MP611/MP611c Digitale projector
Mainstream Series
Gebruikershandleiding
Welkom
Copyright
Copyright 2006 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden
gereproduceerd, verzonden, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald in een andere taal of
computertaal, onder geen enkele vorm en op geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch,
magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van BenQ Corporation.
Aansprakelijkheid
BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, expliciet noch impliciet, ten aanzien
van de inhoud van deze publicatie en wijst alle garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor
een bepaald doel af. BenQ Corporation behoudt zich het recht voor deze publicatie te herzien en de
inhoud ervan van tijd tot tijd te wijzigen zonder verplicht te zijn aan enige persoon mededeling van
die herzieningen of wijzigingen te doen.
*DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments. Andere
merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of organisaties.
De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor
IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat
gebruiken. Bewaar de handleiding
voor toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de projector.
De sterke lichtstraal kan uw ogen
beschadigen.
4.Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is
geopend of de lensdop is verwijderd
wanneer de projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de netspanning
ongelijkmatig. Hoewel deze projector
normaal werkt bij een netspanning
van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan
het apparaat uitvallen wanneer zich
een stroomstoring of een spanningspiek
van ±10 V voordoet. In gebieden waar
dit risico hoog is, is het raadzaam de
projector aan te sluiten op een
spanningsstabilisator, piekbeveiliging
of UPS-systeem (Uninterruptible
Power Supply).
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan
een bevoegd technicus.
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. De voorwerpen kunnen heet
worden en daardoor vervormd raken
of vlam vatten. Druk op BLANK
(Onderdrukken) op de projector of op
de afstandsbediening om de lamp
tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies1
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer
45 minuten afkoelen voordat u de
lamp vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een
onstabiele ondergrond. Het product
kan dan vallen en ernstig worden
beschadigd.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u de
lamp toch langer gebruikt, kan deze
in zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de projector
uit het stopcontact is verwijderd
voordat u de lamp of elektronische
onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf. De
onderdelen van het apparaat staan
onder hoge spanning die
levensgevaarlijk is. Het enige
onderdeel dat u mag vervangen, is
de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen
losmaken of verwijderen. Ga alleen
naar een bevoegd technicus voor
reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden.
Belangrijke veiligheidsinstructies2
Veiligheidsinstructies (vervolg)
12. Plaats de projector niet in de volgende
ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm van
de muur staat en laat voldoende ruimte vrij
rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog
kan oplopen, zoals in een auto met gesloten
ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen
die optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van de
projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur
van meer dan 40 °C.
- Plaatsen die hoger zijn dan 3048 m.
13. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of
met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt
van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt
gehouden, kan er door oververhitting in
de projector brand ontstaan.
14.Plaats de projector tijdens gebruik altijd
op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze
gekanteld staat in een hoek van meer dan 10
graden (links naar rechts) of in een hoek van
meer dan 15 graden (voor naar achter). Als
u de projector gebruikt wanneer deze niet
volledig horizontaal staat, werkt deze
mogelijk niet optimaal of kan de lamp
beschadigd raken.
3048 m
15. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Trap niet op de projector of leg er geen
voorwerpen op. Dit kan niet alleen
schade aan de projector veroorzaken,
maar kan ook leiden tot ongevallen en
mogelijk letsel.
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van
of op de projector. Als er vloeistof in de
projector wordt gemorst, werkt deze
mogelijk niet meer. Haal in dit geval de
stekker uit het stopcontact en laat een
BenQ-onderhoudstechnicus de
projector controleren.
18. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset
van BenQ en zorg dat de projector
stevig vastzit.
19.Wanneer u de projector gebruikt, neemt u
mogelijk warme lucht en een bepaalde
geur waar bij het ventilatierooster. Dit is
een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Inleiding
Kenmerken van de projector
De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een
gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
•Instelbare wachtwoordbeveiliging
•Compact en draagbaar model
•Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens
•Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
•Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
•Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
•Projectielamp met een zeer hoge helderheid
•Weergave van 16,7 miljoen kleuren
•Meertalige schermmenu's (OSD)
•Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te
verminderen
•Ingebouwde luidspreker voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio-ingang
•Krachtige AV-functie voor kwalitatief hoogwaardig videobeeld
•Compatibel met component-HDTV (YP
•De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de
instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de
afstand tot het scherm.
•De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is
normaal.
bPr)
Inleiding5
Inhoud van de verpakking
Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc of op
videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande
items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen
met de leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die
in de afbeeldingen.
ProjectorDraagtasSnelgids
Gebruikershandleiding
Afstandsbediening met batterijen
VGA -ka belNe tsn oer
Optionele accessoires
1.Reservelamp
2.Plafondmontageset
3.Presentation Plus
Gebruikers-
handleiding op
cd-rom
Trek aan het klepje voordat u
de afstandsbediening gebruikt
4.Componentvideo-naar-VGA
(of D-sub) adapterkabel
5.RS232-kabel
Inleiding6
Buitenkant van de projector
11
2
2
Voorkant/bovenkant
1
2
3
4
5
Achterkant
Zie "Aansluiting" op pagina 17 voor meer informatie.
12
0
9
8
8.Achterste verstelvoetje
9.Sleuf voor Kensington-vergrendeling
10. Aansluiting netsnoer
11. IR-sensor afstandsbediening
achterkant
12. USB-aansluiting
13. RS-232-controlepoort
141516 17 18
13
1.Extern bedieningspaneel
(zie "Projector" op pagina 8
6
7
14. Aansluiting voor RGB-signaaluitvoer
15. Aansluiting voor RGB (pc)-/
componentvideo (YPbPr/YCbCr)signaalinvoer
16. Video-ingang
17. S-Video-ingang
18. Audioaansluiting
voor meer informatie.)
2.Ventilatie (warme lucht uit)
3.Projectielens
4.Snelverstellerknop
5.Lensdop
6.Focusring en zoomring
7.IR-sensor afstandsbediening
voorkant
Onderaanzicht
19. Snelversteller
19
0
1
20. Lampdeksel
21. Luidsprekerrooster
22. Achterste verstelvoetje
22
Inleiding7
Bedieningselementen en functies
Projector
13
14
1.Aan/uit (zie "Starten" op pagina 23 en
"De projector uitschakelen" op pagina 34
voor meer informatie.)
Hiermee kunt u de projector aan- of
uitzetten.
2.BLANK/Q? (Onderdrukken/Q?) (zie "Het
beeld verbergen" op pagina 30 en "De
functie FAQ gebruiken" op pagina 34 voor
meer informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Druk op een willekeurige
knop op het bedieningspaneel om de
afbeelding opnieuw weer te geven.
Als u de functie voor veelgestelde vragen
wilt starten, houdt u deze knop 3
seconden ingedrukt.
3.Mode (Modus) (zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 29 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u ononderbroken een vooraf
geprogrammeerde, beschikbare beeldinstelling
voor elke invoer selecteren.
4.Source (Bron) (zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 26 voor meer
informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het
ingangssignaal RGB, componentvideo,
S-Video of video.
8
12
7
1
9
2
3
5.Auto (zie "Het beeld automatisch
aanpassen" op pagina 27 voor meer
informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtimingsinstellingen bepaald voor de
geselecteerde invoer.
6.Waarschuwingslampje lamp (zie "Lampjes"
op pagina 50 voor meer informatie.)
11
6
5
10
4
Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert
als er een probleem is met de lamp.
7.Waarschuwingslampje temperatuur (zie
"Lampjes" op pagina 50 voor meer
informatie.)
Knippert rood als de temperatuur van de
projector te hoog wordt.
8.Power-lampje (Aan/uit) (zie "Lampjes" op
pagina 50 voor meer informatie.)
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt.
9.3 Links
10.Rechts 4 (zie "Keystone corrigeren" op
pagina 27 voor meer informatie.)
Als het schermmenu niet is geactiveerd,
functioneren de knoppen #9 en #10 als
sneltoetsen voor Keyston e -/+.
11.6 Menu (zie "De menu's gebruiken" op
pagina 36 voor meer informatie.)
Hiermee schakelt u het schermmenu in.
Inleiding8
12.5Exit (Afsluiten)
Hiermee slaat u de menu-instellingen op en
sluit u het menu.
Als het schermmenu is geactiveerd,
functioneren de knoppen #9 t/m #12 als
richtingsknoppen om de gewenste items te
selecteren en de instellingen te wijzigen.
13.Focusring (zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijnafstemmen" op pagina 27
voor meer informatie.)
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
14.Zoomring (zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijnafstemmen" op pagina 27
voor meer informatie.)
Hiermee past u de grootte van het beeld aan.
Draai de ring rechtsom om het beeld te
vergroten of linksom om het beeld te
verkleinen.
Inleiding9
Afstandsbediening
1
2
3
4
5
3
6
1.Aan/uit (zie "Starten" op pagina 23
en "De projector uitschakelen" op pagina
34 voor meer informatie.)
Hiermee kunt u de projector aan- of
uitzetten.
2.Stilstaand beeld
Hiermee zet u het geprojecteerde beeld
stil. Het pictogram "" wordt in de
rechterbenedenhoek van het scherm
weergegeven. Als u het beeld weer wilt
laten bewegen, drukt u nogmaals op de
knop voor stilstaand beeld.
3.5Omhoog, 6 Omlaag
4.3Links, Rechts 4
Als het schermmenu is geactiveerd,
functioneren de knoppen 5 Omhoog,
6 Omlaag, 3 Links en Rechts 4 als
richtingsknoppen om de gewenste items
te selecteren en de instellingen te
wijzigen.
5.Menu (zie "De menu's gebruiken" op
pagina 36 voor meer informatie.)
Hiermee geeft u het OSD-menusysteem
weer of verbergt u het.
7
8
10
11
12
6.Keystone (zie pagina "Keystone
corrigeren" op pagina 27 voor meer
informatie.)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
7.Timer On/Show (Timer inschakelen/
weergeven) (zie "De presentatietimer
inschakelen" op pagina 33 voor meer
9
informatie.)
Een multifunctionele sleutel waarmee u
de timer op het scherm kunt activeren,
weergeven en verbergen op basis van uw
eigen timerinstelling.
8.Timer Setup (Timer instellen) (zie "De
presentatietimer inschakelen" op pagina
33 voor meer informatie.)
Hiermee wordt de instelling voor
presentatietimer direct ingevoerd.
9.Auto (zie "Het beeld automatisch
aanpassen" op pagina 27 voor meer
informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste
beeldinstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld.
10. Source (Bron) (zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 26 voor meer
informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het
ingangssignaal RGB, componentvideo,
Video of
video.
11. Blank (Onderdrukken) (zie "Het beeld
verbergen" op pagina 30 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Druk op een willekeurige
knop op de afstandsbediening om de
afbeelding opnieuw weer te geven.
12. Mode (Modus) (zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 29 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u ononderbroken een
vooraf geprogrammeerde, beschikbare
beeldinstelling voor elke invoer selecteren.
S-
Inleiding10
Bereik van de afstandsbediening
De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en
achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30
graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De
afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 6 meter bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
•De projector bedienen via de
voorkant
C
a
.
1
5
°
•De projector bedienen via de
achterkant
.
a
C
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Verwijder de batterijhouder.
Volg de geïllustreerde instructies. Houd de
vergrendelarm ingedrukt terwijl u de
batterijhouder verwijdert.
2.Plaats de nieuwe batterij in de houder. De
positieve pool van de batterij moet naar
buiten wijzen.
3.Duw de houder in de afstandsbediening.
•Vermijd hoge temperaturen en
vochtigheid.
•De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
•Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals
door de fabrikant aanbevolen.
•Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
•Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke
lekkage van de batterij.
°
5
1
Inleiding11
De projector plaatsen
Een locatie kiezen
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Op een tafel en voor het scherm;
2.Op het plafond en voor het scherm;
3.Op een tafel en achter het scherm;
4.Op het plafond en achter het scherm.
1.Tafel voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en voor het scherm installeert. Als u een snelle
opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest
gebruikte opstelling.
2.Plafond voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen,
kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij
uw leverancier kopen.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u
in het menu Geavanceerd > Spiegel.
3.Tafel achterkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u
in het menu Geavanceerd > Spiegel.
4.Plafond achterkant
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist en de
plafondmontageset van BenQ.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u
in het menu Geavanceerd > Spiegel.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en
uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de
nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector plaatsen12
Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage
van de projector
Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem
de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset
voor BenQ-projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar
beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw
projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die
compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het
Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de
houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
De projector plaatsen13
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het
videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
De maximale (native) resolutie van de projector is 800 x 600 pixels, wat overeenkomt met
een 4:3-beeldverhouding. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding
(breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan
de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor
ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet
gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven
(met verticale hoogte van 12,5%).
Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de
beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de composietvideoingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer
(waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9verhouding).
BELANGRIJK: selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie
als u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die
16:9-beeldsignalen ontvangt).
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen
met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de
projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en
worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het
scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in
een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 16 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een
verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de
plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector.
U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het
scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de
horizontale rand van het scherm.
De projector plaatsen14
De positie van de projector bij een bepaalde
schermgrootte bepalen
1.Selecteer de schermgrootte.
2.Zoek in de kolommen '4:3 schermdiagonaal' links in de tabel de afmetingen die de
afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in
dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder 'Gemiddeld'.
Dit is de projectieafstand.
3.In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4.De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek
die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand 4467 mm
en bedraagt de verticale hoek 183 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of
omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld
enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 27 voor meer informatie.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand
bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm
het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die
ruimte.
1.Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit
is de projectieafstand.
2.Zoek in de kolom 'Gemiddeld' van de tabel de gemeten afstand tot het scherm.
Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die
wordt weergegeven in de kolommen naast de gemiddelde afstand.
3.Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit
is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4.In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de
projector.
Voor een projectieafstand van 4,5 m (4500 mm) is 4593 mm de dichtstbijzijnde waarde in de
kolom Gemiddeld. Wanneer u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 3000
mm (3 m) nodig hebt. Als u alleen een scherm in Britse lengtematen kunt krijgen, dan kunt
u het beste een scherm van 9 of 10 foot nemen. Deze afmetingen worden aan beide kanten
van het scherm van 3 m weergegeven.
Controle van de minimum en maximum projectieafstandswaarden van deze schermen geeft
aan dat de gemeten projectieafstand van 4,5 m moet worden verkleind voor het scherm van
9 foot, of vergroot voor het scherm van 10 foot. De projector kan worden aangepast (met de
zoomregeling), zodat het beeld bij deze projectieafstand op deze verschillende schermen kan
worden geprojecteerd. Denk eraan dat de verschillende schermen een verschillende verticale
hoek hebben.
De projector plaatsen15
Loading...
+ 42 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.