Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat
gebruiken. Bewaar de handleiding
voor toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal kan uw
ogen beschadigen.
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan
een bevoegd technicus.
5.In sommige landen is de netspanning
ongelijkmatig. Hoewel deze projector
normaal werkt bij een netspanning
van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan
het apparaat uitvallen wanneer zich
een stroomstoring of een
spanningspiek van ±10 V voordoet.
In gebieden waar dit risico hoog is, is
het raadzaam de projector aan te
sluiten op een spanningsstabilisator,
piekbeveiliging of UPS-systeem
(Uninterruptible Power Supply).
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. De voorwerpen kunnen heet
worden en daardoor vervormd raken
of vlam vatten. Druk op BLANK op de
projector of afstandsbediening om de
lamp tijdelijk uit te schakelen.
4.Zorg er altijd voor dat de lenssluiter
(indien aanwezig) is geopend of de
lensdop (indien aanwezig) is
verwijderd wanneer de projectorlamp
brandt.
Belangrijke veiligheidsinstructies3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer
45 minuten afkoelen voordat u de
lamp vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een
onstabiele ondergrond. Het product
kan dan vallen en ernstig worden
beschadigd.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u de
lamp toch langer gebruikt, kan deze in
zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de projector
uit het stopcontact is verwijderd
voordat u de lamp of elektronische
onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf.
De onderdelen van het apparaat staan
onder hoge spanning die
levensgevaarlijk is. Het enige
onderdeel dat u mag vervangen, is de
lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt,
neemt u mogelijk warme lucht en een
bepaalde geur waar bij het
ventilatierooster. Dit is een normaal
verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende
ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm
van de muur staat en laat voldoende
ruimte vrij rondom de projector.
- Plekken waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met
gesloten ramen.
- Plekken met veel vocht, stof of rook die
optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van
de projector en verdonkert het beeld.
- Plekken in de buurt van een brandalarm.
- Plekken met een omgevingstemperatuur
hoger dan 40°C/104°F
- Plekken die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
3.000 m
(10000
voet)
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek
of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de
buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt
gehouden, kan er door oververhitting
in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd
op een stabiel en niet hellend
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van
meer dan 10 graden (links naar rechts)
of in een hoek van meer dan 15 graden
(voor naar achter). Als u de projector
gebruikt wanneer deze niet volledig
horizontaal staat, werkt deze mogelijk
niet optimaal of kan de lamp beschadigd
raken.
0 m
(0 voet)
16. Plaats de projector niet verticaal.
De projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
17. Trap niet op de projector of leg er geen
voorwerpen op. Dit kan niet alleen
schade aan de projector veroorzaken,
maar kan ook leiden tot ongevallen en
mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van
of op de projector. Als er vloeistof in de
projector wordt gemorst, werkt deze
mogelijk niet meer. Als de projector nat
wordt, trekt u de stekker uit het
stopcontact en belt u BenQ voor
reparaties.
Montage van de projector op het
plafond
Voor een probleemloze werking van de
projector is ook veiligheid van groot
belang. Neem de volgende
veiligheidsvoorschriften in acht om
schade en lichamelijk letsel te
voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond
wilt bevestigen, is het raadzaam de
plafondmontageset voor BenQprojectoren te gebruiken voor een
veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander
merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de
projector naar beneden valt omdat het
apparaat met de verkeerde schroeven is
bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor
BenQ-projectoren kopen bij de
leverancier van uw projector.
Het verdient ook aanbeveling een
aparte veiligheidskabel aan te schaffen
die compatibel is met het Kensingtonslot. Maak deze kabel vast aan de sleuf
voor het Kensington-slot op de
projector en aan de houder. Wanneer
de projector loskomt van de houder,
blijft het apparaat toch veilig zitten.
19. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset
van BenQ en zorg dat de projector
stevig vastzit.
20. Dit apparaat moet worden geaard.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Hg - Lamp bevat kwik. Behandelen in
overeenstemming met de plaatstelijke
wetten voor afvalverwerking.
Zie www.lamprecycle.org.
Inleiding
Kenmerken van de projector
De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een
gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• Met netwerkinstellingen kan via een webbrowser van een computer de projectorstatus
worden beheerd
• Microfoonaansluiting om geluid weer te geven via de projectorluidspreker
• Usb-mini-B-aansluiting om het computersignaal weer te geven via een usb-kabel
• Usb-aansluiting van het type A om afbeeldingen op een usb-stick weer te geven
• Met de 3D-functie kunt u genieten van films, video’s en sport in 3D, nu nog realistischer
doordat de beelden diepte krijgen
• Filterloos ontwerp voor minimaal onderhoud en gebruikskosten
• Automatische keystonefunctie om keystone automatisch uit het beeld te halen
• Heldere kleur / VIDI voor echtere, levendigere kleuren in het beeld
• Ondertitels voor de dialoog, verhaallijn en geluidseffecten van tv-programma’s en
video’s
• Variabel geluidsniveau
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met
verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
• Instelbare wachtwoordbeveiliging
• 3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• FAQ om problemen op te lossen met slechts één druk op de toets
• Presentatietimer voor meer inzicht in de tijdsduur van presentaties
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
• Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
• Weergave van 16,7 miljoen kleuren
• Meertalige schermmenu's (OSD)
• Schakelen tussen de modi normaal en economisch om het stroomverbruik te
verminderen
• Ingebouwde luidsprekers voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio-ingang
• Compatibel met component HDTV (YP
•De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de
instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de
afstand tot het scherm.
•De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is
normaal.
bPr)
Inleiding7
Inhoud van de verpakking
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of
meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die
in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor
gedetailleerde informatie.
ProjectorNetsnoerVGA-kabel
SnelgidsCD met
gebruikershandleiding
Afstandsbediening met batterijenDraagtas
Optionele accessoires
1.Reservelamp
2.Plafondmontageset
Inleiding8
Garantiekaart*
3.RS232-kabel
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
2
1
3
4
Achter/onderkant
15
17
16
1821
11
12
13
1.Lampdeksel
2.Extern besturingspaneel
(Zie "Bedieningselementen en functies"
1.Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
2.Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld
aan.
3.POWER (Power-lampje)
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt.
4.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het
vorige schermmenu (OSD), sluit u het
menu en slaat u de menu-instellingen op.
5. AAN/UIT
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in.
6.Links/
Start de FAQ-functie.
7.BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen.
8.TEMP (waarschuwingslampje
temperatuur)
Licht rood op als de temperatuur van de
8
9
10
11
12
13
14
11
projector te hoog wordt.
9.LAMP (waarschuwingslampje lamp)
Geeft de lampstatus aan. Brandt of
knippert als er een probleem is met de
lamp.
10. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld.
11. Keystone/pijltoetsen (/ Omhoog,
/Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
12.Rechts/
Activeert de paneeltoetsblokkering.
Als het schermmenu (OSD) is geactiveerd,
functioneren de toetsen #6, #11 en #12 als
richtingspijlen om de gewenste
menuopties te selecteren en de instellingen
te wijzigen.
13. MODE/ENTER
Selecteer een beschikbare beeldmodus.
Hiermee activeert u het geselecteerde
menu-item in het schermmenu.
14. SOURCE
Geeft de ingangselectiebalk weer.
Inleiding10
Afstandsbediening
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1.ON/OFF
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in.
2.Ingangdetectieknoppen (COMPUTER-1,
COMPUTER-2,
VIDEO, S-VIDEO)
Kies een ingangsignaal voor het beeld.
3.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD)
in. Hiermee gaat u terug naar het vorige
schermmenu (OSD), sluit u het menu en
slaat u de menu-instellingen op.
4.BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen.
5.Links/
Start de FAQ-functie.
12
13
14
15
16
15
17
18
19
20
21
22
23
6.MODE/ENTER
Selecteer een beschikbare beeldmodus.
Hiermee activeert u het geselecteerde
menu-item in het schermmenu.
7.LASER
Hiermee laat u een zichtbaar
laseraanwijzerlampje branden waarmee
presentaties kunnen worden uitgevoerd.
8.PAGE UP/PAGE DOWN
Hiermee kunt u een softwareprogramma
(op een aangesloten pc) bedienen dat
reageert op opdrachten voor pagina
omhoog/omlaag (bijvoorbeeld Microsoft
PowerPoint) .
9.FREEZE
Hiermee zet u het geprojecteerde beeld
stil.
10. NETWORK SETTING
Opent direct de netwerkinstellingen.
11. TEST
Geeft het testpatroon weer.
12. NETWORK
Zoekt het netwerksignaal en, zodra
beschikbaar, projecteert het binnen
enkele seconden.
13. SOURCE
Geeft de ingangselectiebalk weer.
14. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld.
15. Keystone/pijltoetsen (/ Omhoog,
/Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
16.Rechts/
Blokkeert de toetsen op de projector.
Als het schermmenu (OSD) is
geactiveerd, functioneren de knoppen #5,
#15 en #16 als richtingspijlen om de
gewenste menuopties te selecteren en de
instellingen te wijzigen.
Inleiding11
17. ZOOM+/ZOOMHiermee vergroot of verkleint u het
geprojecteerde beeld.
18. VOLUME+/VOLUMEPast het geluidsniveau aan.
19. MUTE
Hiermee schakelt u het geluid in en uit.
20. ASPECT
Hiermee selecteert u de beeldverhouding.
21. MIC/VOL +/Past het geluidsniveau van de microfoon
aan.
22. CAPTURE
Hiermee slaat u het geprojecteerde beeld
op als startscherm.
23. Numerieke toetsen
Voor het invoeren van cijfers in de
netwerkinstellingen. Numerieke toetsen 1,
2, 3, 4 kunnen ook worden ingedrukt om
een wachtwoord in te voeren.
De LASER aanwijzer gebruiken
De laseraanwijzer is voor
professionele gebruikers een
hulpmiddel tijdens presentaties .
Als u erop drukt, zendt de
aanwijzer rood licht uit en licht
het lampje rood op.
De laserstraal is zichtbaar.
Houd LASER ingedrukt voor
een continu lasersignaal.
Kijk niet rechtstreeks naar het venster van
de laserstraal en richt de laserstraal niet op
anderen of op uzelf. Zee de
waarschuwingen op de achterzijde van de
afstandsbediening voordat u hem gebruikt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders
dienen bedachtzaam om te gaan met de gevaren
van laserenergie en de afstandsbediening buiten
het bereik van kinderen te houden.
Inleiding12
Bereik van de afstandsbediening
De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en
bovenkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal
30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De
afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 8 meter (~ 26 voet)
bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
•De projector bedienen via de voorkant
• De projector bedienen via de
bovenkant
O
n
g
e
v
e
e
r
+
1
5
°
O
n
g
e
v
e
e
r
+
1
5
°
De batterijen van de afstandsbediening vervangen
1.U opent het klepje van het batterijcompartiment door de afstandsbediening om te
draaien, op het klepje te drukken en dit in de richting van de pijl open te schuiven
zoals staat afgebeeld. Het klepje schuift open.
2.Verwijder de batterijen (indien nodig) en installeer twee nieuwe AAA-batterijen.
Let erop dat u de polen in de juiste richting plaatst (aangegeven in het
batterijcompartiment). Plus (+) naar plus en min (-) naar min.
3.Leg het klepje gelijk met de opening en schuif het terug over de opening. Stop als het
deksel vastklikt.
•Leg de afstandsbediening en de batterijen niet in extreem warme of vochtige omgevingen,
zoals in een keuken, badkamer, sauna, solarium of in een gesloten auto.
•Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
•Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant en de plaatselijke
milieurichtlijnen.
•Gooi de batterijen nooit in open vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•Verwijder de batterijen als deze leeg zijn of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke
lekkage van de batterijen.
Inleiding13
De projector positioneren
Het kiezen van een plek
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op
de tafel en voor het scherm installeert. Als u
een snelle opstelling en draagbaarheid
wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2.Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector
tegen het plafond en voor het scherm
installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt
bevestigen, kunt u het beste de
plafondmontageset van BenQ bij uw
leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie
in nadat de projector is ingeschakeld.
3.Plafond achter
Selecteer deze instelling als u de projector
tegen het plafond en achter het scherm
installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal
scherm voor achterwaartse projectie vereist
en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie
in nadat de projector is ingeschakeld.
4.Tafel achter
Selecteer deze instelling als u de projector op
de tafel en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm
voor achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafel achter in het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie
in nadat de projector is ingeschakeld.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en
uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de
nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren14
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het
videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de aanbevolen projectieafstand
4.246 mm en bedraagt de verticale afstand 137 mm.
Voor een projectieafstand van 5,0 m (5000 mm) is 5308 mm de dichtstbijzijnde waarde in de
kolom "Afstand tot scherm (mm)". Als u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm
van 150" (ongeveer 3,8 m) nodig hebt.
Projectieafmetingen
Zie "Afmetingen" op pagina 71 voor de maten van het lensmidden van deze projector
voordat u de geschikte positie berekent.
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen.
BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met
de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze
bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
Min
lengte
(max.
zoom)
Projectieafstand
Gemiddeld
Max
lengte
(min.
zoom)
Verticale
afstand
(mm)
De projector positioneren15
Aansluitingen
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1.Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
•Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden
meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels
zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
•Onderstaande afbeeldingen met verbindingen dienen slechts ter illustratie. De
aansluitingen op de achterzijde van de projector verschillen per projectormodel.
Beeldscherm
Laptop of desktopcomputer
AV-apparaat
Microfoon
(VGA)
1
(DVI)
1
2
3
10
of
1.VGA-kabel
2.VGA-naar-DVI-A-kabel
3.USB-kabel
4.Componentvideo-naar-VGA (of Dsub) adapterkabel
5.S-Video-kabel
Aansluitingen16
8
Luidsprekers
11
4
8
6
5
7
of
8 9
6.Videokabel
7.Audio-l/r-kabel
8.Audiokabel
9.Microfoon
10. Usb-flashdrive/draadloze usb-dongle
11. HDMI-kabel
•Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een
projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de
externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets
CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van
deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over
mogelijke toetsencombinaties.
•De d-sub-uitgang werkt alleen als een geschikte d-sub-stekker op de COMPUTER-1aansluiting is aangesloten.
•Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan
dat de Beeldscherm-uit-functie is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL:
Geavanceerd. Zie "Stand-by-instellingen" op pagina 60 voor details.
Videoapparaten aansluiten
U dient de projector slechts op een van de volgende videouitgangen aan te sluiten. Elke
uitgang levert een andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de
beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Naam van aansluiting Uiterlijk van aansluitingBeeldkwaliteit
HDMI
Component video
S-Video
Video
Best
Beter
Goed
Normaal
Audioapparaten aansluiten
De projector heeft twee ingebouwde mono-luidsprekers met enkele basisfuncties voor het
geluid bij zakelijke presentaties. Deze zijn niet ontworpen, noch bedoel voor het leveren van
stereogeluid zoals dit verwacht kan worden in home theater of home cinema toepassingen.
Eventuele stereo-geluidssignalen worden omgezet naar monogeluid voor de luidsprekers van
de projector.
De geïntegreerde luidspreker wordt gedempt als de AUDIO OUT-aansluiting is aangesloten.
•In de onwaarschijnlijke situatie dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMIingang van de projector en de kleuren van het beeld niet kloppen, stel dan de kleurruimte
in op YUV. Zie "De Kleurruimte veranderen" op pagina 26 voor details.
•De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron
hebt aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 17 voor details.
•Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat
is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn
aangesloten.
Aansluitingen17
Geluid weergeven via de projector
U kunt gebruikmaken van projectorluidspreker (gemengd mono) tijdens presentaties, maar
ook aparte versterkte luidsprekers aansluiten op de AUDIO OUT-uitgang van de projector.
Als u een apart geluidssysteem hebt, doet u er goed aan de audio-uitgang van het
videoapparaat op dit systeem aan te sluiten en niet op de monoaansluiting van de projector.
U kunt ook een microfoon gebruiken voor geluidweergave via de projectorluidspreker.
Als het audiosysteem is aangesloten, kan dit via de schermmenu's (OSD) van de projector
worden bediend. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 59 voor details.
Onderstaande tabel beschrijft de verbindingsmethodes voor verschillende toestellen, en
waar het geluid vandaan komt.
Apparaat
Audio-ingang
De projector kan
geluid afspelen
van...
Audio-uitgang
De geselecteerde ingang bepaalt welk geluid op de projectorluidspreker wordt weergegeven,
en welk geluid wordt uitgevoerd van de projector als AUDIO OUT is aangesloten. Als u een
pc-signaal selecteert, kan de projector het geluid weergeven van AUDIO IN 1/MIC.
Over de microfooningang
• Als u een microfoon wilt gebruiken, sluit u een microfoonkabel met een 3,5 minijackaansluiting aan op de projector
• U kunt ook een draadloze microfoon aansluiten, als een tenminste een draadloze
module is aangesloten op de microfooningang van de computer en deze correct
functioneert met de betreffende apparaten. Om zeker te zijn dat de kwaliteit van de
draadloze microfoon volstaat, wordt aanbevolen een microfoon te gebruiken die voldoet
aan de specificaties in onderstaande tabel.
SignaalParameterMin TypeMax
Microfoon
PC/Component videoS-video/videoMicrofoon
AUDIO IN 1AUDIO IN 2 (L/R)
•MIC
AUDIO IN 1/MICAUDIO IN 2 (L/R)/MIC
AUDIO OUTAUDIO OUTAUDIO OUT
TransducerprincipeDynamische
Impedantie3001Kohm
Frequentierespons60016kHz
•AUDIO IN 1/MIC
•AUDIO IN 2 (L/R)/
MIC
MIC
• Het volume van de microfoon kan op twee manieren worden aangepast.
•Stel het microfoonvolume direct in via het SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd >
Geluidsinstellingen > Microfoonvolume menu of druk op de toetsen MIC/VOL
(+/-) op de afstandsbediening.
•Stel de volumeniveaus van de projector direct in via het SYSTEEMINSTLL:
Geavanceerd > Geluidsinstellingen > Volume menu of druk op VOLUME+/
VOLUME- op de afstandsbediening. (De volume-instelling van de projector
beïnvloedt het microfoonvolume.)
Aansluitingen18
• Maak de microfooninvoer beschikbaar als de projector op stand-by staat door het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Stand-by-instellingen > Microfoon in te schakelen.
• Als de microfoon niet functioneert, controleer dan de volume-instelling en de
kabelaansluiting.
• Als de microfoon te dicht bij de luidspreker van de projector komt, kan er feedbackruis
ontstaan. Verplaats de microfoon weg van de luidspreker van de projector. Hoe harder
het geluid moet staan, hoe groter de afstand tussen microfoon en luidspreker moet zijn
om ruis te voorkomen.
Aansluitingen19
Bediening
De projector opstarten
1.Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de
stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact
in (indien nodig). Controleer of het POWER
(Power-lampje) op de projector oranje brandt zodra
de stroom is ingeschakeld.
Gebruik uitsluitend de originele accessoires (zoals de
stroomkabel) op het toestel om mogelijke gevaren, zoals
elektrische schok en brand, te voorkomen.
2.Druk op AAN/UIT op de projector of AAN/UIT op de afstandsbediening om de
projector te starten. Zodra het lampje gaat branden, hoort u een "opstartgeluid".
De POWER (Power-lampje) knippert groen en blijft branden als de projector wordt
ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt
het opstartlogo weergegeven.
Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Zie "Uitschakelen van Beltoon aan/uit" op pagina 36 voor details over het uitschakelen
van de geluidsmelding.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden
draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
3.Als de projector voor het eerst wordt
geactiveerd, kies dan uw OSD-taal door de
instructies op het scherm te volgen.
4.Als u om een wachtwoord wordt gevraagd,
drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord
van zes cijfers in te voeren. Zie "De
wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 23
voor details.
5.Schakel alle aangesloten apparatuur in.
6.De projector gaat zoeken naar ingangssignalen.
Het momenteel gescande ingangssignaal wordt
in de linkerbovenhoek van het scherm
weergegeven. Als de projector geen goed signaal waarneemt, blijft het bericht
"Geen signaal" op het scherm staan totdat er een ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop SOURCE op de projector of afstandsbediening drukken om
het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 26 voor details.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt,
wordt het bericht 'Buiten bereik'op een leeg scherm. Selecteer een ingangssignaal dat
compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau
in. Zie "Timing-diagram" op pagina 72 voor details.
Bediening20
Het geprojecteerde beeld aanpassen
De projectiehoek aanpassen
De projector heeft vooraan een handige verstellerknop en achteraan een verstelvoetje.
Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen.
De projectorhoogte aanpassen:
1.Druk op de verstellerknop en til de projector
aan de voorkant op. Wanneer het beeld de
gewenste positie heeft, laat u de verstellerknop
los om het verstelvoetje in deze positie te
vergrendelen.
2.Draai aan het achterste verstelvoetje om de
horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen.
U schuift het verstelvoetje in door de projector
omhoog te houden terwijl u op de verstellerknop
drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken.
Draai in omgekeerde richting aan het achterste
verstelvoetje.
Wanneer de projector niet op een horizontaal
oppervlak wordt geplaatst of het scherm en de
projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het
geprojecteerde beeld trapeziumvormig weergegeven.
Om deze situatie te corrigeren, zie "Keystone
corrigeren" op pagina 25 voor details.
Het beeld automatisch aanpassen
In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u op
AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde
automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie en Klok aan, zodat er een
optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd.
De huidige signaalgegevens worden 3 seconden in de hoek van het scherm weergegeven.
•Tijdens het gebruik van de functie AUTO blijft het scherm leeg.
•Deze functie is alleen beschikbaar als pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
1
Kijk niet in de lens wanneer de
projectorlamp brandt. Het felle
licht kan schade toebrengen
aan uw ogen.
Pas goed op als u op de
verstellerknop drukt want deze
bevindt zich vlak bij de
afzuiging voor de warme lucht.
2
Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen
1.Wijzig de grootte van het
geprojecteerde beeld met behulp van
de zoomring.
2.Stel het beeld scherp door aan de
focusring te draaien.
Bediening21
De menu's gebruiken
De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u de instellingen kunt aanpassen.
Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu.
Pictogram
hoofdmenu
Hoofdmenu
Submenu
Selecteren
Huidig
ingangssignaal
WEERGAVE
Wandkleur
Beeldverhouding
Automatische keystone
Keystone
Positie
Fase
Horizontale afmeting
Digitale zoom
3D sync
3D sync omkeren
Lessjabloon
Analog RGB
Uit
Auto
Uit
0
0
ENTER
Aan
Uitschakelen
MENU
Het volgende voorbeeld beschrijft hoe u de OSD-taal kunt instellen.
1.Druk op MENU/EXIT op de projector of
afstandsbediening om het OSD-menu te
openen.
Fase
Horizontale afmeting
Digitale zoom
3D sync
3D sync omkeren
Lessjabloon
Analog RGB
0
0
Uit
Auto
Uit
Aan
Uitschakelen
MENU Afsluiten
2.Gebruik / om het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis te selecteren.
3.Druk op om Taal te selecteren
en druk op / om een
gewenste taal te kiezen.
SYSTEEMINSTLL: Basis
Presentatietimer
Taal
Projectorpositie
Menu-instellingen
Gebruiksinstellingen
Externe ontvanger
Paneeltoetsblokkering
Achtergrondkleur
Opstartscherm
My Screen
Analog RGB
4.Druk tweemaal* op MENU/EXIT
op de projector of op de
afstandsbediening om het menu te
SYSTEEMINSTLL: Basis
Presentatietimer
Projectorpositie
Menu-instellingen
Gebruiksinstellingen
Externe ontvanger
Paneeltoetsblokkering
Achtergrondkleur
Opstartscherm
My Screen
Analog RGB
NederlandsTaal
Tafel voor
Voorkant+Bovenkant
Uit
BenQ
BenQ
MENU Afsluiten
sluiten en de instellingen op te
slaan.
*Wanneer u eenmaal drukt, gaat u terug
naar het submenu, wanneer u tweemaal
drukt, wordt het schermmenu gesloten.
Afsluiten
Status
Druk op
MENU/EXIT
om naar de
vorige
pagina te
gaan of af te
sluiten.
Nederlands
Tafel voor
Voorkant+Bovenkant
Uit
BenQ
BenQ
MENU Afsluiten
Bediening22
De projector beveiligen
Een veiligheidskabelslot gebruiken
De projector moet op een veilige plek worden geïnstalleerd om diefstal te voorkomen.
Of schaf een slot aan, bijvoorbeeld een Kensington-slot, om de projector te beveiligen.
U ziet aan de achterkant van de projector een sleuf voor een Kensingtonslot. Zie item 24 op
pagina 9 voor details.
Een Kensington veiligheidskabelslot is meestal een combinatie van sleutel(s) en slot.
Zie de documentatie van het slot voor meer informatie over het gebruik.
De wachtwoordbeveiliging gebruiken
Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik is de projector
voorzien van een optie voor wachtwoordbeveiliging. U kunt het wachtwoord instellen via
het schermmenu (OSD).
WAARSCHUWING: Het is buitengewoon vervelend als u de wachtwoordbeveiliging inschakelt
en vervolgens het wachtwoord vergeet. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw
wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd
terug kunt vinden.
Een wachtwoord instellen
Als u een wachtwoord hebt ingesteld en de inschakelblokkering is geactiveerd, kunt u de
projector alleen gebruiken als het wachtwoord wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de
projector start, moet u het wachtwoord opgeven.
1.Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd >
Beveiligingsins Tellingen. Druk op MODE/ENTER. De pagina Beveiligingsins
Tellingen wordt geopend.
2.Selecteer Beveiligingsinstellingen wijzigen en druk op MODE/ENTER.
3.Zoals hier rechts afgebeeld, staan de vier
pijltoetsen ( , , , ) voor vier cijfers (1, 2,
3, 4). Druk, afhankelijk van het gewenste
wachtwoord, op de pijltoetsen of op de
nummertoetsen "1" tot en met "4" op
afstandsbediening om de zes cijfers van het
wachtwoord in te voeren.
4.Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe
wachtwoord opnieuw in te voeren.
Als het wachtwoord is ingesteld keert het OSD-menu terug naar de pagina
Beveiligingsins Tellingen.
5.Activeer de functie Inschakelblokkering door op / te drukken om
Inschakelblokkering te markeren, en druk op / om Aan te kiezen.
6.Activeer de functie Beginschermblokkering door op / te drukken om
Beginschermblokkering te markeren, en druk op / om Aan te kiezen.
Als Beginschermblokkering is geactiveerd, is de functie My Screen in het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis beveiligd met een wachtwoord.
BELANGRIJK: De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven.
Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt
ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
7.Sluit het OSD-menu af door op MENU/EXIT te drukken.
NIEUW WACHTWOORD INVOEREN
Inschakelblokkering en
Beginschermblokkering gebruiken
hetzelfde wachtwoord.
TerugMENU
Bediening23
Als u het wachtwoord bent vergeten
Als de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u
gevraagd het wachtwoord van zes cijfers in te voeren als
u de projector inschakelt. Als u het verkeerde
wachtwoord invoert, verschijnt het foutbericht van het
Wachtwoordfout
Probeer het opnieuw.
wachtwoord dat hier rechts wordt weergegeven.
Dit blijft drie seconden op het scherm staan. Hierna
volgt het bericht WACHTWOORD INVOEREN.
U kunt een nieuwe poging doen door een ander wachtwoord van zes cijfers in te voeren.
Als u het wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd, en u kunt het zich absoluut
niet meer herinneren, kunt u de procedure starten waarmee u het wachtwoord kunt
oproepen. Zie "De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten" op pagina 24
voor details.
Wanneer u 5 keer achter elkaar het verkeerde wachtwoord invoert, wordt de projector na
korte tijd automatisch uitgeschakeld.
De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten
1.Druk op AUTO op de projector of op de
afstandsbediening en houd de knop 3
seconden ingedrukt. De projector geeft een
gecodeerd nummer weer op het scherm.
2.Schrijf het nummer op en schakel de
projector uit.
3.Raadpleeg het service center van BenQ in
uw land om het nummer te decoderen.
Mogelijk wordt u gevraagd om een bewijs
van aankoop te overleggen om te
controleren of u bevoegd bent de projector te gebruiken.
WACHTWOORD OPROEPEN
Schrijf de oproepcode op,
en neem contact op met de BenQ
Klantenservice.
Code:
0 2 1 2
Het wachtwoord wijzigen
1.Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd>
Beveiligingsins Tellingen > Wachtwoord wijzigen.
2.Druk op MODE/ENTER. Het bericht "HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN"
verschijnt.
3.Voer het oude wachtwoord in.
i. Als het wachtwoord juist is, verschijnt het bericht "NIEUW WACHTWOORD
INVOEREN".
ii. Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord
drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht "HUIDIG
WACHTWOORD INVOEREN" en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op
MENU/EXIT drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord
proberen.
4.Voer een nieuw wachtwoord in.
BELANGRIJK: De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven.
Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt
ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5.Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren.
6.U hebt een nieuw wachtwoord aan de projector toegewezen. Voer het nieuwe
wachtwoord in als u de projector weer start.
AfsluitenMENU
Bediening24
Loading...
+ 53 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.