Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen.
Het niet naleven van de aanwijzingen kan
ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg
hebben.
VOER GEEN BEDIENINGEN UIT DIE UW AANDACHT
AFLEIDEN EN ZO HET VEILIG BESTUREN VAN UW
VOERTUIG IN GEVAAR BRENGEN.
Functies die langer dan een moment uw aandacht vereisen, mogen
alleen worden bediend nadat u uw voertuig volledig tot stilstand
heeft gebracht. Breng uw voertuig altijd tot stilstand op een veilige
plaats alvorens deze functies te bedienen. Het niet naleven van deze
aanwijzing kan een ongeval tot gevolg hebben.
STEL HET GELUIDSVOLUME ZO IN DAT U NOG ALTIJD
GELUIDEN VAN BUITEN KUNT WAARNEMEN TIJDENS
HET RIJDEN.
Overmatige geluidsvolumes, die geluiden zoals de sirenes van
ambulances of waarschuwingsseinen (spoorwegovergang, enz.)
onhoorbaar maken, kunnen gevaarlijk zijn en kunnen een ongeval tot
gevolg hebben. LUISTEREN NAAR HARDE
GELUIDSVOLUMES IN EEN AUTO KUNNEN OOK SCHADE
AAN HET GEHOOR VEROORZAKEN
HET TOESTEL NIET UIT ELKAAR NEMEN OF WIJZIGEN.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan een ongeval, brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET TOESTEL ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Het
niet naleven van deze aanwijzingen kan brand of andere nare
gevolgen hebben.
TOEPASSINGEN.
Elk ander gebruik dan dat waarvoor het toestel is ontworpen is, kan
brand, een elektrische schok of ander letsel tot gevolg hebben.
RAAK DE INVOERSLEUVEN OF ANDERE OPENINGEN
NIET AAN EN LEG ER GEEN VREEMDE VOORWERPEN IN.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan letsel of beschadiging van
het toestel tot gevolg hebben.
STOP ONMIDDELLIJK HET GEBRUIK INDIEN ER ZICH
EEN PROBLEEM VOORDOET.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan lichamelijk letsel of
beschadiging van het toestel veroorzaken. Breng het toestel naar uw
erkende Alpine-dealer of het dichtstbijzijnde Alpineonderhoudscentrum voor herstelling.
Toestel reinigen
Gebruik een zachte droge doek om het toestel regelmatig te reinigen.
Voor hardnekkige vlekken mag u de doek alleen met water
bevochtigen. Als u andere producten gebruikt, kunnen de lak of de
kunststof aangetast raken.
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in het voertuig tussen +60 °C en
-10 °C bedraagt voor u het toestel inschakelt.
Vochtcondensatie
Ten gevolge van condensatie kan het weergegeven geluid van de CD
zweven. In dit geval haalt u de CD uit de speler en wacht u ongeveer
een uur tot het vocht is verdampt.
VOORZICHTIG
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen.
Het niet naleven van de aanwijzingen kan letsel
of materiële schade tot gevolg hebben.
VOORZORGSMAATREGELEN
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit
toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
GEBRUIK BIJ HET VERVANGEN VAN ZEKERINGEN
ALLEEN ZEKERINGEN MET DEZELFDE AMPEREWAARDE.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan brand of een elektrische
schok tot gevolg hebben.
VENTILATIEOPENINGEN OF RADIATORPANELEN NIET
AFSTOPPEN.
Hierdoor kan binnen in het toestel een zodanig intense hitte ontstaan
dat er brand uitbreekt.
Beschadigde CD
Probeer nooit CD’s af te spelen die gebarsten, verbogen of
beschadigd zijn. Als u een slechte CD afspeelt, kan het
weergavemechanisme ernstig beschadigd raken.
Onderhoud
Probeer in geval van problemen nooit zelf het toestel te herstellen.
Breng het toestel naar uw Alpine-dealer of de dichtstbijzijnde
Alpine-onderhoudsdienst voor onderhoud.
3-NL
Probeer het volgende nooit
Neem de CD niet vast of trek er niet aan terwijl hij door het
automatisch herladingsmechanisme in de speler wordt getrokken.
Probeer geen CD in het toestel te plaatsen terwijl het toestel is
uitgeschakeld.
CD’s plaatsen
U kunt slechts één CD tegelijk in uw speler plaatsen om af te spelen.
Probeer nooit meer dan één CD in de speler te steken.
Zorg ervoor dat de labelzijde naar boven ligt als u de CD plaatst.
Als u een CD op een onjuiste manier invoert, zal “ERROR” op uw
speler worden weergegeven. Als “ERROR” op het display blijft
staan, hoewel de CD goed werd geplaatst, drukt u met een scherp
voorwerp (bijvoorbeeld een balpen) op de RESET-toets.
Als u een CD afspeelt terwijl u op een zeer hobbelige weg rijdt, kan
de weergave verspringen, maar dit veroorzaakt geen krassen op de
CD of beschadigt de speler niet.
De plaats van installatie
Zorg ervoor het toestel niet te installeren op een plaats die onderhevig
is aan:
• Rechtstreeks zonlicht en warmte
• Hoge vochtigheid en water
• Overmatig veel stof
• Overmatig veel trillingen
Correcte hantering
Laat de CD niet vallen. Houd de CD zo vast dat u geen
vingerafdrukken achterlaat op het oppervlak. Breng geen kleefband,
papier of zelfklevend papier op de CD aan. Schrijf niet op de CD.
JUIST
ONJUISTJUIST
Nieuwe CD’s
Om te voorkomen dat de CD blokkeert, wordt “ERROR”
weergegeven als CD’s met een onregelmatig oppervlak worden
ingevoerd of als CD’s op een onjuiste manier worden ingevoerd.
Wanneer een nieuwe CD onmiddellijk na het laden weer wordt
uitgeworpen, ga dan met uw vinger rond de opening in het midden
en de buitenrand van de CD. Als u kleine bobbeltjes of
onregelmatigheden voelt, kan dit de oorzaak zijn dat de CD wordt
geweigerd. U kunt de bobbeltjes verwijderen door de binnenrand
van de opening in het midden en de buitenrand van de CD glad te
wrijven met een balpen of een soortgelijk voorwerp. Plaats de CD
daarna opnieuw in de speler.
Opening in
het midden
Bobbeltjes
Opening in
het midden
Nieuwe CD
Buitenkant
(bobbeltjes)
CD’s met onregelmatige vorm
Gebruik in dit toestel alleen CD’s met ronde vorm; gebruik nooit
CD’s met een speciale vorm.
Als u CD’s met een speciale vorm gebruikt, kan het mechanisme
beschadigd raken.
CD reinigen
Vingerafdrukken, stof of vuil op het oppervlak van de CD kunnen tot
gevolg hebben dat de CD-speler verspringt. Voor een
routinereiniging volstaat het om het weergaveoppervlak met een
schone, zachte doek af te vegen van het midden van de CD naar de
buitenzijde.
Als het oppervlak zeer vuil is, bevochtigt u een schone, zachte doek
met een oplossing van zacht neutraal schoonmaakmiddel voor u de
CD reinigt.
CD-accessoires
Er bestaan verschillende accessoires om het CD-oppervlak te
beschermen en de geluidskwaliteit te verbeteren. De meeste ervan
beïnvloeden echter de dikte en/of doorsnede van de CD. Wanneer
dergelijke accessoires worden gebruikt, kan de CD buiten de
standaardspecificaties vallen, wat bedieningsproblemen kan
veroorzaken. Het is dus niet aan te bevelen dergelijke accessoires te
gebruiken voor CD’s die in Alpine CD-spelers worden afgespeeld.
Doorschijnend velCD-stabilisator
4-NL
Behandeling van compact discs (CD/CD-R/CD-RW)
• Raak het oppervlak niet aan.
• Stel de CD niet bloot aan rechtstreeks zonlicht.
• Breng geen stickers of labels op de CD aan.
• Reinig de CD als er stof op zit.
• Vermijd bobbeltjes aan de buitenzijde van de CD.
• Gebruik geen in de handel verkrijgbare CD-accessoires.
Laat de CD niet gedurende lange tijd in de auto of in het toestel
achter. Stel de CD nooit bloot aan rechtstreeks zonlicht. Hitte en
vochtigheid kunnen de CD beschadigen, waardoor u de CD niet meer
kunt afspelen.
Als u CD-R/CD-RW gebruikt
• Als een CD-R/CD-RW niet kan worden afgespeeld, dient u na te
gaan of de laatste schrijfsessie werd afgesloten (beëindigd).
• Beëindig de CD-R/CD-RW indien nodig en probeer de CD
opnieuw af te spelen.
Geschikte media
Gebruik alleen CD’s waarvan op de labelzijde het volgende CD-logo
is aangegeven.
Als u CD’s gebruikt die niet aan deze voorschriften beantwoorden,
kan de goede werking niet worden gegarandeerd.
U kunt CD-R’s (CD-Recordables)/CD-RW’s (CD-ReWritables)
gebruiken die alleen werden opgenomen op audiotoestellen.
U kunt ook CD-R’s/CD-RW’s met MP3-audiobestanden afspelen.
• De volgende CD’s kunnen niet altijd op dit toestel worden
afgespeeld.
CD’s met fouten, CD’s met vingerafdrukken, CD’s die werden
blootgesteld aan extreme temperaturen of zonlicht (bijv.
achtergelaten in de auto of in dit toestel), CD’s die in onstabiele
omstandigheden werden opgenomen, CD’s waarop een opname is
mislukt en waarop men opnieuw heeft proberen op te nemen,
CD’s die beschermd zijn volgens het auteursrecht en die niet
voldoen aan de industrienorm voor audio-CD’s.
• Gebruik CD’s met MP3-bestanden die zijn geschreven in een
formaat dat geschikt is voor dit toestel. Voor details, zie pagina
12-13.
• Wanneer een CD andere ROM-gegevens dan audiobestanden
bevat, hoort u geen geluid bij het afspelen.
• Apple, het Apple-logo en iPod zijn handelsmerken van Apple
Computer, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
• “De licentie voor de codeertechnologie van de MPEG Layer-3
audio is van Fraunhofer IIS en Thomson.”
• “De levering van dit product houdt alleen een vergunning in
voor privé-gebruik voor niet-commerciële doeleinden. Het geeft
geen recht om dit product te gebruiken in een commerciële
(d.w.z. inkomsten opwekkende) realtime-uitzending (op de
aarde, via satelliet, kabel en/of een ander medium),
uitzending/streaming via internet, intranet en/of andere
netwerken of in andere elektronische systemen voor
inhoudverspreiding, zoals betaalradio of toepassingen voor
muziek-op-verzoek. Voor dergelijk gebruik is een aparte licentie
vereist. Raadpleeg http://www. mp3licensing.com voor meer
details.
5-NL
Aan de slag
Encoder-draaiknop
(losmaken)
SOURCE/
Aanbrengen
Plaats de rechterkant van het frontpaneel in het
1
ingebouwde toestelgedeelte. Zet de groef op het
frontpaneel op eenzelfde lijn met het uitstekend
gedeelte van het toestel.
• Gebruikershandleiding.............................................. 1 set
Toestel in- en uitschakelen
Druk op SOURCE/om het toestel in te schakelen.
• Het toestel kan worden ingeschakeld door op om het even welke
andere toets te drukken, behalve (losmaken) en uitwerpen.
Houd SOURCE/minstens 2 seconden ingedrukt om
het toestel uit te schakelen.
• Wanneer het toestel de eerste keer wordt ingeschakeld, begint het
volume vanaf niveau 12.
Frontpaneel losmaken en bevestigen
Afnemen
Schakel het toestel uit.
1
Druk op de toets (losmaken) onderaan links tot
2
het frontpaneel uit het toestel springt.
Neem het frontpaneel vast aan de linkerzijde en
3
trek het uit het toestel.
• Voor u het frontpaneel terugplaatst, dient u na te gaan of er geen
vuil of stof op de aansluitklemmen ligt en of niets tussen het
frontpaneel en de hoofdeenheid ligt.
• Bevestig het frontpaneel zorgvuldig, waarbij u de zijkanten van het
frontpaneel vasthoudt, zodat u niet per vergissing op een knop
drukt.
Ingebruikneming
Druk op de RESET-toets als u het toestel voor het eerst gebruikt,
nadat u de auto-accu heeft vervangen, enz.
Schakel het toestel uit.
1
Verwijder het afneembare frontpaneel.
2
Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp
3
op RESET.
1
RESET-toets
Volume instellen
Draai de encoder-draaiknop tot het gewenste geluid
wordt verkregen.
Aansluitbaar op een interfacedoos voor de
stuurwielafstandsbediening.
U kunt dit toestel bedienen met de stuurwielbediening
van het voertuig als een Alpine interfacedoos voor de
stuurwielafstandsbediening (optioneel) is aangesloten.
Neem contact op met uw Alpine-dealer voor meer
bijzonderheden.
• Het frontpaneel kan tijdens normaal gebruik warm worden (in het
bijzonder de aansluitklemmen aan de achterzijde van het
frontpaneel). Dit wijst niet op een defect.
• Plaats het frontpaneel in het meegeleverde draagetui om het te
beschermen.
• Trek niet te hard wanneer u het frontpaneel losmaakt. Dit kan
immers een defect tot gevolg hebben.
6-NL
Radio
SOURCE/
TUNE/A.ME
BAND/TA
Voorkeuzetoetsen (1 tot en met 6)
FUNC./SETUP
Handmatig voorkeuzezenders instellen
Kies de radiofrequentieband en stem af op de
1
radiozender die u in het voorkeuzegeheugen wilt
opslaan.
Houd een van de voorkeuzetoetsen (1 tot 6)
2
waaronder u de zender wenst op te slaan,
minstens 2 seconden ingedrukt.
De gekozen zender is nu in het geheugen opgeslagen.
Het display toont de frequentieband, het
voorkeuzenummer en de zenderfrequentie die in het
geheugen zijn opgeslagen.
• In totaal kunnen 30 zenders worden opgeslagen in het
voorkeuzegeheugen (6 zenders per frequentieband: FM1, FM2,
FM3, MW en LW).
Luisteren naar de radio
Druk op de toets SOURCE/om de modus
1
TUNER te kiezen.
Druk herhaaldelijk op de toets BAND/TA tot de
2
gewenste radioband wordt afgebeeld.
F1 (FM1) → F2 (FM2) → F3 (FM3) → MW → LW →
F1 (FM1)
Er wordt automatisch afgestemd op zowel sterke als
zwakke zenders (automatisch zenders zoeken).
Lokale modus:
Er wordt alleen automatisch afgestemd op sterke zenders
(automatisch zenders zoeken).
Handmatige modus:
De frequentie wordt handmatig stapsgewijs afgestemd
(handmatige afstemming).
Druk op de toets of om af te stemmen
4
op de gewenste zender.
Als u de toets of ingedrukt houdt, verandert
de frequentie continu.
• Als onder een voorkeuzegeheugen reeds een zender werd
opgeslagen, zal deze worden gewist en door de nieuwe zender
worden vervangen.
• Als de indicator aan is, schakelt u de indicator uit door op
de toets FUNC./SETUP te drukken, waarna u de bewerking kunt
uitvoeren.
Automatisch voorkeuzezenders instellen
Druk herhaaldelijk op de toets BAND/TA tot de
1
gewenste radioband wordt afgebeeld.
Houd de TUNE/A.ME-toets minstens 2 seconden
2
ingedrukt.
De frequentie op het display blijft veranderen tijdens de
auto memory. De tuner zoekt automatisch naar 6 sterke
zenders in de geselecteerde frequentieband en slaat
deze op. De zenders worden opgeslagen onder de
voorkeuzetoetsen 1 tot 6 (volgens signaalsterkte).
Als de automatische opslag in het geheugen is voltooid,
gaat de tuner naar de zender die onder voorkeuzetoets 1
werd opgeslagen.
• Als geen zenders werden opgeslagen, zal de tuner terugkeren naar
de oorspronkelijke zender waarnaar u luisterde voor de aanvang
van de automatische geheugenprocedure.
Afstemmen op voorkeuzezenders
Druk herhaaldelijk op de toets BAND/TA tot de
1
gewenste frequentieband wordt weergegeven.
Druk op een van de voorkeuzezendertoetsen
2
(1 tot 6) waaronder de gewenste zender werd
opgeslagen.
Het display geeft de frequentieband, het
voorkeuzenummer en de frequentie van de gekozen
zender weer.
• Als de indicator aan is, schakelt u de indicator uit door op
de toets FUNC./SETUP te drukken, waarna u de bewerking kunt
uitvoeren.
7-NL
RDS
Encoder-draaiknop
//ENT
A.SEL/RTN
BAND/TA
1 /AF
FUNC./SETUP
TITLE
RDS-voorkeuzezenders oproepen
Druk op de toets FUNC./SETUP, zodat de
1
indicator gaat branden.
Druk op de toets 1/AFom de RDS-modus in
2
werking te stellen.
Druk op de FUNC./SETUP-toets om de normale
3
modus in werking te stellen.
De indicator dooft.
Als de indicator is gedoofd, drukt u op de
4
voorkeuzetoets waaronder de gewenste RDSzender werd opgeslagen.
Als het signaal van de voorkeuzezender zwak is, zal het
toestel automatisch zoeken naar een sterkere zender in
de AF-lijst en daarop afstemmen.
RDS-ontvangstmodus instellen en RDSzenders ontvangen
RDS (Radio Data System) is een radio-informatiesysteem dat gebruik
maakt van de 57kHz-onderdraaggolf van normale FM-uitzendingen.
RDS maakt het mogelijk allerhande informatie, waaronder
verkeersinformatie en zendernamen, te ontvangen en automatisch
opnieuw af te stemmen op een sterkere zender die hetzelfde
programma uitzendt.
Druk op de toets FUNC./SETUP, zodat de
1
indicator gaat branden.
Druk op de toets 1/AF om de RDS-modus in
2
werking te stellen.
Druk op de toets of om af te stemmen
3
op de gewenste RDS-zender.
Druk opnieuw op de toets 1/AFom de RDS-
4
modus uit te schakelen.
Druk op de FUNC./SETUP-toets om de normale
5
modus in werking te stellen.
De indicator dooft.
• Bedien het toestel terwijl de indicator XXA aan is. Als u binnen 10
seconden geen bewerking uitvoert, gaat de indicator XXA uit.
De digitale RDS-gegevens omvatten de volgende
informatie:
PIProgramma-identificatie
PSProgrammadienstnaam
AFLijst met alternatieve frequenties
TPVerkeersprogramma
TAVerkeersmelding
EONVerbeterde andere netwerken
Als de voorkeuzezender en de zenders in de AF-
5
lijst niet kunnen worden ontvangen:
Als de instelling PI SEEK is ingeschakeld (zie “Instellen
van het zoeken volgens programma-identificatie (PI
SEEK)” op pagina 9), zoekt het toestel naar een andere
zender in de PI-lijst.
Als er nog steeds geen zenders kunnen worden
ontvangen in het gebied, geeft het toestel de frequentie
van de voorkeuzezender weer en verdwijnt het
voorkeuzenummer.
Als het signaalniveau van de regionale (lokale) zender
waarop wordt afgestemd te zwak wordt voor ontvangst,
drukt u op dezelfde voorkeuzetoets om af te stemmen op
een lokale zender in een andere regio.
• Raadpleeg het hoofdstuk Radiofuncties voor de instelling van de
RDS-zenders. De RDS-zenders kunnen alleen vooraf worden
ingesteld in de frequentiebanden F1, F2 en F3.
• Bedien het toestel terwijl de indicator aan is. Als u binnen
10 seconden geen bewerking uitvoert, gaat de indicator uit.
Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
1
seconden ingedrukt om de modus SETUP in
werking te stellen.
Draai aan de encoder-draaiknop om de modus
2
REGIONALE RDS te selecteren, en druk
vervolgens op de toets / /ENT.
Draai de encoder-draaiknop naar ON of OFF.
3
In de modus OFF blijft het toestel automatisch de
overeenkomstige lokale RDS-zender ontvangen.
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
4
seconden ingedrukt om terug te keren naar de
normale modus.
8-NL
• Druk op A.SEL/RTN om terug te keren naar de vorige modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 60 seconden,
keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
Instellen van het zoeken volgens
programma-identificatie (PI SEEK)
Verkeersinformatie ontvangen tijdens het
afspelen van een CD of een radio-uitzending
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
1
seconden ingedrukt om de modus SETUP in
werking te stellen.
Draai aan de encoder-draaiknop om de modus
2
Zoeken volgens programma-identificatie te
zoeken, en druk vervolgens op de toets //ENT.
Draai de encoder-draaiknop naar ON of OFF.
3
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
4
seconden ingedrukt om terug te keren naar de
normale modus.
• Druk op A.SEL/RTN om terug te keren naar de vorige modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 60 seconden,
keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
Verkeersinformatie ontvangen
Houd de toets BAND/TA minstens 2 seconden
1
ingedrukt zodat de indicator “TA” gaat branden.
Druk op de toets of om de gewenste
2
zender met verkeersinformatie te selecteren.
Als wordt afgestemd op een verkeersinformatiezender,
gaat de indicator “TP” branden.
De verkeersinformatie is alleen hoorbaar op het moment
dat ze wordt uitgezonden.
Als geen verkeersinformatie wordt uitgezonden, staat het
toestel in de waakstand. Als verkeersinformatie wordt
uitgezonden, ontvangt het toestel deze
verkeersinformatie automatisch en verschijnt gedurende
5 seconden “TRF-INFO” op het display.
Aan het einde van de uitzending van de
verkeersinformatie keert het toestel automatisch terug
naar de waakstand.
• Wilt u niet naar de ontvangen verkeersinformatie luisteren, druk
dan licht op de toets BAND/TA om die verkeersmelding over te
slaan. De modus TA blijft geactiveerd om de volgende
verkeersmelding te ontvangen.
• Als het geluidsvolume wordt gewijzigd tijdens de ontvangst van
verkeersinformatie, wordt het gewijzigde volume in het geheugen
opgeslagen. De volgende keer dat verkeersinformatie wordt
ontvangen, zal het geluidsvolume automatisch worden aangepast
aan het opgeslagen niveau.
• In de modus TA selecteert de automatische zoekfunctie alleen TPzenders.
Houd de toets BAND/TA minstens 2 seconden
1
ingedrukt zodat de indicator “TA” gaat branden.
Druk op of om desgewenst een
2
verkeersinformatiezender te kiezen.
Aan het begin van de verkeersinformatie dempt het
toestel automatisch het volume van de CD-speler of van
de gewone FM-uitzending.
Aan het einde van de verkeersinformatie keert het toestel
automatisch terug naar de oorspronkelijke bron waarnaar
u luisterde voor de uitzending van de verkeersinformatie.
Wanneer er geen verkeersinformatiezenders kunnen
worden ontvangen:
In de CD-modus: Als het TP-signaal niet meer kan
worden ontvangen, wordt automatisch een
verkeersinformatiezender van een andere frequentie
gekozen.
• De ontvanger is uitgerust met de EON-functie (verbeterde andere
netwerken) teneinde bijkomende alternatieve frequenties bij te
houden in de AF-lijst. Tijdens de ontvangst van een RDS EONzender gaat de indicator “EON” aan. Als de ontvangen zender de
verkeersinformatie niet uitzendt, stemt de ontvanger automatisch
af op de verwante zender die de verkeersinformatie wel uitzendt.
Houd de toets BAND/TA minstens 2 seconden
3
ingedrukt om de modus Verkeersinformatie uit te
schakelen.
De indicator “TA” dooft.
Weergave van radiotekst
Tekstberichten van een radiozender kunnen worden weergegeven.
Druk op de toets TITLE terwijl u een FM-zender in de
radiomodus ontvangt om de radiotekst weer te geven.
Telkens als u op de toets drukt, verandert het display.
Als er PS (programmadienstnaam) is:
PS (Programmadienstnaam)*→RADIO TEXT
PS (Programmadienstnaam)
* Houd de toets TITLE minstens 2 seconden ingedrukt als PS wordt
weergegeven in de radiomodus, frequentie wordt gedurende 5
seconden weergegeven.
Als er geen PS (programmadienstnaam) is:
FREQUENCY→RADIO TEXT →FREQUENCY
→
Op het display staat gedurende enkele seconden “WAITING”,
waarna het tekstbericht wordt weergegeven.
• Als er geen tekstbericht kan worden ontvangen of als het toestel
een tekstbericht niet goed kan ontvangen, verschijnt “NO TEXT”
op het display.
9-NL
CD / MP3
/ESC
Encoder-draaiknop
//ENT
A.SEL/RTN
SOURCE/
1/AF
Om het afspelen te onderbreken, drukt u op
4
/ /ENT.
Druk opnieuw op de toets //ENTom het afspelen te
hervatten.
5
Druk op om de CD uit te werpen.
• Verwijder een CD niet terwijl hij wordt uitgeworpen. Plaats niet
meer dan één CD tegelijk. Als u een van beide handelingen toch
uitvoert, kan er een defect optreden.
• Als de CD niet wordt uitgeworpen, houdt u de toets minstens 2
seconden ingedrukt.
• De indicator “DISC IN” gaat branden wanneer een CD is
geplaatst.
• De CD-speler kan CD’s afspelen met zowel audiogegevens als
4
2
TITLE
5
MP3-bestanden.
• Het weergegeven tracknummer voor het afspelen van MP3bestanden is het bestandsnummer dat op de CD is opgenomen.
• De afspeeltijd wordt mogelijk niet juist weergegeven bij het
afspelen van een bestand dat is opgenomen met VBR (variabele
bitsnelheid).
Afspelen
Plaats een CD met de bedrukte zijde omhoog.
1
De CD zal automatisch in het toestel worden getrokken,
en de indicator “DISC IN” gaat branden.
Als er reeds een CD in het toestel zit, drukt u op de toets
SOURCE/om naar de CD-modus te gaan.
Telkens als u op de toets drukt, verandert de modus.
Als u de toets 1 /AF of 2 ingedrukt houdt,
verandert de map voortdurend.
Druk op of om de gewenste track
3
(bestand) te selecteren.
Terugkeren naar het begin van de huidige track
(bestand):
Druk op .
Snel achteruit spoelen:
De toets ingedrukt houden.
Vooruitgaan naar het begin van de volgende track
(bestand):
Druk op .
MP3-afspeelweergave
Het mapnummer en het bestandsnummer worden als volgt
weergegeven.
F101 T103
Weergave
mapnummer
• Druk op de toets TITLE om de weergave om te schakelen. Zie
“Weergave van tekst” (pagina 15) voor meer informatie hierover.
Repeat (herhaald afspelen)
Druk op de toets 4 om de huidige track
herhaaldelijk af te spelen.
De track (het bestand) wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Druk opnieuw op de toets 4 en kies OFF om het
herhaalde afspelen uit te schakelen.
CD-modus:
: Slechts één track wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
MP3-modus:
: Slechts één bestand wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
: Alleen bestanden in een map worden
herhaaldelijk afgespeeld.
Weergave
bestandsnummer
Snel vooruit spoelen:
De toets ingedrukt houden.
10-NL
M.I.X. (functie voor willekeurig afspelen)
Zoeken op bestands-/mapnaam (voor MP3)
Druk op 5tijdens het afspelen of in
pauzemodus.
De tracks (bestanden) op de CD worden in een willekeurige
volgorde afgespeeld.
Om de M.I.X.-afspeelmodus uit te schakelen, drukt u opnieuw
op de toets 5.
CD-modus:
: De tracks worden in willekeurige volgorde
afgespeeld.
MP3-modus:
: Alleen bestanden in een map worden in
willekeurige volgorde afgespeeld.
: De bestanden worden in willekeurige
volgorde afgespeeld.
Zoeken op CD-tekst
Tracks kunnen worden gezocht en afgespeeld met behulp van de CDtekst op de CD. Als de CD geen tekst ondersteunt, kan worden
gezocht op het nummer van de track.
Druk tijdens het afspelen op de toets /ESC.
1
Hierdoor wordt de zoekmodus ingesteld.
Draai de encoder-draaiknop om de gewenste
2
track te selecteren en druk dan op de toets
/ /ENT.
Nu wordt de gekozen track afgespeeld.
• Houd de toets /ESC minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om dit te annuleren. De zoekmodus wordt ook
geannuleerd als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 10
seconden.
• Het zoeken op CD-tekst is niet mogelijk tijdens het gebruik van de
M.I.X.-afspeelmodus.
Tijdens het afspelen kunnen de map- en bestandsnamen worden
gezocht en weergegeven.
Tijdens het afspelen van MP3-bestanden, drukt u
1
op de toets /ESC om de zoekmodus in werking
te stellen.
Draai de encoder-draaiknop om de modus
2
Zoeken op mapnaam of Zoeken op bestandsnaam
te kiezen en druk vervolgens op de toets
/ /ENT.
Modus Zoeken op mapnaam
Draai aan de encoder-draaiknop om de
3
gewenste map te kiezen.
Houd de toets / /ENT minstens 2 seconden
4
ingedrukt om het eerste bestand in de
geselecteerde map af te spelen.
• Houd de toets /ESC minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om dit te annuleren. De zoekmodus wordt ook
geannuleerd als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 10
seconden.
• Om te zoeken naar bestanden in de modus Zoeken op mapnaam,
drukt u op de toets / /ENT. U kunt naar bestanden in de map
zoeken.
• Druk in stap 3 op de toets A.SEL/RTN als u de modus Zoeken op
mapnaam wilt verlaten om de modus Zoeken op bestandsnaam te
kiezen.
• De bronmap wordt weergegeven als “- - - - - - - - - - - -”.
• Het zoeken op mapnaam is niet mogelijk tijdens het gebruik van de
M.I.X.-afspeelmodus.
Modus Zoeken op bestandsnaam
Druk op 1 /AF of 2 om een andere map te
3
kiezen.
Kies het gewenste bestand door de encoder-
4
draaiknop te draaien.
Druk op de toets / /ENT om het geselecteerde
5
bestand af te spelen.
• Houd de toets /ESC minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om dit te annuleren. De zoekmodus wordt ook
geannuleerd als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 10
seconden.
• Druk op de toets A.SEL/RTN in de zoekmodus om terug te keren
naar de vorige modus.
• Zoeken op bestandsnaam is niet mogelijk tijdens M.I.X.-weergave.
11-NL
Quick Search (snel zoeken)
U kunt zoeken op tracks (bestanden).
Houd de toets /ESC in de CD/MP3-modus
1
minstens 2 seconden ingedrukt om de modus Snel
zoeken in werking te stellen.
Draai aan de encoder-draaiknop om de
2
gewenste track (bestand) te kiezen.
De gekozen track wordt onmiddellijk afgespeeld.
• Houd de toets /ESC minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om dit te annuleren. De zoekmodus wordt ook
geannuleerd als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 10
seconden.
Over MP3
VOORZICHTIG
Behalve voor privé-gebruik is het gratis of tegen vergoeding
kopiëren van audiogegevens (inclusief MP3-bestanden) of het
verspreiden of overdragen ervan, zonder de toestemming van
de eigenaar van het auteursrecht ten strengste verboden door
de wet op de auteursrechten en door een internationaal
verdrag.
Wat is MP3?
De officiële naam van MP3 is “MPEG-1 Audio Layer 3”.
Dit is een compressiestandaard die door de ISO
(International Standardization Organization) en MPEG
(instantie van IEC) wordt beschreven.
MP3-bestanden bevatten gecomprimeerde
audiogegevens. Met MP3-codering kunnen
audiogegevens zeer sterk worden gecomprimeerd,
waardoor de grootte van de muziekbestanden tot één
tiende van hun oorspronkelijke grootte kan worden
teruggebracht. Daarbij wordt bijna geen afbreuk gedaan
aan de CD-kwaliteit. Het MP3-formaat kan dergelijke
grote compressieverhoudingen realiseren door geluiden
te elimineren die onhoorbaar zijn voor het menselijk oor of
door andere geluiden worden gemaskeerd.
Methode om MP3-bestanden te maken
De audiogegevens worden gecomprimeerd met
specifieke MP3-software. Voor meer details over het
maken van MP3-bestanden verwijzen we naar de
handleiding bij die software.
De MP3-bestanden die kunnen worden afgespeeld met
dit toestel, hebben de bestandsextensie “mp3”.
Bestanden zonder extensie kunnen niet worden
afgespeeld.
Ondersteunde bemonsteringsfrequenties en bitsnelheden
voor het afspelen
Afhankelijk van de bemonsteringsfrequenties is het
mogelijk dat dit toestel niet juist kan afspelen.
ID3 tags
Dit toestel ondersteunt ID3 tag v1 en v2. Als ID3
taggegevens in een MP3-bestand vervat zitten, kan dit
toestel de titel (titel van de track), de naam van de artiest
en de naam van het album weergeven op basis van de
ID3 taggegevens.
Dit toestel kan alleen alfanumerieke tekens van één byte
(tot 30 bytes voor ID3 tags) en het onderstrepingsteken
weergeven. Voor niet-ondersteunde tekens wordt “NO
SUPPORT” weergegeven.
Afhankelijk van de inhoud is het mogelijk dat de
taginformatie niet goed wordt weergegeven.
MP3-CD’s maken
MP3-bestanden worden voorbereid, waarna ze met
behulp van CD-R brandsoftware worden weggeschreven
naar een CD-R of CD-RW. Een CD kan tot 510
bestanden/mappen (inclusief de Bronmap) bevatten, en
het maximum aantal mappen is 255.
De CD kan niet worden afgespeeld als bovenstaande
beperkingen worden overschreden.
Ondersteunde media
Dit toestel kan CD-ROM’s, CD-R’s en CD-RW’s afspelen.
Overeenkomstige bestandssystemen
Dit toestel ondersteunt CD’s die zijn geformatteerd
volgens ISO9660 Level 1 of Level 2.
Binnen de ISO9660-standaard dient men rekening te
houden met een aantal beperkingen.
De maximale geneste mapdiepte is 8 (inclusief de
brondirectory). Het aantal tekens voor een map-/
bestandsnaam is beperkt.
Geldige tekens voor de namen van mappen/bestanden
zijn de letters A-Z (in hoofdletters), de cijfers 0-9 en “_”
(onderstrepingsteken).
Dit toestel kan ook CD’s in Joliet, Romeo, enz. afspelen
en andere normen die voldoen aan ISO9660. Het is
echter mogelijk dat de bestandsnamen, mapnamen enz.
niet altijd goed worden weergegeven.
Ondersteunde formaten
Dit toestel ondersteunt CD-ROM XA, Mixed Mode CD,
Enhanced CD (CD-Extra) en Multi-Session.
Dit toestel kan CD’s die met Track At Once of met
pakketsoftware werden opgenomen, niet juist afspelen.
12-NL
Volgorde van bestanden
De bestanden worden afgespeeld in de volgorde dat de
brandsoftware ze naar de CD schrijft. Het kan daarom
zijn dat de afspeelvolgorde niet zo is als u had verwacht.
Controleer de brandvolgorde met behulp van de
documentatie van de software. De afspeelvolgorde van
de mappen en bestanden is als volgt.
Bronmap
Instelling van het geluid
Encoder-draaiknop (AUDIO/LOUD)
/ESC
A.SEL/RTN
SOURCE/
Regeling lage tonen/hoge tonen/balans
(links-rechts)/fader (voor-achter)/defeat
* Mapnummer/mapnaam wordt niet weergegeven als de map geen
bestand bevat.
Terminologie
Bitsnelheid
Dit is de compressieverhouding voor de codering van het
geluidssignaal. Hoe groter de bitsnelheid, des te beter de
geluidskwaliteit, maar ook des te groter de bestanden.
Bemonsteringsfrequentie
Deze waarde geeft aan hoeveel keer per seconde de
gegevens worden bemonsterd (opgenomen). Audio-CD’s
gebruiken bijvoorbeeld een bemonsteringsfrequentie van
44,1 kHz, zodat het geluid 44.100 keer per seconde
wordt bemonsterd (opgenomen).
Hoe hoger de bemonsteringsfrequentie, des te beter de
geluidskwaliteit, maar ook des te groter de omvang van
de gegevens.
Codering
Converteren van muziek-CD’s, WAVE- (AIFF) bestanden
en andere geluidsbestanden naar het opgegeven
formaat voor audiocompressie.
Tag
Trackinformatie zoals titels van nummers, namen van
artiesten, namen van albums enz., die vervat zit in MP3bestanden.
MP3: ID3 tag
Bronmap
De bronmap (of brondirectory) bevindt zich bovenaan het
bestandssysteem. De bronmap bevat alle mappen en
bestanden. Het wordt automatisch voor alle geschreven
schijven gemaakt.
Subwoofer: 0 ~ +15
Niveau lage tonen: –7 ~ +7
Niveau hoge tonen: –7 ~ +7
Balans: L15 ~ R15
Fader: R15 ~ F15
Defeat: ON/OFF
Volume: 0 ~ 35
• Als gedurende 5 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd nadat
u de modus SUBW, FADER of DEFEAT heeft gekozen, keert het
toestel automatisch terug naar de normale modus.
* Als de subwoofermodus op OFF staat, kan het niveau niet worden
aangepast.
Draai aan de encoder-draaiknop tot u in elke
2
modus de gewenste klank verkrijgt.
Door Defeat in te schakelen (ON), keren de voordien
uitgevoerde instellingen voor BASS en TREBLE terug
naar de fabriekswaarden.
Regeling van de lage tonen
U kunt de klemtoon van de frequentie voor de lage tonen wijzigen
om uw eigen klankbeeld te scheppen.
Druk herhaaldelijk op de toets A.SEL/RTN om de
1
BASS-modus te kiezen.
BASS → TREBLE → HPF → BASS
De middenfrequentie van de lage tonen instellen
Druk op de toets BAND/TA om de gewenste
2-1
middenfrequentie van de lage tonen te kiezen.
80 Hz → 100 Hz → 200 Hz → 60 Hz → 80 Hz
Beklemtoont de weergegeven frequentiebereiken van de
lage tonen.
13-NL
De bandbreedte voor de lage tonen instellen
Druk op de toets SOURCE/om de gewenste
2-2
bandbreedte voor de lage tonen te kiezen.
(Smal)
Verandert de bandbreedte voor de versterking van de
lage tonen naar breed of smal. Een bredere instelling
versterkt een ruim frequentiebereik boven en onder de
middenfrequentie. Een smallere instelling versterkt alleen
de frequenties nabij de middenfrequentie.
(Breed)
Het niveau van de lage tonen instellen
1
Draai aan de encoder-draaiknop om het
*
2-3
gewenste niveau voor de lage tonen (–7~+7) te
selecteren.
U kunt het niveau van de lage tonen beklemtonen of
afzwakken.
Houd de toets /ESC minstens 2 seconden
3
ingedrukt om terug te keren naar de normale
modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 15 seconden,
keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
• De instellingen van het niveau van de lage tonen worden
afzonderlijk in het geheugen opgeslagen voor elke bron (FM, MW
(LW), CD, enz.) tot de instelling wordt gewijzigd. De instellingen
die u hebt ingesteld voor de frequentie en de bandbreedte van de
lage tonen voor één bron, gelden ook voor alle andere bronnen
(FM, MW (LW), CD, enz.).
• De functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie is
ingeschakeld.
*1De instelling kan ook gebeuren door op de encoder-draaiknop te
U kunt de klemtoon van de hogetonenfrequentie wijzigen om uw
eigen klankbeeld te scheppen.
Het niveau van de hoge tonen instellen
2
*
Draai aan de encoder-draaiknop om het
2
-2
gewenste niveau voor de hoge tonen (–7~+7) te
selecteren.
U kunt de hoge tonen beklemtonen.
Houd de toets /ESC minstens 2 seconden
3
ingedrukt om terug te keren naar de normale
modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 15 seconden,
keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
• De instellingen van het niveau van de hoge tonen worden
afzonderlijk opgeslagen voor elke bron (FM, MW (LW) en CD) tot
de instelling wordt gewijzigd. De instellingen voor de frequentie
van de hoge tonen voor één bron, gelden ook voor alle andere
bronnen (FM, MW (LW), CD, enz.).
• De functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie is
ingeschakeld.
*2De instelling kan ook gebeuren door op de encoder-draaiknop te
Beklemtoont de op het display getoonde
frequentiebereiken van de hoge tonen.
14-NL
In- en uitschakelen van de functie Loudness
Loudness legt een speciale klemtoon op de lage en hoge frequenties
bij lage luistervolumes. Dit compenseert de lagere gevoeligheid van
het menselijk oor voor lage en hoge tonen.
Houd de encoder-draaiknop (LOUD) minstens 2
seconden ingedrukt om de loudness-modus in of uit te
schakelen.
• De functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie is
ingeschakeld.
Andere functies
Weergave indicatoren
Als de tekst wordt weergegeven, gaan volgende
indicatoren aan, overeenkomstig de modus.
SOURCE/
TITLE
Tekst weergeven
Tekstinformatie, zoals de naam van de CD en de track, wordt
weergegeven als u een CD afspeelt die compatibel is met CD-tekst.
Het is ook mogelijk om de mapnaam, de bestandsnaam, de tag, enz.
weer te geven tijdens het afspelen van MP3-bestanden.
Druk op TITLE.
Telkens als u op de toets drukt, verandert het display.
• Als u het display wilt veranderen als Text scroll is ingesteld op
MANU, drukt u op TITLE terwijl de tekst aan het scrollen is. Als
het scrollen is voltooid, drukt u op TITLE om weer door de tekst
te scrollen.
De weergave in radiomodus:
Als er PS (programmadienstnaam) is
PS (Programmadienstnaam)*1→ RADIO TEXT →
PS (Programmadienstnaam)
Als er geen PS (programmadienstnaam) is
FREQUENCY → RADIO TEXT → FREQUENCY
De weergave in CD-modus:
TRACK NO./ELAPSED TIME → TEXT (DISC NAME)*2→
TEXT (TRACK NAME)*2→ TRACK NO./ELAPSED TIME
Indicator/
modus
*1Taginformatie
Als er geen taginformatie is, wordt
“ARTIST”/“ALBUM”/“SONG” weergegeven.
*2De bronmap wordt weergegeven als “FOLDER”.
*3Als er geen tekst is (Naam CD of naam track), wordt “DISC
TEST”/ “TRACK TEST”weergegeven.
CD-modusMP3-modusiPod-modus
2
1
1
Artiestnaam*
wordt
weergegeven
Albumnaam*
wordt
weergegeven
Naam van
liedje*1wordt
weergegeven
Tekst (CD-
3
naam*
) wordt
weergegeven
Tekst
(Tracknaam*
wordt
weergegeven
Mapnaam*
wordt
weergegeven
Artiestnaam*
wordt
weergegeven
Albumnaam*
wordt
weergegeven
Naam van
3
)
liedje*1/
Bestandsnaam/
wordt
weergegeven
De externe ingang gebruiken (alleen CDE9873RB)
U kunt genieten van geluid van een draagbare speler enz. door deze
aan te sluiten met een optionele adapterkabel.
Druk op SOURCE/en kies de AUX-modus om het
volume te regelen, enz.
TUNER → DISC → AUX → iPod → TUNER
Draagbare speler, enz.
Ingebouwd toestelgedeelte
1
1
De weergave in MP3-modus:
FILE NO./ELAPSED TIME → FOLDER NO./FILE NO. →
FOLDER NAME → FILE NAME → ARTIST NAME*3→
ALBUM NAME*3→ SONG NAME*3→ FILE
NO./ELAPSED TIME
*1Houd de toets TITLE minstens 2 seconden ingedrukt in de PS-
displaymodus, “Frequentie” wordt gedurende 5 seconden
weergegeven.
*2Weergegeven tijdens het afspelen van een CD met CD-tekst.
*3ID3 tag
Als een MP3-bestand ID3-taginformatie bevat, wordt de ID3-
taginformatie afgebeeld (bijv. naam van de track, naam van de
artiest en naam van het album). Alle andere taggegevens worden
genegeerd.
of
Optionele adapterkabel (RCA-stekkers
[rood, wit] 3.5ø ministekkers) or (3.5ø
ministekkers).
15-NL
SET-UP
U kunt het toestel gemakkelijk aanpassen aan uw eigen voorkeur en
gebruik. Vanuit het menu SETUP kunnen Aanpassen van het geluid,
Visuele aspecten aanpassen, enz. worden gewijzigd.
//ENT
A.SEL/RTN
Gebruik stap 1 tot 4 om een SETUP-modus die u
wilt wijzigen te kiezen. Zie het betreffende
hoofdstuk hieronder voor details over het
geselecteerde SETUP-item.
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
1
seconden ingedrukt om de modus SETUP in
werking te stellen.
Draai aan de encoder-draaiknop om het
2
gewenste SETUP-menu te kiezen, en druk
vervolgens op de toets/ /ENT.
(bijv. SUBWOOFER kiezen)
FM-LEVEL ↔ REGIONAL*1↔ PI SEEK*2↔ DIMMER*↔ SUBWOOFER ↔ (SUBW SYS)*4↔ PLAY MODE ↔
SCROLLTYPE ↔ TEXT SCR ↔ POWER IC ↔ AUX+
SETUP ↔ AUX NAME*3↔ DEMO ↔ FM-LEVEL
SOURCE/
FUNC./SETUP
Encoder-draaiknop
3
In- en uitschakelen van de subwoofer
SUBW ON (basisinstelling) / SUBW OFF
Als de subwoofer is ingeschakeld, voert u volgende stappen uit om
het uitgangsniveau van de subwoofer aan te passen.
Kies SYS 1 of SYS 2 voor het gewenste subwoofereffect.
SUBW SYS 1: Het subwooferniveau wijzigt in
overeenstemming met de instelling van het
hoofdvolume.
SUBW SYS 2: De verandering van het subwooferniveau
is niet afhankelijk van de instelling van het
hoofdvolume. De subwoofer is
bijvoorbeeld ook hoorbaar bij lage volumeinstellingen.
Visuele aspecten aanpassen
Dimmerregeling (alleen CDE-9873RB)
DIM AUTO (basisinstelling) / DIM MANUAL
Zet de dimmerregeling op AUTO om de helderheid van het toestel te
verminderen als de koplampen van de auto worden ingeschakeld.
Deze modus is interessant als u de achterverlichting van het toestel ’s
nachts te helder vindt.
• Als uw voertuig is uitgerust met een dimmerregeling voor de
dashboardverlichting, mag u de DIM-kabel (oranje) van de radio
nooit aansluiten op deze dimmerregeling.
*1Zie “Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen” (pagina 8).
*2Zie “Instellen van het zoeken volgens programma-identificatie (PI
SEEK)” (pagina 9).
*3Alleen CDE-9873RB
*4Alleen weergegeven als SUBW is ingeschakeld.
Draai aan de encoder-draaiknop om de instelling
3
te wijzigen.
(bijv. SUBW ON of SUBW OFF kiezen.)
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
4
seconden ingedrukt om terug te keren naar de
normale modus.
• Druk op A.SEL/RTN om terug te keren naar de vorige modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 60 seconden,
keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
Aanpassen van het geluid
Het basisvolume van bronsignalen aanpassen
FM-LV HI (basisinstelling) / FM-LV LOW
Als het verschil in geluidsvolume tussen de CD-speler en FM-radio
te groot is, past u het FM-signaalniveau aan.
16-NL
Instellen van het scrolltype
SCR TYPE1 / SCR TYPE2 (basisinstelling)
U kunt kiezen tussen twee scrollmethoden.
Kies het gewenste type.
SCR TYPE1: De tekens scrollen van rechts naar links, een
teken tegelijk.
SCR TYPE2: De woorden worden van links naar rechts
opgebouwd, een teken tegelijk. Als het
display vol is, wordt het vrijgemaakt en
worden de overige woorden op dezelfde
manier weergegeven tot alle woorden van
de titel zijn getoond.
Instellen van het scrollen (TEXT SCROLL)
SCR AUTO / SCR MANU (basisinstelling)
Deze CD-speler kan de namen scrollen van de CD en de tracks die op
CD’s met CD-tekst werden opgenomen; hetzelfde geldt voor
tekstinformatie van MP3-bestanden, mapnamen en tags.
SCR AUTO : De CD-tekstinformatie, de tekstinformatie
van map- en bestandsnamen en de tags
worden automatisch gescrold.
SCR MANU : Het display scrolt wanneer een CD wordt
geladen, van track wordt veranderd enz.
• Het toestel scrolt CD-tekstnamen, mapnamen, bestandsnamen of
tags.
Demonstratie
DEMO ON / DEMO OFF (basisinstelling)
Het toestel beschikt over een demofunctie voor de weergave.
• Om de demofunctie af te sluiten, kiest u DEMO OFF.
MP3
MP3-bestanden afspelen (PLAY MODE)
CD-DA (basisinstelling) / CDDA/MP3
Dit toestel kan CD’s afspelen dat zowel CD- als MP3-bestanden
bevat (gemaakt in een Verbeterd CD-formaat (CD Extra)). In
sommige situaties kan het afspelen van een verbeterde CD moeilijk
zijn. Voor deze gevallen kunt u alleen kiezen voor het afspelen van
een enkele sessie, die de CD-gegevens bevat. Als een CD zowel CDals MP3-bestanden bevat, begint het afspelen vanaf het gedeelte met
CD-gegevens op de CD.
CD-DA : Alleen de CD-gegevens van Sessie 1
kunnen worden afgespeeld.
CD-DA/MP3 : CD-bestanden, MP3-bestanden in
gemengde modus en CD’s voor meerdere
sessies kunnen worden afgespeeld.
• Maak deze instelling voordat u een CD plaatst. Als u al een CD
hebt geplaatst, moet u deze eerst verwijderen.
Extern toestel
Aansluiten op een externe versterker (POWER IC)
POW ON (basisinstelling) / POW OFF
Als een externe versterker is aangesloten, kunt u de geluidskwaliteit
verbeteren door de voeding van de ingebouwde eindversterker uit te
schakelen.
POW ON: De luidsprekers worden aangestuurd door de
ingebouwde versterker.
Luidsprekers
LUIDSPREKER
RECHTS VOOR
LUIDSPREKER
RECHTS ACHTER
LUIDSPREKER
LINKS ACHTER
LUIDSPREKER
LINKS VOOR
Rechts
voor
Rechts
achter
Links
achter
Links
voor
• Het systeem produceert geen geluid als de stroomuitgang is
uitgeschakeld.
AUX+-modus instellen
AUX+ ON / AUX+ OFF (basisinstelling)
U kunt de audio van een extern toestel (zoals een draagbare speler)
dat is aangesloten op de iPod Direct connector van dit toestel
invoeren met behulp van een iPod Direct/RCA-Interfacekabel.
Een extern toestel en een iPod kunnen niet tegelijkertijd zijn
aangesloten.
POW OFF: Gebruik deze modus als de lijnuitgang van
het toestel wordt gebruikt om een externe
versterker aan te sturen. In deze instelling is
de inwendige versterker van de head-unit
uitgeschakeld en kan deze geen signaal naar
de luidsprekers voeren.
Links
Versterker
Versterker
voor
Rechts
voor
Links
achter
Rechts
achter
AUX+ ON : Op ON instellen als een extern toestel is
aangesloten. Als u op SOURCE/hebt
gedrukt en AUX+ hebt gekozen, wordt het
geluid van het externe toestel naar het
toestel gevoerd.
AUX+ OFF : Op OFF instellen als u een iPod hebt
aangesloten.
AUX NAME-modus instellen (alleen CDE-9873RB)
AUXILIARY*1(basisinstelling) / TV / VCR / PORTABLE *2/
GAME
U kunt het display AUX NAME in de setup-modus wijzigen.
*1AUX wordt weergegeven.
*2PMD wordt weergegeven.
17-NL
iPod®(optioneel)
• Een liedje dat op de iPod werd afgespeeld terwijl het aan dit
toestel wordt aangesloten, zal verder worden afgespeeld vanaf het
punt waar het werd onderbroken na het loskoppelen.
/ESC
SOURCE/
/ /ESC
A.SEL/RTN
Encoder-draaiknop
Een iPod®kan op dit toestel worden aangesloten met behulp van de
ALPINE FULL SPEED™ aansluitkabel (afzonderlijk verkocht).
Wanneer dit toestel is aangesloten met behulp van de kabel, werken
de bedieningstoetsen van de iPod niet.
• Schakel AUX+ SETUP uit als een iPod is aangesloten (zie
“AUX+-modus instellen” op pagina 17).
iPods die met dit toestel kunnen worden gebruikt
• Het toestel kan worden gebruikt met iPod, iPod photo, iPod
mini’s of iPod nano van de vierde generatie of recenter. iPod
Shuffle kan echter niet worden gebruikt.
• Aanraak- of scroll-iPods zonder de juiste aansluiting kunnen niet
op het toestel worden aangesloten.
• Het toestel kan worden gebruikt met de volgende iPod-versies.
Voor oudere versies kan een goede werking niet worden
gegarandeerd.
iPod van de vierde generatie: Ver. 3.1.1
iPod van de vijfde generatie: Ver. 1.1.2
iPod photo: Ver. 1.2.1
iPod mini: Ver. 1.4.1
iPod nano: Ver. 1.2
• Het toestel kan niet worden gebruikt met softwareversies van
voor “28.06.06”. Raadpleeg de handleiding van de iPod voor de
bijzonderheden over “iPod software-updates”
1 /AF 2
Voorkeuzetoetsen
(1 tot en met 6)
4 5 6
TITLE
Een gewenst liedje zoeken
Een iPod kan honderden liedjes bevatten. Door taginformatie van het
bestand te gebruiken en deze liedjes te organiseren in afspeellijsten,
maken de zoekfuncties van dit toestel het gemakkelijker om naar
liedjes te zoeken. Elke muziekcategorie heeft een eigen rangorde.
Gebruik de zoekmodus Playlist/Artist/Album/Song/ Podcast/
Genre/Composer om uw zoekopdrachten verder te verfijnen op basis
van de onderstaande tabel.
Rangorde 1Rangorde 2Rangorde 3Rangorde 4
PlaylistSong
Artist*
Album*Song
Song
Podcast
Genre*Artist*Album*
Composer*Album*
Bijvoorbeeld: Zoeken op artiestnaam. Het volgende voorbeeld legt
uit hoe een zoekopdracht ARTIST wordt uitgevoerd.
Een andere zoekmodus kan worden gebruikt voor dezelfde
bewerking, maar de rangorde verschilt.
Druk op/ESC om de zoekselectiemodus in
1
werking te stellen.
Draai aan de encoder-draaiknop om de
2
zoekmodus ARTIST te selecteren, en druk
vervolgens op de toets / /ENT.
PLAYLIST ↔ ARTIST XXH ALBUM ↔ SONG ↔
PODCAST ↔ GENRE COMPOSER ↔ PLAYLIST
Draai de encoder-draaiknop om de gewenste
3
track te selecteren en druk dan op de toets /
/ENT.
Draai de encoder-draaiknop om het gewenste
4
album te selecteren en druk dan op de toets /
/ENT.
Album*
Episode
Song
Song
Song
Afspelen
Druk op SOURCE/om naar de iPod-modus te
1
gaan.
Druk op of om het gewenste liedje te
2
kiezen.
Terugkeren naar het begin van het huidige liedje:
Druk op .
Het huidige liedje snel achteruit spoelen:
De toets ingedrukt houden.
Naar het begin van het volgende liedje gaan:
Druk op .
Het huidige liedje snel vooruit spoelen:
De toets ingedrukt houden.
3 Om het afspelen te onderbreken, drukt u op /
/ENT.
Druk opnieuw op de toets //ENTom het afspelen te
hervatten.
18-NL
Draai de encoder-draaiknop om het gewenste
Alle 100 liedjes (100%)
0%17%33%50%67%83%
Voorkeuzetoetsen
123456
Liedjes
Eerste
liedje
17de
liedje
33ste
liedje
50ste
liedje
67ste
liedje
83ste
liedje
5
liedje te selecteren en druk dan op de toets
/ /ENT.
• Nadat u de toets / /ENT minstens 2 seconden hebt ingedrukt
in elke rangorde (behalve de rangorde SONG) worden alle liedjes
van de geselecteerde rangorde afgespeeld.
• Nadat u in de zoekmodus [ALL] hebt geselecteerd met “*”, drukt
u minstens 2 seconden op / /ENT om alle liedjes in de iPod of
in de geselecteerde zoekmodus af te spelen.
• Als u in de zoekmodus de toets /ESC minstens 2 seconden
ingedrukt houdt, of als gedurende 10 seconden geen bediening
wordt uitgevoerd, wordt de zoekmodus geannuleerd.
• Vanuit de zoekmodus keert u terug naar de vorige modus door op
A.SEL/RTN te drukken.
• U kunt niet zoeken tijdens het gebruik van de M.I.X.-afspeelmodus.
• In de zoekmodus PLAYLIST wordt “NO SONG” weergegeven als
er geen liedjes in de gekozen afspeellijst staan.
• In de zoekmodus PLAYLIST wordt “NO PODCAST” weergegeven
als er geen podcast-gegevens in de iPod staan.
• Als “iPod-naam” die in de iPod is opgeslagen, is geselecteerd in
de gewenste zoekmodus Playlist, en u op de toets / /ENT hebt
gedrukt, kunt u alle liedjes in de iPod zoeken. Als u / /ENT
minstens 2 seconden ingedrukt houdt, worden alle liedjes in de
iPod afgespeeld.
• Afhankelijk van de iPod wordt de zoekfunctie podcast niet
ondersteund.
• Als op een van de voorkeuzetoetsen (1 tot 6) is gedrukt in de
zoekmodus, kunt u snel een zoekopdracht uitvoeren door naar de
gespecificeerde locatie te gaan. Raadpleeg “Rechtstreekse
zoekfunctie” op pagina 19 voor meer informatie.
Direct Search Functie (gericht zoeken)
De rechtstreekse zoekfunctie van het toestel kan worden gebruikt om
op een efficiëntere manier een album, liedje, enz. te zoeken. In de
modus Playlist/Artist/Album/Song/Podcast/Genre/Composer kunt u
snel elk liedje opsporen.
Druk in de zoekmodus op een van de voorkeuzetoetsen
(1 tot 6) om snel een aangegeven percentage van uw
liedjesinhoud over te slaan.
Voorbeeld van het zoeken op liedje:
Als er 100 liedjes op uw iPod staan, zijn deze verdeeld in 6
groepen, waarbij gebruik wordt gemaakt van percentages
(zoals hieronder). Deze groepen worden toegewezen aan de
voorkeuzetoetsen (1 tot 6).
Voorbeeld 1:
Veronderstel dat het liedje dat u zoekt zich ongeveer in
het midden (50%) van uw bibliotheek bevindt: druk op
toets 4 om naar het 50ste liedje te springen en draai de
encoder-draaiknop om het gewenste liedje te zoeken.
Voorbeeld 2:
Veronderstel dat het liedje dat u zoekt zich ongeveer aan
het einde (83%) van uw bibliotheek bevindt: druk op toets
6 om naar het 83ste liedje te springen en draai de
encoder-draaiknop om het gewenste liedje te zoeken.
Quick Search (snel zoeken)
U kunt uit alle liedjes in de iPod een liedje zoeken zonder eerst een
album, artiest, enz. te kiezen.
Houd/ESC minstens 2 seconden ingedrukt om
1
de snelzoekfunctie in te schakelen.
Draai aan de encoder-draaiknop om het
2
gewenste liedje te kiezen.
Het gekozen liedje wordt onmiddellijk afgespeeld.
• Houd de toets /ESC minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om dit te annuleren. De zoekmodus wordt ook
geannuleerd als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 10
seconden.
• Als er veel liedjes op de iPod staan, neemt het wat tijd in beslag
om liedjes te zoeken.
• Als op een van de voorkeuzetoetsen (1 tot 6) is gedrukt in de
zoekmodus, kunt u snel een zoekopdracht uitvoeren door naar de
gespecificeerde locatie te gaan. Raadpleeg “Rechtstreekse
zoekfunctie” op pagina 19 voor meer informatie.
Podcast/Genre/Composer kan op een eenvoudige manier worden
veranderd. Wanneer u bijvoorbeeld naar een liedje van een gekozen
album luistert, kunt u van album veranderen.
Druk op de toets
Playlist/Artist/Album/Podcast/Genre/Composer te kiezen.
• Als de zoekfunctie Song is gebruikt om een liedje te kiezen, is deze
functie inactief.
• Als u bij het zoeken op artiest een album kiest, kunt u andere
albums van de betreffende artiest zoeken.
• Deze functie is inactief bij het afspelen in willekeurige volgorde
(M.I.X.)
1 /AF of 2 om de gewenste
19-NL
Afspelen in willekeurige volgorde (M.I.X.)
Repeat (herhaald afspelen)
De functie voor afspelen in willekeurige volgorde van de iPod wordt
weergegeven als M.I.X. op dit toestel.
Afspelen van albums in willekeurige volgorde:
De liedjes op elk album worden in de juiste volgorde
afgespeeld.
Nadat alle liedjes van het album zijn afgespeeld, wordt het
volgende album willekeurig geselecteerd. Dit gaat door tot
alle albums zijn afgespeeld.
Afspelen van liedjes in willekeurige volgorde:
Afspelen van liedjes in willekeurige volgorde speelt willekeurig
af binnen de geselecteerde categorie (playlist, album, enz.).
De liedjes binnen de categorie worden een keer afgespeeld
tot alle liedjes zijn afgespeeld.
Druk op 5.
1
De liedjes worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
M.I.X. M.I.X. (uit) M.I.X.
(Afspelen van albums
in willekeurige volgorde)
Om de M.I.X.-afspeelmodus te annuleren, kiest u
2
(uit) met de bovenstaande procedure.
• Als u een liedje in de albumzoekmodus hebt gekozen voordat u de
functie voor het afspelen in willekeurige volgorde (M.I.X.) koos,
worden de liedjes niet in willekeurige volgorde afgespeeld, zelfs
niet als de functie voor het afspelen van albums in willekeurige
volgorde werd gekozen.
Shuffle ALL:
Bij Alles in willekeurige volgorde afspelen worden alle liedjes
op de iPod in willekeurige volgorde afgespeeld. Elk liedje
wordt slechts een keer afgespeeld tot alle liedjes aan bod zijn
gekomen.
Druk op 6.
1
De liedjes worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
M.I.X.(uit) M.I.X.
(Alles afspelen
in willekeurige
volgorde)
(Afspelen van liedjes
in willekeurige volgorde)
Alleen de functie Eén herhalen is beschikbaar voor de iPod.
Eén herhalen:
Eén liedje wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Druk op de toets 4.
1
Het liedje wordt herhaaldelijk afgespeeld.
RPT→(uit)→RPT
(Eén herhalen)
Om het herhaald afspelen te annuleren, kiest u (uit)
2
met de bovenstaande procedure.
• Tijdens het herhaald afspelen kunnen geen andere liedjes worden
gekozen door op of te drukken.
Tekst weergeven
U kunt de taginformatie van een liedje op de iPod weergeven.
Druk op TITLE.
Bij elke druk op de knop verandert het display.
• Als u het display wilt veranderen als Text scroll is ingesteld op
MANU, drukt u op TITLE terwijl de tekst aan het scrollen is. Als
het scrollen is voltooid, drukt u op TITLE om weer door de tekst
te scrollen.
TRACK NO./ELAPSED TIME → ARTIST NAME* →
ALBUM NAME* → SONG TITLE* →
TRACK NO./ELAPSED TIME
* Taginformatie
“ARTIST”/“ALBUM”/“SONG” wordt weergegeven als er geen
taginformatie is.
• Alleen alfanumerieke tekens (ASCII) kunnen worden weergegeven.
• Als de naam van de artiest, het album of het liedje die is
aangemaakt met iTunes te lang is, zullen de liedjes misschien niet
worden afgespeeld wanneer de iPod wordt aangesloten op de
adapter. Daarom wordt een maximum van 250 tekens aanbevolen.
Het maximum aantal tekens voor de head-unit is 64 (64 bytes).
• Sommige tekens zullen misschien niet juist worden weergegeven.
• “NO SUPPORT” wordt weergegeven als de tekstinformatie niet
wordt ondersteund door het toestel.
Om de M.I.X.-afspeelmodus te annuleren, kiest u
2
(uit) met de bovenstaande procedure.
• Als Alles afspelen in willekeurige volgorde is geselecteerd, wordt
al het geselecteerde dat in de zoekmodus wordt afgespeeld,
geannuleerd.
20-NL
Informatie
Bij problemen
Als u een probleem vaststelt, schakelt u het toestel uit en weer in. Als
het toestel nog steeds niet normaal werkt, kunt u de items in de
volgende checklist raadplegen. Met deze gids kunt u een probleem
dat afkomstig is van het toestel gemakkelijker identificeren. Ligt het
probleem niet bij het toestel, kijk dan alle aansluitingen van het
systeem na of neem contact op met een erkende Alpine-dealer.
Algemeen
Toestel of display werkt niet.
• Het contactslot van het voertuig is uitgeschakeld.
- Als het toestel werd aangesloten volgens de instructies, zal het
niet werken als het contactslot van het voertuig is uitgeschakeld.
• Verkeerde aansluiting van stroomdraad (rood) en accukabel
(geel).
- Controleer de aansluitingen van de stroomdraad en de
accukabel.
• Gesprongen zekering.
- Controleer de zekering van het toestel; vervang indien nodig
door een zekering met de juiste stroomsterkte.
• Defect in de interne microcomputer ten gevolge van
interferentieruis enz.
- Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp op de
RESET-toets.
Radio
Geen ontvangst van radiozenders.
• Geen antenneaansluiting ofwel een open aansluiting.
- Kijk na of de antenne correct is aangesloten; vervang indien
nodig de antenne of de kabel.
Onmogelijk om af te stemmen op zenders in de
zoekmodus.
• U bevindt zich in een zone waar het signaal zwak is.
- Controleer of de tuner in de DX-modus staat.
• Als u zich in een regio met een sterk signaal bevindt, kan het zijn
dat de antenne niet is geaard of verkeerd is aangesloten.
- Kijk de aansluitingen van de antenne na; zorg ervoor dat de
antenne degelijk is geaard op de montageplaats.
• De antenne is misschien niet lang genoeg.
- Kijk na of de antenne volledig werd uitgetrokken; als de
antenne stuk is, dient u ze te vervangen door een nieuwe.
De uitzending is lawaaierig.
• De antenne is niet lang genoeg.
- Trek de antenne volledig uit; vervang ze als ze is gebroken.
•De antenne is slecht geaard.
- Zorg ervoor dat de antenne degelijk is geaard op de
montageplaats.
CD
CD-speler werkt niet.
• Bedrijfstemperatuur van +50 °C voor de CD werd overschreden.
- Laat de binnenkant van het voertuig (of de kofferruimte)
afkoelen.
Weergegeven geluid van de CD zweeft.
• Vochtcondensatie in de CD-module.
- Wacht lang genoeg tot de condensatie is verdampt (ongeveer 1
uur).
CD kan niet worden geplaatst.
• Er zit reeds een CD in de CD-speler.
- Haal de CD uit de speler.
• De CD is niet goed geplaatst.
- Ga na of de CD werd geplaatst volgens de instructies in het
hoofdstuk Werking van de CD-speler.
CD kan niet snel vooruit of achteruit spoelen.
• De CD is beschadigd.
- Haal de CD uit het toestel en gooi hem weg. Als u een
beschadigde CD gebruikt, kan het mechanisme van het toestel
beschadigd raken.
Geluidsweergave van CD verspringt wegens trillingen.
• Toestel verkeerd bevestigd.
- Zet het toestel opnieuw degelijk vast.
• De CD is zeer vuil.
- Reinig de CD.
• De CD vertoont krassen.
- Vervang de CD.
• De optische lens is vuil.
- Gebruik geen in de handel verkrijgbare reinigings-CD om de
lens te reinigen. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Alpine-dealer.
Weergegeven geluid van CD verspringt zonder
trillingen.
• De CD is vuil of gekrast.
- Reinig de CD; als de CD is beschadigd, moet hij worden
vervangen.
Foutmeldingen (alleen ingebouwde CD-speler).
• Mechanische fout.
- Druk op . Als de foutmelding verdwijnt, plaatst u de CD weer
in het toestel. Als bovenstaande oplossing niet helpt, dient u uw
dichtstbijzijnde Alpine-dealer te raadplegen.
Afspelen van CD-R/CD-RW onmogelijk.
• Sessie werd niet degelijk beëindigd (afgesloten).
- Sluit de sessie af en probeer opnieuw af te spelen.
MP3
MP3 wordt niet afgespeeld.
• Er heeft zich een schrijffout voorgedaan. Het CD-formaat is niet
compatibel.
- Ga na of de CD in een ondersteund formaat is geschreven.
Zie "Over MP3" (pagina 12-13) en schrijf de CD opnieuw in een
formaat dat door dit toestel wordt ondersteund.
21-NL
Audio
Er komt geen geluid uit de luidsprekers.
• Er komt geen signaal uit de luidsprekeruitgang van de interne
versterker.
- POWER-IC is op “POW ON” gezet (pagina 17).
iPod
iPod speelt niet af en er komt geen geluid uit.
• De iPod is niet herkend.
- Stel dit toestel en de iPod terug. Raadpleeg “Ingebruikneming”
(pagina 6). Om de iPod terug te stellen, kunt u de
gebruiksaanwijzing van de iPod raadplegen.
Indicatie voor CD-speler
Indicatie voor iPod-modus
NO IPOD
• De iPod is niet aangesloten.
- Zorg ervoor dat de iPod correct is aangesloten (zie
“Aansluitingen” ).
Controleer of de kabel niet te sterk is gebogen.
NO SONG
• Er zijn geen liedjes opgeslagen op de iPod.
- Download liedjes naar de iPod en sluit hem aan op dit toestel.
HI TEMP
• Beschermingscircuit wordt in werking gesteld door hoge
temperatuur.
- De indicatie zal verdwijnen als de temperatuur opnieuw binnen
het normale werkingsbereik ligt.
NO DISC
• Geen CD geplaatst.
- Plaats een CD.
• Hoewel een CD is geplaatst, verschijnt “NO DISC” en het toestel
begint niet met afspelen of werpt de CD uit.
- Verwijder de CD als volgt: Druk opnieuw minstens 2 seconden
op de toets . Als de CD nog niet wordt uitgeworpen,
raadpleegt u uw Alpine-dealer.
ERROR
• Fout in het mechanisme.
1) Druk op de toets en werp de CD uit.
Raadpleeg uw Alpine-dealer indien de CD niet wordt
uitgeworpen.
2) Als de foutmelding daarna niet is verdwenen, drukt u
nogmaals op de toets .
Als de foutmelding nog steeds niet is verdwenen nadat u
enkele keren op de toets heeft gedrukt, dient u contact op
te nemen met uw Alpine-dealer.
• Als “ERROR” wordt weergegeven:
Als de CD niet kan worden uitgeworpen door op te drukken,
drukt u op de RESET-toets (zie pagina 6) en drukt u opnieuw op
.
Als de CD nog steeds niet kan worden uitgeworpen, raadpleegt u
uw Alpine-dealer.
NO PODCAST
• Er zijn geen podcast-bestanden opgeslagen op de iPod.
- Download podcast-bestanden naar de iPod en sluit hem aan op
dit toestel.
ERROR-01
• Communicatiefout
- Zet de contactsleutel uit en dan weer ON.
- Controleer het display door de iPod opnieuw met de iPod-kabel
op deze eenheid aan te sluiten.
ERROR-02
• Veroorzaakt doordat de iPod-softwareversie niet compatibel is
met dit toestel.
- Update de iPod-softwareversie zodat ze compatibel is met dit
toestel.
UNSUPORTED
• Er wordt een bemonsteringsfrequentie/bitsnelheid gebruikt die
niet door het toestel wordt ondersteund.
- Gebruik een bemonsteringsfrequentie/bitsnelheid die door het
toestel wordt ondersteund.
22-NL
Specificaties
FM-TUNERGEDEELTE
Afstembereik87,5 – 108,0 MHz
Bruikbare gevoeligheid mono0,7 μ V
Selectie alternatief kanaal80 dB
Signaal/ruisverhouding65 dB
Stereoscheiding35 dB
Vangbereik2,0 dB
MW-TUNERGEDEELTE
Afstembereik531-1.602 kHz
Gevoeligheid (IEC-norm)25,1 μV/28 dB
LW-TUNERGEDEELTE
Afstembereik153-281 kHz
Gevoeligheid (IEC-norm)31,6 μV/30 dB
CD-SPELERGEDEELTE
Frequentiebereik5-20.000 Hz (±1 dB)
Wow & Flutter (% WRMS)Niet meetbaar
Totale harmonische vervorming 0,008% (bij 1 kHz)
Dynamisch bereik95 dB (bij 1 kHz)
Signaal/ruisverhouding105 dB
Kanaalscheiding85 dB (bij 1 kHz)
PICKUP
Golflengte795 nm
LaservermogenKLASSE I
CHASSISAFMETINGEN
Breedte178 mm
Hoogte50 mm
Diepte161 mm
AFMETINGEN FRONT
Breedte170 mm
Hoogte46 mm
Diepte25 mm
• Ten gevolge van de voortdurende productverbetering kunnen de
technische gegevens en het ontwerp veranderen zonder
voorafgaande kennisgeving.
VOORZICHTIG
KLASSE 1
LASERPRODUCT
(Onderzijde van speler)
ALGEMEEN
Spanningsvereiste14,4 V DC
Maximaal vermogen45 W x4
Maximale pre-outspanning2 V/10 k ohms
Lage tonen±14 dB bij 60 Hz
Hoge tonen±14 dB bij 10 kHz
Gewicht1,6 kg
(11-16 V toelaatbaar)
23-NL
Installatie en aansluitingen
Alvorens het toestel te installeren of aan te sluiten
dient u de volgende informatie en pagina’s 3 en 5 van
deze gebruiksaanwijzing grondig te lezen voor het
juiste gebruik.
Waarschuwing
SLUIT HET TOESTEL CORRECT AAN.
Verkeerde aansluitingen kunnen brand of schade aan het toestel tot
gevolg hebben.
GEBRUIK HET TOESTEL ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Het
niet naleven van deze aanwijzingen kan brand of andere nare
gevolgen hebben.
ALVORENS DE AANSLUITINGEN TE MAKEN DIENT U DE
KABEL VAN DE NEGATIEVE ACCUPOOL LOS TE MAKEN.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan elektrische schokken of
letsel door elektrische kortsluitingen tot gevolg hebben.
MAAK GEEN VERBINDINGEN MET ELEKTRISCHE KABELS.
Nooit kabelisolatie wegsnijden om andere systemen van stroom te
voorzien. Hierdoor zou de stroomdoorvoercapaciteit van de draad
worden overschreden, wat brand of een elektrische schok tot gevolg
kan hebben.
LAAT DE BEDRADING EN INSTALLATIE UITVOEREN
DOOR EXPERTS.
De bedrading en installatie van dit toestel vergen speciale technische
vaardigheden en ervaring. Met het oog op de veiligheid dient u voor
dit werk altijd contact op te nemen met de dealer bij wie u dit toestel
heeft gekocht.
GEBRUIK ALLEEN DE VERMELDE
ACCESSOIREONDERDELEN EN INSTALLEER ZE OP EEN
VEILIGE MANIER.
Zorg ervoor dat u alleen de vermelde accessoireonderdelen gebruikt.
Gebruik van andere onderdelen dan de vermelde kan het toestel
inwendig beschadigen of kan tot gevolg hebben dat het toestel niet
stevig wordt geïnstalleerd. Hierdoor kunnen onderdelen loskomen,
wat gevaar of een defect aan het toestel kan veroorzaken.
BRENG DE BEDRADING ZO AAN DAT ZE NERGENS
WORDT GEPLOOID OF GEKNELD DOOR EEN SCHERPE
METALEN RAND.
Leg de kabels en draden uit de buurt van bewegende onderdelen
(zoals de stoelrails) of scherpe of puntige randen. Dit voorkomt dat
de bedrading wordt geplooid en beschadigd. Indien de bedrading
door een gat in een metalen voorwerp passeert, gebruik dan een
rubberen doorvoerhuls om te voorkomen dat de metalen rand van het
gat de draadisolatie kan doorsnijden.
Voorzichtig
GEEN LEIDINGEN OF BEDRADING BESCHADIGEN BIJ HET
BOREN VAN GATEN.
Wanneer u gaten in het chassis boort voor de installatie, moet u
voorzorgsmaatregelen nemen om geen leidingen, brandstofleidingen,
reservoirs of elektrische bedrading te raken, te beschadigen of te
hinderen. Het niet nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand
tot gevolg hebben.
GEBRUIK BOUTEN OF MOEREN IN HET REM- OF
BESTURINGSSYSTEEM NIET ALS AARDAANSLUITINGEN.
Bouten of moeren van het rem- of besturingssysteem (of andere
veiligheidssystemen) of reservoirs mogen NOOIT worden gebruikt
voor installaties of aardaansluitingen. Het gebruik van deze
onderdelen kan de controle over het voertuig onmogelijk maken en
brand enz. veroorzaken.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit
toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN WAAR HET TOESTEL
DE BEDIENING VAN HET VOERTUIG, ZOALS HET
STUURWIEL OF DE SCHAKELHENDEL, ZOU KUNNEN
HINDEREN.
Als u dat wel doet, kan het zicht vooruit worden belemmerd of
kunnen bepaalde bewegingen worden gehinderd, wat tot een ernstig
ongeval kan leiden.
NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN MET VEEL VOCHT OF
STOF.
Vermijd het toestel te installeren op plaatsen waar vaak vocht of stof
komt. Het toestel kan defect raken door binnendringend vocht of
stof.
Voorzorgsmaatregelen
• Denk eraan de kabel van de negatieve (-) accupool los te
koppelen alvorens uw CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE-9871RR te
installeren. Hierdoor vermijdt u elke kans op beschadiging van
het toestel in geval van een kortsluiting.
• Zorg dat u de kleurgecodeerde stroomdraden aansluit volgens het
diagram. Verkeerde aansluitingen kunnen een defect aan het
toestel of beschadiging van het elektrische systeem van het
voertuig tot gevolg hebben.
• Als u aansluitingen met het elektrisch systeem van het voertuig
tot stand brengt, dient u rekening te houden met in de fabriek
geïnstalleerde componenten (bijv. ingebouwde computer). Maak
geen aftakkingen van deze draden om stroom te hebben voor dit
toestel. Als u de CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE-9871RR
aansluit op de zekeringkast, dient u na te gaan of de zekering
voor de kring waarop de CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE9871RR wordt aangesloten, de juiste ampèrewaarde heeft. Indien
de zekering een andere ampèrewaarde heeft, kan dit het toestel
en/of het voertuig beschadigen. Raadpleeg uw Alpine-dealer in
geval van twijfel.
• De CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE-9871RR is uitgerust met
vrouwelijke RCA-aansluitingen om andere toestellen (bijv. een
versterker) aan te sluiten die ook over RCA-connectoren
beschikken. U heeft misschien een adapter nodig om andere
toestellen aan te sluiten. Vraag in dat geval uw erkende Alpinedealer om hulp.
• Zorg ervoor dat u de negatieve luidsprekerdraad (–) aansluit op
de negatieve luidsprekerklem (–). Verbind de luidsprekerkabels
van het linker- en rechterkanaal nooit met elkaar of met de
carrosserie van het voertuig.
BELANGRIJK
Noteer het serienummer van uw toestel in de daartoe voorziene ruimte
hieronder en bewaar het als referentie. Het serienummer of het
gegraveerde serienummer vindt u aan de onderzijde van het toestel.
24-NL
SERIENUMMER:
INSTALLATIEDATUM:
INSTALLATIETECHNICUS:
PLAATS VAN AANKOOP:
Installatie
Voorframe
Schroeven (M5 x 8)
(meegeleverd)
Dit toestel
Bevestigingssteun
Afneembaar
front
Voorzichtig
Als u dit toestel in uw auto installeert, mag u het afneembare
front niet verwijderen.
Als u het afneembare front tijdens de installatie verwijdert,
kunt u te hard op de metalen plaat drukken die het front op
zijn plaats houdt, waardoor de plaat verbuigt.
• Het ingebouwde toestelgedeelte moet binnen de 35 graden van het
horizontale vlak worden gemonteerd, van achter naar voor.
Minder dan 35°
1
Montageslede
(meegeleverd)
* Als de geïnstalleerde montageslede los in het dashboard zit,
Steun
Dashboard
Drukplaten*
kunnen de drukplaten licht worden verbogen om het probleem te
verhelpen.
Verwijder de montageslede uit het ingebouwde
toestelgedeelte (zie “Demontage” op pagina 25).
Schuif de montageslede in het dashboard en zet
de slede vast met de metalen sluitingen.
Rubberen dop
(meegeleverd)
Zeskantbout
(meegeleverd)
Dit toestel
• Voor de schroef * dient u een schroef te kiezen die geschikt is voor
de installatieplaats in het chassis.
Schuif de CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE-9871RR
3
het dashboard. Als het toestel op zijn plaats zit,
dient u na te gaan of de borgpennen volledig in de
neerwaartse positie zitten. Daartoe kunt u stevig
op het toestel drukken terwijl u de borgpen met
een kleine schroevendraaier omlaag duwt. Op die
manier wordt het toestel stevig vergrendeld en kan
het niet per ongeluk loskomen van het dashboard.
Installeer het afneembare front.
Borgpen
Demontage
1. Verwijder het afneembare front.
2. Gebruik een kleine schroevendraaier (of gelijkaardig
gereedschap) om de borgpennen naar de opwaartse
positie te duwen (zie tekening hierboven). Als u een
pen losmaakt, trekt u voorzichtig aan het toestel, zodat
de pen niet opnieuw vastklikt vóór u de tweede pen
losmaakt.
3. Trek het toestel uit het dashboard en zorg ervoor dat
het niet meer vastklikt.
<JAPANESE CAR>
2
Als uw voertuig met de steun uitgerust is,
monteert u de lange zeskantbout in het
achterpaneel van de CDE-9873RB/CDE9871R/CDE-9871RR en plaatst u de rubberen dop
op de zeskantbout. Als uw voertuig niet over de
montagesteun beschikt, versterkt u de head-unit
met de metalen montagebeugel (niet
meegeleverd). Verbind alle andere draden van de
CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE-9871RR
overeenkomstig de informatie in het hoofdstuk
AANSLUITINGEN.
Besturing iPod-signalen.
Sluit deze aan op een iPod met behulp van de FULL
TM
SPEED
Aansluitkabel (KCE-422i) (afzonderlijk verkocht) of sluit
deze aan op een extern toestel (zoals een draagbare
speler) met een iPod Direct/RCA-interfacekabel
(afzonderlijk verkocht).
* Zie “AUX+-modus instellen” (pagina 17).
!!2
Uitgangsstroomdraad (Groen) luidspreker links
achteraan (+)
!!3
Uitgangsstroomdraad (Groen/Zwart) luidspreker
links achteraan (-)
!
!4
Uitgangsstroomdraad (Wit) luidspreker links
vooraan (+)
AUX+ ON : Wanneer het externe toestel is aangesloten.
AUX+ OFF : Wanneer een iPod is aangesloten.
Sluit deze draad aan op de audio-uitgang van een gsm,
die aardsluiting geeft als een oproep wordt ontvangen.
rr
Inschakeldraad versterker (remote) (Blauw/Wit)
Sluit deze draad aan op de inschakeldraad van uw
versterker of signaalprocessor.
tt
Dimmerdraad (oranje) (alleen CDE-9873RB)
Deze draad mag worden aangesloten op de stroomdraad
voor de verlichting van de instrumentengroep. Hiermee
kunt u de achtergrondverlichting van het toestel dimmen
met de dimmerregeling van het voertuig.
yy
Geschakelde stroomdraad (contactslot) (Rood)
Sluit deze draad aan op een open klem in de
zekeringkast van het voertuig of een andere ongebruikte
stroombron die alleen (+) 12 V levert als het contact
wordt ingeschakeld of in de accessoirepositie staat.
uu
Aardingsdraad (Zwart)
Sluit deze draad aan op een goede chassisaarding in het
voertuig. Zorg ervoor dat de verbinding tot stand wordt
gebracht met blank metaal en degelijk is vastgezet met
de meegeleverde plaatmetaalschroef.
i Draad voor de elektrische antenne (Blauw)
Sluit deze draad aan op de +B-klem van uw elektrische
antenne, indien van toepassing.
• Deze draad mag alleen worden gebruikt om de elektrische antenne
van het voertuig te sturen. Gebruik deze draad niet om een
versterker, een signaalprocessor, e.d. in te schakelen.
oo
Accustroomdraad (geel)
Sluit deze draad aan op de positieve pool (+) van de
autoaccu.
Afhankelijk van het voertuig kan een ISO/JASOantenneadapter vereist zijn.
@8 AUX-ingang (CDE-9873RB)
Met deze ingang kan audio worden ingevoerd van een
extern toestel (zoals een draagbare speler), met behulp
van een in de handel verkrijgbare omzetkabel.
Om te voorkomen dat externe geluiden het audiosysteem binnendringen.
• Plaats het toestel en de draden minstens 10 cm weg van de bedrading van de auto.
• Houd de accukabels zo ver mogelijk weg van andere draden.
• Maak de aardingsdraad stevig vast op een bloot stuk metaal (verwijder lak, vuil of vet indien nodig) van het autochassis.
• Indien u een aanvullende optionele ruisonderdrukker installeert, sluit deze dan zo ver mogelijk van het toestel vandaan aan. Uw Alpine-
dealer verkoopt verschillende ruisonderdrukkers; u kunt bij hem terecht voor bijkomende informatie.
• Raadpleeg uw Alpine-dealer voor verdere informatie, want hij is het best geïnformeerd over het voorkomen van ruis.
27-NL
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.