Benq W11000 User Manual [nl]

W11000 Digitale projector Gebruikershandleiding
V 1.01

Informatie over garantie en auteursrechten

Beperkte garantie
De garantie van BenQ voor dit product heeft betrekking op productie- en materiaalfouten die zich bij normaal gebruik van het apparaat voordoen.
Wanneer u een beroep wilt doen op de garantie, dient u een geldig aankoopbewijs te overleggen. Wanneer dit product tijdens de garantieperiode defect raakt, is BenQ alleen verplicht de defecte onderdelen te vervangen (inclusief arbeidsloon). Om in geval van een defect reparatie- of servicewerkzaamheden te laten uitvoeren die onder de garantie vallen, dient u zich zo snel mogelijk te wenden tot de leverancier bij wie u het product hebt gekocht.
Belangrijk: De bovenstaande garantie vervalt indien de klant heeft nagelaten het product te gebruiken volgens de schriftelijke instructies van BenQ, in het bijzonder de instructies inzake de gebruiksomstandigheden. De vochtigheidsgraad moet tussen 10% en 90% liggen, de temperatuur tussen 0°C en 35°C en de projector mag niet worden gebruikt op stoffige plaatsen of op plaatsen hoger dan 4920 voet. Deze garantie verleent de koper van het apparaat bepaalde rechten, evenals het zogenaamde consumentenrecht, dat echter per land kan verschillen.
Ga voor meer informatie naar www.BenQ.com.
Copyright
Copyright 2016 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald in een andere taal of computertaal, onder geen enkele vorm en op geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ Corporation.
Aansprakelijkheid
BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, uitdrukkelijk noch stilzwijgend, ten aanzien van de inhoud van deze publicatie en wijst alle garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. BenQ Corporation behoudt zich het recht voor deze publicatie te herzien en de inhoud ervan van tijd tot tijd te wijzigen zonder verplicht te zijn aan enige persoon mededeling van die herzieningen of wijzigingen te doen.
*DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments. Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of organisaties.
Patenten
Ga naar http://patmarking.benq.com/ voor details over gedekte patenten van de BenQ-projector.
2 Informatie over garantie en auteursrechten
Inhoud
Informatie over garantie en auteursrechten ..................................................................... 2
Belangrijke veiligheidsinstructies ........................................................................................ 4
Inleiding ................................................................................................................................. 7
Inhoud van de verpakking ......................................................................................................................... 7
Buitenkant van de projector .................................................................................................................... 8
Bedieningselementen en functies ............................................................................................................ 9
De projector plaatsen ........................................................................................................ 11
Het kiezen van een plek .........................................................................................................................11
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen..................................................................... 12
De projector bevestigen......................................................................................................................... 13
De projectorpositie aanpassen.............................................................................................................. 14
Het geprojecteerde beeld aanpassen................................................................................................... 15
Aansluitingen ...................................................................................................................... 16
Bediening ............................................................................................................................. 18
De projector opstarten .......................................................................................................................... 18
De menu's gebruiken............................................................................................................................... 20
De projector beveiligen .......................................................................................................................... 21
Schakelen tussen ingangssignalen .......................................................................................................... 23
De projector uitschakelen .....................................................................................................................23
Direct uitschakelen ..................................................................................................................................23
Menubewerkingen .............................................................................................................. 24
BEELD menu ...........................................................................................................................................24
WEERGAVE menu............................................................................................................................... 29
INSTALLATIE menu ..........................................................................................................................29
SYSTEEMINSTLL: BASIS menu ...................................................................................................30
SYSTEEMINSTLL: GEAVANCEERD menu ............................................................................31
INFORMATIE menu ............................................................................................................................ 33
Onderhoud .......................................................................................................................... 34
Onderhoud van de projector ................................................................................................................34
Informatie over de lamp ......................................................................................................................... 35
Problemen oplossen ........................................................................................................... 42
Specificaties ......................................................................................................................... 43
Specificaties van de projector ................................................................................................................43
Afmetingen .................................................................................................................................................43
Timing-diagram.......................................................................................................................................... 44
3 Inhoud

Belangrijke veiligheidsinstructies

De projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor ict-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
1. Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de projector gaat gebruiken.
Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
3. Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
5. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
6. In sommige landen is de netspanning NIET stabiel. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In
gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
4. Zorg er altijd voor dat als de projectorlamp brandt, de lenssluiter (indien aanwezig) is geopend of de lensdop (indien aanwezig) is verwijderd.
4 Belangrijke veiligheidsinstructies
7. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Om de lamp tijdelijk uit te schakelen, gebruikt u de functie leeg.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
12. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge, levensgevaarlijke spanning. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
13. Plaats de projector tijdens het gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (naar links of rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
14. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
15. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
5 Belangrijke veiligheidsinstructies
16. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u
3000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Als de projector nat wordt, trekt u de stekker uit het stopcontact en belt u BenQ voor reparaties.
18. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
20. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plekken waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Plekken met veel vocht, stof of rook die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plekken in de buurt van een brandalarm.
- Plekken met een omgevingstemperatuur hoger dan 40°C / 104°F.
- Plekken die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
19. Dit apparaat moet worden geaard.
Hg - Lamp bevat kwik. Behandelen in overeenstemming met de plaatstelijke wetten voor afvalverwerking. Zie www.lamprecycle.org.
6 Belangrijke veiligheidsinstructies

Inleiding

Digital Projector
Quick Start Guide

Inhoud van de verpakking

Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items aanwezig zijn. Wanneer een of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires
Projector
Snelgids
• De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
• *De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
gebruikershandleiding
Cd met
Afstandsbediening met
batterijen
Garantiekaart* Netsnoer
Optionele accessoires
1. Reservelamp
2. Plafondmontageset
3. RS232-kabel
4. Anamorfische lens
De batterijen van de afstandsbediening vervangen
1. Druk en schuif de batterijklep weg zoals in de afbeelding is weergegeven.
Kabelbinderset x 3
2. Verwijder de oude batterijen (indien van toepassing) en plaats twee AAA-batterijen. Zorg dat de positieve en negatieve zijdes correct zijn gepositioneerd zoals in de afbeelding is weergegeven.
3. Schuif de batterijklep terug zodat deze op z'n plek klikt.
• Laat de afstandsbediening en batterijen niet liggen op plaatsen die extreem warm of vochtig zijn, zoals de keuken, badkamer, sauna, solarium of in een gesloten auto.
• Gebruik alleen dezelfde batterijen of batterijen van hetzelfde type dat door de fabrikant van de batterij wordt aanbevolen.
• Gooi batterijen weg volgens de instructies van de fabrikant en volgens de plaatselijke milieuregelgeving.
• Werp batterijen nooit in vuur. Dit kan een explosie veroorzaken.
• Als de batterijen leeg zijn of als u de afstandsbediening gedurende langere tijd niet gebruikt, verwijdert u de batterijen om beschadiging van de afstandsbediening door lekkende batterijen te voorkomen.
7 Inleiding

Buitenkant van de projector

LAN
PC
-
RS232
12V
TRIGGHER
IR IN
1
2
H
DMI 2-USB MINIB
HDMI 1
HDCP 2.2
6
6
23
25
25
5
3 4
2
7
1
23
25
24
25
22
21
10
9
8
111213 1614
15
17
18
20
19
1. Knoppen voor aanpassen van de lensverschuiving (LINKS/RECHTS, OMHOOG/OMLAAG)
2. Ventilatie (warme lucht uit)
3. Focusring
4. Zoomring
5. Projectielens
6. IR-sensor voor afstandsbediening
7. Lensklep
8. Lampdeksel
9. POWER-indicator/TEMP
(waarschuwingslampje temperatuur)/LAMP-indicator
(Zie Indicatoren op pagina 40.)
10. Ventilatie (koele lucht in)
11. RJ45 lan-ingang
13. RGB (pc)-signaalingang
14. HDMI-ingang (versie 2.0) en bevestigingspunt voor de kabelbinder
15. HDMI-ingang (versie 1.4a) en bevestigingspunt voor de kabelbinder
16. Usb-mini-B-poort
17. 12 VDC-uitgangen
Activeert externe apparatuur, zoals een elektrisch scherm of lichtbesturing, enz.
18. RS-232-besturingspoort (9600 baud-ratio)
19. Klep voor extern besturingspaneel
20. Wisselstroomaansluiting en bevestigingspunt voor kabelbinder
21. Extern besturingspaneel (Zie Bedieningselementen en functies op
pagina 9.)
12. IR-IN-aansluiting
Gebruiken in combinatie met een IR-extenderkabel voor een betere signaalontvangst van de afstandsbediening.
8 Inleiding
22. Sleuf voor Kensington-vergrendeling
23. Verstelvoetjes
24. Anamorfische lensopeningen
25. Gaten voor plafondmontage

Bedieningselementen en functies

LAN
PC
-
RS232
12V
TRIGGHER
IR IN
1
2
HDMI 2-USB MINIB
HDMI 1
HDCP 2.2
6
4
3
7
2
1
5
Alle toetsindrukken die in dit document zijn beschreven, zijn beschikbaar op de afstandsbediening of op de projector.
8
7
1
2
5
9
12
15
14
3
7
10
11
13 14
16 17
18
6
Projector en afstandsbediening
1. SOURCE
Opent de ingangselectiebalk.
2. Pijltoetsen ( , , , )
Als het On-Screen Display (OSD)-menu is geactiveerd, gebruikt u deze toetsen als pijltoetsen om de gewenste menu-items te selecteren en om aanpassingen uit te voeren.
3. BACK
Keert terug naar het vorige OSD-menu, sluit en bewaart de menu-instellingen.
4. MODE
Kies een beschikbare beeldinstellingsmodus.
5. OK
Hiermee bevestigt u het geselecteerde menu-item in het On-Screen Display (OSD)-menu.
6. MENU
Activeert het schermmenu (OSD).
7. I/ ENERGIE
Dit zet de projector aan of op stand-by.
8. AUTO
Bepaalt automatisch de beste timings voor het beeld.
9. ASPECT
Hiermee selecteert u de beeldverhouding.
10. TEST PATTERN
Geeft het testpatroon weer.
11. DEFAULT
Resets de huidige functie naar standaard fabrieksinstelling.
9 Inleiding
12. THX
O
n
g
e
v
e
e
r
+
3
0
º
O
n
g
e
v
e
e
r
+
3
0
º
16. LIGHT MODE
Selecteert de beeldmodus THX, een kleurmodue en een beeldkwaliteit gecertificeerd door THX Ltd.
13. CINEMAMASTER
Geeft het CinemaMaster-menu weer.
Zie CinemaMaster op pagina 28.
14. 3D/INVERT
De toetsfuncties zijn niet beschikbaar op dit model.
15. Aanpassingstoetsen voor beeldkwaliteit (BRIGHT, CONTRAST, DYNAMIC
IRIS, COLOR TEMP, COLOR MANAGE, GAMMA, SHARP)
Geeft de instellingsbalken weer voor
Selecteert een geschikt lampvermogen uit de beschikbare modi.
17. ECO BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen.
Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten.
18. KEY LIGHT
Zet de verlichting van de afstandsbediening een aantal seconden aan. Druk, terwijl de verlichting aan is, op een andere toets om de verlichting aan te houden. Druk nogmaals op de toets om de verlichting uit te schakelen.
aanpassing van de betreffende waardes voor beeldkwaliteit.
Effectief bereik van de afstandsbediening
De afstandsbediening moet in een hoek van 30 graden ten opzichte van de IR-sensor van de projector worden gehouden om correct te functioneren. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor(en) mag niet meer dan 8 meter (~ 26 voet) bedragen.
Zorg dat tussen de afstandsbediening en de IR-sensor(en) van de projector geen obstakels liggen die de infraroodstraal kunnen blokkeren.
• De projector bedienen via de voorkant • De projector bedienen via de achterkant
10 Inleiding

De projector plaatsen

Het kiezen van een plek

Voordat u een plek voor de projector kiest, houdt u rekening met de volgende zaken:
• Formaat en positie van het scherm
• Plek van het stopcontact
• Locatie en afstand tussen de projctor en de rest van de apparatuur
U kunt de projector op de volgende manieren installeren.
1. Tafel voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de tafel en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en voor het scherm installeert. Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset voor een BenQ Projector bij uw leverancier kopen.
3. Plafond achter
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en achter het scherm installeert. Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie en de plafondmontageset voor een BenQ Projector vereist.
4. Tafel achterkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de tafel en achter het scherm installeert. Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Na het inschakelen van de projector, gaat u naar INSTALLATIE > Projectorpositie en drukt u op
/ om een instelling te selecteren.
11 De projector plaatsen

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

H
B
Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
16:9 schermdiagonaal
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
Projectieafmetingen
12V TRIGGHER
1
-
LAN
PC
IR IN
RS232
2
HDMI 1
HDMI 2-USB MINIB
HDCP 2.2
• De beeldverhouding van het scherm is 16:9 en van het geprojecteerde beeld 16:9
Schermgrootte Afstand tot scherm (mm)
Diagonaal
Inch mm (max. zoom) (min. zoom)
H (mm) B (mm)
Min lengte
Gemiddeld
Max lengte
Laagste/Hoogste
lenspositie
(mm)
80 2032 996 1771 2400 3000 3600 149
90 2286 1121 1992 2700 3375 4050 168
100 2540 1245 2214 3000 3750 4500 187
110 2794 1370 2435 3300 4125 4950 205
120 3048 1494 2657 3600 4500 5400 224
130 3302 1619 2878 3900 4875 5850 243
140 3556 1743 3099 4200 5250 6300 262
150 3810 1868 3321 4500 5625 6750 280
160 4064 1992 3542 4800 6000 7200 299
170 4318 2117 3763 5100 6375 7650 318
180 4572 2241 3985 5400 6750 8100 336
190 4826 2366 4206 5700 7125 8550 355
200 5080 2491 4428 6000 7500 9000 374
Als u bijvoorbeeld een scherm van 120 inch gebruikt, is de aanbevolen projectieafstand 4500 mm.
Voor een projectieafstand van 520 cm is 5250 mm de dichtstbijzijnde waarde in de kolom "Afstand tot
scherm (mm)". Als u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 140'' (ongeveer 3,6 m) nodig
hebt.
Alle maten zijn benaderingen en kunnen afwijken van de daadwerkelijke formaten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het beste past in uw specifieke locatie.
12 De projector plaatsen

De projector bevestigen

Schroef voor plafondmontage: M4 (max. L = 25 mm; min. L = 20 mm)
Eenheid: mm
Als u de projector wilt bevestigen, is het raadzaam een gepaste montageset voor BenQ-projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
Voordat u de projector bevestigt
• U kunt een projectormontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw BenQ-projector.
• BenQ raadt u aan een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
• Vraag de leverancier om de projector voor u te monteren. Als u de projector zelf monteert, kan de projector vallen en letsel opleveren.
• Neem de benodigde maatregelen om te voorkomen dat de projector naar beneden valt tijdens bijvoorbeeld een aardbeving.
• De garantie dekt geen beschadiging van het product als gevolg van het monteren van de projector met een projectormontageset die niet van BenQ is.
• Let op de omgevingstemperatuur van de plek waar de projector aan het plafond wordt bevestigd. Als een verwarming wordt gebruikt, kan de temperatuur bij het plafond hoger zijn dan verwacht.
• Lees de gebruikershandleiding van de montageset voor informatie over de kracht van het draaimoment. Als u de montageset te stevig vastschroeft, kan dit de projector beschadigen waardoor deze uiteindelijk naar beneden kan vallen.
• Zorg dat het stopcontact op een toegankelijke hoogte is, zodat u de projector makkelijk kunt uitschakelen.
Afbeelding voor plafondmontage
372.8
547.8
530.8
553.39
337
290
275.79
564.49
13 De projector plaatsen

De projectorpositie aanpassen

27%27%
POWER
TEMP
LAMP
1 schermbreedte
LAN
PC
-
RS232
12V
TRIGGHER
IR IN
1
2
HDMI 2-USB MINIB
HDMI 1
HDCP 2.2
65%
65%
1 s
c h e r m
h o o g t
e
De projectielens verschuiven
De lensverschuiving zorgt voor flexibiliteit bij de montage van de projector. Hiermee kan de projector afwijkend gepositioneerd worden ten opzichte van de middenas.
De lensverschuiving wordt uitgedrukt als een percentage van de geprojecteerde beeldhoogte of
-breedte. U kunt de knoppen op de projector gebruiken om de projectielens in een richting binnen het toegestane bereik te verschuiven, afhankelijk van de gewenste beeldpositie.
De horizontale positie De verticale positie
Het projectiebereik
Het aanpassen van de lensverschuiving heeft geen invloed op de beeldkwaliteit.
14 De projector plaatsen

Het geprojecteerde beeld aanpassen

De projectiehoek aanpassen
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak wordt geplaatst of het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld trapeziumvormig weergegeven. U kunt aan het verstelvoetje draaien om de horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen.
Trek de voet terug door het verstellervoetje in de andere richting te draaien.
Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen aan uw ogen.
Het beeld automatisch aanpassen
Soms moet de beeldkwaliteit worden aangepast. Druk op AUTO om dit te doen. Binnen 3 seconden past de ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie en Klok aan, zodat er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd.
De huidige signaalgegevens worden 3 seconden in de hoek van het scherm weergegeven.
Deze functie is alleen beschikbaar als pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen
1. Wijzig de grootte van het geprojecteerde beeld met behulp van de zoomring.
2. Stel het beeld scherp door aan de focusring te draaien.
15 De projector plaatsen

Aansluitingen

LAN
PC
-
RS 232
12V
TRIGGHER
IR IN
1
2
HDMI 2-USB MINI B
HDMI 1
HDCP 2.2
3 4
1 2
Laptop of desktopcomputer
AV-apparaat
VGA
HDMI
RJ-45-kabel
IR Extender
VGA-kabel
Hdmi-kabel
1
234
Volg deze instructies om apparatuur op de projector aan te sluiten:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat deze aansluit.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden bij de projector geleverd (zie
Inhoud van de verpakking op pagina 7). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
• Onderstaande afbeeldingen met verbindingen dienen slechts ter illustratie. De aansluitingen op de achterzijde van de projector verschillen per projectormodel.
• Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + functietoets kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding van het notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
U dient de projector slechts op een van de volgende videouitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een andere videokwaliteit.
Aansluiting Beeldkwaliteit
HDMI 1 (versie 2.0)
HDMI 2 (versie 1.4a)
PC
Best
Beter
Goed
16 Aansluitingen
De kabelbinderset gebruiken
Kabelbinder
Kabelbinderhouder
Kabelbinderkop
1
3
4
5
Met een kabelbinderset valt een stekker niet uit de verbonden aansluiting. Het bevat de volgende onderdelen.
Zo gebruikt u een kabelbinderset:
1. Steek een kabel stevig in een correcte poort van de projector. Steek de kabelbinderkop in de kabelbinderopening boven de verbonden poort. Let op dat de kabelbinder niet kan worden verwijderd uit de opening zodra deze daarin is gestoken.
2. Pak de kabelbinderhouder beet. Open de houder ietwat om de aangesloten kabel te omsluiten.
2
3. Steek het andere uiteinde van de kabelbinder in de kabelbinderhouder zoals in de afbeelding is weergegeven.
4. Sluit de kabelbinderhouder door op de uitsparing te drukken.
5. Beweeg de kabelbinderhouder met de kabelbinder mee naar het uiteinde van de kabelstekker.
De kabelbinder is geïnstalleerd.
17 Aansluitingen

Bediening

De projector opstarten

1. Sluit het netsnoer aan. Schakel het stopcontact in (indien nodig). De Powerindicator op de projector brandt oranje zodra de stroom is ingeschakeld.
2. Druk op op de projector of op op de afstandsbediening om de projector te starten. De
powerindicator knippert groen en blijft groen als de projector is ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het opstartlogo weergegeven.
Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen.
3. Als dit de eerste keer is dat u de projector inschakelt, helpt de setupwizard u met het instellen van de projector. Als dit al is uitgevoerd, slaat u deze stap over en gaat u naar de volgende stap.
• Navigeer door de menu-items met de pijltoetsen ( ///) op de projector of afstandsbediening.
• Bevestig het geselecteerde menu-item met OK.
Stap 1:
Geef de Projectorpositie aan.
Zie Het kiezen van een plek voor meer informatie over het positioneren van de projector.
Stap 2:
Geef de OSD-Taal aan.
Stap 3:
Geef de Auto-ingang aan.
Selecteer Aan en de projector zoekt altijd automatisch naar beschikbare signalen als de projector wordt ingeschakeld.
De eerste instellingen zijn nu voltooid.
18 Bediening
4. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijltoetsen om een wachtwoord van 6 cijfers in te voeren. Zie De wachtwoordbeveiliging gebruiken op pagina 21.
5. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
6. De projector zoekt naar ingangssignalen. Het huidige ingangssignaal dat gescand wordt verschijnt. Als de projector geen goed signaal waarneemt, blijft het bericht "Geen signaal" op het scherm staan totdat er een ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op SOURCE drukken om het gewenste ingangssignaal te selecteren. Zie Schakelen
tussen ingangssignalen op pagina 23.
• Gebruik de originele accessoires (zoals het netsnoer) om mogelijk gevaar, zoals een elektrische schok of brand, te voorkomen.
• Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
• De Setupwizard-afbeeldingen dienen slechts ter referentie en kunnen afwijken van het daadwerkelijke ontwerp.
• Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht "Buiten bereik" op een leeg scherm. Selecteer een ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau in. Zie Timing-diagram op pagina 44.
• Als gedurende 3 minuten geen signaal wordt gedetecteerd, wordt automatisch de spaarmodus geactiveerd.
19 Bediening

De menu's gebruiken

BEELD
Beeldmodus
Gebruikermod.beheer
Contrast
Tint
Scherpte
Geavanceerd
Actuele beeldmod. resetten
THX
50
50
Afsluiten
PC
Kleur
Helderheid
2
3
4
1
5
6
50
50
5
1
4
2
5
3
6
De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u de instellingen kunt aanpassen.
Onderstaande OSD-afbeeldingen dienen slechts ter referentie en kunnen afwijken van de daadwerkelijke OSD.
Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu.
Hoofdmenupic­togram
Huidig ingangssignaal
Hoofdmenu Status
Druk op BACK om
Submenu
terug naar de vorige pagina te gaan of af te sluiten.
U opent het OSD-menu door op MENU op de projector of afstandsbediening te drukken.
• Navigeer door de menu-items met de pijltoetsen ( / / / ) op de projector of afstandsbediening.
• Gebruik OK op de projector of afstandsbediening om het geselecteerde menu-item te bevestigen.
20 Bediening

De projector beveiligen

Nieuw Wachtwoord Invoeren
Terug
Wachtwoordfout
Probeer het opnieuw.
Een veiligheidskabelslot gebruiken
De projector moet op een veilige plek worden geïnstalleerd om diefstal te voorkomen. Of schaf een slot aan, bijvoorbeeld een Kensington-slot, om de projector te beveiligen. U ziet aan de achterkant van de projector een sleuf voor een Kensingtonslot. Zie item 22 op pagina 8.
Een Kensington veiligheidskabelslot is meestal een combinatie van sleutel(s) en slot. Zie de documentatie van het slot voor meer informatie over het gebruik.
De wachtwoordbeveiliging gebruiken
Een wachtwoord instellen
1. Ga naar SYSTEEMINSTLL: GEAVANCEERD > Wachtwoord. Druk op OK. De pagina Wachtwoord wordt weergegeven.
2. Selecteer Wachtwoord wijzigen en druk op OK.
3. De vier pijltoetsen ( , , , ) vertegenwoordigen de 4 cijfers (1, 2, 3, 4). Druk, afhankelijk van het gewenste wachtwoord, op de pijltoetsen op afstandsbediening om de zes cijfers van het wachtwoord in te voeren.
4. Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren. Als het wachtwoord is ingesteld keert het OSD-menu terug naar de pagina Wachtwoord.
5. Activeer de functie Inschakelblokkering door op / te drukken om Inschakelblokkering te markeren en druk op / om Aan te selecteren. Voer het wachtwoord nogmaals in.
• De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd op, zodat u het altijd kunt opzoeken, mocht u het vergeten.
• Als u een wachtwoord hebt ingesteld en de inschakelblokkering is geactiveerd, kunt u de projector alleen gebruiken als het wachtwoord wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de projector start, moet u het wachtwoord opgeven.
Als u het wachtwoord bent vergeten
Als u een onjuist wachtwoord invoert, verschijnt een foutmelding voor het wachtwoord en verschijnt vervolgens de melding Huidig Wachtwoord Invoeren. Als u het wachtwoord echt niet meer weet, gebruikt u de wachtwoordherstelprocedure. Zie De procedure voor het
oproepen van het wachtwoord starten op pagina 22.
Wanneer u 5 keer achter elkaar het verkeerde wachtwoord invoert, wordt de projector na korte tijd automatisch uitgeschakeld.
21 Bediening
De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten
Noteer de code en neem contact op met de BenQ-kl antenservice.
Code:
255 255 255 255
Wachtwoord oproepen
Afsluiten
1. Houd OK 3 seconden ingedrukt. De projector laat op het scherm een code zien.
2. Schrijf het nummer op en schakel de projector uit.
3. Neem contact op met de klantenservice van BenQ in uw land om het nummer te decoderen. Mogelijk wordt u gevraagd om een bewijs van aankoop te overleggen om te controleren of u bevoegd bent de projector te gebruiken.
Het wachtwoord wijzigen
1. Ga naar SYSTEEMINSTLL: GEAVANCEERD > Wachtwoord > Wachtwoord wijzigen.
2. Druk op OK. Het bericht "Huidig Wachtwoord Invoeren" verschijnt.
3. Voer het oude wachtwoord in.
• Als het wachtwoord juist is, verschijnt nogmaals het bericht "Nieuw Wachtwoord Invoeren''.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt een foutmelding voor het wachtwoord op het scherm. Daarna verschijnt het bericht "Huidig Wachtwoord Invoeren" en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op BACK drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen.
4. Voer een nieuw wachtwoord in.
5. Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren.
De wachtwoordfunctie uitschakelen
Schakel de wachtwoordbeveiliging uit door naar SYSTEEMINSTLL: GEAVANCEERD >
Wachtwoord > Inschakelblokkering te gaan en druk op / om Uit te selecteren. Het bericht "Huidig Wachtwoord Invoeren" verschijnt. Voer het huidige wachtwoord in.
• Als het juiste wachtwoord is ingevoerd, keert het OSD-menu terug naar de pagina Wachtwoord. U hoeft de volgende keer dat u de projector inschakelt geen wachtwoord meer in te voeren.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt een foutmelding voor het wachtwoord op het scherm. Daarna verschijnt het bericht "Huidig Wachtwoord Invoeren" en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op BACK drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen.
Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de hand te houden voor het geval dat u de wachtwoordfunctie ooit weer moet inschakelen door het oude wachtwoord in te voeren.
22 Bediening

Schakelen tussen ingangssignalen

HDMI1
HDMI2
PC
Bron
De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd op volledig scherm worden weergegeven. Tijdens het opstarten zoekt de projector automatisch beschikbare signalen.
Zorg dat de functie SYSTEEMINSTLL: BASIS > Auto-ingang in het menu is ingesteld op Aan als u wilt dat de projector automatisch signalen zoekt.
De ingang selecteren:
1. Druk op SOURCE. Een ingangselectiebalk verschijnt dan.
2. Druk op / totdat het gewenste signaal is geselecteerd en druk op OK.
Zodra het signaal is gevonden, wordt de informatie over de geselecteerde ingang een aantal seconden in de hoek van het scherm weergegeven. Als er meerdere apparaten op de projector zijn aangesloten, herhaal dan stappen 1-2 om een ander signaal te zoeken.
• De helderheid van het geprojecteerde beeld verandert tijdens het schakelen tussen de verschillende ingangssignalen.
• Voor de beste beeldresultaten, kiest u een ingangssignaal dat ook gebruik maakt van de eigenresolutie van de projector. Andere resoluties worden door de projector aangepast, afhankelijk van de instelling "beeldverhouding", waardoor enige beeldvervorming of verlies van beeldkwaliteit kan optreden. Zie Beeldverhouding op pagina 29.

De projector uitschakelen

1. Druk op en er verschijnt een melding die u om een bevestiging vraagt. Wanneer u niet binnen enkele seconden reageert, verdwijnt het bericht.
2. Druk nogmaals op . De powerindicator knippert oranje en de lamp wordt uitgeschakeld. De ventilatoren blijven nog ongeveer 90 seconden draaien zodat de projector kan afkoelen.
3. Zodra het afkoelen klaar is, brandt de powerindicator oranje en stoppen de ventilatoren. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
• Ter bescherming van de lamp reageert de projector niet op opdrachten tijdens het afkoelen.
• U kunt de afkoeltijd verkorten door de functie Snelle afkoeling te activeren. Zie Snelle afkoeling op pagina 32.
• Probeer de projector niet onmiddellijk weer in te schakelen als deze net is uitgeschakeld, aangezien grote hitte nadelig is voor de levensduur van de lamp.
• De daadwerkelijk levensduur van de lamp is afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en het gebruik.

Direct uitschakelen

De stroomkabel kan direct nadat de projector is uitgeschakeld, worden losgekoppeld. Bescherm de lamp door ongeveer 10 minuten te wachten voordat u de projector weer inschakelt. Als u de projector weer probeert in te schakelen, kunnen de ventilatoren enkele minuten blijven draaien om de projector af te koelen. Mocht dit gebeuren, druk dan nogmaals op ENERGIE om de projector te starten nadat de ventilatoren zijn gestopt en oranje brandt.
23 Bediening

Menubewerkingen

De schermmenu (OSD)'s verschillen afhankelijk van het geselecteerde signaaltype en het projectormodel.
De menu-items zijn beschikbaar wanneer de projector minstens één goed signaal detecteert. Wanneer geen apparatuur op de projector is aangesloten of geen signaal wordt waargenomen, zijn beperkte menuopties beschikbaar.

BEELD menu

De projector beschikt over verschillende beeldmodi waaruit u de modus kunt kiezen die het beste past bij uw gebruiksomgeving en het beeldtype van het ingangssignaal.
Bright: Maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze optie is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer.
Vivid: Is iets helderder dan Cinema en geschikt voor films in ruimtes met weinig omgevingslicht, zoals een woonkamer.
Cinema: Met goed gebalanceerde kleurtinten en contrast bij lage helderheid, is dit met name geschikt voor het genieten van films in een volledig donkere omgeving (zoals in een bioscoop).
Beeldmodus
THX: Een kleurmodus en een beeldkwaliteit gecertificeerd door THX Ltd.
Silence: Minimaliseert de akoestische ruis. Geschikt om films te kijken waarvoor een zeer stille omgeving nodig is, zodat u niet wordt afgeleid door de ruis van de projector. Als deze modus wordt gebruikt, worden de volgende menufuncties automatisch veranderd in de betreffende instellingen en grijs gemaakt.
XPR: Uit (De weergaveresolutie wordt 2716 x 1528.)
Dynamische iris: Uit
Lichtmodus: Economisch
User 1/User 2: Roept de aangepaste instellingen op, gebaseerd op de momenteel beschikbare beeldmodi. Zie Gebruikermod.beheer op pagina 25.
24 Menubewerkingen
Er zijn twee door de gebruiker te definiëren modi als de momenteel beschikbare beeldkwaliteitstanden niet aan uw wensen voldoen. U kunt een van de beeldmodi als beginpunt gebruiken (behalve User 1/User 2) en de instellingen aanpassen.
Inst. laden vanaf
1. Ga naar BEELD > Beeldmodus.
2. Druk op / om User 1 of User 2 te selecteren.
3. Druk op om Gebruikermod.beheer te selecteren en druk op OK. De pagina Gebruikermod.beheer wordt geopend.
4. Kies Inst. laden vanaf en druk op OK.
5. Druk op / om een beeldmodus te kiezen die uw wensen het dichtst benadert.
6. Druk op OK en BACK om terug te keren naar het menu BEELD.
Gebruikermod. beheer
Helderheid
7. Druk op om de items in het submenu die u wilt veranderen te selecteren en pas de waardes aan door op / te drukken. De aanpassingen worden opgenomen in de geselecteerde gebruikersmodus.
Gebr.mod.naam wz
Kies dit om de namen van de aangepaste beeldmodi te wijzigen (User 1 of User 2). De nieuwe naam kan maximaal 9 tekens bevatten, waaronder letters (A-Z, a-z), cijfers (0-9), en spatie (_).
1. Ga naar BEELD > Beeldmodus.
2. Druk op / om User 1 of User 2 te selecteren.
3. Druk op om Gebruikermod.beheer te selecteren en druk op OK. De pagina Gebruikermod.beheer wordt geopend.
4. Druk op om Gebr.mod.naam wz te selecteren en druk op OK. De pagina Gebr.mod.naam wz wordt geopend.
5. Gebruik / / / o
m gewenste tekens te selecteren.
6. Als u klaar bent, drukt u op OK en BACK om af te sluiten.
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. Stel deze knop zo in dat de zwarte gedeelten van het beeld echt zwart worden weergegeven en er nog details zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast. Gebruik deze optie om het
Contrast
maximale witniveau in te stellen nadat u eerder de Helderheid hebt ingesteld die past bij de geselecteerde ingang en de omgeving.
Lagere instelling levert minder verzadigde kleuren op. Als de instelling te hoog
Kleur
staat, worden de kleuren op het beeld te fel, waardoor het beeld onrealistisch wordt.
Tint
Hoe hoger de waarde, hoe groener het beeld. Hoe lager de waarde, hoe roder het beeld.
Scherpte Hoe hoger de waarde, hoe scherper het beeld.
25 Menubewerkingen
Gammaselectie
Hoge Helderheid
Laag Contrast
Lage Helderheid
Hoog Contrast
1,6 1,8 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 2,5 2,6 2,8 BenQ
Gamma verwijst naar de verhouding tussen de helderheid van ingangssignaal en beeld.
1,6/1,8/2,0/2,1/BenQ: Kies deze waardes naar wens.
2,2/2,3: Verhoogt de gemiddelde helderheid van het beeld. Met name geschikt voor verlichte omgevingen, vergaderkamers of huiskamers.
2,4/2,5: Met name geschikt voor films in een donkere omgeving.
2,6/2,8: Beste voor het weergeven van films met veel donkere scènes.
Geavanceerd
Kleurtemperatuur
Er zijn diverse voorinstellingen voor kleurtemperatuur beschikbaar. De beschikbare instellingen variëren op basis van het geselecteerde signaaltype.
Normaal: De witte kleur behoudt de normale schakering.
Koel: Maakt het beeld blauwachtig wit.
Standaardtemp.: Met de oorspronkelijke kleurtemperatuur van de lamp en hogere helderheid. Deze instelling is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer.
Warm: Maakt het beeld roodachtig wit.
U kunt ook een voorkeurskleurtemperatuur instellen door de volgende opties aan te passen.
R-versterking/G-versterking/B-versterking: Past de contrastniveaus van Rood, Groen en Blauw aan.
R-verschuiving/G-verschuiving/B-verschuiving: Past de helderheidniveaus van Rood, Groen en Blauw aan.
26 Menubewerkingen
Geavanceerd
ROOD
BLAUW
GROEN
Geel
Cyaan
Magenta
(vervolg)
Kleurbeheer
Kleurbeheer heeft zes reeksen (RGBCMY) kleuren die kunnen worden aangepast. Als u elke kleur selecteert, kunt u onafhankelijk het bereik en verzadiging naar wens aanpassen.
Primaire kleur: Selecteer een kleur uit Rood, Geel, Groen, Cyaan, Blauw of Magenta.
Tint: Een verhoging van het bereik omvat de kleuren die de twee naastliggende kleuren bevatten. Zie de afbeelding om te zien hoe de kleuren samenhangen. Als u bijvoorbeeld Rood kiest en het bereik instelt op 0, wordt alleen puur rood in het geprojecteerde beeld geselecteerd. Het verhogen van het bereik neemt ook rood op dat dicht bij geel en dicht bij magenta ligt.
Effect: Pas de waarden naar eigen inzicht aan. Het contrastniveau van de gekozen primaire kleur wordt beïnvloed. Elke aangebrachte aanpassing is direct terug te vinden in het beeld.
Verzadiging: Pas de waarden naar eigen inzicht aan. Elke aangebrachte aanpassing is direct terug te vinden in het beeld. Als u bijvoorbeeld Rood kiest en het bereik instelt op 0, wordt alleen de verzadiging van puur rood beïnvloed.
Verzadiging is de hoeveelheid van die kleur in een videobeeld. Lagere instellingen produceren minder verzadigde kleuren; een instelling van "0" verwijdert de betreffende kleur volledig uit het beeld. Als de verzadiging te hoog is, wordt de betreffende kleur te sterk en onrealistisch.
27 Menubewerkingen
Geavanceerd (vervolg)
CinemaMaster
Color Enhancer: Hiermee kunt u de verzadiging van kleuren nog flexibeler aanpassen. Het moduleert comlexe kleuralgoritmes om foutloos verzadigde kleuren, fijne kleurschakeringen, tussenliggende tinten en subtiele pigmenten te renderen.
Huidtint: Levert een kleine aanpassing van alleen de tint om de huidskleur van personen te ijken, en niet voor andere kleuren in de afbeelding. Het voorkomt het verliezen van kleur van huidtinten in het licht van de projectiestraal, waardoor elke huidtint in de mooiste kleurschakering wordt weergegeven.
Pixel Enhancer 4K: Het is een technologie voor superresoluties die Full HD-content radicaal verbetert wat betreft kleur, contrast en textuur. Daarnaast is het een technologie voor verbetering van details die oppervlaktedetails verfijnt voor natuurgetrouwe afbeeldingen die van het scherm af knallen. Gebruikers kunnen de scherpte en detailverbetering aanpassen voor optimaal kijkplezier.
DCTI/DLTI: Geavanceerde algoritmes verbeteren kleur en lichtuitvoer significant voor beelden met contrasterende kleuren of heldere en donkere vlakken. DCTI verhoogt de levendigheid van kleuren voor drastische overgangen zonder storingsruis. DLTI vermindert de ruis van snel veranderingen door verschil in luminantie voor optimale helderheid en contrast. Het resultaat is een beeldkwaliteit met extreme beelddiepte en kleurprestaties.
Actuele beeldmod. resetten
Ruisonderdrukking: Vermindert elektrische ruis in het beeld die veroorzaakt wordt door verschillende mediaspelers. Hoe hoger de waarde, hoe minder ruis.
Dynamische iris: Past automatisch het zwartniveau van het geprojecteerde beeld aan om het effect van contrastverhouding te verbeteren.
Brilliant Color: Deze functie maakt gebruik van een nieuw kleurverwerkingsalgoritme en systeemniveauverbeteringen voor een hogere helderheid terwijl de kleuren getrouwer en pakkender in beeld komen. Het verhoogt de helderheid van de middentonen met meer dan 50%. Middentonen komen veel voor in video's en natuurlijke scènes, zodat de projector de beelden realistisch en natuurgetrouw weergeeft. Als u beelden van deze kwaliteit wilt, kies dan Aan. Als Uit is geselecteerd, is de functie Kleurtemperatuur niet beschikbaar.
Lichtmodus: Selecteert een geschikt lampvermogen uit de beschikbare modi. Zie De levensduur van de lamp verlengen op pagina 35.
Alle aanpassingen die zijn aangebracht voor de geselecteerde Beeldmodus (geldt ook voor de vooraf ingestelde modi, User 1 en User 2) worden hersteld naar de standaard fabriekswaardes.
1. Druk op OK. Er wordt een bevestiging weergegeven.
2. Druk op / om Reset te selecteren en druk op OK. De
fabrieksinstellingen voor de beeldmodus worden hersteld.
28 Menubewerkingen

WEERGAVE menu

15:9-beeld
4:3-beeld
16:9-beeld
16:9-beeld
De pagina wordt weergegeven waarop u de positie kunt aanpassen. U verplaatst
Beeldpositie
het geprojecteerde beeld met de richtingspijlen. Deze functie is alleen beschikbaar als pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Verbergt de slechte beeldkwaliteit in de vier randen.
Overscanaanpas­sing
Hoe hoger de waarde, hoe meer van het beeld wordt verborgen, terwijl het scherm gevuld en geometrisch kloppend blijft. Instelling 0 betekent dat 100% van het beeld wordt weergegeven.
Horizontale afmeting: Stelt de horizontale breedte van het beeld in.
Fase: Hiermee past u de klokfase aan om
vervorming van het beeld te verminderen.
PC-tuning
Auto: Past de fase en frequentie automatisch aan.
Deze functies zijn alleen beschikbaar als het pc-signaal is geselecteerd.

INSTALLATIE menu

Projectorpositie
Testpatroon
Beeldverhouding
U kunt de projector tegen het plafond of achter een scherm installeren of met een of meerdere spiegels. Zie Het kiezen van een plek op pagina 11.
Past de beeldgrootte en de focus aan zodat het geprojecteerde beeld niet vervormd is.
Er zijn diverse opties voor het instellen van de beeldverhouding, afhankelijk van het apparaat waarvan het signaal afkomstig is.
Auto: Past de grootte van een beeld proportioneel aan zodat de horizontale of verticale zijde bij de eigen resolutie van de projector past.
4:3: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 4:3.
16:9: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:9.
2,35:1: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 2,35:1.
29 Menubewerkingen
Beeldverhouding
2,35:1-beeld
16:9-beeld
(vervolg)
12V-trigger
Anamorfisch 2,35:1: Rekt een beeld verticaal uit zodat dit past bij de anamorfische lens. Het behoudt de horizontale breedte van de eigenresolutie en past de resolutie van de verticale hoogte aan naar 1,32 maal het originele beeld.
Anamorfisch 16:9: Drukt een beeld horizontaal samen zodat dit past bij de anamorfische lens. Het behoudt de verticale hoogte van de eigenresolutie en past de resolutie van de horizontale breedte aan naar 0,75 maal het originele beeld.
Er zijn twee 12 V-triggers die onafhankelijk functioneren en die u naar eigen inzicht kunt installeren. Er zijn drie keuzes beschikbaar:
Uit: Als dit is geselecteerd, verstuurt de projector geen elektronisch signaal als deze wordt ingeschakeld.
Aan/uit: De projector stuurt een laag naar hoog elektronisch signaal als de projector wordt ingeschakeld, en een hoog naar laag signaal als de projector wordt uitgeschakeld.
Anamorfisch: De projector verzendt een laag naar hoog elektronische signaal als de beeldverhouding wordt overgeschakeld van een andere beeldverhouding naar "Anamorfisch 2,35:1" of "Anamorfisch 16:9", een hoog naar laag signaal als de beeldverhouding wordt overgeschakeld van "Anamorfisch 2,35:1" of "Anamorfisch 16:9" naar een andere beeldverhouding.
Als u de projector op een hoogte van 1500 - 3000 m boven zeeniveau gebruikt, en de temperatuur tussen 0ºC - 30ºC ligt, wordt aanbevolen de Hoogtemodus te gebruiken.
Tijdens het gebruik van de "Hoogtemodus" wordt er wellicht meer geluid geproduceerd omdat de ventilatoren sneller moeten draaien voor een betere koeling en optimale prestaties.
Als u de projector in andere dan deze extreme omstandigheden gebruikt, wordt
Hoogtemodus
het apparaat mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de projector oververhit geraakt. Selecteer de hoogtemodus om te voorkomen dat de projector automatisch wordt uitgeschakeld. Dit betekent echter niet dat de projector in alle ruwe of extreme omstandigheden kan worden gebruikt.
Gebruik Hoogtemodus niet als uw hoogte tussen 0 en 1500 m ligt en de temperatuur tussen 0°C en 35°C is. Als u onder zulke omstandigheden de modus inschakelt, wordt de projector te ver afgekoeld.

SYSTEEMINSTLL: BASIS menu

Taal Hiermee stelt u de taal van de On-Screen Display (OSD)-menu's in.
Achtergrondkleur Stelt de achtergrondkleur van de projector in.
Opstartscherm
30 Menubewerkingen
Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven bij het opstarten van de projector.
Auto uit
Twee richtingen
Als het aangesloten apparaat of de projector wordt in/uitgeschakeld, worden beide apparaten in/uitgeschakeld.
Vanaf projector
Als de projector wordt in/uitgeschakeld, wordt het aangesloten apparaat ook geactiveerd/uitgeschakeld.
Vanaf apparaat
Als het aangesloten apparaat wordt in/uitgeschakeld, wordt de projector ook geactiveerd/uitgeschakeld.
Hiermee wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er gedurende een ingestelde periode geen ingangssignaal wordt gedetecteerd, zodat de levensduur van de lamp niet onnodig wordt verbruikt.
Direct inschakelen
Menu-instellingen
Wijzig bronn.
Auto-ingang Hiermee kan de projector automatisch een signaal zoeken.
Hiermee kan de projector automatisch inschakelen zodra er stroom staat op de stroomkabel.
Menupositie: Hiermee stelt u de positie van het OSD-menu in.
Weergaveduur menu: Bepaalt hoe lang het OSD op het scherm wordt weergegeven nadat u op de knop hebt gedrukt.
Herinnering: Zet de herinneringen aan of uit.
Past de naam van het actuele ingangssignaal aan.
Op de pagina Wijzig bronn. selecteert u de gewenste tekens voor het aangesloten ingangssignaal met / / / .
Als u klaar bent, drukt u op OK om de wijzigingen op te slaan.

SYSTEEMINSTLL: GEAVANCEERD menu

Lampinstellingen
Lamptimer herst.: Zie De lamptimer instellen op nul op pagina 39.
Lamptimer: Zie Het aantal lampuren onderzoeken op pagina 35.
HDMI-bereik
Hdmi-instellingen
Selecteert een geschikt RGB-kleurbereik om de kleurgetrouwheid te corrigeren.
Auto: Selecteert automatisch een geschikt kleurbereik voor het inkomende HDMI-signaal.
Volledig bereik: Maakt gebruik van het volledige bereik RGB 0-255.
Beperkt bereik: Maakt gebruik van het beperkte bereik RGB 16-235.
CEC
Als u een apparaat, dat compatibel is met HDMI CEC, via een HDMI-kabel aansluit op de projector, wordt de projector automatisch ingeschakeld zodra u het HDMI CEC-apparaat inschakelt, en wordt het HDMI CEC-apparaat automatisch uitgeschakeld als u de projector uitschakelt.
Inschakelkoppeling/Uitschakelkoppeling
Als u een met HDMI CEC compatibel apparaat met een HDMI-kabel op de projector aansluit, kunt u het in/uitschakelgedrag tussen het apparaat en de projector instellen.
31 Menubewerkingen
Hiermee kunt u de functie Snelle afkoeling in- of uitschakelen. Selecteer Aan
Snelle afkoeling
om de functie in te schakelen. De projector koelt minder lang af: 15 seconden in plaats van de normale 90 seconden.
Wachtwoord Zie De wachtwoordbeveiliging gebruiken op pagina 21.
Als de toetsen op de projector en de afstandsbediening zijn geblokkeerd, kunnen de instellingen van de projector niet per ongeluk worden veranderd (bijvoorbeeld door kinderen). Als de Toetsenvergrendeling is ingeschakeld,
functioneert geen enkele toets op de projector, behalve ENERGIE.
Toetsenvergren­deling
Led-indicator
Netwerkinstellin­gen
Instll. herstellen
U kunt de toetsblokkering opheffen door (de rechtertoest) op de projector of afstandsbediening gedurende 3 seconden ingedrukt te houden.
Als u de projector uitschakelt zonder de paneeltoetsblokkering op te heffen, zijn de paneeltoetsen van de projector nog steeds geblokkeerd als de projector weer wordt ingeschakeld.
Selecteer dit om de led-waarschuwingslampjes uit te schakelen. Dit voorkomt lichtstoring als u beelden bekijkt in een donkere ruimte.
Kabel-lan: Zie BenQ Netwerkprojector Handleiding.
AMX-apparaat detecteren: Als deze functie Aan staat, kan de projector door de AMX-controller worden gedetecteerd.
Netwerkstand-by: Als deze functie Aan staat, is de netwerkfunctie van de projector beschikbaar als de projector op stand-by staat.
MAC-adres: Toont het mac-adres van deze projector.
Zet alle instellingen terug op de fabrieksinstellingen.
De volgende instellingen blijven behouden: Beeldmodus, Gebruikermod.beheer,
Helderheid, Contrast, Kleur, Tint, Scherpte, Geavanceerd, Projectorpositie, Wijzig bronn., Wachtwoord en Netwerkinstellingen.
ISF
32 Menubewerkingen
Het menu ISF Calibration is beveiligd met een wachtwoord en is alleen toegankelijk voor geautoriseerde ISF-ijkers. De ISF (Imaging Science Foundation) heeft met zorg gemaakte, door de industrie erkende standaarden ontworpen voor optimale videoprestaties en heeft een trainingsprogramma opgezet voor technici en installateurs om deze standaarden te gebruiken, zodat BenQ apparaten voor videoweergave de optimale beeldkwaliteit behalen. Vandaar dat wordt aanbevolen de instelling en ijking door een door ISF gecertificeerde installateur te laten uitvoeren.
Voor meer informatie gaat u naar www.imagingscience.com of u neemt contact op met de verkoper of winkel waar u de projector hebt gekocht.

INFORMATIE menu

Bron: Geeft de huidige signaalbron weer.
Beeldmodus: Geeft de geselecteerde modus in het menu BEELD weer.
Huidige systeemstatus
Resolutie: Geeft de eigenresolutie van het ingangssignaal weer.
Kleursysteem: Geeft de indeling van het ingangsysteem aan.
Gebruikstijd lamp: Geeft het aantal uur weer dat de lamp is gebruikt.
Firmware-versie: Toont de firmware-versie van de projector.
33 Menubewerkingen

Onderhoud

Onderhoud van de projector

De lens reinigen
Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak ziet. Schakel de projector uit en laat de projector volledig afkoelen voordat u de lens reinigt.
• Verwijder stof met een fles met gecomprimeerde lucht.
• Bij vuil of vlekken gebruikt u papier voor het reinigen van cameralenzen of bevochtigt u een zachte doek met reinigingsvloeistof voor cameralenzen en veegt u het oppervlak van de lens voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit een schuursponsje, reinigingsmiddel met alkaline/zuur, schuurmiddel of vluchtig oplosmiddel, zoals alcohol, wasbenzine, thinner of insecticide. Het gebruik van zulke stoffen of langdurig contact met materiaal van rubber of vinyl, kan resulteren in beschadiging van het oppervlak en behuizing van de projector.
De projectorbehuizing reinigen
Schakel de projector op de correcte manier uit (zie De projector uitschakelen op pagina 23) en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u de behuizing reinigt.
• Verwijder vuil of stof met een zachte, pluisvrije doek.
• Voor het verwijderen van hardnekkige vlekken gebruikt u een zachte doek die u hebt bevochtigd met water en een neutraal schoonmaakmiddel. Veeg hiermee de behuizing schoon.
Gebruik nooit was, alcohol, benzine, verdunner of andere chemische schoonmaakmiddelen. Hierdoor kan de behuizing beschadigd raken.
De projector opbergen
Volg de aanwijzingen hieronder als u de projector langere tijd wilt opbergen.
• Zorg dat de temperatuur en de luchtvochtigheid van de opslagruimte binnen het aanbevolen bereik voor de projector vallen. Zie Specificaties op pagina 43 of neem contact op met uw leverancier voor het bereik.
• Schuif de verstelvoetjes in.
• Haal de batterijen uit de afstandsbediening.
• Verpak de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking.
De projector vervoeren
Het wordt aanbevolen dat de projector in de oorspronkelijke of een gelijkwaardige verpakking wordt getransporteerd.
34 Onderhoud

Informatie over de lamp

Het aantal lampuren onderzoeken
Als de projector wordt gebruikt, wordt de gebruiksduur van de lamp (lampuren) automatisch berekend door de ingebouwde timer. De equivalente gebruiksduur wordt als volgt berekend:
Gebruikstijd lamp = (aantal uur in de modus Normaal) + (aantal uur in de modus Economisch) + (aantal uur in de modus SmartEco)
Totaal (equivalent) aantal lampuren = 2,0 x (aantal uur in de modus Normaal) + 1,4 x (aantal uur in de modus Economisch) + 1,0 x (aantal uur in de modus SmartEco)
Informatie over het aantal lampuur verkrijgen:
1. Ga naar SYSTEEMINSTLL: GEAVANCEERD > Lampinstellingen en druk op OK. De pagina Lampinstellingen wordt weergegeven.
2. Druk op om Lamptimer te selecteren en druk op OK. De Lamptimer-informatie wordt geopend.
U kunt lampinformatie ook zien in het menu INFORMATIE.
De levensduur van de lamp verlengen
• Instellen van de Lichtmodus
Ga naar BEELD > Geavanceerd > Lichtmodus en druk op / of druk op LIGHT MODE op de afstandsbediening om een geschikt lampvermogen te kiezen uit de beschikbare modi.
Stel de projector in de modus Economisch of de modus SmartEco om de levensduur van de lamp te verlengen.
Lampmodus Beschrijving
Normaal De lamp brandt op volle sterkte
Economisch
SmartEco Past het lampvermogen automatisch aan op de helderheid van de content
• Instellen van Auto uit
Via deze functie wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er gedurende een ingestelde periode geen ingangssignaal wordt gedetecteerd, zodat de levensduur van de lamp niet onnodig wordt verbruikt.
Stel Auto uit in door naar SYSTEEMINSTLL: BASIS > Auto uit te gaan en druk op / .
Beperkt de helderheid om de levensduur van de lamp te verlengen en het geruis van de ventilator te verminderen
35 Onderhoud
De timing van de lampvervanging
Vervangende lamp bestelle n
Lamp>XXXX uur
Bestel nieuwe lampen op www.BenQ.com
Melding
Lamp snel vervangen
Lamp>XXXX uur
Bestel nieuwe lampen op www.BenQ.com
Melding
Gebruiksduur lamp verstreken
Vervang lamp (zie handleiding) Stel lamptimer dan opnieuw in
Bestel nieuwe lampen op www.BenQ.com
Melding
Lamp nu vervangen
Lamp>XXXX uur
Bestel nieuwe lampen op www.BenQ.com
Melding
Als de Lampindicator rood oplicht of als een bericht op het scherm wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, neemt u contact op met de verkoper of gaat u naar
http://www.BenQ.com voordat u een nieuwe lamp plaatst. Een oude lamp kan storing in de projector
veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen.
• De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de afstand tot het scherm.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
• De LAMP-indicator en TEMP (waarschuwingslampje temperatuur) gaan branden als de lamp te heet wordt. Zet de stroom uit en laat de projector 45 minuten afkoelen. Als de indicatoren Lamp of Temp nog steeds branden als het apparaat weer wordt ingeschakeld, neemt u contact op met uw verkoper. Zie Indicatoren op
pagina 40.
De volgende lampwaarschuwingen worden weergegeven om u eraan te herinneren dat u de lamp dient te vervangen.
Installeer een nieuwe lamp voor optimale prestaties. Als de projector meestal op de modus Economisch is ingesteld (zie
Het aantal lampuren onderzoeken op pagina 35), kunt u de
projector nog blijven gebruiken totdat de volgende lampuurwaarschuwing verschijnt. Druk op OK om het bericht te negeren.
Het wordt ten zeerste aanbevolen dat u de lamp vervangt. De lamp is een verbruiksartikel. De helderheid van de lamp vermindert na verloop van tijd. Dit is normaal. U kunt de lamp vervangen als de helderheid aanzienlijk is afgenomen. Druk op OK om het bericht te negeren.
De lamp MOET worden vervangen voordat de projector opnieuw normaal functioneert. Druk op OK om het bericht te negeren.
"XXXX" in bovenstaande melding zijn getallen die per model kunnen verschillen.
36 Onderhoud
De lamp vervangen
2
1
3
5
6
4
• Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de projector uit te schakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen alvorens u de lamp gaat vervangen.
• Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector gedurende ten minste 45 minuten te laten afkoelen alvorens u de lamp vervangt.
• Om de kans op verwondingen aan vingers of schade aan onderdelen binnen in de projector te verkleinen, dient u voorzichtig te werk te gaan wanneer u lampglas verwijdert dat in scherpe stukjes uit elkaar is gespat.
• Om de kans op verwondingen aan vingers en/of een slechtere beeldkwaliteit door aanraking van de lens te verkleinen, mag u uw hand niet in de lege kast steken nadat de lamp is verwijderd.
• Deze lamp bevat kwik. Gooi deze lamp bij het klein chemisch afval overeenkomstig de toepasselijke lokale regelgeving.
• Aanbevolen wordt een geschikte projectorlamp aan te schaffen als vervanging om de optimale prestaties van de projector te verzekeren.
• Als de lamp wordt vervangen terwijl de projector ondersteboven aan het plafond hangt, let dan goed op dat niemand onder de lampklep staat om mogelijk letsel of schade aan de ogen door glasscherven te voorkomen.
• Zorg altijd voor goede ventilatie als u omgaat met gebroken lampen. We raden u aan een stofmasker, veiligheidsbril of gezichtmasker te gebruiken en beschermende kleding, zoals handschoenen, te dragen.
1. Schakel het apparaat uit en trek de stekker van de projector uit het stopcontact. Als de lamp heet is, wacht u ongeveer 45 minuten totdat de lamp is afgekoeld. Zo voorkomt u letsel.
2. Zoek de pijlmarkering op de lampklep. Druk op de plek van de pijlmarkering en schuif de lampklep in de richting van de pijl.
3. Open de lampklep.
Zet de projector niet aan als de lampklep open staat.
4. Maak de schroeven los die de binnenste lampklep bevestigen en open deze.
5. Maak de schroef los die de lamp bevestigt.
6. Trek aan de hendel zodat deze omhoog gaat staan.
37 Onderhoud
7. Trek de lamp langzaam aan de hendel uit de projector.
7
8
9
11
10
12
13
• Als u te snel trekt, kan de lamp breken waardoor glasscherven in de projector terecht kunnen komen.
• Plaats de lamp niet in de buurt van water, binnen het bereik van kinderen, of bij ontvlambare stoffen.
• Steek uw handen niet in de projector nadat de lamp is verwijderd. De scherpe randen aan de binnenkant van de projector kunnen u verwonden. Als u de optische componenten aan de binnenkant aanraakt, kan dit kleurafwijkingen en vervormingen opleveren in het geprojecteerde beeld.
8. Laat de nieuwe lamp zakken zoals in de afbeelding is weergegeven.
9. Draai de schroef vast die de lamp bevestigt.
10. Zorg dat de hendel volledig plat ligt en goed vast op z’n plek zit.
11. Plaats de binnenste lampklep terug en draai de schroeven vast.
• Een losse schroef kan tot een slechte verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
• Draai de schroef niet te vast.
12. Vervang de lampklep van de projector.
13. Schuif deze terug in de oorspronkelijke positie.
14. Sluit het netsnoer aan en start de projector.
38 Onderhoud
De lamptimer instellen op nul
15. Open het OSD-menu na het opstartlogo. Ga naar SYSTEEMINSTLL: GEAVANCEERD >
Lampinstellingen en druk op OK. De pagina Lampinstellingen wordt weergegeven. Selecteer Lamptimer herst. en druk op OK. Er verschijnt een waarschuwingsbericht waarin u wordt
gevraagd de lamptimer te herstellen. Selecteer Reset en druk op OK. De lamptijd wordt op "0" gezet.
Stel de gebruiksduur van de lamp niet op nul in als de lamp niet is vervangen. Als u dat wel doet, kan dat tot schade leiden.
39 Onderhoud
Indicatoren
Lampje
Status en beschrijving
Situaties gerelateerd aan de stroomtoevoer
Stand-bymodus
Opstarten
Normale werking
Afkoelen bij normaal uitschakelen
Downloaden
Starten van CW mislukt
Uitschakelen van schaler mislukt (data afbreken)
Herstellen van schaler mislukt (alleen videoprojector)
Downloaden via lan mislukt
Bezig met downloaden via lan
Inbranden AAN
Inbranden UIT
Situaties gerelateerd aan de lamp
Storing bij lamp1 bij normaal gebruik
Lamp brandt niet
Situaties gerelateerd aan de temperatuur
Storing bij ventilator 1 (de daadwerkelijke snelheid van de ventilator wijkt ±25% af van de gewenste snelheid)
Storing bij ventilator 2 (de daadwerkelijke snelheid van de ventilator wijkt ±25% af van de gewenste snelheid)
Storing bij ventilator 3 (de daadwerkelijke snelheid van de ventilator wijkt ±25% af van de gewenste snelheid)
Storing bij ventilator 4 (de daadwerkelijke snelheid van de ventilator wijkt ±25% af van de gewenste snelheid)
Storing bij ventilator 5 (de daadwerkelijke snelheid van de ventilator wijkt ±25% af van de gewenste snelheid)
Storing bij ventilator 6 (de daadwerkelijke snelheid van de ventilator wijkt ±25% af van de gewenste snelheid)
Storing bij ventilator 7 (de daadwerkelijke snelheid van de ventilator wijkt ±25% af van de gewenste snelheid)
Storing bij ventilator 8 (de daadwerkelijke snelheid van de ventilator wijkt ±25% af van de gewenste snelheid)
Storing bij temperatuur 1 (overschrijding van temperatuurlimiet)
40 Onderhoud
Thermische sensor 1 open storing
Thermische sensor 1 korte storing
Thermische IC#1 I2C verbindingsfout
: Uit
Storing bij temperatuur 2 (overschrijding van temperatuurlimiet)
Thermische sensor 2 open storing
Thermische sensor 2 korte storing
Thermische IC #2 I2C verbindingsstoring
: Oranje aan : Groen aan : Rood aan
: Oranje knippert : Groen knippert : Rood knippert
41 Onderhoud

Problemen oplossen

U kunt de projector niet inschakelen.
Oorzaak Oplossing
Het netsnoer levert geen stroom.
Tijdens het afkoelproces is geprobeerd de projector weer in te schakelen.
Geen beeld
Oorzaak Oplossing
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de netsnoeraansluiting op de projector en het andere uiteinde in het stopcontact. Zorg dat het stopcontact is ingeschakeld (indien van toepassing).
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
De videobron is niet ingeschakeld of niet correct aangesloten.
De projector is niet correct aangesloten op de invoerbron.
Het ingangssignaal is verkeerd geselecteerd.
De lensklep is nog gesloten. Open de lensklep.
Onscherp beeld
Oorzaak Oplossing
De projectielens is niet correct scherpgesteld. Pas de scherpstelling van de lens aan met de focusring.
De projector en het scherm staan scheef.
De lensklep is nog gesloten. Open de lensklep.
De afstandsbediening werkt niet.
Oorzaak Oplossing
De batterijen zijn leeg. Vervang beide batterijen met nieuwe. Er bevindt zich een voorwerp tussen de
afstandsbediening en de projector.
U bevindt zich te ver van de projector.
Schakel de videobron in en controleer of de signaalkabel correct is aangesloten.
Controleer de aansluiting.
Selecteer het correcte ingangssignaal met de SOURCE-toets.
Pas indien nodig de projectiehoek, -richting en -hoogte van de projector aan.
Ver w ij de r he t o bst ake l.
Ga niet verder dan 8 meter (26 voet) van de projector staan.
Het wachtwoord is onjuist.
Oorzaak Oplossing
U bent het wachtwoord vergeten.
42 Problemen oplossen
Zie De procedure voor het oproepen van het wachtwoord
starten op pagina 22.

Specificaties

470,7
564,7 224,9
Eenheid: mm

Specificaties van de projector

Alle specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Optisch
Resolutie
3840 x 2160 met XPR 2716 x 1528 zonder XPR
Weergavesysteem
1-CHIP DMD
Objectief
F = 2,05 tot 2,37, f = 20,54 tot 30,31 mm
Open focusbereik
2,85–5,4 m @ breed,
m
4,28–8,1
Lamp
240 W lamp
@ tele
Elektrisch
Voeding
100–240 V wisselstroom, 3,9 A, 50–60 Hz (automatisch)
Energieverbruik
384 W (max); < 0,5 W (stand-by)
Mechanisch
Gewicht
14,8 Kg (32,6 lbs)
Uitgangen
12 V gelijkspanning x 2
Besturing
RS-232 seriële besturing
9-pin x 1
IR-ontvanger x 2
Ingangen
Computeringang
RGB-ingang
D-sub 15-pin (contrastekker) x 1
Video-ingangssignaal
Digitaal
HDMI (1.4a, HDCP 1.1) x 1;
HDMI (2.0, HDCP 2.2) x 1
Usb-poort (mini-B x 1)
Omgevingsvereisten
Bedrijfstemperatuur
0°C–40°C op zeeniveau
Opslagtermperatuur
-20°C–60°C op zeeniveau
Relatieve vochtigheid in bedrijf/in opslag
10%–90% (zonder condensvorming)
Bedrijfshoogte
0–1499 m op 0°C–35°C 1500–3000 m op 0°C–30°C (met Hoogtemodus geactiveerd)

Afmetingen

470,7 mm (B) x 224,9 mm (H) x 564,7 mm (D)
LAMP
POWER
TEMP
43 Specificaties

Timing-diagram

Ondersteunde timing voor PC-signaal
Resolutie Modus
720 x 400 720 x 400_70 70,087 31,469 28,3221
VGA_60 59,940 31,469 25,175
640 x 480
800 x 600
1024 x 768
1152 x 864 1152 x 864_75 75,00 67,500 108,000 1024 x 576 BenQ NB Timing 60,0 35,820 46,966 1024 x 600 BenQ NB Timing 64,995 41,467 51,419 1280 x 720 1280 x 720_60 60 45,000 74,250 1280 x 768 1280 x 768_60 59,870 47,776 79,5
1280 x 800
1280 x 1024
1280 x 960
1360 x 768 1360 x 768_60 60,015 47,712 85,500 1440 x 900 WXGA+_60 59,887 55,935 106,500
1400 x 1050 SXGA+_60 59,978 65,317 121,750 1600 x 1200 UXGA 60,000 75,000 162,000
1680 x 1050 1680 x 1050_60 59,954 65,290 146,250 640 x 480@67 Hz MAC13 66,667 35,000 30,240 832 x 624@75 Hz MAC16 74,546 49,722 57,280
1024 x 768@75 Hz MAC19 74,93 60,241 80,000
1152 x 870@75 Hz MAC21 75,06 68,68 100,00
VGA_72 72,809 37,861 31,500 VGA_75 75,000 37,500 31,500
VGA_85 85,008 43,269 36,000 SVGA_60 60,317 37,879 40,000 SVGA_72 72,188 48,077 50,000 SVGA_75 75,000 46,875 49,500 SVGA_85 85,061 53,674 56,250
SVGA_120
(Reduce Blanking)
XGA_60 60,004 48,363 65,000
XGA_70 70,069 56,476 75,000
XGA_75 75,029 60,023 78,750
XGA_85 84,997 68,667 94,500
XGA_120
(Reduce Blanking)
WXGA_60 59,810 49,702 83,500 WXGA_75 74,934 62,795 106,500 WXGA_85 84,880 71,554 122,500
WXGA_120
(Reduce Blanking)
SXGA_60 60,020 63,981 108,000 SXGA_75 75,025 79,976 135,000 SXGA_85 85,024 91,146 157,500
1280 x 960_60 60,000 60,000 108 1280 x 960_85 85,002 85,938 148,500
Verticale frequentie
(Hz)
119,854 77,425 83,000
119,989 97,551 115,500
119,909 101,563 146,25
Horizontale
frequentie (kHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
Bovenstaande timingen worden eventueel niet ondersteund vanwege beperkingen van EDID-bestanden of beperkingen van de videokaart. Wellicht kunnen bepaalde timingen niet worden gekozen.
44 Specificaties
Ondersteunde timing voor HDMI (HDCP)-ingang
• PC-timings:
Resolutie Modus
VGA_60 59,940 31,469 25,175
640 x 480
720 x 400 720 x 400_70 70,087 31,469 28,322
800 x 600
1024 x 768
1152 x 864 1152 x 864_75 75,00 67,500 108,000 1024 x 576 BenQ Notebook Timing 60,00 35,820 46,996 1024 x 600 BenQ Notebook Timing 64,995 41,467 51,419 1280 x 720 1280 x 720_60 60 45,000 74,250 1280 x 768 1280 x 768_60 59,870 47,776 79,5
1280 x 800
1280 x 1024
1280 x 960
1360 x 768 1360 x 768_60 60,015 47,712 85,500 1440 x 900 WXGA+_60 59,887 55,935 106,500
1400 x 1050 SXGA+_60 59,978 65,317 121,750 1600 x 1200 UXGA 60,000 75,000 162,000
1680 x 1050 1680 x 1050_60 59,954 65,290 146,250 640 x 480@67 Hz MAC13 66,667 35,000 30,240 832 x 624@75 Hz MAC16 74,546 49,722 57,280
1024 x 768@75 Hz MAC19 75,020 60,241 80,000 1152 x 870@75 Hz MAC21 75,06 68,68 100,00
1920 x1080@60 Hz
1920 x 1200@60 Hz
VGA_72 72,809 37,861 31,500 VGA_75 75,000 37,500 31,500 VGA_85 85,008 43,269 36,000
SVGA_60 60,317 37,879 40,000 SVGA_72 72,188 48,077 50,000 SVGA_75 75,000 46,875 49,500 SVGA_85 85,061 53,674 56,250
SVGA_120
(Reduce Blanking)
XGA_60 60,004 48,363 65,000 XGA_70 70,069 56,476 75,000 XGA_75 75,029 60,023 78,750 XGA_85 84,997 68,667 94,500
XGA_120
(Reduce Blanking)
WXGA_60 59,810 49,702 83,500 WXGA_75 74,934 62,795 106,500 WXGA_85 84,880 71,554 122,500
WXGA_120
(Reduce Blanking)
SXGA_60 60,020 63,981 108,000 SXGA_75 75,025 79,976 135,000
SXGA_85 85,024 91,146 157,500 1280 x 960_60 60,000 60,000 108 1280 x 960_85 85,002 85,938 148,500
1920 x 1080_60
(Reduce Blanking)
1920 x 1200_60
(Reduce Blanking)
Verticale frequentie
(Hz)
119,854 77,425 83,000
119,989 97,551 115,500
119,909 101,563 146,25
60 67,5 148,5
59,95 74,038 154
Horizontale
frequentie (kHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
Bovenstaande timingen worden eventueel niet ondersteund vanwege beperkingen van EDID-bestanden of beperkingen van de videokaart. Wellicht kunnen bepaalde timingen niet worden gekozen.
45 Specificaties
• Videotimings
Timing Resolutie
480i 720 (1440) x 480 59,94 15,73 27
480p 720 x 480 59,94 31,47 27
576i 720 (1440) x 576 50 15,63 27
576p 720 x 576 50 31,25 27 720/50p 1280 x 720 50 37,5 74,25 720/60p 1280 x 720 60 45,00 74,25
1080/24P 1920 x 1080 24 27 74,25 1080/25P 1920 x 1080 25 28,13 74,25 1080/30P 1920 x 1080 30 33,75 74,25
1080/50i 1920 x 1080 50 28,13 74,25
1080/60i 1920 x 1080 60 33,75 74,25 1080/50P 1920 x 1080 50 56,25 148,5 1080/60P 1920 x 1080 60 67,5 148,5 2160/24P 3840 x 2160 24 54 297 2160/25P 3840 x 2160 25 56,25 297 2160/30P 3840 x 2160 30 67,5 297 2160/50P 3840 x 2160 50 112,5 594 2160/60P 3840 x 2160 60 135 594
Verticale frequentie
(Hz)
Horizontale
frequentie (kHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
46 Specificaties
Loading...