12.2 XR16 / XR12 bloksch ema ................................................44
Page 3
3X AIR Gebruiksaanwijzing
9. Maak de veiligheid waarin door de polarisatie-
doelmatiger gebruik van de natuurlijke hulpbronnen.
Belangrijke
veiligheidsvoorschriften
Waarschuwing
Aansluitingen die gemerkt zijn met
het symbool voeren een zodanig hoge
spanning dat ze een risico vormen voor elektrische
schokken. Gebruik uitsluitend kwalitatief hoogwaardige,
in de handel verkrijgbare luidsprekerkabels die
voorzien zijn van ¼"TS stekkers. Laat uitsluitend
gekwaliceerd personeel alle overige installatie- of
modicatiehandelingen uitvoeren.
Dit symbool wijst u altijd op belangrijke
bedienings - en onderhoudsvoorschriften
in de bijbehorende documenten.
Wijvragen u dringend de handleiding te lezen.
Attentie
Verwijder in geen geval de bovenste
afdekking (van het achterste gedeelte)
anders bestaat er gevaar voor een elektrische schok.
Het apparaat bevat geen te onderhouden onderdelen.
Reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door
gekwaliceerd personeel uitgevoerd worden.
Attentie
Om het risico op brand of elektrische
schokken te beperken, dient u te
voorkomen dat dit apparaat wordt blootgesteld aan regen
en vocht. Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan
neerdruppelend of opspattend water en er mogen geen
met water gevulde voorwerpen – zoals een vaas – op het
apparaat worden gezet.
Attentie
Deze onderhoudsinstructies zijn
uitsluitend bedoeld voor gekwaliceerd
onderhoudspersoneel. Omelektrische schokken te
voorkomen, mag u geen andere onderhoudshandelingen
verrichten dan in de bedieningsinstructies vermeld staan.
Reparatiewerkzaamheden mogen alleen uitgevoerd
worden door gekwaliceerd onderhoudspersoneel.
1. Lees deze voorschriften.
2. Bewaar deze voorschriften.
3. Neem alle waarschuwingen in acht.
4. Volg alle voorschriften op.
5. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6. Reinig het uitsluitend met een droge doek.
7. Let erop geen van de ventilatie-openingen
te bedekken. Plaats en installeer het volgens de
voor- schriften van de fabrikant.
8. Het apparaat mag niet worden geplaatst in de buurt
van radiatoren, warmte-uitlaten, kachels of andere zaken
(ook versterkers) die warmte afgeven.
of aardingsstekker wordt voorzien, niet ongedaan.
Eenpolarisatiestekker heeft twee bladen, waarvaner
een breder is dan het andere. Een aardingsstekker heeft
twee bladen en een derde uitsteeksel voor de aarding.
Het bredere blad of het derde uitsteeksel zijn er voor
uw veiligheid. Mocht de geleverde stekker niet in uw
stopcontact passen, laat het contact dan door een
elektricien vervangen.
10. Om beschadiging te voorkomen, moet de
stroomleiding zo gelegd worden dat er niet kan worden
over gelopen en dat ze beschermd is tegen scherpe
kanten. Zorg zeker voor voldoende bescherming aan de
stekkers, de verlengkabels en het punt waar het netsnoer
het apparaat verlaat.
11. Het toestel met altijd met een intacte aarddraad aan
het stroomnet aangesloten zijn.
12. Wanneer de stekker van het hoofdnetwerk of een
apparaatstopcontact de functionele eenheid voor het
uitschakelen is, dient deze altijd toegankelijk te zijn.
13. Gebruik uitsluitend door de producent
gespeci- ceerd toebehoren c.q. onderdelen.
14. Gebruik het apparaat
uitsluitend in combinatie
met de wagen, hetstatief,
de driepoot, de beugel of
tafel die door de producent
is aangegeven, of die
in combinatie met het
apparaat wordt verkocht.
Bij gebruik van een wagen dient men voorzichtig te zijn bij
het verrijden van de combinatie wagen/apparaat en letsel
door vallen te voorkomen.
15. Bij onweer en als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt, haalt u de stekker uit het stopcontact.
16. Laat alle voorkomende reparaties door vakkundig en
bevoegd personeel uitvoeren. Reparatiewerk-zaamheden
zijn nodig als het toestel op enige wijze beschadigd is
geraakt, bijvoorbeeld als de hoofd-stroomkabel of -stekker
is beschadigd, als er vloeistof of voorwerpen in terecht
zijn gekomen, als het aan regen of vochtigheid heeft
bloot-gestaan, niet normaal functioneert of wanneer het
is gevallen.
17. Correcte afvoer van dit
product: dit symbool geeft aan dat
u dit product op grond van de
AEEA-richtlijn (2012/19/EU) en de
nationale wetgeving van uw land
niet met het gewone
huishoudelijke afval mag
weggooien. Dit product moet na
aoop van de nuttige levensduur naar een ociële
inzamelpost voor afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (AEEA) worden gebracht, zodat het kan
worden gerecycleerd. Vanwege de potentieel gevaarlijke
stoen die in elektrische en elektronische apparatuur
kunnen voorkomen, kan een onjuiste afvoer van afval van
het onderhavige type een negatieve invloed op het milieu
en de menselijke gezondheid hebben. Eenjuiste afvoer
van dit product is echter niet alleen beter voor het milieu
en de gezondheid, maar draagt tevens bij aan een
Voormeer informatie over de plaatsen waar u uw
afgedankte apparatuur kunt inleveren, kunt u contact
opnemen met uw gemeente of de
plaatselijkereinigingsdienst.
18. Installeer niet in een kleine ruimte, zoals een
boekenkast of iets dergelijks.
19. Plaats geen open vlammen, zoals brandende
kaarsen, op het apparaat.
20. Houd rekening met de milieuaspecten van het
afvoeren van batterijen. Batterijen moeten bij een
inzamelpunt voor batterijen worden ingeleverd.
21. Dit apparaat kan worden gebruikt in tropische en
gematigde klimaten tot 45 ° C.
Voor de toepasselijke garantievoorwaarden en
aanvullende informatie met betrekking tot de
beperkte garantie van Music Tribe, zie de volledige
details online op community.musictribe.com/pages/
support#warranty.
Page 4
4X AIR Gebruiksaanwijzing
1. Invoering
Gefeliciteerd met uw aankoop van de nieuwe Behringer X AIR-serie digitale
mixer. Deze mixers bieden veel analoge I/O voor de meeste uitvoeringen in
een zeer compacte vormfactor die gemakkelijk te vervoeren is, maar geen
mengkracht opoert. Met hoogwaardige functies van de vlaggenschip X32mixer, zoals door Midas ontworpen voorversterkers, hoogwaardige eecten,
P-16-monitoring op de X18/XR18 en USB-opnamemogelijkheden, presteren deze
consoles veel beter dan hun formaat.
Het mixen van liveshows kan nu overal in de zaal worden gedaan dankzij de
draadloze bedieningsopties waarmee alle softwarefuncties kunnen worden
bediend vanaf een iPad*, Android*-tablet of pc. Hoewel een speciale externe
router kan worden gebruikt, is dit niet nodig dankzij de geïntegreerde wimodule. Hierdoor kunnen monitoren worden aangepast terwijl ze op het podium
staan, en kan de hoofdmix overal in de menigte worden geperfectioneerd.
Naast speciale aux-bussen voor monitoring, heeft de X AIR 4 stereoeectprocessors van studiokwaliteit. In feite zijn dit dezelfde geweldige eecten
als in de veelgeprezen X32-mixer, inclusief legendarische reverb-, echo- en
chorus-algoritmen.
De X18 en XR18 zijn niet alleen een hulpmiddel voor livegeluid, ze hebben een
18x18 USB-audio/MIDI-interface en de XR12 en XR16 maken 2-track stereoopname mogelijk. Dit zorgt voor een geweldig mobiel opnameapparaat,
een interface voor thuisstudio's en maakt het mogelijk om live optredens te
multitracken om later te mixen.
Ga door met deze handleiding om alles te weten te komen over de functionaliteit
van uw mixer en over de X AIR-software.
*iPad is een hand elsmerk van Apple Inc . Android is een handel smerk van Google Inc . iPad en Android-tab let zijn niet inbegr epen.
Page 5
5X AIR Gebruiksaanwijzing
(1)
2. Toelichtingen
2.1 X18/XR18 toelichtingen
(10)(12)(11)(13)(9)(14)
(1)
(8)(9) (10) (11) (12)(14)
ETHER NET
ACCESS
POINT
USBREMOTE
WIFI CLI ENT
(13)
MIDI
PERSON AL
INOUT
MONITO RING
ULTRANET
(4)(3)(2)
(6)(7)
(15)
5
6
AUX SEN DS
(5)
143
2
(15)(2)(6)
(1) INGANGEN accepteren gebalanceerde en ongebalanceerde XLR- en
¼"-stekkers. Ingangen 1 en 2 hebben voorversterkers met hoge impedantie
voor directe aansluiting van gitaren en basgitaren.
(2) OUT L & R-aansluitingen sturen het hoofdmixsignaal naar PA- of
voor het aansluiten van MP3-spelers, externe mixers, iPad, enz. Deze ingangen
hebben een beperkte verwerking in vergelijking met de andere ingangskanalen.
(4) RCA OUT-aansluitingen (alleen X18) sturen het hoofdmixsignaal of het
hoofdtelefoonsignaal via ongebalanceerde RCA-kabels naar een paar actieve
studiomonitors.
(5) CONTROL ROOM-knop (alleen X18) bepaalt of het hoofdmix- of
hoofdtelefoon-/solosignaal naar de RCA OUT-aansluitingen wordt geleid.
(6) HEADPHONE-aansluiting accepteert een ¼" TRS-stekker voor het aansluiten
van een hoofdtelefoon.
(7) De PHONES LEVEL-knop bepaalt de uitvoer van de hoofdtelefoonaansluiting.
(8) POWER-schakelaar zet de stroom aan en uit. De LED op het
hoofdinvoerpaneel gaat branden wanneer het apparaat is ingeschakeld.
(9) USB-poort (type B) accepteert een USB-kabel voor aansluiting op een
computer voor meerkanaals audio en MIDI-opname. Er kunnen maximaal
18 audiokanalen tegelijkertijd worden opgenomen en er zijn 18 kanalen
beschikbaar voor weergave. Met de mixertoepassing kunnen kanalen
worden toegewezen voor opnemen en afspelen. 16 kanalen MIDI I/O
kunnen ook via dezelfde USB-aansluiting worden verzonden. Kijk op de
(16)
(7)
(8)
productpagina op music-group.com om de vereiste Windows* multi-channel
driver te downloaden. De interface is compatibel met CoreAudio op Mac*computers en met ALSA/Jack op Linux*-computers.
(10) Met de ETHERNET-poort kan de mixer worden bestuurd via LAN of een
aangesloten wi-router.
(11) RESET-knop reset de console naar de standaard netwerkparameters wanneer
deze 2 seconden ingedrukt wordt gehouden. Wanneer deze 10 seconden
ingedrukt wordt gehouden, worden alle consolefuncties teruggezet naar de
standaard fabrieksstatus.
(12) REMOTE-schakelaar selecteert tussen Ethernet, Wi-client of Access Point.
Zie het hoofdstuk Netwerkverbinding voor details.
(13) MIDI IN/OUT-aansluitingen verzenden en ontvangen MIDI-signalen van en
naar externe apparatuur. Zie de MIDI-implementatietabel voor details.
(14) ULTRANET-poort maakt aansluiting van Behringer P16-M persoonlijke
bewakingsmixers of P16-D-distributiehubs mogelijk.
(15)
AUX SEND-aansluitingen sturen uw monitormixen naar actieve podiummonitors
of hoofdtelefoonmixers. De XR18 gebruikt XLR-connectoren, terwijl de X18
gebalanceerde ¼"-aansluitingen gebruikt.
(16) Ingangen 17 en 18 (alleen XR18) accepteren gebalanceerde ¼"-kabels
voor het aansluiten van bronnen op lijnniveau. Deze ingangen hebben een
beperkte verwerking in vergelijking met de andere ingangskanalen.
*Mac is een hand elsmerk van Apple Inc . Windows is een ged eponeerd handelsm erk of handelsmerk v an
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Linux is het gedeponeerde handelsmerk van
Linus Torvalds in de VS en andere landen
Page 6
6X AIR Gebruiksaanwijzing
2.2 XR16/XR12-bijschriften
(6)
(7)
(1)(2)
(3)
(8)
(4)(3)(2)(1)
(5)
(9)(10)(11)
(5)(4)
(9)
(6)
(7)(8)
(1) Met de ETHERNET-poort kan de mixer worden bestuurd via LAN of een
aangesloten wi-router.
(2) REMOTE-schakelaar selecteert tussen Ethernet, Wi-client of Access Point.
Zie het hoofdstuk Netwerkverbinding voor details.
(3) RESET-knop reset de console naar de standaard netwerkparameters wanneer
deze 2 seconden ingedrukt wordt gehouden. Wanneer deze 10 seconden
ingedrukt wordt gehouden, worden alle consolefuncties teruggezet naar de
standaard fabrieksstatus.
(4) MIDI IN/OUT-aansluitingen verzenden en ontvangen MIDI-signalen van en
naar externe apparatuur. Zie de MIDI-implementatietabel voor details.
(5) USB-poort (type A) accepteert een ashstation voor bestandsopslag, stereo-
opnamen en afspelen. De rode LED ernaast geeft toegang tot het bestand
aan. Verwijder de USB-stick niet terwijl deze brandt!
(6) XLR COMBO-aansluitingen accepteren gebalanceerde en ongebalanceerde
XLR- en ¼"-stekkers.
(11)
(10)
(12)
(7) ¼"-ingangen accepteren gebalanceerde of ongebalanceerde ¼"-stekkers.
Kanaal 15 en 16 op de XR16 (kanaal 11 en 12 op de XR12) accepteren bronnen
met hoge impedantie voor directe aansluiting van gitaren en basgitaren.
(8) AUX SEND-aansluitingen sturen uw monitormixen naar podiummonitors of
hoofdtelefoonmixers. De XR16 gebruikt XLR-connectoren, terwijl de XR12
gebalanceerde ¼"-aansluitingen gebruikt.
(9) MAIN L/R-aansluitingen sturen het hoofdmixsignaal via XLR-kabels naar PA-
of monitorluidsprekers.
(10) HEADPHONE-aansluiting accepteert een ¼" TRS-stekker voor het aansluiten
van een hoofdtelefoon.
(11) De PHONES LEVEL-knop bepaalt de uitvoer van de hoofdtelefoonaansluiting.
(12) POWER-schakelaar zet de mixer aan en uit. De LED op het voorpaneel gaat
branden wanneer het apparaat is ingeschakeld.
Page 7
7X AIR Gebruiksaanwijzing
TRS
3. Aansluiting
3.1 X18/XR18 Aansluitingen
3.1.1 X18 opnemen met iPad
BUGERA V22
MP3 Player
XM8500
Keyboard
HPS3000
B215D active loudspeakers
Page 8
8X AIR Gebruiksaanwijzing
TRS
TRS
TRS
iPad for remote control
iPad with camera
connection kit
for multi-track
recording
up to 18 tracks
Laptop for additional remote control
Wireless router (optional)
USBREM OTE
ETHERNE T
ACCE SS
POI NT
WIFI C LIE NT
F1320D active monitors
INOUT
MIDI
PERS ONAL
MONI TORIN G
ULTRAN ET
5
6
AUX SE NDS
P16-D
1
3
4
2
P16-M
Page 9
9X AIR Gebruiksaanwijzing
TRS
3.1.2 XR18 live optreden
P16-D
XM8500
BUGERA V22
iPad for wireless control
P16-M
HPX6000
F1320D Active Monitors
B215D active loudspeakers
Keyboard
Page 10
10X AIR Gebruiksaanwijzing
WIFI CLIENT mode (Mobile Devices with Wifi)
ETHERNET mode
ACCESS POINT mode (Mobile Devices with Wifi)
X-TOUCH
3.1.3 X18/XR18 Systeemoverzicht
Mac/Win/Linux
Computer with Ethernet port
CAT-5 cable
Mac/Win/Linux
or
Mobile Devices with Wifi
iOS/Android
Router
Router
CAT-5 cable
or any other MIDI /
Mackie Control
compatible Controller
iOS/Android
iOS/AndroidAndroid
WIRELESS CONTROL
WIFI
CLIENT*
ACCESS
POINT*
ACCESS POINT
WIFI CLIENT
ETHERNET
WIRED CONTROL
ETHERNET
MIDI I/O
*WIFI CLIENT mode:
- available channels: 1-11
*ACCESS POINT mode:
- available channels: 1-11
- max. 4 Wifi clients
- performance limited by Wifi bandwidth
Mac/Win/Linux
AUDIO I/OMIXER CONTROL
AUDIO INPUTSUSB AUDIO
MIC/LINE IN
CH. 1-16
Hi-Z
CH.1-2
LINE IN
CH. 17-18
XR18:
X18:
DSP-MIXER CH.
MONO IN 1-16
USB/AUX IN (STEREO)
FX RETURN 1-4 (STEREO)
ADCs
ADCs
AUDIO IN/OUT
CH. 1-18
DSP-MIXER BUSES
AUX /
GROUP SEND 1-6
DSP
4 STEREO FX SLOTSRTA METER
DSP ENGINE
P16-M
P16-D
AUDIO OUTPUTS
DACs
CTRL/PHONES
MAIN OUT L/R
DACs
DACs
PHONES STEREO
LEVEL
X18:
MAIN OUT L-R
AUX SEND 1-6
ULTRANET OUT
CH. 1-16
X18/XR18
or
Page 11
11X AIR Gebruiksaanwijzing
3.2 XR16/XR12-aansluitingen
3. 2.1 XR16 clubprestaties
Laptop for wired or
wireless control
Keyboard
FCB1010 MIDI Controller
USB
Flash Drive
XM8500
TRS
HPX6000
BUGERA V22
B215D active loudspeakersF1320D Active Monitors
Page 12
12X AIR Gebruiksaanwijzing
3.2.2 XR12 met submixer
Wireless router
(optional)
B215D active
loudspeakers
iPad for remote control
Keyboard
Keyboard
TRS
HPX6000
QX2222USB
F1320D active monitors
E-Drums
Page 13
13X AIR Gebruiksaanwijzing
WIFI CLIENT mode (Mobile Devices with Wifi)
ETHERNET mode
ACCESS POINT mode (Mobile Devices with Wifi)
3.2.3 Overzicht XR16/XR12-systeem
Router
iOS/Android
Mac/Win/Linux
Computer with Ethernet port
CAT-5
cable
Mac/Win/Linux
or
Mobile Devices with Wifi
iOS/Android
Router
CAT-5 cable
X-TOUCH
iOS/AndroidAndroid
WIRELESS
CONTROL
ACCESS POINT
WIFI CLIENT
ETHERNET
WIFI
CLIENT*
ACCESS
POINT*
Mac/Win/Linux
WIRED CONTROL
ETHERNET
MIDI I/O
*WIFI CLIENT mode:
or any other MIDI /
Mackie Control
compatible Controller
- available channels: 1-11
*ACCESS POINT mode:
- available channels: 1-11
- max. 4 Wifi clients
- bandwidth limited by Wifi adapter
AUDIO INPUTS
MIC/LINE IN
XR16: CH. 1-8
XR12: CH. 1-4
LINE IN
XR16: CH. 9-16
XR12: CH. 5-12
Hi-Z
XR16: CH. 15-16
XR12: CH. 11-12
DSP-MIXER CH.
DSP-MIXER CH.
MONO IN 1-16
MONO IN 1-16*
USB/AUX IN (STEREO)
USB/AUX IN (STEREO)
FX RETURN 1-4 (STEREO)
FX RETURN 1-4 (STEREO)
4 STEREO FX SLOTS
4 STEREO FX SLOTS
*XR12:
CH. 13-16 fed by any IN 1-12
(Signal Split, e.g. for
monitoring with different EQ)
ADCs
ADCs
DSP
DSP ENGINE
AUDIO I/OMIXER CONTROL
USB RECORDER
STEREO REC
(VARIOUS SOURCES)
STEREO PLAY
(SPECIFIC “USB”
STEREO
INPUT CHANNEL)
DSP-MIXER BUSES
DSP-MIXER BUSES
PRE-DEFINED AS SUBGROUPS*
PRE-DEFINED AS SUBGROUPS*
XR12: BUSES 3/4/5/6
XR12: BUSES 3/4/5/6
XR16: BUSES 5/6
XR16: BUSES 5/6
RTA METER
*PRE-DEFINED BUSES
Also used for monitoring
AUDIO OUTPUTS
PHONES STEREO
DACs
MAIN OUT L-R
DACs
XR16:
AUX SEND 1-4
DACs
XR12:
AUX SEND 1-2
XR16/XR12
LEVEL
Page 14
14X AIR Gebruiksaanwijzing
4. Netwerkverbinding
De X AIR-mixers bieden comfortabele digitale bediening van de verschillende
mengfuncties op drie verschillende manieren - via Ethernet LAN, of draadloos
als Wi Client of als Access Point. Selectie wordt gemaakt met de REMOTEschakelaar. U kunt de netwerkvoorkeuren hiervoor bekijken of wijzigen in elk van
de X AIR-afstandsbedieningstoepassingen op de pagina ‘Setup/Network’.
4.1 IP-adres en DHCP
Afhankelijk van het aansluitscenario bieden de X AIR-mixers tot 3 opties voor het
aansluiten van een tablet of pc voor softwarebesturing: DHCP-client, DHCP-server
en vast IP-gebruik. De verbinding wordt anders bereikt, afhankelijk van de optie
die u kiest:
DHCP Client-modus is beschikbaar in Ethernet LAN- of Wi Client-werking. De
mixer zal automatisch een IP-lease aanvragen bij de DHCP-server die eigenaar is
van de IP-adressen in het netwerk waarmee u verbinding probeert te maken.
DHCP Server (DHCPS) is optioneel beschikbaar voor Ethernet LAN-verbindingen
en is standaard in Access Point-gebruik. De mixer zal eigenaar zijn van de
IP-adressen en IP-leases verstrekken aan apparaten die toegang tot dat netwerk
vragen. De mixer zal altijd IP-adres 192.168.1.1 gebruiken en IP-adressen
192.168.1.101 – 192.168.1.132 toewijzen aan zijn clients.
Statische IP is beschikbaar voor Ethernet LAN en Wi Client. De mixer gebruikt
het vaste (statische) IP-adres, subnetmasker en gateway die u opgeeft voor
registratie op het netwerk. Zorg ervoor dat de adressen die u handmatig opgeeft
niet conicteren met andere adressen op hetzelfde netwerk. Over het algemeen
raden we aan om de DHCP-modus te gebruiken, tenzij je een heel specieke
reden hebt om het handmatig in te stellen.
Opmerking:Als u de parameters van de momenteel geselecteerde
verbindingsmodus wijzigt, wordt de software losgekoppeld van de console. Als
de console ten onrechte is gecongureerd voor een vast IP-adres dat niet
compatibel is met het netwerk waarmee deze is verbonden, is de console
ontoegankelijk. In dit geval kan een van de andere twee verbindingsmodi
worden gebruikt om weer toegang te krijgen en de instellingen te wijzigen. Als
dat niet werkt, houdt u de Reset-knop 2 seconden ingedrukt om terug te keren
naar de standaard netwerkinstellingen.
Wi Client-conguratiescherm
4.3 Wi-client
Deze modus ondersteunt DHCP Client (standaard) en vaste IP-werking. De X AIRmixers ondersteunen WEP-, WPA- en WPA2-beveiligingsmechanismen in Wi
Client-modus en werken op Wi-kanalen 1-11.
Correcte SSID (netwerknaam) en wachtwoord moeten worden opgegeven
om verbinding te maken met een bestaand netwerk. WEP-wachtwoorden
moeten 5 tekens of 13 tekens lang zijn. Als de meegeleverde SSID en het
wachtwoord onjuist zijn, is de mixer niet toegankelijk. In dit geval moeten de
netwerkparameters worden gereset en moet een andere verbindingsmodus
worden gebruikt om weer toegang te krijgen.
De Ethernet-verbindingsmodus kan worden gebruikt voor de conguratie van de
Wi Client-modus. Terwijl hij is aangesloten in de Ethernet-modus, kan de X
AIR-mixer de beschikbare draadloze netwerken scannen en hun SSIDnetwerknamen, veldsterkte en beveiligingsmethode weergeven. Door het
draadloze voorkeursnetwerk te selecteren, kan deze informatie automatisch
worden gekopieerd naar de installatiepagina van de Wi Client van de applicatie.
U wordt dan gevraagd om het beveiligingswachtwoord van dat net werk in te
vullen. Na het overschakelen van Ethernet naar Wi Client-modus, moet de mixer
automatisch verbinding maken met het geselecteerde draadloze netwerk en
wordt dit weergegeven door externe toepassingen op elk apparaat dat op
hetzelfde netwerk is aangesloten.
Mixernaam en Ethernet-conguratiescherm
4.2 Ethernet/LAN
Deze modus ondersteunt DHCP Client (standaard), DHCP Server en vaste
IP-werking. Merk op dat als de mixer is aangesloten op een netwerk waar geen
DHCP-server aanwezig is, de mixer een automatisch IP-adres zal genereren
(bereik 169.254.1.0 – 169.254.254.255). Er zijn geen beveiligingsopties voor
LAN-verbindingen, dus elk apparaat in dat netwerk kan de controle over de
aangesloten X AIR-consoles overnemen. Wanneer u via LAN/Ethernet verbinding
maakt met een wi-router, zorg er dan voor dat de beveiligingsinstellingen van
die router onbevoegde toegang voorkomen.
Instelscherm toegangspunt
Page 15
15X AIR Gebruiksaanwijzing
4.4 Toegangspunt
Deze modus ondersteunt alleen DHCP-serverwerking met maximaal 4 clients,
werkend op wi-kanalen 1-11. Beveiliging wordt ondersteund via WEP 40-bit
(5 ASCII-tekens) of WEP 104-bit (13 ASCII-tekens). Standaard gebruikt de mixer
een netwerknaam die bestaat uit de modelnaam plus de laatste bits van het
unieke MAC-adres van de mixer (bijv. XR18-17-BE-C0). Het standaard IP-adres is
192.168.1.1 en er is geen beveiliging ingeschakeld.
De besturingssoftware is beschikbaar voor Android- en iPad-tablets en voor
Mac/PC/Linux-computers. Ga naar music-group.com om de Mac/PC/Linuxsoftware te downloaden. De tabletsoftware kan worden gedownload van de
applicatiewinkel op uw apparaat.
4.5 Ermee beginnen
Eerste wi-verbinding op afstand met je X AIR-mixer
1. Download en installeer de afstandsbediening-app voor uw apparaat.
• • Android-smartphones/-tablets: X AIR Android uit de Google Play* store
• • iPad: X AIR voor iPad uit de App Store*
• • PC: X AIR EDIT voor Windows, Mac of Linux van behringer.com
2. Zet de REMOTE-schakelaar op uw X AIR-mixer op ACCESS POINT-modus en
schakel de mixer in.
3. Reset de netwerkinstellingen van uw X AIR-mixer naar de standaardwaarden
door de RESET-knop 2 seconden ingedrukt te houden. Deze bevindt zich
in het kleine gaatje boven het wi-pictogram en vereist een paperclip of
vergelijkbaar hulpmiddel om te bereiken.
4. Zet je afstandsbediening aan en open de netwerkinstellingen.
Android-smartphones/-tablets:
1. Start het dialoogvenster Instellingen/Draadloos en netwerken op uw
Android-systeem.
2. Schakel ‘Wi’ in.
3. Klik op ‘Wi’ om een net werk te selec teren. Selecteer in de lijst met
netwerken de naam van uw X AIR-mixer, bijv. “XR18-19-1B-07”. Na een paar
seconden moet de status veranderen in ‘Verbonden’.
4. Open uw X AIR voor Android-app en deze toont vergelijkbare informatie:
• • Mixtoegang = Alles
iPad:
1. Start het dialoogvenster Instellingen/Wi op uw iOS.
2. Schakel ‘Wi’ in.
3. Selecteer de naam van uw X AIR-mixer uit de lijst met netwerken,
bijvoorbeeld “XR18-19-1B-07”. Na een paar seconden moet de status
veranderen in ‘Verbonden’, aangegeven met een vinkje.
4. Open uw X AIR voor iPad-app en deze toont alle X AIR-mixers (‘Apparaten’)
die in dat netwerk zijn gevonden, met hun IP-adres, in dit geval 192.168.1.1.
5. Tik op het icoon van de mixer om de app te verbinden met je mixer.
Opmerking - als er een waarschuwing verschijnt die aangeeft dat de
mixerrmware niet wordt ondersteund, wordt aanbevolen om de rmware
bij te werken naar de nieuwste versie (zie de productpagina op behringer.
com voor details). U kunt er echter voor kiezen om toch verbinding te maken.
6. Zodra de app is verbonden met uw mixer, worden alle parameters
automatisch geladen. Ontdek alle mixfuncties van uw X AIR-mixer op
afstand!
PC: X AIR EDIT voor Windows, Mac of Linux
1. Open het dialoogvenster Draadloze netwerkverbindingen op uw
besturingssysteem.
2. Zorg er voor dat de ‘WLAN’ of ‘Wi’ adapter is ingeschakeld.
3. Bekijk de lijst met draadloze netwerken en selecteer de naam van uw X
AIR mixer, bijv. “XR18-19-1B-07”. Na een paar seconden moet de status
veranderen in ‘Verbonden’, aangegeven met een vinkje.
4. Open uw X AIR Editor voor Mac/Win/Linux en klik op ‘Setup’. De lijst toont
alle X AIR-mixers die in dat netwerk zijn gevonden, met hun naam en
IP-adres, in dit geval 192.168.1.1.
5. Klik op de naam van uw mixer, bijv. “XR18-19-1B-07”, en bevestig om van
mixer naar pc te synchroniseren om de app met uw mixer te verbinden. Als
er een waarschuwing verschijnt die aangeeft dat de mixerrmware niet
wordt ondersteund, is het raadzaam om de rmware bij te werken naar de
nieuwste versie (zie de productpagina op behringer.com voor details). U kunt
er echter voor kiezen om toch verbinding te maken.
6. Zodra de app is verbonden met uw mixer, worden alle parameters
automatisch overgedragen. Ontdek alle mixfuncties van uw X AIR-mixer
opafstand!
• • IP- ad res = 192 .168 .1.1
• • Wi-slot = Geen
• • Wi verbonden met XR18-19-1B-07
5. U kunt ervoor kiezen om de verbinding met dit specieke wi-netwerk te
vergrendelen als u ervoor wilt zorgen dat uw apparaat niet automatisch
verbinding kan maken met een ander netwerk terwijl u uw mixer bedient.
6. Klik op ‘Verbinden’ en tik op de naam van de mixer om de app te verbinden
met je mixer. Opmerking - als er een waarschuwing verschijnt die aangeeft
dat de mixerrmware niet wordt ondersteund, wordt aanbevolen om de
rmware bij te werken naar de nieuwste versie (zie de productpagina op
behringer.com voor details). U kunt er echter voor kiezen om toch verbinding
te maken.
7. Zodra de app is verbonden met uw mixer, worden alle parameters automatisch
geladen. Ontdek alle mixfuncties van uw X AIR-mixer opaf stand!
*App Store is een ser vicemerk van Apple I nc. Google Play is een h andelsmerk van Goo gle Inc.
Page 16
16X AIR Gebruiksaanwijzing
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(1)
(2)
(6)
(4)(5)
5. X AIR voor iPad
Met de X AIR-applicaties voor iOS, Android en Mac/Win/Linux kunnen alle fysieke
bedieningselementen en functies die normaal te vinden zijn op analoge mixers
digitaal worden aangepast, en kunnen eecten en routing volledig worden
aangepast, allemaal vanaf een externe locatie, weg van het invoer vak. Dit
resulteert in een zeer compacte, maar toch complete mengoplossing die kan
worden bediend terwijl u zich door de zaal of studio verplaatst. In dit hoofdstuk
wordt de functionaliteit van de software op een iPad besproken.
5.1 Hoofdscherm
Het hoofdscherm biedt toegang tot alle 16 kanaalfaders, Aux-ingangen en
FX-zendniveaus, evenals navigatie naar voorversterkerregelaars, meters, FX-slots
en meer. De kanaalstrips kunnen van links naar rechts worden geveegd om alle
21 faders te onthullen, en de geselecteerde busfader is altijd zichtbaar.
(6)
11. De Fader Bank-knoppen wijzigen de functie van de kanaalfaders. Indien
ingesteld op Main, passen de faders de kanaalvolumeniveaus aan die naar de
hoofdbus worden gestuurd, en de algemene hoofduitgang. Als een van de
Aux- of Eect-knoppen is geselecteerd, passen de faders het zendniveau van
elk kanaal aan naar die bus voor monitoring of eectrouting. Het niveau voor
de Aux- of Eect-bus die momenteel is geselecteerd, kan worden aangepast
waar de hoofdfader normaal gesproken verschijnt.
5.2 Invoer
De ingangssectie maakt het mogelijk om de meest voorkomende
voorversterkerparameters, zoals versterking en fantoomvoeding, aan te passen.
U krijgt toegang door op de bovenkant van de kanaalstrook te drukken van het
kanaal dat u wilt wijzigen. Als in plaats daarvan een ander menu verschijnt, zoals
Sends of Gate, kunnen de menu’s van links naar rechts worden geveegd zonder
terug te keren naar het hoofdscherm.
(3)
(8)
1. Met de knop Link kunnen aangrenzende kanalen als stereopaar worden
gekoppeld. Door de fader van een van de gekoppelde kanalen te verplaatsen,
wordt ook het andere kanaal aangepast.
(7)
1. De Channel Strip-regelsectie geeft een snelle verwijzing naar de status
van fantoomvoeding, aux-zendniveaus, pan, enz., maar er worden geen
aanpassingen rechtstreeks op dit scherm gemaakt. Tik ergens in het
bovenste strookgedeelte van een kanaal om parameters te bewerken.
2. Raak de Solo-knop van een kanaal aan om het kanaal naar de solo-bus te
sturen. De knop licht geel op om aan te geven dat een kanaal op solo is gezet.
3. Elk kanaal heeft een speciale meter om het ingangsniveau te controleren. Als
de meter de rode klemlampjes bereikt, verlaagt u de versterkingsregeling op
het invoerscherm (5.2).
4. De kanaalfader past het niveau van een kanaal aan, of past het aux/
FX-zendniveau aan, afhankelijk van welke laag aan de rechterkant is
geselecteerd (zie toelichting 11).
5. Raak de knop Dempen van een kanaal aan om het kanaal te dempen. De
knop licht rood op wanneer deze is gedempt.
6. De knoppen Meters, Shows, Eects, Routing en Setup bieden directe
toegang tot deze menu’s.
7. De knop Geavanceerd is alleen van toepassing op de secties Gate en
Dynamics (5.4 en 5.5).
8. Met de Solo Clear-knop worden alle solo-kanalen vrijgegeven.
9. De Solo Meter toont het niveau van de solo-bus.
10. De knop Kanaalbreedte schakelt tussen normale en verkorte
kanaalstrookweergaven. Indien actief, bieden de kanaalstrips meer detail
en extra ruimte om de gewenste fader of knop aan te raken, terwijl de
gecondenseerde weergave het mogelijk maakt om alle 16 ingangen
tegelijkertijd te bekijken. In beide weergaven moeten de strips naar links
worden geveegd om toegang te krijgen tot de FX-zendniveaus.
2. De Phase-knop keert de fase om.
3. Gebruik de Mic/USB-schakelaar om te bepalen of het kanaal wordt
gevoed door de microfooningang of door een signaal van een DAW via de
meerkanaals USB-aansluiting.
4. De Mic Gain-knop past de ingangsversterking aan voor de
microfoonvoorversterker van het momenteel geselecteerde kanaal.
5. De USB Trim-knop past de digitale trim aan voor het signaal dat van de
aangesloten computer komt. De Mic/USB-schakelaar moet op USB staan.
6. De HPF Freq-knop past de frequentie van het lter aan, waardoor
ongewenste lage frequenties kunnen worden verwijderd.
7. Schakel met deze schakelaar de HPF (hoogdoorlaatlter) in.
8. Druk op deze knop om de fantoomvoeding in te schakelen.
5.3 Verstuurt
Via het tabblad Sends kan het signaal van het momenteel geselec teerde kanaal
naar de 6 Aux-uitgangen en naar de 4 eec tprocessors worden gestuurd. Aux- en
eectrouting kan ook worden aangepast met behulp van de faderbanken aan de
rechterkant van het scherm.
Page 17
17X AIR Gebruiksaanwijzing
(1)
(3)
(1)
(1)
(3)
(1)
(15)
5.4 Poort
Met het tabblad Gate kan een noise gate worden ingeschakeld en aangepast om
ongewenste ruis te verwijderen. Om tegemoet te komen aan verschillende
niveaus van mixexpertise, kan een standaard of geavanceerd scherm worden
geselecteerd. De standaardweergave biedt 4 presets en een drempelaanpassing,
terwijl de geavanceerde weergave de jnafstelling van de poortparameters
mogelijk maakt.
(2)
1. Schakel het hek in met de aan/uit-knop.
2. Pas de drempel aan die de audio moet bereiken om de poor t te omzeilen.
Alle audio die niet boven de drempelwaarde wordt geregistreerd, wordt
automatisch gedempt.
3. Druk op deze knop om de lijst met voorinstellingen te openen waar uw
instellingen kunnen worden opgeslagen en kunnen worden opgeroepen.
(2)
(8)
6. Pas de Hold-knop aan om in te stellen hoe lang het ingangssignaal de
drempel moet overschrijden voordat het de poort passeert.
7. Pas de Release-knop aan om in te stellen hoe snel de gate wordt losgelaten
nadat de audio boven de drempel komt.
8. Activeer het sleutellter met de aan/uit-knop.
9. Selecteer een hoogdoorlaat-, laagdoorlaat- of middenpiekfrequentie
en helling voor het sleutellter. De specieke frequentie kan worden
geselecteerd door de lijn over de frequentiekaar t te slepen.
10. Druk op de knop Geavanceerd om te kiezen tussen normale en geavanceerde
poortbediening.
11. Open de Key Filter-parameters door op deze knop te drukken.
12. Selecteer een bron voor het sleutellter.
5.5 Dynamiek
De dynamiek van een kanaal kan op deze pagina worden aangepast. Een
compressor is handig om het dynamische bereik van een signaal te verminderen,
waardoor het waargenomen volume in de mix kan worden verhoogd zonder te
clippen. Een expander kan dynamiek toevoegen door een signaal te verzwakken
wanneer het onder de vooraf bepaalde drempel zakt.
(2)
(4)(3)
(9)
1. Schakel het hek in met de aan/uit-knop.
2. Met Gate Type-knoppen kunnen verschillende soorten poorten worden
geselecteerd. De EXP2-, 3- en 4-instellingen verminderen de output met
verschillende hoeveelheden, waardoor een natuurlijk klinkende reductie
mogelijk wordt van signalen die de geselecteerde drempel niet bereiken.
De Gate-instelling maakt een agressievere volumedaling mogelijk voor
signalen onder de drempel. Een ex tra Range-parameter past de hoeveelheid
verzwakking aan. De Ducker-instelling verzwakt het signaal met een vooraf
bepaalde hoeveelheid wanneer het signaal boven de geselecteerde drempel
komt. De parameter Range past ook de hoeveelheid demping voor deze
instelling aan.
3. Pas de drempel aan die de audio moet bereiken om de poort te omzeilen of
de Ducker in te schakelen.
(10)
(5)(6)(7)
1. Schakel de compressor in met de aan/uit-knop.
2. Pas de drempel aan waarop de compressor begint te werken. Audio die
onder deze instelling valt, blijft onaangetast.
3. Druk op deze knop om de lijst met voorinstellingen te openen waar uw
instellingen kunnen worden opgeslagen en kunnen worden opgeroepen.
(2)
(4)(9)
(5)(7)(6)(8)
(10)
(11)(3)
(12)(13)
(14)
1. Schakel de dynamische processor in met de aan/uit-knop.
2. Pas de drempel aan waarop de compressor begint te werken. Audio die
onder deze instelling valt, blijft onaangetast.
4. De Range-parameter past de hoeveelheid signaalverzwakking aan voor de
Gate- en Ducker-instellingen.
5. Pas de Attack-knop aan om in te stellen hoe snel de gate van kracht wordt
wanneer het ingangssignaal onder de drempel daalt.
3. Pas de knie aan zodat de compressor een meer geleidelijk eect op het
signaal heeft. Wanneer de knie volledig naar links is ingesteld (harde knie),
zullen alle signalen die boven de drempel uitkomen direct de volledige
compressieverhouding ontvangen.
Page 18
18X AIR Gebruiksaanwijzing
(1)
(2)
(3)
(6)
(5)
(7)(4) (8) (9)
4. Kies tussen een compressor of expander om de actie van de dynamische
processor in te stellen.
5. Pas de Ratio aan om te bepalen hoe agressief de dynamiek wordt beïnvloed.
6. De Wet/Dry-verhouding bepaalt hoeveel van het signaal niet wordt
beïnvloed door de processor.
7. Gebruik de Gain-fader om te compenseren voor niveauveranderingen die
door de processor worden veroorzaakt.
8. Activeer het sleutellter met de aan/uit-knop.
9. Kies tussen een agressieve lineaire of soepele logaritmische werking
en tussen piek- of RMS-invoerrespons. RMS komt het meest voor in
compressoren en reageert op het gemiddelde niveau van binnenkomende
audio, terwijl de Peak-instelling reageert op korte pieken in luidheid die
zouden worden doorgelaten als deze op RMS was ingesteld.
10. Open de Key Filter-parameters door op deze knop te drukken.
11. Pas de Attack-knop aan om in te stellen hoe snel de compressor in werking
treedt wanneer het ingangssignaal boven de drempel komt.
12. Pas de Hold-knop aan om in te stellen hoe lang de compressor nodig heeft
om de release-cyclus in te gaan zodra de audio onder de drempel daalt.
13. Pas de Release-knop aan om in te stellen hoe snel de compressor loslaat
nadat de audio onder de drempel zakt.
14. Selecteer een hoogdoorlaat-, laagdoorlaat- of middenpiekfrequentie
en helling voor het sleutellter. De specieke frequentie kan worden
geselecteerd door de lijn over de frequentiekaar t te slepen.
15. Selecteer een bron voor het sleutellter.
5.7 Invoegen
Druk op het mappictogram om het invoegeect in te schakelen. Blader door de
lijst met eectblokken om de gewenste routing te selecteren.
5.8 Voorinstellingen
Op het tabblad Presets kunnen kanaalpresets worden opgeroepen, bewerkt en
opgeslagen. Druk op het paginapictogram aan de rechterkant om een nieuwe
voorinstelling op te slaan. Druk op het potloodpictogram om een voorinstelling te
bewerken of te verwijderen en druk op een van de opgeslagen voorinstellingen
om wijzigingen op te slaan of die voorinstelling te laden.
5.9 Uitgang:
5.6 Kanaal EQ
1. Selecteer het type EQ voor elk van de 4 banden. Meestal worden cut- of
plank-EQ’s gebruikt voor de hoge en lage tonen, terwijl PEQ (parametrisch)
en VEQ (vintage) worden gebruikt voor de aanpassingen in het
middenbereik.
2. Gebruik de Gain-knop om de gewenste boost of cut op de geselecteerde
frequentie aan te passen.
3. Pas de Breedte (Q) aan om te bepalen hoe breed of smal de
frequentieaanpassing zal zijn.
4. Gebruik de Freq(uency)-knop om de middenfrequentie voor PEQ- en VEQtypen en de startfrequentie voor cut- of plank-EQ’s te selecteren.
5. Schakel de EQ in met de aan/uit-knop.
6. Druk op deze knop om de lijst met voorinstellingen te openen waar uw
instellingen kunnen worden opgeslagen en kunnen worden opgeroepen.
7. Druk op een van de bandknoppen om de band te selecteren. Sleep de knop
naar links/rechts om de frequentie in te stellen en omhoog/omlaag om de
boost of cut in te stellen. De gewenste band moet worden geselecteerd
voordat de breedteparameter wordt aangepast.
8. Schakel met deze knop de RTA (real time analyzer) in. De RTA is standaard
pre-EQ, maar kan worden aangepast op de pagina Setup - Audio/MIDI.
9. Druk op deze knop om de momenteel geselecteerde band te resetten.
Het panorama kan worden aangepast om het kanaal in het stereoveld te
positioneren.
5.10 Meter
De pagina Meters is toegankelijk via het pictogram bovenaan het hoofdscherm.
Op deze pagina kunt u eenvoudig alle analoge en digitale niveaus volgen,
inclusief USB-kanalen, Gate- en Dynamics-activiteit, P-16-kanalen en de Main- en
Solo-bussen.
5.11 Shows
Op de Shows-pagina kunnen uitvoeringen worden opgeslagen voor verschillende
locaties, artiesten, sets en arrangementen om later terug te roepen. Binnen die
shows kunnen individuele snapshots worden opgeslagen, bewerkt en
opgeroepen. Druk op het paginapictogram om een nieuwe show of snapshot op
te slaan. Druk op het potloodpictogram om een opgeslagen show of snapshot te
bewerken of te verwijderen. Door op een show of snapshot te drukken, kunnen
eventuele wijzigingen worden opgeslagen of kan een nieuwe snapshot
wordengeladen.
Page 19
19X AIR Gebruiksaanwijzing
5.12 Routering
Op de pagina Routing kunnen de analoge en digitale in- en uitgangen opnieuw
worden toegewezen aan verschillende bestemmingen. Selecteer de groep
ingangen of uitgangen die u wilt bewerken in de bovenste rij en druk vervolgens
op het blok waaraan u een kanaal opnieuw wilt toewijzen.
5.13 Eecten
De Eecten-pagina is toegankelijk via het pictogram bovenaan het hoofdscherm.
Er zijn 4 slots waar verschillende eecten kunnen worden geselecteerd en
aangepast aan de toepassing. Druk op het mappictogram om een eectblok te
activeren. Druk op Bewerken om een ander eect te selecteren en druk op de
eectafbeelding om de parameters te bewerken. Zie het hoofdstuk
Eectbeschrijvingen voor meer details.
Op het tabblad Audio/MIDI staan algemene instellingen voor audio, MIDI en
monitoropties.
De console werkt standaard op 48 kHz, maar kan worden gewijzigd in 44,1 kHz.
De RTA kan worden omgeschakeld van pre- naar post-EQ om het eect van
EQ-aanpassingen te controleren. Schakel de functie ‘Mute at Power On’ in om
feedback tijdens het opstarten te voorkomen. Als de optie Link is geselecteerd,
worden aangrenzende kanalen aan elkaar gekoppeld. Afgezien van het
afstemmen van de fader-instellingen, kunnen de voorversterker, dynamiek,
EQen fader/mute/sends ook worden uitgelijnd.
Activeer in het menu de gewenste MIDI-zend- en ontvangstopties voor de fysieke
MIDI-poorten en de USB MIDI.
De solo-opties kunnen worden geselecteerd in het monitorgedeelte. Kanalen
en bussen kunnen worden ingesteld op pre of after fader-luisteren, en het solobusniveau, trim en dimmerdemping kunnen allemaal worden ingesteld.
5.14 Opstelling
De Setup-pagina is toegankelijk via het pictogram bovenaan het hoofdscherm.
Hiermee kan de kanaallay-out worden gewijzigd, een console-reset en
netwerkinstellingen worden aangepast.
Druk op de knop Bewerken om de ingangs-, aux- en eectkanalen
opnieuw te ordenen. Druk op de Reset-knop om terug te keren naar de
standaardconguratie. Om de mixer terug te zetten naar de fabrieksinstellingen,
drukt u op de knop Mixer initialiseren en vervolgens op Ja om te bevestigen.
Ook de krabbelstroken zijn op deze pagina bewerkt. Druk op het lege vak van een
kanaal om een kleur en naam aan dat kanaal toe te wijzen. De bussen en
eectblokken kunnen ook worden bewerkt.
5.15 Hoofd-EQ
Er zijn 3 EQ-opties voor de hoofd- en monitorbussen: 6-bands parametrische,
grasche en “true” EQ. Deze zijn toegankelijk door op de PEQ/GEQ/TEQ-knoppen
aan de rechterkant te drukken.
Deze parametrische EQ werkt hetzelfde als de kanaal-EQ, maar er zijn 6 banden
beschikbaar.
De GEQ- en TEQ-typen lijken identiek, maar de “echte” EQ compenseert
aangrenzende frequentieaanpassingen. De meeste grasche equalizers hebben
een vermenigvuldigend eect wanneer verschillende aangrenzende banden
worden versterkt of afgekapt, wat een overdreven EQ-aanpassing veroorzaakt.
De TEQ heeft een EQ-curve die meer indicatief is voor de daadwerkelijke
aanpassingen die op de schuifregelaars zijn gemaakt.
In dit scherm kunt u uw draadloze netwerkverbinding congureren. Zie het
hoofdstuk Netwerkverbinding voor details.
Page 20
20X AIR Gebruiksaanwijzing
(7)
(9)
(10)
(13)
(12)
(14)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(8)
(1)
(2)
6. X AIR voor Android
Met de X AIR-applicaties voor iOS, Android en Mac/Win/Linux kunnen alle fysieke
bedieningselementen en functies die normaal te vinden zijn op analoge mixers
digitaal worden aangepast, en kunnen eecten en routing volledig worden
aangepast, allemaal vanaf een externe locatie, weg van het invoer vak. Dit
resulteert in een zeer compacte, maar toch complete mengoplossing die kan
worden bediend terwijl u zich door de zaal of studio verplaatst. In dit hoofdstuk
wordt de functionaliteit van de software op een Android-apparaat besproken.
6.1 Hoofdaanzicht
Het hoofdweergavescherm biedt toegang tot alle 16 kanaalfaders, Aux-ingangen
en FX- en busniveaus, evenals navigatie naar voorversterkerregelaars, meters,
FX-slots en meer.
(6)
(11)
alle bronnen volledig te dempen of het dempen op te heen. Tik op een van de 4
Mute Group-knoppen om de kanalen die aan die groep zijn toegewezen te dempen,
en houd een van de knoppen ingedrukt om te bewerken welke kanalen aan de
groep zijn toegewezen.
10. Toegang tot de Aux- en FX-retourfaders met deze knop.
11. Activeer met deze knop de functie Sends on Faders. Indien actief, besturen
de faders de buszendniveaus voor de momenteel actieve bus (zie toelichting
13). Door tussen het kanaal en de Aux/FX-lagen te bewegen, kunnen ook de
zendsignalen voor die lagen worden aangepast.
12. Toegang tot de bus master faders met deze knop. Merk op dat deze niet
zichtbaar zijn wanneer de functie Sends on Faders actief is.
13. Bij gebruik van de Sends on Faders-functie wordt de bus geselecteerd
waarnaar de kanaalsignalen worden verzonden met de knop direct onder
de Sends on Faders-knop. Door op de Bus Master-knop te drukken, kan het
zendniveau voor de geselecteerde bus worden aangepast.
14. Toegang tot de FX Send- en Main LR-faders met deze knop.
6.2 Invoer
De ingangssectie maakt het mogelijk om de meest voorkomende
voorversterkerparameters aan te passen, zoals versterking, fase en
fantoomvoeding. Dit is toegankelijk vanuit het hoofdweergavescherm door net
boven de Solo-knop in het kanaalstrookgebied te drukken. Standaard heeft elk
kanaal een generieke naam zoals “Ch 01” of “Bus 1”, maar dit kan in deze sectie
worden aangepast.
1. De Channel Strip geeft een snelle verwijzing naar de status van verschillende
voorversterkerinstellingen en geeft toegang tot Gate-, Dynamics-, EQ-, Panen Input-regelaars.
2. Raak de Solo-knop van een kanaal aan om het kanaal naar de solo-bus te
sturen. De hoek van de knop licht geel op om aan te geven dat een kanaal op
solo is gezet.
3. Elk kanaal heeft een speciale meter om het ingangsniveau te controleren. Als
de meter de rode klemlampjes bereikt, verlaagt u de versterkingsregeling op
het invoerscherm.
4. De kanaalfader past het niveau van een kanaal aan, of past het aux/
FX/bus-zendniveau aan, afhankelijk van welke laag aan de rechterkant
isgeselecteerd.
5. Raak de knop Dempen van een kanaal aan om het kanaal te dempen. De
knop licht rood op wanneer deze is gedempt.
6. Open de pagina’s Meters, Eect Rack, Snapshots, Show/Scene, Routing en
Setup door deze knoppen aan te raken.
7. Door de Fine-knop in te schakelen, worden de faders in kleinere stappen
aangepast, waardoor een nauwkeurigere regeling mogelijk is.
8. Selec teer een kanaalbank 1-8 of 9-16 met deze knoppen.
9. Open het bewerkingsscherm Groep dempen door op de knop Dempen
tedrukken:
(4) (5) (6) (7)(3)(8)
1. Raak deze bovenste knop aan om toegang te krijgen tot de Scribble Strippagina waar een aangepaste naam en kleur kunnen worden geselecteerd.
2. Pas de pan aan door deze knop aan te raken.
3. De aan/uit-status en basisparameters voor verschillende
voorversterkerfuncties kunnen op deze pagina worden aangepast. Om in
detail te bewerken, drukt u op Cong, Gate, EQ, enz.
4. Veel voorversterkerfuncties hebben fabrieksinstellingen die toegankelijk zijn
via het mappictogram.
5. De huidige instellingen kunnen worden opgeslagen om ze later weer op te
roepen.
6. Druk op deze knop om de huidige instellingen te kopiëren.
7. Druk op deze knop om de recent gekopieerde instellingen van het ene kanaal
naar het andere te plakken.
8. Ga met de pijltjestoetsen naar het vorige of volgende kanaal.
Schakel de Mute Lock-knop in om te voorkomen dat afzonderlijke kanalen per
ongeluk worden gedempt. Alles dempen en Alles dempen zijn snelle manieren om
Page 21
21X AIR Gebruiksaanwijzing
(2)
(5)
(3)
(1)
(9)
(4)
(10)
(1)
(2)
(3)
(4)
(8)
(9)
(10)
(1)
(2)
(3)
(5)
(6)
(7)
(4)
6.3 Conguratie
(6)(7)
1. Keer de fase om met deze knop.
2. Druk op de Link-knop om het aangrenzende kanaal te koppelen voor
stereowerking.
3. Schakel de 48 V fantoomvoeding in door deze knop ingedrukt te houden.
4. Pas met deze regelaar de analoge ingangsversterking aan.
5. Schakel een eect-insert in en selecteer de FX-bus die wordt ingevoegd.
6. De bron voor de fysieke ingang van het kanaal en de USB-ingang kan worden
geselecteerd met deze vervolgkeuzemenu’s.
7. Selecteer of de analoge ingang of USB-ingang op dit kanaal verschijnt.
(8)
4. De Range-parameter past de hoeveelheid demping voor de Gate en
Duckeraan.
5. Pas de Attack-knop aan om in te stellen hoe snel de gate van kracht wordt
wanneer het ingangssignaal onder de drempel daalt.
6. Pas de Hold-knop aan om in te stellen hoe lang het ingangssignaal de
drempel moet overschrijden voordat het de poort passeert.
7. Pas de Release-knop aan om in te stellen hoe snel de gate wordt losgelaten
nadat de audio boven de drempel komt.
8. Schakel het sleutellter in met de knop Sleutel aan.
9. Selecteer een low cut, high cut of mid peak frequentie en bandbreedte/slope
voor het key lter.
10. Selecteer de frequentie voor het sleutellter.
6.5 EQ
8. De S/E-knop verschijnt bovenaan veel bewerkingspagina’s en biedt de
mogelijkheid om een eenvoudige of uitgebreide set bedieningselementen te
bekijken, vooral voor de Gate- en Dynamics-pagina’s.
9. Activeer de Low Cut met deze knop om ongewenste lage frequenties te
verwijderen.
10. Pas met deze besturing de digitale Trim voor de USB-ingang aan.
6.4 Poort
Met het tabblad Gate kan een noise gate worden ingeschakeld en aangepast om
ongewenste ruis te verwijderen. Met behulp van de S/E-knop kan een
eenvoudige of uitgebreide set parameters worden geselecteerd om tegemoet te
komen aan verschillende niveaus van mixexpertise. Voorinstellingen kunnen ook
worden geselecteerd via het mappictogram om automatisch instellingen te
laden die bij uw toepassing passen.
(5)(6)(7)
1. Schakel de poort in met de AAN-knop.
2. In het functiemenu kunnen verschillende soorten poorten worden
geselecteerd. De EXP 2, 3 en 4 instellingen creëren een extra steile taper
voor signalen die onder de drempel vallen. De Gate-instelling maakt een
agressievere volumedaling mogelijk voor signalen onder de drempel. De
Ducker-instelling verzwakt het signaal met een vooraf bepaalde hoeveelheid
wanneer het signaal boven de geselecteerde drempel komt.
3. Pas de drempel aan die de audio moet bereiken om de poort te omzeilen of
de Ducker in te schakelen.
1. Schakel de EQ in met de ON-knop.
2. Activeer de Lowcut-knop om ongewenste lage frequenties te verwijderen.
3. Selecteer het type EQ voor de geselecteerde band. Dit menu is alleen
beschikbaar als een van de 4 banden actief is, de lowcut niet meegerekend.
4. Sleep de bandknop naar links en rechts om de specieke frequentie te
bepalen en beweeg deze omhoog en omlaag om de hoeveelheid boost of
cut te bepalen. Gebruik een knijp- of spreidbeweging (in-/uitzoomen) om de
bandbreedte/Q te wijzigen.
5. Selecteer de bron die de RTA moet weergeven.
6. Om het kanaal dat u momenteel aan het bewerken bent automatisch naar de
RTA te sturen, drukt u op de knop Volgen.
7. Druk op de Post-knop om de post-EQ-resultaten in de RTA weer te geven.
Page 22
22X AIR Gebruiksaanwijzing
(1)
(2)
(4)
(3)
(12)
(13)
(14)
(15)
Grasche EQ
Er zijn 3 EQ-opties voor de Main LR- en Aux-bussen: 6-bands parametrisch,
grasch en “true” EQ. De parametrische EQ werkt hetzelfde als de kanaal-EQ,
alleen met 6 beschikbare banden. De GEQ- en TEQ-typen lijken identiek,
maar de “echte” EQ compenseert aangrenzende frequentieaanpassingen. De
meeste grasche equalizers hebben een vermenigvuldigingseect wanneer
verschillende aangrenzende banden worden versterkt of afgekapt, wat een
overdreven EQ-aanpassing veroorzaakt. De TEQ heef t een EQ-curve die meer
indicatief is voor de daadwerkelijke aanpassingen die op de schuifregelaars zijn
gemaakt.
6.6 Dynamiek
De dynamiek van een kanaal kan op deze pagina worden aangepast. Een
compressor is handig om het dynamische bereik van een signaal te verminderen,
waardoor het waargenomen volume in de mix kan worden verhoogd zonder te
clippen. Een expander kan dynamiek toevoegen door een signaal te verzwakken
wanneer het onder de vooraf bepaalde drempel zakt. Met behulp van de
S/E-knop kan een eenvoudige of uitgebreide set parameters worden
geselecteerd om tegemoet te komen aan verschillende niveaus van mixexpertise.
(6)(5)(8)(7)(10)(11)(9)
13. Selecteer een high cut, low cut of mid peak frequentie en bandbreedte/slope
voor het key lter.
14. Schakel het sleutellter in met de knop Sleutel aan.
15. Selecteer de frequentie voor het sleutellter.
6.7 Verstuurt
In het scherm Sends kan het signaal van het momenteel geselec teerde kanaal
naar de 6 Aux-uitgangen en naar de 4 eec tprocessors worden gestuurd. Aux- en
eectrouting kan ook worden aangepast met behulp van de faderbanken aan
de rechterkant van het hoofdweergavescherm. Het signaal kan naar de bussen
worden gerouteerd vanaf specieke punten in de voorversterkerketen, zoals preof post-EQ (de S/E-knop moet actief zijn).
6.8 Hoofd
1. Schakel de processor in met de AAN-knop.
2. Pas de drempel aan waarop de compressor begint te werken. Audio die
onder deze instelling valt, blijft onaangetast.
3. Pas de knie aan zodat de compressor een meer geleidelijk eect op het
signaal heeft. Wanneer de knie volledig naar links is ingesteld (harde knie),
zullen alle signalen die boven de drempel uitkomen direct de volledige
compressieverhouding ontvangen.
4. Pas de Ratio aan om te bepalen hoe agressief de dynamiek wordt beïnvloed.
5. Kies tussen een compressor of expander om de actie van de dynamische
processor in te stellen. Terwijl een compressor de dynamiek van een signaal
vermindert, vergroot een expander het dynamische bereik.
6. Pas de Attack-knop aan om in te stellen hoe snel de compressor in werking
treedt wanneer het ingangssignaal boven de drempel komt.
7. Kies tussen Piek- of RMS-ingangsrespons. RMS komt het meest voor in
compressoren en reageert op het gemiddelde niveau van binnenkomende
audio, terwijl de Peak-instelling reageert op korte pieken in luidheid die
zouden worden doorgelaten als deze op RMS was ingesteld.
8. Pas de Hold-knop aan om in te stellen hoe lang de compressor nodig heeft
om de release-cyclus in te gaan zodra de audio onder de drempel daalt.
9. Kies tussen een agressieve lineaire of soepele logaritmische bewerking.
10. Pas de Release-knop aan om in te stellen hoe snel de compressor loslaat
nadat de audio onder de drempel zakt.
11. Gebruik de Gain-knop om te compenseren voor niveauveranderingen die
door de processor worden veroorzaakt.
12. Pas de Mix-knop aan om te bepalen hoeveel van het signaal niet wordt
beïnvloed door de processor.
Als de LR-knop actief is, wordt het kanaal toegewezen aan de hoofdbus. Voor
bronnen die niet bedoeld zijn voor het publiek om te horen, zoals kliktracks,
elimineert het ver wijderen van het kanaal van de hoofdbus het potentieel om die
bron per ongeluk in het lichtnet te mengen.
Op deze pagina kan het kanaal ook snel worden toegewezen aan een DCA, Mute
Group of Automix-groep.
De Auto Mix-functie is erg handig voor vergaderingen of paneldiscussies waarbij
meerdere microfoons worden gebruikt voor spraak. De microfoonkanalen
kunnen worden toegewezen aan een van de twee automix-groepen, die
automatisch de kanalen dempen die momenteel geen signaal ontvangen. Klik op
de X- of Y-automixknoppen op het tabblad Main om meerdere kanalen aan een
automixgroep toe te wijzen.
Navigeer naar het tabblad Instellingen - Voorkeuren en druk op de knop Tonen
onder Automix. Hierdoor verschijnen er een Automix X- en Y-knop op het
hoofdweergavescherm.
Telkens wanneer een automix-bus is ingeschakeld, geeft een blauwe gainreductiemeter de hoeveelheid signaalreductie aan voor alle kanalen die aan de
bus zijn toegewezen. Hierdoor is de huidige spreker duidelijk te horen terwijl
eventuele ruis van de andere microfoons wordt onderdrukt. In het hoofdtabblad
van elk kanaal is een gewichtsknop opgenomen waarmee bepaalde kanalen min
of meer kunnen worden gedempt om luidere stemmen of gevoeligere microfoons
te compenseren.
Page 23
23X AIR Gebruiksaanwijzing
6.9 Meter
Met het tabblad Meters kunt u eenvoudig alle analoge en digitale niveaus
bewaken, inclusief USB-kanalen, bussen, ultranet-uitgangen en de hoofd- en
solo-bussen.
6.10 Eectenrek
u de optie Laden. Houd er rekening mee dat alle aspecten van het huidige
arrangement worden opgeslagen in een nieuw snapshot-slot en dat de specieke
elementen van dat snapshot bij het oproepen kunnen worden geselecteerd.
De snapshot-oproepparameters worden weergegeven in 3 categorieën: kanaal,
parameter en globaal.
In de kanaalsectie kunt u bepalen welke kanalen of busmasters tijdens het
terugroepen worden beïnvloed.
In de parametersectie kunt u bepalen welke specieke voorversterkerelementen
worden opgeroepen voor de kanalen en bussen die in de bovenstaande
kanaalsectie zijn geselecteerd. Source beïnvloedt de input vs. USB-selectie, Input
roept de basisinstellingen van de voorversterker op, zoals de fantoom- en gaininstelling, en Cong roept de conguratie op. EQ, Dyn, Fdr/Pan en Mute roepen
deze instellingen op voor de geselecteerde kanalen, en de bus/FX-verzendingen
kunnen afzonderlijk worden toegewezen om terug te roepen.
Met Globale instellingen kan de input/output-routing worden opgeroepen,
evenals de globale conguratie, DCA-toewijzingen en FX-blokinstellingen.
Als u een momentopname die niet langer nodig is, wilt verwijderen, selecteert u
deze in de lijst en selecteert u vervolgens Verwijderen.
6.11 Scènes en Shows
De Eect Rack-pagina is toegankelijk via het “FX”-pictogram bovenaan het
hoofdweergavescherm. Er zijn 4 slots waar verschillende eecten kunnen worden
geselecteerd en aangepast aan de toepassing. Tik op het eectvak om een eect
te selecteren en de beschikbare parameters aan te passen.
Momentopnamen
Met de snapshot-functie kunnen specieke stukjes informatie worden
opgeslagen om ze onmiddellijk weer op te roepen. Zo kunnen bijvoorbeeld
snelwissels worden geselecteerd voor verschillende acts van een toneelstuk,
optredens op een muziekfestival met meerdere bands of
verschillendekerkdiensten.
Klik op het camerapic togram bovenaan het hoofdscherm. Er wordt een venster
geopend met een lijst met parameters die u kunt selecteren om terug te roepen.
U kunt individuele kanalen/parameters selecteren die worden opgeroepen uit
een eerder opgeslagen momentopname, of op de knop ‘Alle’ klikken om alles
in een categorie te kiezen. Er kunnen kanalen, bussen, parameters, enz. zijn die
tijdens een evenement onaangetast moeten blijven, dus deze methode is gunstig
voor de zeer specieke methode van terugroepen.
Om een momentopname op te slaan, houdt u een van de sleuven in de
linkerlijst ingedrukt. Er verschijnt een nieuw item in de lijst waar u een naam
voor de nieuwe momentopname kunt typen. Om een eerder opgeslagen
momentopname op te roepen, houdt u het item in de lijst ingedrukt en selecteert
De pagina Scenes/Shows is toegankelijk via het mappictogram boven aan het
hoofdweergavescherm. Op deze pagina kunt u specieke scènes of hele shows
opslaan, bewerken en oproepen. Om te voorkomen dat bepaalde kanalen of
bussen worden beïnvloed door het terugroepen van scènes of shows, activeert u
de gewenste bronnen in het gedeelte ‘Kanaalkluizen’.
6.12 Routering
Het Routing-menu is toegankelijk via het omhoog/omlaag-pijlpictogram
bovenaan het hoofdweergavescherm. Hierdoor kan de specieke routering van
input-, output-, USB- en monitorbussen vrij worden aangepast.
Tik in een leeg vak in het raster om de oranje stippen te verplaatsen en de
bron opnieuw toe te wijzen voor ingangskanalen, USB-kanalen en P16bewakingsbronnen. Wijzigingen aan de ingangen/USB-routering kunnen
worden gereset door op de terugzetknop helemaal rechts te drukken. De USBverzendingen en -ingangen kunnen worden geselecteerd in een menu in het
mappictogram, of ze kunnen handmatig worden verplaatst.
Op de pagina Routing – Outputs kunnen de hoofdbronnen LR, Phones, Aux en
P16 opnieuw worden toegewezen.
Page 24
24X AIR Gebruiksaanwijzing
6.13 Opstelling
Het Setup-menu is toegankelijk via de rechterbovenhoek van het
hoofdweergavescherm. Dit geeft toegang tot verschillende algemene
instellingen, netwerkconguraties en lay-outfuncties.
Voorkeuren
In het Voorkeuren-scherm kunnen de automix X- en Y-knoppen worden bekeken
op het hoofdweergavescherm.
De zend-, ontvangst- en OSC-instellingen kunnen onafhankelijk worden
geactiveerd voor de DIN-connectoren en USB MIDI. De console kan ook USB MIDI
doorgeven via de MIDI OUT-connector.
De console is standaard ingesteld op “zachte demping”, wat betekent dat als
een kanaal speciek gedempt is en ook deel uitmaakt van een dempingsgroep,
wanneer de dempingsgroep niet is gedempt, het kanaal dat speciek gedempt
is, ook wordt opgeheven. Als u Hard Mutes selecteert, wordt een kanaal dat is
gedempt met de bijbehorende Mute-knop, gedempt, zelfs als een mute-groep
waartoe het behoort, is gedempt. DCA-groepen regelen normaal gesproken
alleen de volumeniveaus zonder dat er daadwerkelijk audioroutering doorheen
loopt. Als u echter DCA-groepen inschakelt in het Mute-systeem, kunnen kanalen
worden gedempt via DCA-groepstoewijzingen.
De console kan werken op 48 kHz of 44,1 kHz. Demp de LR-hoofdfader voordat u
de kloksnelheden wijzigt, aangezien er pops kunnen optreden.
De X18/XR18 heeft een ingebouwde 18x18 kanaalinterface, maar soms is dit
overkill voor een opnamesessie. Voor overdubs en eenvoudige tracking is de
2x2-interface eciënter en gemakkelijker te verwerken.
Klik op de knop Initialiseren om alle systeemparameters te resetten. Alle
instellingen gaan verloren, dus zorg ervoor dat u alle scènes of shows eerst op de
harde schijf van een pc opslaat.
Als de optie Link is geselec teerd op de conguratiepagina van een kanaal, wordt
het aangrenzende kanaal als een stereopaar gekoppeld. Afgezien van de
afstemming van de fader-instellingen, kunnen de voorversterker, dynamiek, EQ
en fader/mute/sends ook worden uitgelijnd, afhankelijk van welke items
onderaan de Audio/MIDI-pagina zijn geac tiveerd.
Het Solo Channel en Solo Bus kunnen in pre-fader of after-fader luistermodus
werken. Het solo-niveau kan indien nodig ook worden aangepast. Een dimmer
kan worden ingeschakeld en aangepast om een volumedaling voor het
programmamateriaal te veroorzaken wanneer een signaal op solo wordt gezet.
De solo-bus kan in mono of stereo werken. De bron en tik voor de monitorbron
kunnen worden geselec teerd in het vervolgkeuzemenu, dat hoorbaar is als er
geen bronnen op solo staan.
Op de Setup – Audio/MIDI-pagina kunnen MIDI-ontvangst- (Rx) en
verzendinstellingen (Tx) worden bewerkt, evenals verschillende algemene
systeemparameters.
In dit scherm kunt u uw draadloze netwerkverbinding congureren. Zie het
hoofdstuk Netwerkverbinding voor details.
Op de pagina Instellingen – Lagen kan de volgorde van kanalen en bussen
worden gewijzigd. Standaard zijn er slechts 8 kanalen tegelijk zichtbaar op het
hoofdweergavescherm, maar dit kan worden bewerkt om bijvoorbeeld alle 16
ingangskanalen tegelijk te zien. Er kan ook een nieuwe laag worden gemaakt om
een aangepaste mix van ingangen en bussen te bevatten. Door de zichtbare
kanalen per laag te verhogen tot 9, kan de Main LR-fader aan alle faderbanken
worden toegevoegd, zodat deze altijd beschikbaar is voor aanpassing.
Aangepaste lagen kunnen worden opgeslagen en later worden opgeroepen,
en de lagen kunnen worden hersteld naar hun standaardinstellingen. Het
Setup-menu biedt ook snelle toegang tot de Scribble Strips voor het wijzigen van
kanaalnamen en kleuren.
Page 25
25X AIR Gebruiksaanwijzing
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(11)
(9)
(6)
Op de Scribble Strip-pagina kan een aangepaste naam en kleur worden
toegewezen voor elk kanaal, bus, FX-send/return en DCA-groep.
7. X AIR voor pc
Met de X AIR-applicaties voor iOS, Android en Mac/Win/Linux kunnen alle fysieke
bedieningselementen en functies die normaal te vinden zijn op analoge mixers
digitaal worden aangepast, en kunnen eecten en routing volledig worden
aangepast, allemaal vanaf een externe locatie, weg van het invoer vak. Dit
resulteert in een zeer compacte, maar toch complete mengoplossing die kan
worden bediend terwijl u zich door de zaal of studio verplaatst. In dit hoofdstuk
wordt de functionaliteit van de software besproken op een laptop/desktop met
Windows, OS X* of Linux.
7.1 Hoofdweergave en Tabblad Mixer
(1)(8)
(7)
(10)
(11)
6. Klik op de knop Dempen van een kanaal om het kanaal te dempen. De knop
licht rood op wanneer deze is gedempt.
7. Gebruik de pictogrammen Opslaan en Laden om showscènes en opgeslagen
kanaalinstellingen op te slaan en op te roepen.
8. Open de Setup- en Routing-schermen via de pictogrammen in de
rechterbovenhoek. De Utility-functie is momenteel inactief, maar zal worden
geïntegreerd in toekomstige rmware-updates. Met de knop Formaat
wijzigen kan het venster automatisch worden aangepast aan verschillende
schermresoluties tot 4k en kan het zich aanpassen aan een aangepast formaat.
9. Gebruik de knoppen Kopiëren en Plakken om informatie tussen kanalen over
te dragen.
10. Met de functie Snapshot kunt u specieke stukjes informatie opslaan om
ze later weer te kunnen oproepen. Als u op het pictogram Momentopname
klikt, wordt een venster geopend waarin de nieuwe momentopname een
naam kan krijgen en de inhoud kan worden geselecteerd om op te slaan.
Met speciale bedieningselementen kunnen de opgeslagen snapshots door
elkaar worden geschud en rechtstreeks vanuit de hoofdmixerweergave
worden geladen.
11. Schakel hier de Auto Mix X- en Y-bussen in. Zie paragraaf 7.14 voor details.
12. De Fader Bank-knoppen bepalen welke laag actief is in de faders. Wanneer
ingesteld op Main LR, passen de faders de kanaalvolumeniveaus aan die naar
de hoofdbus worden gestuurd, en de hoofduitgang wordt aangepast met de
uiterst rechtse fader. Als een van de bus- of FX-lagen is geselec teerd, passen
de faders het zendniveau van elk kanaal naar die bus aan voor monitoring
of eectrouting. Het algehele busniveau wordt aangepast met de uiterst
rechtse fader. Om een kanaal aan een DCA toe te wijzen, selecteert u de DCAgroep 1-4 en klikt u vervolgens op de kleine cirkel boven elke kanaalfader
die u aan die groep wilt toewijzen. In de cirkel wordt het groepsnummer
aangegeven.
13. De main level fader past de output van de momenteel geselecteerde bus
aan.
14. De 4 Mute Group-knoppen schakelen de mute-groepen in. Klik op een van de
4 kleine vakjes onder elke kanaalfader om dat kanaal toe te wijzen aan een
bepaalde mute-groep.
(12)
(13)
1. De navigatietabs bieden snelle toegang tot verschillende bewerkingsmenu’s.
2. Het Channel Strip-gebied geeft een snelle verwijzing naar de status
van fantoomvoeding, aux-zendniveaus, pan, enz. De gain, aux-niveaus,
FX-zendniveaus en pan kunnen worden aangepast door naar links of rechts
binnen de betreende sectie te klikken en te slepen. Klik op de secties Gate, EQ
en Comp om naar de bewerkingspagina’s voor dat kanaal te gaan.
Opmerking– de volgende items zijn altijd zichtbaar, ongeacht welk tabblad
is geselecteerd:
3. Klik met de linkermuisknop op het kanaalnummer om dat kanaal te
selecteren. Klik met de rechtermuisknop om de naam en kleur van het
kanaal te wijzigen.
4. Raak de Solo-knop van een kanaal aan om het kanaal naar de solo-bus te
sturen. De knop licht oranje op om aan te geven dat het kanaal op solo is gezet.
5. De kanaalfader past het niveau van een kanaal aan, of past het aux/
FX-zendniveau aan, afhankelijk van welke laag aan de rechterkant is
geselecteerd.
*OS X is een hand elsmerk van Apple Inc .
7. 2 Kanaaltabblad
Het tabblad Kanaal biedt snelle toegang tot de meest voorkomende
voorversterkerparameters, evenals basiscontrole over de noise gate, compressor
en bus sends. De meeste aanpassingen op dit tabblad zijn ook in meer detail
terug te vinden op andere tabbladen.
(2)(4) (5)
(1)
(3)(7)(9)(8)
1. Klik op de FX-knop om een invoegeect in te schakelen. Het specieke
FX-blok wordt geselecteerd met het aangrenzende vervolgkeuzemenu.
2. Met de Stereo Link-knop kan een kanaal worden gekoppeld aan
het aangrenzende kanaal in een stereopaar. Het faderniveau, de
versterkingsinstelling, bus sends, enz. zullen hetzelfde zijn tussen de 2
kanalen, en de pan zal standaard naar links en rechts hard gaan. Het oneven
genummerde kanaal is altijd het laagste van het paar.
(10)
(11)
Page 26
26X AIR Gebruiksaanwijzing
(7) (8) (9)
3. De Phantom-knop schakelt de 48 V fantoomvoeding in voor gebruik met
condensatormicrofoons en actieve DI-boxen.
4. De Polariteit-knop keert de fase om.
5. Klik op de USB-knop om het USB-retoursignaal naar het geselecteerde
kanaal te sturen in plaats van naar de analoge ingang.
6. De analoge Mic Gain en digitale USB Trim kunnen onafhankelijk van elkaar
worden aangepast, hoewel er slechts één bron tegelijk kan worden gebruikt.
7. De Noise Gate kan worden ingeschakeld en de drempel kan vanaf deze
pagina worden aangepast. Meer gedetailleerde bedieningselementen zijn
beschikbaar op het tabblad Poort.
8. De Equalizer en Low Cut kunnen hier worden ingeschakeld, evenals de low
cut-frequentie.
9. De Compressor kan hier worden ingeschakeld en de drempel kan worden
aangepast. Meer gedetailleerde bedieningselementen zijn beschikbaar op
het tabblad Comp.
10. Het kanaal Aux Bus Sends kan hier worden aangepast, evenals het
tabbladSends.
11. Met de sectie Main Out kan het kanaal worden gerouteerd naar of verwijderd
van de hoofdbus. De pan kan ook worden aangepast en de toewijzingen
Auto Mix, DCA Group en Mute Group kunnen hier ook worden geselecteerd.
7. 3 Tabblad Invoer
Het tabblad Input maakt het mogelijk om de meest voorkomende parameters
van de voorversterker aan te passen, evenals specieke routing voor de input
eninsert.
(2) (3)(8)(7)(1)(5)(6)(4)
1. Met de Stereo Link-knop kan een kanaal worden gekoppeld aan
het aangrenzende kanaal in een stereopaar. Het faderniveau, de
versterkingsinstelling, bus sends, enz. zullen hetzelfde zijn tussen de 2
kanalen, en de pan zal standaard naar links en rechts hard gaan. Het oneven
genummerde kanaal is altijd het laagste van het paar.
2. De Polariteit-knop keert de fase om.
3. De Phantom-knop schakelt de 48 V fantoomvoeding in voor gebruik met
condensatormicrofoons en actieve DI-boxen.
4. De analoge Mic Gain en digitale USB Trim kunnen onafhankelijk van elkaar
worden aangepast, hoewel er slechts één bron tegelijk kan worden gebruikt.
5. De analoge ingangs- en USB-ingangskanalen hebben standaard een 1:1relatie met het kanaalnummer, maar kunnen worden omgeleid met behulp
van de vervolgkeuzemenu’s.
6. Selec teer of de analoge mic/line-ingang of de USB-ingang in het
kanaalverschijnt.
7. Schakel de Low Cut in en pas de specieke frequentie aan om ongewenste
lage tonen te verwijderen.
8. Klik op de FX-knop om een invoegeec t in te schakelen. Het specieke
FX-blok wordt geselecteerd met het aangrenzende vervolgkeuzemenu.
7.4 Tabblad Poort
Met het tabblad Gate kan een noise gate worden ingeschakeld en aangepast om
ongewenste ruis automatisch te verwijderen.
(2)(3)(4)(6) (7) (8)(9)(11)(5)(10)
(1)
1. Selecteer een van de 4 voorinstellingen om de parameters voor een van deze
veelvoorkomende bronnen automatisch te optimaliseren.
2. Activeer de Noise Gate met deze knop.
3. Pas de drempel aan die de audio moet bereiken om de poort te omzeilen of
de ducker in te schakelen.
4. De Range-parameter past de hoeveelheid signaalverzwakking aan voor de
Gate- en Ducker-instellingen.
5. Selecteer het type eect uit de 5 opties. Expander-eecten zijn beschikbaar
met 2:1, 3:1 en 4:1 ratio’s die de output met verschillende hoeveelheden
verminderen, waardoor een natuurlijk klinkende reductie mogelijk wordt
van signalen die de geselec teerde drempel niet bereiken. De Gate-instelling
maakt een agressievere volumedaling mogelijk voor signalen onder de
drempel. Een extra Range-parameter past de hoeveelheid verzwakking aan.
De Ducker-instelling verzwakt het signaal met een instelbare hoeveelheid
wanneer het signaal boven de geselecteerde drempel komt. De parameter
Range past ook de hoeveelheid demping voor deze instelling aan.
6. Pas de Attack-parameter aan om in te stellen hoe snel de gate van kracht
wordt wanneer het ingangssignaal onder de drempel daalt.
7. Pas de Hold-parameter aan om in te stellen hoe lang het ingangssignaal de
drempel moet overschrijden voordat de poort wordt omzeild.
8. Pas de Release-parameter aan om in te stellen hoe snel de gate wordt
losgelaten nadat de audio de drempel heeft bereikt.
9. Activeer de sleutel Filter met deze knop.
10. Selecteer het type lter en frequenties met deze faders.
11. Selecteer een kanaal of bus voor het zijketenlter in het vervolgkeuzemenu.
7. 5 EQ-Tabblad
(1)(10) (11)(4)
(2) (3)(5)(6)
1. Schakel de Low Cut in en pas de specieke frequentie aan om ongewenste
lage tonen te verwijderen.
2. Zet de equalizer aan en uit met de PEQ-knop. Dit kan voor bus-equalizers
anders worden gelabeld omdat ze ook grasche EQ-opties hebben.
(12)
Page 27
27X AIR Gebruiksaanwijzing
(8) (9) (10) (12) (13) (14)
(16)
3. Gebruik de Reset-knop om alle banden terug te zetten naar hun
standaardinstellingen. Er verschijnt een bevestigingsvenster om onbedoelde
resets te voorkomen.
4. Selecteer de modus in het vervolgkeuzemenu. PEQ-types worden vaak
gebruikt voor de eerste 3 banden, en een hoog uitgesneden of hoge plank
voor de 4e band.
5. De momenteel actieve band wordt op deze knop aangegeven.
6. Klik op deze knop om een specieke band aan en uit te zetten. Dit is handig
voor A/B-testen hoe een aanpassing het signaal beïnvloedt.
7. De versterkingsaanpassing voor elke band kan hier handmatig worden
ingevoerd, of u kunt klikken en het corresponderende nummer van de band
omhoog en omlaag slepen.
8. De bandbreedte (Q) kan hier handmatig worden ingevoerd.
9. De specieke frequentie van elke band kan handmatig worden ingevoerd,
of u kunt op het nummer van de band klikken en deze naar de gewenste
frequentie slepen.
10. Schakel de spectrograaunctie in om van de standaard RTA-weergave over
te schakelen naar een spectrogram, dat de signaalenergie in de loop van de
tijd weergeeft. Dit kan handig zijn voor het identiceren van feedback- of
faseringsproblemen.
11. Druk op de Pre-knop om de RTA pre-EQ weer te geven in plaats van post-EQ.
12. Schakel met deze knop de RTA (Real Time Analyzer) in.
7.6 Tabblad Comp
(2)(5)(11)(15)(17)(6)(7)(3)(4)
(1)
11. Schakel de Auto Time in om een aantal van de meer geavanceerde
parameters automatisch aan te passen aan het ingangssignaal.
12. Pas de Attack aan om in te stellen hoe snel de compressor in werking treedt
wanneer het ingangssignaal boven de drempel komt.
13. Pas Hold aan om in te stellen hoe lang de compressor nodig heeft om de
release-cyclus in te gaan zodra de audio onder de drempel zakt.
14. Pas de Release aan om in te stellen hoe snel de compressor loslaat nadat de
audio onder de drempel zakt.
15. Activeer de sleutel Filter met deze knop.
16. Selecteer het type lter en frequenties met deze faders.
17. Selecteer een kanaal of bus voor het zijketenlter in het vervolgkeuzemenu.
7.7 Tabblad Verzenden
Op het tabblad Sends kan het signaal van het momenteel geselec teerde kanaal
worden gerouteerd naar de 6 Aux-bussen en naar de 4 FX-processors. Deze
aanpassingen kunnen ook worden gemaakt op het tabblad Kanaal, of door een
van de Fader Bank-lagen rechtsonder in het hoofdweergavescherm te selecteren.
Het signaal kan naar de bussen worden gerouteerd vanaf specieke punten in
de voorversterkerketen, zoals pre of post EQ en pre of post fader. Als u op het
wereldbolpictogram klikt, kunnen wijzigingen in het tappunt (pre/post-fader,
enz.) op alle kanalen van kracht worden.
1. Selecteer een van de 4 voorinstellingen om de parameters voor een van deze
veelvoorkomende bronnen automatisch te optimaliseren.
2. Schakel de compressor in met deze knop.
3. Pas de drempel aan waarop de compressor begint te werken. Audio die
onder deze instelling valt, blijft onaangetast.
4. Kies tussen een Compressor of Expander om de actie van de dynamische
processor in te stellen. Terwijl een compressor de dynamiek van een signaal
vermindert, vergroot een expander het dynamische bereik.
5. Selecteer een kniehoek om in te stellen hoe geleidelijk de compressor in
werking treedt. Indien ingesteld op 0, ontvangen alle signalen die boven de
drempel uitkomen de volledige compressieverhouding.
6. Kies tussen Piek- en RMS-ingangsrespons. RMS komt het meest voor in
compressoren en reageert op het gemiddelde niveau van binnenkomende
audio, terwijl de Peak-instelling reageert op korte pieken in luidheid die
zouden worden doorgelaten als deze op RMS was ingesteld.
7. Kies tussen een agressieve lineaire of soepele logaritmische bewerking.
8. Pas de Ratio aan om te bepalen hoe agressief de dynamiek wordt beïnvloed.
9. Pas de Mix aan om te bepalen hoeveel van het signaal niet wordt beïnvloed
door de processor.
10. Pas de versterking aan om te compenseren voor niveauveranderingen die
door de processor worden veroorzaakt.
7.8 Hoofdtabblad
Alle bedieningselementen op het tabblad Hoofd zijn ook toegankelijk via
het tabblad Kanaal. Het signaal van het kanaal kan worden losgekoppeld
van de hoofduitgang, wat handig is bij het opnemen van bronnen die niet
bedoeld zijn om door het publiek te worden gehoord, of voor bronnen zoals
clicktracks die alleen bedoeld zijn voor de mixen van de artiesten en niet voor
de hoofdluidsprekers . De panregeling van het kanaal kan worden aangepast en
DCA-, Mute Group- en Auto Mix-toewijzingen kunnen ook worden gemaakt.
7.9 FX-Tabblad
Het FX-tabblad heeft 4 eectprocessors die naar verschillende kanalen en
bussen kunnen worden gerouteerd en aangepast. Een nieuw eect kan worden
geselecteerd door op het vervolgkeuzemenu te klikken waar de naam van het
huidige eect wordt weergegeven, of door op de knop Type te klikken, die
ook een grasche weergave van elk eect toont. Zodra een gewenst eect is
geselecteerd, klikt u op de afbeelding om het bewerkingsvenster te openen waar
de specieke parameters kunnen worden aangepast. Indien van toepassing is er
een tap tempo-knop beschikbaar om handmatig de snelheid van vertragingen
of refreinen in te voeren. De knop knippert om het tempo aan te geven. Klik op
de knop Invoegen om het eect in te voeren als een invoeging in plaats van als
Page 28
28X AIR Gebruiksaanwijzing
zijketen. Selecteer het kanaal of de bus die aan het eect is toegewezen met het
vervolgkeuzemenu. Zie het hoofdstuk Eectenoverzicht voor meer details.
7.10 Tabblad Meters
Met het tabblad Meter kunt u eenvoudig alle analoge en digitale niveaus
bewaken, inclusief USB-kanalen, bussen, ultranet-uitgangen en de hoofd- en
solo-bussen.
7.11 Instellingenmenu
Met het Setup-menu kan de draadloze verbinding worden gecongureerd en
kunnen verschillende globale parameters worden geselecteerd en aangepast.
Tabblad Verbinden
Audio/MIDI-Tabblad
Op het tabblad Audio/MIDI kunnen verschillende globale instellingen
worden toegewezen. De console kan werken op 48 kHz of 44,1 kHz. Demp
de LR-hoofdfader voordat u de kloksnelheden wijzigt, aangezien er pops
kunnenoptreden.
Schakel de functie Veilige niveaus in om de uitgangen automatisch te dempen
tijdens een stroomcyclus. Dit is met name handig voor situaties waarin de mixer
altijd is aangesloten op een PA-systeem of monitoring-opstelling.
Met de Link Preferences kunnen specieke voorversterkerelementen worden
gesynchroniseerd wanneer aangrenzende kanalen worden gekoppeld.
De console is standaard ingesteld op “zachte demping”, wat betekent dat als
een kanaal speciek gedempt is en ook deel uitmaakt van een dempingsgroep,
wanneer de dempingsgroep niet is gedempt, het kanaal dat speciek gedempt
is, ook wordt opgeheven. Als u Hard Mutes selecteert, wordt een kanaal dat is
gedempt met de bijbehorende Mute-knop, gedempt, zelfs als een mute-groep
waartoe het behoort, is gedempt. DCA-groepen regelen normaal gesproken
alleen de volumeniveaus zonder dat er daadwerkelijk audioroutering doorheen
loopt. Als u echter DCA-groepen inschakelt in het Mute-systeem, kunnen kanalen
worden gedempt via DCA-groepstoewijzingen.
Nadat u uw computer hebt aangesloten op het interne toegangspunt of de
externe router, zal de sof tware de mixer waarschijnlijk automatisch herkennen
en vragen om verbinding te maken. Eenmaal aangesloten, wordt u gevraagd
of u de instellingen van de mixer naar de pc of van de pc naar de mixer wilt
overbrengen. Klik op ‘annuleren’ als je de instellingen niet wilt synchroniseren.
Op het tabblad Verbinding kunt u ook handmatig een IP-adres toewijzen. Als
u rmware 1.09 of hoger hebt, kunt u de rmware ook rechtstreeks vanuit dit
scherm bijwerken.
Opmerking- sla uw instellingen op de harde schijf van uw computer op voordat
u de rmware bijwerkt!
Standaard wordt een generieke naam, zoals XR18-1B-10-F3, aan uw mixer
toegewezen. Dit kan worden veranderd in iets speciekers en herkenbaars. De
console kan ook worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen, maar houd er
rekening mee dat alle instellingen worden gewist. We raden u ten zeerste aan
om de functie Opslaan te gebruiken om belangrijke scènes op de harde schijf van
uw computer op te slaan.
Toegangspunt, WLAN, LAN-Tabbladen
De X18/XR18 heeft een ingebouwde 18x18 kanaalinterface, maar soms is dit
overkill voor een opnamesessie. Voor overdubs en eenvoudige tracking is de
2x2-interface eciënter en gemakkelijker te verwerken.
Voor de MIDI-conguratie kunnen verschillende verzend- (Tx) en ontvangst- (Rx)
voorkeuren worden geselecteerd.
Tabblad Monitor
De monitorbron is standaard ingesteld op de hoofd-LR (post-fader), maar u
kunt een bus, aux, USB 17/18 of een combinatie van bussen selecteren. Soloed
kanalen en bussen kunnen pre of post-fader worden gecontroleerd. PFL-demping
kan worden ingeschakeld en de relatieve niveaus voor monitor en bron kunnen
worden ingesteld. Klik op de DIM-knop om dimmen in te schakelen en selec teer
het dempingsniveau. De monitorbus kan op mono worden ingesteld en kan vanaf
deze pagina worden gedempt.
Via de tabbladen Access Point, WLAN en LAN kan de draadloze verbinding
worden gecongureerd. Zie het hoofdstuk ‘Netwerkverbinding’ voor details.
Page 29
29X AIR Gebruiksaanwijzing
Tabblad Voorkeuren
Selecteer de optie ‘Wijzigingen toepassen op alle kanalen’ als u wilt dat
wijzigingen die zijn aangebracht in bus send-taps (pre/post-EQ, enz.) worden
toegepast op alle kanalen.
Met de Auto Select-opties kan het laatste solo-kanaal automatisch worden
geselecteerd en kan een kanaal automatisch worden geselecteerd wanneer de
fader wordt aangepast.
In de exclusieve solo-modus kan slechts één bron tegelijk op solo worden gezet.
Als u op de Solo-knop van een kanaal drukt, wordt de solo van eerder op solo
staande kanalen automatisch ongedaan gemaakt.
Met de ‘Fine’ fader-modus kunnen aanpassingen aan de faders geleidelijker
plaatsvinden, waardoor een nauwkeurigere controle mogelijk is bij het maken
van kleine wijzigingen.
De updatesnelheid is standaard 100%, wat betekent dat de meters en RTA
onmiddellijke feedback van de audiosignalen weergeven. Dit kan echter
worden aangepast tot 50%, wat minder detail toont maar ook bespaart op
verwerkingskracht.
De conguratie van de vensters van de toepassing kan worden opgeslagen en
opgeroepen bij het opstarten. Klik op de knop Initialiseren om de opgeslagen
vensterconguratie te wissen.
Gebruik de Always on Top-selectie om bepaalde vensters in beeld te houden,
ongeacht of andere vensters worden aangepast.
7.12 Momentopnamepagina
Met de snapshot-functie kunnen specieke stukjes informatie worden
opgeslagen om ze onmiddellijk weer op te roepen. Zo kunnen bijvoorbeeld
snelwissels worden geselecteerd voor verschillende acts van een toneelstuk,
optredens op een muziekfestival met meerdere bands of
verschillendekerkdiensten.
Klik op het pictogram ‘Snapshots’ aan de rechterkant van het hoofdscherm. Er
wordt een venster geopend met een lijst met parameters die u kunt selecteren
om terug te roepen. U kunt individuele kanalen/parameters selecteren die
worden opgeroepen uit een eerder opgeslagen momentopname, of op de knop
‘Alle’ klikken om alles in een categorie te kiezen. Er kunnen kanalen, bussen,
parameters, enz. zijn die tijdens een evenement onaangetast moeten blijven, dus
deze methode is gunstig voor de zeer specieke methode van terugroepen.
Om een momentopname op te slaan, klikt u op een van de slots in de linkerlijst.
Er verschijnt een nieuw item in de lijst waar u een naam voor de nieuwe
momentopname kunt typen. Houd er rekening mee dat alle aspecten van het
huidige arrangement worden opgeslagen in een nieuw snapshot-slot en dat
de specieke elementen van dat snapshot bij het oproepen kunnen worden
geselecteerd.
De parameters voor het oproepen van snapshots worden weergegeven in 3
categorieën: kanaal, parameter en globaal.
In de kanaalsectie kunt u bepalen welke kanalen of busmasters tijdens het
terugroepen worden beïnvloed.
In de parametersectie kunt u bepalen welke specieke voorversterkerelementen
worden opgeroepen voor de kanalen en bussen die in de bovenstaande
kanaalsectie zijn geselecteerd. Source beïnvloedt de input vs. USB-selectie, Input
roept de basisinstellingen van de voorversterker op, zoals de fantoom- en gaininstelling, en Cong roept de conguratie op. EQ, Dyn, Fdr/Pan en Mute roepen
deze instellingen op voor de geselecteerde kanalen, en de bus/FX-verzendingen
kunnen afzonderlijk worden toegewezen om terug te roepen.
Met Globale instellingen kan de input/output-routing worden opgeroepen,
evenals de globale conguratie, DCA-toewijzingen en FX-blokinstellingen.
Om een momentopname te verwijderen die niet langer nodig is, selecteert u
deze in de lijst en klikt u op Verwijderen.
7.13 Nutsvoorzieningen
Hulpprogramma’s bieden gemakkelijke bewerking en aanpassing van items die
niet gemakkelijk kunnen worden beheerd in andere vensters of menu’s.
RTA-hulpprogramma
Met het RTA-hulpprogramma kan het uiterlijk en de functionaliteit van de
realtime-analysator worden aangepast. Met het vervolgkeuzemenu RTA-bron
kan een speciek kanaal of bus op de RTA worden vastgezet, of de RTA kan het
actieve kanaal volgen. Selecteer Solo Priority om een willekeurig kanaal met solo
naar de RTA te sturen.
De Decay-aanpassing regelt hoe snel de frequentiebanden vallen nadat ze hun
oorspronkelijke indicatie hebben bereikt. Peak Hold laat een kleine markering
achter om de piekmeting over een langere periode aan te geven, terwijl de
jne audio-activiteit nog steeds wordt gecontroleerd. RTA Gain compenseert
audioniveaus en zorgt voor nauwkeurige metingen. Selecteer de functie Auto
Gain om automatisch een geschikt RTA-versterkingsniveau te selec teren. De
EQ-overlay-aanpassing regelt de dekking van de RTA bij het bekijken van kanaalEQ-curven. Selecteer Spectrograaf om de audio-energie over het hele spectrum
te bekijken, waarbij blauw lagere niveaus vertegenwoordigt en rood hogere
niveaus. Merk op dat dit alleen van invloed is op het RTA-hulpprogrammavenster
en niet op de individuele kanaal-EQ’s.
Kanaal- en grasche EQ’s kunnen vooraf worden toegewezen om spectrograafRTA’s te hebben en kunnen als pre- of post-EQ werken. Deze selecties kunnen
worden overschreven op het tabblad kanaal/bus EQ. Selecteer de optie ‘Gebruik
RTA-bron’ als u de RTA van een bron wilt bekijken terwijl u de EQ van een ander
kanaal aanpast.
Selecteer een versterkingsbereik van 30 of 60 dB en pre- of post-EQ-resultaten.
Selecteer Piek om de snelle veranderingen in frequentierespons te volgen, of
RMS om een gemiddelde respons over een langere periode te bekijken.
Page 30
30X AIR Gebruiksaanwijzing
Bussen Utility
Het hulpprogrammavenster Buses geeft gemakkelijke toegang tot alle
kanaalstripfuncties van alle 6 bussen en de hoofd-LR tegelijkertijd. Dit venster
kan open worden gelaten, zodat wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder
dat u afzonderlijke bussen in het hoofdvenster hoeft te selecteren.
DCA-hulpprogramma
Net als bij het hulpprogramma Buses, kunnen in het DCA-hulpprogrammavenster
alle 4 DCA-groepen eenvoudig worden gecontroleerd en aangepast.
Een aangepaste set kanalen, bussen en/of DCA-groepen kan ook worden
gecongureerd in 2 door de gebruiker gedenieerde vensters. Dit heeft
de toegevoegde functie van het uitbreiden van de kanaalstrip met het
versterkingsniveau, busverzendingen en andere informatie die normaal zichtbaar
is op het mixertabblad in het hoofdvenster.
7.14 Automatisch Mixen
De Auto Mix-functie is erg handig voor vergaderingen of paneldiscussies waarbij
meerdere microfoons worden gebruikt voor spraak. De microfoonkanalen kunnen
worden toegewezen aan een van de twee automix-groepen, die automatisch
de kanalen dempen die momenteel geen signaal ontvangen. Klik op de X- of
Y-automixknoppen aan de rechterkant van het hoofdvenster en klik vervolgens
op de rechtercirkel net boven elke kanaalfader die u aan de automix wilt
toewijzen. Er verschijnt een X of Y in de cirkel om de opdracht aan te geven.
Telkens wanneer de automix-bus is ingeschakeld, geef t een blauwe
versterkingsreductiemeter de hoeveelheid signaalreductie aan. Hierdoor is
de huidige spreker duidelijk te horen terwijl eventuele ruis van de andere
microfoons wordt onderdrukt. Er verschijnt ook een witte pijl naast elke fader
die is toegewezen aan de automix-bus, waardoor bepaalde kanalen min of meer
kunnen worden gedempt om luidere stemmen of gevoeligere microfoons te
compenseren.
Voor situaties waarin één persoon voor langere tijd aan het woord is, kan het
handig zijn om het vak Last Gate onder de automix-knop te selecteren. Dit houdt
het meest recent ac tieve kanaal open en voorkomt ongewenste artefacten van
het openen en sluiten van de poort tijdens pauzes in spraak.
Dimensies409 x 357 x 110 mm (16,1 x 14,1 x 4,3")333 x 149 x 140 mm (13,1 x 5,9 x 5,5")
Gewicht4 kg (8,8 lbs)3,2 kg (7,1 lbs)
Windows 7 of hoger**,
Mac OS X 10.6.8 of hoger,
iOS 7 of hoger (iPad), Linux
Windows 7 of hoger**,
Mac OS X 10.6.8 of hoger,
iOS 7 of hoger (iPad), Linux
* inclusief alle kanaal- en busverwerking, exclusief insert-eecten
** Windows ASIO-stuurprogramma beschikbaar als download van behringer.com; compatibel met CoreAudio op Mac OS X en iOS
Dimensies333 x 149 x 140 mm (13,1 x 5,9 x 5,5")333 x 149 x 95 mm (13,1 x 5,9 x 3,7")
Gewicht3,0 kg (6,6 lbs)2,4 kg (5,3 lbs)
16 ingangskanalen, 1 stereo USB-retourkanaal,
4 stereo FX-retourkanalen, 6 aux-bussen, hoofd-LR
16 ingangskanalen, 1 stereo USB-retourkanaal,
4 stereo FX-retourkanalen, 6 aux-bussen, hoofd-LR
* inclusief alle kanaal- en busverwerking, exclusief insert-eecten
Page 35
35X AIR Gebruiksaanwijzing
10. Eectbeschrijvingen
Hier is een lijst en een korte beschrijving van de eec ten die beschikbaar zijn op
de X AIR-mixers. Als Stereo- en Dual-versies van een eect worden aangeboden,
gebruikt u de Stereo-versie wanneer het linker- en rechtersignaal samen
moeten worden gewijzigd (bijv. op gekoppelde stereokanalen of bussen), of
Dual wanneer u verschillende instellingen voor het linker- en rechtersignaal wilt
kiezen signaal.
Hall, Ambiance, Rich Plate, Room, Chamber Reverb
Deze 5 reverb-emulaties zijn geïnspireerd op de Lexicon 480L. Hall simuleert de
weerkaatsing die optreedt wanneer geluid wordt opgenomen in middelgrote
tot grote concertzalen. Ambience creëert een aanpasbare virtuele akoestische
ruimte om warmte en diepte toe te voegen zonder het directe geluid te kleuren.
De PRE DELAY-schuifregelaar regelt de hoeveelheid tijd voordat de galm na het
bronsignaal hoorbaar is. DECAY regelt de hoeveelheid tijd die nodig is om de
galm te laten verdwijnen. SIZE regelt de waargenomen grootte van de ruimte
die door de galm wordt gecreëerd. De DAMP-schuifregelaar past het verval
van de hoge frequenties in de reverb-staart aan. DIFF(usion) regelt de initiële
reectiedichtheid en LEVEL regelt de eectuitvoer.
Met LO en HI CUT kunnen de frequenties die door de reverb worden
beïnvloed, worden versmald. BASSMULT(iplier) regelt de opbouw van lage
frequenties. SPREAD benadrukt het stereo-eect van de galm. SHAPE past de
contouren van de weerkaatsingsomhulling aan. MOD SPEED regelt de reverbstaartmodulatiesnelheid en TAIL GAIN past het volume van de reverb-staart aan.
Met de Rich Plate en Room reverbs kunnen de stereo ECHO DELAY en de delay
FEEDBACK voor elke kant afzonderlijk worden aangepast. Met de Chamber reverb
kunnen de stereo REFL(ection) DELAY en GAIN onafhankelijk worden aangepast.
Vintage Reverb
Gebaseerd op de legendarische EMT250, levert de Vintage Reverb een
glinsterende heldere reverb die je live of opgenomen tracks niet zal overstemmen
of overweldigen. Gebruik Vintage Reverb om zang en snaredrums zoeter te
maken zonder in te boeten aan helderheid.
Wanneer laag 1 is geselecteerd, stelt de eerste schuif aan de linkerkant de
galmtijd in van 4 milliseconden tot 4,5 seconden. Schuifregelaar 2 regelt de
vervaltijd van de multiplier voor lage frequenties. Schuifregelaar 3 regelt de
vervaltijd van de vermenigvuldigingsfactor voor hoge frequenties. Schuif 4 regelt
de hoeveelheid modulatie in de reverb-staart. Als laag twee is geselecteerd,
past schuifregelaar 1 de voorvertraging aan. Schuifregelaar 2 selecteert de
lage afsnijfrequentie. Schuif 3 selecteert de Hi Cut-frequentie. Schuif 4 past het
uitgangsniveau van de reverb aan.
Wanneer Layer 1 is geselecteerd, kunt u met de uiterst linkse encoderdrukknop
kiezen tussen virtuele voor- en achteruitgangen. Achterzijde is geschikt voor
drums omdat deze minder reecterend is. Front is zeer geschikt voor zang en
andere dynamische instrumenten. De Vintage-knop maakt de simulatie van de
ingangstransformatoren mogelijk.
Vintage Kamer
Plaatgalm
Een plaatgalm werd oorspronkelijk gecreëerd door een signaal door een
transducer te sturen om trillingen op een plaat van metaal te creëren die
vervolgens werden opgepikt als een audiosignaal. Ons algoritme simuleert dat
geluid met een hoge initiële diusie en een helder gekleurd geluid. De Plate
Reverb geeft je tracks het geluid dat je sinds het einde van de jaren vijftig op
talloze hitrecords hebt gehoord. (Geïnspireerd door het Lexicon PCM-70)
PRE DELAY regelt de hoeveelheid tijd voordat de galm na het bronsignaal
hoorbaar is. DECAY regelt de hoeveelheid tijd die nodig is om de galm te laten
verdwijnen. SIZE past de grootte van de virtuele kamer aan die door het reverbeect wordt gecreëerd. De DAMP-knop past het verval van hoge frequenties
in de reverb-staart aan. DIFF(USION) regelt de initiële reectiedichtheid. De LO
CUT-knop stelt de frequentie in waaronder het bronsignaal niet door de reverb
gaat. De HI CUT-knop stelt de frequentie in waarboven het bronsignaal niet
door de reverb gaat. De BASS MULT(IPLIER)-knop past de uitster ftijd van de
basfrequenties aan. XOVER regelt het crossover-punt voor bas. MOD DEPTH en
SPEED regelen de intensiteit en snelheid van de reverbstaartmodulatie.
Vintage Room simuleert de weerkaatsing die optreedt wanneer geluid wordt
opgenomen in een kleine kamer. Als je een beetje warmte en slechts een vleugje
galm wilt toevoegen, blaast de Vintage Room leven in close-miced gitaar- en
drumtracks. (Geïnspireerd door de Quantec QRS)
De VU-meter geef t de invoer- en uitvoerniveaus weer. Stel de vroege
reectietijden voor het linker- en rechterkanaal in met ER DELAY L en ER DELAY
R. ER LEVEL stelt de luidheid van het vroege reectieniveau in. REV DELAY regelt
de hoeveelheid tijd voordat de galm na het bronsignaal hoorbaar is. HI/LOW
MULTIPLY past de uitsterftijd van de hoge en lage frequenties aan. TIME toont
de duur van het galmeect. ROOM SIZE past de grootte van het ruimte-eect
dat wordt gecreëerd stapsgewijs aan van klein naar groot. HIGH CUT stelt de
frequentie in waarboven het bronsignaal niet door de reverb gaat. DENSITY
manipuleert de reectiedichtheid in de gesimuleerde ruimte. (Dit verandert
de reverb-decaytijd enigszins). LOW CUT stelt de frequentie in waaronder het
bronsignaal niet door de reverb gaat.
Page 36
36X AIR Gebruiksaanwijzing
Gated Reverb
Dit eect werd oorspronkelijk bereikt door een reverb te combineren met
een noise gate. Onze gated reverb wekt dezelfde indruk door een speciale
vormgeving van de reverb tail.
Gated Reverb is vooral eectief voor het creëren van een snaargeluid in de
stijl van de jaren 80 of om de aanwezigheid van een kickdrum te vergroten.
(Geïnspireerd door het Lexicon 300/480L)
PRE DELAY regelt de hoeveelheid tijd voordat de galm na het bronsignaal
hoorbaar is. DECAY regelt de hoeveelheid tijd die nodig is om de galm te laten
verdwijnen. ATTACK regelt hoe snel de reectiedichtheid wordt opgebouwd.
DENSITY vormt de reverb-decay-staart. Hoe hoger de dichtheid, hoe groter het
aantal geluidsreecties. SPREAD regelt hoe de reectie wordt verdeeld door de
omhullende van de galm. De LO CUT-knop stelt de frequentie in waaronder het
bronsignaal niet door de reverb gaat. De HiSvFr/HiSvGn-knoppen passen een
Hi-Shelving-lter aan de ingang van het reverb-eect aan. DIFF(USION) regelt de
initiële reectiedichtheid.
Omgekeerde Galm
Reverse Reverb volgt het spoor van een reverb, draait het om en plaatst het voor
de geluidsbron. Gebruik het aanzwellende crescendo van de Reverse Reverb om
een etherische kwaliteit toe te voegen aan vocale en snare-tracks. (Geïnspireerd
door het Lexicon 300/480L)
Als u de PRE DELAY-knop aanpast, duurt het maximaal 200 milliseconden voordat
de galm het bronsignaal volgt. De DECAY-knop past de tijd aan die nodig is
voordat de galm volledig is verdwenen. RISE bepaalt hoe snel het eect zich
opbouwt. DIFF(USION) regelt de initiële reectiedichtheid. SPREAD regelt hoe
de reectie wordt verdeeld door de omhullende van de galm. De LO CUT-knop
stelt een lage frequentie in waaronder het bronsignaal niet door de reverb gaat.
De HiSvFr/HiSvGn-knoppen passen een Hi-Shelving-lter aan de ingang van het
reverb-eect aan.
Met de MIX-regeling kunt u het bronsignaal en het vertraagde signaal mengen.
TIME past de mastervertragingstijd aan tot drie seconden. LO CUT past de
lage frequentie-afsnijding aan, waardoor lagere frequenties onaangetast
blijven door de vertraging. HI CUT past de afsnijding van de hoge frequentie
aan, waardoor hogere frequenties onaangetast blijven door de vertraging.
FACTOR L stelt de vertraging op het linkerkanaal in op ritmische fracties van
de hoofdvertragingstijd. FACTOR R stelt de vertraging op het rechterkanaal
in op ritmische fracties van de hoofdvertragingstijd. OFFSET LR voegt een
vertragingsverschil toe tussen de linker en rechter vertraagde signalen. De FEED
LO CUT/HI CUT past lters in de feedbackpaden aan. FEED L en FEED R regelen
de hoeveelheid feedback voor de linker- en rechterkanalen. MODE stelt de
feedbackmodus in: Mode ST stelt de normale feedback in voor beide kanalen,
X kruist terugkoppelingen tussen linker- en rechterkanalen. M creëert een
monomix binnen de feedbackketen.
3-Tik vertraging
De Triple Delay, ook wel een 3-Tap Delay genoemd, biedt drie vertragingsfasen
met onafhankelijke frequentie-, versterkings- en panregelaars. Creëer op tijd
gebaseerde echo-eecten met de Triple Delay om het gevoel van stereoscheiding
te vergroten.
TIME BASE stelt de hoofdvertragingstijd in, die ook de vertragingstijd voor de
eerste trap is. GAIN BASE stelt het versterkingsniveau van de eerste fase van
de vertraging in. PAN BASE stelt de positie van de eerste vertragingstrap in het
stereoveld in. LO CUT stelt de frequentie in waarop het bronsignaal door de
vertraging kan gaan. HI CUT stelt de frequentie in waarop het bronsignaal niet
langer door de vertraging gaat. X-FEED geeft aan dat stereo cross-feedback
van de vertragingen actief is. MONO activeert een monomix van beide kanalen
voor de delay-ingang. FEED past de hoeveelheid feedback aan. FACTOR A regelt
de hoeveelheid vertragingstijd in de tweede fase van de vertraging. GAIN A
regelt het versterkingsniveau van de tweede vertragingstrap. PAN A stelt de
positie van de tweede vertragingstrap in het stereoveld in. FACTOR B regelt de
hoeveelheid vertragingstijd in de derde fase van de ver traging. GAIN B regelt het
versterkingsniveau van de derde vertragingstrap. PAN B stelt de positie van de
derde versterkingstrap in het stereoveld in.
Ritme Vertraging
Stereovertraging
Stereo Delay biedt onafhankelijke controle over de linker- en
rechtervertragingstijden (echo) en beschikt over hoog- en laagdoorlaatlters
voor een verbeterde toonvorming van de vertraagde signalen. Gebruik de Stereo
Delay om uw monosignalen een brede aanwezigheid in het stereoveld te geven.
De Rhythm Delay biedt 4 ver tragingsfasen met onafhankelijk instelbare
versterking en snelheid, waardoor een unieke syncopen kan worden gecreëerd in
de gelaagde herhalingen.
TIME BASE stelt de hoofdvertragingstijd in, die ook de vertragingstijd voor
de eerste trap is. GAIN BASE stelt de versterking voor de eerste fase in.
SPREAD positioneert de eerste vertragingstrap in het stereoveld. Een globale
FEEDBACK, LO en HI CUT aanpassing zijn ook beschikbaar. FACTOR A, B en C
passen de vertragingssnelheid aan ten opzichte van de globale TIME BASEinstelling voor respec tievelijk de 2e, 3e en 4e fase. Elke fase heeft ook zijn eigen
GAIN-aanpassing. MONO activeert een monomix van beide kanalen voor de
delay-ingang. X-FEED geeft aan dat stereo cross-feedback van de ver tragingen
actief is.
Page 37
37X AIR Gebruiksaanwijzing
Stereokoor
Chorus samplet de input, ontstemt deze enigszins en mixt deze met het originele
signaal om een wat dikker, glinsterend geluid te produceren. Gebruik het om
achtergrondzang te versterken of om het geluid van koper- en houtblazers te
verdubbelen.
Waar DELAY L/R de totale hoeveelheid vertraging voor het linker- en
rechterkanaal instelt, bepaalt WIDTH de hoeveelheid gemoduleerde vertraging.
SPEED stelt de modulatiesnelheid in. MIX past de balans van de droge en natte
signalen aan. U kunt het geluid verder vormgeven door met de LO- en HI CUTknoppen een deel van de lage en hoge tonen van het beïnvloede signaal af te
knippen. Bovendien kan de PHASE-knop de fase-oset van de LFO tussen het
linker- en rechterkanaal aanpassen en de SPREAD-knop bepaalt hoeveel van
het linkerkanaal naar het rechterkanaal wordt gemixt en vice versa. Ten slotte
combineert de WAVE-knop het digitale driehoekige koorgeluid in “Deense stijl”
en de klassieke analoge sinusgolf.
Stereoanger
De Flanger bootst het faseverschuivende geluid (kamltering) na dat
oorspronkelijk werd gecreëerd door druk uit te oefenen op de ens van de haspel
op een bandrecorder. Dit eect creëert een uniek “wankel” geluid dat behoorlijk
dramatisch is bij gebruik op zang en instrumenten.
De regelaars van dit eect zijn bijna identiek aan het Chorus-eectblok.
Bovendien kan de FEEDBACK worden aangepast met positieve en negatieve
hoeveelheden en ook bandbeperkt met de FEED HC (high-cut) en FEED LC (lowcut) knoppen.
Stereo Phaser
Dimensionale koor
De Dimensional Chorus biedt de meest gebruiksvriendelijke en klassieke
geluiden, het best te omschrijven als “ruimte” en “dimensionaal”. De 4 MODEknoppen kunnen afzonderlijk of tegelijkertijd worden ingeschakeld voor een licht
refrein of een zeer dikke, overdreven modulatie.
Stemmingslter
Het Mood Filter gebruikt een LFO-generator en een auto-envelope-generator
om een VCF (spanningsgestuurd lter) te besturen, evenals een zijketenfunctie
waarbij het kanaal B-signaal de envelop van kanaal A regelt. Wanneer toegepast
op elektronische instrumenten, Mood Filter kan worden gebruikt om het
natuurlijke geluid van akoestische instrumenten na te bootsen. (Geïnspireerd
door de MiniMoog)
Dit lter kan worden gemoduleerd met de omhullende van het signaal met
behulp van de ENV MOD (met positieve en negatieve bedragen), ATTACK- en
RELEASE-knoppen, of de LFO kan het lter moduleren. De WAVE-knop selecteert
tussen 7 verschillende golfvormen - driehoekig, sinus, zaag plus, zaag min,
helling, vierkant en willekeurig. De FASE kan tot 180 graden worden verschoven.
De SPEED-knop past de snelheid van de LFO aan en de DEPTH past de hoeveelheid
LFO-modulatie aan. Pas de resonantie van het lter aan tot zelfoscillatie met de
RESO(nance)-knop. BASE past het bereik van het lter aan van 20 Hz tot 15 kHz.
De MODE-schakelaar selecteert tussen low pass (LP), high-pass (HP), band-pass
(BP) en Notch. Gebruik de MIX-knop om het eectsignaal te mengen met het
droge geluid. Met de 4-POLE schakelaar ingeschakeld, zal er een steilere helling
zijn dan de OFF (2-polige) instelling. De DRIVE-knop past het niveau aan en kan
ook een overdrive-eect introduceren (zoals bij echte analoge lters) als er hard
op wordt gedrukt. In de Sidechain-modus wordt alleen het linker ingangssignaal
verwerkt en naar beide uitgangen gevoerd. De omhullende van het rechter
ingangssignaal kan als modulatiebron worden gebruikt.
Een Stereo Phaser, of Phase Shifter, past meerdere STAGES van gemoduleerde
lters toe op het ingangssignaal om een “notch” in de frequentierespons te
creëren, en past vervolgens een MIX toe met het origineel voor een “wervelend”
eect. Gebruik de Stereo Phaser om een “gespreid” geluid toe te voegen aan
vocale of instrumenttracks.
SPEED past de LFO-snelheid aan en DEPTH stelt de LFO-modulatiediepte in.
De BASE-knop past het frequentiebereik van de gemoduleerde lters aan.
De resonantie wordt aangepast met de RESO-knop. De WAVE-knop vormt
de symmetrie van de LFO-golfvorm en PHASE-draaiknoppen in een LFOfaseverschil tussen het linker- en rechterkanaal. De modulatiebron kan ook
de signaalomhullende zijn, die klinkerachtige openings- en sluitingstonen
produceert. De ENV MOD-knop regelt hoeveel dit eect plaatsvindt (positieve en
negatieve modulatie is mogelijk), en de ATTACK-, HOLD- en RELEASE-knoppen
passen allemaal de respons van deze functie aan.
Roterende Luidspreker
Rotary Speaker bootst het geluid van een Leslie roterende speaker na. De Rotary
Speaker biedt meer exibiliteit dan zijn elektromechanische tegenhanger, en kan
worden gebruikt met een verscheidenheid aan instrumenten, en zelfs zang, om
een wervelend, psychedelisch eect te creëren.
De LO SPEED- en HI SPEED-knoppen passen de rotatiesnelheid van de SLOW
en FAST Speed-selectie aan en kunnen worden omgeschakeld met de FASTknop. De ACCEL(eratie)-knop regelt hoe snel de snelheid toeneemt en afneemt
van de Slow-modus naar de Fast-modus. Het rotatie-eect kan ook worden
uitgeschakeld met de STOP-knop, die de beweging van de luidsprekers
stopt. DISTANCE past de afstand tussen de Rotary-luidsprekers en de virtuele
microfoonaan.
Page 38
38X AIR Gebruiksaanwijzing
Stereo Tremolo
Stereo Tremolo creëert een volumeverandering op en neer met een constant en
gelijkmatig tempo, net als de gitaarversterkers van weleer. Gebruik de Stereo
Tremolo om een unieke “surfmuziek”-textuur toe te voegen aan een zang- of
instrumenttrack.
SPEED past de LFO-snelheid aan en DEPTH stelt de hoeveelheid modulatie in.
PHASE kan worden gebruikt om een LFO-faseverschil tussen het linker- en
rechterkanaal in te stellen, dat kan worden gebruikt voor panning-eecten. De
WAVE-knop combineert de LFO-golfvorm tussen driehoekige en vierkante vorm.
De signaalomhullende, gevormd door ATTACK, HOLD en RELEASE, kan worden
gebruikt om de LFO-snelheid (ENV SPEED) en de LFO-modulatiediepte (ENV
DEPTH) te moduleren.
Sub Octaver
Koor + Kamer
Het Chorus + Chamber-eect neemt slechts één FX-slot in beslag en combineert
de glinsterende en verdubbelende kenmerken van een chorus van studiokwaliteit
met het zoete geluid van een traditionele Chamber-reverb. (Reverb is
geïnspireerd op de Lexicon PCM 70)
De BALANCE-knop past de balans tussen chorus en reverb aan. Lage frequenties
kunnen worden uitgesloten met de LO CUT-knop, en de MIX-knop past aan
hoeveel van het eec t aan het signaal wordt toegevoegd. SPEED, DELAY en
DEPTH passen de snelheid, vertraging en modulatiediepte van het refrein aan.
De LFO-FASE tussen het linker- en rechterkanaal kan tot 180 graden worden
verschoven, en WAVE past de LFO-golf vorm aan van een sinusgolf naar een
driehoekige golf. De PREDELAY-knop bepaalt de aarzeling voordat de galm het
signaal beïnvloedt. De DECAY-knop regelt hoe snel de reverb vervaagt. De SIZE
bepaalt hoe groot of klein de gesimuleerde ruimte is (kamer, kathedraal, enz.).
De DAMPING-knop bepaalt het verval van hoge frequenties in de reverb-staart.
Flanger + Kamer
De Sub Octaver biedt twee kanalen voor het genereren van subharmonischen,
één of zelfs twee octaven onder het ingangssignaal.
Pas de DIRECT-knop aan om het “droge” signaal te mengen met de lagere
octaven. Gebruik de RANGE-schakelaar om de tracking te optimaliseren
door het frequentiebereik van het ingangssignaal te selecteren. De OCT1- en
OCT2-knoppen passen aan hoeveel inhoud 1 octaaf lager en 2 octaven lager is
inbegrepen.
Vertraging + Kamer
Hier hebben we Delay en Chamber reverb gecombineerd, zodat een enkel
apparaat een verscheidenheid aan delay-instellingen kan bieden, plus precies
het juiste type en de juiste hoeveelheid reverb aan het geselecteerde signaal kan
toevoegen. Dit apparaat gebruikt slechts één FX-slot. (De Reverb is geïnspireerd
op de Lexicon PCM 70)
Gebruik de BALANCE-knop om de verhouding tussen delay en reverb aan te
passen. Lage frequenties kunnen worden uitgesloten met de LO CUT-knop, en
de MIX past aan hoeveel van het eect aan het signaal wordt toegevoegd. De
TIME-knop past de vertragingstijd aan voor de vertraging van het linkerkanaal
en de PATTERN stelt de vertragingsverhouding in voor de vertraging van het
rechterkanaal. Pas de FEEDBACK aan en trim sommige hoge frequenties met
de FEED HC (high-cut) knop. Met de XFEED-knop kun je het delay-geluid naar
het reverb-eect sturen, dus in plaats van volledig parallel te lopen, beïnvloedt
de reverb de echo’s in een geselecteerde mate. De PREDELAY-knop bepaalt de
aarzeling voordat de galm het signaal beïnvloedt. De DECAY-knop regelt hoe snel
de reverb vervaagt. De SIZE bepaalt hoe groot of klein de gesimuleerde ruimte is
(kamer, kathedraal, enz.).
Voeg het geestverruimende, lter-vegende eect van een ultramoderne Flanger
toe aan de elegante zoetheid van een traditionele Chamber-reverb - alles in één
FX-slot. (Reverb is geïnspireerd op de Lexicon PCM 70)
De BALANCE-knop past de verhouding tussen anger en reverb aan. Lage
frequenties kunnen worden uitgesloten met de LO CUT-knop, en de MIX-knop
past aan hoeveel van het eect aan het signaal wordt toegevoegd. SPEED, DELAY
en DEPTH passen de snelheid, vertraging en modulatiediepte van de anger aan.
FEEDback kan worden aangepast met positieve en negatieve bedragen. De FASE
kan tot 180 graden worden verschoven. De PREDELAY-knop bepaalt de aarzeling
voordat de galm het signaal beïnvloedt. De DECAY-knop regelt hoe snel de reverb
vervaagt. De SIZE bepaalt hoe groot of klein de gesimuleerde ruimte is (kamer,
kathedraal, enz.). De DAMPING-knop bepaalt het verval van hoge frequenties in
de reverb-staart.
Delay + Koor
Dit combinatie-eect combineert een door de gebruiker te deniëren Delay
(echo) met een chorus van studiokwaliteit dat zelfs het “magere” nummer zeker
zal vetmesten. Gebruikt slechts één FX-slot. (Geïnspireerd door de TC Electronic
D-Two)
Page 39
39X AIR Gebruiksaanwijzing
De TIME-knop past de ver tragingstijd aan, en de PATTERN-knop stelt de
vertragingsverhouding in voor het rechterkanaal en negatieve waarden
activeren een crossfeedback tussen de twee kanalen. De FEEDHC-knop past
de high-cut frequentie van de vertraging aan, ter wijl de FEEDBACK-knop het
aantal herhalingen aanpast. Met de X-FEED-knop kunt u het delay-geluid
naar het chorus-eect sturen. De BALANCE-knop past de verhouding tussen
delay en chorus aan. SPEED, DELAY en DEPTH passen de snelheid, vertraging en
modulatiediepte van het refrein aan. De LFO PHASE van het rechterkanaal kan tot
180 graden worden verschoven, en WAVE past het choruskarakter aan door de
LFO-golf vorm van sinusgolf naar driehoeksgolf te veranderen. Gebruik de MIXknop om het eectsignaal te mengen met het “droge” geluid.
Vertraging + Flanger
Dit handige dynamische duo combineert de “woosh” van stijgende
straalvliegtuigen met klassieke vertraging, en kan worden aangepast van mild
tot wild. Dit combinatie-eect neemt slechts één FX-slot in beslag. (Geïnspireerd
door de TC Electronic D-Two)
De TIME-knop past de ver tragingstijd aan, en de PATTERN-knop stelt de
vertragingsverhouding in voor het rechterkanaal en negatieve waarden
activeren een crossfeedback tussen de twee kanalen. De FEEDHC-knop past
de high-cut frequentie van de vertraging aan, ter wijl de FEEDBACK-knop het
aantal herhalingen aanpast. Met de X-FEED-knop kunt u het delay-geluid naar
het anger-eect sturen. De BALANCE-knop past de verhouding tussen delay
en anger aan. SPEED, DELAY en DEPTH passen de snelheid, vertraging en
modulatiediepte van de anger aan. De LFO PHASE van het rechterkanaal kan tot
180 graden worden verschoven, en FEED (positieve en negatieve bedragen) past
het feedbackeect aan. Gebruik de MIX-knop om het eectsignaal te mengen
met het “droge” geluid.
Grasch en Tru EQ
De dubbele en stereo-EQ’s zijn standaard grasche equalizers
die 31 aanpassingsbanden bieden tussen 20 Hz en 20 kHz. Een
hoofdvolumeschuifregelaar compenseert veranderingen in volume veroorzaakt
door de egalisatie. Voor elke band is een maximale boost of cut van 15 dB
beschikbaar.
De TruEQ bevat een speciaal algoritme dat het overlappende eect van de
versterkingsaanpassing compenseert dat aangrenzende frequentiebanden op
elkaar hebben. Op een standaard EQ, wanneer aangrenzende banden samen
worden versterkt, wordt het resulterende eect groter dan zichtbaar is door de
positionering van de schuifregelaars.
Modulatie Vertraging
Modulation Delay combineert drie van de meest gebruikte tijdmodulatieeecten in één eenvoudig te bedienen apparaat, met true-stereo delay met een
weelderig refrein, aangevuld met drie reverb-modellen om uit te kiezen.
De BALANCE-knop past de verhouding tussen delay en reverb aan. De
processorketen kan serieel werken waarbij het ene eec t in het volgende
overgaat, of parallel waarbij elk eect afzonderlijk op het bronsignaal wordt
toegepast. TIME, FEED(back), LOW en HI CUT hebben allemaal invloed op de
vertraging. Modulatie DIEPTE en RATE zijn instelbaar. Er zijn drie soorten reverb
beschikbaar - Ambience, Club en Hall - met instelbare DECAY en HI DAMP.
Deze gecompenseerde EQ zal een aanpassing produceren die identiek is aan de
werkelijke positionering van de schuifregelaars.
DeEsser
Met het DeEsser-eect kan de sisklank worden gecontroleerd voor zangers met
een uitgesproken “S” -geluid. Met aparte knoppen kunnen de lage en hoge
banden worden aangepast en het eect kan worden geoptimaliseerd voor
mannelijke en vrouwelijke stemmen.
Page 40
40X AIR Gebruiksaanwijzing
Xtec EQ1
Geïnspireerd door de Pultec EQP-1a, is deze passieve equalizer een zeer krachtig
hulpmiddel voor geluidsverbetering.
GAIN maakt compensatie mogelijk voor niveauveranderingen die het gevolg
zijn van frequentieaanpassingen. Schakel de IN-schakelaar om het eect in
of uit te schakelen. Selecteer de lage frequentie met de LO FREQ-knop, pas de
hoeveelheid verbetering aan met de LO BOOST en pas vervolgens de aanval aan
met de LO ATT. Dezelfde aanpassingen zijn beschikbaar voor de hoge frequenties.
Xtec EQ5
Deze Pultec-emulatie is een klassieke analoge passieve equalizer die een
zeer warme en muzikale frequentiesculptuur biedt. Selecteer eenvoudig de
middenfrequentie voor de 3 banden en pas vervolgens aan hoeveel laag en hoog
u wilt versterken en hoeveel middenbereik u wilt verminderen.
Golf Ontwerper
mogelijk is. STEREO LINK past de limiet op beide kanalen gelijk toe indien
geactiveerd. INPUT GAIN biedt tot 18 dB versterking aan het ingangssignaal
voordat het wordt begrensd. OUTPUT GAIN stelt het uiteindelijke
versterkingsniveau van het verwerkte signaal in. SQUEEZE voegt compressie toe
aan het signaal om punch en een lichte ver vorming toe te voegen, afhankelijk
van de hoeveelheid die u inbelt. ATTACK stelt de attacktijd in, variërend van 0,05
mS tot 1 mS. RELEASE past de vrijgavetijd aan van 0,05 mS tot 1,04 seconden.
KNEE past het drempelpunt voor zachte begrenzing aan van harde begrenzing (0
dB) tot maximale zachte begrenzing (10 dB).
Combinator
De Combinator emuleert beroemde broadcasting- en mastering-compressoren,
gebruikmakend van automatische parameterregeling die zeer eectieve maar
“onhoorbare” resultaten oplevert.
De MIX-knop laat een deel van het bronsignaal onaangetast door. ATTACK en
RELEASE hebben speciale bedieningselementen en een Auto Release-functie kan
worden ingeschakeld. Globale X-OVER-, RATIO-, THRESH(oud)- en GAIN-regelaars
zijn beschikbaar. Schakel de Spec tral Balance Control (SBC) in om automatische
versterkingsbalans tussen de audiobanden en de SPEED-regeling mogelijk te
maken om te bepalen hoe agressief het eect werkt. De meters kunnen ook
bandreductie of de SBC-versterkingsbalans weergeven en kunnen piekuitgangen
weergeven. De THRESH(oud) en GAIN kunnen voor elke band afzonderlijk
wordenaangepast.
Wave Designer is een krachtig hulpmiddel voor het aanpassen van
signaaltransiënten en -dynamiek, zoals attack en sustain. Gebruik het om een
snaredrum echt te laten “kraken” in de mix of om volume-inconsistenties van
slap-bastracks weg te werken. (Geïnspireerd door de SPL Transient Designer)
Het aanpassen van de ATTACK-knop kan punch toevoegen of overdreven
dynamische signalen temmen. Het verhogen van de SUSTAIN-knop werkt
op dezelfde manier als een compressor, waardoor de pieken langer kunnen
worden gedragen voordat ze wegsterven. Het eect kan ook worden gebruikt
om de sustain te verminderen voor een meer staccato geluid. De GAIN-knop
compenseert de niveauveranderingen die door het eect worden veroorzaakt.
Precisiebegrenzer
Met Stereo Precision Limiter kunt u een nauwkeurige volumelimiet instellen,
waardoor vervormingsvrije, optimale signaalintegriteit wordt gegarandeerd.
Gebruik de Stereo Precision Limiter om stille signalen te versterken of clipping te
voorkomen terwijl het niveau van “hete” signalen behouden blijft.
AUTOGAIN activeert een extra langdurige versterkingscorrectie, waardoor
automatische versterkingsschaling van verschillende ingangsniveaubereiken
Eerlijke Compressor
Dit model van een Fairchild 670 levert enkele van de mooiste kleuren in de
geschiedenis van compressoren. Twee kleine VR’s, BIAS en BALANCE, stellen de
zijketenactie van de bediening vooraf in, een 6-stappenknop bepaalt de timing
en de 2 grote INPUT GAIN- en THRESHOLD-knoppen passen de niveaus aan. Er zijn
modellen beschikbaar voor dual, stereo-linked of mid/side bediening.
Vrijetijdscompressor
Dit model van een populaire op buizen gebaseerde optische compressor biedt
natuurlijke en moeiteloze muzikale compressie, geïnspireerd op de Teletronix
LA-2A. Pas gewoon de input GAIN- en PEAK REDUCTION-knop aan om de
hoeveelheid gewenste compressie in te stellen, en pas vervolgens de OUTPUT
GAIN-knop aan voor het gewenste outputniveau. De COMP-instelling geef t
een zachte compressieverhouding, terwijl de LIMIT-instelling resulteert in een
hogereverhouding.
Page 41
41X AIR Gebruiksaanwijzing
Ultimo-compressor
De Ultimo Compressor is gebaseerd op de Urei 1176LN Limiting Amplier en legt
op authentieke wijze het soepele karakter van de originele klasse-A uitgangstrap
vast in de legendarische snelle aanval van zijn FET.
Begin met de INPUT- en OUTPUT-knoppen op de -24-positie voor
eenheidsversterking en zet de ATTACK- en RELEASE-knoppen volledig tegen
de klok in. Selecteer de compressieverhouding en draai ver volgens de ATTACKknop omhoog om het signaal licht te comprimeren. Verhoog de verhouding
voor zwaardere compressie en experimenteer met ATTACK-, RELEASE- en
INPUT-niveaus om het gewenste resultaat te bereiken. Compenseer de algehele
niveauvermindering met de OUTPUT-knop.
Versterker
Stereo Imager
Een Stereo Imager wordt meestal gebruikt om de plaatsing van een signaal in
het stereoveld te regelen tijdens het afmixen of masteren. Gemodelleerd naar de
Behringer Edison-rekeenheid, zal de Stereo Imager een professionele kwaliteit
geven aan uw live- en opname-uitvoeringen.
Met de BALANCE-knop kunt u de mono- of stereocomponenten van het
ingangssignaal benadrukken. De mono- en stereosignalen kunnen onaf hankelijk
worden gepand met de MONO PAN- en STEREO PAN-knoppen. OUT GAIN wordt
gebruikt om niveauveranderingen als gevolg van het eect te compenseren. De
fase kan ook worden verschoven met behulp van de rekknoppen. Selecteer de
frequentie en bandbreedte (Q) met behulp van de bijbehorende knoppen en pas
vervolgens de versterking aan met de SHV GAIN-knop.
Edison EX1
Deze Enhancers zijn zogenaamde “Psycho EQ’s”. Ze kunnen het signaalspectrum
in bas, middentonen en hoge frequenties verbeteren, maar ze verschillen van
traditionele equalizers. Wanneer u maximale punch, helderheid en detail wilt
genereren, zonder het algehele volume te verhogen, zijn onze versterkers de
oplossing. (Geïnspireerd door de SPL Vitalizer)
Pas de BASS-, MID- en HI GAIN-knoppen aan om inhoud in die spectra toe te
voegen of te verminderen. De BASS- en HI-frequenties kunnen speciek worden
geselecteerd, terwijl de MID Q (bandbreedte) in plaats daar van kan worden
aangepast. De OUT GAIN-knop compenseert de veranderingen in niveau die het
gevolg zijn van het eect, en de SPREAD-knop (alleen stereoversie) benadrukt
de stereo-inhoud voor een bredere mix. Schakel de SOLO MODE in om alleen de
audio te isoleren die het resultaat is van het eect, zodat u precies kunt horen
wat u aan de mix toevoegt.
Opwinder
Exciters verhogen de aanwezigheid en verstaanbaarheid in live
geluidstoepassingen en zijn onmisbaar voor het toevoegen van helderheid, lucht
en harmonische boventonen in de opnamestudio. Dit eect is vooral handig
voor het vullen van het geluid in moeilijke kamers en voor het produceren van
een natuurlijker live/opgenomen geluid. (Geïnspireerd door de beroemde Aphex
Aural Exciter)
Stel de frequentie van het zijketenlter in met de TUNE-knop en vorm de
lterhelling verder met de PEAK- en ZERO FILL-knoppen. Als u de TIMBRE-knop
links van het midden draait, voegt u meer oneven harmonischen toe, terwijl u
rechts van het midden draait om meer gelijkmatige harmonischen toe te voegen.
Pas de harmonische inhoud aan die aan het signaal wordt toegevoegd met de
HARMONICS-knop, en meng het beïnvloede signaal met de MIX-knop. Schakel de
SOLO MODE in om alleen de audio te isoleren die het resultaat is van het eect,
zodat u precies kunt horen wat u aan de mix toevoegt.
De EDISON EX1+ is een opmerkelijk eectief instrument waarmee het stereoveld
kan worden gemanipuleerd. Het eect biedt stereo en mid/side input en output
en een fasecorrelatiemeter. Overdrijf het stereoveld met de ST SPREAD-knop
en pas de verhouding van mono tot stereo-inhoud aan met de BALANCE-knop.
Met de CENTER DIST-knop kan de mono-inhoud worden gepand. Compenseer
niveauveranderingen met de OUTPUT GAIN-knop.
Geluid Maxer
Geïnspireerd door de Sonic Maximizer 482i, herstelt dit eect de natuurlijke
schittering en helderheid van elk audiosignaal door de fase- en amplitudeintegriteit aan te passen om meer van de natuurlijke textuur van het geluid te
onthullen. LO CONTOUR past het niveau van fasegecorrigeerde lage frequenties
aan en PROCESS past het niveau van fasegecorrigeerde hoge frequenties aan.
GAIN compenseert niveauveranderingen die door het eect worden veroorzaakt.
Gitaarversterker
Gemodelleerd naar de Tech 21 SansAmp, simuleert de Stereo/Dual Guitar Amp
het geluid van het aansluiten op een echte gitaarversterker. Van glinsterende
cleans tot verzadigde crunch, met de Stereo/Dual Guitar Amp kan een elektrische
gitarist geweldig klinken zonder een versterker op het podium te gebruiken.
Page 42
42X AIR Gebruiksaanwijzing
De PREAMP-knop past de hoeveelheid ingangsversterking aan voorafgaand aan
de bandspecieke vervormingsaanpassing. BUZZ past de low-end break-up aan,
PUNCH past de midrange-vervorming aan en CRUNCH past de hoge frequentieinhoud en vervorming aan voor vloeiende of snijdende noten. De DRIVE-knop
simuleert de hoeveelheid eindversterkervervorming van een buizenversterker.
De LOW- en HIGH-knoppen maken EQ-aanpassing mogelijk, onafhankelijk
van de vervormingsinhoud, en de algehele output wordt geregeld door de
LEVEL-knop. De CABINET-simulatie kan worden omzeild als de gitarist al een
echte cab gebruikt, waardoor het eect kan functioneren als een boost- of
distortion-pedaal. Met de Dual Guitar Amp kunnen de linker- en rechterkanalen
onafhankelijk van elkaar worden aangepast.
Buis Podium
Tube Stage/Overdrive is een veelzijdig eect dat in staat is om een
verscheidenheid aan moderne en klassieke buizenvoorversterkers na te bootsen.
Verkrijgbaar in stereo- en dual-monoversies, gebruik Tube Stage/Overdrive om
warme en vage geluiden in te voeren, van subtiel tot volledig verzadigd.
DRIVE past de hoeveelheid harmonischen aan die door het eect worden
aangestuurd. EVEN en ONEVEN passen de hoeveelheid even en oneven
harmonischen aan. GAIN past de uitgangsversterking van het eect aan. LO CUT
stelt de ingangsfrequentie in waaronder het bronsignaal niet door het eect
gaat. HI CUT stelt de ingangsfrequentie in waarboven het ingangssignaal niet
door het eect gaat. BASS GAIN/FREQ past een low shelving-lter aan de uitgang
van het eect aan. TREBLE GAIN/FREQ past een high shelving lter aan de output
van het eect aan.
11. Instructievideo’s
Een YouTube-afspeellijst met meer dan 40 instruc tievideo’s kan worden gevonden
door te zoeken naar “X AIR How To Videos” op youtube.com. Deze bieden een
geweldige bron van aanvullende informatie bij deze handleiding en omvatten
alles van basisconguratie, draadloze verbindingsscenario’s en kanaalconguratie
tot geavanceerde FX-routing en algemene instellingen.
Stereo / Dubbele Toonhoogte
Pitch shifting wordt vaak op twee verschillende manieren gebruikt. Een daarvan
is om de Mix-knop lager in te stellen en alleen de Cent-knop te gebruiken om
een kleine afwijking in de toonhoogte tussen de natte en droge tonen te maken.
Dit resulteert in een ‘stemverdubbeling’-eect dat het algehele geluid op een
subtielere manier dikker maakt. Het extreme gebruik van het eect is om de
Mix-knop volledig met de klok mee te draaien, zodat het hele signaal wordt
uitgevoerd. Op deze manier kan het signaal worden verschoven naar andere
toetsen tot een oc taaf hoger of lager dan het origineel. Bij gebruik op een stem
resulteert dit in een ‘chipmunk’-geluid of een laag Darth Vader-eect.
Als de SEMI- en CENT-knoppen op 12:00 staan, wordt de toonhoogte niet
gewijzigd. Het maken van aanpassingen per halve toon zal een zeer uitgesproken
eect hebben, terwijl veranderingen aan de CENT-knop zeer klein zullen zijn. De
DELAY-knop creëert een tijdsverschil tussen het natte en droge geluid. Met de
LO- en HI CUT-knoppen kan het beïnvloede signaal bandbeperkt zijn. Het Dual
Pitch-eec t zorgt ervoor dat de linker- en rechterkanalen onafhankelijk van
elkaar kunnen worden aangepast, en maakt GAIN-compensatie en panning van
de twee kanalen mogelijk.
Page 43
43X AIR Gebruiksaanwijzing
12. Blokdiagrammen
12.1 X18/XR18 Blokschema
SOLOAUX BUS
L R L R
MAIN
1 2 3 4
FX SEND
1 2 5 6
OUT
MIX 1-16
FADER
MUTE
PEQ
GEQ
6BAND
31 BAND
alternate use
INSERT
COMP/
EXPAN
AUX BUS 1–6
Main On
Post Fader
Pre Fader
Pre EQPre INSInput
EQ
KEY-IN
mute
stereo
mute
mute
Group On
Group On
Post Fader
PAN (LR)
Post Fader
SOLO
OUT
MAIN LR
FADERBALANCE
MUTE
PEQ
GEQ
6BAND
31 BAND
alternate use
INSERT
COMP/
EXPAN
MAIN STEREO
Main On
Post Fader
Pre Fader
Pre EQPre INSInput
EQ
mute
mute
Group On
Group On
KEY-IN
SOLO
Post Fader
MONITOR LR OUT
MONO
+
Level
MID
MONITOR SOURCE IN
MONITORING/PHONES
stereo
Main On
2
mute
mute
Group On
Group On
SOLO / SOURCE
FX OUT L
FX OUT R
INSERT Return L
EFFECT
INSERT R
INSERT L
FX IN 1-4
SEND
EFFECTS 1-4
INSERT Return R
MASTER
SOLO
OUT
MAIN LR
(mono)
FX1-4 SEND
AUX BUS 1-6
DSP
PATCH
FADER
INPUT METER
CH 1–16
PAN (LR)
MUTE
COMP/
EXPAN
EQ
4-BAND
INSERT
DUCK
GATE/
CUT
LOW
Trim
16
4 x 2
4 x 1
FX 1-4 IN (mono)
FX 1-4 OUT (L / R)
FX 1...4
EFFECT SEND
Post FaderPost Pan
Level
MUTE
Pre Fader
EQ
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader
Pre EQInputPost EQ
EQ
(USB Return)
INSERT RETURN
INSERT SEND
16
6
6
MIX 1-6 INSERT SEND
MIX 1-6 INSERT RETURN
Mix 1,3...5
Mix 2,4...6
MUTE
4BAND
EQ
Trim
FX 1...4
EFFECT SEND
AUX SEND
Post FaderPost Pan
Level
MUTE
Pre FaderInput
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
(USB Return)
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
Mix 1, 3, 5
Mix 2, 4, 6
AUX SEND
SOLO
Pre HP/Pre Gate/Post Gate/Pre EQ/Post EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
Pre HP/Pre Gate/Post Gate/Pre EQ/Post EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
Pre HP/Pre Gate/Post Gate/Pre EQ/Post EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
Pre HP/Pre Gate/Post Gate/Pre EQ/Post EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
PRE LOW CUT OUT
POST FADER OUT
PAN (LR)
FADER
INPUT METER
Stereo LINE IN LR
6
MIX 1-6 OUT
2
2
2
MAIN LR OUT
MAIN LR PRE EQ OUT
2
2
MONITOR LR OUT
MONITOR SOURCE IN
16
16
2
MAIN LR INSERT RETURN
16
2
PATCH CUE
MAIN LR INSERT SEND
PAN (LR)
FADER
SOLO
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
MUTE
4BAND
INPUT METER
STEREO FX RETURNS 1 L/R – 4 L/R
Mix 1, 3, 5
Mix 2, 4, 6
AUX SEND
Post FaderPost Pan
Level
SOLO
MUTE
Pre Fader
EQ
Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
Stereo LINE OUT (RCA), X18 only
Stereo PHONES OUT (TRS)
Stereo MAIN OUT XLR
L R
L R
Input
Trim
4 x 2
HA GAIN
(-12...+60 dB, 0.5 dB/step, max+23 dBu)
ANALOG INPUT CONNECTIVITY
PHANTOM
+48V
A/D
INPUT
16
(1-16)
D/A
2
2
Trim RCA
Stereo
A/D
LINE IN
AUX OUT 1-6 (X18 TRS, bal. / XR18 XLR, bal.)
P16 ULTRANET (16ch)
LEVEL
D/A
D/A
22
6
16
2
-10dBV (max +10 dBu)
RCA
18
(18ch IN)
USB typB
18
USB typB
(18ch OUT)
(LR)
RTA METER
+
2
Page 44
44X AIR Gebruiksaanwijzing
Trim
(USB Return)
MIC INPUT
XR16 (1-8)
XR12 (1-4)
LINE IN
XR16 (9-16)
XR12 (5-12)
12.2 XR16/XR12 blokschema
AUX BUS 1–4 / 1-2*
SOLOAUX BUS
L R L R
MAIN
1 2 3 4
FX SEND
1*2* 3 4
FADER
MUTE
GEQ
31 BAND
alternate use
INSERT
Main On
MIX 1-4
6BAND
COMP/
OUT
PEQ
EXPAN
Post Fader
Pre Fader
Pre EQPre INSInput
EQ
KEY-IN
mute
mute
mute
Group On
Group On
PAN (LR)
stereo
Post Fader
Post Fader
SOLO
OUT
MAIN LR
FADERBALANCE
MUTE
PEQ
GEQ
6BAND
31 BAND
alternate use
INSERT
COMP/
EXPAN
MAIN STEREO
Main On
Post Fader
Pre Fader
Pre EQPre INSInput
EQ
mute
mute
Group On
Group On
KEY-IN
SOLO
Post Fader
MONITOR LR OUT
MONO
+
Level
M
ID
MONITOR SOURCE IN
MONITORING/PHONES
stereo
Main On
2
mute
mute
Group On
Group On
SOLO / SOURCE
FX OUT L
FX OUT R
INSERT Return L
EFFECT
INSERT R
INSERT L
FX IN 1-4
SEND
EFFECTS 1-4
INSERT Return R
MASTER
SOLO
OUT
MAIN LR
(mono)
FX1-4 SEND
AUX BUS 1-2*
AUX BUS 1-4
DSP
PATCH
FADER
INPUT METER
CH 1–16
PAN (LR)
MUTE
COMP/
EXPAN
EQ
4-BAND
INSERT
DUCK
GATE/
CUT
LOW
16
4 x 2
4 x 1
FX 1-4 IN (mono)
FX 1-4 OUT (L / R)
FX 1...4
Mix 1, 3
AUX SEND
EFFECT SEND
Post FaderPost Pan
Level
MUTE
Pre Fader
EQ
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader
Pre EQInputPost EQ
EQ
INSERT RETURN
INSERT SEND
16
16
4/2*
4/2*
MIX 1-4* INSERT SEND
MIX 1-4* INSERT RETURN
Mix 1,3
Mix 2,4
EQ
4BAND
Post FaderPost Pan
Pre FaderInput
Trim
(USB Return)
FX 1...4
EFFECT SEND
AUX SEND
Level
SOLO
MUTE
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
Mix 2, 4
PAN (LR)
FADER
SOLO
Pre HP/Pre Gate/Post Gate/Pre EQ/Post EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
Pre HP/Pre Gate/Post Gate/Pre EQ/Post EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
Pre HP/Pre Gate/Post Gate/Pre EQ/Post EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
Pre HP/Pre Gate/Post Gate/Pre EQ/Post EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
PRE LOW CUT OUT
POST FADER OUT
MUTE
INPUT METER
Stereo USB Return
4 / 2*
MIX 1-4* OUT
2
2
2
MAIN LR OUT
MAIN LR PRE EQ OUT
2
2
MONITOR LR OUT
MONITOR SOURCE IN
16
16
2
2
PATCH CUE
MAIN LR INSERT SEND
MAIN LR INSERT RETURN
PAN (LR)
FADER
MUTE
EQ
4BAND
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
Pre EQ/Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
INPUT METER
Trim
STEREO FX RETURNS 1 L/R – 4 L/R
Post FaderPost Pan
Pre Fader
Input
4 x 2
Mix 1, 3
Mix 2, 4
AUX SEND
Level
SOLO
MUTE
Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
Pre Fader/Post Fader/Post Pan L
Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
Pre Fader/Post Fader/Post Pan R
HA GAIN
(-12...+60 dB, 0.5 dB/step, max+23 dBu)
ANALOG INPUT CONNECTIVITY
PHANTOM
+48V
Stereo MAIN OUT XLR
L R
2
D/A
2
8
8 / 4*
LineTrim
A/D
A/D
Stereo PHONES OUT (TRS)
AUX OUT 1-4 / 1-2* (TRS, bal.)
D/A
4/2*
USB typA
2
(2ch IN)
RTA METER
+
(2ch OUT)
USB typA
LEVEL
D/A
22
+4dBu / -10dBV (max +22 / +10 dBu)
1/4” TRS
2
2
Page 45
We Hear You
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.