Behringer LX1200H User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
Version 1.1 december 2005
V-AMPIRE LX1200H/LX210
V-AMPIRE LX1200H/LX210
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOOR­SCHRIFTEN
LET OP: Verwijder in geen geval de bovenste afdekking (van
het achterste gedeelte) anders bestaat er gevaar voor een elektrische schok. Het apparaat bevat geen te onderhouden onderdelen; reparaties dienen door bevoegde personen uitgevoerd te worden.
WAARSCHUWING:
Om het risico op brand of elektrische schokken te beperken, dient u te voorkomen dat dit apparaat wordt blootgesteld aan regen en vocht. Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan neerdruppelend of opspattend water en er mogen geen met water gevulde voorwerpen – zoals een vaas – op het apparaat worden gezet.
Dit symbool wijst u er altijd op dat er niet-geïsoleerde gevaarlijke spanning binnen de behuizing aanwezig is – deze spanning is voldoende om gevaar voor elektrische schok op te leveren.
Dit symbool wijst u altijd op belangrijke bedienings­en onderhoudsvoorschriften in de bijbehorende documenten. Wij vragen u dringend de handleiding te lezen.
DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN OP EEN RIJ:
1) Lees deze voorschriften.
2) Bewaar deze voorschriften.
3) Neem alle waarschuwingen in acht.
4) Volg alle voorschriften op.
5) Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6) Reinig het uitsluitend met een droge doek.
7) Let erop geen van de ventilatie-openingen te bedekken. Plaats en installeer het volgens de voor­schriften van de fabrikant.
8) Het apparaat mag niet worden geplaatst in de buurt van radiatoren, warmte-uitlaten, kachels of andere zaken (ook versterkers) die warmte afgeven.
9) Maak de veiligheid waarin door de polarisatie- of aardingsstekker wordt voorzien, niet ongedaan. Een polarisatiestekker heeft twee bladen, waarvan er een breder is dan het andere. Een aardingsstekker heeft twee bladen en een derde uitsteeksel voor de aarding. Het bredere blad of het derde uitsteeksel zijn er voor uw veiligheid. Mocht de geleverde stekker niet in uw stopcontact passen, laat het contact dan door een elektricien vervangen.
10) Zorg ervoor dat er niet over de hoofdstroomleiding gelopen kan worden en dat het niet wordt samen­geknepen, vooral bij stekkers, verlengkabels en het punt waar ze het apparaat verlaten.
11) Gebruik uitsluitend door de producent gespeci­ficeerd toebehoren c.q. onderdelen.
12) Gebruik het apparaat uitsluitend in combinatie met de wagen, het statief, de driepoot, de beugel of tafel die door de producent is aangegeven, of die in combinatie met het apparaat wordt verkocht. Bij gebruik van een wagen dient men voorzichtig te zijn bij het verrijden van de combinatie wagen/apparaat en letsel door vallen te voorkomen.
Technische veranderingen en veranderingen in het productuiterlijk onder voorbehoud. Alle gegevens komen overeen op het moment van de drukoplage. De hier afgebeelde of vermelde namen van andere bedrijven, instellingen of publicaties en de desbetreffende logo’s zijn geregistreerde handelsmerken van de desbetreffende houders. Het gebruik hiervan is op géén enkele wijze een aanspraak op het desbetreffende handelsmerk en vertegenwoordigt géén bestaande band tussen de houder van het handelsmerk en BEHRINGER gegeven beschrijvingen, afbeeldingen en aanwijzigen neemt BEHRINGER géén enkele vorm van aansprakelijkheid. De afgebeelde kleuren en specificaties kunnen onbeduidend van het product afwijken. Distributeurs en handelaren zijn geen gevolmachtigden van BEHRINGER geen enkele bevoegdheid om BEHRINGER juridisch te binden, zij het impliciet of expliciet. Dit boek is auteursrechtelijk beschermd. Ieder verveelvoudiging, bijv. nadrukken, ook uittrekselsgewijs, en iedere reproductie van de afbeeldingen, ook in veranderde toestand, is alleen met schriftelijke toestemming van de firma BEHRINGER Spezielle Studiotechnik GmbH toegestaan. BEHRINGER is een geregistreerd handelsmerk. © 2005 BEHRINGER Spezielle Studiotechnik GmbH.
®
. Voor de juistheid en volledigheid van de
®
®
op welke wijze dan ook
en hebben
ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN.
BEHRINGER Spezielle Studiotechnik GmbH,
Hanns-Martin-Schleyer-Str. 36-38,
47877 Willich-Münchheide II, Deutschland
Tel. +49 2154 9206 0, Fax +49 2154 9206 4903
®
13) Bij onweer en als u het apparaat langere tijd niet gebruikt, haalt u de stekker uit het stopcontact.
14) Laat alle voorkomende reparaties door vakkundig en bevoegd personeel uitvoeren. Reparatiewerkzaamheden zijn nodig als het toestel op enige wijze beschadigd is geraakt, bijvoorbeeld als de hoofdstroomkabel of ­stekker is beschadigd, als er vloeistof of voorwerpen in terecht zijn gekomen, als het aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of wanneer het is gevallen.
15) WAARSCHUWING – Deze onderhoudsinstructies zijn uitsluitend bedoeld voor gekwalificeerd onderhouds­personeel. Om het risico op elektrische schokken te beperken, mag u geen andere onderhoudshandelingen verrichten dan in de bedieningsinstructies vermeld staan, tenzij u daarvoor gekwalificeerd bent.
2
V-AMPIRE LX1200H/LX210
1. INLEIDING
Hartelijke gefeliciteerd! Met de koop van de V-AMPIRE heeft u gekozen voor een gitaarversterker van de nieuwste generatie. Hij biedt extreem veel mogelijkheden, die hooguit worden beperkt door uw eigen creativiteit.
LX1200H
Met de V-AMPIRE LX1200H bent u in het bezit van een Allrounder, die zo veelzijdig is dat u geen additionele apparatuur meer nodig heeft. Gebruik hem in combinatie met een gitaarluidspreker (bijv. onze ULTRASTACK BG412V) met maximaal 120 Watt mono- of 2 x 60 Watt stereovermogen. Op welke manier u uw V-AMPIRE ook gebruikt, u zult altijd profijt ondervinden van zijn flexibiliteit.
LX210
Met de V-AMPIRE LX210 bezit u de nieuwe comboversie van onze welbekende V-AMP 2. Het is een allrounder met zo vele snufjes dat u nauwelijks nog andere installaties nodig hebt. Gebruik ze als een gitaarcombo om 2 x 60 watt stereo te leveren met interne of externe luidsprekers.
Maar, genoeg woorden verspild: Niets zal u meer overtuigen, dan hetgeen u hoort en voelt, wanneer u uw V-AMPIRE voor het eerst uitprobeert.
1.1 Voordat u begint
Teneinde een veilig transport te waarborgen, is de V-AMPIRE in de fabriek zorgvuldig ingepakt. Mocht de doos desondanks beschadigingen vertonen, kijkt u dan direct of de buitenkant van het apparaat zelf beschadigd is geraakt.
Stuurt u het apparaat bij eventuele beschadigingen
NIET aan ons terug, maar neemt u dringend eerst contact op met uw dealer en het transportbedrijf, aangezien elke aanspraak op vergoeding anders teniet kan worden gedaan.
Gebruik alstublieft altijd de originele doos om
schade bij opslag en verzending te vermijden.
Laat zonder toezicht geen kinderen met het
apparaat of verpakkingsmateriaal omgaan.
Neem alstublieft de milieuvoorschriften in acht bij
het weggooien van het verpakkingsmateriaal.
Zorgt u alstublieft voor voldoende luchttoevoer en zet de V-AMPIRE niet op een eindtrap of in de buurt van een verwarming neer, om oververhitting van het apparaat te voorkomen.
Voordat u het apparaat op het stroomnet aansluit,
dient u eerst zorgvuldig na te gaan of uw apparaat op de juiste voedingsspanning is ingesteld!
Let u er alstublieft op, dat alle apparaten geaard
dienen te zijn. Voor uw eigen veiligheid dient u in geen geval de aarding van de apparaten c.q. de netkabel te verwijderen of onklaar te maken. Het toestel met altijd met een intacte aarddraad aan het stroomnet aangesloten zijn.
1.1.1 Online-registratie
Registreer je BEHRINGER-apparaat na aankoop zo snel mogelijk op onze website www.behringer.com (respectievelijk www.behringer.nl ) en lees de garantievoorwaarden aandachtig door.
BEHRINGER geeft één jaar* garantie, gerekend vanaf de aankoopdatum, op materiaal- en productiefouten. Je kunt de garantievoorwaarden in het Nederlands op onze website onder http://www.behringer.com nalezen of telefonisch onder +49 2154 9206 4131 opvragen.
Mocht je BEHRINGER-product defect raken, willen wij het zo snel mogelijk repareren.
Neem in dat geval direct contact op met de BEHRINGER­leverancier waar je het apparaat hebt gekocht. Als je BEHRINGER­leverancier niet bij jou in de buurt is gevestigd, kun je óók direct contact opnemen met één van onze vestigingen. Op de originele verpakking van het apparaat vind je een lijst met de adressen van onze BEHRINGER-vestigingen (Global Contact Information/ European Contact Information). Als er voor jouw land geen contactadres vermeld is, kun je contact opnemen met de dichtstbijzijnde importeur. Onder het kopje Support op onze website www.behringer.com kun je de contactadressen ook vinden.
Als je apparaat, samen met de aankoopdatum, bij ons geregistreerd is, wordt het afhandelen van je garantieaanspraken aanmerkelijk eenvoudiger.
Bedankt voor je medewerking!
* Voor klanten binnen de Europese Unie kunnen er hiervoor andere bepalingen geldig zijn. Verdere informatie is voor EU-klanten verkrijgbaar bij BEHRINGER Support Duitsland.
1.2 Het handboek
Dit handboek is zo opgebouwd, dat u een overzicht over de bedieningselementen krijgt en tegelijk gedetailleerd over de toepassing ervan wordt geïnformeerd. Om de onderlinge samenhang inzichtelijk te maken, hebben we de bedienings­elementen naar functies in groepen geordend. Mocht u behoefte hebben aan gedetailleerdere uitleg over bepaalde onder werpen, bezoekt u dan eens onze website onder http://www.behringer.com. De informatiepagina’s van onze producten en de woordenlijst in ULTRANET voorzien u van nadere uitleg over vele vakbegrippen uit de geluidstechniekbranche.
OPGELET!
Wij willen u erop wijzen dat hoge geluidssterktes uw
gehoor en/of uw koptelefoon kunnen beschadigen. Draai alle niveauregelaars tot aan de aanslag naar links, voordat u het apparaat inschakelt. Zorg altijd voor een aangemeten en sterkte.
aanvaardbare geluids-
1. INLEIDING
3
V-AMPIRE LX1200H/LX210
2. BEDIENINGSELEMENTEN
Afb. 2.1: De bedieningselementen aan de voorkant
2.1 Voorkant
Met behulp van de GAIN-regelaar stelt u de ver­vormingsgraad van de versterkersimulatie in.
De VOLUME-regelaar bepaalt het geluidsvolume van de geselecteerde presets.
Met behulp van de BASS-regelknop van het EQ-gedeelte kunnen de basfrequenties hoger of lager worden ingesteld.
De MID-regelknop stelt u de middelste frequenties hoger of lager in.
De TREBLE-regelknop bedient het bovenste frequentie­bereik van de geactiveerde preset.
De LED-kransen van de regelaars voor VOLUME,
BASS, MID, TREBLE, GAIN, EFFECTS en COMPRESSOR hebben elk negen LED’s. Per krans licht één LED of evt. twee naast elkaar gelegen LED’s op. Dit is het geval wanneer de regelaar in een tussenstand staat. Zo kunnen in totaal 17 standen worden weergegeven.
Als de TAP-toets is ingedrukt verandert de
TREBLE-regelknop in een PRESENCE-regelaar. Hierdoor kan een op het desbetreffende actieve Ampmodel afgestemd filter in het bovenste frequentiebereik hoger of lager worden gezet, en zodoende de frequentieafhankelijke tegen-koppeling van buisversterkers worden gesimuleerd.
Met de AMPS-regelaar selecteert u één van de 32 versterkersimulaties. Rondom de regelaar is een LED-krans met 16 Led’s aangebracht. Twee versterkertypes delen telkens één LED. Draai aan de AMPS-regelaar, om een van de eerste 16 simulaties (markering op het apparaat: wit) te selecteren.
Om de versterkersimulaties 17 - 32 op te roepen (markering op het apparaat: grijs) houdt u de TAP-toets ingedrukt en kiest dan een simulatie met behulp van de AMPS-regelaar.
De LED “17 - 32” in de onderste benedenhoek van
de DISPLAY geeft aan, dat er een van de verster­kersimulaties 17 - 32 is gekozen.
Bovendien heeft u de mogelijkheid, een PREAMP BYPASS via de toetsencombinatie TUNER activeren. Als PREAMP BYPASS geselecteerd is, licht geen enkele van de LED’s van de AMPS-regelaar op. Voor het uitschakelen van de PREAMP bypass selecteert u alstublieft een willekeurig ander Amp-model, of u drukt nog eens op beide toetsen.
Deze vijf toetsen dienen ter selectie van een preset (A - E) uit de in het display weergegeven bank.
en TAP te
In de EDIT-modus (die door het gelijktijdig indrukken van de onder komt de functie van de toetsen overeen met de direct erboven aangebrachte beschrijving:
V A: MIDI-functies. Met behulp van de cursortoetsen kan het
MIDI-kanaal waarop gezonden en ontvangen gaat worden (1 tot en met 16), worden ingesteld.
Wanneer u in de EDIT-modus d.m.v. toets A de MIDI-functie heeft geselecteerd en dan op de TAP-toets drukt, wordt de MIDI Out-bus naar MIDI Thru omgeschakeld. Bij deze instelling (de TAP-LED licht op) zendt de V-AMPIRE geen eigen MIDI-gegevens, maar stuurt alleen de bij MIDI In binnenkomende signalen door.
V B: Selecteert de DRIVE-functie. Zo worden de vervorming
en het volume duidelijk harder. Met de cursortoetsen schakelt u DRIVE in of uit. De DRIVE-functie is voor de GAIN-regeling geschakeld.
beschreven cursortoetsen wordt geactiveerd)
Bij de editering van de DRIVE-functie kan men door
het draaien van de EFFECTS-regelaar ook de Wah wah activeren en instellen. De LED’s die rond de EFFECTS-regelaar liggen, geven dan de stand van het pedaal weer. Wanneer er geen LED oplicht, is de Wah Wah niet actief.
V C: Deze toets activeert de CABINETS-modus. Met de
cursortoetsen selecteert u een luidsprekertype c.q. een combinatie van meerdere luidsprekers. U kunt de luidsprekersimulatie ook geheel uitschakelen (“-”). Meer uitleg hierover in paragraaf 5 “AMP-/SPEAKER­SIMULATION”.
V D: Met deze toets selecteert u de REVERB-functie. Met
behulp van de cursortoetsen kan er nu bij de effect­processor één van negen galmtypes worden geladen. Meer hierover vindt u in paragraaf 6.1.
V E: Hier activeert u de NOISE GATE-functie. Met de cursor-
toetsen verandert u de inschakeldrempel van het ruisverminderingssysteem.
Sluit de Preset-bewerking af door op TUNER/EXIT te
drukken (de EDIT MODE-LED gaat uit).
CONFIGURATIE: Wanneer de toetsen D en E tegelijk
worden ingedrukt, kunt u de V-AMPIRE globaal instellen, waardoor aanpassingen aan verschillende studio- en live-situaties mogelijk zijn (zie hfdst. 3). Verlaat hiervoor eerst de EDIT-modus, door op TUNER (“Exit”) te drukken.
Met de TUNER-toets wordt het stemapparaat in­geschakeld. Bovendien kan de EDIT-modus ook met deze toets worden verlaten (“Exit”).
4
2. BEDIENINGSELEMENTEN
V-AMPIRE LX1200H/LX210
Met de twee cursortoetsen kiest u de volgende bank (BANK DOWN en BANK UP) Door langer op de toets te drukken
kan er zeer snel door de banken worden gelopen. Door deze twee toetsen tegelijk in te drukken wordt de EDIT­modus actief. Wanneer daarna één van de toetsen A-E (
) wordt ingedrukt, dienen de cursortoetsen voor het
instellen van de desbetreffende parameters. De TAP-toets heeft zeven functies:
V “Tap”: Typ in het ritme van het muziekstuk op de TAP-
toets en het geselecteerde effect wordt automatisch op het aangegeven tempo ingesteld.
V “Presence”: Houdt u de TAP-toets ingedrukt, dan kunt u
met de TREBLE-regelaar de PRESENCE-instelling van de gekozen versterkersimulatie veranderen.
nd
V “2
VV
V “Amp-modellen 17 - 32”: Houd de TAP-toets ingedrukt
VV
VV
V “MIDI Thru”: De MIDI Out-bus kan op MIDI Thru worden
VV
VV
V “Drive-Menu”: Met behulp van de TAP-toets en de
VV
VV
V “Input Gain”: Door het indrukken van de TAP-toets in het
VV
parameter”: Ook de tweede, met de EFFECTS­regelaar in te stellen effectparameter, vindt u door de TAP­toets ingedrukt te houden.
en maak met behulp van de AMPS-regelaar een selectie.
gezet (zie
EFFECTS-regeling kunt u de klank van de wah wah veranderen.
configuratie-menu (zie (zie par. 3.1).
A).
) wordt de waarde ingesteld
Met de REVERB-bediening kunt u het geluid als geheel van de gewenste hoeveelheid galm voorzien. Als men de regelaar zo ver naar links draait, dat er geen LED meer oplicht, wordt de galm gedeactiveerd. Licht na een draaiing naar rechts de laatste LED op, dan wordt het originele signaal volledig weggedraaid.
Met de MASTER-regelaar regelt u het totale volume van het apparaat.
Dit is de enige niet programmeerbare regelaar. Alle
andere regelaars zijn draairegelaars, waarvan u de stand in een preset kunt opslaan.
De bus waar INPUT onder staat, is de 6,3 mm klinkeringang van de V-AMPIRE, waar u uw gitaar op aan kunt aansluiten. Gebruik hiervoor een gangbare 6,3 mm monoklinkerkabel.
Via de PHONES-bus kunt u het audiosignaal met een in de handel gangbare koptelefoon beluisteren. Hiervoor is bijv. onze BEHRINGER HP-serie geschikt.
De V-AMPIRE activeert bij het insteken van een
koptelefoon automatisch Studio-Mode 1 (S1), zodat de digitale luidsprekersimulaties actief zijn. U kunt echter bij ingestoken koptelefoon ook de andere uitgangsconfiguraties selecteren, om bijv. de verschillende signalen te beluisteren.
De V-AMPIRE activeert bij het insteken van een
koptelefoon automatisch Studio-mode 1 (S1). Wanneer u bij de actuele instelling geen luidsprekertype heeft geselecteerd een sluit dan uw koptelefoon aan, dan kiest de V-AMPIRE automatisch een luidspreker-simulatie. Dit zorgt voor een verbetering van de subjectieve luisterindruk bij het gebruik van een koptelefoon. Welke simulatie bij welke versterker wordt gekozen, is te zien in tabel 5.2. U kunt de simulatie bij aangesloten koptelefoon echter bewust veranderen of ook deactiveren door in de CABINETS­modus voor “-” te kiezen.
Afb. 2.2: Display van de V-AMPIRE
Het DISPLAY geeft aan welke preset-bank is uitgekozen en informeert u over de veranderingen die u bij het editeren aanbrengt. In de TUNER-modus toont het DISPLAY hoe het aangesloten instrument gestemd is. Bij het selecteren van de versterkersimulaties 17 - 32 licht de LED in de linker benedenhoek van het display op. Binnenkomende signalen worden door de groene SIGNAL-LED, oversturende signalen door de rode CLIP-LED weergegeven.
Deze regelaar geeft de mogelijkheid een effect-preset of een combinatie van effecten te selecteren. Ook rondom deze non-stop-draaiknop is een LED-krans met 16 LED’s aangebracht. Elk effect wordt door een LED weergegeven.
Is er een effect met geselecteerd, dan wordt het aandeel aan het totale geluid met deze EFFECTS-regelaar afgeregeld. Wanneer het effect “compressor” is ge­selecteerd, dan regelt de EFFECTS-regelaar de intensiteit van de compressie. Als men de regelaar zo ver naar links draait, dat er geen LED meer oplicht, wordt er geen effect bijgemixt. Dit wordt ook wel een effect-bypass genoemd.
Bij ingedrukte TAP-toets kan met de EFFECTS-regelaar
een tweede effectparameter worden ingesteld (zie tab. 6.1).
OPGELET!
Wij willen u erop wijzen dat hoge geluidssterktes uw
gehoor en/of uw koptelefoon kunnen beschadigen. Draai alle niveauregelaars tot aan de aanslag naar links, voordat u het apparaat inschakelt. Zorg altijd voor een aangemeten en sterkte.
aanvaardbare geluids-
2. BEDIENINGSELEMENTEN
5
V-AMPIRE LX1200H/LX210
Afb. 2.3: De bedieningselementen aan de achterkant
2.2 Achterkant
De V-AMPIRE beschikt over een seriële insert, waarmee u de externe effecten (bijv. een wah-pedaal) kunt invoeren. Hiervoor verbindt u de SEND/LINE OUT-bus met de ingang van het effectapparaat. De SEND/LINE OUT-aansluiting wordt direct van de digitale signaalprocessor (DSP) afgetakt. Zodoende leent deze bus zich dus ook, een “droog” directsignaal (dus zonder effectaandeel) op te nemen. De RETURN/LINE IN-bus verbindt u dan met de uitgang van het externe effectapparaat.
Denkt u er alstublieft aan, dat bij gebruik van de
seriële insert, de effectapparatuur niet op 100% effectsignaal ingesteld dient te zijn, omdat er anders geen direct signaal is.
Bij de V-AMPIRE wordt het signaal van de Line-Input
(Return) automatisch naar de DSP geleid, zodra er zich een stekker in de Return-bus bevindt. Het Input­signaal van de voorzijde van de V-AMPIRE is dan onderbroken.
Bij de ANALOG LINE OUTPUTS kan het stereosignaal van de V-AMPIRE zonder de analoge speaker-simulatie worden afgetakt.
Op deze manier sluit u bij live-toepassingen bijv. een externe podiumversterker aan.
U kunt de LINE OUT-uitgangen zowel met symme-
trische als met asymmetrische klinkerstekkers verbinden.
Op de FOOTSWITCH-bus sluit u de stereoklinkerstekker van uw voetpedaal FS112V (wordt meegeleverd) aan. Zo heeft u de mogelijkheid, binnen een bank de presets om te schakelen. Wordt de DOWN-toets van de voetschakelaar langer dan twee seconden ingedrukt gehouden, dan wordt de tuner actief. Met dezelfde toets kunt u de tuner ook weer uitschakelen.
Via de GROUND LIFT-schakelaar kan de massaverbinding aan de DI OUT-uitgangen deze wijze worden bromgeluiden of massa-lussen voorkomen. In de ingedrukte stand (LIFT) is de massa­verbinding onderbroken.
Bij de DI OUT-aansluiting kan het stereosignaal van de V-AMPIRE symmetrisch worden afgetakt. Deze uitgang (L/R) dient met twee symmetrische kanaal-ingangen van uw mengpaneel te worden verbonden. In de bedrijfsmodi L1 en L2 is het niveau op maximaal -10 dBu gereduceerd, zodat u ook direct de microfooningangen van het mengpaneel ermee kunt verbinden.
De AUX IN-klinkeringang maakt het invoeren van een extra stereo-signaal mogelijk. Op deze manier kunt u bijvoorbeeld met een drum computer of een playback meespelen.
Via de AUX LEVEL-regeling bepaalt u het volume van het bij AUX IN ingevoerde signaal.
worden onderbroken. Op
Op deze aansluitpunten kunt u twee luidsprekerboxen (LEFT/MONO en RIGHT) aansluiten.
LX1200H: Op de linker uitgang kan een luidspreker
met een impedantie van 4 Ohm en een vermogen van 120 Watt worden aangesloten (mono). Beide luidsprekeruitgangen kunnen elk met een impedantie van 8 Ohm en een vermogen van 60 Watt worden gebruikt voor stereoweergave. Onze ULTRASTACK BG412-serie is daarvoor bij uitstek geschikt.
LX210: Zonder externe luidsprekers lopen de
interne luidsprekers met 2 x 60 watt stereo. U mag twee 8 rechter outputs aansluiten. In dit geval worden de interne luidsprekers automatisch uitgeschakeld. Wanneer u bijvoorbeeld enkel de rechter output gebruikt, loopt deze samen met de linker interne luidspreker; terwijl de rechter interne luidspreker uitgeschakeld wordt. Alternatief, wanneer u de linker output gebruikt, wordt de linker interne luidspreker uitgeschakeld en alleen de rechter interne luidspreker is actief. Onze ULTRASTACK BG412 reeks is perfect voor deze toepassing (bij 8
Dit is de MIDI OUT/THRU-bus. De bus is in de fabriek op MIDI Out geconfigureerd, kan echter op MIDI Thru worden omgeschakeld (zie
Op MIDI IN kan een MIDI-voetpedaal, bijv. de BEHRINGER MIDIFOOT CONTROLLER FCB1010, worden aangesloten. Leest u hiervoor alstublieft ook paragraaf 8.3 door.
SERIENUMMER. ZEKERINGHOUDER/ VOLTAGE. Voordat u het apparaat
met het stroomnet verbindt, dient u eerst te controleren of het aangegeven voltage overeenkomt met de netspanning ter plaatse. Als er een zekering vervangen wordt, dient men absoluut hetzelfde type te gebruiken. Bij sommige apparaten kan de zekeringhouder in twee verschillende posities worden ingezet, om zo tussen 230 V en 120 V om te kunnen schakelen. Let op: bij gebruik van het apparaat bij 120 V buiten Europa, dienen er zekeringen met hogere waarden geplaatst te worden (zie hoofdstuk 8 “INSTALLATIE”).
De lichtnetverbinding vindt plaats via de IEC- APPARAATBUS. Een geschikte voedingskabel zit bij de levering inbegrepen.
Met de POWER-schakelaar zet u de V-AMPIRE aan. De POWER-knop dient in de positie “uit” (niet ingedrukt) te staan op het moment dat u het apparaat op het stroomnet aansluit.
ΩΩ
/60-watt luidsprekers op de linker en
ΩΩ
ΩΩ
min.).
ΩΩ
A).
6
2. BEDIENINGSELEMENTEN
V-AMPIRE LX1200H/LX210
,
Let op, de POWER-schakelaar schakelt de
stroomvoorziening van het apparaat bij het uitzetten niet volledig uit. Trek de hoofdsnoerstekker of de koppelkabel van het toestel om het apparaat van het net te scheiden. Zorg tijdens de installatie van het product dat de stekker of koppelkabel van het toestel bedrijfsklaar is. Indien u het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt, haal dan de netstekker uit het stopcontact.
3. BEDRIJFSMODI EN VOORBEELDEN VAN TOEPASSINGEN
Een kernmerkende eigenschap van de V-AMPIRE is de mogelijkheid om zelf te kunnen bepalen welke signaalgedeelten voor de eigen behoeften via de uitgangen moeten worden afgegeven. Om uw apparaat optimaal te kunnen aanpassen aan de verschillende studio- en livesituaties, heeft u de keuze uit 5 bedrijfsmodi (CONFIGURATIES). Deze bedrijfsmodi bepalen onafhankelijk van de in de presets opgeslagen instellingen waar het signaal voor de Line- en koptelefoonuitgangen vandaan komt. Daarbij kunnen het linker en rechter uitgangssignaal zonder meer op verschillende manieren worden gebruikt.
Omdat de keuze voor de gunstigste configuratie afhankelijk is van uw toepassingsbereik, hebben wij onderstaand enkele typische toepassingsvoorbeelden voor u beschreven.
instelling weer. Draait u Gain van de middenstand uit naar links, dan wordt de ingangsversterking teruggeschroefd, hetgeen mogelijk bij bijzonder luide geluidsaftasters aan te bevelen is. Gain-instellingen rechts van het midden zijn alleen bij uitzonderlijk zwakke geluidsaftasters nodig.
Door een druk op TUNER/EXIT kunt u het Configuration-menu
weer verlaten.
3.2 Live op het podium of in de oefenruimte
3.2.1 LX1200H
De afb. 3.1 toont de aansluiting van een luidspreker op de linker luidsprekeruitgang (mono), om het volle vermogen van 120 W bij 4 impedantie door te geven.
Bij aangesloten koptelefoon wordt automatisch
naar de bedrijfsmodus S1 overgeschakeld.
3.1 Selectie van een bedrijfsmodus in de CONFIGURATION-modus
Bedrijfs-
modus
Studio 1 (S1)
Studio 2 (S2)
Studio 3 (S3)
Live 1 (L1)
Live 2 (L2)
Tab. 3.1: Bedrijfsmodi (CONFIGURATIONS)
OUTPUTS L OUTPUTS R
Stereo modus
versterker- en speakersim ulat i e
Versterker- en speaker-
simulatie, droog,
effecten
Versterkersimulatie,
droog, zonder effecten
Koptelefoon/XLR outputs
analoge ULTRA-G speakersimulatie
Stereomodus: versterker- en speakersim.,
3-banden EQ + effecten
Connector outputs
Stereomodus: zonder
maar met 3-banden EQ, versterkersim.+ effecten
Koptelefoon/XLR outputs
analoge ULTRA-G speakersimulatie
zonder
met effecten,
Versterker- en
speakersimulatie, droog
met
effecten
Versterkersimulatie
zonder
effecten
met extra
cabinesimulatie
met extra
Afb. 3.1: Mono modus bij 4 Ω impedantie
Afbeelding 3.2 toont de aansluiting van een stereobox (bijv. van de BG412V uit onze ULTRASTACK serie) op de linker en rechter luidsprekeruitgang, waarbij gebruik wordt gemaakt het vermogen van 2 x 60 W bij 2 x 8 impedantie en waarbij het stereo-effect van de V-AMPIRE volledig wordt benut.
De instelling van de configuratie geschiedt in het Configuration­menu, dat u door het gelijktijdig indrukken van de toetsen D en E activeert. Het display toont de momenteel actieve configuratie, met de cursortoetsen schakelt u over naar een andere. De verschillende uitgangssignalen vindt u in tabel 3.1.
Door het indrukken van de TAP-toets en het
verstellen van de GAIN-regelaar kunt u bovendien de ingangsversterking afregelen, om deze aan bijzonder luide geluidsaftasters aan te passen.
In het Configuration-menu kunt u de ingangsgevoeligheid (Input Gain) aan verschillende geluidsaftasters aanpassen. Wanneer u hiervoor in het Configuration-menu de TAP-toets ingedrukt houdt, dan geeft de LED-krans van de Gain-regeling de actuele
3. BEDRIJFSMODI EN VOORBEELDEN VAN TOEPASSINGEN
Afb. 3.2: Stereo modus bij 2 x 8 Ω impedantie
De uitgangsconfiguratie voor beide toepassingen is L2, dus een mono- (1 x 4 ) of stereosignaal (2 x 8 ) met alle effecten, versterkersimulatie en live-EQ, maar zonder luidsprekersimulatie. Op de XLR-uitgang is nog de ULTRA-G luidsprekersimulatie beschikbaar, zodat deze uitgangen direct met de geluidsinstallatie kunnen worden verbonden. De MASTER-regelaar heeft ook hier alleen invloed op het podiumvolume en niet op de XLR-uitgang.
Wilt u via de versterker een digitale luidsprekersimulatie horen, dan selecteert u de configuratie L1.
7
V-AMPIRE LX1200H/LX210
3.2.2 LX210
U kunt de twee luidspreker outputs op een extern stereo luidspreker arrangement aansluiten bijv. onze BG412S. In deze configuratie levert de V-AMPIRE ook 2 x 60 W in 8 per zijde (afb. 3.3).
Afb. 3.3: Gebruik met externe 2 x 8 Ω stereo box
Alternatief kan er slechts één 8 luidspreker op de rechter- of linkerluidspreker output worden aangesloten. Dit vormt ook een stereoconfiguratie, omdat alleen de overeenkomstige interne luidspreker gedempt is en de andere nog altijd actief is.
4. PRESETS
De V-AMPIRE beschikt over 125 overschrijfbare presets, die over 25 banken zijn verdeeld. Er zijn dus vijf presets per bank. Elke preset bestaat uit maximaal vijf “ingrediënten”:
V de simulatie van een versterker (incl. GAIN-, EQ- en
VOLUME-instellingen),
V de luidsprekersimulatie, V een “pre-amp”-effect (bijv. noise gate, compressor, auto
wah, wah wah),
V een “post-amp”-multi-effect (bijv. delay-, modulatie-effect
of een combinatie hiervan) en
V een galmeffect.
Een overzicht over alle presets krijgt u bij deze gebruiksaanwijzing geleverd.
4.1 Het oproepen van presets
Schakelt u het appraat in, dan wordt automatisch de laatst gebruikte preset geladen. In het volgende voorbeeld was als laatste Preset D in bank 25 geselecteerd:
In dit geval kunt u door het indrukken van de toetsen A, B, C of E een andere preset van dezelfde bank oproepen. Via de cursortoetsen (BANK UP en BANK DOWN) bestaat de mogelijkheid van bank te wisselen. Het display van de V-AMPIRE laat steeds zien, welke bank er geselecteerd is. De preset wordt na het wisselen van bank, pas door het indrukken van één van de toetsen A - E opgeroepen. Aan de hand van de oplichtende toets-LED kunt u aflezen, welke preset van de desbetreffende bank net actief is.
4.2 Het editeren van presets
Het editeren van presets gaat met de V-AMPIRE snel en gemakkelijk. Eén mogelijkheid zou bijvoorbeeld kunnen zijn, een preset naar wens op te roepen, om deze naar uw smaak te veranderen. Selecteer dan een willekeurig Amp-model door gebruik te maken van de AMPS-nonstopdraaiknop. De LED van de preset-toets knippert (bijv. D) en geeft zo aan, dat u deze preset heeft veranderd.
Verander nu geheel naar uw eigen ideeën de instellingen van de regelaars VOLUME, BASS, MID, TREBLE en GAIN. Als u het gewenste effect selecteert, kunt u met de EFFECTS-regelaar het aandeel hiervan aan het totale geluid instellen. Daarna wisselt u door het gelijktijdig indrukken van de cursortoetsen naar de EDIT-modus. Als u met behulp van de toetsen B - E de DRIVE-, CABINETS-, REVERB- en NOISE GATE-functie activeert en deze dan met de cursortoetsen bewerkt, wordt de waarde van de desbetreffende parameter in het display weergegeven. Door het kort indrukken van de TUNER-toets verlaat u de EDIT-modus weer.
Als u bij ingedrukte TAP-toets de TREBLE-regelaar bedient, kunt u een extra filter in het bovenste frequentiebereik verhogen of verlagen (PRESENCE). Hiermee simuleert u de frequentieafhankelijke tegenkoppeling van buisversterkers.
Behalve bij Compessor en Auto-wah hebben alle
multi-effecten een tempo- of tijd-parameter. Laten we aannemen, dat u het desbetreffende effect op de snelheid van uw playback wilt instellen: Type hiervoor twee keer in de maat op de TAP-toets en het tempo van het effect past zich vanzelf aan het tempo van uw muziekstuk aan.
4.3 Het opslaan van presets
Voor het opslaan van de bewerking houdt u de betreffende preset-toets ca. twee seconden lang ingedrukt, en de preset wordt overschreven (de toets-LED licht weer constant op).
U hoeft uw bewerking natuurlijk niet perse op de
plek van de oorspronkelijk gekozen preset op te slaan. Dient er een andere opslagplek te worden gekozen, dan kan door het indrukken van de cursortoetsen (BANK UP en BANK DOWN) een geschikte preset-bank worden geselecteerd. Daarna kunt u uw veranderingen door het ca. twee seconden ingedrukt houden van de gewenste preset-toets opslaan. Zo is het bijv. mogelijk, een oorspronkelijk uit bank vijf en opslagplek D gekozen preset te bewerken en daarna in bank 6 en opslagplek A op te slaan.
4.4 Ongedaan maken van een bewerking/ herstellen van één enkele fabrieks-preset
Mocht u veranderingen in een preset hebben doorgevoerd en vaststellen, dat de bewerking u niet bevalt, dan kunt u deze vanzelfsprekend verwijderen. Laten we aannemen, u heeft
Afb. 4.1: Oproepen van presets
8
4. PRESETS
preset C gekozen en bewerkt (de toets-LED knippert), maar wilt toch naar de eerder opgeslagen configuratie terugkeren: Selecteer eenvoudig even een andere preset. Wanneer u de bewerkte preset nu weer oproept, zijn de tijdelijke veranderingen verwijderd. Wanneer u echter na de bewerking beide
V-AMPIRE LX1200H/LX210
BRIT. CLASS A 15 W
cursortoetsen zolang indrukt, tot er “Pr” in het display verschijnt, haalt u de oorspronkelijke fabrieks-preset, die op deze opslagplek zat, terug. U moet deze echter wel nog een keer opslaan, door de overeenkomstige preset-toets ca. twee seconden lang in te drukken.
4.5 Herstellen van alle fabrieks-presets
Alle fabrieks-presets worden als volgt hersteld: Houd de toetsen D en E ingedrukt en zet de V-AMPIRE dan pas aan. In het display ziet u “CL” verschijnen. Laat de twee toetsen nu los en druk tegelijk op de twee cursortoetsen. Zodoende worden alle zelf ingevoerde en opgeslagen instellingen overschreven en de fabrieks-presets weer hersteld.
5. AMP-/SPEAKER-SIMULATION
Het hart van uw V-AMPIRE is de Amp-/speaker-simulatie. De 32 simulatiemodellen kunnen het werk in de homerecording-studio heel veel eenvoudiger maken, aangezien men hiermee het opnemen van de versterker met een microfoon omzeilt. De V-AMPIRE stelt u in staat, heel eenvoudig wereldbekende gitaarversterkertypes te kiezen. Het maakt niet uit, of het om Brit Pop, Blues, Heavy Metal of iets anders gaat. Bovendien heeft u de mogelijkheid, de klank van de betreffende Amps helemaal naar uw idee te bewerken en door het kiezen voor één van 15 speaker simulaties (“Cabinets”), virtueel aan te sluiten. Tenslotte kunt u nog een digitaal effect en een galmtype voor uw virtuele Amp selecteren. Meer vindt u hierover in Hoofdstuk 4 “PRESETS”.
Als u de V-AMPIRE inschakelt, wordt automatisch de laatst opgeroepen preset geladen. De LED-krans van de AMPS­nonstopdraaiknop geeft weer, welk versterkertype is gekozen: De desbetreffende LED licht op. Door aan de knop te draaien selecteert u een andere Amp. Gebruik de regelaars VOLUME, BASS, MID, TREBLE en GAIN om het basisgeluid van de versterker te veranderen. Bij ingedrukte TAP-toets kan door het draaien van de TREBLE­regelaar een extra PRESENCE-filter in het bovenste fre-quentiebereik worden verhoogd c.q. verlaagd (zie ).
Over het algemeen zult u eerst een Amp, daarna een Cabinet en pas dan een effect willen selecteren. Hoe dat u uw veranderingen daarna opslaat, leest u ook in Hoofdstuk 4. Een overzicht over de uitgebreide versterkertypes vindt u in de Engels- en Duitstalige volledige versie van deze handleiding.
Als u een AMP-simulatie selecteert, dan wordt
automatisch een bijpassende speaker-simulatie geactiveerd. Anders kan de authenticiteit van de klank door een ongeschikt cabinet verloren gaan – vooral bij het gebruik van een koptelefoon. Al naar gelang uw eigen gevoel, kunt u natuurlijk ook andere Cabinets aan de Amp-simulaties toekennen.
5.1 Speaker-beschrijvingen
De klank van een gitaar-combo wordt grotendeels bepaald door het type en de combinatie van luidsprekers. In de afgelopen 50 jaar is hier steeds weer mee geëxperimenteerd. Men wou erachter komen, welke luidspreker een bepaald gitaargeluid het beste doet uitkomen en hoe de klank verandert, wanneer men bijv. een bepaalde speaker met andere luidsprekers combineert.
Het karakter van een luidspreker is o.a. een combinatie van het vermogen, de impedantie, de geluidsdruk en de afmetingen. En niet te vergeten: het materiaal waar een luidspreker van is gemaakt. Wat betreft de elektrische gitaar worden vooral de maten 8", 10" en 12" veel gebruikt.
Cabinets
- BYPASS (Geen cabinet-simulatie) 1 1 x 8" VINTAGE TWEED 2 4 x 10" VINTAGE BASS 3 4 x 10" V-AMP CUSTOM 4 1 x 12" MID COMBO 5 1 x 12" BLACKFACE 61 x 12" BRIT '60 7 1 x 12" DELUXE '52 8 2 x 12" TWIN COMBO
9 2 x 12" US CLASS A 10 2 x 12" V-AMP CUSTOM 11 2 x 12" BRIT '67 12 4 x 12" VINTAGE 30 13 4 x 12" STANDARD '78 14 4 x 12" OFF AXIS 15 4 x 12" V-AMP CUSTOM
Tab. 5.1: Speaker-Cabinets
Amps 1 - 16 # Cabinet-simulatie
AMERICAN BLUES 2 4 x 10" VINTAGE BASS MODERN CLASS A 9 2 x 12" US CLA S S A TWEED COMBO 1 1 x 8" VINTAGE TWEED CLASSIC CLEAN 8 2 x 12" TWIN COMBO BRIT. BLUES 12 4 x 12" V INT A GE 30 BRIT. CLASS A 11 2 x 12" BRI T. '67 B R IT. CL ASS IC 12 4 x 12" V INT A GE 30 B R IT. HI GA IN 12 4 x 12" V INT A GE 30 NUMETAL GAIN 15 4 x 12" V -AMP CUS T OM MO DE RN HI GAIN 15 4 x 12" V -AMP CUS T OM FUZZ BOX 14 4 x 12" OFF A X IS ULTIMATE V-AMP 15 4 x 12" V -AMP CUS TO M DRIVE V-AMP 15 4 x 12" V -A MP CUS T OM CRUNCH V-A M P 15 4 x 12" V -A MP CUS T OM CLEAN V-AMP 15 4 x 12" V -A MP CUS T OM
TUBE PREAMP -
Amps 17 - 32 # Cabine t-simula tie
AND DE LUXE 2 4 x 10" VINTAGE BASS CUSTOM CLASS A 9 2 x 12" US CLA S S A SM A LL CO M B O 1 1 x 8" VINTAGE TWEED BLACK TWIN 8 2 x 12" TWIN COMBO AND CUS TOM 12 4 x 12" V I NTA G E 30 NON TOP BOOST 11 2 x 12" BRI T. '67 CLASSIC 50 W 13 4 x 12" ST A NDA RD '78
NUMETAL HEAD 15 4 x 12" V-A MP CUS T OM SAVAGE BEAST 13 4 x 12" S T A NDA RD '78 CUSTOM HI GAIN 15 4 x 12" V-A MP CUS TOM ULTIMATE PLUS 15 4 x 12" V-A MP CUS T OM CALIF. DRIVE 4 1 x 12" MID COMBO CUSTOM DRIVE 5 1 x 12" BLA CKFACE CALIF. CLEAN 4 1 x 12" MID COMBO CUSTOM CLEAN 5 1 x 12" BLA CKFACE
Tab. 5.2: Samenspel van versterkertypen en cabinets oftewel
Geen c ab inet -s im ulatie (voor zangt oepassingen
6 1 x 12" BRIT. '60
luidsprekertypen
5. AMP-/SPEAKER-SIMULATION
9
V-AMPIRE LX1200H/LX210
1
1
1
1
1
1
1
1
d
8
d
6
d
6
d
6
d
6
d
6
.
.
6. EFFECTPROCESSOR
Een bijzonder kenmerk van uw V-AMPIRE is d e geïntegreerde multi-effectprocessor. Deze effectmodule geeft u de beschikking over 16 verschillende groepen eersteklas effecten, zoals bijv. Chorus, Flanger, Delay, Auto wah en een keur aan combinatie­effecten. Via de MIDI-functie heeft u bovendien de mogelijkheid, een extra Wah Wah-effect toe te passen. Deze kan het beste
6.1 Het onafhankelijke Reverb-effect
Het Reverb-effect kan onafhankelijk van de geïntegreerde multi­effectprocessor steeds worden bijgemixt. Activeer hiervoor in de EDIT-modus (tegelijk indrukken van de twee cursortoetsen) via toets D de REVERB-functie en selecteer een galmtype met de twee cursortoetsen. In totaal zijn er negen verschillende galmtypes waar u uit kunt kiezen (zie Tab. 6.2).
met behulp van een MIDI foot controller met Expression-pedaal, bijv. de BEHRINGER FCB1010, worden bediend. Een overzicht over alle door de V-AMPIRE gezonden en ontvangen MIDI­informatie geeft Tab. 10.1.
De multi-effectprocessor werkt standaard in stereo.
Zo bent u in staat, de stereo-effecten voor opnamedoeleinden via de LINE OUT van de V-AMPIRE te gebruiken of met een tweede versterker in stereo te spelen.
De effecten van de V-AMPIRE kunnen in drie parameters worden veranderd. Door het draaien van de EFFECTS-regelaar, door het draaien van de EFFECTS-regelaar bij ingedrukte TAP­toets en door het alleen indrukken van de TAP-toets in de maat van de muziek. In Tab. 6.1 zijn de effectparameters opgenomen.
Reverb-type Eigenschap
Reverb-nr
1 Tiny Room 2 Small Room 3 Medium Room 4 Large Room
5Ultra Room 6 Small Spring
Klassieke ruim tesimulaties naar ver-
schillende grootten (van badkamer
tot kathedraal).
Geluidseffect dat van gitaarsignalen
heuse sfeerklanken maakt.
Simulaties van de typische 7Medium Spring 8 Short Ambience 9 Long Ambience
Het ambiance-effect simuleert de eerste
reflecties van een ruimte zonder nagalm.
6.2: De verschillende reverb-effecten
galmveren.
Om op tempo gebaseerde effecten aan het tempo
van het muziekmateriaal aan te passen, drukt u in de maat van de muziek tweemaal op de TAP-toets.
Via de MIDI-functie heeft u de mogelijkheid, een extra Wah
Effect
Effect-nr
1 ECHO Mix Feedback Delay Time
2 DELAY Mix Feedback Delay Time
3 PING PONG Mix Feedback Delay Time
4 PHASER/DELAY Delay Mix Mod. Mix Delay Time
5 FLANGER/DELAY 1 Delay Mix Mod. Mix Delay Time
6 FLANGER/DELAY 2 Delay Mix Mod. Mix Delay Time
7 CHORUS/DELAY 1 Delay Mix Mod. Mix Delay Time
8 CHORUS/DELAY 2 Delay Mix Mod. Mix Delay Time
9 CHORUS/COMPRESSOR Sens e Mod. Mix M odulation Spee
10 COMPRESSOR Sense Attack -
11 AUTO W AH Depth Speed -
12 PHASER Mix Feedback Modulation Spee
13 CHORUS Mix Depth Modulation Sp ee
14 FLANGER Mix Feedback Modulation Spee
15 TREMOLO Mix - Modulation Spee
16 ROTARY Mix Depth Modulation Spee
CC55, val 1 + CC49, val 0 CC54 CC59 CC50+5
CC55, val 5 + CC49, val 0 CC54 CC59 CC50+5
CC55, val 5 + CC49, val 2 CC54 CC59 CC50+5
CC55, val 3 + CC49, val 0 CC54 CC59 CC50+5
CC55, val 3 + CC49, val 2 CC54 CC59 CC50+5
CC55, val 4 + CC44, val 1 CC45 CC59 CC5
EFFECTS-
regelaar
CC49, val 1 CC54 CC53 CC50+5
CC49, val 0 CC54 CC53 CC50+5
CC49, val 2 CC54 CC53 CC50+5
CC44, val 1 CC45 CC46
CC44, val 2 CC45 CC46
CC55, val 1 CC59 CC58 CC5
CC55, val 4 CC59 CC57 CC5
CC55, val 6 CC59 CC58 CC5
CC55, val 2 CC59 CC5
CC55, val 0 CC59 CC57 CC5
Tab. 6.1: Effecten
EFFECTS­regelaar bij ingedrukte
TAP-toets
TAP-toets
wah-effect toe te passen. Deze kan optimaal bij het gebruik van een MIDI Foot Controller met expression-pedaal worden gestuurd, bijv. de BEHRINGER MIDI FOOT CONTROLLER FCB1010.
In het DRIVE-menu stelt u door gelijktijdig TAP in te
drukken en aan de EFFECTS-regelaar te draaien, de kwaliteit en het filterkarakteristiek van de Wah Wah in (zie
Het geïntegreerde stemapparaat wordt door een druk op de
TUNER-toets ingeschakeld.
7.1 Stemmen van de gitaar
De chromatische tuner is in staat de frequentie van de gangbare basistonen van een gitaar te herkennen. Voor de A-snaar is dit een frequentie van 220 Hz. Als uw gitaar met de V-AMPIRE verbonden is en een open snaar aanslaat, probeert de tuner deze toon te herkennen en geeft deze in het display weer. Aangezien de tuner auto-chromatisch werkt, kunnen er ook halve tonen worden herkend. Deze worden met een “b” in het display weergegeven.
Nu kan het gebeuren, dat een gespeelde toon die in het display bijv. Met a wordt weergegeven, toch iets van de ideale toon afwijkt. Dit wordt weergegeven door het oplichten van minimaal één van de vier pijl-LED’s aan de benedenrand van het display. In speciale gevallen kunnen er ook twee LED’s oplichten, en wel altijd dan, wanneer de gespeelde toon tussen de door de aparte LED’s weergegeven afwijking ligt. Wanneer de ronde middelste Tuner-LED oplicht, komt de gespeelde toon overeen met de in het display aangegeven toon.
6.2 Wah Wah
“B”).
7. TUNER
10
7. TUNER
V-AMPIRE LX1200H/LX210
7.2 Instellen van de referentietoon “a”
Om u alle vrijheid bij het stemmen van uw gitaar te geven, heeft u de mogelijkheid, de voorinstelling van de referentietoon “a” te veranderen..
De referentietoon “a” van de V-AMPIRE is van de fabriek uit, op 440 Hz ingesteld. Stel, u wilt met een groot orkest, dat de “kamertoon a” op 444 Hz stemt, samen musiceren, dan heeft u een functie nodig, waarmee de referentietoon “a” veranderd kan worden. Deze functie activeert u op de volgende manier: Schakel de tuner in door het indrukken van de TUNER-toets en ga dan door het tegelijk indrukken van de twee cursortoetsen naar de EDIT-modus: In het display verschijnt “40”, hetgeen voor 440 Hz staat. Door het indrukken van de cursortoetsen kan de referentietoon “a” nu steeds met tot 15 Hz naar onder of naar boven worden bijgesteld. In het display worden steeds de laatste twee cijfers van de basistoon weergegeven, aangezien het eerste cijfer altijd 4 is. Als u bijv. uitgaande van de basistoon van 440 Hz driemaal op de rechter cursortoets drukt, geeft het display 43 aan, hetgeen overeenkomt met een frequentie van 443 Hz. Verlaat de EDIT-modus, door op de TUNER- of op de TAP-toets te drukken. Uw verandering wordt automatisch opgeslagen. De ideale tonen voor de overige snaren van de gitaar richten zich automatisch naar de nieuw ingestelde referentietoon.
8. INSTALLATIE
Afb. 8.1: XLR-verbindingen
8.1 Netspanning
Voordat u de V-AMPIRE op het stroomnet aansluit, dient u eerst zorgvuldig na te gaan of uw apparaat op de juiste voedingsspanning is ingesteld! De zekeringhouder aan de
bus voor de netaansluiting heeft 3 driehoekige markeringen. Twee van deze driehoeken staan recht tegenover elkaar. De V-AMPIRE is op de naast deze markeringen staande bedrijfsspanning ingesteld en kan worden omgezet door de zekeringhouder 180° te draaien. LET OP: Dit geldt niet voor exportmodellen, die
bijv. alleen voor een netspanning van 120 V zijn ontworpen!
Wanneer het apparaat op een andere netspanning
wordt ingesteld, dient er een andere zekering te worden geplaatst. De juiste waarde vindt u in Hoofdstuk 9 “TECHNISCHE GEGEVENS”.
Doorgebrande zekeringen dienen absoluut door
zekeringen van de juiste waarde te worden vervangen! De juiste waarde vindt u in Hoofdstuk 9 “TECHNISCHE GEGEVENS”.
Het apparaat wordt met behulp van het meegeleverde netkabel met apparaatbus op het net aangesloten. Deze voldoet aan de nodige veiligheidseisen.
Let u er alstublieft op, dat alle apparaten geaard
dienen te zijn. Voor uw eigen veiligheid dient u in geen geval de aarding van de apparaten c.q. de netkabel te verwijderen of onklaar te maken. Het toestel met altijd met een intacte aarddraad aan het stroomnet aangesloten zijn.
Afb. 8.2: 6,3 mm monoklinkerstekker
Afb. 8.3: 6,3 mm stereoklinkerstekker
8.2 Audioverbindingen
De ingangen van de BEHRINGER V-AMPIRE zijn uitgevoerd als monoklinkerbussen. Alle Line out- en Line in-uitgangen en de koptelefoonuitgang zijn als stereo-klinkerbus uitgevoerd. De Line out-uitgangen kunnen naar wens met symmetrische of asymmetrische klinkerstekkers worden verbonden.
De DI OUT-aansluitingen van de V-AMPIRE zijn als XLR-bussen uitgevoerd.
8. INSTALLATIE
Afb. 8.4: Aansluitingen bij een stereo-koptelefoon-
klinkerstekker
11
V-AMPIRE LX1200H/LX210
8.3 MIDI-aansluitingen
De MIDI-aansluitingen aan de achterkant van het apparaat zijn voorzien van de internationaal genormeerde 5-polige-DIN-bussen. Om de V-AMPIRE met andere MIDI-apparatuur te kunnen verbinden heeft u een MIDI-kabel nodig. Over het algemeen worden in de handel gebruikelijke, geprefabriceerde kabels gebruikt.
MIDI IN: Dient voor de ontvangst van MIDI-besturingsdata. Het ontvangstkanaal wordt in de EDIT-modus ingesteld door het indrukken van de A-toets en het gebruik van de cursortoetsen.
MIDI OUT/THRU: Via MIDI OUT kunnen data naar een aangesloten computer of naar andere apparaten worden gestuurd. Er worden zowel preset-data als parameter­veranderingen overgebracht. Bij de instelling MIDI THRU zendt de V-AMPIRE geen eigen MIDI-gegevens, maar stuurt alleen de bij MIDI IN binnenkomende signalen door (zie
).
8.3.1 Het ontvangen/zenden van MIDI-sysex-data
De V-AMPIRE kan een SysEx-dump van een ander MIDI­apparaat ontvangen wanneer in de EDIT-modus de MIDI-functie is geactiveerd. Zodoende worden echter automatisch alle presets overschreven. U kunt ook van de V-AMPIRE uit MIDI-data naar een ander apparaat toe sturen (Total Dump), door in de EDIT­modus de MIDI-toets zolang ingedrukt te houden, tot er “d” in het display verschijnt. Bij een Total Dump kan bijv. de volledige opgeslagen inhoud naar een MIDI-sequencer worden overgedragen en opgeslagen.
U kunt echter ook een speciale preset naar een ander apparaat toe sturen: Schakel daartoe door het gelijktijdig indrukken van de twee cursortoetsen over naar de EDIT-modus, activeer de MIDI­functie en type kort op de MIDI-toets. Preset-informatie bevindt zich allereerst in de Temp Buffer en kan door de opslagfunctie op elke willekeurige preset worden gezet.
9. TECHNISCHE GEGEVENS
AUDIO-INGÄNGEN Instrumenteningang 6,3 mm mono jackbus,
Ingangsimpedantie 1 M Max. ingangsniveau +9 dBu
Aux In Stereo 6,3 mm stereo jackbus
Ingangsimpedantie 4,7 k
Pre DSP Return Line In 6,3 mm mono jackbus,
Ingangsimpedantie 2 k Max. ingangsniveau +9 dBu
AUDIO-UITGANGEN Analoge Line Outputs L/R 6,3 mm mono jackbus,
Uitgangsimpedantie ca. 680 Max. uitgangsniveau +9 dBu
Pre DSP Send/Line Out 6,3 mm mono jackbus,
Uitgangsimpedantie <1 k Max. uitgangsniveau +9 dBu
Balanced Line Out XLR, symmetrisch
Uitgangsimpedantie 100 Max. uitgangsniveau +14 dBu (Studio); 0 dBu (Live)
Koptelefoonaansluiting 6,3 mm stereo jackbus,
Max. uitgangsniveau +15 dBu/100 Ω (+23 dBm)
asymmetrisch
asymmetrisch
asymmetrisch
asymmetrisch
asymmetrisch
MIDI
Type 5-polige DIN-bussen IN,
OUT/THRU
DIGITALE SIGNAAL VERWERKING
Convertor 24-Bit Delta-Sigma,
64/128-voudig Oversampling Dynamiek A/D 104 dB @ Preamp Bypass Dynamiek D/A 92 dB Aftastfrequentie 31,250 kHz D SP 100 Mips Delay Time max. 1933 ms Signaallooptijd (Line In > Line Out) ca. 5 ms
DISPLA Y
Type 7 segmenten LED-display voor
2 karakters
VERSTERKER
Vermogen Mono (1 x 4 Last) 120 W (LX1200H) Vermogen Stereo (2 x 8 Last) 2 x 60 W Geluidsdruk 116 dB @ 1 m
INTERNE LUIDSPREKERS (LX210)
Type 2 x 10" BUGERA Impedantie 8 Belastingscapaciteit 70 W (IEC) / 140 W (DIN)
VOEDING
Netspanning USA/Canada 120 V~, 60 Hz
China/Korea 220 V~, 50 Hz
Europa/U.K./
Australië 230 V~, 50 Hz
Japan 100 V ~, 5 0 - 60 H z
Algemeen
exportmodel 120/230 V~, Wattage 200 W max.
Zekering 100 - 120 V~: T 5 A H 250 V
200 - 240 V~: T 2,5 A H 250 V Netaansluiting Standaard aansluiting voor niet
verwarmende apparatuur
AFMETINGEN/GEWICHT LX1200H
Afmetingen (H x B x D) ca. 226 mm (9")
x 612 mm (24")
x 266 mm (10 1/2") Gewicht ca. 14,6 kg
LX210
Afmetingen (H x B x D) ca. 491 mm (19 1/3")
x 611 mm (24")
x 265 mm (10 1/2") Gewicht ca. 21,5 kg
TM
50 - 60 Hz
12
De Fa. BEHRINGER streeft altijd naar de hoogste kwaliteit en voert eventuele verbeteringen zonder voorafgaande aankondiging door. Technische data en uiterlijke kenmerken kunnen daarom van de genoemde specificaties of van de afbeeldingen van het product afwijken.
9. TECHNISCHE GEGEVENS
V-AMPIRE LX1200H/LX210
Function
Transmitted
Received
Remarks
10. MIDI-IMPLEMENTATIE
MIDI Implementation Chart
MIDI Channel 1-16 1-16 -
Mode N N -
Note Number N N -
Velocity N N -
After Touch N N -
Pitch Bender N N -
Control Change - - -
1 N (request only) Y Wah Pedal
7 N (request only) Y Volume Pedal 12 Y Y Amp Gain (0-127) 13 Y Y Amp Treble (0-127) 14 Y Y Amp Mid (0-127) 15 Y Y Amp Bass (0-127) 16 Y Y Amp Vol (0-127) 17 Y Y Presence (0-127) 18 Y Y Reverb Mix (0-127) *2 19 Y (skipped on request) Y Amp Type (0-32) with default cabinet *3 20 Y (skipped on request) Y Fx Type (0-15) with defaults *1 21 Y Y Fx off/on (0/127) 22 Y Y Reverb Send off/on (0/127) 23 Y Y Cabinet Type (0-15) *5 24 Y Y Reverb Type (0-8) *4 25 Y Y Noise Gate Level (0-15) 26 Y Y Drive off/on (0/127) 27 Y Y Wah off/pos ition (0/1-127) 44 N (request only) Y pre Effect Type (0-2) *6 45 Y Y pre Effect Par 1 *6 46 Y Y pre Effect Par 2 *6 47 N (request only) Y pre Effect Par 3 *6 48 N (request only) Y pre Effect Par 4 *6 49 N (request only) Y Delay Type (0-2) *7 50 Y Y Delay Time hi (0-117) *8 51 Y Y Delay Time lo (0-127) *8 52 N (request only) Y Delay Spread (0-127) 53 Y Y Delay Feedback (0-127) 54 Y Y Delay Mix (0-127) *9 55 N (request only) Y post Fx Mode (0-6) *10 56 Y Y post Fx Par 1 *10 57 Y Y post Fx Par 2 *10 58 Y Y post Fx Par 3 *10 59 Y Y post Fx Mix (0-127) *11 60 N (request only) Y Assign Effects Control (0-15) *1 61 N (request only) Y Amp Type (0-32) w/o cabinet change *3 64 N Y Tap (Value > 63) 80 N Y Request Controls (Value = 80) 81 N (request only) Y Set Pos (0-15), Set Character (32-127) 82 Y Y Tuner Bypass Volume (0-127) 83 Y Y Tuner Center Frequency (25-55) 84 Y 85 Y 86 Y 87 Y 89 Y Y Input Gain (0-127) 90 Y Y Wah character (0-127)
Program Change Y (0-124) System Exclusive Y System Common N
System Real Time N
Running Status Y (2s Timeout)
Y Configuration (0-4=S1,S2,L1,L2,L3) Y Live EQ Treble (0-127) Y Live EQ Mid (0-127) Y Live EQ Bass (0-127)
Y (0-124,127) 127=Tuner
Y see SysEx Documentation N­N­Y-
Tab. 10.1: MIDI-Implementatie
10. MIDI-IMPLEMENTATIE
13
Loading...