BenQ MX750, MP780 ST User Manual [nl]

MX750/MP780 ST Digitale projector Gebruikershandleiding
Welkom
Inhoud
Belangrijke
veiligheidsinstructies ..........3
Kenmerken van de projector ................ 7
Inhoud van de verpakking .................... 8
Buitenkant van de projector ............... 10
Bedieningselementen en functies ....... 11
De projector positioneren 16
Het kiezen van een plek....................... 16
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen ................................ 17
Aansluitingen....................21
Een computer of beeldscherm
aansluiten............................................. 23
Videoapparaten aansluiten ................. 26
Bediening ..........................30
De projector opstarten ........................ 30
Het geprojecteerde beeld aanpassen... 31
De menu's gebruiken .......................... 33
De projector beveiligen ....................... 34
Schakelen tussen ingangssignalen....... 36
Vergroten en details zoeken................ 37
De beeldverhouding selecteren........... 37
Het beeld optimaliseren ...................... 39
Uw eigen startscherm maken.............. 42
De presentatietimer instellen.............. 43
Externe oproepbewerkingen............... 44
Het beeld verbergen ............................ 44
Het beeld stilzetten .............................. 44
De FAQ-functie gebruiken ................. 44
Besturingstoetsen blokkeren ...............45
Gebruik op grote hoogte......................45
Het geluid aanpassen ...........................46
Het weergavemenu van de projector
aanpassen..............................................47
De projector bedienen via een LAN-
omgeving ..............................................47
Beeld weergeven met Q Presenter.......57
Een presentatie maken vanaf een USB
Reader. ..................................................61
Extern bureaublad bedienen via Q
Presenter...............................................64
PointDraw™ Pen (alleen MP780 ST) .66
De projector uitschakelen....................69
Menubewerkingen ...............................71
Onderhoud........................84
Onderhoud van de projector...............84
Informatie over de lamp ......................85
Problemen oplossen .........91
Specificaties .......................92
Afmetingen...........................................93
Installatie met plafondmontage ..........93
Afmetingen...........................................94
Informatie over garantie en
auteursrechten ..................97
Voorschriften ....................98
Inhoud2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de lijnspanning NIET stabiel. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op LEEG op de projector of afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veili gh eidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een onstabiel wagentje, een onstabiele standaard of een wankele tafel. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
3,000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
17. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• HDMI
• LAN-scherm voor netwerkbediening en webserver
• LAN-scherm 4-1 (maximum 4PC/ NB-scherm naar 1 projector)
• Extern-bureaubladfunctie voor LAN en USB-scherm 1-M (maximaal 1PC/NB kan tot 8 projectors tegelijk weergeven)
• USB-scherm ondersteunt computerverbinding via USB mini-kabeltype USB-A/USB-B
• USB Reader ondersteunt USB-flashdrive of HDD-weergave
• 3D Ready ondersteund
• Variabele audiosignaaluitgang
• Microfooningang met grote luidsprekers (10W x2) kan een besparing opleveren op bijkomende audiosystemen voor scholen
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
• Instelbare wachtwoordbeveiliging
• 3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• Presentatietimer voor meer inzicht in de tijdsduur van presentaties
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
• Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
• Projectielamp van hoge sterkte
• Meertalige schermmenu's (OSD)
• Schakelen tussen de modi normaal en economisch om het stroomverbruik te verminderen
• Compatibel met component HDTV (YP
• Minder dan 1 W stroomverbruik in stand-bymodus
De MX750 biedt ook de volgende mogelijkheden.
• Grote zoomkracht (1,6x) maakt de installatie flexibel
De MP780 ST biedt ook de volgende mogelijkheden.
• Interactieve functie van PointDraw
• WXGA, perfect voor breedscherm NB en pc, en biedt 30% meer beelden dan XGA
• Short throw lens om een groter beeld te krijgen met een kortere afstand tussen projector en scherm
TM
bPr)
• De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de afstand tot het scherm.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding 7
Inhoud van de verpakking
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschil len mogelijk van die in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slecht s in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
MX750 projector MP780 ST projector
Afstandsbediening met batterijen Voedingskabel VGA-kabel
Alleen MP780 ST
Inleiding8
Snelgids CD met
gebruikershandleiding
PointDraw
TM
pen
USB mini-kabeltype
USB-A/USB-B
Garantiekaart*
USB-kabeltype USB-A/
USB-B
USB voedingsadapter
PointDraw
penhouder
TM
PointDrawTM
penpolsriem
TM
Poin tDraw
pen Aan de slag

Optionele accessoires

1. Reservelamp
2. Plafondmontageset
3. Zachte draagtas (standaard accessoire voor MX750)
Q Draw interactieve
software
4. RS232-kabel
5. Draadloze dongle van BenQ
6. PointDraw
TM
pen
7. Muurmontageset
Inleiding 9
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
(MX750)
1 2
3 4
5
(MP780 ST)
1
2
6
4
5
Achter/onderkant
11
12
13
14
17
1615
18
19
20
7
3 9
10
21
1. Externe bedieningspaneel (zie "Projector" op pagina 11 voor details.)
2. Lampdeksel
3. Focusring (MX750) Focusschuifregelaar (MP780 ST)
4. Projectielens
5. Lensklep
6. Ventilator (warme lucht uit)
6
7. Luidsprekers
8. Zoomschuifregelaar (alleen MX750)
7
9. IR-sensor afstandsbediening
8
9
10
voorkant
10. Snelverstellerknop
11. Audio-uitgang
12. Audio-ingang
13. S-Video-ingang
14. RGB-signaaluitgang
15. RGB (PC)/Component video (YPbPr/ YCbCr) signaalingang
16. HDMI-ingang
17. RS-232-bedieningspoort
18. Aansluiting USB-type B
19. Aansluiting USB-type A
20.
RJ45 LAN-ingang
21. IR-sensor afstandsbediening achteraan
22. Afstelvoet achteraan
23. Aansluiting USB mini-type B
24. Sleuf voor Kensington antidiefstalslot
25. Gaten voor plafondmontage
26. Uitgang van 12V DC om externe apparaten te activeren zoals een anelektrisch scherm of lichtregeling enz. Raadpleeg uw dealer om deze apparaten aan te sluiten.
27. Video-ingang
28. Ingang wisselstroomkabel
29. Audio-ingang (L/R)
30. Microfooningang
10 24252627282930 23 22
Inleiding10
Bedieningselementen en functies
BLANK
I
I

Projector

6. AUTO Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 31
1 2 3 4 5
BLANK
2
6
7
8 9
10 11
1. MENU/AFSLUITEN Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op.
2. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, /
Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 32 voor
details.
3. Links/ Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-functie
gebruiken" op pagina 44 voor details.
4. MODUS/ENTER Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 39 voor
details. Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 33 voor details.
5. LEEG Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 44 voor details.
voor details.
7. Voeding/Aan/uit-indicatorlichtje Schakelt de projector tussen de stand-
bymodus en de ingeschakelde status. Zie
"De projector opstarten" op pagina 30 en "De projector uitschakelen" op pagina 69
voor details. Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt. Zie "Indicatoren" op pagina 90 voor details.
8. TEMPeratuurindicatorlichtje Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren"
op pagina 90 voor details.
9. Rechts/ Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen #2, #3 en #9 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 33 voor
details. Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina 45 voor details.
10. LAMP-indicatorlichtje Geeft de status van de lamp aan. Licht op
of knippert wanneer er een probleem is met de lamp. Zie "Indicatoren" op pagina
90 voor details.
11. BRON Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 36 voor details.
Inleiding 11
De projector monteren
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken. Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen. Als u de projector tegen het plafond of de muur wilt bevestigen, is het raadzaam de aangepaste plafond- of muurmontageset voor BenQ projectors te gebruiken voor een veilige en stevige montage. Als u een projectormontageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat er een veiligheidsrisico omdat de projector van het plafond of de muur kan vallen vanwege een slechte bevestiging door het gebruik van schroeven met een verkeerde maat of lengte. U kunt de plafond- of muurmontageset voor BenQ-projectors kopen bij de leverancier van uw projector. BenQ raadt u aan een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de basis van de montagebeugel. Deze zal een tweede beveiliging bieden om de projector te ondersteunen ingeval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding12
Afstandsbediening
1
2
3 4 5 6 7
8
6
9
10
11
12 13
1. AAN Schakelt de projector in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 30 voor details.
2. COMPUTER-1/COMPUTER-2 Geeft RGB (PC)/Component video (YPbPr/
YCbCr) signaal weer.
3. S-VIDEO Geeft S-videosignaal weer.
4. MENU/AFSLUITEN Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 33 voor
details.
5. LEEG Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 44 voor details.
6. Trapeziumcorrectie/pijltoetsen ( / omhoog, / omlaag)
14 15
16 17
18
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 32 voor
details.
7. MODUS/ENTER
19
Selecteert een beschikbare beeldinstellings­modus. Zie "Een beeldmodus selecteren"
20
21 22
23 24 25
op pagina 39 voor details.
Activeert het geselecteerde item van het OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 33 voor details.
8. Links/ Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-
functie gebruiken" op pagina 44 voor
details.
9. ZOOM+/ZOOM­Hiermee vergroot of verkleint u het
geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en
details zoeken" op pagina 37 voor details.
10.
PAGINA OMHOOG/OMLAAG
Pijlen Pagina omhoog/omlaag wanneer aangesloten via USB op een pc. Zie
"Externe oproepbewerkingen" op pagina 44 voor details.
11. STILZETTEN Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie
"Het beeld stilzetten" op pagina 44 voor
details.
12. Netwerkinstelling Schakelt het OSD-menu voor netwerkinstellingen in.
13. TEST Geeft het testpatroon weer. Zie
"Testpatroon" op pagina 73 voor details.
14. UIT Schakelt de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" op pagina 69
voor details.
Inleiding 13
15. VIDEO Geeft S-videosignaal weer.
16. NETWERK Schakelt de netwerkmodus in.
17. BRON Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 36 voor details.
18. AUTO Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 31 voor
details.
19. Rechts/ Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen #6, #8 en #19 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 33 voor details.
Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina 45 voor details.
20. LASER Geeft een zichtbare laserstraal uit voor presentatiedoeleinden.
21. VOLUME+/VOLUME­Regelt het volume van de projector. Zie
"Het geluid aanpassen" op pagina 46 voor
details.
22. GELUID UIT Schakelt de audio van de projector aan en
uit. Zie "Het geluid dempen:" op pagina 46 voor details.
23. BEELDVERHOUDING Selecteert de beeldverhouding. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 37
voor details.
24. MIC/VOL Regelt het volume van de microfoon. Zie
voor details. Zie "Het volume van de
microfoon regelen" op pagina 46 voor
details.
25. OPSLAAN Neemt het momenteel weergegeven
scherm op als MyScreen. Zie "Uw eigen
startscherm maken" op pagina 42 voor
details.
De laseraanwijzer bedienen.
De laseraanwijzer is een hulpmiddel voor professionele sprekers. Het straalt een rood licht uit als u erop drukt en het indicatorlichtje brandt rood.
De laserstraal is zichtbaar. U moet de LASER ingedrukt houden voor een continue werking.
Kijk niet in de laserstraal of richt de laserstraal niet op uzelf of op anderen. Lees de waarschuwingen achteraan op de afstandsbediening voordat u deze gebruikt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders dienen zich bewust te zijn van de gevaren van laserenergie en deze afstandsbediening uit de buurt van kinderen te houden.
Inleiding14
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
• De projector bedienen vanaf de voorzijde • De projector bedienen vanaf de
O
n
g
.
2
2,
achterzijde
O
n
g
.
22
,
5
°
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt op het lipje op het deksel en schuift het in de richting van de pijl, zie afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2. Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let daarbij op de polariteit zoals aangegeven in het batterijvak. Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3. Plaats het deksel terug en schuif het deksel terug op zijn plaats. Stop als het op zijn plaats is geklikt.
• Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
• De batterij kan beschadigd raken als u ze niet correct plaatst.
• Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
• Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
• Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
• Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding 15

De projector positioneren

Het kiezen van een plek

Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. . Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Tafel achter Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Plafond achter Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
Uw kamerinrichting of persoonlijke voorkeur zal bepalen welke installatielocatie u kiest. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren16
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 19-20 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten met een verhouding van 4:3 voor de MX750 en een tabel met een beeldverhouding van 16:10 voor de MP780 ST om u te helpen bij het bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
De projector positioneren 17
De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen
1. Selecteer de schermgrootte.
2. Raadpleeg de tabel op pagina's 19-20 en zoek het formaat dat het nauwst aansluit bij het formaat van uw scherm in de kolommen aan de linkerkant met de naam
"Schermgrootte". In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige
gemiddelde afstand tot het scherm onder "Gemiddeld". Dit is de projectieafstand.
3. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten
opzichte van de rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de verticale afstand die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u de MX750 bijvoorbeeld met een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 4420 mm en is er een verticale verschuiving van 274 mm. Als u de MP780 ST met een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 1274 mm en is er een verticale verschuiving van 202 mm.

De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen

Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van de ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand.
2. Raadpleeg de tabel op pagina 19-20 en zoek de maat die het nauwst aanleunt bij de gemiddelde afstand in de schermkolom met de naam "Gemiddeld". Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand valt die aan beide zijden van de gemiddelde afstandswaarde worden aangegeven.
3. Gebruik deze waarde en kijk naar die rij aan de linkerkant om de overeenkomende
"Schermgrootte" te zoeken die in die rij wordt weergegeven. Dit is de grootte van het
geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte
van het horizontale vlak van de projector.
Als u bijvoorbeeld de MX750 gebruikt en uw gemeten projectieafstand bedraagt 3,0 m (3000 mm), dan is de beste treffer in de kolom "Gemiddeld" de waarde 2947 mm. Wanneer u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 80-inch nodig hebt. Als u de MP780 ST gebruikt en uw gemeten projectieafstand bedraagt 3,0 m (3000 mm), dan is de beste treffer in de kolom "Gemiddeld" de waarde 2698 mm. Wanneer u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 250-inch nodig hebt.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 32 op pagina voor details.
De projector positioneren18
MX750 projectieafmetingen
Zie "Afmetingen" op pagina 93 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
Maximale zoom
Minimale zoom
Scherm
Midden van de lens
Verticale afstand
Projectieafstand
Schermgrootte Afstand vanaf scherm (mm) Ve r t i ca l e
Diagonaal B
Inch mm (max. zoom) (min. zoom)
30 762 610 457 850 1105 1360 69 40 1016 813 610 1133 1473 1813 91 50 1270 1016 762 1417 1842 2267 114 60 1524 1219 914 1700 2210 2720 137
80 2032 1626 1219 2267 2947 3627 183 100 2540 2032 1524 2833 3683 4533 229 120 3048 2438 1829 3400 4420 5440 274 150 3810 3048 2286 4250 5525 6800 343 200 5080 4064 3048 5667 7367 9067 457 220 5588 4470 3353 6233 8103 9973 503 250 6350 5080 3810 7083 9208 11333 572 300 7620 6096 4572 8500 11050 13600 686
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
(mm)H(mm)
Min lengte Gemidd
eld
Max lengte
verschuiving
(mm)
De projector positioneren 19
MP780 ST projectieafmetingen
Zie "Afmetingen" op pagina 93 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
Maximale zoom
Minimale zoom
Scherm
Midden van de lens
Verticale afstand
Schermgrootte
Diagonaal B
Inch mm
30 762 610 457 289 50
40 1016 813 610 398 67
50 1270 1016 762 508 84
60 1524 1219 914 617 101
80 2032 1626 1219 836 135 100 2540 2032 1524 1055 168 120 3048 2438 1829 1274 202 150 3810 3048 2286 1603 252 200 5080 4064 3048 2150 337 220 5588 4470 3353 2369 370 250 6350 5080 3810 2698 421 300 7620 6096 4572 3245 505
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
(mm)H(mm)
Afstand vanaf scherm (mm)
Projectieafstand
Ve r ti c a le v e rs c h ui v i ng
(mm)
De projector positioneren20

Aansluitingen

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
• Zie pagina's 23-29 voor details over de aansluitingsmethoden.
3
2
1
1
1
1
2
9
8
7
6
5
4
10
1. Audiokabel 6. Videokabel
2. VGA-kabel 7. S-Video
3. VGA-naar-DVI-A-kabel 8. Component Video naar VGA (D-sub) adapterkabel
4. USB-kabeltype USB-A/USB-B 9. HDMI-kabel
5. USB mini-kabeltype USB-A/USB-B 10. USB-flashdrive/HDD/draadloze dongle/ toetsenbord/muis
Aansluitingen 21
Computersysteemvereisten voor USB-scherm:
Besturingssysteemvereisten Minimale hardwarevereisten
Windows XP
Windows Vista
Computersysteemvereisten voor WiFi-scherm:
Besturingssysteemvereisten Minimale hardwarevereisten
Windows XP
Windows Vista
Computersysteemvereisten voor LAN-scherm:
Besturingssysteemvereisten Minimale hardwarevereisten
Windows XP
Windows Vista
Ondersteunt USB 2.0
CPU: Pentium 1G
RAM: 512MB RAM
Schijf: 20MB vrije schijfruimte
WiFi: 54 Mbps
CPU: Pentium 1G
RAM: 512MB RAM
20MB vrije schijfruimte
LAN: 100 Mbps
CPU: Pentium 1G
RAM: 512MB RAM
20MB vrije schijfruimte
Aansluitingen22

Een computer of beeldscherm aansluiten

Een computer aansluiten

De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®-computers. . Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter nodig.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met VGA):
1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de COMPUTER 1 of COMPUTER 2 signaalingang op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) wilt gebruiken in uw presentaties, neemt u hiervoor een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio­uitgang van de computer en het andere uiteinde op de AUDIO-aansluiting op de projector. Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer verbindt, moet u de volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te verkrijgen.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de AUDIO-UITGANG-aansluiting van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73 voor details. De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO-UITGANG-stekker wordt aangesloten.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met USB):
1. Neem een kabel van USB mini-type B of USB-type A en sluit het ene uiteinde aan op de aansluiting type A van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MINI-B-aansluiting op de projector.
• Het kan meerdere seconden duren eer u een beeld op het scherm krijgt bij de eerste
aansluiting.
• Als het scherm van de projector dan nog niet geprojecteerd wordt, gaat u naar Deze
computer, zoekt de naam van de projector op (zoals bij een geheugenkaart) en klikt er twee keer op.
• De projectiesnelheid hangt af van de capaciteit van de computer.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met LAN):
1. Neem een RJ45-kabel en sluit het ene uiteinde van de LAN-ingang van de projector aan op het andere uiteinde van de RJ45-poort.
2. Zorg ervoor dat uw computer ook op een internetkabel is aangesloten. Maakt met Q Presenter een verbinding met het netwerkscherm en breng de inhoud van het bureaublad van de host-pc over via een lokale netwerkverbinding. Zie "Beeld
weergeven met Q Presenter" op pagina 57 voor details.
Gebruik de RJ45-kabel niet om de projector met uw computer te verbinden. Omdat deze verbinding een IP-router vergt.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met HDMI):
Aansluitingen 23
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel van de HDMI-uitgang aan op de projector.
• Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een
projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
• De overdrachtsnelheid en beeldkwaliteit zullen afhangen van de bandbreedte van het
lokale netwerk en de status van het netwerkgebruik.
Aansluitingen24
Een beeldscherm aansluiten
Als u een close-up van uw presentatie zowel op een monitor als op het scherm wilt weergeven kunt u de MONITORUITGANG-signaaluitgang op de projector aansluiten op een externe monitor volgens de onderstaande instructies:
De projector op een beeldscherm aansluiten:
1. Sluit de projector aan een computer "Een computer aansluiten" op pagina 23.
2. Neem een geschikte VGA-kabel (slechts één bijgeleverd) en sluit het ene uiteinde van de kabel aan op fde D-Sub-ingang van de videomonitor. Als uw monitor is uitgerust met een DVI-ingang, kunt u een VGA naar DVI-A-kabel nemen en het DVI-uiteinde van de kabel aansluiten op de DVI-ingang van de videomonitor.
3. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MONITORUITGANG-aansluiting op de projector.
• Het uitgangssignaal voor de MONITOR OUT-aansluiting, werkt alleen wanneer het
ingangssignaal afkomstig is van de COMPUTER 1- of COMPUTER 2-aansluiting. Wanneer de projector wordt ingeschakeld, verschilt het uitgangssignaal van de MONITO R OUT­aansluiting afhankelijk van het ingangssignaal van de COMPUTER 1- of COMPUTER 2­aansluiting.
• Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan
dat de Stand-by monitoruitgang-functie is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd. Zie "Stand-by-instellingen" op pagina 82 voor details.
Aansluitingen 25
Videoapparaten aansluiten
U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het videobronapparaat zoals hieronder beschreven:
Te r m i n a l
naam
HDMI
Componentvideo
S-Video
Video
Uiterlijk terminal Referentie Beeldkwaliteit
HDMI
COMPUTER
S-VIDEO "Een S-Video/
VIDEO
"Een HDMI-
bronapparaat
aansluiten" op
pagina 27
"Een component
videoapparaat aansluiten" op
pagina 28
composiet-
bronapparaat
aansluiten" op
pagina 29
Best
Beter
Goed
Normaal
Aansluitingen26
Een HDMI-bronapparaat aansluiten
De projector biedt een HDMI-ingang waarop u een HDMI-bronapparaat kunt aansluiten, zoals een dvd-speler, een dvd-tuner, een scherm of een laptop.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals DTV-tuners, dvd-spelers en schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.
Controleer uw video-ingang om vast te stellen of er ongebruikte HDMI-uitgangen beschikbaar zijn:
• Zo ja, ga door met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat:
1. Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-uitgang van het HDMI-bronapparaat. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMI­signaalingang op de projector. Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73 voor details.
2. Sluit het andere uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-aansluiting op de projector.
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de jui ste manier zijn aangesloten.
• In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI-
ingang, en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar YUV. Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 36 voor details.
Aansluitingen 27
Een component videoapparaat aansluiten
Bestudeer uw video-ingang om vast te stellen of er ongebruikte Component Video­uitgangen beschikbaar zijn:
• Zo ja, ga door met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een component videoapparaat aansluiten:
1. Neem een Component Video naar VGA (D-Sub)-adapterkabel en verbindt het einde met 3 RCA-koppelingen met de Component Video-uitgangen van het videobronapparaat. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
2. Verbind het andere uiteinde van de Component Video volgens de VGA- (D-Sub) adapterkabel (met een D-Sub type-verbinding) op de COMPUTER 1- of COMPUTER 2-aansluiting op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) wilt gebruiken in uw presentaties, neemt u hiervoor een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio­uitgang van het apparaat en het andere uiteinde op de AUDIO-aansluiting op de projector.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de AUDIO-UITGANG-aansluiting van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd). Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO-UITGANG-stekker wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen28
Een S-Video/composiet-bronapparaat aansluiten
Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er een ongebruikte S-Video/ composiet-uitgang beschikbaar zijn:
• Als het apparaat beide aansluitingen heeft, gebruikt u de S-Video-uitgang voor het
aansluiten, omdat de S-Video-uitgang een betere beeldkwaliteit biedt dan de video­uitgang.
• Als het apparaat een van de uitgangen heeft, kunt u ook doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een S-Video/videobronapparaat:
1. Neem een S-Video/videokabel en sluit het ene uiteinde aan op de S-Video-/video­uitgang van het videobronapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de S-Video/videokabel aan op de S-VIDEO/VIDEO­aansluiting op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) wilt gebruiken in uw presentaties, neemt u hiervoor een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio­uitgang van het apparaat en het andere uiteinde op de AUD IO ( L/R) -aansluiting op de projector.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de AUDIO-UITGANG-aansluiting van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd). Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO-UITGANG-stekker wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 29

Bediening

ANK
I
I

De projector opstarten

1. Sluit de voedingskabel aan op de pro jector en een stopcontact. Controleer of het Aan/uit­indicatorlichtje op de projector oranje brandt zodra de stroom is ingeschakeld.
• Gebruik de originele accessoires (bijv.
voedingskabel) alleen met het apparaat om mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand te voorkomen.
• Als de functie Onmiddellijk inschakelen wordt geactiveerd in SYSTEEMINSTLL: Basis >
menu Werkinstellingen, de projector wordt automatisch ingeschakeld nadat de voedingskabel is aangesloten en de stroom wordt geleverd. Zie "Direct inschakelen" op
pagina 72 voor details.
2. Verwijder de lensdop. Als deze gesloten blijft, wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp.
3. Druk op Voeding op de projector of op ON op de afstandsbediening om de projector te starten. Het Aan/uit-indicatorlichtje knippert en blijft groen branden terwijl de projector is ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 10-20 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het opstartlogo weergegeven.
Draai (waar nodig) aan de focusring/ focusschuifregelaar om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4. Als de projector voor de eerste keer wordt ingeschakeld, selecteert u de OSD-taal volgens de instructies op het scherm.
5. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie "De
wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 34 voor details.
6. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
7. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. Het momenteel gescande ingangssignaal verschijnt op het scherm. Als de projector geen goed signaal waarneemt, blijft het bericht ‘Geen signaal’ op het scherm staan totdat er een ingangssignaal wordt gevonden.
BLANK
Bediening30
Loading...
+ 69 hidden pages