Benq MX701 User Manual [nl]

MX701 Digital Projector Gebruikershandleiding
Welkom

Inhoud

Belangrijke
veiligheidsinstructies ..........3
Inleiding ..............................7
Inhoud van de verpakking .................... 8
Buitenkant van de projector ................. 9
De projector positioneren 13
Het kiezen van een plek....................... 13
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen ................................ 14
Aansluitingen....................15
Videoapparaten aansluiten ................. 16
Bediening ..........................17
De projector opstarten ........................ 17
De menu's gebruiken .......................... 20
De projector beveiligen ....................... 21
Schakelen tussen ingangssignalen....... 23
Vergroten en details zoeken................ 24
De beeldverhouding selecteren........... 25
Het beeld optimaliseren ...................... 27
De presentatietimer instellen.............. 30
Door pagina's scrollen vanaf de
afstandsbediening................................ 31
Het beeld stilzetten .............................. 31
Het beeld verbergen ............................ 31
Besturingstoetsen blokkeren............... 32
Gebruik op grote hoogte ..................... 32
Uw eigen startscherm maken.............. 32
Het geluid aanpassen........................... 33
De projector besturen via een lan-
omgeving ..............................................34
De projector uitschakelen....................37
Direct uitschakelen ..............................37
Onderhoud........................48
Onderhoud van de projector...............48
Informatie over de lamp ......................49
Problemen oplossen .........55
Specificaties .......................56
Projectorspecificaties ...........................56
Afmetingen...........................................57
Plafondmontage...................................57
Timing-diagram...................................58
Informatie over garantie
en auteursrechten .............61
Inhoud2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
6. Blokkeer de projectielens niet met voorwerpen. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op ECO BLANK op de projector of afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter (indien aanwezig) is geopend of de lensdop (indien aanwezig) is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
3.000 m (10000
voet)
0 m
(0 voet)
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plekken waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Plekken met veel vocht, stof of rook die
optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plekken in de buurt van een brandalarm.
- Plekken met een omgevingstemperatuur
hoger dan 40°C/104°F
- Plekken die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
17. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Als de projector nat wordt, trekt u de stekker uit het stopcontact en belt u BenQ voor reparaties.
Montage van de projector op het plafond
Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ­projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington­slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
20. Dit apparaat moet worden geaard.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Hg - Lamp bevat kwik. Behandelen in overeenstemming met de plaatstelijke wetten voor afvalverwerking. Zie www.lamprecycle.org.

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• ECO BLANK - Dankzij de Philips ImageCare®-technologie bespaart de functie Eco Blank (Eco uit) maximaal 70% van de lampenergie terwijl het beeld wordt verborgen
• Met netwerkinstellingen kan via een webbrowser van een computer de projectorstatus worden beheerd
• Met de 3D-functie kunt u genieten van films, video’s en sport in 3D, nu nog realistischer doordat de beelden diepte krijgen
• Heldere kleur/VIDI voor echtere, levendigere kleuren in het beeld
• Ondertitels voor de dialoog, verhaallijn en geluidseffecten van tv-programma’s en video’s
• Variabel geluidsniveau
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
• Instelbare wachtwoordbeveiliging
• 3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• Presentatietimer voor meer inzicht in de tijdsduur van presentaties
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
• Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
• Weergave van 1,07 miljoen kleuren
• Meertalige schermmenu's (OSD)
• Schakelen tussen de modi normaal en economisch om het stroomverbruik te verminderen
• Ingebouwde luidsprekers voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio-ingang
• Compatibel met component HDTV (YP
De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de afstand tot het scherm.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
bPr)
Inleiding 7

Inhoud van de verpakking

1. Reservelamp
2. Wandmontagekit
3. RS232-kabel
4. Draagtas
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Projector Netsnoer VGA-kabel
Trek het kaartje weg voordat u de afstandsbediening gebruikt.

Optionele accessoires

Inleiding8
Snelgids CD met
Afstandsbediening met batterij
Garantiekaart*
gebruikershandleiding

Buitenkant van de projector

5
Voorkant/bovenkant
3
4
6
1
8
9
7
2
10
Achter/onderkant
13
15
20
21
24
23
16
11
19 22
25
12
14
18
17
1. Lampdeksel
2. Extern besturingspaneel (Zie "Bedieningselementen en functies"
op pagina 10 voor meer informatie.)
3. Ventilatie (warme lucht uit)
4. Verstellerknop
5. Focusring en zoomring
6. Ventilatie (koele lucht in)
7. Luidsprekerrooster
8. IR-sensor afstandsbediening voorkant
9. Projectielens
10. Lenskap
11. Stroomaansluiting
12. Achterste verstelvoetje
13. Gaten voor plafondmontage
14. Verstelvoetje aan voorkant
15. RS-232-controlepoort
16. RJ45 lan-ingang
17. Usb-poort
18. IR-sensor afstandsbediening achterkant
19. HDMI-ingang
20. RGB-signaaluitgang
21. RGB (pc)-/componentvideo (YPbPr/ YCbCr)-signaalingang
22. S-Video-ingang Video-ingang
23. Audio (L/R)-ingangen
24. Audio-ingangen Audio-uit gang
25. Sleuf voor Kensington-vergrendeling
Inleiding 9

Bedieningselementen en functies

1
5
10
12
14
6
9
8
3
4
7
11
2
13
11

Projector

8. TEMP (waarschuwingslampje temperatuur)
Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt.
9. POWER (Power-lampje)
Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt.
10. Auto
Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld.
11. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog,
1. Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan.
2. Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld aan.
3. LAMP (waarschuwingslampje lamp)
Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert als er een probleem is met de lamp.
4. MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op.
5. Links/
12. AAN/UIT
13. Rechts/
14. SOURCE
/Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt.
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in.
Verhoogt het volume van de projector.
Als het schermmenu (OSD) is geactiveerd, functioneren de toetsen #5, #11 en #13 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen.
Geeft de ingangselectiebalk weer.
Verlaagt het volume van de projector.
6. MODE/ENTER
Selecteer een beschikbare beeldmodus.
Hiermee activeert u het geselecteerde menu-item in het schermmenu.
7. ECO BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen.
Inleiding10

Afstandsbediening

15
1
8
4
7
3
10
11
12
13
2
5
6
14
8
9
1. AAN/UIT
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in.
2. Stilstaand beeld
Hiermee zet u het geprojecteerde beeld stil.
3. Links
4. ECO BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen.
5. Digital Zoom (+, -)
Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld.
6. Volume +/-
Past het geluidsniveau aan.
7. MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op.
8. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, / Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt.
9. Auto
Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld.
10. Rechts
Als het schermmenu (OSD) is geactiveerd, functioneren de toetsen #3, #8 en #10 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen.
11. SOURCE
Geeft de ingangselectiebalk weer.
12. MODE/ENTER
Selecteer een beschikbare beeldmodus.
Hiermee activeert u het geselecteerde menu-item in het schermmenu.
13. Timer On
Hiermee kunt u een timer op het scherm activeren of weergeven op basis van uw eigen timerinstelling.
14. Timer Set up
Hiermee wordt de instelling voor presentatietimer direct ingevoerd.
15. PAGE UP/PAGE DOWN
Hiermee kunt u een softwareprogramma (op een aangesloten pc) bedienen dat reageert op opdrachten voor pagina omhoog/omlaag (bijvoorbeeld Microsoft PowerPoint) .
Inleiding 11
Bereik van de afstandsbediening
• De projector bedienen via de voorkant
O
n
g
e
v
e
e
r
+
1
5
°
• De projector bedienen via de achterkant
O
n
g
e
v
e
e
r
+
1
5
°
De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 8 meter (~ 26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Verwijder de batterijhouder.
Volg de geïllustreerde instructies. Houd de vergrendelarm ingedrukt terwijl u de batterijhouder verwijdert.
2. Plaats de nieuwe batterij in de houder. De positieve pool van de batterij moet naar buiten wijzen.
3. Duw de houder in de afstandsbediening.
Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct
plaatst.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een
soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies
van de fabrikant.
Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding12

De projector positioneren

Het kiezen van een plek

De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor Selecteer deze instelling als u de projector op
de tafel en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector
tegen het plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Plafond achter Selecteer deze instelling als u de projector
tegen het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Tafel achter Selecteer deze instelling als u de projector op
de tafel en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren 13
Maximale zoom
Minimale zoom
Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
Verticale afstand
A1

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
Als u een scherm met een beeldverhouding van 4:3 nodig hebt om een beeld van 4:3 te projecteren, en de gemeten projectieafstand is 3000 mm, zie dan Tabel A1 beste treffer in de kolom "Afstand tot scherm (mm)" is 2933 mm. Als u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 80” (ongeveer 2,0 m) nodig hebt.

Projectieafmetingen

Zie "Afmetingen" op pagina 57 voor de maten van het lensmidden van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
Tabel A1: De beeldverhouding van het scherm is 4:3 en het geprojecteerde beeld 4:3
Scherm-
grootte
Diagonaal
Inch mm
40 1016 610 813 1333 1467 1600 30
50 1270 762 1016 1667 1833 2000 38
60 1524 914 1219 2000 2200 2400 46
70 1778 1067 1422 2333 2567 2800 53
80 2032 1219 1626 2667 2933 3200 61
90 2286 1372 1829 3000 3300 3600 69
100 2540 1524 2032 3333 3667 4000 76
120 3048 1829 2438 4000 4400 4800 91
150 3810 2286 3048 5000 5500 6000 114
200 5080 3048 4064 6667 7333 8000 152
250 6350 3810 5080 8333 9167 10000 191
300 7620 4572 6096 10000 11000 12000 229
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en ­afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
Geprojecteerde
beeldgrootte
H (mm) B (mm)
Afstand tot scherm (mm)
Min lengte
(max.
zoom)
Gemid-
deld
Max lengte
(min. zoom)
op pagina 14. De
Verticale
afstand
(mm)
De projector positioneren14

Aansluitingen

Laptop of desktopcomputer
Luidsprekers
of
AV-apparaat
Beelds­cherm
(DVI)
(VGA)
of
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden
meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
Onderstaande afbeeldingen met verbindingen dienen slechts ter illustratie.
De aansluitingen op de achterzijde van de projector verschillen per projectormodel.
2
1
3
1. VGA-kabel
2. VGA-naar-DVI-A-kabel
3. USB-kabel
4. HDMI-kabel
5. Componentvideo-naar-VGA (of D-sub) adapterkabel
9
1
645
9
6. Audio-l/r-kabel
7. S-Video-kabel
8. Videokabel
9. Audiokabel
7 8
Aansluitingen 15
9
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
De d-sub-uitgang werkt alleen als een geschikte d-sub-stekker op de COMPUTER 1­aansluiting is aangesloten.
Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan dat de Beeldscherm-uit-functie is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd. Zie "Stand-by-instellingen" op pagina 46 voor details.

Videoapparaten aansluiten

U dient de projector slechts op een van de volgende videouitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Naam van aansluiting Uiterlijk van aansluiting Beeldkwaliteit
HDMI
Best
Component Video
S-Video
Video
Beter
Goed
Normaal
Audioapparaten aansluiten
De projector heeft twee ingebouwde mono-luidsprekers met enkele basisfuncties voor het geluid bij zakelijke presentaties. Deze zijn niet ontworpen, noch bedoel voor het leveren van stereogeluid zoals dit verwacht kan worden in home theater of home cinema toepassingen. Eventuele stereo-geluidssignalen worden omgezet naar monogeluid voor de luidsprekers van de projector.
De geïntegreerde luidspreker wordt gedempt als de AUDIO OUT-aansluiting is aangesloten.
In de onwaarschijnlijke situatie dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI­ingang van de projector en de kleuren van het beeld niet kloppen, stel dan de kleurruimte in op YUV. Zie "De Kleurruimte veranderen" op pagina 24 voor details.
De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron hebt aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 16 voor details.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen16

Bediening

De projector opstarten

1. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de
stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in (indien nodig). Controleer of het POWER (Power-lampje) op de projector oranje brandt zodra de stroom is ingeschakeld.
Gebruik uitsluitend de originele accessoires (zoals de stroomkabel) op het toestel om mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand, te voorkomen.
2. Druk op AAN/UIT om de projector te starten. Zodra het lampje gaat branden,
hoort u een "opstartgeluid". De POWER (Power-lampje) knippert groen en blijft branden als de projector wordt ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het opstartlogo weergegeven.
Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Zie "Uitschakelen van Beltoon aan/uit" op pagina 33 voor details over het uitschakelen van de geluidsmelding.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
3. Als de projector voor het eerst wordt
geactiveerd, kies dan uw OSD-taal door de instructies op het scherm te volgen.
4. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd,
drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie "De
wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 21
voor details.
5. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
6. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen.
Het momenteel gescande ingangssignaal wordt in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Als de projector geen goed signaal waarneemt, blijft het bericht "Geen signaal" op het scherm staan totdat er een ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop SOURCE op de projector of afstandsbediening drukken om het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 23 voor details.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht 'Buiten bereik' op een leeg scherm. Selecteer een ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau in. Zie "Timing-diagram" op pagina 58 voor details.
Bediening 17

Het geprojecteerde beeld aanpassen

Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen aan uw ogen.
Pas goed op als u op de verstellerknop drukt want deze bevindt zich vlak bij de afzuiging voor de warme lucht.
1. Wijzig de grootte van het geprojecteerde beeld met behulp van de zoomring.
2. Stel het beeld scherp door aan de focusring te draaien.

De projectiehoek aanpassen

De projector heeft vooraan een handige verstellerknop en achteraan een verstelvoetje. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen:
1. Druk op de verstellerknop en til de projector aan de voorkant op. Wanneer het beeld de gewenste positie heeft, laat u de verstellerknop los om het verstelvoetje in deze positie te vergrendelen.
2. Draai aan het achterste verstelvoetje om de horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen.
U schuift het verstelvoetje in door de projector omhoog te houden terwijl u op de verstellerknop drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken. Draai in omgekeerde richting aan het achterste verstelvoetje.
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak wordt geplaatst of het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld trapeziumvormig weergegeven. Om deze situatie te corrigeren, zie "Keystone
corrigeren" op pagina 19 voor details.

Het beeld automatisch aanpassen

In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u op Auto op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie en Klok aan, zodat er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd.
De huidige signaalgegevens worden 3 seconden in de hoek van het scherm weergegeven.
Deze functie is alleen beschikbaar als pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
2
1

Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen

Bediening18

Keystone corrigeren

Druk op
/.
Druk op
/.
Keystone verwijst naar het effect waarbij het geprojecteerde beeld merkbaar groter is aan bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het scherm staat.
Corrigeer dit door het handmatig via EEN van onderstaande stappen te corrigeren.
• Met de afstandsbediening
Druk op / op de projector of de afstandsbediening om de Keystone-correctiepagina te openen. Druk op om de keystone bovenin het
beeld te corrigeren. Druk op om de keystone onderin het beeld te corrigeren.
• Via het OSD-menu
1. Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu WEERGAVE geselecteerd is.
2. Druk op om Keystone te selecteren en druk op MODE/ENTER. De correctiepagina voor Keystone wordt geopend.
3. Druk op om de keystone bovenin het beeld te corrigeren. Druk op om de keystone onderin het beeld te corrigeren.
Bediening 19
Loading...
+ 42 hidden pages