Brother MFC-590 User Manual [nl]

MFC-590
GEBRUIKERSHANDLEIDING
DIT TOESTEL IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN EEN PASSENDE CONNECTOR.
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin het oorspronkelijk werd aangekocht en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare telecommunicatielijnen in een ander land.
I
II

EC Conformiteitsverklaring onder de richtlijn R & TTE

Producent Brother Industries, Ltd. 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek Brother Industries (Johor) Sdn. Bhd., IT Factory No. 28, Jalan Angkasa Mas Utama, Kawasan Perindustrian Tebrau II, Johor Bahru, Johor Darul Takzim, Malaysia
Verklaren hierbij dat:
Omschrijving van product : Facsimile Machines Type : Groep 3 Modelnaam : MFC-590
Voldoen aan de bepalingen in richtlijn R & TTE (1999/5/EC) en wij verklaren te voldoen aan de volgende normen:
Veiligheid : EN60950:2000 EMC : EN55022:1998 Class B
EN55024:1998 EN61000-3-2:1995 + A1:1998 + A2:1998 EN61000-3-3:1995
Jaar waarin CE-certificatie voor het eerst was toegekend: 2001
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd. Datum : 15 juni 2001 Plaats : Nagoya, Japan
III

Over deze handleiding

Gefeliciteerd met de aanschaf van een Multi-Function Center (MFC) van Brother. Dit apparaat is zo ontwikkeld, dat het eenvoudig te bedienen is. Op het LCD-scherm verschijnen
prompts die u helpen bij het instellen en gebruiken van de diverse functies. Neemt u echter een paar minuten de tijd om deze handleiding te lezen, zodat u optimaal gebruik kunt maken van alle functies van het apparaat.
Het apparaat is tevens voorzien van een Rapport toets. Druk op Rapport en 1 om een overzicht af te drukken van de meest elementaire stappen en functies.

Informatie opzoeken

De titels van alle hoofdstukken en subhoofdstukken staan in de inhoudsopgave. Informatie over specifieke kenmerken of functies kan worden opgezocht in de index achter in deze handleiding. In deze handleiding zult u verder nog symbolen tegenkomen die u attenderen op belangrijke informatie, verwijzingen en waarschuwingen. Hier en daar zijn ook LCD-schermen afgebeeld, zodat duidelijk wordt geïllustreerd op welke toetsen u moet drukken.

In deze handleiding gebruikte symbolen

Opmerking of extra informatie.
Als u de aanbevelingen niet opvolgt, kan de machine worden beschadigd of zal zij niet naar behoren werken.
Waarschuwingen vestigen uw aandacht op maatregelen die u moet treffen om te voorkomen dat u zich verwondt.
IV

Gebruikersvriendelijk programmeren

We hebben in uw Multi-Function Center een functie voor programmeren op het scherm ingebouwd. Programmeren op het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van dit apparaat optimaal te benutten. (Zie
Tijdens het programmeren van uw faxmachine verschijnen op het LCD-scherm stap voor stap meldingen die u door de programmeringsprocedure leiden. U volgt gewoon de instructies op het LCD-scherm; ze helpen u de juiste functiemenus, programmeringsopties en instellingen te selecteren. U kunt instellingen echter sneller maken door te drukken op de toets betreffende menunummer met behulp van de kiestoetsen in te voeren.
Aan het begin van deze handleiding staat een complete lijst van de beschikbare functies, opties en instellingen. (Zie
Over deze handleiding
Menumodus & Menuselectietabel

Wisselend LCD-scherm

Het LCD-scherm wisselt soms tussen de huidige geselecteerde optie en een help-bericht waarin beknopte aanwijzingen staan over hoe u verder moet gaan. Het LCD­scherm dat u het vaakst zult zien wordt rechts vertoond. Het laat zien dat wanneer u een document in de papierinvoer plaatst, u ofwel een nummer kunt intoetsen om hem als fax te verzenden of de toets kunt indrukken om een kopie van het document te maken.
Mono Kopie of Kleuren Kopie
, pagina IV.)
Menu/Set en het
, pagina 12.)
FAX: NR. & START KOPIE:NO.& KOPIE
V

Inhoudsopgave

Over deze handleiding Gebruikersvriendelijk programmeren
Inhoudsopgave...............................................................................VI
VOORBEREIDING EN INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing
Tips voor de Voorbereiding en Beknopte Gebruiksaanwijzing....... 5
Overzicht van het bedieningspaneel .............................................. 10
Menumodus & Menuselectietabel ................................................. 12
NORMAAL GEBRUIK
Hoofdstuk 1 Installatie
Eerste instellingen..........................................................................18
Aangepaste instellingen.................................................................20
Nummers opslaan om snel te kiezen.............................................. 22
Hoofdstuk 2 Een fax verzenden
Het scannen afstellen ..................................................................... 24
Een nummer kiezen........................................................................25
Verzenden......................................................................................26
Hoofdstuk 3 Faxen ontvangen
Ontvangststand: instellingen..........................................................29
Faxen ontvangen............................................................................31
Hoofdstuk 4 Gebruik als telefoon
Telefoongesprekken voeren via een externe telefoon.................... 33
Hoofdstuk 5 Rapporten afdrukken
Het verzendrapport en het journaal instellen.................................35
De toets Rapport ............................................................................36
VI
GEAVANCEERD GEBRUIK
Hoofdstuk 6 Geavanceerd verzenden
Geavanceerd gebruik......................................................................37
Hoofdstuk 7 Geavanceerd ontvangen
Werken met een extern of een tweede toestel................................42
Hoofdstuk 8 Pollen
Ontvang Pollen...............................................................................44
Verzend Pollen
(Niet beschikbaar voor kleurenfax)................................................46
Hoofdstuk 9 Opties voor afstandsbediening
(Niet beschikbaar voor kleurenfax)
Fax Opslaan instellen.....................................................................47
Fax Doorzenden .............................................................................47
Opvragen Op Afstand.....................................................................48
KOPIËREN
Hoofdstuk 10 Kopiëren
Basisbewerkingen...........................................................................51
Tijdelijke kopieerinstellingen.........................................................53
Veranderen van standaardinstelling van kopieën...........................59
Wettelijke beperkingen ..................................................................60
PRINTER/SCANNER
Hoofdstuk 11 De machine als een printer gebruiken
Functies ..........................................................................................61
Printerdrivers..................................................................................61
Het juiste soort papier kiezen.........................................................61
Multifunctionele papierinvoer........................................................62
Gelijktijdig afdrukken en faxen......................................................62
Functies in het printermenu............................................................62
Controleren van de Printkwaliteit ..................................................62
Hoofdstuk 12 Instellingen van de printerdriver
(alleen bij gebruik van Windows
Brothers printerdriver voor de MFC-590 gebruiken.....................63
Het tabblad Papier..........................................................................63
Het tabblad Kwaliteit/Kleur...........................................................66
Het tabblad Geavanceerd ...............................................................70
Het tabblad Ondersteuning.............................................................73
VII
®
)
Hoofdstuk 13 Het Brother Control Center voor Windows
gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
Brother Control Center ..................................................................74
De scantoets gebruiken met een Windows-pc...............................75
Kenmerken van Brother Control Center........................................ 77
Naar bestand scannen..................................................................... 80
Naar E-mail scannen...................................................................... 81
Naar een tekstverwerker scannen...................................................83
De knop Gebruikers Instellingen...................................................84
Kopiëren.........................................................................................85
Fax verzenden................................................................................86
Hoofdstuk 14 ScanSoft
ScanSoft
Een document scannen................................................................... 90
PaperPort
TextBridge
®
voor Brother en
®
gebruiken
®
®
)
Hoofdstuk 15 PC FAX instellen en gebruiken
(alleen bij gebruik van Windows
Inleiding.........................................................................................95
MFC Remote Setup........................................................................95
Faxen via de pc (alleen bij gebruik van Windows
®
)
®
).....................96
Hoofdstuk 16 De Brother MFC gebruiken met een New Power
Macintosh
Een Apple
Mac OS 8.5/ 8.5.1/8.6/9.0/9.0.4/9.1 instellen..............................107
De Brother printerdriver gebruiken met uw
®
Apple
Faxen via de Macintosh...............................................................109
De Brother TWAIN scannerdriver gebruiken met uw
®
Apple
®
G3, G4 of iMac
®
Macintosh
Macintosh
Macintosh
®
G3, G4 of iMac
®
.....................................................................107
®
.....................................................................113
/iBook
met USB en
ONDERHOUD
Hoofdstuk 17 Problemen oplossen en Onderhoud
Foutmeldingen ............................................................................. 119
Document en papier vastgelopen................................................. 122
Problemen met de werking van de machine................................126
Hoe de Afdrukkwaliteit kan worden verbeterd............................ 130
De machine inpakken en vervoeren.............................................133
Regelmatig onderhoud................................................................. 135
VIII
BELANGRIJKE INFORMATIE
Hoofdstuk 18 Belangrijke veiligheidsinstructies
Belangrijke veiligheidsinstructies................................................140
BELANGRIJK VOOR UW VEILIGHEID .................................141
APPENDIX
Hoofdstuk 19 Specificaties
Faxspecificaties............................................................................142
Printerspecificaties.......................................................................143
Samenstelling en publicatie..........................................................145
Handelsmerken.............................................................................145
Papier............................................................................................146
Tekst invoeren..............................................................................149
Verklarende woordenlijst.............................................................150
Index.............................................................................................153
IX

Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing

Eenvoudige stappen voor de voorbereiding en de ingebruikneming van de machine

Volg deze eenvoudige stappen voor de voorbereiding en de ingebruikneming van de machine.
Raadpleeg voordat u deze stappen uitvoert echter eerst de belangrijke veiligheidsinformatie (pagina 140), de tips bij de voorbereiding en de beknopte gebruiksaanwijzing (pagina 5).
Raadpleeg NORMAAL GEBRUIK en GEAVANCEERD GEBRUIK voor nadere informatie.
1 De installatiehandleiding lezen
Volg Brothers instructies in de installatiehandleiding voor het instellen van de machine.
2 Het document plaatsen
U kunt het document dat u wilt faxen of kopiëren via de automatische documenteninvoer of via de glasplaat scannen.
De automatische documenteninvoer gebruiken
U kunt maximaal 30 pagina’s in de automatische documenteninvoer plaatsen, die een voor een in de machine worden ingevoerd. Gebruik altijd standaardpapier (75g/m documenteninvoer gebruikt. Schud de stapel papier altijd goed los voor u hem in de documenteninvoer plaatst.
Aanbevolen omgeving
Temperatuur: 20-30°C (68-86°F) Vochtigheid: 50%-70%
Gebruik GEEN omgekrulde, verkreukelde, gevouwen of gescheurde documenten en ook geen documenten met nietjes, paperclips, lijm, correctievloeistof of plakband. Gebruik ook GEEN karton, krantenpapier of stof. (Als u een dergelijk document wilt kopiëren of scannen, zie De glasplaat gebruiken, pagina 3.)
2
) als u de automatische
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Zorg dat in inkt geschreven documenten helemaal droog zijn.
De documenten moeten een afmeting hebben van minimaal 14.8 en maximaal 21.6 cm breed
en minimaal 14.8 tot maximaal 35.6 cm lang.
1
Trek het documentenladeverlengstuk uit.
2
Trek de documentenopvang uit.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 1
Documentladeverlengstuk
Documentenopvang
3
Schud de stapel papier los en klop hem op het bureau tot dit een gelijkmatige stapel is geworden. Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar boven en de bovenste rand eerst, in de automatische documenteninvoer tot ze licht de invoerrol raken.
4
Stel de papiergeleiders af op de breedte van de documenten.
Documenten liggen met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer
30˚
De hendel voor speciaal papier instellen
U kunt de hendel voor speciaal papier gebruiken om de stand Normaal ( ) of de stand Speciaal te kiezen ( ).
Om normale soorten documenten in te voeren moet u de hendel voor speciaal papier op de stand Normaal zetten ( ). U kunt meerdere paginas invoeren.
Voor speciale documenttypen (zoals dun papier, dik papier, gecoat papier of glanzend papier), moet u de hendel voor speciale media in de stand Speciaal zetten ( ). Voer de documenten een voor een in. Het document kan dan zonder problemen door de automatische documenteninvoer worden gevoerd.
Stand Normaal Stand Speciaal
Hendel voor speciaal papier
Als het origineel twee vellen tegelijk invoert probeer het dan nogmaals door een enkel blad in de automatische documenteninvoer te plaatsen of door de glasplaat te gebruiken.
2
De glasplaat gebruiken
U kunt de glasplaat gebruiken om per keer een pagina of de bladzijden van een boek te faxen. De documenten kunnen van A4- of letter-formaat zijn (21.6 cm t/m 29.6 cm).
Als u documenten wilt scannen via de glasplaat, moet de automatische documenteninvoer leeg zijn.
Documenten liggen met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat
1
Til het documentdeksel op.
2
Gebruik de documentgeleiders links op de glasplaat om het document gecentreerd en met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat te plaatsen.
3
Sluit het documentdeksel.
Als u een boek of een lijvig document wilt scannen, laat het documentdeksel dan nooit dichtvallen of druk niet op het deksel. Dit kan de glasplaat namelijk beschadigen.
3 Faxen verzenden via de automatische documenteninvoer
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer.
2
Voer het faxnummer in en druk op Mono Fax Start.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 3
4 Faxen verzenden via de glasplaat
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Voer het faxnummer in en druk op Mono Fax Start. De machine begint de eerste pagina te scannen.
3
Als u slechts één pagina verzendt, gaat u naar stap 5ofga naar stap 4 als u meerdere paginas
verzendt.
GEHEUG. #001 99% VOLGEND:DRUK SET KIES:DRUK START
4
Plaats de volgende pagina op de glasplaat en druk op Menu/Set. De machine begint de pagina te scannen. (Herhaal stap 4 voor elke volgende pagina.)
5
Druk op Mono Fax Start. De machine zal nu het ingevoerde faxnummer kiezen.
Druk op Stop/Eindigen om te onderbreken.
Als het geheugen vol is en u faxt een enkele pagina, zal het direct (in real
time) worden verzonden.
U kunt een enkele kleurenpagina vanaf de glasplaat faxen.
5Eén kopie maken
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Mono Kopie of Kleuren Kopie.
Als u wilt stoppen en het origineel wilt uitwerpen, drukt u op Stop/Eindigen.
6 Meerdere kopieën maken (met de automatische documenteninvoer)
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken (maximaal 99). Druk bijvoorbeeld op 3, 8 als u 38 kopieën wilt maken.
3
Druk op Mono Kopie of Kleuren Kopie.
Om de kopieën te sorteren, gebruik Opties voordat u Mono Kopie of Kleuren Kopie indrukt. (Zie De toets Opties gebruiken, pagina 55.)
7 Meerdere kopieën maken (met de glasplaat)
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken (maximaal 99). Druk bijvoorbeeld op 3, 8 als u 38 kopieën wilt maken.
3
Druk op Mono Kopie of Kleuren Kopie.
4
Plaats de volgende pagina die moet worden gekopieerd op de glasplaat en druk dan op
Mono Kopie of Kleuren Kopie.
5
Druk op Stop/Eindigen om te onderbreken.
4

Tips voor de Voorbereiding en Beknopte Gebruiksaanwijzing

Een geschikte plaats kiezen

Zet het apparaat op een plat, stabiel oppervlak, bijvoorbeeld een bureau. Kies een trillingvrije plaats. Plaats het apparaat in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact. Kies een plaats waar de temperatuur tussen 10°C en 35°C (50° – 95°F).
Zet de machine niet op een plaats waar men er tegen kan stoten. Plaats het apparaat niet in de buurt van verwarmingstoestellen, radiatoren, airconditioners, water, chemicaliën of koelkasten. Zorg dat de machine niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht of stof. Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat is voorzien van een wandschakelaar of een automatische timer; bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het geheugen van de machine namelijk verloren gaan. Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat op dezelfde stroomkring zit als grote apparaten of andere apparatuur die de stroomtoevoer kan verstoren. Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals luidsprekers of de basisstations van draadloze telefoons.
Zorg dat de machine niet wordt blootgesteld aan sterk licht zoals direct zonlicht.

Installeren van de inktcartridges

Als u inkt in uw ogen krijgt, was ze dan onmiddellijk uit met water en roep zonodig de hulp van een arts in.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Verwijder GEEN inktcartridges als ze niet vervangen hoeven te worden. Als u dit doet kan de hoeveelheid inkt verminderen en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de cartridge is.
Schud de inktcartridges NIET. Als u dit doet kan de inkt weglopen als u de afdichtingstape verwijdert. Als u inktvlekken op uw lichaam of kleding krijgt, was deze dan onmiddellijk af met zeep of een wasmiddel.
Vul de inktcartridges NIET. Als opnieuw gevulde cartridges en incompatibele inkt wordt gebruikt kan dit de printkop in deze machine beschadigen en een beschadiging van die aard wordt niet gedekt door de garantie. De garantie is niet geldig bij problemen die zijn veroorzaakt door gebruik van inkt of inktcartridges van andere merken. Wij raden u aan om alleen originele verbruiksgoederen van Brother te gebruiken.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 5
Als u een inktcartridge op de verkeerde plaats installeert, dient u de printkoppen diverse keren te reinigen nadat u de cartridge op de juiste plaats hebt gezet en voordat u gaat afdrukken, anders worden de kleuren gemengd.
Zodra een inktcartridge geopend is, moet hij in de machine geïnstalleerd worden en binnen zes maanden na de installatie worden opgebruikt. Gebruik ongeopende inktcartridges voor de vervaldatum die op de doos is vermeld.
Als de melding XXXX INKT LEEG op het LCD-scherm verschijnt nadat u de inktcartridges heeft geïnstalleerd, controleer dan of de inktcartridges op de juiste wijze zijn geïnstalleerd.

Het netsnoer aansluiten

Deze machine moet worden voorzien van een geaarde stekker.
Aangezien de machine via het netsnoer wordt geaard, kunt u uzelf tegen
mogelijke elektrische gevaren beschermen door tijdens het aansluiten op een telefoonlijn de stroom van het apparaat aan te laten staan. Wanneer het apparaat moet worden verplaatst, beschermt u uzelf door eerst de telefoonlijn af te sluiten en pas daarna de stekker uit het stopcontact te halen.

Opslag in geheugen

Alle instellingen in de menus zijn permanent opgeslagen en blijven bij een eventuele stroomstoring bewaard, behalve de instellingen die alleen voor de volgende fax gelden (bijvoorbeeld contrast, internationaal).

Meerdere lijnen aansluiten (PABXs)

De meeste kantoren maken gebruik van een eigen telefooncentrale (Private Automatic Branch Exchange = automatische telefooncentrale of PBX). Het is echter verstandig om voor uw faxmachine een afzonderlijke lijn te gebruiken. De machine kan dan continu in de ontvangststand (ALLEEN FAX) blijven staan, zodat zij dag en nacht faxberichten kan ontvangen.
Aansluiting op een centrale
1
Het wordt niet gegarandeerd dat het apparaat onder alle omstandigheden naar behoren met PBXs zal kunnen werken. Bij problemen dient u zich in eerste instantie te wenden tot het bedrijf dat uw PBX verzorgt.
2
Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, is het raadzaam de stand voor beantwoorden op HANDMATIG in te stellen. Alle inkomende telefoontjes worden dan in eerste instantie als telefoongesprekken beschouwd.
3
Dit apparaat kan worden gebruikt op lijnen die gebruik maken van tonen of van pulsen.
6

Aansluiting van een extern antwoordapparaat (TAD)

Volgorde van aansluiting
Als u een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde lijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat. De machine luistert naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt de machine het gesprek over en wordt de fax ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat de machine het gesprek over aan het antwoordapparaat en kan er op normale wijze een bericht worden ingesproken.
Het antwoordapparaat moet elk gesprek binnen vier keer bellen beantwoorden. U wordt echter aangeraden om het apparaat in te stellen op twee keer bellen. De machine kan de faxtonen pas opvangen als het antwoordapparaat het gesprek heeft beantwoord en met vier keer bellen blijven er slechts 8 - 10 seconden over voor de aansluitbevestiging. Volg de procedure voor het opnemen van een uitgaand bericht in deze handleiding nauwkeurig. Het wordt afgeraden om op uw externe antwoordapparaat de instelling voor toll-saver (bespaarstand voor telefoonkosten) te gebruiken wanneer het meer dan 4 keer overgaat.
Het is belangrijk dat het antwoordapparaat via de EXT-ingang op de machine of de lijnaansluiting (de witte bijgeleverde stekker) wordt aangesloten. Lijnverdubbelaars op de lijnaansluiting kunnen problemen veroorzaken met het beantwoorden en worden daarom afgeraden.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 7
Aansluitingen
1
Een extern antwoordapparaat moet als volgt op uw faxmachine worden aangesloten.
ANTW.APP.
ANTW.APP.ANTW.APP.
ANTW.APP.ANTW.APP.
2
Stel uw antwoordapparaat zo in, dat na één of twee keer overgaan wordt opgenomen. (De machines Ring Delay instelling is niet van toepassing).
3
Neem een uitgaand bericht op uw antwoordapparaat op (zie volgende pagina).
4
Activeer het antwoordapparaat.
5
Stel de ontvangststand in op ANT:ANTWOORDAPP.. (Zie De ontvangststand kiezen en wijzigen, pagina 30.)
Uitgaand bericht van antwoordapparaat
Timing is van essentieel belang wanneer u een uitgaand bericht opneemt. Het bericht bepaalt de wijze waarop de handmatige en automatische faxontvangst verloopt.
1
U wordt aangeraden een bericht van niet meer dan 20 seconden te gebruiken.
2
Neem eerst vijf seconden stilte op (dit geeft uw faxmachine de gelegenheid om eerst de kiestoon te horen, zodat de ontvangst
sneller verloopt).
8
3
U wordt aangeraden om aan het einde van het uitgaande bericht de code voor activeren op afstand te vermelden, zodat men ook handmatig faxberichten kan sturen. Bijvoorbeeld:
Na de toon kunt u een bericht inspreken of op 51 drukken en om een fax te sturen.
Houd er rekening mee dat sommige handmatig verzonden faxen niet automatisch kunnen worden ontvangen. Dit komt omdat de verzendende faxmachine dan geen faxtonen doorgeeft. Daarom is het raadzaam altijd uw code voor activeren op afstand te vermelden.

Een extern of tweede toestel aansluiten

U kunt desgewenst een apart telefoontoestel op de machine aansluiten, zoals hieronder staat afgebeeld.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Extern toestel
Extern toestel
Extern toestel
Tweede toestel
Tweede toestel
Wanneer dit externe toestel in gebruik is, staat op het LCD-scherm de melding TELEFOON.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 9

Overzicht van het bedieningspaneel

3
1
2
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Fax- en telefoontoetsen:
1
Fax Resolutie (alleen voor de volgende fax)
Met deze toets kunt u de resolutie van een te verzenden fax instellen.
Telefoon/Intern
Als u in de stand F/T het dubbele belsignaal hoort en u het telefoontje op een extern toestel hebt aangenomen, kunt u na een druk op deze toets met de persoon aan de andere kant van de lijn spreken. Deze toets wordt tevens gebruikt om toegang te krijgen tot een buitenlijn en/of om de telefoniste op te roepen of om een telefoontje over te zetten naar een ander toestel dat ook op de PBX is aangesloten.
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt het laatst gekozen nummer opnieuw gekozen. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het invoegen van een pauze in automatisch te kiezen nummers.
Kiestoetsen
2
Met deze toetsen worden telefoon- en faxnummers gekozen. Deze toetsen worden tevens gebruikt om informatie in de machine in te voeren. Met de toets # kunt u tijdens een telefoongesprek schakelen tussen PULS en TOON.
Zoeken/Snelkiezen
3
Hiermee kunt u opgeslagen nummers kiezen door op de toets # te drukken en vervolgens met de kiestoetsen een tweecijferig nummer in te voeren. U kunt hiermee ook nummers opzoeken die in het kiesgeheugen zijn opgeslagen.
Starttoetsen:
4
Kleuren Fax Start
Begint met het sturen van kleuren fax.
Mono Fax Start
Begint met het sturen van zwart-wit fax.
Rapport
5
Deze toets geeft u toegang tot het menu Rapporten, waar u kunt selecteren welk rapport wordt afgedrukt: Help, Kieslijst, Journaal, Verzendrapport, Systeeminstellingen en Bestelformulier.
Liquid Crystal Display (LCD)
6
Op het LCD-scherm verschijnen prompts die u helpen bij het instellen en gebruiken van de diverse functies.
Stop/Eindigen
7
Met een druk op deze toets wordt een faxtransmissie gestopt, een bewerking geannuleerd of de programmeerstand afgesloten.
10
Navigatietoetsen:
8
Menu/Set
Met deze toets krijgt u toegang tot de menus en de programmeerstand en kunt u instellingen opslaan.
of
Druk op deze toets om vooruit of achteruit door de menuopties te bladeren. U kunt deze toets tevens gebruiken om op alfabetische volgorde te bladeren door de namen die bij de nummers in het geheugen zijn opgeslagen.
of
Druk op deze toets om door de menus en opties te bladeren. Druk op deze toets om het volume van de bel of de luidspreker af te stellen.
Indicatielampjes voor kwaliteit van
9
kopieën
Deze lampjes tonen de kwaliteit van de kopieën die u heeft gekozen.
Scan naar
0
Met deze toets kunt u het volgende origineel in uw computer scannen en selecteren in welke toepassing het wordt ingelezen: een tekstverwerker, een grafische toepassing of een e-mailtoepassing.
Inkt
A
Gebruik deze toets om de printkoppen te reinigen en een inktcartridge te vervangen.
Kleurenkopieertoetsen:
B
(alleen voor de volgende kopie) Vergroot/Verklein
Hiermee kunt u kopieën verkleinen of vergroten afhankelijk van het percentage dat u kiest.
Kwaliteit
Met deze toets kunt u de kwaliteit van het kopie veranderen.
Mono Kopie
Maakt een zwart-wit kopie.
Opties
U kunt de instelling van Kopie veranderen.
Kleuren Kopie
Maakt een volledige kleuren kopie.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 11

Menumodus & Menuselectietabel

- Menu openen
- Naar volgende menuniveau
- Optie accepteren
- Door huidige menuniveau bladeren
- Terug naar vorige menuniveau
- Verder naar volgende menuniveau
- Menu afsluiten
U opent de programmeerstand door te drukken op Menu/Set. Als u de programmeerstand hebt geopend, geeft het LCD-
scherm in eerste instantie het volgende weer: Druk op 1 voor het algemene instelmenu
of
Druk op 2 voor het faxmenu
of
Druk op 3 voor het kopieermenu
of
Druk op 4 voor Printer
of
Druk op of om sneller door de menuniveaus te bladeren en accepteer een optie door te drukken op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm wordt weergegeven. Het LCD­scherm geeft dan het volgende menuniveau weer. Druk op of om naar de volgende menuselectie te gaan en druk vervolgens op Menu/Set.
Nadat u een optie hebt geaccepteerd, wordt op het LCD-scherm de melding GEACCEPTEERD weergegeven.
KIES & SET
1.STAND.INSTELL.
2.FAX
3.KOPIE
4.TEST AFDRUK
Gebruik om achteruit door de menus te bladeren als u per ongeluk te ver bent gegaan of als dit toetsaanslagen bespaart.
U kunt de machine tevens programmeren door op Menu/Set te drukken en vervolgens de nummers van het gewenste menu in te drukken. Als u FAX RESOLUTIE bijvoorbeeld wilt instellen op
FIJN, drukt u Menu/Set, 2, 2, 2 en of om de optie FIJN te selecteren, waarna u op Menu/Set drukt.
12
Om een menu te openen drukt u op Menu/Set.
Om een menu af te sluiten drukt u op Stop/Eindigen.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Hoofdmenu
1.
STAND.INSTELL.
Submenu
1. PAPIER SOORT
DATUM/TIJD
2.
STATIONS ID
3.
4. VOLUME 1.
5. PBX
6. WIJZIG KLOK
BESPAARSTAND
7.
TOON/PULS
8.
Menuopties
——
——
BELVOLUME
2. WAARSCH. TOON
——
Opties
NORMAAL
INKJET GLOSSY (4-KLEUR/ 3-KLEUR) TRANSP.
UIT HOOG
LAAG
UIT HOOG
LAAG
AAN
UIT
AAN
UIT
TOON
PULS
Omschrijving Pagina
om te accepteren
Identificeert het type papier dat in de multifunctionele papierinvoer is geplaatst.
Voer de datum en de tijd in. Deze gegevens komen op het LCD­scherm en op de faxberichten te staan.
Voer de naam en het faxnummer in die boven aan elke faxpagina moeten worden afgedrukt.
Hiermee stelt u het volume van de bel af. 20
Hiermee stelt u het volume van de waarschuwingstoon af.
Activeer deze functie als de machine is aangesloten op een PABX (Private Automatic Branch Exchange).
Zet de klok van de machine een uur vooruit/terug voor de zomertijd/wintertijd.
Met deze functie schakelt u de stroombespaarstand in en uit.
Hiermee selecteert u de kiesstand.
18
18
19
20
21
21
22
22
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 13
Om een menu te openen drukt u op Menu/Set.
Om een menu af te sluiten drukt u op Stop/Eindigen.
Hoofdmenu
2. FAX 1.
Submenu
ONTVANGST MENU
Menuopties
1.
BEL VERTRAGING
ONTVANGSTMODUS
2.
3. F/T BELTIJD7040
FAX
4.
WAARNEMEN
5. CODE OP AFST.
6. AUTO REDUCTIE
GEH.ONTVANGST
7.
8. ONTVANG POLLEN
Opties
06 05 04 03
02
ALLEEN FAX
FAX/TEL ANT:ANTWOORDAPP. HANDMATIG
30
20
AAN
UIT
AAN ( 51, #51)
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
STAND. BEVEILIG TIJDKLOK
Omschrijving Pagina
om te accepteren
Aantal keren dat de bel van de machine in de stand Fax/Tel of Fax overgaat voordat wordt opgenomen.
Kies de stand die het beste aan uw behoeften voldoet.
Stelt de tijd in voor dubbel bellen in de stand Fax/Tel (F/T) Modus.
Ontvang faxberichten zonder de Mono Fax Start toets in te drukken.
Voer code in om uw machine te activeren of te deactiveren vanuit een locatie op afstand.
Met deze functie wordt een afdruk verkleind, zodat hij op 1 pagina past.
Als u deze functie activeert en het papier in de faxmachine op is, worden de faxberichten automatisch in het geheugen opgeslagen.
Met deze functie kunt u een andere faxmachine bellen en daar een faxbericht opvragen (pollen).
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
30
30
30
31
43
31
32
44
14
Om een menu te openen drukt u op Menu/Set.
Om een menu af te sluiten drukt u op Stop/Eindigen.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Hoofdmenu
2. FAX (vervolg)
Submenu
2. VERZEND MENU
KIESGEHEUGEN
3.
Menuopties
1. CONTRAST AUTO
2. FAX RESOLUTIE
3. TIJDKLOK
VERZAMELEN
4.
5. DIRECT VERZ.
6. VERZEND POLLEN
INTERNATIONAAL
7.
1. SNELKIES
2. GROEPS INSTEL.
Opties
LICHT DONKER
STAND.
FIJN S.FIJN FOTO
AAN
UIT
ALLEEN DEZE FAX
UIT
AAN
STAND. BEVEILIG
AAN
UIT
Omschrijving Pagina
om te accepteren
Met deze functie kunt u de helderheid bijstellen van een faxbericht dat u gaat verzenden.
Hiermee wijzigt u de standaardinstelling van de faxresolutie.
Met deze functie kunt u
uw apparaat instellen om de documenten op een later tijdstip te verzenden.
Met deze functie verzendt u alle uitgestelde faxen tegelijkertijd in één transmissie naar hetzelfde faxnummer.
Als het geheugen vol is, kunt u faxberichten direct (real time) verzenden.
Hiermee stelt u Verzend Pollen in, zodat iemand op uw machine een fax kan opvragen.
Hebt u problemen met internationale verzending, zet de internationale stand dan AAN.
Snelkiesnummers in het geheugen opslaan.
Hiermee stelt u een groepsnummer in dat wordt gebruikt voor het groepsverzenden.
24
24
37
37
28
46
37
22
39
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 15
Om een menu te openen drukt u op Menu/Set.
Om een menu af te sluiten drukt u op Stop/Eindigen.
Hoofdmenu
2. FAX (vervolg)
Submenu
4. RAPPORT INST.
5. AFSTAND OPTIES
REST.OPDRACHT.
6.
0. DIVERSEN 1. TX SLOT
Menuopties
1. VERZ. RAPPORT
2. JOURNAAL PER.
1. FAX DOORZEND
2. FAX OPSLAAN
AFST.BEDIENING
3.
PRINT
4. DOCUMENT
——
Opties
AAN AAN+BEELD
UIT
UIT+BEELD
UIT
7/4/2 dagen 24/12/6/3/1 uur
AAN
UIT
AAN
UIT
159 Hiermee stelt u de code
Omschrijving Pagina
om te accepteren
Hier stelt u in wanneer het verzendrapport en het journaal worden afgedrukt.
Hiermee stelt u de machine in op het naar een ander nummer doorsturen van faxen.
Inkomende faxen in het geheugen opslaan, zodat ze vanaf een ander toestel kunnen worden opgevraagd en naar een ander toestel kunnen worden doorgezonden.
in die moet worden ingevoerd om uw faxberichten vanaf een andere locatie op te vragen.
Met deze functie wordt een afdruk gemaakt van de in het geheugen opgeslagen faxberichten.
Controleren welke taken er in het geheugen zitten of een wachtende taak annuleren (bijv. een uitgestelde fax (tijdklok) of een polling-taak).
Zet de meeste functies op slot, behalve faxontvangst.
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
35
35
47
47
48
32
39
40
16
Om een menu te openen drukt u op Menu/Set.
Om een menu af te sluiten drukt u op Stop/Eindigen.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Hoofdmenu
3. KOPIE 1. KWALITEIT
4. TEST AFDRUK
Submenu
2. KLEUREN AANP.
3. CONTRAST
———
Menuopties
1. ROOD R:– +
2. GROEN G:– +
3. BLAUW B:– +
Opties
NORM
FIJN SNEL
R:– +
R:– +
R:– + R:– +
G:– +
G:– +
G:– + G:– +
B:– +
B:– +
B:– + B:– +
+ +
+
+ +
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
Omschrijving Pagina
om te accepteren
Hiermee stelt u de kwaliteit van de kopie af.
Hiermee stelt u de hoeveelheid Rood in kopieën af. 59
Hiermee stelt u de hoeveelheid Groen in kopieën af. 59
Hiermee stelt u de hoeveelheid Blauw in kopieën af. 59
Stelt het contrast af.
U kunt een testpagina afdrukken om de afdrukkwaliteit te controleren en om de Vertical Alignment af te stellen.
59
60
130
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 17
1

Installatie

Eerste instellingen

Papiersoort instellen

Voor de beste resultaten moet u dezelfde papiersoort selecteren als u gebruikt.
1
Druk op Menu/Set, 1, 1.
2
Druk op of om NORMAAL, INKJET, GLOSSY of TRANSP. (TRANSPARENTEN) te kiezen en en vervolgens op Menu/Set.
3
Wanneer u GLOSSY, druk op of om GLANZEND:4-KLEUR of GLANZEND:3-KLEUR en druk vervolgens op Menu/Set.
De afdrukkwaliteit van zwarte inkt varieert afhankelijk van het soort glanzend papier dat u gebruikt. Er wordt zwarte inkt gebruikt wanneer u GLANZEND:4-KLEUR. Wanneer het glanzend papier dat u gebruikt de zwarte inkt afstoot, kies dan GLANZEND:3-KLEUR, wat zwarte inkt simuleert door de drie inktkleuren te combineren.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk van de uitvoerlade te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of omkrullen.

Datum en tijd instellen

De machine geeft de datum en de tijd weer en deze gegevens worden afgedrukt op elke fax die u verzendt.
Als de stroom uitvalt, zal de machine de datum en de tijd enkele uren lang bijhouden. Alle andere instellingen blijven bewaard.
1
Druk op Menu/Set, 1, 2.
2
Toets de twee cijfers van het jaartal in en druk op Menu/Set. 02 wordt in deze machine geregistreerd als 2002.
3
Voer twee cijfers voor de maand in en druk op Menu/Set.
4
Voer twee cijfers voor de dag in en druk op Menu/Set.
5
Voer de tijd in 24-uurs formaat in en druk op Menu/Set.
6
Druk op Stop/Eindigen.
18 Hoofdstuk 1

De stations-ID instellen

U kunt uw naam en faxnummer op alle faxpaginas die u verstuurt laten afdrukken. Het is uiterst belangrijk dat de fax- en telefoonnummers in internationaal standaardformaat worden
ingevoerd, m.a.w. precies in onderstaande volgorde:
- Het + (plus) teken (druk op het teken).
- Uw landnummer (bijv. 31 voor Nederland of 32 voor België).
- Uw netnummer zonder de eerste 0 (in Spanje is dit een 9).
- Een spatie.
- Uw abonneenummer, eventueel met spaties voor de duidelijkheid.
Als uw faxmachine bijvoorbeeld in Nederland is geïnstalleerd en uw nationale telefoonnummer 020 444 5555 is, dan moet uw stationsidentificatie als volgt worden ingesteld: +31 20 444 5555.
1
Druk op Menu/Set, 1, 3.
2
Voer uw faxnummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op Menu/Set.
3
Raadpleeg het schema voor het invoeren van tekst en voer met de kiestoetsen uw naam in (maximaal 20 tekens). Als u een spatie wilt invoeren, drukt u tweemaal op .
4
Druk op Menu/Set.
5
Druk op Stop/Eindigen.
Voor nadere informatie over het invoeren van uw naam, zie Tekst invoeren, pagina 149.
Als u geen faxnummer invoert, kan er ook geen verdere informatie worden ingevoerd.
Druk eenmaal op om een spatie tussen nummers in te voegen en druk tweemaal op deze toets om een spatie tussen letters in te voeren.
Als uw stations-ID reeds was ingevoerd, wordt u gevraagd of u deze identificatie wilt wijzigen (1) of dat u wilt afsluiten zonder wijzigingen aan te brengen (2).
NORMAAL GEBRUIK
Installatie 19

Aangepaste instellingen

Volume-instellingen

Volume van bel
U kunt selecteren hoe luid de bel van de machine overgaat. Het volume van de bel kan desgewenst zelfs worden uitgezet.
1
Druk op Menu/Set, 1, 4, 1.
2
Druk op of om UIT, LAAG of HOOG te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
of
U kunt het volume van de bel van de faxmachine instellen wanneer de machine inactief is. De bel kan desgewenst zelfs worden uitgeschakeld (UIT).
Druk op of om het volume af te stellen. Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt, gaat de bel even over, zodat u hoort hoe luid de bel met de huidige instelling klinkt. Op het LCD­scherm wordt de door u geselecteerde instelling getoond. Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt, wordt het volume van de bel verder afgesteld.
De nieuwe instelling blijft van kracht totdat u haar wijzigt.
Volume van waarschuwingstoon
Het volume kan worden ingesteld op LAAG, HOOG of UIT. De fabrieksinstelling is LAAG. Als het volume is ingesteld op LAAG of HOOG, hoort u een geluidssignaal telkens wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt en aan het einde van faxtransmissies.
1
Druk op Menu/Set, 1, 4, 2.
2
Druk op of om de gewenste instelling te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.

PBX en DOORVERBINDEN

Uw faxmachine is in eerste instantie zo ingesteld, dat zij kan worden aangesloten op openbare telefoonlijnen (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centrale (PBX). Deze faxmachine kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De Recall-functie van uw faxmachine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall) en privécentrales gebruiken TBR doorgaans om toegang te geven tot een buitenlijn of om een telefoontje over te zetten naar een ander toestel. U activeert deze functie met de toets Telefoon/Intern.
20 Hoofdstuk 1
PBX instellen
Als uw faxmachine is aangesloten op een centrale, moet PBX:AAN worden geselecteerd. Is dit niet het geval, dan moet deze functie uitstaan (UIT).
1
Druk op Menu/Set, 1, 5.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop/Eindigen.
U kunt een druk op de toets Telefoon/Intern programmeren als onderdeel van een nummer dat is opgeslagen als een snelkiesnummer. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van een dergelijk nummer (functiemenu 2-3-1) eerst op Telefoon/Intern (op het scherm verschijnt een “!), waarna u het telefoonnummer invoert. U hoeft dan niet meer op Telefoon/Intern te drukken als een snelkiesnummer gebruik maakt van een buitenlijn. (Zie Nummers opslaan om snel te kiezen, pagina 22.) Als PBX echter is uitgeschakeld (UIT), kunt u geen snelkiesnummers gebruiken waarin een druk op Telefoon/Intern is geprogrammeerd.

Zomertijd/wintertijd instellen

Met deze functie zet u de klok snel een uur vooruit of een uur terug.
1
Druk op Menu/Set, 1, 6. Het LCD-scherm geeft het volgende weer.
2
Druk op of om zomertijd of wintertijd te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Druk op 1 om over te schakelen van wintertijd naar zomertijd of andersomofdruk op 2 om af te sluiten zonder wijzigingen aan te brengen.
IN ZOMERTIJD?
IN ZOMERTIJD?
1.WIJZIG 2.STOP
NORMAAL GEBRUIK

De scannerlamp uitschakelen

De scannerlamp blijft 16 uur branden voordat hij uitschakelt, om de levensduur van de lamp te sparen. U kunt desgewenst de scannerlamp met de hand uitschakelen door de toetsen of tegelijkertijd in te drukken. De scannerlamp zal uitgeschakeld blijven tot u de volgende keer de scanningfunctie gebruikt.
Het uitschakelen van de scannerlamp bespaart bovendien energie.
Denk eraan dat regelmatig uitschakelen van de lamp de levensduur van de lamp zal verminderen.
Installatie 21

Stroombespaarstand

Als u de stroombespaarstand activeert, wordt energie bespaard doordat de CPU binnen in de machine wordt uitgeschakeld. Als u deze stand activeert (AAN), schakelt de machine als zij een tijd lang niet gebruikt is en de scannerlamp is gedoofd, automatisch over naar de energiebesparende stroombespaarstand. In deze stand kunt u de functie Fax Waarnemen echter niet gebruiken en kan de machine evenmin vanaf een andere locatie worden geactiveerd.
Bovendien zal de machine ook geen datum en tijd meer weergeven.
1
Druk op Menu/Set, 1, 7.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.

De kiesstand instellen (Toon/Puls)

De machine is in de fabriek ingesteld op TOON. Als u echter een PULS-lijn gebruikt, volgt u onderstaande stappen om over te schakelen naar PULS.
1
Druk op Menu/Set, 1, 8. U wordt gevraagd om TOON of PULS te kiezen.
2
Gebruik of om de gewenste kiesmethode te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste kiesmethode op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.

Nummers opslaan om snel te kiezen

U kunt de machine op verschillende manieren laten snelkiezen: met snelkiesnummers en met groepen voor het groepsverzenden van faxberichten. (Zie Groepsverzenden (Niet beschikbaar voor kleurenfax), pagina 38.)
De nummers die in het geheugen zijn opgeslagen raken niet verloren als de stroom uitvalt.

Snelkiesnummers opslaan

Regelmatig gebruikte nummers kunnen ook als snelkiesnummers worden opgeslagen, die met behulp van vijf toetsen worden gekozen. Er zijn 100 locaties voor snelkiesnummers. (Zie Snelkiezen, pagina 25.)
1
Druk op Menu/Set, 2, 3, 1. U wordt gevraagd een locatie in te voeren.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen (00-99) een tweecijferige locatie in en druk vervolgens op Menu/Set. Op het scherm wordt het ingevoerde cijfer weergegeven en u wordt gevraagd om het nummer in te voeren dat u wilt opslaan.
3
Voer het nummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op Menu/Set. U wordt nu gevraagd een naam bij het nummer op te slaan.
4
Gebruik de normale kiestoetsen om de naam in te voeren (maximaal 15 tekens). (Zie Tekst invoeren, pagina 149.)ofGa naar stap 5 om het nummer zonder een naam op te slaan.
22 Hoofdstuk 1
5
Druk op Menu/Set. Ga terug naar stap 2 om nog een snelkiesnummer op te slaan ofdruk op Stop/Eindigen.
Als u een snelkiesnummer kiest, wordt op het LCD-scherm de naam weergegeven die u bij dat nummer hebt opgeslagen. Als u geen naam hebt opgeslagen, wordt het nummer dat u hebt opgeslagen weergegeven.

Snelkiesnummers wijzigen

Als u probeert een snelkiesnummer op te slaan op een locatie waar reeds een nummer staat, verschijnt de naam van het opgeslagen nummer op het LCD-scherm en wordt u gevraagd of u deze wilt wijzigen of de handeling wilt afsluiten.
1
Druk op Menu/Set, 2, 3, 1. U wordt gevraagd een locatie in te voeren.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen (00-99) een tweecijferige locatie in en druk vervolgens op
Menu/Set.
3
Druk op 1 als u het opgeslagen nummer wilt wijzigen of of op 2 als u de handeling wilt afsluiten zonder een wijziging te maken.
4
Voer het nieuwe nummer in.
Als u het nummer wilt wissen, drukt u op Stop/Eindigen als de cursor helemaal links van de cijfers staat.
Als u één van de cijfers wilt veranderen, gaat u met de navigatietoetsen of naar het te wijzigen cijfer en voert u het nieuwe cijfer in ofdruk op Stop/Eindigen om alle tekens boven en rechts van de cursor te wissen.
5
Volg de instructies onder Snelkiesnummers opslaan.
U kunt een lijst afdrukken van alle nummers die u hebt opgeslagen. (Zie De toets Rapport, pagina 36.)
NORMAAL GEBRUIK
Installatie 23
2

Een fax verzenden

Het scannen afstellen

Contrast

Als uw document erg licht of donker is, wilt u het contrast wellicht aanpassen. Gebruik LICHT voor het verzenden van een erg licht document. Gebruik DONKER voor een erg donker document. Dit is een tijdelijke instelling die alleen voor het huidige document geldt., nadat de fax is verzonden wordt het contrast automatisch teruggesteld op AUTO (geschikt voor de meeste documenten).
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. (Zie Het document plaatsen, pagina 1.)
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 1.
3
Gebruik of om AUTO, LICHT of DONKER te selecteren.
4
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
5
Druk op 2 als u klaar bent met instellen en ga naar stap 6ofdruk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken. Het scherm toont opnieuw het menu STANDINST. VERZEND MENU.
6
Voer een faxnummer in en druk op Mono Fax Start om een fax te versturen.

Fax Resolutie

Als er een document in de invoer zit of op de glasplaat ligt, kunt u de toets Fax Resolutie gebruiken om de instelling tijdelijk te wijzigen. Druk herhaaldelijk op Fax Resolutie totdat de gewenste instelling op het LCD-scherm wordt weergegeven.
of
Wijzig de standaardinstelling.
1
Druk op Menu/Set, 2, 2, 2.
2
Druk op of om de gewenste resolutie te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Eindigen.
STAND.: Geschikt voor de meeste getypte documenten. (Geen lichte tinten) FIJN: Is een ideale instelling voor documenten met een klein lettertype. De
S.FIJN: Geschikt voor kleine lettertjes of artwork. De transmissiesnelheid is
FOTO: Een ideale instelling voor documenten met wisselende grijstinten, zoals
24 Hoofdstuk 2
transmissiesnelheid is langzamer dan bij de standaardresolutie.
langzamer dan bij de fijne resolutie. (alleen zwart/wit)
fotos. De transmissiesnelheid is tamelijk langzaam. (alleen zwart/wit)

Een nummer kiezen

Snelkiezen

1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Zoeken/Snelkiezen en vervolgens op # gevolgd door de tweecijferige code van het gewenste snelkiesnummer.
3
Druk op Mono Fax Start.

Telefoonindex

U kunt zoeken naar namen die zijn opgeslagen in het geheugen voor snelkiesnummers. (Zie Snelkiesnummers opslaan, pagina 22.)
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Zoeken/Snelkiezen.
3
Als u wilt zoeken naar de naam waaronder een nummer is opgeslagen (op alfabetische volgorde zoeken), dan voert u de eerste letter van de naam in en drukt u vervolgens op of .
of
Als u wilt zoeken naar snelkiesnummers (op numerieke volgorde zoeken), dan drukt u op
of .
4
Druk op Mono Fax Start zodra de gewenste gegevens op het LCD-scherm worden weergegeven.
NORMAAL GEBRUIK

Combinatienummers

Lange nummers kunnen worden opgesplitst en in delen worden opgeslagen als snelkiesnummers. Vervolgens kunt u twee of meer van deze gedeeltelijke nummers combineren en aanvullen met nummers die met de hand worden ingevoerd. Deze nummers kunnen in elke gewenste combinatie worden gebruikt. Zodra u op Mono Fax Start drukt, worden de nummers in de door u bepaalde volgorde gekozen.
Bijvoorbeeld: U kunt 555 opslaan onder snelkieslocatie #01 en 7000 onder snelkieslocatie #02. Als u nu op
Zoeken/Snelkiezen, #, 0, 1, Zoeken/Snelkiezen, #, 0, 2 en Mono Fax Start drukt, wordt het nummer 555-7000 gekozen. Als u dit nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u een deel van het nummer vervangen door een met de hand ingevoerd nummer. Als u dus op Zoeken/Snelkiezen, #, 0, 1 drukt en met de kiestoetsen 7001 invoert, wordt het nummer 555-7001gekozen.
Het gebruik van toegangscodes is uiterst eenvoudig. Soms is het voordeliger om een ander telefoonbedrijf te gebruiken voor uw internationale gesprekken; ook kunnen de tarieven variëren naar gelang bestemming en tijd van de dag. Om de lagere tarieven te kunnen gebruiken, kunt u toegangscodes of nummers van internationale diensten opslaan als snelkiesnummers.
Een fax verzenden 25

Faxnummers met de hand of automatisch opnieuw kiezen

Als u handmatig een fax verzendt (met een extern toestel) en de lijn bezet is, kunt u op Herkies/Pauze en vervolgens op Mono Fax Start drukken om opnieuw te proberen. Telkens als u het laatst gekozen nummer opnieuw wilt kiezen, druk u op Herkies/Pauze en vervolgens op Mono Fax Start.
Als u een fax automatisch wilt verzenden en het nummer in gesprek is, zal de machine het nummer met tussenpozen van twee minuten automatisch maximaal drie keer opnieuw proberen.

Pauze

Druk op Herkies/Pauze om een pauze in te voegen tussen de cijfers die worden gekozen.
Als de machine is aangesloten op een centrale, moet u vóór de fax- en telefoonnummers wellicht een extra cijfer (bijv. 9) en een pauze invoegen om toegang te krijgen tot een buitenlijn. Als u op Herkies/Pauze drukt, verschijnt op het LCD-scherm een streepje “-”. Als u in een nummer een pauze opslaat, wordt in het betreffende nummer een pauze van 3.5 seconde ingevoegd.

Verzenden

Automatisch verzenden

Dit is de makkelijkste manier. BELANGRIJK: bij het automatisch verzenden mag de hoorn van het externe toestel niet worden
opgenomen.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Voer het gewenste faxnummer in. U kunt hiervoor de snelkiestoetsen gebruiken of u kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren.
3
Druk op Mono Fax Start.

Handmatig verzenden (met een extern toestel)

Als u handmatig documenten gaat verzenden, hoort u de kiestoon, de beltonen en de faxontvangsttonen. Pas wanneer u deze laatste tonen hoort, kunt u de fax verzenden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Neem de hoorn van de haak en wacht totdat u de kiestoon hoort.
3
Voer het gewenste faxnummer in. (Zie Een nummer kiezen, pagina 25.)
4
Zodra u de faxtonen hoort, drukt u op Mono Fax Start.
5
Plaats de hoorn op de haak van het externe toestel om op te hangen.
Als u handmatig een document verzendt, gebruikt u geen geheugen.
26 Hoofdstuk 2

Kleurenfax verzenden

Met uw Multi-Function Center kunt u een kleurenfax verzenden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Voer het faxnummer in met gebruik van de kiestoetsen, Snelkiezen of Zoeken.
3
Druk op Kleuren Fax Start.
Als u een kleurenfax verstuurt, stuurt de machine de fax zonder het origineel in het geheugen te scannen.

Tweevoudige werking (niet beschikbaar voor kleurenfax)

U kunt tot 50 berichten in het faxgeheugen scannen, zelfs terwijl de machine een andere fax ontvangt of vanuit het geheugen verzendt. Voor elke fax die u scant kunt u de instellingen tijdelijk wijzigen, behalve de instellingen voor de Tijdklok en voor het Pollen.
Als u een melding GEHEUGEN VOL krijgt tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax, drukt u op Stop/Eindigen om de handeling te annuleren. Als u een melding GEHEUGEN VOL krijgt tijdens het scannen van een van de volgende paginas van het document, dan kunt u op Mono Fax Start drukken om de reeds gescande paginas te verzenden of om Stop/Eindigen in te drukken om de handeling te annuleren.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Voer het gewenste faxnummer in.
3
Druk op Mono Fax Start. De machine begint het document te scannen. Het LCD-scherm toont het jobnummer (#XXX) van de fax en hoeveel geheugen nog beschikbaar is. Als de machine begint te kiezen, kunt u onmiddellijk stap 1 t/m 3 herhalen voor de volgende fax.
NORMAAL GEBRUIK
Uw machine werkt gewoonlijk in Dubbele Toegang modus. Wanneer u echter een kleurenfax verstuurt, dan gaat de machine altijd de fax verzenden zonder het origineel in het geheugen te scannen (Real Time verzenden).
Het aantal paginas die u in het geheugen kunt scannen is afhankelijk van de gegevens die zij bevatten.
Een fax verzenden 27

Direct (ofwel real-time) verzenden

Wanneer u een fax verstuurt zal de machine de documenten in het geheugen scannen voordat ze verstuurd worden. De machine zal, zodra de telefoonlijn vrij is, het nummer kiezen en de fax verzenden. Wanneer het geheugen vol raakt, zal de machine het document direct (ofwel in real time) verzenden (zelfs wanneer DIRECT VERZ. op UIT is ingesteld).
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt DIRECT VERZ. dan op AAN instellen.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 5.
3
Om de standaardinstelling te wijzigen, drukt u op of om AAN (of UIT) te selecteren waarna u op Menu/Set drukt. Ga naar stap 6ofdruk op of om ALLEEN DEZE FAX te selecteren als de instelling alleen voor de volgende fax geldt.
4
Druk op Menu/Set.
5
Als de instelling alleen geldt voor de volgende fax, drukt u op of om AAN te selecteren en drukt u op Menu/Set.
6
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken. Op het LCD-scherm wordt dan het
VERZEND MENU weergegevenof—druk op 2 als u verder geen instellingen meer wilt maken. U kunt dan doorgaan naar stap 7.
7
Als u alleen voor de volgende fax Real Time verzenden op AAN heeft gezet, voer dan het faxnummer in en druk op Mono Fax Start.
Deze instelling heeft geen effect op kleurenfaxen. Kleurenfaxen worden altijd verzonden met gebruik van Real Time verzenden.
28 Hoofdstuk 2
3

Faxen ontvangen

Ontvangststand: instellingen

De ontvangststand selecteren

Ontvangststand Wanneer moet u deze stand gebruiken
1. ALLEEN FAX Gebruik deze functie als u alleen faxberichten wilt ontvangen (geen telefoontjes). De machine moet op een aparte lijn zijn aangesloten. De machine beantwoordt elk telefoontje automatisch alsof het een faxbericht betreft. U kunt geen normale telefoontjes ontvangen, maar u kunt wel opbellen. (Deze stand wordt aangeraden als uw faxmachine op een aparte lijn is aangesloten.)
2. FAX/TEL (F/T)
(met een extern toestel)
3. ANT:ANTWOORDAPP.
(met een extern antwoordapparaat)
Deze instelling werkt uitsluitend wanneer er een extern antwoordapparaat op uw faxmachine is aangesloten. De belvertraging en de F/T-beltijd werken in deze stand niet.
4. HANDMATIG
(met een extern toestel)
Gebruik deze functie als u talrijke faxen verwacht en slechts weinig telefoontjes. De machine beantwoordt automatisch elke oproep. Is de oproep een fax, dan wordt die afgedrukt. Is de oproep geen fax, dan krijgt u het dubbele belsignaal van de F/T-stand, dat verschilt van het gewone belsignaal. U dient dan de hoorn van het externe toestel op te nemen en op Telefoon/Intern te drukken. Als u deze instelling kiest, moet u de belvertraging en de F/T-beltijd instellen (op de volgende bladzijden).
Dit is de enige instelling die u kunt gebruiken met een extern antwoordapparaat. Uw antwoordapparaat beantwoordt alle inkomende telefoontjes. Zodra het antwoordapparaat de telefoon beantwoordt, luistert de machine of er faxtonen worden uitgezonden. Als ze deze faxtonen hoort, wordt het faxbericht afgedrukt.
Gebruik deze functie als u veel telefoontjes ontvangt en slechts weinig faxen. U moet elk telefoontje zelf beantwoorden. Als u faxtonen hoort, moet u wachten totdat de machine het telefoontje automatisch overneemt, waarna u ophangt (zie Fax Waarnemen).
NORMAAL GEBRUIK
Faxen ontvangen 29
De ontvangststand kiezen en wijzigen
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 2.
2
Druk op of om ALLEEN FAX, FAX/TEL, ANT:ANTWOORDAPP. of HANDMATIG te
selecteren en druk vervolgens op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Eindigen. Het LCD-scherm toont weer de datum en de tijd, samen
met de nieuwe instelling voor de ontvangststand.
09/06 15:25 FAX
Huidige ontvangststand
FAX : F/T : ANT : HND :
ALLEEN FAX FAX/TEL ANT:ANTWOORDAPP.
HANDMATIG
ALLEEN FAX
FAX/TEL
EXTERN ANTWOORD APPARAAT
HANDMATIG

De belvertraging instellen (het aantal keren dat de bel overgaat)

De belvertraging bepaalt hoe vaak de telefoon in de stand ALLEEN FAX of FAX/TEL overgaat voordat de machine opneemt. (Zie Werken met een extern of een tweede toestel, pagina 42.)
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 1.
2
Druk op of om te selecteren hoe vaak de bel overgaat voordat wordt opgenomen (02-06).
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.

De F/T-beltijd (Fax/Tel) instellen (alleen voor de stand Fax/Tel)

U kunt specificeren hoe lang de faxmachine met een dubbele bel moet overgaan om u te laten weten dat iemand u probeert te bellen. Deze dubbele bel hoort u pas na de belvertraging. U kunt het telefoontje echter wel aannemen op een tweede toestel dat op een afzonderlijk contact maar op dezelfde lijn is aangesloten. (Zie Werken met een extern of een tweede toestel, pagina 42.)
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 3.
2
Druk op of om te selecteren hoe lang de bel van de machine moet overgaan om u op een normaal telefoongesprek te attenderen en druk vervolgens op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Als de faxmachine in de stand Fax/Tel staat en de telefoon gaat, zullen alle toestellen op deze lijn het aantal keren overgaan dat u in de belvertraging hebt geselecteerd.
U kunt de machine laten opnemen en haar zelf laten bepalen of het een fax of een telefoongesprek is. Is de oproep een fax, dan wordt die afgedrukt. Is het een telefoongesprek, dan krijgt u het dubbele belsignaal van de F/T-stand dat net zo lang aanhoudt als u in de belvertraging hebt geselecteerd. Neem de hoorn van het externe toestel op en druk vervolgens op Telefoon/Intern.
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal dit signaal het aantal seconden aanhouden dat u hebt geselecteerd.
30 Hoofdstuk 3

Fax Waarnemen (met een extern of een tweede toestel)

Als u deze functie gebruikt, hoeft u niet op Mono Fax Start of 5 1 te drukken als u een faxoproep beantwoordt vanaf een extern of een tweede toestel. U houdt gewoon de hoorn in uw hand en wacht een paar seconden en legt de hoorn op de haak zodra op het LCD-scherm van uw faxmachine de melding ONTVANGST verschijnt of zodra u via de hoorn van een tweede toestel het tjirpende geluid hoort. Als u AAN selecteert, kan uw faxmachine faxen automatisch ontvangen, zelfs als u de hoorn van een tweede toestel of van een op de faxmachine aangesloten toestel van de haak neemt. Als u UIT selecteert, moet u de faxmachine zelf activeren door op Mono Fax Start te drukken of door op een extern of tweede toestel op 5 1 te drukken. (De code voor het op afstand activeren moet dan via Menu/Set, 2, 1, 4 zijn ingesteld op AAN zodat de code 5 1 kan worden gebruikt.) (Zie Werken met een extern of een tweede toestel, pagina 42.)
Als Fax Waarnemen vanwege een slechte verbinding niet werkt, moet u op het externe of tweede toestel de code voor activeren 5 1 invoeren.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 4.
2
Druk op of om AAN (of UIT) te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Eindigen.

Faxen ontvangen

Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken (Automatische verkleining)

Als u AAN selecteert, zal de machine het inkomende document automatisch verkleinen tot het op een A4-vel past, ongeacht de grootte van het originele document.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 6. Het LCD-scherm geeft het volgende weer.
2
Gebruik of om AAN (of UIT) te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
6.AUTO REDUCTIE
NORMAAL GEBRUIK
Als op inkomende faxen de informatie in de linker en rechter marges is niet zichtbaar is, zorg dan dat de functie Automatische verkleining is aangezet.
Als u automatische verkleining gebruikt om het inkomende faxbericht op één pagina te kunnen afdrukken, mag het origineel niet langer zijn dan 35 cm. Is het origineel langer, dan worden de gegevens niet verkleind en wordt op een volgend vel verdergegaan.
Als u AUTO REDUCTION hebt ingesteld op AAN instelt, zelfs wanneer de documentafmetingen gelijk zijn aan of kleiner dan het papier waarop wordt afgedrukt, dan worden de gegevens enigszins verkleind.
Faxen ontvangen 31

Ontvangen in het geheugen (Niet beschikbaar voor het ontvangen van kleurenfaxen)

Als het papier in de multifunctionele papierinvoer op raakt tijdens het ontvangen van een faxbericht, dan wordt op het LCD-scherm de melding KIJK PAPIER NA weergegeven en moet u meer papier in de multifunctionele papierinvoer plaatsen. (Zie INSTALLATIEHANDLEIDING.)
Als de GEH.ONTVANGST op AAN staat
dan gaat de faxmachine gewoon door met het ontvangen van de fax en worden de overige pagina’s in het geheugen opgeslagen (als er genoeg geheugen beschikbaar is). Faxen die daarna worden ontvangen, worden tevens in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is, waarna verdere inkomende faxoproepen niet automatisch worden beantwoord. Als er nieuw papier in de multifunctionele papierinvoer is geplaatst en u op Mono Fax Start drukt, worden alle gegevens afgedrukt.
Als de GEH.ONTVANGST op UIT staat
dan wordt verdergegaan met de ontvangst van het inkomende faxbericht en worden de overige paginas in het geheugen opgeslagen (als er genoeg geheugen beschikbaar is). Verdere faxoproepen worden pas weer automatisch beantwoord nadat er nieuw papier in de multifunctionele papierinvoer is geplaatst. De laatste fax wordt afgedrukt als er nieuw papier is geplaatst en u op Mono Fax Start drukt.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 7.
2
Gebruik of om AAN (of UIT) te selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop/Eindigen.

Een fax uit het geheugen afdrukken

Als de optie Fax Opslaan is geactiveerd, zodat u uw faxberichten vanaf een andere locatie kunt opvragen, kunnen de faxberichten die in het geheugen zijn opgeslagen toch nog op deze faxmachine worden afgedrukt. U moet dan echter wel bij de machine staan: (Zie Fax Opslaan instellen, pagina 47.)
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 4.
2
Druk op Mono Fax Start.
3
Nadat alle in het geheugen opgeslagen gegevens zijn afgedrukt, drukt u op Stop/Eindigen.
32 Hoofdstuk 3
4

Gebruik als telefoon

Telefoongesprekken voeren via een externe telefoon

Als u een extern toestel op de machine aansluit, kunt u de normale kiestoetsen en de snelkiestoetsen van de machine gebruiken om een telefoonnummer te kiezen.
U kunt ook combinatienummers of de pauzefunctie gebruiken. (Zie Combinatienummers, pagina 25 en Pauze, pagina 26.)

Met de hand kiezen

Om een nummer met de hand te kiezen, toetst u gewoon het telefoonnummer in.
1
Neem de hoorn van de externe telefoon op.
2
Wacht totdat u de kiestoon hoort en gebruik vervolgens de normale kiestoetsen om het nummer te kiezen.
3
Als u wilt ophangen legt u de hoorn weer neer.

Telefoonindex

U kunt zoeken naar namen die zijn opgeslagen in het geheugen voor snelkiesnummers. (Zie Snelkiesnummers opslaan, pagina 22.)
1
Neem de hoorn van de externe telefoon op.
2
Druk op Zoeken/Snelkiezen.
3
Als u wilt zoeken naar de naam waaronder een nummer is opgeslagen (op alfabetische volgorde zoeken), dan voert u met de kiestoetsen de eerste letter van de naam in en drukt u vervolgens op
of .
of
Als u wilt zoeken naar snelkiesnummers (op numerieke volgorde zoeken), dan drukt u op
of .
4
Wanneer het LCD-scherm de naam die u wilt bellen vertoont, dan drukt u op Mono Fax Start om het nummer te kiezen.
5
Hang weer op als het gesprek is beëindigd.
NORMAAL GEBRUIK

Snelkiezen

1
Neem de hoorn van de externe telefoon op.
2
Als u de kiestoon hoort, drukt u op Zoeken/Snelkiezen, gevolgd door # en de twee cijfers van het snelkiesnummer. (Zie Snelkiesnummers opslaan, pagina 22.)
3
Als u wilt ophangen legt u de hoorn weer neer.
Gebruik als telefoon 33

Toon/Puls

Als u uw faxmachine hebt ingesteld op het kiezen m.b.v. pulsen maar u toonsignalen moet uitzenden (bijv. voor telefonisch bankieren), volgt u onderstaande procedure. Als u de normale toetswerking gebruikt, worden er altijd toonsignalen uitgezonden en kunt u deze instructies negeren.
1
Neem de hoorn van het externe toestel van de haak en kies het nummer.
2
Druk op het bedieningspaneel van de machine op # als u wordt gevraagd een nummer in te voeren. Elke kiestoets die u nu indrukt, zendt toonsignalen uit.
3
Zodra u ophangt, wordt weer overgeschakeld naar kiezen m.b.v. pulsen.

De stand Fax/Telefoon

Wanneer u één lijn gebruikt voor uw telefoongesprekken en uw faxtransmissies, zal de faxmachine in de stand Fax/Tel (F/T) zelf kunnen waarnemen of het inkomende telefoontje een gesprek of een faxbericht is. (Zie De ontvangststand selecteren, pagina 29.)
De toets Telefoon/Intern
Met deze toets kunt u een telefoongesprek overnemen wanneer u de hoorn van een extern toestel opneemt als u de dubbele bel van de stand Fax/Tel hoort.
34 Hoofdstuk 4
5

Rapporten afdrukken

Het verzendrapport en het journaal instellen

Voor twee rapporten moeten in de programmeerstand eerst een paar instellingen worden gemaakt: dit zijn het verzendrapport en het journaal. U opent de betreffende menus als volgt:
Druk op Menu/Set, 2, 4, 1.
of
Druk op Menu/Set, 2, 4, 2.

Het verzendrapport aanpassen

Het verzendrapport bewijst dat een faxbericht verzonden is. In dit rapport staan de naam en het nummer van de ontvangende partij, de datum en de tijd waarop het faxbericht was verzonden en of de transmissie foutloos is verlopen.
Als deze functie UIT staat, wordt het rapport alleen automatisch afgedrukt als er een fout is opgetreden tijdens de transmissie. Als het rapport een foutmelding vermeldt, verzendt u het document opnieuw. Als het rapport vermeldt dat u de leesbaarheid van sommige paginas moet controleren, verzendt u deze opnieuw.
Als u meerdere faxen naar dezelfde bestemming stuurt, hebt u in het rapport wellicht een herinnering nodig om deze faxtransmissies te kunnen identificeren. U kunt UIT+BEELD of AAN+BEELD selecteren om op het rapport een deel van de eerste pagina van het faxbericht af te drukken.
1
Druk op Menu/Set, 2, 4, 1.
2
Druk op of om UIT, UIT+BEELD, AAN of AAN+BEELD te selecteren.
3
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Eindigen.
1.VERZ. RAPPORT
2.JOURNAAL PER.
NORMAAL GEBRUIK

De regelmaat van het journaal instellen

U kunt de machine zodanig instellen, dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 1, 3, 6, 12, 24 uur of elke 2, 4 of 7 dagen). Als u het journaal uitzet (UIT), kunt u het via de hieronder beschreven procedure afdrukken.
1
Druk op Menu/Set, 2, 4, 2.
2
Druk op of om uw instelling te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd aan te geven welke de eerste dag van de 7-daagse periode moet zijn. Druk op of om een instelling te kiezen en druk vervolgens op Menu/Set.
4
Voer het tijdstip in waarop u het journaal wilt afdrukken, in 24-uurs formaat (dus 19:45 als u hets avonds om kwart voor acht wilt verzenden) en druk op Menu/Set.
5
Druk op Stop/Eindigen.
Rapporten afdrukken 35

De toets Rapport

Er zijn zes rapporten beschikbaar.
1.HELP
Een lijst van de belangrijkste handelingen en functies.
2.KIESLIJST
3.JOURNAAL
4.VERZENDRAPPORT
5.SYSTEEM INST.
6.BESTEL DOC.

Een rapport afdrukken

1
Druk op Rapport.
2
Druk op of om het gewenste rapport te selecteren en druk op Menu/Set.
of
Voer het nummer in van het rapport dat u wilt afdrukken. Als u de helplijst wilt afdrukken, drukt u bijvoorbeeld op 1.
Een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor snelkiesnummers. De nummers staan in numerieke volgorde in de lijst.
In deze lijst staat informatie over de laatste 200 ontvangen en verzonden faxen. TX betekent verzonden; RX betekent ontvangen.
Drukt een verzendrapport af van de laatste transmissie.
Een lijst van instellingen voor STAND.INSTELL.,
ONTVANGST MENU, VERZEND MENU, RAPPORT INST. en AFSTAND OPTIES.
U kunt een bestelformulier voor toebehoren naar uw Brother­dealer afdrukken.
36 Hoofdstuk 5
6

Geavanceerd verzenden

Geavanceerd gebruik

Internationale gesprekken

Soms kunnen er problemen optreden bij het verzenden van faxberichten naar het buitenland. Deze functie levert een oplossing voor dit probleem.
De functie wordt automatisch afgesloten nadat het faxbericht is verzonden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer, of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 7.
3
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken (het LCD-scherm toont dan weer het
VERZEND MENU), of druk op 2 als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt selecteren en ga door naar stap 5.
5
Voer het faxnummer in en druk op Mono Fax Start.

Uitgestelde verzendingen (Timer) (Niet beschikbaar voor kleurenfax)

Met deze functie kunnen faxberichten maximaal 24 uur later worden verzonden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer, of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 3.
3
Voer in 24-uurs formaat in om hoe laat de fax moet worden verzonden (voor kwart voor acht ’s avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in) en druk vervolgens op Menu/Set.
4
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken (het LCD-scherm toont dan weer het
VERZEND MENU), of druk op 2 als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt selecteren en ga door naar stap 5. U wordt gevraagd een faxnummer in te voeren.
5
Voer het faxnummer in en druk op Mono Fax Start. De machine zal wachten tot de tijd die u heeft ingevoerd om een fax te verzenden.
GEAVANCEERD GEBRUIK
Verzamelen (van uitgestelde batch-transmissies)
Alvorens uitgestelde faxen te verzenden, zal de Brother-faxmachine alle documenten in het geheugen eerst sorteren op bestemming waarnaar en tijdstip waarop ze verzonden moeten worden. Als u Verzamelen AAN zet, worden alle faxen die op hetzelfde tijdstip naar dezelfde bestemming verzonden moeten worden, als een enkele transmissie verzonden.
1
Druk op Menu/Set, 2, 2, 4.
2
Druk op of om AAN (of UIT) te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Geavanceerd verzenden 37

Groepsverzenden (Niet beschikbaar voor kleurenfax)

Een groepsverzending is het automatisch verzenden van één faxbericht naar meerdere faxnummers. Met gebruik van de toets Menu/Set kan een faxbericht worden gestuurd aan maximaal 100 snelkiesnummers en aan maximaal 50 handmatig ingevoerde nummers (dus maximaal 150 locaties, mits er geen locaties zijn gebruikt voor groepsnummers, toegangscodes of creditcard nummers).
Hoeveel geheugen er beschikbaar is, is echter afhankelijk van de opdrachten die in het geheugen zijn opgeslagen en van het aantal nummers waar u de fax naar stuurt. Als u de fax naar te veel nummers probeert te sturen, kunt u de tweevoudige werking en de tijdklok niet gebruiken.
De gemakkelijkste manier om een groepsverzending te verzenden, is door eerst een groep samen te stellen van veel gebruikte snelkiesnummers en deze onder één snelkieslocatie op te slaan. (U kunt maximaal zes groepen opstellen en snelkiesnummers kunnen in meerdere groepen voorkomen.) Door tussen elke locatie op Menu/Set te drukken, kunt u snelkiesnummers, groepen en handmatige nummers (met gebruik van de kiesnummers) in dezelfde groepsverzending opnemen. Met gebruik van de toets Zoeken/Snelkiezen kunnen de gewenste nummers gemakkelijk worden gekozen.
Als de groepsverzending is voltooid, wordt automatisch een groepsverzendingsrapport afgedrukt om u de resultaten te laten weten.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer, of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Voer het gewenste nummer in. U kunt hiervoor de snelkiestoetsen gebruiken, of u kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren. (Zie Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen, pagina 39.)
Voorbeeld: groepsnummer
3
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd het volgende nummer in te voeren.
4
Voer het volgende nummer in. Voorbeeld: snelkiesnummer
5
Druk op Menu/Set.
6
Voer het volgende nummer in. Voorbeeld: handmatig nummer, met gebruik van de kiestoetsen.
7
Druk op Mono Fax Start.
Nadat het hele bericht is ingelezen, wordt het faxbericht automatisch naar de door u opgegeven faxnummers verzonden.
38 Hoofdstuk 6
Voer de lange kiesnummers in op dezelfde manier als u dat normaal zou doen, maar denk eraan dat elke snelkiestoets telt als één locatie, zodat het aantal locaties dat u kunt bellen beperkt wordt.
Als één van de nummers bezet is of er door een andere reden geen contact wordt gekregen, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen.
Als het geheugen vol is, kunt u op Stop/Eindigen drukken om de opdracht af te breken of op Mono Fax Start om het gedeelte te verzenden dat reeds in het geheugen is gescand (als er meer dan één pagina is gescand).
Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen
Met nummergroepen kunt u een en hetzelfde faxbericht naar een groot aantal nummers sturen door op vijf toetsen te drukken (Zoeken/Snelkiezen, #, plus de tweecijferige locatie van het snelkiesnummer gevolgd door Mono Fax Start). Eerst, moet elk faxnummer als een snelkiesnummer worden opgeslagen. (Zie Snelkiesnummers opslaan, pagina 22.) Daarna, combineert u deze nummers in groepen. Elke nummergroep gebruikt een snelkieslocatie. U kunt maximaal 6 kleine nummergroepen hebben, of maximaal 99 nummers voor een grote groep.
1
Druk op Menu/Set, 2, 3, 2.
2
Druk op Zoeken/Snelkiezen, voer het tweecijferige nummer in van de locatie waar u het groepsnummer wilt opslaan en druk vervolgens op Menu/Set.
(Bijvoorbeeld: druk op Zoeken/Snelkiezen, 07.)
3
Voer het groepsnummer in met behulp van de kiestoetsen (druk bijvoorbeeld op 1 voor groep 1).
4
Druk op Menu/Set. Om snelkiesnummers in de groep op te nemen dient u een voor een de snelkieslocaties in te voeren door op Zoeken/Snelkiezen te drukken en vervolgens het tweecijferige snelkiesnummer (bijvoorbeeld 05) met behulp van de kiestoetsen in te drukken. Bijvoorbeeld voor snelkieslocatie 05 en 09, drukt u met gebruik van de kiestoetsen op
Zoeken/Snelkiezen, 0, 5 en Zoeken/Snelkiezen, 0, 9.
5
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd een naam in te voeren.
6
Gebruik de kiestoetsen om een naam voor de groep in te voeren (maximaal 15 tekens) (bijvoorbeeld NIEUWE KLANTEN) en druk op Menu/Set. (Zie Tekst invoeren, pagina 149.)
7
Druk op Stop/Eindigen.
DRUK SNELKIEZEN
G01:#05#09_
GEAVANCEERD GEBRUIK
U kunt een lijst afdrukken van alle ingevoerde snelkiesnummers. De groepsnummers staan in de kolom GROEP. (Zie Rapporten afdrukken, pagina 35.)

Een opdracht annuleren terwijl het document wordt gescand

Als een taak wilt annuleren terwijl u hem nog in het geheugen scant, moet u op Stop/Eindigen drukken.

Een taak in de wachtrij controleren en annuleren

Taken die u in de wachtlijst hebt geplaatst, kunnen desgewenst gecontroleerd of geannuleerd worden.
1
Druk op Menu/Set, 2, 6. Op het LCD-scherm verschijnen alle taken die in de wachtlijst staan. Als er niets in de wachtlijst
staat, verschijnt de melding GEEN OPDRACHTEN.
2
Als er meer dan een taak in de wachtlijst staat, gebruikt u of om de te annuleren taak te selecteren. Druk op Menu/Set zodra de gewenste taak op het LCD-scherm staatofals er slechts één taak in de wachtrij staat, gaat u door naar stap 3.
3
Druk op 1 om de taak te annuleren, of druk op 2 om af te sluiten zonder een taak te annuleren. Herhaal stap 2 als u nog een taak wilt annuleren.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Geavanceerd verzenden 39

Beveiligd Geheugen

Met deze functie kunt u voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw faxmachine. Als deze functie is geactiveerd, zijn de meeste functies geblokkeerd. De volgende functies blijven echter wel beschikbaar.
Ontvangen van faxen
Beantwoorden & telefoongesprekken maken met een externe telefoon
Uitgestelde verzendingen die reeds zijn geprogrammeerd*
Pollen*
Fax Doorzenden*
Opvragen Op Afstand
* Mits ingesteld voordat Beveiligd Geheugen werd geactiveerd.

Beveiligd Geheugen gebruiken

Voor het activeren en uitschakelen van Beveiligd Geheugen is een wachtwoord nodig.
Het wachtwoord voor Beveiligd Geheugen voor de eerste keer instellen
1
Druk op Menu/Set, 2, 0, 1.
2
Voer een nieuw wachtwoord van vier cijfers in.
3
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren.
4
Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op Menu/Set.
5
Druk op of om STEL IN TX SLOT te selecteren.
6
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren.
7
Voer het viercijferige wachtwoord in en druk vervolgens op Menu/Set. Dit is hetzelfde als het wachtwoord dat reeds in de machine is opgeslagen.
Op het LCD-scherm verschijnt twee seconden lang de melding GEACCEPTEERD gevolgd door TX SLOT MODE. De geheugenbeveiliging is nu geactiveerd.
NIEUW W.W.:XXXX
NOGMAALS:XXXX
WACHTWOORD:XXXX
40 Hoofdstuk 6
Als u in stap 7 een verkeerd wachtwoord invoert, verschijnt op het LCD-scherm de melding FOUT WACHTW.. Na twee seconden verschijnt op het LCD-scherm weer de normale weergave (datum & tijd). U moet de geheugenbeveiliging dan opnieuw activeren. (Zie Beveiligd Geheugen activeren, pagina 41.)
Het wachtwoord voor Beveiligd Geheugen wijzigen
1
Druk op Menu/Set, 2, 0, 1.
2
Druk op of om WACHTWOORD te selecteren.
3
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd het oude wachtwoord in te voeren.
4
Voer het huidige wachtwoord in.
5
Druk op Menu/Set.
6
Voer een nieuw wachtwoord van vier cijfers in.
7
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd het nieuwe wachtwoord nogmaals in
te voeren.
8
Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op Menu/Set.
9
Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligd Geheugen activeren
1
Druk op Menu/Set, 2, 0, 1.
2
Druk op of om STEL IN TX SLOT te selecteren.
3
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren.
4
Voer het viercijferige wachtwoord in en druk vervolgens op Menu/Set. Dit is hetzelfde als het wachtwoord dat reeds in de machine is opgeslagen.
Op het LCD-scherm verschijnt twee seconden lang de melding GEACCEPTEERD gevolgd door TX SLOT MODE De geheugenbeveiliging is nu geactiveerd.
HUIDIG W.W.:XXXX
NIEUW W.W.:XXXX
NOGMAALS:XXXX
WACHTWOORD:XXXX
GEAVANCEERD GEBRUIK
Als u in stap 4 een verkeerd wachtwoord invoert, verschijnt op het LCD-scherm de melding FOUT WACHTW.. Na twee seconden verschijnt op het LCD-scherm weer de normale weergave (datum & tijd). Begin opnieuw vanaf stap 1 om de geheugenbeveiliging te activeren.
Beveiligd Geheugen uitschakelen
1
Als de geheugenbeveiliging is geactiveerd, drukt u op
Menu/Set.
2
Voer het viercijferige wachtwoord in en druk op Menu/Set. Op het LCD-scherm verschijnt twee seconden lang de melding GEACCEPTEERD. Na twee
seconden verschijnt op het LCD-scherm weer de normale weergave. De geheugenbeveiliging is nu uitgeschakeld.
Als u in stap 2 een verkeerd wachtwoord invoert, verschijnt op het LCD-scherm de melding FOUT WACHTW.. Na twee seconden verschijnt op het LCD-scherm weer de melding TX SLOT MODE. Begin opnieuw vanaf stap 1 om de geheugenbeveiliging uit te schakelen.
Als u het wachtwoord waarmee u het verzenden hebt geblokkeerd bent vergeten, dient u contact op te nemen met uw Brother-dealer of met Brother.
WACHTWOORD:XXXX
Geavanceerd verzenden 41
7

Geavanceerd ontvangen

Werken met een extern of een tweede toestel

Een extern toestel is een telefoon die op uw faxmachine is aangesloten (op de EXT-ingang van de faxmachine of op de stekker in het telefoonstopcontact).
Een tweede toestel is een telefoon die op hetzelfde nummer is aangesloten als uw faxmachine, maar de stekker ervan is in een ander telefoonstopcontact gestoken. Uw faxmachine is bijvoorbeeld aangesloten in uw studeerkamer, maar u hebt in de keuken ook een toestel op uw telefoonlijn aangesloten (met hetzelfde telefoonnummer als uw fax). Zo kunt u de telefoon dan in de keuken opnemen en het telefoontje overzetten naar uw faxmachine als het een faxbericht betreft.
Als u een faxoproep beantwoordt vanaf een extern of een tweede toestel, kunt u deze oproep doorverbinden naar uw faxmachine. Hiervoor gebruikt u de code voor activeren. Als u de code voor activeren 5 1 intoetst, zal het faxbericht op uw faxmachine worden ontvangen. Als u FAX WAARNEMEN hebt ingesteld op AAN, hoeft u niet op 5 1 te drukken; u houdt gewoon de hoorn in uw hand en wacht een paar seconden. (Zie Fax Waarnemen (met een extern of een tweede toestel), pagina 31.)
Als de faxmachine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele belsignaal geeft, voert u de code voor uitschakelen (# 5 1) in om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. De code voor uitschakelen wordt uitsluitend in de stand Fax/Tel gebruikt. (Als u activeren(Code) op afstand wilt gebruiken, drukt u op Menu/Set , 2, 1, 5, 5 1, # 5 1 en zet u de functie voor het op afstand activeren AAN.)
Als u een telefoontje aanneemt en u niets hoort, betreft het hoogstwaarschijnlijk een inkomend faxbericht. Als u het telefoontje op een tweede toestel aannam, drukt u op 5 1 en wacht u totdat u het tjirpende geluid hoort, pas dan mag u ophangen. Op een extern toestel drukt u op 5 1 en wacht u totdat de verbinding is verbroken (op het LCD-scherm van de faxmachine staat ONTVANGST). (Degene die de fax verstuurt, moet op zijn/haar faxmachine op start drukken om de fax te verzenden.)
Als u per ongeluk de hoorn van een tweede toestel opneemt terwijl er een faxbericht binnenkomt, wordt de transmissie onderbroken of zullen sommige delen onleesbaar zijn.
5 1Vanaf een extern of een tweede toestel, 5 1 zet de machine in de ontvangststand.
# 5 1Vanaf een tweede toestel, # 5 1 kan de ontvangst op de machine onderbreken. Dit
komt bijvoorbeeld van pas in de F/T-stand en als de functie Fax Waarnemen is geactiveerd.
De code voor activeren op afstand kan ook door bellers worden gebruikt. Als u een extern antwoordapparaat gebruikt, moet uw uitgaande bericht eindigen met de mededeling Druk op 5 1 om een fax te sturen. (Zie Uitgaand bericht van antwoordapparaat, pagina 8.)

Uitsluitend voor de stand Fax/Telefoon

Als de faxmachine in de stand Fax/Tel staat, wordt de dubbele bel gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft. Als u bij de machine bent, neemt u de hoorn van de externe telefoon van de haak en drukt u op Telefoon/Intern om de telefoon aan te nemen.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel opnemen en tussen twee dubbele belsignalen in op # 5 1 drukken. Als u niets hoort of als iemand probeert een fax te sturen, drukt u op 5 1 om het telefoontje naar de faxmachine over te zetten.
42 Hoofdstuk 7

De code voor het op afstand activeren inschakelen en de codes voor afstandsbediening wijzingen

Het is mogelijk dat de codes voor het op afstand activeren en/of uitschakelen op bepaalde telefoonsystemen niet werken. De code voor het activeren is in de fabriek ingesteld op 5 1 en die voor het op afstand uitschakelen op # 5 1.
Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om op afstand toegang te krijgen tot uw antwoordapparaat, is het raadzaam om andere codes voor activeren en uitschakelen te kiezen. Verander bijvoorbeeld 5 1 in # # # en # 5 1 in 1 1 1. Voor de code voor activeren en die voor uitschakelen moeten verschillende combinaties worden gekozen.
De code voor activeren op afstand inschakelen en de codes voor afstandsbediening wijzigen
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 5.
2
Druk op of om AAN (of UIT) te selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Indien gewenst, kunt u een nieuwe code voor activeren op afstand invoeren. Druk vervolgens op
Menu/Set.
4
Indien gewenst, kunt u een nieuwe code voor uitschakelen op afstand invoeren. Druk vervolgens op Menu/Set.
5
Druk op Stop/Eindigen.
GEAVANCEERD GEBRUIK
Geavanceerd ontvangen 43
8

Pollen

Pollen is het opvragen van faxberichten van een andere faxmachine. U kunt uw faxmachine gebruiken om andere machines te pollen of u kunt de andere partij vragen uw faxmachine te pollen.
Allereerst moeten beide partijen hun faxmachines zo instellen, dat er gepolld kan worden. De partij die uw faxmachine belt om documenten op te vragen, betaalt voor het telefoontje. Als u de faxmachine van derden belt om daar documenten op te vragen, betaalt u het telefoontje. (Zie Verzend Pollen (Niet beschikbaar voor kleurenfax), pagina 46.)
Sommige faxmachines reageren niet op de polling-functie.

Beveiligd pollen

Met Beveiligd Pollen kunt u voorkomen dat uw documenten in verkeerde handen terechtkomen wanneer de faxmachine in de polling-wachtstand staat. U kunt Beveiligd Pollen uitsluitend met een andere Brother-faxmachine gebruiken. Op de machine die uw documenten opvraagt, moet uw viercijferige beveiligingscode worden ingevoerd.

Ontvang Pollen

Ontvang Pollen betekent dat u een andere faxmachine belt om daar documenten op te vragen.

Ontvang Pollen instellen (Standaard)

1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Druk op of om STAND. te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Voer het te pollen faxnummer in en druk op Mono Fax Start.
GEEF FAX NUMMER

Ontvang Pollen met beveiligingscode instellen

Het is belangrijk dat u dezelfde beveiligingscode gebruikt als de andere partij.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Druk op of om BEVEILIG te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Voer een viercijferige beveiligingscode in. Dit nummer moet hetzelfde zijn als de beveiligingscode van de faxmachine die u gaat pollen.
4
Druk op Menu/Set.
5
Voer het te pollen faxnummer in.
6
Druk op Mono Fax Start.
44 Hoofdstuk 8
GEEF FAX NUMMER

Uitgesteld Ontvang Pollen instellen

U kunt uw machine zo instellen, dat zij op een later tijdstip gaat pollen.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Druk op of om TIJDKLOK te selecteren en druk op Menu/Set.
3
U wordt gevraagd in te voeren om hoe laat de polling moet worden uitgevoerd.
4
Voer in 24-uurs formaat in om hoe laat u het pollen wilt starten. Om het pollens avonds om kwart voor tien te starten, voert u bijvoorbeeld 21:45 in.
5
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd het faxnummer dat u wilt pollen in te voeren en dan om Mono Fax
Start in te drukken.
6
Voer het gewenste faxnummer in en druk op Mono Fax Start. De faxmachine begint op het door u gespecificeerde tijdstip met het pollen.
U kunt deze functie voor slechts één nummer instellen.
GEEF FAX NUMMER

Opeenvolgend pollen

Bij Opeenvolgend Pollen vraagt uw machine in één bewerking documenten van diverse andere locaties op. In stap 4 specificeert u van welke nummers er documenten opgevraagd moeten worden. Nadat alle nummers gepolld zijn, wordt een rapport afgedrukt.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Druk op of om STAND., BEVEILIG of TIJDKLOK te selecteren en druk op
Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Als u STAND. hebt geselecteerd, gaat u naar stap 4.
Als u BEVEILIG hebt geselecteerd, voert u een viercijferig nummer in en drukt u op Menu/Set, waarna u doorgaat naar stap 4.
Als u TIJDKLOK hebt geselecteerd, voert u in 24-uurs formaat in om hoe laat met pollen moet worden begonnen, waarna u op Menu/Set drukt en doorgaat naar stap 4.
4
Specificeer de te pollen faxnummers (maximaal 150). U kunt hiervoor de snelkiestoetsen gebruiken, een groep gebruiken of u kunt de nummers zoeken (zie Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen, pagina 39) of met de hand invoeren. Druk tussen elke locatie op
Menu/Set.
5
Druk op Mono Fax Start. Elk nummer of elk groepsnummer wordt op volgorde gekozen en de documenten worden op de
betreffende faxmachines opgevraagd.
GEAVANCEERD GEBRUIK
Pollen 45

Verzend Pollen (Niet beschikbaar voor kleurenfax)

Verzend Pollen betekent dat uw faxmachine met een document in de invoer wacht totdat ze door een ander faxapparaat wordt gebeld om dit document op te vragen.
Het document wordt opgeslagen en kan vanaf een andere faxmachine worden opgevraagd totdat u het met de functie voor het annuleren van een taak uit het geheugen wist. (Zie Een taak in de wachtrij controleren en annuleren, pagina 39.)

Verzend Pollen instellen (Standaard)

1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 6.
3
Druk op of om STAND. te selecteren en druk op Menu/Set.
4
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken. Het LCD-scherm toont dan weer het
VERZEND MENU menuof—Druk op 2 als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt selecteren. U kunt nu doorgaan naar stap 5.
5
Druk op Mono Fax Start en wacht totdat uw documenten worden opgevraagd.

Verzend Pollen instellen met een beveiligingscode

Als u POLLING:BEVEILIG, activeert, moet eenieder die uw faxmachine pollt de beveiligingscode invoeren om documenten te kunnen opvragen.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 6.
3
Druk op of om BEVEILIG te selecteren en druk op Menu/Set.
4
Voer een viercijferig nummer in en druk op Menu/Set.
5
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken (het LCD-scherm toont dan weer het
VERZEND MENU) of druk op 2 als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt selecteren en ga door naar stap 6.
6
Druk op Mono Fax Start en wacht totdat uw documenten worden opgevraagd.
46 Hoofdstuk 8
U kunt Beveiligd Pollen uitsluitend met andere Brother-faxmachines gebruiken.
9

Opties voor afstandsbediening (Niet beschikbaar voor kleurenfax)

Fax Opslaan instellen

Zet deze functie AAN, als u wilt dat inkomende faxberichten in het geheugen worden opgeslagen. U kunt dan functies als Fax Doorzenden en Op Afstand Opvragen gebruiken. Het LCD-scherm zal aangegeven wanneer een fax in het geheugen is opgeslagen. Fax opslaan werkt uitsluitend met een faxbericht in zwart-wit. U kunt geen kleurenfaxen ontvangen met de functie Fax Opslaan AAN.
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 2.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Als er faxberichten in het geheugen zitten en u de functie Fax Opslaan uitschakelt, wordt u gevraagd of u alle opgeslagen faxberichten wilt wissen. Als u op 1 drukt, worden alle faxberichten gewist en wordt de functie Fax Opslaan uitgeschakeld. Als de gegevens in het geheugen nog niet zijn afgedrukt, worden deze eerst afgedrukt en vervolgens gewist. Als u op 2 drukt, worden de faxberichten niet gewist en blijft Fax Opslaan geactiveerd.

Back-up print

Als u FAX OPSLAAN hebt ingesteld op AAN, zal de machine alle faxberichten die in het geheugen worden ontvangen automatisch afdrukken. Dit is voor alle zekerheid, zodat u geen berichten verliest als de stroom zou uitvallen.
GEAVANCEERD GEBRUIK

Fax Doorzenden

Om Fax Doorzenden te kunnen gebruiken, moet de functie Fax Opslaan zijn geactiveerd.

Een nummer programmeren waarnaar faxberichten worden doorgestuurd

Wanneer de functies Fax Doorzenden en Fax Opslaan zijn ingesteld op AAN, worden inkomende faxberichten eerst in het geheugen opgeslagen. Vervolgens kiest de faxmachine het door u geprogrammeerde faxnummer en wordt het bericht naar dat nummer doorgestuurd.
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 1.
2
Druk op of om AAN te selecteren en druk op Menu/Set. U wordt gevraagd om het nummer in te voeren waarnaar de faxberichten moet worden
doorgestuurd.
3
Voer het nummer in (maximaal 20 tekens) en druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Opties voor afstandsbediening (Niet beschikbaar voor kleurenfax) 47
U kunt uw machine ook vanaf een externe locatie bellen om deze functie te activeren of om het nummer te wijzigen waarnaar faxen worden doorgestuurd.
Zie Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd,
(
pagina 50
.)

De code voor toegang op afstand wijzigen

Zodra de faxmachine opneemt, voert u uw code voor toegang op afstand in. U kunt uw machine dan op afstand bedienen. Deze code voor toegang op afstand is in de fabriek ingesteld op 1 5 9 , maar indien gewenst kunt u deze code wijzigen.
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 3.
2
Voer een driecijferig nummer in (000-998) en druk op Menu/Set. Het sterretje ( ) kan niet worden gewijzigd. Zorg ervoor dat u een andere code kiest dan de
code voor het op afstand activeren of uitschakelen.
3
Druk op Stop/Eindigen.

Opvragen Op Afstand

Uw code voor toegang op afstand gebruiken

Om op afstand uw faxberichten op te vragen, moet u uw machine vanaf een toetstelefoon bellen. U kunt uw faxberichten dan tevens naar een andere faxmachine laten sturen. Als u bijvoorbeeld in een hotel verblijft waar geen faxmachine op de kamer staat, kunt u het nummer invoeren van de faxmachine van de receptie van het hotel.
1
Kies op een toetstelefoon het nummer van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw faxmachine hoort, toetst u uw code voor toegang op afstand in (deze code is in de fabriek ingesteld op 1 5 9 ).
3
De faxmachine geeft aan of er faxberichten zijn ontvangen:
1 lange toon = faxbericht(en) ontvangen geen toon = geen faxberichten ontvangen
4
Uw faxmachine geeft twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Als u na 30 seconden nog geen opdracht invoert, wordt de verbinding verbroken. Als u een ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
5
Nadat u klaar bent, drukt u op 9 0 om de MFC terug te stellen.
6
Hang op.
48 Hoofdstuk 9
Als uw faxmachine op Handmatig is ingesteld, kunt u uw machine op afstand bedienen door haar op te bellen en ongeveer 100 seconden te laten overgaan. Uw faxmachine zal de telefoon beantwoorden nadat hij ongeveer 100 seconden is overgegaan, waarna u 30 seconden de tijd heeft om uw code voor toegang op afstand in te voeren.

Afstandsbedieningsopdrachten

U kunt uw faxmachine bedienen met behulp van onderstaande opdrachten voor afstandsbediening. Wanneer u uw faxmachine opbelt en de code voor toegang op afstand (1 5 9 ) invoert, hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
De instellingen voor Fax Doorzenden wijzigen
Druk op 9 5
Druk op een van de volgende nummers
op 1om Fax Doorzenden uit te zetten op 2om Fax Doorzenden aan te zetten
Programmeren van nummer voor Fax Doorzenden Als u op 4. (Zie Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd, pagina 50.) Druk wordt de functie Fax Doorzenden
automatisch aangezet. op 6om Fax Opslaan aan te zetten Fax Opslaan uitschakelen—Druk op 7. (Dit is alleen mogelijk als er op dit ogenblik geen faxen
zijn opgeslagen in het geheugen of als alle faxen uit het geheugen zijn gewist via de opdrachten voor afstandsbediening 9 6 3.)
Een fax opvragen of wissen
Druk op 9 6
Druk op een van de volgende nummers
Alle faxen ontvangenDruk op 2 en voer vervolgens het faxnummer van het toestel op afstand in en druk op # #. Na de piep legt u de hoorn op de haak en wacht u een ogenblik.
Alle faxberichten wissen—Druk op 3. Als de gegevens die in het geheugen zijn opgeslagen nog niet zijn afgedrukt, worden deze eerst afgedrukt en vervolgens gewist.
GEAVANCEERD GEBRUIK
Controleren of er faxberichten zijn ontvangen
Druk op 9 7
druk vervolgens op 1.
1 lange toonFaxberichten ontvangen. 3 korte piepjesGeen faxberichten ontvangen
Ontvangststand wijzigen
Druk op 9 8
Druk dan
op 1voor ANT op 2voor F/T op 3voor FAX
Afstandsbediening afsluiten
Druk op 9 0
Opties voor afstandsbediening (Niet beschikbaar voor kleurenfax) 49

Faxberichten opvragen

1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (de fabrieksinstelling is
1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
4
Toets met de kiestoetsen het nummer in van de externe faxmachine waarnaar de faxberichten moeten worden afgedrukt (maximaal 20 tekens) en druk op # #.
U kunt en # niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt # wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
5
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht op uw faxbericht(en). De machine belt het andere apparaat en stuurt de ontvangen documenten. Het externe apparaat
drukt uw faxberichten af.

Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd

U kunt vanaf een externe toetstelefoon/faxmachine het nummer wijzigen waarnaar uw faxberichten moeten worden doorgestuurd.
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (de fabrieksinstelling is
1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen 9 5 4 in.
4
Toets met de kiestoetsen het nieuwe nummer in waarnaar de faxberichten moeten worden doorgestuurd en druk op # #.
U kunt en # niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt # wel gebruiken om een pauze in een nummer in te voegen. Als uw faxmachine is aangesloten op een centrale (PBX), drukt u eerst op #, pas dan kiest u het nummer van uw faxmachine. De toets # werkt op dezelfde wijze als de toets Telefoon/Intern.
5
Zodra u het piepje van uw faxmachine hoort, hangt u op.
50 Hoofdstuk 9
10
Kopiëren

Basisbewerkingen

Met het Multi-Function Center kunt u kopieën en transparanten van hoge kwaliteit maken. Kopieën kunnen in zwart-wit of in full colour worden geproduceerd. Controleer voordat u gaat kopiëren dat er papier in de multifunctionele papierinvoer zit.
Kopieertoetsen
Het papier mag tijdens het kopiëren nooit uit de machine worden getrokken.
Als de machine bezig is met kopiëren kunnen er geen inkomende faxen op papier of in het geheugen worden ontvangen.

Een kopie maken

1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Mono Kopie of Kleuren Kopie.
KOPIËREN P.01
KOPIËREN
Als u wilt stoppen en het origineel wilt uitwerpen, drukt u op Stop/Eindigen.

Meerdere kopieën maken (via de automatische documenteninvoer)

1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken (maximaal 99). Druk bijvoorbeeld op 3, 8 voor 38 kopieën.
Druk op de toets gebruiken, pagina 55.) Het sorteren van kleurenkopieën neemt meer geheugen in beslag en is afhankelijk van de gegevens.
3
Druk op Mono Kopie of Kleuren Kopie.
Opties
als u de kopieën wilt sorteren. (Zie De toets Opties

Kopiëren 51

Meerdere kopieën maken (via de glasplaat)

Als u meerdere kopieën wilt sorteren, gebruik dan de automatische documenteninvoer.
1
Til het documentdeksel op.
Documentdeksel
Witte plaat
Scannerglasplaat
2
Gebruik de documentgeleiders links op de glasplaat om het document gecentreerd en met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat te plaatsen.
3
Sluit het documentdeksel.
4
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken (maximaal 99). Druk bijvoorbeeld op
3 en op 8 als u 38 kopieën wenst.
5
Druk op Mono Kopie of Kleuren Kopie. De machine begint nu het document te scannen.
6
Plaats de volgende pagina die moet worden gekopieerd op de glasplaat en druk dan op
Mono Kopie of Kleuren Kopie.
7
Druk op Stop/Eindigen als u klaar bent met kopiëren.
VOLGENDE: KOPIE EINDE:DRUK STOP
52 Hoofdstuk 10

Geheugen vol

Als het geheugen tijdens het kopiëren vol raakt, verschijnt op het LCD-scherm de volgende melding:
GEHEUGEN VOL
Als het geheugen vol raakt tijdens het scannen van de eerste pagina die u wilt kopiëren, drukt u op Stop/Eindigen om de handeling te annuleren. Als het geheugen vol raakt tijdens het scannen van een van de volgende paginas van het document, kunt u op Mono Kopie of Kleuren Kopie drukken om de reeds gescande paginas te kopiërenofdrukt u op Stop/Eindigen om de handeling te annuleren.
Voordat u verdergaat, moet u geheugen vrijmaken. Hiertoe dient u een aantal in het geheugen opgeslagen faxberichten te wissen.
Als u meer geheugen wilt vrijmaken, kunt u Fax Opslaan uitschakelen (Zie Fax Opslaan instellen, pagina 47.)ofin het geheugen opgeslagen faxberichten afdrukken. (Zie Een fax uit het geheugen afdrukken, pagina 32.)

Tijdelijke kopieerinstellingen

U kunt de kopieertoetsen gebruiken om de kwaliteit van de kopieën te optimaliseren :
Vergroot/Verklein, Kwaliteit en Opties. Dit zijn tijdelijke instellingen en de machine schakelt 30 seconden na het kopiëren weer over naar de standaardinstellingen. Als u dezelfde instellingen nogmaals wilt gebruiken, moet u binnen 30 seconden nog een document in de automatische documenteninvoer of glasplaat plaatsen.
KOPIËREN
Kopieertoetsen

Kopiëren met verschillende instellingen

Voor de beste resultaten kunt u experimenteren met combinaties van verschillende instellingen. Maak met de toetsen Vergroot/Verklein, Kwaliteit en Opties de benodigde instellingen.
Op het LCD-scherm verschijnt de volgende melding:
Druk op of als u nog andere instellingen wilt maken.
of
Druk op Mono Kopie of Kleuren Kopie als u verder geen instellingen meer wilt maken.
DRUK KOPIE OF VOLGENDE KEUS
Kopiëren 53

Gebruik van de Kwaliteits-toets

De Kwaliteit toets verandert de instellingen voor de kopiekwaliteit (NORM, FIJN of SNEL).
Druk continu op Kwaliteit of druk op of nadat Kwaliteit is ingedrukt tot u de lampjes ziet veranderen.
Druk op
Kwaliteit
en
of
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Kwaliteit.
3
Druk op of om de resolutie van de kopieer kwaliteit te selecteren, en druk op
Menu/Set.
4
Druk op Mono Kopie or Kleuren Kopie—ofDruk op of voor extra instellingen.
NORM Aanbevolen modus voor gewone afdrukken. Goede
kopiekwaliteit met adequate kopiesnelheid.
FIJN Gebruik deze modus om precisiebeelden zoals fotos te kopiëren.
FIJN gebruikt de hoogste resolutie en de langzaamste snelheid.
SNEL Snelle kopieersnelheid en laagste inktverbruik. Gebruik SNEL
om tijd te besparen (documenten voor proeflezen, grote documenten of veel kopieën).

Vergrote of verkleinde kopieën maken

HANDMATIG kunt u een percentage invoeren van 25% t/m 400% in stappen van 1%.
25% 50% 78%
Druk op
Vergroot/Verklein
en
een
of
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken (maximaal 99)ofGebruik de standaardinstelling (01).
3
Druk op Vergroot/Verklein. Het vergrotings- of verkleiningspercentage verschijnt.
94% 100% 104% 150% 200% 400% HANDM. (HANDMATIG)
54 Hoofdstuk 10
4
Druk op of om een vergrotings- of verkleiningsprecentage te kiezen. U kunt verkleinen tot 94%, 78%, 50% of 25% van de originele afmeting.
of
U kunt vergroten tot 104%, 150%, 200% of 400%.
of
U kunt HANDM. selecteren en op Menu/Set, waarna u met de kiestoetsen een vergrotings- of verkleiningspercentage invoert tussen 25% en 400%. Druk bijvoorbeeld op 5, 3 om 53% in te voeren.
5
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Mono Kopie of Kleuren KopieofDruk op of als u nog andere instellingen wilt maken.
Speciale kopieeropties (2 in 1, 4 in 1 of Poster) zijn niet beschikbaar als u
Vergroot/Verklein gebruikt.

De toets Opties gebruiken

Met de toets Opties kunt u de instellingen voor het aantal kopieën, de papiersoort, helderheid, stapelen/sorteren en de speciale kopieeropties voor alleen de volgende kopie wijzigen. Raadpleeg onderstaande tabel.
Druk op Opties Menuopties Opties Fabrieksinstelling
AANT. KOPIEËN AANT. KOPIEËN: XX 01 PAPIER SOORT NORMAAL/INKJET/
GLOSSY (4-KLEUR of 3-KLEUR)/ TRANSPARANTEN
HELDERHEID + + STAPEL/SORTEER STAPEL/SORT. STAPEL SPECIALE OPTIE 2IN1/4IN1/
POSTER/UIT
Papiersoort
U kunt de instelling van de papiersoort uitsluitend voor het volgende kopie, veranderen.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Opties.
3
Druk op of om PAPIER SOORT te selecteren en druk op Menu/Set.
4
Druk op of om de papiersoort die u gebruikt te selecteren (NORMAAL, INKJET, GLOSSY of TRANSPARANTEN) en druk op Menu/Set.
NORMAAL
UIT
KOPIËREN
Kopiëren 55
5
Wanneer u GLOSSY, druk op of om 4-KLEUR of 3-KLEUR en druk vervolgens op Menu/Set.
De afdrukkwaliteit van zwarte inkt varieert afhankelijk van het soort glanzend papier dat u gebruikt. Er wordt zwarte inkt gebruikt wanneer u 4-KLEUR. Wanneer het glanzend papier dat u gebruikt de zwarte inkt afstoot, kies dan 3-KLEUR, wat zwarte inkt simuleert door de drie inktkleuren te combineren.
6
Druk op Mono Kopie of Kleuren KopieofDruk op of als u nog andere instellingen wilt maken.
Helderheid van kopieën
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Opties en Press of om
HELDERHEID te selecteren en druk vervolgens op
Menu/Set.
3
Druk op om een kopie lichter te makenofDruk op om een kopie donkerder te maken en druk dan op Menu/Set.
4
Druk op Mono Kopie of Kleuren KopieofDruk op of als u nog andere instellingen wilt maken.
Meerdere kopieën sorteren (Via de automatische documenteninvoer)
Als u meerdere kopieën wilt sorteren, gebruik dan de automatische documenteninvoer.
+
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Opties en press of om STAPEL/SORTEER te selecteren en druk vervolgens op Menu/Set.
3
Druk op of om SORT. of STAPEL te selecteren en druk op Menu/Set.
4
Druk op Mono Kopie of Kleuren KopieofDruk op of als u nog andere instellingen wilt maken.
Speciale kopieeropties (Via de automatische documenteninvoer)
U kunt papier besparen door twee of vier paginas op één vel te kopiëren.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Opties en of om SPECIALE OPTIE te selecteren en druk vervolgens op Menu/Set.
3
Druk op of om 2IN1, 4IN1 of UIT te selecteren, te selecteren en druk vervolgens op
Menu/Set.
4
Druk op Mono Kopie of Kleuren KopieofDruk op of andere instellingen.
56 Hoofdstuk 10
Speciale kopieeropties (via de glasplaat)
U kunt papier besparen door twee of vier paginas op één vel te kopiëren. Het is ook mogelijk om een kopie van posterformaat te maken.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Opties en of om SPECIALE OPTIE te selecteren en druk vervolgens op Menu/Set.
3
Druk op of om 2IN1, 4IN1, POSTER of UIT te selecteren en druk op Menu/Set.
Als u 2IN1 of 4IN1 in Stap 3 heeft geselecteerd, plaats dan het volgende document op de glasplaat en druk dan op Menu/Set. Ga nadat alle document zijn gescand naar Stap 4.
4
Druk op Mono Kopie of Kleuren Kopie.
2 IN 1
1
4 IN 1
1
2
2
3
VOLGEND:DRUK SET EINDE:DRUK KOPIE
1
2
4
1 3
KOPIËREN
2 4
Kopiëren 57
Poster
U kunt van een foto een kopie op posterformaat maken.
Het posterformaat kan alleen worden gebruikt als u via de glasplaat kopieert. Dit is niet mogelijk met de automatische documenteninvoer.
Poster is niet beschikbaar voor meerdere kopieën.
Speciale kopieeropties (2in1, 4in1 of Poster) zijn niet beschikbaar voor
Vergroot/Verklein.
2in1 of 4in1 kopieën in kleur zijn niet beschikbaar voor meerdere kopieën.
Als u GLOSSY heeft geselecteerd in de instelling voor papiersoort, dan zijn 2in1
of 4in1 kopieën niet beschikbaar.
58 Hoofdstuk 10
Veranderen van standaardinstelling van
Licht Donker
R:– +
B:– +
G:– +
kopieën
Druk op Menu/Set 3 om de standaardinstellingen voor de Kopiemodus te veranderen. Deze instellingen zullen ingesteld blijven tot u ze weer verandert door op Menu/Set. Stel de kleuren af met gebruik van de instellingen Kwaliteit, Kleurenaanpassing en Helderheid.
In onderstaand schema wordt geïllustreerd hoe u op een cijfer kunt drukken om kopieerinstellingen te wijzigen. Druk op of om door de opties voor de verschillende instellingen te bladeren. Druk op Menu/Set om een gekozen optie vast te leggen. Druk op Stop/Eindigen of druk op om de volgende instelling die u wilt wijzigen te selecteren.
Druk op Menu/Set en druk op 3.
1.KWALITEIT
KLEUREN AANP.
2.
3.CONTRAST
KWALITEIT:NORM
KWALITEIT:FIJN
KWALITEIT:SNEL
1.ROOD
2.GROEN
3.BLAUW
– +
R: – +
G: – +
B: – +
is standaard

Selecteer Kopiekwaliteit

1
Druk op Menu/Set, 3, 1.
2
Druk op of om kopiekwaliteit (NORM, FIJN of SNEL) te selecteren en druk op
Menu/Set wanneer het LCD-scherm uw keuze toont.
3
Druk op Stop/Eindigen.

Kleurenaanpassing

1
Druk op Menu/Set, 3, 2.
2
Druk op of om ROOD, GROEN of BLAUW te selecteren, te selecteren en druk vervolgens op Menu/Set.
3
Druk op of om de hoeveelheid kleur aan te passen en druk op Menu/Set.
4
Ga terug naar Stap 2 om de volgende kleur te selecterenofDruk op
Stop/Eindigen.
KOPIËREN
Kopiëren 59

De helderheid van de kopie instellen

U kunt het contrast van een kopie instellen. Met meer contrast kan een beeld er scherper en levendiger uitzien. Deze functie als uitsluitend beschikbaar voor kleurkopiëren.
1
Druk op Menu/Set, 3, 3.
2
Druk op om de kopie lichter te makenofDruk op om de kopie donkerder te maken.
Druk op Menu/Set zodra op het LCD-scherm de optie your setting staat.
3
Druk op Stop/Eindigen.

Wettelijke beperkingen

De kleurenreproductie van bepaalde documenten is verboden en kan ofwel strafrechtelijke of civielrechtelijke aansprakelijkheid als gevolg hebben. Deze opmerking is meer bedoeld als richtlijn dan als een volledige opsomming van elk mogelijk verbod. Daar waar twijfel bestaat raden wij aan dat u de juridische instanties in uw eigen land raadpleegt met betrekking tot de wettigheid van documenten waar twijfel over bestaat.
Hieronder staan een paar voorbeelden van documenten die niet gekopieerd mogen worden:
Papier geld. Obligaties of andere schuldbewijzen. Deposito-bewijzen. Strijdmacht- of dienstpapieren. Paspoorten. Postzegels (al dan niet afgestempeld). Immigratiepapieren. Sociale-voorzieningsdocumenten. Cheques of wissels getrokken door overheidsinstanties. Identificatiedocumenten, badges of insignes. Rijbewijzen en certificaten van eigendomstitel voor motorvoertuigen.
Werk waar auteursrecht op zit mag niet worden gekopieerd: delen van werk waar auteursrecht op zit mogen echter wel voor eigen gebruik worden gekopieerd. Meervoudige kopieën zou ongepast gebruik kunnen betekenen.
Kunstwerken dienen te worden beschouwd als werk waar auteursrecht op zit.
60 Hoofdstuk 10
11

De machine als een printer gebruiken

Functies

Het Multi-Function Center biedt u functies gelijk aan die van een hoogwaardige inkjetprinter. Snelle printfunctiesMet de Bespaarstand kunt u tot 8 paginas per minuut in kleur afdrukken en
tot 10 pagina’s per minuut in zwart. Briljante hoogwaardige afdrukken—Afdrukken met een 2400 x 1200 dpi resolutie op glanzend
papier garandeert afdrukken met de hoogste resolutie. Speciale uitvoer—U kunt 2 op 1, watermerk, kleurverbetering en andere functies gebruiken,
waarmee u kopieën van uitmuntende kwaliteit kunt maken. Lage kostenWanneer een bepaalde inktkleur aangevuld moet worden, dan vervangt u uitsluitend
de cartridge die leeg is. Bi-directionele Parallele Interface—De parallele interface verzorgt bi-directionele (IEEE 1284
compatibel) communicatie met uw computer.
De USBUniversal Serial Bus Interface verzorgt snelle communicatie met uw computer. Rechte papierinvoerDe machine gebruikt diverse soorten papier: normaal papier, inkjetpapier,
glanzend papier, transparanten en enveloppen. Als het juiste papier wordt gebruikt, wordt de kans op vastlopen voorkomen.

Printerdrivers

U kunt de volgende printerinstellingen veranderen wanneer u vanuit uw computer print:
Kwaliteit (Snelheid) /Papier
Kleurafstemming
Halftint
Kleurbetering
Snelle bespaarstand
Watermerk
Datum & tijd afdrukken
PRINTER/SCANNER

Het juiste soort papier kiezen

Om hoogwaardige afdrukken te krijgen bij het gebruik van de machine, is het uiterst belangrijk dat u het juiste soort papier kiest. Zie Papier, pagina 146 voordat u papier voor de machine kiest en koopt.
De machine als een printer gebruiken 61

Multifunctionele papierinvoer

De machine heeft een multifunctionele sheetfeeder (papierinvoer) waarmee normaal papier, inkjetpapier, glanzend papier, transparanten en enveloppen kan worden ingevoerd. Zodra de machine gegevens ontvangt van uw computer, wordt het afdrukken gestart door papier vanuit de multifunctionele papierinvoer in te voeren.
1
Selecteer de afdrukopdracht op uw pc.
2
Uw computer zal nu een afdrukopdracht en gegevens naar de machine sturen. Op het LCD­scherm wordt ONTVANGST weergegeven.
3
Als het document meerdere paginas bevat, wordt automatisch de volgende pagina afgedrukt.
4
Als alle gegevens zijn afgedrukt, keert het LCD-scherm weer terug naar datum en tijd.
In de door u gebruikte software kunt u de gewenste papierbron, papierafmetingen en afdrukstand instellen. Als uw software het door u gekozen papierformaat niet ondersteunt, dan selecteert u een afmeting die net even iets groter is en past u de breedte van de afdruk aan door in uw software de rechter- en de linkerkantlijn opnieuw in te stellen.

Gelijktijdig afdrukken en faxen

De machine kan gegevens van de computer afdrukken terwijl er een fax wordt verzonden of ontvangen of terwijl er gegevens in de computer worden gescand. Als de machine echter kopieert of een fax op papier ontvangt, onderbreekt ze het pc-afdrukken en gaat ze daar pas weer mee verder nadat het kopiëren is voltooid of de gehele fax is ontvangen. Het verzenden van faxen kan tijdens het pc-afdrukken gewoon doorgaan.

Functies in het printermenu

Stop/Eindigen

Als op het LCD-scherm de melding MEER GEGEVENS wordt weergegeven, kunt u de gegevens die in het geheugen zijn opgeslagen wissen door op Stop/Eindigen.

Inkt-toets

Wanneer u op Inkt drukt, dan geeft het LCD-scherm het volgende weer:
Als u problemen hebt met een van de inktkleuren, moeten de printkoppen waarschijnlijk worden gereinigd. (Zie Problemen oplossen en Onderhoud, pagina 119.)
Als u de foutmelding BIJNA OP of INKT LEEG krijgt, dan dient de inktcartridge voor de van toepassing zijnde kleur te worden vervangen. (Zie Problemen oplossen en Onderhoud, pagina 119.)
1.REINIGEN
2.VERVANG INKT

Controleren van de Printkwaliteit

Als u de printkwaliteit wilt controleren en wilt weten hoe deze verbeterd kan worden, zie Hoe de Afdrukkwaliteit kan worden verbeterd, pagina 130.
62 Hoofdstuk 11
12
Instellingen van de printerdriver (alleen bij gebruik van Windows

Brothers printerdriver voor de MFC-590 gebruiken

De printerdriver is een stuurprogramma dat gegevens in het door de computer gebruikte formaat, omzet in een formaat dat door een bepaalde printer kan worden gebruikt; dit gebeurt met behulp van een printeropdrachttaal of een page description language (PDL).
De printerdrivers staan op de meegeleverde cd-rom. U kunt de meest recente printerdriver echter ook downloaden vanaf het Brother Solutions Center op http://solutions.brother.com.
De schermen die hier staan afgebeeld, zijn afkomstig uit Windows schermen op uw pc kunnen er iets anders uitzien, afhankelijk van uw Windows besturingssysteem.
Voor gedetailleerde informatie verwijzen wij u naar de online Help in de printerdriver.

Het tabblad Papier

Met het tabblad Papier kunt u Papierformaat, Papierinvoer, Papier dikte, Afdrukstand, Scaling en Kopiëren/Paginavolgorde.
Als u de printerdriver van Brother wilt openen, selecteert u in het menu
Selecteer in de keuzelijst Naam op de knop Eigenschappen
wordt geopend:
van het dialoogvenster
.
Het dialoogvenster Brother MFC590 on BRMFC:Eigenschappen
Afdrukken
Bestand de
de optie
Brother MFC-590. Klik
optie Afdrukken.
®
98. De
®
)
®
-
3
1
2
Selecteer de toets Toepassen om uw gekozen instellingen toe te passen. Om terug te gaan naar de standaardinstellingen, klikt u op de toets Standaard en vervolgens op de toets Toepassen.
1. Selecteer de Papierformaat en Afdrukstand.
2. Selecteer het Aantal exemplaren en de Paginavolgorde.
3. Selecteer het Papier dikte, Scaling en de Papierinvoer.
Instellingen van de printerdriver (alleen bij gebruik van Windows
®
) 63
PRINTER/SCANNER

Papierformaat

U kunt een groot aantal papierformaten selecteren en zelfs afwijkende formaten opgeven, variërend van 3,5 x 5 inch tot 8,5 x 14 inch. Klik op het pictogram om het gewenste papierformaat te selecteren.

Afdrukstand

De optie Afdrukstand bepaalt in welke stand uw document wordt afgedrukt (Staand of Liggend).

Kopiëren/Paginavolgorde

Aantal
Aantal geeft aan hoeveel kopieën zullen worden afgedrukt.
Sorteren
De optie Sorteren (stapelen) kan worden gebruikt als er meerdere exemplaren van een document worden afgedrukt. Als dit vakje is geselecteerd, wordt er telkens een compleet exemplaar van uw document afgedrukt, totdat het opgegeven aantal exemplaren is afgedrukt. Als deze optie niet is geselecteerd, wordt eerst het opgegeven aantal exemplaren van de eerste pagina afgedrukt, gevolgd door het opgegeven aantal exemplaren van de tweede pagina enz.
Omgekeerde volgorde
Omgekeerde volgorde drukt de paginas van uw document in omgekeerde volgorde af.
64 Hoofdstuk 12

Papier dikte

Afhankelijk van de dikte van het papier dat u gebruikt kunt u de kwaliteit van uw afdrukken verbeteren door de juiste dikte te kiezen. Deze instelling geeft de best mogelijke positionering van het papier voor afdrukken. Wanneer u bijvoorbeeld op dun papier aan het afdrukken was, dan zou u Dun selecteren in de optie Papier dikte om de beste papierverwerking en betere afdrukken voor dat soort papier te bereiken.
Normaal Dun Dik Dikker

Scaling

Met de functie Scaling kunt u uw document van 50% tot 200% verkleinen of vergroten. Uit het rolmenu heeft u een keus uit de vooraf ingestelde instellingen of een vrije instelling. U kunt tevens 2 in 1 printen kiezen voor het afdrukken van twee paginas op een vel papier.
In Windows NT® Workstation 4.0 en Windows® 2000 Professional, kunt u ook 4 in 1 printen kiezen.

Papierinvoer

Met het rolmenu voor de Papierbron kunt u de bron van het papier dat u gebruikt kiezen.
Papierlade Handmatige papierinvoer
Instellingen van de printerdriver (alleen bij gebruik van Windows
®
) 65
PRINTER/SCANNER

Het tabblad Kwaliteit/Kleur

Het tabblad Kwaliteit/Kleur geeft de instellingen Kwaliteit, Papiersoorten type, Document type, Kleur/Mono, Printkop heen en weer en de stand Snelle concept mode. Al deze opties geven
afdrukken van de beste kwaliteit voor uw documenttoepassingen.
Selecteer de toets Toepassen om uw gekozen instellingen toe te passen. Om terug te gaan naar de standaardinstellingen, klikt u op de toets Standaard en vervolgens op de toets Toepassen.

Kwaliteit

U kunt selecteren met welke resolutie uw document moet worden afgedrukt. De afdruksnelheid en
-kwaliteit variëren, afhankelijk van de geselecteerde resolutie. Hoe hoger de kwaliteit, hoe langer het duurt om het document af te drukken. Welke kwaliteiten u kunt selecteren, is afhankelijk van het geselecteerde mediatype.
Concept
De snelste afdrukstand en heeft een lager inktverbruik. Gebruik deze modus voor grote hoeveelheden documenten of om een document voor proeflezen af te drukken.
Normaal
Aanbevolen modus voor gewone afdrukken.
Fijn
Betere afdrukkwaliteit dan normaal en sneller dan Super Fijn.
Superfijn
Gebruik deze modus om precisiebeelden zoals fotos af te drukken. Aangezien er aanzienlijk meer afdrukgegevens zijn dan in de normaalstand, zal de tijd voor het verwerken, de gegevensoverdracht en het afdrukken langer zijn.
66 Hoofdstuk 12

Papiersoorten

Om de beste afdrukresultaten te bereiken, dient het papier waarop wordt afgedrukt in de driver te worden geselecteerd. Afhankelijk van het gekozen papiersoort verandert de machine de manier waarop zij stippen plaatst.
Papiersoort Aanbevolen optie voor afdrukkwaliteit
Normaal papier Normaal Inkjetpapier Fijn Glanzend papier (4 kleuren) Superfijn Glanzend papier (3 kleuren) Superfijn Transparenten Fijn Transparenten (spiegelbeeld) Fijn
De afdrukkwaliteit van zwarte inkt varieert afhankelijk van het soort glanzend papier dat u gebruikt. Er wordt zwarte inkt gebruikt wanneer u Glanzend papier (4 kleuren). Wanneer het glanzend papier dat u gebruikt de zwarte inkt afstoot, kies dan Glanzend papier (3 kleuren), wat zwarte inkt simuleert door de drie inktkleuren te combineren.

Document

Afhankelijk van het documenttype dat u gebruikt zal de printerdriver de geschiktste kleuraanpassingsmethode gebruiken. In het algemeen worden tekst en zakelijke grafieken levendig en fotografische beelden zacht afgedrukt.
Auto
De printerdriver kiest automatisch het documenttype.
Foto
Selecteer deze modus voor fotografische beelden.
Afbeeldingen
Selecteer deze modus voor documenten die tekst of zakelijke grafieken (diagrammen of clip-art) bevatten.
Afwijkend
Wanneer u de kleuraanspassingsmethode en de halftoonmethode wilt kiezen, kies deze modus dan handmatig.
PRINTER/SCANNER
Instellingen van de printerdriver (alleen bij gebruik van Windows
®
) 67

Kleuren aanpassen

U kunt de kleuraanpassingsmethode handmatig kiezen. Selecteer de beste voor uw document.
Op beeldscherm afstemmen
Geschikt voor fotografische beelden. De kleur wordt aangepast, zodat u de kleur die het beste bij het PC-scherm past krijgt.
Heldere kleuren
Geschikt voor zakelijke grafieken zoals diagrammen, grafieken en tekst. De kleur wordt aangepast zodat u een levendigere kleur krijgt.
(Voor gebruikers van 95/98/98SE/Me)
(Voor gebruikers van Windows® 2000 Professional/Windows NT
®
4.0)

Afwijkende instellingen

U kunt uw instellingen aanpassen door te selecteren welk type halftoon en kleurverbetering gebruikt moet worden.
Halftoon
De machine kan diverse methoden gebruiken om vast te stellen waar de stippen moeten worden geplaatst om halftoon te geven. Er worden een aantal vooraf bepaalde patronen gebruikt voor het plaatsen van stippen en u kunt kiezen welk patroon voor uw document moeten worden gebruikt. Kies de van toepassing zijnde methode.
Foto
Deze methode creëert gladde halftonen wat geschikt is voor fotografische beelden. Het duurt langer om gegevens te verwerken, maar dit kan meer haltoonniveaus geven en natuurlijkere beelden creëren.
Cluster
Dit is geschikt voor zakelijke grafieken zoals diagrammen, grafieken en tekeningen, omdat dit scherpere afdrukken creëert. Bovendien is de verwerkingstijd korter.
68 Hoofdstuk 12
Kleurverbetering
Als u bij de kleurverbetering AAN selecteert, wordt de kleurverbeteringsfunctie geactiveerd. Deze functie analyseert uw beeld en verbetert de scherpte, wit-balans en kleurdichtheid. Dit kan enkele minuten duren, afhankelijk van de grootte van het beeld en de snelheid en hoeveelheid RAM­geheugen in uw computer.
Kleurverbetering AAN
Past de kleur in het beeld aan, zodat een beter afdrukkwaliteit wordt verkregen. Het afdrukken duurt langer als de functie voor kleurverbetering is geactiveerd.
Scherpte
Deze instelling verbetert het detail van een beeld. Het lijkt op het scherp stellen van een camera. Als een camera niet scherp is afgesteld, zijn de fijne details van het beeld niet duidelijk zichtbaar.
Kleur instelling
Dit stelt de totale hoeveelheid kleur van het beeld af. U kunt de hoeveelheid kleur in een beeld verhogen of verlagen om een beeld dat er vaal of zwak uitziet te verbeteren.
Wit balans
Dit stelt de kleurscharkering van de witte delen van een beeld af. De belichting, camera­instellingen en andere invloeden hebben een effect op het uiterlijk van het wit. De witte delen in een foto kunnen soms enigszins roze, geel of een andere kleur lijken. Wanneer deze afstelling wordt gebruikt kunt u dit effect corrigeren en de witte delen weer terugbrengen tot puur wit.
Helderheid
U kunt de helderheid van het gehele beeld lichter of donkerder maken. Wanneer u de schuifbalk naar links beweegt dan wordt uw beeld donkerder en wanneer u de schuifbalk naar rechts beweegt dan wordt uw beeld lichter.
Contrast
Het contrast van een beeld veranderen. De donkere delen worden donkerder en de lichte delen lichter als u het contrast verhoogt. Wanneer u een duidelijker beeld wilt hebben dan moet u het contrast verhogen. Wanneer u een zachter beeld wilt hebben dan moet u het contrast verlagen.
Rood
Verhoog de intensiteit van de rode kleur om rood aan het gehele beeld toe te voegen.
Groen
Verhoog de intensiteit van de groene kleur om groen aan het gehele beeld toe te voegen.
Blauw
Verhoog de intensiteit van de blauwe kleur om blauw aan het gehele beeld toe te voegen.
PRINTER/SCANNER

Kleur/Mono

Met deze optie kunt u een kleurendocument in mono afdrukken.
Instellingen van de printerdriver (alleen bij gebruik van Windows
®
) 69

Printkop heen en weer

Als u aangeeft dat de printkop tijdens het afdrukken heen en weer moet bewegen, wordt er sneller afgedrukt. Als deze optie niet is geselecteerd, beweegt de printkop tijdens het printen in slechts één richting en krijgt u een betere afdrukkwaliteit.

Snelle concept mode

Als u veel sneller wilt afdrukken dan in de conceptstand met één kleur, moet u alleen zwarte en cyaan inkt te gebruiken.

Het tabblad Geavanceerd

Selecteer de toets Toepassen om uw gekozen instellingen toe te passen. Om terug te gaan naar de standaardinstellingen, klikt u op de toets Standaard en vervolgens op de toets Toepassen.
U kunt de instellingen in dit tabblad wijzigen door een van de volgende pictogrammen te selecteren:
Watermerk
Opties apparaat

Watermerk

Als u een logo of tekst als een watermerk in uw document wilt afdrukken, gebruikt u een bitmap­bestand of tekst die u in uw bronbestand hebt opgesteld of selecteert u een van de voorgeprogrammeerde watermerken.
Watermerk afdrukken
De optie Watermerk afdrukken heeft diverse opties:
Op alle paginas Alleen op eerste pagina Vanaf tweede pagina Aangepast
70 Hoofdstuk 12
Op de achtergrond
Als Op de achtergrond is geselecteerd, wordt het watermerk achter de tekst of het beeld op uw document afgedrukt. Als deze optie niet is geselecteerd, wordt het watermerk over de tekst of het beeld op uw document afgedrukt.
Stijl van watermerk
U kunt de grootte van het watermerk en de Positie op de pagina wijzigen door het watermerk te selecteren en te klikken op de knop Bewerken. Als u een nieuw watermerk wilt toevoegen, klikt u op de knop Nieuw en selecteert u bij Tekst de optie Bitmap of Stijl van watermerk.
Tekst van watermerk
Voer de Tekst van watermerk in het vak Tekst in en selecteer Lettertype, Grootte, Kleur en Stijl.
Watermerk bitmap
Voer de bestandsnaam en de locatie van de bitmap in het vak Bestand in. U kunt echter ook Bladeren om de locatie te zoeken. U kunt ook de schaal van het beeld opgeven.
Positie
De instellingen voor de positie bepalen op welke plaats het watermerk op de pagina komt te staan.
Instellingen van de printerdriver (alleen bij gebruik van Windows
®
) 71
PRINTER/SCANNER

Opties apparaat

Stel de Datum & Tijd van het afdrukken in als de Printer Functie:

Datum & tijd afdrukken

Als u de optie Datum & tijd afdrukken hebt ingeschakeld, worden de datum en de tijd die uw computerklok aangeeft, automatisch op uw document afgedrukt.
Klik op de knop Instelling om de Datum van de Tijd, de Formaat en het Lettertype te wijzigen. Als u voor de datum en tijd ook een achtergrond wilt gebruiken, selecteert u Opaak. Als Opaak is geselecteerd, kunt u op de knop Kleur klikken en de kleur van de achtergrond voor datum en tijd wijzigen.
De datum en tijd die in het selectievakje worden weergegeven, staan in de notatie waarin deze gegevens worden afgedrukt. De datum en tijd die op uw document worden afgedrukt, zijn afkomstig van de klok op uw computer.
72 Hoofdstuk 12

Het tabblad Ondersteuning

Het tabblad Ondersteuning geeft informatie over de versie en instellingen van de driver. Verder staan hier ook links naar de website Brother Solution Center en driver-updates.
Klik op het tabblad Ondersteuning om het volgende scherm weer te geven:
Kies de toets Toepassen om uw gekozen instelingen toe te passen.

Web-Update

Web Update controleert Brothers website op nieuwe drivers, downloadt deze en zal de driver op uw computer automatisch updaten.

Brother Solutions Center

Het Brother Solutions Center is een website waar u informatie vindt over Brother-producten, plus antwoorden op veelgestelde vragen, gebruikershandleidingen, driver-updates en tips voor het gebruik van de machine.
PRINTER/SCANNER
Instellingen van de printerdriver (alleen bij gebruik van Windows
®
) 73
13
Het Brother Control Center voor Windows
®
gebruiken (alleen bij gebruik van Windows

Brother Control Center

Het Brother Control Center is een softwaretoepassing die op het scherm van uw pc verschijnt wanneer u papier in de automatische documenteninvoer plaatst. Deze software geeft u met een paar muisklikken toegang tot de meest frequent gebruikte scantoepassingen. Als u het Control Center gebruikt, hoeft u bepaalde toepassingen niet handmatig te starten.
Als u het document via de glasplaat wilt scannen, moet u de toets Scan naar op het bedieningspaneel (zie De scantoets gebruiken met een Windows-pc, pagina 75) of de TWAIN-driver (zie Een document scannen, pagina 90) gebruiken.
Het Brother Control Center heeft drie verschillende functies:
1. Rechtstreeks scannen naar een bestand, e-mail, tekstverwerker of grafische toepassing van uw keuze
2. Kopieerfuncties.
3. Faxen via de pc, met gebruikmaking van de Brother PC Fax Software.
®
)

Brother Control Center automatisch laden

Brother Control Center is in eerste instantie zo geconfigureerd dat deze software automatisch wordt geladen telkens wanneer Windows
de taakbalk het pictogram Control Center weergegeven. Als u niet wilt dat Control Center automatisch wordt geladen, kunt u het automatisch laden uitschakelen.
Als het pictogram van het Control Center niet op de taakbalk staat, moet u deze software zelf starten. Selecteer in het Start menu de optie Programs, PaperPort en dubbelklik op Brother SmartUI PopUp.
74 Hoofdstuk 13
®
wordt gestart. Wanneer het Control Center is geladen, wordt op

Het automatisch laden uitschakelen

1
Klik met de linkermuisknop op het pictogram Control Center en klik op Tonen.
2
Als het hoofdscherm van het Control Center wordt weergegeven, klikt u met de linkermuisknop op de knop Configuratie Control Center. Er wordt dan een dialoogvenster geopend met het selectievakje Popup automatisch laden:
3
Klik op het selectievakje Popup automatisch laden om het vinkje weg te halen.

De scantoets gebruiken met een Windows-pc

Als u een Macintosh hebt aangesloten, werkt de toets Scan naar niet met uw computer. (Zie De Brother MFC gebruiken met een New Power Macintosh
G4 of iMac
/iBook
, pagina 107.)
®
G3,
PRINTER/SCANNER
Gebruik de toets Scan naar op het bedieningspaneel om documenten van de glasplaat of automatische documenteninvoer in uw tekstverwerker, grafische toepassing of e-mailtoepassing te scannen. Het voordeel van de toets Scan naar is dat u zonder te klikken kunt scannen vanaf de pc en dat u van de glasplaat kunt scannen.
U kunt de toets Scan naar op het bedieningspaneel pas gebruiken nadat u de machine hebt aangesloten op een pc waarop Windows Windows Brother Control Center op uw pc draaien.
Het Brother Control Center voor Windows® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
®
-systeem zijn geïnstalleerd. Als u de toets Scan naar wilt gebruiken, moet de toepassing
®
draait en waarop de juiste Brother drivers voor uw
®
) 75

Scan naar Beeld

U kunt een plaatje in zwart-wit of in kleur in een grafische toepassing scannen en dit vervolgens bekijken en bewerken.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Scan naar.
3
Druk op of om SCAN NAAR BEELD te selecteren en druk op Menu/Set. De machine zal het document nu scannen en het beeld in kleur naar uw grafische toepassing
sturen.

Scan naar OCR

Als u tekst wilt scannen, kunt u deze automatisch door ScanSoft™ TextBridge® in een bewerkbaar formaat laten omzetten en de tekst vervolgens in een tekstverwerker bewerken.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Scan naar.
3
Druk op of om SCAN NAAR OCR te selecteren en druk op Menu/Set. De machine zal het document nu scannen en ScanSoft
gebruikmaking van optische tekenherkenning, waarna het resultaat in uw tekstverwerker wordt weergegeven. U kunt de tekst nu lezen en bewerken.
TextBridge® converteert de tekst met

Scan naar E-mail

U kunt een document in zwart-wit of in kleur als een bijlage naar uw e-mail scannen. Hoewel het Brother Control Center kan worden geconfigureerd om alleen zwart-wit of kleurbestanden als een bijlage te verzenden, kunt u deze instelling makkelijk wijzigen. (Zie Naar E-mail scannen, pagina 81.)
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2
Druk op Scan naar.
3
Druk op of om SCAN NAAR E-MAIL te selecteren en druk op Menu/Set. De machine zal het origineel nu scannen, een bestand maken en uw e-mailtoepassing opstarten
met een nieuw, leeg e-mailbericht met dit bestand als bijlage.
76 Hoofdstuk 13

Kenmerken van Brother Control Center

Automatische configuratie

Tijdens de installatie controleert het Control Center welke e-mailtoepassingen, tekstverwerkers en grafische toepassingen voor het bekijken en bewerken van beelden op uw systeem worden gebruikt. Als u normaal gesproken bijvoorbeeld Outlook gebruikt voor uw e-mail, zal het Control Center automatisch een koppeling en een scanknop voor Outlook creëren.
Als u een andere e-mailtoepassing wilt gebruiken, klikt u met de rechtermuisknop op een van de scanknoppen in het Control Center en selecteert u de gewenste toepassing. U kunt bijvoorbeeld
een scanknop van MS Word veranderen in MS Word PAD door in de lijst een andere Tekstverwerker te selecteren.

Scanfuncties

Naar bestand scannen—Deze functie laat u met twee muisklikken direct naar een bestand scannen. U kunt het bestandstype, de doelmap en de bestandsnaam desgewenst wijzigen.
Naar email scannen—Deze functie laat u met twee muisklikken direct naar uw e-mailtoepassing scannen. De pagina of het document wordt dan in de vorm van een bestand als een normale bijlage aan uw e-mailbericht gekoppeld. U kunt het bestandstype en de resolutie selecteren.
Naar tekstverwerker scannen—Hiermee kunt u een pagina of een document met slechts twee muisklikken scannen, ScanSoft TextBridge OCR uitvoeren en de tekst (geen grafische afbeeldingen) in een tekstverwerkerbestand invoegen. U kunt zelf selecteren welke tekstverwerker wordt gebruikt, bijvoorbeeld Word Pad, MS Word, Word Perfect enz.
De knop persoonlijke instellingenHiermee kunt u een pagina of document direct scannen naar de grafische toepassing die u gebruikt voor het bekijken en bewerken van afbeeldingen. U kunt zelf selecteren welke toepassing wordt gebruikt, bijvoorbeeld MS Paint of Corel PhotoPaint.
Het Brother Control Center voor Windows® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
®
) 77
PRINTER/SCANNER

Kopiëren

Kopiëren—Met deze functie kunt u via uw pc en een willekeurige Windows®-printerdriver geavanceerde kopieerfuncties gebruiken. U kunt een pagina op een Brother MFC scannen en de kopieën afdrukken met gebruikmaking van een van de functies van de Brother MFC-printerdriver. Het is echter ook mogelijk om de kopie rechtstreeks naar een op de pc geïnstalleerde Windows printerdriver te sturen.
®
-

Faxen via de pc

Fax verzenden—Met deze functie kunt u een plaatje of tekst scannen en het beeld met de Brother PC Fax software automatisch vanaf de pc als een fax verzenden.

Scannerinstelling

Als het venster Pop-Up wordt weergegeven, kunt u het venster met Scannerinstelling openen. Klik op het pictogram Configuratie rechtsboven aan het scherm Brother Control
CenterofKlik op de knop the Instellingen aanpassen in een van de configuratieschermen.

Algemene instellingen

Popup automatisch laden—Klik op dit selectievakje als u wilt dat het Brother Control Center wordt geladen wanneer u uw computer opstart.

De scanner configureren

In de toepassing Pop-Up zijn acht verschillende scanmodi opgeslagen. Telkens wanneer u een document scant, moet u de beste scanmodus selecteren. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren Tekst voor OCR Fotos Fotos (hoge kwaliteit) Fotos (snel scannen) Afwijkend Kladexemplaar Kwaliteitsexemplaar
78 Hoofdstuk 13
Elke modus heeft een eigen set opgeslagen instellingen. U kunt deze fabrieksinstellingen gebruiken of uw eigen instellingen maken:
ResolutieSelecteer de resolutie waarmee u meestal scant. KleurmodusSelecteer een kleurenmodus in de lijst. ScangrootteSelecteer een kleurenmodus in de lijst. HelderheidStel de helderheid af van 0% tot 100%. ContrastStel de helderheid af van 0% tot 100%.
Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan. Als u een vergissing maakt en later weer de oorspronkelijke instelling wilt gebruiken, klikt u op de knop Standaard instellingen herstellen wanneer de scanmodus wordt weergegeven.

Het scherm met de scannerconfiguratie openen

1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documenteninvoer.
2
Klik met de rechtermuisknop op de knop van het Control Center waarvan u de configuratie wilt wijzigen. Klik op de configuratie die wordt weergegeven. Het configuratiescherm voor de knop in kwestie wordt geopend.
3
Klik op OK om uw instellingen op te slaanofklik op Standaard instellingen herstellen als u de fabrieksinstellingen weer wilt gebruiken.
U krijgt geen toegang tot het scherm met de scannerconfiguratie door het document op de glasplaat te plaatsen.

In het scherm Brother Control Center een bewerking uitvoeren

Als dit scherm wordt geopend, hebt u met de linkermuisknop op een knop in het scherm van het Control Center geklikt zonder dat u een document in de automatische documenteninvoer had geplaatst.
PRINTER/SCANNER
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer van de Brother-machine en klik op OK om terug te keren naar het Control Center sherm.
Als u het document via de glasplaat wilt scannen, moet u de toets Scan naar op het bedieningspaneel gebruiken. (Zie De scantoets gebruiken met een Windows-
pc, pagina 75.)
Het Brother Control Center voor Windows® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
®
) 79

Naar bestand scannen

Scannerinstelling

Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Fotos; Fotos (hoge kwaliteit); Fotos (snel scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen als u een instelling wilt wijzigen.

Bestemmingsmap

PaperPort-mapSelecteer dit vakje als u het document in de map PaperPort wilt scannen. Andere mapSelecteer dit vakje als u het document als een ander bestandstype en/of in een andere
directory/map wilt scannen. Bestand—Als u hebt geselecteerd dat u het document in een Andere map wilt scannen, dient u het
bestandstype te selecteren:
PaperPort-bestanden (*.MAX) Self Viewing-bestanden (*.EXE) PaperPort 5.0-bestanden (*.MAX) PaperPort 4.0-bestanden (*.MAX) PaperPort 3.0-bestanden (*.MAX) Windows Bitmap (*.BMP) PC Paintbrush (*.PCX) Uit meerdere pagina’s bestaande PCX (*.DCX) JPEG-beeldbestanden (*.JPG) TIFF – niet gecomprimeerd (*.TIF) TIFF – groep 4 (*.TIF) TIFF – klasse F (*.TIF) Uit meerdere pagina’s bestaande TIFF – niet gecomprimeerd (*.TIF) Uit meerdere pagina’s bestaande TIFF – groep 4 (*.TIF) Uit meerdere pagina’s bestaande TIFF – klasse F (*.TIF) PDF-bestanden (*.PDF) Portable Network Graphics (*.PNG) FlashPix (*.FPX) HFX-faxbestanden (*.HFX)
Klik op Bladeren als u op uw systeem wilt zoeken naar een directory of map. Klik op OK om uw instellingen op te slaan.
80 Hoofdstuk 13

Naar E-mail scannen

Scannerinstelling

Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Fotos; Fotos (hoge kwaliteit); Fotos (snel scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen als u een instelling wilt wijzigen.

E-mail applicatie

Email-applicatieSelecteer uw e-mailtoepassing in de lijst.
Emailinstellingen—Klik op de knop Emailinstellingen… om koppelingen te maken. Het venster Koppelingsvoorkeuren wordt weergegeven:
PRINTER/SCANNER
Het Brother Control Center voor Windows® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
®
) 81

Bestandsbijlagen

Bestanden niet converterenKlik op dit selectievakje als u het bestandstype van bijlagen niet wilt wijzigen. De opties voor het converteren van bestanden zijn dan niet beschikbaar (in grijs weergegeven).
Alleen MAX-bestanden converteren—Klik op dit selectievakje als u bijlagen alleen wilt converteren als het PaperPort-bestanden zijn.
Alle bestanden converteren indien mogelijk—Klik op dit selectievakje als u het bestandstype van alle bijlagen wilt wijzigen.

Converteringsopties

Opmaak
Alle bestanden in één bestand combineren indien mogelijkKlik op dit selectievakje als u alle bestanden van hetzelfde bestandstype in één bestand wilt opnemen.
Niet-afbeeldingsbestanden naar kleur converteren—Klik op dit selectievakje als u alle bestanden die via OCR zijn verwerkt, in kleur wilt omzetten.
QuickSend-menu tonen
Klik op dit vakje als u het venster Snelkiezen wilt weergeven wanneer u Naar E-mail scannen selecteert. Deze functie werkt alleen met e-mailtoepassingen van het type MAPI, zoals Microsoft Exchange, Microsoft Outlook en Eudora.
QuickSend-lijst
U kunt een lijst opstellen van namen en adressen die u e-mailt, zodat u deze snel en gemakkelijk kunt selecteren.
Klik op de knop Nieuw om een naam toe te voegen aan uw QuickSend-lijst. Uw e-mailadresboek wordt weergegeven, zodat u reeds opgeslagen namen kunt selecteren of nieuwe namen kunt toevoegen.
Markeer de naam of de namen die u aan de lijst wilt toevoegen en klik op de knop Aan:. Klik vervolgens op OK om terug te keren naar het venster Koppelingsvoorkeuren.
In het venster Koppelingsvoorkeuren kunt u een naam uit de QuickSend lijst verwijderen door de naam in kwestie te selecteren en vervolgens op de knop Verwijderen te klikken.
82 Hoofdstuk 13

Naar een tekstverwerker scannen

Scannerinstelling

Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Fotos; Fotos (hoge kwaliteit); Fotos (snel scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen als u een instelling wilt wijzigen.

Tekstverwerker

Tekstverwerker—Selecteer in de lijst de tekstverwerker die u wilt gebruiken. Klik op de knop Koppelinginstellingen om een scherm te openen waarin u een koppeling kunt
maken tussen de versie van uw OCR-toepassing en het documentformaat dat u wilt gebruiken.
Het Brother Control Center voor Windows® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
®
) 83
PRINTER/SCANNER
OCR-pakket—Selecteer in de keuzelijst TextBridge Classic OCR als u de OCR-toepassing wilt gebruiken die met de Brother MFC Software Suite werd geïnstalleerd.
Klik op de knop OCR-instellingen om te kiezen op welke wijze de OCR-toepassing de pagina’s leest die u in uw tekstverwerker scant.
Het venster Voorkeuren wordt weergegeven:
Selecteer een instelling en klik op OK.
Auto-oriëntatie—Selecteer dit selectievakje als u wilt dat uw tekstverwerker de pagina
leest zoals deze was opgesteld.
Uitvoer zonder kolommen—Selecteer dit selectievakje als u wilt dat uw tekstverwerker de
hele pagina leest, van links naar rechts.
Documentopmaak—Selecteer in de lijst het bestandsformaat dat u wilt gebruiken voor uw tekstverwerker- of tekstdocumenten.

De knop Gebruikers Instellingen

Scannerinstelling

Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Fotos; Fotos (hoge kwaliteit); Fotos (snel scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen als u een instelling wilt wijzigen.

Applicatie

Applicatie—Selecteer in de lijst de toepassing die u aan het scherm Pop-Up wilt toevoegen. Klik op de knop Aangepaste koppelinginstellingen om koppelingen naar de door u
gespecificeerde toepassing te maken.
84 Hoofdstuk 13

Kopiëren

Scannerinstelling

Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Fotos; Fotos (hoge kwaliteit); Fotos (snel scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen als u een instelling wilt wijzigen.

Kopieerinstellingen

Aantal exemplaren—Geef aan hoeveel kopieën u wilt maken. Klik op de knop Kopieeropties als u de opties voor het kopiëren wilt wijzigen. Klik op OK om de instellingen voor het Kopiëren op te slaan.
PRINTER/SCANNER
Het Brother Control Center voor Windows® gebruiken (alleen bij gebruik van Windows
®
) 85

Fax verzenden

Scannerinstelling

Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Fotos; Fotos (hoge kwaliteit); Fotos (snel scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen als u een instelling wilt wijzigen.

Fax-instellingen

Brother PC-Fax Fax-resolutieFijn (200 x 200)
1
Klik op de knop FAX-opties om de instellingen te wijzigen. Het scherm Brother PC FAX Eigenschappen wordt geopend:
2
Selecteer Papierformaat en Afdrukstand (Staand of Liggend) en klik op OK.
Klik op de knop Standaard als u wilt terugkeren naar de fabrieksinstellingen.
86 Hoofdstuk 13
14
ScanSoft
PaperPort
®
voor Brother en ScanSoft
TextBridge
®
gebruiken
ScanSoft™ Paper Port® voor Brother is een toepassing waarmee u documenten kunt beheren. U gebruikt PaperPort maar gebruikersvriendelijk systeem voor het archiveren van documenten, zodat u ze gemakkelijk kunt ordenen. U kunt documenten met verschillende bestandsformaten combineren of stapelen, waarna u ze kunt afdrukken of archiveren. PaperPort PaperPort
De complete beschrijving van ScanSoft in de handleiding op de cd-rom. Dit hoofdstuk laat u alleen kennismaken met de basisfuncties.
Als u de MFC Software Suite installeert, worden automatisch ook ScanSoft Brother en ScanSoft
®
®
om de gescande documenten te bekijken. PaperPort® heeft een geraffineerd
®
wordt geopend via de programmagroep
.
PaperPort® inclusief ScanSoft™ TextBridge® OCR, staat
TextBridge® OCR geïnstalleerd.
PaperPort® voor
PRINTER/SCANNER
Indien u PaperPort® en ScanSoft™ TextBridge® wilt verwijderen.
Selecteer Start, Instellingen, Configuratiescherm, Software en selecteer het tabblad Installeren en verwijderen. Selecteer in de lijst de toepassing PaperPort
ScanSoft™ PaperPort® voor Brother en ScanSoft™ TextBridge
®
en klik op de knop Toevoegen/Verwijderen.
®
gebruiken 87

Items in ScanSoft™ PaperPort® voor Brother bekijken

In PaperPort® kunt u items op diverse manieren bekijken: Bureaublad-beeld toont een miniatuurweergave van elk item op een bureaublad of in een map. Items in de geselecteerde map worden weergegeven op het bureaublad van PaperPort PaperPort
®
items (MAX-bestanden) weergegeven maar ook andere items (bestanden die in andere toepassingen zijn gemaakt). Bij items die niet in PaperPort een pictogram dat aangeeft in welke toepassing het item was gemaakt. Een item dat niet in PaperPort
®
is gemaakt, wordt getoond als een kleine rechthoekige miniatuurweergave, het eigenlijke beeld wordt niet getoond.
Paginabeeld toont een close-up van één pagina. U opent een PaperPort te dubbelklikken. U kunt ook dubbelklikken op items die niet in PaperPort worden dan geopend mits op uw computer een toepassing is geïnstalleerd die het item kan weergeven.
®
. Er worden
®
zijn gemaakt, staat
®
-item door er gewoon op
®
zijn gemaakt; deze
Desktop View toont items als miniatuurweergaven
Page View toont een close-up van één pagina

Uw items in mappen rangschikken

PaperPort® heeft een gebruikersvriendelijk systeem voor het archiveren en ordenen van uw items. Het archiveringssysteem bestaat uit mappen en items die u kunt selecteren en in Bureaublad-beeld kunt bekijken. Een item kan in PaperPort
Mappen worden in de Folder View gerangschikt in een hiërarchische structuur. U gebruikt dit
venster om mappen te selecteren en om items in Bureaublad-beeld te bekijken.
U sleept een item gewoon naar een map en zet het daar neer. Zodra de map is gemarkeerd, laat
u de muisknop los. Het item wordt dan in deze map opgeslagen.
Mappen kunnen ‘genest worden met andere woorden binnen mappen kunnen andere mappen
worden opgeslagen.
Als u op een map dubbelklikt, worden de items in die map (PaperPort
andere bestanden) op het bureaublad weergegeven.
Voor het beheren van de mappen en items die in Bureaublad-beeld worden weergeven, kunt u
ook Windows
®
Verkenner gebruiken.
88 Hoofdstuk 14
®
of in een andere toepassing zijn gemaakt.
®
MAX-bestanden en

Koppelingen naar andere toepassingen

PaperPort® zal de meeste andere toepassingen op uw computer automatisch herkennen en daar een koppeling voor maken. Op de balk met koppelingen onder aan de Bureaublad-beeld staan pictogrammen van de toepassingen waarnaar een koppeling is gemaakt. Als u een koppeling wilt gebruiken, sleept u een item naar de koppeling in kwestie. De desbetreffende toepassing wordt dan opgestart. Het volgende voorbeeld van een dergelijke balk toont diverse toepassingen met koppelingen naar PaperPort
®
.
Als PaperPort handmatig een koppeling te maken met behulp van de opdracht Nieuwe koppeling maken. (Raadpleeg PaperPort
®
een van de toepassingen op uw computer niet automatisch herkent, dient u
®
Help voor nadere informatie over het maken van koppelingen.)

ScanSoft™ TextBridge® OCR gebruiken (tekst in een beeld omzetten in tekst die u kunt bewerken)

Software van: ScanSoft
ScanSoft™ TextBridge® OCR wordt automatisch geïnstalleerd als u PaperPort® op uw computer installeert.
®
PaperPort omzetten in tekst die u in een tekstverwerker kunt bewerken. PaperPort ScanSoft wordt geleverd. PaperPort
kan de tekst op een PaperPort®-item (dit is in feite gewoon een plaatje van de tekst) snel
TextBridge®, een programma voor optische tekenherkenning dat samen met PaperPort®
®
kan echter ook een reeds op uw computer geïnstalleerd OCR­programma gebruiken. U kunt het hele item converteren, maar met gebruikmaking van de opdracht Als tekst kopiëren kunt u ook slechts een deel van de tekst selecteren en alleen dit stuk tekst converteren.
Door een item naar het pictogram van een tekstverwerkerkoppeling te slepen en het op dit pictogram neer te zetten, wordt de ingebouwde OCR-toepassing van PaperPort ook uw eigen OCR-toepassing gebruiken.
®
gebruikt hiervoor
®
opgestart. U kunt desgewenst
PRINTER/SCANNER

Items uit andere toepassingen importeren

U kunt items scannen, maar u kunt items ook op andere manieren naar PaperPort® overbrengen en in PaperPort
Vanuit een andere toepassing, zoals Microsoft Excel, afdrukken naar de Bureaublad-beeld.
Bestanden importeren die in andere formaten zijn opgeslagen, zoals Windows
of TIFF.
®
-bestanden (MAX-bestanden) omzetten.
ScanSoft™ PaperPort® voor Brother en ScanSoft™ TextBridge
®
Bitmap (BMP)
®
gebruiken 89

Items in andere bestandsformaten exporteren

U kunt PaperPort®-bestanden in diverse populaire bestandsformaten opslaan of exporteren. U kunt de volgende bestandsformaten exporteren: BMP,PCX, DCX, JPG, TIF, PDF, PNG, FPX, HFX en zichzelf uitpakkende bestanden. U kunt bijvoorbeeld een bestand voor een Internet website maken en dit als een JPEG-bestand exporteren. Websites gebruiken voor het weergeven van beelden vaak JPEG-bestanden.

Een beeldbestand exporteren

1
Selecteer de opdracht EXPORTEREN in het keuzemenu Bestand van het venster PaperPort®. Het dialoogvenster Export XXXXX Als wordt geopend.
2
Selecteer Station en de map of directory waar u het bestand wilt opslaan.
3
Geef een nieuwe bestandsnaam op en kies het bestandstype of selecteer een naam in het tekstvak Bestandsnaam. (U kunt door de directorys en bestandsnamen bladeren om een naam en locatie te kiezen.)
4
Klik op OK en sla uw bestand op of klik op Annuleren om terug te keren naar PaperPort® zonder het bestand op te slaan.

Een document scannen

TWAIN-COMPATIBEL

Bij de Brother MFC Software Suite is een TWAIN-compatibele scannerdriver geleverd. TWAIN drivers voldoen aan het algemene universele protocol voor communicatie tussen scanners en softwaretoepassingen. Dit betekent dat u niet alleen beelden direct in de PaperPort viewer Brother met de machine heeft meegeleverd kunt scannen, maar u kunt ook beelden direct in honderden andere softwaretoepassingen die TWAIN scanning ondersteunen scannen. Deze toepassingen omvatten populaire programmas zoals Adobe Photoshop, Adobe PageMaker, CorelDraw en vele anderen.
®
die
90 Hoofdstuk 14
Loading...