Neem bij het gebruik van deze machine altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen in
acht:
Lees alle instructies alvorens de machine te gebruiken.
GEVAAR - Verklein de kans op een elektrische schok:
1. Laat de machine nooit onbeheerd aangesloten op het stroomnet. Haal altijd de stekker uit het
stopcontact na gebruik en voordat u de machine schoonmaakt.
WAARSCHUWING - Verklein het risico op brandwonden, brand, een
elektrische schok of persoonlijk letsel:
1. De machine mag nooit als speelgoed worden gebruikt. Blijf in de buurt wanneer de machine
wordt gebruikt door kinderen en let op als er kinderen in de buurt zijn.
2. Gebruik de machine alleen zoals bedoeld, volgens de beschrijvingen in deze handleiding.
Gebruik uitsluitend accessoires die zijn aanbevolen door de fabrikant, zoals beschreven in deze
handleiding.
3. Gebruik de machine nooit wanneer het snoer of de stekker beschadigd is, wanneer de machine
niet goed werkt, wanneer u de machine hebt laten vallen, wanneer de machine beschadigd is of
in het water is gevallen. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of een erkend
servicecentrum als hij moet worden nagekeken of gerepareerd, of als er elektrische of
mechanische aanpassingen nodig zijn.
4. Gebruik de machine nooit wanneer de luchtopeningen zijn geblokkeerd. Houd de
ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
5. Stop geen voorwerpen in openingen en zorg dat er geen voorwerpen in kunnen vallen.
6. Gebruik de machine niet buiten.
7. Gebruik de machine niet op plaatsen waar spuitbussen worden gebruikt of waar zuurstof wordt
toegediend.
8. Wilt u de machine loskoppelen, draai dan de hoofdschakelaar op “{” (‘uit’), en haal de stekker
uit het stopcontact.
9. Trek hierbij niet aan het snoer. Pak de stekker vast, niet het snoer.
10. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees vooral voorzichtig in de buurt
van de naald.
11. Gebruik altijd de juiste steekplaat. Met een verkeerde plaat kan de naald breken.
12. Gebruik geen verbogen naalden.
13. Duw of trek de stof niet tijdens het naaien. Hierdoor kan de naald verbuigen en breken.
14. Zet de machine op “{” wanneer u iets doet in de buurt van de naald, zoals de naald inrijgen, de
naald verwisselen, de spoel inrijgen, de persvoet verwisselen en dergelijke.
15. Haal de stekker altijd uit het stopcontact wanneer u kleppen verwijdert, de machine smeert of
andere vormen van onderhoud uit de bedieningshandleiding uitvoert.
16. Deze naaimachine is niet bedoeld om zonder toezicht te worden gebruikt door kinderen of
minder bekwame personen. (Alleen voor Australië en Nieuw-Zeeland)
17. Let op dat jonge kinderen niet met deze machine spelen.
18. Als de verlichtingsunit beschadigd is, moet deze door een erkende dealer worden vervangen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
1
GEFELICITEERD MET DE AANSCHAF VAN DEZE MACHINE
Dit is een van de meest geavanceerde gecomputeriseerde huishoudnaaimachines. Wilt u volledig
profiteren van alle functies, dan raden wij u aan de handleiding zorgvuldig te lezen alvorens u de
machine in gebruik neemt.
LEES DIT VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Voor veilig gebruik
1. Houd uw oog op de naald tijdens het naaien. Raak het handwiel, de draadophaalhendel, de
naald of andere bewegende delen niet aan.
2. Zet altijd de hoofdschakelaar uit en neem de stekker uit het stopcontact als:
•U klaar bent met naaien
•U de naald of andere onderdelen verwisselt of verwijdert
•Tijdens het gebruik een stroomstoring optreedt
•U onderhoud pleegt aan de machine
•U de machine onbeheerd laat
3. Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
4. Steek de netstekker direct in een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoer.
Voor een langere levensduur
1. Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of in een vochtige omgeving. Gebruik
of plaats het apparaat niet in de buurt van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp of andere
warme voorwerpen.
2. Gebruik voor het schoonmaken van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen.
Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen; gebruik
deze middelen dus nooit.
3. Laat de machine niet vallen, sla niet op de machine.
4. Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald of
andere delen verwisselt of installeert.
Voor reparatie of bijstellingen
Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst in de
probleemoplossing achter in deze gebruiksaanwijzing of u de reparatie of bijstelling zelf kunt
uitvoeren. Kunt u het probleem niet verhelpen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Meer productinformatie en updates vindt u op onze website www.brother.com
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE ..................................................................... 5
De belangrijkste onderdelen ............................................................................................................................ 5
Naald- en persvoetgedeelte ............................................................................................................................. 6
Naaien met een tweelingnaald ....................................................................................................................... 23
De persvoet vervangen .................................................................................................................................. 24
Beginnen met naaien ..................................................................................................................................... 28
Van naairichting veranderen .......................................................................................................................... 30
Werken met de vrije arm ................................................................................................................................ 31
Aan elkaar zetten ........................................................................................................................................... 43
De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op
zijn plaats.
e Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het
naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor
de geselecteerde steek.
f Transporteur
De transporteur voert de stof in de naairichting.
g Snel verwisselbare spoel (voor modellen die zijn
uitgerust met een snel verwisselbare spoel)
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad naar
boven te halen.
h Spoelhuisdeksel
Open het spoelhuisdeksel om de spoel te plaatsen.
i Steekplaat
a Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u
knoopsgaten en trenssteken naait.
b Naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met de
naaldinrijger) (pagina 17)
c Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
De steekplaat is gemarkeerd om rechte naden te kunnen
naaien.
j Draadgeleider aan naaldstang
Leid de bovendraad door de draadgeleider aan de
naaldstang.
k Naaldklemschroef
Met de naaldklemschroef houdt u de naald op zijn plaats.
Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen kunt u allerlei standaard naaiwerkzaamheden gemakkelijk uitvoeren.
De bedieningstoetsen verschillen naar gelang het model naaimachine.
a Persvoethendel
Met de persvoethendel zet u de persvoet omhoog of
omlaag.
b Achteruit/verstevigingssteektoets
Door op de achteruit/verstevigingssteektoets te drukken
naait u achteruit. U kunt achteruit naaien door de toets
ingedrukt te houden. Meer bijzonderheden vindt u in
“Verstevigingssteken naaien” (pagina 29).
■ Toetsen op sommige modellen
c Start/stoptoets (voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets)
Door op de start/stoptoets te drukken begint of stopt u
met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, naait de
machine op lage snelheid. Wanneer u stopt met naaien,
staat de naald omlaag in de stof. Meer bijzonderheden
vindt u in “Beginnen met naaien” (pagina 28).
d Naaldstandtoets (voor modellen die zijn uitgerust
met een naaldstandtoets)
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op de
naaldstandtoets te drukken. Wanneer u tweemaal op de
toets drukt, naait u één steek.
e Schuifknop voor snelheidsregeling (voor modellen die zijn
uitgerust met een schuifknop voor snelheidsregeling)
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de
naaisnelheid aan.
6
Bedieningspaneel
Accessoiretafel
Met het bedieningspaneel op de voorkant van de
naaimachine selecteert u een steek en geeft u op hoe
de steek wordt genaaid.
a LCD-display
De gekozen steek (
gebruiken (
steekbreedte in millimeters (
b Steekselectietoetsen
Druk op de steekselectietoetsen en selecteer het
nummer van de steek die u wilt gebruiken. Meer
bijzonderheden vindt u in “Steken selecteren”
(pagina 27).
c Steeklengtetoets
Met deze toets past u de steeklengte aan. (Druk op de “–”
om de steek korter te maken; druk op de “+” om de steek
langer te maken.)
d Steekbreedtetoets
Met deze toets past u de steekbreedte aan. (Druk op de
“–” om de steek smaller te maken; druk op de “+” om de
steek breder te maken.)
1), de persvoet die u moet
2), de steeklengte in millimeters (3) en de
4) worden weergegeven.
De accessoires zitten in een opbergvak in de
accessoiretafel.
Schuif de accessoiretafel naar links om deze te
a
openen.
a Accessoiretafel
b Opbergvak
Opmerking
● Stop de accessoires in een zak en bewaar
deze zak in het opbergvak. Als de
accessoires niet in een zak zitten, kunnen
ze uit het vak vallen en raken dan wellicht
zoek of beschadigd.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht in verband met de stroom.
WAARSCHUWING
● Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor deze machine. Door een andere stroomvoorziening
te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
● Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
• Wanneer de machine niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
• Tijdens onweer
VOORZICHTIG
● Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten is
aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
● Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak altijd de stekker vast
●
om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met brand of
een elektrische schok als gevolg.
● Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt. Plaats geen
zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het snoer beschadigd
kunnen raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. Als het snoer of de stekker beschadigd is,
mag u de machine niet meer gebruiken; breng de machine eerst naar de erkende dealer!
● Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt. Anders kan er
mogelijk brand ontstaan.
1
Stroomvoorziening
Steek de stekker in een wandstopcontact.
a
a Hoofdschakelaar
b Netsnoeraansluiting
Zet de hoofdschakelaar op “I”.
b
X Het naailampje gaat branden wanneer
u de machine inschakelt.
U zet de machine uit door de hoofdschakelaar
c
{” te zetten.
op “
X Het naailampje gaat uit wanneer u de
machine uitschakelt.
Opmerking
● Wanneer tijdens het gebruik van de machine
de stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en
haalt u de stekker uit het stopcontact. Volg
onderstaande procedure om de machine weer
op de juiste manier op te starten.
Steek de voetpedaalstekker in de
voetpedaalaansluiting op de achterkant van de
naaimachine.
a Voetpedaalaansluiting
VOORZICHTIG
● Om het voetpedaal aan te sluiten moet u de
naaimachine uitzetten, zodat u de machine
niet per ongeluk start.
Wanneer u het voetpedaal licht intrapt, naait de
machine op lage snelheid. Wanneer u het
voetpedaal dieper intrapt, naait de machine sneller.
Wanneer u uw voet van het voetpedaal neemt, stopt
de machine.
Langzamer
Schuifknop voor snelheidsregeling
(voor modellen die zijn uitgerust met
een start/stoptoets)
Selecteer de gewenste naaisnelheid door de
a
schuifknop voor snelheid naar links of naar
rechts te schuiven.
Wanneer u de knop naar links schuift, wordt
de naaisnelheid lager; wanneer u de knop naar
rechts schuift, wordt de snelheid hoger.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
• De snelheid die u instelt met de knop voor
snelheidsregeling, is de maximum
naaisnelheid voor het voetpedaal.
Naaldstopstand wijzigen
Normaliter is de naaimachine zo ingesteld dat de
naald in de stof blijft wanneer u stopt met naaien. U
kunt de machine ook zo instellen dat de naald
omhoog staat wanneer u stopt met naaien.
Zet de naaimachine uit.
a
Sneller
Plaats niets op het voetpedaal wanneer het apparaat
niet in gebruik is.
VOORZICHTIG
● Zorg dat zich geen materiaal of stof ophoopt
op het voetpedaal. Dit kan leiden tot brand of
een elektrische schok.
Opmerking
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten,
kunt u het naaien niet starten of stoppen
met de start/stoptoets (alleen voor modellen
die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
10
Houd de “–” van (steekselectietoets) aan
b
de linkerkant ingedrukt en zet de naaimachine
aan.
Nadat u de machine hebt aangezet, laat u de
“–” van (steekselectietoets) los.
X De naaldstopstand wordt dan ‘omhoog’.
Memo
• Om de naaldstopstand te wijzigen in
‘omlaag’ voert u dezelfde handeling uit.
DE MACHINE INRIJGEN
Spoel opwinden
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt.
• Meer bijzonderheden over de spoel snel opwinden vindt u op pagina 13.
a Voorspanningsschijf
b Spoelwinderas
c Spoel
VOORZICHTIG
● Gebruik alleen spoelen (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151) die voor deze naaimachine zijn
bedoeld. Door het gebruik van andere spoelen kunt u de machine beschadigen.
● De spoel die bij deze machine wordt geleverd, is speciaal door ons ontworpen. Wanneer u een spoel
van een ander model gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de spoel die wordt geleverd
bij deze machine of een spoel van hetzelfde type (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151).
Ware grootte
1
11,5 mm
(7/16 inch)
Trek de klospen zo ver mogelijk omhoog en
a
plaats een klos garen op deze pen.
Leid de draad rond de voorspanningsschijf.
b
VOORZICHTIG
● Als de klos garen niet op de juiste plaats zit,
raakt de draad mogelijk verward op de klospen.
Leid het uiteinde van de draad vanuit de spoel
c
door het gat in de spoel.
Dit modelAndere modellen
Plaats de spoel op de spoelwinderas en schuif
d
de spoelwinderas naar rechts. Draai de spoel
handmatig met de klok mee totdat de veer op
de as in de groef van de spoel schuift.
drukt u zacht op het voetpedaal of op
(start/stoptoets) (voor modellen die zijn
uitgerust met een start/stoptoets) om de draad
enkele malen rond de spoel te winden. Stop
vervolgens de machine.
Opmerking
● Wilt u de naaimachine bedienen met het
voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan
voordat u de machine aanzet.
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten,
kunt u het naaien niet starten of stoppen
met de start/stoptoets (alleen voor modellen
die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
i
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets) om te starten.
Wanneer de spoel vol lijkt en langzaam begint
j
te draaien, neemt u uw voet van het
voetpedaal of drukt u op (start/stoptoets)
(voor modellen die zijn uitgerust met een
start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas
k
naar links en neem de spoel uit.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
l
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor
modellen die zijn uitgerust met een schuifknop
voor snelheidsregeling).
Knip de overtollige draad boven de spoel af.
g
VOORZICHTIG
● Volg onderstaande instructies zorgvuldig op.
Als u de draad niet volledig afknipt bij het
opwinden van de spoel, kan de draad verward
raken rond de spoel wanneer deze op raakt.
Hierdoor kan de naald breken.
Schuif de knop voor snelheidsregeling naar
h
rechts (hoge naaisnelheid). (Voor modellen
die zijn uitgerust met een schuifknop voor
snelheidsregeling.)
Memo
● Wanneer u de naaimachine start of het
handwiel draait nadat de draad rond de
spoel is gewonden, geeft de machine een
klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
● De naaldstang beweegt niet wanneer u de
spoelwinderas naar rechts schuift.
VOORZICHTIG
● Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan
de draadspanning te laag worden en kan de
naald breken.
1
a Gelijkmatig gewonden
b Slecht gewonden
2
a Schuifknop voor snelheidsregeling
12
■ Voor modellen die zijn uitgerust met de
functie snel spoel winden.
Volg stap 1 t/m 2 van de procedure in
a
“Spoel opwinden” om de draad rond de
voorspanningsschijf te leiden (pagina 11).
Plaats de spoel op de spoelwinderas, zodat de
b
veer op de as in de inkeping op de spoel past.
a Inkeping
b Asveer spoelwinder
Schuif de spoelwinderas naar rechts.
c
In uw linkerhand houdt u de draad die rond
d
de voorspanningsschijf is gewonden.
Ondertussen windt u met uw rechterhand het
vrije uiteinde van de draad vijf of zes maal
met de klok mee rond de spoel.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
f
naar rechts (voor een hoge snelheid) (voor
modellen die zijn uitgerust met een
schuifknop voor snelheidsregeling).
a Schuifknop voor snelheidsregeling
Zet de naaimachine aan.
g
Druk op het voetpedaal of druk op (start/
h
stoptoets) (voor modellen die zijn uitgerust
met een start/stoptoets) om te starten.
Opmerking
● Wilt u de naaimachine bedienen met het
voetpedaal, sluit dan het voetpedaal aan
voordat u de machine aanzet.
● Wanneer het voetpedaal is aangesloten,
kunt u het naaien niet starten of stoppen
met de start/stoptoets (alleen voor modellen
die zijn uitgerust met een start/stoptoets).
1
Trek de draad naar rechts en leid deze door
e
de gleuf in de spoelwinderbasis.
a Gleuf in de spoelwinderbasis (met ingebouwd
snijmechanisme)
X De draad wordt afgesneden op een
geschikte lengte.
VOORZICHTIG
● Snijd de draad af volgens de beschrijving.
Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad
af te snijden met het in de spoelwinderbasis
ingebouwde snijmechanisme, kan de draad
verward raken in de spoel of de naald kan
verbuigen en afbreken wanneer de
onderdraad opraakt.
Wanneer de spoel langzaam begint te draaien,
i
neemt u uw voet van het voetpedaal of drukt
u op (start/stoptoets) (voor modellen die
zijn uitgerust met een start/stoptoets).
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas
j
naar links en neem de spoel uit.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
k
weer in zijn oorspronkelijke stand (voor
modellen die zijn uitgerust met een
schuifknop voor snelheidsregeling).
VOORZICHTIG
● Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan
de draadspanning te laag worden en kan de
naald breken.
● Wanneer u de naaimachine start of het
handwiel draait nadat de draad rond de
spoel is gewonden, geeft de machine een
klikkend geluid. Dit duidt niet op een
storing.
● De naaldstang beweegt niet wanneer u de
spoelwinderas naar rechts schuift.
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in)
of druk op (naaldstandtoets) (voor
modellen die zijn uitgerust met een
naaldstandtoets) en zet de persvoethendel
omhoog.
Schuif de toets en open het deksel.
b
12
Onderdraad inrijgen
Installeer de spoel met opgewonden draad.
• Meer bijzonderheden over de snel verwisselbare
spoel vindt u op pagina 15.
VOORZICHTIG
● Wanneer u de spoel niet goed opwindt, kan
de draadspanning te laag worden en kan de
naald breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
a Deksel
b Schuiftoets
Breng de spoel zo in, dat de draad eruit komt
c
in de richting van de pijl.
1
a Gelijkmatig gewonden
b Slecht gewonden
● De spoel is speciaal voor deze naaimachine
ontworpen. Als u spoelen van een ander
model gebruikt, werkt de machine niet goed.
Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of
spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode:
SA156, SFB: XA5539-151).
Ware grootte
11,5 mm
(7/16 inch)
Dit modelAndere modellen
2
VOORZICHTIG
● Zet de hoofdschakelaar uit wanneer u de
machine inrijgt. Wanneer u per ongeluk op
het voetpedaal trapt en de machine start, kunt
u letsel oplopen.
• Gebruik alleen spoelen die zijn bedoeld
voor deze machine.
VOORZICHTIG
● Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste
richting afwindt. Als de draad in de verkeerde
richting afwindt, kan dit de draadspanning
verstoren of kan de naald breken.
Houd het uiteinde van de draad vast, duw de
d
spoel omlaag met uw vinger en leid de draad
door de gleuf, zoals aangegeven.
• Controleer of de draad goed door de
spanningsveer van het spoelhuis is geleid.
Zo niet, leid de draad daar dan opnieuw
doorheen.
14
a Spanningsveer
1
Plaats het spoelhuisdeksel terug. Plaats het
e
linkerlipje op de juiste plaats (zie pijl a) en
druk vervolgens zacht op de rechterkant (zie
pijl b), totdat het deksel op zijn plaats klikt.
• Plaats het deksel zo terug dat het uiteinde
van de draad naast de linkerkant van het
deksel naar buiten komt (zoals aangegeven
door de lijn in het diagram).
■ Voor modellen die zijn uitgerust met een
snel verwisselbare spoel
Zet de naald in zijn hoogste stand door het
a
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok
in) of druk op (naaldstandtoets) (voor
modellen die zijn uitgerust met een
naaldstandtoets) en zet de persvoethendel
omhoog.
Schuif de toets en open het deksel.
b
12
1
a Draadafsnijder
• Controleer of de draad goed door de
spanningsveer van het spoelhuis is geleid.
Zo niet, leid de draad daar dan opnieuw
doorheen.
1
a Spanningsveer
Memo
● In welke volgorde u de onderdraad door het
spoelhuis moet leiden, wordt aangegeven
door de markeringen rond het spoelhuis.
Rijg de draad in zoals aangegeven.
1
a Deksel
b Schuiftoets
Breng de spoel in, leid het uiteinde van de
c
draad door de gleuf en trek de draad uit om
deze af te knippen.
• Gebruik alleen spoelen die zijn bedoeld
voor deze machine.
VOORZICHTIG
● Plaats de spoel zo, dat de draad in de juiste
richting afwindt. Als de draad in de verkeerde
richting afwindt, kan dit de draadspanning
verstoren of kan de naald breken.
Plaats het spoelhuisdeksel terug. Plaats het
d
linkerlipje op de juiste plaats (zie pijl a) en
druk vervolgens zacht op de rechterkant (zie
pijl b), totdat het deksel op zijn plaats klikt.
Memo
● U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te trekken. Als u de
onderdraad omhoog wilt trekken voordat u
begint met naaien, volgt u de procedure in
“Onderdraad omhooghalen” (pagina 19).
• Meer bijzonderheden over de naaldinrijger vindt u in pagina 17.
a Klospen
b Draadgeleider
c Markering op het handwiel
VOORZICHTIG
● Let op dat u de machine goed inrijgt. Anders raakt de draad mogelijk verstrikt, waardoor de naald breekt.
Zet de persvoet omhoog met de
a
persvoethendel.
a Persvoethendel
Zet de naald omhoog door het handwiel naar
b
u toe te draaien (tegen de klok in) zodat de
markering op het wiel omhoog staat, of druk
eenmaal of tweemaal op (naaldstandtoets)
(voor modellen die zijn uitgerust met een
naaldstandtoets) om de naald omhoog te
zetten.
of
a Markeringb Naaldstandtoets
• Als de naald niet goed omhoog staat, kunt u
de naaimachine niet goed inrijgen. Draai het
handwiel zo, dat de markering op het wiel
omhoog staat, voordat u de machine inrijgt.
16
Trek de klospen zo ver mogelijk omhoog en
c
plaats een klos garen op deze pen.
VOORZICHTIG
● Als de klos garen niet op de juiste plaats zit, of
niet op de juiste manier is geïnstalleerd, kan
de naald verward raken op de klospen,
waardoor de naald kan breken.
Voer de bovendraad in zoals aangegeven in de
d
figuur op de vorige pagina.
Let op dat u de draad van rechts naar links
e
door de draadophaalhendel haalt.
a Draadophaalhendel
Leid de draad achter de draadgeleider aan de
f
naaldstang boven de naald.
Houd hiertoe de draad in uw linkerhand en
voer de draad door met uw rechterhand.
Opmerking
● Als de draadophaalhendel omlaag staat,
kunt u de bovendraad niet om de
draadophaalhendel wikkelen. Zet de
persvoethendel en de draadophaalhendel
omhoog voordat u de bovendraad invoert.
● Als u de draad niet goed invoert, kan dit
leiden tot problemen bij het naaien.
■ Werken met de naaldinrijger (voor
modellen die zijn uitgerust met een
naaldinrijger)
VOORZICHTIG
● U kunt de naaldinrijger alleen gebruiken met
naalden formaat 75/11-100/16 voor
huishoudnaaimachines. In de tabel op
pagina 20 vindt u de juiste combinaties van
naald en draad. Wanneer u een doorzichtige
enkelvezelige nylondraad gebruikt, kunt u
alleen naalden tussen 90/14-100/16 gebruiken.
● U kunt de naaldinrijger niet gebruiken
wanneer u decoratieve draden of speciale
naalden gebruikt, zoals de tweelingnaald en
de platte naald.
Als u zulke draden of naalden gebruikt, moet
u de draad handmatig inrijgen. Let op dat de
hoofdschakelaar uit staat wanneer u de draad
met de hand in de naald rijgt.
1
a Draadgeleider aan naaldstang
Rijg de naald van voren naar achteren in en
g
trek ongeveer 5 cm (2 inch) draad uit.
a 5 cm (2 inch)
Volg 1 t/m 6 van de procedure in
a
“Bovendraad inrijgen” om de machine in te
rijgen naar de draadgeleider aan de
naaldstang.
naar u toe en de haak gaat door het oog
van de naald.
Leid de draad in de haak zoals hieronder
e
aangegeven.
Trek ongeveer 5 cm (2 inch) draad door de
g
naald naar de achterkant van de naaimachine.
a 5 cm (2 inch)
Opmerking
● Als u de draad niet goed invoert, kan dit
leiden tot problemen bij het naaien.
a Haak
b Draad
Houd de draad losjes vast terwijl u de
f
naaldinrijghendel loslaat. De haak trekt de
draad door de naald.
18
Onderdraad omhooghalen
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes
a
vast.
a Bovendraad
Terwijl u het uiteinde van de bovendraad
b
vasthoudt, zet u de naald omhoog. Dit doet u
door het handwiel naar u toe te draaien (tegen
de klok in) zodat de markering op het wiel
omhoog staat, of door eenmaal of tweemaal
op (naaldstandtoets) te drukken (voor
modellen die zijn uitgerust met een
naaldstandtoets).
of
Trek ongeveer 10 cm (4 inch) van beide
d
draden uit en trek deze naar de achterkant
van de machine onder de persvoet.
a Bovendraad
b Onderdraad
■ Voor modellen die zijn uitgerust met een
snel verwisselbare spoel
U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te trekken. Wanneer u
plooien of pijlen naait, kunt u de onderdraad met
de hand omhoogtrekken, zodat er een stuk draad
overblijft. Alvorens de onderdraad omhoog te
trekken, plaatst u de spoel terug.
Leid de draad door de gleuf in de richting van
a
de pijl en laat de draad daar zonder deze af te
knippen.
1
a Markeringb Naaldstandtoets
Trek aan de bovendraad om de onderdraad
c
omhoog te halen.
a Bovendraad
b Onderdraad
• Het spoelhuisdeksel is nog niet
teruggeplaatst.
Trek de onderdraad omhoog volgens de
b
aanwijzingen in stap 1 t/m 4.
Plaats het spoelhuisdeksel terug.
c
19
Loading...
+ 46 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.