LET OP:Verwijder in geen geval de bovenste afdekking (van
het achterste gedeelte) anders bestaat er gevaar
voor een elektrische schok. Het apparaat bevat geen
te onderhouden onderdelen; reparaties dienen door
bevoegde personen uitgevoerd te worden.
WAARSCHUWING:
Om gevaar voor brand of elektrische schok te
vermijden, dient u dit apparaat niet aan regen en
vocht bloot te stellen.
Dit symbool wijst u er altijd op dat er niet-geïsoleerde
gevaarlijke spanning binnen de behuizing aanwezig
is deze spanning is voldoende om gevaar voor
elektrische schok op te leveren.
DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN OP EEN RIJ:
1) Lees deze voorschriften.
2) Bewaar deze voorschriften.
3) Neem alle waarschuwingen in acht.
4) Volg alle voorschriften op.
5) Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6) Reinig het uitsluitend met een droge doek.
7) Let erop geen van de ventilatie-openingen te
bedekken. Plaats en installeer het volgens de voorschriften van de fabrikant.
8) Het apparaat mag niet worden geplaatst in de buurt
van radiatoren, warmte-uitlaten, kachels of andere zaken
(ook versterkers) die warmte afgeven.
9) Maak de veiligheid waarin door de polarisatie- of
aardingsstekker wordt voorzien, niet ongedaan. Een
polarisatiestekker heeft twee bladen, waarvan er een
breder is dan het andere. Een aardingsstekker heeft
twee bladen en een derde uitsteeksel voor de aarding.
Het bredere blad of het derde uitsteeksel zijn er voor
uw veiligheid. Mocht de geleverde stekker niet in uw
stopcontact passen, laat het contact dan door een
elektricien vervangen.
Dit symbool wijst u altijd op belangrijke bedieningsen onderhoudsvoorschriften in de bijbehorende
documenten. Wij vragen u dringend de handleiding
te lezen.
Deze handleiding is auteursrechterlijk beschermd. Elke
vermenigvuldiging, resp. nadruk, ook gedeeltelijk, en elke weergave van
afbeeldingen, ook in gewijzigde vorm, is alleen toegestaan met
schriftelijke toestemming van de firma BEHRINGER Spezielle
Studiotechnik GmbH. BEHRINGER is een geregistreerd handelsmerk.
DOLBY® is geregistreerd handelsmerk van Dolby Laboratories, Inc. en
10) Zorg ervoor dat er niet over de hoofdstroomleiding
gelopen kan worden en dat het niet wordt samengeknepen, vooral bij stekkers, verlengkabels en het punt
waar ze het apparaat verlaten.
11) Gebruik uitsluitend door de producent gespecificeerd toebehoren c.q. onderdelen.
12) Gebruik het apparaat uitsluitend in combinatie met
de wagen, het statief, de driepoot, de beugel of tafel die
door de producent is aangegeven, of die in combinatie
met het apparaat wordt verkocht. Bij gebruik van een
wagen dient men voorzichtig te zijn bij het verrijden van
de combinatie wagen/apparaat en letsel door vallen te
voorkomen.
13) Bij onweer en als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt, haalt u de stekker uit het stopcontact.
14) Laat alle voorkomende reparaties door vakkundig en
bevoegd personeel uitvoeren. Reparatiewerkzaamheden
zijn nodig als het toestel op enige wijze beschadigd is
geraakt, bijvoorbeeld als de hoofdstroomkabel of stekker is beschadigd, als er vloeistof of voorwerpen in
terecht zijn gekomen, als het aan regen of vochtigheid
heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of wanneer
het is gevallen.
Hartelijk dank voor het vertrouwen dat u met de aankoop van
de ULTRADRIVE PRO DCX2496 in ons stelt. Bij dit apparaat gaat
het om een zeer hoogwaardig, digitaal luidspreker-managementsysteem, dat optimaal geschikt is voor live- en studiotoepassingen.
Wil men een luidsprekersysteem dat uit meerdere luidsprekers
voor de verschillende frequentiebanden bestaat zinvol kunnen
gebruiken, dan dient men natuurlijk ook met de overeenkomstige
ingangssignalen voor de verschillende luidsprekers te werken.
Hiertoe is een frequentiescheidingsfilter nodig, dat het
ingangsignaal in meerdere frequentiebanden opdeelt. De
ULTRADRIVE PRO biedt hiervoor maximaal zes uitgangen.
Meerweg-luidsprekersystemen zijn tegenwoordig bijna overal
te vinden niet alleen in stereo-installaties, bioscopen, discos
en concertzalen. Door de hogere eisen die de klant van nu stelt,
zijn ze tegenwoordig zelfs in eenvoudige producten zoals
televisies te vinden. Waarom?
Van één enkele luidspreker kan niet worden verwacht, dat
deze het gehele hoorbare spectrum frequenties steeds evengoed
weergeeft. Hoeft de luidspreker door een frequentiescheidingsfilter echter slechts een afgebakend frequentiegebied
weer te geven, dan zal hij dit met een aanzienlijk hogere kwaliteit
dus met een gelijkmatigere frequentiekarakteristiek en geluidsuitstraling doen. Intermodulatievervormingen (verslechtering
van hoge frequenties veroorzaakt door membraanafbuigingen
door lage frequenties) worden op deze wijze vermeden.
+ De volgende handleiding wil u op de eerste plaats
met de gebruikte specifieke begrippen vertrouwd
maken, zodat u het apparaat met al zijn functies
leert kennen. Bewaart u de handleiding na lezing
alstublieft zorgvuldig, zodat u deze altijd bij de hand
heeft, wanneer u nog eens iets wilt overlezen.
1.1 Voordat u begint
1.1.1 Uitlevering
Teneinde een veilig transport te waarborgen, is de
ULTRADRIVE PRO in de fabriek zorgvuldig ingepakt. Mocht de
doos desondanks beschadigingen vertonen, kijkt u dan direct of
de buitenkant van het apparaat beschadigd is geraakt.
+ Stuurt u het apparaat bij eventuele beschadigingen
NIET aan ons terug, maar neemt u dringend eerst
contact op met uw dealer en het transportbedrijf,
aangezien elke aanspraak op vergoeding anders
teniet kan worden gedaan.
1.1.2 Installatie
Zorgt u alstublieft voor voldoende luchttoevoer en zet de
DCX2496 niet op een eindtrap of in de buurt van een verwarming
neer, om oververhitting van het apparaat te voorkomen.
+ Doorgebrande zekeringen dienen absoluut door
zekeringen met de juiste waarde te worden
vervangen! De specificaties vindt u in het hoofdstuk
TECHNISCHE GEGEVENS.
Het apparaat wordt met behulp van het meegeleverde netkabel
met apparaatbus op het net aangesloten. Deze voldoet aan de
nodige veiligheidseisen.
+ Let u er alstublieft op, dat alle apparaten geaard
dienen te zijn. Voor uw eigen veiligheid dient u in
geen geval de aarding van de apparaten c.q. de
netkabel te verwijderen of onklaar te maken.
1.1.3 Garantie
Neemt u alstublieft even de tijd om de volledig ingevulde
garantiekaart binnen 14 dagen na aankoop aan ons terug te
sturen, aangezien u anders de uitgebreide garantie verliest. Het
1. INLEIDING
5
ULTRADRIVE PRO DCX2496
serienummer is aan de bovenkant van het apparaat te vinden.
U kunt zich desgewenst ook online via onze internet-site
(www.behringer.com) bij ons laten registreren.
1.2 Het handboek
Dit handboek is zodanig gestructureerd dat u overzicht houdt
over de bedieningselementen en tegelijk uitgebreide informatie
over het gebruik ervan krijgt. In Hoofdstuk 3 treft u een verkorte
beschrijving van de belangrijkste functies aan, waarmee u direct
met uw DCX2496 aan de slag kunt.
Gebruik de PAGE-toets, om de verschillende paginas
binnen een menu te selecteren.
Individuele parameters kunt u met de PARAM-toetsen
selecteren.
Met het Datawheel verandert u de gekozen parameters.
Met de OK- en de CANCEL-toetsen kunt u de doorgevoerde
instellingen bevestigen (OK) of annuleren (CANCEL).
Het PCMCIA-kaart-slot dient voor het uitwisselen van
bestanden tussen uw DCX2496 en een PC-kaart met Flash
Memory.
2. BEDIENINGSELEMENTEN
2.1 De voorkant
Afb. 2.1: Ingangs-LEDs en display
De DCX2496 heeft voor de ingangssignalen A - C drie
6-lamps-LED-balken (plus de CLIP-LED) voor exacte
controle over de ingangsniveaus.
Denk erom dat u de ingangssignalen niet overstuurt, zodat
de CLIP-LED gaat branden, omdat hierdoor onprettige
digitale vervormingen kunnen optreden.
De onderste, achtste LED van elke ingangsweergave-balk
is de MUTE-LED (rood). Deze brandt, als de bijbehorende
ingang stil wordt geschakeld (z. par. 4.6).
Dit zijn de ingangskanaaltoetsen, waarmee u al naar gelang
het gekozen menu, functies voor de overeenkomstige
ingang kunt activeren (z. B. MUTE-functie). Verder kunt u
er de IN A/B/C-menus oproepen (z. par. 4.3).
Het DISPLAY geeft alle menus weer die bij het bewerken
van de presets worden gebruikt.
+ Gebruik uitsluitend PC-kaarten van het type 5 V
ATA Flash Card (ten minste 4 MB). De opslagcapaciteit van het medium is weliswaar vrij te
bepalen, u kunt echter hoe dan ook slechts
maximaal 60 presets opslaan.
Afb. 2.3: Uitgang-LEDs
Voor de uitgangen 1 - 6 zijn er zes 5-lamps LED-balken
(plus MUTE-, CLIP- en LIMIT-LED), die het desbetreffende
uitgangsniveau weergeven.
Net als de ingangssignalen, dienen ook de uitgangssignalen
de ULTRADRIVE PRO niet te oversturen, en dient de CLIPLED zo min mogelijk op te lichten.
De LIMIT-LED gaat branden zodra de Limiter binnen de
overeenkomstige uitgang geactiveerd is en werkt.
De onderste, achtste LED van elke uitgangsweergave-balk
is de MUTE-LED. Deze gaat branden wanneer de
overeenkomstige uitgang stil wordt geschakeld (z. par. 4.6).
Dit zijn de uitgangskanaaltoetsen, waarmee u de OUT 1-6
menus kunt selecteren (zie par. 4.5) of op de MUTE-pagina
(4.6) individuele uitgangen stil kunt schakelen of weer kunt
activeren.
Met de POWER-schakelaar zet u de DCX2496 aan. De
POWER-knop dient in de positie uit (niet ingedrukt) te staan
op het moment dat het apparaat op het stroomnet aansluit.
Afb. 2.2: Menu-toetsen en datawheel
Met deze toetsen kunt u verschillende menus van de
DCX2496 oproepen (bijv. SETUP, RECALL etc.). De enige
uitzondering is de COMPARE-toets. Deze geeft de
mogelijkheid de zojuist doorgevoerde veranderingen met
de van tevoren geselecteerde preset te vergelijken. Als
COMPARE actief is, kunnen er geen waardeveranderingen
worden ingevoerd.
6
2. BEDIENINGSELEMENTEN
2.2 De achterkant
Afb. 2.4: Hoofdstroomaansluiting en de RS-232/RS-485-
verbinding
Dit is de ZEKERINGHOUDER van de DCX2496. Als er een
zekering vervangen wordt, dient men absoluut hetzelfde
type te gebruiken.
ULTRADRIVE PRO DCX2496
Het apparaat wordt via de IEC-APPARAATBUS op het
stroomnet aangesloten. Een geschikt netkabel zit bij de
levering inbegrepen.
De 9-polige RS-232-aansluiting maakt communicatie tussen
de DCX2496 en een computer mogelijk. Zo kunt u bijv.
bestanden opslaan en laden, de DCX2496-besturingssoftware actualiseren of één of meerdere ULTRADRIVE PRO
van de PC uit besturen. De gratis Editor-software vindt u bij
www.behringer.com.
Als u via de LINK-aansluitingen (zie ) meerdere
ULTRADRIVE PROs met elkaar heeft verbonden, drukt u
op het eerste en het laatste apparaat van de serie even op
de TERM-schakelaar, om datareflecties en daarmee
verbonden fouten in de overdracht te vermijden.
+ Over het algemeen geldt het volgende: zodra een
apparaat van de serie slechts via één van de LINKaansluitingen in het systeem geïntegreerd wordt,
moet u de TERM-schakelaar indrukken (ON). Meer
hierover vindt u in paragraaf 4.2.6 MISCELLANEOUS.
Via de LINK-aansluitingen A en B (RS-485-netwerkinterface) kunt u met behulp van een in de handel
verkrijgbaar netwerkkabel meerdere ULTRADRIVE PROs
met elkaar koppelen.
Afb. 2.5: Uitgangsaansluitingen
Dit zijn de symmetrische XLR-uitgangsbussen voor de
uitgangskanalen 1 tot en met 6. Hier sluit u de eindtrappen
op aan.
3. SNEL BEGINNEN
Om u de mogelijkheid te geven, direct met de zojuist door u
aangekochte DCX2496 te beginnen, hebben we dit hoofdstuk
voor de ongeduldigen onder u geschreven. Hier beschrijven
we, hoe u zich met een paar handgrepen van de enorme
veelzijdigheid en de intuïtieve bediening van de DCX2496 kunt
overtuigen. Desalniettemin dient dit hoofdstuk slechts als
vertrekpunt voor meer uitstapjes. Leest u daarom alstublieft de
gehele gebruiksaanwijzing door, zodat u alles uit de functies
van de DCX2496 kunt halen wat erin zit.
De volgende zes paragrafen (3.1 tot en met 3.6) dient u achter
elkaar door te werken. Dus, aan het werk!
3.1 Uitgangsconfiguratie selecteren
Afb. 3.1: Setup ß In/Out
Druk op de SETUP-toets, om in het SETUP-menu te komen. Hier
moet u op de eerste menu-pagina een uitgangsconfiguratie (OUTCONFIGURATION) kiezen, die bepaalt namelijk, welke uitgangen
voor welk frequentiebereik worden gebruikt. Er zijn één monoen drie stereoconfiguraties.
De monoconfiguratie biedt de mogelijkheid, het ingangssignaal
in zes verschillende frequentiebereiken op te delen. De
stereoconfiguraties bieden maximaal drie verschillende
frequentiebereiken per stereokant. De afkortingen L, M en H
staan voor Low-, Mid- en High-speaker. Meer uitleg hierover
vindt u in paragraaf 4.2.1 IN/OUT.
3.2 Het bepalen van de X-Over-frequenties
Afb. 2.6: Ingangsaansluitingen
Op de symmetrische XLR-ingangsbussen A, B en C worden
de ingangssignalen aangesloten. Werkt u met een digitaal
AES/EBU-ingangssignaal, gebruik dan alstublieft alleen
ingang A. Ingang C is naar keus te gebruiken als aansluiting
voor een line-signaal of van een meetmicrofoon. Heeft u in
het SETUP-menu de AUTO ALIGN-functie geactiveerd (zie
par. 4.2.2), dan wordt de ingang C automatisch op
microfoonsignaal geschakeld. Bovendien wordt de
fantoomvoeding voor de aan te sluiten meetmicrofoon
geactiveerd.
3. SNEL BEGINNEN
Afb. 3.2: Out ß X-Over Points
Om de uitgangskanalen aan gescheiden frequentiebanden toe
te wijzen, dient u eerst voor elk kanaal de zogenaamde
Crossover-frequenties (X-OVER) definiëren. Deze bepalen de
bovenste en onderste grens van een frequentieband, waardoor
alle uitgangen exact van elkaar gescheiden kunnen worden.
Druk hiervoor per kanaal op de desbetreffende OUT-toets
(1-6) en roep met de PAGE-toetsen menupagina 2/8 op. Met de
parameters FREQ en TYPE kunt u voor elke flank de
grensfrequentie bepalen en bovendien de gewenste filtertypes
selecteren. Als bij de parameter X-OVER ADJUST MODE de
instelling LINK geselecteerd staat, worden naburige frequentiebereiken bij verandering van de grensfrequentie mee verschoven.
Meer hierover vindt u in paragraaf 4.5.2 X-OVER POINTS.
7
ULTRADRIVE PRO DCX2496
3.3 Stilschakelen van de in- en uitgangskanalen (Mute)
Afb. 3.3: Mute ß Select
Met een druk op de MUTE-toets komt u in het MUTE-menu,
waarin de in- en uitgangen van de DCX2496 stilgeschakeld
kunnen worden. Op deze pagina kunnen individuele kanalen
direct door een druk op de betreffende kanaaltoets (IN A/B/C en
OUT 1-6) of alle in- c.q. uitgangen met behulp van de PARAM- en
OK- c.q. CANCEL-toetsen stil- of niet-stilgeschakeld (gemute of
gedemute) worden. Dat biedt de mogelijkheid elke frequentieband
los, of alleen met de naburige band samen af te luisteren, zodat
dit geïsoleerde bereik optimaal bewerkt kan worden. Om het
MUTE-menu te verlaten, drukt u nog een keer op de MUTE-toets.
Meer informatie vindt u in paragraaf 4.6 Het MUTE-menu.
3.4 Opslag van Presets (Store)
Afb.: 3.4: Store ß Internal/Card
Om Presets op te slaan drukt u op de STORE-toets. In dit menu
kunt u kiezen voor opslag in het interne geheugen (INT) of op een
PC-kaart (CARD). Meer uitleg over STORE vindt u in paragraaf
4.8 Het STORE-menu.
3.5 Oproepen van Presets (Recall)
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde uitleg over alle functies,
handelingen bij de bediening en parameterpaginas. Wij raden u
aan, de handleiding steeds bij de hand te houden, zodat u
eventuele problemen bij het werken met de DCX2496 hierin kunt
opzoeken.
4.1 Algemeen verloop bij de bediening en
display-weergave
Wanneer u de ULTRADRIVE PRO DCX2496 aanzet, dan
verschijnt de actuele routing van het apparaat in het display. Er
wordt dus schematisch weergegeven, welke ingangen met
welke uitgangen verbonden zijn.
Met de toetsen links naast de uitgangs-LED-weergaven
(SETUP, MUTE etc.) kunt u de verschillende menus van de
DCX2496 oproepen. De meeste hiervan bestaan uit meerdere
paginas, die u met de PAGE-toetsen kunt selecteren. Met de
PARAM-toets kiest u binnen de paginas de gewenste parameters,
die u met het grote datawheel in het midden van het apparaat
kunt veranderen. Met de OK-toetsen kunt u nieuwe instellingen
bevestigen, met de CANCEL-toets kunt u ze annuleren. Deze
handelingen zijn in elk menu hetzelfde en gemakkelijk te
onthouden, zodat we in de volgende teksten meestal van de
precieze beschrijving van deze stappen afzien.
Boven de menuweergave bevindt zich een kopregel. Links
staat de menu-aanduiding, daarnaast staat een pijl en dan de
naam van de betreffende pagina (bijv. SETUP ß IN/OUT). Rechts
buiten vindt u het paginanummer van het menu (bijv.
1/6 = pagina 1 van 6).
In de voetregel staat nogmaals de menu-aanduiding (bijv.
SETUP). Bij de IN A-C- en OUT 1-6-toetsen (onder de ingangsen uitgangs-LED-weergaven) worden de menus van de
overeenkomstige in- of uitgangen expliciet benoemd (IN A, OUT
3 etc.). Als extra informatie bij de uitgangen wordt de naam van
de uitgang weergegeven (bijv. SUBWOOFER, RIGHT MID etc.).
4.2 Het SETUP-menu
In het Setup-menu kunt u de basis-instellingen, die voor het
gebruik van de ULTRADRIVE PRO nodig zijn bewerken. Door
een druk op de SETUP-toets komt u op de eerste pagina van dit
menu.
Afb. 3.5: Recall ß Internal/Card
Druk op de RECALL-toets, om Presets uit het interne geheugen
of van een geheugenkaart te laden. Kies voor INT (intern) of
CARD (PCMCIA-geheugenkaart) en selecteer de Preset die u wilt
oproepen. Als extraatje hebben we een aantal typische
standaard-Presets voor u ingeprogrammeerd, die als basis voor
uw eigen toepassingen kunnen dienen. Meer informatie hierover
vindt u in paragraaf 4.7 Het RECALL-menu.
3.6 Fabrieks-Presets herstellen
Om de fabrieks-Presets van de ULTRADRIVEPRO weer te
herstellen, houdt u de twee PAGE-toetsen aan de voorkant lang
ingedrukt en zet tegelijk het apparaat aan. Er verschijnt nu uit
veiligheidoverwegingen een vraag om bevestiging, waarbij u de
procedure kunt bevestigen (OK) of annuleren (CANCEL). Als u
voor OK kiest, dan wordt het interne geheugen gewist, alleen de
fabrieks-Presets blijven over.
+ Let op! Alle door u uitgevoerde bewerkingen en
Presets worden door deze procedure onherroepelijk gewist.
8
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
4.2.1 IN/OUT
Afb. 4.1: Setup ß In/Out
Met de parameter OUT CONFIGURATION wordt de algemene
gebruiksmodus gekozen, waarbij in de MONO-modus ingang A
als signaalbron voor alle uitgangen vooringesteld is. Voor de
STEREO-modus heeft de DCX2496 drie configuratiemogelijkheden
te bieden. Gebruik voor deze modi de ingangen A en B. In het
display worden de OUT-kanalen met de letters L (LOW =
laagfrequentbereik), M (MID = middenfrequentbereik) en H (HIGH
= hoogfrequentbereik) weergegeven.
De stereo 3-weg LMHLMH configuratie legt ingang A op de
uitgangen 1, 2 en 3 en ingang B op de uitgangen 4, 5 en 6. De
stereo 3-weg LLMMHH-configuratie routeert ingang A naar de
uitgangen 1, 3 en 5 en ingang B naar de uitgangen 2, 4 en 6. In de
2-weg LHLHLH-configuratie worden alle drie de ingangen benut,
waarbij A op de uitgangen 1 en 2, B op de uitgangen 3 en 4 en
dus ingang C op de uitgangen 5 en 6 kan worden gelegd. Deze
toepassing is geschikt voor een 3x2-weg luidsprekersysteem
c.q. voor Triple Bi-amping (zie par. 6.3).
ULTRADRIVE PRO DCX2496
De volgende koppelingen zijn mogelijk (uitgangsconfiguraties):
Met de OUT STEREO-LINK-functie bepaalt u, of de uit te voeren
bewerkingen door EQs, limiters enz. betrekking hebben op de
gekoppelde uitgangen, of dat de instellingen onafhankelijk voor
elke uitgang apart moeten worden uitgevoerd. Wanneer u deze
functie geactiveerd heeft (ON) en zodoende meerdere uitgangen
met elkaar verbindt, dan wordt dit door verbindingslijnen tussen
de verschillende uitgangen schematisch weergegeven.
Als u de OUT STEREO LINK-functie geactiveerd heeft, dan
verschijnt er een waarschuwing die u erop attent maakt, dat alle
instellingen van de gekoppelde uitgangen verlorengaan. Deze
worden door de waarden van de over te nemen uitgang
overschreven.
Wanneer u later nog veranderingen in de parameters van een
uitgang doorvoert, dan worden deze direct aan de gekoppelde
uitgang doorgegeven. Verandert men echter een LONG DELAYwaarde (z. par. 4.2.2 en 4.5.5), dan wordt deze niet aan de
andere uitgang doorgegeven. Deze parameter blijft voor elke
uitgang individueel regelbaar. SHORT DELAY-instellingen (z. par.
4.2.2 en 4.5.5) worden echter overgenomen als de OUT STEREO
LINK-functie actief is.
+ In de monoconfiguratie kan de Out Stereo Link-
functie niet geactiveerd worden.
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
9
ULTRADRIVE PRO DCX2496
M
Ook de ingangen kunnen met behulp van de parameter
INSTEREO LINK worden gekoppeld, waardoor alle instellingen
van een ingang op een andere of zelfs op alle anderen over
kunnen worden gedragen.
Wanneer u deze functie activeert, dan verschijnt er een
waarschuwing op de display, die enerzijds de nieuw te activeren
link en anderzijds de naam van de te overschrijven ingangen
(zwart vlak) weergeeft. Met het datawheel kan de te activeren
koppeling in het zwarte vlak bewerkt worden. De waarden van
ingang A worden steeds overgenomen en op de volgende
ingangen overgezet.
Afb. 4.9: Setup ß In/Out
Afb. 4.10: Setup ß In/Out
Tab. 4.1: Overzicht van alle OUT LINK-configuraties
0RJHOLMN HLQVWHOOLQJH Q
1LHXZHOLQN
2YHUVFKUHYHQVHWWLQJV
Tab. 4.2: In Stereo Link
Wordt er bij een geactiveerde link aan een willekeurige ingang
een instelling veranderd, dan wordt deze direct naar alle
gekoppelde ingangen overgezet. In het geval van de IN STEREO
LINK-functie geldt dit ook voor de DELAY-waarden (z. par. 4.3.2).
Met de parameter IN A + B SOURCE kiest u het soort
ingangssignaal; ANALOG of AES/EBU (digitaal: alleen via ingang A).
OFF A+B A+B+C A+B+C+SU
(leeg) BB+CB+C+SUM
4.2.2 DLY-CORR./AUTO-ALIGN
Afb. 4.11: Setup ß Dly-Corr./Auto-Align
De geluidssnelheid is afhankelijk van de luchttemperatuur.
Zodoende kunt u de parameter DELAY CORRECTION op deze
Setup-pagina activeren, waarmee u de DCX2496 op de actuele
temperatuur kunt instellen. Zodoende wordt te allen tijde een
absoluut correct Delay-gedrag gewaarborgd. De mogelijke
waarden voor de luchttemperatuur gaan van -20°C tot 50°C
(-4°F tot 122°F). Er wordt alleen dan rekening mee gehouden, als
de DELAY CORRECTION-functie actief is (ON).
Met de AUTO ALIGN-functie heeft u de mogelijkheid, elk
uitgangssignaal automatisch met een bepaalde waarde te
vertragen, zodat fasedempingen door looptijdverschillen worden
opgeheven. Wanneer bijvoorbeeld de membranen van meerdere
luidsprekerboxen op een bepaalde afstand van elkaar ongelijk
staan opgesteld, dan kunnen er door het op elkaar botsen van
geluidsgolven van verschillende fase klanken wegvallen. Gelijke
signalen worden vanuit verschillende plaatsen verzonden,
waardoor golfbergen tegen golfdalen botsen. Vertraagt men nu
één van deze signalen, dan wordt deze verkeerde verhouding
weer opgeheven.
10
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
ULTRADRIVE PRO DCX2496
Zijn er slechts geringe looptijdverschillen, dan hoeft het signaal
maar weinig vertraagd te worden om deze op te heffen (SHORT
DELAY). Wanneer luidsprekerboxen echter door meerdere
meters vanelkaar gescheiden zijn opgesteld, dan kunnen er niet
alleen fasedempingen optreden, maar ook hoorbare looptijdverschillen. Om dit tegen te gaan, moeten er veel hogere Delaywaarden worden gehanteerd (LONG DELAY). De LONG DELAYberekening werkt pas vanaf ca. vier meter afstand. Zijn bijv. bij
een luidspreker de polen omgedraaid, dan wordt ook dit door de
AUTO ALIGN herkend en als POLARITIES wordt geactiveerd
automatisch gecorrigeerd.
Aan de hand van de parameters SHORT DELAY, LONG DELAY
en POLARITIES kunt u een automatische correctie van de
uitgangssignalen realiseren. Zodra ten minste één parameter op
YES is ingesteld, komt u door het indrukken van de OK-toets in
nog een submenu. Zo niet (alle parameters op NO), verschijnt er
een waarschuwing, dat de opdracht niet uitvoerbaar is.
Afb. 4.12: Setup ß Dly-Corr./Auto-Align
In het submenu van AUTO-ALIGN kunt u nu alle uitgangen
stilschakelen of openzetten. Let erop, dat ten minste twee
uitgangen openstaan (UNMUTE OUTPUTS TO ALIGN), anders
kunnen er geen Delay-waarden worden berekend, en verschijnt
er een waarschuwing op het display.
Afb. 4.15: Setup ß Copy
De parameter COPY MODE bepaalt of slechts enkele paginas
(PAGE) of alle instellingen van een kanaal (WHOLE CHANNEL)
worden gekopiëerd. Selecteer de modus PAGE met de PARAMtoets, om daarna onder SOURCE het kanaal (SOURCE-CHANNEL)
en daarna de betreffende pagina (SOURCE-PAGE) te selecteren,
die naar een ander kanaal overgezet dient te worden. Heeft u
een pagina geselecteerd, dan wordt deze automatisch onder de
parameter DESTINATION het te overschrijven kanaal
weergegeven (DESTINATION-PAGE). Hier moet u nu alleen nog
het kanaal selecteren, waar u naartoe wilt kopiëren (DESTINATION-CHANNEL). De selectie van de Source- en DestinationCHANNEL kan met behulp van het datawheel of door het drukken
van de overeenkomstige kanaaltoetsen worden uitgevoerd
(IN A-C, OUT 1-6 en SUM).
Afb. 4.16: Setup ß Copy
Na een druk op OK of CANCEL kunnen er dan meer paginas
op dezelfde wijze worden gekopiëerd.
Afb. 4.13: Setup ß Dly-Corr./Auto-Align
Heeft u ten minste twee of meer uitgangen open staan en u
drukt dan op OK, dan springt de cursor naar de functie ADJUST
NOISE LEVEL en is er een testruis te horen. De testruis kunt u nu
met het datawheel afregelen. Het niveau wordt bij de uitgangen
weergegeven. Drukt u weer op OK, dan begint de ijking. De
DCX2496 analyseert nu de looptijdverschillen, faseverschuivingen en de polariteit. Uit het resultaat worden de beste
Delay-waarden berekend en aan de OUTs automatisch ingesteld.
Als de testruis te zacht is, verschijnt het bericht dat de opdracht
niet uitgevoerd kan worden.
Afb. 4.14: Setup ß Dly-Corr./Auto-Align
4.2.3 COPY
Met de COPY-functie kunnen de doorgevoerde parameterinstellingen naar andere paginas worden gekopiëerd. Zo kunt u
bijvoorbeeld EQ- of Gain-instellingen van het ene kanaal naar
een ander overzetten en zo veel tijd besparen.
+ Er kunnen alleen gelijksoortige paginas worden
gekopiëerd waarvoor identieke parameters gelden.
Wanneer men onder Source-Page een pagina
selecteert, die in de Destination-Channel niet
aanwezig is, verschijnt onder Destination-Page de
mededeling NOT AVAILABLE.
Afb. 4.17: Setup ß Copy
Selecteer bij de parameter COPY MODE de instelling WHOLE
CHANNEL, dan kunt u een volledige kanaalinstelling naar een
ander kanaal overzetten. Onder SOURCE geeft u aan welk kanaal
gekopiëerd gaat worden (SOURCE-CHANNEL), en bij de
DESTINATION-parameter programmeert u het te overschrijven
kanaal in. Op dezelfde wijze als in PAGE-modus, dus.
Bij het zog. Cross Copying (kopiëren van kanalen van
verschillende soorten, zoals bijv. uitgang 1 op ingang A) kunnen
alleen die parameterpaginas gekopiëerd worden, die 1:1 naar
het andere kanaal overgezet kunnen worden. Alle andere
parameters worden niet overschreven.
Vergrendelde paginas (z. par. 4.2.4) kunnen niet overschreven
worden; er verschijnt een dienovereenkomstige mededeling.
Afb. 4.18: Setup ß Copy
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
11
ULTRADRIVE PRO DCX2496
4.2.4 PAGE LOCK
In dit menu kunt u individuele parameterpaginas zodanig
vergrendelen, dat er zonder het invoeren van een paswoord
geen veranderingen aan uitgevoerd kunnen worden. Handig,
als men er als PA-verhuurder zeker van wil zijn, dat bepaalde
gevaarlijke paginas met belangrijke basisinstellingen niet door
toevallige gebruikers veranderd kunnen worden.
Afb. 4.19: Setup ß Page Lock
In het PAGE LOCK-menu kunt u individuele of alle paginas
vergrendelen, zodat er alleen met behulp van een paswoord
veranderingen in kunnen worden aangebracht. De parameter
PAGE LOCK staat van de fabriek uit op OFF. Zolang hij niet
ingeschakeld is, kan men zonder problemen door deze pagina
naar de volgende pagina bladeren.
Om een overzicht te krijgen van alle tot nog toe vergrendelde
paginas kunt u de CHECK-functie selecteren. Er verschijnt nu
een lijst met alle vergrendelde paginas, die u met behulp van het
datawheel kunt aanklikken. Deze functie bevindt zich rechts
onderaan de display en wordt met de cursor geselecteerd.
Als men nu later op een vergrendelde pagina terecht
komt, dan is dit eerst niet te zien. Pas wanneer men een
parameter wil veranderen, verschijnt de vraag om het
paswoord in het display. Voert u nu het juiste paswoord
in en bevestigt u dit met OK, dan komt u terug in de
betreffende pagina en kunt u de instellingen veranderen.
Om de PAGE LOCK opnieuw te activeren, moet u weer naar
de PAGE LOCK-pagina (4/6) en het paswoord weer invoeren.
Nu heeft u weer de beschikking over alle instelmogelijkheden. U
kunt PAGE LOCK nu geheel activeren of deactiveren, door met
de cursor op de eerste regel PAGE LOCK: ON te kiezen en met
het datawheel ON of OFF in te stellen.
4.2.5 GLOBAL LOCK
Met behulp van deze functie kunt u alle parameterpaginas
ineens vergrendelen, bijvoorbeeld om tijdens een opbouwpause
bij live-gebruik ervoor te zorgen, dat niemand bij uw afwezigheid
instellingen van het apparaat kan veranderen.
Afb. 4.20: Setup ß Page Lock
Om de toegang voor een parameterpagina te vergrendelen,
dient u de PAGE LOCK-functie te activeren (ON). U wordt dan
om een paswoord gevraagd. Voer nu een woord of code met
het datawheel in dat maximaal uit 8 tekens bestaat en bevestig
met OK.
+ LET OP: Het is van cruciaal belang dat u het paswoord
goed onthoudt of ergens opschrijft, want zonder
deze code kunnen de parameterpaginas NIET meer
ontgrendeld worden!
Afb. 4.21: Setup ß Page Lock
Nu verschijnt de parameter SELECT PAGES, waarin u alle
paginas kunt selecteren die u wilt vergrendelen. Daarvoor moet
u met de IN/OUT/SUM/SETUP-toetsen een menu oproepen, met
het datawheel de betreffende pagina selecteren en met de OKtoets de PAGE LOCK-functie activeren.
Maar u kunt ook met het datawheel door een lijst van alle
paginas scrollen en hier de te vergrendelen paginas selecteren.
Alleen zo bereikt u ook de ALL PAGES-functie, waarmeer
u alle paginas volledig kunt vergrendelen. Wilt u alle
paginas ineens ontgrendelen, selecteer den ALL PAGES
en druk op CANCEL. De individuele pagina kan nog steeds met
OK bevestigd en zo vergrendeld worden. Een vergrendelde
pagina wordt met een gesloten hangslotsymbool gemarkeerd.
Bij paginas die niet vergrendeld zijn is het slotje open. Met de
CANCEL-toets kunt u eerder vergrendelde paginas weer
vrijmaken.
Afb. 4.22: Setup ß Global Lock
Op deze SETUP-pagina kunt u de GLOBAL LOCK-functie
activeren (ON), een paswoord van maximaal 8 letters invoeren
en met OK bevestigen. Probeer nu maar eens een willekeurige
parameter van de DCX2496 te veranderen, direct verschijnt de
vraag naar het paswoord. De werkwijze is identiek met de PAGE
LOCK-methode.
Afb. 4.23: Setup ß Global Lock
+ Is de PAGE LOCK- en/of de GLOBAL LOCK-functie
actief, dan zijn automatisch ook alle STORE- en
RECALL-paginas vergrendeld.
LET OP: Wanneer u met PAGE LOCK enkele paginas
vergrendeld heeft en de GLOBAL LOCK-functie met het juiste
paswoord heet ontgrendeld, dan kunnen er op de betreffende
paginas nog geen veranderingen worden doorgevoerd. Daarvoor
moet u deze paginas eerst nog eens in het PAGE LOCK-menu
ontgrendelen. Bij het gebruik van de GLOBAL LOCK is het aan te
bevelen, in het PAGE LOCK-menu alle paginas te ontgrendelen
(UNLOCK ALL).
4.2.6 MISCELLANEOUS
+ De OK- en CANCEL-functies kunnen op het display
niet met de cursor worden geselecteerd, maar
worden met de overeenkomstige toetsen op het
apparaat bediend.
12
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
Afb. 4.24: Setup ß Miscellaneous
ULTRADRIVE PRO DCX2496
Op deze pagina wordt boven rechts in de display de actueel
lopende software-versie van het DCX2496 besturingssysteem
weergegeven (bijv. VERSION: 1.0). Dit is slechts een mededeling
en kan niet geselecteerd worden. Verder kunt u onder dit menu
vijf instellingen realiseren. Enerzijds kunt u hier het CONTRAST
van de display instellen en aan de omgeving aanpassen.
Anderzijds kunt u de DCX2496 een DEVICE ID toekennen, om via
de RS-485 netwerkinterface aan de achterkant (LINK A en B)
meerdere ULTRADRIVE PROs met elkaar te verbinden. Het eerste
apparaat kunt u dan naar wens via één van de LINK-aansluitingen
(RS-485) of via de RS-232-aansluiting op een PC aansluiten.
Voor de PC-afstandsbediening kunt u bij de parameter PORT
voor drie verschillende modi kiezen:
1. PC (RS-232)
Afb. 4.25: Setup ß Miscellaneous
Als u meerdere ULTRADRIVE PROs via de LINK A en B
netwerkinterfaces met elkaar verbonden heeft en het eerste
apparaat is
dan kiest u voor deze modus. Daarbij dient het laatste apparaat
de serie af te sluiten oftewel te termineren (TERM-schakelaar
aan de achterkant = ON). De RS-232-aansluiting wordt bij deze
opzet niet gebruikt.
ook via de RS-485-aansluiting met de PC verbonden,
3. PC -> LINK
Afb. 4.29: Setup ß Miscellaneous
Afb. 4.26: De PC (RS-232)-modus
Kies deze instelling, als u niet meer dan één DCX2496 via de
RS-232-aansluiting op uw computer wilt aansluiten. Meerdere
apparaten kunnen in deze modus niet met elkaar worden
verbonden.
2. LINK (RS-485)
Afb. 4.27: Setup ß Miscellaneous
Afb. 4.28: De LINK (RS-485)-modus
Afb. 4.30: De PC -> LINK-modus
Heeft u meerdere ULTRADRIVE PROs via de LINK A en B
netwerkinterface met elkaar verbonden, maar het eerste apparaat
via de RS-232-aansluiting op de PC aangesloten, dan selecteert
u deze modus bij het eerste apparaat. In dit geval dienen zowel
het laatste ALS het eerste apparaat van de serie met de TERMschakelaar te worden getermineerd, aangezien ook dit apparaat
slechts via één LINK-aansluiting in het systeem is opgenomen.
+ Algemeen geldt: Zodra een apparaat van de serie
slechts via één van de LINK-aansluitingen in het
systeem wordt geïntegreerd, dient de TERMschakelaar te worden ingedrukt (ON), om zo
datareflecties en daarmee verbonden overdrachtfouten te vermijden. In de PC (RS-232)-modus
wordt er geen gebruik gemaakt van deze schakelaar, omdat de LINK-aansluitingen dan niet
worden gebruikt.
De parameter DELAY UNIT bepaalt de maat- en temperatuureenheden, die bij de Delay-instellingen in de diverse menus
worden gebruikt. U kunt kiezen tussen m / mm / C° en ft / in / F°.
Wilt u de maateenheden van meter en millimeter in feet en inch
veranderen, dan springt automatisch ook de temperatuureenheid
van °Celsius naar °Fahrenheit. Deze instellingen kunnen niet apart
van elkaar worden veranderd.
De MUTE OUTS WHEN POWER ON-functie is een bescherming
voor de aangesloten apparaten zoals eindtrappen en luidsprekerboxen. Wanneer deze functie aan staat (YES), worden
alle uitgangen van de ULTRADRIVE PRO bij het inschakelen van
het apparaat stilgeschakeld. Om nu de uitgangsconfiguratie van
uw Presets weer te herstellen, moet u de overeenkomstige
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
13
ULTRADRIVE PRO DCX2496
uitgangen apart activeren, of de Preset met de RECALL-functie
(z. paragraaf 4.7) nog eens oproepen. Wanneer u nu met RECALL
van de ene naar de volgende Preset wilt wisselen, worden alle
uitgangen weer automatisch stilgeschakeld, als deze eenandere uitgangsconfiguratie (OUT CONFIG) heeft.Is deze
echter gelijk, dan worden de stilgeschakelde uitgangen van de
nieuwe Preset geladen.
Is de MUTE OUTS WHEN POWER ON-parameter gedeactiveerd
(NO), dan wordt bij het inschakelen van het apparaat de
laatstgebruikte uitgangsconfiguratie geladen.
4.3 Het IN A/B/C-menu
Voor de individuele ingangssignalen van de DCX2496 kunt u
op deze paginas de EQ-, Delay-waarden etc. bepalen, om een
zo goed mogelijk klankbeeld te krijgen.
4.3.1 GAIN
Als u een van de toetsen IN A, IN B of IN C indrukt, komt u in het
Input-menu van de betreffende ingang. Hier geeft u op de eerste
pagina de ingangsversterking van het signaal (GAIN) aan. Het
regelbereik hiervoor ligt tussen -15 en +15 dB.
Afb. 4.31: In A ß Gain
Onder deze parameter wordt de actuele IN-OUT-configuratie
(OUTPUT CONFIG) schematisch weergegeven. Bovendien is
te zien of de betreffende ingang voor het SUM-signaal (zie par.
4.4) wordt gebruikt of niet. Dit is slechts een indicatie, erkunnen hier geen instellingen worden ingevoerd! OUTconfiguraties worden op de SETUP-pagina 1/6 ingesteld. De
ingangsbron voor SUM en voor de OUTs wordt in de
overeenkomstige menus (SUM, OUT) op pagina 1 ingesteld.
4.3.2 DELAY/NAME
Op deze pagina kunt u de klank van de ingangssignalen
bewerken door van verschillende Equalizer-instellingen gebruik
te maken.
Bij de parameter EQ bepaalt u, of deze functie standaard actief
is of niet (ON/OFF). In het vak NR hiernaast, selecteert u het
nummer van de benodigde EQs. U heeft de beschikking over
een groot aantal filters, die u geheel naar wens toepassen en
bewerken kunt. Het aantal is afhankelijk van mate waarin de
processor op een bepaald moment wordt belast. Naast het
nummer wordt de nog vrij beschikbare processorcapaciteit in
procenten weergegeven, die geheel door het aantal en het soort
geselecteerde filters wordt bepaald (bijv. >FREE: 33%).
Onder TYPE definieert u het type filter dat u wilt gebruiken. U
kunt kiezen tussen Low-Pass (LP)-, High-Pass (HP)- en BandPass (BP)-filters. Ter verklaring:
De Low-Pass-filter verhoogt (positive Gain) of verlaagt
(negative Gain) het niveau van de frequentieband onder de
ingestelde frequentie. De High-Pass-filter daarentegen verhoogt
(positive Gain) of verlaagt (negative Gain) het niveau van de
frequentieband boven de ingestelde frequentie. Onder de TYPEindicatie heeft u zowel voor High-Pass- als Low-Pass-filters de
mogelijkheid, voor een flankstijlheid van 6 of van 12 dB/octaaf te
kiezen. Bij Band-Pass-filters kunt u hier de kwaliteit Q bepalen.
De Band-Pass-filter verhoogt c.q. verlaagt het niveau van het
frequentiebereik rondom de ingestelde frequentie. De breedte
van de zo ontstane klokvormige filtercurve, wordt met de
kwaliteitsfactor Q bepaalt.
Bij de parameter FREQ bepaalt u de drempelfrequentie, waarbij
het filter werkt. Gaat het om Low-Pass- en High-Pass-filters
(laag- en hoogdoorlaatfilters) dan wordt hier de grensfrequentie
bepaald, vanaf welke de lage c.q. de hoge frequenties bewerkt
worden. Het volledige frequentiebereik bestrijkt 20 Hz tot 20 kHz.
Bij de parameter GAIN bepaalt u de mate waarin een
frequentieband verlaagt of hoger gezet wordt. Het regelbereik
ligt hier bij -15 tot +15 dB.
+ Wanneer u de GAIN op 0 dB instelt, is de betreffende
filter niet actief! Dat betekent dat u ook geen nieuw
filter kunt selecteren. Pas wanneer de waarde
groter of kleiner dan 0 dB is, is deze actief en kunt
u meer filters selecteren. Denk erom: bij geactiveerde Link worden twee of meer filters voor één
frequentiebereik gebruikt en slinkt de nog vrije
processorcapaciteit evenredig.
Afb. 4.32: In A ß Delay/Name
U heeft de mogelijkheid het IN A-, B- of C-signaal met behulp
van een Delay-functie te vertragen en zo looptijdverschillen
bijv. tussen stereosignalen die uit fase zijn of voor Delay Lines
(Delay Towers) op te heffen. Bij de parameter DELAY kunt u
deze functie activeren (ON) en onder de instellingen DISTANCE/TIME de gewenste vertragingstijd selecteren. De waarden
DISTANCE en TIME zijn met elkaar gekoppeld. Dat betekent, dat
beide waarden bij het draaien aan het datawheel tegelijk
veranderen. Om het ingangssignaal een naam te geven, voert u
onder IN A (B/C) NAME een naam van maximaal 8 letters in.
4.3.3 EQ
Afb. 4 .33: In A ß EQ
14
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
Met de parameter Q bepaalt u de kwaliteit van een Band-Pass-
filter en zodoende de mate waarin naburige frequentiebereiken
door de bewerking van een middenfrequentie worden beïnvloed.
Hoe hoger de instelling, hoe minder de direct ernaast gelegen
frequenties invloed ondervinden. Deze functie bestaat alleen
voor de Band-Pass-filters. Het regelbereik ligt tussen 0.1 en 10.
Het aantal ter beschikking staande filters, heeft betrekking op
alle ingangs- EN uitgangssignalen. Dat betekent, dat wanneer u
naderhand voor een uitgang nog eens een filter wilt gebruiken, u
zult vaststellen, dat de aan de ingangszijde gebruikte filters van
de processorcapaciteitsindicatie (>FREE) zijn afgetrokken.
Andersom geldt dit ook. U kunt de filters dus in feite naar wens
over de in- en uitgangssignalen verdelen.
4.3.4 DYNAMIC EQ (FILTER)
Vanwege de complexiteit van de Dynamic EQs zijn de instellingen over twee paginas verdeeld, de FILTER-parameterpagina
en de DYNAMICS-parameterpagina.
Een Dynamic EQ bewerkt een bepaald frequentiebereik van
een signaal. Deze bewerking is afhankelijk van het volume. Het
apparaat kan een bepaald frequentiebereik hoger of lager zetten.
Dat hangt af van de Gain-instelling die u heeft uitgevoerd. Wordt
er nu met de Gain-regeling een verlaging van het betreffende
frequentiebereik bepaalt en er wordt een van tevoren
vastgestelde grenswaarde (THRESHOLD) overschreden, dan
ULTRADRIVE PRO DCX2496
grijpt de EQ in, in het klankbeeld en vermindert het niveau van het
bedoelde frequentiegebied. De mate van vermindering wordt
door de RATIO-waarde gedefinieerd. Komt het signaal nu weer
onder de TRESHOLD-waarde, dan wordt de frequentiekarakteristiek weer gladgestreken, oftewel, de Dynamic EQ
werkt dan niet.
Heeft u met de GAIN-regeling een verhoging bepaalt, dan wordt
er een frequentiebereik afhankelijk van het geluidsvolume hoger
gezet. Komt het niveau van een gekozen frequentieband onder
een vastgestelde THRESHOLD-waarde, dan wordt deze band
in een bepaalde mate (RATIO) versterkt. Wanneer de waarde
dan weer overschreden wordt, trekt de Dynamic EQ zich weer
uit het klankbeeld terug.
Afb. 4.34: In A ß Dynamic EQ (ß Filter)
De gehele pagina DYNAMIC EQ (FILTER) komt in soort en aantal
parameters en qua bediening overeen met de EQ-pagina. Het
enige verschil is dat u maar één filter kunt selecteren.
4.3.5 DYNAMIC EQ (DYNAMICS)
Op deze pagina worden de nodige instellingen doorgevoerd
die het beginpunt en de soort en vorm van het compressie- c.q.
expandereffect (volumeafhankelijke klankbewerking) bepalen.
Tab. 4.3: Banddoorlaatinstellingen met extreme waarden
(Resultaat in afb. 4.36)
Afb. 4.36: Filtercurves bij over- c.q. onderschrijden van de
Threshold-waarde
Afb. 4.35: In A ß Dynamic EQ (ß Dynamics)
Zoals al eerder beschreven, wordt met de parameter
THRESHOLD een drempelniveau ingesteld, waar vanaf de
filterfunctie gaat werken. Is op de vorige pagina DYNAMIC EQ
(FILTER) voor het filter een verlaging bepaald (GAIN < 0), dan
wordt dit frequentiebereik verlaagd, zodra het het THRESHOLDniveau overschrijdt.
Is er echter voor een verhoging gekozen (GAIN > 0), dan
wordt de frequentieband verhoogd, zodra deze onder de
THRESHOLD-waarde komt. De mogelijke THRESHOLD-waarden
liggen tussen -60 en 0 dB.
Vervolgens kunt u bij de RATIO-parameter de mate van verlaging
c.q. verhoging bepalen. De RATIO-waarde is de niveauverhouding tussen het in- en het uitgangssignaal. De mogelijke
waarden liggen hier tussen 1.1 : 1 (minimale verlaging/verhoging)
en oo : 1 (maximale verlaging/verhoging).
Onder ATTACK bepaalt u, hoe snel de DYNAMIC EQ actief
wordt in het klankbeeld, wanneer de THRESHOLD-waarde onderc.q. overschreden wordt. U kunt kiezen voor ATTACK-tijden
tussen 1 tot 200 millisecondes.
Bij de RELEASE-parameter kunt u echter de teruglooptijden
instellen, die de EQ nodig heeft, om na het onder- c.q.
overschrijden van de THRESHOLD-waarde (al naar gelang de
GAIN-instelling) de klankregeling weer te stoppen. De RELEASEtijden liggen tussen 20 en 4000 millisecondes.
4.4 Het SUM-menu
De ULTRADRIVE PRO DCX2496 biedt intern naast de ingangen
A-C een extra bronsignaal, dat uit deze drie ingangssignalen laat
samenstellen. Dit SUM-signaal kan naderhand net zo bewerkt
worden als elk ander ingangssignaal, waardoor maximaal vier
gescheiden bronsignalen ontstaan.
4.4.1 INPUT/GAIN
Abb. 4.37: Sum ß Input/Gain
In dit menu kunt u onder de parameter IN SELECT een combinatie
van twee van de ingangen maken, waaruit het SUM-signaal
dient te bestaan. Mogelijke samenstellingen zijn IN A + IN B, IN A
+ IN C en IN B + IN C. U kunt natuurlijk ook maar één ingangssignaal
voor het SUM-signaal kiezen (IN A, IN B of IN C) en zo één van de
ingangen verdubbelen. Een combinatie van alle ingangen isniet mogelijk! Mocht u geen behoefte hebben aan een extra
bronsignaal, selecteer dan onder IN SELECT de instelling OFF.
Onder deze parameter wordt de momentele SUM-configuratie
schematisch weergegeven.
Links boven in het display kunt u onder SUM INPUT GAINS het
ingangsniveau van de gebruikte ingangen A-C instellen. Het hier
te regelen signaal ligt direct achter de ingangsomvormers en
zeker niet achter de EQs of de Dynamics. Zodoende hoeft na
een eenmaal ingevoerde instelling, de ingangsversterking niet
meer bijgesteld te worden. Het versterkingsbereik van de SUM
INPUT GAINS ligt bij -15 tot +15 dB.
Met de OUT GAIN-parameter regelt u het interne uitgangsniveau
van het somsignaal. Dit signaal bevindt zich ook voor de EQs,
Dynamics etc. en komt uiteindelijk bij de uitgangskanalen 1-6 uit.
Het versterkingsbereik ligt hier ook bij -15 tot +15 dB. Zodoende
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
15
ULTRADRIVE PRO DCX2496
kunt u met één parameter alle Inputs in de door u ingestelde
Balance snel tegelijk veranderen.
Alle volgende IN-paginas komen 100% overeen met
de IN A/B/C-paginas 2/5 tot 5/5 (z. par. 4.3.2 tot 4.3.5)!
4.5 Het OUT 1-6-menu
Druk op een van de toetsen OUT 1-6, zo komt u in het Outputmenu van de overeenkomstige uitgang. Hier bepaalt u IN-OUTconfiguraties, X-OVER POINT-bestemmingen of, net als bij de
ingangssignalen, EQ en DYNAMIC EQ-instellingen.
4.5.1 GENERAL
Afb. 4.38: Out 5 ß General
Op de eerste pagina van dit menu bepaalt u onder de parameter
INPUT SOURCE, welk ingangssignaal de geselecteerde uitgang
voedt. U kunt hier tussen de ingangen A-C en het extra SUMsomsignaal. Heeft u vantevoren in het SETUP-menu voor een
STEREO-LINK-configuratie gekozen (z. par. 4.2.1 IN/OUT), dan
bedient ingang A automatisch de LEFT CHANNEL-uitgangen en
ingang B de RIGHT CHANNEL-uitgangen. Deze standaardinstellingen kunnen echter geheel naar wens worden veranderd.
Bij de OUT 1(-6) GAIN-parameter regelt u het geluidsvolume
van het betreffende uitgangskanaal (ook voor de EQs, DYNAMIC
EQs etc.). Het bereik gaat ook hier van -15 tot +15 dB. Let bij de
instelling van de uitgangsniveaus, net als bij de ingangen, op
een passende uitsturing om digitale vervormingen tegen te gaan.
Bij de derde parameter OUT 1-6-NAME kunt u bepaalde
beschrijvingen aan de uitgangen toekennen. In tegenstelling tot
de ingangen van de DCX2496 is het hier niet mogelijk losse letters
in te voeren. U kunt alleen vaststaande beschrijvingen uit een
lijst kiezen (bijv. LEFT LOW-MID, RIGHT HI-MID, SUBWOOFER
etc.). Afhankelijk van de gekozen uitgang en de uitgangsconfiguratie (bijv. LMHLMH) wordt er al automatisch een
beschrijving toegekend. Maar deze kunt u naderhand veranderen,
door met het datawheel een andere naam uit de lijst te selecteren.
8LWJDQJV
FRQILJX
UDWLH
/0+/0+
//00++
/+/+/+
0212
Tab. 4.4: Vooringestelde beschrijving van de uitgangen
Op deze pagina worden de grensfrequenties en filtercurves
van de elke uitgang apart gedefinieerd. Deze worden voor één
stereokant over het hele frequentiebereik schematisch
weergegeven. Met de OUT-toetsen 1-6 bepaalt u over welke
uitgang het gaat. Er verschijnt dan een kader om het gekozen
OUT-nummer in het display.
287 287 287 287 287 287
Left
Left
Low
Left
Low
Left
Low
Sub-
w oofer
afhankelijk van de uitgangsconfiguratie
Mid
Right
Low
Left Hi
Low
Left Hi
Center
Low -
Lef t
Mid
Low
Mid
Right
Right
Low
Right
Center HiRight
Mid
Left Hi
Mid
Low
MidHi-MidHi
4.5.2 X-OVER POINTS
Right
Hi
Right
Hi
Right
Hi
Afb. 4.39: Out 5 ß X-Over Points
Om het curvetype van de onderste (linker) flank te bepalen,
gebruikt u de parameter TYPElinks boven in het display. Om de
bovenste (rechter) flank te bepalen, gebruikt u de parameter
TYPErechts boven in het display. Beide parameters zijn voorzien
van een curvesymbool.
U kunt hier tussen drie verschillende filtertypes kiezen:
1. Butterworth (met naar keus 6, 12, 18, 24 of 48 dB octaaf
flankstijlheid)
2. Bessel (met naar keus 12 of 24 dB/octaaf flankstijlheid)
3. Linkwitz-Riley (met naar keus 12, 24 of 48 dB/octaaf
flankstijlheid)
+ Bij steile flanken vermindert ook het totale aantal
filters (zie EQ-pagina 3/6 indicatie >FREE<). Per 12 dB
toename van de steilheid verliest u ca. één tot twee
EQs.
Bij de parameter FREQ links boven in het display selecteert u
de onderste (linker) grensfrequentie van een uitgang. Met
dezelfde parameter aan de rechter kant bepaalt u de bovenste
(rechter) grensfrequentie. Ook deze parameters zijn van een
curvesymbool voorzien.
De X-OVER ADJUST MODE geeft u de mogelijkheid, in de
instelling FREE alle TYPE- en FREQ-indicaties gescheiden door
te voeren. In de instelling LINK worden X-Over-filters van
naburige uitgangen gekoppeld. De waarden blijven behouden,
worden echter bij het verschuiven proportioneel meeveranderd.
Wanneer u nu bij wijze van test in de LMHLMH-configuratie de
bovenste grensfrequentie van OUT 1 verschuift, beweegt de
onderste, zelfde grensfrequentie van OUT 2 mee.
Alle volgende paginas 3/8 tot 5/8 (EQ, DYNAMIC EQ
(FILTER) en DYNAMIC EQ (DYNAMICS)) komen voor 100%
overeen met de IN-paginas 3/5 tot 5/5!
4.5.3 LIMITER
Ter bescherming van de aangesloten eindtrappen en
luidsprekers heeft de ULTRADRIVE PRO DCX2496 voor elk van
de zes uitgangen een Limiter, waarmee u gevaarlijke niveaupieken
kunt onderdrukken.
Afb. 4.40: Out 5 ß Limiter
Met de parameter LIMITER schakelt u de functie in of uit
(ON/OFF). De bijbehorende THRESHOLD-parameter bepaalt
net als bij de DYNAMIC EQ de begindrempel van de LIMITERs
(-24 tot 0 dB). RELEASE bepaalt de teruglooptijd tussen het
onder de THRESHOLD-waarde geraken en het uitschakelen van
de LIMITER-functie (20 tot 4000 ms).
4.5.4 POLARITY/PHASE
Mochten er bij de uitgangen fasefouten optreden (het opheffen
c.q. verdwijnen van bepaalde frequentiebereiken), dan kunt u
deze hier bijwerken.
16
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
Afb. 4.41: Out 5 ß Polarity/Phase
ULTRADRIVE PRO DCX2496
4.6 Het MUTE-menu
De POLARITY-parameter bepaalt, of de fase van een
uitgangssignaal gedraaid (INVERTED) of niet gedraaid wordt
(NORMAL) dus alsof u de polen van een luidspreker zou
omdraaien. Bij de PHASE-parameter heeft u de mogelijkheid, de
fasepositie van de bovenste X-OVER-grensfrequentie van
de momenteel geselecteerde uitgang exact in te stellen. Deze
fijninstelling is nodig als twee uitgangssignalen niet exact 0° zijn
of 180°
tegenover elkaar zijn verschoven.
4.5.5 DELAY
Afb. 4.42: Out 5 ß Delay
Bij de DLY-parameter links boven in het display kunt u de
DELAY-functie activeren of deactiveren (ON/OFF). Met de LINK-
functie kunnen meerdere uitgangs-DELAYs met elkaar gekoppeld
worden, zodat er bijv. nog maar één DELAY voor een hele
luidsprekertoren hoeft te worden geregeld. Dit heeft wel
uitsluitend betrekking op de LONG DELAY-waarden.
SHORT DELAY-waarden kunnen onafhankelijk van de LINKfunctie apart worden ingesteld. Deze kunnen alleen in het SETUPmenu (pagina 1/6) met de parameter OUT STEREO LINK met
elkaar gekoppeld worden.
Bij de parameters SHORT en LONG kunnen nu de gewenste
DELAY-waarden worden gedefinieerd. Het waardebereik voor
de SHORT-delay ligt bij 0 tot 4000 mm (= 0.00 tot 11.64 ms), die
voor de LONG-delay bij 0.00 tot 200.00 m (= 0.00 tot 582.24ms).
Wordt de LINK-functie geactiveerd, dan worden alle LONG
DELAY-veranderingen aan een uitgang, afhankelijk van de
gekozen uitgangsconfiguratie (bijv. LMHLMH), op de overeenkomstige uitgang overgezet (L > M > H vaneen stereokant).
+ Wanneer de LINK-functie voor een uitgang ge-
activeerd is, wordt deze in ALLE andere uitgangen
eveneens ingeschakeld.
Afb. 4.43: Mute ß Select
Op deze pagina kunnen individuele, maar ook alle in- en
uitgangskanalen stilgeschakeld worden. Met de parameters
MUTE ALL OUTS en MUTE ALL INS kunt u alle in- c.q. uitgangen
van de DCX2496 in een keer stilzetten (OK) of weer openen
(CANCEL). Om aparte kanalen stil te schakelen of te activeren,
gebruikt u alstublieft de overeenkomstige in- c.q. uitgangstoetsen
(bijv. OUT 2, IN A, SUM etc.). De schematische weergave
onderaan in het display, geeft alleen een overzicht over de status
en dient niet voor het selecteren van kanalen.
Alle soorten MUTE-instellingen kunnen uitsluitend op deze pagina
worden uitgevoerd. Zodra een in- of uitgang stilgeschakeld is,
licht de onderste, rode LED boven de overeenkomstige in- c.q.
uigangstoetsen.
Door nogmaals op de MUTE-toets te drukken of een ander
menu te selecteren, verlaat u het MUTE-menu. Maar niet door het
indrukken van de IN- of OUT-toetsen.
4.7 Het RECALL-menu
Met de opkomst van portable Computer-Systemen, zoals
Notebooks of Laptops, ontstond de vraag naar net zo draagbare
en uitwisselbare opslagmedia, die een flexibel gebruik mogelijk
maken. Tegen het einde van de jaren tachtig ontwikkelde een
samenwerkingsverband van meerdere fabrikanten daarom een
standaard wat betreft ontwerp, aansluitnorm en programmatuur
voor Memory Cards (Personal Computer Memory Card
International Association = PCMCIA). Het werd een gevestigde
standaard op audio-gebied, waarmee de gebruiker data extern
kan opslaan door middel van de PCMCIA-kaartaansluiting.
Tegenwoordig noemt men de kaarten meestal PC-kaart.
Ook de ULTRADRIVE PRO DCX2496 heeft een kaartaansluiting
aan de voorkant, waardoor u gemakkelijk Presets kunt opslaan,
zonder het interne Memory-geheugen van het apparaat aan te
spreken. Via het RECALL-menu roept u eerder opgeslagen
Presets (z. par. 4.8) vanuit de kaart of het interne geheugen
snel en eenvoudig weer op.
Zijn alle DELAY-waarden voor de uitgangen ingesteld en wordt
er dan in één daarvan de LINK-functie geactiveerd, dan worden
deze LONG DELAY-waarden NIET naar de gekoppelde uitgangen
overgezet. Pas vanaf het moment, dat de bewerkingen worden
uitgevoerd, veranderen de waarden van de gekoppelde uitgangen
proportioneel. Ook nu worden de momentele DELAY-waarden
niet gekopiëerd; de waarden van de gekoppelde uitgangen
worden bij veranderingen slechts in dezelfde mate verschoven.
Rechts boven in het display worden de verbindingen van de
uitgangen schematisch weergegeven, waarbij het momenteel
geselecteerde OUT-kanaal door een omgekeerde luidspreker
wordt voorgesteld. Daaronder worden de DELAY-tijden op een
tijdbalk afgebeeld.
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
Afb. 4.44: Recall ß Internal/Card
In de bovenste regel van de display geeft de parameter
CURRENT NR de actuele Preset weer. Heeft u deze Preset
vantevoren bewerkt en niet opgeslagen, dan verschijnt er onder
deze regel een pijl met de opmerking EDITED. Probeert u nu een
nieuwe Preset te laden, verschijnt er een waarschuwing, dat de
momenteel gebruikte Preset niet is opgeslagen. De huidige
instellingen worden bij het oproepen van een nieuwe Presets
immers overschreven.
17
ULTRADRIVE PRO DCX2496
Afb. 4.45: Recall ß Internal/Card
Wilt u de actuele Preset eerst opslaan, dan dient u RECALL
met CANCEL te annuleren en naar het STORE-menu (z. par. 4.8)
te gaan.
Bij de parameter RECALL NR kunt u de BANK, waarvan u een
Preset wilt laden (INT of CARD), en het nummer (NUMBER) van
de gewenste Preset aangeven. Ze worden in het grote venster
rechts in het display weergegeven. Met het datawheel kunnen
de Presets (1 - 60) worden gekozen. Is er een Preset gekozen
en met OK bevestigd, dan keert u terug in het laatst opgeroepen
menu (voordat RECALL werd gebruikt).
+ Lege Presets (zonder naam) kunnen niet met de
RECALL-functie worden geladen.
4.8 Het STORE-menu
In dit menu kunt u Presets, die u vantevoren heeft ingesteld,
naar wens intern of extern op een PCMCIA-kaart opslaan.
+ Gebruik uitsluitend PC-kaarten van het type
5 V ATA Flash Card. De op-slagcapaciteit van het
medium is weliswaar vrij te bepalen, u kunt echter
hoe dan ook slechts maximaal 60 presets opslaan.
Is dit te weinig dan kunt u Presets ook extern op
een PC opslaan (DUMPs via de RS-232- of LINK
RS-485-aansluiting).
4.8.1 INTERNAL/CARD
Afb. 4.48: Store ß Internal/Card
Wil men een onbeschreven Preset gebruiken voor het opslaan,
dan wordt de opdracht direct uitgevoerd.
+ Denk eraan dat elke Preset een naam moet hebben.
Naamloze Presets kunnen niet worden opgeslagen.
AUTO-STORE
De DCX2496 beschikt over een AUTO-STORE-functie.
Dat betekent, dat alle instellingen om de paar seconden
automatisch in een tijdelijk, niet vluchtig geheugen
worden opgeslagen. Valt bijvoorbeeld tijdens een
bewerking de stroom uit, dan zijn tenminste de laatste
instellingen (voor de laatste Auto-Store) direct weer
aanwezig. Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
4.8.2 DELETE/FORMAT
Afb. 4.49: Store ß Delete/Format
Op de volgende menu-pagina kunt u Presets uit het interne
geheugen en de externe geheugenkaart wissen. Net als op de
vorige pagina selecteert u onder de parameter DELETE eerst de
BANK (CARD of INT) en dan in het rechter venster de te wissen
Preset. Als u op OK drukt wordt er nog eens gevraagd, of de
opdracht werkelijk uitgevoerd moet worden.
Afb. 4.46: Store ß Internal/Card
In dit menu selecteert u als eerste achter STORE TO de bank,
waarin u op wilt slaan; intern (INT) of extern (CARD). In het
venster aan de rechter kant in het display ziet u een lijst van de
Presets, die zich al in het interne geheugen c.q. op de PCMCIAkaart bevinden. Hier kent u de Preset een opslagplaats toe. Onder
de parameter NAME voert u de naam van de nieuwe Preset in. U
kunt een bestaande configuratie overschrijven of een nog
onbeschreven opslagplaats selecteren. Wanneer u een
bestaande Preset gaat overschrijven en u heeft dit met OK
bevestigd, dan verschijnt er voor de zekerheid de vraag of dit
werkelijk uitgevoerd moet worden. Met OK bevestigen of met
CANCEL annuleren.
Afb. 4.47: Store ß Internal/Card
Mocht de te overschrijven Preset eerder in het PRESET LOCKmenu zijn vergrendeld (zie par. 4.8.4), dan kan de opdracht niet
worden uitgevoerd en verschijnt er een waarschuwing hierover.
Afb. 4.50: Store ß Delete/Format
Wanneer u met OK bevestigt, wordt de betreffende Preset
gewist. Vergrendelde Presets kunnen niet worden gewist.
Afb. 4.51: Store ß Delete/Format
Bovendien kunt u op deze menupagina de geheugenkaart
formateren. Heeft u onder DELETE voor de instelling CARD
gekozen en de FORMAT CARD-functie geactiveerd, dan verandert
de onderste regel in het display van PUSH OK TO DELETE in
PUSH OK TO FORMAT.
18
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
ULTRADRIVE PRO DCX2496
Afb. 4.52: Store ß Delete/Format
Wanneer men nu met OK bevestigt, verschijnt er een
waarschuwing met de mededeling, dat alle op de kaart
aanwezige Presets door de formatering worden gewist.
Afb. 4.53: Store ß Delete/Format
Bevestigt u nu, dan begint de formatering. Met CANCEL kunt u
deze afbreken.
+ LET OP: Ook vergrendelde Presets worden bij de
formatering gewist!
4.8.3 COPY
Op de derde pagina van het STORE-menu kan er gekopiëerd
worden, zowel binnen een bank als van het interne Memorygeheugen (INT) naar de PCMCIA-kaart (CARD) en omgekeerd.
Afb. 4.56: Store ß Copy
Verder bestaat de mogelijkheid, alle Presets ineens te kopiëren,
door als SOURCE en DESTINATION PRESET de instelling ALL
PRESETS te kiezen. Voor deze handeling moeten alle Presets in
het doelgeheugen zijn ontgrendeld. Als u nu met OK bevestigt,
verschijnt er een waarschuwing, dat alle DESTINATION PRESETS
overschreven gaan worden.
Afb. 4.57: Store ß Copy
Drukt u op OK dan wordt de opdracht uitgevoerd, met CANCEL
wordt deze geannuleerd.
+ Het kopiëren van een bank naar dezelfde op-
slagplaats (bijv. ALL INTERNAL PRESETS naar ALL
INTERNAL PRESETS) behoort niet tot de mogelijkheden.
4.8.4 PRESET-LOCK
Afb. 4.54: Store ß Copy
Onder SOURCE selecteert u het geheugen van waaruit er
gekopiëerd gaat worden (SOURCE BANK), en onder
DESTINATION bepaalt u het te overschrijven doelgeheugen
(DESTINATION BANK). Daaronder kunt u steeds de SOURCE
PRESET en de DESTINATION PRESET selecteren. Het nummer,
de naam en de status (LOCKED/UNLOCKED) van de Preset
worden dan steeds weergegeven.
Afb. 4.55: Store ß Copy
+ Vergrendelde DESTINATION PRESETS kunnen niet
overschreven worden. Er verschijnt dan een
overeenkomstige mededeling, dat de opdracht niet
kan worden uitgevoerd. Bij de SOURCE PRESETS
speelt het echter geen rol, of ze vergrendeld zijn,
ze gaan immers niet verloren.
Heeft u alle instellingen doorgevoerd en met OK bevestigd,
dan wordt de DESTINATION PRESET direct overschreven en op
de betreffende regel verschijnt de naam van de nieuwe Preset.
Vergrendelde SOURCE PRESETS worden voorlopig als
onvergrendelde Presets opgeslagen. Om deze ook weer te
vergrendelen, moet u naar de volgende pagina van het STOREmenu gaan (PRESET-LOCK). Vergrendelde DESTINATION
PRESETS kunnen daar ook ontgrendeld worden.
Afb. 4.58: Store ß Preset-Lock
Op de laatste pagina van het STORE-menu kunnen PRESETS
vergrendeld (LOCK) of ontgrendeld worden (UNLOCK). Met de
parameter SELECT selecteert u de betreffende BANK (INT of
CARD) en in het venster rechts daarvan de Preset. Met de ALL
PRESETS-functie eronder kunnen ook alle Presets ineens worden
gekozen. OK dient voor het vergrendelen, CANCEL voor het
ontgrendelen van Presets.
Hier kunt u enerzijds over te schrijven DESTINATION PRESETS
ontgrendelen, en anderzijds nieuw gekopiëerde Presets
vergrendelen.
4. MENUSTRUCTUUR EN BEWERKING
19
ULTRADRIVE PRO DCX2496
5. AUDIOVERBINDINGEN
De BEHRINGER ULTRADRIVE PRO DCX2496 beschikt
standaard over elektronisch servo-gesymmetreerde in- en
uitgangen. Het schakelconcept heeft een automatische
bromonderdrukking bij symmetrische signalen en werkt zelfs bij
de hoogste niveaus zonder problemen. Extern geïnduceerde
netbrom etc. Wordt zo effectief onderdrukt. De servofunctie
werkt ook automatisch en herkent asymmetrische aansluitingen
en schakelt het nominale niveau intern om, zodat er geen
niveauverschillen optreden tussen het in- en het uitgangssignaal
(6-dB-correctie).
+ Zorgt u er alstublieft voor dat het apparaat
uitsluitend door ter zake kundige personen
aangesloten en bediend wordt. Tijdens en na het
aansluiten dient men altijd op voldoende aarding
van de persoon / personen die met het apparaat
bezig is / zijn te letten, elektrostatische ontladingen
e.d. kunnen de bedrijfseigenschappen anders
nadelig beïnvloeden.
6. TOEPASSINGEN
Op de volgende bladzijden willen wij u de meest gangbare
toepassingen van de ULTRADRIVE PRO aan de hand van
praktijkvoorbeelden presenteren. Bij elk voorbeeld bevindt zich
een geprefabriceerde Preset in het apparaat, waarmee u als
basis voor uw eigen Setup aan de slag kunt.
Let er wel op, dat het bij deze Presets slechts om globale
instellingen vooraf gaat, die u nog aan uw persoonlijke
luidsprekers, versterkers en de gebruikte ruimte dient aan te
passen!
3. Megatoepassingen, die twee DCX vereisen
(paragrafen 6.10 6.12)
Afb. 5.1: XLR-verbindingen
20
6. TOEPASSINGEN
ULTRADRIVE PRO DCX2496
6.1 Stereo 3-weg-gebruik
Afb. 6.1: Stereo 3-weg-gebruik
Eén van de meest gangbare toepassingen is stereo 3-weg-gebruik. Een stereo-ingangssignaal (In A+B) wordt in drie
frequentiebanden per stereokant opgedeeld en via de 6 uitgangen uitgevoerd. Zo komt de bestmogelijke aansturing van uw 3-wegPA (Public Address) tot stand, aangezien de luidsprekers alleen het meest optimaal haalbare frequentiebereik hoeven weer te geven
en intermodulatievervormingen tot een minimum worden beperkt.
6. TOEPASSINGEN
21
ULTRADRIVE PRO DCX2496
6.2 Stereo 2-weg-gebruik plus mono-subwoofer
Afb. 6.2: Stereo 2-weg-gebruik plus subwoofer
Elk chassis (luidsprekermembraan) van de twee 2-weg-boxen wordt apart aangesproken om de hoge en middentonen optimaal
weer te geven. Voor de weergave van de lage bastonen wordt een mono-subwoofer genomen, die door een mono overbrugde
eindtrap wordt gevoed. De subwoofer krijgt het bronsignaal door vanuit de DCX-interne somingang SUM, die tot de bassfrequenties
wordt beperkt en uit het gemengde signaal In A+B bestaat. Ingang In C blijft over en kan vrij worden verbonden, ook kan de nog vrije
uitgang OUT 6 bijvoorbeeld voor een Mono-Delay-Line worden gebruikt.
22
6. TOEPASSINGEN
ULTRADRIVE PRO DCX2496
6.3 3x2-weg-gebruik (LCR/Triple Bi-Amping)
Afb. 6.3: 3x2-weg-gebruik [LCR/Triple Bi-Amping]
Bij deze toepassing worden drie 2-weg-boxen individueel door drie gescheiden ingangen aangestuurd. Vandaar ook de benaming
Triple Bi-Amping. Deze opzet wordt gebruikt bij podium-monitoring en bij de bioscoop, waarbij de twee stereo-boxen (helemaal links
en rechts) over het algemeen muziek en effecten weergeven, en de middelste box de spraak. Daarom ook de aanduiding L-C-R voor
Left-Center-Right.
6. TOEPASSINGEN
23
ULTRADRIVE PRO DCX2496
6.4 Stereogebruik plus mono-subwoofer
Afb. 6.4: Stereogebruik plus mono-subwoofer
Dit voorbeeld lijkt op de Setup uit paragraaf 6.2, alleen dat hier voor de stereoweergave een breedbandig stereo-ingangssignaal
naar twee actieve boxen wordt gestuurd. Hier is geen aparte frequentiescheiding nodig, aangezien het frequentiescheidingsfilter en
de versterker in de actieve boxen optimaal op elkaar zijn afgestemd. Om toch een krachtiger basgeluid te krijgen, worden de
basfrequenties van de twee actieve boxen afgesneden en door een subwoofer versterkt. Hiervoor wordt de benodigde eindtrap
mono-overbrugd en het SUM-signaal (van In A+B) naar de Subwoofer gestuurd. De nog vrije uitgangen Out 4 tot 6 worden als monoof stereo-Delay-Line benut.
24
6. TOEPASSINGEN
ULTRADRIVE PRO DCX2496
6.5 Stereo gebruik plus 2 basboxen
Afb. 6.5: Stereo gebruik plus 2 basboxen
Hier worden slechts twee frequentiebereiken (Low en High) per stereokant benut. Op de twee passieve boxen voor de hogere
frequenties worden de bastonen afgekapt en wordt de DCX-interne Equalizer gebruikt om de klank nog te verfijnen. Het stereobassignaal wordt eerst naar de actieve basluidspreker gestuurd, die ook de passieve basbox van voldoende vermogen voor het
rechter laagfrequente kanaal voorziet. De uitgangen Out 5 en 6 kunnen zo weer als mono-Delay-Lines worden gebruikt.
6. TOEPASSINGEN
25
ULTRADRIVE PRO DCX2496
6.6 Stereo 2-weg-gebruik plus subwoofer en extra monitor
Afb. 6.6: Stereo 2-weg-gebruik plus subwoofer en extra monitor
De ingangen A+B voeren het stereo-signaal, dat voor de twee 2-weg-boxen qua frequenties geoptimaliseerd wordt. Het bassignaal
wordt wederom uit de som van A+B gehaald, de frequenties ervan begrensd en naar de actieve subwoofer gestuurd. Via In C kan
een aparte uitspeelweg van het mengpaneel (Aux/subgroep) naar een aparte luidspreker gaan. In ons voorbeeld is dat een
breedbandige podiummonitor met eigen versterker, die bijvoorbeeld een aparte monitormix voor de zanger, de drummer of de
blazerssectie ten gehore kan brengen.
Bij deze speciale toepassing wordt de ULTRA DRIVE PRO niet als frequentiescheidingsfilter, maar als signaalverdeler gebruikt, die
zelfs eigen EQ-ing, specifieke vertragingen en aparte geluidsvolume regeling per uitgang toestaat. Het monofone mix-signaal wordt
over zes gelijkwaardige uitgangen verdeeld en kan voor talrijke toepassingen worden gebruikt waarbij muziek of spraak over grote
afstanden, in ruimtes met veel hoeken erin of juist over meerdere ruimtes tegelijk versterkt moet worden weergegeven. Te denken
valt aan groot aangelegde discotheken, clubs/kroegen/bars met meerdere ruimtes, winkelcentra, restaurants, hotels, entrées,
beurs- en congreszalen, stations/vliegvelden, kerk/kathedraal/ dom en zelfs voor de totale muziekbeleving door het gehele huis is de
DCX2496 geschikt.
6. TOEPASSINGEN
27
ULTRADRIVE PRO DCX2496
6.8 Drievoudige Stereo Delay-Line
Afb. 6.8: Drievoudige Stereo Delay-Line
Ook hierbij wordt de ULTRADRIVE PRO niet als frequentiescheidingsfilter gebruikt, maar om stereo Delay-Lines, dus stereoboxpaar-lijnen, te genereren die ten opzichte van elkaar worden vertraagd. Alle boxparen worden via de brede band van hetzelfde
stereo-ingangssignaal voorzien. Drie van zulke paren kunnen nu over grote afstand in de diepte trapsgewijs worden gestapeld,
zoals vaak bij grote open-lucht-concerten te zien is. Hoe verder het oorspronkelijke signaal (meestal de muziek van het live-podium)
is verwijderd, hoe groter wordt de hoorbare vertraging tussen het luidsprekersignaal (dicht bij de luisteraar) en het oorspronkelijke
signaal (ver weg). Met de DCX2496 worden de optredende echos heel eenvoudig opgeheven door een individuele vertraging van
de luidsprekersignalen toe te passen, zodat ook de luisteraars helemaal achteraan het gevoel hebben, heel dichtbij te zijn en zonder
storende echos er midden tussenin te zitten.
28
6. TOEPASSINGEN
ULTRADRIVE PRO DCX2496
6.9 Surround 3.0
Afb. 6.9: Surround 3.0
Met deze 3-kanaals configuratie kunt u het publiek een live-surround-sound laten beleven dat lijkt op het principe van de populaire
Dolby® Surround. De voorste 2-weg-boxen voeren het hoofd-stereo-signaal van de ingangen A+B. Via In C wordt er een apart
mono-surround-signaal toegevoegd, dat via twee aan de achterkant (of aan de zijkant bevestigde) breedband-luidsprekers wordt
weergegeven. Het surround-signaal kan daarbij bestaan uit een afgeleid, vertraagd signaal van de stereosom, maar ook uit een
galm-, een ander effectsignaal of het kan ook een heel eigen geluid zijn. Met deze opzet worden surround-muziekuitvoeringen,
dia-, stomme film- of video shows een ware belevenis, waar het ruisen van de zee, klankvlakken of zelfs ruimteschepen door de
ruimte lijken te zweven.
6. TOEPASSINGEN
29
ULTRADRIVE PRO DCX2496
6.10 4-weg mono-gebruik plus 2 monitoren
Afb. 6.10: 4-weg mono-gebruik plus 2 monitoren (per stereokant)
Bij deze toepassing wordt voor elke stereokant een eigen ULTRADRIVE PRO gebruikt. Worden beide apparaten via de Link-bussen
gekoppeld en één ervan verbindt men ook nog met een Notebook/PC, dan kunnen beide apparaten van hieruit door middel van de
gratis CrossOverRemote-software worden aangestuurd.
In dit voorbeeld wordt per DCX2496 één zijde van het hoofdstereosignaal ingevoerd (In A), en worden er nog twee mono-signalen
van het mengpaneel uit naar de ingangen B en C doorgestuurd. Er worden telkens twee eindtrappen voor de 4-weg-aansturing van
elke PA-toren gebruikt, de derde eindtrap bedient twee breedbandige podiummonitors. In totaal kan zo een stereo 4-wegsysteem
worden opgebouwd, dat bovendien alle muzikanten door middel van vier individueel te regelen podiummonitors bedient.
30
6. TOEPASSINGEN
ULTRADRIVE PRO DCX2496
6.11 5-weg mono gebruik plus 1 extra monosignaal
Afb. 6.11: 5-weg mono-gebruik plus 1 extra monosignaal (per stereokant)
Ook hierbij kunt u twee ULTRADRIVE PROs vanuit een Notebook/PC door middel van de gratis CrossOverRemote-software op
afstand besturen.
Deze opzet lijkt op die van paragraaf 6.10, hier worden echter zelfs vijf wegen met geoptimaliseerde frequenties per stereokant
overgebracht. De basbox krijgt een aparte mono-overbrugde eindtrap, evenals het extra zesde kanaal, dat onafhankelijk gebruikt kan
worden en door de aparte ingang B wordt gevoed. In ons voorbeeld wordt één van deze monokanalen voor een aparte subwoofer
benut, het aparte monokanaal van de tweede ULTRADRIVE PRO stuurt een Fullrange-podiummonitor aan.
6. TOEPASSINGEN
31
ULTRADRIVE PRO DCX2496
6.12 Surround 5.1
Afb. 6.12: Surround 5.1
Het tegenwoordig meest populaire surroundformaat kan ook met behulp van twee DCX2496 gerealiseerd worden. Afgezien van de boxen
en eindtrappen (of actieve boxen, zoals hier in de vereenvoudigde afbeelding) heeft u slechts een Surround-Decoder om voorbewerkt 5.1
materiaal zoals DVDs af te kunnen spelen of een mengpaneel met zes uitgangen (bijv. Stereo-Out plus vier subgroepen) nodig. De laatste
combinatie met het mengpaneel maakt de meest veeleisende Surround-Live-Mixen mogelijk, helemaal zonder Dolby® Digital- of dts-decoder.
(Vervolg op volgende pagina...)
32
6. TOEPASSINGEN
ULTRADRIVE PRO DCX2496
De Preset 5.1FRONT is voorbereid voor de L-C-R-Frontluidsprekers met elk 2 wegen (zie ook paragraaf 5.3). De drie
benodigde signalen Voor-links, -midden, -rechts worden via
de drie ingangen A, B, C naar de eerste DCX2496 gestuurd.
Als basis voor de uitgangen dient u de Preset 5.1REAR bij de
tweede DCX2496 te selecteren. Deze verzorgt de achterste
twee Surround-Boxen (ook 2-weg-systemen) en het monofone
subbaskanaal (ook LFE, Low Frequency Enhanced genoemd)
via de aansluitingen In A, B, C van de bijbehorende
ingangssignalen Achter-Links, Achter-Rechts en Subbass. De
zesde uitgang van de tweede ULTRADRIVEPRO wordt niet
gebruikt, kan echter ook voor extra effecten of als Mono DelayLine worden benut.
7. TECHNISCHE GEGEVENS
ANALOGE INGANGEN (A, B, C)
Typeelektronisch gesymmetreerd
AansluitingXLR
Max. ingangsniveau+22 dBu
Ingangsimpedantieca. 20 kΩ bij 1 kHz
Overspraak-72 dB @ 0 dBu In
DIGITALE INGANG (A)
AansluitingXLR
FormaatS/PDIF of AES/EBU
ingangsniveau0.3 tot 10 Vpp
Ingangsimpedantieca. 110 Ω
Sample-frequentie32 tot 96 kHz
Bijzondere eigenschapSample Rate-Converter
MICROFOON-INGANG (C)
TTypeelektronisch gesymmetreerd
AansluitingXLR
Max. ingangsniveau-23 dBu
Ingangsimpedantieca. 470 kΩ bij 1 kHz
Fantoomvoeding+15 V
ANALOGE INGANGEN (1, 2, 3, 4, 5, 6)
Typeelektronisch gesymmetreerd
AansluitingXLR
Max. uitgangsniveau+22 dBu
Uitgangsimpedantieca. 160 kΩ bij 1 kHz
Overspraak-100 dB @ 0 dBu In
Resolutie24-Bit Delta-Sigma AKM
Oversampling64-voudig
Dynamiekomvang112 dB typ.
D/A-omzetters
Resolutie24-Bit Delta-Sigma AKM
Oversampling64-voudig
Dynamiekomvang112 dB typ.
SERIËLE INTERFACE
RS-232
Type9-Pin Sub-D bus
Overdracht115200 Baud, 8 data-bits,
Analoge ingang naar analoge uitgang
0,004 % @ 10 dBu In, versterking 1
®
®
1 stop-bit, geen pariteit
RS-485 (2x)
TypeRJ-45 bus
Overdracht115200 Baud, 8 data-bits,
1 stop-bit, geen pariteit
STROOMVOORZIENING
Netspanning
USA/Canada120 V~, 60 Hz
Europa/U.K./Australië 230 V~, 50 Hz
Japan100 V~, 50 - 60 Hz
Algemeen exportmodel 100 - 240 V~, 50 - 60 Hz
Netbelastingca. 12 W
Zekering100 tot 240 V~: T 1 A H
Aansluiting op het net Standaard-apparaataansluiting
AFMETINGEN (H x B x D)1 ¾" (44,5 mm) x 19" (482,6 mm)
x 8 ½" (217 mm)
GEWICHTca. 3 kg
TRANSPORTGEWICHTca. 4,2 kg
De Fa. BEHRINGER streeft altijd naar de hoogste kwaliteit en voert eventuele verbeteringen
zonder voorafgaande aankondiging door. Technische data en uiterlijke kenmerken kunnen
daarom van de genoemde specificaties of van de afbeeldingen van het product afwijken.
7. TECHNISCHE GEGEVENS
33
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.