Zolang u bezig bent met het aansluiten en de montage van het
apparaat dient de klem van de min-pool van de accu losgehaald te
zijn.
Controleer voordat u de gaten gaat boren waarin het apparaat wordt
vastgezet, of hierdoor geen draden, kabels of onderdelen van het
voertuig worden beschadigd (bijv. de airbag bij het monteren van het
display, de tank of de benzineleiding).
Gebruik kabeldoorvoeren bij gaten met scherpe randen.
Alle kabels dienen op voldoende afstand van de kabelbomen te worden
aangelegd om er zeker van te zijn dat er geen storing wordt veroorzaakt.
Gebruik alleen luidsprekers met een impedantie van 4 Ω en houd
rekening met de maximale belasting (muziekvermogen).
De luidsprekers niet aansluiten op massa en uitsluitend de hiervoor
aangewezen klemmen gebruiken.
Veilig monteren is alleen mogelijk wanneer het meegeleverde
montagemateriaal wordt gebruikt.
Benodigde zekeringen
Bedieningsunit (ACR):3,15 A-zekering
Tuner:4 A-kabelzekering
Versterker:30 A-kabelzekering
CD-interface:3,15 A-glaszekering intern
CD-wisselaar:2,5 A-soldeerzekering
Berlin RCM 303 A
Het verdient aanbeveling om de glasvezelkabels (GVK) van de diverse
componenten te markeren.
Aansluitkabel
Om de in de kofferruimte gemonteerde componenten (tuner, CD-interface,
versterker) van spanning te voorzien, moet de rode 6 mm2 plus-kabel van
de versterker via de 30 A-kabelzekering worden aangesloten op de
plusklem van de accu en naar de kofferruimte leiden. De plus-kabel van
de tuner en de CD-interface dienen aan deze kabel te worden aangesloten
(d.m.v. solderen, met een steek- of schroefverbinding).
Voor de aansluiting van de versterker op massa moet de bruine 6 mm2massakabel van de versterker worden aangesloten op de minpool van
de accu.
De kabels van de CORA-bus dienen van de bedieningsunit (ACR) naar
de plaats van inbouw van de tuner, de CDC-interface en de versterker
te worden gelegd. De GVK van de ACR, de CD-speler en tuner, alsmede
de kabel van de meetmicrofoon dienen te worden aangesloten op de
versterker.
Eerste maal inschakelen
Nadat u de montage hebt afgerond, moet de klem weer op de min-pool
van de accu worden vastgezet.
Druk op de volume-, aan-/uitknop. Op het display wordt een frequentie
aangegeven alsmede de aanduiding
Voorbereidende werkzaamheden
Antennes
Als antenne 1, voor AM- en FM-ontvangst, dient de speciaal voor
motorvoertuigen ontworpen staafantenne of autoruit-antenne te worden
gebruikt. Als antenne mag vanwege de te grote demping van de
antennefilter, geen gekombineerde antenne voor autoradio en -telefoon
gebruikt worden.
Voordat u een ADA autoruit-antenne gaat monteren is het aan te raden
om met behulp van een kleine pocket-radio en met draaiende motor te
zoeken naar de plaats waar deze antenne met zo min mogelijk storingen
kan worden gemonteerd. In de tabel wordt een overzicht gegeven van
plaatsen waar dergelijke ADA-antennes gemonteerd kunnen worden.
Om instraling te vermijden mag de antennekabel niet in de buurt van
kabelbomen of storingsbronnen worden aangebracht; de beste plaats
voor de kabel is direct onder het dak.
De antennes mogen, wanneer ze op de achterruit worden gemonteerd,
niet over de draden van de achterruitverwarming heen worden geplakt.
Montage van de antennes is alleen ruim boven of onder de
achterruitverwarming toegestaan, en alleen daar waar minstens een
afstand van 10 cm bestaat tussen carrosserie en verwarming.
De montage van de antennes gebeurt volgens de meegeleverde
handleiding voor de antennes.
Montagemateriaal
Controleer of al het voor het inbouwen van de diverse componenten
benodigde elektrische en mechanische montagemateriaal compleet
aanwezig is en leg het materiaal in groepen klaar (zie het montagemateriaal
van de diverse componenten).
Suchlauf (zenderzoeken)
Scan (scannen)
en de installatie staat nu in de tuner-mode. Na een bepaalde tijd (al naar
gelang het aantal zenders dat ontvangen kan worden ca. 2 minuten)
worden op het display de namen van de zenders (RDS-zenders) en de
frequenties van de te ontvangen zenders aangegeven.
Alle functies (cassette, CD, evt. AUX) controleren. Bij de controle van de
CD-speler wordt het gehele magazijn gecontroleerd. Op het display
verschijnt de tekst “Magazin wird gerade geprüft” (magazijn wordt
gecontroleerd). In het magazijn moet ten minste één CD liggen. Na de
controle schakelt de installatie weer over op de CD-mode.
Wanneer er op het display foutmeldingen verschijnen, moet de installatie
aan de hand van de achter in deze handleiding gegeven foutdiagnose
worden gecontroleerd.
Nadat de montage en de controle zijn voltooid en de aangesloten
componenten zijn gecontroleerd dient de inregeling van de HiFi-kwaliteit
en de DNC te worden uitgevoerd (zie hiervoor het hoofdstuk
“Meetmicrofoon”).
Wijzigingen voorbehouden!
1
Page 2
Plaatsen waar de ADA-autoruit-antennes kunnen worden aangebracht
Plaats van montage
Merk/ModelAntennesABCDEFGHIJKL
Audi 80/90
5/87
Audi 100
1/91
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
x
x
x
x
x
x
x
x
2)3)
2)3)
1)
x
1)
x
1)
xx
1)1)
xx
1)
BMW 3er
10/85 12/90
BMW 3er
1/91
BMW 3er
Touring
BMW 5er/7er
BMW 5er
Touring
Ford Sierra
Schrägheck
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
x
x
x
x
x
x
x
x
xx
x
1)
x
xx
x
x
x
x
x
1)
x
x
2)3)
x
2)3)
x
x
2)
x
x
2)
x
x
2)3)
1)
x
1)
x
1)
x
1)1)
xx
1)
1)
x
x
1)
x
1)
x
Referentie
Ford Sierra
Stufenheck
Ford Sierra
Kombi
Ford Scorpio
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
x
x
xxx
xx
1)
x
x
x
1)
x
x
Referentie
Mercedes W 201
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
x
x
1) hangt van de reeds aanwezige uitrusting af2) links en rechts3) 2-deurs/combi
2
2)3)
xx
2)
2)3)
x
1)
x
x
1)1)
xx
1)1)
xx
x
Page 3
Plaatsen waar de ADA-autoruit-antennes kunnen worden aangebracht
Plaats van montage
Merk/ModelAntennesABCDEFGHIJKL
Mercedes W 202
Mercedes W 124
Mercedes W 126
Mercedes W 140
Opel Astra
Opel Vectra
Opel Omega
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
x
x
xx
x
2)3)
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
xx
1)
x
x
x
1)1)
x
2)3)
x
x
x
x
xx
x
2)3)
x
x
3)1)
x
x
x
1)
x
Referentie
Peugeot 605
Renault Laguna
VW Golf
VW Vento
VW Passat
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
Referentie
(auto-specifiek)
ADA ruit-antenne
x
x
x
x
1)
x
1)
x
x
1)
x
1)
x
x
1)
x
x
1) hangt van de reeds aanwezige uitrusting af2) links en rechts3) 2-deurs/combi
x
xx
x
x
1)
x
2)3)
x
xx
1)
x
x
xx
1)
x
2)3)
x
xx
3
Page 4
Montagemateriaal voor de diverse componenten
Display
ElektrischMechanisch
4 x
Bedieningsunit
ElektrischMechanisch
4
Page 5
Tuner
ElektrischMechanisch
4 x
4 x
2 x
4 x
Versterker
ElektrischMechanisch
30 A
30 A
8 x
6 x
6 x
8 x
5
Page 6
CD-wisselaar CDC
ElektrischMechanisch
2 x
CDC-interface
Microfoon
4 x
4 x
zelfhechtend
klitteband
6
Page 7
Aansluitschema van de voedingspanning
Aansluitschema data-bus kabels
7
Page 8
Aansluitschema glasvezelkabels
Aansluitschema van de antennes
8
Page 9
Display
Het display wordt gemonteerd op een draaibare voet.
Wanneer montage op een draaibare voet niet mogelijk is, kan gebruik
worden gemaakt van een zwanehals. Deze zwanehals is onder bestelnr. 7 607 039 100 als accessoire verkrijgbaar.
De aansluitkabel van het display kan van opzij of van onderaf in de voet
worden geleid. Om de kabel van onderaf in de voet te leiden moet ter
plekke een gat van 15 mm worden geboord, en dient een steker op het
display losgenomen te worden.
Let op dat bij het boren geen kabels, airbag e.d. worden beschadigd!
Om de steker op het display los te nemen dient het display op de
volgende manier te worden gedemonteerd:
1. Draai de vier schroeven aan de achterzijde van het display los en
neem de achterplaat weg (afb. 1).
2. Draai de twee schroeven van de trekontlasting los en neem deze
weg (afb. 2).
3. Maak de steker voorzichtig los en schuif hem van onderen door de
montagevoet. Steek de steker weer voorzichtig op de oorspronkelijke
plaats en monteer het display in omgekeerde volgorde (afb. 3).
De montagevoet kan ook aan de achterkant van het display worden
gemonteerd. Voor dit doel dient het display als volgt te worden
gedemonteerd en weer in elkaar te worden gezet:
1. Draai de vier schroeven aan de achterzijde van het display los en
neem de achterplaat weg (afb. 1).
2. Draai de twee schroeven van de trekontlasting los en neem deze
weg (afb. 2).
3. Maak de steker voorzichtig los en schuif hem door de montagevoet
(afb. 3).
4. Druk de afdekkapje uit het gat in de achterplaat en trek de borgveer
uit (afb. 4).
5. Trek de voet uit de achterplaat en breng deze aan op de plaats waar
het afdekkapje heeft gezeten (afb. 5). Schuif de borgveer weer in de
groef van de montagevoet. Druk het afdekkapje in het gat waar de
montagevoet heeft gezeten, leid de kabel door de montagevoet en
zet het display weer in elkaar (afb. 6).
Om de montagevoet te bevestigen dient de voet uit elkaar worden
gedraaid en met de 4 bevestigingsschroeven op de montageplaats te
worden vastgeschroefd (afb. 7).
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 4
Afb. 5
Afb. 6
Afb. 3
Afb. 7
9
Page 10
Het bedieningsunit (ACR)
Dankzij het meegeleverde tussenframe is inbouw mogelijk in auto’s met
een DIN-radiovoorbereidingsset van 182 x 53 mm, een inbouwruimte
van 185 mm en een dikte van het dashboard van 1 tot 20 mm (= het bereik
van de bevestigingslippen).
Voor auto’s met een afwijkende inbouwruimte levert Blaupunkt voor de
meest voorkomende auto’s specifieke inbouwsets voor 50/52 mm
toestellen.
U dient dan ook te controleren hoe groot de ruimte is die voor inbouw in
uw auto ter beschikking staat; eventueel dient u voor de inbouw een
specifieke inbouwset voor uw type te gebruiken.
Bij gebruik van inbouwsets voor 52 mm toestellen dienen 4
afstandsplaatjes, best-no. 8 601 055 056, op de boven- en onderkant van
het toestel te worden geplaatst.
De autoradio wordt ingebouwd in de door de fabrikant van het voertuig
voorziene inbouwruimte. Maak deze geheel vrij (door het uitgespaarde
vakje weg te halen of de afdekplaat te verwijderen) of maak de uitsparing
precies zo groot dat er een autoradio van 182 x 53 mm in past.
Afb. 1
Voel vervolgens met uw hand achter de uitsparing voor de radio en ga
na, welke bevestigingslippen van het tussenframe kunnen worden
omgebogen.
Tip: Buig zoveel bevestigingslippen om als mogelijk is (zie afb. 1).
Breng het tussenframe aan in de uitsparing, buig de bevestigingslippen
om met behulp van een schroevedraaier.
Leid de kabels voor de spanningsvoorziening, de displaykabel, de GVK
en de kabel van de CORA-bus (ronde steker) naar de plaats van inbouw
en sluit ze aan op het ACR (afb. 2).
Inbouwen van de bedieningsunit
Maak alle verbindingskabels m.b.v. de stekers vast. Schroef de
displaykabel vast. Schuif de bedieningsunit in het tussenframe tot de
blokkeringen aan de zijkant (duidelijk hoorbaar) vastklikken.
Verwijderen van de bedieningsunit
Steek de ontgrendelingsbeugels links en rechts in de gaten van de kap
tot ze inklikken en trek de bedieningsunit er uit (afb. 3).
display
GVK naar versterker
diagnosepunt 3
Afb. 2
CORA-bus
diagnosepunt 2
aansluiting aan
carrosserie
diagnosepunt 1
plus (klem 15) geschakeld
via contactslot
geschakelde-plus uitgang
niet voor antennes
gebruiken
Beleuchtungsanschluß
continu plus (klem 30) op accu
diagnosepunt 1
10
Afb. 3
Page 11
Tuner
De tuner kan met behulp van meegeleverd montagemateriaal horizontaal
of verticaal worden gemonteerd (zie afb. 1,2).
Leid de kabels van de antennes, de spanningsvoorziening en de CORAbus naar de plaats waar de tuner wordt ingebouwd. Klem de kabel van
de CORA bus op de steker (afb. 3,4,5).
Steek vervolgens de antennesteker, de steker voor de
spanningsvoorziening en de GVK in (afb. 6).
Steek de steker van de CORA bus in en schroef deze vast (afb. 7).
antenne 4 FM
antenne 3 FM
antenne 2 FM
Afb. 1
P1
Afb. 3Afb. 4Afb. 5
diagnosepunt 4
antenne 1 AM/FM
Afb. 2
geschakelde-plus uitgang
voor actieve antennes
continu plus
(kl. 30) op accu
diagnosepunt 1
Afb. 6
massa
aan
carrosserie
GVK naar
versterker
diagnosepunt 3
CORA-bus
diagnosepunt 2
Afb. 7
11
Page 12
Versterker
De versterker wordt bij voorkeur op een hiervoor geschikte plaats (met
voldoende warmte-afvoer) in de kofferruimte gemonteerd.
Het uitgangsvermogen van de versterker kan via de bedieningsunit in het
DSC-menu worden omgeschakeld tussen 2 x 150 watt en 4 x 70 watt.
Aansluiten van een extra versterker
Bij 2 x 150 watt-mode kan nog een extra versterker worden aangesloten
via de 8-polige Preamp Out-bus.
Subwoofer-mode
Op de Sub Out-bus kan een versterker worden aangesloten voor de
subwoofer-mode. Via de bedieningsunit wordt in het DSC-menu de Sub
Out-bus geactiveerd en de grensfrequentie vastgelegd.
Tussenschakelen van klank-kleur eenheden
Via de aansluitingen Preamp Out/In kan bijv. een DSP 01 worden
aangesloten. De functie Out/In moet in het DSC-menu worden geactiveerd.
P1
Afb. 1Afb. 2Afb. 3
Telefoon-mute (actief LOW)
Bij aansluiting van een telefoon die niet via de Berlin CORA-bus van het
systeem wordt gestuurd, wordt tijdens het telefoneren het audio-signaal
onderdrukt.
Aux In
Ingangsbus voor andere LF-bronnen, bijv. een DAT-recorder of telefoon
(D-net in combinatie met de Berlin-interface).
Microfoon
Ingangsbus voor de meetmicrofoon voor het inregelen van de HiFikwaliteit en de DNC.
CORA-bus
De steker van de CORA-bus opklemmen, insteken en vastschroeven
(afb. 1,2,3).
Aansluiten op plus en min
Schroef de 6 mm2-plus kabel (rood) via de meegeleverde 30 Akabelzekering vast op de plus-klem van de accu. Klem de meegeleverde
kabelschoen vast en schroef hem op de plus-klem van de versterker.
Schroef de meegeleverde 6 mm2-min kabel (bruin) vast op de min-pool
van de accu en met behulp van de meegeleverde kabelschoen op de
min-pool van de versterker (afb. 4).
plus (via 30 A-kabelzekering)
en
massa
direkt op accu
diagnosepunt 1
De CD-wisselaar kan met behulp van het meegeleverde
montagemateriaal verticaal of horizontaal worden ingebouwd (afb. 1, 2).
Bij de keuze van de plaats van inbouw moet erop worden gelet dat de
verlichting, het reservewiel en dergelijke niet onbereikbaar worden. De
plaats van inbouw moet droog zijn, mag niet blootstaan aan rechtstreeks
zonlicht en het magazijn moet vrij toegankelijk zijn. Leid de GVK naar de
versterker en sluit deze aan. Breng vervolgens de databus-leiding naar
de CDC-interface.
De CDC-interface
Bouw de CDC-interface in op een droge plaats in de kofferruimte achter
de zijbekleding, onder de vloerbekleding o.i.d. (Bevestigen met
dubbelzijdig plakband of in de handel verkrijgbaar klitteband.)
Klem de steker van de CORA-bus op, steek deze in de interface en
schroef hem vast (afd. 3,4,5). Steek de databus-leiding van de CDwisselaar op de interface. Sluit de rode plus-kabel aan op continu plus
(6 mm_-leiding naar de versterker). De zwarte aardkabel dient te worden
vastgeschroefd op een storingsvrij punt op de massa van de carrosserie
(afb. 6).
naar de interface
diagnosepunt 2
GVK naar de versterker
diagnosepunt 3
Afb. 1Afb. 2
Afb. 3Afb. 4Afb. 5
P1
in de juiste
positie draaien
naar de
interface
GVK naar
versterker
CORA-bus
diagnosepunt 2
op accu
naar CDC
Diagnosepunkt 2
massa aan carrosserie
continu plus (klem 30)
diagnosepunt 1
Afb. 6
13
Page 14
Meetmicrofoon
De meetmicrofoon dient voor het opnemen van storende geluiden, voor
het sturen van de DNC en voor het inregelen van de HiFi-kwaliteit en de
DNC. De microfoon wordt met behulp van de meegeleverde zelfhechtende
klitteband op de plaats gemonteerd waar de hevigste storingen binnen
een voertuig optreden, dus bijv.
bandengeruis
geluiden van de motor
windgeruis
De opening van de microfoon moet op de storende geluidsbron zijn
gericht (afb. 1). Voor het inregelen de microfoon van het klitteband
losmaken en met de meegeleverde verlengkabel verbinden.
Inregelen van de DNC
Druk voor het inregelen van de DNC (ca. 2 sec.) op de MOD-toets;
hierdoor wordt het DSC-menu geactiveerd. Zet de cursor op DNCEINMESSEN en druk op de ENTER-toets. Op het display is nu een
waarschuwing te zien. Zet de cursor op JA en start het inregelen door op
ENTER te drukken. Tijdens het inregelen moeten portieren en vensters
van het voertuig dicht zijn en mag zich niemand in het voertuig bevinden.
Vóór het inregelen vindt een 10 seconden durend aftellen plaats om u de
gelegenheid te geven de auto te verlaten. Tijdens het inregelen knippert
op het display het woord EINMESSEN. Zodra het inregelen is afgerond,
de cursor achtereenvolgens op
DNCAUSTIMIHO zetten
en met de ENTER-toets de gevoeligheid
TIef (laag)MIttel (midden)HOch (hoog) activeren. Door even op
de MOD-toets te drukken komt u weer uit het DSC-menu.
microfoon bij voetruimte
microfoon in de middenconsole
microfoon bij zijstijl
opening
Afb. 1
Afb. 2
Inregelen van de HiFi-kwaliteit
De geluidsweergave in de auto wordt beïnvloed door de inrichting ervan,
door de plaats waar de luidsprekers zijn ingebouwd en het aantal
personen en de plaats waar ze zitten. Nadat de luidsprekers zijn
ingeregeld kan de zelfregelende digitale equalizer voor een optimale
aansturing zorgen en verschillen in de tijd die het geluid van de diverse
luidsprekers naar de luisteraar onderweg is, compenseren. Er kunnen
vier verschillende situaties opgeslagen en opgeroepen worden. Laat de
microfoon met de opening naar beneden ter hoogte van het hoofd van
de bestuurder los hangen en plak de kabel met tape aan de hemel vast
(afb. 3). Let op: Tijdens het inregelen moeten portieren en vensters van
het voertuig dicht zijn en mag zich niemand in het voertuig bevinden.
Starten van het inregelen van de HiFi-kwaliteit.
Druk op de MOD-toets. Op het display is het symbool voor de toonregeling
te zien. Zet de cursor op “equalizer” en druk op de ENTER-toets. Op het
display is nu het symbool voor het instellen van de equalizer te zien. Zet
de cursor op HiFi en kies met behulp van de ENTER-toets de
geheugenplaats. De ENTER-toets functioneert hierbij als volgordetoets
(1,2,3,4,&&...) Houd na het kiezen van de geheugenplaats de ENTERtoets ongeveer 4 sec. ingedrukt. Op het display is nu een waarschuwing
te lezen. Zet de cursor op JA en druk op de ENTER-toets. Vóór het
inregelen vindt een 10 seconden durend aftellen plaats om u de
gelegenheid te geven de auto te verlaten. Tijdens het inregelen knippert
op het display het woord EINMESSEN.
De microfoon kan hierna voor andere HIFI-inregelingen worden geplaatst,
waarna de hele procedure kan worden herhaald. Trek na de voltooiing
van het inregelen de verlengkabel er weer tussenuit en bevestig de
microfoon weer aan de klitteband.
14
Afb. 3
Page 15
indicatie
Snelle foutdiagnose
FoutmeldingControleren
Voorziening bedrijfsspanning diagnosepunten 1
geen radio
geen versterker
geen wisselaar
de Berlin kan niet worden
ingeschakeld
blz. 10
blz. 12
blz. 13
blz. 11
indicatie
geen radio
geen versterker
geen wisselaar
de Berlin accepteert geen
commando’s
geen werking bij CD
Databus-net diagnosepunten 2
blz. 10
blz.12
blz. 13
blz. 11
15
Page 16
Snelle foutdiagnose
FoutmeldingControleren
GVK-net diagnosepunten 3
geen geluid bij cassette
geen geluid bij CD
geen geluid bij radio
geen geluid, alle functies i.o.
blz. 10
blz. 12
blz. 13
blz. 11
Aansluiting antennes diagnosepunten 4
16
geen radio-ontvangst bij AM/FM
slechte FM-ontvangst
slechte AM-ontvangst
blz. 11
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.