LET OP:Verwijder in geen geval de bovenste afdekking (van
het achterste gedeelte) anders bestaat er gevaar
voor een elektrische schok. Het apparaat bevat geen
te onderhouden onderdelen; reparaties dienen door
bevoegde personen uitgevoerd te worden.
WAARSCHUWING:
Om het risico op brand of elektrische schokken te
beperken, dient u te voorkomen dat dit apparaat
wordt blootgesteld aan regen en vocht. Het
apparaat mag niet worden blootgesteld aan
neerdruppelend of opspattend water en er mogen
geen met water gevulde voorwerpen – zoals een
vaas – op het apparaat worden gezet.
Dit symbool wijst u er altijd op dat er niet-geïsoleerde
gevaarlijke spanning binnen de behuizing aanwezig
is – deze spanning is voldoende om gevaar voor
elektrische schok op te leveren.
Dit symbool wijst u altijd op belangrijke bedieningsen onderhoudsvoorschriften in de bijbehorende
documenten. Wij vragen u dringend de handleiding
te lezen.
DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN OP EEN RIJ:
1) Lees deze voorschriften.
2) Bewaar deze voorschriften.
3) Neem alle waarschuwingen in acht.
4) Volg alle voorschriften op.
5) Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6) Reinig het uitsluitend met een droge doek.
7) Let erop geen van de ventilatie-openingen te
bedekken. Plaats en installeer het volgens de voorschriften van de fabrikant.
8) Het apparaat mag niet worden geplaatst in de buurt
van radiatoren, warmte-uitlaten, kachels of andere zaken
(ook versterkers) die warmte afgeven.
9) Maak de veiligheid waarin door de polarisatie- of
aardingsstekker wordt voorzien, niet ongedaan. Een
polarisatiestekker heeft twee bladen, waarvan er een
breder is dan het andere. Een aardingsstekker heeft
twee bladen en een derde uitsteeksel voor de aarding.
Het bredere blad of het derde uitsteeksel zijn er voor
uw veiligheid. Mocht de geleverde stekker niet in uw
stopcontact passen, laat het contact dan door een
elektricien vervangen.
10) Zorg ervoor dat er niet over de hoofdstroomleiding
gelopen kan worden en dat het niet wordt samengeknepen, vooral bij stekkers, verlengkabels en het punt
waar ze het apparaat verlaten.
11) Gebruik uitsluitend door de producent gespecificeerd toebehoren c.q. onderdelen.
12) Gebruik het apparaat uitsluitend in combinatie met
de wagen, het statief, de driepoot, de beugel of tafel die
door de producent is aangegeven, of die in combinatie
met het apparaat wordt verkocht. Bij gebruik van een
wagen dient men voorzichtig te zijn bij het verrijden van
de combinatie wagen/apparaat en letsel door vallen te
voorkomen.
13) Bij onweer en als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt, haalt u de stekker uit het stopcontact.
14) Laat alle voorkomende reparaties door vakkundig en
bevoegd personeel uitvoeren. Reparatiewerkzaamheden
zijn nodig als het toestel op enige wijze beschadigd is
geraakt, bijvoorbeeld als de hoofdstroomkabel of stekker is beschadigd, als er vloeistof of voorwerpen in
terecht zijn gekomen, als het aan regen of vochtigheid
heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of wanneer
het is gevallen.
15) WAARSCHUWING – Deze onderhoudsinstructies zijn
uitsluitend bedoeld voor gekwalificeerd onderhoudspersoneel. Om het risico op elektrische schokken te
beperken, mag u geen andere onderhoudshandelingen
verrichten dan in de bedieningsinstructies vermeld staan,
tenzij u daarvoor gekwalificeerd bent.
2
V-AMPIRE LX1200H/LX210
1. INLEIDING
Hartelijke gefeliciteerd! Met de koop van de V-AMPIRE heeft u
gekozen voor een gitaarversterker van de nieuwste generatie.
Hij biedt extreem veel mogelijkheden, die hooguit worden beperkt
door uw eigen creativiteit.
LX1200H
Met de V-AMPIRE LX1200H bent u in het bezit van een
Allrounder, die zo veelzijdig is dat u geen additionele apparatuur
meer nodig heeft. Gebruik hem in combinatie met een
gitaarluidspreker (bijv. onze ULTRASTACK BG412V) met
maximaal 120 Watt mono- of 2 x 60 Watt stereovermogen. Op
welke manier u uw V-AMPIRE ook gebruikt, u zult altijd profijt
ondervinden van zijn flexibiliteit.
LX210
Met de V-AMPIRE LX210 bezit u de nieuwe comboversie van
onze welbekende V-AMP 2. Het is een allrounder met zo vele
snufjes dat u nauwelijks nog andere installaties nodig hebt.
Gebruik ze als een gitaarcombo om 2 x 60 watt stereo te leveren
met interne of externe luidsprekers.
Maar, genoeg woorden verspild: Niets zal u meer overtuigen,
dan hetgeen u hoort en voelt, wanneer u uw V-AMPIRE voor het
eerst uitprobeert.
1.1 Voordat u begint
Teneinde een veilig transport te waarborgen, is de V-AMPIRE
in de fabriek zorgvuldig ingepakt. Mocht de doos desondanks
beschadigingen vertonen, kijkt u dan direct of de buitenkant van
het apparaat zelf beschadigd is geraakt.
Stuurt u het apparaat bij eventuele beschadigingen
NIET aan ons terug, maar neemt u dringend eerst
contact op met uw dealer en het transportbedrijf,
aangezien elke aanspraak op vergoeding anders
teniet kan worden gedaan.
Gebruik alstublieft altijd de originele doos om
schade bij opslag en verzending te vermijden.
Laat zonder toezicht geen kinderen met het
apparaat of verpakkingsmateriaal omgaan.
Neem alstublieft de milieuvoorschriften in acht bij
het weggooien van het verpakkingsmateriaal.
Zorgt u alstublieft voor voldoende luchttoevoer en zet de
V-AMPIRE niet op een eindtrap of in de buurt van een verwarming
neer, om oververhitting van het apparaat te voorkomen.
Voordat u het apparaat op het stroomnet aansluit,
dient u eerst zorgvuldig na te gaan of uw apparaat
op de juiste voedingsspanning is ingesteld!
Let u er alstublieft op, dat alle apparaten geaard
dienen te zijn. Voor uw eigen veiligheid dient u in
geen geval de aarding van de apparaten c.q. de
netkabel te verwijderen of onklaar te maken. Het
toestel met altijd met een intacte aarddraad aan
het stroomnet aangesloten zijn.
1.1.1 Online-registratie
Registreer je BEHRINGER-apparaat na aankoop zo snel mogelijk op
onze website www.behringer.com (respectievelijk www.behringer.nl
) en lees de garantievoorwaarden aandachtig door.
BEHRINGER geeft één jaar* garantie, gerekend vanaf de
aankoopdatum, op materiaal- en productiefouten. Je kunt de
garantievoorwaarden in het Nederlands op onze website onder
http://www.behringer.com nalezen of telefonisch onder +49 2154
9206 4131 opvragen.
Mocht je BEHRINGER-product defect raken, willen wij het zo
snel mogelijk repareren.
Neem in dat geval direct contact op met de BEHRINGERleverancier waar je het apparaat hebt gekocht. Als je BEHRINGERleverancier niet bij jou in de buurt is gevestigd, kun je óók direct
contact opnemen met één van onze vestigingen. Op de originele
verpakking van het apparaat vind je een lijst met de adressen
van onze BEHRINGER-vestigingen (Global Contact Information/
European Contact Information). Als er voor jouw land geen
contactadres vermeld is, kun je contact opnemen met de
dichtstbijzijnde importeur. Onder het kopje Support op onze
website www.behringer.com kun je de contactadressen ook
vinden.
Als je apparaat, samen met de aankoopdatum, bij ons
geregistreerd is, wordt het afhandelen van je garantieaanspraken
aanmerkelijk eenvoudiger.
Bedankt voor je medewerking!
* Voor klanten binnen de Europese Unie kunnen er hiervoor andere bepalingen geldig zijn.
Verdere informatie is voor EU-klanten verkrijgbaar bij BEHRINGER Support Duitsland.
1.2 Het handboek
Dit handboek is zo opgebouwd, dat u een overzicht over de
bedieningselementen krijgt en tegelijk gedetailleerd over de
toepassing ervan wordt geïnformeerd. Om de onderlinge
samenhang inzichtelijk te maken, hebben we de bedieningselementen naar functies in groepen geordend. Mocht u behoefte
hebben aan gedetailleerdere uitleg over bepaalde onder
werpen, bezoekt u dan eens onze website onder
http://www.behringer.com. De informatiepagina’s van onze
producten en de woordenlijst in ULTRANET voorzien u van
nadere uitleg over vele vakbegrippen uit de
geluidstechniekbranche.
OPGELET!
Wij willen u erop wijzen dat hoge geluidssterktes uw
gehoor en/of uw koptelefoon kunnen beschadigen.
Draai alle niveauregelaars tot aan de aanslag naar
links, voordat u het apparaat inschakelt. Zorg altijd
voor een aangemeten en
sterkte.
aanvaardbare geluids-
1. INLEIDING
3
V-AMPIRE LX1200H/LX210
2. BEDIENINGSELEMENTEN
Afb. 2.1: De bedieningselementen aan de voorkant
2.1 Voorkant
Met behulp van de GAIN-regelaar stelt u de vervormingsgraad van de versterkersimulatie in.
De VOLUME-regelaar bepaalt het geluidsvolume van de
geselecteerde presets.
Met behulp van de BASS-regelknop van het EQ-gedeelte
kunnen de basfrequenties hoger of lager worden ingesteld.
De MID-regelknop stelt u de middelste frequenties hoger
of lager in.
De TREBLE-regelknop bedient het bovenste frequentiebereik van de geactiveerde preset.
De LED-kransen van de regelaars voor VOLUME,
BASS, MID, TREBLE, GAIN, EFFECTS en COMPRESSOR
hebben elk negen LED’s. Per krans licht één LED of
evt. twee naast elkaar gelegen LED’s op. Dit is het
geval wanneer de regelaar in een tussenstand staat.
Zo kunnen in totaal 17 standen worden
weergegeven.
Als de TAP-toets is ingedrukt verandert de
TREBLE-regelknop in een PRESENCE-regelaar.
Hierdoor kan een op het desbetreffende actieve
Ampmodel afgestemd filter in het bovenste
frequentiebereik hoger of lager worden gezet, en
zodoende de frequentieafhankelijke tegen-koppeling
van buisversterkers worden gesimuleerd.
Met de AMPS-regelaar selecteert u één van de 32
versterkersimulaties. Rondom de regelaar is een LED-krans
met 16 Led’s aangebracht. Twee versterkertypes delen
telkens één LED. Draai aan de AMPS-regelaar, om een van
de eerste 16 simulaties (markering op het apparaat: wit) te
selecteren.
Om de versterkersimulaties 17 - 32 op te roepen (markering
op het apparaat: grijs) houdt u de TAP-toets ingedrukt en
kiest dan een simulatie met behulp van de AMPS-regelaar.
De LED “17 - 32” in de onderste benedenhoek van
de DISPLAY geeft aan, dat er een van de versterkersimulaties 17 - 32 is gekozen.
Bovendien heeft u de mogelijkheid, een PREAMP BYPASS
via de toetsencombinatie TUNER
activeren. Als PREAMP BYPASS geselecteerd is, licht geen
enkele van de LED’s van de AMPS-regelaar op. Voor het
uitschakelen van de PREAMP bypass selecteert u alstublieft
een willekeurig ander Amp-model, of u drukt nog eens op
beide toetsen.
Deze vijf toetsen dienen ter selectie van een preset (A - E)
uit de in het display weergegeven bank.
en TAP te
In de EDIT-modus (die door het gelijktijdig indrukken van de
onder
komt de functie van de toetsen overeen met de direct
erboven aangebrachte beschrijving:
VA: MIDI-functies. Met behulp van de cursortoetsen kan het
MIDI-kanaal waarop gezonden en ontvangen gaat worden
(1 tot en met 16), worden ingesteld.
Wanneer u in de EDIT-modus d.m.v. toets A de MIDI-functie
heeft geselecteerd en dan op de TAP-toets drukt, wordt
de MIDI Out-bus naar MIDI Thru omgeschakeld. Bij deze
instelling (de TAP-LED licht op) zendt de V-AMPIRE geen
eigen MIDI-gegevens, maar stuurt alleen de bij MIDI In
binnenkomende signalen door.
VB: Selecteert de DRIVE-functie. Zo worden de vervorming
en het volume duidelijk harder. Met de cursortoetsen
schakelt u DRIVE in of uit. De DRIVE-functie is voor de
GAIN-regeling geschakeld.
beschreven cursortoetsen wordt geactiveerd)
Bij de editering van de DRIVE-functie kan men door
het draaien van de EFFECTS-regelaar ook de Wah
wah activeren en instellen. De LED’s die rond de
EFFECTS-regelaar liggen, geven dan de stand van
het pedaal weer. Wanneer er geen LED oplicht, is
de Wah Wah niet actief.
VC: Deze toets activeert de CABINETS-modus. Met de
cursortoetsen selecteert u een luidsprekertype c.q. een
combinatie van meerdere luidsprekers. U kunt de
luidsprekersimulatie ook geheel uitschakelen (“-”).
Meer uitleg hierover in paragraaf 5 “AMP-/SPEAKERSIMULATION”.
VD: Met deze toets selecteert u de REVERB-functie. Met
behulp van de cursortoetsen kan er nu bij de effectprocessor één van negen galmtypes worden geladen.
Meer hierover vindt u in paragraaf 6.1.
VE: Hier activeert u de NOISE GATE-functie. Met de cursor-
toetsen verandert u de inschakeldrempel van het
ruisverminderingssysteem.
Sluit de Preset-bewerking af door op TUNER/EXIT te
drukken (de EDIT MODE-LED gaat uit).
CONFIGURATIE: Wanneer de toetsen D en E tegelijk
worden ingedrukt, kunt u de V-AMPIRE globaal
instellen, waardoor aanpassingen aan verschillende
studio- en live-situaties mogelijk zijn (zie hfdst. 3).
Verlaat hiervoor eerst de EDIT-modus, door op
TUNER (“Exit”) te drukken.
Met de TUNER-toets wordt het stemapparaat ingeschakeld. Bovendien kan de EDIT-modus ook met deze
toets worden verlaten (“Exit”).
4
2. BEDIENINGSELEMENTEN
V-AMPIRE LX1200H/LX210
Met de twee cursortoetsen kiest u de volgende bank (BANK
DOWN en BANK UP) Door langer op de toets te drukken
kan er zeer snel door de banken worden gelopen. Door
deze twee toetsen tegelijk in te drukken wordt de EDITmodus actief. Wanneer daarna één van de toetsen A-E
(
) wordt ingedrukt, dienen de cursortoetsen voor het
instellen van de desbetreffende parameters.
De TAP-toets heeft zeven functies:
V“Tap”: Typ in het ritme van het muziekstuk op de TAP-
toets en het geselecteerde effect wordt automatisch op
het aangegeven tempo ingesteld.
V“Presence”: Houdt u de TAP-toets ingedrukt, dan kunt u
met de TREBLE-regelaar de PRESENCE-instelling van de
gekozen versterkersimulatie veranderen.
nd
V“2
VV
V“Amp-modellen 17 - 32”: Houd de TAP-toets ingedrukt
VV
VV
V“MIDI Thru”: De MIDI Out-bus kan op MIDI Thru worden
VV
VV
V“Drive-Menu”: Met behulp van de TAP-toets en de
VV
VV
V“Input Gain”: Door het indrukken van de TAP-toets in het
VV
parameter”: Ook de tweede, met de EFFECTSregelaar in te stellen effectparameter, vindt u door de TAPtoets ingedrukt te houden.
en maak met behulp van de AMPS-regelaar een selectie.
gezet (zie
EFFECTS-regeling kunt u de klank van de wah wah
veranderen.
configuratie-menu (zie
(zie par. 3.1).
A).
) wordt de waarde ingesteld
Met de REVERB-bediening kunt u het geluid als geheel van
de gewenste hoeveelheid galm voorzien. Als men de
regelaar zo ver naar links draait, dat er geen LED meer
oplicht, wordt de galm gedeactiveerd. Licht na een draaiing
naar rechts de laatste LED op, dan wordt het originele
signaal volledig weggedraaid.
Met de MASTER-regelaar regelt u het totale volume van
het apparaat.
Dit is de enige niet programmeerbare regelaar. Alle
andere regelaars zijn draairegelaars, waarvan u de
stand in een preset kunt opslaan.
De bus waar INPUT onder staat, is de 6,3 mm klinkeringang
van de V-AMPIRE, waar u uw gitaar op aan kunt aansluiten.
Gebruik hiervoor een gangbare 6,3 mm monoklinkerkabel.
Via de PHONES-bus kunt u het audiosignaal met een in de
handel gangbare koptelefoon beluisteren. Hiervoor is bijv.
onze BEHRINGER HP-serie geschikt.
De V-AMPIRE activeert bij het insteken van een
koptelefoon automatisch Studio-Mode 1 (S1), zodat
de digitale luidsprekersimulaties actief zijn. U kunt
echter bij ingestoken koptelefoon ook de andere
uitgangsconfiguraties selecteren, om bijv. de
verschillende signalen te beluisteren.
De V-AMPIRE activeert bij het insteken van een
koptelefoon automatisch Studio-mode 1 (S1).
Wanneer u bij de actuele instelling geen
luidsprekertype heeft geselecteerd een sluit dan
uw koptelefoon aan, dan kiest de V-AMPIRE
automatisch een luidspreker-simulatie. Dit zorgt
voor een verbetering van de subjectieve
luisterindruk bij het gebruik van een koptelefoon.
Welke simulatie bij welke versterker wordt
gekozen, is te zien in tabel 5.2. U kunt de simulatie
bij aangesloten koptelefoon echter bewust
veranderen of ook deactiveren door in de CABINETSmodus voor “-” te kiezen.
Afb. 2.2: Display van de V-AMPIRE
Het DISPLAY geeft aan welke preset-bank is uitgekozen
en informeert u over de veranderingen die u bij het editeren
aanbrengt. In de TUNER-modus toont het DISPLAY hoe het
aangesloten instrument gestemd is. Bij het selecteren van
de versterkersimulaties 17 - 32 licht de LED in de linker
benedenhoek van het display op. Binnenkomende signalen
worden door de groene SIGNAL-LED, oversturende
signalen door de rode CLIP-LED weergegeven.
Deze regelaar geeft de mogelijkheid een effect-preset of
een combinatie van effecten te selecteren. Ook rondom
deze non-stop-draaiknop is een LED-krans met 16 LED’s
aangebracht. Elk effect wordt door een LED weergegeven.
Is er een effect met geselecteerd, dan wordt het
aandeel aan het totale geluid met deze EFFECTS-regelaar
afgeregeld. Wanneer het effect “compressor” is geselecteerd, dan regelt de EFFECTS-regelaar de intensiteit
van de compressie. Als men de regelaar zo ver naar links
draait, dat er geen LED meer oplicht, wordt er geen effect
bijgemixt. Dit wordt ook wel een effect-bypass genoemd.
Bij ingedrukte TAP-toets kan met de EFFECTS-regelaar
een tweede effectparameter worden ingesteld
(zie tab. 6.1).
OPGELET!
Wij willen u erop wijzen dat hoge geluidssterktes uw
gehoor en/of uw koptelefoon kunnen beschadigen.
Draai alle niveauregelaars tot aan de aanslag naar
links, voordat u het apparaat inschakelt. Zorg altijd
voor een aangemeten en
sterkte.
aanvaardbare geluids-
2. BEDIENINGSELEMENTEN
5
V-AMPIRE LX1200H/LX210
Afb. 2.3: De bedieningselementen aan de achterkant
2.2 Achterkant
De V-AMPIRE beschikt over een seriële insert, waarmee u
de externe effecten (bijv. een wah-pedaal) kunt invoeren.
Hiervoor verbindt u de SEND/LINE OUT-bus met de ingang
van het effectapparaat. De SEND/LINE OUT-aansluiting
wordt direct van de digitale signaalprocessor (DSP)
afgetakt. Zodoende leent deze bus zich dus ook, een
“droog” directsignaal (dus zonder effectaandeel) op te
nemen. De RETURN/LINE IN-bus verbindt u dan met de
uitgang van het externe effectapparaat.
Denkt u er alstublieft aan, dat bij gebruik van de
seriële insert, de effectapparatuur niet op 100%
effectsignaal ingesteld dient te zijn, omdat er
anders geen direct signaal is.
Bij de V-AMPIRE wordt het signaal van de Line-Input
(Return) automatisch naar de DSP geleid, zodra er
zich een stekker in de Return-bus bevindt. Het Inputsignaal van de voorzijde van de V-AMPIRE is dan
onderbroken.
Bij de ANALOG LINE OUTPUTS kan het stereosignaal van
de V-AMPIRE zonder de analoge speaker-simulatie worden
afgetakt.
Op deze manier sluit u bij live-toepassingen bijv. een externe
podiumversterker aan.
U kunt de LINE OUT-uitgangen zowel met symme-
trische als met asymmetrische klinkerstekkers
verbinden.
Op de FOOTSWITCH-bus sluit u de stereoklinkerstekker
van uw voetpedaal FS112V (wordt meegeleverd) aan. Zo
heeft u de mogelijkheid, binnen een bank de presets om te
schakelen. Wordt de DOWN-toets van de voetschakelaar
langer dan twee seconden ingedrukt gehouden, dan wordt
de tuner actief. Met dezelfde toets kunt u de tuner ook
weer uitschakelen.
Via de GROUND LIFT-schakelaar kan de massaverbinding
aan de DI OUT-uitgangen
deze wijze worden bromgeluiden of massa-lussen
voorkomen. In de ingedrukte stand (LIFT) is de massaverbinding onderbroken.
Bij de DI OUT-aansluiting kan het stereosignaal van de
V-AMPIRE symmetrisch worden afgetakt. Deze uitgang
(L/R) dient met twee symmetrische kanaal-ingangen van
uw mengpaneel te worden verbonden. In de bedrijfsmodi
L1 en L2 is het niveau op maximaal -10 dBu gereduceerd,
zodat u ook direct de microfooningangen van het
mengpaneel ermee kunt verbinden.
De AUX IN-klinkeringang maakt het invoeren van een extra
stereo-signaal mogelijk. Op deze manier kunt u bijvoorbeeld
met een drum computer of een playback meespelen.
Via de AUX LEVEL-regeling bepaalt u het volume van het
bij AUX IN ingevoerde signaal.
worden onderbroken. Op
Op deze aansluitpunten kunt u twee luidsprekerboxen
(LEFT/MONO en RIGHT) aansluiten.
LX1200H: Op de linker uitgang kan een luidspreker
met een impedantie van 4 Ohm en een vermogen
van 120 Watt worden aangesloten (mono). Beide
luidsprekeruitgangen kunnen elk met een
impedantie van 8 Ohm en een vermogen van 60
Watt worden gebruikt voor stereoweergave. Onze
ULTRASTACK BG412-serie is daarvoor bij uitstek
geschikt.
LX210: Zonder externe luidsprekers lopen de
interne luidsprekers met 2 x 60 watt stereo. U mag
twee 8
rechter outputs aansluiten. In dit geval worden de
interne luidsprekers automatisch uitgeschakeld.
Wanneer u bijvoorbeeld enkel de rechter output
gebruikt, loopt deze samen met de linker interne
luidspreker; terwijl de rechter interne luidspreker
uitgeschakeld wordt. Alternatief, wanneer u de
linker output gebruikt, wordt de linker interne
luidspreker uitgeschakeld en alleen de rechter
interne luidspreker is actief. Onze ULTRASTACK
BG412 reeks is perfect voor deze toepassing
(bij 8
Dit is de MIDI OUT/THRU-bus. De bus is in de fabriek op
MIDI Out geconfigureerd, kan echter op MIDI Thru worden
omgeschakeld (zie
Op MIDI IN kan een MIDI-voetpedaal, bijv. de BEHRINGER
MIDIFOOT CONTROLLER FCB1010, worden aangesloten.
Leest u hiervoor alstublieft ook paragraaf 8.3 door.
SERIENUMMER.
ZEKERINGHOUDER/ VOLTAGE. Voordat u het apparaat
met het stroomnet verbindt, dient u eerst te controleren of
het aangegeven voltage overeenkomt met de netspanning
ter plaatse. Als er een zekering vervangen wordt, dient
men absoluut hetzelfde type te gebruiken. Bij sommige
apparaten kan de zekeringhouder in twee verschillende
posities worden ingezet, om zo tussen 230 V en 120 V om
te kunnen schakelen. Let op: bij gebruik van het apparaat
bij 120 V buiten Europa, dienen er zekeringen met hogere
waarden geplaatst te worden (zie hoofdstuk 8
“INSTALLATIE”).
De lichtnetverbinding vindt plaats via de IEC-APPARAATBUS. Een geschikte voedingskabel zit bij de
levering inbegrepen.
Met de POWER-schakelaar zet u de V-AMPIRE aan. De
POWER-knop dient in de positie “uit” (niet ingedrukt) te staan
op het moment dat u het apparaat op het stroomnet aansluit.
ΩΩ
Ω /60-watt luidsprekers op de linker en
ΩΩ
ΩΩ
Ω min.).
ΩΩ
A).
6
2. BEDIENINGSELEMENTEN
V-AMPIRE LX1200H/LX210
,
Let op, de POWER-schakelaar schakelt de
stroomvoorziening van het apparaat bij het uitzetten
niet volledig uit. Trek de hoofdsnoerstekker of de
koppelkabel van het toestel om het apparaat van
het net te scheiden. Zorg tijdens de installatie van
het product dat de stekker of koppelkabel van het
toestel bedrijfsklaar is. Indien u het apparaat
gedurende langere tijd niet gebruikt, haal dan de
netstekker uit het stopcontact.
3. BEDRIJFSMODI EN VOORBEELDEN
VAN TOEPASSINGEN
Een kernmerkende eigenschap van de V-AMPIRE is de
mogelijkheid om zelf te kunnen bepalen welke signaalgedeelten
voor de eigen behoeften via de uitgangen moeten worden
afgegeven. Om uw apparaat optimaal te kunnen aanpassen aan
de verschillende studio- en livesituaties, heeft u de keuze uit
5 bedrijfsmodi (CONFIGURATIES). Deze bedrijfsmodi bepalen
onafhankelijk van de in de presets opgeslagen instellingen waar
het signaal voor de Line- en koptelefoonuitgangen vandaan komt.
Daarbij kunnen het linker en rechter uitgangssignaal zonder meer
op verschillende manieren worden gebruikt.
Omdat de keuze voor de gunstigste configuratie afhankelijk is
van uw toepassingsbereik, hebben wij onderstaand enkele
typische toepassingsvoorbeelden voor u beschreven.
instelling weer. Draait u Gain van de middenstand uit naar links,
dan wordt de ingangsversterking teruggeschroefd, hetgeen
mogelijk bij bijzonder luide geluidsaftasters aan te bevelen is.
Gain-instellingen rechts van het midden zijn alleen bij uitzonderlijk
zwakke geluidsaftasters nodig.
Door een druk op TUNER/EXIT kunt u het Configuration-menu
weer verlaten.
3.2 Live op het podium of in de oefenruimte
3.2.1 LX1200H
De afb. 3.1 toont de aansluiting van een luidspreker op de
linker luidsprekeruitgang (mono), om het volle vermogen van
120 W bij 4 Ω impedantie door te geven.
Bij aangesloten koptelefoon wordt automatisch
naar de bedrijfsmodus S1 overgeschakeld.
3.1 Selectie van een bedrijfsmodus in de
CONFIGURATION-modus
Bedrijfs-
modus
Studio 1 (S1)
Studio 2 (S2)
Studio 3 (S3)
Live 1 (L1)
Live 2 (L2)
Tab. 3.1: Bedrijfsmodi (CONFIGURATIONS)
OUTPUTS LOUTPUTS R
Stereo modus
versterker- en speakersim ulat i e
Versterker- en speaker-
simulatie, droog,
effecten
Versterkersimulatie,
droog, zonder effecten
Koptelefoon/XLR outputs
analoge ULTRA-G speakersimulatie
Stereomodus: versterker- en speakersim.,
3-banden EQ + effecten
Connector outputs
Stereomodus: zonder
maar met 3-banden EQ, versterkersim.+ effecten
Koptelefoon/XLR outputs
analoge ULTRA-G speakersimulatie
zonder
met effecten,
Versterker- en
speakersimulatie, droog
met
effecten
Versterkersimulatie
zonder
effecten
met extra
cabinesimulatie
met extra
Afb. 3.1: Mono modus bij 4 Ω impedantie
Afbeelding 3.2 toont de aansluiting van een stereobox
(bijv. van de BG412V uit onze ULTRASTACK serie) op de linker
en rechter luidsprekeruitgang, waarbij gebruik wordt gemaakt
het vermogen van 2 x 60 W bij 2 x 8 Ω impedantie en waarbij het
stereo-effect van de V-AMPIRE volledig wordt benut.
De instelling van de configuratie geschiedt in het Configurationmenu, dat u door het gelijktijdig indrukken van de toetsen D en E
activeert. Het display toont de momenteel actieve configuratie,
met de cursortoetsen schakelt u over naar een andere. De
verschillende uitgangssignalen vindt u in tabel 3.1.
Door het indrukken van de TAP-toets en het
verstellen van de GAIN-regelaar kunt u bovendien
de ingangsversterking afregelen, om deze aan
bijzonder luide geluidsaftasters aan te passen.
In het Configuration-menu kunt u de ingangsgevoeligheid (Input
Gain) aan verschillende geluidsaftasters aanpassen. Wanneer
u hiervoor in het Configuration-menu de TAP-toets ingedrukt
houdt, dan geeft de LED-krans van de Gain-regeling de actuele
3. BEDRIJFSMODI EN VOORBEELDEN VAN TOEPASSINGEN
Afb. 3.2: Stereo modus bij 2 x 8 Ω impedantie
De uitgangsconfiguratie voor beide toepassingen is L2, dus
een mono- (1 x 4 Ω) of stereosignaal (2 x 8 Ω) met alle effecten,
versterkersimulatie en live-EQ, maar zonder luidsprekersimulatie.
Op de XLR-uitgang is nog de ULTRA-G luidsprekersimulatie
beschikbaar, zodat deze uitgangen direct met de geluidsinstallatie
kunnen worden verbonden. De MASTER-regelaar heeft ook hier
alleen invloed op het podiumvolume en niet op de XLR-uitgang.
Wilt u via de versterker een digitale luidsprekersimulatie horen,
dan selecteert u de configuratie L1.
7
V-AMPIRE LX1200H/LX210
3.2.2 LX210
U kunt de twee luidspreker outputs op een extern stereo
luidspreker arrangement aansluiten bijv. onze BG412S. In deze
configuratie levert de V-AMPIRE ook 2 x 60 W in 8 Ω per zijde
(afb. 3.3).
Afb. 3.3: Gebruik met externe 2 x 8 Ω stereo box
Alternatief kan er slechts één 8 Ω luidspreker op de rechter- of
linkerluidspreker output worden aangesloten. Dit vormt ook een
stereoconfiguratie, omdat alleen de overeenkomstige interne
luidspreker gedempt is en de andere nog altijd actief is.
4. PRESETS
De V-AMPIRE beschikt over 125 overschrijfbare presets, die
over 25 banken zijn verdeeld. Er zijn dus vijf presets per bank.
Elke preset bestaat uit maximaal vijf “ingrediënten”:
Vde simulatie van een versterker (incl. GAIN-, EQ- en
VOLUME-instellingen),
Vde luidsprekersimulatie,
Veen “pre-amp”-effect (bijv. noise gate, compressor, auto
Een overzicht over alle presets krijgt u bij deze
gebruiksaanwijzing geleverd.
4.1 Het oproepen van presets
Schakelt u het appraat in, dan wordt automatisch de laatst
gebruikte preset geladen. In het volgende voorbeeld was als
laatste Preset D in bank 25 geselecteerd:
In dit geval kunt u door het indrukken van de toetsen A, B, C of
E een andere preset van dezelfde bank oproepen. Via de
cursortoetsen (BANK UP en BANK DOWN) bestaat de mogelijkheid
van bank te wisselen. Het display van de V-AMPIRE laat steeds
zien, welke bank er geselecteerd is. De preset wordt na het
wisselen van bank, pas door het indrukken van één van de
toetsen A - E opgeroepen. Aan de hand van de oplichtende
toets-LED kunt u aflezen, welke preset van de desbetreffende
bank net actief is.
4.2 Het editeren van presets
Het editeren van presets gaat met de V-AMPIRE snel en
gemakkelijk. Eén mogelijkheid zou bijvoorbeeld kunnen zijn, een
preset naar wens op te roepen, om deze naar uw smaak te
veranderen. Selecteer dan een willekeurig Amp-model door
gebruik te maken van de AMPS-nonstopdraaiknop. De LED van
de preset-toets knippert (bijv. D) en geeft zo aan, dat u deze
preset heeft veranderd.
Verander nu geheel naar uw eigen ideeën de instellingen van
de regelaars VOLUME, BASS, MID, TREBLE en GAIN. Als u het
gewenste effect selecteert, kunt u met de EFFECTS-regelaar
het aandeel hiervan aan het totale geluid instellen. Daarna wisselt
u door het gelijktijdig indrukken van de cursortoetsen naar de
EDIT-modus. Als u met behulp van de toetsen B - E de DRIVE-,
CABINETS-, REVERB- en NOISE GATE-functie activeert en deze
dan met de cursortoetsen bewerkt, wordt de waarde van de
desbetreffende parameter in het display weergegeven. Door
het kort indrukken van de TUNER-toets verlaat u de EDIT-modus
weer.
Als u bij ingedrukte TAP-toets de TREBLE-regelaar bedient,
kunt u een extra filter in het bovenste frequentiebereik verhogen
of verlagen (PRESENCE). Hiermee simuleert u de
frequentieafhankelijke tegenkoppeling van buisversterkers.
Behalve bij Compessor en Auto-wah hebben alle
multi-effecten een tempo- of tijd-parameter. Laten
we aannemen, dat u het desbetreffende effect op
de snelheid van uw playback wilt instellen: Type
hiervoor twee keer in de maat op de TAP-toets en
het tempo van het effect past zich vanzelf aan het
tempo van uw muziekstuk aan.
4.3 Het opslaan van presets
Voor het opslaan van de bewerking houdt u de betreffende
preset-toets ca. twee seconden lang ingedrukt, en de preset
wordt overschreven (de toets-LED licht weer constant op).
U hoeft uw bewerking natuurlijk niet perse op de
plek van de oorspronkelijk gekozen preset op te
slaan. Dient er een andere opslagplek te worden
gekozen, dan kan door het indrukken van de
cursortoetsen (BANK UP en BANK DOWN) een
geschikte preset-bank worden geselecteerd.
Daarna kunt u uw veranderingen door het ca. twee
seconden ingedrukt houden van de gewenste
preset-toets opslaan. Zo is het bijv. mogelijk, een
oorspronkelijk uit bank vijf en opslagplek D gekozen
preset te bewerken en daarna in bank 6 en
opslagplek A op te slaan.
4.4 Ongedaan maken van een bewerking/
herstellen van één enkele fabrieks-preset
Mocht u veranderingen in een preset hebben doorgevoerd en
vaststellen, dat de bewerking u niet bevalt, dan kunt u deze
vanzelfsprekend verwijderen. Laten we aannemen, u heeft
Afb. 4.1: Oproepen van presets
8
4. PRESETS
preset C gekozen en bewerkt (de toets-LED knippert), maar wilt
toch naar de eerder opgeslagen configuratie terugkeren:
Selecteer eenvoudig even een andere preset. Wanneer u de
bewerkte preset nu weer oproept, zijn de tijdelijke veranderingen
verwijderd. Wanneer u echter na de bewerking beide
V-AMPIRE LX1200H/LX210
BRIT. CLASS A 15 W
cursortoetsen zolang indrukt, tot er “Pr” in het display verschijnt,
haalt u de oorspronkelijke fabrieks-preset, die op deze opslagplek
zat, terug. U moet deze echter wel nog een keer opslaan, door
de overeenkomstige preset-toets ca. twee seconden lang in te
drukken.
4.5 Herstellen van alle fabrieks-presets
Alle fabrieks-presets worden als volgt hersteld: Houd de
toetsen D en E ingedrukt en zet de V-AMPIRE dan pas aan. In het
display ziet u “CL” verschijnen. Laat de twee toetsen nu los en
druk tegelijk op de twee cursortoetsen. Zodoende worden alle
zelf ingevoerde en opgeslagen instellingen overschreven en de
fabrieks-presets weer hersteld.
5. AMP-/SPEAKER-SIMULATION
Het hart van uw V-AMPIRE is de Amp-/speaker-simulatie. De
32 simulatiemodellen kunnen het werk in de homerecording-studio
heel veel eenvoudiger maken, aangezien men hiermee het
opnemen van de versterker met een microfoon omzeilt. De
V-AMPIRE stelt u in staat, heel eenvoudig wereldbekende
gitaarversterkertypes te kiezen. Het maakt niet uit, of het om Brit
Pop, Blues, Heavy Metal of iets anders gaat. Bovendien heeft u
de mogelijkheid, de klank van de betreffende Amps helemaal
naar uw idee te bewerken en door het kiezen voor één van 15
speaker simulaties (“Cabinets”), virtueel aan te sluiten. Tenslotte
kunt u nog een digitaal effect en een galmtype voor uw virtuele
Amp selecteren. Meer vindt u hierover in Hoofdstuk 4 “PRESETS”.
Als u de V-AMPIRE inschakelt, wordt automatisch de laatst
opgeroepen preset geladen. De LED-krans van de AMPSnonstopdraaiknop geeft weer, welk versterkertype is gekozen: De
desbetreffende LED licht op. Door aan de knop te draaien selecteert
u een andere Amp. Gebruik de regelaars VOLUME, BASS, MID,
TREBLE en GAIN om het basisgeluid van de versterker te veranderen.
Bij ingedrukte TAP-toets kan door het draaien van de TREBLEregelaar een extra PRESENCE-filter in het bovenste fre-quentiebereik
worden verhoogd c.q. verlaagd (zie ).
Over het algemeen zult u eerst een Amp, daarna een Cabinet
en pas dan een effect willen selecteren. Hoe dat u uw
veranderingen daarna opslaat, leest u ook in Hoofdstuk 4. Een
overzicht over de uitgebreide versterkertypes vindt u in de
Engels- en Duitstalige volledige versie van deze handleiding.
Als u een AMP-simulatie selecteert, dan wordt
automatisch een bijpassende speaker-simulatie
geactiveerd. Anders kan de authenticiteit van de
klank door een ongeschikt cabinet verloren gaan –
vooral bij het gebruik van een koptelefoon. Al naar
gelang uw eigen gevoel, kunt u natuurlijk ook
andere Cabinets aan de Amp-simulaties toekennen.
5.1 Speaker-beschrijvingen
De klank van een gitaar-combo wordt grotendeels bepaald
door het type en de combinatie van luidsprekers. In de afgelopen
50 jaar is hier steeds weer mee geëxperimenteerd. Men wou
erachter komen, welke luidspreker een bepaald gitaargeluid het
beste doet uitkomen en hoe de klank verandert, wanneer men
bijv. een bepaalde speaker met andere luidsprekers combineert.
Het karakter van een luidspreker is o.a. een combinatie van het
vermogen, de impedantie, de geluidsdruk en de afmetingen. En
niet te vergeten: het materiaal waar een luidspreker van is
gemaakt. Wat betreft de elektrische gitaar worden vooral de
maten 8", 10" en 12" veel gebruikt.
Cabinets
-BYPASS (Geen cabinet-simulatie)
11 x 8" VINTAGE TWEED
24 x 10" VINTAGE BASS
34 x 10" V-AMP CUSTOM
41 x 12" MID COMBO
51 x 12" BLACKFACE
61 x 12" BRIT '60
71 x 12" DELUXE '52
82 x 12" TWIN COMBO
92 x 12" US CLASS A
102 x 12" V-AMP CUSTOM
112 x 12" BRIT '67
124 x 12" VINTAGE 30
134 x 12" STANDARD '78
144 x 12" OFF AXIS
154 x 12" V-AMP CUSTOM
Tab. 5.1: Speaker-Cabinets
Amps 1 - 16#Cabinet-simulatie
AMERICAN BLUES 2 4 x 10" VINTAGE BASS
MODERN CLASS A 9 2 x 12" US CLA S S A
TWEED COMBO1 1 x 8" VINTAGE TWEED
CLASSIC CLEAN8 2 x 12" TWIN COMBO
BRIT. BLUES12 4 x 12" V INT A GE 30
BRIT. CLASS A11 2 x 12" BRI T. '67
B R IT. CL ASS IC12 4 x 12" V INT A GE 30
B R IT. HI GA IN12 4 x 12" V INT A GE 30
NUMETAL GAIN15 4 x 12" V -AMP CUS T OM
MO DE RN HI GAIN15 4 x 12" V -AMP CUS T OM
FUZZ BOX14 4 x 12" OFF A X IS
ULTIMATE V-AMP15 4 x 12" V -AMP CUS TO M
DRIVE V-AMP15 4 x 12" V -A MP CUS T OM
CRUNCH V-A M P15 4 x 12" V -A MP CUS T OM
CLEAN V-AMP15 4 x 12" V -A MP CUS T OM
TUBE PREAMP-
Amps 17 - 32#Cabine t-simula tie
AND DE LUXE2 4 x 10" VINTAGE BASS
CUSTOM CLASS A9 2 x 12" US CLA S S A
SM A LL CO M B O1 1 x 8" VINTAGE TWEED
BLACK TWIN8 2 x 12" TWIN COMBO
AND CUS TOM12 4 x 12" V I NTA G E 30
NON TOP BOOST11 2 x 12" BRI T. '67
CLASSIC 50 W13 4 x 12" ST A NDA RD '78
NUMETAL HEAD15 4 x 12" V-A MP CUS T OM
SAVAGE BEAST13 4 x 12" S T A NDA RD '78
CUSTOM HI GAIN15 4 x 12" V-A MP CUS TOM
ULTIMATE PLUS15 4 x 12" V-A MP CUS T OM
CALIF. DRIVE4 1 x 12" MID COMBO
CUSTOM DRIVE5 1 x 12" BLA CKFACE
CALIF. CLEAN4 1 x 12" MID COMBO
CUSTOM CLEAN5 1 x 12" BLA CKFACE
Tab. 5.2: Samenspel van versterkertypen en cabinets oftewel
Geen c ab inet -s im ulatie (voor
zangt oepassingen
6 1 x 12" BRIT. '60
luidsprekertypen
5. AMP-/SPEAKER-SIMULATION
9
V-AMPIRE LX1200H/LX210
1
1
1
1
1
1
1
1
d
8
d
6
d
6
d
6
d
6
d
6
.
.
6. EFFECTPROCESSOR
Een bijzonder kenmerk van uw V-AMPIRE is d e geïntegreerde
multi-effectprocessor. Deze effectmodule geeft u de beschikking
over 16 verschillende groepen eersteklas effecten, zoals bijv.
Chorus, Flanger, Delay, Auto wah en een keur aan combinatieeffecten. Via de MIDI-functie heeft u bovendien de mogelijkheid,
een extra Wah Wah-effect toe te passen. Deze kan het beste
6.1 Het onafhankelijke Reverb-effect
Het Reverb-effect kan onafhankelijk van de geïntegreerde multieffectprocessor steeds worden bijgemixt. Activeer hiervoor in
de EDIT-modus (tegelijk indrukken van de twee cursortoetsen)
via toets D de REVERB-functie en selecteer een galmtype met de
twee cursortoetsen. In totaal zijn er negen verschillende galmtypes
waar u uit kunt kiezen (zie Tab. 6.2).
met behulp van een MIDI foot controller met Expression-pedaal,
bijv. de BEHRINGER FCB1010, worden bediend. Een overzicht
over alle door de V-AMPIRE gezonden en ontvangen MIDIinformatie geeft Tab. 10.1.
De multi-effectprocessor werkt standaard in stereo.
Zo bent u in staat, de stereo-effecten voor
opnamedoeleinden via de LINE OUT van de V-AMPIRE
te gebruiken of met een tweede versterker in
stereo te spelen.
De effecten van de V-AMPIRE kunnen in drie parameters
worden veranderd. Door het draaien van de EFFECTS-regelaar,
door het draaien van de EFFECTS-regelaar bij ingedrukte TAPtoets en door het alleen indrukken van de TAP-toets in de maat
van de muziek. In Tab. 6.1 zijn de effectparameters opgenomen.
Reverb-typeEigenschap
Reverb-nr
1Tiny Room
2Small Room
3Medium Room
4Large Room
5Ultra Room
6Small Spring
Klassieke ruim tesimulaties naar ver-
schillende grootten (van badkamer
tot kathedraal).
Geluidseffect dat van gitaarsignalen
heuse sfeerklanken maakt.
Simulaties van de typische
7Medium Spring
8 Short Ambience
9Long Ambience
Het ambiance-effect simuleert de eerste
reflecties van een ruimte zonder nagalm.
6.2: De verschillende reverb-effecten
galmveren.
Om op tempo gebaseerde effecten aan het tempo
van het muziekmateriaal aan te passen, drukt u in
de maat van de muziek tweemaal op de TAP-toets.
Via de MIDI-functie heeft u de mogelijkheid, een extra Wah
Effect
Effect-nr
1 ECHOMixFeedbackDelay Time
2 DELAYMixFeedbackDelay Time
3 PING PONGMixFeedbackDelay Time
4 PHASER/DELAYDelay MixMod. MixDelay Time
5 FLANGER/DELAY 1Delay MixMod. MixDelay Time
6 FLANGER/DELAY 2Delay MixMod. MixDelay Time
7 CHORUS/DELAY 1Delay MixMod. MixDelay Time
8 CHORUS/DELAY 2Delay MixMod. MixDelay Time
9 CHORUS/COMPRESSORSens eMod. Mix M odulation Spee
10 COMPRESSORSenseAttack-
11 AUTO W AHDepthSpeed-
12 PHASERMixFeedback Modulation Spee
13 CHORUSMixDepthModulation Sp ee
14 FLANGERMixFeedback Modulation Spee
15 TREMOLOMix-Modulation Spee
16 ROTARYMixDepthModulation Spee
CC55, val 1 + CC49, val 0CC54CC59CC50+5
CC55, val 5 + CC49, val 0CC54CC59CC50+5
CC55, val 5 + CC49, val 2CC54CC59CC50+5
CC55, val 3 + CC49, val 0CC54CC59CC50+5
CC55, val 3 + CC49, val 2CC54CC59CC50+5
CC55, val 4 + CC44, val 1CC45CC59CC5
EFFECTS-
regelaar
CC49, val 1CC54CC53CC50+5
CC49, val 0CC54CC53CC50+5
CC49, val 2CC54CC53CC50+5
CC44, val 1CC45CC46
CC44, val 2CC45CC46
CC55, val 1CC59CC58CC5
CC55, val 4CC59CC57CC5
CC55, val 6CC59CC58CC5
CC55, val 2CC59CC5
CC55, val 0CC59CC57CC5
Tab. 6.1: Effecten
EFFECTSregelaar bij
ingedrukte
TAP-toets
TAP-toets
wah-effect toe te passen. Deze kan optimaal bij het gebruik van
een MIDI Foot Controller met expression-pedaal worden gestuurd,
bijv. de BEHRINGER MIDI FOOT CONTROLLER FCB1010.
In het DRIVE-menu stelt u door gelijktijdig TAP in te
drukken en aan de EFFECTS-regelaar te draaien, de
kwaliteit en het filterkarakteristiek van de Wah Wah in
(zie
Het geïntegreerde stemapparaat wordt door een druk op de
TUNER-toets ingeschakeld.
7.1 Stemmen van de gitaar
De chromatische tuner is in staat de frequentie van de gangbare
basistonen van een gitaar te herkennen. Voor de A-snaar is dit
een frequentie van 220 Hz. Als uw gitaar met de V-AMPIRE
verbonden is en een open snaar aanslaat, probeert de tuner
deze toon te herkennen en geeft deze in het display weer.
Aangezien de tuner auto-chromatisch werkt, kunnen er ook halve
tonen worden herkend. Deze worden met een “b” in het display
weergegeven.
Nu kan het gebeuren, dat een gespeelde toon die in het display
bijv. Met a wordt weergegeven, toch iets van de ideale toon
afwijkt. Dit wordt weergegeven door het oplichten van minimaal
één van de vier pijl-LED’s aan de benedenrand van het display.
In speciale gevallen kunnen er ook twee LED’s oplichten, en wel
altijd dan, wanneer de gespeelde toon tussen de door de aparte
LED’s weergegeven afwijking ligt. Wanneer de ronde middelste
Tuner-LED oplicht, komt de gespeelde toon overeen met de in het
display aangegeven toon.
6.2 Wah Wah
“B”).
7. TUNER
10
7. TUNER
V-AMPIRE LX1200H/LX210
7.2 Instellen van de referentietoon “a”
Om u alle vrijheid bij het stemmen van uw gitaar te geven, heeft
u de mogelijkheid, de voorinstelling van de referentietoon “a” te
veranderen..
De referentietoon “a” van de V-AMPIRE is van de fabriek uit,
op 440 Hz ingesteld. Stel, u wilt met een groot orkest, dat de
“kamertoon a” op 444 Hz stemt, samen musiceren, dan heeft u
een functie nodig, waarmee de referentietoon “a” veranderd
kan worden. Deze functie activeert u op de volgende manier:
Schakel de tuner in door het indrukken van de TUNER-toets en
ga dan door het tegelijk indrukken van de twee cursortoetsen
naar de EDIT-modus: In het display verschijnt “40”, hetgeen voor
440 Hz staat. Door het indrukken van de cursortoetsen kan de
referentietoon “a” nu steeds met tot 15 Hz naar onder of naar
boven worden bijgesteld. In het display worden steeds de laatste
twee cijfers van de basistoon weergegeven, aangezien het
eerste cijfer altijd 4 is. Als u bijv. uitgaande van de basistoon van
440 Hz driemaal op de rechter cursortoets drukt, geeft het display
43 aan, hetgeen overeenkomt met een frequentie van 443 Hz.
Verlaat de EDIT-modus, door op de TUNER- of op de TAP-toets
te drukken. Uw verandering wordt automatisch opgeslagen. De
ideale tonen voor de overige snaren van de gitaar richten zich
automatisch naar de nieuw ingestelde referentietoon.
8. INSTALLATIE
Afb. 8.1: XLR-verbindingen
8.1 Netspanning
Voordat u de V-AMPIRE op het stroomnet aansluit, dient
u eerst zorgvuldig na te gaan of uw apparaat op de juiste
voedingsspanning is ingesteld! De zekeringhouder aan de
bus voor de netaansluiting heeft 3 driehoekige markeringen. Twee
van deze driehoeken staan recht tegenover elkaar. De V-AMPIRE
is op de naast deze markeringen staande bedrijfsspanning
ingesteld en kan worden omgezet door de zekeringhouder 180°
te draaien. LET OP: Dit geldt niet voor exportmodellen, die
bijv. alleen voor een netspanning van 120 V zijn
ontworpen!
Wanneer het apparaat op een andere netspanning
wordt ingesteld, dient er een andere zekering te
worden geplaatst. De juiste waarde vindt u in
Hoofdstuk 9 “TECHNISCHE GEGEVENS”.
Doorgebrande zekeringen dienen absoluut door
zekeringen van de juiste waarde te worden
vervangen! De juiste waarde vindt u in Hoofdstuk 9
“TECHNISCHE GEGEVENS”.
Het apparaat wordt met behulp van het meegeleverde netkabel
met apparaatbus op het net aangesloten. Deze voldoet aan de
nodige veiligheidseisen.
Let u er alstublieft op, dat alle apparaten geaard
dienen te zijn. Voor uw eigen veiligheid dient u in
geen geval de aarding van de apparaten c.q. de
netkabel te verwijderen of onklaar te maken. Het
toestel met altijd met een intacte aarddraad aan
het stroomnet aangesloten zijn.
Afb. 8.2: 6,3 mm monoklinkerstekker
Afb. 8.3: 6,3 mm stereoklinkerstekker
8.2 Audioverbindingen
De ingangen van de BEHRINGER V-AMPIRE zijn uitgevoerd als
monoklinkerbussen. Alle Line out- en Line in-uitgangen en de
koptelefoonuitgang zijn als stereo-klinkerbus uitgevoerd. De Line
out-uitgangen kunnen naar wens met symmetrische of
asymmetrische klinkerstekkers worden verbonden.
De DI OUT-aansluitingen van de V-AMPIRE zijn als XLR-bussen
uitgevoerd.
8. INSTALLATIE
Afb. 8.4: Aansluitingen bij een stereo-koptelefoon-
klinkerstekker
11
V-AMPIRE LX1200H/LX210
8.3 MIDI-aansluitingen
De MIDI-aansluitingen aan de achterkant van het apparaat zijn
voorzien van de internationaal genormeerde 5-polige-DIN-bussen.
Om de V-AMPIRE met andere MIDI-apparatuur te kunnen verbinden
heeft u een MIDI-kabel nodig. Over het algemeen worden in de
handel gebruikelijke, geprefabriceerde kabels gebruikt.
MIDI IN: Dient voor de ontvangst van MIDI-besturingsdata. Het
ontvangstkanaal wordt in de EDIT-modus ingesteld door het
indrukken van de A-toets en het gebruik van de cursortoetsen.
MIDI OUT/THRU: Via MIDI OUT kunnen data naar een
aangesloten computer of naar andere apparaten worden
gestuurd. Er worden zowel preset-data als parameterveranderingen overgebracht. Bij de instelling MIDI THRU
zendt de V-AMPIRE geen eigen MIDI-gegevens, maar stuurt
alleen de bij MIDI IN binnenkomende signalen door (zie
).
8.3.1 Het ontvangen/zenden van MIDI-sysex-data
De V-AMPIRE kan een SysEx-dump van een ander MIDIapparaat ontvangen wanneer in de EDIT-modus de MIDI-functie
is geactiveerd. Zodoende worden echter automatisch alle presets
overschreven. U kunt ook van de V-AMPIRE uit MIDI-data naar
een ander apparaat toe sturen (Total Dump), door in de EDITmodus de MIDI-toets zolang ingedrukt te houden, tot er “d” in het
display verschijnt. Bij een Total Dump kan bijv. de volledige
opgeslagen inhoud naar een MIDI-sequencer worden
overgedragen en opgeslagen.
U kunt echter ook een speciale preset naar een ander apparaat
toe sturen: Schakel daartoe door het gelijktijdig indrukken van de
twee cursortoetsen over naar de EDIT-modus, activeer de MIDIfunctie en type kort op de MIDI-toets. Preset-informatie bevindt
zich allereerst in de Temp Buffer en kan door de opslagfunctie
op elke willekeurige preset worden gezet.
9. TECHNISCHE GEGEVENS
AUDIO-INGÄNGEN
Instrumenteningang6,3 mm mono jackbus,
Ingangsimpedantie1 MΩ
Max. ingangsniveau+9 dBu
Aux In Stereo6,3 mm stereo jackbus
Ingangsimpedantie4,7 kΩ
Pre DSP Return Line In6,3 mm mono jackbus,
Ingangsimpedantie2 kΩ
Max. ingangsniveau+9 dBu
AUDIO-UITGANGEN
Analoge Line Outputs L/R 6,3 mm mono jackbus,
64/128-voudig Oversampling
Dynamiek A/D104 dB @ Preamp Bypass
Dynamiek D/A92 dB
Aftastfrequentie31,250 kHz
D SP100 Mips
Delay Timemax. 1933 ms
Signaallooptijd
(Line In > Line Out)ca. 5 ms
DISPLA Y
Type7 segmenten LED-display voor
2 karakters
VERSTERKER
Vermogen Mono
(1 x 4 Ω Last)120 W (LX1200H)
Vermogen Stereo
(2 x 8 Ω Last)2 x 60 W
Geluidsdruk116 dB @ 1 m
INTERNE LUIDSPREKERS (LX210)
Type2 x 10" BUGERA
Impedantie8 Ω
Belastingscapaciteit70 W (IEC) / 140 W (DIN)
VOEDING
NetspanningUSA/Canada 120 V~, 60 Hz
China/Korea220 V~, 50 Hz
Europa/U.K./
Australië230 V~, 50 Hz
Japan100 V ~, 5 0 - 60 H z
Algemeen
exportmodel120/230 V~,
Wattage200 W max.
Zekering100 - 120 V~: T 5 A H 250 V
200 - 240 V~: T 2,5 A H 250 V
NetaansluitingStandaard aansluiting voor niet
verwarmende apparatuur
AFMETINGEN/GEWICHT
LX1200H
Afmetingen
(H x B x D)ca. 226 mm (9")
x 612 mm (24")
x 266 mm (10 1/2")
Gewichtca. 14,6 kg
LX210
Afmetingen
(H x B x D)ca. 491 mm (19 1/3")
x 611 mm (24")
x 265 mm (10 1/2")
Gewichtca. 21,5 kg
TM
50 - 60 Hz
12
De Fa. BEHRINGER streeft altijd naar de hoogste kwaliteit en voert eventuele verbeteringen
zonder voorafgaande aankondiging door. Technische data en uiterlijke kenmerken kunnen
daarom van de genoemde specificaties of van de afbeeldingen van het product afwijken.
9. TECHNISCHE GEGEVENS
V-AMPIRE LX1200H/LX210
Function
Transmitted
Received
Remarks
10. MIDI-IMPLEMENTATIE
MIDI Implementation Chart
MIDI Channel1-161-16-
ModeNN-
Note NumberNN-
VelocityNN-
After TouchNN-
Pitch BenderNN-
Control Change---
1N (request only)YWah Pedal
7N (request only)YVolume Pedal
12YYAmp Gain (0-127)
13YYAmp Treble (0-127)
14YYAmp Mid (0-127)
15YYAmp Bass (0-127)
16YYAmp Vol (0-127)
17YYPresence (0-127)
18YYReverb Mix (0-127) *2
19Y (skipped on request)YAmp Type (0-32) with default cabinet *3
20Y (skipped on request)YFx Type (0-15) with defaults *1
21YYFx off/on (0/127)
22YYReverb Send off/on (0/127)
23YYCabinet Type (0-15) *5
24YYReverb Type (0-8) *4
25YYNoise Gate Level (0-15)
26YYDrive off/on (0/127)
27YYWah off/pos ition (0/1-127)
44N (request only)Ypre Effect Type (0-2) *6
45YYpre Effect Par 1 *6
46YYpre Effect Par 2 *6
47N (request only)Ypre Effect Par 3 *6
48N (request only)Ypre Effect Par 4 *6
49N (request only)YDelay Type (0-2) *7
50YYDelay Time hi (0-117) *8
51YYDelay Time lo (0-127) *8
52N (request only)YDelay Spread (0-127)
53YYDelay Feedback (0-127)
54YYDelay Mix (0-127) *9
55N (request only)Ypost Fx Mode (0-6) *10
56YYpost Fx Par 1 *10
57YYpost Fx Par 2 *10
58YYpost Fx Par 3 *10
59YYpost Fx Mix (0-127) *11
60N (request only)YAssign Effects Control (0-15) *1
61N (request only)YAmp Type (0-32) w/o cabinet change *3
64NYTap (Value > 63)
80NYRequest Controls (Value = 80)
81N (request only)YSet Pos (0-15), Set Character (32-127)
82YYTuner Bypass Volume (0-127)
83YYTuner Center Frequency (25-55)
84Y
85Y
86Y
87Y
89YYInput Gain (0-127)
90YYWah character (0-127)
Program ChangeY (0-124)
System ExclusiveY
System CommonN