Benq MX766, MW767, MX822ST User Manual [nl]

Digital Projector
MX766/MW767/MX822ST
ebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Belangrijke
Inleiding......................... 7
Kenmerken van de projector................. 7
Inhoud van de verpakking .......................8
Buitenkant van de projector.................10
Bedieningselementen en functies.........12
De projector
positioneren................ 17
Een locatie kiezen ...................................17
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen....................................18
Aansluitingen.............. 21
Een computer of beeldscherm
aansluiten ..................................................23
Videobronapparaten aansluiten ...........25
Aansluiten op een
documentcamera.....................................28
De projector opstarten .........................29
Het geprojecteerde beeld
aanpassen ..................................................30
De menu's gebruiken .............................33
De projector beveiligen.........................34
Schakelen tussen ingangssignalen.........36
Vergroten en details zoeken ................37
De beeldverhouding selecteren...........38
Het beeld optimaliseren ........................39
De presentatietimer instellen...............43
Externe oproepbewerkingen................44
Het beeld verbergen ..............................44
Het beeld stilzetten ................................44
Gebruik op grote hoogte......................45
Het geluid aanpassen ............................. 45
De menuweergave van de
projector aanpassen............................... 46
De lampspaarmodus selecteren .......... 47
Lessjabloon gebruiken ........................... 48
De projector bedienen via een
LAN-omgeving ........................................ 49
Beeld weergeven met Q Presenter.... 59
Webbeheerblokkering gebruiken ....... 63
Aanmeldingscode projectie
gebruiken.................................................. 63
Gebruik van de uitzendfunctie.............64
Een presentatie maken vanaf een
USB Reader.............................................. 64
Extern bureaublad bedienen via
Q Presenter.............................................68
PointDraw™-pen ...................................70
De projector uitschakelen.................... 70
Menubediening ........................................ 71
Onderhoud ................. 86
Onderhoud van de projector .............. 86
Informatie over de lamp ....................... 87
Problemen
oplossen ...................... 95
Specificaties ................ 96
Afmetingen ............................................... 97
Installatie met plafondmontage............ 98
Installatie wandmontage........................ 99
Timingtabel.............................................101
Informatie over garantie en
auteursrechten......... 107
Inhoudsopgave2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gebruikt. Bewaar de
handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het gebruik niet
direct in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan
uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de
lenssluiter is geopend of dat de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de lijnspanning NIET stabiel. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden
waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. Deze voorwerpen kunnen oververhitten of vervormen of kunnen zelfs brand veroorzaken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een onstabiel wagentje, een onstabiele standaard of een wankele tafel. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Probeer deze projector niet zelf te demonteren. De onderdelen in het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is als u ze aanraakt. Het enige onderdeel dat u zelf mag vervangen, is de lamp die een afneembare afdekking heeft. U mag nooit andere afdekkingen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, is het mogelijk dat u warme lucht en een bepaalde geur opmerkt bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel en geen defect.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
3000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende omgevingen.
- Slecht geventileerde of ingesloten ruimtes. Zorg dat de projector minstens 50 cm van de muur staat en zorg voor voldoende ruimte voor de luchtstroom rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
14. Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als de ventilatieopeningen ernstig wordt gehinderd, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een vlak, horizontaal oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
17. Ga niet op projector staan of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Als de projector nat wordt, moet u de stekker uit het stopcontact trekken en de projector laten controleren door een BenQ-onderhoudstechnicus.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en controleer of de projector stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6

Inleiding

Kenmerken van de projector

Dit model is een van de beste projectoren die ter wereld verkrijgbaar zijn. U kunt van de beste videokwaliteit genieten met verschillende apparaten zoals een pc, laptop, dvd en vcr, en zelfs een documentcamera, om alle mogelijkheden tot leven te brengen.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• SmartEco™ start uw dynamische energiebesparing
• LAN-scherm voor netwerkbediening en webserver
• LAN-scherm 4-1 (maximum 4PC/ NB-scherm naar 1 projector)
• Extern-bureaubladfunctie voor LAN en USB-scherm 1-M (maximaal 1PC/NB kan tot 8 projectors tegelijk weergeven)
• USB-scherm ondersteunt computerverbinding via USB mini-kabeltype USB-A/USB-B
• USB Reader ondersteunt USB-flashdrive of HDD-weergave
• Variabele audiosignaaluitgang
• Microfooningang met grote luidspreker (20 W x1) kan een besparing opleveren op bijkomende audiosystemen voor scholen
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
• Selecteerbare functie voor wachtwoordbeveiliging
• 3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• Presentatietimer voor meer inzicht in de tijdsduur van presentaties
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
• Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
• Projectielamp van hoge sterkte
• Meertalige schermmenu's (OSD)
• Compatibel met component HDTV (YP
• Minder dan 0,5 W stroomverbruik in stand-bymodus
• WXGA (MW767), perfect voor breedscherm NB en pc, en biedt 30% meer beelden dan XGA
• Optionele PointDraw™ interactieve pen en documentcamera om uw leerervaring te verbeteren.
bPr)
• De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen afhankelijk van de omgevingsbelichting en de contrast-/helderheidsinstellingen van het geselecteerde ingangssignaal, en is in verhouding met de projectie-afstand.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en kan verschillen volgens de specificaties van de fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding 7

Inhoud van de verpakking

Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd. Raadpleeg uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
MX766/MW767 projector MX822ST projector
Afstandsbediening met batterijen Netsnoer (2,9 m voor MX822ST)
VGA-kabel Snelgids
CD met gebruikershandleiding Garantiekaart*
Inleiding8

Optionele accessoires

1. Reservelampset
2. Plafondmontageset
3. Draadloze BenQ-dongle
4. PointDraw-pen
5. Wandmontageset
6. Documentcamera
* De PointDraw pen is niet wereldwijd leverbaar. Neem contact op met uw handelaar als u er een wilt kopen.
Inleiding 9

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant
(MX766/MW767)
9
8
1
2
4
6
10
5
3
7
(MX822ST)
9
3
1
2
4
6
5
7
10
1. Extern bedieningspaneel (Zie"Projector" op pagina 12 voor details.)
2. Lampafdekking
3. Scherpstelring (MX766/MW767) Scherpstelschuif (MX822ST)
4. Projectielens
5. Lensklep
6. Ventilator (warme lucht uit)
7. Luidspreker
8. Zoom schuifhendel (MX766/ MW767)
9. IR-sensor vooraan voor afstandsbediening
10. Snelontgrendelingsknop
Inleiding10
11. Audio-uitgang
Achter-/onderzijde
MX766/MW767
18
12
13
20
1716
15
19
10 25262728293031 24 23
21
11
22
14
MX822ST
12. Audio-ingang
13. S-Video-ingang
14. PD DONGLE IN aansluiting (MX822ST)
15. RGB-signaaluitgang
16. RGB (PC)/Component video (YPbPr/ YCbCr) signaalingang
17. HDMI-ingang
18. RS-232-besturingspoort
19. Aansluiting USB-type B
20. Aansluiting USB-type A
21. RJ45 LAN-ingang
22. IR-sensor afstandsbediening achteraan
23. Afstelvoet achteraan
24. Aansluiting USB mini-type B
25. Sleuf voor Kensington-antidiefstalslot
26. Gaten voor plafondmontage
27. 12 V gelijkstroomuitgang Wordt gebruikt voor het activeren van externe apparaten zoals een elektrisch scherm of lichtregeling, enz. Raadpleeg uw dealer voor het aansluiten van deze apparaten.
28. Video-ingang
29. Ingang wisselstroomkabel
30. Audio-ingang (L/R)
31. Microfooningang
Inleiding 11

Bedieningselementen en functies

7
6
5
2
8 3
9
10
1
3
4
2

Projector

6. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste beeldtimings bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30
voor details.
I
I
7. Voeding/Voedingsindicator (POWER)
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 29 voor details.
Licht op of knippert als de projector
1. MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het OSD-menu in. Hiermee gaat u terug naar het vorige OSD­menu en slaat u de menu-instellingen op.
2. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, /Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 32 voor
details.
3. Volume /pijltoetsen ( / links, /
rechts)
Regelt het volume. Indien het On-Screen Display (OSD) menu
is geactiveerd, worden de toetsen #2 en #3 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 33 voor details.
4. MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 39 voor
details. Activeert het geselecteerde item van het OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 33 voor details.
5. ECO BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 44 voor details.
wordt gebruikt. Zie "Indicators" op
pagina 93 voor details.
8. TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie "Indicators"
op pagina 93 voor details.
9. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op of knippert wanneer er een probleem is met de lamp. Zie "Indicators" op pagina
93 voor details.
10. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 36 voor details.
Inleiding12
De projector monteren
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken. Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen. Als u de projector aan het plaofond of de muur wilt monteren, raden wij u sterk aan een geschikte plafond- of wandmontageset voor de BenQ-projector te gebruiken. Zorg ervoor dat deze set stevig en veilig is geïnstalleerd. Als u een montageset gebruikt voor een projector die niet van het merk BenQ is, bestaat een veiligheidsrisico dat de projector van het plafond of de muur valt door een slechte bevestiging door het gebruik van de verkeerde diepte of van de verkeerde lengte schroeven. U kunt de plafond- of wandmontageset voor de BenQ-projector aanschaffen bij de leverancier van uw BenQ-projector. BenQ raadt u aan ook een afzonderlijke met Kensington-slot-compatibele beveiligingskabel aan te schaffen en deze stevig te bevestigen op de sleuf van het Kensington-slot en de voet van de montagebeugel. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding 13

Afstandsbediening

9
19
5
10
24
23
1
2 3 4
6 7 8 5
11
12
13
14
15
16
17
18
6
20
21
22
1. ON
Schakelt de projector in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 29 voor details.
2. COMPUTER 1/COMPUTER 2
Geeft RGB (PC)/Component video (YPbPr/ YCbCr) signaal weer.
3. S-VIDEO
Geeft S-videosignaal weer.
4. MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het OSD-menu in. Hiermee gaat u terug naar het vorige OSD­menu en slaat u de menu-instellingen op. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 33 voor details.
5. Keystone/pijltoetsen ( / omhoog, /omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 32 voor
details.
6. Volume /pijltoetsen ( / links, / rechts)
Regelt het volume. Indien het On-Screen Display (OSD) menu is geactiveerd, worden de toetsen #5 en #6 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 33 voor
details.
7. MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 39
voor details. Activeert het geselecteerde item van het Toont het item van het OSD-menu. Zie
"De menu's gebruiken" op pagina 33
voor details.
8. ECO BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 44 voor details.
9. PAGE + / -
Pijlen Pagina omhoog/omlaag wanneer aangesloten via USB op een pc. Zie
"Externe oproepbewerkingen" op pagina 44 voor details.
10. ZOOM + / -
Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en
details zoeken" op pagina 37 voor details.
11. FREEZE
Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie
"Het beeld stilzetten" op pagina 44 voor
details.
12. NETWORK SETTING
Schakelt het OSD-menu voor netwerkinstellingen in.
13. TEST
Geeft het testpatroon weer. Zie "Het
ingebouwde testpatroon gebruiken" op pagina 31 voor details.
14. OFF
Schakelt de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" op pagina 70
voor details
Inleiding14
15. VIDEO
Geeft videosignaal weer.
16. HDMI
Geeft HDMI-signaal weer.
17. NETWORK
Schakelt de netwerkmodus in.
18. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste beeldtimings bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 30 voor
details.
19. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 36 voor details.
20. LASER
Geeft een zichtbare laserstraal uit voor presentatiedoeleinden.
21. MIC/VOL + / -
Regelt het volume van de microfoon. Zie
"Het volume van de microfoon regelen" op pagina 46 voor details.
22. MUTE
Schakelt de audio van de projector in en uit. Zie "Het geluid dempen" op pagina 45 voor details.
23. ASPECT
Selecteert de beeldverhouding. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 38
voor details.
24. SmartEco
Toont de selectiebalk voor de lampmodus (Normaal/Economisch/ SmartEco).
De laseraanwijzer bedienen
De laseraanwijzer is een hulpmiddel voor professionele sprekers. Het straalt een rood licht uit als u erop drukt en het indicatorlichtje brandt rood.
De laserstraal is zichtbaar. U moet de LASER ingedrukt houden voor een continue werking.
Kijk niet in de laserstraal of richt de laserstraal niet op uzelf of op anderen. Lees de waarschuwingen achteraan op de afstandsbediening voordat u deze gebruikt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders dienen zich bewust te zijn van de gevaren van laserenergie en deze afstandsbediening uit de buurt van kinderen te houden.
Inleiding 15
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de
O
n
g
e
v
e
e
r
2
2
,
5
º
O
n
g
e
v
e
e
r
2
2
,
5
º
projector. Houd de afstandsbediening in een hoek van maximaal 22,5 graden ten opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector voor een correcte werking. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
• De projector bedienen vanaf de voorzijde • De projector bedienen vanaf de achterzijde
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt u op het lipje op het deksel en schuift u het in de richting van de pijl, zoals in de afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2. Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let daarbij op de polariteit zoals aangegeven op de onderkant van het batterijvak. Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3. Plaats het deksel terug door het uit te lijnen op de voet en dit opnieuw omlaag te schuiven in zijn positie. Stop als het deksel op zijn plaats klikt.
• Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
• De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct vervangt.
• Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
• Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
• Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
• Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt.
Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding16

De projector positioneren

Een locatie kiezen

De geschikte locatie wordt bepaald door de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector ondersteboven aan het plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Tafel achter
Selecteer deze locatie als u de projector op de vloer en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor projectie achteraan vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Plafond achter
Selecteer deze locatie als u de projector ondersteboven aan het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor projectie achter en de plafondmontageset van BenQ vereist.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
De projector positioneren 17

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek licht omlaag wordt geprojecteerd.
Op het schema op pagina 19 ziet u dat dit type projectie de onderste rand van het geprojecteerde beeld verticaal verschuift ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale verschuiving verhoogt verhoudingsgewijs.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld en met de afmeting van de verticale verschuiving. Deze zijn beide in verhouding met de projectie-afstand.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten om u te helpen bij het bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale verschuivingshoogte van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm (verschuiving).
De projector positioneren18

Projectie-afmetingen

Zie "Afmetingen" op pagina 97 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
Maximale zoom
Minimale zoom
Scherm
Midden van de lens
Verticale afstand
Projectie-afstand
MX766
Schermgrootte Afstand van scherm (m) Verticale
Diagonaal B
Inch cm (max. zoom) (min. zoom)
30 76 61 46 1,09 1,39 1,69 6,9 40 102 81 61 1,47 1,87 2,27 9,1 60 152 122 91 2,23 2,83 3,43 13,7
80 203 163 122 2,99 3,79 4,58 18,3 100 254 203 152 3,74 4,74 5,74 22,9 120 305 244 183 4,50 5,70 6,90 27,4 150 381 305 229 5,64 7,14 8,64 34,3 200 508 406 305 7,54 9,54 11,53 45,7 250 635 508 381 9,44 11,94 14,43 57,2 300 762 610 457 11,34 14,33 17,32 68,6
(cm)H(cm)
Min lengte Gemidd
eld
Max lengte
verschuiving
MW767
Schermgrootte Afstand vanaf scherm (m) Verticale
Diagonaal B
Inch cm (max. zoom) (min. zoom)
40 102 86 54 1,24 1,58 1,92 6,7
60 152 129 81 1,88 2,39 2,89 10,1
80 203 172 108 2,52 3,20 3,87 13,5 100 254 215 135 3,16 4,01 4,85 16,8 150 381 323 202 4,77 6,03 7,29 25,2 200 508 431 269 6,38 8,06 9,74 33,7 250 635 538 337 7,98 10,08 12,18 42,1 300 762 646 404 9,59 12,11 14,63 50,5
(cm)H(cm)
Min lengte Gemidd
eld
Max lengte
verschuiving
(cm)
(cm)
Als u de MP766 bijvoorbeeld met een 150" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 7,14 m en is er een verticale verschuiving van 34,3 cm.
Als u bijvoorbeeld de MX766 gebruikt en de gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 4,0 m (400 cm) is, is 3,79 m in de kolom "Afstand van scherm (m)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij kijkt, ziet u dat een 80" scherm (ongeveer 2 meter) is vereist.
De projector positioneren 19
MX822ST
Schermgrootte
Diagonaal B
Inch cm
30 76 61 46 0,38 7 40 102 81 61 0,51 9 60 152 122 91 0,76 14
80 203 163 122 1,02 18 100 254 203 152 1,27 23 120 305 244 183 1,53 27 150 381 305 229 1,91 34 200 508 406 305 2,55 46 250 635 508 381 3,18 57 300 762 610 457 3,82 69
(cm)H(cm)
Afstand van scherm (m)
Verti cal e
verschuiving (cm)
Als u bijvoorbeeld een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 1,53 m en is er een verticale verschuiving van 27 cm.
Als de gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 2,0 m (200 cm) is, is 1,91 m in de kolom
"Afstand van scherm (m)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze
rij kijkt, ziet u dat een 150" (ongeveer 4 meter) scherm vereist is.
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
De projector positioneren20

Aansluitingen

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u aansluitingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de onderstaande aansluitingen zijn weergegeven, zijn bij de projector geleverd (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
• Zie pagina's 23-27 voor details over de aansluitingsmethoden.
3
2
1
1
1
1
2
9
8
7
6
5
4
10
1. Audiokabel 6. Videokabel
2. VGA-kabel 7. S-Video-kabel
3. VGA-naar-DVI-A-kabel 8. Component Video-naar-VGA (D-sub) adapterkabel
4. USB-kabeltype USB-A/USB-B 9. HDMI-kabel
5. USB mini-kabeltype USB-A/USB-B 10. USB-flashdrive/HDD/draadloze dongle/ toetsenbord/muis/documentcamera
Aansluitingen 21
Computersysteemvereisten voor USB-scherm:
Besturingssysteemvereisten Minimale hardwarevereisten
Windows XP
Windows Vista
Windows 7
Mac
Computersysteemvereisten voor WiFi-scherm:
Besturingssysteemvereisten Minimale hardwarevereisten
Windows XP
Windows Vista
Windows 7
Mac
Computersysteemvereisten voor LAN-scherm:
Besturingssysteemvereisten Minimale hardwarevereisten
Windows XP
Windows Vista
Windows 7
Mac
Ondersteunt USB 2.0
CPU: Pentium 1G
RAM: 512MB RAM
Schijf: 20MB vrije schijfruimte
WiFi: 54 Mbps
CPU: Pentium 1G
RAM: 512MB RAM
20MB vrije schijfruimte
LAN: 100 Mbps
CPU: Pentium 1G
RAM: 512MB RAM
20MB vrije schijfruimte
Aansluitingen22

Een computer of beeldscherm aansluiten

Een computer aansluiten

De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®-computers. Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter nodig.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met VGA):
1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de COMPUTER 1- of COMPUTER 2-signaalingang op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio-uitgang van de computer en het andere uiteinde op de AUDIO-stekker van de projector. Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer verbindt, moet u de volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te verkrijgen.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de AUDIO OUT-aansluiting van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT-stekker wordt aangesloten.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met USB):
1. Neem een kabel van USB mini-type B of USB-type A en sluit het ene uiteinde aan op de aansluiting type A van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MINI-B-aansluiting op de projector.
• Het kan een paar seconden duren om het scherm weer te geven bij de eerste keer insteken.
• Als het scherm van de computer niet geprojecteerd wordt, gaat u naar "Mijn computer",
zoek naar de naam van de projector (hetzelfde als bij gebruik van een USB-stick) en dubbelklik daarop.
• De projectiesnelheid is afhankelijk van de capaciteit van de computer.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met LAN):
1. Neem een RJ45-kabel en sluit het ene uiteinde van de LAN-ingang van de projector aan op het andere uiteinde van de RJ45-poort.
2. Zorg ervoor dat uw computer ook op een internetkabel is aangesloten. Maakt met Q Presenter een verbinding met het netwerkscherm en breng de inhoud van het bureaublad van de host-pc over via een lokale netwerkverbinding. Zie "Beeld
weergeven met Q Presenter" op pagina 59 voor details.
Gebruik de RJ45-kabel niet om de projector met uw computer te verbinden. Omdat deze verbinding een IP-router vergt.
Aansluitingen 23
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met HDMI):
1. Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-aansluiting van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel van de HDMI-uitgang aan op de projector.
• Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een
projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/ LCD of de functietoets met een monitorsymbool op de notebook. Druk tegelijk op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
• De overdrachtsnelheid en beeldkwaliteit zullen afhangen van de bandbreedte van het lokale
netwerk en de status van het netwerkgebruik.

Een beeldscherm aansluiten

Als u een close-up van uw presentatie zowel op een monitor als op het scherm wilt weergeven, kunt u de MONITOR OUT-signaaluitgang op de projector aansluiten op een externe monitor volgens de onderstaande instructies:
De projector op een beeldscherm aansluiten:
1. Sluit de projector aan een computer zoals beschreven in "Een computer aansluiten"
op pagina 23.
2. Neem een geschikte VGA-kabel (slechts één bijgeleverd) en sluit het ene uiteinde van de kabel aan op de D-Sub-ingang van de videomonitor.
Als uw monitor is uitgerust met een DVI-ingang, kunt u een VGA-naar-DVI-A-kabel nemen en het DVI-uiteinde van de kabel aansluiten op de DVI-ingang van de videomonitor.
3. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MONITOR OUT-aansluiting op de projector.
• Het uitgangssignaal voor de MONITOR OUT-aansluiting, werkt alleen wanneer het
ingangssignaal afkomstig is van de COMPUTER 1- of COMPUTER 2-aansluiting. Wanneer de projector wordt ingeschakeld, verschilt het uitgangssignaal van de MONITOR OUT­aansluiting afhankelijk van het ingangssignaal van de COMPUTER 1- of COMPUTER 2­aansluiting.
• Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan
dat de Beeldscherm-uit-functie is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Stand-by-instellingen. Zie "Stand-by-instellingen" op pagina 73 voor details.
Aansluitingen24

Videobronapparaten aansluiten

U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het videobronapparaat zoals hieronder beschreven:
Terminalnaam Uiterlijk terminal Referentie Beeldkwaliteit
HDMI
HDMI
COMPUTER
Componentvideo
S-VIDEO "Een S-Video/
S-Video
VIDEO
Video
"Een HDMI-
bronapparaat
aansluiten" op
pagina 25
"Een Component
video-
bronapparaat
aansluiten" op
pagina 26
composiet-
bronapparaat
aansluiten" op
pagina 27
Best
Beter
Goed
Normaal

Een HDMI-bronapparaat aansluiten

De projector biedt een HDMI-ingang waarop u een HDMI-bronapparaat kunt aansluiten, zoals een dvd-speler, een dvd-tuner, een scherm of een laptop.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals dvd-tuners, dvd-spelers en schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.
Controleer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte HDMI-uitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat:
1. Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-uitgang van het HDMI-bronapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMI-signaalingang op de projector. Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73 voor details.
Aansluitingen 25
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
• In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI-
ingang van de projector en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar YUV. Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 37 voor details.

Een Component video-bronapparaat aansluiten

Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte Component video­uitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een Component video-bronapparaat aansluiten:
1. Neem een Component Video naar VGA (D-Sub)-adapterkabel en verbindt het einde met 3 RCA-koppelingen met de Component Video-uitgangen van het videobronapparaat. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
2. Sliut het andere uiteinde van de Component Video aan op de VGA-adapterkabel (D­Sub) (met een D-Sub type-verbinding) op de COMPUTER 1- of COMPUTER 2­aansluiting op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio-uitgang van het apparaat en het andere uiteinde op de AUDIO-stekker van de projector.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de AUDIO OUT-aansluiting van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73 voor details. De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT-stekker wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen26

Een S-Video/composiet-bronapparaat aansluiten

Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte S-Video/composiet­uitgangen beschikbaar zijn:
• Als het apparaat beide aansluitingen heeft, gebruikt u de S-Video-uitgang voor het
aansluiten, omdat de S-Video-uitgang een betere beeldkwaliteit biedt dan de Video­uitgang.
• Als het apparaat een van de uitgangen heeft, kunt u ook doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een S-Video/Video-bronapparaat:
1. Neem een S-Video/Video-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de S-Video-/Video­uitgang van het videobronapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de S-Video/Video-kabel aan op de S-VIDEO/VIDEO- aansluiting op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio-uitgang van het apparaat en het andere uiteinde op de AUDIO (L/R)-stekker van de projector.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de AUDIO OUT-aansluiting van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd). Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT-stekker wordt aangesloten.
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 27

Aansluiten op een documentcamera

1. De projector aansluiten op een documentcamera via VGA:
2. De projector aansluiten op een documentcamera via USB:
i. De documentcamera wordt gevoed door de USB-kabel zodat een netsnoer niet
nodig is.
ii. Druk op SOURCE op de projector of afstandsbediening. Wissel het
invoersignaal naar USB-camera en druk op MODE/ENTER. Na te zijn gedetecteert verschijnt het beeld van de documentcamera op het scherm.
Aansluitingen28

Bediening

De projector opstarten

1. Sluit de voedingskabel aan op de projector en een stopcontact. Controleer of het Voedingsindicator (POWER) op de projector oranje oplicht nadat de stroom is ingeschakeld.
• Gebruik de originele accessoires (bijv. voedingskabel)
alleen met het apparaat om mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand, te voorkomen.
• Als de functie Direct inschakelen is geactiveerd in het
menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Gebruiksinstellingen, wordt de projector automatisch ingeschakeld nadat de voedingskabel is aangesloten en er stroom wordt geleverd. Zie "Direct inschakelen" op pagina 72 voor details.
• Als de functie Inschakelen bij signaal is geactiveerd in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Gebruiksinstellingen, schakelt de projector automatisch in als een VGA-signaal is gedetecteerd. Zie "Inschakelen bij signaal" op pagina 72 voor details.
2. Controleer of de lenskap geopend is. Als deze gesloten blijft, wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp.
I
3. Druk op Voeding op de projector of op ON op de afstandsbediening om de projector
te starten. Voedingsindicator (POWER) knippert en blijft groen wanneer de projector is ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 10-20 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het opstartlogo geprojecteerd. Draai (waar nodig) aan de focusring/focusschuifregelaar om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, blijft de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4. Als de projector voor de eerste keer wordt ingeschakeld, selecteert u de OSD-taal volgens de instructies op het scherm.
5. Als u een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie "De
wachtwoordfunctie gebruiken" op pagina 34
voor details.
6. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
7. De projector start het zoeken naar ingangssignalen. Het momenteel gescande ingangssignaal verschijnt op het scherm. Als de projector geen geldig signaal waarneemt, blijft
I
Bediening
29
het bericht ‘Geen signaal’ op het scherm staan tot er een ingangssignaal wordt
1
2
gevonden.
U kunt ook op de knop SOURCE op de projector of afstandsbediening drukken om het gewenste ingangssignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina
36 voor details.
• Als gedurende 3 minuten geen signaal is gedetecteerd, gaat de projector automatisch in de
modus ECO BLANK.

Het geprojecteerde beeld aanpassen

De projectiehoek aanpassen

De projector heeft 1 verstelvoetje met een snelontgrendeling en 1 verstelvoetje achteraan. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen:
1. Druk op de snelontgrendelingsknop en til de voorkant van de projector op. Zodra het beeld op de gewenste positie staat, laat u de snelontgrendelingsknop los om de voet op zijn positie te vergrendelen.
2. Schroef de afstelvoet achteraan om de horizontale hoek fijn af te stemmen.
U schuift het verstelvoetje in door de projector omhoog te houden terwijl u op de snelontgrendelingsknop drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken. Schroef het achterste verstelvoetje in tegenovergestelde richting.
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak is geplaatst of het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld trapeziumvormig. Raadpleeg "Keystone corrigeren" op pagina 32 voor details om deze situatie te corrigeren.
• Kijk niet in de lens wanneer de lamp is ingeschakeld. Het felle licht kan uw ogen
beschadigen.
• Let op wanneer u op de afstelknop drukt, want deze bevindt zich dicht bij de uitlaat van
warme lucht.

Het beeld automatisch aanpassen

In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit te optimaliseren. Druk hiervoor op AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde Functie Intelligente automatische aanpassing de waarden van Frequentie en Klok aan om de beste beeldkwaliteit te bieden.
• Tijdens het gebruik van AUTO is het scherm
leeg.
• Deze functie is alleen beschikbaar als het pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
30
Bediening
Loading...
+ 77 hidden pages