Benq CP220c User Manual [nl]

Page 1
CP220c Digitale projector Commuter-serie Gebruikershandleiding
Welkom
Page 2

Copyright

Copyright 2007 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald in een andere taal of computertaal, onder geen enkele vorm en op geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ Corporation.

Aansprakelijkheid

BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, uitdrukkelijk noch stilzwijgend, ten aanzien van de inhoud van deze publicatie en wijst alle garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. BenQ Corporation behoudt zich het recht voor deze publicatie te herzien en de inhoud ervan van tijd tot tijd te wijzigen zonder verplicht te zijn aan enige persoon mededeling van die herzieningen of wijzigingen te doen.
*DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments. Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of organisaties.
Page 3

Inhoud

Belangrijke veiligheidsinstructies .............................. 1
Inleiding...................................................................... 5
Kenmerken van de projector .............................................. 5
Inhoud van de verpakking ................................................... 6
Standaardaccessoires ..................................................................................... 6
Optionele accessoires ..................................................................................... 6
Buitenkant van de projector ................................................ 7
Voorkant/bovenkant ..................................................................................... 7
Achterkant ...................................................................................................... 7
Onder-/zijaanzicht ......................................................................................... 7
Bedieningselementen en functies ........................................ 8
Projector ......................................................................................................... 8
Afstandsbediening ......................................................................................... 9
Bereik van de afstandsbediening.................................................................. 10
De batterij van de afstandsbediening vervangen ........................................ 10
De projector plaatsen............................................... 11
Een locatie kiezen .............................................................. 11
Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage
van de projector ................................................................. 11
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen ........ 12
De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen ....... 13
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen .......... 13
Aansluiting ............................................................... 15
Een computer of beeldscherm aansluiten ........................ 15
Een computer aansluiten ............................................................................. 15
Een beeldscherm aansluiten ........................................................................ 16
Video-apparaten aansluiten............................................... 17
Een componentvideo-apparaat aansluiten.................................................. 18
Een S-Video-apparaat aansluiten................................................................. 19
Een composietvideo-apparaat aansluiten.................................................... 20
Bediening.................................................................. 21
Starten ................................................................................ 21
De wachtwoordbeveiliging gebruiken............................... 22
Een wachtwoord instellen ........................................................................... 22
Als u het wachtwoord bent vergeten ........................................................... 22
De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten ................. 23
Inhoud iii
Page 4
Het wachtwoord wijzigen ............................................................................ 23
De wachtwoordbeveiliging sluiten .............................................................. 23
Schakelen tussen ingangssignalen .....................................23
Het geprojecteerde beeld aanpassen ..................................24
De projectiehoek aanpassen ........................................................................24
Het beeld automatisch aanpassen ...............................................................24
Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen .................................... 24
Het beeld optimaliseren......................................................25
Keystone (Trapezium) corrigeren ............................................................... 25
Projectietoepassing selecteren .....................................................................26
Overige beeldaanpassingen........................................................................... 27
Gebruik op grote hoogte ....................................................28
Het beeld verbergen ............................................................29
Door pagina's scrollen vanaf de afstandsbediening .........29
Het beeld stilzetten .............................................................29
Het weergavemenu van de projector personaliseren .......29
De projector uitschakelen ..................................................30
Menubewerkingen ..............................................................31
Menusysteem ................................................................................................31
De menu's gebruiken ....................................................................................32
1. Menu Beeld................................................................................................ 33
2. Menu Pro-beeld ........................................................................................34
3. Menu Instellingen ....................................................................................35
4. Menu Geavanceerd ..................................................................................36
5. Menu Informatie.......................................................................................37
Onderhoud ............................................................... 38
Onderhoud van de projector .............................................38
De lens reinigen ............................................................................................38
De projectorbehuizing reinigen ................................................................... 38
De projector opbergen ................................................................................. 38
De projector vervoeren ................................................................................ 38
Informatie over de lamp ..................................................... 39
De gebruiksduur van de lamp berekenen ................................................... 39
Waarschuwingsberichten .............................................................................39
De lamp vervangen .......................................................................................40
Informatie over de temperatuur ........................................42
Lampjes ...............................................................................42
Probleemoplossing................................................... 44
Specificaties............................................................... 45
Inhoudiv
Page 5
Projectorspecificaties ......................................................... 45
Timing-diagram ................................................................. 46
Ondersteunde timing voor PC-ingang ....................................................... 46
Ondersteunde timing voor Component-YPbPr -ingang .......................... 46
Ondersteunde timing voor video- en S-Video-ingang .............................. 46
Afmetingen ........................................................................ 47
Garantie .................................................................... 48
Beperkte garantie ............................................................... 48
Verklaringen............................................................. 49
FCC-verklaring .................................................................. 49
EU-verklaring .................................................................... 49
MIC-verklaring .................................................................. 49
WEEE-richtlijn .................................................................. 49
Inhoud v
Page 6
Inhoudvi
Page 7

Belangrijke veiligheidsinstructies

De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze gebruikershandleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar deze gebruikershandleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op BLANK (Onderdrukken) op de projector of op de afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies 1
Page 8
Veili gh eidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Ga alleen naar een bevoegd technicus voor reparatie- of onderhoudswerkzaamheden.
Belangrijke veiligheidsinstructies2
Page 9
Veiligheidsinstructies (vervolg)
12. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes:
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40 °C.
- Plaatsen die hoger zijn dan 3.048 m.
13. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats de projector niet op een laken, beddengoed of andere zachte materialen.
- Bedek de projector niet met een doek of andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
14. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer het niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
3.048 m
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Page 10
Veiligheidsinstructies (vervolg)
15. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
16. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren.
18. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
19. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Page 11

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken:
Instelbare wachtwoordbeveiliging
Off and Go-functie, waarmee gebruikers de projector onmiddellijk na het uitschakelen van de projector de stekker uit het stopcontact kunnen halen
Compact en licht ontwerp
Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens
Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
Automatische verticale trapeziumcorrectie om vervormde beelden te corrigeren
Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
Projectielamp met een zeer hoge helderheid
Meertalige schermmenu's
Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te verminderen
Ingebouwde luidspreker voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio-ingang
Krachtige AV-functie voor kwalitatief hoogwaardig AV-beeld
Compatibel met component-HDTV (YP
De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de afstand tot het scherm.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
bPr)
Inleiding 5
Page 12

Inhoud van de verpakking

Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een PC of op videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschil len mogelijk van die in de afbeeldingen.
Projector Draagtas
Snelgids Veiligheidsgids
V G A - k a b e l U S B - k a b e l N e t s n o e r

Optionele accessoires

1. Macintosh-adapter
2. Reservelamp
3. Componentvideo-naar-VGA (of D-sub) adapterkabel
Afstandsbediening en
batterij
4. Presentation Plus
Gebruikers­handleiding
Trek aan het klepje
voordat u de afstandsbediening gebruikt.
Gebruikers-
handleiding op
cd-rom
Inleiding6
Page 13

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant

1
2 3
4

Achterkant

Zie "Aansluiting" op pagina 15 voor meer informatie over het aansluiten van andere apparatuur.
10 11 12 13 14 15 16
9 8
1. Extern bedieningspaneel (Zie "Projector" op pagina 8 voor
5 6 7
gedetailleerde informatie.)
2. Verschuifbare lenskap
3. Knop voorste verstelvoetje
4. Projectielens
5. Focusring en zoomring
6. Ventilatie (koele lucht in)
7. IR-sensor afstandsbediening voorzijde
8. Achterste verstelvoetje
9. Aansluiting netsnoer
10. IR-sensor afstandsbediening
11. USB-aansluiting
12. Aansluiting voor RGB-signaaluitvoer

Onder-/zijaanzicht

17
18
19
13. Aansluiting voor RGB (PC)-/ componentvideo (YPbPr/YCbCr)­signaalinvoer
14. Videoaansluiting
15. S-Video-aansluiting
16. Audioaansluiting
22
20
23
17. Knop voorste verstelvoetje
18. Voorste verstelvoetje
19. Lampdeksel
21
20. Luidspreker
21. Achterste verstelvoetje
22. Ventilatie (warme lucht uit)
23. Sleuf voor Kensington-vergrendeling
Inleiding 7
Page 14

Bedieningselementen en functies

Projector

7. BLANK (Onderdrukken) (zie "Het
1 2
3 4
5 6
7 8
1. Focusring (zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijnafstemmen" op pagina 24 voor
meer informatie.) Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan.
2. Zoomring (zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijnafstemmen" op pagina 24 voor
meer informatie.) Hiermee past u de grootte van het beeld aan.
3. Waarschuwingslampje temperatuur (zie
"Lampjes" op pagina 42 voor meer informatie.)
Brandt of knippert als de temperatuur van de projector te hoog wordt.
4. Power-lampje (aan/uit) (zie "Lampjes" op
pagina 42 voor meer informatie.)
Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt.
5. Aan/uit (zie "Starten" op pagina 21 en "De
projector uitschakelen" op pagina 30 voor meer
informatie.) Hiermee kunt u de projector aan- of uitzetten.
6. Trapezium / Links
Trapezium / Re c h t s (Zie "Keystone (Trapezium) corrigeren" op
pagina 25 en "De menu's gebruiken" op pagina 32 voor meer informatie.)
Hiermee kunt u het trapeziumeffect aan de bovenzijde van het beeld corrigeren. Wanneer het schermmenu is geactiveerd, drukt u op de twee knoppen om de selectiefocus naar links of rechts te verplaatsen of om wijzigingen aan te brengen.
8. MODE (Modus) (zie
9 10 11
6
12 13
9. Waarschuwingslampje lamp (zie
10. EXIT (Afsluiten)
11. AUTO (Automatisch) (zie "Het beeld
12. SOURCE (Bron) (zie "Schakelen
13. MENU (zie "De menu's
beeld verbergen" op pagina 29 voor
meer informatie.) Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op het bedieningspaneel om de afbeelding opnieuw weer te geven.
"Projectietoepassing" op pagina 33
voor meer informatie.) Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal zijn er verschillende afbeeldingsmogelijkheden beschikbaar.
"Lampjes" op pagina 42 voor meer
informatie.) Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert als er een probleem is met de lamp.
Hiermee slaat u de menu­instellingen op en sluit u het menu. Wanneer het schermmenu is geactiveerd, drukt u op deze knop om de selectiefocus naar boven te verplaatsen.
automatisch aanpassen" op pagina 24 voor meer informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld.
tussen ingangssignalen" op pagina 23
voor meer informatie.) Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal RGB/YPbPr, Video of S-Video.
gebruiken" op pagina 32 voor meer
informatie.) Hiermee schakelt u het schermmenu in. Wanneer het schermmenu is geactiveerd, drukt u op deze knop om de selectiefocus naar beneden te verplaatsen.
Inleiding8
Page 15

Afstandsbediening

1
2
3 4
5 3
6
1. Aan/uit (zie "Starten" op pagina 21 en "De
projector uitschakelen" op pagina 30 voor
meer informatie.) Hiermee kunt u de projector aan- of uitzetten.
2. Stilstaand beeld (zie "Het beeld stilzetten" op
pagina 29 voor meer informatie.)
Wanneer u op de knop voor stilstaand beeld drukt wordt het beeld stilgezet. Het pictogram " " wordt in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. Als u het beeld weer wilt laten bewegen, drukt u nogmaals op de knop voor stilstaand beeld.
3. Omhoog, Omlaag
4. Links, Rechts Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen Omhoog,
Omlaag, Links en Rechts als richtingsknoppen om de gewenste items te selecteren en de instellingen te wijzigen.
5. MENU (zie "De menu's gebruiken" op
pagina 32 voor meer informatie.)
Hiermee schakelt u het schermmenu in of uit.
7
8
9 10 11
6. KEYSTONE (Trapezium)
(zie "Keystone (Trapezium)
corrigeren" op pagina 25 voor meer
informatie.) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt.
7. PAGE UP en PAGE DOWN (Pagina omhoog en Pagina omlaag) (zie
"Door pagina's scrollen vanaf de afstandsbediening" op pagina 29
voor meer informatie.) Met deze knoppen kunt u een
softwareprogramma op de PC bedienen dat reageert op scrollopdrachten (bijv. Microsoft PowerPoint).
8. AUTO (Automatisch) (zie "Het
beeld automatisch aanpassen" op pagina 24 voor meer informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste beeldinstellingen bepaald voor het weergegeven beeld.
9. SOURCE (Bron) (zie "Schakelen
tussen ingangssignalen" op pagina 23 voor meer informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal RGB/YPbPr, Video of
10. BLANK (Onderdrukken) (zie "Het
beeld verbergen" op pagina 29 voor
meer informatie.) Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de afstandsbediening om de afbeelding opnieuw weer te geven.
11. MODE (Modus) (zie
"Projectietoepassing" op pagina 33
voor meer informatie.) Afhankelijk van het geselecteerde
ingangssignaal zijn er verschillende afbeeldingsmogelijkheden beschikbaar.
S-Video.
Inleiding 9
Page 16

Bereik van de afstandsbediening

De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterzijde van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 6 meter bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
De projector bedienen via de voorzijde
a
C
°
5
1
.
De projector bedienen via de achterzijde
°
5
1
.
a
C

De batterij van de afstandsbediening vervangen

1. Verwijder de batterijhouder.
2. Plaats de nieuwe batterij in de houder. De positieve pool van de batterij moet naar buiten wijzen.
3. Duw de houder in de afstandsbediening.
Leg de afstandsbediening en de batterij niet
in extreem warme of vochtige omgevingen, zoals in een keuken, badkamer, sauna, solarium of gesloten auto.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde
type of een soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Gooi de batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding10
Page 17

De projector plaatsen

Een locatie kiezen

De projector kan op de volgende twee manieren worden geïnstalleerd:
1. Op de vloer en voor het scherm.
2. Op de vloer en achter het scherm. Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en
uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
1. Vloer voorkant Selecteer deze instelling als u de projector op de
vloer en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Vloer achterkant Selecteer deze instelling als u de projector op de
vloer en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u
in het menu Geavanceerd > Spiegel.

Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de projector

Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ-projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
De projector plaatsen 11
Page 18

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
De maximale (native) resolutie van de projector is 1024 x 768 pixels, wat overeenkomt met een 4:3-beeldverhouding. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak 16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven (met verticale hoogte van 12,5%).
Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de componentvideo-ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer (waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9-verhouding).
BELANGRIJK: selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie als u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt).
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijv. op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
De projector plaatsen12
Page 19

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen

1. Selecteer de schermgrootte.
2. Zoek in de kolommen '4:3 schermdiagonaal' links in de tabel de afmetingen die de afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder 'Gemiddeld'. Dit is de projectieafstand.
3. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie van de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand ongeveer 5018 mm en bedraagt de verticale hoek 63 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de trapeziumfunctie (Keystone). Zie "Keystone (Trapezium) corrigeren" op pagina 25 voor meer informatie.

De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen

Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand.
2. Zoek in de kolom 'Gemiddeld' van de tabel de gemeten afstand tot het scherm. Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die wordt weergegeven in de kolommen naast de gemiddelde afstand.
3. Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector.
Voor een projectieafstand van 4,8 m (4800 mm) is 4939 mm de dichtstbijzijnde waarde in de kolom 'Gemiddeld'. Als u rechts kijkt ziet u dat u een scherm van 3000 mm (3 m) nodig hebt. Beschikt u alleen over schermen in Britse lengtematen, dan kunt u het beste een scherm van 108 of 120 inch nemen. Deze afmetingen worden boven en onder het 3-m scherm weergegeven.
Als u de minimale en maximale projectieafstand voor deze schermgrootten controleert, ziet u meteen dat de projectieafstand van 4,8 m ook geschikt is voor de schermen van 3 m en 120 inch. De projector kan worden aangepast (met de zoomregeling), zodat bij deze projectieafstand op de verschillende schermen kan worden geprojecteerd. Denk eraan dat de verschillende schermen een verschillende verticale hoek hebben.
De projector plaatsen 13
Page 20
Maximale zoom
Minimale zoom
Scherm
Midden van de lens
Hoek
Projectieafstand
4:3 schermdiagonaal Afstand van scherm in mm Verticale hoek in mm
voet inch mm Min. lengte
(met max.
zoom)
4 48 1219 1893 2007 2121 25
1500 2330 2469 2609 31 5 60 1524 2367 2509 2651 31 6 72 1829 2840 3011 3181 38
2000 3106 3292 3479 41 7 84 2134 3314 3512 3711 44 8 96 2438 3787 4014 4241 50
2500 3883 4116 4349 51 9 108 2743 4260 4516 4772 56
3000 4659 4939 5218 62
10 120 3048 4734 5018 5302 63
3500 5436 5762 6088 72
12 144 3658 5680 6021 6362 75
4000 6212 6585 6958 82
15 180 4572 7101 7527 7953 94
5000 7765 8231 8697 103
18 216 5486 8521 9032 9543 113
6000 9318 9877 10437 123
25 300 7620 11834 12544 13254 156
Gemiddeld Max. lengte
(met min.
zoom)
Er zit een tolerantie van 3 tot 5% in deze waarden door de variaties van de optische onderdelen.
De projector plaatsen14
Page 21

Aansluiting

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 6). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.

Een computer of beeldscherm aansluiten

Een computer aansluiten

De projector beschikt over een VGA-aansluiting voor notebooks of bureaucomputers.
Sluit de projector als volgt aan op een notebook of bureaucomputer:
1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de D-SUB/COMP IN­signaalingang van de projector.
3. Wilt u door pagina's scrollen via de afstandsbediening geven (zie "Door pagina's
scrollen vanaf de afstandsbediening" op pagina 29), sluit dan de grote stekker van
de USB-kabel aan op de USB-poort van de computer en de kleine stekker op de USB-aansluiting van de projector.
4. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de audioaansluiting van de projector. Eenmaal aangesloten kan de audio worden geregeld via de volume- en dempingsinstellingen van de projector. Zie "Dempen" en "Volume" op pagina 35 voor meer informatie.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
VGA-kabel
USB-kabel
Notebook of bureaucomputer
Audiokabel
Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter
(optioneel accessoire) nodig.
Aansluiting 15
Page 22
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.

Een beeldscherm aansluiten

Als u uw presentatie zowel op een klein beeldscherm als op het projectiescherm wilt volgen, kunt u de RGB-signaaluitgang op de projector met een extern beeldscherm verbinden via een VGA-kabel:
1. Sluit de projector aan een computer. Zie "Een computer aansluiten" op pagina 15.
2. Kies een geschikte VGA-kabel (slechts één meegeleverd) en sluit het ene uiteinde aan
op de D-Sub-ingang van de videomonitor.
3. Sluit het andere uiteinde aan op de D-SUB OUT-aansluiting van de projector.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
Notebook of bureaucomputer
VGA-kabel
De D-Sub-uitgang werkt alleen wanneer er een geschikte D-Sub-ingang op de projector is.
VGA-kabel
Aansluiting16
Page 23

Video-apparaten aansluiten

U kunt de projector aansluiten op diverse video-apparaten met een van de volgende uitgangen:
•Componentvideo
•S-Video
Video (composiet) U dient de projector slechts op een van deze uitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een
andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste video-apparaat.
Beste videokwaliteit
De componentvideo-uitgang biedt de beste videokwaliteit (verwar deze uitgang niet met de composietvideo-uitgang). Digitale TV-tuners en DVD-spelers zenden steeds componentvideosignalen uit. Gebruik deze uitgang als de gewenste video-apparatuur erover beschikt.
Zie "Een componentvideo-apparaat aansluiten" op pagina 18 voor informatie over het aansluiten van de projector op componentvideo-apparaten.
Betere videokwaliteit
De S-Video-uitgang biedt een betere analoge videokwaliteit dan de standaard composietvideo-uitgang. Selecteer de S-Video-uitgang als de gewenste video-apparaten een composietvideo- én S-Video-uitgang hebben.
Zie "Een S-Video-apparaat aansluiten" op pagina 19 voor informatie over het aansluiten van de projector op S-Video-apparaten.
Goede videokwaliteit
Composietvideo is een analoge video-uitgang met een aanvaardbare kwaliteit. Het resultaat is echter niet optimaal.
Zie "Een composietvideo-apparaat aansluiten" op pagina 20 voor informatie over het aansluiten van de projector op composietvideo-apparaten.
Audio-apparaten aansluiten
De projector heeft een ingebouwde mono-luidspreker met enkele basisfuncties voor het geluid bij zakelijke presentaties. Deze luidspreker is niet bedoeld voor het stereogeluid van thuisbioscopen. Eventuele stereo-geluidssignalen worden omgezet naar monogeluid voor de luidspreker van de projector.
Als u een apart geluidssysteem hebt, doet u er goed aan de audio-uitgang van het video-apparaat op dit systeem aan te sluiten en niet op de mono-aansluiting van de projector.
De audio-aansluitingen in de volgende gedeelten zijn alleen ter informatie. U hoeft geen audio-apparaten aan te sluiten op de projector als er een ander geluidssysteem beschikbaar is of als er geen geluid nodig is.
Aansluiting 17
Page 24

Een componentvideo-apparaat aansluiten

Controleer op het video-apparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen beschikbaar zijn:
Zo ja, ga door met deze procedure.
Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Sluit de projector als volgt aan op een componentvideo-apparaat:
1. Neem de (optionele) componentvideo-naar-VGA (D-Sub) adapterkabel en sluit het
uiteinde met de 3 RCA-connectoren aan op de componentvideo-uitgangen van het video-apparaat. Zorg dat de kleuren van de connectoren overeenkomen met die van de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood.
2. Sluit het andere uiteinde van de adapterkabel (met een D-Sub-connector) aan op de
D-SUB/COMP IN-aansluiting van de projector.
3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd
monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgangen van het videoapparaat en de AUDIO-aansluiting van de projector. Eenmaal aangesloten kan de audio worden geregeld via de volume- en dempingsinstellingen van de projector. Zie "Dempen" en "Volume" op pagina 35 voor meer informatie.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
AV-apparaat
Audiokabel
Componentvideo-naar­VGA (of D-sub) adapterkabel
De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron hebt aangesloten. Zie "Audio-apparaten aansluiten" op pagina 17 voor meer informatie.
Componentvideo is de enige video-uitgang voor beelden met een native beeldverhouding van 16:9.
De volgende standaarden worden ondersteund als u de projector hebt aangesloten op een High Definition TV-tuner (HDTV):
480i 480p
576i 576p
720p (50/60 Hz) 1080i (50/60 Hz)
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het video-apparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluiting18
Page 25

Een S-Video-apparaat aansluiten

Controleer of er op het video-apparaat een ongebruikte S-Video-uitgang beschikbaar is:
Zo ja, ga door met deze procedure.
Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Een S-Video-apparaat aansluiten:
1. Sluit het ene uiteinde van de (optionele) S-Video-kabel aan op de S-Video-uitgang van het videoapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de S-VIDEO-aansluiting van de projector.
3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgangen van het videoapparaat en de AUDIO-aansluiting van de projector.
Eenmaal aangesloten kan de audio worden geregeld via de volume- en dempingsinstellingen van de projector. Zie "Dempen" en "Volume" op pagina 35 voor meer informatie.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
AV-apparaat
S-Video-kabel
De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron
hebt aangesloten. Zie "Audio-apparaten aansluiten" op pagina 17 voor meer informatie.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het video­apparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juist e manier zijn aangesloten.
Als u al een componentvideo-aansluiting hebt aangebracht tussen de projector en het
S-Video-apparaat, is een S-Video-aansluiting overbodig. Deze aansluiting is van mindere kwaliteit. Zie "Video-apparaten aansluiten" op pagina 17 voor meer informatie.
Audiokabel
Aansluiting 19
Page 26

Een composietvideo-apparaat aansluiten

Controleer op het video-apparaat of er ongebruikte composietvideo-uitgangen beschikbaar zijn:
Zo ja, ga door met deze procedure.
Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Een composietvideo-apparaat aansluiten:
1. Sluit het ene uiteinde van de (optionele) videokabel aan op de composietvideo­uitgang van het videoapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de VIDEO-aansluiting van de projector.
3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgangen van het videoapparaat en de AUDIO-aansluiting van de projector.
Eenmaal aangesloten kan de audio worden geregeld via de volume- en dempingsinstellingen van de projector. Zie "Dempen" en "Volume" op pagina 35 voor meer informatie.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
AV-apparaat
Videokabel
De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron
hebt aangesloten. Zie "Audio-apparaten aansluiten" op pagina 17 voor meer informatie.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het video­apparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Alleen als er geen componentvideo- en S-Video-ingangen beschikbaar zijn, gebruikt u
een composietvideo-aansluiting. Zie "Video-apparaten aansluiten" op pagina 17 voor meer informatie
Audiokabel
Aansluiting20
Page 27

Bediening

Starten

1. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in (indien nodig). Controleer of het Power-lam pje (aan/uit) op de projector oranje oplicht nadat de stroom is ingeschakeld.
2. Schuif de lenskap open. Als u dit niet doet, wordt deze mogelijk vervormd door de hitte.
3. Houd de aan/uit-knop op de afstandsbediening of de projector twee seconden ingedrukt om de projector te starten. Het Power-lampje (aan/uit) knippert groen en blijft branden als het apparaat wordt ingeschakeld. Nadat u op de aan/uit-knop hebt gedrukt, duurt het opstarten ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het standaard BenQ-logo weergegeven.
4. Als u een wachtwoord dient in te voeren, drukt u op de pijltjestoetsen om het viercijferige wachtwoord te selecteren en vervolgens drukt u op AU TO (Automatisch). Zie "De wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 22 voor meer informatie over de wachtwoordbeveiliging.
5. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
6. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. De gescande invoerbron wordt in het midden van het scherm weergegeven. De projector blijft zoeken tot er een ingangssignaal wordt gedetecteerd. U kunt ook op de knop SOURCE (Bron) op de projector of afstandsbediening drukken om het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 23 voor meer informatie.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht "Out of Range" (Buiten bereik) weergegeven op een leeg scherm. Selecteer een invoersignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector. Zie "Timing-diagram"
op pagina 46 voor meer informatie.
Bediening 21
Page 28

De wachtwoordbeveiliging gebruiken

Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik is de projector voorzien van een optie voor wachtwoordbeveiliging. U kunt het wachtwoord instellen via het schermmenu. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 32 voor meer informatie over de werking van de schermmenu's.
WAARSCHUWING: het is buitengewoon vervelend als u de wachtwoordbeveiliging inschakelt en vervolgens het wachtwoord vergeet. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.

Een wachtwoord instellen

LET OP: als u de wachtwoordbeveiliging hebt ingesteld, kunt u de projector alleen gebruiken als het wachtwoord wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de projector start, moet u het wachtwoord opgeven.
1. Open het schermmenu en ga naar Instellingen > Wac h tw o or d . Selecteer Aan
door op Links of Rechts op de projector of afstandsbediening te drukken.
2. Als u de functie voor de eerste keer activeert, ziet u een bericht op het scherm. Met de knop
Omhoog of Omlaag kunt u een getal
selecteren voor elk cijfer van het wachtwoord. Met de knop Links of Rechts kunt u van
cijfer naar cijfer gaan.
3. Druk ter bevestiging op AUT O (Automatisch) als u alle cijfers hebt ingevoerd en het wachtwoord klaar is. Er wordt een bevestiging weergegeven.
Het wachtwoord wordt weergegeven op het scherm wanneer u het invoert.
BELANGRIJK: noteer het gekozen wachtwoord in deze handleiding, zodat u het altijd
kunt terugvinden. Wachtwoord: __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
4. Voer een van de volgende 3 stappen uit.
i. Druk op AUTO (Automatisch) om verder te gaan. Het wachtwoord is ingesteld
zodra het bericht “Wachtwoordwijziging succesvol uitgevoerd” wordt weergegeven.
ii. Als u terug wilt keren naar het
vorige scherm en vier nieuwe cijfers wilt opgeven, drukt u op
Omhoog.
Wilt u 0 0 0 0 als uw wachtwoord gebruiken?
Ja Auto Nee Annuleren
iii. Druk op Omlaag als u de wachtwoordbeveiliging wilt annuleren en terug wilt
keren naar het schermmenu.
Wachtwoordbeheer
Voer wachtwoord in
Druk op Auto (Automatisch) om te bevestigen
Druk op of om het nummer te wijzigen
Druk op of om te verplaatsen
Wachtwoordbeheer
00
0
0

Als u het wachtwoord bent vergeten

Telkens wanneer u de projector start, wordt u gevraagd het 4-cijferige wachtwoord in te voeren. Als u een verkeerd wachtwoord opgeeft, krijgt u een foutbericht te zien. U kunt een nieuwe poging doen door op Omhoog te drukken. Als u het wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd en u kunt het zich absoluut niet meer herinneren, kunt u de procedure starten waarmee u het wachtwoord kunt oproepen.
Bediening22
Page 29

De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten

Houd Rechts ongeveer 5 seconden ingedrukt. De projector geeft een gecodeerd nummer weer op het scherm. Raadpleeg het service center van BenQ in uw land om het nummer te decoderen. Mogelijk wordt u gevraagd om een bewijs van aankoop te overleggen om te controleren of u bevoegd bent de projector te gebruiken.

Het wachtwoord wijzigen

1. Open het schermmenu en ga naar Instellingen > Wachtwoord veranderen.
2. Druk op Links of Rechts. Het bericht “Wachtwoord veranderen” wordt weergegeven.
3. Voer het oude wachtwoord in.
i. Als het wachtwoord juist is, kunt u doorgaan en een nieuw wachtwoord invoeren.
BELANGRIJK: noteer het gekozen wachtwoord in deze handleiding, zodat u het altijd kunt terugvinden.
Wachtwoord: __ __ __ __ Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
ii. Als het wachtwoord niet juist is, wordt het bericht "Fout wachtwoord" weergegeven.
Druk op Omhoog om het opnieuw te proberen of druk op Omlaag om te annuleren.
4. Controleer het nieuwe wachtwoord.
i. Druk op AU TO (Automatisch) om de procedure te voltooien.
ii. Druk op Omhoog om opnieuw te proberen.
iii. Druk op Omlaag om de installatie te annuleren en terug te keren naar het
schermmenu.

De wachtwoordbeveiliging sluiten

Open het schermmenu en ga naar wachtwoordbeveiliging uit te schakelen. Selecteer Wanneer u de projector de volgende keer inschakelt, hoeft u geen wachtwoord in te voeren.
Instellingen
Uit
>
Wa ch t w oo r d
door op
Links
om de of
Rechts

Schakelen tussen ingangssignalen

De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd worden weergegeven. Als u door de beschikbare invoerbronnen wilt bladeren, drukt u op de knop SOURCE (Bron) op het bedieningspaneel van de projector of op de afstandsbediening. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de naam van de geselecteerde bron 3 seconden weergegeven in het midden van het scherm.
De helderheid van het geprojecteerde beeld verandert tijdens het schakelen tussen de verschillende ingangssignalen. Grafische "PC"-presentaties met stilstaande beelden zijn doorgaans helderder dan "Video"-presentaties met bewegende beelden (films).
De beschikbare projectietoepassingen zijn afhankelijk van het type ingang. Zie "Projectietoepassing selecteren" op pagina 26 voor meer informatie.
Bediening 23
te drukken.
Page 30

Het geprojecteerde beeld aanpassen

De projectiehoek aanpassen

De projector heeft vooraan een handige snelversteller en achteraan een verstelvoetje. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen:
1. Druk op de knop van de voorste versteller en til de voorkant van de projector omhoog. Wanneer het beeld de gewenste positie heeft, laat u de knop van de voorste versteller los om het verstelvoetje in deze positie te vergrendelen.
Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen aan uw ogen.
Let op wanneer u op de knop drukt want deze bevindt zich vlak bij de afzuiging voor de warme lucht.
2. Draai aan het achterste verstelvoetje om de horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen.
Om het verstelvoetje in te schuiven tilt u de projector omhoog terwijl u op de knop van het voorste verstelvoetje drukt en laat u vervolgens de projector langzaam zakken. Draai in omgekeerde richting aan het achterste verstelvoetje.
Als het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, krijgt het geprojecteerde beeld een verticale trapeziumvorm. U kunt het probleem oplossen door de waarde voor Keystone (Trapezium) aan te passen in het menu Beeld via het bedieningspaneel van de projector of via de afstandsbediening. Zie "Keystone (Trapezium) corrigeren" op pagina 25 voor meer informatie.

Het beeld automatisch aanpassen

In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u op de knop AUT O (Automatisch) op het bedieningspaneel van de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie, Klok en Keystone (Trapezium) aan, zodat er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd.
De huidige brongegevens worden gedurende 3 seconden rechts onderaan het scherm weergegeven.
Tijdens het gebruik van de functie AUTO (Automatisch) is het scherm leeg.

Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen

1. Wijzig de grootte van het geprojecteerde beeld met behulp van de zoomring.
2. Stel vervolgens het beeld scherp door aan de focusring te draaien.
Bediening24
Page 31

Het beeld optimaliseren

Als u het beeld wilt optimaliseren, gebruikt u de knoppen op de projector of de afstandsbediening om de beeldinstellingen rechtstreeks of via de schermmenu's te wijzigen. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 32 voor meer informatie over de werking van schermmenu's.
De volgende instructies zijn optioneel. U hoeft niet elke stap uit te voeren. Dit is afhankelijk van de gewenste beeldkwaliteit.

Keystone (Trapezium) corrigeren

Een trapeziumfout doet zich voor wanneer het geprojecteerde beeld aan de onderzijde of bovenzijde duidelijk breder is. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het scherm staat.
De projector kan trapeziumeffecten automatisch detecteren en aanpassen als de functie Autom. trapezium is ingeschakeld, wat de standaardinstelling is van deze projector.
U kunt de functie uitschakelen in het menu 3 seconden om een beeld dat wordt geprojecteerd te corrigeren.
Voer de volgende stappen uit om de trapeziumeffecten handmatig te corrigeren. De functie Autom. trapezium wordt uitgeschakeld als u het trapezium zelf aanpast via de sneltoetsen of de schermmenu's.
1. Pas de projectiehoek van de projector aan.
2. Druk op AUT O (Automatisch) op de projector of de afstandsbediening.
3. Als het beeld nog steeds vervormd is, kunt u dit handmatig corrigeren op EEN van de volgende manieren.
•Druk op / op de projector of afstandsbediening om de statusbalk
Keystone (Trapezium) weer te geven. Druk op om het trapeziumeffect aan de bovenzijde van het beeld te corrigeren. Druk op om het trapeziumeffect
aan de onderzijde van het beeld te corrigeren.
Beeld. Het duurt ongeveer
•Druk op MENU op de projector of de afstandsbediening. Ga naar
Beeld --> Keystone (Trapezium) en pas de waarden aan door op Links/
Rechts op de projector of afstandsbediening te drukken.
Bijvoorbeeld:
1. Druk op op de projector of de afstandsbediening of
Links op de projector of de
Keystone
Keystone
2. Druk op afstandsbediening in het menu Beeld --> Keystone (Trapezium).
0
1. Druk op op de projector of de afstandsbediening of
2. Druk op Rechts op de projector of de afstandsbediening in het menu Beeld --> Keystone (Trapezium).
0
Keystone
Keystone
Bediening 25
-6
+6
Page 32

Projectietoepassing selecteren

De projector beschikt over verschillende projectietoepassingen waaruit u de toepassing kunt kiezen die past bij uw besturingssysteem en het beeldtype van de invoerbron. Druk op MODE (Modus) om een geschikte toepassingsmodus te selecteren. De beschikbare beeldmodi voor de verschillende typen signalen vindt u hieronder.
PC-signaalinvoer
1. Presentatie (standaard): geschikt voor presentaties. De helderheid primeert in deze modus opdat de kleuren overeenkomen met die van de PC of notebook.
2. Helderst: maximale helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze optie is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer.
3. sRGB/foto: in deze modus worden de RGB-kleuren zo zuiver mogelijk weergegeven, waardoor de beelden levensecht worden, ongeacht de helderheidsinstellingen. De modus is geschikt voor het bekijken van foto's die zijn gemaakt met een sRGB-compatibele en correct gekalibreerde camera, en voor het bekijken van grafische toepassingen en tekenprogramma's zoals AutoCAD.
4. Gaming: geschikt voor het spelen van computerspellen in een kamer met veel licht.
5. Video: is geschikt voor het afspelen van films, videoclips van digitale camera's of DV's via de PC-ingang wanneer de projector in een donkere omgeving wordt gebruikt.
YPbPr-/S-Video-/videosignaalingang
1. Film (standaard): deze modus is geschikt voor het afspelen van kleurrijke films in een donkere kamer.
2. Bioscoop: is geschikt voor het afspelen van DVD-films met een thuisbioscoop of in een donkere kamer.
3. Gaming: is geschikt voor het spelen van videospellen via een spelconsole in een normaal verlichte kamer.
4. Foto: ideaal voor het bekijken van digitale foto's die bij daglicht zijn genomen met een sRGB-compatibele en correct gekalibreerde camera, en voor het bekijken van foto-cd's. De kleurintensiteit en helderheid zijn goed verdeeld.
Bediening26
Page 33

Overige beeldaanpassingen

Als u niet tevreden bent over de beeldkwaliteit in de standaardmodi. Via de schermmenu's kunt u enkele instellingen handmatig aanpassen.
1. Helderheid aanpassen
Druk op MENU op de projector of de afstandsbediening. Ga naar Beeld -->
Helderheid en pas de waarden aan door op Links/ Rechts op de projector of afstandsbediening te drukken.
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. En hoe lager de waarde, hoe donkerder de afbeelding. Stel deze knop zo in dat de zwarte gedeelten van het beeld echt zwart worden weergegeven en er nog details zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
Mogelijk is het midden van het geprojecteerde beeld helderder dan de hoeken. Dit is normaal, omdat de projector de helderheid niet gelijkmatig verdeelt over het beeld dat wordt geprojecteerd. Hierdoor is de lichtuitvoer op het beeld ongelijk.
-30
50
+70
2. Het contrast aanpassen
Druk op MENU op de projector of de afstandsbediening. Ga naar Beeld -->
Contrast en pas de waarden aan door op Links/ Rechts op de projector of de afstandsbediening te drukken.
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast. Gebruik deze optie om het maximale witniveau in te stellen nadat u eerder de helderheid hebt ingesteld overeenkomstig de geselecteerde ingang en de omgeving.
-30
50
+70
3. Een kleurtemperatuur selecteren
Druk op MENU op de projector of de afstandsbediening. Ga naar Beeld -->
Kleurtemperatuur en pas de waarden aan door op Links/ Rechts op de projector of de afstandsbediening.
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur* beschikbaar.
1. T1: met de hoogste kleurtemperatuur, T1, krijgen beelden meer een blauwe schijn dan bij andere instellingen.
2. T2: hiermee krijgen beelden een blauwe schijn.
3. T3: de witte kleur behoudt de normale schakering.
4. T4: hiermee krijgen beelden een rode schijn.
Bediening 27
Page 34
*Meer informatie over de kleurtemperatuur:
Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als “wit” worden beschouwd. Het begrip “kleurtemperatuur” is een van de meest gebruikte methoden om de kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met een lage kleurtemperatuur vertoont een rode schijn. Een witte kleur met een hoge kleurtemperatuur vertoont eerder een blauwe schijn.

Gebruik op grote hoogte

Het verdient aanbeveling de hoogtemodus te selecteren wanneer u de projector gebruikt op een hoogte van meer dan 914 m of bij een temperatuur van meer dan 40 projector langer dan 10 uur gaat gebruiken zonder het apparaat uit te schakelen.
Selecteer in het menu Geavanceerd --> Hoogtemodus Aan met de knoppen
Links/ Rechts op de projector of de afstandsbediening als u de hoogtemodus wilt
activeren. Er wordt een bevestiging weergegeven. Druk op AU TO (Automatisch)
te selecteren als u zich op een hoogte van meer dan 900 m bevindt of het warmer is
Het is aan te bevelen de hoogte modus te gebruiken door Aan
dan 40 graden Celsius.
Wilt u de hoogtemodus inschakelen?
Ja Auto Nee
Wanneer u de projector de volgende keer inschakelt, wordt het onderstaande bericht weergegeven tijdens het opstarten.
Huidige status
Gebruik deze modus om de projector te beschermen tegen extreme omgevingsfactoren.
Dit kan leiden tot een hogere ventilatorsnelheid.
Hoogtemodus Aan
Als u deze modus hebt geselecteerd, wordt er wellicht meer ruis geproduceerd omdat de ventilatoren sneller moeten draaien voor een betere koeling en optimale prestaties.
Als u de projector in andere dan deze extreme omstandigheden gebruikt, wordt het apparaat mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de projector oververhit geraakt. Selecteer de hoogtemodus om te voorkomen dat de projector automatisch wordt uitgeschakeld. Dit betekent echter niet dat de projector in alle ruwe of extreme omstandigheden kan worden gebruikt.
°C, of wanneer u de
Bediening28
Page 35

Het beeld verbergen

Als u de volle aandacht van het publiek op de presentator wilt richten, kunt u met BLANK (Onderdrukken) de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de afstandsbediening om de afbeelding opnieuw weer te geven. Het woord “BLANK” (Onderdrukken) verschijnt rechts onderaan in het scherm als de afbeelding is verborgen. Wanneer deze functie wordt geactiveerd terwijl er verbinding is gemaakt met een audio-ingang, kunt u het achtergrondgeluid nog steeds horen.
U kunt de duur van het onderdrukken instellen in het menu
, zodat de projector automatisch wordt uitgeschakeld na een periode van inactiviteit.
inactief
Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten.
Geavanceerd --> Tijd

Door pagina's scrollen vanaf de afstandsbediening

Sluit de projector met een USB-kabel aan op uw pc of notebook voordat u deze functie gebruikt.
Met de knoppen PAGE UP en PAGE D OWN (Pagina omhoog en
Pagina omlaag) op de afstandsbediening kunt u een softwareprogramma op de PC bedienen dat reageert op scrollopdrachten (bijv. Microsoft PowerPoint)
aansluiten" op pagina 15 voor meer informatie.
Deze besturing op afstand functioneert niet in het besturingssysteem Microsft® Windows® 98. Windows® XP of nieuwere besturingssystemen worden aanbevolen.
. Zie "Een computer

Het beeld stilzetten

Druk op de afstandsbediening op de knop voor STILSTAAND BEELD om het beeld op het scherm te 'bevriezen'. U ziet een pictogram in de rechterbenedenhoek van het scherm. Als u het beeld weer wilt laten bewegen, drukt u nogmaals op de knop voor STILSTAAND BEELD op de afstandsbediening, of op de knop SOURCE (Bron) op het bedieningspaneel van de projector. Drukt u op de knop SOURCE (Bron), dan wordt ook de invoerbron gewijzigd.
Hoewel het beeld op het scherm wordt gepauzeerd, blijven de beelden op de video of een ander apparaat doorlopen. Als de aangesloten apparaten geluid weergeven, blijft u het geluid horen hoewel het beeld niet meer beweegt.

Het weergavemenu van de projector personaliseren

U kunt de schermmenu's volgens uw voorkeur instellen. De volgende instellingen hebben geen invloed op de projectie-instellingen, de bediening of de prestaties van de projector.
OSD-tijd in het menu Instellingen bepaalt hoe lang het schermmenu wordt weergegeven
nadat u op een knop hebt gedrukt. U kunt een tijdsduur tussen 5 en 100 seconden kiezen, waarbij de waarde steeds in stappen van 5 seconden omhoog gaat.
Met Taal in het menu Geavanceerd stelt u de gewenste taal in voor de schermmenu's.
Gebruik Links/ Rechts op de projector of afstandsbediening om de gewenste taal te selecteren.
Bediening 29
Page 36
Met het opstartscherm in het menu Geavanceerd kunt u een logoscherm instellen dat
I
I
wordt weergegeven tijdens het opstarten van de projector.

De projector uitschakelen

1. Druk op Aan/uit. Er wordt een waarschuwingsbericht zoals
rechts weergegeven. Als u de projector niet wilt uitschakelen, wacht u enkele seconden tot het bericht niet langer wordt weergegeven.
2. Druk nogmaals op Aan/uit om de projector uit te schakelen.
Het Power-lampje (aan/uit) knippert oranje en de lamp wordt uitgeschakeld. De ventilatoren blijven nog ongeveer 90 seconden draaien zodat de projector kan afkoelen.
Ter bescherming van de lamp reageert de projector niet op opdrachten tijdens het afkoelen.
3. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
U kunt, om tijd te besparen, de stekker uit het stopcontact trekken zodra de projector is uitgeschakeld. U hoeft de projector niet te laten afkoelen. Zelfs als de stekker niet in het stopcontact zit, gaat het afkoelproces door, zodat u de projector meteen met zich mee kunt nemen. U kunt de projector niet opnieuw opstarten als het afkoelproces nog niet is beëindigd.
Bediening30
Page 37

Menubewerkingen

Menusysteem

De schermmenu's verschillen afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
Beschikbare functies bij de ontvangst van verschillende signaaltypen...
Submenu PC Video/S-Video Componentvideo
Projectietoepassing Autom. trapezium Keystone (Trapezium)
Beeld
Pro-beeld
Instellingen
Geavanceerd
Informatie
Kleurtemperatuur Helderheid Contrast
Automatisch instellen grootte Aspect Ratio (Beeldverhouding) Horizontale positie Verticale positie Fase H. afmeting
Dempen Volume OSD-tijd Snelle afkoeling Wachtwoord Wachtwoord veranderen Reset
Spiegel Tijd inactief Bronscan Taal Opstartscherm Hoogtemodus Auto uit Economische modus
Bron Resolutie Projectietoepassing Equivalente gebruiksduur
*Bij verbindingen met een video- of S-Video-signaal is de functie alleen beschikbaar als het NTSC-systeem is geselecteerd.
Projectietoepassing Autom. trapezium Keystone (Trapezium) Kleurtemperatuur Helderheid Contrast Kleur Tint*
Automatisch instellen grootte Aspect Ratio (Beeldverhouding) Scherpte
Bron Systeem Projectietoepassing Equivalente gebruiksduur
Bron Resolutie Projectietoepassing Equivalente gebruiksduur
Bediening 31
Page 38

De menu's gebruiken

De projector beschikt over schermmenu's waarin u de instellingen kunt aanpassen.
U kunt kiezen uit 17 verschillende menutalen. Zie "4. Menu Geavanceerd" op pagina 36 voor meer informatie.
In het volgende voorbeeld passen we de instelling Keystone (Trapezium) aan.
1. Druk op MENU op de projector of de afstandsbediening om het schermmenu in te schakelen.
2. Druk op Links/ Rechts op de projector of de afstandsbediening om
het menu Beeld te selecteren.
3. Selecteer Keystone (Trapezium) met de knoppen of op de projector of de afstandsbediening.
4. Wijzig de trapeziumwaarden met de knoppen Links/
Rechts op de projector of de
afstandsbediening.
5. Druk enkele keren op EXIT (Afsluiten) op de projector of druk eenmaal op MENU op de afstandsbediening om de instellingen af te sluiten en op te slaan.
Bediening32
Page 39

1. Menu Beeld

Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn. Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE
(standaard­instelling/waarde)
Projectietoe­passing
(PC: Presentatie; YPbPr/S-Video/v: Film)
Autom. trapezium
(Aan)
Keystone (Trapezium)
Kleurtempe­ratuur
(afhankelijk van de geselecteerde toepassingsmodus)
Helderheid
(afhankelijk van de geselecteerde invoerbron)
Contrast
(afhankelijk van de geselecteerde invoerbron)
Kleur
(afhankelijk van de geselecteerde invoerbron)
Tint (50)
BESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde projectietoepassingen kunt u de instellingen van het projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie "Projectietoepassing selecteren" op pagina 26 voor meer informatie.
Als deze functie Aan staat, detecteert de projector de kantelhoek en corrigeert het apparaat de trapeziumfouten automatisch. U hoeft de vorm van het beeld niet handmatig aan te passen.
Corrigeert eventuele trapeziumfouten in het beeld. Zie "Keystone
(Trapezium) corrigeren" op pagina 25 voor meer informatie.
(0)
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur beschikbaar. Zie "3. Een kleurtemperatuur selecteren" op pagina 27 voor meer informatie.
Past de helderheid van het beeld aan. Zie "1. Helderheid aanpassen"
op pagina 27 voor meer informatie.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Zie "2. Het contrast aanpassen" op pagina 27 voor meer informatie.
Verhoogt of verlaagt de kleurintensiteit van het beeld.
Stelt de kleurtonen van het beeld in. Hoe hoger de waarde, hoe roder de afbeelding. Hoe lager de waarde, hoe groener de afbeelding.
Bij verbindingen met een video- of S-Video-signaal is de functie alleen beschikbaar als het NTSC-systeem i s ges elec te erd.
Bediening 33
Page 40

2. Menu Pro-beeld

Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn. Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE
(standaard­instelling/ waarde)
Automatisch instellen grootte
(Aan)
Aspect Ratio (Beeldverho uding)
(4:3)
Horizontale positie
(0)
Verticale positie
(0)
Fase
(afhankelijk van de geselecteerde invoerbron)
Horizontale afmeting
Scherpte (15)
BESCHRIJVING
Deze functie past de resolutie van het ingangssignaal automatisch aan de native resolutie van de projector aan.
Aan: de resolutie van het ingangssignaal wordt omgezet naar de native
resolutie van de projector (1024 x 768). Bij ingangssignalen met een lagere
resolutie worden de gaten tussen de pixels automatisch geïnterpoleerd voordat het beeld wordt geprojecteerd. Het beeld wordt hierdoor mogelijk minder duidelijk.
Uit: het beeld wordt geprojecteerd met de oorspronkelijke resolutie. Bij ingangssignalen met een lagere resolutie, worden de beelden kleiner weergegeven dan op een volledig scherm. Indien nodig past u de zoominstellingen aan of plaatst u de projector dichter bij het scherm, zodat het beeld wordt vergroot. Wellicht dient u hierna ook de scherpstelling van de projector aan te passen.
Er zijn twee instellingen voor de beeldverhouding.
1. 4:3 (voor een standaardscherm) 2. 16:9 (voor breedbeeld)
De optie 16:9 is alleen mogelijk wanneer de componentvideo-ingang een 16:9-signaal ontvangt. Zie "Een componentvideo-apparaat
aansluiten" op pagina 18 en "De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen" op pagina 12 voor meer informatie.
Stelt de horizontale positie van het geprojecteerde beeld in.
-30 +30
Stelt de verticale positie van het geprojecteerde beeld in.
-30
Met deze functie kunt u de klokfase aanpassen om beeldvervorming te verminderen.
Stelt de horizontale breedte van het beeld in.
(0)
Maakt het beeld scherper of onscherper.
+30
Bediening34
Page 41

3. Menu Instellingen

FUNCTIE
(standaard­instelling/ waarde)
Dempen
(Uit)
Volume
(5)
OSD-tijd
(10)
Snelle afkoeling
(Aan)
Wachtwoord
(Uit)
Wachtwoord veranderen
Reset
BESCHRIJVING
Hiermee schakelt u het geluid in en uit.
Past het volumeniveau aan.
Bepaalt hoe lang het menu op het scherm wordt weergegeven nadat u op de knop hebt gedrukt. U kunt een waarde tussen 5 en 100 seconden kiezen.
Hiermee schakelt u de functie voor het snel afkoelen in en uit. Selecteer Aan om de functie in te schakelen. De projector koelt minder lang af: 30 seconden in plaats van de normale 90 seconden.
Dit is een instelbare functie. Als u Aan selecteert, kan de projector alleen worden gebruikt door degenen die het juiste wachtwoord kennen. Als u de functie de eerste keer activeert, dient u een wachtwoord in te stellen. Zie "De wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 22 voor meer informatie. Zodra u een wachtwoord hebt ingesteld en de functie hebt geselecteerd, is de projector beveiligd met een wachtwoord. Gebruikers die het juiste wachtwoord niet kennen, kunnen de projector niet inschakelen.
WAARSCHUWING: het is buitengewoon vervelend als u de wachtwoordbeveiliging inschakelt en vervolgens het wachtwoord vergeet.
Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.
U kunt het wachtwoord invoeren met de knoppen op de projector of op de afstandsbediening.
Het wachtwoord wordt weergegeven op het scherm wanneer u het invoert.
U wordt gevraagd het huidige wachtwoord in te voeren voordat u het vervangt door een nieuw. Zie "De wachtwoordbeveiliging gebruiken" op
pagina 22 voor meer informatie.
Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
De volgende instellingen worden niet gewijzigd: Spiegel, Taal, Wachtwoord, Hoogtemodus, Fase en Horizontale positie.
Bediening 35
Page 42

4. Menu Geavanceerd

FUNCTIE
(standaard­instelling/waarde)
Spiegel
(Vloer voorkant)
Tijd inactief
(0)
Bronscan
(Aan)
Taal
(Nederlands)
Opstartscherm
(BenQ-logo)
Hoogtemodus
(Uit)
Auto uit
(Uit)
Economische modus
(Uit)
BESCHRIJVING
U kunt de projector tegen het plafond of achter een scherm installeren, of met een of meerdere spiegels. U hebt een houder (optioneel accessoire) nodig als u de projector tegen het plafond wilt monteren. Neem hiervoor contact op met uw leverancier. Zie "Een locatie kiezen"
op pagina 11 voor meer informatie.
Bepaalt hoe lang een schermafbeelding wordt verborgen wanneer de functie Onderdrukken is geactiveerd. Als de ingestelde tijd is verstreken, wordt het beeld hersteld.
Stelt in of de projector automatisch naar ingangssignalen zoekt. Als de optie is ingesteld op Aan, zoekt de projector naar ingangssignalen totdat een signaal is gevonden. Als de functie niet is geactiveerd, selecteert de projector het laatst gebruikte ingangssignaal. De standaardwaard is 'RGB'.
Hiermee stelt u de taal van de bedieningsmenu's op het scherm in.
U kunt uit 17 talen kiezen: Nederlands, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Portugees, Engels, Zweeds, Russisch, Tsjechisch, Pools, Turks, Japans, Koreaans, Thais, vereenvoudigd Chinees en traditioneel Chinees.
Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven bij het opstarten van de projector. De volgende drie modi zijn beschikbaar: standaard (het BenQ-logo), zwart scherm en blauw scherm.
Selecteer deze modus wanneer u de projector op grote hoogte of bij hoge temperaturen gebruikt. Zie "Gebruik op grote hoogte" op
pagina 28 voor meer informatie.
Via deze functie wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er na een ingestelde periode geen ingangssignaal is gedetecteerd. Stel deze periode in voordat de projector is uitgeschakeld, met de knoppen
Links / Rechts op de projector of de afstandsbediening. Selecteer Uit om de functie uit te schakelen.
Als deze modus is geactiveerd, worden systeemruis, energieverbruik en het uitgestraalde licht gereduceerd.
Als u de projector gebruikt in de economische modus, duurt het langer voordat de lamp automatisch wordt uitgeschakeld. Zie "De
gebruiksduur van de lamp berekenen" op pagina 39 voor meer
informatie over de gebruiksduur van de lamp.
Bediening36
Page 43

5. Menu Informatie

Dit menu geeft de huidige status van de projector aan.
Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn. Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE BESCHRIJVING
Bron Resolutie
Geeft de huidige signaalbron weer.
Geeft de native resolutie van het ingangssignaal weer.
Projectietoep assing
Equivalente gebruiksduur
Systeem
Geeft de geselecteerde modus in het menu Beeld weer.
Geeft het aantal uur weer dat de lamp is gebruikt.
Geeft de indeling van het video-ingangssysteem weer: NTSC, SECAM of PA L.
Bediening 37
Page 44

Onderhoud

Onderhoud van de projector

De projector heeft maar weinig onderhoud nodig. Het enige dat u regelmatig dient te doen, is de lens schoonhouden.
Verwijder nooit onderdelen van de projector, met uitzondering van de lamp. Neem contact op met uw leverancier als er andere onderdelen vervangen dienen te worden.

De lens reinigen

Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak ziet.
Verwijder stof met een fles met gecomprimeerde lucht.
Bij vuil of vlekken gebruikt u papier voor het reinigen van cameralenzen of bevochtigt u een zachte doek met reinigingsvloeistof voor cameralenzen en veegt u het oppervlak van de lens voorzichtig schoon.
Wrijf nooit met schurend materiaal over de lens.

De projectorbehuizing reinigen

Schakel de projector op de correcte manier uit (zie "De projector uitschakelen" op
pagina 30) voordat u de behuizing gaat reinigen.
Verwijder vuil of stof met de meegeleverde reinigingsdoek.
Voor het verwijderen van hardnekkige vlekken gebruikt u een zachte doek die u hebt bevochtigd met water en een neutraal schoonmaakmiddel. Veeg hiermee de behuizing schoon.
Gebruik nooit was, alcohol, benzine, verdunner of andere chemische schoonmaakmiddelen. Hierdoor kan de behuizing beschadigd raken.

De projector opbergen

Volg de aanwijzingen hieronder als u de projector langere tijd wilt opbergen.
Zorg dat de temperatuur en de luchtvochtigheid van de opslagruimte binnen het aanbevolen bereik voor de projector vallen. Zie "Specificaties" op pagina 45 of neem contact op met uw leverancier voor het bereik.
•Schuif de verstelvoetjes in.
Haal de batterij uit de afstandsbediening.
Verpak de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking.

De projector vervoeren

Het verdient aanbeveling de projector in de oorspronkelijke of een gelijkwaardige verpakking te vervoeren. Als u de projector zelf draagt, dient u de originele verpakking of de meegeleverde zachte draagtas te gebruiken.
Onderhoud38
Page 45

Informatie over de lamp

De gebruiksduur van de lamp berekenen

De gebruiksduur van de lamp (lampuren) wordt automatisch berekend door de ingebouwde timer als de projector wordt gebruikt. De equivalente gebruiksduur wordt als volgt berekend:
Totale (equivalente) gebruiksduur van de lamp = 3/4 uur (gebruiksduur in de economische modus) + 1 uur (gebruiksduur in de normale modus)
Zie "Economische modus" op pagina 36 voor meer informatie over de economische modus.
De gebruiksduur in de economische modus wordt berekend als 3/4 van die in de normale modus. Als u de projector in de economische modus gebruikt, wordt de gebruiksduur van de lamp dus met een 1/3 verlengd.

Waarschuwingsberichten

Wanneer het waarschuwingslampje van de lamp rood oplicht of wanneer er een bericht in het scherm wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, dient u een nieuwe lamp te installeren of met het apparaat naar uw leverancier te gaan. Een oude lamp kan storing in de projector veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen.
Zie "Lampjes" op pagina 42 voor meer informatie over waarschuwingen op de projector.
De volgende lampwaarschuwingen worden weergegeven om u eraan te herinneren dat u de lamp dient te vervangen.
Status Bericht
De totale gebruiksduur van de lamp bedraagt meer dan 2800 uur. Installeer een nieuwe lamp voor optimale prestaties. Als de projector in de economische modus wordt gebruikt (zie
"Economische modus" op pagina 36), kunt u
het apparaat gebruiken totdat de lampwaarschuwing 2950 uur aangeeft.
De lamp is 2950 uur in gebruik geweest. U dient een nieuwe lamp te plaatsen om het ongemak te voorkomen dat ontstaat als de gebruiksduur van de lamp is verstreken.
De lamp is meer dan 3000 uur gebruikt. Het bericht knippert gedurende 30 seconden midden in het scherm en het waarschuwingslampje van de lamp brandt gedurende 40 seconden rood.
Het wordt ten zeerste aanbevolen dat u de lamp vervangt. De lamp is een verbruiksartikel. De helderheid van de lamp neemt geleidelijk af naarmate de lamp vaker is gebruikt. Dit is normaal. U kunt de lamp vervangen als de helderheid aanzienlijk is afgenomen. Als dit nog niet is gebeurd, moet u de lamp vervangen als deze 3000 uur in gebruik is geweest.
Als dit bericht wordt weergegeven, wordt de projector over 40 seconden uitgeschakeld. De lamp MOET worden vervangen voordat de projector opnieuw normaal functioneert.
Onderhoud 39
Page 46

De lamp vervangen

Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de projector uit te schakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen alvorens u de lamp gaat vervangen.
Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector gedurende ten minste 45 minuten te laten afkoelen alvorens u de lamp vervangt.
Om de kans op verwondingen aan vingers of schade aan onderdelen binnen in de projector te verkleinen, dient u voorzichtig te werk te gaan wanneer u lampglas verwijdert dat in scherpe stukjes uit elkaar is gespat.
Om de kans op verwondingen aan vingers en/of een slechtere beeldkwaliteit door aanraking van de lens te verkleinen, mag u uw hand niet in de lege kast steken nadat de lamp is verwijderd.
Deze lamp bevat kwik. Gooi deze lamp bij het klein chemisch afval overeenkomstig de toepasselijke lokale regel geving.
1. Schakel het apparaat uit en trek de stekker van de projector uit het stopcontact. Als de
lamp heet is, laat u de lamp eerst ongeveer 45 minuten afkoelen om brandwonden te voorkomen.
2. Bescherm het oppervlak van de projector door een vlakke ruimte vrij te maken op uw
bureaublad en een zacht item onder de projector te plaatsen.
3. Keer de projector om. Draai vervolgens de
schroeven van het deksel van de lamp los.
4. Verwijder het deksel van de lamp.
5. Koppel de lampconnector los.
Onderhoud40
Page 47
6. Draai de schroef los waarmee de lamp aan de projector is bevestigd. Als de schroef niet helemaal wordt losgemaakt, kan de lamp niet worden verwijderd.
7. Trek aan de handgreep zodat deze rechtop staat. Trek met de handgreep de lamp langzaam uit de projector.
Als u te snel trekt, kan de lamp breken waardoor
glasscherven in de projector terecht kunnen komen.
Plaats de lamp niet binnen het bereik van
kinderen of in de buurt van vloeistoffen en ontvlambare materialen.
Steek uw handen niet in de projector nadat de
lamp is verwijderd. Als u de optische onderdelen in de projector aanraakt, kan dat ongelijke kleurweergave en een vervormde projectie veroorzaken.
8. Plaats een nieuwe lamp. Zorg dat de handgreep volledig vlak ligt en stevig op zijn plaats zit. Plaats de schroef terug en draai deze stevig vast.
Een losse schroef kan tot een slechte verbinding
leiden, met storingen tot gevolg.
Draai de schroef niet te vast.
9. Sluit de lampconnector aan op de projector.
10. Plaats het deksel van de lamp terug en draai de schroef aan.
11. Start de projector opnieuw op.
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
12. De teller van de lamp resetten
Stel de gebruiksduur van de lamp niet op nul in wanneer de lamp niet is vervangen - wanneer u dat wel doet, kan dat tot schade of storingen leiden.
i. Houd de knop EXIT (Afsluiten) op de
projector gedurende 5 seconden ingedrukt om de totale gebruiksduur van de lamp weer te geven.
ii. Druk op AU TO (Automatisch) op de projector of de afstandsbediening om de
timer voor de gebruiksduur van de lamp op nul te zetten.
iii. Wacht ongeveer 5 seconden totdat het schermmenu verdwijnt.
Onderhoud 41
Page 48

Informatie over de temperatuur

O O
Als het waarschuwingslampje voor de temperatuur brandt, wordt u gewaarschuwd voor een van de volgende mogelijke problemen.
1. De binnentemperatuur is te hoog opgelopen.
2. De ventilatoren werken niet. Zet de projector uit en neem contact op met een bevoegd technicus voor verdere hulp.
Raadpleeg "Lampjes" op pagina 42 voor meer informatie.

Lampjes

Illustratie
Leeg - : lampje UIT
: lampje knippert
: lampje AAN
Lampje Status & beschrijving Power Temp Lamp Situaties gerelateerd aan de stroomtoevoer
--
O
--
G
Stand-bymodus
Het Power-lampje (aan/uit) knippert tijdens het inschakelen.
O : oranje lampje
R : rood lampje
G : groen lampje
--
G
--
--
Onderhoud42
De projector werkt normaal.
1. De projector dient 90 seconden af te koelen omdat deze niet op de normale manier is afgesloten, zonder het normale afkoelproces. Of
2. De projector dient 90 seconden af te koelen nadat de stroom is uitgeschakeld.
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
Page 49
O
Lampje Status & beschrijving Power Temp Lamp Situaties gerelateerd aan de lamp
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector
-
O
--
Situaties gerelateerd aan de temperatuur
opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten.
R
Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
1. De projector dient 90 seconden af te koelen. Of
2. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
R
--
-
-
-
R
G
R
R
R
R
R
R
G
R
G
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten.
R
Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
R
R
R
Onderhoud 43
Page 50

Probleemoplossing

U KUNT DE PROJECTOR NIET INSCHAKELEN.
Oorzaak Oplossing
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de netsnoeraansluiting op de projector en het
Het netsnoer levert geen stroom.
De projector werd aangezet tijdens het afkoelen.
GEEN BEELD
Oorzaak Oplossing
De videobron is niet ingeschakeld of niet correct aangesloten.
De projector is niet correct aangesloten op de invoerbron.
Het ingangssignaal is verkeerd geselecteerd.
De lenskap is dicht. Schuif de lenskap open.
ONSCHERP BEELD
Oorzaak Oplossing
De projectielens is niet correct scherpgesteld.
De projector en het scherm staan scheef.
De lenskap is dicht. Schuif de lenskap open.
andere uiteinde in het stopcontact. Zorg dat het stopcontact is ingeschakeld (indien van toepassing).
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
Schakel de videobron in en controleer of de signaalkabel correct is aangesloten.
Controleer de aansluiting. Selecteer het correcte ingangssignaal met de
knop SOURCE (Bron) op de projector of de afstandsbediening.
Pas de scherpstelling van de lens aan met de focusring.
Pas de projectiehoek, -richting en -hoogte van de projector indien nodig aan.
AFSTANDSBEDIENING WERKT NIET
Oorzaak Oplossing
De batterij is leeg. Vervang de batterij door een nieuwe. Er bevindt zich een voorwerp tussen
de afstandsbediening en de projector. U bevindt zich te ver van de projector.
Probleemoplossing44
Verwijder het voorwerp. Ga niet verder dan 6 meter van de projector
staan.
Page 51

Specificaties

Projectorspecificaties

Alle specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Algemeen
Productnaam Digitale projector Modelnaam CP220c
Optische specificaties
Resolutie 1024 x 768 XGA
Weergavesysteem 1-CHIP DMD Lens F/waarde F = 2,5 tot 2,74, f = 22 tot 25,5 mm Lamp Lamp van 220 W
Elektrische specificaties
Stroomtoevoer 100–240 V AC, 1,5 – 3,2 A, 50/60 Hz (automatisch) Stroomverbruik 312 W (max)
Mechanische specificaties
Afmetingen 248 mm (B) x 78,5 mm (H) x 199 mm (D)
Gewicht 1,8 kg
Ingangen
Computeringang
RGB-ingang D-sub 15-pins (contrastekker) x 1
Videosignaalingang
S-VIDEO Mini DIN 4-pins poort x 1
VIDEO RCA-aansluiting x 1 HDTV-signaalingang D-sub <--> component RCA-aansluiting x 3, via
Audiosignaalingang Audio-ingang Mini-aansluiting stereopoort
Uitgang
RGB-uitgang D-sub 15-pins (contrastekker) x 1 Connector USB-muis A/B-serie x 1
Luidspreker (gemengd monogeluid) 1 watt x 1
Omgeving
Bedrijfstemperatuur 0 °C - 40 °C op zeeniveau Relatieve vochtigheid in bedrijf 10% - 90% (zonder condens) Bedrijfshoogte 0 – 914 m bij 0 °C – 40 °C
RGB-ingang
914 – 1829 m bij 0 °C – 30 °C
1829 – 3048 m bij 0 °C – 23 °C
Specificaties 45
Page 52

Timing-diagram

Ondersteunde timing voor PC-ingang

Horizontale
Resolutie
frequentie (kHz)
640 x 400 31,47 70,089 25,176 640 x 400_70
640 x 480
800 x 600
1024 x 768
1280 x 800 49,702 59,81 83,500 WXGA_60
1280 x 1024 63,981 60,020 108,000 SXGA_60
31,469 59,940 25,175 VGA_60 37,861 72,809 31,500 VGA_72 37,500 75,000 31,500 VGA_75 43,269 85,008 36,000 VGA_85 37,879 60,317 40,000 SVGA_60 48,077 72,188 50,000 SVGA_72 46,875 75,000 49,500 SVGA_75 53,674 85,061 56,250 SVGA_85 48,363 60,004 65,000 XGA_60 56,476 70,069 75,000 XGA_70 60,023 75,029 78,750 XGA_75 68,667 84,997 94,500 XGA_85
Verticale frequentie (Hz)
Pixel­frequentie (MHz)
Modus
Ondersteunde timing voor Component-YP
Signaalformaat
480i (525i) bij 60 Hz 15,73 59,94
480p (525p) bij 60 Hz 31,47 59,94
576i (625i) bij 50 Hz 15,63 50,00 576p (625p) bij 50 Hz 31,25 50,00 720p (750p) bij 60 Hz 45,00 60,00 720p (750p) bij 50 Hz 37,50 50,00
1080i (1125i) bij 60 Hz 33,75 60,00 1080i (1125i) bij 50 Hz 28,13 50,00
Horizontale frequentie (kHz)
bPr -ingang
Verticale frequentie (Hz)

Ondersteunde timing voor video- en S-Video-ingang

Horizontale
Videomodus
frequentie (kHz)
NTSC 15,73 60 3,58
PAL 15,63 50 4,43
SECAM 15,63 50 4,25 of 4,41
PAL-M 15,73 60 3,58
PAL-N 15,63 50 3,58
PAL-60 15,73 60 4,43
NTSC4.43 15,73 60 4,43
Verticale frequentie (Hz)
Frequentie kleursubdrager (MHz)
Specificaties46
Page 53

Afmetingen

248
199
78.5
Eenheid: mm
Specificaties 47
Page 54

Garantie

Beperkte garantie

De garantie van BenQ voor dit product heeft betrekking op productie- en materiaalfouten die zich bij normaal gebruik van het apparaat manifesteren.
Wanneer u een beroep wilt doen op de garantie, dient u een geldig aankoopbewijs te kunnen overleggen. Wanneer dit product tijdens de garantieperiode defect raakt, is BenQ alleen verplicht de defecte onderdelen te vervangen (inclusief arbeidsloon). Om in geval van een defect reparatie- of servicewerkzaamheden te laten uitvoeren die onder de garantie vallen, dient u zich zo snel mogelijk te wenden tot de leverancier bij wie u het product hebt gekocht.
Belangrijk: de bovenstaande garantie vervalt wanneer de klant heeft nagelaten het product te gebruiken overeenkomstig de schriftelijke instructies van BenQ, in het bijzonder de instructies inzake de gebruiksomstandigheden. De vochtigheid moet tussen 10% en 90% liggen, de temperatuur tussen 0 °C en 40 °C en de projector mag niet worden gebruikt op stoffige plaatsen of op plaatsen hoger dan 3048 m. Deze garantie verleent de koper van het apparaat bepaalde rechten, evenals het zogenaamde consumentenrecht, dat echter per land kan verschillen.
Ga voor meer informatie naar support.BenQ.com
.
Garantie48
Page 55

Ve r k l a r in g e n

FCC-verklaring

KLASSE B: deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies, schadelijke interferentie van radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat er geen interferentie zal optreden in specifieke installaties. Als deze apparatuur schadelijke interferentie aan radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door de apparatuur in en uit te schakelen, kan de gebruiker proberen de interferentie met behulp van een of meer van de volgende maatregelen te corrigeren:
Richt de ontvangstantenne anders of verplaats deze. — Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger. — Sluit de apparatuur aan op een stopcontact dat tot een ander circuit behoort
dan dat van de ontvanger.
Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur.

EU-verklaring

Dit apparaat is getest op conformiteit met richtlijn 89/336/EEG (Europese Economische Gemeenschap) voor EMC (elektromagnetische compatibiliteit) en voldoet aan de eisen die deze richtlijn stelt.

MIC-verklaring

Klasse B-apparatuur (apparatuur voor privé-informatie/telecommunicatie)
Omdat dit apparaat de EMC-registratie voor privé-doeleinden heeft doorlopen, kan dit product overal worden gebruikt; ook in woonwijken.

WEEE-richtlijn

Regels betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur voor gebruikers van particuliere huishoudens.
Dit symbool geeft aan dat het product niet met het huishoudelijke afval kan worden aangeboden. U moet uw afgedankte apparatuur inleveren bij de diensten die de terugname en het recyclen van elektrische en elektronische apparatuur organiseren. Neem voor meer informatie over het recyclen van deze apparatuur contact op met de plaatselijke autoriteiten, de winkel waar u het apparaat hebt gekocht of uw afvaldienst. Door het recyclen van de materialen worden natuurlijke hulpbronnen behouden en helpt u de natuur en de volksgezondheid te beschermen.
Verklaringen 49
Loading...