Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen.
Het niet naleven van de aanwijzingen kan ernstig
letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben.
INSTALLEER HET TOESTEL CORRECT, ZODAT DE
BESTUURDER ALLEEN NAAR DE TV/VIDEO KAN KIJKEN
ALS HET VOERTUIG TOT STILSTAND IS GEBRACHT EN
DE HANDREM WERD AANGETROKKEN.
Het is gevaarlijk als de bestuurder naar de tv/video kijkt terwijl hij het
voertuig bestuurt. Als dit toestel niet correct wordt geïnstalleerd, kan de
bestuurder tijdens het rijden naar de tv/video kijken. Dit kan zijn aandacht
afleiden van de weg, waardoor hij een ongeval kan veroorzaken.
De bestuurder of andere mensen kunnen hierbij ernstig gewond raken.
KIJK NIET NAAR DE VIDEO TERWIJL U RIJDT.
Als de bestuurder naar de video kijkt, kan zijn aandacht worden
afgeleid van de weg, wat ongevallen kan veroorzaken.
VOER GEEN BEDIENINGEN UIT DIE UW AANDACHT
AFLEIDEN EN ZO HET VEILIG BESTUREN VAN UW
VOERTUIG IN GEVAAR BRENGEN.
Functies die langer dan een moment uw aandacht vereisen, mogen
alleen worden bediend nadat u uw voertuig volledig tot stilstand
heeft gebracht. Breng uw voertuig altijd tot stilstand op een veilige
plaats alvorens deze functies te bedienen. Het niet naleven van deze
aanwijzing kan een ongeval tot gevolg hebben.
STEL HET GELUIDSVOLUME ZO IN DAT U NOG
ALTIJD GELUIDEN VAN BUITEN KUNT
WAARNEMEN TIJDENS HET RIJDEN.
Overmatige geluidsvolumes, die geluiden zoals de sirenes van
ambulances of waarschuwingsseinen (spoorwegovergang, enz.)
onhoorbaar maken, kunnen gevaarlijk zijn en kunnen een ongeval tot
gevolg hebben. LUISTEREN NAAR HARDE
GELUIDSVOLUMES IN EEN AUTO KUNNEN OOK SCHADE
AAN HET GEHOOR VEROORZAKEN.
KIJK ZO WEINIG MOGELIJK NAAR HET DISPLAY
TIJDENS HET RIJDEN.
Als de bestuurder naar het display kijkt, kan zijn aandacht worden
afgeleid van de weg, wat ongevallen kan veroorzaken.
HET TOESTEL NIET UIT ELKAAR NEMEN OF
WIJZIGEN.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan een ongeval, brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET TOESTEL ALLEEN IN AUTO'S MET
EEN 12-VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Het
niet naleven van deze aanwijzingen kan brand of andere nare
gevolgen hebben.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit
toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
ALLEEN ZEKERINGEN MET DEZELFDE
AMPEREWAARDE.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan brand of een elektrische
schok tot gevolg hebben.
GEBRUIK DIT TOESTEL ALLEEN VOOR MOBIELE
12V-TOEPASSINGEN.
Elk ander gebruik dan dat waarvoor het toestel is ontworpen is, kan
brand, een elektrische schok of ander letsel tot gevolg hebben.
INSTALLEER DE MONITOR NIET NABIJ DE AIRBAG
VAN DE PASSAGIER.
Als het toestel niet correct wordt geïnstalleerd, is het mogelijk dat de
airbag niet goed werkt en kan de monitor omhoog springen als de
airbag wordt geactiveerd, wat tot ongevallen en verwondingen kan
leiden.
STOP ONMIDDELLIJK HET GEBRUIK INDIEN ER
ZICH EEN PROBLEEM VOORDOET.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan lichamelijk letsel of
beschadiging van het toestel veroorzaken. Breng het toestel naar uw
erkende Alpine-dealer of het dichtstbijzijnde Alpineonderhoudscentrum voor herstelling.
Toestel reinigen
Gebruik een zachte droge doek om het toestel regelmatig te reinigen.
Voor hardnekkige vlekken mag u de doek alleen met water
bevochtigen. Als u andere producten gebruikt, kunnen de lak of de
kunststof aangetast raken.
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in de wagen tussen +45 °C en 0 °C is
voor u het toestel inschakelt.
Onderhoud
Probeer in geval van problemen nooit zelf het toestel te herstellen.
Breng het toestel naar uw Alpine-dealer of de dichtstbijzijnde
Alpine-onderhoudsdienst voor onderhoud.
De plaats van installatie
Zorg ervoor dat de TME-M740BT niet wordt geïnstalleerd op een
plaats die is blootgesteld aan:
• Rechtstreeks zonlicht en warmte
• Hoge vochtigheid en water
• Overmatig veel stof
• Overmatig veel trillingen
VOORZICHTIG
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen.
Het niet naleven van de aanwijzingen kan letsel
of materiële schade tot gevolg hebben.
VOORZORGSMAATREGELEN
2-NL
• Nadat het toestel werd uitgeschakeld, blijft nog even een lichte
beeldschaduw op het display staan. Dit is een normaal effect dat
eigen is aan de LCD-technologie.
• Bij koude temperaturen kan het contrast van het scherm tijdelijk
wat minder scherp zijn. Na een korte opwarmtijd wordt het
contrastniveau weer normaal.
De werking van een aantal functies van dit toestel is heel complex.
Precies daarom werden deze functies op een speciaal scherm gezet.
Hierdoor kunnen deze functies alleen worden bediend als het
voertuig geparkeerd staat. Zo blijft de aandacht van de bestuurder op
de weg gericht en niet op de TME-M740BT. Dit biedt de bestuurder
en de inzittenden meer veiligheid. De bediening van de instellingen
kan niet worden uitgevoerd als de auto rijdt. De auto moet
geparkeerd staan en de handrem moet zijn aangetrokken om de
procedure te kunnen uitvoeren die beschreven staat in de
gebruiksaanwijzing. De waarschuwing “Operation is not allowed
while driving” wordt weergegeven als u dit toch probeert te doen
terwijl u met de auto rijdt.
3-NL
Aan de slag
Toestel in- of uitschakelen
Druk op POWER om het toestel in te schakelen.
1
Druk op POWER om het toestel uit te schakelen.
2
• Een aantal bedieningen van het toestel kan niet worden uitgevoerd
als het voertuig in beweging is. Breng uw voertuig in dat geval
eerst tot stilstand en trek de handrem aan alvorens de bediening
uit te voeren.
• Bij een lage omgevingstemperatuur kan het zijn dat het display
enige tijd wat donkerder is meteen nadat de stroom werd
ingeschakeld. Zodra het LCD is opgewarmd, wordt het display
opnieuw normaal.
• Als de spanning van de voertuigaccu laag is, kan het zijn dat het
scherm knippert. Dit is volkomen normaal en wijst niet op een
defect.
Plaats van de bedieningstoetsen
qq
DIMMER-sensor
Meet de helderheid binnen in de auto
ww
Volumetoets
U kunt het volume regelen door op de toetsof te
drukken.
ee
Afstandsbedieningssensor
Richt de zender van de optionele afstandsbediening op
de afstandsbedieningssensor binnen een bereik van 2 m.
rr
SOURCE-toets
Telkens wanneer u op de SOURCE-toets drukt, wordt
SOURCE omgeschakeld.
Wanneer de toets 3 seconden lang wordt ingedrukt wordt
Vehiclehub Pro VPA-B222R (optioneel) in- of
uitgeschakeld.
tt
POWER-toets
Zet het toestel aan en uit.
Wanneer de toets 3 seconden lang wordt ingedrukt wordt
V.SEL van de Vehiclehub Pro VPA-B222R (afzonderlijk
verkocht) in- of uitgeschakeld.
yy
POWER-indicator
uu
Microfoon mobiele telefoon
i
i
Externe microfoonstekker mobiele telefoon
Indien een externe microfoon wordt aangesloten kan de
interne microfoon niet worden gebruikt.
Volume regelen
U kunt het volume regelen door op de toets of.
Bron veranderen
Druk op SOURCE.
1
Het bronkeuzescherm wordt weergegeven.
Raak de gewenste bron aan.
2
Het scherm met de hoofdbron wordt weergegeven.
Weergavevoorbeeld voor bronkeuzescherm
qq
Nav. (Navigatie)
Het navigatiescherm wordt weergegeven. Als een
optioneel Alpine-navigatiesysteem is aangesloten op de
TME-M740BT, kan het navigatiescherm worden
weergegeven op dit toestel.
4-NL
CP002.00.eps
• Voor de bediening van de navigatie verwijzen we naar de
gebruiksaanwijzing van het navigatiesysteem.
• Indien NAV. niet op het bronkeuzescherm wordt weergegeven,
moet u NAV.MODE instellen op NAV. overeenkomstig de
instructies vermeld in “Navigatiemodus instellen” (pagina 13).
ww
/
MOBIELE TELEFOON
Het scherm MOBILE PHONE wordt weergegeven.
Bediening
hulpapparatuur
Indien een ALPINE-apparaat op AUX-1 is aangesloten, kan dit
apparaat via de unit worden bediend. Hieronder wordt uitgelegd hoe
representatieve apparaten worden bediend.
• Raadpleeg “Handenvrije telefoon” (pagina 7) voor meer
informatie.
ee
Bluetooth AUDIO
Het Bluetooth AUDIO-instelscherm wordt weergegeven.
• Raadpleeg “Bediening Bluetooth-AUDIO” (pagina 10) voor meer
informatie.
rr
AUX
Het scherm van de externe ingang wordt weergegeven.
Schermvoorbeeld EXT. DVD
• De naam die werd opgegeven als bronnaam in “Naaminstelling
van de externe ingang (AUX NAME)” op pagina 13 wordt
weergegeven.
• Raadpleeg “Bediening DVD-speler” (pagina 5) voor meer
informatie.
• Raadpleeg “Bediening TUE-2000DVB” (pagina 6) voor meer
informatie.
tt
SET-UP
Het SETUP-keuzescherm wordt weergegeven.
Bediening DVD-speler (optioneel)
Kan worden gebruikt op voorwaarde dat een optionele DVD-speler
(DVA-5210/DVE-5207/DHA-S680/S690) is aangesloten.
Als EXT.DVD werd gekozen in “AUX-modus instellen” (pagina 13),
wordt de bron weergegeven in het SOURCE-keuzescherm.
Raak het displaypaneel aan om het bedieningsscherm
weer te geven.
• In de DVD-modus verandert het bedieningsscherm naar het
visuele scherm gedurende 5 seconden nadat een bewerking werd
uitgevoerd. Raak het displaypaneel aan om het bedieningsscherm
opnieuw weer te geven.
qq
Zoekt het begin van een track of hoofdstuk. Door de toets
aan te raken en vast te houden wordt snel teruggespoeld.
ww
Door de toets aan te raken wordt gepauzeerd en verder
afgespeeld.
ee
Door de toets aan te raken wordt het begin van een track
of hoofdstuk opgezocht. Door de toets aan te raken en
vast te houden wordt snel doorgespoeld.
rr e
PRE STOP/STOP
tt p
CD
CD wisselen (alleen DHA-S680/S690)
yy f
CD
CD wisselen (alleen DHA-S680/S690)
uu
Toont het bedieningsscherm DVD-menu.
ii
SOURCE
Toont het bronkeuzescherm.
oo
Verbreekt de mobiele telefoonverbinding. Deze indicatie
wordt alleen tijdens een gesprek weergegeven.
• Raadpleeg “Set-up” (pagina 10) voor meer informatie.
5-NL
Bediening DVD-menu
!
0 TOP MENU
Het DVD-topmenu verschijnt.
!!1d f p o
Verplaatst een item op het scherm.
!
!
2 RETURN
Keert terug naar het vorige scherm.
!!
3 CONTROL
Geef het hoofdbedieningsscherm weer.
!
!
4 ENTER
Geeft het gekozen item in.
• De bediening kan verschillen afhankelijk van het aangesloten
apparaat. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aangesloten
apparaat.
Bediening TUE-T200DVB (optioneel)
Uitvoerbaar als de optionele TUE-T200DVB is aangesloten.
Als DVB-T werd gekozen in “AUX-modus instellen” (pagina 13),
wordt de bron weergegeven in het SOURCE-keuzescherm.
Raak het displaypaneel aan om het bedieningsscherm
weer te geven.
• In de DVB-T-modus verandert het bedieningsscherm naar het
visuele scherm gedurende 5 seconden nadat een bewerking werd
uitgevoerd. Raak het displaypaneel aan om het bedieningsscherm
opnieuw weer te geven.
tt
BAND
Verandert de bron van de digitale TV.
yy
EPG
Geeft het EPG-scherm weer.
uu
Geef het menubedieningsscherm weer.
ii
SOURCE
Toont het bronkeuzescherm.
oo
Verbreekt de mobiele telefoonverbinding. Deze indicatie
wordt alleen tijdens een gesprek weergegeven.
!!
0
KEY OFF
Schakelt het bedieningsscherm tijdelijk uit. Wanneer het
scherm wordt aangeraakt, verschijnt het
bedieningsscherm opnieuw.
Menubedieningen
!!
1 ENTER
Geeft het gekozen item in.
!!2d f p o
Verplaatst een item op het scherm.
!!
3 RETURN
Keert terug naar het vorige scherm.
!!
4 TOP MENU
Geef het menuscherm weer.
!!
5 CONTROL
Geef het hoofdbedieningsscherm weer.
qq d
CH
Verlaagt het kanaal met één. Door de toets aan te raken
en vast te houden veranderen de kanalen continu.
dd
P. DN
Verlaagt de voorkeuzekanalen.
ww
TUNE
Wijzigt de afstemwijze (kanaal en voorkeuzekanaal)
eeCHoo
Verhoogt het kanaal met één. Door de toets aan te raken
en vast te houden veranderen de kanalen continu.
oo
P. UP
Verhoogt de voorkeuzekanalen.
rr
A. MEMO
Leest automatisch in het geheugen in.
6-NL
• Voor meer informatie verwijzen we naar de gebruiksaanwijzing
van de TUE-T200DVB die afzonderlijk wordt verkocht.
Bediening TV (optioneel)
Uitvoerbaar als de optionele TUE-T252TX is aangesloten.
Als TV werd gekozen in “AUX-modus instellen” (pagina 13), wordt
de bron weergegeven in het SOURCE-keuzescherm.
Raak het displaypaneel aan om het bedieningsscherm
weer te geven.
• In de TV-modus verandert het bedieningsscherm naar het visuele
scherm gedurende 5 seconden nadat een bewerking werd
uitgevoerd. Raak het displaypaneel aan om het bedieningsscherm
opnieuw weer te geven.
qq d
CH
Verlaagt het kanaal met één.
dd
P. DN
Verlaagt de voorkeuzenummers één per één.
ww
TUNE
Wijzigt de afstemwijze (manuele modus, auto seek-modus
en voorkeuzenummer).
eeCHoo
Verhoogt het kanaal met één.
oo
P. UP
Verhoogt de voorkeuzenummers één per één.
rr
A. MEMO
Leest automatisch in het geheugen in.
tt
BAND
Verandert de frequentieband.
yy
SOURCE
Toont het bronkeuzescherm.
uu
Verbreekt de mobiele telefoonverbinding. Deze indicatie
wordt alleen tijdens een gesprek weergegeven.
• De bediening kan verschillen afhankelijk van het aangesloten
apparaat. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aangesloten
apparaat.
Handenvrije telefoon
(optioneel)
Info handenvrije telefoon
De eenheid is compatibel met de internationale Bluetooth®standaard voor draadloze communicatie. U kunt handenvrij
bellen* met behulp van een Bluetooth-compatibele mobiele
telefoon.
* Om handenvrij te kunnen bellen moet uw mobiele telefoon zijn
uitgerust conform HPF (Hands-Free Profile) of HSP (Headset
Profile).
• Vermijd om handenvrij te bellen in een stad met druk verkeer of in
een smalle straat.
• Spreek luid en duidelijk wanneer u in gesprek bent.
• Sluit de ramen voor u begint te bellen.
• Indien beide personen handenvrij met elkaar bellen, of indien u
een gesprek voert in een lawaaierige omgeving is het mogelijk dat
u moeite hebt om de stem van de andere persoon te horen, of om
met hem contact op te nemen.
• Sommige stemmen klinken mogelijk onnatuurlijk, afhankelijk van
de persoon die belt of de kwaliteit van de telefoonlijn.
• Afhankelijk van de mobiele telefoon die u gebruikt, kunt u mogelijk
niet handenvrij bellen.
Een mobiele telefoon aansluiten
Voor u een mobiele telefoon voor het eerst koppelt, moet deze
worden geregistreerd. Voer onderstaande procedure uit.
Bluetooth-instellingen
Zie “De Bluetooth-koppeling instellen (Bluetooth)” (pagina 13).
Zie “De naaminformatie van de eenheid instellen
(VISUAL MODE)” (pagina 14).
Wachtcode invoeren (4-cijferig) op de mobiele telefoon.
Voer dezelfde wachtcode in (4-cijferig) als op de eenheid.
De koppeling is klaar.
• De Bluetooth-instelling van de telefoon moet zijn geactiveerd.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de mobiele telefoon.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de mobiele telefoon om een
wachtcode in te voeren in de mobiele telefoon.
7-NL
• Indien ON is ingesteld in “De koppeling automatisch tot stand
brengen (AUTO CONNECT)” (pagina 14), wordt automatisch een
koppeling gemaakt met de eerder aangesloten mobiele telefoon
zodra het apparaat wordt ingeschakeld.
• Indien u eerder reeds een mobiele telefoon registreerde in de
eenheid, selecteert u de mobiele telefoon die u wenst uit de lijst
met geregistreerde apparaten. Zie “De Bluetooth-koppeling
instellen” (pagina 13).
Inkomend gesprek
Raak [] aan.
3
De telefoon brengt het gesprek tot stand.
Wanneer een oproep binnenkomt, hoort u een geluidssignaal.
De inkomende oproep wordt op het display aangekondigd.
Raak [] aan.
De oproep start.
• Indien ON is ingesteld bij “Een inkomend gesprek automatisch
opnemen (AUTO ANSWER)” (pagina 14), wordt een inkomend
gesprek 5 seconden na ontvangst automatisch opgenomen.
• U kunt instellen of het volledige scherm wordt weergegeven
wanneer u met iemand belt. Raadpleeg “Scherm weergeven bij
gesprek (CALLING DISPLAY)” (pagina 11) voor meer informatie.
Ophangen
Raak [] aan.
Het gesprek wordt beëindigd.
• Wanneer u een telefoonnummer intoetst en een gesprek tot stand
brengt, wordt dit scherm niet weergegeven.
• Wanneer [Registration] wordt aangeraakt, kunt u een nummer
invoeren in SPEED DIAL.
Uitgaand gesprek door een telefoonnummer in
te toetsen (Nummer intoetsen)
Voer het nummer van de bestemmeling in beginnend
met het netnummer, raak vervolgens [ENT] aan.
• Wanneer u [Delete] aanraakt, verwijdert u teken per teken.
Wanneer u [Delete] aanraakt en ingedrukt houdt, worden alle
tekens verwijderd.
• Wanneer [Registration] wordt aangeraakt, kunt u een nummer
invoeren in SPEED DIAL.
Uitgaand gesprek via het telefoonboek
(Telefoonboek)
U kunt een persoon selecteren en opbellen via de telefoonlijst, die
van uw mobiele telefoon in de eenheid kan worden ingelezen.
Raak [] aan van de persoon die u wenst op te
bellen.
Uitgaand gesprek
Raak [Hands-Free] aan op het SOURCE SELECT-
1
scherm.
Het HFT-scherm wordt weergegeven.
Kies de gewenste methode.
2
8-NL
• Door [ ] of [ ] aan te raken kunt u de lijst weergeven per
pagina.
• Door [SEARCH] aan te raken, kunt u het telefoonboek van uw
mobiele telefoon in de eenheid inlezen. Indien dit niet mogelijk is,
kunt u het telefoonboek van een andere mobiele telefoon inlezen.
Uitgaand gesprek via de historiek
(Historiek inkomende gesprekken /
uitgaande gesprekken / gemiste oproepen)
U kunt een gesprek tot stand brengen door een persoon te
selecteren uit de lijst van inkomende gesprekken, uitgaande
gesprekken en gemiste oproepen, maar ook uit de historiek
van de ontvangen oproepen.
Historiek inkomende gesprekken: een lijst met telefoonnummers
van eerder ontvangen
gesprekken.
Historiek uitgaande gesprekken: een lijst met telefoonnummers
van eerder geplaatste
gesprekken.
Historiek gemiste gesprekken: een lijst met telefoonnummers
van gesprekken die u hebt
ontvangen, maar die u
hebt gemist.
Uitgaand gesprek via SPEED DIAL (SPEED
DIAL)
U kunt maximaal 9 frequent gebruikte telefoonnummers
registreren in SPEED DIAL. Deze nummers kunt u altijd snel
bellen.
Raak het nummer dat u wenst op te bellen via
1
SPEED DIAL aan op het SOURCE SELECT-scherm.
Raak [] aan bij de persoon die u wenst op te bellen.
• Door [ ] of [ ] aan te raken kunt u de lijst weergeven per
pagina.
• Er worden maximaal 20 nummers bijgehouden in elke
historieklijst. Indien een oproepenhistoriek langer wordt dan 20
nummers, wordt eerst het oudste nummer gewist.
Uitgaand gesprek via QUICK CALLS (QUICK
CALLS)
U kunt snel iemand opbellen naar een telefoonnummer dat u
laatst hebt gebeld of dat u laatst hebt ontvangen.
Raak [REDIAL] of [RECEIVED CALLS] aan van
1
QUICK CALLS op het SOURCE SELECT-scherm.
Raak [] aan.
2
Het gesprek wordt tot stand gebracht.
• U kunt door de lijst scrollen door [d] of [o] aan te raken.
Raak [] aan.
2
Het gesprek wordt tot stand gebracht.
Een telefoonboek downloaden
U kunt een gesprek tot stand brengen door het telefoonboek van
uw mobiele telefoon te downloaden naar de eenheid.
Raak [SEARCH] aan op het telefoonboekscherm.
Het telefoonboek wordt ingelezen.
CP022.00.eps
• Raadpleeg “Uitgaand gesprek via het telefoonboek
(Telefoonboek)” (pagina 8) om een gesprek tot stand te brengen
via het telefoonboek.
• Wanneer een telefoonboek wordt overschreven, kunt u het gewoon
opnieuw in de eenheid inlezen. Zodra het bericht op het scherm
verschijnt, drukt u op [YES]. Het vorige telefoonboek wordt
gewist, en het nieuwe wordt ingelezen.
• Wanneer [Register] wordt aangeraakt, kunt u een nummer
invoeren in SPEED DIAL.
9-NL
Bluetooth-audiofunctie
/
Set-up
(optioneel)
Bediening Bluetooth-audio
De audio-informatie van een Bluetooth-compatibele mobiele
telefoon, draagbare speler, enz. kan draadloos worden
bediend/afgespeeld* via de eenheid.
Raadpleeg “Een mobiele telefoon aansluiten” (pagina 7) om
Bluetooth-audioapparaten te koppelen.
* Om audio af te spelen hebt u een mobiele telefoon of een
draagbare speler nodig conform A2DP (Advanced Audio
Distribution Profile) of AVRCP (Audio/Video Remote Control
Profile). Video afspelen wordt niet ondersteund.
qq
Geeft de titel van het liedje weer.
w
w
Zoekt het begin van de lopende track.
Door de toets aan te raken en vast te houden wordt snel
teruggespoeld.
ee
Door de toets aan te raken wordt gepauzeerd en verder
afgespeeld.
rr
Zoekt het begin van de volgende track.
Door de toets aan te raken en vast te houden wordt snel
doorgespoeld.
tt
SOURCE
Toont het bronkeuzescherm.
yy
Verbreekt de handenvrije telefoonverbinding. De indicator
wordt weergegeven zolang het gesprek duurt.
U kunt het toestel gemakkelijk aanpassen aan uw eigen voorkeur
en gebruik
Gebruik stap 1 tot 4 om een SETUP-modus die u wilt
wijzigen te kiezen. Zie het betreffende hoofdstuk hieronder
voor details over het geselecteerde SETUP-item.
BEEPONpagina 13
LED BRIGHTNESSLOWpagina 13
VOLUME CONTROLMONITORpagina 13
SYSTEM
INT MUTEONpagina 13
AUX NAMEAUXpagina 13
NAV. MODENAV.pagina 13
CAMERA INTONpagina 13
Bluetooth
BluetoothONpagina 13
SEARCH DEVICE–pagina 13
ACTIVE DEVICE–pagina 13
PAIRED DEVICE–pagina 14
AUTO CONNECTONpagina 14
VISIABLE MODONpagina 14
AUTO ANSWEROFFpagina 14
REFUSED CALLOFFpagina 14
PHONEBOOKMEMORYpagina 14
MIC GAIN5pagina 14
REAR SELECT
REAR SELECTAUXpagina 14
Scherminstelling uitvoeren
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen
(DIMMER)
HIGH / LOW / AUTO (basisinstelling)
De achtergrondverlichting gebeurt met een fluorescentielamp
die in het LCD-paneel is ingebouwd. De verlichtingsregeling
past de helderheid van de achtergrondverlichting aan het
omgevingslicht in de auto aan voor een optimaal zicht.
HIGH: Stelt de helderheid van het scherm in op hetzelfde niveau
dat was ingesteld in DIMMER HIGH bij “Het niveau van
de achtergrondverlichting instellen” (pagina 11).
LOW:Stelt de helderheid van het scherm in op hetzelfde niveau
dat was ingesteld in DIMMER LOW bij “Het niveau van de
achtergrondverlichting instellen” (pagina 11).
AUTO: Past de helderheid van de achtergrondverlichting van de
monitor automatisch aan aan de lichtomstandigheden
binnenin de auto.
Maximumniveau van achtergrondverlichting instellen
(DIMMER HIGH)
MIN(16) tot MAX(31) (basisinstelling: MIN)
Indien bij “De helderheid van de achtergrondverlichting
(DIMMER)” (pagina 11) HIGH is ingesteld, kunt u de
helderheid van de achtergrondverlichting instellen. Deze
functie is bijvoorbeeld nuttig om de helderheid van het scherm
aan te passen wanneer u ’s nachts rijdt.
Minimumniveau van achtergrondverlichting instellen
(DIMMER LOW)
MIN(0) tot MAX(15) (basisinstelling: MIN)
Indien bij “De helderheid van de achtergrondverlichting
(DIMMER)” (pagina 11) LOW is ingesteld, kunt u de
helderheid van de achtergrondverlichting instellen. Deze
functie is bijvoorbeeld nuttig om de helderheid van het scherm
aan te passen wanneer u ’s nachts rijdt.
Scherm weergeven bij gesprek (CALLING DISPLAY)
TEL.(basisinstelling) / MAIN
Wanneer een gesprek wordt tot stand gebracht via de
handenvrije telefoon, kunt u bepalen of het telefoonscherm,
dan wel het navigatiescherm, of nog een ander scherm wordt
weergegeven.
TEL.:geef het telefoonscherm weer.
MAIN: geeft het huidige bronkeuzescherm.weer (navigati, enz.).
DISPLAY MODE
WIDE (basisinstelling) / CINEMA / NORMAL
WIDE: De monitor geeft een normaal beeld breder weer
door het gelijkmatig horizontaal uit te rekken zodat
het in een breedbeeldmonitor past.
WIDE
11-NL
CINEMA: De monitor geeft een normaal beeld weer door het
verticaal uit te rekken. Deze modus is goed om een
cinemabeeld weer te geven in de beeldverhouding
16 : 9.
y
VISUAL EQ MODE
OFF (basisinstelling) / NIGHT M. / SOFT / SHARP /CONTRAST
/ P-1 / P-2
CINEMA
NORMAL: De monitor geeft een normaal beeld weer in het
midden van het scherm met aan beide zijden een
verticale zwarte balk.
NORMAL
Het aanraakscherm aanpassen (SCREEN ADJUSTMENT)
(RESET) / (SETUP)
Het afstellen is nodig wanneer de weergavepositie op het LCD
en de aanraakpositie op het aanraakscherm niet met elkaar
overeenkomen.
Raak [
1
2
>>] van SCREEN ALIGNMENT aan.
Het instelscherm verschijnt.
Raak het merkteken [] in de linkerbenedenhoek van
het scherm nauwkeurig aan.
Het scherm verandert in het instelscherm.
OFF: basisinstelling
NIGHT M.: geschikt voor films waarin veel donkere scènes
SOFT: geschikt voor computergegenereerde films en
SHARP: geschikt voor oude films met onduidelijke beelden.
CONTRAST: geschikt voor recente films.
P-1: roept de VISUAL EQ-modus op die is opgeslagen op
P-2: roept de VISUAL EQ-modus op die is bewaard op
uu
P-1 (basisinstelling) / P-2
U kunt de instellingen die u maakt voor “
COLOR,
voorkomen.
animatiefilms.
voorkeuzenummer P-1 in “
(pagina 12).
voorkeuzenummer P-1 in “
(pagina 12).
USER MEMORY
e
e
TINT,
r
r
CONTRAST en
u
u
USER MEMORY”
u
u
USER MEMORY”
q
q
BRIGH,
t
t
SHARP” bewaren.
w
w
Nadat u qqBRIGH,wwCOLOR,eeTINT,rrCONTRAST
enttSHARP hebt ingesteld, selecteert u het
voorkeuzenummer (P-1) of (P-2) en slaat u de
gegevens op door [WRITE] aan te raken.
• U kunt de opgeslagen VISUAL EQ-modus oproepen van P-1 of P2 zoals beschreven in “
12).
y
y
VISUAL EQ-modus kiezen” (pagina
Raak het merkteken [] in de rechterbovenhoek van
3
het scherm nauwkeurig aan.
Het afstellen is voltooid en het DISPLAY-instelscherm
verschijnt opnieuw.
• Als u een andere plaats hebt aangeraakt dan het []-merkteken,
raakt u [] aan om terug te keren naar de basisinstelling van
het instelscherm.
Instelling VISUAL EQ™
qq
BRIGHT
MIN(-15) tot MAX(+15) (basisinstelling: 0)
ww
COLOR
MIN(-15) tot MAX(+15) (basisinstelling: 0)
ee
TINT
GMAX(G15) tot R.MAX(R15) (basisinstelling: 0)
rr
CONTRAST
MIN(-15) tot MAX(+15) (basisinstelling: 0)
tt
SHARP
MIN(-15) tot MAX(+15) (basisinstelling: 0)
12-NL
ALGEMENE instellingen
Functie Sound Guide (BEEP)
ON (basisinstelling) / OFF
ON:stelt de modus Sound Guide in werking.
OFF: schakelt de modus Sound Guide uit. Er wordt geen
pieptoon weergegeven als een toets van het toestel wordt
ingedrukt.
De helderheid van de LED instellen (LED BRIGHTNESS)
HIGH (basisinstelling) / LOW / NORMAL / OFF
U kunt de helderheid van de led’s (POWER-indicator, enz..)
instellen.
HIGH: zorgt ervoor dat de led helderder gaat branden.
LOW: zorgt ervoor dat de led minder helder gaat branden.
NORMAL: normale helderheid van de led’s.
OFF: schakelt de led’s uit.
Geluidsweergave wijzigen (VOLUME CONTROL)
MONITOR (basisinstelling) / SYSTEM
Indien de eenheid is aangesloten op de Vehiclehub Pro
(VPA-B222R), instellen op ON
MONITOR: het geluid wordt weergegeven door de ingebouwde
luidsprekers.
SYSTEM:het volume kan worden ingesteld via de VPA-B222R
op voorwaarde dat compatibele apparaten zijn
aangesloten op de VPA-B222R.
Achtercamera instellen (CAMERA INT)
ON (basisinstelling) / OFF
Als de achtercamera is aangesloten, worden de achterbeelden
weergegeven op het scherm.
OFF: de bron CAMERA wordt niet weergegeven op het SOURCE
-keuzescherm.
ON:zelfs als de versnellingshendel niet in achteruit (R) wordt
gezet, worden de achterbeelden weergegeven door de
bron CAMERA te kiezen.
• Door in achteruit (R) te schakelen, worden de achterbeelden
weergegeven. Deze functie werkt alleen als de achteruitdraad
goed is aangesloten.
Bluetooth-instellingen
De Bluetooth-koppeling instellen (Bluetooth)
ON (basisinstelling) / OFF
De instelling wordt uitgevoerd wanneer een handenvrije telefoon of
een Bluetooth-audioapparaat wordt gebruikt. Zorg ervoor dat u
deze instelt op ON.
ON:de Bluetooth-functie kan worden gebruikt.
OFF: de Bluetooth-functie kan niet worden gebruikt.
U kunt instellen dat een handenvrij telefoongesprek de head unit
onderbreekt (DVA-9861R, enz.).
ON:inkomende of uitgaande gesprekken onderbreken de head
unit. De audio van de head unit wordt op dat moment
uitgeschakeld.
OFF: inkomende of uitgaande gesprekken onderbreken de head
unit niet.
• Apparaten die met een IN-INT-kabel zijn aangesloten moeten
worden verbonden met de OUT-ONT-kabel van de eenheid.
Naam externe ingang instellen (AUX NAME)
OFF / DVB-T / TV / DVD HU / EXT. DVD / GAME / AUX
(basisinstelling)
Kies in de onderstaande lijst de naam die u wilt gebruiken voor het
toestel dat is aangesloten op de externe ingang. Deze naam wordt
gebruikt voor de aanraaktoets op het moment van de bronkeuze
en voor de bronnaam tijdens het veranderen van de
afspeelfunctie.
Navigatiemodus instellen (NAV. MODE)
NAV. (basisinstelling) / EXT. / OFF
OFF: navigatiebron wordt niet weergegeven. De instellingen voor
de navigatie kunnen niet worden gewijzigd op dit toestel.
NAV.: navigatiebron wordt weergegeven.
EXT.: de bronnaam wordt weergegeven als Vehicle Hub.
• Indien [CANCEL] wordt aangeraakt, wordt het zoeken naar
Bluetooth-apparaten stopgezet.
Controle van de Bluetooth-apparaatinformatie
(ACTIVE DEVICE)
U kunt de details van een gekoppeld Bluetooth-apparaat
controleren.
• Indien [DISCONNECT] wordt aangeraakt, wordt het Bluetoothapparaat losgekoppeld.
13-NL
Geregistreerd Bluetooth-apparaat instellen
(PAIRED DEVICE)
Eerder werden maximaal 5 aangesloten mobiele telefoons in de
eenheid geregistreerd. Selecteer de telefoon die u wenst te
gebruiken.
• Indien [CONNECT] wordt aangeraakt, wordt het Bluetoothapparaat gekoppeld.
• Indien [DELETE] wordt aangeraakt, wordt het Bluetoothapparaat verwijderd. Indien [ALL DELETE] wordt aangeraakt,
worden alle Bluetooth-apparaten verwijderd.
• Indien een Bluetooth-apparaat dat niet in de lijst is geregistreerd,
wordt gekoppeld, zoekt u naar een Bluetooth-apparaat door
[SEARCH] aan te raken.
Automatisch een koppeling maken (AUTO CONNECT)
ON (basisinstelling) / OFF
Hier kunt u instellen of een eerder gekoppelde mobiele telefoon
automatisch mag worden herkend en gekoppeld of niet.
ON:de eerder aangesloten mobiele telefoon wordt automatisch
gekoppeld.
OFF: kies een mobiele telefoon via [DEVICE SEARCH].
De naaminformatie van de eenheid instellen (VISUAL MODE)
ON (basisinstelling) / OFF
Hier kunt u instellen of de naaminformatie van de eenheid naar het
Bluetooth-apparaat (mobiele telefoon, enz..) mag worden
verstuurd of niet.
ON:de naaminformatie van de eenheid (TME-M740BT) wordt
naar het Bluetooth-apparaat gestuurd.
OFF: de naaminformatie van de eenheid wordt niet naar het
Bluetooth-apparaat gestuurd.
Efficiënt gebruik maken van geweigerde gesprekken
(REFUSED CALL)
ON / OFF (basisinstelling)
Indien u geen gesprekken wenst aan te nemen terwijl u rijdt, kunt u
instellen of een gesprek al dan niet wordt opgenomen in
handenvrije modus.
ON:bij het aannemen van een gesprek verschijnt er niets op
het display. U kunt geen gesprek aannemen tijdens de
handenvrije modus en het gesprek wordt niet automatisch
aangenomen.
OFF: u kunt gesprekken aannemen gedurende de handenvrije
modus.
• Indien [REFUSED CALL] wordt ingesteld op ON wordt het
inkomende gesprek opgenomen.
Te gebruiken telefoonboek instellen (PHONEBOOK)
PHONE (basisinstelling) / CARD
U kunt instellen of u het telefoonboek van uw mobiele telefoon of
het telefoonboek van uw SIM-kaart inleest in het telefoonboek van
de eenheid.
PHONE:het telefoonboek van de mobiele telefoon wordt
gebruikt.
CARD:het telefoonboek van de SIM-kaart wordt gebruikt.
Volume van het gesprek instellen (MIC GAIN)
MIN(1) tot MAX(7) (basisinstelling: 5)
Het gespreksvolume kan worden ingesteld van 1 tot 7.
Instelling REAR SELECT
Keuzefunctie monitor voor achterin
AUX (basisinstelling) / BT AUDIO / OFF
Indien een andere (achter) monitor is aangesloten op de eenheid,
kunnen beeld/geluid van de achtermonitor via de eenheid worden
gewijzigd, zodat u op de achterbank kunt genieten van
afzonderlijk beeld/geluid.
Inkomend gesprek automatisch opnemen
(AUTO ANSWER)
ON / OFF (basisinstelling)
Hier kunt u instellen of een inkomende oproep automatisch mag
worden opgenomen of niet.
ON:Een inkomend gesprek wordt automatisch na ong. 5
seconden opgenomen.
OFF: een inkomend gesprek wordt niet automatisch opgenomen.
Neem het gesprek aan door [#] aan te raken.
14-NL
Informatie
Bij problemen
Als u een probleem vaststelt, schakelt u het toestel uit en weer in.
Als het toestel nog steeds niet normaal werkt, kunt u de items in de
volgende checklist raadplegen. Met deze gids kunt u een probleem
dat afkomstig is van het toestel gemakkelijker identificeren.
Anders moet u zich ervan vergewissen dat de rest van uw systeem
correct is aangesloten ofwel uw erkende Alpine-dealer raadplegen.
Algemeen
Toestel of display werkt niet.
• Het contactslot van het voertuig is uitgeschakeld.
- Als het toestel werd aangesloten volgens de instructies, zal het
niet werken als het contactslot van het voertuig is uitgeschakeld.
• Verkeerde aansluiting van de voedingskabels.
- Controleer de aansluiting van de voedingskabels.
• Gesprongen zekering.
- Controleer de zekering van de accukabel van het toestel;
vervang indien nodig door een zekering met de juiste
stroomsterkte.
Geen of onnatuurlijke klank.
• Verkeerde of onveilige aansluitingen.
- Kijk na of de aansluitingen correct en stevig zijn.
Er wordt geen scherm weergegeven.
• De regeling van de helderheid is ingesteld op de minimumstand.
- Pas de regeling van de helderheid aan.
• De temperatuur in het voertuig is te laag.
- Verhoog de binnentemperatuur van het voertuig tot deze in het
bereik van de bedrijfstemperatuur ligt.
• De aansluitingen van de DVD- of van het navigatiesysteem
werden niet veilig uitgevoerd.
- Kijk na of de aansluitingen correct en stevig zijn.
Onduidelijke of lawaaierige weergave.
• De fluorescentieplaat is versleten.
- Vervang de fluorescentieplaat.
Het navigatiesysteem werkt niet.
• De aansluitingen met het navigatiesysteem zijn verkeerd.
- Kijk de aansluitingen met het navigatiesysteem na en sluit de
kabels correct en stevig aan.
Onduidelijke weergave van het beeld.
• De fluorescentiebuis is versleten.
- Vervang de fluorescentiebuis*
Het beeld is onduidelijk of lawaaierig.
• Voertuigaccu is zwak.
- Controleer de accu en de bedrading.
(Het toestel kan defecten vertonen als de accu minder dan 11
volt vermogen levert als een kracht wordt toegepast.)
• Fluorescentiebuis van de monitor is versleten.
- Vervang de fluorescentiebuis van de monitor.
Er verschijnen vlekken of stippellijnen/strepen op het
scherm.
• Deze kunnen worden veroorzaakt door neonlicht,
hoogspanningsleidingen, CB-zenders, ontstekingssystemen van
andere voertuigen, enz.
- Verplaats uw voertuig.
Specificaties
MONITOR SECTION
Schermafmetingen7,0-type
LCD-typeTransparant TN LCD
BesturingssysteemTFT actieve matrix
Aantal beeldelementen1.152.000 pxl.
Effectief aantal beeldelementen99,99 % of meer
Verlichtingssysteem
ALGEMEEN
Spanningsvereiste14,4 V DC
Gewicht(Monitorgedeelte) 680 g
CHASSISAFMETING (monitorgedeelte)
Breedte178,2 mm
Hoogte100,0 mm
Diepte35,5 mm
• Ten gevolge van de voortdurende productverbetering kunnen de
technische gegevens en het ontwerp veranderen zonder
voorafgaande kennisgeving.
• Het LCD-paneel wordt gefabriceerd volgens een uiterst precieze
productietechnologie. De effectieve pixelverhouding bedraagt
ruim 99,99%. Dit betekent dat de kans bestaat dat 0,01% van de
pixels altijd aan of uit staat.
Koude kathode fluorescentiebuis
(11 - 16 V toegelaten)
* Het vervangen van de fluorescentiebuis is niet kosteloos, zelfs
binnen de garantieperiode, aangezien de buis een
consumptieartikel is.
Toestel werkt niet.
• De stroom van de monitor is niet ingeschakeld.
- Schakel de stroom van de monitor in.
Er is geen beeld.
• De modus van de monitor staat niet in de modus die u wenst te
bekijken.
- Schakel om naar de modus die u wenst te bekijken.
• De handremdraad van de monitor is niet aangesloten.
- Sluit de handremdraad van de monitor aan en zet de handrem
aan.
(Voor meer details verwijzen we naar de aanwijzingen bij de
monitor.)
15-NL
Installatie en aansluitingen
Voor u het toestel installeert of aansluit, dient u
volgende informatie en pagina 2 tot 3 van deze
handleiding grondig door te nemen.
Waarschuwing
SLUIT HET TOESTEL CORRECT AAN
Verkeerde aansluitingen kunnen brand of schade aan het toestel tot
gevolg hebben.
GEBRUIK HET TOESTEL ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Het
niet naleven van deze aanwijzingen kan brand of andere nare
gevolgen hebben.
ALVORENS DE AANSLUITINGEN TE MAKEN DIENT U DE
KABEL VAN DE NEGATIEVE ACCUPOOL LOS TE MAKEN.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan elektrische schokken of
letsel door elektrische kortsluitingen tot gevolg hebben.
LET OP DAT KABELS NIET VERWARD RAKEN MET
OMRINGENDE VOORWERPEN.
Plaats de draden en kabels zoals beschreven in de handleiding, om
hinder tijdens het rijden te vermijden. Kabels of bedrading die hinder
veroorzaken of zich kunnen vasthaken aan bijvoorbeeld het
stuurwiel, de schakelhendel, het rempedaal enz., kunnen tot zeer
gevaarlijke situaties leiden.
MAAK GEEN VERBINDINGEN MET ELEKTRISCHE KABELS.
Nooit kabelisolatie wegsnijden om andere systemen van stroom te
voorzien. Hierdoor zou de stroomdoorvoercapaciteit van de draad
worden overschreden, wat brand of een elektrische schok tot gevolg
kan hebben.
GEEN LEIDINGEN OF BEDRADING BESCHADIGEN BIJ HET
BOREN VAN GATEN.
Wanneer u gaten in het chassis boort voor de installatie, moet u
voorzorgsmaatregelen nemen om geen leidingen, brandstofleidingen,
reservoirs of elektrische bedrading te raken, te beschadigen of te
hinderen. Het niet nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand
tot gevolg hebben.
GEBRUIK BOUTEN OF MOEREN IN HET REM- OF
BESTURINGSSYSTEEM NIET ALS AARDAANSLUITINGEN.
Bouten of moeren van het rem- of besturingssysteem (of andere
veiligheidssystemen) of reservoirs mogen NOOIT worden gebruikt
voor installaties of aardaansluitingen. Het gebruik van deze
onderdelen kan de controle over het voertuig onmogelijk maken en
brand enz. veroorzaken.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BOUTEN OF
SCHROEVEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit
toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN WAAR HET TOESTEL
DE BEDIENING VAN HET VOERTUIG, ZOALS HET
STUURWIEL OF DE SCHAKELHENDEL, ZOU KUNNEN
HINDEREN.
Als u dat wel doet, kan het zicht vooruit worden belemmerd of
kunnen bepaalde bewegingen worden gehinderd, wat tot een ernstig
ongeval kan leiden.
Voorzichtig
LAAT DE BEDRADING EN INSTALLATIE UITVOEREN
DOOR EXPERTS.
De bedrading en installatie van dit toestel vergen speciale technische
vaardigheden en ervaring. Met het oog op de veiligheid dient u voor
dit werk altijd contact op te nemen met de dealer bij wie u dit toestel
heeft gekocht.
GEBRUIK ALLEEN DE VERMELDE ACCESSOIREONDERDELEN
EN INSTALLEER ZE OP EEN VEILIGE MANIER.
Zorg ervoor dat u alleen de vermelde accessoireonderdelen gebruikt.
Gebruik van andere onderdelen dan de vermelde kan het toestel
inwendig beschadigen of kan tot gevolg hebben dat het toestel niet
stevig wordt geïnstalleerd. Hierdoor kunnen onderdelen loskomen,
wat gevaar of een defect aan het toestel kan veroorzaken.
BRENG DE BEDRADING ZO AAN DAT ZE NERGENS
WORDT GEPLOOID OF GEKNELD DOOR EEN SCHERPE
METALEN RAND.
Leg de kabels en draden uit de buurt van bewegende onderdelen
(zoals de stoelrails) of scherpe of puntige randen. Dit voorkomt dat
de bedrading wordt geplooid en beschadigd. Indien de bedrading
door een gat in een metalen voorwerp passeert, gebruik dan een
rubberen doorvoerhuls om te voorkomen dat de metalen rand van het
gat de draadisolatie kan doorsnijden.
NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN MET VEEL VOCHT OF STOF.
Vermijd het toestel te installeren op plaatsen waar vaak vocht of stof
komt. Het toestel kan defect raken door binnendringend vocht of stof.
Voorzorgsmaatregelen
• Vergeet niet de kabel los te koppelen van de (-) accupool voor u
uw TME-M740BT installeert. Hierdoor vermijdt u elke kans op
beschadiging van het toestel in geval van een kortsluiting.
• Zorg ervoor dat u de kleurgecodeerde stroomdraden aansluit
volgens het diagram. Verkeerde aansluitingen kunnen een defect
aan het toestel of beschadiging van het elektrische systeem van
het voertuig tot gevolg hebben.
• Als u aansluitingen met het elektrisch systeem van het voertuig
tot stand brengt, dient u rekening te houden met in de fabriek
geïnstalleerde componenten (bijv. ingebouwde computer). Maak
geen aftakkingen van deze draden om stroom te hebben voor dit
toestel. Als u de TME-M740BT aansluit op de zekeringkast, dient
u na te gaan of de zekering voor de kring waarop de TMEM740BT wordt aangesloten, de juiste ampèrewaarde heeft. Indien
de zekering een andere ampèrewaarde heeft, kan dit het toestel
en/of het voertuig beschadigen. Raadpleeg uw Alpine-dealer in
geval van twijfel.
• De TME-M740BT is uitgerust met vrouwelijke RCAaansluitingen om andere toestellen aan te sluiten die ook over
RCA-connectoren beschikken. U heeft misschien een adapter
nodig om andere toestellen aan te sluiten. Vraag in dat geval uw
erkende Alpine-dealer om hulp.
• Het display moet voor de installatie volledig in de behuizing
getrokken zijn. Als dit niet het geval is, kunnen er zich problemen
voordoen.
BELANGRIJK
Noteer het serienummer van uw toestel in de daartoe voorziene ruimte
hieronder en bewaar het als referentie. Het plaatje met het serienummer
bevindt zich op de onderzijde van het toestel.
16-NL
SERIENUMMER:
INSTALLATIEDATUM:
INSTALLATIETECHNICUS:
PLAATS VAN AANKOOP:
Draai de bevestigingsschroeven los en stel een veilige
positie in die een goed zicht verzekert.
De vaste arm kantelt naar de stoel toe.
Hoek
bevestigingsschroef
VOORZICHTIG
Installeer de monitor niet nabij de airbag op de
stoel van de voorpassagier.
Verwijder het bevestigingselement van het
1
ingebouwde toestelgedeelte.
Trek hieraan om het element
los te maken.
Bevestigingselement
van het ingebouwde
toestelgedeelte
Draai het bevestigingselement van het ingebouwde
2
toestelgedeelte los met een muntstuk of iets
dergelijks, schuif het in de groef op de achterkant van
het ingebouwde toestelgedeelte en zet het tijdelijk
vast. Bevestig het vervolgens aan de steun.
Kant van de stoelKant van de voorruit
Ingebouwd toestelgedeelte
Gezichtslijn
Dashboard
Kies een van de volgende installatieplaatsen met het
oog op een veilig gebruik.
• Stabiele en veilige plaatsen.
• Plaatsen waar uw zicht niet wordt belemmerd door het
ingebouwde toestelgedeelte tijdens het rijden.
• Plaatsen waar u niet tegenaan kunt stoten als u voorover
leunt tijdens het dragen van uw veiligheidsgordel.
• Plaatsen waar het ingebouwde toestelgedeelte het
stuurwiel niet kan raken tijdens het rijden.
Als het ingebouwde
toestelgedeelte in uw
gezichtslijn staat, zal
het uw zicht belemmeren.
Schuif het element
omhoog.
• Houd er rekening mee dat een dashboardoppervlak dat is gemaakt
van leer, hout, stretchstof of een niet op kunsthars gebaseerd
product zal worden beschadigd wanneer u de steun verwijdert.
• Plaats het ingebouwde toestelgedeelte niet recht voor de
luchtopeningen van de airconditioning.
17-NL
Verwijder het ingebouwde toestelgedeelte van de
Bevestigingsschroeven
(M4 x 12, meegeleverd)
Als de bevestigingsplaats
gebogen is, kunt u dit deel
buigen om het aan de vorm
aan te passen.
Voet
4
steun.
Maak de voet los van de steun en kleef hem op het
5
dashboard enz. Verwijder eventueel vuil op de
installatieplaats met behulp van de meegeleverde
doek.
• Als de temperatuur in de auto laag is (bijv. in de winter), moet u
de plaats waar u de voet gaat bevestigen eerst opwarmen met een
haardroger of iets dergelijks.
• Oefen geen druk uit op de voet en stel deze niet bloot aan
vochtigheid binnen de 24 uur nadat hij is aangebracht.
• Als de voet niet goed blijft vastzitten, raden wij u aan hem aan te
brengen met de meegeleverde bevestigingsschroeven.
Monteer de monitor op de beugel die in de wagen
3
werd gemonteerd.
Montage van een externe microfoon voor
handenvrij bellen
Uit veiligheidsoverwegingen moet u de microfoon op de
volgende locatie monteren.
• Op een stabiele en veilige plaats.
• Op een plaats waar de bestuurder van de wagen er geen hinder
van ondervindt.
• Monteer de externe microfoon die wordt gebruikt voor de
handenvrije telefoon op een plaats waar de stem van de
bestuurder gemakkelijk kan worden opgepikt. Monteer de
microfoon overeenkomstig de richting en de afstand ten overstaan
van de bestuurder zodat de stem gemakkelijk kan worden opgepikt
zonder dat de bestuurder zich moet bewegen, waardoor deze kan
worden afgeleid.
Verwijder de papieren bescherming van het frame van
1
de externe microfoon en plak deze op het dashboard.
Maak eerst het montagevlak schoon met behulp van het
meegeleverde schoonmaakmiddel.
Maak de hoofdeenheid vast aan de steun zoals
6
aangegeven in stap 2. Gebruik de kabelklemmen om
de kabels te bevestigen.
• Controleer voor gebruik of het ingebouwde toestelgedeelte goed is
bevestigd op de steun en of de steun goed vastzit op de plaats waar
hij is aangebracht in de auto.
Montage van de monitor in het dashboard met behulp
van een beugel
Monteer de beugel met behulp van de meegeleverde
1
schroeven (M5 x 8).
Monteer de beugel op de monitor met behulp van de
2
meegeleverde schroeven (M5 x 8).
Voorkomen dat externe geluiden het audiosysteem
binnendringen.
• Plaats het toestel en de draden minstens 10 cm weg van
de bedrading van de auto.
• Houd de accukabels zo ver mogelijk weg van andere
draden.
• Maak de aardingsdraad stevig vast op een bloot stuk
metaal (verwijder lak, vuil of vet indien nodig) van het
autochassis.
• Indien u een aanvullende optionele ruisonderdrukker
installeert, sluit deze dan zo ver mogelijk van het toestel
vandaan aan. Uw Alpine-dealer verkoopt verschillende
ruisonderdrukkers; u kunt bij hem terecht voor
bijkomende informatie.
• Raadpleeg uw Alpine-dealer voor verdere informatie,
want hij is het best geïnformeerd over het voorkomen
van ruis.
18-NL
Aansluitingen
AUX IN (wit)
AUX IN (rood)
AUX IN (geel)
AUX OUT (wit)
AUX OUT (rood)
AUX OUT (geel)
CAMERA IN (geel)
OUT-IN
(zwart/wit)
REMOTE IN (AUX)
(bruin/wit)
REMOTE IN (HU)
(bruin/wit)
REVERSE
(oranje/wit)
PARKEERREM
(blauw/geel)
ACC
(rood)
ZEKERING
Aardingsdraad
(zwart)
(2A)
qq
Audio-ingangsaansluiting (AUX IN) (wit)
Linkeringang audio.
ww
Audio-ingangsaansluiting (AUX IN) (rood)
Rechteringang audio.
ee
Aansluiting video-uitgang (AUX IN) (geel)
Voor de videoingang.
rr
Audio-uitgangsaansluiting (AUX OUT) (wit)
Linkeruitgang audio.
tt
Audio-uitgangsaansluiting (AUX OUT) (rood)
Rechteruitgang audio .
yy
Aansluiting video-uitgang (AUX OUT) (geel)
Voor de videouitgang.
uu
Ingangsconnector camera (geel)
Gebruik deze als een achteruitrijcamera wordt
aangesloten.
Sluit deze draad aan op de ingangsstroomdraad van de
afstandsbediening. Deze draad levert de stuursignalen
afkomstig van de afstandsbediening.
!!
0 Uitgangsstroomdraad afstandsbediening (HU)
(bruin/wit)
Sluit deze draad aan op de ingangsstroomdraad van de
afstandsbediening. Deze draad levert de stuursignalen
afkomstig van de afstandsbediening.
!!
1 Achteruitdraad (oranje/wit)
Gebruik deze draad alleen als een achteruitrijcamera is
aangesloten. Sluit aan op de plus-zijde van het
achteruitrijlicht van de auto dat aangaat als de transmissie
in achteruit (R) wordt geschakeld.
Schakelt het videobeeld naar de achteruitrijcamera. Dit
staat in verbinding met het in achteruitversnelling (R)
schakelen van de auto.
!!
2 Handremdraad (blauw/geel)
Sluit deze draad aan op de voedingszijde van de
handremschakelaar om de statussignalen van de
handrem door te sturen naar de TME-M740BT.
!!
3 Geschakelde stroomdraad (contactslot) (rood)
Sluit deze draad aan op een open klem in de zekeringkast
van het voertuig of een andere ongebruikte stroombron
die alleen (+) 12 V levert als het contact wordt
ingeschakeld of in de accessoirepositie staat.
!!
4 Aardingsdraad (zwart)
Sluit deze draad aan op een goede chassisaarding in het
voertuig. Zorg ervoor dat de verbinding tot stand wordt
gebracht met blank metaal en degelijk is vastgezet met
de meegeleverde plaatmetaalschroef.
!!
5 RGB-ingangsconnector
Verbind deze met de RGB-uitgangsaansluiting van het
navigatiesysteem.
!!
6 Hoofdmonitor
!
!
7 Display-kabel / netsnoer
!!
8 Zekeringhouder (2 A)
19-NL
Systeemvoorbeeld
Navigatie
NVE-N099P, enz.
(afzonderlijk verkocht)
(bruin/wit)
Uitgangsstroomdraad
afstandsbediening (AUX 1)
Ingangsstroomdraad afstandsbediening (wit/bruin)
Digitale TV-ontvanger
(DVB-T)
TUE-T200DVB
(afzonderlijk verkocht)
DVD-speler
DVE-5207
(afzonderlijk verkocht)
Aansluitschema navigatiesysteem en DVB-T en DVD-speler