Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding
aandachtig door voordat u de
projector gebruikt. Bewaar de
handleiding voor toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het gebruik niet
direct in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal kan
uw ogen beschadigen.
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden
over aan een bevoegd technicus.
5.In sommige landen is de lijnspanning
NIET stabiel. In sommige landen is de
netspanning ongelijkmatig. Hoewel
deze projector normaal werkt bij een
netspanning van 100 tot 240 V
(wisselstroom), kan het apparaat
uitvallen wanneer zich een
stroomstoring of een spanningspiek
van ±10 V voordoet. In gebieden
waar de netspanning kan
schommelen of uitvallen, is het
raadzaam de projector aan te
sluiten op een
spanningsstabilisator,
piekbeveiliging of UPS-systeem
(Uninterruptible Power Supply).
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. Deze voorwerpen kunnen
oververhitten of vervormen of
kunnen zelfs brand veroorzaken.
Druk op Welkom op de projector
of afstandsbediening om de lamp
tijdelijk uit te schakelen.
4.Zorg er altijd voor dat de
lenssluiter is geopend of dat de
lensdop is verwijderd wanneer
de projectorlamp brandt.
Belangrijke veiligheidsinstructies3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer
45 minuten afkoelen voordat u de
lamp vervangt.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u
de lamp toch langer gebruikt, kan
deze in zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de
projector uit het stopcontact is
verwijderd voordat u de lamp of
elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een
onstabiel wagentje, een onstabiele
standaard of een wankele tafel. Het
product kan vallen en ernstig
worden beschadigd.
11. Probeer deze projector niet zelf te
demonteren. De onderdelen in het
apparaat staan onder hoge spanning
die levensgevaarlijk is als u ze
aanraakt. Het enige onderdeel dat u
zelf mag vervangen, is de lamp die
een afneembare afdekking heeft.
U mag nooit andere afdekkingen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, is
het mogelijk dat u warme lucht en
een bepaalde geur opmerkt bij het
ventilatierooster. Dit is een normaal
verschijnsel en geen defect.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
3.000 m
(10.000 voet)
0 m
(0 voet)
13. Plaats de projector niet in de volgende
omgevingen.
- Slecht geventileerde of ingesloten
ruimtes. Zorg dat de projector minstens
50 cm van de muur staat en zorg voor
voldoende ruimte voor de luchtstroom
rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met
gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen
die optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van
de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur
van meer dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
14. Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek
of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de
buurt van de projector.
Als de ventilatieopeningen ernstig
wordt gehinderd, kan er door
oververhitting in de projector brand
ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik
altijd op een vlak, horizontaal
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van
meer dan 10 graden (links naar rechts) of
in een hoek van meer dan 15 graden
(voor naar achter). Als u de projector
gebruikt wanneer deze niet volledig
horizontaal staat, werkt deze mogelijk
niet optimaal of kan de lamp beschadigd
raken.
16. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
17. Ga niet op projector staan of leg er
geen voorwerpen op. Dit kan niet
alleen schade aan de projector
veroorzaken, maar kan ook leiden tot
ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt
van of op de projector. Als er vloeistof
in de projector wordt gemorst, werkt
deze mogelijk niet meer. Als de
projector nat wordt, moet u de
stekker uit het stopcontact trekken en
de projector laten controleren door
een BenQ-onderhoudstechnicus.
19. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset
van BenQ en controleer of de
projector stevig vastzit.
Montage van de projector
op het plafond
Wij willen u het gebruik van uw
BenQ-projector zo aangenaam
mogelijk maken. Daarom vestigen wij
uw aandacht op deze
veiligheidskwestie om mogelijk
lichamelijk letsel of materiële schade
te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond
wilt bevestigen, is het raadzaam de
plafondmontageset voor BenQprojectoren te gebruiken voor een
veilige en stevige montage.
Als u een kit voor plafondmontage
gebruikt van een ander merk dan
BenQ, bestaat een veiligheidsrisico
omdat de projector van het plafond
kan vallen door een onjuiste montage
als gevolg van het gebruik van de
verkeerde maat of lengte schroeven.
U kunt de plafondmontageset voor
BenQ-projectoren kopen bij de
leverancier van uw projector. U kunt
de plafondmontageset voor BenQprojectoren kopen bij de leverancier
van uw projector. Het verdient ook
aanbeveling een aparte veiligheidskabel
aan te schaffen die compatibel is met
het Kensington-slot. Maak deze kabel
vast aan de sleuf voor het Kensingtonslot op de projector en aan de houder.
Deze zal een tweede beveiliging
bieden voor het vasthouden van de
projector in het geval de bevestiging
op de montagebeugel zou loskomen.
Hg - Lamp bevat kwik. Behandelen in
overeenstemming met de lokale
wetten op afvalverwijdering. Zie
www.lamprecycle.org.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Kenmerken van de projector
• Ondersteunt Full HD
De projector ondersteunt de indelingen Standard Definition TV (SDTV) 480i, 576i,
Enhanced Definition television (EDTV) 480p, 576p en High Definition TV (HDTV)
720p, 1080i/p 60Hz, waarbij de indeling 1080p een echte 1:1 beeldreproductie biedt.
• Hoge kwaliteit
De projector levert een uitstekende beeldkwaliteit door zijn hoge resolutie,
uitstekende helderheid voor het thuistheater, hoge contrastverhouding, levendige
kleuren en rijke weergave van de grijswaarden.
• Grote helderheid
De projector levert een superhoge helderheid voor een uitstekende beeldkwaliteit bij
het aanwezige omgevingslicht, waarbij hij beter presteert dan gewone projectoren.
• Levendige kleurenreproductie
De projector is voorzien van een kleurenwiell met 6 segmenten voor de reproductie
van een realistische kleurendiepte en bereik dat onhaalbaar is met beperkter
kleurenwielen.
• Rijke grijswaarden
Bij het kijken in een verduisterde omgeving levert de automatische gammacontrole een
uitstekende weergave van grijswaarden die details laat zien in schaduwen en in
nachtelijke of donkere scènes.
• Grote keuze aan ingangen en video-indelingen
De projector ondersteunt een verscheidenheid aaningangen voor aansluiting op uw
video- en pc-apparatuur, waaronder component video, S-Video, en composiet video,
evenals dubbel HDMI, pc en een uitgangstrigger voor aansluiting op geautomatiseerde
scherm- en omgevingslichtsystemen.
• ISF-gecertificeerde kalibratiebesturing
Om een hogere prestatiestandaard te behalen, bevat de projector instellingen voor de
modi ISF NIGHT en ISF DAY in de schermmenu's. Hiervoor is een professionele
kalibratie door geautoriseerde ISF-installateurs vereist.
• 3D-functie
Om op een realistischer manier te genieten van 3D-films, video's en sportevenementen
door de diepte van het beeld via HDMI te presenteren.
• Ingebouwde luidspreker(s)
Ingebouwde luidspreker(s) die ook gemixte mono-audio levert wanneer een audioingang is aangesloten.
• Intuitieve lensverplaatsing
De intuitieve bediening van de hendel voor lensverplaatsing biedt flexibiliteit bij het
opzetten van de projector.
• SmartEco
De SmartEco™-technologie bespaart tot 70 % op het energiegebruik van de lamp,
afhankelijk van het helderheidsniveau van de inhoud als de SmartEco-mode is
geselecteerd.
• SmartEco™ start uw dynamische energiebesparing
De SmartEco™-technologie biedt een neiuwe manier van bedienen van het
projectielampsysteem en bespaart lampenergie afhankelijk van het helderheidsniveau
van de inhoud.
• De langste levensduur van de lamp met de SmartEco™-technologie
De SmartEco™-technologie vermindert het energiegebruikt en verlengt de levensduur
van de lamp.
• ECO BLANK spaart het lampvermogen.
Door op de knop ECO BLANK te drukken, verbergt u het beeld en verlaagt u
tegelijkertijd het door de lamp opgenomen vermogen.
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of
meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van de
afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd. Raadpleeg uw
verkoper voor gedetailleerde informatie.
Europa sku heeft standaard geen VGA-kabel als accessoire.
Optionele accessoires
1.Reservelampset
2.Plafondmontageset
Kenmerken van de projector8
3.3D bril
4.Draagtas
Buitenkant van de projector
1
2
8
9
3
Voorkant/bovenkant
4
5
6
1
7
10
11
COMP UTE R / PC
HDMI-1 HDMI-2
VIDEO
RS-232
COMP ONE NT
L RIN OUT
USB
-
MINI B
12
V TRIGGER
AUDIO
AUDIO
Achter/onderkant
13 14 15 16 17
19 18212223242527
12
2026
1.Lampdeksel
2.Projectielens
3.Snelontgrendelingsknop
4.Extern besturingspaneel
(Zie"Projector" op pagina 11 voor
details.)
5.IR-sensor afstandsbediening
bovenkant
6.Lensverschuiving
7.Focusring en zoomring
8.Luidspreker
9.Ventilatiegleuven (invoer koele
lucht)
10. IR-sensor afstandsbediening
voorkant
11. Lenskap en snoer
12. HDMI 1 ingang
13. HDMI 2 ingang
14. USB Mini B ingang
15. COMPUTER Pc-signaalingangen
16. RS-232-besturingspoort
17. COMPONENT ingangen
18. Sleuf voor Kensingtonantidiefstalslot
19. Achterste verstelvoetje
20. VIDEO ingang
21. AUDIO ingang (R)
22. AUDIO ingang (L)
23. AUDIO ingang
24. AUDIO uitgang
25. Snelverstellerknop
26. 12 V TRIGGER uitgang
27. Aansluiting netsnoer
Kenmerken van de projector9
28. Gaten voor plafondmontage
Onderkant
29
30
2828
2830
29. Instelbare voet aan voorzijde
30. Achterste verstelvoetje
Kenmerken van de projector10
Bedieningselementen en functies
1
3
5
8
6
7
9
10
11
12
13
14
15
4
2
Projector
8.TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie "Indicators"
op pagina 64 voor details.
9.Keystone/pijltoetsen (/
Omhoog)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
Zie "Keystone corrigeren" op pagina 30
voor details.
10. LAMP-indicatorlichtje
1.FOCUS/ZOOM ring
Hiermee wordt het uiterlijk van het
geprojecteerde beeld aangepast. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn afstellen"
op pagina 30 voor details.
2.LENS SHIFT aanpassing
Wordt gebruikt om de projector hoger of
lager in te stellen. Zie "De projectielens
verplaatsen" op pagina 21 voor details.
3.POWER (Power-lampje)
Licht op of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicators" op pagina 64 voor
details.
4.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het OSD-menu in.
Hiermee gaat u terug naar het vorige OSDmenu en slaat u de menu-instellingen op.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 31
voor details.
5.Links/Volumeniveau verlagen
Verlaagt het volume. Zie "Het volume
regelen" op pagina 42 voor details.
6.POWER
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in.
Zie "De projector opstarten" op pagina 28
en "De projector uitschakelen" op pagina
47 voor details.
7.ECO BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen.
Geeft de status van de lamp aan. Licht op
of knippert wanneer er een probleem is
met de lamp. Zie "Indicators" op pagina 64
voor details.
11. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtimings bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 29 voor
details.
12.Rechts/Volumeniveau
verhogen
Verhoogt het volume. Zie "Het volume
regelen" op pagina 42 voor details.
Als het On-Screen Display (OSD) menu is
geactiveerd, worden de toetsen 5, 9, 12
en 15 gebruikt als richtingspijlen om de
gewenste menu-items te selecteren en
aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 31 voor details.
13. MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Hiermee opent u
het geselecteerde menu-item in het
schermmenu (OSD). Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 31 voor details.
14. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 35 voor details.
15. Keystone/pijltoetsen (/
Omhoog)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 30 voor
details.
Kenmerken van de projector11
Afstandsbediening
7
8
14
21
22
24
26
31
18
2
4
5
6
1
19
13
30
20
11
12
25
27
17
16
34
33
3
10
23
28
29
15
32
9
6.Pijltje omhoog/Keystone (/)
: Navigeert en verandert instellingen
in de OSD. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 31 voor details.
: Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 30 voor
details.
7.MENU/ EXIT
MENU: Hiermee schakelt u het OSDmenu in.
EXIT: Hiermee gaat u terug naar het
vorige OSD-menu en slaat u de menuinstellingen op.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 31
voor details.
8.Pijltje naar links/Volumeniveau
verlagen (/)
: Navigeert en verandert instellingen
in de OSD. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 31 voor details.
: Verlaagt het volume.
1.IR-zender
Stuurt een signaal naar de projector.
2.POWER OFF
Schakel de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" op pagina 47 voor
details.
3.POWER AAN
Schakelt de projector in. Zie "De
projector opstarten" op pagina 28 voor
details.
4.HDMI 1
Toont de bronkeuze voor HDMI 1. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 35 voor details.
5.HDMI 2
Toont de bronkeuze voor HDMI 2. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 35 voor details.
9.ECO BLANK
Verbergt het beeld op het scherm.
10. Pijltje omlaag/Keystone (/)
: Navigeert en verandert instellingen
in de OSD. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 31 voor details.
: Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 30 voor
details.
11. ASPECT
Selecteer de weergaveverhoudingen. Zie
"De beeldverhouding selecteren" op
pagina 43 voor details.
12. USER 1/ User 2/ User 3
Selecteer de User-geheugeninstellingen.
Opmerking: Gebruikersmodus 3 wordt
niet ondersteund voor dit model.
Kenmerken van de projector12
13. CONTRAST
Toont de instellingbalk CONTRAST. Zie
"Aanpassen van het Contrast" op pagina
38 voor details.
14. COLOR
Toont de instellingbalk KLEUR. Zie
"Aanpassen van de Kleur" op pagina 38
voor details.
15. COLOR TEMP
Toont de instellingbalk Kleurtemperatuur.
Zie "Een Kleurtemperatuur selecteren."
op pagina 39 voor details.
16. FINE TUNE
Toont de instellingbalk Kleurtemperatuur
fijn afstemmen. Zie "Een
kleurtemperatuur naar wens instellen" op
pagina 40 voor details.
17. MUTE
dempt de ingebouwde luidspreker.
18. LIGHT
Schakelt de verlichting van de
afstandsbediening gedurende ongeveer 10
seconden in of uit. Door op een andere
toets te drukken terwijl de verlichting is
ingeschakeld, blijft deze nogmaals 10
seconden aan.
19. PC
Toont de bronkeuze voor PC. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 35 voor details.
20. COMP
Toont de bronkeuze voor COMPONENT.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 35 voor details.
21. VIDEO
Toont de bronkeuze voor VIDEO. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 35 voor details.
22. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtimings bepaald voor het
weergegeven beeld.
23. MODE/ ENTER
MODE: selecteer een geschikte
ingestelde modus voor de
gebruiksomgeving.
ENTER: enter-toets voor het OSD-menu.
24. Pijltje naar rechts/Volumeniveau
verhogen
(/ )
: Navigeert en verandert instellingen
in de OSD. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 31 voor details.
: Verhoogt het volume.
25. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer.
26. PIP
Schakelt de functie PIP in. Gebruik de
toetsen // / om de positie van
het PIP-venster aan te passen
27. SRS
Schakelt de SRS (Sound Retrieval
System) surround sound effecten in of
uit.
28. BRIGHT
Toont de instellingbalk Helderheid. Zie
"Aanpassen van de Helderheid" op pagina
38 voor details.
29. SHARP
Toont de instellingbalk Scherpte. Zie
"Aanpassen van de Scherpte" op pagina
38 voor details.
30. TINT
Toont de instellingbalk Tint. Zie
"Aanpassen van de Tint" op pagina 38
voor details.
31. INVERT
Stel 3D Sync omkeren in op Uitschakelen
of Omkeren.
32. 3D
Toont de instellingbalk 3D.
33. TEST
Geeft het testpatroon weer.
34. FREEZE
Bevriest/ontdooit het beeld op het
scherm. Zie "Het beeld stilzetten" op
pagina 47 voor details.
Kenmerken van de projector13
Bereik van de afstandsbediening
O
n
g
e
ve
e
r
O
n
g
e
ve
e
r
De Infra-rood (IR) sensor voor de afstandsbediening
bevindt zich aan de boven- en achterkant van de
projector. Houd de afstandsbediening in een hoek van
maximaal 60 graden ten opzichte van de IR-sensor van
de afstandsbediening op de projector voor een
correcte werking. De afstand tussen de
afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8
meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de
afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector
blokkeert.
Kenmerken van de projector14
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Verwijder het deksel van het batterijvak
door het deksel in de richting van de pijl te
schuiven.
2.Plaats de meegeleverde batterijen en let op
de polariteit (+/-) zoals hier is afgebeeld.
3.Plaats het deksel terug.
•Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
•De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct vervangt.
•Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
•Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
•Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt.
Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de
batterij.
Kenmerken van de projector15
De projector positioneren
Een locatie kiezen
De projector kan op de volgende vier molgelijke locaties worden geïnstalleerd:
De geschikte locatie wordt bepaald door de indeling van de ruimte en uw persoonlijke
voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van
een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
1.Voorzijde
Selecteer deze instelling met de projector
op een tafel voor het scherm geplaatst.
Als u een snelle opstelling en
draagbaarheid wenst, is dit de meest
gebruikte opstelling.
3.Plafond voorkant
Selecteer deze instelling als u de
projector ondersteboven aan het plafond
en voor het scherm installeert.
Als u de projector aan het plafond wilt
bevestigen, kunt u het beste de
plafondmontageset van BenQ bij uw
leverancier kopen.
*Stel Plafond voorkant in nadat u de
projector hebt ingeschakeld.
2.Achterkant
Selecteer deze instelling met de projector
op een tafel achter het scherm geplaatst.
Voor deze opstelling is een speciaal
scherm voor projectie achteraan vereist.
*Stel Achterkant in nadat u de
projector hebt ingeschakeld.
4.Plafond achter
Selecteer deze locatie als u de projector
ondersteboven aan het plafond en achter
het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal
scherm voor projectie achter en de
plafondmontageset van BenQ vereist.
*Stel Plafond achter in nadat u de
projector hebt ingeschakeld.
* Zo stelt u de positie van de projector in:
1.Druk op MENU/EXIT op de projector of de afstandsbediening en vervolgens op
/ tot het menu SYSTEEMINSTLL: Basis wordt gemarkeerd.
2.Druk op / om Projectorpositie te markeren en druk op / tot de juiste
positie is geselecteerd.
De projector positioneren16
De gewenste beeldgrootte van de projectie
instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien
beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het
geprojecteerde beeld bepalen.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel)
en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo
voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u
op oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld
in een hoek licht omlaag wordt geprojecteerd.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook
de verticale verschuiving verhoogt verhoudingsgewijs.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
De positie van de projector bij een bepaalde
schermgrootte bepalen
1.Kijk in de tabellen en zoek de schermgrootte die de uwe het dichtst benadert in de
linkerkolommen genaamd "Schermafmetingen" op pagina 19. In de tweede kolom
vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder
"Gem" op pagina 19. Dit is de projectieafstand.
2.Bepaal de juiste positie van uw projector volgens de positie van het scherm en het
instelbare lensverplaatsingsbereik.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde
afstand bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk
scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die
ruimte.
1.Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren.
Dit is de projectieafstand.
2.Zie de tabel en zoek de best overeenkomende afmetingen op in de kolom voor de
gemiddelde afstand van het scherm met het label "Gem" op pagina 19. Controleer of
de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand valt die aan beide zijden
van de gemiddelde afstandswaarde worden aangegeven.
3.Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit
is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
De projector positioneren17
Bijvoorbeeld,
Als het scherm een verhouding van 16:9 heeft en uw gemeten projectie-afstand
bijvoorbeeld 5 m (5000 mm) is, is 5008 in de kolom "Gem" op pagina 19 de waarde
die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij kijkt, ziet u dat een 130"
scherm vereist is.
Door de minimum projectieafstand te controleren in de kolommen van "Projectie-
afstand <D> [mm]" op pagina 19 blijkt dat de gemeten projectieafstand van 5000 mm
ook past op de schermen van 110 en 160 inch. De projector kan worden ingesteld
(met de zoom-bediening) om op de projectie-afstand weer te geven op deze
verschillende schermmaten. Houd er rekening mee dat deze verschillende schermen
ook verschillende verticale offset-waarden hebben.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze
omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze
gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren
met de Keystone-functie. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 30 voor details.
De projector positioneren18
Projectie-afmetingen
<A>
<B>
<C>
<E>
<D>
<F>
<G>
Vloerinstallatie
<F>: scherm <G>: Lensmidden
<B>
<A>
<C>
<F>
<G>
<D>
<E>
Plafondinstallatie
<F>: scherm <G>: Lensmidden
Zie "Afmetingen" op pagina 67 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat
u de geschikte positie berekent.
Er zit een tolerantie van 5% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ
beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand
eerst met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische
eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die
het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
De projector positioneren20
De projectielens verplaatsen
DOWN
UP
LENS SHIFT
Midden van
de lens
100%
20%
28%
Screen
Projector
120%
148%
130%
DOWN
UP
LENS SHIFT
Midden van
de lens
De bediening voor de lensverplaatsing zorgt voor flexibiliteit bij de installatie van de
projector. Hierdoor kan de projector naast het midden van het scherm worden geplaatst.
De lensverschuiving (offset) wordt weergegeven als percentage van de halve hoogte van
het geprojecteerde beeld. Deze wordt gemeten als offset van het verticale midden van het
geprojecteerde beeld. U kunt de projectielens verplaatsen binnen het toegestane bereik,
afhankelijk van de gewenste beeldpositie.
• Als de schermpositie vast is
• Als de positie van de projector vast is
Verschuiven van de lens verslechtert het beeld niet. Mocht het beeld vervormen, raadpleeg dan
"Keystone corrigeren" op pagina 30 voor details.
De projector positioneren21
Aansluitingen
Laptop of
desktopcomputer
A/V-apparaat
Luidspreker
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1.Schakel alle apparatuur uit voordat u aansluitingen maakt.
2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
•Niet alle kabels die in de onderstaande aansluitingen zijn weergegeven, zijn bij de projector
geleverd (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij
elektronicawinkels.
•De onderstaande afbeeldingen zijn uitsluitend bedoeld als referentie. De aansluitingen
achterop de projector verschillen per model projector.
HDMI-aansluiting
3.HDMI-kabel7.Audiokabel
Aansluitingen22
3
7
Component video aansluiting
6874
Laptop of
desktopcomputer
A/V-apparaat
Luidspreker
4.Component Video naar VGA (Dsub) adapterkabel
6.Audio L/R-kabel
7.Audiokabel
8.Kabel Component video naar
Component
Aansluitingen23
Video-aansluiting
6
5
7
Laptop of
desktopcomputer
A/V-apparaat
Luidspreker
5.Videokabel
6.Audio L/R-kabel
Aansluitingen24
7.Audiokabel
Verbinding computer/pc
7
2
7
1
Laptop of
desktopcomputer
A/V-apparaat
Luidspreker
1.USB-kabel
7.Audiokabel
2.VGA-kabel
•Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een
projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de
externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/
LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze
toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke
toetsencombinaties.
Aansluitingen25
Videobronapparaten aansluiten
HDMI-1 HD MI-2
COM PON EN T
VIDEO
U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de
aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van videokwaliteit. De
methode die u kiest, zal zeer waarschijnlijk afhangen van de beschikbaarheid van geschikte
aansluitingen op de projector en het videobronapparaat zoals hieronder beschreven:
TerminalnaamUiterlijk terminalBeeldkwaliteit
HDMIBest
ComponentvideoBeter
PCBeter
VideoNormaal
Audio aansluiten
De projector heeft een ingebouwde monoluidspreker die is ontworpen om
basisaudiofunctionaliteiten te bieden bij gegevenspresentaties die uitsluitend voor zakelijke
doeleinden zijn gemaakt. Deze optie is niet ontworpen, noch bedoeld voor de stereo
audioreproductie zoals kan worden verwacht bij thuisbioscooptoepassingen. Elke stereo
audio-ingang (indien voorzien), wordt gemixt in een gewone mono audio-uitgang via de
luidspreker van de projector.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT-stekker wordt
aangesloten.
•De projector kan alleen gemixte mono audio afspelen, zelfs als een stereo audio-ingang is
aangesloten. Zie "Audio aansluiten" op pagina 26 voor details.
•Indien het geselecteerde videobeeld niet wordt getoond nadat de projector is opgestart en
de juiste video-ingang is geselecteerd, controleer dan of het videobronapparaat is
ingeschakeld en correct werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn
aangesloten.
Aansluitingen26
Geluid via de projector weergeven
U kunt de (gemengd mono) luidspreker van de projector gebruiken voor uw presentaties
en ook aparte versterkte luidsprekers aansluiten op de AUDIO OUT-aansluiting van de
projector.
Als u een afzonderlijk geluidssysteem hebt, zult u wellicht de audio-uitgang van uw
videobronapparaat willen aansluiten op dat geluidssysteem, in plaats van op de monoaudioprojector.
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de
projector.
De onderstaande tabel beschrijft de aansluitmethodes voor verschillende apparaten en
waar het geluid vandaan komt.
ApparaatComputer/PCComponent/VideoHDMI 1/2
Audio-ingang
De projector kan het geluid
weergeven van...
Audio-uitgangAUDIO-UITGANGAUDIO-UITGANG
Het gekozen ingangssignaal bepaalt welk geluid door de luidspreker van de projector wordt
afgespeeld en welk geluid door de projector wordt afgegeven als AUDIO OUT is aangesloten. Als
u het signaal COMPUTER/PC kiest, kan de projector het geluid weergeven dat wordt ontvangen
van de AUDIO IN mini-aansluiting. Als u het signaal COMPONENT/VIDEO kiest, kan de projector
het geluid weergeven dat wordt ontvangen van AUDIO (L/R).
Audio-ingang
(mini-aansluiting)
Audio-ingang
(mini-aansluiting)
AUDIO (L/R)HDMI
AUDIO (L/R)HDMI
AUDIO-
UITGANG
Aansluitingen27
Bediening
De projector opstarten
1.Sluit het netsnoer aan op de projector en stop
de stekker in een stopcontact. Schakel het
stopcontact in (indien nodig). Controleer of het
POWER (Power-lampje) op de projector
oranje brandt zodra de stroom is ingeschakeld.
Gebruik de originele accessoires (bijv. voedingskabel)
alleen met het apparaat om mogelijke gevaren, zoals
elektrische schok en brand, te voorkomen.
2.Druk op POWER op de projector of afstandsbediening om de projector
te starten, waarna een startgeluid klinkt. De POWER (Power-lampje) knippert
groen en blijft groen als de projector wordt ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten
wordt het opstartlogo geprojecteerd.
Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Om het belgeluid uit te schakelen, zie see "De beltoon uitschakelen" op pagina 43 voor
details.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, blijft de ventilator ongeveer 90 seconden
draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
3.Stel de OSD-menu in op een bekende taal om
deze te kunnen gebruiken. Zie "Het
weergavemenu van de projector aanpassen" op
pagina 45 voor details.
4.Als u om een wachtwoord wordt gevraagd,
drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord
van vijf cijfers in te voeren. Zie "De
wachtwoordfunctie gebruiken" op pagina 32
voor details.
5.Schakel alle aangesloten apparatuur in.
6.De projector start het zoeken naar ingangssignalen. Het momenteel gescande
ingangssignaal wordt in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Als de
projector geen geldig signaal waarneemt, blijft het bericht "Geen signaal" op het
scherm staan tot er een ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop SOURCE op de projector of afstandsbediening drukken om
het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 35 voor details.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt
het bericht "Buiten bereik" weergegeven op een leeg scherm. Selecteer een ingangssignaal dat
compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau in.
Zie "Afmetingen" op pagina 68 voor details.
Bediening28
Het geprojecteerde beeld aanpassen
PUSH
1
22
De projectiehoek aanpassen
De projector heeft 1 verstelvoetje met een snelontgrendeling en 2 verstelvoetje achteraan.
Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De
projectorhoogte aanpassen:
1.Druk op de verstellerknop en til de
projector aan de voorkant op. Wanneer het
beeld de gewenste positie heeft, laat u de
verstellerknop los om het verstelvoetje in
deze positie te vergrendelen.
2.Draai aan het achterste verstelvoetje om de
horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen.
U schuift het verstelvoetje in door de projector
omhoog te houden terwijl u op de
snelontgrendelingsknop drukt. Laat de projector
vervolgens langzaam zakken. Schroef het
achterste verstelvoetje in tegenovergestelde richting.
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak is geplaatst of het scherm en de
projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld
trapeziumvormig. Raadpleeg "Keystone corrigeren" op pagina 30 voor details om deze
situatie te corrigeren.
•Kijk niet in de lens wanneer de lamp is ingeschakeld. Het felle licht kan uw ogen
beschadigen.
•Let op wanneer u op de afstelknop drukt, want deze bevindt zich dicht bij de uitlaat van
warme lucht.
Het beeld automatisch aanpassen
In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit te optimaliseren. Hiervoor drukt u
op AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de
ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie en Klok aan, zodat
er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd.
De huidige signaalgegevens worden 3 seconden in de linkerbovenhoek van het scherm
weergegeven.
•Tijdens het gebruik van de functie AUTO blijft het scherm leeg.
•Deze functie is alleen beschikbaar als het pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Bediening29
Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen
ZOOM
FOCUS
Druk op / .Druk op / .
1.Wijzig de grootte van het geprojecteerde
beeld met behulp van de zoomring.
FOCUS
ZOOM
2.Stel vervolgens het beeld scherp door aan
de focusring te draaien.
Keystone corrigeren
Keystone verwijst naar de situatie waarbij het geprojecteerde beeld aanzienlijk breder is
aan de bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht ten
opzichte van het scherm staat.
Om dit te corrigeren kunt u naast het aanpassen van de hoogte van de projector
Keystone gebruiken om dit handmatig te corrigeren door een van deze stappen te
volgen.
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op
/ tot het menu Weergave wordt
gemarkeerd.
2.Druk op om Keystone te markeren
en druk op MODE/ENTER. De
correctiepagina voor Keystone wordt
weergegeven.
3.Druk op om de keystone bovenaan het
beeld te corrigeren of druk op om de
keystone onderaan het beeld aan te corrigeren.
Bediening30
De menu's gebruiken
Pictogram
hoofdmenu
Hoofdmenu
Submenu
Markeren
Druk op
MENU/EXIT
om naar de
vorige pagina
te gaan of af te
sluiten.
Status
Huidig ingangssignaal
De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u de instellingen kunt aanpassen.
Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu.
Stel de OSD-menu in op een bekende taal om deze te kunnen gebruiken.
1.Druk op de projector of de
afstandsbediening op MODE/ENTER
om het OSD-menu te activeren.
3.Druk op om Taal te selecteren en
druk op / om een gewenste taal
te kiezen.
2.Gebruik / om het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis te
markeren.
4.Druk tweemaal* op MODE/ENTER
op de projector of op de
afstandsbediening om het menu te
sluiten en de instellingen op te slaan.
*Wanneer u eenmaal drukt, gaat u terug
naar het hoofmenu en wanneer u
tweemaal drukt, wordt het OSD-menu
gesloten.
Bediening31
De projector beveiligen
Met een beveiligingskabelvergrendeling
De projector moet op een veilige plaats worden geïnstalleerd om diefstal te voorkomen.
Koop anders een slot, zoals een Kensington-slot, om de projector te beveiligen. Op de
achterkant van de projector kunt u een sleuf voor het Kensington-slot vinden. Zie "Sleuf
voor Kensington-antidiefstalslot" op pagina 9 voor details.
Een Kensingtonslot met beveiligingskabel is doorgaans een combinatie van sleutel(s) en het
slot. Raadpleeg de documentatie van het slot voor meer informatie over het gebruik.
De wachtwoordfunctie gebruiken
Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik, is de projector
voorzien van een optie voor het instellen van een wachtwoordbeveiliging. U kunt het
wachtwoord instellen via het OSD-menu. Voor meer informatie over het gebruik van de
OSD, zie "De menu's gebruiken" op pagina 31.
Het is buitengewoon vervelend als u de inschakelingsblokkering inschakelt en vervolgens het
wachtwoord vergeet. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar
de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.
Een wachtwoord instellen
Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld, kan de projector alleen worden gebruikt als het
wachtwoord bij elke start van de projector wordt ingevoerd.
1.Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd >
Wachtwoord. Druk op MODE/ENTER. De pagina Wachtwoord verschijnt.
2.Markeer Inschakelblokkering en selecteer Aan door op / te drukken.
3.Zoals hier rechts afgebeeld, staan de vier
pijlknoppen ( , , , ) respectievelijk
voor vier cijfers (1, 2, 3, 4). Druk afhankelijk van
het wachtwoord dat u wilt instellen op de
pijlknoppen om vijf cijfers in te voeren voor het
wachtwoord.
4.Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit
opnieuw in te voeren.
Als het wachtwoord is ingesteld, keert het
OSD-menu terug naar de pagina
Wachtwoord.
5.Druk om de functie Inschakelblokkering te activeren op / om
Inschakelblokkering te markeren en druk op / om Aan te selecteren.
De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door u
gekozen wachtwoord voor of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding,
zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
6.Sluit het OSD-menu af door op MENU/EXIT te drukken.
Bediening32
Als u het wachtwoord bent vergeten
Als de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u
gevraagd het wachtwoord van vijf cijfers in te voeren
als u de projector inschakelt. Als u het verkeerde
wachtwoord invoert, verschijnt het foutbericht van
het wachtwoord dat hier rechts wordt weergegeven.
Dit blijft drie seconden op hetscherm staan. Hierna
volgt het bericht "WACHTWOORD INVOEREN". U kunt een nieuwe poging doen door een ander wachtwoord van vijf
cijfers in te voeren. Als u het wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd, en u
kunt het zich absoluut niet meer herinneren, kunt u de procedure starten waarmee u het
wachtwoord kunt oproepen. Zie "De procedure voor het oproepen van het wachtwoord
starten" op pagina 33 voor details.
Wanneer u 5 keer achtereenvolgens een verkeerd wachtwoord invoert, wordt de
projector na korte tijd automatisch uitgeschakeld.
De procedure voor het oproepen van het
wachtwoord starten
1.Druk op AUTO op de projector of op de
afstandsbediening en houd de knop 3
seconden ingedrukt. De projector zal
vervolgens een gecodeerd nummer
weergeven op het scherm.
2.Schrijf het nummer op en schakel de
projector uit.
3.Raadpleeg het servicecentrum van BenQ
om het nummer te decoderen. U kunt
worden gevraagd een bewijs van aankoop
voor te leggen om te controleren of u een
bevoegde gebruiker van de projector bent.
Het wachtwoord wijzigen
1.Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd >
Wachtwoord > Wachtwoord wijzigen .
2.Druk op MODE/ENTER. Het bericht "HUIDIG WACHTWOORD
INVOEREN" verschijnt.
3.Voer het oude wachtwoord in.
• Als het wachtwoord juist is, verschijnt het bericht "NIEUW
WACHTWOORD INVOEREN" verschijnt.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord
drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht "HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN" en kunt u het opnieuw proberen. U kunt
op MENU/EXIT drukken om de wijziging te annuleren of een ander
wachtwoord proberen.
4.Voer een nieuw wachtwoord in.
De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door u
gekozen wachtwoord voor of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding,
zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
Bediening33
5.Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit opnieuw in te voeren.
6.U hebt een nieuw wachtwoord aan de projector toegewezen. Voer het nieuwe
wachtwoord in als u de projector weer start.
7.Sluit het OSD-menu af door op MENU/EXIT te drukken.
De wachtwoordfunctie uitschakelen
U kunt de wachtwoordbeveiliging ook uitschakelen. Ga terug naar het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Wachtwoord > Inschakelblokkering zodra
het OSD-menu is geopend. Selecteer Uit door op / te drukken. Het bericht
"WACHTWOORD INVOEREN" verschijnt. Voer het huidige wachtwoord in.
i. Als het wachtwoord juist is, keert het OSD-menu terug naar de pagina
Wachtwoord en staat Uit in de rij van Inschakelblokkering. Wanneer u de
projector de volgende keer inschakelt, hoeft u geen wachtwoord meer in te
voeren.
ii. Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord
drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht
"WACHTWOORD INVOEREN" voor uw nieuwe poging. U kunt op
MENU/EXIT drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord
proberen.
Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de hand te
houden voor het geval u de wachtwoordfunctie ooit weer opnieuw moet activeren door het
oude wachtwoord in te voeren.
Bediening34
Schakelen tussen ingangssignalen
De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De
beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd op volledig scherm worden
weergegeven.
U kunt ook handmatig door de beschikbare
ingangssignalen gaan.
1.Druk op SOURCE op de projector of
druk op de afstandsbediening op de
invoerbron. Er verschijnt een
bronselectiebalk.
2.Druk op / totdat het gewenste
signaal is geselecteerd en druk op
MODE/ENTER.
Zodra het signaal is gevonden, wordt de
informatie over de geselecteerde bron
enkele seconden weergegeven op het
scherm. Als er meerdere apparaten op
de projector zijn aangesloten, herhaal
dan stappen 1-2 om een ander signaal te zoeken.
•De helderheid van het geprojecteerde beeld verandert overeenkomstig wanneer u schakelt
tussen de verschillende ingangssignalen. "pc"-gegevenspresentaties (grafisch) die meestal
stilstaande beelden gebruiken, zijn doorgaans helderder dan "Video"-presentaties die vooral
bewegende beelden gebruiken (films).
•De eigenresolutie van deze projector heeft een beeldverhouding van 16:9. Voor de beste
beeldresultaten moet u een ingangssignaal dat bij deze resolutie uitvoert, kiezen en
gebruiken. Andere resoluties worden door de projector aangepast, afhankelijk van de
instelling "beeldverhouding". Dit kan enige beeldvervorming of verlies van beeldhelderheid
veroorzaken. Zie "De beeldverhouding selecteren" op pagina 43 voor details.
U kunt de bron ook hernoemen:
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / tot het menu SYSTEEMINSTLL: Basis wordt gemarkeerd.
2.Druk op om Wijzig bronn. te markeren en druk op MODE/ENTER. De
pagina Wijzig bronn. verschijnt.
3.Druk op // / totdat het gewenste teken is geselecteerd en druk op
MODE/ENTER.
• Als u wilt dat de projector automatisch naar de signalen zoekt, selecteert u Aan in het
menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Automatisch naar bron zoeken.
Bediening35
De vooraf ingestelde en de gebruikermodi
gebruiken
Een vooraf ingestelde modus selecteren
De projector beschikt over verschillende vooraf gedefinieerde beeldmodi zodat u de
modus kunt kiezen die het beste past bij uw gebruiksomgeving en het beeldtype van het
ingangssignaal.
Een vooraf ingestelde modus kiezen die aan uw behoefte voldoet:
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / tot het menu BEELD wordt
gemarkeerd.
2.Druk op om Voorinstellingmodus te markeren.
3.Druk op / totdat de gewenste modus is geselecteerd.
Deze modi bestaan uit vooraf ingestelde waarden die geschikt zijn voor verschillende
projectie-situaties die hieronder zijn beschreven:
• Bioscoop: Met een evenwichtige kleurverzadiging en contrast met een laag
helderheidsniveau, is dit het meest geschikt om van films te genieten in een volldig
donkere omgeving (zoals u in de bioscoop aantreft).
• Dynamisch: Maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze modus
is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, zoals het
gebruik van de projector in een goed verlichte kamer.
• Standaard: dit is iets helderder dan de modus Bioscoop en geschikt voor gebruik in
kamers waar een beetje omgevingslicht is.
• 3D: geoptimaliseerd om 3D-effecten weer te geven bij het kijken naar 3D-materiaal.
Deze modus is alleen beschikbaar wanneer 3D is ingeschakeld.
• Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/Gebruikersmodus 3: Haalt de
aangepaste instellingen terug. Zie "De Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/
Gebruikersmodus 3 instellen" op pagina 37 voor details.
Gebruiker 3 is alleen beschikbaar wanneer 3D is ingeschakeld.
De geselecteerde beeldmodus
fijnafstemmen
De voorgedefinieerde instellingen voor een beeldmodus zijn te veranderen via de
beschikbare items in de menus Beeld.
De beeldmodus fijnafstemmen:
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / tot het menu BEELD wordt
gemarkeerd.
2.Druk op om het item te selecteren dat u wilt aanpassen en druk op / om
de gewenste waarde in te stellen. Uw keuze wordt automatisch opgeslagen in de
projector en gekoppeld aan die ingangsbron.
Zie "De geselecteerde beeldmodus fijnafstemmen" op pagina 36 en
"Besturingselementen voor geavanceerde beeldkwaliteit" op pagina 39 voor details.
Telkens wanneer u de beeldmodus verandert, verandert de projector tevens de instelling
naar degene die het laatst was ingesteld voor die specifieke beeldmodus op die specifieke
ingang. Als u de invoerbron verandert, worden de meest recent gebruikte beeldmodus en
instellingen voor die ingang en resolutie hersteld.
Bediening36
De Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/
Gebruikersmodus 3 instellen
Er zijn drie door de gebruiker te definiëren modi als de momenteel beschikbare
beeldkwaliteitstanden niet aan uw wensen voldoen. U kunt een van de beeldmodi als
beginpunt gebruiken (behalve de geselecterde modus Gebruiker) en de instellingen
aanpassen.
1.Markeer in het menu BEELD de optie Voorinstellingmodus en druk op /
om Gebruikersmodus 1, Gebruikersmodus 2 of Gebruikersmodus 3 te
selecteren.
2.Druk op om Gebruikermod.beheer te markeren.
Deze functie is alleen beschikbaar als Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/
Gebruikersmodus 3 is geselecteerd in het sub-menu Voorinstellingmodus.
3.Druk op MODE/ENTER om de pagina Gebruikermod.beheer te openen.
4.Druk op om Referentiemodus te markeren en druk op MODE/ENTER.
5.Druk op om een beeldmodus te kiezen die uw eisen het dichtst benadert.
MODE/ENTER en MENU/EXIT om terug te keren naar de pagina
Gebruikermod.beheer page.
6.Hier kunt u de modi Gebruikersmodus 1, Gebruikersmodus 2 of
Gebruikersmodus 3 hernoemen door Gebr.mod.naam wz te markeren en op
MODE/ENTER te drukken. De pagina Gebr.mod.naam wz verschijnt.
7.Druk op // / totdat het gewenste teken is geselecteerd en druk op
MODE/ENTER.
8.Druk op MENU/EXIT om terug te keren naar het hoofdmenu als u klaar bent.
9.Druk op om een submenu-item te selecteren dat kan worden veranderd en pas
de waarde aan met /. Zie "De geselecteerde beeldmodus fijnafstemmen" op
pagina 36 en "Besturingselementen voor geavanceerde beeldkwaliteit" op pagina 39
voor details.
10. Wanneer alle instellingen zijn uitgevoerd, drukt u op MENU/EXIT om de
instellingen op te slaan en te verlaten.
De beeldmodus resetten
Voor alle aanpassingen die u hebt aangebracht in de menus BEELD kunt u de
fabrieksinstellingen terugzetten door Reset te markeren en op een toets te drukken.
De fabriekswaarden herstellen van de beeldmodus:
1.Markeer in het menu BEELD de optie Voorinstellingmodus en druk op /
om de beeldmodus (inclusief Gebruikersmodus 1, Gebruikersmodus 2 of
Gebruikersmodus 3) te selecteren die u wilt resetten.
2.Druk op om Beeldinstellingen herstellen te markeren en druk op MODE/ENTER. Het bevestigingsbericht 'wordt weergegeven.
3.Druk op / om Reset te markeren en druk op MODE/ENTER. De
beeldmodus keert terug naar de fabrieksinstellingen.
4.Herhaal de stappen 1 tot 3 als u andere beeldmodi wilt veranderen.
Verwar de functie Beeldinstellingen herstellen resetten hier niet met Instll. herstellen in het
menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd.De functie Instll. herstellen herstelt de
fabrieksinstellingen van vrijwel alle instellingen. Zie "Instll. herstellen" op pagina 56 voor details.
Bediening37
De beeldkwaliteit verfijnen in de gebruikersmodi
+50
+30
+70
0
+30
-30
Afhankelijk van het waargenomen signaaltype zijn er enkele door de gebruiker te
definiëren functies beschikbaar als u Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2
selecteert. U kunt wijzigingen aanbrengen in deze functies op basis van uw behoeften.
Aanpassen van de Helderheid
Markeer Helderheid in het menu BEELD en pas de waarden aan door op / te
drukken op projector of afstandsbediening.
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. En
hoe lager de waarde, hoe donkerder de afbeelding. Stel
deze knop zo in, dat de zwarte gedeelten van het beeld
gewoon zwart worden weergegeven en dat er nog
details zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
Aanpassen van het Contrast
Markeer Contrast in het menu BEELD en pas de waarden aan door op / te
drukken op projector of afstandsbediening.
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast.
Gebruik deze optie om het maximale witniveau in te
stellen nadat u eerder de instelling Helderheid hebt
aangepast overeenkomstig de geselecteerde ingang en
de kijkomgeving.
Aanpassen van de Kleur
Markeer Kleur in het menu BEELD en pas de waarden aan door op / te drukken
op projector of afstandsbediening.
Lagere instelling levert minder verzadigde kleuren op. Wanneer de instelling te hoog is,
worden de kleuren op het beeld te fel, waardoor het beeld onrealistisch wordt.
Aanpassen van de Tint
Markeer Tint in het menu BEELD en pas de waarden aan door op / te drukken op
projector of afstandsbediening.
Hoe hoger de waarde, hoe roder het beeld. Hoe lager de waarde, hoe groener het beeld.
Aanpassen van de Scherpte
Markeer Scherpte in het menu BEELD en pas de waarden aan door op / te
drukken op projector of afstandsbediening.
Hoe hoger de waarde, hoe scherper het beeld. Hoe lager de waarde, hoe zachter het
beeld.
Bediening38
Een Kleurtemperatuur selecteren.
Markeer Kleurtemperatuur in het menu BEELD en pas de waarden aan door op /
te drukken op projector of afstandsbediening.
De beschikbare opties voor de instelling van kleurtemperatuur* verschillen per signaaltype.
1.Normaal: De witte kleur behoudt de normale schakering.
2.Koel: Maakt het beeld blauwachtig wit.
3.Standaardtemp.: met de oorspronkelijke kleurtemperatuur van de lamp en een
grotere helderheid. Deze instelling is geschikt voor omgevingen waar een hoge
helderheid is vereist, zoals het gebruik van de projector in een goed verlichte kamer.
4.Warm: Maakt het beeld roodachtig wit.
*Meer informatie over de kleurtemperatuur:
Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als “wit” worden
beschouwd. Het begrip "kleurtemperatuur" is een van de meest gebruikte methoden om
de kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met een lage kleurtemperatuur vertoont een
rode schijn. Een witte kleur met een hoge kleurtemperatuur vertoont eerder een blauwe
schijn.
Besturingselementen voor geavanceerde
beeldkwaliteit
De menu's BEELD > Geavanceerd… en Weergave bevatten meer geavanceerde
menu's die u op uw voorkeuren kunt instellen. Druk om de instellinen op te slaan op
MENU/EXIT om het OSD-menu te verlaten.
Het Zwartniveau instellen
Markeer Zwartniveau in het menu BEELD > Geavanceerd… en druk op / op
de projector of afstandsbediening om 0 IRE of 7.5 IREte selecteren.
Het grijswaarden-videosignaal wordt gemeten in IRE-eenheden. In sommige gebieden waar
de tv-standaard NTSC wordt toegepast, worden de grijswaarden gemeten vanaf 7.5 IRE
(zwart) tot 100 IRE (wit); maar in andere gebieden, waar PAL of Japanse NTSCstandaarden worden gebruikt, worden de grijswaarden gemeten van 0 IRE (zwart) tot 100
IRE (wit). We raden aan om de invoerbron te controleren om te zien of deze met 0 IRE of
7.5 IRE is en aan de hand daarvan een keuze te maken.
De beeldhelderheid regelen
Mogelijk hebt u een statisch of met ruis geprojecteerd beeld.
Om een betere beeldkwaliteit te verkrijgen:
1.Markeer Helderheidsregeling in het menu BEELD > Geavanceerd… en druk
op MODE/ENTER on de projector of afstandsbediening om de pagina
Helderheidsregeling te openen.
2.Druk op om Ruisonderdrukking te selecteren en druk op / om de
gewenste waarde in te stellen.
• Ruisonderdrukking: vermindert elektrische beeldruis welke door
verschillende mediaspelers wordt veroorzaakt. Hoe hoger de instelling, hoe lager
de ruis.
Bediening39
Een kleurtemperatuur naar wens instellen
Grote helderheid
Laag contrast
Geringe helderheid
hoog contrast
Zo stelt u een kleurtemperatuur naar wens in:
1.Markeer Kleurtemperatuur fijn afstellen in het menu BEELD >
Geavanceerd… en druk op MODE/ENTER. De pagina Kleurtemperatuur fijn
afstellen verschijnt.
2.Druk op / om het item te markeren dat u wilt veranderen en pas de waarden
aan door op / te drukken.
• Rood effect/Groen effect/Blauw effect: past de contrastniveaus aan van
rood, groen en blauw.
• Rode hoek/Groene hoek/Blauwe hoek: past de helderheidsniveaus aan van
rood, groen en blauw.
3.Druk op MENU/EXIT om de instellingen op te slaan en te verlaten.
Een Gamma-instelling selecteren
Markeer Gammaselectie in het menu BEELD > Geavanceerd… en selecteer een
voorkeursinstelling door op de projector of afstandsbediening op / te drukken.
Gamma verwijst naar de relatie tussen invoerbronnen en beeldhelderheid.
• Gamma 1.6/1.8/2.0/BenQ
Selecteer deze waarden volgens uw voorkeur.
• Gamma 2,2
Verhoogt de gemiddelde helderheid van het beeld. Het beste voor een verlichte
omgeving, vergaderruimte of huiskamer.
• Gamma 2.4/2.5
Het beste om films te bekijken in een verduisterde omgeving.
• Gamma 2,6/2,8
Het beste om films te bekijken die voornamelijk zijn samengesteld uit donkere scènes.
1.8 2.0 2.2 2.4 2.5 2.6 2.8
1.6
Brilliant Color
Markeer Brilliant Color in het menu BEELD > Geavanceerd… en selecteer door op
/ te drukken op projector of afstandsbediening.
Deze functie maakt gebruik van een nieuw kleurverwerkingsalgoritme en
systeemniveauverbeteringen voor een hogere helderheid terwijl de kleuren
natuurgetrouwer en levendiger in beeld komen. Het verhoogt de helderheid van de
middentonen met meer dan 50%. Middentonen komen veel voor in video's en
natuuropnamen, zodat de projector de beelden realistisch en in ware kleuren weergeeft.
Als u beelden van deze kwaliteit wilt, kies dan Aan. Als u dat niet wilt, kies dan Uit.
Bediening40
ROOD
BLAUW
GROEN
Geel
Cyaan
Magenta
Kleurbeheer
In de meeste installatieomstandigheden is kleurbeheer niet nodig, bijvoorbeeld in een
klaslokaal, vergaderruimte of woonkamer waar het licht aan blijft, of als door de vensters
daglicht naar binnen komt.
Alleen in permanente installaties met kunstmatige lichtniveaus, zoals directiekamers,
congreszalen of thuisbioscopen, moet kleurbeheer worden overwogen. Met kleurbeheer
kunt u de kleuren fijn afstellen zodat u, als u dat wenst, de kleuren nog
waarheidsgetrouwer kunt weergeven.
Correct kleurbeheer kan alleen worden verkregen onder gecontroleerde en
reproduceerbare weergaveomstandigheden. U hebt een colorimeter (kleurlichtmeter) en
een reeks geschikte bronbeelden nodig om de kleurreproductie te meten. Deze
hulpmiddelen worden niet bij de projector geleverd, maar de verkoper van uw projector
of zelfs een ervaren professionele installateur zou u de nodige hulp moeten kunnen bieden.
Kleurbeheer biedt zes reeksen (RGBCMY) kleuren die kunnen worden aangepast. Als u
elke kleur selecteert kunt u onafhankelijk het bereik en verzadiging naar wens aanpassen.
Als u een testschijft hebt aangeschaft met verschillende kleurtestpatronen, kunt u deze
gebruiken om de kleurpresentatie op monitors, tv's, projectors, enz. te controleren. U
kunt elk beeld van de schijf op het scherm projecteren en vervolgens het menu
Kleurbeheer gebruiken om wijzigingen aan te brengen.
De instellingen aanpassen:
1.Ga naar het menu BEELD > Geavanceerd… en markeer Kleurbeheer.
2.Druk op MODE/ENTER en de pagina Kleurbeheer verschijnt.
3.Markeer Primaire kleur en druk op / om een kleur te kiezen. U hebt de
keuze tussen Rood, Groen, Cyaan, Blauw en Magenta.
4.Druk op om Tint te markeren en druk op / om het bereik te selecteren.
Een grotere bereik zal kleuren bevatten met meer proporties van de twee
aangrenzende kleuren.
Raadpleeg de afbeelding rechts voor de
onderlinge relatie tussen de kleuren.
Als u bijvoorbeeld Rood kies en het bereik
instelt op 0, wordt alleen puur rood in het
geprojecteerde beeld geselecteerd. Het
verhogen van het bereik neemt ook rood op
dat dicht bij geel en dicht bij magenta ligt.
5.Druk op om Verzadiging te markeren
en pas de waarden naar wens aan door te
drukken op /. Het effect van elke
aanpassing is onmiddellijk zichtbaar in het
beeld.
Als u bijvoorbeeld Rood kiest en het bereik
instelt op 0, wordt alleen de verzadiging van
puur rood beïnvloed.
6.Druk op om Effect te markeren en pas de waarden naar wens aan door te
drukken op
/. Het contrastniveau van de geselecteerde primaire kleur wordt beïnvloedt.
Het effect van elke aanpassing is onmiddellijk zichtbaar in het beeld.
7.Herhaal stappen 3 tot en met 6 voor andere kleuraanpassingen.
8.Zorg dat u alle gewenste aanpassingen maakt.
9.Druk op MENU/EXIT om af te sluiten en de instellingen op te slaan.
Bediening41
Verzadiging is de hoeveelheid van die kleur in een videobeeld. Lagere instellingen produceren
minder verzadigde kleuren; een instelling van "0" verwijdert alle kleur uit het beeld. Als de
verzadiging te hoog is, wordt die kleur te sterk en onrealistisch.
De Filmmodus instellen
Markeer Filmmodus in het menu Weergave en selecteer Aan door op / te
drukken op projector of afstandsbediening.
Deze functie helpt bij het verbeteren van de beeldkwaliteit bij het projecteren van
composiet- of S-video-beelden van een dvd of Blu-ray disk.
Het 3D-kamfilter instellen
Markeer 3D-kamfilter in het menu Weergave en selecteer Aan door op / te
drukken op projector of afstandsbediening.
Deze functie splitst het composietsignaal in een signaal Y (helderheid) en C (kleur) en kan
duidelijker en scherper beelden helpen opleveren die de juiste kleuren bevatten.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de inputbron composiet of S-Video geselecteerd is.
Het geluid aanpassen
De wijzigingen in het geluid zoals hieronder weergegeven, hebben invloed op de
luidsprekers van de projector. Controleer of u een juiste aansluiting hebt gemaakt met de
audio-ingang van de projector. Zie "Aansluitingen" op pagina 22 voor uitleg over het
aansluiten op de audio-ingang.
Het geluid dempen
Om het geluid tijdelijk uitschakelen,
• Met de afstandsbediening
Druk op MUTE om het geluid tijdelijk uit te schakelen. Terwijl het geluid is uitgeschakeld,
wordt op het scherm in de rechterbovenhoek getoond.
Druk nogmaals op MUTE om het geluid weer te herstellen.
• Via het OSD-menu
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / tot het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd wordt gemarkeerd.
2.Druk op om Geluidsinstellingen te markeren en druk op ENTER. De pagina
Geluidsinstellingen wordt geopend.
3.Markeer Geluid uit en druk op / om Aan te selecteren.
4.Herhaal de stappen 1-3 om het geluid weer te laten klinken en druk op / om
Uit te selecteren.
Het volume regelen
Het volume regelen
• Met de afstandsbediening
Druk op of op om een gewenst geluidsniveau te selecteren.
• Via het OSD-menu
1.Herhaal de bovenstaande stappen 1 en 2.
2.Druk op om Volume te markeren en druk op / om een gewenst
geluidsniveau te selecteren.
Bediening42
De beltoon uitschakelen
15:9-beeld
16:9-beeld
1.Herhaal de bovenstaande stappen 1 en 2.
2.Druk op om Beltoon aan/uit te markeren en druk op / om Uit te
selecteren.
De enige manier om Beltoon aan/uit te veranderen is door hier Aan of Uit te kiezen. Geluid uit
of het geluidsniveau veranderen heeft geen invloed op Beltoon aan/uit.
De beeldverhouding selecteren
De 'beeldverhouding' is de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld. De
meeste analoge tv's en computers hebben een beeldverhouding van 4:3 en digitale tv's en
dvd's hebben doorgaans een verhouding van 16:9.
Door de opkomst van digitale signaalverwerking kunnen digitale weergaveapparaten zoals
deze projector, het beeld dynamisch uitrekken en de beelduitvoer schalen naar een andere
verhouding dan die van het beeldingangssignaal.
De beeldverhouding van de projectie veranderen (ongeacht de beeldverhouding van de
bron):
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / tot het menu Weergave wordt
gemarkeerd.
2.Druk op om Beeldverhouding te selecteren.
3.Druk op / om een beeldverhouding te selecteren die past bij het formaat van
het videosignaal en de vereisten van het scherm.
Info over de beeldverhouding
In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactieve gebieden en de witte
actieve gebieden. OSD-menu’s kunnen in deze ongebruikte zwarte gebieden worden
weergegeven.
1.Auto: De verhouding van het beeld
wordt aangepast aan de eigen
resolutie van de projector in de
horizontale breedte. Deze instelling
is geschikt voor een binnenkomend
beeld dat noch 4:3 noch 16:9 is en
waarbij u een zo groot mogelijk
deel van het scherm wilt gebruiken
zonder dat u de beeldverhouding
verandert.
4.16:9: Past het beeld zodanig aan dat
het in het midden van het scherm
wordt weergegeven in een
beeldverhouding van 16:9. Dit is
vooral geschikt voor beelden met
een beeldverhouding van 16:9, zoals
HDTV, omdat dit beeld met
dezelfde beeldverhouding wordt
weergegeven.
Bediening43
2.Reëel: Het beeld wordt
4:3-beeld
16:9-beeld
16:9-beeld
4:3-beeld
16:9-beeld
Beeldindeling
Brievenbus
geprojecteerd in de oorspronkelijke
resolutie en de grootte wordt
aangepast binnen het
weergavegebied. Bij ingangssignalen
met een lagere resolutie, worden
de beelden kleiner weergegeven
dan op een volledig scherm. Indien
nodig past u de zoominstellingen
aan of plaatst u de projector verder
bij het scherm vandaan, zodat het
beeld wordt vergroot. Wellicht
dient u hierna ook de scherpstelling
van de projector aan te passen.
5.Breed: rekt het beeld horizontaal
uit in een niet-lineaire manier, dat
wil zeggen dat de randen van het
beeld meer worden uitgerekt dan
het midden van het beeld om
vervorming van het midden van het
beeld te voorkomen. Dit is geschikt
voor gelegenheden waarbij u de
breedte van een 4:3 beeld wilt
uitrekken tot een 16:9 beeld. De
hoogte wordt niet veranderd.
Sommige breedbeeldfilms zijn
geproduceerd met de breedte
gekrompen tot de breedte van een
4:3 beeld, en deze kunnen het beste
worden bekeken door ze weer tot
de originele breedte uit te rekken
met deze instelling.
3.4:3: Past het beeld zodanig aan dat
het in het midden van het scherm
wordt weergegeven in een
beeldverhouding van 4:3. Deze
instelling is vooral geschikt voor
4:3-beeld zoals computermonitors,
tv's met een standaarddefinitie en
dvd-films met een 4:3beeldverhouding, omdat in dit geval
de beeldverhouding van het
beeldsignaal behouden blijft.
6.Letterbox: Schaalt een beeld
zodat deze over de horizontale
breedte past in de eigen resolutie
van de projector en de hoogte van
het beeld tot 3/4 van de
projectiebreedte. Dat kan een beeld
opleveren dat te hoog is om weer
te geven, waardoor een deel van
het beeld verloren gaat (niet wordt
weergegeven) langs de boven- en
onderrand van de projectie. Dit is
geschikt voor de weergave van films
die in een brievenbusformaat
worden weergegeven (met zwarte
balken boven- en onderaan).
•De zwarte gedeelten zijn inactieve gebieden en de witte actieve gebieden.
•OSD-menu’s kunnen in deze ongebruikte zwarte gebieden worden weergegeven.
Bediening44
Vergroten en details zoeken
Als u details in het geprojecteerde beeld zoekt, kunt u het beeld vergroten. Gebruik de
pijltoetsen om het beeld te verschuiven.
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / tot het menu Weergave wordt
gemarkeerd.
2.Druk op om Digitale zoom te markeren en druk op MODE/ENTER. De
Zoombalk verschijnt.
3.Druk herhaaldelijk op op de projector om het beeld te vergroten tot de gewenste
grootte.
4.Om door het beeld te navigeren, drukt u op MODE/ENTER om te schakelen naar
de panmodus. Druk op de pijltoetsen ( , , , ) om het beeld te verschuiven.
5.U kunt de grootte van het beeld verkleinen door op MODE/ENTER te drukken
om terug te schakelen naar in/uitzoomen, en druk op AUTO om de oorspronkelijke
grootte van het beeld te herstellen. U kunt ook herhaaldelijk op drukken tot de
oorspronkelijke grootte is hersteld.
Het beeld kan alleen worden verschoven nadat het beeld is vergroot. U kunt het beeld verder
vergroten terwijl u details zoekt.
Functie 3D gebruiken
1.Druk om naar de speciale vooraf ingestelde modus te gaan op MENU/EXIT en
vervolgens op / tot het menu Weergave is gemarkeerd, en druk op /
om 3D in of uit te schakelen. Als 3D Auto is ingeschakeld, wordt de huidige
beeldmodusaanpassing uitgeschakeld.
2.Druk om het beeld om te keren op MENU/EXIT en vervolgens op / tot het
menu Weergave is gemarkeerd, en druk op / om 3D sync omkeren in of
uit te schakelen.
3.Vereisten voor 3D:
• PC: pc met grafische kaart met stereo-opties (Quad buffer optie) met een
ververssnelheid van 120 Hz/60 Hz.
• Video: standaard NTSC/PAL DVD speler voor weergave van 60 Hz/50 Hz film.
• 55% van de helderheid gaat verloren.
Om van de functie 3D te kunnen genieten, moet u eerst de instelling Film weergeven in 3D
inschakelen op uw dvd-apparaten in het menu 3D Disc.
Het weergavemenu van de projector aanpassen
U kunt de OSD-menu's instellen volgens uw voorkeur. De volgende instellingen hebben
geen invloed op de projectie-instellingen, de bediening of de prestaties van de projectie.
• Weergaveduur menu in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Menu-
instellingen stelt de tijd in hoelang het OSD-menu geactiveerd blijft na de laatste
ingedrukte toets. U kunt een tijdsduur tussen 5 en 30 seconden kiezen, in stappen van
5 seconden. Gebruik / om een geschikt tijdsframe te kiezen.
• Menupositie in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Menu-instellingen stelt de
OSD-positie in op vijf locaties. Gebruik / om de positie van uw voorkeur te
kiezen.
• Taal in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis stelt de OSD-menu's in op een voor u
bekende taal. Met / selecteert u uw taal.
• Opstartscherm in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis stelt het logoscherm van
uw voorkeur in dat wordt weergegeven tijdens het opstarten van de projector. Met
/ selecteert u een venster.
Bediening45
Gebruik op grote hoogte
Als u de projector gebruikt op een hoogte van 1500 - 3000m boven zeeniveau, en de
termperatuur tussen 0ºC-30ºC ligt, wordt aanbevolen de Hoogtemodus te gebruiken.
Gebruik de Hoogtemodus niet als de hoogte tussen 0 m en 1500 m is en de temperatuur tussen
0°C en 35°C ligt. Als u in deze omstandigheden de modus inschakelt, wordt de projector te veel
afgekoeld.
De Hoogtemodus activeren:
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op
/ tot het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd
wordt gemarkeerd.
2.Druk op om Hoogtemodus te
markeren en druk op / om Aan te
selecteren. Er wordt een
bevestigingsbericht weergegeven.
3.Markeer Ja en druk op MODE/ENTER.
Het gebruik onder "Hoogtemodus" kan een hoger bedrijfsgeluid van meer decibels
veroorzaken vanwege de hogere ventilatorsnelheid die nodig is om de algemene koeling en
prestaties van het systeem te verbeteren.
Als u deze projector in andere extreme omstandigheden dan de bovenstaande gebruikt,
wordt het apparaat mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de projector
oververhit geraakt. Selecteer in dergelijke gevallen de hoogtemodus om deze symptomen
te verhelpen. Dit betekent echter niet dat de projector in alle ruwe of extreme
omstandigheden kan worden gebruikt.
Besturingstoetsen blokkeren
Als de besturingstoetsen op de afstandsbediening en de projector geblokkeerd zijn, kunnen
de instellingen van de projector niet per ongeluk worden veranderd (bijvoorbeeld door
kinderen). Als de toetsvergrendeling is ingeschakeld, werken de besturingstoetsen op de
projector niet behalve POWER en .
De toetsen vergrendelen:
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / tot het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd wordt gemarkeerd.
2.Druk op om Toetsenvergrendeling te markeren en druk op / om Aan
te selecteren. Een waarschuwingsbericht verschijnt. Selecteer Ja en druk op MODE/ENTER. De besturingstoetsen zijn vergrendeld..
Hef de vergrendeling op door op de projector of afstandsbediening 3 seconden lang
ingedrukt te houden.
Bediening46
Het beeld verbergen
Als u wilt dat de aandacht van het publiek volledig op de presentator is gevestigd, kiest u
Eco leeg op de projector of de afstandbediening om het beeld op het scherm te
verbergen. Druk een willekeurige toets op de projector of de afstandsbediening om het
beeld weer te herstellen. Het woord 'BLANK' verschijnt onderaan rechts op het scherm
waar het beeld is verborgen.
•Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De
voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten.
Het beeld stilzetten
Druk op FREEZE op de afstandsbediening om het beeld stil te zetten. Het woord
"FREEZE" wordt linksboven in de hoek weergegeven. Druk op een willekeurige toets op
de projector of afstandsbediening om verder te gaan met afspelen.
Zelfs wanneer een beeld op het scherm is stilgezet, blijven de beelden op de video of een
ander apparaat doorlopen. Als de aangesloten apparaten geluid weergeven, blijft u het
geluid horen hoewel het beeld niet meer beweegt.
De projector uitschakelen
1.Om de projector uit te schakelen, drukt u op
UITSCHAKELEN op de afstandsbediening om
de projector direct uit te schakelen. U kunt
ook op POWER op de projector
drukken, waarna een waarschuwing
verschijnt.
Druknogmaals op POWER .
2.Zodra het afkoelen voltooid is, brandt de
POWER (Power-lampje) oranje en
stoppen de ventilatoren.
3.Trek de stroomkabel uit het stopcontact als de projector gedurende langere tijd niet
gebruikt wordt.
•Om de lamp te beschermen, zal de projector niet op opdrachten reageren tijdens het
afkoelen.
•U kunt de afkoeltijd verkorten door de Snelle afkoeling te activeren. Zie "Snelle afkoeling"
op pagina 56 voor details.
•Ter bescherming van de lamp gaan, als de projector niet op de juiste manier is afgesloten,
de ventilatoren enkele minuten draaien als u de projector weer wilt starten. Druk nogmaals
op POWER om de projector te starten nadat de ventilatoren zijn gestopt en POWER
(Power-lampje) oranje brandt.
•De levensduur van de lamp is afhankelijk van milieuomstandigheden en het gebruik.
Bediening47
Menubediening
Menusysteem
De OSD-menu's kunnen verschillen, afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
Pc-signaal 0 ~255 niveau
Videosignaal 16~235 niveau
2400/4800/9600/14400/19200/
38400/57600/115200
Aan/Uit
Aan/Uit
•Bron
• Voorinstellingmodus
•Resolutie
• Kleursysteem
• Equivalent lampuren
• 3D-formaat
•Firmware-versie
5.
SYSTEEMINSTLL:
Geavanceerd
6.
Informatie
Lampinstellingen
Hdmiinstellingen
Baud-ratio
TestpatroonAan/Uit
Ondertitels
Snelle afkoelingAan/Uit
HoogtemodusAan/Uit
Wachtwoord
Toetsenvergrendeling
Instll. herstellen
ISFWachtwoord invoeren
Huidige
systeemstatus
De menuopties zijn beschikbaar wanneer de projector minstens één geldig signaal
detecteert. Wanneer er geen apparatuur op de projector is aangesloten of als er geen
signaal wordt gedetecteerd, zijn slechts beperkte menuopties beschikbaar.
Bediening50
Beschrijving van elk menu
FUNCTIEBESCHRIJVING
Voorinstellingmodus
Gebruikermod.
beheer
Helderheid
Contrast
1. Beeldmenu
Kleur
Tint
Scherpte
Kleurtemperatuur
Lampvermogen
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het
projectorbeeld aanpassen aan het type programma.
Zie "De geselecteerde beeldmodus fijnafstemmen" op pagina 36
voor details.
Selecteer een voorinstellingsmodus die het meest geschikt is voor
de beeldkwaliteit en die het beeld verder afstemt aan de hand van
de volgende keuzes.
Zie "De Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/
Gebruikersmodus 3 instellen" op pagina 37 voor details.
Past de helderheid van het beeld aan.
Zie "Aanpassen van de Helderheid" op pagina 38 voor details.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in.
Zie "Aanpassen van het Contrast" op pagina 38 voor details.
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de
sterkte van elke kleur in een videobeeld. Zie "Aanpassen van de
Kleur" op pagina 38 voor details.
De functie is alleen beschikbaar als Video of S-Video met
NTSC-systeem is geselecteerd.
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan.
Zie "Aanpassen van de Tint" op pagina 38 voor details.
De functie is alleen beschikbaar als Video of S-Video met
NTSC-systeem is geselecteerd.
Maakt het beeld scherper of zachter.
Zie "Aanpassen van de Scherpte" op pagina 38 voor details.
De functie is alleen beschikbaar als Video of S-Video met
NTSC-systeem is geselecteerd.
Zie "Een Kleurtemperatuur selecteren." op pagina 39 voor details.
Selecteert het lampvermogen van de projector tussen Normaal, Economisch en SmartEco.
Bediening51
FUNCTIEBESCHRIJVING
Zwartniveau
Stelt de grijsschaal van het beeld in als 0 IRE of 7.5 IRE. Zie "Het
Zwartniveau instellen" op pagina 39 voor details.
Helderheidsregeling
Zie "De beeldhelderheid regelen" op pagina 39 voor details.
1. Beeldmenu
Geavanceerd...
Beeldinstellingen herstellen
2. Menu Geluidinst.
Geluid uit
Kleurtemperatuur fijn afstellen
Zie "Een kleurtemperatuur naar wens instellen" op pagina 40 voor
details.
Gammaselectie
Zie "Een Gamma-instelling selecteren" op pagina 40 voor details.
Brilliant Color
Past de witpieken aan bij gelijkblijvende kleurrepresentatie. Zie
"Brilliant Color" op pagina 40 voor details.
Kleurbeheer
Zie "Kleurbeheer" op pagina 41 voor details.
Herstelt de fabrieksinstellingen van alle instellingen in het menu
BEELD. Zie "De beeldmodus resetten" op pagina 37 voor details.
Zie "Het geluid dempen" op pagina 42 voor details.
Volume
Voeding aan/uit
beltoon
Bediening52
Zie "Het volume regelen" op pagina 42 voor details.
Zie "De beltoon uitschakelen" op pagina 43 voor details.
FUNCTIEBESCHRIJVING
Beeldverhouding
Keystone
Positie
3. Menu Weergave
Overscanaan-
passing
Er zijn verschillende opties om de beeldverhouding van het beeld in
te stellen afhankelijk van de bron van het ingangssignaal. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 43 voor details.
Corrigeert handmatig alle trapeziumvervorming van het beeld. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 30 voor details.
De pagina wordt weergegeven waarop u de positie kunt aanpassen.
U verplaatst het geprojecteerde beeld met de richtingspijlen. De
waarden die onder aan de pagina worden weergegeven,
veranderen telkens wanneer u op een knop drukt tot het
maximum of minimum is bereikt.
Deze functie is alleen beschikbaar indien een PC-signaal (analoog
RGB) is geselecteerd.
Verbergt de slechte beeldkwaliteit in de vier randen. U kunt ook
op / drukken om te beslissen hoeveel verborgen moet
worden. Instelling 0 betekent dat het beeld voor 100 % wordt
weergegeven. Hoe groter de waarde is, des te groter deel van het
beeld verborgenwordt terwijl het scherm gevuld blijft en
geometrisch accuraat is.
Horizontale afmeting
Stelt de horizontale breedte van het beeld in.
Deze functie is alleen beschikbaar indien een pc-signaal
(analoog RGB) is geselecteerd.
Fase
Pc & YPbPrcomponent
afstemmen
Past de klokfase aan om vervorming van het
beeld te verminderen.
Deze functie is alleen beschikbaar indien
een pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Auto (alleen voor RGBHD PC Timing)
Past automatisch de fase en de frequentie aan.
Deze functie is alleen beschikbaar als Pc-signaal is geselecteerd.
Digitale zoom
Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld. Zie
"Vergroten en details zoeken" op pagina 45 voor details.
Bediening53
FUNCTIEBESCHRIJVING
Filmmodus
3D-kamfilter
3. Menu Weergave
3D
4. Menu SYSTEEMINSTLL: Basis
Taal
Achtergrondkleur
Opstartscherm
Projectorpositie
Automatisch
uit
Slaaptimer
Zie "De Filmmodus instellen" op pagina 42 voor details.
Zie "Het 3D-kamfilter instellen" op pagina 42 voor details.
3D-modus
Deze projector beschikt over een 3D-functie waarmee u 3D-films,
video's en sportevenementen op een realistischere manier kunt
bekijken door de diepte van de beelden weer te geven. U moet
een 3D-bril dragen om 3D-beelden te kunnen bekijken.
Als de functie 3D-modus is ingeschakeld:
• Het helderheidsniveau van het geprojecteerde beeld zal
verminderen.
• De Voorinstellingmodus kan niet worden aangepast.
• Keystone kan alleen worden aangepast binnen beperkte
graden.
3D sync omkeren
Als het 3D-beeld vervormd is, kunt u deze functie inschakelen
door te wisselen tussen het beeld voor het linkeroog en het
rechteroog voor een comfortabeler 3D-kijkervaring.
Stelt de taal in voor de OSD-menu's (On-Screen Display).
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 31 voor details.
Stelt de achtergrondkleur voor de projector in. Zie "Het
weergavemenu van de projector aanpassen" op pagina 45 voor
details.
Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven bij
het opstarten van de projector. U kunt kiezen uit drie opties:
BenQ-logo, Zwart scherm of Blauw scherm.
U kunt de projector aan het plafond of achter een scherm
installeren, of met een of meerdere spiegels.
Zie "Een locatie kiezen" op pagina 16 voor details.
Hiermee kan de projector automatisch worden uitgeschakeld als
er na een ingestelde periode geen ingangssignaal is gedetecteerd.
Zie "Instellen van Automatisch uit" op pagina 59 voor details.
Stelt de timer voor automatisch uitschakelen in. De timer kan
worden ingesteld op een waarde tussen 30 minuten en 12 uur.
Bediening54
FUNCTIEBESCHRIJVING
Weergaveduur menu
4. Menu SYSTEEMINSTLL: Basis
Menuinstellingen
Bepaalt hoe lang het OSD-menu op het scherm blijft nadat u de
laatste knop hebt ingedrukt. U kunt een waarde tussen 5 en 30
seconden kiezen, in stappen van 5 seconden.
Menupositie
Hiermee stelt u de positie van het OSD-menu in.
Leeg herinnering
Door Aan te selecteren, kan de projector u Leeg herinnering
tonen.
Invoerbron
Wijzig bronn.
Automatisch
naar bron
zoeken
Selecteer een ingangsbron om te projecteren.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 35 voor details.
Hernoem de bron naar uw wens.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 35 voor details.
Stel in of de projector automatisch naar invoerbronnen moet
zoeken. Als bron zoeken Aan staat, zoekt de projector naar
invoerbronnen tot hij een signaal ontvangt. Als de functie niet is
ingeschakeld, selecteert de projector de laatst gebruikte
invoerbron.
Lamptimer herstellen
Zie "De lamptimer opnieuw instellen op nul" op pagina 63 voor
Lampinstellingen
5. Menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd
details.
Equivalent lampuren
Zie "Het aantal lampuren kennen" op pagina 59 voor meer
informatie over de manier waarop de totale gebruiksduur van de
lamp wordt berekend.
Hdmi-formaat
Selecteert een type invoerbron voor het HDMI-signaal. U kunt het
brontype ook met de hand selecteren. De verschillende brontypen
gebruiken verschillende normen voor het helderheidsniveau.
De Hdmi-formaat is alleen beschikbaar als het HDMI-signaal is
Hdmiinstellingen
Baud-ratio
Testpatroon
geselecteerd.
CEC
Hiermee schakelt u de functie CEC in en uit. Als u een CECcompatibel HDMI-apparaat op de projector aansluit met een
HDMI-kabel, wordt door het inschakelen van het CECcompatibele HDMI-apparaat automatisch de projector
ingeschakeld, terwijl het uitschakelen van de projector automatisch
het CEC-compatibele HDMI-apparaat uitschakelt.
Kies een baud rate die identiek is aan die van de computer zodat u
de projector kunt aansluiten via een geschikte RS-232-kabel en de
firmware van de projector kunt updaten of downloaden. Deze
functie is bedoeld voor bevoegde onderhoudstechnici.
Kies Aan om de functie in te schakelen en de projector een
rastertestpatroon te laten weergeven. Het helpt u met het
aanpassen van de beeldgrootte en de focus zodat het
geprojecteerde beeld niet vervormd is.
Bediening55
FUNCTIEBESCHRIJVING
Ondertitels aan
Kies Aan om de functie in te schakelen. De ondertitels worden
weergegeven als ze beschikbaar zijn.
Ondertitels worden uitgeschakeld als de beeldverhouding
Ondertitels
verandert in 16:9. 16:10 of Ware grootte.
Ondertitelversie
Selecteert de ondertitelmodus van uw voorkeur. Selecteer om
ondertitels te bekijken OT1, OT2, OT3, or OT4 (OT1 geeft
ondertitels weer in de primaire taal van uw regio).
5. Menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd
Snelle afkoeling
Hoogtemodus
Schakelt de functie Snelle afkoeling in of uit. Selecteer Aan om de
functie in te schakelen, waarna de afkoeltijd voor de projector
wordt ingekort van de normale duur van 90 seconden tot
ongeveer 30 seconden.
Een modus voor gebruik op grote hoogte.
Zie "Gebruik op grote hoogte" op pagina 46 voor details.
Wachtwoord wijzigen
U wordt gevraagd het huidige wachtwoord in te voeren voordat u
het vervangt door een nieuw. Zie "De wachtwoordfunctie
Wachtwoord
Toetsenvergrendeling
Instll. herstellen
ISF
gebruiken" op pagina 32 voor details.
Inschakelblokkering
Beperkt het gebruik van de projector tot hen die het juiste
wachtwoord kennen. Zie "De wachtwoordfunctie gebruiken" op
pagina 32 voor details.
Zie "Besturingstoetsen blokkeren" op pagina 46 voor details.
Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
De volgende instellingen blijven behouden: Keystone, Taal,
Projectorpositie, Hoogtemodus, Wachtwoord,
Toetsenvergrendeling, en ISF.
Het menu ISF-kalibratie is met een wachtwoord beveiligd en alleen
toegankelijk voor geautoriseerde ISF-kalibreerders. De ISF
(Imaging Science Foundation) heeft zorgvuldig vormgegeven en
door de branche erkende normen ontwikkeld voor optimale
videoprestaties en heeft een trainingsprogramma ingevoerd voor
technici en installateurs die deze normen kunnen gebruiken voor
het verkrijgen van een optimale beeldkwaliteit van videoschermen
van BenQ. Daarom raden we aan om de instelling en kalibratie te
laten uitvoeren door een ISF-gecertificeerde installatietechnicus.
Ga voor meer informatie naar www.imagingscience.com of
neem contact op met de verkoper van de projector.
Bediening56
FUNCTIEBESCHRIJVING
Bron
Toont de huidige signaalbron.
Voorinstellingmodus
Geeft de geselecteerde modus in het menu Preset weer.
6. Menu Informatie
Resolutie
Toont de native resolutie van het ingangssignaal.
Kleursysteem
Huidige
systeemstatus
Toont het formaat van het ingangssysteem: NTSC, PAL, SECAM of
RGB.
Equivalent lampuren
Toont het aantal uur dat de lamp is gebruikt.
3D-formaat
Toont de actuele 3D-modus.
3D-formaat is alleen beschikbaar wanneer 3D-modus is
ingeschakeld.
Firmware-versie
Toont de firmware-versie van de projector.
Het menu Informatie toont de actuele werkstatus van de projector.
Bediening57
Onderhoud
Onderhoud van de projector
De projector heeft weinig onderhoud nodig. Het enige dat u regelmatig dient te doen, is de
lens schoonhouden.
Verwijder nooit onderdelen van de projector, met uitzondering van de lamp. Neem contact
op met uw leverancier als er andere onderdelen moeten worden vervangen.
De lens reinigen
Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak opmerkt.
• Verwijder stof met een fles met perslucht.
• Bij vuil of vlekken gebruikt u papier voor het reinigen van cameralenzen of bevochtigt u
een zachte doek met reinigingsvloeistof voor cameralenzen en veegt u het oppervlak
van de lens voorzichtig schoon.
Gebruik nooit schurende doekjes, alkaline/zure reinigingsproducten, schuurpoeder of vluchtig
oplosmiddel, zoals alcohol, benzine, thinner of insecticiden. Wanneer u dergelijke materialen
gebruikt of als het product langdurig in contact is met rubber of vinyl materialen, kan dit schade
veroorzaken aan het projectoroppervlak en het materiaal van de behuizing.
De projectorbehuizing reinigen
Schakel de projector op de correcte manier uit zoals beschreven in "De projector
uitschakelen" op pagina 47 en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat
u de behuizing reinigt.
• Verwijder vuil of stof met een zachte, vezelvrije doek.
• Voor het verwijderen van hardnekkige vlekken gebruikt u een zachte doek, bevochtigd
met water en een neutraal schoonmaakmiddel. Veeg vervolgens de behuizing schoon.
Gebruik nooit was, alcohol, benzeen, thinner of andere chemische schoonmaakmiddelen.
Hierdoor kan de behuizing beschadigd raken.
De projector opbergen
Volg de aanwijzingen hieronder als u de projector langere tijd wilt opbergen:
• Controleer of de temperatuur en de luchtvochtigheid van de opslagruimte binnen het
aanbevolen bereik voor de projector vallen. Zie "Specificaties" op pagina 66of neem
contact op met uw leverancier voor het bereik.
• Schuif de verstelvoetjes in.
• Haal de batterij uit de afstandsbediening.
• Verpak de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking.
De projector vervoeren
Het is aanbevolen de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking te
verzenden.
Als u de projector zelf draagt, gebruik dan de oorspronkelijke doos of een geschikte zachte
draagtas.
Onderhoud58
Informatie over de lamp
Het aantal lampuren kennen
De gebruiksduur van de lamp (lampuren) wordt automatisch berekend door de
ingebouwde timer wanneer de projector wordt gebruikt. De equivalente gebruiksduur
wordt als volgt berekend:
Zie "Instellen van Lampmodus als Economisch of SmartEco" hieronder voor meer informatie
over de modus Economisch.
Informatie over het aantal lampuren verkrijgen:
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / tot het menu SYSTEEMINSTLL:
Geavanceerd wordt gemarkeerd.
2.Druk op om Lampinstellingen te markeren en druk op MODE/ENTER. De
pagina Lampinstellingen wordt geopend.
3.U ziet informatie over Equivalent lampuren in het menu.
4.Sluit het menu af door op MENU/EXIT te drukken.
U kunt lampinformatie ook zien in het menu Informatie.
De levensduur van de lamp verlengen
De projectielamp is een verbruiksartikel. Door de volgende instellingen in het OSD-menu
te veranderen kunt u de levensduur van de lamp maximaliseren.
Instellen van Lampmodus als Economisch of SmartEco
Als u de modus Economisch gebruikt wordt het systeemgeluid en stroomverbruik
verminderd met 30%. De modus SmartEco vermindert het systeemgeluid en het het
door de lamp opgenomen vermogen met maximaal 70%. Als de modus Economisch of
SmartEco is geselecteerd, wordt de lichtuitvoer verminderd en worden de
geprojecteerde beelden donkerder.
Als u de projector in de modus Economisch of SmartEco schakelt, komt tevens de
levensduur van de lamp ten goede. Stel de modus Economisch of SmartEco in door
naar het menu BEELD > Lampinstellingen > Lampvermogen te gaan en op MODE/ENTER te drukken. De pagina Lampvermogen verschijnt. Druk meerdere malen op
/ totdat de gewenste modus is geselecteerd en druk op MODE/ENTER.
LampmodusBeschrijving
Normaal100% lamphelderheid
EconomischSpaart 30% lampenergieverbruik
SmartEcoBespaart tot 70 % energiegebruik door de lamp, afhankelijk van het
helderheidsniveau van de inhoud
Instellen van Automatisch uit
Via deze functie wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er gedurende een
ingestelde periode geen ingangsbron wordt gedetecteerd, zodat de levensduur van de lamp
niet onnodig wordt verbruikt.
Om Automatisch uit in te stellen, gaat u naar het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Automatisch uit en drukt u op / . De tijdsduur kan worden ingesteld van 5 tot 30
minuten, in stappen van 5 minuten. Als de vooraf ingestelde tijdsduur niet geschikt is voor
uw presentatie, selecteert u Uitschakelen. De projector wordt niet automatisch binnen
een bepaalde periode uitgeschakeld.
Onderhoud59
De timing van de lampvervanging
Als het LAMP (waarschuwingslampje) van de lamp rood oplicht of wanneer er een
bericht in het scherm wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen,
dient u een nieuwe lamp te installeren of met het apparaat naar uw leverancier te gaan. Een
oude lamp kan storing in de projector veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp
ontploffen.
Ga naar http://lamp.benq.com voor een vervangende lamp.
Het LAMP (waarschuwingslampje lamp) en het TEMP (waarschuwingslampje temperatuur)
gaan branden als de lamp te heet wordt. Zie "Indicators" op pagina 64 voor details.
De volgende lampwaarschuwingen worden weergegeven om u eraan te herinneren dat u
de lamp dient te vervangen.
De onderstaande waarschuwingsberichten zijn uitsluitend informatief bedoeld. Volg de
eigenlijke instructies op het scherm om de lamp voor te bereiden en te vervangen.
StatusBericht
Installeer een nieuwe lamp voor optimale
prestaties. Als de projector meestal de modus
Economisch gebruikt (zie "Instellen van
Lampmodus als Economisch of SmartEco" op
pagina 59), kunt u de projector nog blijven
gebruiken totdat de volgende
lampwaarschuwing verschijnt.
U dient een nieuwe lamp te plaatsen om te
voorkomen dat de projector wordt
uitgeschakeld als de gebruiksduur van de lamp is
verstreken.
Het wordt ten zeerste aanbevolen dat u de
lamp vervangt. De lamp is een verbruiksartikel.
De helderheid van de lamp vermindert na
verloop van tijd. Dit is normaal. U kunt de lamp
vervangen als de helderheid aanzienlijk is
afgenomen.
De lamp MOET worden vervangen voordat de
projector opnieuw normaal kan functioneren.
Onderhoud60
De lamp vervangen
•Als de lamp wordt vervangen terwijl de projector ondersteboven aan het plafond hangt, let
dan goed op dat niemand onder de lampklep staat om mogelijk letsel of schade aan de ogen
door glasscherven te voorkomen.
•Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de projector uit te
schakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen voordat u de
lamp vervangt.
•Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector gedurende ten minste 45
minuten te laten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
•Om de kans op verwondingen aan vingers of schade aan onderdelen binnen in de projector
te verkleinen, dient u voorzichtig te werk te gaan wanneer u lampglas verwijdert dat in
scherpe stukjes uit elkaar is gespat.
•Om de kans op verwondingen aan vingers en/of een slechtere beeldkwaliteit door aanraking
van de lens te verkleinen, mag u uw hand niet in de lege kast steken nadat de lamp is
verwijderd.
•Deze lamp bevat kwik. Gooi deze lamp bij het klein chemisch afval overeenkomstig de
toepasselijke lokale regelgeving.
•Wij raden u aan een BenQ-projectorlamp aan te schaffen als vervanging om de optimale
prestaties van de projector te verzekeren.
•Zorg voor een goede ventilatie bij het verwerken van beschadigde lampen. We raden het
gebruik aan van een beademingssysteem, een veiligheidsbril of een gezichtsscherm en om
beschermende kleding te dragen zoals handschoenen.
1.Schakel het apparaat uit en trek de stekker van de projector uit het stopcontact. Als
de lamp heet is, laat u de lamp eerst ongeveer 45 minuten afkoelen om brandwonden
te voorkomen.
2.Draai de borgschroef van de voorkant
los.
3.Verwijder het deksel van het
lampcompartiment als afgebeeld.
4.Draai de drie schroeven los waarmee de
lamp is bevestigd.
•Schakel de stroom nooit in wanneer het
deksel van de lamp is verwijderd.
•Steek uw vingers niet tussen lamp en de
projector. De scherpe randen in de projector
kunnen letsels veroorzaken.
Onderhoud61
5.Til de handgreep op zodat deze rechtop
staat. Trek met de handgreep de lamp
langzaam uit de projector.
•Als u te snel trekt, kan de lamp breken
waardoor glasscherven in de projector
terecht kunnen komen.
•Plaats de lamp niet binnen het bereik van
kinderen of in de buurt van vloeistoffen en
ontvlambare materialen.
•Steek uw handen niet in de projector nadat
de lamp is verwijderd. Als u de optische
onderdelen in de projector aanraakt, kan dat
ongelijke kleurweergave en een vervormde
projectie veroorzaken.
6.Plaats de nieuwe lamp in het
lampcompartiment en controleer of deze
in de projector past.
•Controleer of de aansluitingen zijn uitgelijnd.
•Als u weerstand voelt, tilt u de lamp op en
begint u opnieuw.
7.Maak de schroeven waarmee de lamp is
bevestigd, vast.
8.Zorg dat de handgreep volledig vlak ligt
en stevig op zijn plaats zit.
•Een losse schroef kan tot een slechte
verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
•Draai de schroef niet te vast.
9.Plaats het deksel van het
lampcompartiment terug op de projector
en draai de schroef aan.
10. Start de projector opnieuw op.
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
Onderhoud62
De lamptimer opnieuw instellen op nul
11. Open het OSD-menu nadat het startlogo is verschenen. Ga naar het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Lampinstellingen. Druk op MODE/
ENTER. De pagina Lampinstellingen wordt geopend. Druk op om
Lamptimer herstellen te markeren en druk op MODE/ENTER. Er verschijnt
een waarschuwingsbericht waarin u wordt gevraagd de lamptimer te herstellen.
Markeer Reset en druk op MODE/ENTER. De lamptijd wordt op '0' gezet'.
Stel de gebruiksduur van de lamp niet in op nul wanneer de lamp niet is vervangen. Wanneer u
dat wel doet, kan dit schade veroorzaken.
Onderhoud63
Indicators
LampjeStatus & beschrijving
Aan/uitTe m pLamp
Stroomgebeurtenissen
OranjeUitUit
Groen
knipperend
GroenUitUit
Oranje
Flashing
UitUit
UitUit
Lampgebeurtenissen
UitUit
UitUitRood
Oranje
knipperend
Thermische gebeurtenissen
RoodRoodRood
RoodRoodUit
RoodRoodOranje
GroenOranjeUit
GroenOranjeRood
GroenOranjeOranje
GroenOranjeGroen
GroenRoodRood
Systeemgebeurtenissen
GroenUitRood
Rood
knipperend
RoodUitRood
UitGroenRood
UitUit
Stand-bymodus
Inschakelen
Normale werking
De projector koelt af.
De lampontsteking licht niet op.
1.De projector dient 90 seconden af te koelen. Of
2.Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
De ventilatoren werken
niet.
De binnentemperatuur is te hoog.
• De inlaatventilator of de uitlaatventilator is
geblokkeerd.
• De projector bevindt zich mogelijk in een slecht
geventileerde omgeving.
• De omgevingstemperatuur is mogelijk te hoog.
De projector is automatisch afgesloten. Als u de
projector opnieuw probeert te starten, wordt deze
opnieuw afgesloten. Neem contact op met uw
leverancier voor hulp.
Deur lampje staat open. Controleer of de deur van het
lampje open staat of niet goed gesloten is.
De projector is automatisch
afgesloten. Als u de projector
opnieuw probeert te starten,
wordt deze opnieuw
afgesloten. Neem contact op
met uw leverancier voor hulp.
Onderhoud64
Problemen oplossen
U kunt de projector niet inschakelen.
OorzaakOplossing
Het netsnoer levert geen stroom.
Poging om projector opnieuw in te
schakelen tijdens het afkoelen.
Geen beeld
OorzaakOplossing
De videobron is niet ingeschakeld of niet
correct aangesloten.
De projector is niet correct aangesloten
op het apparaat van het ingangssignaal.
Het ingangssignaal is verkeerd
geselecteerd.
Onscherp beeld
OorzaakOplossing
De projectielens is niet correct
scherpgesteld.
De projector en het scherm zijn niet
correct uitgelijnd.
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de
wisselstroomingang op de projector en het andere
uiteinde in het stopcontact. Controleer of het
stopcontact is ingeschakeld (indien van
toepassing).
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
Schakel de videobron in en controleer of de
signaalkabel correct is aangesloten.
Controleer de aansluiting.
Kies het juiste ingangssignaal met de knop
SOURCE op de projector of afstandsbediening.
Pas de scherpstelling van de lens aan met de
focusring.
Pas de projectiehoek, -richting en -hoogte van de
projector aan indien nodig.
De afstandsbediening werkt niet
OorzaakOplossing
De batterij is leeg.Vervang de batterij door een nieuwe.
Er bevindt zich een voorwerp tussen de
afstandsbediening en de projector.
U bevindt zich te ver van de projector.
Verwijder het voorwerp.
Ga niet verder dan 7 meter (23 voet) van de
projector staan.
Het wachtwoord is onjuist
OorzaakOplossing
U bent het wachtwoord vergeten.
Zie "De procedure voor het oproepen van het
wachtwoord starten" op pagina 33 voor details.
Problemen oplossen65
Specificaties
Projectorspecificaties
Alle specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Optische specificaties
Resolutie
1080p
Weergavesysteem
Enkelchips DLP™ systeem
Lens F/waarde
F = 2,42 to 2,97, f = 20,7 to 31,88 mm
Lamp
240 W lamp
Elektrische specificaties
Stroomtoevoer
Wisselstroom 100-240V, 3,5 A
50-60 Hz (automatisch)
Stroomverbruik
300 W (max); < 0,5 W (standby)
Mechanische specificaties
Gewicht
7,5 lbs (3,4 Kg)
Uitgangen
Luidspreker
(Mono) 10 watt x 1
Audiosignaaluitgang
Pc-audio-aansluiting x 1
Besturing
USB
Mini B-type
Seriële besturing via RS-232
9-pins x 1
IR-ontvanger x 2
12 V TRIGGER
12 VDC (max. 0,5 A) x 1
Ingangen
Computeringang
RGB-ingang
D-Sub 15-pins (vrouwelijk) x 1
Videosignaalingang
VIDEO
RCA-stekker x 1
SD/HDTV-signaalingang
Analoge - Component RCAaansluiting x 3
Digitaal-HDMI x 2
Audiosignaalingang
Audio-ingang
Pc-audio-aansluiting x 1
RCA-audioaansluiting (L/R) x 1
Omgevingsvereisten
Bedrijfstemperatuur
0°C-40°C op zeeniveau
Relatieve vochtigheid in bedrijf
10%-90% (zonder condensatie)
Bedrijfshoogte
0–1499 m bij 0°C-35°C
1500-3.000 m bij 0°C-30°C (met
Hoogtemodus ingeschakeld)
Specificaties66
174,5
100,0
55146,0
538
578
636,50
330
162,5
102,5
130
70,5
257
219,5
247
128
51,0
330,0
67,5
Plafondinstallatie
* Bouten voor plafondsteun:
M4 (Max. L=25, Min. L=20)
Eenheid:
257
Afmetingen
330 mm (W) x 128 mm (H) x 257 mm (D)
Specificaties67
Afmetingen
Ondersteunde timing voor pc-ingang
ResolutieIndeling
720 x 400720 x 400_7070,08731,46928,3221
VGA_60*59,9431,46925,175
640 x 480
800 x 600
1024 x 768
1152 x 8641152 x 864_757567,5108
1024 x 576
1024 x 600
1280 x 7201280 x 720_60*604574,25
1280 x 7681280 x 768_60*59,8747,77679,5
1280 x 800
1280 x 1024
VGA_7272,80937,86131,5
VGA_757537,531,5
VGA_8585,00843,26936
SVGA_60*60,31737,87940
SVGA_7272,18848,07750
SVGA_757546,87549,5
SVGA_8585,06153,67456,25
SVGA_120**
(Vermindert knipperen)
XGA_60*60,00448,36365
XGA_7070,06956,47675
XGA_7575,02960,02378,75
XGA_8584,99768,66794,5
XGA_120**
(Vermindert knipperen)
BenQ timing voor
notebook
BenQ timing voor
notebook
WXGA_60*59,8149,70283,5
WXGA_7574,93462,795106,5
WXGA_8584,8871,554122,5
WXGA_120**
(Vermindert knipperen)
SXGA_60***60,0263,981108
SXGA_7575,02579,976135
SXGA_8585,02491,146157,5
Ve rv er sing s -
frequentie (Hz)
119,85477,42583
119,98997,551115,5
6035,8246,966
64,99541,46751,419
119,909101,563146,25
H. frequentie
(KHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
Specificaties68
ResolutieIndeling
1280 x 960
1360 x 7681360 x 768_60***60,01547,71285,5
1440 x 900WXGA+_60***59,88755,935106,5
1400 x 1050SXGA+_60***59,97865,317121,75
1600 x 1200UXGA***6075162
1680 x 10501680 x 1050_60***59,95465,29146,25
640 x 480@67HzMAC1366,6673530,24
832 x 624@75HzMAC1674,54649,72257,28
1024 x 768@75Hz MAC1974,9360,24180
1152 x 870@75Hz MAC2175,0668,68100
1280 x 960_60***6060108
1280 x 960_8585,00285,938148,5
Ve rv er sing s -
frequentie (Hz)
H. frequentie
(KHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
* Ondersteunt timing voor 3D-signaal met de indeling Frame opeenv., Boven-onder en
Side-by-Side.
** Ondersteunt timing voor non-3D- en 3D-signaal met de indeling Frame opeenv..
*** Ondersteunt timing voor 3D-signaal met de indeling Boven-onder en Side-by-Side.
• De hierboven genoemde timings worden mogelijk niet ondersteund als gevolg van
beperkingen in het EDID-bestand en VGA-beelden. Het is mogelijk dat sommige
timings niet kunnen worden gekozen.
Ondersteunt timing voor Component-YPbPr ingang
IndelingResolutie
480i*720 x 48059,9415,7313,5
480p*720 x 48059,9431,4727
576i720 x 5765015,6313,5
576p720 x 5765031,2527
720/50p1280 x 7205037,574,25
720/60p*1280 x 720604574,25
1080/50i1920 x 10805028,1374,25
1080/60i1920 x 10806033,7574,25
1080/24p1920 x 1080242774,25
1080/25p1920 x 10802528,1374,25
1080/30p1920 x 10803033,7574,25
1080/50p1920 x 10805056,25148,5
1080/60p1920 x 10806067,5148,5
Verversings-
frequentie (Hz)
H. frequentie
(KHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
* Ondersteunt timing voor 3D-signaal met de indeling Frame opeenv..
Specificaties69
Ondersteunt timing voor videosignaal
IndelingResolutie
NTSC*-6015,733,58
PAL-5015,634,43
SECAM-5015,634,25 of 4,41
PAL-M-6015,733,58
PAL-N-5015,633,58
PAL-60-6015,734,43
NTSC4.43-6015,734,43
Ve rv er sing s -
frequentie (Hz)
H. frequentie
(KHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
* Ondersteunt timing voor 3D-signaal met de indeling Frame opeenv..
Ondersteunt timing voor HDMI (HDCP)-invoer
ResolutieIndeling
VGA_60*59,9431,46925,175
640 x 480
720 x 400720 x 400_7070,08731,46928,3221
800 x 600
1024 x 768
1152 x 8641152 x 864_757567,5108
1024 x 576
1024 x 600
VGA_7272,80937,86131,5
VGA_757537,531,5
VGA_8585,00843,26936
SVGA_60*60,31737,87940
SVGA_7272,18848,07750
SVGA_757546,87549,5
SVGA_8585,06153,67456,25
SVGA_120**
(Vermindert
knipperen)
XGA_60*60,00448,36365
XGA_7070,06956,47675
XGA_7575,02960,02378,75
XGA_8584,99768,66794,5
XGA_120**
(Vermindert
knipperen)
BenQ timing voor
notebook
BenQ timing voor
notebook
Verversings-
frequentie (Hz)
119,85477,42583
119,98997,551115,5
6035,8246,996
64,99541,46751,419
H. frequentie
(KHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
Specificaties70
ResolutieIndeling
1280 x 7201280 x 720_60*604574,25
1280 x 7681280 x 768_60*59,8747,77679,5
WXGA_60*59,8149,70283,5
WXGA_7574,93462,795106,5
1280 x 800
1280 x 1024
1280 x 960
1360 x 7681360 x 768_60***60,01547,71285,5
1440 x 900WXGA+_60***59,88755,935106,5
1400 x 1050SXGA+_60***59,97865,317121,75
1600 x 1200UXGA***6075162
1680 x 10501680 x 1050_60***59,95465,29146,25
640 x 480@67HzMAC1366,6673530,24
832 x 624@75HzMAC1674,54649,72257,28
1024 x 768@75Hz MAC1975,0260,24180
1152 x 870@75Hz MAC2175,0668,68100
WXGA_8584,8871,554122,5
WXGA_120**
(Vermindert
knipperen)
SXGA_60***60,0263,981108
SXGA_7575,02579,976135
SXGA_8585,02491,146157,5
1280 x 960_60***6060108
1280 x 960_8585,00285,938148,5
Verversings-
frequentie (Hz)
119,909101,563146,25
H. frequentie
(KHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
* Ondersteunt timing voor 3D-signaal met de indeling Frame opeenv., Boven-onder en
Side-by-Side.
** Ondersteunt timing voor non-3D- en 3D-signaal met de indeling Frame opeenv..
*** Ondersteunt timing voor 3D-signaal met de indeling Boven-onder en Side-by-Side.
• De hierboven genoemde timings worden mogelijk niet ondersteund als gevolg van
beperkingen in het EDID-bestand en VGA-beelden. Het is mogelijk dat sommige
timings niet kunnen worden gekozen.
Specificaties71
Ondersteunt timing voor HDMI-videosignaal
IndelingResolutie
480i***720 (1440) x 48059,9415,7327
480p***720 x 48059,9431,4727
576i720 (1440) x 5765015,6327
576p720 x 5765031,2527
720/50p**1280 x 7205037,574,25
720/60p*1280 x 720604574,25
1080/24p**1920 x 1080242774,25
1080/25p1920 x 10802528,1374,25
1080/30p1920 x 10803033,7574,25
1080/50i****1920 x 10805028,1374,25
1080/60i****1920 x 10806033,7574,25
1080/50p*****1920 x 10805056,25148,5
1080/60p*****1920 x 10806067,5148,5
Verversings-
frequentie (Hz)
H. frequentie
(KHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
* Ondersteunt timing voor 3D-signaal met de indeling Frame opeenv., Frame-packing,
Boven-onder en Side-by-Side.
** Ondersteunt timing voor 3D-signaal met de indeling Frame-packing, Frame Sequential,
Boven-onder en Side-by-Side.
*** Ondersteunt timing voor 3D-signaal met de indeling Frame opeenv..
**** Ondersteunt timing voor 3D-signaal met de indeling Side-by-Side.
***** Ondersteunt timing voor 3D-signaal met Boven-onder.
Specificaties72
Informatie over garantie en
auteursrechten
Beperkte garantie
BenQ garandeert dat dit product vrij is van defecten in vakmanschap en materialen, bij
normaal gebruik en opslag.
Wanneer u aanspraak wilt maken op de garantie, zal een aankoopbewijs worden gevraagd.
Wanneer dit product binnen de garantieperiode defect raakt, is de enige verplichting van
BenQ en uw enig verhaal de vervanging van defecte onderdelen (inclusief werkuren). Om
garantieservice te verkrijgen, moet u de leverancier bij wie u het product hebt gekocht,
onmiddellijk op de hoogte brengen van eventuele defecten.
Belangrijk: Belangrijk: de bovenstaande garantie vervalt wanneer de klant heeft nagelaten
het product te gebruiken overeenkomstig de schriftelijke instructies van BenQ, in het
bijzonder de instructies inzake de gebruiksomstandigheden. De vochtigheid moet tussen
10% en 85% liggen, de temperatuur tussen 5°C en 28°C en de projector mag niet worden
gebruikt op stoffige plaatsen of op plaatsen hoger dan 4920 voet. Deze garantie verleent u
specifieke wettelijke rechten en u kunt andere rechten hebben die verschillen afhankelijk
van het land.
Ga voor meer informatie naar www.BenQ.com.
Copyright
Copyright 2011 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van
deze publicatie mag worden gereproduceerd, verzonden, overgezet, opgeslagen in een
retrievalsysteem of vertaald in enige taal of computertaal, en in geen enkele vorm of op
geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch,
handmatig of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ
Corporation.
Afstandsverklaring
BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, uitdrukkelijk noch
stilzwijgend, met betrekking tot de inhoud van deze publicatie en wijst specifiek alle
garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. Verder behoudt
BenQ Corporation zich het recht voor deze publicatie te herzien en de inhoud ervan af en
toe te wijzigen zonder de verplichting enige persoon op de hoogte te brengen van
dergelijke herzieningen of wijzigingen.
*DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments.
Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of
organisaties.
Informatie over garantie en auteursrechten73
Informatie over garantie en auteursrechten74
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.