LET OP:Verwijder in geen geval de bovenste afdekking (van
het achterste gedeelte) anders bestaat er gevaar
voor een elektrische schok. Het apparaat bevat geen
te onderhouden onderdelen; reparaties dienen door
bevoegde personen uitgevoerd te worden.
WAARSCHUWING:
Om gevaar voor brand of elektrische schok te
vermijden, dient u dit apparaat niet aan regen en
vocht bloot te stellen.
Dit symbool wijst u er altijd op dat er niet-geïsoleerde
gevaarlijke spanning binnen de behuizing aanwezig
is deze spanning is voldoende om gevaar voor
elektrische schok op te leveren.
DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN OP EEN RIJ:
1) Lees deze voorschriften.
2) Bewaar deze voorschriften.
3) Neem alle waarschuwingen in acht.
4) Volg alle voorschriften op.
5) Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6) Reinig het uitsluitend met een droge doek.
7) Let erop geen van de ventilatie-openingen te bedekken.
Plaats en installeer het volgens de voor-schriften van de
fabrikant.
8) Het apparaat mag niet worden geplaatst in de buurt van
radiatoren, warmte-uitlaten, kachels of andere zaken (ook
versterkers) die warmte afgeven.
9) Maak de veiligheid waarin door de polarisatie- of
aardingsstekker wordt voorzien, niet ongedaan. Een
polarisatiestekker heeft twee bladen, waarvan er een breder
is dan het andere. Een aardingsstekker heeft twee bladen en
een derde uitsteeksel voor de aarding. Het bredere blad of
het derde uitsteeksel zijn er voor uw veiligheid. Mocht de
geleverde stekker niet in uw stopcontact passen, laat het
contact dan door een elektricien vervangen.
Dit symbool wijst u altijd op belangrijke bedieningsen onderhoudsvoorschriften in de bijbehorende
documenten. Wij vragen u dringend de handleiding
te lezen.
Deze handleiding is auteursrechterlijk beschermd. Elke
vermenigvuldiging, resp. nadruk, ook gedeeltelijk, en elke weergave van
afbeeldingen, ook in gewijzigde vorm, is alleen toegestaan met
schriftelijke toestemming van de firma BEHRINGER Spezielle
Studiotechnik GmbH. BEHRINGER is een geregistreerd handelsmerk.
SHARC® is enn geregistreerd handelsmerk en staat in geen enkel
10) Zorg ervoor dat er niet over de hoofdstroomleiding
gelopen kan worden en dat het niet wordt samen-geknepen,
vooral bij stekkers, verlengkabels en het punt waar ze het
apparaat verlaten.
11) Gebruik uitsluitend door de producent gespeci-ficeerd
toebehoren c.q. onderdelen.
12) Gebruik het apparaat uitsluitend in combinatie met de
wagen, het statief, de driepoot, de beugel of tafel die door de
producent is aangegeven, of die in combinatie met het
apparaat wordt verkocht. Bij gebruik van een wagen dient
men voorzichtig te zijn bij het verrijden van de combinatie
wagen/apparaat en letsel door vallen te voorkomen.
13) Bij onweer en als u het apparaat langere tijd niet gebruikt,
haalt u de stekker uit het stopcontact.
14) Laat alle voorkomende reparaties door vakkundig en
bevoegd personeel uitvoeren. Reparatiewerkzaamheden zijn
nodig als het toestel op enige wijze beschadigd is geraakt,
bijvoorbeeld als de hoofdstroomkabel of -stekker is
beschadigd, als er vloeistof of voorwerpen in terecht zijn
gekomen, als het aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan,
niet normaal functioneert of wanneer het is gevallen.
2
V-VERB PRO REV2496
1. INLEIDING
Wij danken u voor het vertrouwen dat u in ons heeft gesteld
door uw koop van de BEHRINGER V-VERB PRO. Met de
V-VERB PRO heeft u een high performance Reverb Modeling
effectapparaat gekocht dat in zijn klasse toonaangevend genoemd
mag worden. Dit apparaat werd speciaal ontwikkeld om eersteklas
nagalmeffecten met een ademberovende natuurlijke klank te
creëren. Wij zijn bijzonder trots op het revolutionaire REVERB
MODELING, dat het niet alleen niet alleen mogelijk maakt om op
een authentieke manier ruimtes na te bootsen, maar ook andere
betere en gerenommeerde nagalmapparaten.
Dankzij de echte 4-kanaals architectuur is de REV2496 in staat
om twee effecten tegelijk te verwerken met 96 kHz. De effecttypes
en de signaalrouting zijn vrij kiesbaar waardoor u in feite de
beschikking heeft over twee volledig onafhankelijke
effectapparaten.
+ De volgende handleiding laat u als eerste met de
bedieningselementen van het apparaat kennis maken,
zodat u alle functies leert kennen. Bewaart u de
handleiding na lezing alstublieft zorgvuldig, zodat u
deze altijd bij de hand heeft, wanneer u nog eens iets
wilt overlezen.
1.1 Voordat u begint
1.1.1 Levering
Teneinde een veilig transport te waarborgen, is de REV2496 in
de fabriek zorgvuldig ingepakt. Mocht de doos desondanks
beschadigingen vertonen, kijkt u dan direct of de buitenkant van
het apparaat zelf beschadigd is geraakt.
+ Stuurt u het apparaat bij eventuele beschadigingen NIET
aan ons terug, maar neemt u dringend eerst contact op
met uw dealer en het transportbedrijf, aangezien elke
aanspraak op vergoeding anders teniet kan worden
gedaan.
+ Om een optimale bescherming van je REV2496 te
garanderen raden we je aan om tijdens gebruik en voor
vervoer een koffer te gebruiken.
1.1.3 Garantie
Neemt u alstublieft even de tijd om de volledig ingevulde
garantiekaart binnen 14 dagen na aankoop aan ons terug te
sturen, aangezien u anders de uitgebreide garantie verliest. Het
serienummer is aan de bovenkant van het apparaat te vinden. U
kunt zich desgewenst ook online via onze internet-site
(www.behringer.com) bij ons laten registreren.
1.2 Het handboek
Dit handboek is zodanig gestructureerd dat u overzicht houdt
over de bedieningselementen en tegelijk uitgebreide informatie
over het gebruik ervan krijgt. Om ervoor te zorgen dat u de
verbanden snel doorziet, hebben we de bedieningselementen naar
hun functie in groepen bij elkaar gezet. Mocht u meer uitleg over
een bepaald onderwerp wensen, bezoek dan onze website
www.behringer.com. Daar vindt u bijvoorbeeld de volledige MIDI
implementatie.
2. BEDIENINGSELEMENTEN EN
AANSLUITINGEN
In dit hoofdstuk geven we een beschrijving van de verschillende
bedieningselementen van de REV2496. Alle regelaars en
aansluitingen worden uitgebreid beschreven en er worden handige
tips over de toepassing ervan gegeven.
2.1 De voorkant
De REV2496 heeft een menugestuurde bediening. Dat betekent
dat sommige bedieningselementen meerdere functies kunnen
hebben die afhankelijk zijn van het menu waarin u zich op een
gegeven moment bevindt. Dit levert een aanzienlijke besparing
in het aantal knoppen een regelaars op wat het bedieningspaneel
een stuk overzichtelijker maakt. Het grote LC-display geeft daarbij
steeds duidelijk aan welke functie de bedieningselementen op
dat moment hebben.
+ Gebruik alsjeblieft de originele doos om schade bij
opslag en verzending te vermijden.
+ Laat zonder toezicht geen kinderen met het apparaat of
verpakkingsmateriaal omgaan.
+ Neem alsjeblieft de milieuvoorschriften in acht bij het
weggooien van het verpakkingsmateriaal.
1.1.2 Installatie
Zorgt u alstublieft voor voldoende luchttoevoer en zet de
REV2496 niet op een eindtrap of in de buurt van een verwarming
neer, om oververhitting van het apparaat te voorkomen.
+ Defecte zekeringen dienen absoluut door zekeringen
van de juiste waarde te worden vervangen! De
specificaties vindt u in het hoofdstuk TECHNISCHE
GEGEVENS.
Het apparaat wordt met behulp van het meegeleverde netkabel
met apparaatbus op het net aangesloten. Deze voldoet aan de
nodige veiligheidseisen.
+ Let u er alstublieft op, dat alle apparaten geaard dienen
te zijn. Voor uw eigen veiligheid dient u in geen geval
de aarding van de apparaten c.q. de netkabel te
verwijderen of onklaar te maken.
Afb. 2.1: Display gedeelte van de REV2496
Het LED meterdisplay geeft het niveau van het
ingangssignaal weer. De rode CLIP-LED brandt, zodra het
niveau te hoog is en hoorbare vervormingen kunnen
optreden.
Het display dient ter weergave van alle menus die voor de
instelling van het apparaat noodzakelijk zijn. In het onderste
gedeelte wordt afhankelijk van het actueel weergegeven
menu weergegeven welke functies de regelaars EDIT A EDIT D () uitoefenen.
De MIDI IN-LED geeft aan dat MIDI-data ontvangen worden.
De rode LIMITER-LED brandt, wanneer een van de Peak
Limiters in het uitgangsgedeelte in werking is.
Deze LEDs informeren u over de geselecteerde samplefrequentie. De samplefrequentie kan in het Setup-menu
worden ingesteld. De EXTERNAL-LED brandt, wanneer de
REV2496 extern wordt gesynchroniseerd. De externe
synchronisatie kan gebeuren via de digitale audio-ingang
of via de Wordclock-ingang ().
2. BEDIENINGSELEMENTEN EN AANSLUITINGEN
3
V-VERB PRO REV2496
Afb. 2.2: De EDIT-regelaars A t/m D
De vier draairegelaars EDIT A - EDIT D worden gebruikt
voor de wijziging van alle parameterwaarden. De
bijbehorende functie en de actuele waarde worden in het
display weergegeven.
De regelaars hebben bovendien een drukfunctie waarmee
zij in het Edit-menu tussen twee parameters kunnen
schakelen of waarmee in het Setup-menu de instellingen
kunnen worden bevestigd.
+ De draairegelaars EDIT A - D reageren dynamisch. Dat
houdt in dat de betreffende parameter wordt veranderd
in stapgroottes die afhankelijk zijn van de draaisnelheid.
Hoe sneller de draaibeweging, des te groter de
verandering in de parameterwaarde.
Afb. 2.3: Functietoetsen en Preset regelaars
ENGINE A en ENGINE B. Met deze toetsen selecteert u de
processors (Engines). Elke engine komt overeen met een
stereo-effect. Omdat de twee engines rechtstreeks kunnen
worden geselecteerd, is het bijvoorbeeld mogelijk om pijlsnel
te wisselen tussen het effect van Engine A en het effect
van Engine B. Is een van beide toetsen ingedrukt, dan
bevindt u zich op het Recall-niveau. Hier kunt u met de
draairegelaars EDIT A - D de waarden van de vier
belangrijkste parameters van het effect wijzigen zonder de
Edit-modus te hoeven activeren.
Mit de COMBI.-toets selecteert u een combinatieprogramma. Een combinatieprogramma bevat instellingen
voor beide engines. Is de COMBI.-toets ingedrukt, dan
bevindt u zich in het Recall-niveau van het combinatieprogramma.
Druk op de EDIT-toets om toegang te krijgen tot het
programmeerniveau. Hier kunt u alle parameters van een
effect of van een combinatie bewerken.
Op het EDIT-niveau heeft u de beschikking over de GRAPHModus die u kunt openen door op de GRAPH-toets te
drukken. De GRAPH-modus maakt het u mogelijk om de
effecten te wijzigen met behulp van een grafische weergave
in het display. Bij de parameters die u daarbij ter beschikking
staan, gaat het niet om nieuwe parameters, maar om een
selectie van de parameters uit het EDIT-niveau.
Met de STORE-toets krijgt u toegang tot het geheugenmenu.
Hierin kunt u presets opslaan, preset-namen invoeren en
opslaglocaties selecteren.
Gebruik PAGE / om binnen het menu tussen de
individuele paginas (max. 4) heen en weer te bladeren.
De COMPARE-toets maakt het u mogelijk om de zojuist
ingevoerde wijzigingen te vergelijken met de eerder
geselecteerde preset. Bevindt u zich in de combinatiemodus,
dan wordt door het indrukken van de COMPARE-toets de
oorspronkelijke combi-preset met alle instellingen
opgeroepen. Wanneer COMPARE actief is, brandt de LED
van de COMPARE-toets en er kunnen geen wijzigingen van
waarden worden ingegeven. Om terug te keren naar de Editmodus en uw wijzigingen in het geheugen te kunnen
opslaan, moet u opnieuw op de COMPARE-toets drukken.
Door te drukken op de SETUP-toets opent u het SETUPmenu, waar u toegang heeft tot alle instellingen van het
apparaat zoals bijv. het ingangs- en uitgangsniveau, de
MIDI-instellingen etc. Hiermee kunt u uw REV2496
aanpassen aan de behoeften van uw toepassing. In
hoofdstuk 3.8 vindt u nadere informatie over de uitgebreide
instelmogelijkheden van de SETUP.
Afhankelijk van de gekozen instelling voor de parameters
WET DRY MIX op de I/O pagina van het Setup-menu heeft
de BYPASS-toets twee functies:
Staat de parameter op INTERN, dan worden de
effectprocessors bij het indrukken van de BYPASS-toets
omzeild. U hoort slechts het droge signaal.
Staat de parameter op EXTERN, dan wordt bij het indrukken
van de BYPASS-toets het volledige audiosignaal stil
geschakeld.
De OK/TAP-toets heeft twee functies:
OK: Nadat u een preset heeft geselecteerd, drukt u op de
OK-toets om de nieuwe preset te laden. (Elke keuze met
het Preset-Wheel moet met OK worden bevestigd.) Verder
wordt OK gebruikt om het overschrijven van presets te
bevestigen.
TAP biedt u de mogelijkheid om op een intuïtieve manier
tijdwaarden bij Delay- en LFO-Speed-parameters in te
voeren: tik in het ritme van het muzieknummer meermaals
op de TAP-toets en het effect zal zich automatisch instellen
op het songtempo. De gemiddelde waarde wordt vastgesteld
aan de hand van de laatste vier TAP-aanslagen.
Parameterwaarden die met behulp van de TAP-functie
kunnen worden gewijzigd, worden gemarkeerd met een T
naast de betreffende parameterregelaar in het display.
Met behulp van de PRESET-draairegelaars selecteert u een
geheugenprogramma.
Met de POWER-schakelaar zet u de REV2496 aan. De
POWER-knop dient in de positie uit (niet ingedrukt) te staan
op het moment dat het apparaat op het stroomnet aansluit.
+ Let op: De POWER-schakelaar schakelt de stroom-
voorziening bij het uitzetten niet volledig uit. Trek
daarom de kabel uit het stopcontact wanneer u het
apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt.
2.2 Achterzijde
Afb. 2.4: Analoge in- en uitgangen
Dit zijn de analoge INGANGEN die uitgevoerd zijn als
symmetrische 6,3-mm stekkerbussen en als XLR-bussen.
Let op een juiste niveauregeling van het ingangssignaal.
Te hoge niveaus die de modulator van de V-VERB PRO
verzadigen, moet u absoluut vermijden. Digitale
vervormingen zijn uiterst onaangenaam, omdat zij niet
geleidelijk opkomen, maar meteen hoorbaar zijn. Stel
eventueel op uw mengpaneel het signaal een beetje lager
in.
4
2. BEDIENINGSELEMENTEN EN AANSLUITINGEN
De beide UITGANGEN van de REV2496 zijn eveneens
uitgevoerd als symmetrische stekkerbussen en XLRbussen.
Afb. 2.5: Digitale audio-aansluitingen
De REV2496 beschikt over een digitale AES/EBU-interface
met XLR-aansluiting. Via deze aansluiting kan in- en output
van data in AES/EBU-format en in S/PDIF-format
plaatsvinden.
Via de digitale optische interface kunnen eveneens
audiodata worden ingevoerd en afgegeven. Het format
(AES/EBU of S/PDIF) kan in het SETUP menu worden
geselecteerd.
+ U kunt de digitale en analoge audioaansluitingen
tegelijkertijd gebruiken om verschillende signalen naar
de twee engines te kunnen voeren. Op die manier heeft
u een volledig uitgerust 4-kanaals nagalmapparaat ter
beschikking waarvoor zelfs in de 96 kHz bedrijfsmodus
geen performancebeperkingen gelden!
De Master-ingang wordt in het Setup-menu geselecteerd. In
de COMBI.-Edit-modus kunt u de in- en uitgangsconfiguratie
wijzigen.
Via de WORDCLOCK-ingang kan een extern Wordclocksignaal worden ingevoerd voor de synchronisatie van de
REV2496 door een andere apparaat. Deze aansluiting is
uitgevoerd als hoogohmige BNC-coaxiaalbus en beschikt
niet over een interne afsluitweerstand. Zie hiervoor eveneens
hoofdstuk 6.4.
V-VERB PRO REV2496
3. BEDIENING
3.1 De effect presets
Wanneer u de REV2496 voor de eerste keer gaat gebruiken,
raden wij u aan om in eerste instantie met effect-presets te werken,
voordat u begint aan het programmeren van eigen effecten. De
REV2496 beschikt over twee onafhankelijke processors
(zogenaamde engines) die individueel of tegelijkertijd kunnen
worden gebruikt. Elke engine kan een apart effect bewerken.
+ Houd er rekening mee dat altijd beide engines actief
zijn en in overeenstemming met de geselecteerde
routing geschakeld zijn. De routing wordt in de COMBI.Edit-modus ingesteld en in het geheugen opgeslagen.
De REV2496 beschikt over 400 geheugenplaatsen die als volgt
onderverdeeld zijn: 200 geheugenplaatsen zij gereserveerd voor
de engines A en B en de overige 200 geheugenplaatsen zijn
gereserveerd voor de combinatie-effecten. De twee subgroepen
van elk 200 geheugenplaatsen zijn elk onderverdeeld in twee
banken van elk 100 geheugenplaatsen. De eerste 100 plaatsen
(001 - 100) zijn niet overschrijfbare fabriekspresets, die in het
display aan de Recall-zijde onder BANK met ROM (Read Only
Memory) worden aangeduid. De overige 100 zijn overschrijfbare
geheugenplaatsen waar u uw eigen creaties kunt opslaan. Deze
worden aangeduid met USER. De beide geheugenbanken liggen
achter elkaar; bij de selectie van de presets met behulp van het
PRESET-Wheel worden eerst de ROM-presets (001 - 100) en
daarna de USER-presets (101 - 200) weergegeven.
De REV2496 beschikt over 14 effectalgoritmes. Een algoritme
is een berekeningsformule die een bepaald effecttype (bijv.
Nagalm of Delay) berekent. U kunt de REV2496 ook met een
computer vergelijken: de prestaties van de processor kunnen
worden gebruikt voor een grote verscheidenheid van programmas
voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Een algoritme is
in deze context vergelijkbaar met een computerprogramma. Alle
algoritmes worden exact beschreven in hoofdstuk 4. De
geheugenplaatsen 001 t/m 014 bieden elk ruimte aan één van de
algoritmes. Wanneer u dus naar een bepaald effecttype zoekt,
moet u één van deze presets openen.
Afb. 2.6: MIDI-aansluitingen en netaansluiting
Via de MIDI-aansluitingen kan de REV2496 met een
computer of andere MIDI-geschikte apparatuur communiceren. Via de MIDI IN-aansluiting worden MIDI-data
ontvangen, via de MIDI OUT kunnen MIDI-bevelen worden
geplaatst. Ontvangen MIDI-bevelen gaan via de MIDI THRU
-bus naar buiten en kunnen aan andere apparaten worden
doorgestuurd.
Het apparaat wordt via de IEC-apparaatbus op het stroomnet
aangesloten. Een geschikt netkabel zit bij de levering
inbegrepen.
Bij de ZEKERINGHOUDER van de REV2496 kan de
zekering worden omgewisseld. Als er een zekering
vervangen wordt, dient men absoluut hetzelfde type te
gebruiken. Houd rekening met de specificaties, die in
Hoofdstuk 8 TECHNISCHE GEGEVENS staan vermeld.
3. BEDIENING
3.2 Het selecteren van presets
Na het inschakelen van het apparaat wordt automatisch de laatst
gebruikte preset geladen. Om een andere preset op te roepen,
drukt u afhankelijk van welke preset u wilt oproepen eerst op
de ENGINE A-, ENGINE B- of COMBI.-toets. Selecteer vervolgens
met behulp van het PRESET-Wheel het gewenste presetnummer.
Druk op OK/TAP om uw keuze te bevestigen. De preset wordt nu
geladen. Wanneer u geen nieuw programma wilt openen of per
ongeluk een verkeerd programma heeft geselecteerd, drukt u
nog een keer op de ENGINE A- of B- of op de COMBI.-toets om
terug te keren naar de actuele preset.
+ Pas na het drukken op de OK/TAP-toets wordt de nieuwe
preset geladen.
+ Houd er bij het wisselen van presets rekening mee dat
de verschillende effectalgoritmes deels met
verschillende geluidssterkten zijn geprogrammeerd.
Reduceer daarom bij het selecteren van een nieuwe
preset het weergave volume. Met de in het geheugen
vastlegbare parameter FX Level kunnen
volumeverschillen worden gecompenseerd (zie
hoofdstuk 3.8.3).
5
V-VERB PRO REV2496
3.3 Bewerken van presets
U kunt elke preset veranderen om hem aan uw klankvoorkeuren
of aan de behoeften van een specifiek instrument of
muzieknummer aan te passen. De REV2496 beschikt over een
groot aantal parameters (tot wel 30 bij de V-Verb), die u in staat
stellen om elk aspect van het effect te beïnvloeden. Om bij deze
overvloed aan instelmogelijkheden het overzicht te kunnen
behouden doen wij u meerdere mogelijkheden voor de bewerking
van effecten aan de hand:
seenvoudige bewerking van de vier belangrijkste parameters
meteen na het laden van een preset
sbewerken van alle parameters in het EDIT-menu
sbewerking met grafische ondersteuning (GRAPH-menu)
De verschillende werkwijzen worden in de volgende
hoofdstukken in detail beschreven:
3.3.1 Eenvoudige bewerking
Meteen na het oproepen van een preset bevindt u zich op het
Recall-niveau. Hier hebt u toegang tot vier parameters van een
effect (zie tab. 3.1). Deze parameters worden zo gekozen dat u
de belangrijkste eigenschappen van het effect snel en eenvoudig
kunt veranderen.
Afb. 3.1: Engine A (Recall-zijde)
Door het draaien van de regelaars EDIT A, B, C en D kunt u de
waarden van deze vier parameters wijzigen. De parameters en
de actuele waarden worden in het onderste deel van het display
weergegeven. EDIT D is daarbij steeds voorbehouden aan het
effectvolume (FX Level), de Mix (bij Modulatie-effecten) of de Gain
(Compressor).
3.3.2 Uitgebreide bewerkingen in de EDIT-modus
Druk op de EDIT-toets om toegang te krijgen tot de EDIT-modus.
Het display geeft nu de eerste van max. vier EDIT-paginas weer.
Tussen de individuele paginas kan met behulp van de PAGE
/ -toets heen en weer worden gebladerd. Elke pagina bevat
maximaal 8 parameters. Wanneer in het display twee parameter
boven elkaar worden weergegeven, kunt u door te drukken op de
EDIT-regelaar wisselen tussen de bovenste en onderste
parameter.
Afb. 3.2: EDIT-pagina 1
+ Het effectalgoritme van een preset kan niet worden
geselecteerd. Wanneer u een preset wilt bewerken, moet
u eerst een programma laden dat op het gewenste
algoritme gebaseerd is. De ROM-presets 001 t/m 014
bevatten de algoritmes 1 t/m 14.
+ Een gedetailleerde beschrijving van de individuele
parameters vindt u in het hoofdstuk 4 DE EFFECTEN.
3.3.3 Bewerking van de engines in de GRAPHmodus
Binnen de EDIT-modus biedt de GRAPH-modus de
mogelijkheid tot het bewerken van parameters met ondersteuning
van een grafische weergave. Vrijwel elke EDIT-pagina heeft een
bijbehorende GRAPH-pagina. Door te drukken op de GRAPHtoets kunt u op elk willekeurig moment heen een weer schakelen
tussen het EDIT-menu en het GRAPH-menu.
Op de GRAPH paginas heeft u rechtstreekse toegang tot
maximaal vier parameters, die u zoals gewoonlijk met EDIT
A D kunt veranderen. Bij sommige effecten kan ook hier door
een druk op de EDIT-regelaar tussen twee parameters heen en
weer worden gesprongen. Daarmee heeft u op dit niveau toegang
tot vrijwel alle parameters van het effect.
3.4 Het bewerken van combinaties
Druk op de COMBI.-toets om toegang te krijgen tot het
combinatieniveau. De verticale balk links in het display geeft
A + B weer.
Afb. 3.4: Combination Recall-pagina
Op het Recall-niveau kunt u met de regelaars EDIT A en EDIT
B de twee belangrijkste parameters van engine A veranderen en
met de regelaars EDIT C en EDIT D kunt u die van engine B
veranderen.
6
3. BEDIENING
V-VERB PRO REV2496
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
Op het EDIT-niveau (EDIT-toets ingedrukt) kunt u twee
niveauwaarde parameters van de beide engines veranderen. Deze
kunnen (met uitzondering van het Compressor-effect) door een
druk op de EDIT-draairegelaar worden uitgeschakeld. Bij het
verlaten van het EDIT-menu wordt deze uitschakeling automatisch
opgeheven.
Afb. 3.5: De EDIT-pagina van een combinatie-effect
Welke parameters van elk effect kunnen worden bewerkt, staat
in deze tabel:
Wanneer u de effectselectie van de Combinations wilt wijzigen,
drukt u op ENGINE A en daar opent u de gewenste preset.
Vervolgens drukt u op ENGINE B en hier selecteert u de gewenste
preset voor engine B (telkens bevestigen met OK/TAP).
Om de routing van een Combination te wijzigen drukt u eerst
op de EDIT-toets. Met behulp van het PRESET-Wheel kiest u de
routing (Parallel 1 - 6, Serieel 1 - 4). Bevestigen met OK/TAP.
RecallEdit
Parameter 1
Parameter 2
Parameter 1
Parameter 2
3.6 STORE Het opslaan van programmas
Zodra u een wijziging in een preset heeft aangebracht, verschijnt
in het display een E voor Edited (bewerkt). Wanneer u uw
instellingen wilt bewaren, kunt u deze als preset in het USERgeheugen opslaan. Daarvoor heeft u de STORE-functie nodig.
Een druk op de STORE-toets opent het STORE-menu.
+ Wanneer bij een engine effectparameters worden
veranderd die niet in de combinatie worden opgeslagen
(zie tab. 3.2), dan moet vóór het opslaan van de
combinatie eerst de desbetreffende engine apart worden
opgeslagen.
Afb. 3.6: De STORE-pagina
Met EDIT A of het PRESET-Wheel kunt u het geheugennummer
kiezen, waaronder u het bewerkte programma wilt opslaan. Houdt
er rekening meer dat de geheugenplaatsen 001 - 100 tegen
overschrijven beschermd zijn en niet kunnen worden
overschreven. Drukt men op de EDIT-regelaar A, dan wordt de
naam van de bewerkte presets weergegeven.
+ Wordt een engine-preset gebruikt in een combinatie-
preset, dan verschijnt bij het opslaan van die engine
boven links in het displat het nummer van de (eerste)
bijbehorende combinatie-preset (COMBI: #preset).
Met de regelaars EDIT B, C en D kunt u de preset een naam
met maximaal 12 karakters geven: door de regelaars EDIT C en
D te draaien kunt u de gewenste karakters horizontaal en verticaal
selecteren. Door te drukken op deze regelaars bevestigt u uw
karakterkeuze, waarna de cursor in het naamveld naar de
volgende positie springt. Door het draaien van de EDIT B-regelaar
kunt rechtstreeks naar de individuele posities van de naam gaan.
Door te drukken op de EDIT B-regelaar wordt het karakter op de
actuele positie gewist en de navolgende karakters worden één
plaats naar voren geschoven. Heeft u een geheugenplaats
gekozen en de preset een naam gegeven, dan drukt u op de OKtoets of de STORE-toets om de wijzigingen op te slaan.
Vervolgens verschijnt de volgende vraag:
+ In een Combination worden de routing, de geselecteerde
presetnummers en de vier belangrijkste parameters (zie
tab. 3.2) van elke engine in het geheugen opgeslagen.
De in-stellingen van deze vier parameterwaarden
worden niet in de engine-presets overschreven.
Complexere bewerkingen van de individuele effecten
kunt u zoals gewoonlijk in het EDIT-niveau van de
engines uitvoeren.
3.5 De COMPARE-functie
Wanneer u in een preset een wijziging heeft aangebracht, maakt
de COMPARE-functie het u mogelijk om vóór opslag in hetgeheugen de oorspronkelijke preset te vergelijken met uw eigen
wijzigingen. Druk daartoe op de COMPARE-toets. Zolang de LED
van deze toets brandt is het tijdelijk niet mogelijk verdere
bewerkingen uit te voeren. Wanneer u de COMPARE-toets
opnieuw indrukt, keert u terug naar uw persoonlijke
presetbewerking. Het staat u nu vrij uw wijzigingen in het geheugen
op te slaan (zie volgende hoofdstuk) of om verder te gaan met de
bewerkingen.
3. BEDIENING
Afb. 3.7: Controlevraag vóór de opslag in het geheugen
Bevestig met OK/TAP. Het apparaat keert terug in de Recall/
Preset-modus.
U kunt het Store-menu ook zonder iets op te slaan op elk
moment verlaten door op de toets ENGINE A, ENGINE B of
COMBI. te drukken.
+ Wanneer u een preset in het geheugen opslaat, worden
alle eerdere instellingen van deze preset overschreven
en de nieuwe parameters opgeslagen. Wanneer u de
oude preset alsnog wilt behouden, moet u vóór de
tweede druk op de STORE-toets eerst met de regelaar
EDIT A een andere geheugenplaats voor de nieuwe
preset selecteren.
7
V-VERB PRO REV2496
Aleen Dithering met 24 Bit
Alleen Dithering met 20 Bit
Alleen Dithering met 16 Bit
3.7 Herstellen van de fabriekspresets
Houd vóór het inschakelen van het apparaat de STORE-toets
ingedrukt. In het display verschijnt een controlevraag.Bevestig
met OK/TAP.
+ Hierdoor worden de zelf opgeslagen data overschreven
en de fabriekspresets hersteld!
3.8 Het SETUP-menu
In het SETUP-menu kunt u instellingen van de V-VERB PRO
verrichten, die overkoepelend op het hele apparaat betrekking
hebben. Daartoe behoren de in- en uitgangsconfiguratie en de
niveau- en MIDI-instellingen. De individuele functies worden in
de navolgende subhoofdstukken (3.8.1 - 3.8.4) beschreven.
Door te drukken op de SETUP-toets opent u het SETUP-menu.
Met de PAGE / -toetsen kunt u ook hier in de submenus
bladeren. De vier draairegelaars worden nu gebruikt voor de
instelling van de SETUP-parameters. Bij sommige parameters
moet u ter bevestiging op de betreffende EDIT-regelaar drukken.
Om het SETUP-menu te verlaten selecteert u gewoon een ander
menu (ENGINE A, ENGINE B of COMBI.).
3.8.1 I/O-pagina
LCD Contrast: Bepaal met EDIT D het contrast van het display
om het optimaal aan te passen aan de lichtverhoudingen van de
omgeving.
3.8.2 DIGI-pagina
Afb. 3.9: SETUP pagina 2
Clock Source: Hier kiest u de klokfrequentie van de REV2496.
De interne klokfrequenties 44,1, 48 of 96 kHz zijn mogelijk.
Wanneer u het apparaat extern wilt synchroniseren (Slave-bedrijf),
kunt u selecteren of de frequentieafstemming via de externe BNCWordclock-ingang (WDCLK) of via de digitale ingang (DIG. IN)
dient plaats te vinden. Wordt het apparaat als Slave gebruikt bij
gelijktijdig gebruik van de analoge ingangen, dan is een
synchronisatie via de Wordclock-ingang of een van de beide
digitale ingangen noodzakelijk.
Input Source: Met de EDIT B-regelaar kunt u vastleggen welke
van de twee digitale ingangen moet worden gebruikt: de optische
ingang (OPT.) of de XLR-ingang (XLR).
Dither und Noise Shaper: De EDIT C-regelaar heeft een
dubbele functie. Hier kunt u kiezen of u alleen een Dithering voor
de digitale uitgangssignalen wilt uitvoeren of additioneel de Noise
Shaper wilt gebruiken. U hebt de beschikking over de volgende
instelmogelijkheden:
Afb. 3.8: SETUP pagina 1
Master Input: Met EDIT A selecteert u de Master-ingang
(ANALOG of DIGIT.). Deze keuze is van invloed op die routings
die maar een stereo-ingang gebruiken (Parallel 2,3,5,6, Serial
1-3). U herkent deze aan het opschrift L en R (in plaats van
A en D) in de Routing-weergave in het display op de COMBI.of COMBI.-Edit-pagina (zie ook tab. 3.3). De LED-niveauweergave
is altijd een weergave van het signaal van de master-ingang.
Input Mode: Met EDIT B bepaalt u of het ingangssignaal mono
of stereo moet zijn. Wanneer u uitsluitend de linker ingang
gebruikt, dient u de mono-modus te kiezen.
Wet/Dry Mix: Gebruik de EDIT C-Regler om de Mix-modus
tussen intern en extern te schakelen. De keuze van de instelling
hangt af van de gebruikswijze van de REV2496. Wanneer u de
V-VERB PRO bijv. via de Aux-kanalen van een mengpaneel wilt
gebruiken, dient u EXTERNAL te activeren. Het effectaandeel in
de output van de REV2496 bedraagt dan altijd 100%. De
mengverhouding tussen het droge signaal en het effectsignaal
wordt dan in het mengpaneel bepaald. Daardoor komen de
parameters Dry of Mix te vervallen. Afhankelijk van de gekozen
routing gebeurt het volgende met deze parameter:
Parallel 1 - 6: De Dry-parameter van beide engines is niet
regelbaar.
Serial 1 - 4: De regeling van de Dry- of Mix-parameters in
Engine A is verder actief, Engine B is niet regelbaar.
Mocht u de REV2496 bijv. willen gebruiken in combinatie met
een gitaarversterker, die over een seriële input beschikt, of als
insert-effect, dan dient u de bedrijfsmodus INTERNAL te
selecteren.
DisplayFunktion
OFF
24 BIT
20 BIT
16 BIT
24 BIT (+NSHAPE)
20 BIT (+NSHAPE)
16 BIT (+NSHAPE)
Tab. 3.4: Instelmogelijkheden voor Dithering en Noise Shaping
Dithering en Noise Shaper
uitgeschakeld
Dithering met erbij
ingeschakelde Noise S haper
bij 24 Bit
Dithering met erbij
ingeschakelde Noise S haper
bij 20 Bit
Dithering met erbij
ingeschakelde Noise S haper
bij 16 Bit
+ Dithering is een signaal met een laag niveau dat aan
het audiosignaal wordt toegevoegd om de zogenaamde
quantisatieruis te onderdrukken. Het moet worden
ingesteld op de bitrate die door de aangesloten
apparaten daadwerkelijk wordt ondersteund. De NoiseShaping-functie verschuift de door Dithering
gegenereerde ruis naar een minder waarneembaar
frequentiebereik.
Output Format: De EDIT D-regelaar bepaalt het format van
de digitale datastroom in de output. U heeft de beschikking over
het professionele format AES/EBU (AES3) en het Consumerformat S/PDIF. Het geselecteerde format geldt voor beide digitale
uitgangen, d.w.z. u kunt (met een geëigende kabel) ook een
signaal in S/PDIF-Format vanaf de XLR-uitgang naar een andere
apparaat met S/PDIF-aansluiting doorgeven.
8
3. BEDIENING
V-VERB PRO REV2496
3.8.3 GAIN-pagina
Afb. 3.10: SETUP pagina 3
Hier kunt u het signaalniveau van de analoge en digitale in- en
uitgangen corrigeren. Het niveau kan +/- 6 dB worden aangepast.
De REV2496 beschikt over twee automatisch werkende, niet
uitschakelbare Peak Limiters in de uitgangsecties van beide
engines, die eventueel optredende signaalpieken effectief
onderdrukken. Het in werking zijn van de limiters wordt door het
oplichten van de LIMITER-LED aangegeven. Reduceer in dit geval
het in- en uitgangsniveau zover dat de LED helemaal niet meer
of slechts af en toe brandt.
De niveauweergave van de REV2496 geeft de ingang weer die
in de I/O-pagina in het Setup-menu als master-ingang is ingesteld.
Wanneer u dit signaal bij het inregelen van het niveau van de
digitale ingang in de LED keten wilt zien, dient u deze ingang als
master Input te selecteren.
3.8.4 MIDI-pagina
4. DE EFFECTEN
In dit hoofdstuk worden alle effectalgoritmes en hun parameters
beschreven. Afhankelijk van het effecttype is het mogelijk om
max. 30 parameters te wijzigen die de klank op diverse manieren
beïnvloeden.
De signaalstroom van alle effectalgoritmes is altijd in stereo
opgebouwd. Ten behoeve van de overzichtelijkheid zijn de
afbeeldingen van de routingdiagrammen echter in mono getekend.
De enige uitzondering is het Tremolo-effect waarvan de
signaalstroom in stereo wordt weergegeven.
+ Als algemene regel geldt dat de parameter DRY (het
niveau van het droge signaal) alleen regelbaar is,
wanneer de Mix mode in de Setup op INTERNAL is gezet
(zie hoofdstuk 3.8.1). Staat de Mix mode op EXTERNAL,
dan is de DRY-regelaar niet zichtbaar in het display.
4.1 V-Verb
V-Verb is het meest complexe algoritme voor ruimtesimulatie
van de V-VERB PRO. Het genereerprogramma voor de Early
Reflections (ER) is bijzonder gecompliceerd en kan een grote
verscheidenheid van Early Reflections voor diverse ruimtetypes
modelleren. De galmgenerator (REV) maakt het mogelijk de
nagalmtijd in vier gescheiden frequentiebanden in te stellen.
Afb. 3.11: SETUP pagina 4
Op deze pagina kunt u de MIDI-instellingen verrichten. Voor
ENGINE A, B en voor COMBI kunnen verschillende MIDI-kanalen
worden geselecteerd. Op die manier kunt u voor beide processors
apart presets omschakelen en verschillende MIDI-controllers
toewijzen.
De parameters SEND en RECEIVE maken het mogelijk
individuele MIDI-functies aan zend- en ontvangstzijde te activeren.
Dit zijn: Program Change (Programmawisseling), Controller en
SysEx (systeem-exclusieve data).
Wanneer u een MIDI-dump wilt uitvoeren kunt u vooraf met
EDIT D bepalen of alle User-presets (ALL) of alleen de actuele
instelling van de geselecteerde Combination en van de beide
engines (EDIT) als SysEx-data moeten worden verzonden.
Afb. 4.1: Effectenopbouw V-Verb
Met ER WID (Early Reflections Stereo Width) laat zich de
stereobreedte van de early reflections (eerste reflecties) instellen.
Een waarde van 0% leidt tot een monosignaal. Bij 100% krijgt
men een optimaal stereo-effect. Met ER DLY (Early Reflections
Predelay) kunt u de early reflections additioneel vertragen.
Additioneel, omdat deze waarde afhankelijk van de parameters
Ruimtetype, Grootte en Microfoonafstand (z.o.) al automatisch
wordt berekend. Met ER DLY kan deze vertragingstijd worden
verhoogd, waardoor de ruimtelijke indruk wordt geïntensiveerd.
De parameters REV WID (Reverb Stereo Width) en REV DLY
(Reverb Predelay) hebben dezelfde functies als ER WID en ER
DLY, maar hebben betrekking op het galmgenereerprogramma.
Ook hier wordt afhankelijk van de geselecteerde grootte van de
ruimte (SIZE) automatisch een delay-tijd voor de nagalm
gegenereerd. Met REV DLY kan deze worden veranderd om het
ruimtelijke effect te versterken.
Met ER/REV (Early Reflections/Reverb Mix) kunt u de
mengverhouding tussen de eerste reflecties en de late nagalm
regelen. Een waarde van 0% levert uitsluitend eerste reflecties
op en een waarde van 100% levert uitsluitend late nagalm op.
De parameters DRY en FX LVL (Effect Level) regelen de
effectmengverhouding. DRY regelt het niveau van het directe
signaal, FX LVL regelt het volume van het effect. De DRYparameter is alleen regelbaar, wanneer in de Setup de mix op
INTERNAL ingesteld is. Om die reden is deze regelaar in de
EXTERNAL-modus niet zichtbaar in het display.
4. DE EFFECTEN
9
V-VERB PRO REV2496
Vóór de ER-generator zijn er twee filters geplaatst. LO CUT
(Low Cut Filter) bepaalt de frequentie van een hoogdoorlaatfilter
en HI FREQ/HI GAIN (High Frequency/High Gain) stelt de
frequentie en de verlagingsfactor van een Shelving-filter in,
waarmee de hoge tonen kunnen worden gereduceerd.
Met ER TYPE (Early Reflections Type) kunt u bepalen welk
type ruimte moet worden gesimuleerd. U heeft de keuze uit
AUDITO (Auditorium), CATHED (Kathedraal), CONCER
(Concertzaal), HALLWY (Hallway = gang), HANGAR (grote hal/
loods), CHAMBE (Chamber = kamer), STADIU (Stadium =
Stadion) en STAGE (Stage = theaterpodium).
ER SIZE (Early Reflections Size) bepaalt de grootte van de
ruimte en MIC DIS (Microphone Distance) de afstand tussen de
opnamemicrofoon en de geluidsbron. Waarde 1 betekent
minimale afstand en waarde 5 betekent maximale afstand.
Het materiaal van het wandoppervlak kunt u met de parameter
MATERI (Wall Material) selecteren. U kunt kiezen uit TOTAL
(volledige weerkaatsing), GLASS (glas/ruiten), FIBER (fiberglas),
MARBLE (marmer), CONCRE (concrete = beton), GYPSUM
(gips), WOODEN (parketvloer), PLYWOO (plywood = multiplex),
COTTON (isolatiewol), CARPET (tapijt), VELOUR (veloursmatten) en ACOUST (acoustic = absorberend -materiaal).
Met ER DIFF (Early Reflections Diffusion) kan de diffusie van
de eerste reflecties worden beïnvloed. Bij een waarde van 1
kunnen individuele weerkaatsingen duidelijk worden
onderscheiden. Bij waarde 30 wordt de hoogste dichtheid
gegenereerd.
Vóór de galmgenerator zijn er eveneens twee filters geplaatst.
LO CUT (Low Cut Filter) bepaalt de frequentie van een
hoogdoorlaatfilter en HI FREQ / HI GAIN (High Frequency / High
Gain) stellen de frequentie en de verlagingsfactor van een
Shelving-filter in die de hoge tonen bewerkt.
De parameter SIZE definieert de omvang van de gesimuleerde
ruimte. Hij beïnvloedt tevens de maximale middelste nagalmtijd
RT60, die met DECAY ingesteld kan worden.
De nagalm van de reverb-generator kan op twee verschillende
manieren worden gemoduleerd, die met MTYPE (Modulation
Type) worden geselecteerd. LINEAR genereert een chorusachtige
en RAND(OM) een natuurlijkere minder opvallende modulatie.
Met MDEPTH (Modulation Depth) en MSPEED (Modulation
Speed) kunt u de modulatiediepte en -snelheid regelen.
De nagalmtijd kan apart worden ingesteld in vier verschillende
frequentiebanden. De parameters LO X-O (Low Xover Frequency),MID X-O, (Mid Xover Frequency) en HI X-O (High Xover
Frequency) bepalen de grensfrequenties tussen de individuele
banden.
Met LO DCY (Low Band Decay) kan de nagalmtijd van de
laagste frequentieband worden ingesteld. De parameterwaarde
beschrijft een factor die betrekking heeft op de met DECAY
ingestelde globale nagalmtijd. De beide parameters MID DCY
(Mid Band Decay) en HI DCY (High Band Decay) regelen op
dezelfde wijze de nagalmtijd van de beide hoogste
frequentiebanden. Op deze manier is het mogelijk een aan de
frequentie gerelateerde nagalmtijd in te stellen, waarvan het
klankkarakter ook bij verandering van de DECAY-tijd behouden
blijft. Een kleine tip: de bewerking van de parameters op deze
menupagina is wezenlijk intuïtiever en comfortabeler in de
grafische bewerkingsmodus.
De parameter DIFF (Diffusion) bepaalt de reflectiedichtheid van
de nagalm. Lage waarden zorgen voor meer transparantie, hoge
instellingen zorgen voor een zachte, dichte nagalm.
4.2 Concert Hall, Cathedral, Theater
Deze drie effectalgoritmes hebben dezelfde opbouw en
verschillen alleen in de patronen voor de eerste reflecties in de
ER-generator.
Afb. 4.2: Effectopbouw voor Concert Hall, Cathedral und
Theater
Dit algoritme zorgt voor een zeer natuurlijke, zachte nagalm
zoals die in veel grote concertzalen te vinden is. De echogrammen
van de eerste reflecties komen uit een akoestisch uitstekende
concertzaal die al voor talrijke opnames werd gebruikt.
Er is een klankregeling vóór dit effect geschakeld. LO CUT
(Low Cut Filter) bepaalt de frequentie van het hoogdoorlaatfilter
en HI FREQ (High Frequency)/HI GAIN (High Gain) stellen de
frequentie en de verlagingsfactor van een Shelving-filter in,
waarmee de hoge frequenties kunnen worden bewerkt.
Met ER/REV (Early Reflections/Reverb Mix) kunt u de
mengverhouding van de eerste reflecties en de late nagalm
regelen. Een waarde van 0% levert uitsluitend eerste reflecties
op en een waarde van 100% levert uitsluitend nagalm op.
De parameter DRY bepaalt het niveau van het directe signaal
op voorwaarde dat de INTERNAL-modus geactiveerd is. FX LVL
(Effect Level) regelt het volume van het effectsignaal. Samen
regelen DRY en FX LVL de effectmengverhouding.
Met ER TYPE (Early Reflections Type) kunt u bepalen waar de
microfoon moet worden geplaatst in de ruimte. U heeft de keuze
uit BACK (achterste gedeelte), MIDDLE (middelste gedeelte),
FRONT (voorste gedeelte, dicht bij de geluidsbron) en BALCON
(Loge, hoge positie). Met ER SIZE (Early Reflections Size) kan
de gesimuleerde ruimte worden vergroot of verkleind.
Met ER DIFF (Early Reflections Diffusion) kan de diffusie voor
de eerste reflecties worden ingesteld. Terwijl bij een waarde van
1 individuele reflecties duidelijk te onderscheiden zijn, genereert
een waarde van 30 de hoogste dichtheid. Met ER DLY (Early
Reflections Predelay) kunnen de eerste reflecties verder worden
vertraagd (afhankelijk van het ruimtetype, grootte en
microfoonafstand).
De parameter SIZE (Reverberator Room Size) bepaalt de
grootte van de gesimuleerde ruimte voor de galmgenerator. Deze
parameter is tevens van invloed op de maximale nagalmduur
(RT60), die met de parameter DECAY (Decay Time) ingesteld
kan worden. Met de parameter PREDLY (Reverb Predelay) kan
het inzetpunt van de nagalm worden vertraagd.
De parameter DIFF (Diffusion) bepaalt de reflectiedichtheid van
de galm. Lage waarden verhogen de transparantie, hoge
instellingen bewerkstelligen een zachte, dichte nagalm. De
SPREAD-parameter versterkt de ruimtelijke indruk.
10
4. DE EFFECTEN
V-VERB PRO REV2496
Zoals bij de nagalm in echte ruimtes worden in de nagalm hoge
frequenties gedempt. De parameter DAMP (Damping Frequency)
bepaalt de frequentie vanaf waar de demping wordt toegepast.
Ook de nagalmduur voor lage frequenties kan apart worden
geregeld. Deze wordt met BASS (Bass Multiply) ingesteld. De
BASS-waarde beschrijft een factor, die betrekking heeft op de
met DECAY (Decay Time) ingestelde nagalmtijd. De parameter
BASS F (Bass Frequency) bepaalt tot welke frequentiebovengrens
de beïnvloeding moet plaatsvinden.
Op deze pagina kan de nagalm worden gemoduleerd op twee
verschillende manieren die kunnen worden geselecteerd met
MTYPE (Modulation Type). LINEAR genereert een chorusachtige
en RAND (Random) een toevallige modulatie. MDEPTH
(Modulation Depth) regelt de modulatiediepte en MSPEED
(Modulation Speed) de modulatiesnelheid.
CATHEDRAL werd geoptimaliseerd voor een zeer lage
nagalmduur. De eerste reflecties dekken een groot aantal grote,
zeer uiteenlopende gevormde ruimtes af. De effectopbouw lijkt op
de opbouw van het CONCERT HALL-effect en onderscheidt zich
alleen door de parameter ER TYPE op de tweede EDIT-pagina.
Hier hebt u de keuze uit de volgende ruimtes: CHURCH (kerk),
CHAPEL (kapel), CATHDR (cathedral = kathedraal) en CASTLE
(burcht/slot). De parameter SPREAD staat hier niet ter beschikking.
Het THEATER-algoritme is eveneens gebaseerd op het
CONCERT HALL-effect. Het verleent elk soort audiomateriaal
een verrassende levendigheid.
In afwijking van het CONCERT HALL-effect staan de volgende
ruimtetypes ter beschikking voor de eerste reflecties (ER TYPE,
tweede EDIT-pagina): THEAT. (theater), ARENA (stadion), CLUB
(kleine evenementenruimte), STADI. (stadion), STAGE (podium),
STUDIO (studioruimte), OPERA (opera) en AMPHI (amfitheater).
Een bijzonderheid van dit effect is de ATTACK-parameter,
waarmee u kunt bepalen hoe snel de reflecties in de nagalm
worden opgebouwd. Lage waarden bewerkstelligen een snelle
stijging tot aan de hoogte dichtheiden en hoge waarden een
langzame stijging.
SPREAD beïnvloedt het verloop van de nagalm. Terwijl lage
waarden een relatief lineaire curve beschrijven, leiden hogere
waarden tot een minder lineair verloop van de curve. Op die manier
is het mogelijk om interessante karakteristieken in de nagalm
aan te brengen.
4.3 Gold Plate
Dit algoritme is bijzonder geschikt voor slagwerk en percussie.
Maar ook gezang profiteert van de bijzonder dichte nagalm. Met
de additionele 4-voudige delay kunt u eigen patronen voor eerste
reflecties aanmaken.
Afb. 4.3: Effectopbouw voor Gold Plate
Met ER/REV (Early Reflections/Reverb Mix) kunt u de
mengverhouding van de eerste reflecties en de late nagalm
regelen. De parameters DRY en FX LVL (Effect Level) regelen
de mengverhouding tussen het niveau van het directe signaal en
het effectsignaal. DRY bepaalt het niveau van het directe signaal
(wanneer de Mix op INTERNAL staat), FX LVL regelt het
effectvolume.
Met DECAY (Decay Time) bepaalt u de nagalmtijd waarvan de
maximale waarde afhankelijk is van de met SIZE (Reverb Room
Size) geselecteerde omvang van de ruimte. Met de parameter
PREDLY (Reverb Predelay) kunt u het inzetpunt van de nagalm
vertragen.
Net zoals in echte ruimtes worden in de nagalmfase de hoge
frequenties gedempt. De parameter DAMP (Damping Frequency)
bepaalt de frequentie waarboven de demping plaatsvindt. De
nagalmduur voor lage frequenties wordt ingesteld met BASS
(Bass Multiply), een factor die betrekking heeft op de met DECAY
(Decay Time) ingestelde nagalmduur.
LO CUT (Low Cut Filter) bepaalt de frequentie van de vóór het
effect geplaatste hoogdoorlaatfilter. HI FREQ (High Frequency)
en HI GAIN (High Gain) stellen de frequentie en de
verlagingsfactor van het Shelving-Filters voor de hoge frequenties
in.
DIFF (Diffusion) bepaalt de reflectiedichtheid van de nagalm.
Er kan via lage instellingen worden gekozen voor een hogere
transparantie of via hogere waarden voor een zachtere, dichte
nagalm.
De modulatie van de nagalm kan met MTYPE (Modulation
Type), MDEPTH (Modulation Depth) en MSPEED (Modulation
Speed) worden bewerkt: LINEAR genereert een statische en
RAND een toevallige modulatie. MDEPTH regelt de
modulatiediepte, MSPEED de modulatiesnelheid.
De parameters BAL 1-4 (Stereo Balance 1-4) regelen de
stereobalans van de vier delays, de parameters GAIN 1-4 regelen
het volume van alle vier delays.
Met DELAY 1-4 kunt u de vertragingstijd van de vier delays
instellen. Met ER DIFF (Early Reflections Diffusion) kan de
diffusiegraad voor de delays worden ingesteld. Bij een waarde
van 1 kunnen individuele Delays duidelijk worden onderscheiden,
de waarde 30 genereert de grootst mogelijke dichtheid.
4. DE EFFECTEN
11
V-VERB PRO REV2496
4.4 Ambience, Gated Reverb, Reverse Reverb
Deze drie effecttypes zijn gebaseerd op hetzelfde algoritme,
hun klankeigenschappen zouden echter nauwelijks méér kunnen
verschillen.
Afb. 4.4: Effectopbouw voor Ambience, Gated Reverb en
Reverse Reverb
Ambience stelt de wetten van de fysica buiten werking! Het kan
de omvang van grote ruimtes simuleren zonder dat de sound door
een lange nagalm ondergaat. Dit effect is bijzonder geschikt om
solo-instrumenten en stemmen meer doorzettingskracht te geven.
De parameter DRY regelt het niveau van het directe signaal en
FX LVL het effectvolume. Samen bepalen zij de mengverhouding,
wanneer de Mix modus op INTERNAL staat.
SIZE (Reverb Room Size) bepaalt de grootte van de gesimuleerde
ruimte, hetgeen van invloed is op de maximale galmduur, die met
DECAY (Decay Time) wordt ingesteld. Met PREDLY (Reverb
Predelay) kunt u het inzetpunt van de galm vertragen. De parameter
DIFF (Diffusion) bepaalt de dichtheid van de galm. SPREAD
(spreiding van de nagalm) beïnvloedt het verloop van de nagalm.
Bij toenemende waarde wordt het in toenemende mate onlineair.
4.5 Delay
Hierbij gaat het om een zeer omvangrijk Delay, waarmee u een
brede verscheidenheid van interessante reflectiepatronen kunt
creëren. Het ingangssignaal kan met behulp van Shelving-filters
in de hoge en lage tonen worden bewerkt, waardoor u de sound
van oude Vintage-Delays kunt simuleren. Zoals de effectrouting
laat zien, betsaat dit algoritme uit twee onafhankelijke stereo
delays, waarvan de parameters apart kunnen worden ingesteld.
Afb. 4.5: Effectopbouw Delay
DL1 DL2
De parameters DRY en FX LVL (Effect Level) regelen de
mengverhouding. DRY bepaalt het niveau van het directe signaal,
FX LVL regelt het effectvolume.
Vóór het stereo-Delay is een klankregeling met 2 banden (EQ)
geplaatst. LO FREQ (Low Frequency)/LO GAIN (Low Gain)
bepaalt de frequentie en de verlagingsfactor van een basfilter en
HI FREQ/HI GAIN regelen de verlagingsfactor van de hoge tonen.
FDB
Op deze manier kunt u de parameters van de equalizer instellen:
LO CUT bepaalt de frequentie van het hoogdoorlaatfilter, HI FREQ
en HI GAIN stellen de frequentie en de verlagingsfactor van het
Shelving-filter in.
Het effect van een abrupt eindigende, dichte nagalm wordt hier
zonder de storende eigenschappen van niveauafhankelijke NoiseGates bereikt. Daarmee kunnen complete drumstellen
gemeenschappelijk worden bewerkt, hetgeen de mix een
opmerkelijke dichtheid verleent.
De ATTACK-parameter (EDIT-pagina 1) beïnvloedt de dichtheid
van de reflecties aan het begin van de nagalm. Hoe lager de
waarde, de te sneller de toename. DENS (Density) definieert de
echodensiteit van de nagalm, voordat deze abrupt wordt
afgebroken. De functies van de overige parameters zijn identiek
aan die van het Ambience effect.
Dit algoritme simuleert een achteruit afgespeelde nagalm.
RISE (Rise Time) op de eerste EDIT-pagina bepaalt de steilheid
van de curve van de nagalmtijd vóór het abrupte einde van de
nagalm.
De parameters LO CUT, HI FREQ en HI GAIN regelen de vóór
het eigenlijke nagalmeffect geschakelde filtersectie.
BASS (Bass Multiply) regelt afhankelijk van de DECAY-tijd de
nagalmduur voor de bassen en met BASS F (Bass Frequency)
bepaalt u de bovenste frequentiegrens voor het lage frequentie
aandeel van de nagalm.
Op deze pagina worden de parameters voor het Delay 1
ingesteld. De parameter PREDLY (Pre Delay) regelt een separate
voorvertraging, die geen deel uitmaakt van de terugkoppelingslus.
DELAY 1 (Delay Time) bepaalt de vertragingstijd binnen de
terugkoppelingslus. Door deze opdeling kunnen zeer interessante
effecten worden gegenereerd. Met FEEDB (Feedback Amount)
kunt u de mate van terugkoppeling instellen. Negatieve waarden
bewerkstelligen een terugkoppeling met omgekeerde fase.
GAIN 1 bepaalt het uitgangsniveau en BAL 1 (Balance) de
positie van het vertraagde signaal in het stereopanorama.
Het tweede Delay is op dezelfde manier opgebouwd als
Delay 1. Ook hier wordt gebruik gemaakt van een Pre-Delay, dat
vóór de Feedback-lus ligt. DELAY 2 (Delay Time) bepaalt de
vertragingstijd van het hoofddelay. De parameters FEEDB,
GAIN 2 en BAL 2 hebben dezelfde functie als bij Delay 1.
+ De tijdwaarden van Delay 1 en Delay 2 kunnen door
ritmisch drukken op de TAP-toets anders worden
ingesteld. De LED in de toets knippert dan ritmisch in
het tempo van de ingestelde delay-tijd.
In de terugkoppelingsroutes van de beide delays ist een
equalizer (EQ) geïntegreerd waarmee het signaal in de
terugkoppelweg kan worden gefilterd. Alle filterinstellingen van
dit gedeelte bewerken gezamenlijk de twee delay-feedbacks.
De equalizer bestaat uit 2 shelving-filters, LO FREQ (Low
Frequency)/LO GAIN (Low Gain) bewerken het basfilter en HIFREQ/HI GAIN stellen de frequentie en de verlagingsfactor van
het hoge frequentie filter in.
12
4. DE EFFECTEN
V-VERB PRO REV2496
4.6 XOver Delay
Het ingangssignaal wordt verdeeld in lage tonen, middentonen
en hoge tonen. De aandelen van de individuele frequentiebanden
kunnen met individuele niveaus via drie gescheiden stereo delays
worden geleid. Daardoor kunnen interessante frequentieafhankelijke reflectiepatronen worden gegenereerd.
Afb. 4.6: Effectopbouw van het Xover Delay-effect
De mengverhouding van het effectsignaal en het droge signaal
wordt geregeld met de parameters FX LVL (Effect Level) en DRY.
DRY staat ook hier niet ter beschikking in de EXTERNAL Mixmodus (instelbaar in de Setup-modus).
Met de verdere parameters van deze pagina kunt u de
frequentiescheiding instellen. HI TYPE (High Filter Type) bepaalt
de flanksteilheid van het filter dat de bovenste van de middelste
frequentieband scheidt. U heeft de keuze uit 6, 12 en 18 dB per
octaaf. De scheidingsfrequentie van dit filter wordt bepaald met
HI FREQ (High Split Frequency).
LO TYPE (Low Filter Type) bepaalt de karakteristiek van het
lage filter (6, 12 en 18 dB). De overgangsfrequentie van dit filter
wordt ingesteld via LO FREQ (Low Split Frequency).
Voor elk van de drie delay-modules is er een eigen EDIT-pagina
ter beschikking. Omdat de functies in principe gelijk zijn, worden
zij hier slechts één keer beschreven.
In eerste instantie kan worden bepaald welk signaalaandeel
van elke individuele frequentieband naar de delay-sectie wordt
gevoerd. Daarvoor worden de parameters LO GAIN (Low Input
Gain), MD GAIN (Mid Input Gain) en HI GAIN (High Input Gain)
gebruikt.
De parameter PREDLY (Pre Delay) bepaalt de delay-duur van
een separate voorvertraging die geen deel uitmaakt van de
terugkoppelingslus. Met DELAY (1, 2, 3) wordt de vertragingstijd
van de delay-secties ingesteld. Deze kan tevens via de TAPtoets worden ingevoerd. Met FEEDB (Feedback Amount) kunt u
de terugkoppelingsgraad variëren. Negatieve waarden
bewerkstelligen een terugkoppeling met omgekeerde fase.
De uitgangsignalen van de delay-eenheden kunnen met GAIN(1, 2, 3) worden gemengd en met BAL 1, 2, 3 (Balance) in het
stereobeeld worden gepositioneerd.
4.7 Chorus/Flanger
Het Chorus/Flanger-effect kan in vier verschillende bedrijfsmodi
werken: Stereo Chorus, 4-, 6- en 8-stemmige Chorus. Het in
toonhoogte gemoduleerde signaal kan bovendien naar de ingang
worden teruggekoppeld waardoor flanger-effecten kunnen worden
opgewekt.
Afb. 4.7: Effectopbouw voor Chorus/Flanger
De parameter MIX (Effect Mix) regelt de mengverhouding van
het effect. Bij een waarde van 0% wordt alleen het ingangssignaal
weergegeven en bij 100% het zuivere effectsignaal. Een tip: door
het mengen van het ingangssignaal en het bewerkte signaal wordt
het chorus-effect nog intensiever. Het effect is het sterkst bij
waarden tussen 40 en 60%.
Het ingansignaal kan met behulp van de 2-bands equalizer (EQ)
worden gefilterd in de hoge en lage frequenties. Daarvoor staan
HI FREQ/HI GAIN en LO FREQ/LO GAIN ter beschikking.
Met MODE kan de bedrijfsmodus voor de chorus worden
geselecteerd. U hebt de keuze uit STEREO (stereo chorus),
QUAD (4-stemmige chorus), HEXA (6-stemmige chorus) en
OCTA (8-stemmige chorus). Met de parameter GAIN (Output
Gain) kan het uitgangsvolume van het effectenblok (engine)
worden gecorrigeerd. De parameter ST SPR (Stereo Spread)
definieert de stereobreedte van het effectsignaal van monosignaal
(0%) tot maximale stereobreedte (100%).
Een belangrijk element in een chorus/flanger-effect is der LFO
(Low Frequency Oscillator), waarmee de modulatie wordt
gegenereerd. De parameter SPEED (Modulation Speed) regelt
de snelheid van de modulatie. Alternatief kan deze waarde via de
TAP-toets worden ingevoerd.
Bij Chorus/Flanger bepaalt de vertragingstijd van de modulatie
de intensiteit van het effect. Deze waarde wordt ingesteld via
MODDLY (Modulation Delay). Korte tijden genereren een subtiel
effect en langere delays genereren een sterk effect
Vóór elke chorus-stem is een delay geschakeld. De gemiddelde
voorvertragingstijd wordt ingesteld met PREDLY (PreDelay). De
parameter DLYSPR (PreDelay Spread) bepaalt in hoeverre de
delay-tijden van de individuele chorus-stemmen verschillen. Bij
0% worden alle chorus stemmen met dezelfde PREDLY-tijd
voorvertraagd.
De parameter WAVE (LFO Waveform) beschrijft de golfvorm
voor de toonhoogtemodulatie. Daarbij kan de golfvorm worden
bijgesteld van een driehoekgolf (0) tot een sinusvorm (50).
De parameters PHASE (LFO Phase Spread) en SPREAD (LFO
Frequency Spread) worden met één enkele regelaar bediend en
regelen naar keuze een afwijking van de fasepositie of de LFOfrequentie van de individuele chorusstemmen onder elkaar. In
de PHASE-modus (Vanaf de linkse aanslag tot het midden van
de Potis) hebben alle LFOs dezelfde frequentie en het faseverschil
van de individuele LFO generatoren is regelbaar tussen 0° (geen
faseverschil) en 180° (maximaal faseverschil). In de SPREADmodus (middelste stand tot rechtse aanslag van de Potis) bepaalt
u in hoeverre de met SPEED ingestelde LFO-frequentie moet
verschillen tussen de individuele chorusstemmen. In de middelste
stand (0%) lopen alle LFOs synchroon.
4. DE EFFECTEN
13
V-VERB PRO REV2496
Het Chorus-effect beschikt over een zogenaamde Auto Panningfunctie. Daarmee kunt u elke individuele chorusstem van links
naar rechts verplaatsen in het stereopanorama. Met de parameter
PAN (Panning Mode) bepaalt u de bedrijfsmodus van het Auto
Panning. Instelbaar zijn OFF, SYNC en RAND. In de instelling
SYNC worden alle chorusstemmen met de dezelfde frequentie
in het stereobeeld bewogen. RAND (Random) zorgt ervoor dat
alle chorusstemmen met licht variërende snelheid worden
bewogen, OFF deactiveert deze functie. De parameter PANSPD
(Panning Speed) regelt de gemiddelde snelheid van de panning.
Het Flanger-effect krijgt een typisch klankkarakter, doordat het
gemoduleerde signaal via een terugkoppelingslus wordt
teruggevoerd naar het ingangssignaal. De parameter FEEDB
(Feedback Amount) regelt de intensiteit van deze terugkoppeling.
Negatieve waarden bewerkstelligen een terugkoppeling met
omgekeerde fase.
In de terugkoppelweg zijn twee shelving-filters geïntegreerd
waarmee het teruggekoppelde signaal kan worden gefilterd.
LO FREQ (Low Frequency) en LO GAIN (Low Gain) bewerken
de basfrequenties, terwijl HI FREQ (High Frequency) en HI GAIN
(High Gain) de frequentie en de verlagingsfactor van de hoge
tonen instellen. De grafische weergave van deze pagina geeft
het daaruit resulterende frequentieverloop weer.
CROSSF (Cross Feedback Amount) is een unieke functie die
het mogelijk maakt beide kanalen kruiselings terug te koppelen,
d.w.z. van het rechter naar het linker kanaal en omgekeerd. Een
waarde van 100% zorgt ervoor dat het effectsignaal van het linker
kanaal uitsluitend naar het rechter kanaal wordt geleid en
omgekeerd. Deze parameter is afhankelijk van de eerder
ingestelde feedbackintensiteit.
Met LFOMOD (LFO Feedback Modulation Amount) kan het
volume van het feedbacksignaal worden gemoduleerd. De
maximale instelling zorgt voor een geluidssterktefluctuatie tussen
nul en de met FEEDB ingestelde waarde.
De gemiddelde LFO-snelheid kan ook door het ingangsniveau
worden beïnvloed (zgn. Auto Modulation). Met behulp van de
parameter LFOMOD (Envelope to LFO Speed Modulation) op de
Envelope-pagina wordt de maximale verhoging van de LFO
snelheid door de volumesterkte van het signaal bepaald. De
parameter ATTACK (Attack Time) regelt hoe snel de LFO snelheid
bij sprongsgewijze toename van de volumesterkte wordt verhoogd.
HOLD (Hold Time) bepaalt hoe lang de LFO snelheid constant
moet worden gehouden, wanneer de volumesterkte van het
signaal daalt en RELEAS (Release Time) bepaalt hoe snel de
LFO frequentie daalt na het einde van de HOLD-tijd.
4.8 Phaser
Dit algoritme kan verschillende soorten typische Phaser-effecten
genereren. Het aantal gebruikte faseverschuivertreden kan
worden ingesteld tussen 4 en 12.
Afb. 4.8: Effectopbouw Phaser
Met MIX (Effect Mix) wordt de mengverhouding tussen het droge
signaal (0%) en het effectsignaal (100%) geregeld. Het Phasereffect wordt door het mengen van het ingangssignaal en het
bewerkte signaal geïntensiveerd. Het effect komt het beste tot
zijn recht bij waarden tussen 50 en 70%.
Een combinatie van een hoog- en een laagdoorlaatfilter versmalt
het frequentiespectrum van het ingangssignaal. Deze filters
worden aangestuurd met LO CUT (Low Cut Frequency) en HICUT (High Cut Frequency).
Met STAGES kan het aantal gebruikte treden in de
faseverschuiver worden ingesteld. U heeft de keuze uit 4 tot 12
treden. RESON (Resonance) regelt de mate van terugkoppeling
van het effectsignaal naar de ingang. In de terugkoppelweg zijn
eveneens twee filters geïntegreerd. RES HC (Resonance High
Cut Frequency) bepaalt de frequentie van een laagdoorlaatfilter
en RES LC (Resonance Low Cut Filter) regelt de frequentie van
een hoogdoorlaatfilter.
Met GAIN (Output Gain) kan het uitgangsvolume van het
effectblok (engine) worden gecorrigeerd.
SPEED (Modulation Speed) bepaalt de snelheid van de
modulatie, die tevens kan worden ingevoerd via de TAP-toets.
Der parameter WAVE (LFO Waveform) kan worden gebruikt
om de bovenste en onderste sinushelft van de driehoeksgolf van
de LFO te verlengen. Negatieve waarden verlengen de onderste
sinushelft, positieve de bovenste sinushelft. Op de GRAPH-pagina
wordt de invloed van deze parameter op de golfvorm verduidelijkt.
De parameters PHASE (LFO Phase Spread) en SPREAD (LFO
Frequency Spread) worden met één enkele regelaar bediend en
beïnvloeden naar keuze de fasepositie of de frequentie van de
beide LFOs van het linker en het rechter kanaal. In de PHASEmodus (regelbereik links van het midden van de regelaar) blijft
de LFO-frequentie onveranderd, terwijl het faseverschil kan
worden ingesteld tussen 0° en 180°. In het regelbereik rechts
van het midden van de regelaar (SPREAD-modus) wordt de
afwijking van de LFO-frequentie in beide kanalen geregeld. Bij
0% zitten de beide LFOs op dezelfde frequentie (met SPEED
ingesteld) en 100% zorgt voor een maximale afwijking van de
LFO frequenties.
De parameter RANGE (Sweep Range) definieert de maximale
faseverschuiving. Met DEPTH (LFO Modulation Depth) kan de
modulatiediepte van de faseverschuiving door de LFO worden
ingesteld. Een waarde van 100% betekent dat de LFO de
faseverschuiving moduleert tussen de met RANGE ingestelde
waarde en de minimale waarde.
14
4. DE EFFECTEN
V-VERB PRO REV2496
Met de parameter COLOR bepaalt men de karakteristiek van
de faseverschoven sound. De waarde 1 zorgt voor de klank van
een standaard-Phaser, hogere waarden zorgen voor intensievere
geluidseffecten.
De LFO kan worden gebruikt om de feedbackintensiteit te
moduleren. Met RESMOD (LFO Feedback Modulation Amount)
bepaalt u de mate van de beïnvloeding van de RESON(ANCE)parameter (EDIT-pagina 1) door de LFO. Positieve waarden
zorgen ervoor dat de terugkoppeling bij een toenemende
frequentie wordt verhoogd en negatieve waarden zorgen ervoor
dat de terugkoppeling bij toenemende frequentie wordt
verminderd.
De LFO-snelheid kan ook worden gemoduleerd door het volume
van het ingangssignaal. De Parameter LFOMOD (Envelope to
LFO Speed Modulation) bepaalt daarbij in welke mate de LFO
door de volumesterkte van het signaal moet worden beïnvloed.
De parameter ATTACK (Attack Time) regelt hoe snel de LFO
snelheid bij sprongsgewijs stijgen van het volume wordt verhoogd.
HOLD (Hold Time) bepaalt hoe lang de LFO snelheid constant
moet worden gehouden, wanneer de volumesterkte van het
signaal daalt en RELEAS (Release Time) bepaalt hoe snel de
LFO frequentie na het einde van de HOLD-tijd wordt verlaagd.
4.9 Tremolo
Dit is een typisch Tremolo/Panner algoritme met enkele
interessante extras.
Afb. 4.9: opbouw van het Tremolo-effect
SPEED (Modulation Speed) bepaalt de snelheid van de
modulatie. De invoer van deze parameter via de TAP-toets maakt
deze invoer intuïtiever. De parameter WAVE (LFO Waveform)
bepaalt de golfvorm voor de amplitudemodulatie. Daarbij kan de
golfvorm variëren van een driehoeksgolf (1) via een sinusvormige
golf (50) tot een rechthoekige golfvorm. De bewerking van de
WAVE parameter is aanmerkelijk eenvoudiger in de grafische
bewerkingsmodus. Met PHASE (LFO Phase) kan de fasepositie
van de modulatie van het rechter kanaal ten opzichte van het
linker kanaal worden ingesteld. Het beschikbare parameterbereik
loopt van -180° tot +180°.
MIX (Effect Mix) regelt de diepte van de amplitudemodulatie
en met GAIN (Output Gain) kan men het uitgangsvolume van het
effectenblok (engine) corrigeren.
De gemiddelde LFO-snelheid kan tevens door het
ingangsniveau worden gemoduleerd. De LFOMOD parameter
(Envelope to LFO Speed Modulation) bepaalt daarbij hoe sterk
de LFO door de volumesterkte van het signaal moet worden
beïnvloed. De tijdparameters ATTACK (Attack Time), HOLD (Hold
Time) en RELEAS (Release Time) regelen hoe snel de LFO
snelheid bij een sprongsgewijze stijging van het signaalvolume
moet worden verhoogd, hoe lang deze moet worden
vastgehouden en hoe snel zij na het einde van de HOLD-tijd moet
dalen.
4.10 Compressor
Dit is een zeer complex compressoralgoritme met de twee
bedrijfsmodi Peak- en RMS-compressie. Een Multimode-filter in
het regelpad maakt het u mogelijk om alleen bepaalde
frequentiebereiken te gebruiken voor de bepaling van het
stuursignaal. Verder staat er een frequentiescheider ter
beschikking waarmee u een specifiek gedeelte van het
frequentiespectrum kunt comprimeren. Mogelijke toepassingen
zijn De-Esser en Bass Kompressor/Enhancer.
Afb. 4.10: Effectopbouw Compressor
De parameter ATTACK (Attack Time) bepaalt de tijd die de
compressor nodig heeft om op signalen te reageren doe het met
THRESH ingestelde niveau overschrijden. Met HOLD (Hold Time)
bepaalt u hoe lang de niveauverlaging in stand moet worden
gehouden, zodra de volumesterkte van het signaal tot onder de
drempelwaarde gedaald is. RELEAS (Release Time) bepaalt hoe
snel de compressie na het einde van de HOLD-tijd moet worden
verminderd.
Met THRESH (Compression Threshold) kunt u de drempelwaarde bepalen vanaf waar de compressie in werking treedt.
RATIO (Compression Ratio) bepaalt de mate van compressie bij
overschrijding van de drempelwaarde. De parameter KNEE (Soft
Knee) kan worden gebruikt om de curve-overgang van het
ongecomprimeerde naar het gecomprimeerde signaalbereik glad
te strijken. Een waarde van 0 deactiveert deze functie (Hard Knee)
en 10 leidt tot een maximaal glad strijken van de curve. De
GRAPH-pagina geeft de compressiekarakteristiek en de
niveaureductie weer.
Met M-GAIN (Make-Up Gain) kan het gecomprimeerde signaal
in het uitgangsvolume worden gecorrigeerd.
Met LOOKAH (Look Ahead Delay) kan de audio-ingang worden
vertraagd ten opzichte van de Side Chain-weg. Dit kan bijvoorbeeld
worden gebruikt in combinatie met langere Attack-tijden, omdat
de Side Chain meer tijd krijgt voor de verlaging van het niveau.
Dit zorgt voor interessante effecten. Houd er rekening mee dat
hierdoor het uitgangsignaal van de REV2496 in zijn geheel wordt
vertraagd.
Met FILTER (Side Chain Filter Mode) selecteert men het type
Side Chain-filter. Bij OFF is het filter niet actief. Verder heeft u de
keuze uit: LP12dB (laagdoorlaatfilter met 12 dB verlaging per
octaaf), HP12dB (hoogdoorlaatfilter met 12 dB per octaaf), LO
SHV (laag-Shelving-filter), HI SHV (hoog-Shelving-filter) en BP
(banddoorlaatfilter). Afhankelijk van het geselecteerde type filter
bepaalt FREQ (Frequency) de grensfrequentie of de middenfrequentie van het filter. Met GAIN bepaalt u de verlaging bij de
Shelving-filters en met Q de kwaliteit van het banddoorlaatfilter.
Met de parameter MODE (Compression Mode) kan de aard
van de compressie worden geselecteerd. PEAK meet de actuele
maximale signaalsterkte, terwijl RMS de gemiddelde signaalsterkte bepaalt. In de RMS-modus kan de lengte van het
integratievenster worden ingesteld op 1 tot 20 ms (milliseconden).
De Transient Bypass-functie biedt u de mogelijkheid om kort
durende transiënten in het audiosignaal van de compressie uit te
sluiten. De parameter TRANS definieert de maximale lengte van
de transiënten die door de compressie niet mogen worden
beïnvloed.
5. TOEPASSINGEN
15
V-VERB PRO REV2496
X-MODE (Xover Filter Mode) bepaalt de bedrijfsmodus van het
crossover filter. In de stand WIDE wordt het volledige spectrum
gecomprimeerd. In de standen LO 6 dB, LO 12 dB en LO 18 dB
wordt alleen het uitgangssignaal van het laagdoorlaatfilter
gecomprimeerd. In de standen HI 6 dB, HI 12 dB en HI 18 dB
wordt alleen het uitgangssignaal van het hoogdoorlaatfilter
bewerkt. De filters hebben een instelbare flanksteilheid van 6, 12
of 18 dB per octaaf. Met X-FREQ (Xover Split Frequency) bepaalt
u hier de grensfrequenties van de hoog- en laagdoorlaatfilters.
Met deze functie kunt u bijvoorbeeld bij een stereomix alleen
de bassen bewerken en de hoge tonen ongemoeid laten. Tevens
is het mogelijk een 2-Band-Mastering-Compressor op te bouwen
door dit algoritme te selecteren voor beide engines en het als
combinatie-effect te configureren in de Parallel 5 routing. Kies
dan bij engine 1 voor de X-mode een LO-waarde en bij engine 2
een HI-waarde. De compressor in engine 1 bewerkt dan de lage
frequentieband, terwijl engine 2 de hoge frequenties comprimeert.
Daardoor heeft u de mogelijkheid om de bassen en de hoge tonen
in verschillende mate te comprimeren en om de regeltijden voor
beide banden apart in te stellen.
5. TOEPASSINGEN
De BEHRINGER V-VERB PRO is een uiterst veelzijdige
nagalmprocessor die dankzij zijn uitgebreide aansluitmogelijkheden voor een brede verscheidenheid van toepassingen
kan worden ingezet. In dit hoofdstuk introduceren en beschrijven
wij enkele gebruiksmogelijkheden.
5.1 De V-VERB PRO via het Aux-pad
Dit is zo te zeggen de standaardtoepassing voor een
nagalmapparaat. Het gebruik van de REV2496 via de Aux van
een mengpaneel biedt u de mogelijkheid audiosignalen van één
of meer mengpaneelkanalen naar de V-VERB PRO te leiden.
Dat betekent bijvoorbeeld dat u de nagalmaandelen van een
drumstel met behulp van de Aux-Sends onafhankelijk kunt
instellen voor elke drumstelmicrofoon. Dat is nuttig om bijv. een
sterker nagalmaandeel toe te kunnen kennen aan de Snare dan
aan de Bass Drum. De kabelaansluiting van de V-VERB PRO in
de Aux-paden ziet er als volgt uit:
Tab. 5.1: SETUP-instellingen bij de bekabeling van de
REV2496 via Aux-wegen
Verbind de ingang van de V-VERB PRO met een Aux Senduitgang van uw mengpaneel. Sluit de uitgangen van de REV2496
aan op een vrije Aux Return- of een stereo-ingang van het paneel.
Gebruik voor de aansturing van effectapparaten in principe Auxpaden met een post fader schakeling (d.w.z. afhankelijk van de
Fader-stand).
+ Wanneer de Aux Send-aansluiting via één bus gebeurt,
moet steeds de linker ingang van de REV2496 worden
aangestuurd. In dit geval zet u de Input Mode op de
I/O-pagina op mono (zie hoofdstuk 3.8.1).
+ Om beschadigingen van de apparaten te voorkomen
dient u tijdens het plaatsen van de bekabeling het
volume van uw versterker laag te zetten. De apparaten
die u met elkaar wilt verbinden, dient u uit te schakelen,
totdat de stekkerverbindingen op de juiste manier tot
stand zijn gebracht.
Een voorbeeld: laten wij aannemen dat u de REV2496 Live wilt
gebruiken in combinatie met een mengpaneel. Een Ambienceeffect moet voor een drumstel een beter ruimtelijk effect creëren.
Sluit de V-VERB PRO zoals hierboven beschreven aan op uw
mengpaneel (Afb. 5.1). Sluit de voeding aan en schakel de
REV2496 in. Activeer in het SETUP-menu (I/O-pagina) de
EXTERNAL-modus. Druk op een van de enginetoetsen en kies
met het PRESET WHEEL het Ambience-effect (ROM 006).
Bevestig uw keuze met OK/TAP. Het effect wordt daarmee
geactiveerd. Regel met de Aux Return het totale niveau van het
effect. Draai langzaam de Aux Send-regelaars in een individuele
mengpaneelkanalen open, totdat u aan elk drumstelsignaal het
gewenste effectaandeel heeft toegevoegd. Vervolgens kunt u in
de EDIT-modus de nodige fijne afstemmingen verrichten.
Afb. 5.1: Bekabeling via de Aux-wegen van een mengpaneel
16
5. TOEPASSINGEN
V-VERB PRO REV2496
5.2 De V-VERB PRO in digitale omgevingen
Omdat de REV2496 is voorzien van digitale aansluitingen is hij
welhaast voorbestemd om in een volledig digitale omgeving te
worden gebruikt. Daardoor vermijdt u onnodige signaalvervormingen, hetgeen de klank rechtstreeks ten goede komt.
In combinatie met een digitaal mengpaneel (in ons voorbeeld
de BEHRINGER DDX3216) zou een Setup er als volgt uit kunnen
zien:
SETUP
RoutingParallel 1, 2, 3, 4; Serieel 3, 4
Master Inputal naar gelang de configuratie
Wet Dry Mixextern
Clock Source al naar gelang de configuratie
Input Sourceal naar gelang de configuratie
Tab. 5.3: SETUP-instellingen bij het gebruik van de REV2496
in de 4-kanaals-Setup
+ Wanneer u een digitaal mengpaneel als Clock Master
gebruikt en voor de synchronisatie alleen de digitale
audio-aansluitingen wilt gebruiken, dan dient u op de
REV2496 de Clock Source op DIG. IN en de Input Source
op XLR of OPT. In te stellen (afhankelijk van de gewenste
aansluitbus). U kunt de synchronisatie tevens via de
Wordclock-ingang (BNC) realiseren, wanneer u
bijvoorbeeld gebruik maakt van een centrale Studio
Master Clock-generator. In dat geval selecteert u op
de REV2496 WDCLK als Clock Source. Is de REV2496
daarentegen zelf de Clock-Master, dan moet in de
SETUP op de DIGI-pagina een van de drie mogelijke
samplingfrequenties (44,1, 48,0 of 96,0 kHz) als Clock
Source worden geselecteerd.
6. INSTALLATIE
Afb. 5.2: V-VERB PRO en DDX3216
Sluit het digitale paneel aan op de digitale ingangen van de
REV2496. Omdat de REV2496 zowel over optische als over XLRaansluitingen beschikt, zult u in de meeste situaties goed uit de
voeten kunnen.
SETUP
RoutingParallel 2,3,5,6; S erieel 1, 2,3
Master Inputdigitaal
Wet Dry Mixextern
Clock Source Digitaal i n
Input SourceXLR
Tab. 5.2: SETUP-instellingen bij het gebruik van de REV2496
6.1 Montage in een rack
De REV24964 neemt één hoogte-eenheid (1 HE) in beslag bij
het inbouwen in een 19-inch rack. Let erop, dat u aan de achterkant
noch extra ca. 10 cm vrijlaat voor de aansluitingen.
Gebruik voor de montage in een Rack M6 machineschroeven
en moeren.
Zorg voor voldoende toevoer van frisse lucht en zet de REV2496
bijvoorbeeld niet op een eindtrap, om oververhitting van het
apparaat te voorkomen.
6.2 Audioverbindingen
Voor de verschillende toepassingen heeft u een grote
hoeveelheid verschillende kabels nodig. De volgende afbeeldingen geven aan hoe deze kabels eruit moeten zien. Gebruikt
u alstublieft altijd kabels van goede kwaliteit.
De audio-aansluitingen en van de REV2496 zijn
gesymmetreerd uitgevoerd, zodat bromgeluiden worden
vermeden.
Natuurlijk kunnen ook asymmetrisch uitgevoerde apparaten op
de symmetrische aansluitingen worden aangesloten. U kunt
hiervoor monoklinkers gebruiken of de ring van stereoklinkers
met de schacht verbinden (c.q. Pin 1 met Pin 3 bij XLR-stekkers).
Deze opbouw kan zelfs worden uitgebouwd tot een 4-kanaals
Setup, wanner uw mengpaneel over additionele analoge
aansluitingen beschikt die eveneens als Aux Send of als Return
kunnen worden geconfigureerd. Afhankelijk van de geselecteerde
configuratie kunt u één of twee signalen tegelijk naar de REV2496
routen en één of beide uitgangen gebruiken met verschillende of
met gemengde signalen.
6. INSTALLATIE
Afb. 6.1: XLR-verbindingen
17
V-VERB PRO REV2496
Afb. 6.2: 6,3-mm-monoklinkerstekker
Afb. 6.3: 6,3-mm-stereoklinkerstekker
6.3 Digitale verbindingen
De AES/EBU-interface hetgeen de tweekanaals-overdracht van
signalen met een resolutie van tot 24 bits toelaat. Het signaal is
zelfklokkend en zelfsynchroniserend (belangrijk bij de verbinding
van meerdere digitale apparaten). De Sampling Rate is niet
vastgelegd en kan vrij worden gekozen. Typische waarden zijn
44,1 kHz, 48 kHz, 88,2 kHz en 96 kHz. De AES/EBU-interface is
vergaand compatibel met de veel toegepaste S/PDIF-interface.
De verbinding kan via een adapter worden gemaakt. Bij de
V-VERB PRO kan het formaat op S/PDIF worden omgeschakeld.
Er staan verder nog additionele digitale in- en uitgangen ter
beschikking via optische aansluitingen.
6.5 MIDI-aansluitingen
De REV2496 beschikt over een geïntegreerde MIDI-interface,
waarmee MIDI-data kunnen worden gezonden en ontvangen. Zo
kan het apparaat optimaal in opnamestudios worden geïntegreerd
en door middel van de sequencer van uw computer worden
bestuurd.
De MIDI-aansluitingen aan de achterkant van het apparaat zijn
voorzien van de internationaal genormeerde 5-polige-DIN-bussen.
Om de V-VERB PRO met andere MIDI-apparatuur te kunnen
verbinden heeft u een MIDI-kabel nodig.
MIDI IN: Deze aansluiting dient voor de ontvangst van MIDIbesturingsdata. Het ontvangstkanaal wordt in het SETUP-menu
ingesteld.
MIDITHRU: De MIDI THRU-bus geeft het binnenkomende
MIDI-signaal onveranderd door. Zo kunnen meerdere MIDIapparatuuren met elkaar verbonden worden.
MIDIOUT: Via MIDIOUT kunnen data naar een aangesloten
computer of naar andere MIDI-apparatuuren worden gestuurd.
Er worden programmagegevens en statusinformatie voor de
signaalverwerking doorgestuurd.
7. SYSTEEMSOFTWARE
De software van de V-VERB PRO REV2496 wordt voortdurend
verder ontwikkeld om nog betere prestaties te kunnen leveren en
de bediening aan uw wensen aan te passen. Daarom willen wij u
vragen, ons iets over uw wensen en ideeën te vertellen. Wij zetten
ons er dan 100% voor in, dat er met uw suggestie in de volgende
Software-versie rekening wordt gehouden. Informatie over nieuwe
software-versies krijgt u via de vakpers, bij uw vakhandel, op onze
website www.behringer.com of direct bij BEHRINGER (tel.
49215492064166).
De huidige software-versie van uw V-VERB PRO staat in het
SETUP-menu op pagina 1 rechts boven aangegeven.
8. TECHNISCHE GEGEVENS
ANALOGE INGANGEN
TypeXLR, gesymmetreerd
6,3 mm stereoklinker,
gesymmetreerd
Impedantieca. 22 kΩ gesymmetreerd
Max. ingangsniveau+16 dBu
CMRRtypisch 40 dB
6.4 Wordclock-verbinding
Wanneer meerdere apparaten in een digitaal opnamesysteem
met bijvoorbeeld een digitaal mengpaneel worden opgenomen,
dan dienen alle aangesloten digitale apparaten door middel van
een uniform wordclock-signaal te worden gesynchroniseerd. Voor
deze toepassing beschikt de REV2496 over een Wordclockingang waarmee hij via een Wordclock-signaal van een extern
apparaat kan worden aangestuurd. Hier worden de Sample-rates
44,1 kHz, 48 kHz, 88,2 kHz en 96 kHz ondersteund. Deze
Wordclock-ingang kan allen bij gelijktijdig gebruik van de analoge
ingangen worden geactiveerd.
Netspanning85 tot 250 V~, 50/60 Hz
Netbelastingca. 10 W
ZekeringT 1 A H
Aansluiting op het netStandaard-apparaataansluiting
AFMETINGEN/GEWICHT
Afmetingen (H x B x D)44,5 mm (1 ¾") x 482,6 mm (19")
x 217 mm (8 ½")
Gewichtca. 2,15 kg
De Fa. BEHRINGER streeft altijd naar de hoogste kwaliteit en voert
eventuele verbeteringen zonder voorafgaande aankondiging door.
Technische data en uiterlijke kenmerken kunnen daarom van de genoemde
specificaties of van de afbeeldingen van het product afwijken.
9. MIDI-IMPLEMENTATIE
*Download bij www.behringer.com
Tab. 9.1: MIDI-Implementatie
9. MIDI-IMPLEMENTATIE
19
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.