DIT TOESTEL IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG
PSTN-SNOER, VOORZIEN EEN PASSENDE CONNECTOR.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin
het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op
openbare telecommunicatielijnen in een ander land.
I
Page 3
II
Page 4
EC Conformiteitsverklaring onder de richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries Ltd.,
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku,
Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Corporation (Asia) Ltd.,
Brother Buji Nan Ling Factory,
Golden Garden Ind., Nan Ling Village,
Buji, Rong Gang, Shenzen, China
Verklaren hierbij dat:
Omschrijving van producten: Facsimilemachines
Type: Groep 3 Laser
Modelnaam: FAX-8070P / MFC-9070
Voldoen aan de bepalingen in richtlijn R & TTE (1999/5/EC) en verder voldoen aan de volgende
normen:
Veiligheid: EN60950:2000
Elektromagn
etische
straling
Jaar waarin CE-certificatie voor het eerst werd toegekend : 2001
Uitgegeven door: Brother Industries, Ltd.
Datum: 1 juni 2001
Plaats: Nagoya, Japan
: EN55022:1998 Klasse B
EN55024:1998
EN61000-3-2:1995 + A1:1998 + A2:1998
EN61000-3-3:1995
III
Page 5
Over deze handleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van een FAX of Multi-Function Center (MFC) van Brother.
Dit apparaat is zo ontwikkeld, dat het eenvoudig te bedienen is. Op het LCD-scherm verschijnen
prompts die u helpen bij het instellen en gebruiken van de diverse functies. Neemt u echter een paar
minuten de tijd om deze handleiding te lezen, zodat u optimaal gebruik kunt maken van alle functies
van het apparaat.
Het apparaat is tevens voorzien van een Rapport-toets. Druk op Rapport en 1 om
een overzicht af te drukken van de meest elementaire stappen en functies.
Informatie opzoeken
De titels van alle hoofdstukken en subhoofdstukken staan in de inhoudsopgave. Informatie over
specifieke kenmerken of functies kan worden opgezocht in de index achter in deze handleiding. In
deze handleiding zult u verder nog symbolen tegenkomen die u attenderen op belangrijke informatie,
verwijzingen en waarschuwingen. Hier en daar zijn ook LCD-schermen afgebeeld, zodat duidelijk
wordt geïllustreerd op welke toetsen u moet drukken.
In deze handleiding gebruikte symbolen
Opmerking of extra informatie.
Als u de aanbevelingen niet opvolgt, kan de machine worden beschadigd of
zal zij niet naar behoren werken.
Waarschuwingen vestigen uw aandacht op maatregelen welke u moet
treffen om te voorkomen dat u zich verwondt.
IV
Page 6
Gebruikersvriendelijk
programmeren
We hebben in uw faxmachine een functie voor programmeren op het scherm ingebouwd.
Programmeren op het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van dit apparaat optimaal
te benutten.
Tijdens het programmeren van uw faxmachine verschijnen op het LCD-scherm stap voor stap
meldingen die u door de programmeringsprocedure leiden. U volgt gewoon de instructies op het
LCD-scherm; ze helpen u de juiste functiemenu’s, programmeringsopties en instellingen te
selecteren. U kunt instellingen echter sneller maken door te drukken op de toets
betreffende menunummer met behulp van de kiestoetsen in te voeren.
Een volledige lijst van de beschikbare functies, opties en instellingen staat in de
& Functieselectietabel
, pagina 12. Van deze handleiding.
Afwisselende aanduidingen bij programmeren op het scherm
Wanneer u uw faxmachine programmeert, verschijnt op het
LCD-scherm soms afwisselend de optie die momenteel is
geselecteerd en een Help-berichtje met beknopte
instructies. Vaak zal het hiernaast afgebeelde voorbeeld op
het LCD-scherm te zien zijn: deze afwisselende melding
betekent dat u een document in de invoer hebt geplaatst en
Kopie kunt drukken om er een kopie van te maken of
op
voer het faxnummer in en druk op
versturen.
Start om deze fax te
FAX: NR. & START
KOPIE:NR.& KOPIE
Menu/Set en het
Programmeerstand
V
Page 7
Inhoudsopgave
Over deze handleiding
Gebruikersvriendelijk programmeren
Eenvoudige stappen voor de voorbereiding en de
ingebruikneming van de machine
Volg deze eenvoudige stappen voor de voorbereiding en de ingebruikneming van de machine.
Raadpleeg voordat u deze stappen uitvoert echter eerst de belangrijke veiligheidsinformatie
(pagina 144), de tips bij de voorbereiding en de beknopte gebruiksaanwijzing (pagina 3).
Raadpleeg NORMAAL GEBRUIK en GEAVANCEERD GEBRUIK voor nadere informatie.
1 De installatiehandleiding lezen
Volg Brother’s instructies in de installatiehandleiding voor het instellen van de machine.
2 Het Document plaatsen
■ De documenten moeten tussen 14,8 en 21,6 mm breed zijn en tussen 15 en 60 cm. Uw
faxmachine scant slechts een breedte van maximaal 20,8 mm, ongeacht de werkelijke breedte
van het papier.
■ Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden en met de bovenzijde eerst in
de automatische documenteninvoer.
■ Stel de papiergeleiders af op de breedte van uw document.
Papiergeleiders
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 1
Page 11
■ De automatische documenteninvoer (ADF) kan maximaal 20 vel papier bevatten, die een
1
voor een in de machine worden ingevoerd. Gebruik in de automatische documenteninvoer
alleen normaal papier (64 g/m
2
~90 g/m2). Als u zwaarder papier gebruikt, dient u elk vel
apart in te voeren; dit om te voorkomen dat het papier vastloopt.
Ca. 1,3 cm
■ Maak de documentenlade open door hem naar u toe te trekken (), en vouw vervolgens de
documentensteun uit ().
2
•Gebruik NOOIT documenten die zijn omgekruld, verkreukeld, gevouwen of
gescheurd, en ook geen documenten met nietjes, paperclips, lijm,
correctievloeistof of plakband. Gebruik ook NOOIT karton,
krantenpapier of stof.
•Zorg dat in inkt geschreven documenten helemaal droog zijn.
3 Een fax verzenden
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische
documenteninvoer.
2
Voer het gewenste faxnummer in.
3
Druk op Fax Start.
2
Page 12
4 Een kopie maken
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische
documenteninvoer.
2
Druk op Kopie.
3
Als u het kopiëren wilt stoppen, drukt u op Stop/Eindigen. Druk nogmaals op
Stop/Eindigen om het originele document vrij te geven. (Zie Kopiëren, pagina 58.)
5 Meerdere kopieën maken
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische
documenteninvoer.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken (maximaal 99). Druk
bijvoorbeeld op 3, 8 als u 38 kopieën wilt maken.
3
Druk op Kopie.
Tips voor de Voorbereiding en Beknopte
Gebruiksaanwijzing
Een geschikte plaats kiezen
Zet het apparaat op een plat, stabiel oppervlak, bijvoorbeeld een bureau. Kies een trillingvrije plaats.
Plaats het apparaat in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact.
Zet de machine niet op een plaats waar men er tegen kan stoten. Plaats het
apparaat niet in de buurt van verwarmingstoestellen, radiatoren,
airconditioners, water, chemicaliën of koelkasten. Zorg dat de machine niet
wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht of stof.
Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat is voorzien van een
wandschakelaar of een automatische timer; bij een stroomonderbreking
gaan de gegevens in het geheugen van de machine mogelijk verloren. Sluit
de machine niet aan op een stopcontact dat op dezelfde stroomkring zit als
grote apparaten of andere apparatuur die de stroomtoevoer kan verstoren.
Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals luidsprekers of
de basisstations van draadloze telefoons. Zorg dat de luchtstroom van de
ventilator aan de rechterkant van de machine niet kan worden belemmerd.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
• Wij raden u aan om dit apparaat te gebruiken met een
beschermingsinrichting tegen spanningsschommelingen, zodat het
apparaat is beveiligd tegen beschadiging door bliksem.
• Nooit niet-geïsoleerde telefoonbedrading of aansluitpunten aanraken,
tenzij de telefoonlijn bij de stekker is ontkoppeld.
• Het gebruik van telefoons (m.u.v. draadloze telefoons) tijdens onweer
vermijden. Bliksem kan elektrische schokken veroorzaken.
• Als u een gaslek wilt rapporteren, gebruik dan nooit een telefoon in de
buurt van dat gaslek.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 3
Page 13
Het netsnoer aansluiten
• Deze machine moet worden voorzien van een geaarde stekker.
• Aangezien de machine via het netsnoer wordt geaard, kunt u uzelf tegen
mogelijke elektrische gevaren beschermen door tijdens het aansluiten op
een telefoonlijn de stroom van het apparaat aan te laten staan. Wanneer
het apparaat moet worden verplaatst, beschermt u uzelf door eerst de
telefoonlijn af te sluiten en pas daarna de stekker uit het stopcontact te
halen.
BELANGRIJK:
Als u de voorgevormde hoofdstekker moet verwijderen om een gepast type
te monteren, moet u de voorgevormde stekker na het lossnijden
onmiddellijk wegwerpen, zodat hij niet per ongeluk in een stopcontact onder
stroom wordt gestoken, waarbij elektrocutiegevaar ontstaat. De draden in
de hoofdbedrading van dit toestel zijn gekleurd volgens de code.
• Groen-en-geel: Aarding
• Blauw: Neutraal
• Bruin: Spanning
Omdat de draden in de hoofdbedrading van dit toestel mogelijk niet
overeenkomen met de kleurencode van de eindpunten in uw stekker, gelieve
als volgt te werk te gaan:
De draad met groen-en-gele kleur moet worden aangesloten op het eindpunt
in de stekker die gemarkeerd is met de letter “E” of door het
veiligheidssymbool voor aarding of door groene of groen-en-gele
kleur.
De draad met de blauwe kleur moet aangesloten worden op het punt dat
gemarkeerd is met de letter “N” of een zwarte kleur.
De bruine draad moet worden aangesloten op het punt dat gemarkeerd is
met de letter “L” of een rode kleur.
Opslag in geheugen
Alle instellingen in de functies STAND.INSTELL., ONTVANGST MENU, VERZEND MENU,
KIESGEHEUGEN, RAPPORT INST., AFSTAND OPTIES en DIVERSEN zijn permanent
opgeslagen en blijven bij een eventuele stroomstoring bewaard. Gegevens voor het verzenden en
ontvangen van faxen blijven enkele dagen bewaard.
4
Page 14
Aansluiting op meerdere lijnen (centrale)
De meeste kantoren maken gebruik van een eigen telefooncentrale (Private Automatic Branch
Exchange = automatische telefooncentrale of PBX). Het is echter verstandig om voor uw
faxmachine een afzonderlijke lijn te gebruiken. Zo kan de machine continu in de ontvangststand
(ALLEEN FAX) blijven staan, zodat zij dag en nacht faxberichten kan ontvangen.
Aansluiting op een centrale
1
Het wordt niet gegarandeerd dat het apparaat onder alle omstandigheden naar behoren met
PBX’s zal kunnen werken. Bij problemen dient u zich in eerste instantie te wenden tot het bedrijf
dat uw PBX verzorgt.
2
Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, is het raadzaam de
stand voor beantwoorden op HANDMATIG in te stellen. Alle inkomende telefoontjes worden
dan in eerste instantie als telefoongesprekken beschouwd.
3
Dit apparaat kan worden gebruikt op lijnen die gebruik maken van tonen of van pulsen.
Aansluiting van een extern antwoordapparaat
Volgorde van aansluiting
Indien gewenst, kan een antwoordapparaat worden aangesloten op de machine. Als u een extern
antwoordapparaat aansluit op dezelfde lijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door
het antwoordapparaat. De machine “luistert” naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt de
machine het gesprek over en wordt de fax ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat de machine
het gesprek over aan het antwoordapparaat en kan er op normale wijze een bericht worden
ingesproken.
Het antwoordapparaat moet elk gesprek binnen vier keer bellen beantwoorden. U wordt echter
aangeraden om het apparaat in te stellen op twee keer bellen. De machine kan de faxtonen pas
opvangen als het antwoordapparaat het gesprek heeft beantwoord, en met vier keer bellen blijven er
slechts 8-10 seconden over voor de aansluitbevestiging. Volg de procedure voor het opnemen van
een uitgaand bericht in deze handleiding nauwkeurig. Het wordt afgeraden om op uw
antwoordapparaat de instelling voor “toll-saver” (bespaarstand voor telefoonkosten) te gebruiken.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Het is belangrijk dat het antwoordapparaat via de EXT-ingang op de machine
of de lijnaansluiting (de witte bijgeleverde stekker) wordt aangesloten.
Lijnverdubbelaars op de lijnaansluiting kunnen problemen veroorzaken met
het beantwoorden, en worden daarom afgeraden.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 5
Page 15
Aansluitingen
1
Een extern antwoordapparaat moet als volgt op uw faxmachine worden aangesloten.
ANTW.APP.
ANTW.APP.
ANTW.APP.
EXT.
LINE
2
Stel uw antwoordapparaat zo in, dat na één of twee keer overgaan wordt opgenomen.
3
Neem een uitgaand bericht op uw antwoordapparaat op (zie volgende pagina).
4
Activeer het antwoordapparaat.
5
Stel de stand voor beantwoorden in op ANT:ANTWOORDAPP. door te drukken op
Ontvangst Stand.
ANTW.APP.
ANTW.APP.
Uitgaand bericht van antwoordapparaat
Timing is van essentieel belang wanneer u een uitgaand bericht opneemt. Het bericht bepaalt de
wijze waarop de handmatige en automatische faxontvangst verloopt.
1
U wordt aangeraden een bericht van niet meer dan 20 seconden te gebruiken.
2
Neem eerst vijf seconden stilte op
(dit geeft uw faxmachine de gelegenheid om eerst de kiestoon te horen, zodat de ontvangst
sneller verloopt).
6
Page 16
3
U wordt aangeraden om aan het einde van het uitgaande bericht de code voor activeren op
afstand te vermelden, zodat men ook handmatig faxberichten kan sturen. Bijvoorbeeld:
“Na de toon kunt u een bericht inspreken of op 51 drukken en een fax sturen”.
Houd er rekening mee dat sommige handmatig verzonden faxen niet automatisch kunnen worden
ontvangen. Dit komt omdat de verzendende faxmachine dan geen faxtonen doorgeeft. Daarom is het
raadzaam altijd uw code voor activeren op afstand te vermelden.
Een externe telefoon aansluiten
U kunt desgewenst een apart telefoontoestel op de machine aansluiten, zoals hieronder staat
afgebeeld.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Tweede
toestel
Tweede
toestel
Tweede
toestel
EXT.
LINE
Extern
toestel
Extern
toestel
Wanneer dit externe toestel in gebruik is, staat op het LCD-scherm de melding TELEFOON.
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 7
Page 17
FAX-8070P Overzicht van het
bedieningspaneel
1
2
12
3
4
LCD-scherm
1
Op het LCD-scherm verschijnen
meldingen die u helpen bij de
programmering en de bediening van de
machine.
Shift
2
Met deze toets kunnen de
directkiestoetsen “5” t/m “8” worden
gebruikt.
Directkiestoetsen
3
Met deze 4 toetsen krijgt u toegang tot 8
vooraf geprogrammeerde
telefoonnummers.
Kopieertoetsen:
4
Opties
Hiermee kunt u snel en gemakkelijk
tijdelijke instellingen selecteren (die
alleen voor de volgende kopie gelden).
Vergroot/Verklein
Hiermee selecteert u een vergrotings/verkleiningspercentage: 50%, 71%,
100%, 141%, 150%, 200%. Voor andere
percentages selecteert u HANDM. en
gebruikt u de kiestoetsen om een
percentage te kiezen tussen 50% en 200%.
Kopie
Met deze toets worden kopieën gemaakt.
11
6
5
7
5
6
7
98
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt het
laatst gekozen nummer opnieuw
gekozen. Deze toets wordt tevens
gebruikt voor het invoegen van een
pauze in automatisch te kiezen nummers.
Rapport
Deze toets geeft u toegang tot het menu
Rapporten, waar u kunt selecteren welk
rapport wordt afgedrukt: Help, Kieslijst,
Journaal, Verzendrapport,
Systeeminstellingen en Bestelformulier.
Kiestoetsen
Met deze toetsen worden telefoon- en
faxnummers gekozen. Deze toetsen
worden tevens gebruikt om informatie in
de machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een
telefoongesprek schakelen tussen
“PULS” en “TOON”.
10
8
Page 18
Telefoon/Intern
8
Als u de hoorn van de externe telefoon
tijdens het F/T-belsignaal hebt
aangenomen en het een normaal
telefoontje betreft, moet u op deze toets
drukken om het gesprek te voeren.
—of—
Als de faxmachine is aangesloten op een
PBX, kunt u met deze toets toegang
krijgen tot een buitenlijn, de centrale
oproepen of een telefoontje overzetten
naar een ander toestel.
Zoeken/Snelkiezen
9
Met deze toets kunt u namen en
nummers opzoeken die in het
kiesgeheugen zijn opgeslagen. Met een
druk op deze toets, gevolgd door # en
een tweecijferig nummer, kunt u ook in
het kiesgeheugen opgeslagen nummers
kiezen.
Faxtoetsen:
0
Ontvangst Stand
Met deze toets kunt u specificeren hoe de
fax inkomende telefoontjes moet
beantwoorden.
Fax Resolutie
Met deze toets kunt u de resolutie van
een te verzenden fax instellen.
Fax Start
Met een druk op deze toets wordt een
faxbericht verzonden.
Navigatietoetsen:
A
Menu/Set
Met deze toets krijgt u toegang tot de
menu’s en de programmeerstand, en
kunt u instellingen opslaan.
of
Druk op deze toets om vooruit of
achteruit door de menuopties te
bladeren.
U kunt deze toets tevens gebruiken om
op alfabetische volgorde te bladeren
door de namen die bij de nummers in het
geheugen zijn opgeslagen.
of
Druk op deze toets om door de menu’s
en opties te bladeren.
—of—
Druk op deze toets om het volume van de
bel of de luidspreker af te stellen.
Stop/Eindigen
B
Met een druk op deze toets wordt een
faxtransmissie gestopt, een bewerking
geannuleerd of de programmeerstand
afgesloten.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 9
Page 19
MFC-9070 Overzicht van het
bedieningspaneel
2
113
3
4
5
6
LCD-scherm
1
Op het LCD-scherm verschijnen meldingen
die u helpen bij de programmering en de
bediening van de machine.
Rapport
2
Deze toets geeft u toegang tot het menu
Rapporten, waar u kunt selecteren welk
rapport wordt afgedrukt: Help, Kieslijst,
Journaal, Verzendrapport,
Systeeminstellingen en Bestelformulier.
Scantoetsen:
3
Scan naar Beeld
Met een druk op deze toets kunt u een
plaatje naar uw grafische toepassing
scannen en het daar bekijken en bewerken.
Scan naar OCR
Druk op deze toets om een tekstdocument
te scannen. ScanSoft
converteert het dan naar tekst die bewerkt
kan worden. De tekst wordt in uw
tekstverwerker weergegeven, waar u hem
kunt bewerken.
Scan naar E-mail
Druk op deze toets om een origineel naar
uw e-mailtoepassing te scannen. Het
origineel wordt dan automatisch in een
bijlage omgezet die u met een emailbericht kunt versturen.
™
TextBridge®
12
7
8
9
10
Print
4
Reset
Wist gegevens uit het printergeheugen.
Kopieertoetsen:
5
Opties
Hiermee kunt u snel en gemakkelijk
tijdelijke instellingen selecteren (die
alleen voor de volgende kopie gelden).
Vergroot/Verklein
Hiermee selecteert u een vergrotings/verkleiningspercentage: 50%, 71%,
100%, 141%, 150%, 200%. Voor andere
percentages selecteert u HANDM. en
gebruikt u de kiestoetsen om een
percentage te kiezen tussen 50% en
200%.
Kopie
Met deze toets worden kopieën gemaakt.
Herkies/Pauze
6
Met een druk op deze toets wordt het
laatst gekozen nummer opnieuw
gekozen. Deze toets wordt tevens
gebruikt voor het invoegen van een
pauze in automatisch te kiezen nummers.
11
10
Page 20
Telefoon
7
Als u de hoorn van de externe telefoon
tijdens het F/T-belsignaal hebt
aangenomen en het een normaal
telefoontje betreft, moet u op deze toets
drukken om het gesprek te voeren.
Kiestoetsen
8
Met deze toetsen worden telefoon- en
faxnummers gekozen. Deze toetsen
worden tevens gebruikt om informatie in
de machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een
telefoongesprek schakelen tussen
“PULS” en “TOON”.
Intern
9
Als de faxmachine is aangesloten op een
PBX, kunt u met deze toets toegang
krijgen tot een buitenlijn, de centrale
oproepen of een telefoontje overzetten
naar een ander toestel.
Zoeken/Snelkiezen
0
Met deze toets kunt u namen en
nummers opzoeken die in het
kiesgeheugen zijn opgeslagen. Met een
druk op deze toets, gevolgd door # en
een tweecijferig nummer, kunt u ook in
het kiesgeheugen opgeslagen nummers
kiezen.
Faxtoetsen:
A
Ontvangst Stand
Met deze toets kunt u specificeren hoe de
fax inkomende telefoontjes moet
beantwoorden.
Fax Resolutie
Met deze toets kunt u de resolutie van
een te verzenden fax instellen.
Fax Start
Met een druk op deze toets wordt een
faxbericht verzonden.
Navigatietoetsen:
B
Menu/Set
Met deze toets krijgt u toegang tot de
menu’s en de programmeerstand, en
kunt u instellingen opslaan.
of
Druk op deze toets om vooruit of
achteruit door de menuopties te
bladeren.
U kunt deze toets tevens gebruiken om
op alfabetische volgorde te bladeren
door de namen die bij de nummers in het
geheugen zijn opgeslagen.
of
Druk op deze toets om door de menu’s
en opties te bladeren.
—of—
Druk op deze toets om het volume van de
bel of de luidspreker af te stellen.
Stop/Eindigen
C
Met een druk op deze toets wordt een
faxtransmissie gestopt, een bewerking
geannuleerd of de programmeerstand
afgesloten.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 11
Page 21
Programmeerstand & Functieselectietabel
- Menu openen
- Naar volgende menuniveau
- Optie accepteren
- Door huidige menuniveau bladeren
- Terug naar vorige menuniveau
- Verder naar volgende menuniveau
- Menu afsluiten
U opent de programmeerstand door te drukken op Menu/Set.
Als u de programmeerstand hebt geopend, geeft het LCD-
scherm in eerste instantie het volgende weer:
Druk op 1 voor het algemene instelmenu
—of—
Druk op 2 voor het faxmenu
—of—
Druk op 3 voor het kopieermenu
—of—
Druk op 4 voor printer (alleen bij gebruik van de MFC-9070)
—of—
Druk op of om sneller door de menuniveaus te bladeren en accepteer een optie door te
drukken op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm wordt weergegeven. Het LCDscherm geeft dan het volgende menuniveau weer. Druk op of om naar de volgende
menuselectie te gaan en druk vervolgens op Menu/Set.
Nadat u een optie hebt geaccepteerd, wordt op het LCD-scherm de melding GEACCEPTEERD
weergegeven.
KIES & SET
1.STAND.INSTELL.
2.FAX
3.KOPIE
4.PRINTER
Gebruik om achteruit door de menu’s te bladeren als u per ongeluk te ver
bent gegaan, of als dit toetsaanslagen bespaart.
U kunt de FAX/MFC programmeren door te drukken op Menu/Set gevolgd door de menunummers.
Bijvoorbeeld: als u de FAX RESOLUTIE wilt instellen op FIJN, drukt u op Menu/Set, 2, 2, 2 en
of om FIJN te selecteren, waarna u op Menu/Set drukt.
12
Page 22
Om een menu te openen drukt u op Menu/Set.
Om een menu af te sluiten drukt u op Stop/Eindigen.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Hoofdmenu
1.
STAND.INSTELL.
Submenu
1.
DATUM/TIJD
STATIONS ID
2.
3. VOLUME1.
4. PBX
5. WIJZIG
KLOK
6. TONER
BESPAAR—
7.
BESPAARSTAND
SLAAPSTAND
8.
9. TOON/PULS
Menuopties
2. WAARSCH.
3.
Opties
om te accepteren
——
——
BELVOLUME
TOON
LUIDSPREKER
—
——
—
——
—
HOOG
HALF
LAAG
UIT
HOOG
LAAG
UIT
HOOG
HALF
LAAG
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
TOON
PULS
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
OmschrijvingPagina
Voer de datum en de tijd
in. Deze gegevens
komen op het LCDscherm en op de
faxberichten te staan.
Voer de naam en het
faxnummer in die boven
aan elke faxpagina
moeten worden
afgedrukt.
Hiermee stelt u het
volume van de bel af.
Hiermee stelt u het
volume van de
waarschuwingstoon af.
Hiermee stelt u het
volume van de
luidspreker af.
Zet deze functie aan als
de machine is
aangesloten op een PBX
(Private Automatic
Branch Exchange).
Hiermee zet u de klok
van de machine een uur
vooruit of achteruit
(zomer- of wintertijd).
Als u deze functie
activeert, gaat uw
tonercartridge langer mee.
Met deze functie
schakelt u de
stroombespaarstand in
en uit.
Met deze functie stelt u
in na hoeveel tijd de
machine overschakelt
naar de slaapstand.
Hiermee selecteert u de
kiesstand.
19
19
20
20
21
21
22
22
22
23
23
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 13
Page 23
Om een menu te openen drukt u op Menu/Set.
Om een menu af te sluiten drukt u op Stop/Eindigen.
Hoofdmenu
2. FAX1.
Submenu
ONTVANGST
MENU
Menuopties
1.
BEL
VERTRAGING
2. F/T
BELTIJD7040
FAX
3.
WAARNEMEN
4. CODE OP
AFST.
5. AUTO
REDUCTIE
GEH.ONTVANGST
6.
PRINTDICHTHEID
7.
8. ONTVANG
POLLEN
Opties
06
05
04
03
02
30
20
AAN
UIT
AAN
( 51, #51)
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
-+Met deze functie kan de
STAND.
BEVEILIG
TIJDKLOK
OmschrijvingPagina
om te accepteren
F/T Aantal keren dat de
bel van de machine in de
stand Fax/Tel of Fax
overgaat voordat wordt
opgenomen.
F/T Met deze functie
bepaalt u hoe lang de
telefoon in de stand
Fax/Tel met een dubbele
bel overgaat om u te
waarschuwen dat het een
normaal telefoontje is.
Met deze functie kunnen
faxberichten worden
ontvangen zonder dat u
op Fax Start hoeft te
drukken.
De machine vanaf een
locatie activeren of
deactiveren. U kunt deze
codes desgewenst
wijzigen.
Met deze functie wordt
een afdruk verkleind,
zodat hij op 1 pagina
past.
Als u deze functie
activeert en het papier in
de faxmachine op is,
worden de faxberichten
automatisch in het
geheugen opgeslagen.
afdruk lichter of
donkerder worden
gemaakt.
Met deze functie kunt u
een andere faxmachine
bellen en daar een
faxbericht opvragen
(pollen).
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
32
32
33
50
34
35
34
51
14
Page 24
Om een menu te openen drukt u op Menu/Set.
Om een menu af te sluiten drukt u op Stop/Eindigen.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Hoofdmenu
2. FAX
(vervolg)
Submenu
2. VERZEND
MENU
(vervolg)
Menuopties
1. CONTRAST AUTO
FAX
2.
RESOLUTIE
3. TIJDKLOK
VERZAMELEN
4.
5. DIRECT
.
VERZ
6. VERZEND
POLLEN
7. VOORBLAD
.
INST
Opties
LICHT
DONKER
STAND.
FIJN
S.FIJN
FOTO
AAN
UIT
ALLEEN DEZE
FAX
AAN
UIT
STAND.
BEVEILIG
ALLEEN DEZE
FAX
AAN
UIT
PRINT
VOORBEELD
OmschrijvingPagina
om te accepteren
Met deze functie kunt u
de helderheid bijstellen
van een faxbericht dat u
gaat verzenden.
Hiermee wijzigt u de
standaardinstelling van
de faxresolutie.
Met deze functie kunt u
—
uw apparaat instellen
om de documenten op
een later tijdstip te
verzenden.
Met deze functie
verzendt u alle
uitgestelde faxen
tegelijkertijd in één
transmissie naar
hetzelfde faxnummer.
Als het geheugen vol is,
kunt u faxberichten
direct (real time)
verzenden.
Hiermee stelt u Verzend
Pollen in, zodat iemand
op uw machine een fax
kan opvragen.
Met deze functie kunt u
het apparaat zo instellen,
dat met elk faxbericht
automatisch een door u
geprogrammeerd
voorblad wordt
verzonden. Ook kunt u
hiermee een voorbeeld
van het voorblad
afdrukken.
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
26
26
43
43
30
53
41
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 15
Page 25
Om een menu te openen drukt u op Menu/Set.
Om een menu af te sluiten drukt u op Stop/Eindigen.
Hoofdmenu
2. FAX
(vervolg)
Submenu
2. VERZEND
MENU
(vervolg)
KIESGEHEUGEN1.DIRECTKIES
3.
4. RAPPORT
INST.
Menuopties
8. VOORBLAD
.
OPM
INTERNATIONAAL
9.
(Allen voor de
FAX-8070P)
2. SNELKIES
(1.SNELKIES
Voor de MFC9070
)—
3. GROEPS
INSTEL.
(2. GROEPS
INSTEL.
Voor de MFC9070
)
1. VERZ.
RAPPORT
2. JOURNAAL
PER.
Opties
—
AAN
UIT
—
—
AAN
AAN+BEELD
UIT
UIT+BEELD
2/4/7 DAGEN
1/3/6/12/24 UUR
UIT
OmschrijvingPagina
om te accepteren
Met deze functie kunt u
een op het voorblad af te
drukken opmerking
invoeren.
Hebt u problemen met
internationale
verzending, zet de
internationale stand dan
AAN.
Hiermee worden
nummers in het
geheugen opgeslagen,
die vervolgens met een
druk op slechts één toets
kunnen worden
gekozen.
Hiermee worden
nummers in het
geheugen opgeslagen,
die vervolgens met een
druk op slechts vier
toetsen kunnen worden
gekozen.
Hiermee stelt u een
groepsnummer in dat
wordt gebruikt voor het
groepsverzenden.
Hier stelt u in wanneer
het verzendrapport en
het journaal worden
afgedrukt.
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
42
43
24
25
45
39
39
16
Page 26
Om een menu te openen drukt u op Menu/Set.
Om een menu af te sluiten drukt u op Stop/Eindigen.
VOORBEREIDING EN
INGEBRUIKNEMING
Hoofdmenu
2. FAX
(vervolg)
Submenu
5. AFSTAND
OPTIES
REST.OPDRACHT
6.
0. DIVERSEN1. BEVEILIGD
Menuopties
1. FAX
DOORZEND
2. FAX
OPSLAAN
AFST.BEDIENING
3.
PRINT
4.
DOCUMENT
.
——
GEH.
Opties
AAN
UIT
AAN
UIT
159Hiermee stelt u de code
—
—
OmschrijvingPagina
om te accepteren
Hiermee stelt u de
machine in op het naar
een ander nummer
doorsturen van faxen.
Met deze functie wordt
uw faxmachine
ingesteld om berichten
op te slaan in het
geheugen, zodat ze
vanaf een andere locatie
kunnen worden
opgevraagd.
in die moet worden
ingevoerd om uw
faxberichten vanaf een
andere locatie op te
vragen.
Met deze functie wordt
een afdruk gemaakt van
de in het geheugen
opgeslagen
faxberichten.
Met deze functie wordt
het uitgesteld verzenden
van een faxbericht (met
de tijdklok) of het pollen
geannuleerd. Ook kunt u
met deze functie
controleren welke taken
er nog in het geheugen
zitten.
Hiermee worden de
meeste functies
geblokkeerd, behalve
ontvangst in het
geheugen.
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
54
54
55
35
46
47
Voorbereiding en beknopte gebruiksaanwijzing 17
Page 27
Om een menu te openen drukt u op Menu/Set.
Om een menu af te sluiten drukt u op Stop/Eindigen.
Hoofdmenu
3. KOPIE1. KOPIE
4. PRINTER
(Allen voor de
MFC-9070)
Submenu
STAND—
2. CONTRAST
1. PRINT
OPTIES
2. RESET
PRINTER
Menuopties
—
1. INTERN
FONT—
CONFIGURATIE
2.
——
Opties
AUTO
TEKST
FOTO
-+Hier stelt u het contrast
—
OmschrijvingPagina
om te accepteren
Hiermee selecteert u de
resolutie voor het
kopiëren.
van de kopie af.
Hiermee kan een afdruk
worden gemaakt van
alle interne fonts.
Met deze functie wordt
een overzicht gegeven
van de
printerinstellingen en status.
Hiermee kunt u alle
tijdelijke en
standaardinstellingen
van de printer
terugstellen op de
fabrieksinstelling.
61
61
66
66
66
* De fabrieksinstelling staat vetgedrukt.
18
Page 28
1
Installatie
Eerste instellingen
Datum en tijd instellen
De machine geeft de datum en de tijd weer, en deze gegevens worden afgedrukt op elke fax die u
verzendt.
Als de stroom uitvalt, zal de machine de datum en de tijd circa 9 uur lang bijhouden. Alle andere
instellingen blijven bewaard.
1
Druk op Menu/Set, 1, 1.
2
Toets de twee cijfers van het jaartal in en druk op Menu/Set. “02” wordt in deze machine
geregistreerd als 2002.
3
Voer twee cijfers voor de maand in en druk op Menu/Set.
4
Voer twee cijfers voor de dag in en druk op Menu/Set.
5
Voer de tijd in 24 uurs formaat in en druk op Menu/Set.
6
Druk op Stop/Eindigen.
De stations-ID instellen
U kunt uw naam, faxnummer en telefoonnummer in het geheugen van uw faxmachine opslaan. Deze
gegevens worden afgedrukt op het voorblad en op elke pagina van de faxberichten die u verzendt.
(Zie Automatisch voorblad, pagina 41.)
Het is uiterst belangrijk dat de fax- en telefoonnummers in internationaal standaardformaat worden
ingevoerd, m.a.w. precies in onderstaande volgorde:
- Het + (plus) teken (druk op het teken).
- Uw landnummer (bijv. 31 voor Nederland of 32 voor België).
- Uw netnummer zonder de eerste 0 (in Spanje is dit een “9”).
- Een spatie.
- Uw abonneenummer, eventueel met spaties voor de duidelijkheid.
Als uw faxmachine bijvoorbeeld in Nederland is geïnstalleerd, wordt gebruikt voor zowel
faxberichten als telefoongesprekken en uw nationale telefoonnummer 020 444 5555 is, dan moet uw
stationsidentificatie als volgt worden ingesteld: +31 20 444 5555.
1
Druk op Menu/Set, 1, 2.
2
Voer uw faxnummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op Menu/Set.
3
Voer uw telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers) en druk op Menu/Set.
4
Raadpleeg het schema voor het invoeren van tekst en voer met de kiestoetsen uw naam in
(maximaal 20 tekens). Als u een spatie wilt invoeren, drukt u tweemaal op .
NORMAAL GEBRUIK
5
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Stop/Eindigen.
Installatie 19
Page 29
■ Zie Tekst invoeren, pagina 151 voor nadere informatie over het invoeren van
uw naam.
■ Het telefoonnummer dat u invoert, wordt alleen gebruikt voor het voorblad.
■ Als u geen faxnummer invoert, kan er ook geen verdere informatie worden
ingevoerd.
■ Druk eenmaal op om een spatie tussen nummers in te voegen en druk
tweemaal op deze toets om een spatie tussen letters in te voeren.
■ Als uw stations-ID reeds was ingevoerd, wordt u gevraagd of u deze
identificatie wilt wijzigen (1) of dat u wilt afsluiten zonder wijzigingen aan te
brengen (2).
Aangepaste instellingen
Volume-instellingen
Volume van bel
U kunt selecteren hoe luid de bel van de machine overgaat. Het volume van de bel kan desgewenst
zelfs worden uitgeschakeld.
1
Druk op Menu/Set, 1, 3, 1.
2
Druk op of om UIT, LAAG, HALF of HOOG te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
—of—
U kunt het volume van de bel van de faxmachine instellen wanneer de machine inactief is. De bel
kan desgewenst zelfs worden uitgeschakeld (UIT).
Druk op of om het volume af te stellen. Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt,
gaat de bel even over, zodat u hoort hoe luid de bel met de huidige instelling klinkt. Op het LCDscherm wordt de door u geselecteerde instelling getoond. Telkens wanneer u op een van deze toetsen
drukt, wordt het volume van de bel verder afgesteld.
De nieuwe instelling blijft van kracht totdat u haar wijzigt.
Volume van waarschuwingstoon
Het volume kan worden ingesteld op LAAG, HOOG of UIT. De fabrieksinstelling is LAAG. Als
het volume is ingesteld op LAAG of op HOOG, hoort u een geluidssignaal telkens wanneer u een
toets indrukt, een vergissing maakt en aan het einde van faxtransmissies.
1
Druk op Menu/Set, 1, 3, 2.
2
Druk op of om de gewenste instelling te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
20 Hoofdstuk 1
Page 30
Volume van luidspreker
U kunt het volume van de luidspreker van deze machine instellen.
1
Druk op Menu/Set, 1, 3, 3.
2
Druk op of om het volume af te stellen (UIT, LAAG, HALF of HOOG).
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
—of—
U kunt het volume van de luidspreker instellen als de machine zonder een document in de
automatische documenteninvoer een nummer heeft gekozen en de verbinding tot stand is gebracht.
U kunt het volume uitschakelen, of een volumesterkte selecteren.
Gebruik of om het volume af te stellen. Op het LCD-scherm wordt nu de door u gekozen
instelling weergegeven.
Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt, wordt het volume verder afgesteld. De nieuwe
instelling blijft van kracht totdat u haar wijzigt.
PBX en DOORVERBINDEN
Uw faxmachine is in eerste instantie zo ingesteld, dat zij kan worden aangesloten op openbare
telefoonlijnen (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centrale (PBX). Deze faxmachine
kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De Recall-functie van uw faxmachine
ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall) en privécentrales gebruiken TBR doorgaans om
toegang te geven tot een buitenlijn of om een telefoontje over te zetten naar een ander toestel. U
activeert deze functie met de toets Intern.
PBX instellen
Als uw faxmachine is aangesloten op een centrale, moet PBX:AAN worden geselecteerd. Is dit niet
het geval, dan moet deze functie uitstaan (UIT).
1
Druk op Menu/Set, 1, 4.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
NORMAAL GEBRUIK
U kunt een druk op de toets
dat is opgeslagen als een directkiesnummer (FAX-8070P) of een
snelkiesnummer. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van een dergelijk
nummer (Functiemenu 2-3-1 of 2-3-2) eerst op
verschijnt een “!”), waarna u het telefoonnummer invoert. U hoeft dan niet meer op
Intern
te drukken als een directkiesnummer of een snelkiesnummer gebruik
maakt van een buitenlijn. (Zie Nummers opslaan om snel te kiezen, pagina 24.)
Als PBX echter is uitgeschakeld (UIT), kunt u geen directkiesnummers of
snelkiesnummers gebruiken waarin een druk op Intern is geprogrammeerd.
Intern
programmeren als onderdeel van een nummer
Intern
(op het LCD-scherm
Installatie 21
Page 31
Zomertijd/wintertijd instellen
Met deze functie zet u de klok snel een uur vooruit of een uur terug.
1
Druk op Menu/Set, 1, 5. Het LCD-scherm geeft het
volgende weer.
2
Druk op of om zomertijd of wintertijd te
selecteren, en druk op Menu/Set.
3
Druk op 1 om over te schakelen van wintertijd naar zomertijd, of andersom, of druk op 2 om af
te sluiten zonder wijzigingen aan te brengen.
IN ZOMERTIJD?
Tonerbespaarstand
Met deze functie kunt u toner besparen. Als de optie Tonerbespaarstand wordt ingesteld op AAN,
zullen uw afdrukken er iets lichter uitzien. In de fabriek is optie ingesteld op UIT.
1
Druk op Menu/Set, 1, 6.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren.
3
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Stroombespaarstand
Als u de stroombespaarstand activeert, wordt energie bespaard doordat de CPU binnen in de
machine wordt uitgeschakeld. Als de machine inactief is en u deze stand activeert, schakelt ze
automatisch over naar de energiebesparende stroombespaarstand.
In deze stand kunt u de functie Fax Waarnemen echter niet gebruiken, en kan de machine evenmin
vanaf een andere locatie worden geactiveerd.
Bovendien zal de machine ook geen datum en tijd meer weergeven.
1
Druk op Menu/Set, 1, 7.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
22 Hoofdstuk 1
Page 32
Slaapstand
Door de slaapstand in te schakelen, verbruikt de machine minder stroom als zij inactief is doordat de
fuser wordt uitgeschakeld.
U kunt zelf instellen hoe lang de machine inactief mag zijn voordat de slaapstand wordt ingeschakeld
(van 00 tot 99 minuten). De tijdklok wordt automatisch opnieuw ingesteld wanneer de machine een
fax of pc-gegevens ontvangt (alleen bij gebruik van de MFC-9070), of als er een kopie wordt
gemaakt. De fabrieksinstelling is 05 minuten.
Als de machine in de slaapstand staat, wordt op het LCD-scherm SLAAP weergegeven.
Als de machine in de slaapstand staat en u probeert af te drukken of een kopie te maken, duurt het
even voordat de fuser op temperatuur is gekomen.
1
Druk op Menu/Set, 1, 8.
2
Voer met gebruik van de kiestoetsen in, hoe lang de machine stationair moet staan voordat de
slaapstand wordt ingeschakeld (00 - 99).
3
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Eindigen.
De kiesstand instellen (Toon/Puls)
De machine is in de fabriek ingesteld op TOON. Als u echter een PULS-lijn gebruikt, volgt u
onderstaande stappen om over te schakelen naar PULS.
1
Druk op Menu/Set, 1, 9. U wordt gevraagd om TOON (of PULS) te kiezen
2
Gebruik of om de gewenste kiesmethode te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste kiesmethode op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
NORMAAL GEBRUIK
Installatie 23
Page 33
Nummers opslaan om snel te kiezen
U kunt de machine op verschillende manieren laten snelkiezen: met directkiesnummers
(FAX-8070P), met snelkiesnummers en met groepen voor het groepsverzenden van faxberichten.
De nummers die in het geheugen zijn opgeslagen raken niet verloren als de stroom uitvalt.
Directkiesnummers opslaan (alleen voor de FAX-8070P)
U kunt 8 fax- en telefoonnummers opslaan die dan met één druk op een toets gekozen kunnen
worden. Samen met deze nummers kunnen ook namen worden opgeslagen. Als u op een
directkiestoets drukt, verschijnt op het LCD-scherm de naam of het nummer dat wordt gekozen. (Zie
Directkiezen (Alleen voor de FAX-8070P), pagina 27.)
Directkiestoetsen zijn niet de normale kiestoetsen. Dit zijn vier aparte toetsen
(nummer 1-8). De directkiestoetsen 5-8 kunt u kiezen door de toets Shift ingedrukt
te houden en vervolgens de overeenkomstige directkiestoets in te drukken.
1
Druk op Menu/Set, 2, 3, 1.
2
Druk op de directkiestoets waaronder u het nummer wilt opslaan. Op het LCD-scherm staat het
nummer van de door u gekozen directkiestoets.
3
Voer een nummer in (maximaal 20 tekens), en druk op Menu/Set. U wordt gevraagd een naam
in te voeren.
4
Gebruik de normale kiestoetsen om de naam in te voeren (maximaal 15 tekens). (Zie Tekst
invoeren, pagina 151.)—of—Ga naar stap 5 om het nummer zonder een naam op te slaan.
5
Druk op Menu/Set. Ga terug naar stap 2 om nog een directkiesnummer op te slaan,—of—Druk
op Stop/Eindigen.
Wanneer u op een directkiestoets drukt, verschijnt op het LCD-scherm de naam van de persoon
wiens nummer wordt gekozen. Als u geen naam hebt ingevoerd, wordt het nummer getoond.
24 Hoofdstuk 1
Page 34
Snelkiesnummers opslaan
Regelmatig gebruikte nummers kunnen ook als snelkiesnummers worden opgeslagen die met behulp
van vier toetsen worden gekozen. Er zijn 100 locaties voor snelkiesnummers. (Zie Snelkiezen,
pagina 27.)
1
Voor de FAX: druk op Menu/Set, 2, 3, 2.
Voor de MFC: druk op Menu/Set, 2, 3, 1.
U wordt gevraagd een locatie in te voeren.
2
Voer met behulp van de kiestoetsen (00-99) een tweecijferige locatie in, en druk vervolgens op
Menu/Set.
Op het scherm wordt het ingevoerde cijfer weergegeven en u wordt gevraagd om het nummer
in te voeren dat u wilt opslaan.
3
Voer het nummer in (maximaal 20 cijfers), en druk op Menu/Set.
U wordt nu gevraagd een naam bij het nummer op te slaan.
4
Gebruik de normale kiestoetsen om de naam in te voeren (maximaal 15 tekens). (Zie Tekst
invoeren, pagina 151.)—of—Ga naar stap 5 om het nummer zonder een naam op te slaan.
5
Druk op Menu/Set. Ga terug naar stap 2 om nog een snelkiesnummer op te slaan,—of—Druk
op Stop/Eindigen.
Als u een snelkiesnummer kiest, wordt op het LCD-scherm de naam weergegeven die u bij dat
nummer hebt opgeslagen. Als u geen naam hebt opgeslagen, wordt het nummer dat u hebt
opgeslagen weergegeven.
Directkiesnummers en snelkiesnummers wijzigen
Als u probeert een directkiesnummer of een snelkiesnummer op te slaan op een locatie waar reeds
een nummer staat, verschijnt de naam van het huidig opgeslagen nummer op het LCD-scherm en
wordt u gevraagd of u deze wilt wijzigen of de handeling wilt afsluiten.
1
Druk op 1 als u het opgeslagen nummer wilt wijzigen, of op 2 als u de handeling wilt afsluiten
zonder een wijziging te maken.
2
Voer het nieuwe nummer in.
◆ Als u het nummer wilt wissen, drukt u op Stop/Eindigen als de cursor helemaal links van
de cijfers staat.
◆ Als u één van de cijfers wilt veranderen, gaat u met de navigatietoetsen of naar het
te wijzigen cijfer en voert u het nieuwe cijfer in,—of—Drukt u op Stop/Eindigen om alle
tekens boven en rechts van de cursor te wissen.
3
Volg de verdere procedure die is beschreven in “Directkiesnummers opslaan” en
“Snelkiesnummers opslaan”.
NORMAAL GEBRUIK
U kunt een lijst afdrukken van alle nummers die u hebt opgeslagen. (Zie De toets
Rapport, pagina 40.)
Installatie 25
Page 35
2
Een fax verzenden
Het scannen afstellen
Contrast
Als uw document erg licht of donker is, wilt u het contrast wellicht aanpassen. Gebruik LICHT voor
het verzenden van een erg licht document. Gebruik DONKER voor een erg donker document.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 1.
3
Gebruik of om AUTO, LICHT of DONKER te selecteren.
4
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
5
Druk op 2 als u klaar bent met instellen en ga naar stap 6,—of—Druk op 1 als u nog andere
instellingen wilt maken. Het scherm toont opnieuw het menu STANDINST. VERZEND
MENU.
6
Voer een faxnummer in en druk op Fax Start.
Fax Resolutie
Als er een document in de automatische documenteninvoer zit, kunt u de toets Fax Resolutie
gebruiken om de instelling tijdelijk te wijzigen. Druk herhaaldelijk op Fax Resolutie totdat op het
LCD-scherm de gewenste instelling wordt weergegeven.
—of—
Wijzig de standaardinstelling.
1
Druk op Menu/Set, 2, 2, 2.
2
Druk op of om de gewenste resolutie te selecteren, en druk vervolgens op
Menu/Set.
3
Druk op Stop/Eindigen.
STAND.:geschikt voor de meeste getypte documenten. (Geen lichte tinten)
FIJN:is een ideale instelling voor documenten met een klein lettertype. De
S.FIJN:Geschikt voor kleine lettertjes of artwork. De transmissiesnelheid is
FOTO:is een ideale instelling voor documenten met wisselende grijstinten, zoals
26 Hoofdstuk 2
transmissiesnelheid is langzamer dan bij de standaardresolutie.
langzamer dan bij de fijne resolutie.
foto’s. De transmissiesnelheid is tamelijk langzaam.
Page 36
Een nummer kiezen
Directkiezen (Alleen voor de FAX-8070P)
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op de directkiestoets waaronder het te kiezen nummer is opgeslagen.
3
Druk op Fax Start.
Als u een snelkies- of directkiestoets gebruikt waaraan nog geen nummer is
toegewezen, hoort u een waarschuwingstoon en verschijnt op het LCD-scherm de
melding NIET OPGESLAGEN. Deze melding verdwijnt na 2 seconden.
Snelkiezen
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Zoeken/Snelkiezen, en vervolgens op # gevolgd door de tweecijferige code van het
gewenste snelkiesnummer.
3
Druk op Fax Start.
Telefoonindex
U kunt zoeken naar namen die zijn opgeslagen in het geheugen voor directkiesnummers
(FAX-8070P) en het geheugen voor snelkiesnummers. (Zie Directkiesnummers opslaan (alleen voor de FAX-8070P), pagina 24 en Snelkiesnummers opslaan, pagina 25.)
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Zoeken/Snelkiezen en voer de eerste letter in van de naam die u zoekt.
3
Druk op of om het geheugen op alfabetische volgorde af te zoeken.
4
Druk op Fax Start zodra de gewenste naam op het LCD-scherm wordt weergegeven.
NORMAAL GEBRUIK
U kunt ook de toets of gebruiken om op numerieke volgorde in het
geheugen te zoeken naar opgeslagen nummers. In dat geval moet u in stap 2
echter niet de eerste letter van de naam invoeren.
Een fax verzenden 27
Page 37
Combinatienummers
Lange nummers kunnen worden opgesplitst en in delen worden opgeslagen als directkiesnummers
(alleen voor de FAX-8070P) en snelkiesnummers. Vervolgens kunt u twee of meer van deze
gedeeltelijke nummers combineren, en aanvullen met nummers die met de hand worden ingevoerd.
Deze nummers kunnen in elke gewenste combinatie worden gebruikt. Zodra u op Fax Start drukt,
worden de nummers in de door u bepaalde volgorde gekozen.
Bijvoorbeeld:
Op de FAX-8070P kunt u “555” onder directkiestoets 01 opslaan, en “7000” onder directkiestoets
02. Als u nu op directkiestoets 01, 02 en Fax Start drukt, wordt het nummer “555 7000” gekozen.
Als u dit nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u een deel van het nummer vervangen door een met
de hand ingevoerd nummer. Als u dus op directkiestoets 01 drukt en met de kiestoetsen 7001
invoert, wordt het nummer “555 7001” gekozen.
Op de FAX-8070P en de MFC-9070 kunt u “555” opslaan onder snelkieslocatie #01 en “7000”
onder snelkieslocatie #02. Als u dan op Zoeken/Snelkiezen, #, 0, 1, Zoeken/Snelkiezen, #, 0, 2 en Fax Start drukt, wordt het nummer “555 7000” gekozen. Als u dit nummer tijdelijk wilt
wijzigen, kunt u een deel van het nummer vervangen door een met de hand ingevoerd nummer. Als
u dus op Zoeken/Snelkiezen, #, 0, 1 drukt en met de kiestoetsen het nummer 7001 invoert, wordt
het nummer “555 7001” gekozen.
Het gebruik van toegangscodes is uiterst eenvoudig. Soms is het voordeliger om een ander
telefoonbedrijf te gebruiken voor uw internationale gesprekken; ook kunnen de tarieven variëren
naar gelang bestemming en tijd van de dag. Om de lagere tarieven te kunnen gebruiken, kunt u
toegangscodes of nummers van internationale diensten opslaan als direct- of snelkiesnummers.
Faxnummers met de hand of automatisch opnieuw kiezen
Als u een fax handmatig wilt verzenden en het nummer in gesprek is, kunt u op Herkies/Pauze en
Fax Start drukken om het nummer nogmaals te kiezen. Als u het laatst gekozen nummer opnieuw
wilt bellen, kunt u tijd besparen door op Herkies/Pauze en Fax Start te drukken.
Als u een fax automatisch wilt verzenden en het nummer in gesprek is, zal de machine het nummer
met tussenpozen van twee minuten automatisch maximaal drie keer opnieuw proberen.
Pauze
Druk op Herkies/Pauze om een pauze in te voegen tussen de cijfers die worden gekozen.
Als de machine is aangesloten op een centrale, moet u vóór de fax- en
telefoonnummers wellicht een extra cijfer (bijv. “9”) en een pauze invoegen om
toegang te krijgen tot een buitenlijn. Als u op Herkies/Pauze drukt, verschijnt op
het LCD-scherm een streepje “-”. Als u in een nummer een pauze opslaat, wordt
in het betreffende nummer een pauze van 3.5 seconde ingevoegd.
28 Hoofdstuk 2
Page 38
Verzenden
Automatisch verzenden
Dit is de makkelijkste manier.
BELANGRIJK: bij het automatisch verzenden mag de hoorn van het externe toestel niet worden
opgenomen.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer het gewenste faxnummer in. U kunt hiervoor de directkiestoetsen (FAX-8070P) of de
snelkiestoetsen gebruiken, of u kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren.
3
Druk op Fax Start.
Handmatig verzenden (met een extern toestel)
Als u handmatig documenten gaat verzenden, hoort u de kiestoon, de beltonen en de
faxontvangsttonen. Pas wanneer u deze laatste tonen hoort, kunt u de fax verzenden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Neem de hoorn van de haak en wacht totdat u de kiestoon hoort.
3
Voer het gewenste faxnummer in. U kunt hiervoor de directkiestoetsen of de snelkiestoetsen
gebruiken, of u kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren.) (Zie Een nummer kiezen,
pagina 27.)
4
Zodra u de faxtonen hoort, drukt u op Fax Start.
5
Als u de hoorn van de externe telefoon gebruikt, hangt u nu op.
Tweevoudige werking
U kunt tot 50 berichten in het faxgeheugen scannen, zelfs terwijl de machine een andere fax ontvangt
of vanuit het geheugen verzendt. Voor elke fax die u scant kunt u de instellingen tijdelijk wijzigen,
behalve de instellingen voor de Tijdklok en voor het Pollen.
Als tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax wordt gemeld dat het GEHEUGEN VOL
is, dient u op Stop/Eindigen te drukken om de scan te stoppen. Als tijdens het scannen van een
volgende pagina wordt gemeld dat het GEHEUGEN VOL is, kunt u ofwel op Fax Start drukken
om de gescande pagina’s te verzenden, of op Stop/Eindigen drukken om de gehele scan te
annuleren.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer het gewenste faxnummer in.
3
Druk op Fax Start. De machine begint het document te scannen. Het LCD-scherm toont het
jobnummer (#XXX) van de fax, en hoeveel geheugen nog beschikbaar is. Als de machine begint
te kiezen, kunt u onmiddellijk stap 1 t/m 3 herhalen voor de volgende fax.
NORMAAL GEBRUIK
Een fax verzenden 29
Page 39
Direct (ofwel real-time) verzenden
Als het geheugen vol is, kan de machine documenten niet meer in het geheugen scannen alvorens
ze te verzenden. In dat geval kunt u echter de optie DIRECT VERZ. activeren, de documenten in
de automatische documenteninvoer plaatsen en het gewenste faxnummer invoeren. Zodra de lijn vrij
is, kiest de machine het nummer en wordt de fax verzonden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 5.
3
Als u de standaardinstelling wilt wijzigen, drukt u op of om AAN (of UIT) te
selecteren, waar na u op Menu/Set drukt. Ga naar stap 6,—of—Druk uitsluitend voor de
volgende fax op of om ALLEEN DEZE FAX te selecteren.
4
Druk op Menu/Set.
5
Als de instelling alleen geldt voor de volgende fax, drukt u op of om AAN of UIT te
selecteren en drukt u op Menu/Set.
6
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken. Op het LCD-scherm wordt dan het
VERZEND MENU weergegeven,—of—Druk op 2 als u verder geen instellingen meer wilt
maken. U kunt dan doorgaan naar stap 7.
7
Voer het faxnummer in en druk op Fax Start.
30 Hoofdstuk 2
Page 40
3
Faxen ontvangen
Ontvangststand: instellingen
De ontvangststand selecteren
Deze machine heeft vier verschillende ontvangststanden. Druk herhaaldelijk op
Ontvangst Stand totdat de gewenste stand op het LCD-scherm wordt
weergegeven.
Als u de stand Fax/Tel (F/T) of de handmatige stand wilt selecteren, dient u een
externe telefoon aan te sluiten.
OntvangststandWanneer moet u deze stand gebruiken
1. ALLEEN FAXGebruik deze functie als u alleen faxberichten wilt ontvangen
(geen telefoontjes). De machine moet op een aparte lijn zijn
aangesloten. De machine beantwoordt elk telefoontje
automatisch alsof het een faxbericht betreft. U kunt geen
normale telefoontjes ontvangen, maar u kunt wel opbellen.
(Deze stand wordt aangeraden als uw faxmachine op een
aparte lijn is aangesloten.)
2. FAX/TEL (F/T)
(met een extern toestel)
3. ANT:ANTWOORDAPP.
(met een extern
antwoordapparaat)
Deze instelling werkt uitsluitend wanneer er een extern antwoordapparaat op uw faxmachine is
aangesloten. De belvertraging en de F/T-beltijd werken in deze stand niet.
4. HANDMATIG
(met een extern toestel)
Gebruik deze functie als u talrijke faxen verwacht en slechts
weinig telefoontjes. De machine beantwoordt automatisch
elke oproep. Is de oproep een fax, dan wordt die afgedrukt. Is
de oproep geen fax, dan krijgt u het dubbele belsignaal van de
F/T-stand, dat verschilt van het gewone belsignaal. U dient dan
de hoorn op te nemen. Als u deze instelling kiest, moet u de
belvertraging en de F/T-beltijd instellen (op de volgende
bladzijden).
Dit is de enige instelling die u kunt gebruiken met een extern
antwoordapparaat. Uw antwoordapparaat is op de machine
aangesloten en beantwoordt alle inkomende telefoontjes.
Zodra het antwoordapparaat de telefoon beantwoordt, luistert
het apparaat of er faxtonen worden uitgezonden. Als het deze
faxtonen hoort, wordt het faxbericht afgedrukt.
Gebruik deze functie als u veel telefoontjes ontvangt en slechts
weinig faxen. U moet elk telefoontje zelf beantwoorden. Als u
faxtonen hoort, moet u wachten totdat de machine het
telefoontje automatisch overneemt, waarna u ophangt (zie Fax
Waarnemen).
NORMAAL GEBRUIK
Faxen ontvangen 31
Page 41
De ontvangststand kiezen en wijzigen
1
Druk op de toets Ontvangst Stand. Het scherm toont
uw huidige selectie.
2
Druk opnieuw op de toets zodat de volgende
keuzemogelijkheid verschijnt. Na 2 seconden worden
de datum en tijd weer weergegeven en worden uw
nieuwe instellingen voor de ontvangststand
opgeslagen.
Als u de ontvangststand wijzigt terwijl u een andere actie uitvoert, keert het scherm
terug naar die handeling.
09/06 15:25 FAX
Huidige ontvangstmodus
ANT:ANTWOORDAPP.
FAX:
ALLEEN FAX
F/T:
FAX/TEL
ANT:
EXTERN ANTWOORDAPPARAAT
HND:
HANDMATIG
ALLEEN FAX
FAX/TEL
HANDMATIG
De belvertraging instellen (het aantal keren dat de bel overgaat)
De belvertraging bepaalt hoe vaak de telefoon in de stand ALLEEN FAX of FAX/TEL overgaat
voordat de machine opneemt. (Zie Werken met een extern of een tweede toestel, pagina 49 en
Uitsluitend voor de stand Fax/Telefoon, pagina 49.)
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 1.
2
Druk op of om te selecteren hoe vaak de bel overgaat voordat wordt opgenomen
(02-06).
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
De F/T-beltijd (Fax/Tel) instellen (alleen voor de stand Fax/Tel)
U kunt specificeren hoe lang de faxmachine met een dubbele bel moet overgaan om u te laten weten
dat iemand u probeert te bellen. Deze dubbele bel hoort u pas nadat de machine heeft opgenomen.
U kunt het telefoontje echter wel aannemen op een tweede toestel dat op een afzonderlijk contact
maar op dezelfde lijn is aangesloten. (Zie Werken met een extern of een tweede toestel, pagina 49.)
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 2.
2
Druk op of om te selecteren hoe lang de bel van de machine moet overgaan om u op
een normaal telefoongesprek te attenderen, en druk vervolgens op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Eindigen.
32 Hoofdstuk 3
Page 42
Als de faxmachine in de stand Fax/Tel staat en de telefoon gaat, zullen alle toestellen op deze lijn
het aantal keren overgaan dat u in de belvertraging hebt geselecteerd.
U kunt het gesprek door de faxmachine laten beantwoorden, die dan zal bepalen of het een faxbericht
of een normaal gesprek is. Als het een normaal telefoongesprek is, houdt het dubbele belsignaal net
zo lang aan als u onder F/T-beltijd hebt geselecteerd.
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal dit signaal het aantal
seconden aanhouden dat u hebt geselecteerd.
Fax Waarnemen (met een externe telefoon)
Wanneer u deze functie selecteert, hoeft u niet op Fax Start of 5 1 te drukken als u de externe
telefoon hebt aangenomen en u de faxtonen hoort die aangeven dat er een fax binnenkomt; u wacht
gewoon een paar seconden en legt de hoorn op de haak zodra op het LCD-scherm van uw
faxmachine de melding ONTVANGST verschijnt, of zodra u via de hoorn van het externe toestel
(aangesloten op een ander contact dan de faxmachine) het tjirpende geluid hoort. Als u AAN
selecteert, kan uw faxmachine faxen automatisch ontvangen, zelfs als u de hoorn van een extern
toestel van de haak neemt. Als u UIT selecteert, moet u de faxmachine zelf activeren door op
Fax Start te drukken, of door op het externe toestel op 5 1 te drukken. (De code voor het op
afstand activeren moet dan via Menu/Set, 2, 1, 4 zijn ingesteld op AAN, zodat de code 5 1 kan
worden gebruikt.) (Zie Werken met een extern of een tweede toestel, pagina 49.)
Als Fax Waarnemen vanwege een slechte verbinding niet werkt, moet u de code 5 1 invoeren om
de machine te activeren.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 3.
2
Gebruik of om AAN of UIT te selecteren, en druk vervolgens op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Eindigen.
NORMAAL GEBRUIK
Faxen ontvangen 33
Page 43
Faxen ontvangen
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken
(Automatische verkleining)
Als u AAN selecteert, zal de machine het inkomende document automatisch verkleinen tot het op
een A4-vel past, ongeacht de grootte van het inkomende document.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 5. Op het scherm verschijnt
het volgende:
2
Gebruik of om AAN (of UIT) te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Als u faxberichten ontvangt die twee pagina’s beslaan, selecteert u AAN.
■ Als u automatische verkleining gebruikt om het inkomende faxbericht op één
pagina te kunnen afdrukken, mag het origineel niet langer zijn dan 35 cm. Is het
origineel langer, dan worden de gegevens niet verkleind en wordt op een
volgend vel verdergegaan.
■ Als u automatische verkleining gebruikt en een faxbericht ontvangt dat kleiner
is dan het papier waarop wordt afgedrukt, wordt het bericht niet verkleind maar
in de oorspronkelijke grootte afgedrukt.
5.AUTO REDUCTIE
De afdrukdichtheid instellen
Als de machine te licht of te donker afdrukt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen. De nieuwe
instelling blijft van kracht totdat u haar wijzigt.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 7.
2
Druk op of om de gewenste dichtheid te selecteren. Elke keer dat de toets wordt
ingedrukt, wordt de volgende instelling geselecteerd.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op Stop/Eindigen.
34 Hoofdstuk 3
Page 44
Ontvangen in het geheugen
Als het papier in de multifunctionele papierinvoer tijdens het ontvangen van een faxbericht op raakt,
dan wordt op het LCD-scherm de melding “KIJK PAPIER NA” weergegeven en moet u meer
papier in de multifunctionele papierinvoer plaatsen. (Zie Brother Installatiehandleiding.)
Als de GEH.ONTVANGST op AAN staat…
dan gaat de faxmachine gewoon door met het ontvangen van de fax en worden de overige pagina’s
in het geheugen opgeslagen (als er genoeg geheugen beschikbaar is). Faxen die daarna worden
ontvangen, worden tevens in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is, waarna verdere
inkomende faxoproepen niet automatisch worden beantwoord. Als u nieuw papier in de
multifunctionele papierinvoer plaatst en op Fax Start drukt, worden alle gegevens afgedrukt.
Als de GEH.ONTVANGST op UIT staat…
dan wordt verdergegaan met de ontvangst van het inkomende faxbericht en worden de overige
pagina’s in het geheugen opgeslagen (als er genoeg geheugen beschikbaar is). Verdere faxoproepen
worden pas weer automatisch beantwoord nadat er nieuw papier in de multifunctionele papierinvoer
is geplaatst. De laatste fax wordt afgedrukt als u nieuw papier plaatst en op Fax Start drukt.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 6.
2
Gebruik of om AAN of UIT te selecteren, en druk op Menu/Set zodra de gewenste
optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Een fax uit het geheugen afdrukken
Als de optie Fax Opslaan is geactiveerd (AAN), zodat u uw faxberichten vanaf een andere locatie
kunt opvragen of naar een ander nummer kunt doorsturen, kunnen de faxberichten toch nog op deze
faxmachine worden afgedrukt. U moet hiervoor echter wel bij de machine staan: (Zie Fax Opslaan instellen, pagina 54.)
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 4.
2
Druk op Fax Start.
3
Nadat alle in het geheugen opgeslagen gegevens zijn afgedrukt, drukt u op Stop/Eindigen.
NORMAAL GEBRUIK
Faxen ontvangen 35
Page 45
4
Gebruik als telefoon
Telefoongesprekken voeren via een externe
telefoon
Als u een extern telefoontoestel aansluit op uw faxmachine, kunt u normale telefoongesprekken
voeren vanaf de faxmachine. Nummers kunnen met de hand worden gekozen, met de
directkiestoetsen (FAX-8070P) of met de snelkiestoetsen.
U kunt ook combinatienummers of de pauzeerfunctie gebruiken.
(Zie Combinatienummers, pagina 28 en Pauze, pagina 28.)
Met de hand kiezen
Om een nummer met de hand te kiezen, toetst u gewoon het telefoonnummer in.
1
Neem de hoorn van de externe telefoon op.
2
Wacht totdat u de kiestoon hoort en gebruik vervolgens de normale kiestoetsen om het nummer
te kiezen.
3
Als u wilt ophangen legt u de hoorn weer neer.
Telefoonindex
U kunt zoeken naar namen die zijn opgeslagen in het geheugen voor directkiesnummers
(FAX-8070P) en het geheugen voor snelkiesnummers. (Zie Directkiesnummers opslaan (alleen voor de FAX-8070P), pagina 24 en Snelkiesnummers opslaan, pagina 25.)
1
Neem de hoorn van de externe telefoon op.
2
Druk op Zoeken/Snelkiezen, en voer vervolgens met de kiestoetsen de eerste letter in van de
naam die u wilt zoeken.
3
Druk op of om het geheugen op alfabetische volgorde af te zoeken.
4
Als u de gezochte naam hebt gevonden, drukt u op Fax Start om het nummer te kiezen.
5
Hang weer op als het gesprek is beëindigd.
36 Hoofdstuk 4
U kunt ook de toets of gebruiken om op numerieke volgorde in het
geheugen te zoeken. In dat geval moet u in stap 2 echter niet de eerste letter van
de naam invoeren.
Page 46
Directkiezen (Alleen voor de FAX-8070P)
1
Neem de hoorn van de externe telefoon op.
2
Wacht totdat u de kiestoon hoort en druk vervolgens op de directkiestoets waaronder het te
kiezen nummer is opgeslagen. (Zie Directkiesnummers opslaan (alleen voor de FAX-8070P),
pagina 24.)
3
Als u wilt ophangen legt u de hoorn weer neer.
Als u een directkiestoets gebruikt waaraan nog geen nummer is toegewezen,
hoort u een waarschuwingstoon en verschijnt op het LCD-scherm de melding
NIET OPGESLAGEN. Deze melding verdwijnt na twee seconden.
Snelkiezen
1
Neem de hoorn van de externe telefoon op.
2
Als u de kiestoon hoort, drukt u op Zoeken/Snelkiezen, gevolgd door # en de twee cijfers van
het snelkiesnummer. (Zie Snelkiesnummers opslaan, pagina 25.)
3
Als u wilt ophangen legt u de hoorn weer neer.
Kiezen met de hoorn op haak
1
Voer het gewenste faxnummer in. U kunt hiervoor de directkiestoetsen of de snelkiestoetsen
gebruiken, of u kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren.
2
Op het LCD-scherm verschijnt het nummer dat u kiest of de naam die bij de directkiestoets of
de snelkiestoets is opgeslagen.
3
Druk op Fax Start.
4
Neem de hoorn van het externe toestel op en druk op Telefoon zodra u de persoon aan de
andere kant van de lijn hoort.
NORMAAL GEBRUIK
Wanneer u iemand opbelt en na het kiezen van het nummer op Fax Start drukt,
kunt u weliswaar luisteren naar de persoon aan de andere kant van de lijn, maar
deze persoon kan u alleen horen wanneer u de hoorn van het externe toestel
opneemt.
Als u per ongeluk op Telefoon drukt voordat u de hoorn van de externe telefoon hebt opgenomen,
wordt de verbinding verbroken.
Gebruik als telefoon 37
Page 47
Toon/Puls
Als u uw faxmachine hebt ingesteld op het kiezen m.b.v. pulsen maar u toonsignalen moet uitzenden
(bijv. voor telefonisch bankieren), volgt u onderstaande procedure. Als u de normale toetswerking
gebruikt, worden er altijd toonsignalen uitgezonden en kunt u deze instructies negeren.
1
Neem de hoorn van het externe toestel van de haak en kies het nummer.
2
Druk op # als u wordt gevraagd een nummer in te voeren. Elke kiestoets die u nu indrukt, zendt
toonsignalen uit.
3
Zodra u ophangt, wordt weer overgeschakeld naar kiezen m.b.v. pulsen.
De stand Fax/Telefoon
Wanneer u één lijn gebruikt voor uw telefoongesprekken en uw faxtransmissies, zal de faxmachine
in de stand Fax/Tel (F/T) zelf kunnen waarnemen of het inkomende telefoontje een gesprek of een
faxbericht is. (Zie De ontvangststand selecteren, pagina 31.)
De Telefoon-toets
Met deze toets kunt u een telefoongesprek overnemen wanneer u de hoorn van een extern toestel
opneemt als u de dubbele bel van de stand Fax/Tel hoort.
Als u tijdens een telefoongesprek op Telefoon drukt, kunt u de persoon aan de andere kant van de
lijn nog wel horen, maar de andere partij kan u dan niet meer horen.
38 Hoofdstuk 4
Page 48
5
Rapporten afdrukken
Het verzendrapport en het journaal instellen
Voor twee rapporten moeten in de programmeerstand eerst een paar instellingen worden gemaakt:
dit zijn het verzendrapport en het journaal. U opent de betreffende menu’s als volgt:
Druk op Menu/Set, 2, 4, 1.
—of—
Druk op Menu/Set, 2, 4, 2.
Het verzendrapport aanpassen
Het verzendrapport bewijst dat een faxbericht verzonden is. In dit rapport staan de naam en het
nummer van de ontvangende partij, de datum en de tijd waarop het faxbericht was verzonden, en of
de transmissie foutloos is verlopen.
Als deze functie UIT staat, wordt het rapport slechts automatisch afgedrukt als er een fout is
opgetreden tijdens de transmissie. Als het rapport een foutmelding vermeldt, verzendt u het
document opnieuw. Als het rapport vermeldt dat u de leesbaarheid van sommige pagina’s moet
controleren, verzendt u deze opnieuw.
Als u meerdere faxen naar dezelfde bestemming stuurt, hebt u in het rapport wellicht een herinnering
nodig om deze faxtransmissies te kunnen identificeren. U kunt UIT+BEELD of AAN+BEELD
selecteren om op het rapport een deel van de eerste pagina van het faxbericht af te drukken.
1
Druk op Menu/Set, 2, 4, 1.
2
Druk op of om UIT, UIT+BEELD, AAN of AAN+BEELD te selecteren.
3
Druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Eindigen.
1.VERZ. RAPPORT
2.JOURNAAL PER.
NORMAAL GEBRUIK
De regelmaat van het journaal instellen
U kunt de machine zodanig instellen, dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 1, 3,
6, 12, 24 uur, of elke 2, 4 of 7 dagen). Als u het journaal uitzet (UIT), kunt u het via de hieronder
beschreven procedure afdrukken.
1
Druk op Menu/Set, 2, 4, 2.
2
Druk op of om de instelling van uw keuze te selecteren. Als u 7 dagen kiest, wordt u
gevraagd aan te geven welke de eerste dag van de 7-daagse periode moet zijn.
3
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
4
Voer in 24-uurs formaat in om hoe laat het afdrukken moet beginnen (voor 17:45 ’s avonds voert
u bijvoorbeeld 19:45 in), en druk op Menu/Set.
5
Druk op Stop/Eindigen.
Rapporten afdrukken 39
Page 49
De toets Rapport
Er zijn zes rapporten beschikbaar.
1.HELP
Een lijst van de belangrijkste handelingen en functies.
2.KIESLIJST
3.JOURNAAL
4.VERZENDRAPPORT
5.SYSTEEM INST.
6.BESTEL DOC.
Een rapport afdrukken
1
Druk op Rapport.
2
Druk op of om het gewenste rapport te selecteren, en druk op Menu/Set.
—of—
Voer het nummer in van het rapport dat u wilt afdrukken. Als u de helplijst wilt afdrukken, drukt
u bijvoorbeeld op 1.
Een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen in het
geheugen voor snelkiesnummers. De nummers staan in
numerieke volgorde in de lijst.
In deze lijst staat informatie over de laatste 200 ontvangen en
verzonden faxen. TX betekent verzonden; RX betekent
ontvangen.
Drukt een verzendrapport af van de laatste transmissie.
Een lijst van instellingen voor STAND.INSTELL.,
ONTVANGST MENU, VERZEND MENU,
RAPPORT INST., AFSTAND OPTIES en DIVERSEN.
U kunt een besteldocument voor toebehoren naar uw
Brother-dealer afdrukken.
40 Hoofdstuk 5
Page 50
6
Geavanceerd verzenden
Geavanceerd gebruik
Automatisch voorblad
Dit voorblad wordt naar de faxmachine van de ontvangende partij gestuurd. Als de fax wordt
verzonden met gebruik van de directkiesfunctie of de snelkiesfunctie, staat op het automatische
voorblad de naam die bij het directkiesnummer (FAX-8070P) of het snelkiesnummer is opgeslagen.
Op dit voorblad staan verder ook uw stations-ID en het aantal pagina’s dat u verzendt. Als u de optie
VOORBLAD INST. hebt ingesteld op AAN (functiemenu 2-2-7), komt in het vak voor het aantal
pagina’s niets te staan.
U kunt een van de opmerkingen selecteren, of
1.GEEN OPMERKING kiezen als u geen opmerking op
uw voorblad wilt zetten. (Zie Tekst invoeren, pagina 151.)
U kunt in plaats van een van bovenstaande opmerkingen
echter ook zelf een opmerking opstellen. Voor het voorblad
kunnen twee speciale opmerkingen van maximaal 27 tekens
worden opgeslagen. (Zie Uw eigen opmerking opstellen,
pagina 42.)
Voorblad uitsluitend voor het volgende faxbericht
De stations-ID moet zijn ingesteld. (Zie De stations-ID instellen, pagina 19.) Deze functie werkt
uitsluitend als de stations-ID is ingesteld.
U kunt uw faxmachine zo instellen, dat alleen met een bepaald document een voorblad wordt
verzonden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 7.
3
Druk op Menu/Set zodra op het LCD-scherm de optie ALLEEN DEZE FAX staat.
4
Druk op of om AAN te selecteren, en druk op Menu/Set.
5
Druk op of om de mogelijke opmerkingen te bekijken.
6
Druk op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
7
Voer twee cijfers in om aan te geven uit hoeveel pagina’s uw faxbericht bestaat. (Voer 00 in als
u dit vak leeg wilt laten.) Maakt u een vergissing, druk dan op en voer het aantal pagina’s
opnieuw in.
1.GEEN OPMERKING
2.BELLEN A.U.B.
3.BELANGRIJK
4.VERTROUWELIJK
GEAVANCEERD GEBRUIK
8
Druk op Menu/Set. Op het scherm verschijnt de melding dat u kunt doorgaan.
9
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt selecteren. Het LCD-scherm toont nu weer het
VERZEND MENU. Als u verder geen instellingen meer wilt selecteren, drukt u op 2 en gaat u
door naar stap 10.
10
Voer het faxnummer in en druk op Fax Start.
Geavanceerd verzenden 41
Page 51
Altijd een voorblad verzenden
De stations-ID moet zijn ingesteld. (Zie De stations-ID instellen, pagina 19.) Deze functie werkt
uitsluitend als de stations-ID is ingesteld.
U kunt uw faxmachine zo instellen, dat met elk document een voorblad wordt verzonden. Op een
dergelijk voorblad wordt niet vermeld uit hoeveel pagina’s uw faxbericht bestaat.
1
Druk op Menu/Set, 2, 2, 7.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren.
3
Druk op Menu/Set zodra op het LCD-scherm de melding VOORBLAD:AAN staat. (Als u
AAN selecteert, wordt met elk faxbericht een voorblad meegezonden.)
4
Als AAN is geselecteerd, verschijnen op het LCD-scherm de opties voor de voorbladopmerking.
Druk op of om de mogelijke opmerkingen te bekijken.
5
Druk op Menu/Set als het scherm uw selectie toont. Op het scherm verschijnt de melding dat
u kunt doorgaan.
6
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt selecteren (het LCD-scherm toont dan weer het VERZEND MENU), of druk op 2 als u verder geen instellingen meer wilt selecteren.
Een afgedrukt voorblad gebruiken
Als u er de voorkeur aan geeft om een voorblad te gebruiken waarop u bijvoorbeeld zelf nog
informatie kunt schrijven, kunt u een voorblad eerst afdrukken en aan uw faxbericht toevoegen.
1
Druk op Menu/Set, 2, 2, 7.
2
Druk op of om PRINT VOORBEELD te selecteren, en druk op Menu/Set zodra de
gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Fax Start. De machine drukt het voorblad af.
4
Druk op Stop/Eindigen.
Uw eigen opmerking opstellen
1
Druk op Menu/Set, 2, 2, 8. Op het LCD-scherm verschijnt de volgende melding:
VOORBLAD OPM..
2
Gebruik of om optie 5 of 6 te selecteren, en druk op Menu/Set.
3
Voer m.b.v. de kiestoetsen een opmerking in. (Zie Tekst invoeren, pagina 151.)
4
Druk op Menu/Set. Op het scherm verschijnt de melding dat u kunt doorgaan.
5
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken (het LCD-scherm toont dan weer het
VERZEND MENU), of druk op 2 als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt
selecteren.
42 Hoofdstuk 6
Page 52
Internationale gesprekken
Soms kunnen er problemen optreden bij het verzenden van faxberichten naar het buitenland. Deze
functie levert een oplossing voor dit probleem.
De functie wordt automatisch afgesloten nadat het faxbericht is verzonden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 9.
3
Druk op of om AAN of UIT te selecteren, en druk op Menu/Set zodra de gewenste
optie op het LCD-scherm staat.
4
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken (het LCD-scherm toont dan weer het
VERZEND MENU), of druk op 2 als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt
selecteren en ga door naar stap 5.
5
Voer het gewenste faxnummer in en druk op Fax Start.
Uitgestelde verzendingen (Tijdklok)
Met deze functie kunnen faxberichten maximaal 24 uur later worden verzonden.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 3.
3
Voer in 24-uurs formaat in om hoe laat u de fax wilt verzenden (dus 19:45 als u hem ’s avonds
om 7:45 wilt verzenden), en druk op Menu/Set.
4
Druk op 1 om DOC te selecteren,—of—Druk op 2 om GEHEUGEN te selecteren. Als u
1.DOC selecteert, zal de machine het document pas op de ingestelde tijd scannen. Het document
moet in de automatische documenteninvoer blijven zitten.
5
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken (het LCD-scherm toont dan weer het
VERZEND MENU), of druk op 2 als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt
selecteren en ga door naar stap 6.
6
Voer het faxnummer in en druk op Fax Start. Het faxbericht zal op het door u gespecificeerde
tijdstip worden verzonden.
GEAVANCEERD GEBRUIK
Verzamelen (van uitgestelde batch-transmissies)
Alvorens uitgestelde faxen te verzenden, zal de Brother-faxmachine alle documenten in het
geheugen eerst sorteren op bestemming waarnaar en tijdstip waarop ze verzonden moeten worden.
Als u Verzamelen AAN zet, worden alle faxen die op hetzelfde tijdstip naar dezelfde bestemming
verzonden moeten worden, als een enkele transmissie verzonden.
1
Druk op Menu/Set, 2, 2, 4.
2
Druk op of om AAN (of UIT) te selecteren, en druk op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Geavanceerd verzenden 43
Page 53
Groepsverzenden
Een groepsverzending is het automatisch verzenden van één faxbericht naar meerdere faxnummers.
Met gebruik van de toets Menu/Set kan een faxbericht worden gestuurd aan maximaal 8
directkiesnummers (FAX-8070P) en 100 snelkiesnummers en 50 handmatig ingevoerde nummers
(dus maximaal 158 voor de FAX-8070P of 150 voor de MFC-9070), mits er geen locaties zijn
gebruikt voor Groepsnummer, toegangscodes of creditcard nummers). Hoeveel geheugen er
beschikbaar is, hangt echter af van de in het geheugen opgeslagen taken en het aantal locaties dat
voor groepsverzenden wordt gebruikt. Als u naar meer dan het maximale aantal beschikbare locaties
verzendt, hebt u geen toegang meer tot de functie voor dubbel gebruik en de tijdklok.
De gemakkelijkste manier om een groepsverzending te verzenden, is door eerst een groep samen te
stellen van de veel gebruikte directkiesnummers (FAX-8070P) en snelkiesnummers, en deze onder
één directkiestoets (FAX-8070P) of snelkieslocatie op te slaan. (U kunt maximaal zes groepen
opstellen, en snelkiesnummers kunnen in meerdere groepen voorkomen.) Door tussen elke locatie
op Menu/Set te drukken, kunt u directkiesnummers (FAX-8070P), snelkiesnummers, groepen en
handmatige nummers (met gebruik van de kiesnummers) in dezelfde groepsverzending opnemen.
Met gebruik van de toets Zoeken/Snelkiezen kunnen de gewenste nummers gemakkelijk worden
gekozen.
Als de groepsverzending is voltooid, wordt er automatisch groepsverzendingsrapport afgedrukt om
u de resultaten te laten weten.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer het gewenste nummer in. U kunt hiervoor de directkiestoetsen (FAX-8070P) of de
snelkiestoetsen gebruiken, of u kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren.
Voorbeeld: groepsnummer
3
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd het volgende nummer in te voeren.
4
Voer het volgende nummer in.
Voorbeeld: snelkiesnummer
5
Druk op Menu/Set.
6
Voer het volgende nummer in.
Voorbeeld: handmatig nummer, met gebruik van de kiestoetsen.
7
Druk op Fax Start.
Nadat het hele bericht is ingelezen, wordt het faxbericht automatisch naar de door u opgegeven
faxnummers verzonden.
44 Hoofdstuk 6
■ Druk tijdens de transmissie op Stop/Eindigen als u de huidige
groepsverzending wilt annuleren. U wordt dan gevraagd of u alle locaties wilt
annuleren, of alleen de locatie waarnaar het bericht op dat moment wordt
verzonden.
■ Voer de lange kiesnummers in op dezelfde manier als u dat normaal zou doen,
maar denk eraan dat elke toets telt als één locatie, zodat het aantal locaties dat
u kunt bellen beperkt wordt.
■ Als één van de nummers bezet is of er door een andere reden geen contact
wordt gekregen, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen.
■ Als het geheugen vol is, kunt u op Stop/Eindigen drukken om de opdracht af
te breken of op Fax Start om het gedeelte te verzenden dat reeds in het
geheugen is gescand (als er meer dan één pagina is gescand).
Page 54
Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen
Met nummergroepen kunt u een en hetzelfde faxbericht naar een groot aantal nummers sturen met
één druk op een directkiestoets en de toets Fax Start (FAX-8070P) of door op vijf toetsen te
drukken (Zoeken/Snelkiezen, #, plus de tweecijferige locatie van het snelkiesnummer gevolgd
door Fax Start). U kunt maximaal zes groepen opslaan onder de directkiestoetsen (FAX-8070P) of
de snelkiestoetsen, en de groepsverzending uitvoeren door te drukken op de directkiestoets
(FAX-8070P) of op Zoeken/Snelkiezen, # en de tweecijferige snelkieslocatie (gevolgd door
Fax Start). Eerst moet elk faxnummer als een directkiesnummer of snelkiesnummer worden
opgeslagen. Daarna combineert u deze nummers in groepen. Elke nummergroep gebruikt een
directkiestoets. U kunt maximaal zes kleine nummergroepen hebben, of maximaal 107
(FAX-8070P) of 99 (MFC-9070) nummers toewijzen aan één grote groep. (Zie Directkiesnummers opslaan (alleen voor de FAX-8070P), pagina 24 en Snelkiesnummers opslaan, pagina 25.)
1
Voor de FAX: druk op Menu/Set, 2, 3, 3.
Voor de MFC: druk op Menu/Set, 2, 3, 2.
2
De groep als een snelkiesnummer opslaan.
Druk op Zoeken/Snelkiezen, voer het tweecijferige
nummer in van de locatie waar u het groepsnummer
wilt opslaan, en druk vervolgens op Menu/Set.
(Bijvoorbeeld: druk op Zoeken/Snelkiezen, 07.)
—of—
De groep als een directkiesnummer opslaan.
Voor de FAX-8070P: druk op de directkiestoets waar u het groepsnummer wilt opslaan, en druk
vervolgens op Menu/Set.
(Bijvoorbeeld: druk op directkiestoets 2.)
3
Gebruik de kiestoetsen om het groepsnummer in te voeren, en druk vervolgens op Menu/Set.
(Bijvoorbeeld: druk op 1 voor Groep 1.)
4
Als u directkiesnummers of snelkiesnummers in een
groep wilt opnemen, voert u deze in zoals u zou doen
als u het betreffende nummer wilt kiezen. Bijvoorbeeld:
voor directkiestoets 5 drukt u op directkiestoets 5. Voor
snelkieslocatie 09 druk u op Zoeken/Snelkiezen en
vervolgens op kiestoetsen 0 en 9. Op het LCD-scherm
staat 05, #09.
5
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd een naam in te voeren.
6
Gebruik de kiestoetsen om een naam voor de groep in te voeren (bijvoorbeeld NIEUWE
KLANTEN) en druk op Menu/Set. (Zie Tekst invoeren, pagina 151.)
7
Druk op Stop/Eindigen.
Op de FAX-8070P, toont de LCD
DRUK SNELKIEZEN
OF DIRECTKIES
Op de MFC-9070, toont de LCD
DRUK SNELKIEZEN
SNELKIES NR? #
G01:*05#09_
GEAVANCEERD GEBRUIK
U kunt een lijst afdrukken van alle ingevoerde directkiesnummers en
snelkiesnummers. De groepsnummers staan in de kolom “Groep”. (Zie Rapporten
afdrukken, pagina 39.)
Geavanceerd verzenden 45
Page 55
Een opdracht annuleren terwijl het document wordt gescand
Door op Stop/Eindigen te drukken, kunt u een faxopdracht annuleren terwijl het document wordt
gescand. Druk nogmaals op Stop/Eindigen om het document uit de machine uit te voeren.
Een taak in de wachtlijst controleren en annuleren
Taken die u in de wachtlijst hebt geplaatst, zoals uitgestelde faxtransmissies en uitgestelde
pollingtaken, kunnen desgewenst geannuleerd worden.
Als de machine inactief is:
1
Druk op Menu/Set, 2, 6.
Op het LCD-scherm verschijnen alle taken die in de wachtlijst staan. Als er niets in de wachtlijst
staat, verschijnt de melding GEEN OPDRACHTEN.
2
Als er meer dan een taak in de wachtlijst staat, gebruikt u of om de te annuleren taak
te selecteren. Druk op Menu/Set zodra de gewenste taak op het LCD-scherm staat. Als er
slechts één taak in de wachtrij staat, gaat u door naar stap 3.
3
Druk op 1 om de taak te annuleren, of druk op 2 om af te sluiten zonder een taak te annuleren.
Herhaal stap 2 als u nog een taak wilt annuleren.
4
Druk op Stop/Eindigen.
■ Door stap 1 en 2 uit te voeren, kunt u controleren welke taken nog in de wachtrij
staan.
Beveiligd Geheugen
Met deze functie kunt u voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw faxmachine. Als deze
functie is geactiveerd, zijn de meeste functies geblokkeerd. De volgende functies blijven echter wel
beschikbaar.
■ Ontvangst in geheugen (beperkt door de hoeveelheid beschikbaar geheugen)
■ Uitgestelde verzendingen die reeds zijn geprogrammeerd*
■ Polling*
■ Fax Doorzenden*
■ Opvragen Op Afstand
* Mits ingesteld voordat Beveiligd Geheugen werd geactiveerd.
46 Hoofdstuk 6
Page 56
Beveiligd Geheugen gebruiken
Voor het activeren en uitschakelen van Beveiligd Geheugen is een wachtwoord nodig.
Het wachtwoord voor Beveiligd Geheugen voor de eerste keer instellen
1
Druk op Menu/Set, 2, 0, 1.
2
Voer een wachtwoord van vier cijfers in.
3
Druk op Menu/Set.
U wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren.
4
Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op
Menu/Set.
5
Druk op of om INSTEL BEVEILIG te selecteren.
6
Druk op Menu/Set.
U wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren.
7
Voer het viercijferige wachtwoord in en druk
vervolgens op Menu/Set.
Dit is hetzelfde als het wachtwoord dat reeds in de machine is opgeslagen.
Op het LCD-scherm verschijnt twee seconden lang de melding GEACCEPTEERD, gevolgd door
BEVEILIGING MODE. De geheugenbeveiliging is nu geactiveerd.
Als u in stap 7 een verkeerd wachtwoord invoert, verschijnt op het LCD-scherm de
melding FOUT WACHTW.. Na twee seconden verschijnt op het LCD-scherm
weer de datum en de tijd. Begin opnieuw vanaf stap 5 om de geheugenbeveiliging
te activeren.
NIEUW W.W.:XXXX
NOGMAALS:XXXX
WACHTWOORD:XXXX
GEAVANCEERD GEBRUIK
Het wachtwoord voor Beveiligd Geheugen wijzigen
1
Druk op Menu/Set, 2, 0, 1.
2
Druk op of om WACHTWOORD te selecteren.
3
Druk op Menu/Set.
U wordt gevraagd het oude wachtwoord in te voeren.
4
Voer het huidige wachtwoord in.
5
Druk op Menu/Set.
6
Voer een nieuw wachtwoord van vier cijfers in.
7
Druk op Menu/Set.
U wordt gevraagd het nieuwe wachtwoord nogmaals in
te voeren.
8
Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op Menu/Set.
9
Druk op Stop/Eindigen.
HUIDIG W.W.:XXXX
NIEUW W.W.:XXXX
NOGMAALS:XXXX
Geavanceerd verzenden 47
Page 57
Beveiligd Geheugen activeren
1
Druk op Menu/Set, 2, 0, 1.
2
Druk op of om INSTEL BEVEILIG te selecteren.
3
Druk op Menu/Set.
U wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren.
4
Voer het viercijferige wachtwoord in en druk
vervolgens op Menu/Set.
Dit is hetzelfde als het wachtwoord dat reeds in de machine is opgeslagen.
Op het LCD-scherm verschijnt twee seconden lang de melding GEACCEPTEERD, gevolgd door
BEVEILIGING MODE. De geheugenbeveiliging is nu geactiveerd.
Als u in stap 4 een verkeerd wachtwoord invoert, verschijnt op het LCD-scherm de
melding FOUT WACHTW.. Na twee seconden verschijnt op het LCD-scherm
weer de datum en de tijd. Begin opnieuw vanaf stap 1 om de geheugenbeveiliging
te activeren.
Beveiligd Geheugen uitschakelen
1
Als de geheugenbeveiliging is geactiveerd, drukt u op
Menu/Set.
2
Voer het viercijferige wachtwoord in en druk op Menu/Set.
Op het LCD-scherm verschijnt twee seconden lang de melding GEACCEPTEERD, gevolgd door
de datum en de tijd. De geheugenbeveiliging is nu uitgeschakeld.
Als u in stap 2 een verkeerd wachtwoord invoert, verschijnt op het LCD-scherm de
melding FOUT WACHTW.. Na twee seconden verschijnt op het LCD-scherm
weer de melding BEVEILIGING MODE. Begin opnieuw vanaf stap 1 om de
geheugenbeveiliging uit te schakelen.
WACHTWOORD:XXXX
WACHTWOORD:XXXX
Neem contact op met uw Brother-dealer als u uw wachtwoord bent vergeten.
48 Hoofdstuk 6
Page 58
7
Geavanceerd ontvangen
Werken met een extern of een tweede toestel
Een extern toestel is een telefoon die op uw faxmachine is aangesloten (op de EXT-ingang van de
faxmachine of op de stekker in het telefoonstopcontact).
Een tweede toestel is een telefoon die op hetzelfde nummer is aangesloten als uw faxmachine, maar
de stekker ervan is in een ander telefoonstopcontact gestoken. Uw faxmachine is bijvoorbeeld
aangesloten in uw studeerkamer, maar u hebt in de keuken ook een toestel op uw telefoonlijn
aangesloten (met hetzelfde telefoonnummer als uw fax). Zo kunt u de telefoon dan in de keuken
opnemen en het telefoontje overzetten naar uw faxmachine als het een faxbericht betreft.
Als u een faxoproep beantwoordt vanaf een extern of een tweede toestel, kunt u deze oproep
doorverbinden naar uw faxmachine. Hiervoor gebruikt u de code voor activeren 5 1, De machine
begint de fax dan te ontvangen. Als u FAX WAARNEMEN instelt op AAN, hoeft u niet op 5 1
te drukken, u houdt gewoon de hoorn in uw hand en wacht een paar seconden. (Zie Fax Waarnemen (met een externe telefoon), pagina 33.)
Als de faxmachine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele belsignaal geeft, voert u de code
voor uitschakelen in (# 5 1) in om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. De code voor
uitschakelen wordt alleen gebruikt in de stand Fax/Tel (F/T). (U moet de code voor het op afstand
activeren via Menu/Set, 2, 1, 4 instellen op AAN om de code 5 1 of # 5 1 te kunnen gebruiken.)
Als u een telefoontje aanneemt en u niets hoort, betreft het hoogstwaarschijnlijk een inkomend
faxbericht. Als u het telefoontje op een tweede toestel aannam, drukt u op 5 1, en wacht u totdat
u het tjirpende geluid hoort, pas dan mag u ophangen. Op een extern toestel drukt u op 51 en
wacht u totdat de verbinding is verbroken (op het LCD-scherm van de faxmachine staat
ONTVANGST), pas dan mag u ophangen. De beller moet op start drukken om de fax te verzenden.
Als u per ongeluk de hoorn van een tweede toestel opneemt terwijl er een
faxbericht binnenkomt, wordt de transmissie onderbroken of zullen sommige
delen onleesbaar zijn.
GEAVANCEERD GEBRUIK
De code voor activeren op afstand kan ook door bellers worden gebruikt. Als u een extern
antwoordapparaat gebruikt, moet uw uitgaande bericht eindigen met de mededeling “Druk op
51 om een fax te sturen”. (Zie Uitgaand bericht van antwoordapparaat, pagina 6.)
Uitsluitend voor de stand Fax/Telefoon
Als de faxmachine in de stand Fax/Tel staat, wordt de dubbele bel gebruikt om aan te geven dat het
een normaal telefoontje betreft. Als u bij de machine bent, neemt u de hoorn van de externe telefoon
van de haak en drukt u op Telefoon om de telefoon aan te nemen.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel
opnemen en tussen twee dubbele belsignalen in op #51 drukken. Als u niets hoort, of als iemand
probeert een fax te sturen, drukt u op 51 om het telefoontje naar de faxmachine over te zetten.
Geavanceerd ontvangen 49
Page 59
De code voor het op afstand activeren inschakelen en de codes
voor afstandsbediening wijzingen
Het is mogelijk dat de codes voor het op afstand activeren en/of uitschakelen op bepaalde
telefoonsystemen niet werken. De code voor het activeren is in de fabriek ingesteld op 5 1 en die
voor het op afstand uitschakelen op #51.
Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om op afstand
toegang te krijgen tot uw antwoordapparaat, is het raadzaam om andere codes
voor activeren en uitschakelen te kiezen. Verander bijvoorbeeld de code voor
activeren van 5 1 in # # # en de code voor uitschakelen van # 5 1 in 1 1 1. Voor
de codes voor activeren, uitschakelen en toegang op afstand moeten
verschillende combinaties worden gekozen.
De codes voor afstandsbediening inschakelen en wijzigen
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 4.
2
Druk op of om AAN (of UIT) te selecteren, en druk op Menu/Set zodra de gewenste optie
op het LCD-scherm staat.
3
Indien gewenst, kunt u een nieuwe code voor activeren op afstand invoeren. Druk vervolgens op
Menu/Set.
4
Indien gewenst, kunt u een nieuwe code voor uitschakelen op afstand invoeren. Druk vervolgens
op Menu/Set.
5
Druk op Stop/Eindigen.
50 Hoofdstuk 7
Page 60
8
Pollen
Pollen is het opvragen van faxberichten van een andere faxmachine. U kunt uw
faxmachine gebruiken om andere machines te pollen, of u kunt de andere partij
vragen uw faxmachine te pollen.
Allereerst moeten beide partijen hun faxmachines zo instellen, dat er gepolld kan worden. De partij
die uw faxmachine belt om documenten op te vragen, betaalt voor het telefoontje. Als u de
faxmachine van derden belt om daar documenten op te vragen, betaalt u het telefoontje. (Zie Verzend Pollen, pagina 53.)
Sommige faxmachines reageren niet op de polling-functie.
Ontvang Pollen
Ontvang Pollen betekent dat u een andere faxmachine belt om daar documenten op te vragen.
Ontvang Pollen instellen (Standaard)
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Druk op of om STANDAARD te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Voer het te pollen faxnummer in en druk op Fax Start.
Op het LCD-scherm verschijnt de melding
KIEZEN #XXX.
GEEF FAX NUMMER
GEAVANCEERD GEBRUIK
Beveiligd pollen
Met Beveiligd Pollen kunt u voorkomen dat uw documenten in verkeerde handen terechtkomen
wanneer de faxmachine in de polling-wachtstand staat. U kunt Beveiligd Pollen uitsluitend met
andere Brother-faxmachines gebruiken. Op de machine die uw documenten opvraagt, moet uw
viercijferige beveiligingscode worden ingevoerd.
Ontvang Pollen met beveiligingscode instellen
Het is belangrijk dat u dezelfde beveiligingscode gebruikt als de andere partij.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Druk op of om BEVEILIG te selecteren en druk op Menu/Set.
3
Voer een viercijferige beveiligingscode in.
Dit nummer moet hetzelfde zijn als het beveiligingscode van de faxmachine die u gaat pollen.
4
Druk op Menu/Set.
5
Voer het te pollen faxnummer in.
6
Druk op Fax Start.
GEEF FAX NUMMER
Pollen 51
Page 61
Uitgesteld Ontvang Pollen instellen
U kunt uw machine zo instellen, dat zij op een later tijdstip gaat pollen.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Druk op of om TIJDKLOK te selecteren en druk op Menu/Set.
3
U wordt gevraagd in te voeren om hoe laat de polling moet worden uitgevoerd.
4
Voer in 24-uurs formaat in om hoe laat u het pollen wilt starten.
Om het pollen ’s avonds om kwart voor tien te starten, voert u bijvoorbeeld 21:45 in.
5
Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd het faxnummer dat u wilt pollen in te voeren.
6
Voer het gewenste faxnummer in en druk op
Fax Start.
De faxmachine begint op het door u gespecificeerde
tijdstip met het pollen.
U kunt deze functie voor slechts één nummer instellen.
GEEF FAX NUMMER
Opeenvolgend pollen
Bij Opeenvolgend Pollen vraagt uw machine in één bewerking documenten van diverse andere
locaties op. In stap 6 specificeert u van welke nummers er documenten opgevraagd moeten worden.
Nadat alle nummers gepolld zijn, wordt een rapport afgedrukt.
1
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Druk op of om STANDAARD, BEVEILIG of TIJDKLOK te selecteren, en druk
op Menu/Set zodra de gewenste optie op het LCD-scherm staat.
3
Als u STANDAARD hebt geselecteerd, gaat u naar stap 4.
•Als u BEVEILIG hebt geselecteerd, voert u een viercijferig nummer in en drukt u op
Menu/Set, waarna u doorgaat naar stap 4.
•Als u TIJDKLOK hebt geselecteerd, voert u in 24-uurs formaat in om hoe laat met pollen
moet worden begonnen, waarna u op Menu/Set drukt en doorgaat naar stap 4.
4
Specificeer de te pollen faxnummers. U kunt de directkiestoetsen (FAX-8070P) en de
snelkiestoetsen gebruiken, een groep gebruiken, of u kunt de nummers zoeken of met de hand
invoeren (zie Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen, pagina 45). Druk tussen elke
locatie op Menu/Set.
5
Druk op Fax Start.
Elk nummer of elk groepsnummer wordt op volgorde gekozen en de documenten worden op de
betreffende faxmachines opgevraagd.
52 Hoofdstuk 8
Page 62
Verzend Pollen
Verzend Pollen instellen (Standaard)
Verzend Pollen betekent dat uw faxmachine met een document in de invoer wacht totdat ze door een
ander faxapparaat wordt gebeld om dit document op te vragen.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 6.
3
Druk op of om STANDAARD te selecteren,
en druk op Menu/Set. Het LCD-scherm geeft het
volgende weer:
4
Druk op 1 om DOC te selecteren als u wilt dat de machine het gedrukte document pas scant op
het moment dat ze wordt gepolld,—of—Druk op 2 om GEHEUGEN te selecteren.
5
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken (het LCD-scherm toont dan weer het
VERZEND MENU), of druk op 2 als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt
selecteren. U kunt nu doorgaan naar stap 8.
6
Druk op Fax Start.
Verzend Pollen instellen met een beveiligingscode
Als u POLLING:BEVEILIG activeert, moet eenieder die uw faxmachine pollt een
beveiligingscode invoeren om documenten te kunnen opvragen.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 6.
3
Druk op of om BEVEILIG te selecteren, en druk op Menu/Set.
4
Voer een viercijferig nummer in, en druk op
Menu/Set. Het LCD-scherm geeft het volgende weer:
5
Druk op 1 om DOC te selecteren als u wilt dat de machine het gedrukte document pas scant op
het moment dat ze wordt gepolld,—of—Druk op 2 om GEHEUGEN te selecteren.
6
Druk op 1 als u nog andere instellingen wilt maken (het LCD-scherm toont dan weer het
VERZEND MENU), of druk op 2 als u klaar bent en verder geen instellingen meer wilt
selecteren en ga door naar stap 7.
7
Druk op Fax Start en wacht totdat uw documenten worden opgevraagd.
1.DOC 2.GEHEUGEN
1.DOC 2.GEHEUGEN
GEAVANCEERD GEBRUIK
U kunt Beveiligd Pollen uitsluitend met andere Brother-faxmachines gebruiken.
Pollen 53
Page 63
9
Opties voor afstandsbediening
Fax Opslaan instellen
Zet deze functie AAN als u wilt dat inkomende faxberichten in het geheugen worden opgeslagen. U
kunt dan functies als Fax Doorzenden en Op Afstand Opvragen gebruiken.
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 2.
2
Druk op of om AAN of UIT te selecteren, en druk op Menu/Set zodra de gewenste
optie op het LCD-scherm staat.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Als er faxberichten in het geheugen zitten en u de functie Fax Opslaan uitschakelt,
wordt u gevraagd of u alle opgeslagen faxberichten wilt wissen.
Als u op 1 drukt, worden alle faxberichten gewist en wordt de functie Fax Opslaan
uitgeschakeld. Als de gegevens in het geheugen nog niet zijn afgedrukt, worden
deze eerst afgedrukt en vervolgens gewist. Als u op 2 drukt, worden de
faxberichten niet gewist en blijft Fax Opslaan geactiveerd.
Back-up print
Als u FAX OPSLAAN hebt ingesteld op AAN, zal de machine alle faxberichten die in het geheugen
worden ontvangen automatisch afdrukken. Dit is voor alle zekerheid, zodat u geen berichten verliest
als de stroom zou uitvallen.
Fax Doorzenden
Om Fax Doorzenden te kunnen gebruiken, moet de functie Fax Opslaan zijn
geactiveerd.
Een nummer programmeren waarnaar faxberichten worden
doorgestuurd
Wanneer de functies Fax Doorzenden en Fax Opslaan zijn ingesteld op AAN, worden inkomende
faxberichten eerst in het geheugen opgeslagen. Vervolgens kiest de faxmachine het door u
geprogrammeerde faxnummer en wordt het bericht naar dat nummer doorgestuurd. U kunt het
nummer waarnaar faxen worden doorgestuurd vanaf een externe locatie wijzigen. (Zie Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd, pagina 57.)
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 1.
2
Druk op of om AAN te selecteren, en druk op Menu/Set.
U wordt gevraagd om het nummer in te voeren waarnaar de faxberichten moet worden
doorgestuurd.
3
Voer het nummer in (maximaal 20 tekens), en druk op Menu/Set.
4
Druk op Stop/Eindigen.
54 Hoofdstuk 9
Page 64
U kunt uw machine ook vanaf een externe lcatie bellen om deze functie te
activeren, of om het nummer te wijzigen waarnaar faxen worden doorgestuurd.
De code voor toegang op afstand wijzigen
Zodra de faxmachine opneemt, toetst u uw code voor toegang op afstand in, zodat u vanaf de externe
locatie toegang krijgt tot de functies van de machine. De code voor toegang op afstand is in de
fabriek ingesteld op 1 5 9 , maar u kunt hem desgewenst wijzigen.
1
Druk op Menu/Set, 2, 5, 3.
2
Voer een driecijferig nummer in (000-998), en druk op Menu/Set.
Het sterretje ( ) kan niet worden gewijzigd. Zorg ervoor dat u een andere code kiest dan de
code voor het op afstand activeren of uitschakelen.
3
Druk op Stop/Eindigen.
Op Afstand Opvragen
Uw code voor toegang op afstand gebruiken
Om op afstand uw faxberichten op te vragen, moet u uw machine vanaf een toetstelefoon bellen. U
kunt uw faxberichten dan tevens naar een andere faxmachine laten sturen. Als u bijvoorbeeld in een
hotel verblijft waar geen faxmachine op de kamer staat, kunt u het nummer invoeren van de
faxmachine van de receptie van het hotel.
1
Kies op een toetstelefoon het nummer van uw faxmachine.
2
Zodra u de toon van uw faxmachine hoort, toetst u uw code voor toegang op afstand in (deze
code is in de fabriek ingesteld op 1 5 9 ).
3
De faxmachine geeft aan of er faxberichten zijn ontvangen:
1lange toon = faxbericht(en) ontvangen
geen toon = geen faxberichten ontvangen
4
Uw faxmachine geeft twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Als
u na 30 seconden nog geen opdracht invoert, wordt de verbinding verbroken. Als u een
ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
5
Als u klaar bent, drukt u op 9 0 om de machine terug te stellen.
6
Hang op.
GEAVANCEERD GEBRUIK
Opties voor afstandsbediening 55
Page 65
Opdrachten voor afstandsbediening
U kunt uw faxmachine bedienen met behulp van onderstaande opdrachten voor afstandsbediening.
Wanneer u uw faxmachine opbelt en de code voor toegang op afstand invoert (deze code is in de
fabriek ingesteld op 1 5 9 ), hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet
invoeren.
De instellingen voor Fax Doorzenden wijzigen
Druk op 9 5
Druk op een van de volgende nummers
op 1—om Fax Doorzenden uit te zetten
op 2—om Fax Doorzenden aan te zettenEen nummer voor Fax Doorzenden programmeren—Druk op 4. Fax Doorzenden wordt nu
automatisch ingesteld op AAN.
op 6—om Fax Opslaan aan te zettenSchakel Fax Opslaan UIT—Druk op 7. (Dit is alleen mogelijk als er op dit ogenblik geen faxen
zijn opgeslagen in het geheugen, of als alle faxen uit het geheugen zijn gewist via de opdrachten voor
afstandsbediening 963).
Een fax opvragen of wissen
Druk op 9 6
Druk op een van de volgende nummers
Alle faxen ontvangen—Druk op 2, voer vervolgens het faxnummer van het externe toestel in en
druk op ##. Na de piep legt u de hoorn op de haak en wacht u een ogenblik.
Alle faxberichten wissen—Druk op 3. Als de gegevens die in het geheugen zijn opgeslagen nog
niet werden afgedrukt, worden deze eerst afgedrukt en vervolgens gewist.
Controleren of er faxberichten zijn ontvangen
Druk op 9 7
druk vervolgens op 1.
1 lange toon—Faxberichten ontvangen.
3 korte piepjes—geen faxberichten ontvangen
Wijzig Ontvangststand
Druk op 9 8
Druk dan
op 1—voor Antwoordapparaat
op 2—voor Fax/Telefoon
op 3—voor Alleen fax
Afstandsbediening afsluiten
Druk op 9 0
56 Hoofdstuk 9
Page 66
Faxberichten opvragen
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (de fabrieksinstelling is
1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
4
Toets met de kiestoetsen het nummer in van de externe faxmachine waarnaar de faxberichten
moeten worden afgedrukt (maximaal 20 tekens) en druk op ##.
U kunt en # niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt # wel gebruiken om
een pauze in een nummer in te lassen.
5
Wacht totdat u het piepje hoort, hang op en wacht op uw faxbericht(en).
De machine belt het andere apparaat en stuurt de ontvangen documenten. Het externe apparaat
drukt uw faxberichten af.
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden
doorgestuurd
U kunt vanaf een externe toetstelefoon/faxmachine het nummer wijzigen waarnaar uw faxberichten
moeten worden doorgestuurd.
1
Kies het nummer van uw faxmachine.
2
Voer na het piepje onmiddellijk uw code voor toegang op afstand in (de fabrieksinstelling is
1 5 9 ).
3
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst u met de kiestoetsen 9 5 4 in.
4
Toets met de kiestoetsen het nieuwe nummer in waarnaar de faxberichten moeten worden
doorgestuurd en druk op ##.
GEAVANCEERD GEBRUIK
U kunt en # niet als kiesnummers gebruiken, maar u kunt # wel gebruiken om
een pauze in een nummer in te voegen. Als uw faxmachine is aangesloten op een
centrale (PBX), drukt u eerst op # pas dan kiest u het nummer van uw faxmachine.
De toets # werkt op dezelfde wijze als de toets Intern.
5
Zodra u het piepje van uw faxmachine hoort, hangt u op.
Opties voor afstandsbediening 57
Page 67
10
Kopiëren
Basisbewerkingen
De machine als een copier gebruiken
U kunt uw machine als een fotokopieermachine gebruiken en
maximaal 99 kopieën van een document maken.
Tijdens het kopiëren NIET aan het papier trekken. Als u wilt annuleren, drukt
u op Stop/Eindigen. Druk nogmaals op Stop/Eindigen om het origineel uit te
werpen.
De machine begint op ongeveer 4 mm van de rand
van het papier te scannen.
(4 mm)
Niet-leesbaar
(4 mm)
Een kopie maken
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Kopie.
Als u wilt stoppen, drukt u op Stop/Eindigen. Druk nogmaals op Stop/Eindigen
om het origineel uit te werpen.
Meerdere kopieën maken
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Gebruik de kiestoetsen om het aantal gewenste kopieën in te voeren.
Druk bijvoorbeeld op 3, 8 voor 38 kopieën.
3
Druk op Kopie.
Druk op de toets Opties als u de kopieën wilt sorteren. (Zie Meerdere kopieën
sorteren (Alleen voor de MFC-9070), pagina 61.)
58 Hoofdstuk 10
Page 68
De melding Geheugen vol
Als het geheugen tijdens het kopiëren vol raakt, verschijnt op het LCD-scherm de volgende melding:
GEHEUGEN VOL
Als u een document kopieert dat uit meerdere pagina’s bestaat en het geheugen tijdens het scannen
van de eerste pagina vol raakt, drukt u op Stop/Eindigen om het kopiëren te annuleren. Begin
opnieuw, maar kopieer ditmaal slechts één pagina. Als het geheugen vol raakt tijdens het scannen
van één van de volgende pagina’s van een document, kunt u op Kopie drukken om het reeds
ingelezen gedeelte te kopiëren,—of—Drukt u op Stop/Eindigen om het kopiëren te annuleren.
Voordat u verdergaat, moet u geheugen vrijmaken. Hiertoe dient u een aantal in het geheugen
opgeslagen faxberichten te wissen.
Als u meer geheugen wilt vrijmaken, kunt u Fax Opslaan uitschakelen,—of—In
het geheugen opgeslagen faxberichten afdrukken. (Zie Fax Opslaan instellen,
pagina 54.)
Tijdelijke kopieerinstellingen
Met de toetsen Vergroot/Verklein en Opties kunt u kopieën
snel vergroten of verkleinen, of de kopieerkwaliteit verbeteren.
Met deze toetsen maakt u tijdelijke instellingen, en de machine
schakelt na het kopiëren weer over naar de
standaardinstellingen.
Kopiëren met verschillende instellingen
Voor de beste resultaten kunt u experimenteren met combinaties van verschillende instellingen.
Nadat u met de toets Vergroot/Verklein of Opties de
gewenste instellingen hebt gemaakt, geeft het LCD-scherm
het volgende weer:
DRUK KOPIE OF
VOLGENDE KEUS
KOPIËREN
■ Druk op of als u nog andere instellingen wilt maken,—of—Druk op Kopie als u
verder geen instellingen meer wilt maken.
Kopiëren 59
Page 69
Vergrote of verkleinde kopieën maken (tijdelijke instellingen)
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken,—of—Gebruik de standaardwaarde
(01).
3
Druk op Vergroot/Verklein.
4
Druk op of om een vergrotings- of verkleiningsprecentage te kiezen.
U kunt verkleinen tot 71% of 50% van de grootte van het origineel door te drukken op de toets
.
—of—
U kunt vergroten tot 141%, 150%, 200% door te drukken op de toets .
—of—
U kunt op of
met de kiestoetsen een vergrotings- of verkleiningspercentage invoert tussen 50% en 200%.
Druk bijvoorbeeld op 5, 3 als u 53% wilt gebruiken
5
Druk op Menu/Set.
6
Druk op Kopie—of—Druk op of als u nog andere instellingen wilt maken.
Speciale kopieeropties (2 op 1 of 4 op 1 kopiëren) kunnen niet worden gebruikt als
u op Vergroot/Verklein hebt gedrukt.
drukken om HANDM. te selecteren, waarna u op Menu/Set drukt en
De toets Opties gebruiken
Met de toets Opties kunt u de instellingen voor het kopiëren wijzigen, zoals contrast, sorteren en
speciale kopieeropties die alleen voor de volgende kopie gelden.
Druk op Opties.
Druk op OptiesMenuoptiesOptiesFabrieksinstelling
AANT. KOPIEËN:AANT. KOPIEËN:XX 01
Opties
KOPIE STANDAUTO/TEKST/FOTO AUTO
CONTRAST–+–+
STAPEL/SORTEERSTAPEL/SORT.STAPEL
SPECIALE OPTIE2 OP 1/4 OP 1/UITUIT
60 Hoofdstuk 10
Page 70
Kopieerstand (Soort origineel)
U kunt selecteren met welke resolutie het origineel gekopieerd moet worden. De standaardinstelling
is AUTO, die geschikt is voor originelen met zowel tekst als foto’s. TEKST wordt gebruikt voor
originelen met alleen tekst. FOTO wordt gebruikt voor het kopiëren van foto’s.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken (maximaal 99).
3
Druk op Opties en of om KOPIE STAND te selecteren, en druk vervolgens op
Menu/Set.
4
Druk op of om te selecteren wat voor document u gaat kopiëren (AUTO, TEKST of
FOTO), en druk vervolgens op Menu/Set.
5
Druk op Kopie—of—Druk op of als u nog andere instellingen wilt maken.
Contrast voor kopiëren
U kunt het contrast afstellen, zodat u lichtere of donkerdere kopieën kunt maken.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken (maximaal 99).
3
Druk op Opties en of om CONTRAST, te selecteren, en druk vervolgens op
Menu/Set.
4
Druk op om de kopie lichter te maken, of op om de kopie donkerder te maken, en druk
vervolgens op Menu/Set.
5
Druk op Kopie—of—Druk op of als u nog andere instellingen wilt maken.
Meerdere kopieën sorteren (Alleen voor de MFC-9070)
KOPIËREN
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische
documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken (maximaal 99).
3
Druk op Opties en of om STAPEL/SORTEER, te selecteren, en druk vervolgens
op Menu/Set.
4
Druk op of om SORT. te selecteren, en druk op Menu/Set.
5
Druk op Kopie—of—Druk op of als u nog andere instellingen wilt maken.
Kopiëren 61
Page 71
Speciale kopieeropties
U kunt papier besparen door twee of vier pagina’s op één vel te kopiëren.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel kopieën u wilt maken.
3
Druk op Opties en of om SPECIALE OPTIE, te selecteren, en druk vervolgens op
Menu/Set.
4
Druk op of om 2 OP 1 of 4 OP 1 of UIT te selecteren, en druk op Menu/Set.
5
Druk op Kopie—of—Druk op of als u nog andere instellingen wilt maken.
2 op 1
4 op 1
1
1
2
2
1
2
1
2
3
4
Speciale kopieeropties (2op1 of 4op1 kopiëren) zijn niet beschikbaar als u op
Vergroot/Verklein hebt gedrukt
3
4
62 Hoofdstuk 10
Page 72
Kopieerkwaliteit –Standaardinstellingen
De standaardinstellingen wijzigen
Druk op Menu/Set, 3 om de standaardinstellingen van de kopieermodus te wijzigen. Deze
instellingen blijven van kracht totdat u op Menu/Set drukt om ze weer te wijzigen. Stel de
kopieermodus en de contrastinstellingen af.
In onderstaand schema wordt geïllustreerd hoe u op een cijfer kunt drukken om kopieerinstellingen
te wijzigen. Druk op of om door de opties voor de verschillende instellingen te bladeren.
Druk op Menu/Set om een gekozen optie vast te leggen. Druk op Stop/Eindigen, of druk op
om de volgende instelling die u wilt wijzigen te selecteren.
Druk op Menu/Set, en druk op 3.
1.KOPIE STAND
2.CONTRAST
AUTO
TEKST
FOTO
– +
is standaard
Kopieerstand (soort origineel)
U kunt selecteren met welke resolutie het origineel gekopieerd moet worden. De standaardinstelling
is AUTO, die geschikt is voor originelen met zowel tekst als foto’s. TEKST wordt gebruikt voor
originelen met alleen tekst. FOTO wordt gebruikt voor het kopiëren van foto’s.
1
Druk op Menu/Set, 3, 1.
2
Druk op of om te selecteren wat voor document u gaat kopiëren (AUTO, TEKST of
FOTO), en druk vervolgens op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Eindigen.
De helderheid van de kopie instellen
U kunt het contrast afstellen, zodat u lichtere of donkerdere kopieën kunt maken.
1
Druk op Menu/Set, 3, 2.
2
Druk opom de kopie lichter te maken,—of—Druk opom de kopie donkerder te
maken, en druk vervolgens op Menu/Set.
3
Druk op Stop/Eindigen.
KOPIËREN
Kopiëren 63
Page 73
11
De machine als een printer gebruiken
Speciale printerfuncties
Afdrukken in Windows
De speciale printer drivers voor Microsoft® Windows® 95, 98, 98SE, Me, 2000 Professional en
Windows NT
kunt deze met behulp van het installatieprogramma gemakkelijk op een Windows
installeren. De driver ondersteunt onze unieke compressiemodus die de afdruksnelheid binnen
Windows
zoals instellingen voor de bespaarstand en voor afwijkende papierformaten.
®
Workstation Version 4.0 staan op de cd-rom die met deze machine is geleverd. U
®
-toepassingen aanzienlijk verhoogt en waarmee u diverse printerinstellingen kunt maken,
®
®
-systeem
Verbeterd geheugenbeheer
De machine beschikt over een eigen gegevenscompressiesysteem, waarmee grafische gegevens
automatisch worden gecomprimeerd en lettertypen op efficiënte wijze naar het geheugen van de
machine worden geladen. Met het standaardgeheugen van de machine kunt u geheugenfouten
voorkomen en kunt u de meeste grafische en tekstgegevens met een resolutie van 600 dpi afdrukken.
Afdrukken maken vanaf uw pc
Multifunctionele papierinvoer
De machine heeft een multifunctionele sheetfeeder (papierinvoer) waarmee normaal papier,
enveloppen en Organizer-papier kan worden ingevoerd. Zodra de machine gegevens ontvangt van
uw computer, wordt het afdrukken gestart door papier vanuit de multifunctionele papierinvoer in te
voeren.
■ Selecteer de afdrukopdracht op uw pc.
Uw computer zal nu een afdrukopdracht en gegevens naar de machine sturen. Als het document
meerdere pagina’s bevat, wordt automatisch de volgende pagina afgedrukt.
In de door u gebruikte software kunt u de gewenste papierbron, papierafmetingen
en afdrukstand instellen.
Als uw software het door u gekozen papierformaat niet ondersteunt, dan selecteert u een afmeting
die net even iets groter is en past u de breedte van de afdruk aan door in uw software de rechter- en
de linkerkantlijn opnieuw in te stellen.
64 Hoofdstuk 11
Page 74
Tweezijdig afdrukken (handmatige duplex)
De meegeleverde printer drivers voor Windows® 95/98/98SE/Me en Windows NT® Workstation
Version 4.0 ondersteunen handmatig tweezijdig afdrukken (handmatige duplex). (Raadpleeg het
helpscherm van de printer driver voor meer informatie.)
®
De machine drukt eerst alle even pagina’s af, waarna de Windows
-driver u (in een
informatievenstertje) vraagt het papier opnieuw te plaatsen. Strijkt u het papier glad alvorens het
opnieuw te plaatsen, daar het anders kan vastlopen. Het gebruik van erg dun of erg dik papier wordt
afgeraden. Als er meer dan een vel tegelijk wordt ingevoerd, moet u de stapel papier vasthouden,
zodat alleen het eerste vel kan worden ingevoerd.
Bij gebruik van de handmatige duplexfunctie kan het papier vastlopen en is
de afdrukkwaliteit soms wat minder.
Enveloppen invoeren
Bij het invoeren van enveloppen in de multifunctionele papierinvoer, moeten de volgende instructies
worden gevolgd.
PRINTER/SCANNER
Enveloppen met de
hendel naar beneden
plaatsen
De machine als een printer gebruiken 65
Page 75
Papierlade
Het papier komt met de bedrukte zijde naar beneden in de uitvoerlade aan de voorkant van de
machine terecht. Bij gebruik van transparanten moet elk vel onmiddellijk uit de lade worden
verwijderd, om te voorkomen dat de overige vellen vastlopen of omkrullen.
De toets Reset
Druk op deze toets om gegevens in het geheugen te wissen.
Gelijktijdig afdrukken en faxen
De machine kan gegevens van de computer afdrukken terwijl er een fax wordt verzonden of
ontvangen of terwijl er gegevens in de computer worden gescand. Als de machine echter kopieert of
een fax op papier ontvangt, onderbreekt ze het afdrukken en gaat ze daar pas weer mee verder nadat
het kopiëren is voltooid of de gehele fax is ontvangen. Het verzenden van faxen kan tijdens het
afdrukken gewoon doorgaan.
Functies in het printermenu
De lijst van interne lettertypen afdrukken
Als u wilt zien welke lettertypen uw machine bevat of een lettertype wilt kiezen, kunt u een overzicht
afdrukken van alle interne lettertypen.
1
Druk op Menu/Set, 4, 1, 1.
2
Druk op Fax Start. De machine drukt de lijst van lettertypen af.
3
Druk op Stop/Eindigen.
De configuratie afdrukken
U kunt een overzicht afdrukken van alle instellingen van de machine.
1
Druk op Menu/Set, 4, 1, 2.
2
Druk op Fax Start. De machine maakt een afdruk van de configuratie.
3
Druk op Stop/Eindigen.
De fabrieksinstellingen herstellen
Indien gewenst, kunt u altijd de fabrieksinstellingen van de machine weer herstellen. De permanente
lettertypen worden hierbij hersteld, maar macro’s raken verloren. De gebruikersinstellingen kunnen
worden gewijzigd met gebruik van het programma Remote Printer Console.
1
Druk op Menu/Set, 4, 2. Op het scherm verschijnt het
volgende:
2
Kies 1 als u de fabrieksinstellingen wilt herstellen,
—of—Druk op 2 als u wilt afsluiten zonder
wijzigingen in te voeren.
3
Druk op Stop/Eindigen.
66 Hoofdstuk 11
1.HERSTEL 2.STOP
Page 76
Papierspecificaties
Voor de beste resultaten is het zaak dat u voor afdruktaken de juiste papiersoort gebruikt.
Uitvoerlade:Ongeveer 50 vel papier met een gewicht van 75 g/m
formaat.
De machine als een printer gebruiken 67
2
A4-/Letter-
Page 77
12
Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows
Brother’s printer driver voor de MFC-9070
gebruiken
De printer driver is een stuurprogramma dat gegevens in het door de computer gebruikte formaat,
omzet in een formaat dat door een bepaalde printer kan worden gebruikt; dit gebeurt met behulp van
een printeropdrachttaal of een page description language (PDL).
De printer drivers staan op de meegeleverde cd-rom. De meest recente printer drivers kunt u tevens
downloaden vanaf Brother Solutions Centre op http://solutions.brother.com
Kenmerken in de PCL-printer driver
(alleen bij gebruik van Windows®)
®
)
De schermen die hier staan afgebeeld, zijn afkomstig uit Windows
schermen op uw pc kunnen er iets anders uitzien, afhankelijk van uw Windows
besturingssysteem.
Voor gedetailleerde informatie verwijzen wij u naar de online Help in de printer driver.
®
98. De
Het tabblad Normaal
1
2
1. Selecteer het Papierformaat, Meerdere pag. afdrukken en de Afdrukstand.
2. Selecteer het Aantal exemplaren en de Soort papier.
®
-
68 Hoofdstuk 12
Page 78
Papiersoort
Selecteer in het keuzemenu het Papierformaat dat u wilt gebruiken.
Meerdere pagina’s afdrukken
De optie Meerdere pag. afdrukken kan het beeld van een pagina verkleinen, zodat meerdere
pagina’s op één vel kunnen worden afgedrukt, of kan het beeld juist vergroten zodat één pagina op
meerdere vellen wordt afgedrukt.
Bijv. 4 op 1Bijv. 1 op twee keer 2 pagina's
Rand
Als meerdere pagina’s op één vel kunnen worden afgedrukt, kunt u een effen rand, een stippellijn of
geen rand om de afzonderlijke pagina’s op het vel laten afdrukken.
Afdrukstand
De optie Afdrukstand bepaalt in welke stand uw document wordt afgedrukt (Staand of Liggend).
Staand
Liggend
Aantal
De optie Aantal bepaalt hoeveel exemplaren er worden afgedrukt.
Stapelen
De optie Stapelen kan worden gebruikt als er meerdere exemplaren van een document worden
afgedrukt. Als dit vakje is geselecteerd, wordt er telkens een compleet exemplaar van uw document
afgedrukt, totdat het opgegeven aantal exemplaren is afgedrukt. Als deze optie niet is geselecteerd,
wordt eerst het opgegeven aantal exemplaren van de eerste pagina afgedrukt, gevolgd door het
opgegeven aantal exemplaren van de tweede pagina, enz.
Stapelen geselecteerd
Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows
Stapelen niet geselecteerd
®
) 69
PRINTER/SCANNER
Page 79
Papiersoort
Deze machine kan op de volgende papiersoorten afdrukken. Voor het beste resultaat moet u de juiste
papiersoort selecteren.
Normaal papier
Dun papier
Dik papier
Dikker papier
Briefpapier
Transparanten
Als u normaal papier gebruikt, selecteert u Normaal papier. Als u zwaarder papier, enveloppen of
ruw papier gebruikt, moet u Dik papier of Dikker papier selecteren. Voor briefpapier selecteert u
Briefpapier en voor OHP-transparanten Transparanten.
Het tabblad Geavanceerd
12345
U kunt de instellingen in dit tabblad wijzigen door een van de volgende pictogrammen te selecteren:
1. Afdrukkwaliteit
2. Tweezijdig afdrukken
3. Watermerk
4. Pagina-instelling
5. Opties apparaat
70 Hoofdstuk 12
Page 80
Afdrukkwaliteit
Resolutie
De resolutie wordt als volgt gewijzigd:
◆ 300 dpi
◆ 600 dpi
Tonerbespaarstand
U kunt kosten besparen door de Toner-bespaarstand te activeren. Deze stand gebruikt een lagere
printdichtheid.
Afdrukinstellingen (alleen bij gebruik van Windows® 95/98/98SE/Me)
Afdrukinstellingen worden gebruikt om de beste resultaten te krijgen met het documenttype dat
wordt afgedrukt (foto’s, afbeeldingen of gescande beelden). Als u Auto (Aanbevolen) selecteert, zal
de printer automatisch afdrukken met de instellingen die het meest geschikt zijn voor uw document.
Als Printerinstellingen is ingesteld op Handmatig, kunt u de Helderheid, het Contrast en de
Grafische kwaliteit met de hand instellen.
Tweezijdig afdrukken
Als u het pictogram Tweezijdig afdrukken selecteert, worden de opties voor Handmatig
tweezijdig afdrukken weergegeven.
Handmatige duplex
Als u het vak Handmatig tweezijdig afdrukken selecteert, krijgt u de beschikking over zes
verschillende mogelijkheden voor elke afdrukstand. In deze stand zal de machine eerst alle even
pagina’s afdrukken. Daarna stopt de printer driver en wordt u gevraagd het papier opnieuw te
plaatsen, zodat de oneven pagina’s kunnen worden afgedrukt. Zodra u op OK klikt, worden de
oneven pagina’s afgedrukt.
Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows
®
) 71
PRINTER/SCANNER
Page 81
Inbindmarge
Als u de Inbindmarge activeert, kunt u tevens een waarde voor de inbindmarge in millimeters of in
inches aangegeven (0 – 8 inch) [0 – 203.2 mm].
Watermerk
U kunt een logo of tekst als een watermerk in uw document opnemen. U kunt hiervoor een bitmapbestand als bronbestand gebruiken, maar u kunt ook een van de vooringestelde watermerken
selecteren.
Watermerk afdrukken
De optie Watermerk afdrukken heeft diverse opties:
Op alle pagina’s
Alleen op eerste pagina
Vanaf tweede pagina
Aangepast
Op de achtergrond
Als Op de achtergrond is geselecteerd, wordt het watermerk achter het beeld op uw document
afgedrukt. Als deze optie niet is geselecteerd, wordt het watermerk over het beeld heen afgedrukt.
U kunt de grootte van het watermerk en de positie op de pagina wijzigen door het watermerk te
selecteren en te klikken op de knop Bewerken. Als u een nieuw watermerk wilt toevoegen, klikt u
op de knop Nieuw en selecteert u bij Tekst de optie Bitmap of Stijl van watermerk.
Watermerk tekst
Voer de Tekst van watermerk in het vak Tekst in en selecteer Lettertype, Grootte, Contrast en
Stijl.
72 Hoofdstuk 12
Page 82
Watermerk bitmap
Voer de bestandsnaam en de locatie van de bitmap in het vak Bestand in. U kunt echter ook
Bladeren om de locatie te zoeken. U kunt ook de schaal van het beeld opgeven.
Positie
De instellingen voor de positie bepalen op welke plaats het watermerk op de pagina komt te staan.
Pagina-instelling
U kunt de functie Scaling gebruiken om te bepalen hoe groot uw document wordt afgedrukt.
1. Selecteer Uit als u het document wilt afdrukken zoals het op uw beeldscherm wordt
weergegeven.
2. Selecteer Op papierformaat passen als uw document ongebruikelijke afmetingen heeft, of als
u alleen een gebruikelijk papierformaat bij de hand hebt.
3. Selecteer Vrij als u het beeld groter of kleiner wilt maken.
Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows
®
) 73
PRINTER/SCANNER
Page 83
U kunt ook de opties In spiegelbeeld afdrukken of de onjuist genaamde optie Ondersteboven
bedrukken gebruiken (deze optie draait het beeld 180 graden).
Opties apparaat
U kunt de volgende printerfuncties instellen:
•Snelle printerinstelling
•Beheerder (alleen bij gebruik van Windows
•Datum & tijd afdrukken
®
95/98/98SE/Me)
Snelle printerinstelling
Met de optie Snelle printerinstelling kunt u in de driver snel instellingen maken. Als u de
instellingen wilt bekijken, klikt u gewoon op het pictogram op de taakbalk. Deze functie kan via
Opties apparaat worden ingesteld op AAN of UIT.
74 Hoofdstuk 12
Page 84
Beheerder (alleen bij gebruik van Windows® 95/98/98SE/Me)
Via de optie Beheerder kunt u de opties Kopíëren, Schaal en Watermerk vergrendelen en met een
Wachtwoord beveiligen.
Noteer uw wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats. Als u het wachtwoord
vergeet, kunt u geen toegang meer krijgen tot deze instellingen.
Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows
®
) 75
PRINTER/SCANNER
Page 85
Datum & tijd afdrukken
Als u de optie Datum & tijd afdrukken hebt ingeschakeld, worden de datum en de tijd die uw
computerklok aangeeft, automatisch op uw document afgedrukt.
Klik op de knop Instelling om de Datum & Tijd van de Formaat, de Positie en het Lettertype te
wijzigen. Als u voor de datum en tijd ook een achtergrond wilt gebruiken, selecteert u Opaak. Als
Opaak is geselecteerd, kunt u het Contrast van de achtergrond voor datum en tijd percentsgewijs
wijzigen.
76 Hoofdstuk 12
De datum en tijd die in het selectievakje worden weergegeven, staan in de notatie
waarin deze gegevens worden afgedrukt. De datum en tijd die op uw document
worden afgedrukt, zijn afkomstig van de klok op uw computer.
Page 86
Ondersteuning
Het tabblad Ondersteuning geeft informatie over de versie en instellingen van de driver. Verder staan
hier ook links naar de website Brother Solution Center en driver-updates.
Brother Solutions Center
Het Brother Solutions Center is een website waar u informatie vindt over Brother-producten, plus
antwoorden op veelgestelde vragen, gebruikershandleidingen, driver-updates en tips voor het
gebruik van de machine.
Web-update
Web Update controleert Brother’s website op nieuwe drivers, downloadt deze en zal de driver op
uw computer automatisch updaten.
Instelling controleren
De optie Instelling controleren toont een lijst van de huidige instellingen in de driver.
Instellingen van de printer driver (alleen bij gebruik van Windows
®
) 77
PRINTER/SCANNER
Page 87
13
Het Brother Control Centre voor Windows
®
(alleen bij gebruik van Windows
Brother Control Centre
Het Brother Control Centre is een softwaretoepassing die op het scherm van uw pc verschijnt
wanneer u papier in de automatische documenteninvoer plaatst. Deze software geeft u met een paar
muisklikken toegang tot de meest frequent gebruikte scantoepassingen. Als u het Control Centre
gebruikt, hoeft u bepaalde toepassingen niet handmatig te starten.
Het Brother Control Centre heeft drie verschillende functies:
1. Rechtstreeks scannen naar een bestand, e-mail, tekstverwerker of grafische toepassing van uw
keuze
2. Kopieerfuncties.
3. Faxen via de pc, met gebruikmaking van de software Brother Fax.
®
)
Brother Control Centre automatisch laden
Brother Control Centre is in eerste instantie zo geconfigureerd dat deze software automatisch wordt
geladen telkens wanneer Windows
de taakbalk het pictogram Control Centre weergegeven. Als u niet wilt dat Control Centre
automatisch wordt geladen, kunt u het automatisch laden uitschakelen.
Als het pictogram van het Control Centre niet op de taakbalk staat, moet u
deze software zelf starten. Selecteer in het Start menu de optie Programs,
PaperPort, en dubbelklik op Brother SmartUI PopUp.
78 Hoofdstuk 13
®
wordt gestart. Wanneer het Control Centre is geladen, wordt op
Page 88
Het automatisch laden uitschakelen
1
Klik met de linkermuisknop op het pictogram Control Centre en klik op Show.
2
Als het hoofdscherm van het Control Centre wordt weergegeven, klikt u met de linkermuisknop
op de knop Configuratie Control Centre. Er wordt dan een dialoogvenster geopend
met het selectievakje Popup automatisch laden:
3
Klik op het selectievakje Popup automatisch laden om het vinkje weg te halen.
De scantoetsen gebruiken met een
Windows-pc
Als u een Macintosh gebruikt, werken de toetsen niet met uw computer. (Zie De
Brother MFC gebruiken met een New Power Macintosh
™
iMac
/iBook™, pagina 110.)
Gebruik de scantoetsen op het bedieningspaneel om documenten in
uw tekstverwerker, grafische toepassing of e-mailtoepassing te
scannen. Het voordeel van de scantoetsen is dat u zonder te klikken
kunt scannen vanaf de pc.
Het Brother Control Centre voor Windows® (alleen bij gebruik van Windows
®
G3, G4 of
®
) 79
PRINTER/SCANNER
Page 89
De toetsen op het bedieningspaneel
gebruiken
U kunt de scantoetsen op het bedieningspaneel pas gebruiken nadat u de machine hebt aangesloten
op een pc waarop Windows
systeem zijn geïnstalleerd. Als u de scantoetsen wilt gebruiken, moet de toepassing Brother Control
Center op uw pc draaien. (Zie Brother Control Centre, pagina 78 voor informatie over het
configureren van de knoppen van het Control Centre, zodat u de gewenste toepassing met behulp
van de scantoetsen kunt starten.)
Scan naar Beeld
U kunt een plaatje in een grafische toepassing scannen en dit vervolgens bekijken en bewerken.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Scan naar Beeld.
3
De machine zal het document nu scannen en het beeld naar uw grafische toepassing sturen.
Scan naar OCR
Als u tekst wilt scannen, kunt u deze automatisch door ScanSoft™ TextBridge® in een bewerkbaar
formaat laten omzetten en de tekst vervolgens in een tekstverwerker bewerken.
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Scan naar OCR.
3
De machine zal het document nu scannen en ScanSoft™ TextBridge® converteert de tekst met
gebruikmaking van optische tekenherkenning, waarna het resultaat in uw tekstverwerker wordt
weergegeven. U kunt de tekst nu lezen en bewerken.
®
draait, en waarop de juiste Brother-drivers voor uw Windows®-
Scan naar E-mail
U kunt een document als een bijlage naar uw e-mailtoepassing scannen. Hoewel het Brother Control
Centre kan worden geconfigureerd om alleen zwart-wit bestanden als een bijlage te verzenden, kunt
u deze instelling makkelijk wijzigen. (Zie Naar E-mail scannen, pagina 85.)
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Druk op Scan naar E-mail.
3
De machine zal het origineel nu scannen, een bestand maken en uw e-mailtoepassing opstarten
met een nieuw, leeg e-mailbericht met dit bestand als bijlage.
80 Hoofdstuk 13
Page 90
Kenmerken van Brother Control Centre
Automatische configuratie
Tijdens de installatie controleert het Control Centre welke e-mailtoepassingen, tekstverwerkers en
grafische toepassingen voor het bekijken en bewerken van beelden op uw systeem worden gebruikt.
Als u normaal gesproken bijvoorbeeld Outlook gebruikt voor uw e-mail, zal het Control Centre
automatisch een koppeling en een scanknop voor Outlook creëren.
Als u een andere e-mailtoepassing wilt gebruiken, klikt u met de rechtermuisknop op een van de
scanknoppen in het Control Center en selecteert u de gewenste toepassing. U kunt bijvoorbeeld
een scanknop van MS Word veranderen in MS Word Pad
door in de lijst een andere Tekstverwerker te selecteren.
Scanfuncties
Naar bestand scannen—Deze functie laat u met twee muisklikken direct naar een bestand op schijf
scannen. U kunt het bestandstype, de doelmap en de bestandsnaam desgewenst wijzigen.
Naar email scannen—Deze functie laat u met twee muisklikken direct naar uw e-mailtoepassing
scannen. De pagina of het document wordt dan in de vorm van een bestand als een normale bijlage
aan uw e-mailbericht gekoppeld. U kunt het bestandstype en de resolutie selecteren.
Naar tekstverwerker scannen—Hiermee kunt u een pagina of een document met slechts twee
muisklikken scannen, ScanSoft TextBridge OCR uitvoeren en de tekst (geen grafische afbeeldingen)
in een tekstverwerkerbestand invoegen. U kunt zelf selecteren welke tekstverwerker wordt gebruikt,
bijvoorbeeld Word Pad, MS Word, Word Perfect, enz.
De knop persoonlijke instellingen—Hiermee kunt u een pagina of document direct scannen naar de
grafische toepassing die u gebruikt voor het bekijken en bewerken van afbeeldingen. U kunt zelf
selecteren welke toepassing wordt gebruikt, bijvoorbeeld MS Paint of Corel PhotoPaint.
Het Brother Control Centre voor Windows® (alleen bij gebruik van Windows
®
) 81
PRINTER/SCANNER
Page 91
Kopiëren
Kopiëren—Met deze functie kunt u via uw pc en een willekeurige Windows®-printer driver
geavanceerde kopieerfuncties gebruiken. U kunt een pagina op een Brother MFC scannen en de
kopieën afdrukken met gebruikmaking van een van de functies van de Brother MFC-printer driver.
Het is echter ook mogelijk om de kopie rechtstreeks naar een op de pc geïnstalleerde Windows
printer driver te sturen.
®
-
Faxen via de pc
Fax verzenden—Met deze functie kunt u een plaatje of tekst scannen en het beeld met de Brother
MFL Pro faxsoftware automatisch vanaf de pc als een fax verzenden.
Scannerinstellingen voor de toetsen Scan en Kopie
Als het venster Pop-Up wordt weergegeven, kunt u het venster met Globale scannerinstellingen
openen.
Klik op het pictogram Configuratie rechtsboven aan het scherm Brother Control
Centre,—of—Klik op de knop the Instellingen aanpassen… in een van de configuratieschermen.
Algemene instellingen
Popup automatisch laden—Klik op dit selectievakje als u wilt dat het Brother Control Centre
wordt geladen telkens wanneer u uw computer opstart.
82 Hoofdstuk 13
Page 92
De scanner configureren
In de toepassing Pop-Up zijn acht verschillende scanmodi opgeslagen. Telkens wanneer u een
document scant, moet u de beste scanmodus selecteren. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren
Tekst voor OCR
Foto’s
Foto’s (hoge kwaliteit)
Foto’s (snel scannen)
Afwijkend
Kladexemplaar
Kwaliteitsexemplaar
Elke modus heeft een eigen set opgeslagen instellingen. U kunt deze fabrieksinstellingen gebruiken,
of uw eigen instellingen maken:
Resolutie—Selecteer de resolutie waarmee u meestal scant.
Kleurmodus—Selecteer een kleurenmodus in de lijst.
Scangrootte—Selecteer de scangrootte in de lijst.
Helderheid—Stel de helderheid af van 0% tot 100%.
Contrast—Stel het contrast in van 0% tot 100%.
Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan. Als u een vergissing maakt en later weer de
oorspronkelijke instelling wilt gebruiken, klikt u op de knop Standaard instellingen herstellen
wanneer de scanmodus wordt weergegeven.
Het scherm met de scannerconfiguratie openen
1
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer.
2
Klik met de rechtermuisknop op de knop van het Control Centre waarvan u de Configurations
wilt wijzigen. Klik op de configuratie die wordt weergegeven. Het configuratiescherm voor de
knop in kwestie wordt geopend.
3
Klik op OK om uw instellingen op te slaan,—of—Klik op Standaard instellingen herstellen
als u de fabrieksinstellingen weer wilt gebruiken.
PRINTER/SCANNER
In het scherm Control Centre een bewerking uitvoeren
Als het volgende venster wordt weergegeven, betekent dit dat u met de linkermuisknop op een knop
in het scherm Control Centre hebt gedrukt zonder dat u een origineel in de documenteninvoer hebt
geplaatst.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documenteninvoer van
de Brother-machine en klik op OK om terug te keren naar het scherm Control Centre.
Het Brother Control Centre voor Windows® (alleen bij gebruik van Windows
®
) 83
Page 93
Naar bestand scannen
Scannerinstelling
Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Foto’s; Foto’s (hoge kwaliteit); Foto’s (snel
scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen…als u een instelling wilt wijzigen.
Bestemmingsmap
PaperPort-map—Selecteer dit vakje als u het document in de map PaperPort wilt scannen.
Andere map—Selecteer dit vakje als u het document als een ander bestandstype en/of in een andere
directory/map wilt scannen.
Bestand—Als u hebt geselecteerd dat u het document in een andere map wilt scannen, dient u het
bestandstype te selecteren:
PaperPort-bestanden (*.MAX)
Self Viewing-bestanden (*.EXE)
PaperPort 5.0-bestanden (*.MAX)
PaperPort 4.0-bestanden (*.MAX)
PaperPort 3.0-bestanden (*.MAX)
Windows Bitmap (*.BMP)
PC Paintbrush (*.PCX)
Uit meerdere pagina’s bestaande PCX (*.DCX)
JPEG-beeldbestanden (*.JPG)
TIFF –niet gecomprimeerd (*.TIF)
TIFF –groep 4 (*.TIF)
TIFF –klasse F (*.TIF)
Uit meerdere pagina’s bestaande TIFF –niet gecomprimeerd (*.TIF)
Uit meerdere pagina’s bestaande TIFF –groep 4 (*.TIF)
Uit meerdere pagina’s bestaande TIFF –klasse F (*.TIF)
PDF-bestanden (*.PDF)
Portable Network Graphics (*.PNG)
FlashPix (*.FPX)
HFX-faxbestanden (*.HFX)
84 Hoofdstuk 13
Page 94
Klik op Bladeren… als u op uw systeem wilt zoeken naar een directory of map. Klik op OK om uw
instellingen op te slaan.
Naar E-mail scannen
Scannerinstelling
Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Foto’s; Foto’s (hoge kwaliteit); Foto’s (snel
scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen…als u een instelling wilt wijzigen.
E-mail applicatie
Email-applicatie—Selecteer uw e-mailtoepassing in de lijst.
Emailinstellingen—Klik op de knop Emailinstellingen… om koppelingen te maken.
Het venster Koppelingsvoorkeuren wordt weergegeven:
PRINTER/SCANNER
Het Brother Control Centre voor Windows® (alleen bij gebruik van Windows
®
) 85
Page 95
Bestandsbijlagen
Bestanden niet converteren—Klik op dit selectievakje als u het bestandstype van bijlagen niet wilt
wijzigen. De opties voor het converteren van bestanden zijn dan niet beschikbaar (in grijs
weergegeven).
Alleen MAX-bestanden converteren—Klik op dit selectievakje als u bijlagen alleen wilt
converteren als het PaperPort-bestanden zijn.
Alle bestanden converteren indien mogelijk—Klik op dit selectievakje als u het bestandstype van
alle bijlagen wilt wijzigen.
Converteringsopties
Opmaak
Alle bestanden in één bestand combineren indien mogelijk—Klik op dit selectievakje als u alle
bestanden van hetzelfde bestandstype in één bestand wilt opnemen.
(Alleen voor kleurmodellen van Brother) Niet-afbeeldingsbestanden naar kleur converteren—
Klik op dit selectievakje als u alle bestanden die via OCR zijn verwerkt, in kleur wilt omzetten.
QuickSend-menu tonen
Klik op dit vakje als u het venster Snelkiezen wilt weergeven wanneer u Scan to E-mail selecteert.
Deze functie werkt alleen met e-mailtoepassingen van het type MAPI, zoals Microsoft Exchange,
Microsoft Outlook en Eudora.
QuickSend-lijst
U kunt een lijst opstellen van namen en adressen die u e-mailt, zodat u deze snel en gemakkelijk kunt
selecteren.
Klik op de knop Nieuw om een naam toe te voegen aan uw QuickSend-lijst. Uw e-mailadresboek
wordt weergegeven, zodat u reeds opgeslagen namen kunt selecteren of nieuwe namen kunt
toevoegen:
Markeer de naam of de namen die u aan de lijst wilt toevoegen, en klik op de knop Aan:. Klik
vervolgens op OK om terug te keren naar het venster Koppelingsvoorkeuren.
In het venster Koppelingsvoorkeuren kunt u een naam uit de QuickSend List verwijderen door de
naam in kwestie te selecteren en vervolgens op de knop Verwijderen te klikken.
86 Hoofdstuk 13
Page 96
Naar een tekstverwerker scannen
Scannerinstelling
Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Foto’s; Foto’s (hoge kwaliteit); Foto’s (snel
scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen…als u een instelling wilt wijzigen.
Tekstverwerker
Tekstverwerker—Selecteer in de lijst de tekstverwerker die u wilt gebruiken.
Klik op de knop Koppelinginstellingen…om een scherm te openen waarin u een koppeling kunt
maken tussen de versie van uw OCR-toepassing en het documentformaat dat u wilt gebruiken.
Het Brother Control Centre voor Windows® (alleen bij gebruik van Windows
®
) 87
PRINTER/SCANNER
Page 97
OCR-pakket—Selecteer in de lijst TextBridge Classic OCR als u de OCR-toepassing wilt
gebruiken die met de Brother-software werd geïnstalleerd.
Klik op de knop OCR-instellingen… om te kiezen op welke wijze de OCR-toepassing de pagina’s
leest die u in uw tekstverwerker scant.
Het venster Preferences wordt weergegeven:
Selecteer een instelling en klik op OK.
◆ Auto-oriëntatie—Selecteer dit selectievakje als u wilt dat uw tekstverwerker de pagina
leest zoals deze was opgesteld.
◆ Uitvoer zonder kolommen—Selecteer dit selectievakje als u wilt dat uw tekstverwerker de
hele pagina leest, van links naar rechts.
Documentopmaak—Selecteer in de lijst het bestandsformaat dat u wilt gebruiken voor uw
tekstverwerker- of tekstdocumenten.
De knop Persoonlijke Instellingen
Scannerinstelling
Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Foto’s; Foto’s (hoge kwaliteit); Foto’s (snel
scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen…als u een instelling wilt wijzigen.
Applicatie
Applicatie—Selecteer in de lijst de toepassing die u aan het scherm Pop-Up wilt toevoegen.
Klik op de knop Aangepaste koppelinginstellingen… om koppelingen naar de door u
gespecificeerde toepassing te maken.
88 Hoofdstuk 13
Page 98
Kopiëren
Scannerinstelling
Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Foto’s; Foto’s (hoge kwaliteit); Foto’s (snel
scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen…als u een instelling wilt wijzigen.
Kopieerinstellingen
Brother MFC9070
Aantal exemplaren—Geef aan hoeveel kopieën u wilt maken.
Klik op de knop Kopieeropties… als u de opties voor het kopiëren wilt wijzigen.
Klik op OK om de instellingen voor het Kopiëren op te slaan.
PRINTER/SCANNER
Fax verzenden
Het Brother Control Centre voor Windows® (alleen bij gebruik van Windows
®
) 89
Page 99
Scannerinstelling
Selecteer in de lijst de scanmodus die het meest geschikt is voor het bestandstype. U kunt kiezen uit:
Faxen, archiveren en kopiëren; Tekst voor OCR; Foto’s; Foto’s (hoge kwaliteit); Foto’s (snel
scannen); Afwijkend; Kladexemplaar of Kwaliteitsexemplaar.
Klik op de knop Instellingen aanpassen…als u een instelling wilt wijzigen.
FAX Instellingen
Brother PC-Fax
FAX Resolutie—Fijn (200 x 200)
1
Klik op de knop FAX Opties… om de instellingen te wijzigen.
Het scherm Brother PC FAX Eigenschappen wordt geopend:
2
Selecteer Papierformaat en Afdrukstand (Staand of Liggend) en klik op OK.
Klik op de knop Standaard als u wilt terugkeren naar de fabrieksinstellingen.
90 Hoofdstuk 13
Page 100
14
ScanSoft
™
PaperPort
®
voor Brother en ScanSoft
™
TextBridge
®
gebruiken
ScanSoft™ PaperPort® voor Brother is een toepassing waarmee u documenten kunt beheren. U
gebruikt PaperPort
maar gebruikersvriendelijk systeem voor het archiveren van documenten, zodat u ze gemakkelijk
kunt ordenen. U kunt documenten met verschillende bestandsformaten combineren of ‘stapelen’,
waarna u ze kunt afdrukken of archiveren. PaperPort
PaperPort
De complete handleiding voor ScanSoft
in het gedeelte met de handleidingen op de cd-rom. Dit hoofdstuk geeft u slechts een beknopt
overzicht van de belangrijkste bewerkingen.
Als u de MFC Software Suite installeert, worden met deze software automatisch ook ScanSoft
PaperPort
®
®
®
om de gescande documenten te bekijken. PaperPort® heeft een geraffineerd
®
wordt geopend via de programmagroep
.
™
PaperPort®, inclusief ScanSoft™ TextBridge® OCR, staat
voor Brother en ScanSoft™ TextBridge® OCR geïnstalleerd.
™
PRINTER/SCANNER
PaperPork® en ScanSoft™ TextBridge® verwijderen
Selecteer Start, Instellingen, Configuratiescherm, Software en selecteer het
tabblad Installeren en verwijderen. Selecteer in de lijst de toepassing
PaperPort
®
en klik op de knop Toevoegen/Verwijderen.
Items in ScanSoft™ PaperPort® voor Brother bekijken
In PaperPort® kunt u items op diverse manieren bekijken. Bureaublad-beeld toont een thumbnail,
een miniatuurweergave van elk item op een bureaublad of in een map. Items in de geselecteerde map
worden weergegeven op het bureaublad van PaperPort
(*.MAX-bestanden) weergegeven, maar ook andere items (bestanden die in andere toepassingen
zijn gemaakt).
Bij items die niet in PaperPort
het item was gemaakt. Een item dat niet in PaperPort
rechthoekige miniatuurweergave, het eigenlijke beeld wordt niet getoond.
Paginabeeld toont een close-up van één pagina. U opent een PaperPort
dubbelklikken. U kunt ook dubbelklikken op items die niet in PaperPort
dan geopend mits op uw computer een toepassing is geïnstalleerd die het item kan weergeven.
ScanSoft™ PaperPort® voor Brother en ScanSoft™ TextBridge
®
zijn gemaakt, staat een pictogram dat aangeeft in welke toepassing
®
. Er worden PaperPort®-items
®
is gemaakt, wordt getoond als een kleine
®
-item door er gewoon op te
®
zijn gemaakt; deze worden
®
gebruiken 91
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.