een lijst van de huidige afdrukservers geopend. Druk op INS om een nieuwe ingang te maken, typ de naam van de NetWare gebruikt, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres) en druk op ENTER. Druk op ESC om terug te gaan naar het menu Available Options.
10
Selecteer in het menu de optie Print Queue Information (NetWare lijst geopend met de geconfigureerde afdrukwachtrijen.
11
Druk op INS om op de bestandsserver een nieuwe wachtrij te maken, typ de naam van de nieuwe wachtrij en druk op ENTER. De naam hoeft geen verband te houden met de bron van de afdrukserver, maar moet kort en makkelijk te onthouden zijn.
12
Zorg ervoor dat de naam van de nieuwe wachtrij gemarkeerd is en druk op ENTER om de wachtrij te configureren.
13
Selecteer de optie Queue Servers (in NetWare® 4.1x heet dit item Print Servers) en druk op ENTER om te specificeren welke netwerkafdrukservers afdruktaken via deze wachtrij mogen afdrukken. Aangezien het een nieuwe wachtrij betreft, zal de lijst leeg zijn.
®
-afdrukserver (standaard wordt BRN_xxxxxx_P1
®
3.xx) of Print Queues (NetWare® 4.1x). Er wordt een
14
Druk op INS om een lijst op te vragen van kandidaten voor de wachtrijserver en selecteer de in stap 9 opgegeven naam van de afdrukserver-service. Druk vervolgens op ENTER.
15
Druk een aantal malen op ESC, totdat u weer bij het menu Available Options komt.
Dwing de afdrukserver de bestandsservers opnieuw op afdruktaken te controleren. U kunt de printer uit- een weer aanzetten, of de opdracht SET NETWARE RESCAN van BRCONFIG of TELNET gebruiken om de afdrukserver de bestandsservers opnieuw te laten controleren.

De afdrukserver van Brother configureren met PCONSOLE en BRCONFIG (modus Wachtrijserver in NDS-modus)

1
U moet op de NetWare® 4.1x-bestandsserver in NDS-modus zijn aangemeld als ADMIN.
2
Voer het hulpprogramma PCONSOLE uit vanaf uw pc­werkstation.
6 - 15 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 79
3
Selecteer in het menu Available Options de optie Print Servers.
4
Druk op INS en voer de naam van de afdrukserver in.
Typ de naam van de Netware®-afdrukservice van de afdrukserver; deze naam moet exact hetzelfde zijn als de naam die op de netwerkconfiguratiepagina staat (de standaardnaam is BRN_xxxxxx_P1, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres), tenzij u de naam hebt gewijzigd). U kunt de NetWare
®
­afdrukservicenaam en het MAC-adres vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
Belangrijk: Wijs aan de afdrukserver geen wachtwoord toe, daar hij anders niet kan aanmelden.
5
Druk op ESC om terug te gaan naar het menu Available Options.
6
Selecteer de optie Print Queues.
7
Druk op INS en typ een naam voor de afdrukwachtrij. (Er wordt ook om een volumenaam gevraagd. Druk op INS en selecteer het juiste volume.) Druk op ESC om terug te gaan naar het hoofdmenu.
8
Controleer dat de naam van de nieuwe afdrukwachtrij is gemarkeerd en druk op ENTER.
9
Selecteer de optie Print Servers en druk op ENTER om te specificeren welke netwerkafdrukservers afdruktaken via deze wachtrij mogen afdrukken. Aangezien het een nieuwe wachtrij betreft, zal de lijst leeg zijn.
10
Druk op INS om een lijst op te vragen van kandidaten voor de wachtrijserver en selecteer de in stap 4 opgegeven naam van de NetWare
®
-afdrukserver. Deze naam wordt nu aan de lijst toegevoegd. Druk op ENTER. Druk vervolgens een aantal malen op ESC om terug te keren naar het menu Available Options.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 16
Page 80
11
Selecteer in het menu Available Options de optie Printers.
12
Druk op INS en voer een beschrijvende naam in voor de printer.
13
Controleer dat de naam van de nieuwe printer is gemarkeerd en druk op ENTER. Het printerconfiguratievenster wordt geopend.
14
Selecteer de optie Print Queues Assigned: (See List), en druk op ENTER. Aangezien het een nieuwe wachtrij betreft, zal de lijst leeg zijn.
15
Druk op INS om een lijst van de afdrukwachtrijen op te vragen en selecteer de naam van de afdrukwachtrij die u in stap 7 hebt ingevoerd.
16
Druk een aantal malen op ESC om terug te gaan naar het menu Available Options.
17
Selecteer de optie Print Servers en selecteer de in stap 4 opgegeven naam van de afdrukserver.
18
Markeer in het menu Print Server Information de optie Printers.
19
Druk op INS en selecteer de in stap 12 ingevoerde printernaam.
20
Druk een aantal malen op ESC om terug te keren naar DOS.
21
Voer BRCONFIG uit vanaf het Windows®-menu. Selecteer de afdrukserver in de lijst van afdrukservers.
Wanneer wordt gemeld dat er verbinding met de afdrukserver is verkregen, drukt u op ENTER en typt u als antwoord op de prompt # het standaardwachtwoord access (het wachtwoord wordt niet geëchood). Druk als antwoord op de prompt Enter
Username> op ENTER. Bij de prompt Local> typt u: SET SERVICE service TREE structuur
SET SERVICE service CONTEXT context
Waar structuur de naam is van de NDS-structuur.
Waar context de naam is van de context voor de
afdrukserver.
Service is de naam van de service die is toegewezen door de
NetWare printer van Brother is BRN_xxxxxx_P1, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)).
®
-afdrukservernaam (standaardservice voor de
6 - 17 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 81
U kunt de naam van de structuur en de context ook invoeren
met uw webbrowser, namelijk door met het TCP/IP-protocol verbinding te maken met de afdrukserver van Brother en vervolgens de configuratie van het NetWare-protocol te selecteren.
22
Gebruik de volgende opdracht van BRCONFIG of TELNET: SET NETWARE RESCAN om afdrukserver de bestandsservers opnieuw te laten controleren, of zet de printer uit en weer aan.
Het is niet mogelijk om dezelfde, door de NetWare®­afdrukserver toegewezen service te gebruiken voor zowel de modus Wachtrijserver als de modus Externe printer. Als u externe printercapaciteiten wilt gebruiken op services anders dan de standaard NetWare services definiëren die voor NetWare
®
-service, dan moet u de nieuwe
®
en voor de gewenste poort geactiveerd zijn. Raadpleeg de Appendix in deze handleiding voor nadere informatie hierover.

De afdrukserver van Brother configureren (De modus Externe printer) met PCONSOLE en BRCONFIG

1
De PSERVER NLM (NetWare® Loadable Module) moet op uw bestandsserver zijn geladen.
2
Indien u NetWare® 4.1x gebruikt, meldt u zich vanaf uw pc­werkstation bij de bestandsserver aan als ADMIN (als u NDS­ondersteuning nodig hebt, mag u zich niet aanmelden in bindery-modus). Indien u NetWare u zich aan als SUPERVISOR.
3
Voer het hulpprogramma PCONSOLE uit vanaf uw pc­werkstation.
4
Als u een nieuwe afdrukwachtrij maakt, selecteert u in het menu Available Options de optie Print Queue Information (NetWare
®
3.xx) of Print Queues (NetWare® 4.1x).
®
2.xx of 3.xx gebruikt, meldt
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 18
Page 82
5
Druk op INS, typ een naam voor de afdrukwachtrij (in NetWare®
4.1x wordt bovendien om een volumenaam gevraagd; druk op INS en selecteer het juiste volume) en druk op ESC om terug te gaan naar het hoofdmenu.
De onderstaande stappen zijn voor het configureren van een externe printer met NDS-ondersteuning op NetWare systemen:
®
4.1x-
6
Selecteer in het menu PCONSOLE de optie Print Servers en
a
selecteer de afdrukservernaam van de PSERVER NLM op uw bestandsserver.
b
Selecteer Printers.
c
Druk op INS om het menu Object, Class te openen.
d
Druk op INS en voer de printernaam in (een willekeurige, maar unieke naam).
e
Markeer de printernaam en druk tweemaal op ENTER om over te schakelen naar het menu Printer Configuration.
f
PCONSOLE zal nu een printernummer toewijzen. Noteer dit nummer, u hebt het straks weer nodig.
g
Markeer de optie Print Queues Assigned en druk op ENTER en vervolgens op INS om een lijst van beschikbare wachtrijen op te vragen.
h
Markeer de naam van de afdrukwachtrij die u aan de externe printer wilt toewijzen en druk op ENTER.
i
U hebt de andere instellingen in het menu niet nodig. Druk een aantal malen op ESC om PCONSOLE af te sluiten.
j
Ga nu verder met het onderdeel Naam en nummer van externe printer toewijzen, verderop in dit hoofdstuk.
6 - 19 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 83
De onderstaande stappen zijn voor het configureren van een
®
externe printer op NetWare
3.xx-systemen:
6
Selecteer in het hoofdmenu PCONSOLE de optie Print
a
Server Information en kies de naam van de PSERVER NLM.
b
Selecteer de optie Print Server Configuration en vervolgens Printer Configuration. Selecteer een printer die niet geïnstalleerd is en druk op ENTER. Onthoud het nummer van deze printer, u hebt het straks tijdens het configureren nodig.
c
Indien gewenst, typt u een nieuwe naam voor de printer.
d
Ga naar Type, druk op ENTER, markeer de optie Remote Other/Unknown en druk nogmaals op ENTER. U hebt de
andere instellingen in het menu niet nodig.
e
Druk op ESC en sla de wijzigingen op.
f
Druk op ESC en selecteer de optie Queues Serviced by Printer.
g
Markeer de naam van de printer die u zojuist hebt geconfigureerd en druk op ENTER.
h
Druk op INS, kies de gewenste afdrukwachtrij en druk op ENTER (u mag de standaardprioriteit accepteren).
i
Druk een aantal malen op ESC om PCONSOLE af te sluiten.
Naam en nummer van externe printer toewijzen met BRCONFIG
7
Voer BRCONFIG uit vanaf het Windows®-menu.
a
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 20
Page 84
b
Selecteer in de lijst van servers de afdrukserver van Brother. Wanneer wordt gemeld dat er verbinding met de afdrukserver is verkregen, drukt u op ENTER en typt u als antwoord op de prompt # het standaardwachtwoord access (het wachtwoord wordt niet geëchood). Druk als antwoord op de prompt
Enter Username> op ENTER. Bij de prompt Local> typt u:
SET NETWARE NPRINTER nlm-nummer ON service SET NETWARE RESCAN EXIT
Waar nlm de naam is van de PSERVER NLM op uw
bestandsserver.
Nummer is het nummer van de printer (moet hetzelfde zijn
als het printernummer dat u tijdens de configuratie van PCONSOLE hebt geselecteerd).
Service is de naam van de service die is toegewezen
door de NetWare
®
-afdrukservernaam (standaardservice voor de printer van Brother is BRN_xxxxxx_P1, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)).
Bijvoorbeeld: voor het instellen van externe "Printer 3" voor een Brother-printer met de afdrukserver BRN_310107_P1 die gebruik maakt van de PSERVER NLM met de naam BROTHER1PS, typt u:
SET NETWARE NPRINTER BROTHER1PS 3 ON BRN_310107_P1 SET NETWARE RESCAN EXIT
U kunt de naam van de externe printer ook invoeren met uw
webbrowser, namelijk door met het TCP/IP-protocol verbinding te maken met de afdrukserver van Brother en vervolgens de configuratie van het NetWare
®
-protocol te selecteren.
6 - 21 AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE
®
Page 85
Het is niet mogelijk om dezelfde, door de NetWare®­afdrukservernaam toegewezen service te gebruiken voor zowel de modus Wachtrijserver als de modus Externe printer.
U moet nu de PSERVER NLM van uw NetWare bestandsserver unloaden en vervolgens opnieuw laden, pas dan zijn de door u aangebrachte veranderingen van kracht.
®
-

Andere bronnen van informatie

1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
AFDRUKKEN VIA NOVELL® NETWARE® 6 - 22
Page 86
7
Afdrukken vanaf Macintosh

Afdrukken vanaf een Macintosh® met AppleTalk® en TCP/IP of de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS® X

Overzicht

®
7
Afdrukservers van Brother ondersteunen het AppleTalk®-protocol dat over Ethernet wordt uitgevoerd (ook EtherTalk Hiermee kunnen gebruikers van Macintosh andere Ethernetnetwerkgebruikers afdrukken via het AppleTalk protocol (ook wel EtherTalk
De NC-7100w draadloze afdrukserver van Brother ondersteunt Mac
®
OS
X 10.1 t/m 10.3. U kunt de functies voor het afdrukken via TCP/IP gebruiken met alle versies van Mac OS Macintosh protocol.
Met Mac OS netwerkconfiguratie. De eenvoudige netwerkconfiguratie ondersteunt automatische netwerkconfiguratie. Als u de eenvoudige netwerkconfiguratie van uw Brother-product wilt gebruiken, hoeft u doorgaans zelf geen IP-adres te configureren.
Voor bijgewerkte informatie voor het afdrukken vanaf een Macintosh http://solutions.brother.com
®
-gebruikers een afdruktaak sturen via het TCP/IP-
®
X 10.2 introduceerde Apple® de eenvoudige
®
gaat u naar de website Solutions van Brother op:
®
-protocol genoemd).
®
gelijktijdig met alle
®
genoemd).
®
X. Zo kunnen
®
-
7 - 1 AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH
®
Page 87
Tips en hints:
1
De standaardnaam die zal verschijnen in het Print Center van een Macintosh
BRN_xxxxxx_P1_AT (waar xxxxxx verwijst naar de 6 laatste tekens van het Ethernetadres).
2
De eenvoudigste manier om deze naam te wijzigen vanaf een Macintosh kennen aan de printer en vervolgens de webbrowser te gebruiken om de naam te wijzigen. Maak via een webbrowser verbinding met de printer en klik op de optie voor het configureren van een netwerk. Voer het wachtwoord in (het standaardwachtwoord is access) en selecteer vervolgens de optie voor het configureren van AppleTalk. Klik op BRN_xxxxxx_P1_AT, en klik vervolgens op Servicenaam. Geef de nieuwe naam op die u in het Print Center wilt zien. Klik nu op de knop waarmee u deze naam kunt indienen.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
®
heeft meestal het formaat
®
-netwerk is om een IP-adres toe te
4
Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
5
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik: 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen, doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH® 7 - 2
Page 88

Macintosh® configureren (Mac OS® X 10.1 t/m 10.3)

U dient het juiste PPD-bestand, dat met uw printer werd geleverd, te installeren. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Dubbelklik op het pictogram Start Here OS X. Selecteer uw taal en volg de instructies op uw scherm voor het Software-installatieprogramma.

De afdrukserver selecteren (AppleTalk®/EtherTalk®)

Na de installatie van het PPD-bestand voert u de volgende procedure uit om de printerdriver te installeren.
1
Zet de printer AAN.
2
Selecteer Programma’s in het menu Ga.
3
Open de map Utilities.
4
Open het pictogram met het Print Center.
5
Klik op de knop Voeg printer toe.
6
Selecteer AppleTalk.
7
Selecteer BRN_XXXXXX_P1_AT en klik op de knop Voeg toe.
7 - 3 AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH
®
Page 89
®
Voor AppleTalk service voor de printer BRN_XXXXXX_P1_AT, waar XXXXXX de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres.
Druk de configuratiepagina af als u het MAC-adres wilt weten. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor meer informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina.
-aansluitingen is de naam van de AppleTalk®-

De afdrukserver selecteren (TCP/IP)

Na de installatie van het PPD-bestand voert u de volgende procedure uit om de printerdriver te installeren.
1
Zet de printer AAN.
2
Selecteer Programma’s in het menu Ga.
3
Open de map Utilities.
4
Open het pictogram met het Print Center.
5
Klik op de knop Voeg printer toe.
6
Selecteer de optie LPR-printers via IP.
7
Typ het TCP/IP-adres van de printer in het vak met het adres van de LPR-printer.
Druk de configuratiepagina af als u het TCP/IP-adres wilt weten. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor meer informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina.
8
Als u niet de standaardwachtrij gebruikt, dient u de naam in te voeren van de Wachtrij die u gebruikt.
9
Selecteer uw printermodel in de keuzelijst met printermodellen.
10
Klik op Voeg toe; de printer komt nu in de Printerlijst te staan.
AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH® 7 - 4
Page 90

Afdrukken vanaf een Macintosh® met de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS® X

Met de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS® X kunt u in een handomdraai een netwerk van computers en slimme apparaten maken, door deze gewoon op elkaar aan te sluiten. De slimme apparaten configureren zichzelf automatisch voor compatibiliteit met uw netwerk.
Het is niet nodig om handmatig een IP-adres of netwerkinstellingen in de printer te configureren, daar de printer dit zelf zal doen.
Brother raadt u aan om versie Mac OS gebruiken.
®
X 10.2.4 of recenter te

De printerdriver selecteren

1
Selecteer Programma’s in het menu Ga.
2
Open de map Utilities.
3
Open het pictogram met het Print Center.
4
Klik op de knop Voeg printer toe.
5
Selecteer Rendezvous om alle machines weer te geven die compatibel zijn met de eenvoudige netwerkconfiguratie.
Als u Mac OS® X 10.2.1 gebruikt, worden er drie printers weergegeven. Selecteer een van deze printers.
6
Selecteer bij Printermodel de optie Brother.
7
Selecteer de Modelnaam en klik op Voeg toe. Er wordt een lijst geopend van PPD-bestanden die op uw Macintosh geïnstalleerd zijn. Selecteer het relevante PPD-bestand. De Brother-printer wordt weergegeven.
®
8
Klik op printer en klik vervolgens op Maak standaard om deze printer als de standaardprinter aan te wijzen. De printer is klaar voor gebruik.
7 - 5 AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH
®
Page 91

De configuratie wijzigen

De eenvoudigste manier om de parameters van de printer of afdrukserver te wijzigen vanaf een Macintosh een webbrowser.
Maak verbinding met de printer via de volgende opdracht: http://ip_adres waar ip_adres het adres van de printer is.
®
, is met behulp van

Andere bronnen van informatie

1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Raadpleeg hoofdstuk 8 voor meer informatie over beheer via een webbrowser.
AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH® 7 - 6
Page 92
8

Beheer via een webbrowser

Een webbrowser gebruiken om uw printer te beheren

Overzicht

Voor het beheren van uw printer kan een standaard webbrowser (wij raden Netscape Navigator versie 4.0 of recenter/Microsoft Internet Explorer versie 5.0 of recenter aan) worden gebruikt met HTTP (Hyper Text Transfer Protocol). Een webbrowser biedt u de onderstaande beheerfuncties.
1
Informatie over de printerstatus.
2
U kunt de printer via het bedieningspaneel bedienen.
3
U kunt informatie opvragen omtrent de softwareversie van de printer en de afdrukserver.
8
4
U kunt de configuratie van het netwerk en de printer wijzigen.
Het is zaak dat u op uw netwerk het TCP/IP-protocol gebruikt en een geldig IP-adres in de printer van Brother en de computer hebt geprogrammeerd.
Tips en hints:
1
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik:
169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother 192.0.0.192. Als u dit wilt wijzigen, doet u dat via het bedieningspaneel van de printer (indien van toepassing), via BRAdmin Professional of Web BRAdmin, of laat u de DHCP-server een IP-adres aan de printer toewijzen.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
3
Het standaardwachtwoord voor afdrukservers van Brother is access.
8 - 1 BEHEER VIA EEN WEBBROWSER
Page 93
4
U kunt een webbrowser gebruiken in de meeste omgevingen, zodat bijvoorbeeld ook mensen die met Macintosh werken, toegang hebben tot de printer en deze kunnen beheren.
5
U kunt echter ook BRAdmin gebruiken om de printer en de netwerkconfiguratie te beheren.
®
en Unix

Via een browser verbinding maken met de printer

Typ http://ip-adres van printer/ in uw browser (u mag ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver gebruiken als u werkt in een domein-/werkgroepomgeving van Microsoft DNS-naam van de printer in als u verbinding maakt met een netwerk dat het DNS-protocol gebruikt.
®
Windows® ). Voer de

Andere bronnen van informatie

1
Ga naar de website http://solutions.brother.com/ voor meer informatie over het afdrukken via netwerken.
2
Zie ook hoofdstuk 9 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren van een IP-adres op de printer.
BEHEER VIA EEN WEBBROWSER 8 - 2
Page 94
9

TCP/IP configureren

TCP/IP-informatie toewijzen

Overzicht

Het TCP/IP-protocol vereist dat ieder apparaat in een netwerk een uniek IP-adres heeft. In dit hoofdstuk leest u meer over het configureren van een IP-adres.
Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik: 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother
192.0.0.192. U kunt dit IP-adres echter gemakkelijk wijzigen, zodat het overeenkomt met de IP-adresgegevens van uw netwerk. Dit kan op een van de volgende wijzen worden gedaan:
9
Vanaf het bedieningspaneel van de printer (als uw printer een
LCD-paneel heeft).
BRAdmin (voor Windows
Windows
DHCP, APIPA, Reverse ARP (rarp) of BOOTP.
De opdracht ARP.
Het hulpprogramma BRCONFIG NetWare
netwerk nodig).
TELNET.
HTTP (webbrowser).
Andere beheerhulpprogramma’s op basis van SNMP.
®
2000/XP met het IPX/SPX- of TCP/IP-protocol).
®
95/98/Me, Windows NT®4.0 en
®
van Brother (Novell®-
9 - 1 TCP/IP CONFIGUREREN
Page 95
Deze configuratiemethoden worden hierna besproken.
Het IP-adres dat u toewijst aan de afdrukserver, moet zich op hetzelfde logische netwerk bevinden als uw hostcomputers. Is dit niet het geval, dan moeten het subnetmasker en de router (gateway) geconfigureerd worden.

Een IP-adres toewijzen via het bedieningspaneel van de printer (alleen voor printers met LCD-scherm)

Raadpleeg de installatiehandleiding voor gedetailleerde informatie over het configureren van het IP-adres via het bedieningspaneel van de printer. Via het bedieningspaneel van de printer kunt u het IP-adres programmeren terwijl u ook andere printerparameters configureert.

Het IP-adres wijzigen met BRAdmin

Gebruik BRAdmin Professional versie 1.59 of recenter.
Start BRAdmin (onder Windows® 95/98/Me, Windows NT®4.0 en Windows
BRAdmin kan het IPX/SPX- of het TCP/IP-protocol gebruiken voor communicatie met de afdrukserver van Brother.
Als u het TCP/IP-protocol wilt gebruiken voor het beheren van de afdrukserver, dient u te controleren dat de afdrukserver een geldig IP-adres heeft. Het IP-adres kan met gebruikmaking van BRAdmin Professional op twee manieren worden gewijzigd:
Gebruik het IPX/SPX-protocol.
Gebruik het TCP/IP-protocol en laat BRAdmin de afdrukserver
van Brother vinden als een niet-geconfigureerd apparaat.
®
2000/XP).
TCP/IP CONFIGUREREN 9 - 2
Page 96

Het IP-adres instellen met BRAdmin en het IPX/SPX-protocol

Als op uw pc de Novell® NetWare® Client-software is geïnstalleerd en het IPX/SPX-protocol wordt gebruikt, gaat u als volgt te werk:
1
Selecteer het IPX/SPX-filter in het linkerframe van het hoofdvenster.
2
Controleer de afdrukservernaam (de standaardnaam voor het knooppunt is BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-adres)).
Kunt u de servernaam niet vinden, selecteer dan het menu Apparaten, kies de optie Actieve apparaten zoeken (u kunt ook op F4 drukken) en probeer opnieuw.
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
3
Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren en dubbelklik erop. U wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is access.
4
Selecteer het tabblad TCP/IP en stel het IP-adres, het subnetmasker en de gateway in.
5
Klik in het vak IP configureren op het keuzerondje Statisch.
6
Klik op OK.
Start de afdrukserver opnieuw op met BRAdmin, uw webbrowser of TELNET. Als u niet zeker weet hoe u de afdrukserver opnieuw moet starten, kunt u ook gewoon de printer uit- en weer aanzetten.
9 - 3 TCP/IP CONFIGUREREN
Page 97

Het IP-adres instellen met BRAdmin en het TCP/IP-protocol

Als uw pc alleen het TCP/IP-protocol gebruikt, gaat u als volgt te werk:
1
Selecteer het TCP/IP-filter in het linkerframe van het hoofdvenster.
2
Selecteer het menu Apparaten en kies de optie Actieve apparaten zoeken.
Als de afdrukserver is ingesteld op de standaardinstellingen en er geen DHCP-server wordt gebruikt, wordt het apparaat op het scherm van BRAdmin Professional weergegeven als APIPA.
3
Selecteer het menu Apparaten en kies de optie Niet­geconfigureerde apparaten instellen.
4
Selecteer het MAC-adres van uw afdrukserver en klik op Configureren.
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raadpleeg Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken op pagina A-8 voor informatie over het op uw afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratiepagina.
5
Voer het IP-adres, het subnetmasker en de gateway (indien gewenst) van uw afdrukserver in.
6
Klik op OK en selecteer Sluiten.
7
Als het IP-adres op juiste wijze is geprogrammeerd, zal de afdrukserver van Brother in de lijst van apparaten staan.
TCP/IP CONFIGUREREN 9 - 4
Page 98

DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres

Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die gebruikt worden voor het toewijzen van een IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt (doorgaans een netwerk op basis van Unix
®
NT
4.0, Windows® 2000 of Novell® NetWare®), zal de afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele dynamische naamservice.
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u de BOOT METHOD in te stellen op statisch, zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver probeert om een IP­adres van een van deze systemen te krijgen. Voor het wijzigen van de BOOT METHOD gebruikt u het bedieningspaneel van uw printer (voor printers met een LCD­scherm), TELNET (met de opdracht SET IP METHOD), uw webbrowser of de toepassing BRAdmin.
®
/Linux, Windows

APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres

Met Automatic Private IP Addressing (APIPA) zullen DHCP-clients automatisch een IP-adres en subnetmasker configureren als er geen DHCP-server beschikbaar is. Het apparaat kiest een eigen IP-adres van 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Het subnetmasker wordt automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het gateway-adres wordt ingesteld op 0.0.0.0.
Standaard is het APIPA-protocol ingeschakeld.
9 - 5 TCP/IP CONFIGUREREN
Page 99

ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres van de afdrukserver

Als u BRAdmin of het bedieningspaneel van de printer niet kunt gebruiken en het netwerk geen gebruik maakt van een DHCP­server, kunt u ook de opdracht ARP gebruiken. De opdracht ARP is beschikbaar op Windows geïnstalleerd, en op UNIX voert u de onderstaande opdracht in:
arp -s ipadres ethernetadres
waar ethernetadres het Ethernetadres (MAC-adres) van de afdrukserver is, en ipadres het IP-adres van de afdrukserver. Bijvoorbeeld:
®
-systemen waarop TCP/IP is
®
-systemen. Als u ARP wilt gebruiken,
Windows
Op Windows
®
-systemen
®
-systemen dient u het koppelteken "-" te plaatsen
tussen ieder teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.189.207.2 00-80-77-31-01-07
®
UNIX
Op UNIX
/Linux-systemen
®
- en Linux-systemen moet u doorgaans een dubbele punt
":" plaatsen tussen ieder teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.189.207.2 00:80:77:31:01:07
TCP/IP CONFIGUREREN 9 - 6
Page 100
Om
de opdracht arp -s te kunnen gebruiken, dient u zich op hetzelfde Ethernetsegment te bevinden (met andere woorden, er mag zich geen router bevinden tussen de afdrukserver en het besturingssysteem). Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP of andere methoden die in dit hoofdstuk worden besproken om het IP-adres in te voeren. Als uw beheerder heeft geconfigureerd dat het systeem IP­adressen verstrekt met gebruikmaking van BOOTP, DHCP of RARP, kan de afdrukserver van Brother een IP-adres van een van deze systemen ontvangen. In dat geval hoeft u de opdracht ARP niet te gebruiken. De opdracht ARP werkt slechts één keer. Nadat u de opdracht ARP hebt gebruikt om het IP-adres van de Brother-afdrukserver te configureren, kunt u de opdracht ARP om veiligheidsredenen niet meer gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdrukserver zal alle pogingen tot wijziging van het IP-adres negeren. Als u het IP­adres weer wilt wij
zigen, dient u uw webbrowser, TELNET (met de opdracht SET IP ADDRESS) of het bedieningspaneel van de printer te gebruiken, of moet u de afdrukserver terugstellen op de standaardinstellingen (waarna u de opdracht ARP weer kunt gebruiken).
Om de afdrukserver te configureren en de verbinding te controleren, dient u de opdracht ping-ipadres in te voeren, waar ipadres het IP-adres is van de afdrukserver. Bijvoorbeeld ping 192.189.207.2.
9 - 7 TCP/IP CONFIGUREREN
Loading...