Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat
gebruiken. Bewaar de handleiding
voor toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal kan uw
ogen beschadigen.
4.Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is
geopend of de lensdop is verwijderd
wanneer de projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de lijnspanning
NIET stabiel. In sommige landen is de
netspanning ongelijkmatig. Hoewel
deze projector normaal werkt bij een
netspanning van 100 tot 240 V
(wisselstroom), kan het apparaat
uitvallen wanneer zich een
stroomstoring of een spanningspiek
van ±10 V voordoet. In gebieden waar
dit risico hoog is, is het raadzaam de
projector aan te sluiten op een
spanningsstabilisator, piekbeveiliging
of UPS-systeem (Uninterruptible
Power Supply).
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan
een bevoegd technicus.
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. De voorwerpen kunnen heet
worden en daardoor vervormd raken
of vlam vatten. Druk op LEEG op de
projector of afstandsbediening om de
lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies3
Veili gh eidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer
45 minuten afkoelen voordat u de
lamp vervangt.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u de
lamp toch langer gebruikt, kan deze
in zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de projector
uit het stopcontact is verwijderd
voordat u de lamp of elektronische
onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een
onstabiel wagentje, een onstabiele
standaard of een wankele tafel. Het
product kan dan vallen en ernstig
worden beschadigd.
11. Open deze projector niet zelf. De
onderdelen van het apparaat staan
onder hoge spanning die
levensgevaarlijk is. Het enige
onderdeel dat u mag vervangen, is
de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt,
neemt u mogelijk warme lucht en
een bepaalde geur waar bij het
ventilatierooster. Dit is een normaal
verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende
ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm
van de muur staat en laat voldoende
ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met
gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen
die optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van
de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur
van meer dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of
met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de
buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt
gehouden, kan er door oververhitting
in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik
altijd op een stabiel en niet hellend
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van meer
dan 10 graden (links naar rechts) of in
een hoek van meer dan 15 graden (voor
naar achter). Als u de projector gebruikt
wanneer deze niet volledig horizontaal
staat, werkt deze mogelijk niet optimaal
of kan de lamp beschadigd raken.
3,000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
17. Trap niet op de projector of leg er geen
voorwerpen op. Dit kan niet alleen
schade aan de projector veroorzaken,
maar kan ook leiden tot ongevallen en
mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van
of op de projector. Als er vloeistof in de
projector wordt gemorst, werkt deze
mogelijk niet meer. Haal in dit geval de
stekker uit het stopcontact en laat een
BenQ-onderhoudstechnicus de
projector controleren.
19. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset
van BenQ en zorg dat de projector
stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Inleiding
Kenmerken van de projector
De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een
gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• HDMI
• LAN-scherm voor netwerkbediening en webserver
• LAN-scherm 4-1 (maximum 4PC/ NB-scherm naar 1 projector)
• Extern-bureaubladfunctie voor LAN en USB-scherm 1-M (maximaal 1PC/NB kan tot 8
projectors tegelijk weergeven)
• USB-scherm ondersteunt computerverbinding via USB mini-kabeltype USB-A/USB-B
• USB Reader ondersteunt USB-flashdrive of HDD-weergave
• 3D Ready ondersteund
• Variabele audiosignaaluitgang
• Microfooningang met grote luidsprekers (10W x2) kan een besparing opleveren op
bijkomende audiosystemen voor scholen
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met
verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
• Instelbare wachtwoordbeveiliging
• 3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• Presentatietimer voor meer inzicht in de tijdsduur van presentaties
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
• Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
• Projectielamp van hoge sterkte
• Meertalige schermmenu's (OSD)
• Schakelen tussen de modi normaal en economisch om het stroomverbruik te
verminderen
• Compatibel met component HDTV (YP
• Minder dan 1 W stroomverbruik in stand-bymodus
De MX750 biedt ook de volgende mogelijkheden.
• Grote zoomkracht (1,6x) maakt de installatie flexibel
De MP780 ST biedt ook de volgende mogelijkheden.
• Interactieve functie van PointDraw
• WXGA, perfect voor breedscherm NB en pc, en biedt 30% meer beelden dan XGA
• Short throw lens om een groter beeld te krijgen met een kortere afstand tussen projector
en scherm
TM
bPr)
• De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de
instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de
afstand tot het scherm.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is
normaal.
Inleiding7
Inhoud van de verpakking
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of
meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschil len mogelijk van die
in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slecht s in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor
gedetailleerde informatie.
MX750 projectorMP780 ST projector
Afstandsbediening met batterijenVoedingskabelVGA-kabel
Alleen MP780 ST
Inleiding8
SnelgidsCD met
gebruikershandleiding
PointDraw
TM
pen
USB mini-kabeltype
USB-A/USB-B
Garantiekaart*
USB-kabeltype USB-A/
USB-B
USB voedingsadapter
PointDraw
penhouder
TM
PointDrawTM
penpolsriem
TM
Poin tDraw
pen Aan de slag
Optionele accessoires
1.Reservelamp
2.Plafondmontageset
3.Zachte draagtas (standaard
accessoire voor MX750)
Q Draw interactieve
software
4.RS232-kabel
5.Draadloze dongle van BenQ
6.PointDraw
TM
pen
7.Muurmontageset
Inleiding9
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
(MX750)
1
2
3
4
5
(MP780 ST)
1
2
6
4
5
Achter/onderkant
11
12
13
14
17
1615
18
19
20
7
3
9
10
21
1.Externe bedieningspaneel
(zie "Projector" op pagina 11 voor
details.)
15. RGB (PC)/Component video
(YPbPr/ YCbCr) signaalingang
16. HDMI-ingang
17. RS-232-bedieningspoort
18. Aansluiting USB-type B
19. Aansluiting USB-type A
20.
RJ45 LAN-ingang
21. IR-sensor afstandsbediening
achteraan
22. Afstelvoet achteraan
23. Aansluiting USB mini-type B
24. Sleuf voor Kensington
antidiefstalslot
25. Gaten voor plafondmontage
26. Uitgang van 12V DC om externe
apparaten te activeren zoals een
anelektrisch scherm of lichtregeling
enz. Raadpleeg uw dealer om deze
apparaten aan te sluiten.
27. Video-ingang
28. Ingang wisselstroomkabel
29. Audio-ingang (L/R)
30. Microfooningang
10 2425262728293023 22
Inleiding10
Bedieningselementen en functies
BLANK
I
I
Projector
6.AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 31
1
2
3
4
5
BLANK
2
6
7
8
9
10
11
1.MENU/AFSLUITEN
Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het
vorige schermmenu (OSD), sluit u het
menu en slaat u de menu-instellingen op.
2.Keystone/pijltoetsen (/ Omhoog, /
Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 32 voor
details.
3.Links/
Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-functie
gebruiken" op pagina 44 voor details.
4.MODUS/ENTER
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 39 voor
details.
Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu.Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 33 voor details.
5.LEEG
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 44 voor details.
voor details.
7.Voeding/Aan/uit-indicatorlichtje
Schakelt de projector tussen de stand-
bymodus en de ingeschakelde status. Zie
"De projector opstarten" op pagina 30 en
"De projector uitschakelen" op pagina 69
voor details.
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicatoren" op pagina 90
voor details.
8.TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren"
op pagina 90 voor details.
9.Rechts/
Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen
#2, #3 en #9 gebruikt als richtingspijlen
om de gewenste menu-items te selecteren
en aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 33 voor
details.
Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina
45 voor details.
10. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op
of knippert wanneer er een probleem is
met de lamp. Zie "Indicatoren" op pagina
90 voor details.
11. BRON
Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 36 voor details.
Inleiding11
De projector monteren
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken.
Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk
letsel of materiële schade te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond of de muur wilt bevestigen, is het raadzaam de
aangepaste plafond- of muurmontageset voor BenQ projectors te gebruiken voor een
veilige en stevige montage.
Als u een projectormontageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat er een
veiligheidsrisico omdat de projector van het plafond of de muur kan vallen vanwege
een slechte bevestiging door het gebruik van schroeven met een verkeerde maat of
lengte.
U kunt de plafond- of muurmontageset voor BenQ-projectors kopen bij de
leverancier van uw projector. BenQ raadt u aan een aparte veiligheidskabel aan te
schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf
voor het Kensington-slot op de projector en aan de basis van de montagebeugel. Deze
zal een tweede beveiliging bieden om de projector te ondersteunen ingeval de
bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding12
Afstandsbediening
1
2
3
4
5
6
7
8
6
9
10
11
12
13
1.AAN
Schakelt de projector in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 30 voor details.
2.COMPUTER-1/COMPUTER-2
Geeft RGB (PC)/Component video (YPbPr/
YCbCr) signaal weer.
3.S-VIDEO
Geeft S-videosignaal weer.
4.MENU/AFSLUITEN
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD)
in. Hiermee gaat u terug naar het vorige
schermmenu (OSD), sluit u het menu en
slaat u de menu-instellingen op. Zie "De
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 32 voor
details.
7.MODUS/ENTER
19
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een beeldmodus selecteren"
20
21
22
23
24
25
op pagina 39 voor details.
Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu.Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 33 voor details.
8.Links/
Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-
functie gebruiken" op pagina 44 voor
details.
9.ZOOM+/ZOOMHiermee vergroot of verkleint u het
geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en
details zoeken" op pagina 37 voor details.
10.
PAGINA OMHOOG/OMLAAG
Pijlen Pagina omhoog/omlaag wanneer
aangesloten via USB op een pc. Zie
"Externe oproepbewerkingen" op pagina
44 voor details.
11. STILZETTEN
Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie
"Het beeld stilzetten" op pagina 44 voor
details.
12. Netwerkinstelling
Schakelt het OSD-menu voor
netwerkinstellingen in.
13. TEST
Geeft het testpatroon weer. Zie
"Testpatroon" op pagina 73 voor details.
14. UIT
Schakelt de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" op pagina 69
voor details.
Inleiding13
15. VIDEO
Geeft S-videosignaal weer.
16. NETWERK
Schakelt de netwerkmodus in.
17. BRON
Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 36 voor details.
18. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 31 voor
details.
19.Rechts/
Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen #6,
#8 en #19 gebruikt als richtingspijlen om
de gewenste menu-items te selecteren en
aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 33 voor details.
Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina
45 voor details.
20. LASER
Geeft een zichtbare laserstraal uit voor
presentatiedoeleinden.
21. VOLUME+/VOLUMERegelt het volume van de projector. Zie
"Het geluid aanpassen" op pagina 46 voor
details.
22. GELUID UIT
Schakelt de audio van de projector aan en
uit. Zie "Het geluid dempen:" op pagina 46
voor details.
23. BEELDVERHOUDING
Selecteert de beeldverhouding. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 37
voor details.
24. MIC/VOL
Regelt het volume van de microfoon. Zie
voor details. Zie "Het volume van de
microfoon regelen" op pagina 46 voor
details.
25. OPSLAAN
Neemt het momenteel weergegeven
scherm op als MyScreen. Zie "Uw eigen
startscherm maken" op pagina 42 voor
details.
De laseraanwijzer bedienen.
De laseraanwijzer is een
hulpmiddel voor professionele
sprekers. Het straalt een rood licht
uit als u erop drukt en het
indicatorlichtje brandt rood.
De laserstraal is zichtbaar. U moet
de LASER ingedrukt houden voor
een continue werking.
Kijk niet in de laserstraal of richt de
laserstraal niet op uzelf of op anderen.
Lees de waarschuwingen achteraan op
de afstandsbediening voordat u deze
gebruikt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders
dienen zich bewust te zijn van de gevaren van
laserenergie en deze afstandsbediening uit de
buurt van kinderen te houden.
Inleiding14
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de
projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte
van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de
afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
• De projector bedienen vanaf de voorzijde • De projector bedienen vanaf de
O
n
g
.
2
2,
5°
achterzijde
O
n
g
.
22
,
5
°
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt op het lipje op
het deksel en schuift het in de richting van de pijl, zie afbeelding. Het deksel schuift
eraf.
2.Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let daarbij op
de polariteit zoals aangegeven in het batterijvak. Positief (+) past op positief en
negatief (-) past op negatief.
3.Plaats het deksel terug en schuif het deksel terug op zijn plaats. Stop als het op zijn
plaats is geklikt.
• Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
• De batterij kan beschadigd raken als u ze niet correct plaatst.
• Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
• Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
• Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
• Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke
lekkage van de batterij.
Inleiding15
De projector positioneren
Het kiezen van een plek
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en
uw persoonlijke voorkeur. . Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de
nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en
draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2.Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt
u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw
leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3.Tafel achter
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4.Plafond achter
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset
van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis
> Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
Uw kamerinrichting of persoonlijke voorkeur zal bepalen welke installatielocatie u kiest. Houd
rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de
afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren16
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien
beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het
geprojecteerde beeld bepalen.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in
een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 19-20 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld
verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de
plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten met een verhouding van 4:3 voor
de MX750 en een tabel met een beeldverhouding van 16:10 voor de MP780 ST om u te
helpen bij het bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden
met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en
met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
De projector positioneren17
De positie van de projector bij een bepaalde
schermgrootte bepalen
1.Selecteer de schermgrootte.
2.Raadpleeg de tabel op pagina's 19-20 en zoek het formaat dat het nauwst aansluit bij
het formaat van uw scherm in de kolommen aan de linkerkant met de naam
"Schermgrootte". In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige
gemiddelde afstand tot het scherm onder "Gemiddeld". Dit is de projectieafstand.
3.In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten
opzichte van de rand van het scherm.
4.De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de
verticale afstand die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u de MX750 bijvoorbeeld met een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde
projectieafstand 4420 mm en is er een verticale verschuiving van 274 mm. Als u de MP780
ST met een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 1274 mm en is er een
verticale verschuiving van 202 mm.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand
bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm
het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van de
ruimte.
1.Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit
is de projectieafstand.
2.Raadpleeg de tabel op pagina 19-20 en zoek de maat die het nauwst aanleunt bij de
gemiddelde afstand in de schermkolom met de naam "Gemiddeld". Controleer of de
gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand valt die aan beide zijden van
de gemiddelde afstandswaarde worden aangegeven.
3.Gebruik deze waarde en kijk naar die rij aan de linkerkant om de overeenkomende
"Schermgrootte" te zoeken die in die rij wordt weergegeven. Dit is de grootte van het
geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4.In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte
van het horizontale vlak van de projector.
Als u bijvoorbeeld de MX750 gebruikt en uw gemeten projectieafstand bedraagt 3,0 m (3000
mm), dan is de beste treffer in de kolom "Gemiddeld" de waarde 2947 mm. Wanneer u in
deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 80-inch nodig hebt. Als u de MP780 ST
gebruikt en uw gemeten projectieafstand bedraagt 3,0 m (3000 mm), dan is de beste treffer
in de kolom "Gemiddeld" de waarde 2698 mm. Wanneer u in deze rij kijkt, ziet u dat u
hiervoor een scherm van 250-inch nodig hebt.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of
omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld
enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 32 op pagina voor details.
De projector positioneren18
MX750 projectieafmetingen
Zie "Afmetingen" op pagina 93 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u
de geschikte positie berekent.
Maximale zoom
Minimale zoom
Scherm
Midden van de lens
Verticale afstand
Projectieafstand
SchermgrootteAfstand vanaf scherm (mm)Ve r t i ca l e
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ
beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand
eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de
optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie
bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
(mm)H(mm)
Min lengte Gemidd
eld
Max lengte
verschuiving
(mm)
De projector positioneren19
MP780 ST projectieafmetingen
Zie "Afmetingen" op pagina 93 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u
de geschikte positie berekent.
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ
beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand
eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de
optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie
bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
(mm)H(mm)
Afstand vanaf scherm (mm)
Projectieafstand
Ve r ti c a le v e rs c h ui v i ng
(mm)
De projector positioneren20
Aansluitingen
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1.Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden
meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels
zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
• Zie pagina's 23-29 voor details over de aansluitingsmethoden.
3
2
1
1
1
1
2
9
8
7
6
5
4
10
1. Audiokabel6. Videokabel
2. VGA-kabel7. S-Video
3. VGA-naar-DVI-A-kabel8. Component Video naar VGA (D-sub)
adapterkabel
4. USB-kabeltype USB-A/USB-B9. HDMI-kabel
5. USB mini-kabeltype USB-A/USB-B10. USB-flashdrive/HDD/draadloze dongle/
toetsenbord/muis
De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®-computers. .
Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter nodig.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met VGA):
1.Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van
de computer.
2.Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de COMPUTER 1 of COMPUTER
2 signaalingang op de projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) wilt gebruiken in uw presentaties, neemt u hiervoor
een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van de computer en het andere uiteinde op de AUDIO-aansluiting op de
projector. Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer verbindt, moet u
de volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te verkrijgen.
4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde
van de kabel aansluiten op de AUDIO-UITGANG-aansluiting van de projector en het
andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van
de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO-UITGANG-stekker
wordt aangesloten.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met USB):
1.Neem een kabel van USB mini-type B of USB-type A en sluit het ene uiteinde aan op
de aansluiting type A van de computer.
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MINI-B-aansluiting op de projector.
• Het kan meerdere seconden duren eer u een beeld op het scherm krijgt bij de eerste
aansluiting.
• Als het scherm van de projector dan nog niet geprojecteerd wordt, gaat u naar Deze
computer, zoekt de naam van de projector op (zoals bij een geheugenkaart) en klikt er
twee keer op.
• De projectiesnelheid hangt af van de capaciteit van de computer.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met LAN):
1.Neem een RJ45-kabel en sluit het ene uiteinde van de LAN-ingang van de projector
aan op het andere uiteinde van de RJ45-poort.
2.Zorg ervoor dat uw computer ook op een internetkabel is aangesloten. Maakt met Q
Presenter een verbinding met het netwerkscherm en breng de inhoud van het
bureaublad van de host-pc over via een lokale netwerkverbinding. Zie "Beeld
weergeven met Q Presenter" op pagina 57 voor details.
Gebruik de RJ45-kabel niet om de projector met uw computer te verbinden. Omdat deze
verbinding een IP-router vergt.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met
HDMI):
Aansluitingen23
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel van de HDMI-uitgang aan op de projector.
• Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een
projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de
externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets
CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van
deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over
mogelijke toetsencombinaties.
• De overdrachtsnelheid en beeldkwaliteit zullen afhangen van de bandbreedte van het
lokale netwerk en de status van het netwerkgebruik.
Aansluitingen24
Een beeldscherm aansluiten
Als u een close-up van uw presentatie zowel op een monitor als op het scherm wilt
weergeven kunt u de MONITORUITGANG-signaaluitgang op de projector aansluiten op
een externe monitor volgens de onderstaande instructies:
De projector op een beeldscherm aansluiten:
1.Sluit de projector aan een computer "Een computer aansluiten" op pagina 23.
2.Neem een geschikte VGA-kabel (slechts één bijgeleverd) en sluit het ene uiteinde van
de kabel aan op fde D-Sub-ingang van de videomonitor.
Als uw monitor is uitgerust met een DVI-ingang, kunt u een VGA naar DVI-A-kabel
nemen en het DVI-uiteinde van de kabel aansluiten op de DVI-ingang van de
videomonitor.
3.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MONITORUITGANG-aansluiting op
de projector.
• Het uitgangssignaal voor de MONITOR OUT-aansluiting, werkt alleen wanneer het
ingangssignaal afkomstig is van de COMPUTER 1- of COMPUTER 2-aansluiting. Wanneer
de projector wordt ingeschakeld, verschilt het uitgangssignaal van de MONITO R OUTaansluiting afhankelijk van het ingangssignaal van de COMPUTER 1- of COMPUTER 2aansluiting.
• Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan
dat de Stand-by monitoruitgang-functie is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL:
Geavanceerd. Zie "Stand-by-instellingen" op pagina 82 voor details.
Aansluitingen25
Videoapparaten aansluiten
U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de
bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van
videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de
beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het videobronapparaat zoals
hieronder beschreven:
Te r m i n a l
naam
HDMI
Componentvideo
S-Video
Video
Uiterlijk terminalReferentieBeeldkwaliteit
HDMI
COMPUTER
S-VIDEO"Een S-Video/
VIDEO
"Een HDMI-
bronapparaat
aansluiten" op
pagina 27
"Een component
videoapparaat
aansluiten" op
pagina 28
composiet-
bronapparaat
aansluiten" op
pagina 29
Best
Beter
Goed
Normaal
Aansluitingen26
Een HDMI-bronapparaat aansluiten
De projector biedt een HDMI-ingang waarop u een HDMI-bronapparaat kunt aansluiten,
zoals een dvd-speler, een dvd-tuner, een scherm of een laptop.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde
videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals DTV-tuners, dvd-spelers en
schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.
Controleer uw video-ingang om vast te stellen of er ongebruikte HDMI-uitgangen
beschikbaar zijn:
• Zo ja, ga door met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat:
1.Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-uitgang van het
HDMI-bronapparaat. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMIsignaalingang op de projector. Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden
beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73
voor details.
2.Sluit het andere uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-aansluiting op de
projector.
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat
is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de jui ste manier zijn
aangesloten.
• In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI-
ingang, en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte
wijzigen naar YUV. Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 36 voor details.
Aansluitingen27
Een component videoapparaat aansluiten
Bestudeer uw video-ingang om vast te stellen of er ongebruikte Component Videouitgangen beschikbaar zijn:
• Zo ja, ga door met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een component videoapparaat aansluiten:
1.Neem een Component Video naar VGA (D-Sub)-adapterkabel en verbindt het einde
met 3 RCA-koppelingen met de Component Video-uitgangen van het
videobronapparaat. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de
aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
2.Verbind het andere uiteinde van de Component Video volgens de VGA- (D-Sub)
adapterkabel (met een D-Sub type-verbinding) op de COMPUTER 1- of
COMPUTER 2-aansluiting op de projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) wilt gebruiken in uw presentaties, neemt u hiervoor
een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van het apparaat en het andere uiteinde op de AUDIO-aansluiting op de
projector.
4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde
van de kabel aansluiten op de AUDIO-UITGANG-aansluiting van de projector en het
andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van
de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO-UITGANG-stekker
wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is
ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn
aangesloten.
Aansluitingen28
Een S-Video/composiet-bronapparaat aansluiten
Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er een ongebruikte S-Video/
composiet-uitgang beschikbaar zijn:
• Als het apparaat beide aansluitingen heeft, gebruikt u de S-Video-uitgang voor het
aansluiten, omdat de S-Video-uitgang een betere beeldkwaliteit biedt dan de videouitgang.
• Als het apparaat een van de uitgangen heeft, kunt u ook doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een S-Video/videobronapparaat:
1.Neem een S-Video/videokabel en sluit het ene uiteinde aan op de S-Video-/videouitgang van het videobronapparaat.
2.Sluit het andere uiteinde van de S-Video/videokabel aan op de S-VIDEO/VIDEOaansluiting op de projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) wilt gebruiken in uw presentaties, neemt u hiervoor
een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van het apparaat en het andere uiteinde op de AUD IO ( L/R) -aansluiting op de
projector.
4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde
van de kabel aansluiten op de AUDIO-UITGANG-aansluiting van de projector en het
andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van
de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 73 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO-UITGANG-stekker
wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is
ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn
aangesloten.
Aansluitingen29
Bediening
ANK
I
I
De projector opstarten
1.Sluit de voedingskabel aan op de pro jector en een
stopcontact. Controleer of het Aan/uitindicatorlichtje op de projector oranje brandt
zodra de stroom is ingeschakeld.
• Gebruik de originele accessoires (bijv.
voedingskabel) alleen met het apparaat om
mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand
te voorkomen.
• Als de functie Onmiddellijk inschakelen wordt geactiveerd in SYSTEEMINSTLL: Basis >
menu Werkinstellingen, de projector wordt automatisch ingeschakeld nadat de
voedingskabel is aangesloten en de stroom wordt geleverd. Zie "Direct inschakelen" op
pagina 72 voor details.
2.Verwijder de lensdop. Als deze gesloten blijft,
wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte
van de lamp.
3.Druk op Voeding op de projector of op ON
op de afstandsbediening om de projector te
starten. Het Aan/uit-indicatorlichtje knippert
en blijft groen branden terwijl de projector is
ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 10-20 seconden.
In de latere fase van het opstarten wordt het
opstartlogo weergegeven.
Draai (waar nodig) aan de focusring/
focusschuifregelaar om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden
draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4.Als de projector voor de eerste keer wordt
ingeschakeld, selecteert u de OSD-taal volgens
de instructies op het scherm.
5.Als u om een wachtwoord wordt gevraagd,
drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord
van zes cijfers in te voeren. Zie "De
wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina
34 voor details.
6.Schakel alle aangesloten apparatuur in.
7.De projector gaat zoeken naar ingangssignalen.
Het momenteel gescande ingangssignaal
verschijnt op het scherm. Als de projector geen
goed signaal waarneemt, blijft het bericht
‘Geen signaal’ op het scherm staan totdat er
een ingangssignaal wordt gevonden.
BLANK
Bediening30
Loading...
+ 69 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.