Benq SH910 User Manual [nl]

SH910 Digital Projector Gebruikershandleiding
Welkom

Inhoudsopgave

Belangrijke
Inleiding ..............................7
Kenmerken van de projector ................ 7
Inhoud van de verpakking .................... 8
Buitenkant van de projector ................. 9
Bedieningselementen en functies ....... 10
De projector
positioneren ......................15
Het kiezen van een plek....................... 15
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen ................................ 16
Aansluitingen....................19
Videoapparaten aansluiten ................. 21
Bediening.........................22
De projector opstarten ........................ 22
Het geprojecteerde beeld aanpassen... 23
De menu's gebruiken .......................... 25
De projector beveiligen ....................... 26
Schakelen tussen ingangssignalen....... 28
Vergroten en details zoeken................ 29
De beeldverhouding selecteren........... 29
Het beeld optimaliseren ...................... 31
Externe oproepbewerkingen............... 34
Het beeld verbergen ............................ 34
De slaaptimer instellen........................ 34
Het beeld stilzetten .............................. 35
Gebruik op grote hoogte ..................... 35
Het geluid aanpassen........................... 35
Meerdere beeldbronnen tegelijk
weergeven............................................. 37
Het weergavemenu van de projector
aanpassen..............................................37
De projector uitschakelen....................38
De projector bedienen via een LAN-
omgeving ..............................................39
Beeld weergeven met Q Presenter.......49
Vergrendeling webbeheer gebruiken ..53 Aanmeldingscode projectie gebruiken54 Een presentatie maken vanaf een USB
Reader. ..................................................55
Extern bureaublad bedienen via Q
Presenter...............................................58
Menubewerkingen ...............................60
Onderhoud........................73
Onderhoud van de projector...............73
Informatie over de lamp ......................74
Problemen oplossen .........80
Specificaties .......................81
Afmetingen...........................................82
Installatie met plafondmontage ..........82
Afmetingen...........................................83
Informatie over garantie en
auteursrechten ..................86
Voorschriften ....................87
Inhoudsopgave2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de lijnspanning NIET stabiel. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een onstabiel wagentje, een onstabiele standaard of een wankele tafel. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel. U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 35°C / 95°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
3.000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
17. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
LAN-scherm voor netwerkbediening en webserver
LAN-scherm 4-1 (maximum 4PC/ NB-scherm naar 1 projector)
Extern-bureaubladfunctie voor LAN en USB-scherm 1-M (maximaal 1PC/NB kan tot 8 projectors tegelijk weergeven)
USB-scherm ondersteunt computerverbinding via USB mini-kabeltype USB-A/USB-B
USB Reader ondersteunt USB-flashdrive of HDD-weergave
Variabele audiosignaaluitgang
Microfooningang met grote luidsprekers (10W x2) kan een besparing opleveren op bijkomende audiosystemen voor scholen
•SRS WOW HD audio en biedt een dynamische 3D-ervaring met diepe, rijke lage tonen en een helderheid met hoge frequentie voor glasheldere details.
HDMI-compatibiliteit
HDCP-compatibiliteit
Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
Instelbare wachtwoordbeveiliging
3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
Projectielamp van hoge sterkte
Meertalige schermmenu's (OSD)
Compatibel met component HDTV (YP
TM
zorgt voor een aanzienlijke verbetering van de weergavekwaliteit van
bPr)
De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van het geselecteerde ingangssignaal, en is in verhouding met de projectie-afstand.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding 7

Inhoud van de verpakking

Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Projector Voedingskabel VGA-kabel
Snelgids CD met
Afstandsbediening met batterijen

Optionele accessoires

1. Reservelamp
2. Plafondmontageset
Inleiding8
Garantiekaart*
gebruikershandleiding
3. Zachte draagtas
4. RS232-kabel

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant
1
2
3
4
5
Achter/onderkant
11
12
30
15
13
14
29
16
20
19
17 18 23
2528
26
27
1. Extern besturingspaneel (Zie"Projector" auf Seite 10 voor meer informatie.)
2. Lampdeksel
3. Zoomring
4. Focusring
5. Lensklep
6. Ventilator
6
7. Luidspreker
8. IR-sensor vooraan voor
7
8
9
10
afstandsbediening
9. Projectielens
10. Snelverstellerknop
11. Sleuf voor Kensington­vergrendeling
12. RGB (PC)/Component video (YPbPr/ YCbCr) signaalingang
13. RS-232-bedieningspoort
14.
RGB-signaaluitgang
21
22
15. Component-ingangen
16. S-Video-ingang Video-ingang
17. Type B USB-aansluiting
18. mini-B USB-aansluiting
19. Type A USB-aansluiting
7
20. RJ45 LAN-ingang
21. HDMI-ingang
22. IR-sensor afstandsbediening achteraan
23. 12V gelijkstroomuitgang Wordt gebruikt voor het activeren van externe apparaten zoals een
24
elektrisch scherm of lichtregeling, enz. Raadpleeg uw dealer voor het aansluiten van deze apparaten.
24. Achterste verstelvoetje
25. Microfooningang
26. Audio-ingang Audio-uitgang
27. Snelverstellerknop
28. Audio-ingang (L/R)
29. Gaten voor plafondmontage
30. Ingang wisselstroomkabel
Inleiding 9

Bedieningselementen en functies

Projector

6. LEEG Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Zie "Het beeld verbergen" auf
1 2
3 4 5 6 7 3
8 9
1. Focusring Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" auf Seite 24 voor details.
2. Zoomring Hiermee past u de grootte van het beeld
aan. Zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijn afstellen" auf Seite 24 voor
details.
3. Trapeziumcorrectie/pijltoetsen ( / omhoog, / omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" auf Seite 24 voor
details.
4. MENU/AFSLUITEN Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op.
5. Volume/pijltoetsen (/links, /rechts) Regelt het volume. Indien het On-Screen Display (OSD) menu
is geactiveerd, worden de toetsen #3 en #5 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's gebruiken" auf
Seite 25 voor details.
12
11
5
10
Seite 34 voor details.
7. TEMPeratuurindicatorlichtje Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren"
auf Seite 79 voor details.
I
I
8. Voeding/Aan/uit-indicatorlichtje Schakelt de projector tussen de stand-
bymodus en de ingeschakelde status. Zie
"De projector opstarten" auf Seite 22 en "De projector uitschakelen" auf Seite 38
voor details. Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicatoren" auf Seite 79 voor details.
9. LAMP-indicatorlichtje Geeft de status van de lamp aan. Licht op of knippert wanneer er een probleem is met de lamp. Zie "Indicatoren" auf Seite
79 voor details.
10. Ingang Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" auf Seite 28 voor details.
11. AUTO Bepaalt automatisch de beste beeldtiming
voor het weergegeven beeld. Zie "Het
beeld automatisch aanpassen" auf Seite 23
voor details.
12. MODUS/ENTER Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" auf Seite 31 voor
details. Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken"
auf Seite 25 voor details.
Inleiding10
Montage van de projector op het plafond
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken. Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage. Als u een plafondmontageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat er een veiligheidsrisico omdat de projector van het plafond kan vallen vanwege een slechte bevestiging door het gebruik van schroeven met een verkeerde maat of lengte. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding 11

Afstandsbediening

1 2 3 4 5 6
7
8
19
7
9
10
11
12
13
1. AAN Schakelt de projector in. Zie "De projector
opstarten" auf Seite 22 voor details.
2. COMPUTER Geeft RGB (PC)/Component video (YPbPr/
YCbCr) signaal weer.
3. HDMI Geeft HDMI-signaal weer.
4. S-VIDEO Geeft S-videosignaal weer.
5. MENU/AFSLUITEN Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en
slaat u de menu-instellingen op. Zie "De
menu's gebruiken" auf Seite 25 voor details.
6. LEEG Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Zie "Het beeld verbergen" auf
Seite 34 voor details.
7. Trapeziumcorrectie/pijltoetsen (/omhoog, /omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" auf Seite 24 voor
details.
8. MODUS/ENTER Selecteert een beschikbare
14
15
16
17
18
beeldinstellings­modus. Zie "Een beeldmodus selecteren"
auf Seite 31 voor details.
Activeert het geselecteerde item van het Toont het item van het OSD-menu. Zie
"De menu's gebruiken" auf Seite 25 voor
19
details.
9. ZOOM+/ZOOM­Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en
20
21
22
23
24
25
details zoeken" auf Seite 29 voor details.
10.
Pagina omhoog/omlaag
Pijlen Pagina omhoog/omlaag wanneer aangesloten via USB op een pc. Zie
"Externe oproepbewerkingen" auf Seite 34 voor details.
11. STILZETTEN Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie
"Het beeld stilzetten" auf Seite 35 voor
details.
12. Netwerkinstelling Schakelt het OSD-menu voor
netwerkinstellingen in.
13. TEST Geeft het testpatroon weer. Zie
"Testpatroon" auf Seite 70 voor details.
14. UIT Schakelt de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" auf Seite 38 voor
details.
15. VIDEO Geeft S-videosignaal weer.
16. NETWERK Schakelt de netwerkmodus in.
17. SOURCE (INGANG) Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" auf Seite 28 voor details.
Inleiding12
18. AUTO Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" auf Seite 23 voor
details.
19. Pijltoetsen ( links, rechts) Indien het On-Screen Display (OSD) menu is geactiveerd, worden de toetsen #7 en #19 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's
gebruiken" auf Seite 25 voor details.
20. LASER Geeft een zichtbare laserstraal uit voor
presentatiedoeleinden.
21. Volume Regelt het volume van de projector. Zie
"Het geluid aanpassen" auf Seite 35 voor
details.
22. GELUID UIT Schakelt de audio van de projector aan en uit. Zie "Het geluid dempen" auf Seite 35 voor details.
23. BEELDVERHOUDING Selecteert de beeldverhouding. Zie "De
beeldverhouding selecteren" auf Seite 29
voor details.
24. MIC/VOL Regelt het volume van de microfoon. Zie
"Het volume van de microfoon regelen" auf Seite 36 voor details.
25. INFO Toont het menu INFORMATIE.
De laseraanwijzer bedienen.
De laseraanwijzer is een hulpmiddel voor professionele sprekers. Het straalt een rood licht uit als u erop drukt en het indicatorlichtje brandt rood.
De laserstraal is zichtbaar. U moet de LASER ingedrukt houden voor een continue werking.
Kijk niet in de laserstraal of richt de laserstraal niet op uzelf of op anderen. Lees de waarschuwingen achteraan op de afstandsbediening voordat u deze gebruikt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders dienen zich bewust te zijn van de gevaren van laserenergie en deze afstandsbediening uit de buurt van kinderen te houden.
Inleiding 13
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 22,5 graden ten opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
De projector bedienen vanaf de voorzijde • De projector bedienen vanaf de
O
n
ge
v
ee
r
22,
5
º
achterzijde
O
n
ge
v
ee
r
2
2,
5
º
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt op het lipje op het deksel en schuift het in de richting van de pijl, zie afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2. Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let daarbij op de polariteit zoals aangegeven in het batterijvak. Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3. Plaats het deksel terug en schuif het deksel terug op zijn plaats. Stop als het op zijn plaats is geklikt.
Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding14

De projector positioneren

Het kiezen van een plek

Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. . Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Tafel achter Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Plafond achter Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
De projector positioneren 15

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
16:9 is the eigen beeldverhouding van de projector.
4:3-beeld in een weergavegebied met de
verhouding 16:9
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 18 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide in verhouding met de projectie-afstand.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten om u te helpen bij het bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
De projector positioneren16

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen

1. Selecteer de schermgrootte.
2. Raadpleeg de tabel op pagina 18 en zoek het formaat dat het nauwst aanleunt bij het formaat van uw scherm in de kolommen aan de linkerkant met de naam
"Schermgrootte". In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige
gemiddelde afstand tot het scherm onder "Gemiddeld". Dit is de projectieafstand.
3. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten
opzichte van de rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de verticale afstand die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 4.710 mm en is er een verticale verschuiving van 513 mm.

De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen

Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand.
2. Raadpleeg de tabel op pagina 18 en zoek de maat die het nauwst aanleunt bij de gemiddelde afstand in de schermkolom met de naam "Gemiddeld". Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand valt die aan beide zijden van de gemiddelde afstandswaarde worden aangegeven.
3. Gebruik deze waarde en kijk naar die rij aan de linkerkant om de overeenkomende
"Schermgrootte" te zoeken die in die rij wordt weergegeven. Dit is de grootte van het
geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte
van het horizontale vlak van de projector.
Als uw gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 4,0 m (4.000 mm) is, is 3920 mm in de kolom "Gemiddeld" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als u in deze rij kijkt, ziet u dat een 100" scherm vereist is.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" auf Seite 24 voor details.
De projector positioneren 17

Projectie-afmetingen

Zie "Afmetingen" auf Seite 82 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
Maximale zoom
Minimale zoom
Scherm
Midden van de lens
Verticale afstand
Projectieafstand
Schermgrootte Afstand vanaf scherm (mm) Ve r t i ca l e
Diagonaal B
Inch mm (max. zoom) (min. zoom)
30 762 664 374 890 1140 1390 128 40 1016 886 498 1210 1540 1870 171 50 1270 1107 623 1520 1935 2350 214 60 1524 1328 747 1830 2330 2830 256
80 2032 1771 996 2460 3125 3790 342 100 2540 2214 1245 3090 3920 4750 427 120 3048 2657 1494 3720 4710 5700 513 150 3810 3321 1868 4660 5900 7140 641 200 5080 4428 2491 6240 7890 9540 854 220 5588 4870 2740 6870 8685 10500 940 250 6350 5535 3113 7810 9875 11940 1068 300 7620 6641 3736 9380 11855 14330 1282
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
(mm)H(mm)
Min lengte Gemiddeld Max lengte
verschuiving
(mm)
De projector positioneren18

Aansluitingen

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" auf Seite 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
1
3
10
2
4
1
8
9
10 10
7
6
5
4
1. VGA-kabel
2. VGA-naar-DVI-A-kabel
3. USB-kabel
4. HDMI-kabel
5. Component Video naar VGA (D-
6. Component-videokabel
7. Audio L/R-kabel
8. S-Video
9. Videokabel
10. Audiokabel
sub) adapterkabel
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de
Aansluitingen 19
externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
Het uitgangssignaal voor de MONITOR OUT-aansluiting, werkt alleen wanneer het ingangssignaal afkomstig is van de COMPUTER-aansluiting. Wanneer de projector wordt ingeschakeld, verschilt het uitgangssignaal van de MONITOR OUT-aansluiting afhankelijk van het ingangssignaal van de COMPUTER-aansluiting.
Als u de verbindingsmethode "Beeldscherm-uit" wilt gebruiken als de projector op stand­by staat, zorg dan dat de functie Beeldscherm-uit is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd. Zie "Stand-by-instellingen" auf Seite 62 voor details.
Aansluitingen20

Videoapparaten aansluiten

U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het videobronapparaat zoals hieronder beschreven:
Terminalnaam Uiterlijk terminal Beeldkwaliteit
HDMI
HDMI
COMPONENT
Componentvideo
S-VIDEO
S-Video
VIDEO
Video
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI­ingang, en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar YUV. Zie "Kleurruimte wijzigen" auf Seite 28 voor details.
Best
Beter
Goed
Normaal
Aansluitingen 21

Bediening

De projector opstarten

1. S luit de voedingskabel aan op de projector en een
stopcontact. Schakel de schakelaar van het stopcontact in (waar aangesloten) Controleer of het Aan/uit-indicatorlichtje op de projector rood oplicht zodra de stroom is ingeschakeld.
Gebruik de originele accessoires (bijv. voedingskabel) alleen met het apparaat om mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand te voorkomen.
Als de functie Direct inschakelen is geactiveerd in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Werkinstellingen, wordt de projector automatisch ingeschakeld nadat de voedingskabel is aangesloten en er stroom wordt geleverd.
2. Verwijder de lensdop. Als deze gesloten blijft,
wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp.
I
3. Druk op Power (Voeding) op de projector
of op AAN op de afstandsbediening om de projector te starten. Het Aan/uit­indicatorlichtje knippert en blijft groen branden terwijl de projector is ingeschakeld. Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het opstartlogo weergegeven.
Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4. Als de projector voor de eerste keer wordt
ingeschakeld, selecteert u de OSD-taal volgens de instructies op het scherm.
5. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd,
drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie "De
wachtwoordbeveiliging gebruiken" auf Seite 26
voor details.
6. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
7. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen.
Het momenteel gescande ingangssignaal verschijnt op het scherm. Als de projector geen goed signaal waarneemt, blijft het bericht ‘Geen signaal’ op het scherm staan totdat er een ingangssignaal wordt gevonden.
I
Bediening22
U kunt ook op de knop INGANG op de projector of de ingangsselectietoetsen op de afstandsbediening drukken om het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" auf Seite 28 voor details.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht 'Buiten bereik' weergegeven op een leeg scherm. Selecteer een ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau in. Zie "Afmetingen" auf Seite 83 voor details.

Het geprojecteerde beeld aanpassen

De projectiehoek aanpassen

De projector heeft vooraan een handige snelversteller en achteraan een verstelvoetje. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen:
1. Druk op de snelontgrendelingsknop en til de
voorkant van de projector op. Wanneer het beeld de gewenste positie heeft, laat u de verstellerknop los om het verstelvoetje in deze positie te vergrendelen.
2. Schroef de afstelvoet achteraan om de
horizontale hoek fijn af te stemmen.
2
U schuift het verstelvoetje in door de projector omhoog te houden terwijl u op de verstellerknop drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken. Draai in omgekeerde richting aan het achterste verstelvoetje.
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak wordt geplaatst of het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld trapeziumvormig weergegeven. Om deze situatie te corrigeren, zie "Vergroten en details zoeken" auf Seite 29 voor details.
Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen aan uw ogen.
Let op wanneer u op de knop drukt want deze bevindt zich vlak bij de afzuiging voor de warme lucht.
1

Het beeld automatisch aanpassen

In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u op AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie en Klok aan, zodat er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd.
Tijdens het gebruik van de functie AUTO blijft het scherm leeg.
Deze functie is alleen beschikbaar als pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Bediening 23

Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen

1. Pas het geprojecteerde beeld met behulp van
de zoomring aan naar het formaat dat u nodig hebt.
2. Stel vervolgens het beeld scherp door aan de
focusring te draaien.

Keystone corrigeren

Keystone verwijst naar het effect waarbij het geprojecteerde beeld merkbaar groter is aan bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het scherm staat.
U dient dit te corrigeren door niet alleen de hoogte van de projector aan te passen, maar ook door handmatig één van de volgende stappen uit te voeren.
Met de afstandsbediening
Druk op / op de projector of de afstandsbediening om de Keystone-correctiepagina te openen. Druk op om de keystone bovenin het beeld te corrigeren. Druk op om de keystone onderin het beeld te corrigeren.
•Via het OSD-menu
1. Druk op MENU/AFSLUITEN en vervolgens
op / totdat het menu geselecteerd is.
2. Druk op om Keystone te selecteren en pas
de waarde aan met / .
3. Druk op om de bovenzijde van het
beeld aan te passen, of druk op om de onderzijde van het beeld aan te passen.
WEERGAVE
Druk op /.
Druk op /.
Bediening24

De menu's gebruiken

De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u de instellingen kunt aanpassen.
Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu.
Pictogram
hoofdmenu
Hoofdmenu
Selecteren
Submenu
Huidige ingangssignaal
Het volgende voorbeeld beschrijft hoe u de OSD-taal kunt instellen.
1. Druk op de projector of de afstandsbediening op MENU/ AFSLUITEN om het OSD-menu te
3. Druk op om Taal te selecteren en druk op / om
een gewenste taal te kiezen.
activeren.
2. Kies / om het menu SYSTEEMINSTLL: Basis te selecteren.
4. Druk tweemaal* op MENU/ AFSLUITEN op de projector of op de afstandsbediening om het menu te sluiten en de instellingen op te slaan.
*Wanneer u eenmaal drukt, gaat u terug naar het submenu, wanneer u tweemaal drukt, wordt het schermmenu gesloten.
Status
Druk op
MENU/ AFSLUITE N om naar
de vorige pagina te gaan of af te sluiten.
Bediening 25

De projector beveiligen

Met een beveiligingskabelvergrendeling

De projector moet op een veilige plaats worden geïnstalleerd om diefstal te voorkomen. Koop anders een slot, zoals een Kensington-slot, om de projector te beveiligen. Op de achterkant van de projector kunt u een sleuf voor het Kensington-slot vinden. Zie item 11 op pagina 9 voor details.
Een Kensingtonslot met beveiligingskabel is doorgaans een combinatie van sleutel(s) en het slot. Raadpleeg de documentatie van het slot voor meer informatie over het gebruik.

De wachtwoordbeveiliging gebruiken

Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik is de projector voorzien van een optie voor wachtwoordbeveiliging. U kunt het wachtwoord instellen via het schermmenu (OSD).
WAARSCHUWING: Indien u de voeding-aan-vergrendelingsfunctie toepast en het wachtwoord vergeet, zal dit enig ongemak veroorzaken. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.

Een wachtwoord instellen

Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld, kunt u de projector alleen gebruiken als het wachtwoord wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de projector start, moet u het wachtwoord opgeven.
1. Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiligingsins Tellingen. Druk op MODUS/ENTER.
2. Selecteer
3. Zoals hier rechts afgebeeld, staan de vier pijlknoppen ( , , , ) voor vier cijfers
(1, 2, 3, 4). Gebruik de navigatietoetsen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren.
4. Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren. Als het wachtwoord is ingesteld keert het OSD­menu terug naar de pagina Beveiligingsins Tellingen.
BELANGRIJK: de gekozen cijfers zullen weergegeven worden als sterretjes op het scherm. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5. Sluit het OSD-menu af door op MENU/AFSLUITEN. te drukken.
Inschakelblokkering en kies Aan door op / te drukken.

Als u het wachtwoord bent vergeten

Als de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u gevraagd het wachtwoord van zes cijfers in te voeren als u de projector inschakelt. Als u het verkeerde wachtwoord invoert, verschijnt het foutbericht van het wachtwoord dat hier rechts wordt weergegeven. Dit blijft drie seconden op het scherm staan. Hierna volgt het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN'. U kunt
Bediening26
een nieuwe poging doen door een ander wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Als u het wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd, en u kunt het zich absoluut niet meer herinneren, kunt u de procedure starten waarmee u het wachtwoord kunt oproepen. Zie "De
procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten" auf Seite 27 voor details.
Wanneer u 4 keer achter elkaar het verkeerde wachtwoord invoert, wordt de projector na korte tijd automatisch uitgeschakeld.

De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten

1. Druk op AUTO op de projector of op de afstandsbediening en houd de knop 3 seconden ingedrukt. De projector zal vervolgens een gecodeerd nummer weergeven op het scherm.
2. Schrijf het nummer op en schakel de projector uit.
3. Raadpleeg het service center van BenQ in uw land om het nummer te decoderen. Mogelijk wordt u gevraagd om een bewijs van aankoop te overleggen om te controleren of u bevoegd bent de projector te gebruiken.

Het wachtwoord wijzigen

1. Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiligingsins Tellingen > Wachtwoord wijzigen.
2. Druk op MODUS/ENTER. Het bericht 'HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN' verschijnt.
3. Voer het oude wachtwoord in.
Als het wachtwoord juist is, verschijnt het bericht 'NIEUW WACHTWOORD
INVOEREN'.
Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord
drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht 'HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN' en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op MENU/AFSLUITEN drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen.
4. Voer een nieuw wachtwoord in.
BELANGRIJK: de gekozen cijfers zullen weergegeven worden als sterretjes op het scherm. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5. Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren.
6. U hebt een nieuw wachtwoord aan de projector toegewezen. Denk eraan om het nieuwe wachtwoord in te voeren als de projector de volgende keer in gebruik wordt genomen.
7. Sluit het OSD-menu af door op MENU/ AFSLUITEN te drukken.
Bediening 27
Loading...
+ 61 hidden pages