Brother NC-4100h Guide [nl]

Multi-protocol afdrukserver
NC-4100h
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lees deze handleiding a.u.b. aandachtig door voordat u uw printer gaat gebruiken. U kunt deze handleiding op elk gewenst moment via de CD-ROM bekijken of afdrukken. Bewaar de CD-ROM op een veilige plaats, zodat u deze desgewenst snel kunt raadplegen.
i
Handelsmerken
Brother is een gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
HP, HP/UX, JetDirect en JetAdmin zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Company. DEC, DEC server, VMS, LAT, en ULTRIX zijn handelsmerken van Digital Equipment Corporation. UNIX is een handelsmerk van UNIX Systems Laboratories. Ethernet is een handelsmerk van Xerox Corporation. Postscript is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. NetWare is een handelsmerk van Novell, Inc. Apple, Macintosh, LaserWriter en AppleTalk zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. IBM, LAN Server en AIX zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation. LAN Manager, Windows en MS-DOS zijn handelsmerken van Microsoft Corporation. VINES is een handelsmerk van Banyan Systems Inc. NC-2010h, NC-2010p, NC-2100h, NC-3100h, NC-4100h en BRAdmin zijn handelsmerken van Brother Industries.,Ltd.
Alle andere merknamen en productnamen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn gedeponeerde handelsmerken van de desbetreffende bedrijven.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder toezicht van Brother Industries Ltd. De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de productspecificaties kunnen zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor de specificaties te wijzigen zonder voorafgaande mededeling. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, inbegrepen vervolgschade, voortvloeiend uit het vertrouwen op deze handleiding, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, drukfouten en andere fouten gerelateerd aan deze publicatie.
©2000 Brother Industries Ltd.
Vervoer van de afdrukserver
Het is raadzaam om de afdrukserver zorgvuldig te verpakken voordat u hem vervoert; dit om schade tijdens het transport te voorkomen. Wij adviseren u om het originele verpakkingsmateriaal te bewaren en dit te gebruiken om uw afdrukserver tijdens transport te beschermen.
Zorg er bovendien voor dat de afdrukserver tijdens het vervoer verzekerd is
.
WAARSCHUWING
Plaats de
afdrukserver in een antistatische zak
voordat u hem gaat vervoeren; dit om
beschadiging van het product te voorkomen.
Multi-protocol afdrukserver
NC-4100h
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Technische en operationele hulp vindt u op de Brother-Website op http://www.brother.com
Hebt u opmerkingen of suggesties, laat het ons dan weten op een van de volgende adressen:
In Europa European Technical Services
1 Tame Street Audenshaw Manchester, M34 5JE UK
In de Verenigde Staten Printer Customer Support
Brother International Corporation 15 Musick Irvine, CA 92718
In CANADA Brother International Corporation (Canada), Ltd.
- Marketing Dept. 1, rue Hôtel de Ville Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6
Fax-Back-systeem Brother Customer Service heeft een gebruiksvriendelijk Fax-Back-systeem geïnstalleerd zodat u een direct antwoord ontvangt op algemene technische vragen of productinformatie over alle Brother-producten. Dit systeem is beschikbaar 24 uur per dag, 7 dagen per week. U kunt het systeem gebruiken om informatie te sturen naar een willekeurige fax-machine, niet alleen naar de fax-machine waarvandaan u de informatie aanvraagt. Bel het nummer 1-800-521-2846 (USA) of 1-800-681-9838 (Canada) en volg de gesproken instructies om via de fax instructies te ontvangen over hoe het systeem werkt, en hoe u uw Fax-Back-onderwerpen kunt opvolgen.
DEALER/SERVICECENTRA (alleen in USA) Wilt u de naam van een erkend dealer of servicecentrum, bel het nummer 1-800-284-4357.
SERVICECENTRA (alleen in Canada) Wilt u het adres van een servicecentrum in Canada, bel het nummer 1-800-853-6660
INTERNET-ADRES Voor technische vragen en om drivers te downloaden: http://www.brother.com
iii

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN AFDRUKKEN OP UNIX/LINUX-SYSTEMEN VIA TCP/IP:
Overzicht 1-1
TCP/IP 1-2
TCP/IP UNIX-host configureren 1-3
Linux configureren 1-6
HP/UX configureren 1-7
IBM RS/6000 AIX configureren 1-8
Sun Solaris 2.x configureren 1-9
SCO UNIX configureren 1-10
DEC TCP/IP servers voor VMS(UCX) 1-11
TGV's Multinet 1-11
Wollongong's PATHWAY 1-11
IBM/AS4000 1-11
Andere systemen 1-12
Andere bronnen van informatie 1-13
iv
HOOFDSTUK 2 AFDRUKKEN VIA TCP/IP AFDRUKKEN VANAF WINDOWS NT OF VANAF EEN WINDOWS 2000/LAN-SERVER EN WARP-SERVER
Overzicht 2-1
Windows NT 3.5x/NT 4.0/2000 (TCP/IP) configureren 2-2
Afdrukken vanaf Windows 2000 (Printerdriver is nog niet geïnstalleerd) 2-3
Afdrukken via de standaard TCP/IP-poort 2-3
Afdrukken via IPP vanaf Windows 2000-clients 2-4
Afdrukken via IPP vanaf Windows 95/98/Me-clients 2-4
Afdrukken vanaf Windows 2000 (Printerdriver is al geïnstalleerd) 2-4
Afdrukken vanaf Windows NT 4.0 2-5
Afdrukken vanaf Windows NT 4.0 (Printerdriver is nog niet geïnstalleerd) 2-6
Afdrukken vanaf Windows NT 4.0 (Printerdriver is al geïnstalleerd) 2-7
Afdrukken vanaf Windows NT 3.5x 2-8
Afdrukken vanaf Windows NT 3.5x (Printerdriver is nog niet geïnstalleerd) 2-8
LAN-server, OS/2 Warp-server configureren 2-9
De server configureren 2-9 Een OS/2-server configureren 2-9
Andere bronnen van informatie 2-11
v
HOOFDSTUK 3 PEER-TO-PEER AFDRUKKEN AFDRUKKEN IN EEN PEER-TO-PEER NETWERK VOOR WINDOWS 95/98/ME
Overzicht 3-1
Afdrukken via TCP/IP 3-2
De Brother Peer-to-Peer software installeren 3-3
Aan de printer koppelen 3-4
Een tweede Brother-LPR-poort toevoegen 3-4
Andere bronnen van informatie 3-5
HOOFDSTUK 4 PEER-TO-PEER (NETBIOS) AFDRUKKEN AFDRUKKEN VIA NETBIOS OP WINDOWS 95/98/ME/NT/2000, LAN-SERVER EN OS/2 WARP-SERVER
Overzicht 4-1
De afdrukserver configureren 4-2
De werkgroep/domeinnaam wijzigen met TELNET of BRCONFIG of een Web­browser 4-3
NetBIOS Port Monitor voor Windows 95/98/Me, NT4.0/2000 4-4
De Brother NetBIOS Port Monitor installeren 4-4
Aan de printer koppelen 4-6
Windows 95/98/Me 4-6 Windows NT4.0/2000 4-6
Een tweede NetBIOS-poort toevoegen 4-7
Windows 95/98/Me 4-7 Windows NT4.0/2000 4-7
LAN-server, OS/2 Warp-server configureren 4-8
De server configureren 4-8 Het werkstation configureren 4-8
Andere bronnen van informatie 4-9
vi
HOOFDSTUK 5 AFDRUKKEN VIA INTERNET CONFIGUREREN VOOR WINDOWS 95/98/ME NT 4.0/2000 AFDRUKKEN VIA INTERNET INSTALLEREN
Overzicht 5-1
Brother Internet Print Algemene informatie 5-2
Brother Internet Print De Brother-afdrukserver configureren 5-3
Controlelijst bij het configureren van de afdrukserver 5-3
Brother Internet Print BRAdmin gebruiken om de afdrukserver te configureren 5-4
Brother Internet Print Een Web-browser gebruiken om de afdrukserver te configureren 5-6
Brother Internet Print TELNET gebruiken om de afdrukserver te configureren 5-7
Brother Internet Print De BIP-software op een Windows 95/98/Me/NT4.0-PC installeren 5-8
Installatie vanaf CD-ROM 5-8
Een tweede Brother-Internetpoort toevoegen 5-11
Afdrukken via IPP op Windows 2000 5-12
Een andere URL specificeren 5-13
Andere bronnen van informatie 5-14
vii
HOOFDSTUK 6 AFDRUKKEN VIA NOVELL NETWARE AFDRUKKEN VIA NOVELL NETWARE CONFIGUREREN
Overzicht 6-1
Algemene informatie 6-2
Een NDPS-printer maken met NWADMIN voor NetWare5 6-3
NDPS-manager 6-3
NDPS-broker 6-3
Een afdrukagent maken 6-4
Netware 3- en NetWare 4-systemen configureren 6-5
De Brother-afdrukserver m.b.v. BRAdmin configureren (modus Wachtrijserver in bindery-emulatie) 6-6
De Brother-afdrukserver configureren met BRAdmin (modus Wachtrijserver in NDS-modus) 6-7
De Brother-afdrukserver configureren met Novell NWADMIN en BRAdmin (modus Wachtrijserver in NDS-modus) 6-8
De Brother-afdrukserver configureren met Novell NWAdmin en BRAdmin (modus Externe server in NDS-modus) 6-10
De Brother-afdrukserver configureren met PCONSOLE en BRCONFIG (modus Wachtrijserver in bindery-emulatie) 6-12
De Brother-afdrukserver configureren met PCONSOLE en BRCONFIG (modus Wachtrijserver in NDS-modus) 6-14
De Brother-afdrukserver configureren met PCONSOLE en BRCONFIG (modus Externe printer) 6-16
Andere bronnen van informatie 6-19
viii
HOOFDSTUK 7 AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH AFDRUKKEN VIA TCP/IP AFDRUKKEN VANAF MACINTOSH
Overzicht 7-1
Macintosh configureren 7-2
Werking 7-3
De afdrukserver selecteren (AppleTalk / EtherTalk) 7-3
De afdrukserver selecteren (TCP/IP) 7-4
De configuratie wijzigen 7-6
Andere bronnen van informatie 7-7
HOOFDSTUK 8 AFDRUKKEN VIA DLC AFDRUKKEN VANAF WINDOWS NT OF WINDOWS 2000
Overzicht 8-1
DLC op Windows NT/2000 configureren 8-2
Printer instellen onder Windows 2000 8-3
Printer instellen onder Windows NT 4.0 8-4
Windows NT 3.5x instellen 8-5
DLC op ander systemen configureren 8-5
Andere bronnen van informatie 8-6
ix
HOOFDSTUK 9 LAT-NETWERK CONFIGUREREN AFDRUKKEN VANAF DEC LAT-SYSTEMEN
Overzicht 9-1
LAT 9-2
VMS LAT-host configureren 9-3
Lege pagina's uitschakelen 9-6
PATHWORKS voor DOS configureren 9-7
PATHWORKS voor Windows 95/98/NT4.0 9-8
PATHWORKS voor Macintosh configureren 9-9
DECprint Supervisor configureren 9-10
Installatie op andere host-computers 9-13
HOOFDSTUK 10 BANYAN VINES-NETWERK CONFIGUREREN AFDRUKKEN VANAF BANYAN VINES-SYSTEMEN
Overzicht 10-1
Benodigdheden om met een Brother-afdrukserver op een VINES-netwerk af te drukken 10-2
Gebruikersconsole van bestandsserver 10-3
De wachtrij van de bestandsserver configureren 10-4
Afdrukserver configureren met BRAdmin 10-6
De afdrukserver configureren met de afdrukserverconsole 10-7
x
HOOFDSTUK 11 OP HET WEB GEBASEERDE BEHEERFUNCTIES GEBRUIKEN EEN WEB-BROWSER GEBRUIKEN OM UW PRINTER TE BEHEREN
Overzicht 11-1
Uw printer m.b.v. een browser aansluiten 11-2
Web-functiepagina 11-2
Andere bronnen van informatie 11-3
HOOFDSTUK 12 BRADMIN CONFIGUREREN TCP/IP-INFORMATIE TOEWIJZEN
Overzicht 12-1
Het voorpaneel van de printer gebruiken voor het toewijzen van een IP-adres (uitsluitend voor printers met LCD-scherm) 12-3
Het IP-adres wijzigen met BRAdmin 12-4
BRAdmin en het IPX/SPX-protocol gebruiken om het IP-adres te wijzigen 12-5
BRAdmin en het TCP/IP-protocol gebruiken om het IP-adres te wijzigen 12-5
DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres 12-6
ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres van de afdrukserver 12-7
RARP gebruiken om het IP-adres te configureren 12-8
BOOTP gebruiken om het IP-adres te configureren 12-9
Het IP-adres configureren met DEC NCP of BRCONFIG 12-10
De instellingen van het IP-adres wijzigen met de TELNET-console 12-13
Andere bronnen van informatie 12-14
xi
HOOFDSTUK 13 PROBLEMEN OPLOSSEN
Overzicht 13-1
Problemen met de installatie 13-2
Onregelmatige werking 13-5
Problemen met TCP/IP oplossen 13-6
Problemen met UNIX oplossen 13-7
Problemen met Windows NT/LAN-server (TCP/IP) oplossen 13-9
Problemen oplossen met Windows 95/98/Me bij peer-to-peer afdrukken (LPR)
13-10
Problemen oplossen met Windows 95/98/Me peer-to-peer (HP JetAdmin­compatibele methode) 13-11
Problemen oplossen met Windows 95/98/Me/NT 4.0 peer-to-peer afdrukken (NetBIOS) 13-12
Problemen met afdrukken via Internet (BIP) (TCP/IP) oplossen 13-13
Problemen oplossen met Windows 95/98/Me/2000 IPP 13-14
Problemen met Novell NetWare oplossen 13-15
Problemen met AppleTalk oplossen 13-17
Problemen met DLC/LLC oplossen 13-18
Problemen met LAT oplossen 13-19
Problemen met Banyan VINES oplossen 13-21
Problemen met afdrukken via de Web-browser oplossen (TCP/IP) 13-22
xii
APPENDIX
Appendix A Appendix-1
Algemene informatie Appendix-1
Annexe B Utilisation des services Appendix-3
Algemeen Appendix-3
Annexe C Rechargement du Firmware du serveur d'impression Appendix-4
Algemeen Appendix-4 Firmware opnieuw laden met BRAdmin Appendix-5 Opnieuw laden Appendix-6 Opnieuw laden via het FTP-protocol na een opdrachtprompt Appendix-7 Opnieuw laden via het FTP-protocol met een Web-browser Appendix-8
INDEX
xiii

BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN

Federal Communications Commission (FCC) Declaration of Conformity (alleen voor de V.S.)
Responsible Party: Brother International Corporation
100 Somerset Corporate Boulevard Bridgewater, NJ 09907-0911, USA TEL: (908) 704-1700
declares, that the products
Product Name: Brother Network Card (BR-net) Model Number: NC-4100h
complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1)This device may not cause harmful interference, and (2)this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
- Reorient or relocate the receiving antenna.
- Increase the separation between the equipment and receiver.
- Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
- Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
Important
Changes or modifications not expressly approved by Brother Industries, Ltd. could void the user’s authority to operate the equipment.
xiv
Industry Canada Compliance Statement (alleen voor Canada)
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
Cet appareil numérique de la classe B est conforme a la norme NMB-003 du Canada.
CONFORMITEITSVERKLARING (EUROPA)
Wij, Brother Industries, Ltd., 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Verklaren dat dit product voldoet aan de volgende normgevende documenten:
Veiligheid: EN 60950,
EMC: EN 55022 klasse B, EN 55024
volgens de bepalingen van het directief inzake laagspanning 73/23/EEC en het directief inzake elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEC (zoals geamendeerd door 91/263/EEC en 92/31/EEC).
Uitgegeven door: Brother Industries, Ltd. Information & Document Company
xv
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN
HOOFDSTUK EEN
1Annexes
Afdrukken op Unix-systemen
1
Afdrukken op Unix/Linux-systemen via TCP/IP:

Overzicht

De Brother-afdrukservers worden geleverd met de protocolsuite Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP). Aangezien bijna alle UNIX-host-computers TCP/IP ondersteunen, kan een printer met deze functie op een UNIX-Ethernet-netwerk worden gedeeld. Net als met alle andere protocollen, kan TCP/IP-communicatie worden uitgevoerd terwijl ook andere protocollen geactiveerd zijn, wat betekent dat UNIX-, NetWare-, Apple- en ander computers op hun Ethernet-netwerk één en dezelfde Brother-afdrukserver kunnen gebruiken.
Het Linux-besturingssysteem gebruikt dezelfde installatieprocedure als standaard Berkeley UNIX-systemen. Raadpleeg dit hoofdstuk voor meer informatie over een op GUI gebaseerde Linux-installatie.
Tips en hints:
1. Het standaard IP-adres voor Brother-afdrukservers is 192.0.0.192. U kunt het IP-adres
wijzigen via het bedieningspaneel vooraan (indien van toepassing), via het BRAdmin-hulpprogramma, het bedieningspaneel van de printer, of de DHCP-server kan het IP-adres voor de printer toewijzen.
2. Zie ook hoofdstuk 12 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren
van een IP-adres op de printer.
3. Het standaardwachtwoord voor de Brother-afdrukserver is "access".
4. De standaardnaam voor een Brother-afdrukserver is altijd BRN_xxxxxx (waar
"xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres van de afdrukserver). Afdrukservers uit het gamma Brother FAX/MFC beginnen met de naam BRF­xxxxxx. Oudere Brother-printers die gebruik maken van de NC-2000 reeks afdrukservers, hebben de naam BRO_xxxxxx.
5. Als u het bestand PRINTCAP configureert, besteed dan bijzondere aandacht aan de
servicenamen, BINARY_P1 en TEXT_P1
1-1
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN

TCP/IP

Brother-afdrukservers worden door het netwerk beschouwd als een UNIX-host-computer met een uniek IP-adres, die het daemon-protocol lpd voor regelprinters uitvoert. Het resultaat is, dat elke host-computer die de externe LPR-opdracht van Berkeley ondersteunt, taken naar Brother-afdrukservers kan spoolen zonder dat daarvoor op de host-computer speciale software nodig is. Voor speciale toepassingen zijn bovendien raw TCP-poorten verkrijgbaar.
De afdrukservers Brother NC-3100h en NC-4100h ondersteunen eveneens het FTP-protocol. Dit protocol kan worden gebruikt om afdruktaken te sturen van Unix-systemen.
Brother-afdrukservers zijn vooraf geconfigureerd om te worden gebruikt op een TCP/IP­netwerk, waarbij slechts minimale instellingen hoeven worden gemaakt. De enige verplichte configuratie voor de afdrukserver is de toekenning van een IP-adres, dat ofwel automatisch wordt toegekend via DHCP, BOOTP enz., of handmatig kan worden toegekend via de ARP­opdracht , BRAdmin, het bedieningspaneel vooraan op de printer (indien van toepassing), enz.
Raadpleeg de installatiehandleiding of raadpleeg hoofdstuk 12 in deze handleiding voor nadere informatie over het instellen van het IP-adres voor de afdrukserver.
1-2
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN

TCP/IP UNIX-host configureren

De configuratieprocedure voor de meeste UNIX-systemen wordt hieronder beschreven. Helaas kan deze procedure afwijken en het is derhalve zaak dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie (of man-pagina's) raadpleegt voor nadere informatie hierover.
1. Configureer het bestand /etc/hosts op iedere UNIX-host die moet kunnen
communiceren met de afdrukserver. Gebruik uw editor om aan het bestand /etc/hosts een ingang toe te voegen met het IP-adres en de naam van het knooppunt van de afdrukserver. Bijvoorbeeld:
192.189.207.3 BRN_310107
Hoe de ingang er precies uitziet, is afhankelijk van uw systeem. Raadpleeg daarom de met uw systeem meegeleverde documentatie en houd rekening met de indeling van andere ingangen in het bestand etc/hosts.
De knooppuntnaam in dit bestand hoeft niet hetzelfde te zijn als de naam die geconfigureerd is in de Brother-afdrukserver (de naam die staat op de pagina met de printerconfiguratie), maar het is verstandig om dezelfde namen te gebruiken. Sommige besturingssystemen, zoals HP/UX, accepteren het teken “_” niet in de standaardnaam; voor dergelijke systemen dient een andere naam gebruikt te worden.
De knooppuntnaam in het bestand/etc/hosts moet echter wel overeenkomen met de knooppuntnaam in het bestand /etc/printcap.
Bij sommige systemen, zoals HP/UX en AIX, kunt u tijdens het instellen van de afdrukwachtrij het IP-adres invoeren als de host-naam. In dat geval hoeft u het Hosts-bestand niet te configureren.
1-3
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN
2. Kies de afdrukserver-service die u wilt gebruiken. Er zijn verschillende soorten
service beschikbaar op de Brother-afdrukservers. Binaire services geven de gegevens ongewijzigd door en zijn dus nodig voor PCL- of PostScript-rasterbeelden. Services voor tekst voegen ten behoeve van een juiste indeling van UNIX-tekstbestanden aan het einde van elke regel een regelterugloop toe (deze bestanden bevatten immers geen regelteruglopen). De service voor tekst kan tevens worden gebruikt voor beelden zonder raster, zoals ASCII PostScript-beelden of allerlei soorten PCL-beelden:
Kies een van de beschikbare services (deze servicenaam wordt in stap 3 gebruikt):
BINARY_P1 Binaire gegevens TEXT_P1 Tekstgegevens (regelterugloop toegevoegd)
U kunt op uw UNIX-host-computer voor een en dezelfde afdrukserver meerdere afdrukwachtrijen instellen, elk met een andere servicenaam (bijvoorbeeld, een wachtrij voor binaire grafische afdruktaken en een voor tekst). Raadpleeg appendix B voor nadere informatie over het gebruik van services.
3. Configureer het bestand /etc/printcap op elke host-computer: specificeer de locale
afdrukwachtrij, de afdrukservernaam (ook wel externe machine of rm genoemd), de afdrukserver-servicenaam (ook wel externe printer, externe wachtrij, of rp genoemd) en de spooldirectory.
Deze stap is van toepassing op de meeste UNIX-systemen, met inbegrip van Linux, Sun OS (maar niet Solaris 2.xx), Silicon Graphics (lpr/lpd-optie nodig), DEC ULTRIX, DEC OSF/1 en Digital UNIX. SCO UNIX-gebruikers moeten deze stappen volgen, maar dienen tevens het onderdeel SCO UNIX configureren te raadplegen. Gebruikers van RS/6000 AIX, HP/UX, Sun Solaris 2.xx, en andere systemen die geen gebruik maken van het printcap-bestand, gaan direct naar sectie 3-a. Gebruikers van SCO dienen eveneens naar sectie 3-a te gaan (SCO maakt gebruik van het printcap-bestand, maar het bestand wordt automatisch geconfigureerd via de opdracht rlpconf).
1-4
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN
Een voorbeeld van een doorsnee printcap-bestand:
laser1|Printer on Floor 1:\ :lp = :\ :rm=BRN_310107:\ :rp=TEXT_P1:\ :sd=/usr/spool/lpd/laser1:
Vergeet niet om deze informatie toe te voegen aan het einde van het printcap-bestand. Let er bovendien op dat laatste teken in het printcap-bestand een dubbele punt ":" is.
Zo maakt u op de host-computer een wachtrij met de naam laser1, die communiceert met een Brother-afdrukserver met als knooppuntnaam (rm) BRN_310107 en als servicenaam (rp) TEXT_P1, en die tekstbestanden via spooldirectory /usr/spool/lpd/laser1 op een Brother­printer kan afdrukken. Als u een binair grafisch bestand afdrukt, gebruikt u de service BINARY_P1 in plaats van TEXT_P1.
De rm- en rp-opties zijn op sommige UNIX-systemen niet beschikbaar. Controleer zo nodig uw documentatie (of man-pagina's) voor informatie over soortgelijke opties.
Gebruikers van Berkeley-compatibele UNIX-systemen kunnen de opdracht lpc gebruiken om de printerstatus op te vragen:
%lpc status laser1: queuing is enabled printing is enabled no entries no daemon present
Als u AT&T-compatibele UNIX-systemen gebruikt, kunt u doorgaans de opdracht lpstat of rlpstat gebruiken om soortgelijke statusinformatie op te vragen. Deze procedure varieert van systeem tot systeem, dus raadpleeg de met uw systeem meegeleverde documentatie voor gedetailleerde informatie hierover.
4. Als u stap 3 heeft afgemaakt, kunt u dit gedeelte overslaan, tenzij u een SCO UNIX-
systeem heeft.
Als u een HP/UX-systeem, een IBM RS/6000 AIX-computer, of Sun Solaris 2.xx heeft, dan is er geen printcap-bestand. Dit geldt tevens voor op AT&T gebaseerde UNIX­systemen en voor vele op VMS gebaseerde TCP/IP-softwarepakketten (bijvoorbeeld, UCX, TGV Multinet, enz.). Op SCO-systemen is er wel een printcap-bestand, maar dat wordt automatisch geconfigureerd door de opdracht rlpconf. Dergelijke systemen maken doorgaans gebruik van een printerinstellingsprogramma voor het definiëren van de servicenaam (externe printer), de naam van de afdrukserver (externe machine) of het IP­adres en de naam van de locale wachtrij (spooldirectory). Raadpleeg de sectie die overeenkomt met de Unix-versie op uw systeem.
1-5
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN

Linux configureren

Als u uw Linux-distributie niet wilt configureren met de methode waar u de opdracht achter de prompt typt, kunt u de toepassing Linux Printer System Manager op uw GUI gebruiken. Hiertoe gaat u als volgt te werk:
1. Klik in het scherm Linux Printer System Manager op "Add".
2. U wordt nu gevraagd om te specificeren welk printertype u gebruikt; selecteer de
optie "Remote Unix (lpd) Queue" en klik op "OK".
3. Nu moet u de naam van de externe host, de naam van externe wachtrij en het te
gebruiken invoerfilter specificeren.
4. De naam van de "externe host" is het IP-adres van de printer, of de naam in het hosts-
bestand die overeenkomt met het IP-adres van de printer.
5. De naam van de "externe wachtrij" is de servicenaam die de printer gebruikt tijdens
het verwerken van de gegevens. Doorgaans wordt de naam"BINARY_P1" aanbevolen, maar als u van plan bent om tekstdocumenten te verzenden die geen regelterugloop of nieuwe regels bevatten, dient u "TEXT_P1_TX" te gebruiken.
6. Selecteer het gewenste "invoerfilter" in de lijst van beschikbare printers op uw versie
van Linux.
Selecteer de optie "Resart lpd" om uw instellingen te activeren. Nadat de lpd-server opnieuw is opgestart, kunt u afgedrukte documenten vanaf uw server verzenden.
1-6
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN

HP/UX configureren

Bij HP/UX wordt het sam-programma gebruikt voor het instellen van de externe printer. U volgt onderstaande stappen:
1. Voer het sam-programma uit. Selecteer de printers en plotters uit de optielijst.
2. Selecteer LP Spooler
3. Selecteer Printers and Plotters
4. Selecteer Actions en vervolgens Add Remote Printer/Plotter
5. Voer een willekeurige naam in voor de printernaam (dit is de naam van de
printerwachtrij)
6. Voer het IP-adres in van de afdrukserver als de Remote System Name
7. Voer in het vak Remote Printer name een naam in voor de gewenste
afdrukserverservice.
8. Markeer het aankruisvakje naast Remote Printer op het BSD-systeem
9. Aanvaard de standaardwaarden voor de overige opties.
10. Klik op OK om de printer te configureren
Nu kunt u afdrukken met behulp van de opdracht lp-d met de printernaam.
Als u gebruik maakt van de HP-gedistribueerde printservice , zal de configuratieprocedure iets anders zijn omdat u een afdruktaak naar een bestandserver stuurt, die de taak op zijn beurt spoolt naar de afdrukserver. Daarom moet u naast alle hiervoor vermelde informatie ook de naam van de bestandserver (spoolerhost) kennen. U voegt een fysische printer en een externe printer toe, en wijst vervolgens een logische printer toe aan de externe printer (een unieke naam). Nu kunt u afdrukken met behulp van de opdracht lp -d met de logische printernaam.
Oudere versies van HP/UX volgend dezelfde procedure als de 10.xx-gebruikers:
1. Voer sam in en selecteer Peripheral Devices en vervolgens Add Remote Printer (niet
Networked printer)
2. Voer onderstaande externe printerinstellingen in (de andere instellingen zijn niet
belangrijk):
3. Line printer name (door gebruiker te selecteren)
4. Remote system name (de afdrukservernaam; moet overeenkomen met wat er in het
Hosts-bestand staat, of gebruik het IP-adres van de afdrukserver)
5. Remote printer queue (naam van binaire of tekstservice van de afdrukserver, bijv.
BINARY_P1 of TEXT_P1)
6. Externe printer is op een BSD-systeem (Ja)
1-7
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN

IBM RS/6000 AIX configureren

Het RS/6000 AIX-besturingssysteem gebruikt het smit-programma voor het instellen van de externe printer. Voor AIX 4.0 en recentere versies verloopt de procedure als volgt:
1. Voer smit in en selecteer "devices"
2. Selecteer "Printer/Plotter"
3. Selecteer "Print Spooling".
4. Selecteer "Add a Print Queue"
5. Selecteer "Remote".
6. Voer onderstaande instellingen voor Remote Printer Settings in:
Name of queue to add (door gebruiker te selecteren) Host name of Remote Printer (afdrukservernaam; moet overeenkomen met de naam in het bestand /etc/hosts, of gebruik het IP-adres van de afdrukserver) Naam van wachtrij op externe printer (naam van binaire of tekstservice van de afdrukserver, bijv. BINARY_P1 of TEXT_P1) Type print spooler. BSD (druk op de knop LIST en kies BSD).
De procedure voor een pre-V4.0-systeem is als volgt:
1. Voer smit in en selecteer "devices"
2. Selecteer "printer/plotter"
3. Selecteer "manage remote printer subsystem"
4. Selecteer "client services"
5. Selecteer "remote printer queues"
6. Selecteer "add a remote queue"
7. Voer onderstaande instellingen voor de externe wachtrij in:
8. Name of queue to add (door gebruiker te selecteren)
9. Activate the queue (Ja)
10. Doelhost (afdrukservernaam; moet overeenkomen met de naam in het bestand
/etc/hosts, of gebruik het IP-adres van de afdrukserver)
11. Naam van wachtrij op externe printer (naam van binaire of tekstservice van de
afdrukserver, bijv. BINARY_P1 of TEXT_P1)
12. Naam van apparaat dat moet worden toegevoegd (door gebruiker te selecteren;
bijvoorbeeld lp0)
1-8
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN

Sun Solaris 2.x configureren

Sun Solaris 2.x maakt gebruik van lpsystem- en lpadmin-programma's voor het configureren van de externe printer:
lpsystem -t bsd prnservername lpadmin -p queue -s prnservernaam!prnserverservice accept wachtrij (niet vereist op recentere Solaris-systemen) enable wachtrij (niet vereist op recentere Solaris-systemen)
waar wachtrij de naam is van de locale afdrukwachtrij, prnservernaam de naam is van de afdrukserver (moet overeenkomen met wat wordt
gebruikt in het bestand /etc/hosts of met het IP-adres), prnserverservice de naam is van de afdrukserver BINARY_P1 of TEXT_P1 service.
Als dit de eerste printer is die wordt geconfigureerd, moet vóór de opdracht accept ook de opdracht lpsched worden gebruikt.
U kunt daarentegen ook Printer Manager gebruiken in het hulpprogramma Admintool onder OpenWindows. Selecteer Edit, Add, en Add Access to Remote Printer. Voer nu de naam van de afdrukserver in, in het formaat printservernaam!\printserverservice, zoals hierboven beschreven. Zorg ervoor dat het besturingssysteem van de printerserver is ingesteld op BSD (de standaardinstelling) en klik op Add.
Het is raadzaam om in plaats van de NIS-service of andere name-services het bestand /etc/hosts te gebruiken voor de printernaam. Wij wijzen u er tevens op dat u vanwege een programmafout in de Sun lpd-implementatie op Solaris 2.4 en oudere versies, problemen kunt hebben met het afdrukken van bijzonder lange afdruktaken. Een van de oplossingen hiervoor is de software voor raw TCP-poorten te gebruiken (zie verderop in dit hoofdstuk).
1-9
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN

SCO UNIX configureren

Om een printer in versie 5.x van SCO Unix te configureren, gebruikt u het programma SCOADMIN.
1. Selecteer de optie Printers en vervolgens Print Manager.
2. Selecteer in het menu Printer, vervolgens Add Remote, gevolgd door Unix
3. Voer het IP-adres van de afdrukserver in en typ de naam van de printer waarnaar u
wilt spoolen.
4. Deselecteer "Use External remote Printing Protocol…"
5. Bewerk het bestand /etc/printcap om de form feed op te nemen en voeg de tekst
rp=lpaf toe.
SCO UNIX heeft TCP/IP V1.2 of een recentere versie nodig om met Brother-afdrukservers te kunnen werken. Eerst moeten de bestanden /etc/hosts en /etc/printcap worden geconfigureerd (zie stap 2). Vervolgens voert u het sysadmsh-programma als volgt uit:
1. Selecteer Printers.
2. Selecteer Configure.
3. Selecteer Add.
4. Voer de naam in van de wachtrij die u in het bestand /etc/printcap hebt ingevoerd als
printernaam
5. Voer bij Comment en Class name iets in.
6. Selecteer bij Use printer interface de optie "Existing".
7. Druk op F3 om een lijst van beschikbare interfaces op te vragen en selecteer m.b.v. de
cursortoetsen de gewenste interface als de Name of interface (“Dumb is een goede keuze).
8. Selecteer bij Connection de optie "Direct".
9. Voer bij Device name de naam van het gewenste apparaat in (/dev/lp werkt meestal).
10. Selecteer bij Device de optie "Hardwired".
11. Selecteer bij het veld Require banner de optie "No".
Oudere versies van SCO Unix-systemen
De afdrukservers Brother NC-3100h en NC-4100h ondersteunen eveneens het FTP-protocol. Oudere versies van SCO Unix-systemen zijn vaak geconfigureerd om af te drukken via het FTP-protocol.
1-10
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN

DEC TCP/IP servers voor VMS(UCX)

Voer de opdracht sys$system:ucx:$lprsetup uit, specificeer een printernaam en voer vervolgens als naam voor het externe systeem het IP-adres van de afdrukserver in. Specificeer een van de afdrukserver-services (de beschikbare opties worden in het begin van dit hoofdstuk besproken) als de naam van de printer voor het externe systeem (accepteer voor andere vragen de standaardwaarden).

TGV's Multinet

Voor TGV's Multinet moet de opdracht MULTINET CONFIGURE /PRINTERS worden uitgevoerd. Gebruik vervolgens de opdracht ADD om een printer toe te voegen, waarbij u het IP-adres van de afdrukserver specificeert, plus een LPD-protocoltype en de externe printerwachtrij (de serviceopties voor de externe wachtrij worden aan het begin van dit hoofdstuk besproken).

Wollongong's PATHWAY

Controleer eerst of de optie Access met lpd is geactiveerd. Voer vervolgens de naam van de afdrukserver en het IP-adres in het bestand TWG$TCP:[NETDIST.ETC]HOSTS in, voer het LPGEN-programma uit en voer de volgende opdracht uit: add wachtrij/rmachine=prnservernaam/rprinter=prnserverservice uit, waar wachtrij de naam van de wachtrij is, prnservernaam de afdrukservernaam uit het Hosts-bestand, en service de servicenaam van de afdrukserver is.

IBM/AS4000

Om een Brother-afdrukserver te gebruiken met een IBM AS/400 die draait op de TCP/IP­gatewayservices van IBM voor OS/400 (het OS/400-systeem moet v3.1 of een latere versie zijn)
Gebruik de opdracht CFGTCP na de OS/400-prompt om het TCP/IP-adres van de afdrukserver toe te voegen aan de AS/400-hosttabel. Gebruik de volgende OS/400-opdracht (één lijn) om de LPD-wachtrij aan te maken:
CRTOUTQ OUTQ(<wachtrijnaam> RMSTSYS (*INTNETADR) RMTPRTO(<service>) AUTOSTRWTR(1) CNNTYPE(*IP) DESTTYPE (*OTHER) MFRTYPMDL (<driver>) INTNETADR(‘<ipadres>’) TEXT (‘<beschrijving>’)
waar <wachtrijnaam> de nieuwe AS/400-afdrukwachtrijnaam is, <service> de servicenaam van de afdrukserver BINARY_P1 of TEXT_P1 is, <driver> de OS/400-printerdrivernaam is (*HP4 is aanbevolen als u twijfelt), en <ipadres> het IP-adres is van de afdrukserver. Vergeet niet dat het IP-adres en de beschrijving tussen enkelvoudige aanhalingstekens moet staan.
1-11
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN

Andere systemen

Andere systemen maken gebruik van soortgelijke programma's voor het instellen van de afdrukservers. Deze programma's vragen doorgaans om onderstaande informatie:
Gevraagde informatie: U gebruikt:
Externe printer Binaire of tekstservicenaam. Naam van externe host-computer Een willekeurige naam (moet
overeenkomen met de naam in het printcap-bestand, indien aanwezig). In sommige gevallen kunt u hier het IP­adres van de afdrukserver invoeren.
IP-adres van externe host IP-adres van de afdrukserver.
Medewerkers van de technische ondersteuningsdienst van de betreffende ondernemingen kunnen de meeste vragen over de configuratie beantwoorden, mits u de relevante informatie over de UNIX-configuratie bij de hand heeft (vermeld dat de afdrukserver er uitziet als een externe UNIX-host-computer waarop het daemon-protocol lpd voor regelprinters wordt uitgevoerd).
Als u op uw UNIX-host-computer nog geen spooldirectory voor de Brother-afdrukserver hebt ingesteld, dan moet dat nu gebeuren (de hulpprogramma's voor het instellen van de printer in HP/UX, AIX, Solaris 2.xx en andere systemen zullen de spooldirectory automatisch maken). De lpd-spooldirectory bevindt zich doorgaans in de directory /usr/spool (vraag uw systeembeheerder of de locatie in uw systeem misschien afwijkt). Als u een nieuwe spooldirectory wilt maken, gebruikt u de opdracht mkdir. Als u bijvoorbeeld een spooldirectory wilt maken voor de wachtrij laser1, voert u onderstaande regel in:
mkdir /usr/spool/lpd/laser1
Op sommige systemen moet ook de daemon worden opgestart. Op Berkeley-compatibele UNIX-systemen gebruikt u hiervoor de startopdracht lpc (zie onderstaand voorbeeld):
lpc start laser1
1-12
HOOFDSTUK 1 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN

Andere bronnen van informatie

1. Ga naar de website http://solutions.brother.com voor meer informatie over afdrukken
via netwerken.
2. Zie ook hoofdstuk 12 in deze handleiding voor meer informatie over het configureren
van een IP-adres op de printer.
1-13
HOOFDSTUK 2 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
HOOFDSTUK TWEE
2Annexes
Afdrukken via TCP/IP
2
Afdrukken vanaf Windows NT of vanaf een Windows 2000/LAN-server en Warp-server

Overzicht

Als u Windows NT gebruikt, kunt u met het TCP/IP-protocol rechtstreeks afdrukken op een netwerkklare Brother-printer. Voor Windows NT 3.5x en NT 4.0 moet Microsoft's "TCP/IP printing" protocol worden geïnstalleerd. Gebruikers die met Windows 2000 werken, kunnen een afdruktaak direct naar de printer sturen, zonder dat ze extra software hoeven te installeren. Met het TCP/IP-protocol ondersteunen Brother-afdrukservers ook transparant afdrukken vanaf de bestandsserver van IBM LAN-server en OS/2 Warp-server, en tevens vanaf OS/2 Warp Connect-werkstations.
Tips en hints:
1. Het standaard IP-adres voor Brother-afdrukservers is 192.0.0.192. U kunt het IP-adres
wijzigen via het bedieningspaneel vooraan (indien van toepassing), via het BRAdmin-hulpprogramma, het bedieningspaneel van de printer, of de DHCP-server kan het IP-adres voor de printer toewijzen.
2. Het standaardwachtwoord voor de afdrukserver is "access".
3. Voor Windows NT 3.51 en Windows NT 4.0 moet Microsoft's "TCP/IP printing"
protocol worden geïnstalleerd (beschikbaar via het bedieningspaneel).
4. Gebruikers die met Windows 2000 werken, kunnen afdrukken via TCP/IP met behulp
van de standaard Network Printing-software en IPP-protocolsoftware, die beschikbaar is in iedere Windows 2000-installatie.
5. Gebruikers die met Windows 95/98/Me werken, kunnen afdruktaken sturen via het
IPP-protocol vanaf een Windows 2000-computer, op voorwaarde dat de software Microsoft Internet Print Services is geïnstalleerd op de client-PC, dat IIS is geïnstalleerd en draait op de Windows 2000-computer, en dat op de client-PC minstens versie 4 of later van Microsoft Internet Explorer is geïnstalleerd. .
6. De standaardnaam voor een Brother-afdrukserver is altijd BRN_xxxxxx (waar
"xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres van de afdrukserver). Afdrukservers uit het gamma Brother FAX/MFC beginnen met de naam BRF­xxxxxx. Oudere Brother-printers die gebruik maken van de NC-2000 serie afdrukservers, hebben de naam BRO_xxxxxx.
2-1
HOOFDSTUK 2 AFDRUKKEN VIA TCP/IP

Windows NT 3.5x/NT 4.0/2000 (TCP/IP) configureren

Als u het TCP/IP-protocol nog niet in uw Windows NT-systeem hebt geïnstalleerd, dan moet dat nu gebeuren. Hiertoe klikt u in het Configuratiescherm van het Windows NT-systeem op het pictogram Netwerk (het Configuratiescherm bevindt zich in het Hoofdvenster van NT V3.5x-systemen; in NT V4.0 klikt u op Start en kiest u het menu Instellingen). De standaardconfiguratie van Windows 2000 installeert automatisch het TCP/IP-protocol. Raadpleeg de overeenkomstige secties in dit hoofdstuk voor meer informatie.
2-2
Loading...
+ 138 hidden pages