Neem bij het gebruik van deze machine altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen in
acht:
Lees alle instructies alvorens de machine te gebruiken.
GEVAAR - Verklein de kans op een elektrische schok:
1. Laat de machine nooit onbeheerd aangesloten op het stroomnet. Haal altijd de stekker uit het
stopcontact na gebruik en voordat u de machine schoonmaakt.
WAARSCHUWING - Verklein het risico op brandwonden, brand, een
elektrische schok of persoonlijk letsel:
1. De machine mag nooit als speelgoed worden gebruikt. Blijf in de buurt wanneer de machine
wordt gebruikt door kinderen en let op als er kinderen in de buurt zijn.
2. Gebruik de machine alleen zoals bedoeld, volgens de beschrijvingen in deze handleiding.
Gebruik uitsluitend accessoires die zijn aanbevolen door de fabrikant, zoals beschreven in deze
handleiding.
3. Gebruik de machine nooit wanneer het snoer of de stekker beschadigd is, wanneer de machine
niet goed werkt, wanneer u de machine hebt laten vallen, wanneer de machine beschadigd is of
in het water is gevallen. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of een erkend
servicecentrum als hij moet worden nagekeken of gerepareerd, of als er elektrische of
mechanische aanpassingen nodig zijn.
4. Gebruik de machine nooit wanneer de luchtopeningen zijn geblokkeerd. Houd de
ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
5. Stop geen voorwerpen in openingen en zorg dat er geen voorwerpen in kunnen vallen.
6. Gebruik de machine niet buiten.
7. Gebruik de machine niet op plaatsen waar spuitbussen worden gebruikt of waar zuurstof wordt
toegediend.
8. Wilt u de machine loskoppelen, draai dan de hoofdschakelaar op “{” (‘uit’), en haal de stekker
uit het stopcontact.
9. Trek hierbij niet aan het snoer. Pak de stekker vast, niet het snoer.
10. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees vooral voorzichtig in de buurt
van de naald.
11. Gebruik altijd de juiste steekplaat. Met een verkeerde plaat kan de naald breken.
12. Gebruik geen verbogen naalden.
13. Duw of trek de stof niet tijdens het naaien. Hierdoor kan de naald verbuigen en breken.
14. Zet de machine op “{” wanneer u iets doet in de buurt van de naald, zoals de naald inrijgen, de
naald verwisselen, de spoel inrijgen, de persvoet verwisselen en dergelijke.
15. Haal de stekker altijd uit het stopcontact wanneer u kleppen verwijdert, de machine smeert of
andere vormen van onderhoud uit de bedieningshandleiding uitvoert.
16. Deze naaimachine is niet bedoeld om zonder toezicht te worden gebruikt door kinderen of
minder bekwame personen. (Alleen voor Australië en Nieuw-Zeeland)
17. Let op dat jonge kinderen niet met deze machine spelen.
18. Als de verlichtingsunit beschadigd is, moet deze door een erkende dealer worden vervangen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
1
Page 3
GEFELICITEERD MET DE AANSCHAF VAN DEZE MACHINE
Dit is een van de meest geavanceerde gecomputeriseerde huishoudnaaimachines. Wilt u volledig
profiteren van alle functies, dan raden wij u aan de handleiding zorgvuldig te lezen alvorens u de
machine in gebruik neemt.
LEES DIT VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Voor veilig gebruik
1. Houd uw oog op de naald tijdens het naaien. Raak het handwiel, de draadophaalhendel, de
naald of andere bewegende delen niet aan.
2. Zet altijd de hoofdschakelaar uit en neem de stekker uit het stopcontact als:
•U klaar bent met naaien
•U de naald of andere onderdelen verwisselt of verwijdert
•Tijdens het gebruik een stroomstoring optreedt
•U onderhoud pleegt aan de machine
•U de machine onbeheerd laat
3. Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
4. Steek de netstekker direct in een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoer.
Voor een langere levensduur
1. Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of in een vochtige omgeving. Gebruik
of plaats het apparaat niet in de buurt van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp of andere
warme voorwerpen.
2. Gebruik voor het schoonmaken van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen.
Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen; gebruik
deze middelen dus nooit.
3. Laat de machine niet vallen, sla niet op de machine.
4. Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald of
andere delen verwisselt of installeert.
Voor reparatie of bijstellingen
Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst in de
probleemoplossing achter in deze gebruiksaanwijzing of u de reparatie of bijstelling zelf kunt
uitvoeren. Kunt u het probleem niet verhelpen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Meer productinformatie en updates vindt u op onze website www.brother.com
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE ..................................................................... 5
De belangrijkste onderdelen ............................................................................................................................ 5
Naald- en persvoetgedeelte ............................................................................................................................. 6
Naaien met een tweelingnaald ....................................................................................................................... 23
De persvoet vervangen .................................................................................................................................. 24
Beginnen met naaien ..................................................................................................................................... 28
Van naairichting veranderen .......................................................................................................................... 30
Werken met de vrije arm ................................................................................................................................ 31
Aan elkaar zetten ........................................................................................................................................... 43
De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op
zijn plaats.
e Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het
naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor
de geselecteerde steek.
f Transporteur
De transporteur voert de stof in de naairichting.
g Snel verwisselbare spoel (voor modellen die zijn
uitgerust met een snel verwisselbare spoel)
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad naar
boven te halen.
h Spoelhuisdeksel
Open het spoelhuisdeksel om de spoel te plaatsen.
i Steekplaat
a Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u
knoopsgaten en trenssteken naait.
b Naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met de
naaldinrijger) (pagina 17)
c Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
De steekplaat is gemarkeerd om rechte naden te kunnen
naaien.
j Draadgeleider aan naaldstang
Leid de bovendraad door de draadgeleider aan de
naaldstang.
k Naaldklemschroef
Met de naaldklemschroef houdt u de naald op zijn plaats.
Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen kunt u allerlei standaard naaiwerkzaamheden gemakkelijk uitvoeren.
De bedieningstoetsen verschillen naar gelang het model naaimachine.
a Persvoethendel
Met de persvoethendel zet u de persvoet omhoog of
omlaag.
b Achteruit/verstevigingssteektoets
Door op de achteruit/verstevigingssteektoets te drukken
naait u achteruit. U kunt achteruit naaien door de toets
ingedrukt te houden. Meer bijzonderheden vindt u in
“Verstevigingssteken naaien” (pagina 29).
■ Toetsen op sommige modellen
c Start/stoptoets (voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets)
Door op de start/stoptoets te drukken begint of stopt u
met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, naait de
machine op lage snelheid. Wanneer u stopt met naaien,
staat de naald omlaag in de stof. Meer bijzonderheden
vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 28).
d Naaldstandtoets (voor modellen die zijn uitgerust
met een naaldstandtoets)
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op de
naaldstandtoets te drukken. Wanneer u tweemaal op de
toets drukt, naait u één steek.
e Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn
uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling)
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de
naaisnelheid aan.
6
Page 8
Bedieningspaneel
Accessoiretafel
Met het bedieningspaneel op de voorkant van de
naaimachine selecteert u een steek en geeft u op hoe
de steek wordt genaaid.
a LCD-display
De gekozen steek (
gebruiken (
steekbreedte in millimeters (
b Steekselectietoetsen
Druk op de steekselectietoetsen en selecteer het
nummer van de steek die u wilt gebruiken. Meer
bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren”
(pagina 27).
c Steeklengtetoets
Met deze toets past u de steeklengte aan. (Druk op de “–”
om de steek korter te maken; druk op de “+” om de steek
langer te maken.)
d Steekbreedtetoets
Met deze toets past u de steekbreedte aan. (Druk op de
“–” om de steek smaller te maken; druk op de “+” om de
steek breder te maken.)
1), de persvoet die u moet
2), de steeklengte in millimeters (3) en de
4) worden weergegeven.
De accessoires zitten in een opbergvak in de
accessoiretafel.
Schuif de accessoiretafel naar links om deze te
a
openen.
a Accessoiretafel
b Opbergvak
Opmerking
● Stop de accessoires in een zak en bewaar
deze zak in het opbergvak. Als de
accessoires niet in een zak zitten, kunnen
ze uit het vak vallen en raken dan wellicht
zoek of beschadigd.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht in verband met de stroom.
WAARSCHUWING
● Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor deze machine. Door een andere stroomvoorziening
te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
● Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
• Wanneer de machine niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
• Tijdens onweer
VOORZICHTIG
● Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten is
aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
● Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak altijd de stekker vast
●
om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met brand of
een elektrische schok als gevolg.
● Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt. Plaats geen
zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het snoer beschadigd
kunnen raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. Als het snoer of de stekker beschadigd is,
mag u de machine niet meer gebruiken; breng de machine eerst naar de erkende dealer!
● Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt. Anders kan er
mogelijk brand ontstaan.
1
Stroomvoorziening
Steek de stekker in een wandstopcontact.
a
a Hoofdschakelaar
b Netsnoeraansluiting
Zet de hoofdschakelaar op “I”.
b
X Het naailampje gaat branden wanneer
u de machine inschakelt.
U zet de machine uit door de hoofdschakelaar
c
{” te zetten.
op “
X Het naailampje gaat uit wanneer u de
machine uitschakelt.
Opmerking
● Wanneer tijdens het gebruik van de machine
de stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en
haalt u de stekker uit het stopcontact. Volg
onderstaande procedure om de machine weer
op de juiste manier op te starten.
Steek de voetpedaalstekker in de
voetpedaalaansluiting op de achterkant van de
naaimachine.
a Voetpedaalaansluiting
VOORZICHTIG
● Om het voetpedaal aan te sluiten moet u de
naaimachine uitzetten, zodat u de machine
niet per ongeluk start.
Wanneer u het voetpedaal licht intrapt, naait de
machine op lage snelheid. Wanneer u het
voetpedaal dieper intrapt, naait de machine sneller.
Wanneer u uw voet van het voetpedaal neemt, stopt
de machine.
Langzamer
Schuifknop voor snelheidsregeling
(voor modellen die zijn uitgerust met
een start/stoptoets)
Selecteer de gewenste naaisnelheid door de
a
schuifknop voor snelheid naar links of naar
rechts te schuiven.
Wanneer u de knop naar links schuift, wordt
de naaisnelheid lager; wanneer u de knop naar
rechts schuift, wordt de snelheid hoger.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
• De snelheid die u instelt met de knop voor
snelheidsregeling, is de maximum
naaisnelheid voor het voetpedaal.
Naaldstopstand wijzigen
Normaliter is de naaimachine zo ingesteld dat de
naald in de stof blijft wanneer u stopt met naaien. U
kunt de machine ook zo instellen dat de naald
omhoog staat wanneer u stopt met naaien.
Zet de naaimachine uit.
a
Sneller
Plaats niets op het voetpedaal wanneer het apparaat
niet in gebruik is.
VOORZICHTIG
● Zorg dat zich geen materiaal of stof ophoopt
op het voetpedaal. Dit kan leiden tot brand of
een elektrische schok.
Opmerking
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten,
kunt u het naaien niet starten of stoppen
met de start/stoptoets (alleen voor modellen
die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
10
Houd de “–” van (steekselectietoets) aan
b
de linkerkant ingedrukt en zet de naaimachine
aan.
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de
“–” van (steekselectietoets) los.
X De naaldstopstand wordt dan ‘omhoog’.
Memo
• Om de naaldstopstand te wijzigen in
‘omlaag’ voert u dezelfde handeling uit.
Page 12
DE MACHINE INRIJGEN
Spoel opwinden
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt.
• Meer bijzonderheden over de spoel snel opwinden vindt u op pagina 13.
a Voorspanningsschijf
b Spoelwinderas
c Spoel
VOORZICHTIG
● Gebruik alleen spoelen (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151) die voor deze naaimachine zijn
bedoeld. Door het gebruik van andere spoelen kunt u de machine beschadigen.
● De spoel die bij deze machine wordt geleverd, is speciaal door ons ontworpen. Wanneer u een spoel
van een ander model gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de spoel die wordt geleverd
bij deze machine of een spoel van hetzelfde type (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151).
Ware grootte
1
11,5 mm
(7/16 inch)
Trek de klospen zo ver mogelijk omhoog en
a
plaats een klos garen op deze pen.
Leid de draad rond de voorspanningsschijf.
b
VOORZICHTIG
● Als de klos garen niet op de juiste plaats zit,
raakt de draad mogelijk verward op de klospen.
Leid het uiteinde van de draad vanuit de spoel
c
door het gat in de spoel.
Dit modelAndere modellen
Plaats de spoel op de spoelwinderas en schuif
d
de spoelwinderas naar rechts. Draai de spoel
handmatig met de klok mee totdat de veer op
de as in de groef van de spoel schuift.
drukt u zacht op het voetpedaal of op
(start/stoptoets) (voor modellen die zijn
uitgerust met een start/stoptoets) om de draad
enkele malen rond de spoel te winden. Stop
vervolgens de machine.
Opmerking
● Wilt u de naaimachine bedienen met het
voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan
voordat u de machine aanzet.
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten,
kunt u het naaien niet starten of stoppen
met de start/stoptoets (alleen voor modellen
die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
i
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets) om te starten.
Wanneer de spoel vol lijkt en langzaam begint
j
te draaien, neemt u uw voet van het
voetpedaal of drukt u op (start/stoptoets)
(voor modellen die zijn uitgerust met een
start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas
k
naar links en neem de spoel uit.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
l
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor
modellen die zijn uitgerust met een schuifknop
voor snelheidsregeling).
Knip de overtollige draad boven de spoel af.
g
VOORZICHTIG
● Volg onderstaande instructies zorgvuldig op.
Als u de draad niet volledig afknipt bij het
opwinden van de spoel, kan de draad verward
raken rond de spoel wanneer deze op raakt.
Hierdoor kan de naald breken.
Schuif de knop voor snelheidsregeling naar
h
rechts (hoge naaisnelheid). (Voor modellen
die zijn uitgerust met een schuifknop voor
snelheidsregeling.)
Memo
● Wanneer u de naaimachine start of het
handwiel draait nadat de draad rond de
spoel is gewonden, geeft de machine een
klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
● De naaldstang beweegt niet wanneer u de
spoelwinderas naar rechts schuift.
VOORZICHTIG
● Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan
de draadspanning te laag worden en kan de
naald breken.
1
a Gelijkmatig gewonden
b Slecht gewonden
2
a Schuifknop voor snelheidsregeling
12
Page 14
■ Voor modellen die zijn uitgerust met de
functie snel spoel winden.
Volg stap 1 t/m 2 van de procedure in
a
“Spoel opwinden” om de draad rond de
voorspanningsschijf te leiden (pagina 11).
Plaats de spoel op de spoelwinderas, zodat de
b
veer op de as in de inkeping op de spoel past.
a Inkeping
b Asveer spoelwinder
Schuif de spoelwinderas naar rechts.
c
In uw linkerhand houdt u de draad die rond
d
de voorspanningsschijf is gewonden.
Ondertussen windt u met uw rechterhand het
vrije uiteinde van de draad vijf of zes maal
met de klok mee rond de spoel.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
f
naar rechts (voor een hoge snelheid) (voor
modellen die zijn uitgerust met een
schuifknop voor snelheidsregeling).
a Schuifknop voor snelheidsregeling
Zet de naaimachine aan.
g
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
h
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets) om te starten.
Opmerking
● Wilt u de naaimachine bedienen met het
voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan
voordat u de machine aanzet.
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten,
kunt u het naaien niet starten of stoppen
met de start/stoptoets (alleen voor modellen
die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
1
Trek de draad naar rechts en leid deze door
e
de gleuf in de spoelwinderbasis.
a Gleuf in de spoelwinderbasis (met ingebouwd
snijmechanisme)
X De draad wordt afgesneden op een
geschikte lengte.
VOORZICHTIG
● Snijd de draad af volgens de beschrijving.
Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad
af te snijden met het in de spoelwinderbasis
ingebouwde snijmechanisme, kan de draad
verward raken in de spoel of de naald kan
verbuigen en afbreken wanneer de
onderdraad opraakt.
Wanneer de spoel langzaam begint te draaien,
i
neemt u uw voet van het voetpedaal of drukt
u op (start/stoptoets) (voor modellen die
zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas
j
naar links en neem de spoel uit.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
k
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor
modellen die zijn uitgerust met een
schuifknop voor snelheidsregeling).
VOORZICHTIG
● Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan
de draadspanning te laag worden en kan de
naald breken.
● Wanneer u de naaimachine start of het
handwiel draait nadat de draad rond de
spoel is gewonden, geeft de machine een
klikkend geluid. Dit duidt niet op een
storing.
● De naaldstang beweegt niet wanneer u de
spoelwinderas naar rechts schuift.
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in)
of druk op (naaldstandtoets) (voor
modellen die zijn uitgerust met een
naaldstandtoets) en zet de persvoethendel
omhoog.
Schuif de toets en open het deksel.
b
12
Onderdraad inrijgen
Installeer de spoel met opgewonden draad.
• Meer bijzonderheden over de snel verwisselbare
spoel vindt u op pagina 15.
VOORZICHTIG
● Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan
de draadspanning te laag worden en kan de
naald breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
a Deksel
b Schuiftoets
Breng de spoel zo in, dat de draad eruit komt
c
in de richting van de pijl.
1
a Gelijkmatig gewonden
b Slecht gewonden
● De spoel is speciaal voor deze naaimachine
ontworpen. Als u spoelen van een ander
model gebruikt, werkt de machine niet goed.
Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of
spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode:
SA156, SFB: XA5539-151).
Ware grootte
11,5 mm
(7/16 inch)
Dit modelAndere modellen
2
VOORZICHTIG
● Zet de hoofdschakelaar uit wanneer u de
machine inrijgt. Wanneer u per ongeluk op
het voetpedaal trapt en de machine start, kunt
u letsel oplopen.
• Gebruik alleen spoelen die zijn bedoeld
voor deze machine.
VOORZICHTIG
● Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste
richting afwindt. Als de draad in de verkeerde
richting afwindt, kan dit de draadspanning
verstoren of kan de naald breken.
Houd het uiteinde van de draad vast, duw de
d
spoel omlaag met uw vinger en leid de draad
door de gleuf, zoals aangegeven.
• Controleer of de draad goed door de
spanningsveer van het spoelhuis is geleid.
Zo niet, leid de draad daar dan opnieuw
doorheen.
14
a Spanningsveer
1
Page 16
Plaats het spoelhuisdeksel terug. Plaats het
e
linkerlipje op de juiste plaats (zie pijl a) en
druk vervolgens zacht op de rechterkant (zie
pijl b), totdat het deksel op zijn plaats klikt.
• Plaats het deksel zo terug dat het uiteinde
van de draad naast de linkerkant van het
deksel naar buiten komt (zoals aangegeven
door de lijn in het diagram).
■ Voor modellen die zijn uitgerust met een
snel verwisselbare spoel
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok
in) of druk op (naaldstandtoets) (voor
modellen die zijn uitgerust met een
naaldstandtoets) en zet de persvoethendel
omhoog.
Schuif de toets en open het deksel.
b
12
1
a Draadafsnijder
• Controleer of de draad goed door de
spanningsveer van het spoelhuis is geleid.
Zo niet, leid de draad daar dan opnieuw
doorheen.
1
a Spanningsveer
Memo
● In welke volgorde u de onderdraad door het
spoelhuis moet leiden, wordt aangegeven
door de markeringen rond het spoelhuis.
Rijg de draad in zoals aangegeven.
1
a Deksel
b Schuiftoets
Breng de spoel in, leid het uiteinde van de
c
draad door de gleuf en trek de draad uit om
deze af te knippen.
• Gebruik alleen spoelen die zijn bedoeld
voor deze machine.
VOORZICHTIG
● Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste
richting afwindt. Als de draad in de verkeerde
richting afwindt, kan dit de draadspanning
verstoren of kan de naald breken.
Plaats het spoelhuisdeksel terug. Plaats het
d
linkerlipje op de juiste plaats (zie pijl a) en
druk vervolgens zacht op de rechterkant (zie
pijl b), totdat het deksel op zijn plaats klikt.
Memo
● U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te trekken. Als u de
onderdraad omhoog wilt trekken voordat u
begint met naaien, volgt u de procedure in
“Onderdraad omhooghalen” (pagina 19).
• Meer bijzonderheden over de naaldinrijger vindt u in pagina 17.
a Klospen
b Draadgeleider
c Markering op het handwiel
VOORZICHTIG
● Let op dat u de machine goed inrijgt. Anders raakt de draad mogelijk verstrikt, waardoor de naald breekt.
Zet de persvoet omhoog met de
a
persvoethendel.
a Persvoethendel
Zet de naald omhoog door het handwiel naar
b
u toe te draaien (tegen de klok in) zodat de
markering op het wiel omhoog staat, of druk
eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets)
(voor modellen die zijn uitgerust met een
naaldstandtoets) om de naald omhoog te
zetten.
of
a Markeringb Naaldstandtoets
• Als de naald niet goed omhoog staat, kunt u
de naaimachine niet goed inrijgen. Draai het
handwiel zo, dat de markering op het wiel
omhoog staat, voordat u de machine inrijgt.
16
Page 18
Trek de klospen zo ver mogelijk omhoog en
c
plaats een klos garen op deze pen.
VOORZICHTIG
● Als de klos garen niet op de juiste plaats zit, of
niet op de juiste manier is geïnstalleerd, kan
de naald verward raken op de klospen,
waardoor de naald kan breken.
Voer de bovendraad in zoals aangegeven in de
d
figuur op de vorige pagina.
Let op dat u de draad van rechts naar links
e
door de draadophaalhendel haalt.
a Draadophaalhendel
Leid de draad achter de draadgeleider aan de
f
naaldstang boven de naald.
Houd hiertoe de draad in uw linkerhand en
voer de draad door met uw rechterhand.
Opmerking
● Als de draadophaalhendel omlaag staat,
kunt u de bovendraad niet om de
draadophaalhendel wikkelen. Zet de
persvoethendel en de draadophaalhendel
omhoog voordat u de bovendraad invoert.
● Als u de draad niet goed invoert, kan dit
leiden tot problemen bij het naaien.
■ Werken met de naaldinrijger (voor
modellen die zijn uitgerust met een
naaldinrijger)
VOORZICHTIG
● U kunt de naaldinrijger alleen gebruiken met
naalden formaat 75/11-100/16 voor
huishoudnaaimachines. In de tabel op
pagina 20 vindt u de juiste combinaties van
naald en draad. Wanneer u een doorzichtige
enkelvezelige nylondraad gebruikt, kunt u
alleen naalden tussen 90/14-100/16 gebruiken.
● U kunt de naaldinrijger niet gebruiken
wanneer u decoratieve draden of speciale
naalden gebruikt, zoals de tweelingnaald en
de platte naald.
Als u zulke draden of naalden gebruikt, moet
u de draad handmatig inrijgen. Let op dat de
hoofdschakelaar uit staat wanneer u de draad
met de hand in de naald rijgt.
1
a Draadgeleider aan naaldstang
Rijg de naald van voren naar achteren in en
g
trek ongeveer 5 cm (2 inch) draad uit.
a 5 cm (2 inch)
Volg 1 t/m 6 van de procedure in
a
“Bovendraad inrijgen” om de machine in te
rijgen naar de draadgeleider aan de
naaldstang.
naar u toe en de haak gaat door het oog
van de naald.
Leid de draad in de haak zoals hieronder
e
aangegeven.
Trek ongeveer 5 cm (2 inch) draad door de
g
naald naar de achterkant van de naaimachine.
a 5 cm (2 inch)
Opmerking
● Als u de draad niet goed invoert, kan dit
leiden tot problemen bij het naaien.
a Haak
b Draad
Houd de draad losjes vast terwijl u de
f
naaldinrijghendel loslaat. De haak trekt de
draad door de naald.
18
Page 20
Onderdraad omhooghalen
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes
a
vast.
a Bovendraad
Terwijl u het uiteinde van de bovendraad
b
vasthoudt, zet u de naald omhoog. Dit doet u
door het handwiel naar u toe te draaien (tegen
de klok in) zodat de markering op het wiel
omhoog staat, of door eenmaal of tweemaal
op (naaldstandtoets) te drukken (voor
modellen die zijn uitgerust met een
naaldstandtoets).
of
Trek ongeveer 10 cm (4 inch) van beide
d
draden uit en trek deze naar de achterkant
van de machine onder de persvoet.
a Bovendraad
b Onderdraad
■ Voor modellen die zijn uitgerust met een
snel verwisselbare spoel
U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te trekken. Wanneer u
plooien of pijlen naait, kunt u de onderdraad met
de hand omhoogtrekken, zodat er een stuk draad
overblijft. Alvorens de onderdraad omhoog te
trekken, plaatst u de spoel terug.
Leid de draad door de gleuf in de richting van
a
de pijl en laat de draad daar zonder deze af te
knippen.
In dit gedeelte wordt informatie gegeven over naaimachinenaalden.
Voorzorgsmaatregelen met naalden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Het is uiterst gevaarlijk om deze
voorzorgsmaatregelen niet in acht te nemen. Lees en volg onderstaande aanwijzingen zorgvuldig.
VOORZICHTIG
● Gebruik uitsluitend naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de
naald breken of de machine beschadigd raken.
● Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot gevolg
kan hebben.
Soorten naalden en toepassingen
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de
volgende tabel om de geschikte draad en naald uit te zoeken voor de stof die u wilt naaien.
.
Soort stof/Toepassing
PopelineKatoenen draad
Middelmatig
dikke
stoffen
Dunne
stoffen
Dikke
stoffen
Stretch
stoffen
Stoffen die gemakkelijk rafelen
Voor afwerksteken
Tafzijde
Flanel,
gabardine
LinonKatoenen draad
Crêpe georgette
Challis, satijnZijden draad
SpijkerstofKatoenen draad
Ribfluweel
TweedZijden draad
Jersey
Tricot
TypeFormaat
Synthetische
draad
Zijden draad
Synthetische
draad
Synthetische
draad
Draad voor
breiwerken
Katoenen draad
Synthetische
draad
Zijden draad
Synthetische
draad
Zijden draad
Draad
Formaat naald
–80
60
75/11–90/14
50
–80
–80
60
–80
50
–50
30
50
–60
50
50
–80
3090/14–100/16
65/9–75/11
90/14–100/16
Ballpointnaald
(goudkleurig)
75/11–90/14
65/9–90/14
Memo
● Hoe lager het draadnummer, des te dikker de draad; hoe hoger het naaldnummer, des te dikker de naald.
●
Gebruik de ballpointnaald wanneer u stretchstoffen naait, of stoffen waar gemakkelijk steken worden overgeslagen.
● Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 met transparante nylondraden, ongeacht welke stof u naait.
● Een naald 75/11 is bij aanschaf van de machine reeds geïnstalleerd.
20
Page 22
VOORZICHTIG
● In de tabel op de vorige pagina vindt u de
juiste combinaties van stof, draad en naald.
Wanneer de combinatie van stof, draad en
naald niet goed is, kan de naald verbuigen of
breken, vooral met dikke stoffen (zoals
spijkerstof) en dunne naalden (bijv. 65/9 tot
75/11). Bovendien kunnen de steken
ongelijkmatig worden of gaan trekken, of er
kunnen steken worden overgeslagen.
Naald controleren
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een
verbogen naald, omdat de naald dan kan breken
terwijl u aan het werk bent.
Plaats een naald vóór gebruik op een vlakke
ondergrond en controleer of de afstand tussen de
naald en de ondergrond overal gelijk is.
Naald vervangen
Vervang de naald volgens onderstaande
beschrijving. Gebruik een schroevendraaier en een
naald die u hebt gecontroleerd volgens de instructies
in “Naald controleren” om te zien of de naald recht
is.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar
a
u toe te draaien (tegen de klok in), zodat de
markering op het wiel omhoog staat. (Bij
modellen die zijn uitgerust met
(naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door
een- of tweemaal op te drukken.)
of
1
1
2
a Vlakke kant
b Markering naaldtype
■ Juiste naald
1
a Vlakke ondergrond
■ Onjuiste naald
Is de afstand tussen de naald en de vlakke
ondergrond niet gelijk, dan is de naald verbogen.
Gebruik geen verbogen naald.
a Markeringb Naaldstandtoets
Zet de naaimachine uit.
b
VOORZICHTIG
● Zet de naaimachine uit voordat u de naald
vervangt, anders kunt u letsel oplopen
wanneer u per ongeluk het voetpedaal of de
start/stoptoets indrukt en de machine begint
te naaien.
een schroevendraaier de naaldklemschroef
tegen de klok in om de naald uit te nemen.
Opmerking
● U kunt de naald eenvoudig uitnemen door
de naaldklemschroef ongeveer één slag los
te draaien. (Als u de naaldklemschroef te
ver losdraait, valt de naaldklem (die de
naald vasthoudt) er mogelijk af. Draai de
naaldklemschroef dus niet te los.)
a Schroevendraaier
b Naaldklemschroef
• Gebruik niet te veel kracht bij het los- of
vastdraaien van de naaldklemschroef;
hierdoor zouden bepaalde delen van de
naaimachine beschadigd kunnen raken.
Houd de naald in uw linkerhand en draai met
f
de schroevendraaier de naaldklemschroef
vast, met de klok mee.
Installeer de tweelingnaald op dezelfde
manier.
VOORZICHTIG
● Let op dat u de naald inbrengt tot aan de
naaldstopper en dat u de naaldklemschroef
goed vastdraait met de schroevendraaier,
anders kan de naald breken of kan andere
schade optreden.
Breng de naald in met de vlakke kant naar
e
achteren, totdat de naald de naaldstopper
raakt.
a Naaldstopper
■ De naaldklem installeren
Als de naaldklem is verwijderd, volg dan
onderstaande procedure om deze aan de
naaldstang te bevestigen.
Gezien vanaf de voorkant van de machine
a
schuift u de naaldklem op de naaldstang,
zodat de naaldklemschroef rechts is en de
draadgeleider aan de naaldstang onder.
a Naaldklemschroef
b Draadgeleider aan naaldstang
c Naaldstang
Houd de onderrand van de naaldhouder
b
tegenover het eind van de naaldstang en draai
de naaldklemschroef aan.
22
a Naaldstang
b Naaldhouder
c Naaldklemschroef
d Op één lijn
Page 24
Naaien met een tweelingnaald
De machine is zo ontworpen dat u kunt naaien met deze naald en twee bovendraden. U kunt draden van
dezelfde kleur of van verschillende kleuren gebruiken om decoratieve steken te naaien.
Meer bijzonderheden over de steken die u kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in “Steekinstellingen”
(pagina 52).
VOORZICHTIG
● Gebruik uitsluitend tweelingnaalden die zijn ontworpen voor deze machine (onderdeelcode: 131096-
121). Andere naalden kunnen breken en schade veroorzaken aan de machine.
● Gebruik nooit verbogen naalden. Deze naalden breken gemakkelijk, waardoor u letsel kunt oplopen.
● U kunt de naaldinrijger niet gebruiken om de tweelingnaald in te rijgen. Rijg de tweelingnaald
handmatig in, van voren naar achteren. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kunt
u de machine beschadigen.
● Let op dat u de juiste steek selecteert wanneer u de tweelingnaald gebruikt, anders kan de naald breken
of de machine beschadigd raken.
● Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder, anders kan de naald breken of de
machine beschadigd raken.
● Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in)
om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald
verbuigen of breken.
● Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, moet u zigzagvoet “J” bevestigen, anders kan de naald breken of
de machine beschadigd raken.
● Wanneer u van naairichting verandert, moet u eerst de naald omhoog zetten voordat u de stof draait.
Als u de stof draait terwijl de naald omlaag staat, kan de naald verbuigen of breken.
1
■ Tweelingnaald inrijgen
Bevestig de tweelingnaald.
a
Bevestig de tweelingnaald op dezelfde manier
als een enkele naald (pagina 21).
Bevestig de extra klospen.
b
Plaats de extra klospen in het gat boven op de
machine. Plaats het tweede klosje garen op de
extra klospen.
a Eerste klos
b Tweede klos
Gebruik de draad van de eerste klos om de
c
machine in te rijgen naar de draadgeleider
aan de naaldstang.
De route voor het inrijgen naar de
draadgeleider aan de naaldstang is dezelfde
aan die voor normaal inrijgen van de machine
(voor een enkele naald). Meer bijzonderheden
vindt u op pagina 17.
Rijg de linkernaald van voren naar achteren in.
d
Gebruik de draad van de tweede klos om de
e
machine in te rijgen naar de draadophaalhendel.
De route voor het inrijgen naar de
draadophaalhendel is dezelfde aan die voor
normaal inrijgen van de machine (voor een
enkele naald). Meer bijzonderheden vindt u op
pagina 17.
Rijg de rechter naald van voren naar achteren in.
f
Leid de draad niet achter de draadgeleider aan
de naaldstang.
a Draad van linkernaald gaat door de
draadgeleider aan de naaldstang.
b Draad van rechternaald gaat voor de
draadgeleider aan de naaldstang langs.
c Draadgeleider aan naaldstang
Opmerking
Modellen die zijn uitgerust met een
naaldinrijger
● U kunt de naaldinrijger niet gebruiken om
de tweelingnaald in te rijgen. Rijg de
tweelingnaald handmatig in, van voren naar
achteren. Wanneer u de naaldinrijger
gebruikt met de tweelingnaald, kunt u de
machine beschadigen.
VOORZICHTIG
● Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, moet u
de zigzagvoet “J” bevestigen, anders kan de
naald breken of de machine beschadigd raken.
● Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat u de persvoet verwisselt. Wanneer u de hoofdschakelaar aan
laat en het voetpedaal intrapt, start de machine en kunt u letsel oplopen.
● Gebruik altijd de juiste persvoet voor het steekpatroon dat u hebt gekozen. Wanneer u een onjuiste
persvoet gebruikt, raakt de naald mogelijk de persvoet. Hierdoor kan de naald verbuigen of breken,
waardoor u mogelijk letsel oploopt.
● Gebruik alleen persvoeten die zijn bedoeld voor deze machine. Het gebruik van een andere persvoet
kan een ongeluk of letsel veroorzaken.
Druk op de zwarte toets achter op de
d
De persvoet vervangen
Vervang de persvoet volgens onderstaande
aanwijzingen.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar
a
u toe te draaien (tegen de klok in), zodat de
markering op het wiel omhoog staat. (Bij
modellen die zijn uitgerust met
(naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door
een- of tweemaal op te drukken.)
persvoethouder om de persvoet te
ontgrendelen.
of
a Markeringb Naaldstandtoets
Als de naaimachine is ingeschakeld, zet u
b
deze uit.
VOORZICHTIG
● Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet
vervangt, anders kunt u letsel oplopen wanneer u
per ongeluk het voetpedaal of de start/stoptoets
indrukt en de machine begint te naaien.
Zet de persvoethendel omhoog.
c
a Zwarte toets
b Persvoethouder
Plaats een andere persvoet onder de houder,
e
zodat de persvoetpen op één lijn staat met de
bevestigingspen in de houder.
Plaats de persvoet zo, dat u de letter die het
persvoettype aangeeft (J, A, enz.) kunt lezen.
a Persvoethouder
b Bevestigingspen
c Pen
Opmerking
● Op het LCD-display is aangegeven welke
persvoet u kunt gebruiken met elke steek.
Meer bijzonderheden over het selecteren
van steken vindt u in “Steken selecteren”
(pagina 27).
a Persvoethendel
24
Page 26
Haal de persvoethendel langzaam omlaag,
f
zodat de persvoetpen in de bevestigingspen
van de persvoethouder klikt.
a Persvoethendel
X De persvoethendel is bevestigd.
■ Persvoethouder bevestigen
Houd de persvoethouder op één lijn met de
a
linker onderkant van de persvoetstang.
1
Haal de persvoethendel omhoog om te
g
controleren of de persvoet stevig vastzit.
Persvoethouder verwijderen
Verwijder de persvoethouder wanneer u de
naaimachine schoonmaakt of wanneer u een
persvoet installeert waarvoor de persvoethouder niet
nodig is, bijvoorbeeld de persvoet voor het maken
van quilts. Verwijder de persvoethouder met de
schroevendraaier.
■ Persvoethouder verwijderen
Verwijder de persvoet.
a
• Meer bijzonderheden vindt u in “De
persvoet vervangen” (pagina 24).
a Persvoethouder
b Persvoetstang
Houd de persvoethouder op zijn plaats met
b
uw rechterhand en draai de schroef aan met
de schroevendraaier in uw linkerhand.
a Schroevendraaier
b Persvoethouder
c Persvoethouderschroef
Opmerking
● Als de persvoethouder niet juist is
geïnstalleerd, is de draadspanning niet goed.
Draai de persvoethouderschroef los met de
b
schroevendraaier.
a Schroevendraaier
b Persvoethouder
c Persvoethouderschroef
25
Page 27
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ————————————————————————————————————————
—
2DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
NAAIEN
Hieronder worden standaard naaiwerkzaamheden beschreven.
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de naaimachine gebruikt.
VOORZICHTIG
● Let goed op de plaats van de naald wanneer de machine in werking is. Blijf bovendien met uw handen
uit de buurt van alle bewegende delen, zoals de naald en het handwiel, anders kunt u letsel oplopen.
● Trek of duw de stof niet te hard tijdens het naaien; u kunt letsel oplopen, of de naald kan breken.
● Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel tot gevolg
kan hebben.
● Pas op dat de naald geen rijgspelden raakt; hierdoor kan de naald verbuigen of breken.
Algemene procedure voor het naaien
Volg onderstaande basisprocedures voor het naaien.
Zet de machine
1
aan.
2Selecteer de steek.
Bevestig de
3
persvoet.
4Begin met naaien.
Zet de naaimachine aan.
Meer bijzonderheden over het aanzetten van de machine vindt u in
“Stroomvoorziening” (pagina 9).
↓
Selecteer de geschikte steek voor het vlak dat u wilt naaien.
Meer bijzonderheden over het selecteren van steken vindt u in “Steken
selecteren” (pagina 27).
↓
Bevestig de geschikte persvoet voor de steek.
Meer bijzonderheden over het vervangen van de persvoet vindt u in “De
persvoet vervangen” (pagina 24).
↓
Plaats de stof en begin met naaien. Wanneer u klaar bent met naaien, knipt
u de draden af.
Meer bijzonderheden over het beginnen met naaien vindt u in “Beginnen
met naaien” (pagina 28).
26
Page 28
Steken selecteren
Selecteer de gewenste steek met de
steekselectietoetsen.
Wanneer u de naaimachine aanzet, is de rechte
steek ( linker naaldstand) geselecteerd.
Zet de naaimachine aan.
a
Druk op (steekselectietoetsen). Het
b
nummer van de geselecteerde steek verschijnt.
Druk op de “+” of de “–” van om één
nummer hoger of lager te gaan. Door te
drukken op aan de rechterkant wijzigt u het
cijfer rechts en door te drukken op aan de
linkerkant wijzigt u het cijfer links
.
■ [Voorbeeld] Selectie van steek.
Druk op de steekselectietoetsen om steek 04 te
a
selecteren.
Met aan de rechterkant selecteert u “4” en met
aan de linkerkant selecteert u “0”.
Druk op de “+” of de “–” van
b
(steeklengtetoets) om de steek langer of korter
te maken.
a Steeklengtetoets
b Kort
c Lang
Druk op de “+” of de “–” van
c
(steekbreedtetoets) om de steek breder of
smaller te maken.
2
X De steek is geselecteerd.
Bevestig de persvoet.
c
Opmerking
● Welke persvoet u moet gebruiken wordt
aangegeven door de letter (G, A, J, N, of R)
onder rechts van het steeknummer.
Pas zo nodig de steeklengte en steekbreedte
d
aan.
• Bijzonderheden over het naaien met de
respectievelijke naaisteken vindt u in het
volgende voorbeeld.
a Steekbreedtetoets
b Smal
c Breed
Opmerking
● Wanneer u de standaardinstelling van de
steeklengte of steekbreedte wijzigt,
verdwijnt rond of op de LCDdisplay. Wanneer u de standaardinstelling
van de steeklengte of steekbreedte herstelt,
verschijnt weer rond of op de
LCD-display.
● Als u de steekbreedte van de geselecteerde
steek niet kunt wijzigen, verschijnt “--”
rechts van op de LCD-display.
VOORZICHTIG
● Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait
u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de
klok in) om te controleren of de naald de
persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet
raakt, kan de naald verbuigen of breken.
● Wanneer de steken te dicht op elkaar zitten,
vergroot u de steeklengte. Wanneer u verder
gaat met naaien terwijl de steken te dicht op
elkaar zitten, kan de naald verbuigen of breken.
27
Page 29
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ————————————————————————————————————————
—
Zet de persvoethendel omlaag.
Beginnen met naaien
e
Zet de naald omhoog door het handwiel naar
a
u toe te draaien (tegen de klok in), zodat de
markering op het wiel omhoog staat. (Bij
modellen die zijn uitgerust met een
(naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door
een- of tweemaal op te drukken.)
a Persvoethendel
Op modellen die zijn uitgerust met een
f
of
schuifknop voor snelheidsregeling schuift u
deze knop naar rechts of naar links om de
naaisnelheid te wijzigen. Zie “Schuifknop
voor snelheidsregeling” (pagina 10).
a Markeringb Naaldstandtoets
Zet de persvoethendel omhoog.
b
a Persvoethendel
Plaats de stof onder de persvoet, leid de draad
c
onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm (2
inch) draad naar de achterkant van de machine.
a 5 cm (2 inch)
Houd het einde van de draad en de stof in uw
d
linkerhand, draai het handwiel naar u toe
(tegen de klok in) met uw rechterhand om de
naald omlaag te zetten naar het beginpunt van
het naaiwerk.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
Druk het voetpedaal langzaam in. (Bij
g
modellen die zijn uitgerust met een (start/
stoptoets) drukt u eenmaal op als het
voetpedaal niet is aangesloten.)
of
a Start/stoptoets
X De machine begint te naaien.
Neem uw voet van het voetpedaal of druk
h
eenmaal op (start/stoptoets) (als u de
machine hebt gestart door op (start/
stoptoets) te drukken) (voor modellen die zijn
uitgerust met een start/stoptoets).
X De machine stopt met naaien.
Zet de naald omhoog door het handwiel naar
i
u toe te draaien (tegen de klok in), zodat de
markering op het wiel omhoog staat. (Bij
modellen die zijn uitgerust met een
(naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door
een- of tweemaal op te drukken.)
28
Zet de persvoethendel omhoog.
j
Page 30
Trek de stof naar de linkerkant van de
k
machine en leid de draden door de
draadafsnijder om ze af te snijden.
a Draadafsnijder
Memo
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten,
kunt u niet met (start/stoptoets) starten of
stoppen met naaien.
Wanneer u stopt met naaien, staat de naald
●
omlaag (in de stof). U kunt de machine zo
instellen dat de naald omhoog staat
wanneer u stopt met naaien. Meer
bijzonderheden over de instelling ‘naald
omhoog’ wanneer u stopt met naaien vindt
u in “Naaldstopstand wijzigen” (pagina 10).
■ Verstevigingssteken naaien
Wanneer u andere steken naait dan rechte of
zigzagsteken, die worden verstevigd met
achteruitsteken, drukt u op (achteruit/
verstevigingssteektoets) als u drie tot vijf
verstevigingssteken op elkaar wilt naaien.
Draadspanning
De draadspanning is van invloed op de kwaliteit van uw
steken. U moet de draadspanning wellicht aanpassen
wanneer u een andere stof of draad gebruikt.
Memo
● Wij adviseren om een stukje uit te proberen
op een restje van dezelfde stof voordat u
aan het echte werk begint.
■ Juiste spanning
Het is belangrijk dat u werkt met de juiste
spanning. Een te hoge of te lage spanning leidt tot
zwakkere naden, of de stof gaat trekken.
1
a Achterkant
2
3
4
■ Bovendraad is te strak
Er komen lussen op de voorkant van de stof.
1
2
3
5
4
Oplossing
Verlaag de spanning door de bovenspanningsknop op een lager cijfer te zetten.
b Voorkant
c Bovendraad
d Onderdraad
a Achterkant
b Voorkant
c Bovendraad
d Onderdraad
Er verschijnen lussen
e
op de voorkant van
de stof.
2
1
a Achteruit naaien
b Verstevigingssteken
2
Memo
● Of u achteruit naait of verstevigingssteken
naait, hangt af van de steek die u selecteert.
Meer bijzonderheden vindt u in
“Steekinstellingen” (pagina 52).
4
3
5
■ Bovendraad is te los
Er komen lussen op de achterkant van de stof.
1
2
3
5
a Achterkant
b Voorkant
c Bovendraad
d Onderdraad
Er verschijnen lussen
e
op de achterkant van
de stof.
4
Oplossing
Verhoog de spanning door de bovenspanningsknop op een hoger cijfer te zetten.
4
3
5
29
Page 31
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN ————————————————————————————————————————
—
NUTTIGE NAAITIPS
Hieronder worden enkele manieren beschreven om betere resultaten te bereiken. Raadpleeg deze tips bij het
naaien.
Zet de persvoethendel weer omlaag en ga
c
Proefnaaien
door met naaien.
Wanneer u een steek hebt geselecteerd, worden
automatisch de steekbreedte en steeklengte voor die
steek ingesteld. Het is echter raadzaam om een
proeflapje te naaien, omdat u soms niet de gewenste
resultaten krijgt, afhankelijk van het soort stof en de
steken.
Voor het proefnaaien gebruikt u dezelfde stof en draad
als voor uw werk, en u controleert de draadspanning,
steeklengte en steekbreedte. Aangezien de resultaten
verschillen afhankelijk van het soort steek en het aantal
lagen stof, moet u het proeflapje precies op dezelfde
manier stikken als uw werk.
Van naairichting veranderen
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de
a
naaimachine.
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de
naald omhoog staat, zet u de naald omlaag
door het handwiel naar u toe te draaien (tegen
de klok in) of door eenmaal te drukken op
(naaldstandtoets) (voor modellen die zijn
uitgerust met een naaldstandtoets).
VOORZICHTIG
● Wanneer u werkt met de tweelingnaald moet
u de naald omhoog zetten voordat u van
naairichting verandert. Als u de stof draait
terwijl de naald omlaag staat, kan de naald
verbuigen of breken.
Rondingen naaien
Stop met naaien en verander vervolgens de
naairichting enigszins om de ronding te naaien.
Wanneer u met een zigzagsteek een ronding naait,
selecteert u een kortere steeklengte, zodat u een
fijnere steek krijgt.
Dikke stof naaien
■ Als de stof niet onder de persvoet past
Als de stof niet gemakkelijk onder de persvoet
past, zet u de persvoethendel nog hoger, totdat de
persvoet in de hoogste stand staat.
Zet de persvoethendel omhoog en draai de
b
stof.
U draait de stof met de naald als as.
30
Page 32
■ Wanneer u dikke naden naait en de stof niet
wordt ingevoerd aan het begin van het stiksel
Zigzagvoet “J” is uitgerust met een functie om de
persvoet horizontaal te houden.
Dunne stof naaien
Wanneer u dunne stof naait, komen de steken
mogelijk niet mooi op één lijn, of wordt de stof niet
goed doorgevoerd. Plaats dan dun papier of steunstof
onder de stof en naai deze samen met de stof.
Wanneer u klaar bent met naaien, scheurt u het
papier af.
a Naairichting
Wanneer u een naad tegenkomt die te dik is
a
om onder de voet te voeren, haalt u de
persvoethendel omhoog.
Druk op de zwarte toets links op de voet.
b
Houd de toets ingedrukt en zet de persvoet
omlaag.
a Zwarte toets
Laat de toets los. De persvoet wordt
c
vergrendeld op het niveau van de naad, zodat
de stof wordt doorgevoerd.
2
a Steunstof of papier
Stretchstof naaien
Speld eerst de stukken stof aan elkaar en naai ze
vervolgens zonder de stof uit te rekken.
a Rijgen
Werken met de vrije arm
Naaien met de vrije arm is handig voor cilindrische
en moeilijk te bereiken stukken. Wanneer u uw
machine wilt omzetten op de vrije arm, haalt u de
accessoiretafel eruit.
• Wanneer u voorbij de naad bent, keert de
persvoet terug naar zijn normale stand.
VOORZICHTIG
● Wanneer u stof van meer dan 6 mm (15/64
inch) dik naait, of wanneer u de stof te hard
duwt, kan de naald verbuigen of breken.
Met de overhandse steken kunt u in één handeling naden naaien en afwerken. Ze zijn ook handig om stretchstof
te naaien.
Patroonnr.
Steek
ZigzagsteekJ 04040404
3-punts
zigzagsteek
Overhandse
steek
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
J 05050505
G 06060606
G 07070707
J 08080808
50 steken
model
model
40 steken
Toepassing
Overhandse steken
naaien en applicaties
bevestigen
Overhandse steken
naaien op middelmatig
dikke stof of stretchstof,
elastiek bevestigen,
stoppen, enz.
Overhandse steken
naaien op dunne of
middelmatig dikke stof
Overhandse steken
naaien op dikke stof
Overhandse steken
naaien op stretchstoffen
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
3,5
(1/8)
5,0
(3/16)
3,5
(1/8)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
Handmatig
0,0–7,0
(0–1/4)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
*Acht.: Achteruit**Verst.: Versteviging***Gebruik geen achteruitsteken
Bevestig overhandse steekvoet “G” of
a
zigzagvoet “J”.
Naai met de rand van de stof tegen de
d
persvoetgeleider.
Selecteer een steek.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken
selecteren” (pagina 27).
[mm (inch)]
Auto-
matisch
1,4
(1/16)
1,0
(1/16)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
Steeklengte
Handmatig
0,0–4,0
(0–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,5–4,0
(1/32–3/16)
Tweelingnaald
Ja
( J )
Ja
( J )
Nee NeeVerst.
Nee NeeVerst.
Ja
( J )
1
Achteruit/
Boventransportvoet
***
JaAcht.
NeeVerst.
NeeVerst.
steken
verstevigings-
*
**
**
**
**
Plaats de rand van de stof tegen de geleider
c
van de persvoet en zet de persvoethendel
omlaag.
a Geleider
32
a Naaldpositie
VOORZICHTIG
● Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
draait u het handwiel langzaam naar u toe
(tegen de klok in) om te controleren of de
naald de persvoet niet raakt. Als de naald de
persvoet raakt, kan de naald verbuigen of
breken.
Page 34
ELEMENTAIRE STEKEN
U gebruikt rechte steken om normale naden te naaien. Er zijn drie elementaire steken beschikbaar.
Patroonnr.
Steek
Recht
Drievoudige
stretchsteek
Patroon
Persvoet
model
70 steken
LinksJ 00000000
Midden
J 01010101
J 02020202
Toepassing
model
model
60 steken
model
50 steken
40 steken
Standaard naaiwerk,
plooien of gepaspelde
naden naaien, enz.
Ritsen inzetten,
standaard naaiwerk,
plooien of gepaspelde
naden naaien, enz.
Mouwen aanzetten,
binnennaden naaien,
stretchstoffen naaien en
decoratief naaiwerk
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
Handmatig
matisch
0,0
0,0–7,0
(0)
(0–1/4)
––
0,0
0,0–7,0
(0)
(0–1/4)
*Acht.: Achteruit**Verst.: Versteviging***Gebruik geen achteruitsteken
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de
f
Elementaire steken
Rijg of speld de stukken stof aan elkaar.
a
draad af.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen
met naaien” (pagina 28).
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer een steek.
c
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken
selecteren” (pagina 27).
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin
d
van het stiksel.
Begin met naaien.
e
■ Naaldstand wijzigen
Bij de rechte steek (linker naaldstand) en de
drievoudige stretchsteek kunt u de naaldstand
wijzigen. Door de “+” van de steeklengtetoets in
te drukken verschuift u de naald naar rechts; door
de “–” van de steekbreedtetoets in te drukken
verschuift u de naald naar links.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen
met naaien” (pagina 28).
• Meer bijzonderheden over achteruit/
verstevigingssteken vindt u in
“Verstevigingssteken naaien” (pagina 29).
Steeklengte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
Handmatig
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
1,5–4,0
(1/16–3/16)
Tweelingnaald
NeeJaAcht.
Ja
( J )
Nee NeeVerst.
Achteruit/
Boventransportvoet
***
***
JaAcht.
steken
verstevigings-
*
*
3
**
a Steekbreedtetoets
b Linker naaldstand
c Rechter naaldstand
Met de blindzoomsteek kunt u de rand van een werkstuk, bijvoorbeeld de zoom van een broek, afwerken zonder dat de
steek zichtbaar is.
Patroonnr.
Steek
Blindzoom-
steek
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
R 09090909
R 10101010
50 steken
model
model
40 steken
Blindzomen naaien op
middelmatig zware
stoffen
Blindzomen naaien op
stretchstoffen
*Verst.: Versteviging
Vouw de stof langs de gewenste zoomrand en
a
rijg ongeveer 5 mm (3/16 inch) van de rand
van de stof.
Vouw de stof terug langs de rijgsteek
en plaats de achterkant van de stof naar boven.
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
Handmatig
matisch
0
3 – –3
(0)
0
3 – –3
(0)
■ Als de naald te ver op de vouw komt
Als de naald te ver op de zoomvouw komt, past u
de steekbreedte aan zodat de naald net op de
vouw komt. Hiertoe drukt u op de “+” van de
steekbreedtetoets.
Steeklengte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
Handmatig
1,0–3,5
(1/16–1/8)
1,0–3,5
(1/16–1/8)
Tweelingnaald
Nee NeeVerst.
Nee NeeVerst.
Achteruit/
Boventransportvoet
steken
verstevigings-
*
*
a Achterkant van de stof
b Rijgen
Bevestig blindzoomvoet “R”.
b
Selecteer een steek.
c
Plaats de stof met de rand van de gevouwen
d
zoom langs de geleider van de persvoet en zet
c Gewenste zoomrand
d 5 mm (3/16 inch)
de persvoethendel omlaag.
Controleer of de naald net op de vouw van de
zoom komt.
a Naald
b Naaldpositie
c Vouw van zoom
d Achterkant van de stof
e Geleider
a Achterkant van de stofb Voorkant van de stof
■ Als de naald niet op de vouw komt
Als de naald niet op de zoomvouw komt, past u
de steekbreedte aan zodat de naald net op de
vouw komt. Hiertoe drukt u op de “-” van de
steekbreedtetoets.
a Achterkant van de stofb Voorkant van de stof
• Meer bijzonderheden over het wijzigen van
de steekbreedte vindt u in “Steken
selecteren” (pagina 27).
Naai met de vouw van de zoom tegen de
e
persvoetgeleider.
R
Verwijder de rijgsteek en draai de stof met de
f
voorkant naar boven.
a Achterkant van de stofb Voorkant van de stof
34
Page 36
KNOOPSGATEN NAAIEN
U kunt knoopsgaten naaien en knopen aannaaien.
Steek
Knoopsgatsteek
Zigzagsteek
(voor
quilten)
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
A 29292925
A 30303026
A 31313127
A 32323228
A 33333329
A3434– –
A3535– –
J4040– –
Steekbreedte
[mm (inch)]
Toepassing
model
model
50 steken
40 steken
Horizontale knoopsgaten
op dunne en
middelmatig dikke stof
Verstevigde knoopsgaten
voor stof met een
onderlaag
Knoopsgaten voor
stretchstof en gebreide
stof
Knoopsgaten voor
stretchstof
Lingerieknoopsgaten
voor dikke of bontachtige
stof
Lingerieknoopsgaten
voor middelmatig dikke
en dikke stof
Lingerieknoopsgaten
voor dikke of bontachtige
stof
*Autom. verst.: Automatische verstevigingssteken**Verst.: Versteviging
De maximale lengte van een knoopsgat is ongeveer 28 mm (1-1/8 inch) (doorsnede + dikte van de knoop).
Knopen worden genaaid vanaf de voorkant van de persvoet naar achteren (zie afbeelding).
De namen van onderdelen van knoopsgatenvoet
“A”, waarmee u knoopsgaten naait, zijn hieronder
aangegeven.
1
2
5
3
4
A
a Knoopgeleiderplaat
b Persvoetschaal
c Pen
d Markeringen op knoopsgatenvoet
e 5 mm (3/16 inch)
Markeer met krijt op de stof de plaats en de
a
lengte van het knoopsgat.
■ Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij
elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de
berekende lengte. (De afstand tussen de
markeringen op de persvoetschaal is 5 mm
(3/16 inch).)
1
2
3
a Persvoetschaal
b Lengte knoopsgat
(Doorsnee + dikte van knoop)
c 5 mm (3/16 inch)
Voor een knoop met een diameter van 15 mm
(9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch)
moet u de knoopgeleiderplaat instellen op 25 mm
(1 inch) op de schaal.
1
1
a Markeringen op stof
Trek de knoopgeleiderplaat van
b
knoopsgatenvoet “A” uit en plaats daarin de
knoop die door het knoopsgat moet.
X Het formaat van het knoopsgat is
ingesteld.
2
a 10 mm (3/8 inch)
b 15 mm (9/16 inch)
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
c
Selecteer een steek.
d
Plaats de stof met de voorkant van de
e
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode
markeringen op de zijkanten van de
knoopsgatenvoet en zet de persvoethendel
omlaag.
A
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de
persvoet.
1
2
A
2
a Markering op stof
b Rode markeringen op knoopsgatenvoet
36
Page 38
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet
wanneer u deze omlaag zet, anders wordt
het knoopsgat niet in het juiste formaat
genaaid.
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
f
omlaag.
a Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter het
uitsteeksel op de knoopsgatvoet.
Zet de persvoethendel omhoog, haal de stof
h
weg en knip de draad af.
Zet de knoopsgathendel omhoog in de
i
oorspronkelijke stand.
Plaats een speld aan het eind van de
j
knoopsgatsteken, zodat u niet in de steken
snijdt. Snijd vervolgens met een tornmesje
naar de speld toe om het knoopsgat te
openen.
2
1
a Tornmesje
b Speld
Voor lingerieknoopsgaten maakt u met een
gaatjesponser een gat in het afgeronde einde
van het knoopsgat en vervolgens snijdt u het
knoopsgat open met het tornmesje.
3
a Knoopsgathendel
b Uitsteeksel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in
g
uw linkerhand en begin met naaien.
X Wanneer het naaien voltooid is, naait
de machine automatisch
verstevigingssteken en stopt dan.
1
a Gaatjesponser
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst
u dik papier of een ander beschermvel onder
de stof alvorens het gat in de stof te ponsen.
VOORZICHTIG
● Houd uw handen niet in de snijrichting terwijl
u het knoopsgat met het tornmesje
openmaakt. U zou zich kunnen verwonden
als het tornmesje uitschiet.
Memo
● Voordat u knoopsgaten naait, controleert u
de steeklengte en de steekbreedte door een
proefknoopsgat te naaien op een
overgebleven lapje stof.
kunt knopen met twee gaten en knopen met vier
gaten aanzetten.
de draad in de groeven past en bind hem dan
losjes vast.
Meet de afstand tussen de gaten in de knoop
a
die u wilt bevestigen.
Zet de persvoethendel omhoog en schuif de
b
transporteurstandhendel achter op de voet
van de machine op (naar rechts, gezien
vanaf de voorkant van de machine).
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
b
Selecteer steek of .
c
Pas de steekbreedte aan de dikte van de
d
contourdraad aan.
Zet de persvoethendel en de knoopsgathendel
e
omlaag en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, trekt u de
f
contourdraad zachtjes aan, zodat deze niet
los hangt.
Trek de contourdraad met een handnaainaald
g
naar de achterkant van de stof en knoop hem
vast.
Snijd met een tornmesje het middendeel van
h
de contourdraad dat aan de bovenkant van
het knoopsgat overblijft, af.
Snijd alle uitstekende contourdraad weg.
a Transporteurstandhendel
(gezien van de achterkant van de machine)
X De transporteur staat omlaag.
Bevestig persvoet “M”.
c
1
a Knoopaanzetvoet “M”
38
Page 40
Plaats een knoop tussen de persvoet en de stof.
d
• Wanneer u knopen met vier gaten aanzet,
naait u eerst de twee gaten het dichtst bij u.
Schuif vervolgens de knoop zodanig dat de
naald in de twee gaten erachter gaat en naai
deze op dezelfde manier.
Selecteer steek . (Bij modellen die niet zijn
e
voorzien van steek , selecteert u steek .)
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok
h
in) om te controleren of de naald goed in de
twee gaten van de knoop gaat.
Stem de steekbreedte af op de afstand tussen
de knoopsgaten.
3
Pas de steekbreedte aan, zodat deze gelijk is
f
aan de afstand tussen de gaten in de knoop.
Zet de steeklengte op de kortste instelling
g
door op de steeklengtetoets te drukken.
VOORZICHTIG
● Let tijdens het naaien op dat de naald de
knoop niet raakt, anders kan de naald
verbuigen of breken.
Begin met naaien.
i
• Naai ongeveer tien seconden op lage
snelheid en druk op (achteruit/
verstevigingssteektoets) om
verstevigingssteken te naaien.
Trek de bovendraad aan het uiteinde van de
j
steken naar de achterkant van de stof en
knoop hem vast aan de onderdraad.
Knip met een schaartje de bovendraad en de
onderdraad aan het begin van het stiksel af.
Wanneer u de knoop hebt aangezet, schuift u de
k
transporteurstandhendel op (naar links,
gezien vanaf de voorkant van de machine) om
de transporteur omhoog te zetten.
Met de ritsvoet kunt u verschillende soorten ritsen innaaien. U kunt deze voet gemakkelijk links of rechts van de
naald plaatsen.
Wanneer u rechts van de rits naait, bevestigt u de bevestigingspen aan de linkerpen van de ritsvoet. Wanneer u
links van de rits naait, bevestigt u de bevestigingspen aan de rechterpen van de ritsvoet.
Patroonnr.
Steek
Rechte steek
(midden)
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
I 01010101
model
50 steken
40 steken
Toepassing
model
Ritsen inzetten,
standaard naaiwerk,
plooien of gepaspelde
naden naaien, enz.
*Acht.: Achteruit**Gebruik geen achteruitsteken
1
2
3
a Ritsvoet
b Rechterpen om links van de rits te naaien
c Linkerpen om rechts van de rits te naaien
Selecteer steek .
a
Zet de persvoethendel omlaag en bevestig
b
ofwel de linker- ofwel de rechterpen van de
ritsvoet aan de bevestigingspen.
Vouw de rand van het materiaal 2 cm (3/4
c
inch) om en plaats de rits onder het gevouwen
gedeelte.
Zet de naald omlaag in de inkeping aan de
linkerkant of aan de rechterkant van de
ritsvoet.
VOORZICHTIG
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
Handmatig
matisch
––
Steeklengte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
2,5
(3/32)
Handmatig
0,2–5,0
(1/64–3/16)
( J )
Ja
Tweelingnaald
Boventransportvoet
**
JaAcht.
Naai beide kanten vanaf de onderkant van de
d
rits naar boven. Het beste resultaat bereikt u
met de naald aan de ritskant van de voet.
Als u aan de andere kant van de rits wilt
e
naaien, maakt u de voet los door op de knop
achter op de persvoet te drukken. Vervolgens
bevestigt u de ritsvoet aan de andere kant van
de rits en naait u verder met behulp van de
inkeping van de andere kant.
VOORZICHTIG
● Zorg dat de naald de rits niet raakt tijdens het
naaien. Als de naald de rits raakt, kan de
naald breken en kunt u letsel oplopen.
steken
Achteruit/
verstevigings-
*
● Alvorens te naaien draait u het handwiel met
de hand om te controleren dat de naald de
persvoet niet raakt. Als u een andere steek
kiest, raakt de naald de persvoet en breekt de
naald. Zo kunt u letsel oplopen.
40
Page 42
STRETCHSTOF NAAIEN EN ELASTIEK INZETTEN
U kunt stretchstof naaien en elastiek bevestigen.
Patroonnr.
Steek
StretchsteekJ 03030303
3-punts
zigzagsteek
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
J 05050505
model
model
50 steken
40 steken
Toepassing
Stretchstof naaien en
decoratief naaiwerk
Overhandse steken
naaien op middelmatig
dikke stof of stretchstof,
elastiek bevestigen,
stoppen, enz.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
1,0
(1/16)
5,0
(3/16)
Handmatig
1,0–3,0
(1/16–1/8)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
*Verst.: Versteviging
Neem de betreffende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u de volgende naaiwerkzaamheden verricht.
Bevestig zigzagvoet “J”.
Stretchstof naaien
b
Steeklengte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
2,5
(3/32)
1,0
(1/16)
Handmatig
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
( J )
( J )
Tweelingnaald
Ja
Ja
Boventransportvoet
NeeVerst.
NeeVerst.
steken
Achteruit/
verstevigings-
*
*
3
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek .
b
Trek niet aan de stof tijdens het naaien.
c
Elastiek bevestigen
Wanneer u een elastiek rond de manchet of het
middel van een kledingstuk aanbrengt, moet u uitgaan
van de afmetingen van het uitgerekte elastiek.
Gebruik dus een elastiek met de juiste lengte.
Speld het elastiek aan de achterkant van de
a
stof.
Speld het elastiek op enkele punten tegen de stof, zodat
het gelijkmatig verdeeld is over de stof.
Selecteer steek .
c
Naai het elastiek aan de stof, terwijl u het zo
d
uitrekt dat het even lang is als de stof.
Trek de stof met uw linkerhand achter de persvoet en
trek de stof met uw rechterhand bij de speld die zich
het dichtst bij de voorkant van de persvoet bevindt.
a Elastiek
b Speld
2
1
VOORZICHTIG
● Zorg dat de naald tijdens het naaien geen
spelden raakt, anders kan de naald verbuigen
of breken.
Hieronder wordt beschreven welke steken u kunt gebruiken voor het naaien van applicaties, patchwork en quilts.
Patroonnr.
Steek
ZigzagsteekJ 04040404
Zigzagsteek
(voor
quilten)
Applicatiesteek
Applicatiesteek
(voor quilten)
Rechte
patchwork-
steek
Patroon
Persvoet
model
model
60 steken
50 steken
model
40 steken
70 steken
J4040- -
J 11111111Applicatiewerk
J4141- -
J4242- -
J3737- -
J3838- -
J 14141414
Toepassing
model
Overhandse steken
naaien en applicaties
bevestigen
Applicatiequilts,
fantasiequilts en
satijnsteken naaien
Applicaties en band
aanbrengen
Applicaties en band
aanbrengen
Rechte patchworksteken
naaien (met een marge
van 6,5 mm vanaf de
rechterrand van de
persvoet)
Rechte patchworksteken
naaien (met een marge
van 6,5 mm vanaf de
linkerrand van de
persvoet)
Patchwork en decoratief
naaiwerk
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
3,5
(1/8)
3,5
(1/8)
3,5
(1/8)
1,5
(1/16)
1,5
(1/16)
5,5
(7/32)
1,5
(1/16)
4,0
(3/16)
Handmatig
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
0,5–5,0
(1/32–3/16)
0,5–5,0
(1/32–3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
1,4
(1/16)
1,4
(1/16)
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
1,2
(1/16)
1,6
(1/16)
1,6
(1/16)
1,2
(1/16)
Handmatig
0,0–4,0
(0–3/16)
0,0–4,0
(0–3/16)
1,6–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Tweelingnaald
Ja
( J )
NeeJaVerst.
Ja
( J )
Nee NeeVerst.
Nee NeeVerst.
NeeJaVerst.
NeeJaVerst.
Ja
( J )
Achteruit/
Boventransportvoet
**
JaVerst.
NeeVerst.
NeeVerst.
steken
verstevigings-
*
*
*
*
*
*
*
*
Patchwork, decoratief
Verbindings-
steek
Quiltsteek
met
handgemaakt
uiterlijk
Quilten
stippelsteken
J 15151515
J 16161616
J 39393531
J4343- -
naaiwerk en overhands
naaiwerk op beide
stukken stof, zoals bij
tricot
Patchwork en decoratief
naaiwerk
Quilten met rechte steek
met handgemaakt
uiterlijk
Stippelsteek voor de
quiltachtergrond
*Verst.: Versteviging**Gebruik geen achteruitsteken
Applicaties
U kunt een applicatie maken door een ander stuk
stof uit te knippen en als decoratie te gebruiken.
Speld het uitgeknipte ontwerp op de stof.
a
42
5,0
(3/16)
(3/16)
b
c
2,5–7,0
(3/32–1/4)
5,0
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0
0,0–7,0
(0)
(0–1/4)
7,0
1,0–7,0
(1/4)
(1/16–1/4)
Bevestig zigzagvoet “J”.
Selecteer steek .
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
1,6
(1/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Ja
NeeVerst.
( J )
Ja
NeeVerst.
( J )
Nee NeeVerst.
Nee NeeVerst.
*
*
*
*
Page 44
Naai zorgvuldig rond de rand van het
d
ontwerp.
Aan elkaar zetten
Twee stukken stof aan elkaar naaien heet “aan elkaar
zetten”. Knip de stukken stof met een marge van
6,5 mm (1/4 inch).
Naai een rechte patchworksteek 6,5 mm (1/4 inch)
van de linkerkant of de rechterkant van de persvoet.
Rijg of speld langs de marge van de stof die u
a
aan elkaar wilt naaien.
Snijd de stof buiten het stiksel weg.
e
Verwijder zo nodig de rijgspelden.
f
Memo
● Naai rechte verstevigingssteken aan het
begin en eind van de zigzagsteken.
VOORZICHTIG
● Pas op dat de naald geen speld raakt tijdens
het naaien. De naald kan dan breken. Zo kunt
u letsel oplopen.
Patchwork (fantasie-quilt)
naaien
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek of
c
Naai met de rechterkant van de persvoet op
d
één lijn met de rand van de stof.
■ Als u een marge aan de rechterkant wilt
Leg de rechterkant van de persvoet op één lijn
met de rand van de stof en naai met steek .
.
1
a 6,5 mm (1/4 inch)
■ Wilt u een marge aan de linkerkant
Leg dan de linkerkant van de persvoet op één lijn
met de rand van de stof en naai met steek .
1
3
Vouw de rand van het bovenste stuk stof en
a
plaats deze op het onderste stuk.
Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat
b
het patroon beide stukken omspant.
a 6,5 mm (1/4 inch)
Memo
● Wilt u de breedte van de marge (naaldstand)
wijzigen, pas dan de steekbreedte aan.
Meer bijzonderheden vindt u in
“Naaldstand wijzigen” (pagina 33).
Wattering aanbrengen tussen de boven- en
onderlaag van stof heet quilten. U kunt eenvoudig
quilts naaien met de optionele boventransportvoet
en de optionele quiltgeleider.
Opmerking
● Gebruik de boventransportvoet alleen voor
rechte steken of zigzagsteken. Gebruik geen
andere patronen. Met de boventransportvoet
kunt u niet achteruit naaien.
Rijg de stof waarvan u een quilt wilt maken.
a
Opmerking
● Wanneer u naait met de
boventransportvoet, kiest u een snelheid
tussen langzaam en middelmatig.
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in
“Persvoethouder verwijderen” (pagina 25).
Haak de verbindingsvork van de
c
boventransportvoet aan de naaldklemschroef,
zet de persvoethendel omlaag en bevestig de
persvoet aan de persvoetstang met behulp van
de persvoethouderschroef.
a Verbindingsvork
b Naaldklemschroef
c Persvoethouderschroef
VOORZICHTIG
● Draai de schroef stevig aan met de
schroevendraaier. Als de schroef los zit, raakt
de naald mogelijk de persvoet, waardoor u
letsel kunt oplopen.
● Draai het handwiel naar de voorkant van de
machine om te controleren of de naald de
persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet
raakt, kunt u letsel oplopen.
■ Werken met de optionele quiltgeleider
Met de quiltgeleider naait u parallelle steken met
even grote tussenruimte.
Steek de staaf van de quilter in het gat aan de
a
achterkant van de boventransportvoethouder
of persvoethouder.
Boventransportvoet
Persvoethouder
Stel de staaf van de quilter zo in dat de
b
quiltgeleider op één lijn staat met de naad die
u reeds hebt genaaid.
Selecteer steek , of .
d
44
Page 46
Fantasiequilts naaien
Bij het naaien van fantasiequilts kunt u de
transporteur omlaag zetten (met de
transporteurstandhendel), zodat u de stof vrij in elke
richting kunt bewegen.
U hebt de optionele quiltvoet nodig om
fantasiequilts te naaien.
Schuif de transporteurstandhendel, op de voet
d
van de machine aan de achterkant, naar
(naar rechts gezien vanaf de voorkant van de
machine).
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
a
• Meer bijzonderheden vindt u in
“Persvoethouder verwijderen” (pagina 25).
Houd de quiltvoet op één lijn met de linker
b
onderkant van de persvoetstang.
De pen van de quiltvoet moet boven de
naaldklemschroef zitten.
a Pen op quiltvoet
b Persvoethouderschroef
c Naaldklemschroef
Houd de quiltvoet op zijn plaats met uw
c
rechterhand en draai de
persvoethouderschroef aan met de
schroevendraaier in uw linkerhand.
a Transporteurstandhendel
(gezien van de achterkant van de machine)
X De transporteur staat omlaag.
Zet de naaimachine aan en selecteer
e
vervolgens een steek.
Houd de stof met beide handen strak en volg
f
met de stof het patroon.
Aan het begin en het eind van het naaiwerk
worden enkele steken achteruit genaaid.
3
a Persvoethouderschroef
VOORZICHTIG
● Draai de schroef stevig vast met de
schroevendraaier, anders raakt de naald
misschien de persvoet, waardoor de naald kan
verbuigen of breken.
a Patroon
Wanneer u klaar bent naaien, schuift u de
g
transporteurstandhendel op (naar links,
gezien vanaf de voorkant van de machine) om
de transporteur omhoog te zetten.
Met een drievoudige stretchsteek kunt u mouwgaten
en binnennaden verstevigen.
Trenzen naaien
Met trenzen kunt u plekken verstevigen waar
spanning op komt te staan, zoals hoeken van zakken
en openingen.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek .
b
Begin met naaien.
c
Hieronder wordt bij wijze van voorbeeld beschreven
hoe u trenssteken naait op hoeken van zakken.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Beginnen
met naaien” (pagina 28).
a
Steeklengte
[mm (inch)]
Handmatig
0,0-7,0
(0-1/4)
1,0-3,0
(1/16-1/8)
Auto-
matisch
2,5
(3/32)
0,4
(1/64)
Handmatig
1,5-4,0
(1/16-3/16)
0,3-1,0
(1/64-1/16)
Boventransportvoet
Achteruit/
Autom.
verst.
Tweelingnaald
Nee NeeVerst.
Nee Nee
verstevigings-
*
**
Bepaal hoe lang de trens moet worden.
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatenvoet
“A” op de gewenste lengte. (De afstand tussen
de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm
(3/16 inch).)
steken
46
1
2
a Persvoetschaal
b Lengte van trens
c 5 mm (3/16 inch)
• U kunt een trens van maximaal 28 mm
(1-1/8 inch) naaien.
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
b
3
Page 48
Selecteer steek .
c
Plaats de stof zo dat de opening van de zakken
d
naar u toe ligt; zet vervolgens de
persvoethendel omlaag, zodat de naald 2 mm
(1/16 inch) voor de zakopening neer komt.
1
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
e
omlaag.
a Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter het
uitsteeksel op de knoopsgatvoet.
a 2 mm (1/16 inch)
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de
persvoet.
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet
wanneer deze omlaag staat, anders wordt de
trens niet in het juiste formaat genaaid.
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
a Knoopsgathendel
b Uitsteeksel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in
f
uw linkerhand en begin met naaien.
X Wanneer het naaien voltooid is, naait
de machine automatisch
verstevigingssteken en stopt dan.
Zet de persvoethendel omhoog, haal de stof
g
weg en knip de draad af.
Zet de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
Memo
● Als de stof niet wordt doorgevoerd
(bijvoorbeeld als deze te dik is), maakt u de
steek langer. Meer bijzonderheden vindt u
in “Steken selecteren” (pagina 27).
Met deze machine kunt u diverse decoratieve steken naaien.
Steek
Fagotsteek
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
J 17171717
J 18181818
model
model
50 steken
40 steken
Fagotsteken, smoksteken
en decoratieve steken
naaien
Fagotsteken, smoksteken
en decoratieve steken
naaien
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
Handmatig
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
Handmatig
1,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
( J )
( J )
Tweelingnaald
Ja
Ja
Achteruit/
Boventransportvoet
NeeVerst.
NeeVerst.
steken
verstevigings-
*
*
Verbindings-
steek
Schelprijgs-
teken
Satijnen
schelpsteek
Decoratieve
steek
J 14141414
J 15151515
J 16161616
J1212 12 12 Schelprijgsteken naaien
N 13131313
J1919 1919 Decoratief naaiwerk
J2020 2020 Decoratief naaiwerk
J2121 21– Decoratief naaiwerk
22 2222 21
N
N 23232322
N 24242423
Patchwork en decoratief
naaiwerk
Patchwork, decoratief
naaiwerk en overhands
naaiwerk op beide stukken
stof, zoals bij tricot
Patchwork en decoratief
naaiwerk
Satijnen schelpsteken
naaien
Decoratief naaiwerk en
elastiek aanbrengen
Kant, decoratieve zomen,
erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen,
erfstuknaaiwerk, enz.
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,5
(7/32)
5,0
(3/16)
3,5
(1/8)
6,0
(15/64)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
1,5-7,0
(1/64-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
0,5
(1/32)
3,0
(1/8)
2,5
(3/32)
1,6
(1/16)
1,0
(1/16)
2,5
(3/32)
3,0
(1/8)
0,2-4,0
(1/64-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
0,2-4,0
(1/64-3/16)
0,2-4,0
(1/64-3/16)
0,1-1,0
(1/64-1/16)
2,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
0,2-4,0
(1/64-3/16)
1,6-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
Ja
NeeVerst.
( J )
Ja
NeeVerst.
( J )
Ja
NeeVerst.
( J )
Ja
NeeVerst.
( J )
Ja
NeeVerst.
( J )
Nee NeeVerst.
Ja
NeeVerst.
( J )
Ja
NeeVerst.
( J )
Ja
NeeVerst.
( J )
Nee NeeVerst.
Nee NeeVerst.
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
N252525 –
N 26262624
N272727 –
N282828 –
*Verst.: Versteviging
48
Decoratieve zomen op
dunne, middelmatig dikke
en eenvoudig geweven
stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op
dunne, middelmatig dikke
en eenvoudig geweven
stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op
dunne, middelmatig dikke
en eenvoudig geweven
stof, erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op
dunne, middelmatig dikke
en eenvoudig geweven
stof, erfstuknaaiwerk, enz.
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
3,5
(1/8)
4,0
(3/16)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
Nee NeeVerst.
Ja
NeeVerst.
( J )
Ja
NeeVerst.
( J )
Ja
NeeVerst.
( J )
*
*
*
*
Page 50
Fagotsteken naaien
Schelpsteken naaien
Stikken over een open naad heet ‘fagotsteken
naaien’. Het wordt gebruikt op blouses en
kinderkleding. Deze steek is decoratiever wanneer u
dikkere draad gebruikt.
Vouw met een strijkbout twee stukken stof
a
langs de zoom.
Rijg de twee stukken stof op 4,0 mm (3/16
b
inch) afstand op dun papier of een vel
wateroplosbare steunstof.
3
1
2
a Dun papier of in water oplosbare steunstof
b Rijgsteken naaien
c 4 mm (3/16 inch)
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Selecteer steek of .
d
Een golvend, zich herhalend patroon in de vorm van
schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van
blouses of randen van zakdoeken.
Bevestig monogrammenvoet “N”.
a
Selecteer steek .
b
Stik langs de rand van de stof, niet op de rand.
c
• U krijgt betere resultaten wanneer u eerst
stijfsel op de stof spuit en de stof perst met
een hete strijkbout.
Snijd de stof af langs de steken.
d
3
Stel de steekbreedte in op 7,0 mm (1/4 inch).
e
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken
selecteren” (pagina 27).
De decoratieve steek die u verkrijgt door te stikken of
borduren over plooien, heet smoksteek. Hiermee
verfraait u de voorkant van blouses of manchetten.
De smoksteek geeft de stof meer veerkracht en
elasticiteit.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte
b
in op 4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de
draadspanning.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren” (pagina 27) en “Draadspanning” (pagina 29).
Naai parallelle steken op 1 cm (3/8 inch)
c
afstand.
1
Schelprijgsteken naaien
Hiermee krijgt u plooien in de vorm van schelpen
Hiermee verfraait u beleg, de voorkant van blouses
of manchetten van dunne stof.
Vouw de stof diagonaal.
a
a 1 cm (3/8 inch)
• Naai geen achteruit/verstevigingssteken en
knip de draad niet af.
Trek de onderdraden aan om plooien te
d
maken.
Strijk de plooien met een strijkbout.
Selecteer steek of .
e
Stik tussen de rechte steken.
f
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Selecteer steek en vergroot de
c
draadspanning.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steken
selecteren” (pagina 27).
Zorg tijdens het naaien dat de naald net naast
d
de rand van de stof neerkomt.
1
50
a Naaldpositie
Page 52
Vouw de stof uit en strijk de plooitjes met een
e
strijkbout naar één kant.
Verbindingssteken naaien
U kunt decoratieve brugsteken naaien over de marge
van aan elkaar genaaide stoffen. Hiermee kunt u een
fantasiequilt maken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai de voorkanten van de twee stukken stof
b
aan elkaar en open vervolgens de marge.
2
1
Erfstukwerk
Wanneer u naait met de platte naald, worden de
naaldgaten groter, zodat een kantachtig effect
ontstaat. Hiermee kunt u zomen en tafelkleden van
dunne of middelmatig dikke stof en eenvoudig
geweven stof verfraaien.
VOORZICHTIG
● U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de
platte naald; de naaimachine zou anders
beschadigd kunnen raken. Leid de draad met
de hand vanaf de voorkant door het oog van
de naald. Meer bijzonderheden vindt u in
“Bovendraad inrijgen” (pagina 16).
Installeer de platte naald.
a
• Gebruik een 130/705H 100/16 platte naald.
• Meer bijzonderheden over het installeren
van de platte naald vindt u in “Naald
vervangen” (pagina 21).
3
1
3
a Achterkant van de stof
b 6,5 mm (1/4 inch) marge
c Rechte steek
Selecteer steek , of .
c
Draai de stof zodat de voorkant boven komt
d
en naai over de naad met het midden van de
persvoet op één lijn met de naad.
a Voorkant van de stof
Bevestig monogrammenvoet “N”.
b
Selecteer steek , , , , of .
c
VOORZICHTIG
● Selecteer een steekbreedte van 6,0 mm (15/64
inch) of minder, anders kan de naald verbuigen
of breken.
● Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
draait u het handwiel langzaam naar u toe
(tegen de klok in) om te controleren of de
naald de persvoet niet raakt. Als de naald de
persvoet raakt, kan de naald verbuigen of
breken.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van toepassingen en de steeklengte en steekbreedte van de diverse
steken, waarbij wordt aangegeven of u de tweelingnaald al dan niet kunt gebruiken.
VOORZICHTIG
● Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder, anders kan de naald breken of de
machine beschadigd raken.
● Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, moet u zigzagvoet “J” bevestigen, anders kan de naald breken of
de machine beschadigd raken.
Naaisteken
Patroonnr.
Steek
Recht
Drievoudige
stretchsteek
StretchsteekJ 03030303
ZigzagsteekJ 04040404
3-punts
zigzagsteek
Overhandse
steek
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
LinksJ 00000000
Midden
J 01010101
J 02020202
J 05050505
G 06060606
G 07070707
model
60 steken
50 steken
40 steken
model
Toepassing
Standaard naaiwerk,
plooien of gepaspelde
naden naaien, enz.
Ritsen inzetten,
standaard naaiwerk,
plooien en gepaspelde
naden naaien, enz.
Mouwen aanzetten,
binnennaden naaien,
stretchstoffen naaien en
decoratief naaiwerk
Stretchstof naaien en
decoratief naaiwerk
Overhandse steken
naaien en applicaties
bevestigen
Overhandse steken
naaien op middelmatig
dikke stof of stretchstof,
elastiek bevestigen,
stoppen, enz.
Overhandse steken
naaien op dunne of
middelmatig dikke stof
Overhandse steken
naaien op dikke stof
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
Handmatig
matisch
0,0
0,0–7,0
(0)
(0–1/4)
––
0,0
0,0–7,0
(0)
(0–1/4)
1,0
3,5
(1/8)
5,0
3,5
(1/8)
5,0
1,0–3,0
(1/16–1/8)
0,0–7,0
(0–1/4)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
(1/16)
(3/16)
(3/16)
Steeklengte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
1,4
(1/16)
1,0
(1/16)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
Handmatig
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
1,5–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,0–4,0
(0–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Tweelingnaald
NeeJaAcht.
Ja
( J )
Nee NeeVerst.
****
Ja
( J )
****
Ja
( J )
****
Ja
( J )
Nee NeeVerst.
Nee NeeVerst.
Achteruit/
Boventransportvoet
***
***
JaAcht.
Nee Verst.
***
JaAcht.
NeeVerst.
steken
verstevigings-
*
*
**
**
*
**
**
**
J 08080808
Overhandse steken
naaien op stretchstof
5,0
(3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
*Acht.: Achteruit**Verst.: Versteviging***Gebruik geen achteruitsteken
****Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
52
2,5
(3/32)
0,5–4,0
(1/32–3/16)
****
Ja
( J )
NeeVerst.
**
Page 54
Steek
Blindzoom-
steek
Patroonnr.
Patroon
Persvoet
model
model
70 steken
60 steken
R 09090909
R 10101010
50 steken
Toepassing
model
model
40 steken
Blindzomen naaien op
middelmatig dikke stof0(0)
Blindzomen naaien op
stretchstof
Steekbreedte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
0
(0)
Handmatig
3 – –3
3 – –3
Steeklengte
[mm (inch)]
Auto-
matisch
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
Handmatig
1,0–3,5
(1/16–1/8)
1,0–3,5
(1/16–1/8)
Tweelingnaald
Nee NeeVerst.
Nee NeeVerst.
Achteruit/
Boventransportvoet
steken
verstevigings-
*
*
Applica-
tiesteek
Schelprijgs-
teek
Satijnen
schelpsteek
Verbindings-
steek
Fagotsteek
J 11111111Applicatiewerk
J1212 12 12 Schelprijgsteken naaien
N 13131313
J 14141414
J 15151515
J 16161616
J 17171717
J 18181818
J1919 1919 Decoratief naaiwerk
J2020 2020 Decoratief naaiwerk
Satijnen schelpsteken
naaien
Patchwork en decoratief
naaiwerk
Patchwork, decoratief
naaiwerk en overhands
naaiwerk op beide
stukken stof, zoals bij
tricot
Patchwork en decoratief
naaiwerk
Fagotsteken, smoksteken
en decoratieve steken
naaien
Fagotsteken, smoksteken
en decoratieve steken
naaien
3,5
(1/8)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
4,0
(3/16)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
0,5
(1/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
3,0
(1/8)
2,5
(3/32)
1,6–4,0
(1/16–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,1-1,0
(1/64-1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
2,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
**
Ja
NeeVerst.
( J )
**
Ja
NeeVerst.
( J )
**
Ja
NeeVerst.
( J )
**
Ja
NeeVerst.
( J )
**
Ja
NeeVerst.
( J )
**
Ja
NeeVerst.
( J )
**
Ja
NeeVerst.
( J )
**
Ja
NeeVerst.
( J )
Nee NeeVerst.
**
Ja
NeeVerst.
( J )
*
*
*
*
4
*
*
*
*
*
*
5,5
Decoratieve
steek
J2121 21– Decoratief naaiwerk
22 2222 21
N
N 23232322
N 24242423
N252525 –
Decoratief naaiwerk en
elastiek aanbrengen
Kant, decoratieve
zomen, erfstuknaaiwerk,
enz.
Decoratieve zomen,
erfstuknaaiwerk, enz.
Decoratieve zomen op
dunne, middelmatig
dikke en eenvoudig
geweven stof,
erfstuknaaiwerk, enz.
(7/32)
5,0
(3/16)
3,5
(1/8)
6,0
(15/64)
5,0
(3/16)
0,0-7,0
(0-1/4)
1,5-7,0
(1/64-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,6
(1/16)
1,0
(1/16)
2,5
(3/32)
3,0
(1/8)
3,5
(1/8)
(1/16-3/16)
(1/64-3/16)
(1/16-3/16)
(1/16-3/16)
(1/16-3/16)
*Verst.: Versteviging**Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
*Verst.: Versteviging**Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm (3/16 inch) of minder.
0,2–4,0
0,2–4,0
0,2–4,0
0,2–4,0
0,2–4,0
Nee NeeVerst.
Nee NeeVerst.
Nee NeeVerst.
Nee NeeVerst.
Nee NeeVerst.
*
*
*
*
*
56
Page 58
ONDERHOUD
Hier worden eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan de naaimachine beschreven.
Naaimachine reinigen
buitenkant
Als de machine vuil is, drenkt u een doek licht in
neutraal reinigingsmiddel. Wring de doek goed uit
en veeg de buitenkant van de machine schoon.
Neem de machine vervolgens af met een natte doek
en wrijf na met een droge doek.
VOORZICHTIG
● Haal voordat u de machine schoonmaakt het
netsnoer uit het stopcontact, anders kunt u
letsel of een elektrische schok oplopen.
Spoelhuis schoonmaken
De naaiprestaties worden minder wanneer zich stof
ophoopt in het spoelhuis; maak dit daarom
regelmatig schoon.
VOORZICHTIG
● Haal voordat u de machine reinigt de stekker
uit het stopcontact. Anders kunt u een
elektrische schok of letsel oplopen.
Schakel de machine uit of haal de stekker uit
a
het stopcontact.
Zet de naald en de persvoet omhoog.
b
Draai de persvoetschroef en de
c
naaldklemschroef los om de persvoethouder
en de naald eruit te halen.
4
Pak beide zijden van het steekplaatdeksel en
d
schuif het naar u toe om het steekp
laatdeksel te verwijderen.
steekplaat en schuif het deksel terug op zijn
plaats.
VOORZICHTIG
● Gebruik nooit een spoelhuis dat gekrast is. De
bovendraad kan anders verward raken,
waardoor de naald kan breken of de
naairesultaten mogelijk minder goed worden.
Een nieuw spoelhuis (onderdeelcode:
XC3152-021) kunt u verkrijgen bij het
dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
● Plaats het spoelhuis op de juist manier, anders
kan de naald breken.
Plaats het spoelhuis zo dat het uitsteeksel op
g
het spoelhuis op één lijn staat met de veer.
1
2
1
a Uitsteeksel
b Veer
2
58
Page 60
PROBLEEMOPLOSSING
Als de machine niet goed meer werkt, controleert u of er sprake is van een van de volgende problemen.
Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met uw leverancier of met het dichtstbijzijnde
erkende servicecentrum.
SymptoomMogelijke oorzaakRemediePagina
De naaimachine
werkt niet.
De naald breekt.
De bovendraad
breekt.
De netstekker zit niet in het
stopcontact.
De hoofdschakelaar staat uit.Zet de hoofdschakelaar aan.pagina 9
De spoelwinderas staat naar rechts.Schuif de spoelwinderas naar links.
U hebt het voetpedaal niet goed
gebruikt.
De naald is niet goed bevestigd.Bevestig de naald correct.pagina 21
De naaldklemschroef is los.
De naald is verbogen of stomp.Vervang de naald.pagina 21
U hebt niet de juiste combinatie van
stof, draad en naald gebruikt.
De persvoet die u gebruikt is niet
geschikt voor het soort steek dat u
wilt naaien.
De spanning van de bovendraad is
te hoog.
U trekt te veel aan de stof.Leid de stof losjes.–
Het vlak rond het gat in de
steekplaat is gekrast.
Het vlak rond het gat in de persvoet
is gekrast.
Het spoelhuis is gekrast.
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen. (U hebt bijvoorbeeld de
klos niet goed bevestigd, of de draad
is losgeraakt uit de geleider boven
de naald).
De draad zit geknoopt of in de war.
De naald is niet geschikt voor de
draad die u gebruikt.
De spanning van de bovendraad is
te hoog.
De draad zit verward, bijvoorbeeld
in het spoelhuis.
Steek de netstekker in het
stopcontact.
Gebruik het voetpedaal correct.pagina 10
Draai de schroef stevig aan met de
schroevendraaier.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
Bevestig de geschikte persvoet voor
het soort steek dat u wilt naaien.
Verlaag de spanning van de
bovendraad.
Vervang de steekplaat.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Vervang de persvoet.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Vervang het spoelhuis.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Een onjuiste spoel functioneert niet
goed. Gebruik uitsluitend spoelen
die speciaal voor deze machine zijn
ontworpen.
Rijg de bovendraad op de juiste
manier in.
Verwijder het geknoopte of verwarde
gedeelte.
Selecteer een naald die geschikt is
voor het soort steek dat u naait.
Verlaag de spanning van de
bovendraad.
Verwijder de verwarde draad. Als de
draad in het spoelhuis verward zit,
maak dan het spoelhuis schoon.
De naald is verbogen of stomp.Vervang de naald.pagina 21
U hebt de naald niet goed bevestigd. Bevestig de naald correct.pagina 21
Vervang de steekplaat.
Het vlak rond het gat in de
steekplaat is gekrast.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
–
servicecentrum.
Vervang de persvoet.
De bovendraad
breekt.
Het vlak rond het gat in de persvoet
is gekrast.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
–
Vervang het spoelhuis.
Het spoelhuis is gekrast of er zit een
braam op.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
–
servicecentrum.
Een onjuiste spoel functioneert niet
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
goed. Gebruik uitsluitend spoelen die
speciaal voor deze machine zijn
pagina 11
ontworpen.
De onderdraad
zit verward of
breekt.
U hebt de onderdraad niet goed
opgewonden.
De spoel is gekrast en draait niet
soepel.
De draad zit verward.
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
Wind de onderdraad op de juiste
manier op.
pagina 11
Vervang de spoel.–
Verwijder de verwarde draad en
maak het spoelhuis schoon.
pagina 57
Een onjuiste spoel functioneert niet
goed. Gebruik uitsluitend spoelen die
speciaal voor deze machine zijn
pagina 11
ontworpen.
pagina 14,
15
pagina 16
pagina 11
pagina 20
pagina 29
De
draadspanning is
niet goed.
De spoel is niet juist geïnstalleerd.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen.
U hebt de onderdraad niet goed
opgewonden.
U werkt niet met de juiste
combinatie van draad en naald voor
de stof die u gebruikt.
U hebt de persvoethouder niet goed
bevestigd.
De draadspanning is niet goed.
Plaats de onderdraad op de juiste
manier.
Rijg de bovendraad op de juiste
manier in.
Wind de onderdraad op de juiste
manier op.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
Bevestig de persvoethouder correct.pagina 25
Pas de spanning van de bovendraad
aan.
Een onjuiste spoel functioneert niet
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
goed. Gebruik uitsluitend spoelen
die speciaal voor deze machine zijn
pagina 11
ontworpen.
pagina 14,
15
pagina 14,
15, 16
pagina 20
De stof is
gekreukt.
De spoel is niet juist geïnstalleerd.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen, of de klos niet goed
bevestigd.
Plaats de onderdraad op de juiste
manier.
Rijg de bovendraad correct in en
wind de onderdraad op de juiste
manier op.
U hebt de klos niet goed bevestigd.Bevestig de klos correct.–
U hebt niet de juiste
combinatie van stof, draad en
naald gebruikt.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
De naald is verbogen of stomp.Vervang de naald.pagina 21
60
Page 62
SymptoomMogelijke oorzaakRemediePagina
De stof is
gekreukt.
Er worden
steken
overgeslagen.
Er klinkt een
hoge toon
tijdens het
naaien.
U kunt de
naaldinrijger
niet gebruiken.
De steek wordt
niet juist
genaaid.
De stof wordt
niet
doorgevoerd.
Het naailampje
gaat niet
branden.
Als u dunne stoffen naait, is de steek
te grof.
De draadspanning is niet goed.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen.
U hebt niet de juiste combinatie van
stof, draad en naald gebruikt.
De naald is verbogen of stomp.Vervang de naald.
U hebt de naald niet goed bevestigd. Bevestig de naald correct.
Er heeft zich stof opgehoopt onder
de steekplaat of in het spoelhuis.
Er heeft zich stof opgehoopt in de
transporteur of in het spoelhuis.
U hebt de bovendraad niet goed
ingeregen.
Het spoelhuis is gekrast.
U hebt een spoel gebruikt die niet
ontworpen is voor deze machine.
U hebt de naaldhouder niet in de
hoogste stand gezet.
U hebt de naald niet goed bevestigd. Bevestig de naald correct.pagina 21
De persvoet die u gebruikt, is niet de
juiste voor het soort steek.
De draadspanning is niet goed.
De draad zit verward, bijvoorbeeld
in het spoelhuis.
De transporteur staat omlaag.
De steek is te fijn.Maak de steeklengte groter.pagina 27
U hebt niet de juiste combinatie van
stof, draad en naald gebruikt.
De draad zit verward, bijvoorbeeld
in het spoelhuis.
De naailamp is beschadigd.
Gebruik steunstof onder de stof.pagina 31
Pas de spanning van de bovendraad
aan.
Rijg de bovendraad op de juiste
manier in.
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
Verwijder het steekplaatdeksel en
maak de steekplaat en het spoelhuis
schoon.
Vervang het spoelhuis.pagina 57
Rijg de bovendraad op de juiste
manier in.
Vervang het spoelhuis.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Een onjuiste spoel functioneert niet
goed. Gebruik uitsluitend spoelen die
speciaal voor deze machine zijn
ontworpen.
Zet de naald omhoog door het
handwiel naar u toe (tegen de klok
in) te draaien, zodat de markering op
het wiel omhoog staat, of door
eenmaal of tweemaal op
(naaldstandtoets) te drukken.
Bevestig de geschikte persvoet voor
het soort steek dat u wilt naaien.
Pas de spanning van de bovendraad
aan.
Verwijder de verwarde draad. Als de
draad in het spoelhuis verward zit,
maak dan het spoelhuis schoon.
Schuif de transporteurstandhendel
naar .
Kies een draad en naald die geschikt
zijn voor de gebruikte stof.
Verwijder de verwarde draad. Als de
draad in het spoelhuis verward zit,
maak dan het spoelhuis schoon.
Neem contact op met uw leverancier
of het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum.
Als u een handeling onjuist uitvoert voordat de machine is ingesteld, verschijnt een foutmelding op het
bedieningspaneel. Volg dan de aanwijzingen uit de tabel.
Als u op de steekselectietoets drukt of de handeling juist uitvoert terwijl dit bericht verschijnt, verdwijnt het
bericht.
FoutmeldingWaarschijnlijke oorzaakOplossing
U hebt het voetpedaal ingedrukt (of de start/stoptoets
als het voetpedaal niet is aangesloten) en op de
achteruit/verstevigingssteektoets gedrukt, terwijl de
persvoet omhoog stond.
Een andere steek dan de knoopsgatsteek of trenssteek
is geselecteerd en u drukt het voetpedaal in (of de
start/stoptoets als het voetpedaal niet is aangesloten),
terwijl de knoopsgathendel omlaag staat.
De knoopsgatsteek of trenssteek is geselecteerd en u
drukt het voetpedaal in (of de start/stoptoets als het
voetpedaal niet is aangesloten), terwijl de
knoopsgathendel omhoog staat.
U hebt de achteruit/verstevigingssteektoets of
naaldstandtoets ingedrukt terwijl de spoelwinderas
naar rechts staat.
U hebt de start/stoptoets ingedrukt terwijl het
voetpedaal is aangesloten.
De motor blokkeert, omdat de draad verward zit.
Zet de persvoethendel
omlaag voordat u de
handeling voortzet.
Zet de knoopsgathendel
omhoog voordat u de
handeling voortzet.
Zet de knoopsgathendel
omlaag voordat u de
handeling voortzet.
Schuif de spoelwinderas
naar links voordat u de
handeling voortzet.
Ontkoppel het voetpedaal
en druk vervolgens op de
start/stoptoets. Of bedien de
machine met het
voetpedaal.
Verwijder de verwarde
draad voordat u de
handeling voortzet.
Opmerking
● Als foutmelding “F1” t/m “F8” op de LCD-display verschijnt terwijl u de naaimachine gebruikt, wijst dit
mogelijk op een storing. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Piepsignaal bij handelingen (voor modellen die zo’n piepsignaal hebben)
Telkens wanneer u op een toets drukt, hoort u één piepsignaal. Als u op een niet-functionerende toets drukt of
een onjuiste handeling uitvoert, hoort u twee of vier piepsignalen (alleen als het model een piepsignaal bij
handelingen heeft).
■ Als u een toets indrukt (juiste handeling)
Er klinkt één piepsignaal.
■ Als u een onjuiste handeling uitvoert of op een niet-functionerende toets drukt
Er klinken twee tot vier piepsignalen.
■ Als de machine blokkeert, bijvoorbeeld omdat de draad verward zit
De machine piept vier seconden lang en stopt dan automatisch. Ga na wat de oorzaak van het probleem is
en verhelp het voordat u verder gaat met naaien.