Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in
deze handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding
aandachtig door voordat u de
projector gebruikt. Bewaar de
handleiding voor toekomstig
gebruik.
2.Kijk tijdens het gebruik niet
direct in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal
kan uw ogen beschadigen.
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden
over aan een bevoegd
technicus.
4.Zorg er altijd voor dat de
lenssluiter is geopend of dat de
lensdop is verwijderd wanneer
de projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de lijnspanning
NIET stabiel. In sommige landen is
de netspanning ongelijkmatig.
Hoewel deze projector normaal
werkt bij een netspanning van 100
tot 240 V (wisselstroom), kan het
apparaat uitvallen wanneer zich een
stroomstoring of een spanningspiek
van ±10 V voordoet. In gebieden
waar de netspanning kan
schommelen of uitvallen, is het
raadzaam de projector aan te
sluiten op een
spanningsstabilisator,
piekbeveiliging of UPSsysteem (Uninterruptible
Power Supply).
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector
wordt gebruikt. Deze voorwerpen
kunnen oververhitten of vervormen
of kunnen zelfs brand veroorzaken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens
het gebruik. Laat de projector
ongeveer 45 minuten afkoelen
voordat u de lamp vervangt.
8.Gebruik de lamp niet langer dan
de voorgeschreven levensduur.
Als u de lamp toch langer
gebruikt, kan deze in zeldzame
gevallen breken.
10. Plaats dit product niet op een
onstabiel wagentje, een onstabiele
standaard of een wankele tafel.
Het product kan vallen en ernstig
worden beschadigd.
11. Probeer deze projector niet zelf
te demonteren. De onderdelen in
het apparaat staan onder hoge
spanning die levensgevaarlijk is als
u ze aanraakt.
U mag nooit andere afdekkingen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
9.Zorg dat de stekker van de
projector uit het stopcontact is
verwijderd voordat u de lamp of
elektronische onderdelen
vervangt.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
12. Wanneer u de projector gebruikt,
is het mogelijk dat u warme lucht
en een bepaalde geur opmerkt bij
het ventilatierooster. Dit is een
normaal verschijnsel en geen
defect.
3000 m.
(10000
voet)
0 m.
(0 voet)
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de
volgende omgevingen.
- Slecht geventileerde of ingesloten
ruimtes. Zorg dat de projector
minstens 50 cm van de muur staat
en zorg voor voldoende ruimte voor
de luchtstroom rondom de
projector.
- Plaatsen waar de temperatuur
extreem hoog kan oplopen, zoals in
een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige
plaatsen die optische componenten
mogelijk aantasten. Dit verkort de
levensduur van de projector en
verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een
brandalarm.
- Plaatsen met een
omgevingstemperatuur van meer
dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
14. Blokkeer de ventilatieopeningen
niet.
- Plaats deze projector niet op een
deken, beddengoed of op een ander
zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een
doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in
de buurt van de projector.
Als de ventilatieopeningen ernstig
wordt gehinderd, kan er door
oververhitting in de projector brand
ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik
altijd op een vlak, horizontaal
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector
als deze gekanteld staat in een hoek
van meer dan 10 graden (links naar
rechts) of in een hoek van meer dan
15 graden (voor naar achter). Als u
de projector gebruikt wanneer deze
niet volledig horizontaal staat, werkt
deze mogelijk niet optimaal of kan
de lamp beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
17. Ga niet op projector staan of leg er
geen voorwerpen op. Dit kan niet
alleen schade aan de projector
veroorzaken, maar kan ook leiden
tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt
van of op de projector. Als er
vloeistof in de projector wordt
gemorst, werkt deze mogelijk niet
meer. Als de projector nat wordt,
moet u de stekker uit het
stopcontact trekken en de projector
laten controleren door een BenQonderhoudstechnicus.
19. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de
plafondmontageset van BenQ
en controleer of de projector
stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Inleiding
Eigenschappen van de projector
Dit model is een van de beste projectoren die ter wereld verkrijgbaar zijn. U kunt van
de beste videokwaliteit genieten met een projectie tot 750 cm met verschillende
apparaten zoals een pc, laptop, dvd en vcr, en zelfs een documentcamera, om alle
mogelijkheden tot leven te brengen.
De projector heeft de volgende kenmerken
• Menutypes Basis en Geavanceerd voor uw selectie.
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op
oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Auto-bron versnelt het signaaldetectieproces
• Kleurbeheer maakt kleuraanpassingen naar wens mogelijk
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Minder dan 0,5 W stroomverbruik in stand-bymodus
• De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen
afhankelijk van de omgevingsbelichting en de contrast-/
helderheidsinstellingen van het geselecteerde ingangssignaal, en is in
verhouding met de projectie-afstand.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en kan
verschillen volgens de specificaties van de fabrikant. Dit is normaal en
verwachte gedrag.
Inleiding 7
Inhoud van de verpakking
QQ
uick Start G
u
id
e
uick Start G
u
id
e
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer
één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de
leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen
mogelijk van de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd.
Raadpleeg uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
ProjectorVoedingskabelVGA-kabel
D
igit
al Pro
j
ector
SnelgidsGarantiekaart*Afstandsbediening
met batterij
CD met gebruikershandleiding
Inleiding8
Optionele accessoires
1.Reservelampset
2.Plafondmontageset
3.Draagtas
4.3D-bril
Inleiding 9
Buitenkant van de projector
1
2
7
6
8
4
5
3
Voorkant/bovenkant
Achter/onderkant
1.Extern bedieningspaneel
2.Lampafdekking
3.Opening (luchtinlaat)
4.Focusring
5.Zoomring
6.IR-sensor afstandsbediening
7.Projectielens
8.Snelontgrendelingsknop
9.USB mini B ingang
10. RS-232-besturingspoort
11. RGB (PC) signaalingang
12. HDMI-ingang
13. Audio-ingang
14. Audio-uitgang
15. Sleuf voor Kensington
9
10 11
13 141516
12
16. Beveiligingsbalk
17. Uitlaat (warmeluchtuitlaat)
18. Afstelvoet achteraan
19. Instelbare voet aan voorzijde
17
20. Gaten voor plafondmontage
21. Video-ingang
22. Aansluiting netsnoer
(Zie"Projector" op pagina 11
voor details.)
voorkant
antidiefstalslot
18
Inleiding10
22
2021
1819
Bedieningselementen en functies
1
2
4
5
6
8
9
7
12
12
13
1011
14
14
3
I
I
Projector
5.TEMP-waarschuwingslampje
(temperatuur)
Licht rood op als de temperatuur van
de projector te hoog wordt. Zie
"Indicators" op pagina 65 voor details.
6.LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht
op of knippert wanneer er een
probleem is met de lamp. Zie
"Indicators" op pagina 65 voor details.
7. VOEDING
Hiermee zet u de projector stand-by of
1.Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn
afstellen" op pagina 24 voor details.
2.Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld
aan. Zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijn afstellen" op pagina 24
voor details.
3.OK
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 33
voor details.
Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 25 voor details.
4.Voedingsindicator
Licht op of knippert als de projector
wordt gebruikt. Zie "Indicators" op
pagina 65 voor details.
schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 22 en "De
projector uitschakelen" op pagina 42
voor details.
8.SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 30 voor details.
9.BACK
Gaat terug naar het vorige OSD-menu
of sluit af en slaat menu-instellingen op
indien op het hoogste niveau van het
menu.
10. MENU
Hiermee schakelt u het OSD-menu in,
sluit dit af en slaat de menu-instellingen
op.
11. AUTO
Bepaalt automatisch de beste
beeldtimings voor het weergegeven
beeld. Zie "Het beeld automatisch
aanpassen" op pagina 23 voor details.
Inleiding 11
12. Keystone/pijltoetsen
(/omhoog, /omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
Zie "Keystone corrigeren" op pagina
24 voor details.
13. ECO BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "Het beeld verbergen"
op pagina 39 voor details.
Plafondmontage van de projector
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken.
Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk
lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen.
Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de
plafondmontageset voor BenQ-projectors te gebruiken voor een veilige en
stevige montage.
Als u een plafondmontageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat er
een veiligheidsrisico omdat de projector van het plafond kan vallen vanwege een
slechte bevestiging door het gebruik van schroeven met een verkeerde maat of
lengte.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectors aanschaffen bij de
leverancier van uw projector. U kunt de plafondmontageset voor BenQprojectors aanschaffen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook
aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het
Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op
de projector en aan de houder. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het
vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel
zou loskomen.
14. Volume /pijltoetsen
(/links, /rechts)
Regelt het volume.
Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen
#12 en #14 gebruikt als richtingspijlen
om de gewenste menu-items te
selecteren en aanpassen aan te brengen.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 25
voor details.
Inleiding12
1
2
3
4
5
6
7
9
10
11
3
12
3
3
13
15
17
16
18
20
21
22
23
14
8
19
Afstandsbediening
6.BRIGHT BOOST
BRIGHT BOOST wordt niet
ondersteund door dit model.
7.3D
Activeert het 3D-item van het OSDmenu.
8.BRIGHT
Opent menu Heldere modus.
9.COLOR TEMP
Geeft de instellingenbalk
Kleurtemperatuur weer.
10. GAMMA
Selecteert een gammawaarde.
11. OFF
Schakelt de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" op pagina 42
voor details.
12. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 30 voor details.
1. ON
Schakelt de projector in. Zie "De
projector opstarten" op pagina 22 voor
details.
2. Keystone
Schakelt het menu Keystone in of uit. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 24 voor
details.
3. Omhoog/ Omlaag/ Links/
Rechts
Als het On-Screen Display (OSD) menu
is geactiveerd, worden deze toetsen
gebruikt als richtingspijlen om de
gewenste menu-items te selecteren en
aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 25 voor
details.
4.BACK
Gaat terug naar het vorige OSD-menu of
sluit af en slaat menu-instellingen op
indien op het hoogste niveau van het
menu.
5.PIC MODE
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 33
voor details.
13. OK
Activeert het geselecteerde item van
het OSD-menu. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
14. MENU
Hiermee schakelt u het OSD-menu in,
sluit dit af en slaat de menuinstellingen op. Zie
gebruiken" op pagina 25
"De menu's
voor details.
15. Volumetoetsen (VOL /)
Regelt het volume.
16. INVERT
Draait beeld rechter-/linkeroog om
wanneer 3D-modus is geactiveerd.
17. Geluid uit
Schakelt de audio van de projector in
en uit.
Inleiding 13
18. CONTRAST
O
ng
ev
e
er
30
º
Geeft de contrastinstellingenbalk
weer.
19. AUTO
Hiermee worden automatisch de
beste beeldtimings bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 23
voor details.
20. LIGHT MODE
Toont de selectiebalk voor de
lampenergiemodus (Normaal/
21. COLOR MANAGE
Geeft de instellingenbalk Kleurbeheer
weer.
22. ECO BLANK
Druk op de knop ECO BLANK om het
beeld een bepaalde periode uit te
schakelen met een lampenergiebesparing
tot 70%. Druk opnieuw om het beeld te
herstellen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 39 voor details.
23. SHARP
Geeft de scherpte-instellingenbalk weer.
Economisch/SmartEco).
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de
projector. Houd de afstandsbediening in een hoek van maximaal 30 graden ten
opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector voor een
correcte werking. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer
dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
• De projector bedienen vanaf de
voorzijde
Inleiding14
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt u op het
lipje op het deksel en schuift u het in de richting van de pijl, zoals in de
afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2.Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let
daarbij op de polariteit zoals aangegeven op de onderkant van het batterijvak.
Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3.Plaats het deksel terug door het uit te lijnen op de voet en dit opnieuw omlaag
te schuiven in zijn positie. Stop als het deksel op zijn plaats klikt.
• Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
• De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct vervangt.
• Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type
batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen.
• Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de
fabrikant.
• Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
• Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening
langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening
beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding 15
De projector positioneren
Een locatie kiezen
De geschikte locatie wordt bepaald door de indeling van de ruimte en uw
persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm,
de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere
apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Tafel voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de
vloer voor het scherm installeert. Als u een snelle
opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest
gebruikte opstelling.
2.Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector
ondersteboven aan het plafond en voor het scherm
installeert.
Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen,
kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij
uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu Projectorpositie*
in nadat de projector is ingeschakeld.
3.Tafel achterkant
Selecteer deze locatie als u de projector op de vloer
en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
projectie achteraan vereist.
Stel Tafel achterkant in het menu
Projectorpositie* in nadat de projector is
ingeschakeld.
4.Plafond achter
Selecteer deze locatie als u de projector
ondersteboven aan het plafond en achter het scherm
installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
projectie achter en de plafondmontageset van BenQ
vereist.
Stel Plafond achter in het menu
Projectorpositie* in nadat de projector is ingeschakeld.
*Er zijn twee menutypes voor uw selectie. De ene is Basis en de andere is
Geavanceerd. Vanuit het basismenu kunt u Projectorpositie selecteren als de
projector geen ingangssignaal heeft. In het menu
Projectorpositie selecteren in het menuSysteeminstelling: Basis. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 25 voor details.
De projector positioneren16
Geavanceerd kunt u
De gewenste beeldgrootte van de projectie
instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien
beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het
geprojecteerde beeld bepalen.
Projectie-afmetingen
Zie "Afmetingen" op pagina 68 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector
voordat u de geschikte positie berekent.
Diagonaal
H
Diagonaal
Scherm
Midden van de lens
B
B
Ve rt ic al e
afstand
Projectieafstand
De beeldverhouding van het scherm is 16:9 en het geprojecteerde beeld is 16:9
Als u bijvoorbeeld een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 4.069 mm
en is er een verticale verschuiving van 105 mm.
Als de gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 5 m (5.000 mm) is, is 5.100 mm in de kolom
"Projectie-afstand (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in deze rij
kijkt, ziet u dat een 150" scherm (ongeveer 4,0 meter) vereist is.
(mm)H(mm)
Minimum
afstand
zoom)
GemiddeldMax
afstand
(min.
zoom)
verschuiving
(mm)
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke
maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan
om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector
fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische
eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze
bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke
locatie.
De projector positioneren 17
Aansluitingen
4
1
2
1
4
5
6
3
5
5
5
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1.Schakel alle apparatuur uit voordat u aansluitingen maakt.
2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
1.VGA-kabel2.VGA-naar-DVI-A-kabel
3.USB-kabel4.HDMI-kabel
5.Audiokabel (aansluiting PC/RCA)6.Videokabel
Aansluitingen18
• Niet alle kabels die in de bovenstaande aansluitingen zijn weergegeven,
zijn bij de projector geleverd (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina
8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
•Zie pagina's 19-21 voor details over de aansluitingsmethoden.
• Zie de markeringen in de afbeelding voor de combinatie van een actieve
audio in bron.
Een computer aansluiten
De projector kan worden aangesloten op IBM-compatibele en Macintosh-computers.
Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter
nodig.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer
(met VGA):
1.Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang
van de computer.
2.Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de pc signaalingang op de
projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een
geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van de computer en het andere uiteinde op de aansluiting AUDIO IN
van de projector. Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer
verbindt, moet u de volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te
verkrijgen.
4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene
uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de
projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer
(met HDMI):
1.Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-aansluiting van
de computer.
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de aansluiting HDMI 1 of HDMI 2
van de projector.
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld
wanneer een projector is aangesloten. Zoek op de notebook de
functietoets CRT/LCD of de functietoets met een monitorsymbool op de
notebook. Druk tegelijk op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de
handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke
toetsencombinaties.
Aansluitingen 19
Videobronapparaten aansluiten
U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de
bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van
videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de
beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het
videobronapparaat zoals hieronder beschreven:
Te r m i n a l
naam
HDMI 1 / HDMI 2
Video
Uiterlijk terminalReferentieBeeldkwaliteit
HDM1 1/HDMI 2
VIDEO
"Een HDMI-
bronapparaat
aansluiten" op
pagina 20
"Een samengesteld
bronapparaat
aansluiten" op
pagina 21
Beter
Goed
Een HDMI-bronapparaat aansluiten
De projector biedt een HDMI-ingang voor het aansluiten op een HDMI-bronapparaat,
zoals een dvd-speler, een dvd-toner of een scherm.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde
videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals dvd-tuners, dvd-spelers
en schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.
Controleer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte HDMIuitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat:
1.Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-uitgang van
het HDMI-bronapparaat. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMIsignaalingang op de projector. Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio
worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Audio" op pagina 44
voor details.
2.Sluit het andere uiteinde van de HDMI-kabel aan op de aansluiting HDMI 1 of
HDMI 2 van de projector.
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de
projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd,
controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt.
Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
• In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvdspeler via de HDMI-ingang van de projector en het geprojecteerde
beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar
YUV.
Aansluitingen20
Een samengesteld bronapparaat aansluiten
Inspecteer uw videobronapparaat om te kijken of er een ongebruikte samengestelde
outputstekker beschikbaar is:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
De projector op een videobronapparaat aansluiten:
1.Sluit het ene uiteinde van de videokabel aan op de video-outputstekker van het
videoapparaat.
2.Sluit het andere uiteinde van de videokabel aan op de VIDEO-stekker op de
projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een
geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van het apparaat het andere uiteinde op de aansluiting AUDIO IN van
de projector.
4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene
uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de
projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSDmenu's van de projector. Zie "Audio" op pagina 44 voor details.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het
videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de
signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 21
Bediening
I
I
De projector opstarten
1.Sluit de voedingskabel aan op de projector en
een stopcontact. Schakel de schakelaar van
het stopcontact in (waar aangesloten)
Controleer of de voedingsindicator op de
projector oranje brandt zodra de stroom is
ingeschakeld.
• Gebruik de originele accessoires (bijv.
voedingskabel) alleen met het apparaat om mogelijke gevaren, zoals
elektrische schok en brand, te voorkomen.
Als de functie Direct inschakelen (in het menu Geavanceerd > Systeeminstll:
•
Basis)* is geactiveerd, wordt de projector automatisch ingeschakeld nadat het
stroomsnoer is aangesloten en de stroom is aangebracht.
inschakelen" op pagina 54 voor details.
• *Er zijn twee menutypes voor uw selectie. De ene is Basis en de andere is
Geavanceerd. Vanuit het basismenu kunt u Menutype selecteren als de projector
geen ingangssignaal heeft. Vanuit het menu Geavanceerd kunt u Menutype
selecteren in het menu Systeeminstll: Basis > Menu-instellingen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 25 voor details.
2.Druk op VOEDING op de projector
of op ON op de afstandsbediening om
de projector te starten. VOEDING
knippert en blijft oranje wanneer de
projector is ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In
de latere fase van het opstarten wordt het
opstartlogo geprojecteerd.
Draai zo nodig aan de scherpstelring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, blijft de ventilator
ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
Zie "Direct
3.Als de projector voor de eerste keer wordt ingeschakeld, selecteert u de OSD-
taal volgens de instructies op het scherm.
4.Als u een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een
wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie "De wachtwoordfunctie gebruiken"
op pagina 28 voor details.
5.Schakel alle aangesloten apparatuur in.
6.De projector start het zoeken naar ingangssignalen. Het momenteel gescande
ingangssignaal verschijnt op het scherm. Als de projector geen geldig signaal
waarneemt, blijft het bericht ‘Geen signaal’ op het scherm staan tot er een
ingangssignaal wordt gevonden.
Bediening
22
U kunt ook op de knop SOURCE op de projector of afstandsbediening drukken
om het gewenste ingangssignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen"
op pagina 30 voor details.
• Als gedurende 3 minuten geen signaal is gedetecteerd, gaat de
projector automatisch in de modus ECO LEEG.
Het geprojecteerde beeld aanpassen
De projectiehoek aanpassen
De projector heeft 1 verstelvoetje vooraan en 2 verstelvoetjes achteraan. Met deze
verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De
projectorhoogte aanpassen:
1.Druk op de snelontgrendelknop en til de
projector aan de voorkant op. Wanneer het
beeld de gewenste positie heeft, laat u de
snelontgrendelingsknop los om het
verstelvoetje in deze positie te vergrendelen.
U kunt ook de voorste verstelvoet
verdraaien om de hoogte van het beeld te
wijzigen.
2.Schroef de afstelvoet achteraan om de
horizontale hoek fijn af te stemmen.
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak is geplaatst of het scherm en
de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld
trapeziumvormig. Raadpleeg "Keystone corrigeren" op pagina 24 voor details om deze
situatie te corrigeren.
• Kijk niet in de lens wanneer de lamp is ingeschakeld. Het felle licht kan
uw ogen beschadigen.
• Let op wanneer u op de afstelknop drukt, want deze bevindt zich dicht
bij de uitlaat van warme lucht.
Het beeld automatisch aanpassen
In sommige gevallen is het nodig om de
beeldkwaliteit te optimaliseren. Druk
hiervoor op AUTO op de projector of de
afstandsbediening. Binnen 3 seconden past
de ingebouwde Functie Intelligente
automatische aanpassing de waarden van
Frequentie en Klok aan om de beste
beeldkwaliteit te bieden.
• Deze functie is alleen beschikbaar
als het pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Bediening 23
Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen
1.Pas het geprojecteerde beeld aan naar het
benodigde formaat met behulp van de
zoomring.
2.Stel vervolgens het beeld scherp door aan
de focusring te draaien.
Keystone corrigeren
Keystone verwijst naar de situatie waarbij het geprojecteerde beeld aanzienlijk breder is
aan de bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht ten
opzichte van het scherm staat.
Om dit te corrigeren, moet u niet alleen de hoogte van de projector aanpassen, maar zult
u ook handmatig correcties moeten aanbrengen met één van de volgende stappen.
1.Druk op / op de projector of op
de afstandsbediening voor het weergeven van
de pagina Keyst one.
24
2.Druk op / om het V-Trapezium handmatig
af te stellen.
Bediening
De menu's gebruiken
Menu-item
Markeren
De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u verschillende aanpassingen
en instellingen kunt opgeven. Er zijn twee menutypes voor uw selectie. De ene is
Basis, en de andere is Geavanceerd.
Hieronder staat een overzicht van het menu Basis -- zonder ingangssignaal.
Het volgende voorbeeld beschrijft hoe u het OSD-menu instelt in het menu Basis.
1.Druk op MENU om het OSD-menu in te schakelen.
2.Gebruik / / / voor het selecteren van het gewenste item en druk op OK
om de selectie te bevestigen.
3.Volg de instructies op het scherm voor het selecteren van uw instellingen.
4.Druk op MENU om af te sluiten en de instellingen op te slaan.
Bediening 25
Hieronder staat een overzicht van het menu Basis -- met ingangssignaal.
Menu-item
Markeren
Het volgende voorbeeld beschrijft hoe u het OSD-menu instelt in het menu Basis.
1.Druk op MENU om het OSD-menu in te schakelen.
2.Gebruik / voor het selecteren van het gewenste item en volg de instructies
op het scherm voor het selecteren van uw instellingen.
3.Druk op MENU om af te sluiten en de instellingen op te slaan.
26
Bediening
Hieronder ziet u een overzicht van het menu Geavanceerd .
Pictogram hoofdmenu
Hoofdmenu
Submenu
Markeren
(geselecteerd)
Druk op MENU
om naar de vorige
pagina te gaan of
af te sluiten.
Status
Huidig ingangssignaal
Het volgende voorbeeld beschrijft hoe u het OSD-menu instelt.
1.Druk op MENU om het OSD-menu
in te schakelen.
2.Gebruik / om het menu
Systeeminstll: Basis te selecteren.
3.Druk op om
Achtergrondkleur te
selecteren en druk op /
om een achtergrondkleur te
selecteren.
4.Druk op MENU om af te
sluiten en de instellingen op
te slaan.
Bediening 27
De projector beveiligen
Met een beveiligingskabelvergrendeling
De projector moet op een veilige plaats worden geïnstalleerd om diefstal te
voorkomen. Koop anders een slot, zoals een Kensington-slot, om de projector te
beveiligen. Op de achterkant van de projector kunt u een sleuf voor het Kensingtonslot vinden. Zie item 20 op pagina 10 voor details.
Een Kensington-slot met beveiligingskabel is doorgaans een combinatie van code(s) en
slot. Raadpleeg de documentatie van het slot voor meer informatie over het gebruik.
De wachtwoordfunctie gebruiken
Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik, is de
projector voorzien van een optie voor het instellen van een wachtwoordbeveiliging. U
kunt het wachtwoord instellen via het OSD-menu.
WAARSCHUWING: Indien u de voeding-aan-vergrendelingsfunctie activeert en het
wachtwoord vergeet, zal dit ongemakken veroorzaken. Druk de handleiding zo
nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige
plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.
Een wachtwoord instellen
Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld, kan de projector alleen worden
gebruikt als het wachtwoord bij elke start van de projector wordt ingevoerd.
1.Open het OSD-menu en zorg ervoor dat de Menutype op Geavanceerd
staat. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 25 voor details.
2.Ga naar het menu Systeeminstll: Geavanceerd > Wachtwoord > Wachtwoord wijzigen en druk op OK op de projector of de
afstandsbediening.
3.Voer het nieuwe of huidige wachtwoord in.
Zoals hier rechts afgebeeld, staan de vier
pijlknoppen ( , , , ) respectievelijk
voor vier cijfers (1, 2, 3, 4). Druk afhankelijk
van het wachtwoord dat u wilt instellen op de
pijlknoppen om zes cijfers in te voeren voor
het wachtwoord.
4.Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit
opnieuw in te voeren. Als het wachtwoord is
ingesteld, keert het OSD-menu terug naar de
pagina Wachtwoord.
BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden weergegeven als sterretjes op het
scherm. Schrijf het door u gekozen wachtwoord voor of net nadat u het
wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u
het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
28
5.Druk op om Inschakelblokkering te selecteren en selecteer Aan door op
/ te drukken.
6.Om het OSD-menu te verlaten, drukt u op MENU op de projector of de
afstandsbediening.
Bediening
Als u het wachtwoord bent vergeten
Als de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u
gevraagd het wachtwoord van zes cijfers in te
voeren als u de projector inschakelt. Als u het
verkeerde wachtwoord invoert, verschijnt het
foutbericht van het wachtwoord dat hier rechts
wordt weergegeven. Dit blijft drie seconden op het
scherm staan. Hierna volgt het bericht 'Huidig Wachtwoord Invoeren'. U kunt een nieuwe poging doen door een ander
wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Als u het wachtwoord niet in deze
handleiding hebt genoteerd, en u het echt niet meer kunt herinneren, kunt u de
procedure voor het ophalen van het wachtwoord starten. Zie "De procedure voor
het oproepen van het wachtwoord starten" op pagina 29 voor details.
Wanneer u 5 keer achtereenvolgens een verkeerd wachtwoord invoert, wordt de
projector na korte tijd automatisch uitgeschakeld.
De procedure voor het oproepen van het
wachtwoord starten
1.Druk op AUTO op de projector of op
de afstandsbediening en houd de knop
3 seconden ingedrukt. De projector zal
vervolgens een gecodeerd nummer
weergeven op het scherm.
2.Schrijf het nummer op en schakel de
projector uit.
3.Raadpleeg het servicecentrum van BenQ om het nummer te decoderen. U kunt
worden gevraagd een bewijs van aankoop voor te leggen om te controleren of u
een bevoegde gebruiker van de projector bent.
Het wachtwoord wijzigen
1.Open het OSD-menu en zorg ervoor dat de Menutype op Geavanceerd
staat. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 25 voor details.
2.Ga naar het menu Systeeminstll: Geavanceerd > Wachtwoord > Wachtwoord wijzigen en druk op OK op de projector of de
afstandsbediening.
het foutbericht voor het wachtwoord drie
seconden op het scherm. Daarna
verschijnt het bericht 'Huidig
Wachtwoord Invoeren' voor uw nieuwe
poging. U kunt drukken op BACK op de
projector of de afstandsbediening om de
wijziging te annuleren of een ander wachtwoord te proberen.
5.Voer een nieuw wachtwoord in.
BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden weergegeven als sterretjes op het
scherm. Schrijf het door u gekozen wachtwoord voor of net nadat u het
wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u
het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bediening 29
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
6.Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit opnieuw in te voeren.
7.U hebt een nieuw wachtwoord aan de projector toegewezen. Voer het nieuwe
wachtwoord in als u de projector weer start.
8.Om het OSD-menu te verlaten, drukt u op MENU op de projector of de
afstandsbediening.
De wachtwoordfunctie uitschakelen
Om wachtwoordbeveiliging uit te schakelen, gaat u terug naar het menu
Systeeminstll: Geavanceerd > Wachtwoord > Inschakelblokkering en druk
op OK op de projector of de afstandsbediening. Het bericht 'WACHTWOORD
INVOEREN' verschijnt. Voer het huidige wachtwoord in.
• Als het wachtwoord correct is, keert het OSD-menu terug naar de
Inschakelblokkering met Uit gemarkeerd.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het
wachtwoord drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht
'WACHTWOORD INVOEREN' voor uw nieuwe poging. U kunt drukken op
BACK op de projector of de afstandsbediening om de wijziging te
annuleren of een ander wachtwoord te proberen.
Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de
hand te houden voor het geval u de wachtwoordfunctie ooit weer opnieuw moet
activeren door het oude wachtwoord in te voeren.
Schakelen tussen ingangssignalen
De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De
beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd op volledig scherm
worden weergegeven. Wanneer u opstart, zoekt de projector automatisch de
beschikbare signalen.
Zorg dat de functie Automatisch naar bron zoeken* op Aan staat (dit is de
standaardinstelling van deze projector) als u wilt dat de projector de signalen
automatisch zoekt.
*U kunt de functie Automatisch naar bron zoeken instellen in het basismenu als
de projector geen ingangssignaal heeft, of in het menu Geavanceerd menu >
Systeeminstll: Basis.
30
U kunt ook handmatig door de beschikbare ingangssignalen cirkelen.
1.Druk op SOURCE op de projector of
afstandsbediening. Er verschijnt een
bronselectiebalk.
Bediening
2.Druk op / totdat uw gewenste signaal is
geselecteerd en druk op OK op de projector of
de afstandsbediening.
Zodra het signaal is gevonden, wordt de
informatie over de geselecteerde bron enkele
seconden weergegeven op het scherm. Als er
meerdere apparaten op de projector zijn
aangesloten, herhaal dan stappen 1-2 om een
ander signaal te zoeken.
• De helderheid van het geprojecteerde beeld
verandert overeenkomstig wanneer u schakelt
tussen de verschillende ingangssignalen. "pc"-gegevenspresentaties (grafisch) die
meestal stilstaande beelden gebruiken, zijn doorgaans helderder dan "Video"presentaties die vooral bewegende beelden gebruiken (films).
• De beschikbare opties voor Beeldmodus zijn afhankelijk van het type
ingangssignaal. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 33 voor details.
• De eigen resolutie heeft een beeldverhouding van 16:9. Voor de beste
beeldresultaten moet u een ingangssignaal dat bij deze resolutie uitvoert, kiezen
en gebruiken. Andere resoluties worden door de projector aangepast,
afhankelijk van de instelling ‘beeldverhouding’. Dit kan enige beeldvervorming of
verlies van beeldhelderheid veroorzaken. Zie "De beeldverhouding selecteren"
op pagina 31 voor details.
De beeldverhouding selecteren
De 'beeldverhouding' is de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld.
Door de opkomst van digitale signaalverwerking kunnen digitale weergaveapparaten
zoals deze projector, het beeld dynamisch uitrekken en de beelduitvoer schalen naar
een andere verhouding dan die van het beeldingangssignaal.
De beeldverhouding van de projectie veranderen (ongeacht de beeldverhouding van
de bron):
1.Open het OSD-menu en zorg ervoor dat de Menutype op Geavanceerd
staat. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 25 voor details.
2.Ga naar het menu Weer gave > Beeldverhouding.
3.Druk op / om een beeldverhouding te selecteren die past bij het formaat
van het videosignaal en de vereisten van het scherm.
Bediening 31
4:3-beeld
16:9-beeld
4:3-beeld
16:9-beeld
4:3-beeld
16:9-beeld
Letterbox
beeldformaat
Info over de beeldverhouding
In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactieve gebieden en de
witte actieve gebieden. OSD-menu’s kunnen in deze ongebruikte zwarte gebieden
worden weergegeven.
1.Auto: schaalt een beeld verhoudingsgewijs volgens
de oorspronkelijke resolutie van de projector in
horizontale of verticale breedte. Deze instelling is
geschikt voor een binnenkomend beeld dat noch
4:3 noch 16:9 is en waarbij u een zo groot mogelijk
deel van het scherm wilt gebruiken zonder dat u
de beeldverhouding verandert.
2.4:3: past het beeld zo aan, dat het in het midden
van het scherm wordt weergegeven met een
beeldverhouding van 4:3. Deze instelling is vooral
geschikt voor 4:3-beelden, zoals
computerschermen, tv's met standaarddefinitie en
dvd-films met een 4:3-beeldverhouding, omdat
de beelden in dit geval worden weergegeven
zonder dat de beeldverhouding wordt gewijzigd.
3.16:9: Past het beeld zo aan, dat het in het
midden van het scherm wordt weergegeven met
een beeldverhouding van 16:9. Dit is vooral
geschikt voor beelden die al een
beeldverhouding van 16:9 hebben, zoals HDTV,
omdat ze worden weergegeven zonder dat de
beeldverhouding wordt gewijzigd.
4.Breed: rekt het beeld horizontaal op een nietlineaire manier uit, dat wil zeggen dat de randen
van het beeld meer worden uitgerekt dan het
midden van het beeld om vervorming van het
centrale deel van het beeld te voorkomen. Dit is
geschikt voor situaties waarin u de breedte van een
beeld met een beeldverhouding van 4:3 wilt uitrekken naar de breedte van een
scherm met een beeldverhouding van 16:9. Hierdoor wordt de hoogte niet gewijzigd.
Sommige films voor breed scherm zijn geproduceerd met de breedte samengeperst
naar de breedte van een beeldverhouding van 4:3, en worden het beste bekeken
wanneer ze terug zijn gerekt naar de originele breedte met gebruik van deze
instelling.
5.Letterbox (LB): past een beeld zo aan dat het
past bij de eigen resolutie van de projector in de
horizontale breedte, en past de hoogte van het
beeld aan 3/4 van de projectiebreedte aan. Dit kan
zorgen voor een beeld met een grotere hoogte dan
kan worden weergegeven, dus een deel van het
beeld gaat verloren (niet weergegeven) aan de
boven- en onderranden van de projectie. Dit is
geschikt voor de weergave van films die worden
weergegeven in letterboxformaat (met zwarte
balken aan de boven- en onderkant).
32
Bediening
Het beeld optimaliseren
Een beeldmodus selecteren
De projector beschikt over verschillende
vooraf gedefinieerde beeldmodi zodat u de
modus kunt kiezen die het beste past bij uw
gebruiksomgeving en het beeldtype van het
ingangssignaal.
Volg een van de volgende stappen om een
gebruiksmodus te kiezen die voldoet aan uw
behoeften:
• Druk herhaaldelijk op OK op de projector of op PIC MODE op de
afstandsbediening tot de gewenste modus is geselecteerd.
• Ga naar het menu Beeldmodus (dat in het menu Basis staat als de projector
een ingangssignaal heeft, of in het menu Geavanceerd menu > Beeld) en druk
op / voor het selecteren van een gewenste modus.
De beeldmodi worden hieronder weergegeven.
1.Helder modus: Maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld.
Deze modus is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is
vereist, zoals het gebruik van de projector in een goed verlichte kamer.
2.Vivid TV modus: Met goed verzadigde kleuren, een goed afgestemde scherpte
en een hoger helderheidsniveau, is de modus Vivid TV perfect om films in een
woonkamer te bekijken waar enig omgevingslicht voorkomt.
3.Bioscoop modus: Door aan te vullen met nauwkeurige kleuren en het grootste
contrast bij lagere helderheidsniveaus, is de modus Cinema geschikt voor het
bekijken van films in een volledig duistere omgeving als in een bioscoop.
4.Sport modus: Optoimaliseert de kleur groen en huidskleuren voor het kijken
naar sportwedstrijden.
5.Gebruiker 1/Gebruiker 2 modus: Roept de aangepaste instellingen op,
gebaseerd op de momenteel beschikbare beeldmodi. Zie "De modus
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 instellen" op pagina 33 voor details.
De modus Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2
instellen
Er zijn twee door de gebruiker definieerbare modi als de momenteel beschikbare
beeldmodi niet geschikt zijn voor uw behoeften. U kunt een van de beeldmodi als
beginpunt gebruiken (behalve Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2) en de
instellingen aanpassen.
1.Open het OSD-menu en ga naar de functie Beeldmodus.
2.Druk op / om Gebruiker 1 of Gebruiker 2 te selecteren.
3.Druk op om Gebruikermod.beheer te selecteren.
Deze functie is alleen beschikbaar als de modus Gebruiker 1 of Gebruiker 2 is
geselecteerd in het submenu-item Beeldmodus.
4.Druk op / om een beeldmodus te kiezen die uw eisen het dichtst
benadert.
5.Druk op om een submenu-item te selecteren dat kan worden veranderd en
pas de waarde aan met /. Zie "De beeldkwaliteit nauwkeurig afstellen"
hieronder voor details.
6.De instelling wordt bij selectie opgeslagen.
Bediening 33
Gebruikersmodi een andere naam geven
U kunt Gebruiker 1 en Gebruiker 2 wijzigen naar een naam als gemakkelijk
geïdentificeerd of begrepen door de gebruikers van deze projector. De nieuwe
naam mag tot 12 tekens bevatten, inclusief Engelse letters (A-Z, a-z), cijfers (0-9)
en spatie (_).
Gebruikersmodi een andere naam geven:
1.Zorg dat Menutype is ingesteld op Geavanceerd. Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 25 voor details.
2.Ga naar het menu
3.Ga naar de Gebruikermod.beheer > Gebr.mod.naam wz en druk op OK op
de projector of de afstandsbediening.
4.Druk op / voor het selecteren van het item dat u een andere naam wilt geven,
en druk op OK op de projector of de afstandsbediening. De eerste letter wordt
gemarkeerd met een wit vakje.
5.Druk op / om het eerste teken te selecteren.
6.Druk op om verder te gaan totdat de nieuwe naam is ingesteld, en druk op OK
op de projector of de afstandsbediening om te bevestigen.
7.Herhaal stappen 4-6 als u de andere namen wilt wijzigen.
Beeld
>
Beeldmodus
> Gebruiker 1 of het menu Gebruiker 2.
Huidige beeldmodus resetten
Alle afstellingen die u hebt gedaan in het menu Geavanceerd > Beeld (behalve de
Gebruikermod.beheer), kunnen worden teruggezet naar de vooringestelde
fabriekswaarden met een druk op de toets bij de selectie van
De beeldmodus resetten naar de vooringestelde fabriekswaarden:
1.In het menu
selecteren van de beeldmodus (inclusief
resetten.
2.Druk op voor het selecteren van
Beeld selecteert u Beeldmodus en druk op / voor het
Gebruiker 1 of Gebruiker 2) die u wilt
Actuele beeldmod. resetten en druk op
OK op de projector of de afstandsbediening. Het bevestigingsbericht wordt
weergegeven.
3.Druk op / voor het selecteren van
de afstandsbediening. De beeldmodus keert terug naar de vooringestelde
fabrieksinstellingen.
4.Herhaal stappen 1-3 als u andere beeldmodi wilt resetten.
Laat u hier niet verwarren door de functie Actuele beeldmod. resetten met de
instelling Instellingen herstellen (dat in het basismenu staat als de projector geen
ingangssignaal heeft, of in het menu Geavanceerd > Systeeminstll: Geavanceerd).
De functie Instellingen herstellen herstelt de fabrieksinstellingen van vrijwel alle
instellingen. Zie "Instellingen herstellen" op pagina 56 voor details.
Reset en druk op OK op de projector of
Reset.
Wandkleur gebruiken
Mocht u willen projecteren op een gekleurd oppervlak, zoals een geverfde muur die
niet wit is, dan kan de functie Wandkleur helpen de kleur van het geprojecteerde
beeld te corrigeren zodat eventueel kleurverschil tussen het oorspronkelijke en het
geprojecteerde beeld zoveel mogelijk wordt beperkt.
Gebruik deze functie door naar het menu Geavanceerd > Weergave > Wandkleur te gaan en op / te drukken om de kleur te kiezen die het dichtst de
kleur van het projectieoppervlak benadert. U kunt uit verschillende vooraf
gekalibreerde kleuren kiezen: Lichtgeel, Roze, Groen en Blauw.
Bediening
34
De beeldkwaliteit nauwkeurig afstellen
Afhankelijk van het gedetecteerde signaaltype, zijn er enkele door de gebruiker te
defini?en functies beschikbaar wanneer Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is
geselecteerd. Op basis van uw behoeften kunt u aanpassingen maken aan deze functies
door ze te markeren en op de projector of afstandsbediening op / te drukken.
Aanpassen van de Helderheid
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding.
Hoe lager de instelling, hoe donkerder het beeld.
Stel deze knop zo in, dat de zwarte gedeelten van
het beeld gewoon zwart worden weergegeven en
dat er nog details zichtbaar zijn in de donkere
gedeelten.
Aanpassen van het Contrast
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast.
Gebruik deze optie om het maximale witniveau in
te stellen nadat u eerder de instelling Helderheid
hebt aangepast overeenkomstig de geselecteerde
ingang en de kijkomgeving.
Aanpassen van de Kleur
Lagere instelling levert minder verzadigde kleuren op. Wanneer de instelling te hoog
is, worden de kleuren op het beeld te fel, waardoor het beeld onrealistisch wordt.
Aanpassen van de Tint
Hoe hoger de waarde, hoe roder het beeld. Hoe lager de waarde, hoe groener het
beeld.
Aanpassen van de Scherpte
Hoe hoger de waarde, hoe scherper het beeld. Hoe lager de waarde, hoe zachter het
beeld.
U kunt ook Helderheid, Contrast of Scherpte instellen
met de toets BRIGHT, CONTRAST of SHARP op de
afstandsbediening.
Bediening 35
Geavanceerde regelingen voor beeldkwaliteit
Er zijn meer geavanceerde functies in het menu Geavanceerd > Beeld >
Geavanceerd… om naar uw wens af te stellen. Om de instellingen op te slaan, drukt u gewoon op MENU om het OSD-menu te verlaten.
Zwartniveau instellen
Selecteer Zwartniveau en druk op / op de projector of de afstandsbediening
voor het selecteren van 0 IRE of 7,5 IRE.
Het grijsschaal-videosignaal wordt gemeten in IRE-eenheden. In sommige gebieden die
de NTSC TV-norm gebruiken, wordt de grijsschaal gemeten van 7,5 IRE (zwart) tot
100 IRE (wit); maar in andere gebieden waar PAL-apparatuur of Japanse NTSCnormen worden gebruikt, wordt de grijsschaal gemeten van 0 IRE (zwart) tot 100 IRE
(wit). Wij raden u aan om de inputbron te controleren om te kijken of het met 0 IRE
of 7,5 IRE is, en dan dienovereenkomstig te selecteren.
Een gammaselectie maken
Selecteer Gammaselectie in het menuGeavanceerd > Beeld > Geavanceerd… en
selecteer de modi door te drukken op / op de projector of de afstandsbediening.
Kies een gewenste gammamodus uit 1.6/1.8/2.0/2.1/2.2/2.3/2.4/2.5/2.6/2.8.
Gammacorrectie maakt afstelling mogelijk aan de lichtintensiteit (helderheid) van een beeld
om het zo beter bij de bron te passen.
Aanpassen van de Brilliant Color
Selecteer Brilliant Color in het menuGeavanceerd > Beeld > Geavanceerd… en
selecteer de modi door te drukken op / op de projector of de afstandsbediening.
Deze functie maakt gebruik van een nieuw kleurverwerkingsalgoritme en
systeemniveauverbeteringen voor een hogere helderheid terwijl de kleuren
natuurgetrouwer en levendiger in beeld komen. Het verhoogt de helderheid van de
middentonen met meer dan 50%. Middentonen komen veel voor in video's en
natuuropnamen, zodat de projector de beelden realistisch en in ware kleuren weergeeft.
Als u beelden van deze kwaliteit wilt, kies dan Aan. Als u dat niet wilt, kies dan Uit.
Een Kleurtemperatuurselecteren.
Selecteer Kleurtemperatuur in het menu Geavanceerd > Beeld >
Geavanceerd… en stel de waarden af door te drukken op / op de projector of
de afstandsbediening.
Er zijn diverse instellingen voor kleurtemperatuur beschikbaar.
1.Standaardtemp.: met de originele kleurtemperatuur van de lamp en hogere
helderheid.
Deze instelling is geschikt voor omgevingen waar een hoge helderheid is vereist,
zoals het projecteren van beelden in een goed verlichte kamer.
2.Warm: geeft een roodachtig witte tint aan de beelden.
3.Normaal: De witte kleur behoudt de normale schakering.
4.Koel: geeft een blauwachtig witte tint aan de beelden.
*Meer informatie over de kleurtemperatuur:
Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als “wit” worden
beschouwd. Het begrip "kleurtemperatuur" is een van de meest gebruikte methoden
om de kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met een lage kleurtemperatuur
vertoont een rode schijn. Een witte kleur met een hoge kleurtemperatuur vertoont
eerder een blauwe schijn.
Bediening
36
Een kleurtemperatuur naar wens instellen
Selecteer Kleurtemp. fijn afstellen in het menu Geavanceerd > Beeld >
Geavanceerd… en selecteer door te drukken op OK op de projector of de
afstandsbediening.
1.Selecteer Kleurtemperatuur en selecteer Koel, Normaal, Standaardtemp. of
Warm door op / te drukken op projector of afstandsbediening.
2.Ga naar Geavanceerd… > Kleurtemp. fijn afstellen en druk op OK op de
projector of de afstandsbediening.
3.Druk op / om het item te selecteren dat u wilt veranderen en pas de
waarden aan door op / te drukken.
• Rood effect/Groen effect/Blauw effect: Past de contrastniveaus aan van
rood, groen en blauw.
• Rode hoek/Groene hoek/Blauwe hoek: Past de helderheidsniveaus aan van
rood, groen en blauw.
4.Druk op MENU op de projector of op de afstandsbediening om het menu te
sluiten en de instellingen op te slaan.
Kleurbeheer
In de meeste installatieomstandigheden is kleurbeheer niet nodig, bijvoorbeeld in een
klaslokaal, vergaderruimte of woonkamer waar het licht aan blijft, of als door de
vensters daglicht naar binnen komt.
Alleen in permanente installaties met kunstmatige lichtniveaus, zoals directiekamers,
congreszalen of thuisbioscopen, moet kleurbeheer worden overwogen. Met
kleurbeheer kunt u de kleuren fijn afstellen zodat u, als u dat wenst, de kleuren nog
waarheidsgetrouwer kunt weergeven.
Correct kleurbeheer kan alleen worden verkregen onder gecontroleerde en
reproduceerbare weergaveomstandigheden. U hebt een colorimeter (kleurlichtmeter)
en een reeks geschikte bronbeelden nodig om de kleurreproductie te meten. Deze
hulpmiddelen worden niet bij de projector geleverd, maar de verkoper van uw
projector of zelfs een ervaren professionele installateur zou u de nodige hulp moeten
kunnen bieden.
Kleurbeheer biedt zes reeksen (RGBCMY) kleuren die kunnen worden aangepast.
Als u elke kleur selecteert kunt u onafhankelijk het bereik en verzadiging naar wens
aanpassen.
Als u een testschijft hebt aangeschaft met verschillende kleurtestpatronen, kunt u
deze gebruiken om de kleurpresentatie op monitors, tv's, projectors, enz. te
controleren. U kunt elk beeld van de schijf op het scherm projecteren en vervolgens
het menu Kleurbeheer gebruiken om wijzigingen aan te brengen.
De instellingen aanpassen:
1.Ga naar het menu Geavanceerd > Beeld > Geavanceerd… en selecteer Kleurbeheer.
2.Druk op OK op de projector of de afstandsbediening en de pagina
Kleurbeheer wordt weergegeven.
3.Selecteer Primaire kleur en druk op / om een kleur te kiezen. U hebt de
keuze tussen Rood, Geel, Groen, Cyaan, Blauw en Magenta.
Bediening 37
4.Druk op om Tint te selecteren en druk
ROOD
BLAUW
GROEN
Geel
Cyaan
Magenta
op / om het bereik te selecteren.
Een grotere bereik zal kleuren bevatten
met meer proporties van de twee
aangrenzende kleuren. Raadpleeg de
afbeelding rechts voor de onderlinge
relatie tussen de kleuren.
Als u bijvoorbeeld Rood kiest en het
bereik instelt op 0, wordt alleen puur
rood in het geprojecteerde beeld
geselecteerd. Het verhogen van het bereik
neemt ook rood op dat dicht bij geel en
dicht bij magenta ligt.
5.Druk op om Versterking te selecteren en pas de waarden naar wens aan
door te drukken op /. Het contrastniveau van de geselecteerde primaire
kleur wordt beïnvloedt. Het effect van elke aanpassing is onmiddellijk zichtbaar
in het beeld.
6.Druk op om Verzadiging te selecteren en pas de waarden naar wens aan
door te drukken op /. Het effect van elke aanpassing is onmiddellijk
zichtbaar in het beeld.
Als u bijvoorbeeld Rood kiest en het bereik instelt op 0, wordt alleen de
verzadiging van puur rood beïnvloed.
• Verzadiging is de hoeveelheid van die kleur in een videobeeld. Lagere
instellingen produceren minder verzadigde kleuren; een instelling van "0"
verwijdert alle kleur uit het beeld. Als de verzadiging te hoog is, wordt die
kleur te sterk en onrealistisch.
7.Herhaal stappen 3 tot 6 voor andere kleuraanpassingen.
8.Zorg dat u alle gewenste aanpassingen maakt.
9.Druk op MENU op de projector of op de afstandsbediening om het menu te
sluiten en de instellingen op te slaan.
Ruisonderdrukking verminderen
Onderdrukt elektrische beeldruis als veroorzaakt door verschillende mediaspelers.
Hoe hoger de instelling, des te minder ruis.
Selecteer Ruisonderdrukking
in het menuGeavanceerd > Beeld >
Geavanceerd… en druk op / om de waarde aan et passen van 0 tot 31.
Een filmmodus selecteren
Selecteer Filmmodus in het menuGeavanceerd > Beeld > Geavanceerd… en maak
een keuze door te drukken op / op de projector of de afstandsbediening.
Aan is de standaard en aanbevolen keuze voor deze projector. Als Uit is geselecteerd, is
de functie Filmmodus niet beschikbaar.
U kunt ook Gammaselectie, Kleurtemperatuur of
Kleurbeheer instellen met de toets GAMMA, COLOR
38
TEMP of COLOR MANAGE op de afstandsbediening.
Bediening
Het beeld verbergen
Druk op de knop ECO BLANK op de
afstandsbediening om het beeld een bepaalde
periode uit te schakelen met een
lampenergiebesparing tot 70%. Druk op een
willekeurige toets op projector of
afstandsbediening om het beeld te herstellen.
Het woord "Eco leeg" verschijnt op het scherm
terwijl het beeld verborgen is. Wanneer deze functie
wordt geactiveerd terwijl een audio-ingang is
aangesloten, blijft de audio hoorbaar.
'Eco leeg: Bespaar maximaal 70% lampenergie. Het is tijd om uw steentje
bij te dragen voor het milieu.'
Er wordt automatisch geschakeld naar de modus Eco leeg nadat de projector langer dan
drie mintuen is ingeschakeld zonder weergavebron. Hierdoor wordt onnodig
energieverbruik voorkomen en wordt de levensduur van de projectorlamp verlengd.
Gebruik op grote hoogte
We raden aan om de Hoogtemodus te gebruiken als uw omgeving tussen 1500 m –
3000 m boven de zeespiegel is, en de omgevingstemperatuur ligt tussen 0°C–35°C.
Als op de projector een filterkap is geïnstalleerd, zorg er dan voor dat Hoogtemodus
is ingesteld op Aan.
Gebruik Hoogtemodus niet als uw hoogte tussen 0 en 1500 meter is, met een
omgevingstemperatuur tussen 0 en 35°C. De projector zal dan te veel afkoelen als u
de modus inschakelt in dergelijke omstandigheden.
De Hoogtemodus activeren:
1.Open het OSD-menu en zorg ervoor dat de Menutype op Geavanceerd
staat.
2.Ga naar het menu Systeeminstll: Geavanceerd > Hoogtemodus en druk
op / om Aan te selecteren. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
3.Selecteer Ja en druk op OK
Het gebruik onder "Hoogtemodus" kan een hoger bedrijfsgeluid van meer decibels
veroorzaken vanwege de hogere ventilatorsnelheid die nodig is om de algemene
koeling en prestaties van het systeem te verbeteren.
Als u deze projector in andere extreme omstandigheden dan de bovenstaande
gebruikt, wordt het apparaat mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen
dat de projector oververhit geraakt. Selecteer in dergelijke gevallen Hoogtemodus
om deze symptomen te verhelpen. Dit betekent echter niet dat de projector in alle
ruwe of extreme omstandigheden kan worden gebruikt.
op de projector of de afstandsbediening.
Bediening 39
Het geluid aanpassen
De geluidsaanpassingen zoals hieronder weergegeven, hebben invloed op de
luidspreker(s) van de projector. Controleer of u een juiste aansluiting hebt gemaakt
met de audio-ingang van de projector. Zie "Aansluitingen" op pagina 18 voor uitleg
over het aansluiten op de audio-ingang.
Het geluid dempen
Om het volume te regelen, drukt u op op de
afstandsbediening, of:
1.Open het OSD-menu en ga naar het menu
Audio (in het menu Basis of i n het menu
Geavanceerd > Audio).
2.Selecteer Geluid uit en selecteer Aan.
Het volume regelen
Om het volume te regelen, drukt u op / op
de afstandsbediening, of:
1.Herhaal de bovenstaande stappen 1.
2.selecteer Volu me en selecteer een
gewenst geluidsvolume.
De Beltoon aan/uit uitschakelen
Om de beltoon uit te schakelen:
1.Ga naar het menu Geavanceerd > Audio.
2.Selecteer Beltoon aan/uit en selecteer Uit.
De enige manier voor het wijzigen van Beltoon aan/uit, is hier Aan of Uit instellen.
Het geluid dempen of het geluidsniveau veranderen heeft geen effect op Beltoon
aan/uit.
Het volume van de microfoon regelen
Het volume regelen:
1.Ga naar het menu Geavanceerd > Audio.
2.selecteer Microfoonvolume en selecteer een gewenst geluidsvolume.
Het geluid van de microfoon werkt nog, ook al is Geluid uit geactiveerd.
Besturingstoetsen blokkeren
Als de besturingstoetsen geblokkeerd zijn, kunnen de instellingen van de projector niet per
ongeluk worden veranderd (bijvoorbeeld door kinderen). Als Toetsenvergrendeling is
Aan, functioneert geen enkele toets op de projector, behalve aan/uit
De toetsen vergrendelen:
40
1.Open het OSD-menu en ga naar het
Geavanceerd
2.Druk op / om Aan te selecteren. Een waarschuwingsbericht wordt
weergegeven. Selecteer Ja en druk op OK op de projector of de
afstandsbediening. De bedieningstoetsen worden vergrendeld.
Bediening
> Toetsenvergrendeling.
menuGeavanceerd > Systeeminstll:
..
Voor het ontgrendelen van de toetsen, houdt u 3 seconden ingedrukt op de
projector of de afstandsbediening.
Het weergavemenu van de projector
aanpassen
U kunt de OSD-menu's instellen volgens uw voorkeur. De volgende instellingen
hebben geen invloed op de projectie-instellingen, de bediening of de prestaties van de
projectie.
• Ta a l in het menu Geavanceerd > Systeeminstll: Basis stelt de OSD-menu's
in op een voor u bekende taal. Druk op OK op de projector of de
afstandsbediening om de taalpagina weer te geven. Gebruik /// en OK
op de projector of de afstandsbediening om uw taal te selecteren.
• Menutype in het menuBasis of in het menuGeavanceerd >
Systeeminstll: Basis > Menu-instellingen wordt het menutype ingesteld.
Gebruik / om een gewenst type te selecteren.
• Menupositie in het menuGeavanceerd > Systeeminstll: Basis > Menu-
instellingen stelt de OSD-positie in op vijf locaties. Gebruik / om de positie
van uw voorkeur te kiezen.
• Weergaveduur menu in het menu Geavanceerd > Systeeminstll: Basis >
Menu-instellingen stelt de tijd in hoelang het OSD-menu geactiveerd blijft na de
laatste ingedrukte toets. U kunt een tijdsduur tussen 5 en 30 seconden kiezen, in
stappen van 5 seconden. Gebruik / om een geschikt tijdsframe te kiezen.
• Leeg herinnering in het menuGeavanceerd > Systeeminstll: Basis >
Menu-instellingen bepaalt of herinneringsberichten op het scherm worden
weergegeven. Met / selecteert u de gewenste instelling.
• Opstartscherm in het menuGeavanceerd > Systeeminstll: Basis stelt het
logoscherm van uw voorkeur in dat wordt weergegeven tijdens het opstarten van
de projector. Met / selecteert u een venster.
De lampspaarmodus selecteren
1.Open het OSD-menu en ga naar het menu Geavanceerd > Beeld >
Lampvermogen .
2.Druk op / om Normaal/Economisch/SmartEco te selecteren. De
helderheid van de lamp verschilt afhankelijk van de lampmodus. Raadpleeg de
beschrijvingen in de onderstaande tabel.
LampvermogenBeschrijving
NormaalBiedt volledige lamphelderheid
Economisch
SmartEco
Als de modus Economisch of SmartEco is geselecteerd, wordt de lichtuitvoer
verminderd en worden de geprojecteerde beelden donkerder.
Verlaag de helderheid om de levensduur van de lamp te verlengen en
het geluid van de ventilator te verminderen
Pas het lampvermogen automatisch aan afhankelijk van het
helderheidsniveau van de inhoud
Bediening 41
De projector uitschakelen
I
I
I
I
I
I
1.Druk op VOEDING op de projector of
op OFF op de afstandsbediening waarna
een bevestigingsbericht verschijnt waarop u
moet reageren.
Wanneer u niet binnen enkele seconden
reageert, verdwijnt het bericht.
2.Druk nogmaals op VOEDING op de
projector of op OFF op de
afstandsbediening. VOE DING knippert
oranje en de lamp wordt uitgeschakeld. De
ventilators blijven nog ongeveer 90
seconden draaien zodat de projector kan
afkoelen.
• Om de lamp te beschermen, zal de projector niet op opdrachten
reageren tijdens het afkoelen.
• Voor het verkorten van de koeltijd kunt u tevens de functie Snelle
afkoeling activeren in het menu
Geavanceerd
. Zie "Snelle afkoeling" op pagina 56 voor details.
3.Zodra het afkoelen is voltooid, licht VOEDI NG stabiel oranje op en stoppen de
ventilators.
4.Trek de stroomkabel uit het stopcontact als de projector geruime tijd niet zal
worden gebruikt.
• Als de projector niet correct is uitgeschakeld en u de projector
probeert opnieuw op te starten, zullen de ventilators nog enkele
minuten blijven draaien om af te koelen om de lamp te beschermen.
Druk nogmaals op VOEDING op de projector of op ON op de
afstandsbediening om de projector te starten nadat de ventilatoren zijn
gestopt en het VOEDING-indicatielampje groen brandt.
Geavanceerd >Systeeminstll:
• De werkelijke levensduur van de lamp kan verschillen afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden en het gebruik.
• Als de projector niet goed is afgesloten, wordt de lamp beschadigd en
heeft dit een effect op de levensduur van de lamp en de helderheid.
Bediening
42
Menubediening
Menusysteem
De OSD-menu's kunnen verschillen, afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
De menuopties zijn beschikbaar wanneer de projector minstens één geldig signaal
detecteert. Wanneer er geen apparatuur op de projector is aangesloten of als er geen
signaal wordt gedetecteerd, zijn slechts beperkte menuopties beschikbaar.
Bediening 47
Beschrijving van elk menu
Menu Basis (zonder signaal)
• De standaardwaarden die in deze handleiding zijn weergegeven, vooral op de
pagina's 48-57, zijn uitsluitend informatief bedoeld. Ze kunnen verschillen tussen
de projectors vanwege de voortdurende verbetering van de producten.
FUNCTIEBESCHRIJVING
Wandkl eur
Projectorpositie
Testpatroon
Automatisch
naar bron
zoeken
Menutype
HDMI-bereik
Lamptimer
herst.
Corrigeert de kleur van het geprojecteerde beeld als het
projectieoppervlak niet wit is. Zie "Wandkleur gebruiken" op
pagina 34 voor details.
U kunt de projector aan het plafond of achter een scherm
installeren, of met een of meerdere spiegels. Zie "Een locatie
kiezen" op pagina 16 voor details.
Kies Aan om de functie in te schakelen en de projector een
rastertestpatroon te laten weergeven. Het helpt u met het
aanpassen van de beeldgrootte en de focus zodat het
geprojecteerde beeld niet vervormd is.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30 voor details.
Selecteert een menutype Basis of Geavanceerd.
Kiest een ingangstype voor het HDMI-signaal.
Auto
Schakelt automatische selectie van de indeling HDMI in.
Volledig
Selecteert het volledige RGB-bereik voor het pc-signaal in.
Beperkt
Selecteert het beperkte RGB-bereik voor het pc-signaal in.
Zie "De lamptimer opnieuw instellen op nul" op pagina 64 voor
details.
Bediening
48
FUNCTIEBESCHRIJVING
Menu Basis (zonder signaal)
Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
Voor de volgende instellingen worden de
standaardwaarden hersteld: Beeldverhouding,
Instellingen
herstellen
Wandkleur, Beeldpositie, Overscanaanpassing, PC
afstemmen, 3D, Taal, Achtergrondkleur, Opstartscherm,
Automatisch uit, Direct inschakelen, Menu-instellingen,
Automatisch naar bron zoeken, Hdmi-instellingen, Baudratio, Testpatroon, Ondertitels, Snelle afkoeling,
Hoogtemodus en Toetsenvergrendeling.
Ingang
Toont de huidige signaalbron.
Beeldmodus
Toont de geselecteerde modus in het menu Beeld.
Resolutie
Toont de native resolutie van het ingangssignaal.
Informatie
Kleursysteem
Toont het formaat van het ingangssysteem: RGB of YUV.
Gebruiksduur lamp
Toont het aantal uur dat de lamp is gebruikt.
3D-formaat
Toont de actuele 3D-modus.
Firmware-versie
Toont de firmwareversie.
Bediening 49
Beeldmodus
Menu Basis (met signaal)
Vol um e
Geluid uit
3D-modus
3D sync
omkeren
Instell.
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het
projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 33 voor details.
Zie "Het geluid aanpassen" op pagina 40 voor details.
Zie "Het geluid dempen" op pagina 40 voor details.
Deze projector beschikt over een 3D-functie waarmee u
3D-films, video's en sportevenementen op een realistischere
manier kunt bekijken door de diepte van de beelden weer te
geven. U moet een 3D-bril dragen om 3D-beelden te kunnen
bekijken. Raadpleeg 3D-gebruikershandleiding voor details.
Wanneer de functie 3D-modus is ingeschakeld:
• Het helderheidsniveau van het geprojecteerde beeld
zal verminderen.
• De Beeldmodus kan niet worden aangepast.
Wanneer uw 3D-beeld vervormd is, kunt u deze functie
inschakelen om over te schakelen tussen het beeld voor het
linkeroog en het rechteroog voor een meer comfortabele 3Dweergave-ervaring.
Zie "Menu Basis (zonder signaal)" op pagina 48 voor details.
50
Bediening
Menu Geavanceerd: Beeld
FUNCTIEBESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van
Beeldmodus
het projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie
"Een beeldmodus selecteren" op pagina 33 voor details.
Selecteert een beeldmodus die het best overeenkomt op uw
behoeften op het vlak van beeldkwaliteit en zorgt voor het
verder fijn afstemmen van het beeld op basis van de selecties
Gebruikermod.beheer
Helderheid
Contrast
op deze pagina. Zie "De modus Gebruikersmodus 1/
Gebruikersmodus 2 instellen" op pagina 33 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is
geselecteerd.
Past de helderheid van het beeld aan. Zie "Aanpassen van de
Helderheid" op pagina 35 voor details.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld
in. Zie "Aanpassen van het Contrast" op pagina 35 voor details.
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de
Kleur
sterkte van elke kleur in een videobeeld. Zie "Aanpassen van
de Kleur" op pagina 35 voor details.
Tint
Scherpte
Kleurtemperatuur
Lampvermogen
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld
aan. Zie "Aanpassen van de Tint" op pagina 35 voor details.
Maakt het beeld scherper of zachter. Zie "Aanpassen van de
Scherpte" op pagina 35 voor details.
Zie "Een Kleurtemperatuurselecteren." op pagina 36 voor
details.
Zie "Instelling Lampvermogen" op pagina 59 voor details.
Zwartniveau
Zie "Zwartniveau instellen" op pagina 36 voor details.
Gammaselectie
Zie "Een gammaselectie maken" op pagina 36 voor details.
Brilliant Color
Zie "Aanpassen van de Brilliant Color" op pagina 36 voor details.
Kleurtemp. fijn afstellen
Geavanceerd…
Zie "Een kleurtemperatuur naar wens instellen" op pagina 37 voor
details.
Kleurbeheer
Zie "Kleurbeheer" op pagina 37 voor details.
Ruisonderdrukking
Zie "Ruisonderdrukking verminderen" op pagina 38 voor details.
Filmmodus
Zie "Een filmmodus selecteren" op pagina 38 voor details.
Actuele beeldmod.
Zie "Huidige beeldmodus resetten" op pagina 34 voor details.
resetten
Bediening 51
FUNCTIEBESCHRIJVING
Menu Geavanceerd: Audio
Geluid uit
Vol um e
Beltoon aan/uit
Audio-inst.
herst.
Zie "Het geluid dempen" op pagina 40 voor details.
Zie "Het geluid aanpassen" op pagina 40 voor details.
Zie "De Beltoon aan/uit uitschakelen" op pagina 40 voor details.
Zet het menu Audio terug naar de vooringestelde
fabriekswaarden.
Bediening
52
FUNCTIEBESCHRIJVING
Menu Geavanceerd: Weergave
Er zijn vier opties voor het instellen van de beeldverhouding,
Beeldverhouding
afhankelijk van de bron van het ingangssignaal. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 31 voor details.
Corrigeert de kleur van het geprojecteerde beeld als het
Wandkleur
projectieoppervlak niet wit is. Zie "Wandkleur gebruiken" op
pagina 34 voor details.
De pagina voor het aanpassen van de positie wordt
weergegeven. U verplaatst het geprojecteerde beeld met de
richtingspijlen. De waarden die onder aan de pagina worden
Beeldpositie
weergegeven, veranderen telkens wanneer u op een knop
drukt tot het maximum of minimum is bereikt.
Deze functie is alleen beschikbaar indien een pcsignaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Verwijdert de ruis uit een videobeeld. Overscant het beeld
Overscanaanpassing
voor het verwijderen van ruis van videocodering aan de rand
van de videobron.
Corrigeert de frequentie van weergavegegevens, fase, de
PC afstemmen
positie van het beeld, en selecteert automatisch of handmatig
het gewenste SOG-niveau.
3D-modus
Deze projector beschikt over een 3D-functie waarmee u 3Dfilms, video's en sportevenementen op een realistischere
manier kunt bekijken door de diepte van de beelden weer te
geven. U moet een 3D-bril dragen om 3D-beelden te kunnen
bekijken. Raadpleeg 3D-gebruikershandleiding voor details.
Wanneer de functie 3D-modus is ingeschakeld:
3D
• Het helderheidsniveau van het geprojecteerde
beeld zal verminderen.
• De Beeldmodus kan niet worden aangepast.
3D sync omkeren
Wanneer uw 3D-beeld vervormd is, kunt u deze functie
inschakelen om over te schakelen tussen het beeld voor het
linkeroog en het rechteroog voor een meer comfortabele
3D-weergave-ervaring.
Bediening 53
FUNCTIEBESCHRIJVING
Menu Geavanceerd: Systeeminstll: Basis
Achtergrondkleur
Opstartscherm
Projectorpositie
Automatisch uit
Direct inschakelen
Menu-instellingen
Wijzig bronn.
Automatisch naar
bron zoeken
Ta a l
Stelt de taal in voor de OSD-menu's (On-Screen Display).
Hiermee kunt u kiezen welke achtergrondkleur wordt
weergegeven wanneer de projector geen signaal ontvangt. Er
zijn vier opties beschikbaar: Zwart, Blauw, of Paars.
Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven
bij het opstarten van de projector. Er zijn vier opties
beschikbaar: BenQ-logo, Zwart of Blauw.
U kunt de projector aan het plafond of achter een scherm
installeren, of met een of meerdere spiegels. Zie "Een locatie
kiezen" op pagina 16 voor details.
Hiermee kan de projector automatisch worden uitgeschakeld
als er na een ingestelde periode geen ingangssignaal is
gedetecteerd. Zie "Instelling Automatisch uitschakelen" op
pagina 60 voor details.
Kies Aan om de functie in te schakelen. Zie "De projector
opstarten" op pagina 22 voor details.
Menutype
Selecteert een gewenst menutype.
Menupositie
Hiermee stelt u de positie van het OSD-menu in.
Weergaveduur menu
Bepaalt hoe lang het OSD-menu op het scherm blijft nadat u
de laatste knop hebt ingedrukt. U kunt een waarde tussen 5 en
30 seconden kiezen, in stappen van 5 seconden.
Leeg herinnering
Stelt in of het herinneringsbericht moet worden weergegeven.
Zie "Gebruikersmodi een andere naam geven" op pagina 34 voor
details.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 30 voor details.
54
Bediening
FUNCTIEBESCHRIJVING
Menu Geavanceerd: Systeeminstll: Geavanceerd
Lamptimer herst.
Zie "De lamptimer opnieuw instellen op nul" op pagina 64 voor
details.
Lampinstellingen
Lamptimer
Zie "Het aantal lampuren kennen" op pagina 59 voor meer
informatie over de manier waarop de totale gebruiksduur van de
lamp wordt berekend.
Kiest een ingangstype voor het HDMI-signaal.
Auto
Hdmi-
instellingen
Schakelt automatische selectie van de indeling HDMI in.
Volledig
Selecteert het volledige RGB-bereik voor het pc-signaal in.
Beperkt
Selecteert het beperkte RGB-bereik voor het pc-signaal in.
Kies een baudsnelheid die identiek is aan die van uw computer,
Baud-ratio
zodat u de projector kunt aansluiten via een geschikte RS-232kabel. Deze functie is bedoeld voor bevoegde
onderhoudstechnici.
Kies Aan om de functie in te schakelen en de projector een
Te s t p a t r o o n
rastertestpatroon te laten weergeven. Het helpt u met het
aanpassen van de beeldgrootte en de focus zodat het
geprojecteerde beeld niet vervormd is.
Ondertitels aan
Activeer de functie door Aan te kiezen als het geselecteerde
ingangssignaal ondertitels bevat.
• Ondertitels: als weergave op het scherm van de gesproken
Ondertitels
tekst, verhaal en geluidseffecten van tv-programma's en
video's met ondertiteling (meestal gemarkeerd met "CC" in
de tv-gids).
Voor het bereiken van de beste prestatie van de
ondertiteling moet u de beeldverhouding van uw
scherm instellen op 4:3.
Ondertitelversie
Selecteert de ondertitelmodus van uw voorkeur. Selecteer OT1,
OT2, OT3 of OT4 (OT1 geeft ondertitels weer in de primaire
taal van uw regio) om ondertitels te bekijken.
Bediening 55
FUNCTIEBESCHRIJVING
Menu Geavanceerd: Systeeminstll: Geavanceerd
Als u Aan kiest wordt de functie ingeschakeld en wordt de
afkoeltijd van de projector verkort naar enkele seconden.
Snelle afkoeling
Hoogtemodus
Als u de projector direct na het snel afkoelen
opnieuw probeert op te starten, wordt deze wellicht
niet goed ingeschakeld en worden de koelventilators
opnieuw gestart.
Een modus voor gebruik op grote hoogte. Zie "Gebruik op
grote hoogte" op pagina 39 voor details.
Wachtwoord wijzigen
U wordt gevraagd het huidige wachtwoord in te voeren
Wachtwoord
voordat u het vervangt door een nieuw.
Inschakelblokkering
Zie "De projector beveiligen" op pagina 28 voor details.
Toetsenvergrendeling
Schakelt alle paneeltoetsfuncties behalve aan/uit op de
projector in of uit.
Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
Voor de volgende instellingen worden de
standaardwaarden hersteld: Beeldverhouding,
Instellingen
herstellen
Wandkleur, Beeldpositie, Overscanaanpassing, PC
afstemmen, 3D, Taal, Achtergrondkleur, Automatisch
uit, Direct inschakelen, Menu-instellingen,
Automatisch naar bron zoeken, Hdmi-instellingen,
Baud-ratio, Testpatroon, Ondertitels, Snelle
afkoeling, Hoogtemodus en Toetsenvergrendeling.
Bediening
56
FUNCTIEBESCHRIJVING
Menu Geavanceerd: Informatie
Ingang
Beeldmodus
Resolutie
Kleursysteem
Gebruiksduur
lamp
3D-formaat
Firmware-
versie
Toont de huidige signaalbron.
Toont de geselecteerde modus in het menu Beeld.
Toont de native resolutie van het ingangssignaal.
Toont het formaat van het ingangssysteem: RGB of YUV.
Toont het aantal uur dat de lamp is gebruikt.
Toont de actuele 3D-modus.
Toont de firmwareversie.
Bediening 57
Onderhoud
Onderhoud van de projector
De projector heeft weinig onderhoud nodig. U hoeft alleen de lens en behuizing
regelmatig schoon te maken.
Verwijder nooit onderdelen van de projector, met uitzondering van de lamp. Neem
contact op met uw leverancier als er andere onderdelen moeten worden vervangen.
De lens reinigen
Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak opmerkt.
• Verwijder stof met een fles met perslucht.
• Bij vuil of vlekken gebruikt u papier voor het reinigen van cameralenzen of
bevochtigt u een zachte doek met reinigingsvloeistof voor cameralenzen en veegt
u het oppervlak van de lens voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit schurende doekjes, alkaline-/zuurhoudende reinigingsproducten,
schuurpoeder of vluchtige oplosmiddelen, zoals alcohol, benzeen, thinner of
insecticiden. Wanneer u dergelijke materialen gebruikt of als het product langdurig
in contact is met rubber of vinyl materialen, kan dit schade veroorzaken aan het
projectoroppervlak en het materiaal van de behuizing.
Wrijf nooit met schurend materiaal over de lens.
De projectorbehuizing reinigen
Schakel de projector op de correcte manier uit zoals beschreven in "De projector
uitschakelen" op pagina 42 en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
voordat u de behuizing reinigt.
• Verwijder vuil of stof met een zachte, vezelvrije doek.
• Voor het verwijderen van hardnekkige vlekken gebruikt u een zachte doek,
bevochtigd met water en een neutraal schoonmaakmiddel. Veeg vervolgens de
behuizing schoon.
Gebruik nooit was, alcohol, benzeen, thinner of andere chemische
schoonmaakmiddelen. Hierdoor kan de behuizing beschadigd raken.
De projector opbergen
Volg de aanwijzingen hieronder als u de projector langere tijd wilt opbergen:
• Controleer of de temperatuur en de luchtvochtigheid van de opslagruimte binnen
het aanbevolen bereik voor de projector vallen. Zie "Specificaties" op pagina 67 of
neem contact op met uw leverancier voor het bereik.
• Schuif de verstelvoetjes in.
• Haal de batterij uit de afstandsbediening.
• Verpak de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking.
De projector vervoeren
Het is aanbevolen de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking te
verzenden.
Onderhoud
58
Informatie over de lamp
, als
Het aantal lampuren kennen
De gebruiksduur van de lamp (lampuren) wordt automatisch berekend door de
ingebouwde timer wanneer de projector wordt gebruikt. De equivalente
gebruiksduur wordt als volgt berekend:
1.Gebruiksduur lamp = (x+y+z) uur, als
Tijd gebruikt in de modus Normaal = x uur
Tijd gebruikt in de Eco mode = y uur
Tijd gebruikt in SmartEco mode = z uur
2.Equivalent lampuren = uur
X= specificatie levensduur lamp van modus Normaal
Y= specificatie levensduur lamp van Eco modus
Z= specificatie levensduur lamp van SmartEco Mode
A' is de langste specificatie voor de levensduur lamp onder X, Y, Z
Zie "Instelling Lampvermogen" hieronder voor meer informatie over de
modus Economisch.
De lichtbrontijd in Economische modus en SmartEco wordt als korter berekend dan
in de normale modus. Dat wil zeggen dat het gebruik van de projector in de
Economische of SmartEco-modus de lichtbrontijd helpt verlengen.
Informatie over het aantal lampuren verkrijgen:
1.Druk op MENU en vervolgens op / tot het menu Geavanceerd >
Systeeminstll: Geavanceerd wordt gemarkeerd.
2.Druk op om Lampinstellingen te markeren en druk op OK. De pagina
Lampinstellingen wordt geopend.
3.U ziet informatie over Equivalent lampuren in het menu.
4.Sluit het menu af door op MENU te drukken.
U kunt lampinformatie ook zien in het menu Informatie.
De levensduur van de lamp verlengen
De projectielamp is een verbruiksartikel. Door de volgende instellingen via het OSDmenu of de afstandsbediening op te geven, kunt u de levensduur van de lamp
maximaliseren.
Instelling Lampvermogen
Met de modus Economisch/SmartEco wordt het systeemgeluid en
stroomverbruik verminderd. Als de modus Economisch/SmartEco is geselecteerd,
wordt de lichtuitvoer verminderd en worden de geprojecteerde beelden donkerder.
De projector wordt beschermd voor een langere bedrijfsduur.
Ook als u de projector in de modus Economisch/SmartEco zet, wordt de
gebruiksduur van de lamp verlengd. Stel de modus Economisch/SmartEco in door
naar het menu Geavanceerd > Beeld > Lampvermogen te gaan en op / te
drukken.
Onderhoud 59
De lampmodi worden gedefinieerd zoals in de onderstaande tabel.
LampvermogenBeschrijving
NormaalBiedt volledige lamphelderheid
Economisch
SmartEco
Verlaagt de helderheid om de levensduur van de lamp te
verlengen en het geluid van de ventilator te verminderen
Pas het lampvermogen automatisch aan afhankelijk van het
helderheidsniveau van de inhoud
Instelling Automatisch uitschakelen
Via deze functie wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er gedurende een
ingestelde periode geen ingangsbron wordt gedetecteerd, zodat de levensduur van de lamp
niet onnodig wordt verbruikt.
Stel Automatisch uit in door naar het menuGeavanceerd > Systeeminstll: Basis > Automatisch uit te gaan en op / te drukken. De tijdsduur kan worden
ingesteld van 5 tot 30 minuten, in stappen van 5 minuten. Als de vooraf ingestelde
tijdsduur niet geschikt is voor uw presentatie, selecteert u Uitschakelen. De
projector wordt niet automatisch binnen een bepaalde periode uitgeschakeld.
60
Onderhoud
De timing van de lampvervanging
Als het LAMP-waarschuwingslampje rood oplicht of wanneer er een bericht
wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, moet u een nieuwe
lamp te installeren of uw leverancier raadplegen. Een oude lamp kan storing in de
projector veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen.
Probeer de lamp nooit zelf te vervangen. Neem contact op met bevoegde
onderhoudstechnici voor de vervanging.
Het waarschuwingslampje lamp en het waarschuwingslampje
temperatuur gaan branden als de lamp te heet wordt. Zie "Indicators" op
pagina 65 voor details.
De volgende lampwaarschuwingen worden weergegeven om u eraan te herinneren
dat u de lamp dient te vervangen.
De onderstaande waarschuwingsberichten zijn uitsluitend informatief
bedoeld. Volg de eigenlijke instructies op het scherm om de lamp voor te
bereiden en te vervangen.
StatusBericht
Het is sterk aanbevolen de lamp nu te
vervangen. De lamp is een verbruiksartikel. De
helderheid van de lamp vermindert na verloop
van tijd. Dit is normaal voor een dergelijke
lamp. U kunt de lamp vervangen als de
helderheid aanzienlijk is afgenomen.
De lamp MOET worden vervangen voordat de
projector opnieuw normaal kan functioneren.
Onderhoud 61
De lamp vervangen (ALLEEN VOOR
SERVICEPERSONEEL)
• Hg - Lamp bevat kwik. Behandelen in overeenstemming met de
lokale wetten op afvalverwijdering. Zie www.lamprecycle.org.
• Als de lamp wordt vervangen terwijl de projector ondersteboven aan
het plafond hangt, moet u controleren of er niemand onder de lampsok
staat om het risico op letsels of oogbeschadiging, veroorzaakt door de
gebroken lamp, te voorkomen.
• Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de
projector uit te schakelen en de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact te verwijderen voordat u de lamp vervangt.
• Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector
gedurende ten minste 45 minuten te laten afkoelen voordat u de lamp
vervangt.
• Om de kans op verwondingen aan vingers of schade aan onderdelen
binnen in de projector te verkleinen, dient u voorzichtig te werk te gaan
wanneer u lampglas verwijdert dat in scherpe stukjes uit elkaar is
gespat.
• Om de kans op verwondingen aan vingers en/of een slechtere
beeldkwaliteit door aanraking van de lens te verkleinen, mag u uw hand
niet in de lege kast steken nadat de lamp is verwijderd.
• Deze lamp bevat kwik. Gooi deze lamp bij het klein chemisch afval
overeenkomstig de toepasselijke lokale regelgeving.
• Wij raden u aan een BenQ-projectorlamp aan te schaffen als
vervanging om de optimale prestaties van de projector te verzekeren.
• Zorg voor een goede ventilatie bij het verwerken van beschadigde
lampen. We raden het gebruik aan van een beademingssysteem, een
veiligheidsbril of een gezichtsscherm en om beschermende kleding te
dragen zoals handschoenen.
1.Schakel de voeding uit en koppel de projector los van het
stopcontact. Als de lamp heet is, laat u de lamp eerst ongeveer
45 minuten afkoelen om brandwonden te voorkomen.
2.Maak de schroef op de lampafdekking
los.
62
Onderhoud
3.Verwijder de lampafdekking door (a)
4
5
7
6
het deksel naar de zijkant van de
projector te schuiven en (b) het af te
nemen.
• Schakel de stroom nooit in
wanneer het deksel van de lamp is
verwijderd.
• Steek uw vingers niet tussen lamp
en de projector. De scherpe
randen in de projector kunnen
letsels veroorzaken.
4.Maak de schroeven waarmee de lamp
is bevestigd, los.
5.Til de handgreep op zodat deze
rechtop staat. Trek met de
handgreep de lamp langzaam uit de
projector.
• Als u te snel trekt, kan de lamp
breken waardoor glasscherven in
de projector terecht kunnen
komen.
• Plaats de lamp niet binnen het
bereik van kinderen of in de buurt
van vloeistoffen en ontvlambare
materialen.
(b)
(a)
• Steek uw handen niet in de
projector nadat de lamp is
verwijderd. Als u de optische
onderdelen in de projector
aanraakt, kan dat ongelijke
kleurweergave en een vervormde
projectie veroorzaken.
6.Plaats de nieuwe lamp in het
lampcompartiment en controleer of
deze in de projector past.
7.Maak de schroeven waarmee de lamp
is bevestigd, vast.
• Een losse schroef kan tot een
slechte verbinding leiden, met
storingen tot gevolg.
• Draai de schroeven niet te vast.
8.Zorg dat de handgreep volledig vlak
ligt en stevig op zijn plaats zit.
Onderhoud 63
9.Plaats de lampafdekking terug door
(b)
(a)
deze op zijn plaats te schuiven.
10. Maak de schroef waarmee de
lampafdekking is bevestigd, vast.
• Een losse schroef kan tot een
slechte verbinding leiden, met
storingen tot gevolg.
• Draai de schroef niet te vast.
11. Start de projector opnieuw op.
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
De lamptimer opnieuw instellen op nul
12. Open het OSD-menu nadat het
startlogo is verschenen. Ga naar het
menu Geavanceerd >
Systeeminstll: Geavanceerd >
Lampinstellingen > Lamptimer
herst. en druk op OK op de projector
of de afstandsbediening. Er verschijnt een waarschuwingsbericht waarin u wordt
gevraagd de lamptimer te herstellen. Markeer Reset en druk op OK. De
lamptijd wordt opnieuw ingesteld op '0'.
Stel de gebruiksduur van de lamp niet in op nul wanneer de lamp niet is
vervangen. Wanneer u dat wel doet, kan dit schade veroorzaken.
64
Onderhoud
Indicators
LampjeStatus & beschrijving
VOE DINGTEMPLAMP
Systeembericht
OranjeUitUitStand-bymodus
Groen
knipperend
GroenUitUitNormale werking
Oranje
knipperend
Rood
knipperend
GroenUitRoodCW start mislukt
GroenUitUitInbranden AAN
GroenGroenGroenInbranden UIT
Fout ventilator 1 (de werkelijke
ventilatorsnelheid ligt buiten de gewenste
snelheid)
Fout ventilator 2 (de werkelijke
ventilatorsnelheid ligt buiten de gewenste
snelheid)
Fout temperatuur 1 (over
temperatuurlimiet)
Onderhoud 65
Problemen oplossen
U kunt de projector niet inschakelen.
OorzaakOplossing
Het netsnoer levert geen stroom.
Poging om projector opnieuw in te
schakelen tijdens het afkoelen.
Geen beeld
OorzaakOplossing
De videobron is niet ingeschakeld of
niet correct aangesloten.
De projector is niet correct
aangesloten op het apparaat van het
ingangssignaal.
Het ingangssignaal is verkeerd
geselecteerd.
Onscherp beeld
OorzaakOplossing
De projectielens is niet correct
scherpgesteld.
De projector en het scherm zijn niet
correct uitgelijnd.
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de
wisselstroomingang op de projector en het
andere uiteinde in het stopcontact.
Controleer of het stopcontact is
ingeschakeld (indien van toepassing).
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
Schakel de videobron in en controleer of de
signaalkabel correct is aangesloten.
Controleer de aansluiting.
Kies het juiste ingangssignaal met de knop
SOURCE op de projector of
afstandsbediening.
Pas de scherpstelling van de lens aan met de
focusring.
Pas de projectiehoek, -richting en -hoogte
van de projector aan indien nodig.
De afstandsbediening werkt niet
OorzaakOplossing
De batterij is leeg.Vervang de batterij door een nieuwe.
Er bevindt zich een voorwerp tussen
de afstandsbediening en de projector.
U bevindt zich te ver van de
projector.
Het wachtwoord is onjuist
OorzaakOplossing
U bent het wachtwoord vergeten.
Problemen oplossen
66
Verwijder het voorwerp.
Ga niet verder dan 8 meter (26 voet) van de
projector staan.
Zie "De procedure voor het oproepen van
het wachtwoord starten" op pagina 29 voor
details.
Specificaties
Alle specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Optische specificaties
Resolutie
1920 x 1080 1080p
Weergavesysteem
1-CHIP DMD
Lens F/waarde
F = 2,42 tot 2,62
f = 19,0 tot 22,65 mm
Offset
107±5%
Zoomfactor
1,2X
Lamp
Lamp van 210 W
Elektrische specificaties
Stroomtoevoer
AC100-240V, 2,60 A,
50-60 Hz (automatisch)
Stroomverbruik
260 W (max); < 0,5 W (stand-by)
Mechanische specificaties
Gewicht
2,56 kg (5,64 lbs)
Uitgangen
Luidspreker
(Stereo) 2 watt x 1
Audiosignaaluitgang
Pc-audio-aansluiting x 1
Besturing
Seriële besturing via RS-232
9-pins x 1
IR-ontvanger x 1
Mini USB B x 1
Ingangen
Computeringang
RGB-ingang
D-Sub 15-pins (vrouwelijk) x 1
Videosignaalingang
RCA-stekker x 1
Digitale signaalingang
HDMI x 2
Audiosignaalingang
Audio-ingang
Pc-audio-aansluiting x 1
Omgevingsvereisten
Temperatuur
Werkomgeving: 0‘°C-40°C op zeeniveau
Opslag: -20°C-60°C op zeeniveau
• De timings die bovenaan worden weergegeven, worden mogelijk niet
ondersteund vanwege beperkingen van het EDID-bestand en de
grafische VGA-kaart. Het is mogelijk dat sommige timings niet kunnen
worden gekozen.
De timings die bovenaan worden weergegeven, worden mogelijk niet
ondersteund vanwege beperkingen van het EDID-bestand en de grafische
VGA-kaart. Het is mogelijk dat sommige timings niet kunnen worden
gekozen.
Ondersteunde timing voor videosignaal
3D-veld sequentieel
3D Frame packing
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
◎◎
3D Boven-Onder
3D Side-by-side
TimingResolutie
480i
480p720 x 48031,4759,9427
576i
576p720 x 57631,255027
720/50p1280 x 72037,55074,25
720/60p1280 x 72045,006074,25
1080/50i1920 x 108028,135074,25
1080/60i1920 x 108033,756074,25
1080/24P1920 x 1080272474,25
1080/25P1920 x 108028,132574,25
1080/30P1920 x 108033,753074,25
1080/50P1920 x 108056,2550148,5
1080/60P1920 x 108067,5 60148,5
720 (1440) x
480
720 (1440) x
576
Horizontale
frequentie
(kHz)
15,7359,9427
15,635027
Ve rt ic al e
frequentie
(Hz)
Pixelfrequ
entie
(MHz)
◎
◎
◎◎◎
◎◎◎◎
◎
◎
◎◎◎
◎◎
◎◎
Specificaties 71
3. Video
Ondersteunde timing voor videosignaal
Videomodus
NTSC15,73603,58
PAL15,63504,43
SECAM15,63504,25 of 4,41
PAL-M15,73603,58
PAL-N15,63503,58
PAL-6015,73604,43
NTSC4,4315,73604,43
Horizontale
frequentie (kHz)
Ve rt ic al e
frequentie (Hz)
Frequentie
kleursubdrager
(MHz)
3D-veld
sequentieel
◎
72
Specificaties
Informatie over garantie en
auteursrechten
Patenten
Ga naar http://patmarking.benq.com/ voor details over de patentdekking van de
BenQ-projector.
Beperkte garantie
BenQ garandeert dat dit product vrij is van defecten in vakmanschap en materialen, bij
normaal gebruik en opslag.
Wanneer u aanspraak wilt maken op de garantie, zal een aankoopbewijs worden
gevraagd. Wanneer dit product binnen de garantieperiode defect raakt, is de enige
verplichting van BenQ en uw enig verhaal de vervanging van defecte onderdelen
(inclusief werkuren). Om garantieservice te verkrijgen, moet u de leverancier bij wie u
het product hebt gekocht, onmiddellijk op de hoogte brengen van eventuele defecten.
Belangrijk: Belangrijk: de bovenstaande garantie vervalt wanneer de klant heeft
nagelaten het product te gebruiken overeenkomstig de schriftelijke instructies van
BenQ, in het bijzonder de instructies inzake de gebruiksomstandigheden. De
vochtigheid moet tussen 10% en 90% liggen, de temperatuur tussen 0°C en 35°C en
de projector mag niet worden gebruikt op stoffige plaatsen of op plaatsen hoger dan
4920 voet. Deze garantie verleent u specifieke wettelijke rechten en u kunt andere
rechten hebben die verschillen afhankelijk van het land.
Ga voor meer informatie naar www.BenQ.com.
Copyright
Copyright 2017 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van
deze publicatie mag worden gereproduceerd, verzonden, overgezet, opgeslagen in een
retrievalsysteem of vertaald in enige taal of computertaal, en in geen enkele vorm of
op geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch,
handmatig of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ
Corporation.
Afstandsverklaring
BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, uitdrukkelijk noch
stilzwijgend, met betrekking tot de inhoud van deze publicatie en wijst specifiek alle
garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. Verder
behoudt BenQ Corporation zich het recht voor deze publicatie te herzien en de
inhoud ervan af en toe te wijzigen zonder de verplichting enige persoon op de hoogte
te brengen van dergelijke herzieningen of wijzigingen.
*DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments.
Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of
organisaties.