Alpine CDE-9871R, CDE-9871RR, CDE-9873RB User Manual [nl]

R
CDE-9873RB
CDE-9871R/CDE-9871RR
• GEBRUIKERSHANDLEIDING Lees deze aanwijzingen aandachtig alvorens dit toestel te gebruiken.
ALPINE ELECTRONICS (BENELUX) GmbH
Leuvensesteenweg 510-B6 1930 Zaventem, België
Tel. +32-(0)2-725 13 15 Fax +32-(0)2-725 13 26 E-mail: info@alpine.be
NEDERLANDS
Inhoud
Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING....................................2
VOORZICHTIG..........................................2
VOORZORGSMAATREGELEN ................2
Aan de slag
Accessoirelijst ...................................................5
Toestel in- en uitschakelen................................5
Frontpaneel losmaken en bevestigen ................5
Ingebruikneming ...............................................5
Volume instellen ...............................................5
Radio
Luisteren naar de radio......................................6
Handmatig voorkeuzezenders instellen ............6
Automatisch voorkeuzezenders instellen..........6
Afstemmen op voorkeuzezenders .....................6
RDS
RDS-ontvangstmodus instellen en RDS-
zenders ontvangen ........................................7
RDS-voorkeuzezenders oproepen.....................7
Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen .....7
Instellen van het zoeken volgens
programma-identificatie (PI SEEK) .............7
Verkeersinformatie ontvangen..........................7
Verkeersinformatie ontvangen tijdens het
afspelen van een CD of een radio-
uitzending .....................................................7
Weergave van radiotekst...................................7
CD / MP3
Afspelen ..........................................................10
Repeat (herhaald afspelen)..............................10
M.I.X. (functie voor willekeurig afspelen) .....11
Zoeken op CD-tekst ........................................11
Zoeken op bestands-/mapnaam (voor MP3) ...11
Quick Search (snel zoeken).............................12
Over MP3........................................................12
Instelling van het geluid
Regeling lage tonen/hoge tonen/balans (links-
rechts)/fader (voor-achter)/defeat...............13
Regeling van de lage tonen .............................13
Regeling van de hoge tonen............................14
Regeling van het hoogdoorlaatfilter................14
In- en uitschakelen van de functie
Loudness.....................................................14
Andere functies
Tekst weergeven .............................................15
De externe ingang gebruiken (alleen CDE-
9873RB) .....................................................15
SET-UP
Aanpassen van het geluid
Het basisvolume van bronsignalen
aanpassen..........................................16
In- en uitschakelen van de subwoofer...16
Subwoofersysteem instellen .................16
Visuele aspecten aanpassen
Dimmerregeling (alleen CDE-
9873RB) ...........................................16
Instellen van het scrolltype ...................16
Instellen van het scrollen (TEXT
SCROLL) .........................................16
Demonstratie.........................................17
MP3
MP3-bestanden afspelen (PLAY
MODE).............................................17
Extern toestel
Aansluiten op een externe versterker
(POWER IC) ....................................17
AUX+-modus instellen.........................17
AUX NAME-modus instellen (alleen
CDE-9873RB)..................................17
1-NL
iPod®(optioneel)
Afspelen ..........................................................18
Een gewenst liedje zoeken ..............................18
Quick Search (snel zoeken).............................19
Direct Search-Functie (gericht zoeken) ..........19
Playlist/Artist/Album/Podcast/Genre/
Composer selecteren ..................................19
Afspelen in willekeurige volgorde (M.I.X.) ...20
Repeat (herhaald afspelen)..............................20
Tekst weergeven .............................................20
Informatie
Bij problemen..................................................21
Specificaties ....................................................23
Installatie en aansluitingen
Waarschuwing .......................................24
Voorzichtig .............................................24
Voorzorgsmaatregelen..........................24
Installatie.........................................................25
Aansluitingen ..................................................26
2-NL
Gebruiksaanwijzing
GEBRUIK DIT TOESTEL ALLEEN VOOR MOBIELE 12V-
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Het niet naleven van de aanwijzingen kan ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben.
VOER GEEN BEDIENINGEN UIT DIE UW AANDACHT AFLEIDEN EN ZO HET VEILIG BESTUREN VAN UW VOERTUIG IN GEVAAR BRENGEN.
Functies die langer dan een moment uw aandacht vereisen, mogen alleen worden bediend nadat u uw voertuig volledig tot stilstand heeft gebracht. Breng uw voertuig altijd tot stilstand op een veilige plaats alvorens deze functies te bedienen. Het niet naleven van deze aanwijzing kan een ongeval tot gevolg hebben.
STEL HET GELUIDSVOLUME ZO IN DAT U NOG ALTIJD GELUIDEN VAN BUITEN KUNT WAARNEMEN TIJDENS HET RIJDEN.
Overmatige geluidsvolumes, die geluiden zoals de sirenes van ambulances of waarschuwingsseinen (spoorwegovergang, enz.) onhoorbaar maken, kunnen gevaarlijk zijn en kunnen een ongeval tot gevolg hebben. LUISTEREN NAAR HARDE GELUIDSVOLUMES IN EEN AUTO KUNNEN OOK SCHADE AAN HET GEHOOR VEROORZAKEN
HET TOESTEL NIET UIT ELKAAR NEMEN OF WIJZIGEN.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan een ongeval, brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET TOESTEL ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12­VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Het niet naleven van deze aanwijzingen kan brand of andere nare gevolgen hebben.
TOEPASSINGEN.
Elk ander gebruik dan dat waarvoor het toestel is ontworpen is, kan brand, een elektrische schok of ander letsel tot gevolg hebben.
RAAK DE INVOERSLEUVEN OF ANDERE OPENINGEN NIET AAN EN LEG ER GEEN VREEMDE VOORWERPEN IN.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan letsel of beschadiging van het toestel tot gevolg hebben.
STOP ONMIDDELLIJK HET GEBRUIK INDIEN ER ZICH EEN PROBLEEM VOORDOET.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan lichamelijk letsel of beschadiging van het toestel veroorzaken. Breng het toestel naar uw erkende Alpine-dealer of het dichtstbijzijnde Alpine­onderhoudscentrum voor herstelling.
Toestel reinigen
Gebruik een zachte droge doek om het toestel regelmatig te reinigen. Voor hardnekkige vlekken mag u de doek alleen met water bevochtigen. Als u andere producten gebruikt, kunnen de lak of de kunststof aangetast raken.
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in het voertuig tussen +60 °C en
-10 °C bedraagt voor u het toestel inschakelt.
Vochtcondensatie
Ten gevolge van condensatie kan het weergegeven geluid van de CD zweven. In dit geval haalt u de CD uit de speler en wacht u ongeveer een uur tot het vocht is verdampt.
VOORZICHTIG
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen. Het niet naleven van de aanwijzingen kan letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
VOORZORGSMAATREGELEN
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
GEBRUIK BIJ HET VERVANGEN VAN ZEKERINGEN ALLEEN ZEKERINGEN MET DEZELFDE AMPEREWAARDE.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
VENTILATIEOPENINGEN OF RADIATORPANELEN NIET AFSTOPPEN.
Hierdoor kan binnen in het toestel een zodanig intense hitte ontstaan dat er brand uitbreekt.
Beschadigde CD
Probeer nooit CD’s af te spelen die gebarsten, verbogen of beschadigd zijn. Als u een slechte CD afspeelt, kan het weergavemechanisme ernstig beschadigd raken.
Onderhoud
Probeer in geval van problemen nooit zelf het toestel te herstellen. Breng het toestel naar uw Alpine-dealer of de dichtstbijzijnde Alpine-onderhoudsdienst voor onderhoud.
3-NL
Probeer het volgende nooit
Neem de CD niet vast of trek er niet aan terwijl hij door het automatisch herladingsmechanisme in de speler wordt getrokken. Probeer geen CD in het toestel te plaatsen terwijl het toestel is uitgeschakeld.
CD’s plaatsen
U kunt slechts één CD tegelijk in uw speler plaatsen om af te spelen. Probeer nooit meer dan één CD in de speler te steken. Zorg ervoor dat de labelzijde naar boven ligt als u de CD plaatst. Als u een CD op een onjuiste manier invoert, zal “ERROR” op uw speler worden weergegeven. Als “ERROR” op het display blijft staan, hoewel de CD goed werd geplaatst, drukt u met een scherp voorwerp (bijvoorbeeld een balpen) op de RESET-toets. Als u een CD afspeelt terwijl u op een zeer hobbelige weg rijdt, kan de weergave verspringen, maar dit veroorzaakt geen krassen op de CD of beschadigt de speler niet.
De plaats van installatie
Zorg ervoor het toestel niet te installeren op een plaats die onderhevig is aan:
• Rechtstreeks zonlicht en warmte
• Hoge vochtigheid en water
• Overmatig veel stof
• Overmatig veel trillingen
Correcte hantering
Laat de CD niet vallen. Houd de CD zo vast dat u geen vingerafdrukken achterlaat op het oppervlak. Breng geen kleefband, papier of zelfklevend papier op de CD aan. Schrijf niet op de CD.
JUIST
ONJUIST JUIST
Nieuwe CD’s
Om te voorkomen dat de CD blokkeert, wordt “ERROR” weergegeven als CD’s met een onregelmatig oppervlak worden ingevoerd of als CD’s op een onjuiste manier worden ingevoerd. Wanneer een nieuwe CD onmiddellijk na het laden weer wordt uitgeworpen, ga dan met uw vinger rond de opening in het midden en de buitenrand van de CD. Als u kleine bobbeltjes of onregelmatigheden voelt, kan dit de oorzaak zijn dat de CD wordt geweigerd. U kunt de bobbeltjes verwijderen door de binnenrand van de opening in het midden en de buitenrand van de CD glad te wrijven met een balpen of een soortgelijk voorwerp. Plaats de CD daarna opnieuw in de speler.
Opening in het midden
Bobbeltjes
Opening in het midden
Nieuwe CD
Buitenkant (bobbeltjes)
CD’s met onregelmatige vorm
Gebruik in dit toestel alleen CD’s met ronde vorm; gebruik nooit CD’s met een speciale vorm. Als u CD’s met een speciale vorm gebruikt, kan het mechanisme beschadigd raken.
CD reinigen
Vingerafdrukken, stof of vuil op het oppervlak van de CD kunnen tot gevolg hebben dat de CD-speler verspringt. Voor een routinereiniging volstaat het om het weergaveoppervlak met een schone, zachte doek af te vegen van het midden van de CD naar de buitenzijde. Als het oppervlak zeer vuil is, bevochtigt u een schone, zachte doek met een oplossing van zacht neutraal schoonmaakmiddel voor u de CD reinigt.
CD-accessoires
Er bestaan verschillende accessoires om het CD-oppervlak te beschermen en de geluidskwaliteit te verbeteren. De meeste ervan beïnvloeden echter de dikte en/of doorsnede van de CD. Wanneer dergelijke accessoires worden gebruikt, kan de CD buiten de standaardspecificaties vallen, wat bedieningsproblemen kan veroorzaken. Het is dus niet aan te bevelen dergelijke accessoires te gebruiken voor CD’s die in Alpine CD-spelers worden afgespeeld.
Doorschijnend vel CD-stabilisator
4-NL
Behandeling van compact discs (CD/CD-R/CD-RW)
• Raak het oppervlak niet aan.
• Stel de CD niet bloot aan rechtstreeks zonlicht.
• Breng geen stickers of labels op de CD aan.
• Reinig de CD als er stof op zit.
• Vermijd bobbeltjes aan de buitenzijde van de CD.
• Gebruik geen in de handel verkrijgbare CD-accessoires.
Laat de CD niet gedurende lange tijd in de auto of in het toestel achter. Stel de CD nooit bloot aan rechtstreeks zonlicht. Hitte en
vochtigheid kunnen de CD beschadigen, waardoor u de CD niet meer kunt afspelen.
Als u CD-R/CD-RW gebruikt
• Als een CD-R/CD-RW niet kan worden afgespeeld, dient u na te gaan of de laatste schrijfsessie werd afgesloten (beëindigd).
• Beëindig de CD-R/CD-RW indien nodig en probeer de CD opnieuw af te spelen.
Geschikte media
Gebruik alleen CD’s waarvan op de labelzijde het volgende CD-logo is aangegeven.
Als u CD’s gebruikt die niet aan deze voorschriften beantwoorden, kan de goede werking niet worden gegarandeerd. U kunt CD-R’s (CD-Recordables)/CD-RW’s (CD-ReWritables) gebruiken die alleen werden opgenomen op audiotoestellen. U kunt ook CD-R’s/CD-RW’s met MP3-audiobestanden afspelen.
• De volgende CD’s kunnen niet altijd op dit toestel worden afgespeeld. CD’s met fouten, CD’s met vingerafdrukken, CD’s die werden blootgesteld aan extreme temperaturen of zonlicht (bijv. achtergelaten in de auto of in dit toestel), CD’s die in onstabiele omstandigheden werden opgenomen, CD’s waarop een opname is mislukt en waarop men opnieuw heeft proberen op te nemen, CD’s die beschermd zijn volgens het auteursrecht en die niet voldoen aan de industrienorm voor audio-CD’s.
• Gebruik CD’s met MP3-bestanden die zijn geschreven in een formaat dat geschikt is voor dit toestel. Voor details, zie pagina 12-13.
• Wanneer een CD andere ROM-gegevens dan audiobestanden bevat, hoort u geen geluid bij het afspelen.
Apple, het Apple-logo en iPod zijn handelsmerken van Apple
Computer, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
“De licentie voor de codeertechnologie van de MPEG Layer-3 audio is van Fraunhofer IIS en Thomson.”
“De levering van dit product houdt alleen een vergunning in voor privé-gebruik voor niet-commerciële doeleinden. Het geeft geen recht om dit product te gebruiken in een commerciële (d.w.z. inkomsten opwekkende) realtime-uitzending (op de aarde, via satelliet, kabel en/of een ander medium), uitzending/streaming via internet, intranet en/of andere netwerken of in andere elektronische systemen voor inhoudverspreiding, zoals betaalradio of toepassingen voor muziek-op-verzoek. Voor dergelijk gebruik is een aparte licentie vereist. Raadpleeg http://www. mp3licensing.com voor meer details.
5-NL
Aan de slag
Encoder-draaiknop
(losmaken)
SOURCE/
Aanbrengen
Plaats de rechterkant van het frontpaneel in het
1
ingebouwde toestelgedeelte. Zet de groef op het frontpaneel op eenzelfde lijn met het uitstekend gedeelte van het toestel.
Druk op de linkerkant van het frontpaneel tot het
2
stevig in het toestel vastzit.
Accessoirelijst
• Head-unit ............................................................................1
• Voedingskabel ..................................................................1
• Montageslede ....................................................................1
• Draagetui ............................................................................1
• Rubberen dop ....................................................................1
• Zeskantbout ......................................................................1
• Schroef (M5 _ 8) ................................................................4
• Gebruikershandleiding.............................................. 1 set
Toestel in- en uitschakelen
Druk op SOURCE/ om het toestel in te schakelen.
• Het toestel kan worden ingeschakeld door op om het even welke andere toets te drukken, behalve (losmaken) en uitwerpen.
Houd SOURCE/ minstens 2 seconden ingedrukt om het toestel uit te schakelen.
• Wanneer het toestel de eerste keer wordt ingeschakeld, begint het volume vanaf niveau 12.
Frontpaneel losmaken en bevestigen
Afnemen
Schakel het toestel uit.
1
Druk op de toets (losmaken) onderaan links tot
2
het frontpaneel uit het toestel springt.
Neem het frontpaneel vast aan de linkerzijde en
3
trek het uit het toestel.
• Voor u het frontpaneel terugplaatst, dient u na te gaan of er geen vuil of stof op de aansluitklemmen ligt en of niets tussen het frontpaneel en de hoofdeenheid ligt.
• Bevestig het frontpaneel zorgvuldig, waarbij u de zijkanten van het frontpaneel vasthoudt, zodat u niet per vergissing op een knop drukt.
Ingebruikneming
Druk op de RESET-toets als u het toestel voor het eerst gebruikt, nadat u de auto-accu heeft vervangen, enz.
Schakel het toestel uit.
1
Verwijder het afneembare frontpaneel.
2
Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp
3
op RESET.
1
RESET-toets
Volume instellen
Draai de encoder-draaiknop tot het gewenste geluid wordt verkregen.
Aansluitbaar op een interfacedoos voor de stuurwielafstandsbediening.
U kunt dit toestel bedienen met de stuurwielbediening van het voertuig als een Alpine interfacedoos voor de stuurwielafstandsbediening (optioneel) is aangesloten. Neem contact op met uw Alpine-dealer voor meer bijzonderheden.
• Het frontpaneel kan tijdens normaal gebruik warm worden (in het bijzonder de aansluitklemmen aan de achterzijde van het frontpaneel). Dit wijst niet op een defect.
• Plaats het frontpaneel in het meegeleverde draagetui om het te beschermen.
• Trek niet te hard wanneer u het frontpaneel losmaakt. Dit kan immers een defect tot gevolg hebben.
6-NL
Radio
SOURCE/
TUNE/A.ME
BAND/TA
Voorkeuzetoetsen (1 tot en met 6)
FUNC./SETUP
Handmatig voorkeuzezenders instellen
Kies de radiofrequentieband en stem af op de
1
radiozender die u in het voorkeuzegeheugen wilt opslaan.
Houd een van de voorkeuzetoetsen (1 tot 6)
2
waaronder u de zender wenst op te slaan, minstens 2 seconden ingedrukt.
De gekozen zender is nu in het geheugen opgeslagen. Het display toont de frequentieband, het voorkeuzenummer en de zenderfrequentie die in het geheugen zijn opgeslagen.
• In totaal kunnen 30 zenders worden opgeslagen in het voorkeuzegeheugen (6 zenders per frequentieband: FM1, FM2, FM3, MW en LW).
Luisteren naar de radio
Druk op de toets SOURCE/ om de modus
1
TUNER te kiezen.
Druk herhaaldelijk op de toets BAND/TA tot de
2
gewenste radioband wordt afgebeeld.
F1 (FM1) F2 (FM2) F3 (FM3) MW LW F1 (FM1)
Druk op de toets TUNE/A.ME om de
3
afstemmingsmodus te kiezen.
DX SEEK (afstands modus) SEEK (lokale modus) OFF (handmatige modus) DX SEEK
• De beginmodus is de afstandsmodus.
Afstandsmodus:
Er wordt automatisch afgestemd op zowel sterke als zwakke zenders (automatisch zenders zoeken).
Lokale modus:
Er wordt alleen automatisch afgestemd op sterke zenders (automatisch zenders zoeken).
Handmatige modus:
De frequentie wordt handmatig stapsgewijs afgestemd (handmatige afstemming).
Druk op de toets of om af te stemmen
4
op de gewenste zender.
Als u de toets of ingedrukt houdt, verandert de frequentie continu.
• Als onder een voorkeuzegeheugen reeds een zender werd opgeslagen, zal deze worden gewist en door de nieuwe zender worden vervangen.
• Als de indicator aan is, schakelt u de indicator uit door op de toets FUNC./SETUP te drukken, waarna u de bewerking kunt uitvoeren.
Automatisch voorkeuzezenders instellen
Druk herhaaldelijk op de toets BAND/TA tot de
1
gewenste radioband wordt afgebeeld.
Houd de TUNE/A.ME-toets minstens 2 seconden
2
ingedrukt.
De frequentie op het display blijft veranderen tijdens de auto memory. De tuner zoekt automatisch naar 6 sterke zenders in de geselecteerde frequentieband en slaat deze op. De zenders worden opgeslagen onder de voorkeuzetoetsen 1 tot 6 (volgens signaalsterkte). Als de automatische opslag in het geheugen is voltooid, gaat de tuner naar de zender die onder voorkeuzetoets 1 werd opgeslagen.
• Als geen zenders werden opgeslagen, zal de tuner terugkeren naar de oorspronkelijke zender waarnaar u luisterde voor de aanvang van de automatische geheugenprocedure.
Afstemmen op voorkeuzezenders
Druk herhaaldelijk op de toets BAND/TA tot de
1
gewenste frequentieband wordt weergegeven.
Druk op een van de voorkeuzezendertoetsen
2
(1 tot 6) waaronder de gewenste zender werd opgeslagen.
Het display geeft de frequentieband, het voorkeuzenummer en de frequentie van de gekozen zender weer.
• Als de indicator aan is, schakelt u de indicator uit door op de toets FUNC./SETUP te drukken, waarna u de bewerking kunt uitvoeren.
7-NL
RDS
Encoder-draaiknop
//ENT
A.SEL/RTN
BAND/TA
1 /AF
FUNC./SETUP
TITLE
RDS-voorkeuzezenders oproepen
Druk op de toets FUNC./SETUP, zodat de
1
indicator gaat branden.
Druk op de toets 1/AFom de RDS-modus in
2
werking te stellen.
Druk op de FUNC./SETUP-toets om de normale
3
modus in werking te stellen.
De indicator dooft.
Als de indicator is gedoofd, drukt u op de
4
voorkeuzetoets waaronder de gewenste RDS­zender werd opgeslagen.
Als het signaal van de voorkeuzezender zwak is, zal het toestel automatisch zoeken naar een sterkere zender in de AF-lijst en daarop afstemmen.
RDS-ontvangstmodus instellen en RDS­zenders ontvangen
RDS (Radio Data System) is een radio-informatiesysteem dat gebruik maakt van de 57kHz-onderdraaggolf van normale FM-uitzendingen. RDS maakt het mogelijk allerhande informatie, waaronder verkeersinformatie en zendernamen, te ontvangen en automatisch opnieuw af te stemmen op een sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt.
Druk op de toets FUNC./SETUP, zodat de
1
indicator gaat branden.
Druk op de toets 1 /AF om de RDS-modus in
2
werking te stellen.
Druk op de toets of om af te stemmen
3
op de gewenste RDS-zender.
Druk opnieuw op de toets 1/AFom de RDS-
4
modus uit te schakelen.
Druk op de FUNC./SETUP-toets om de normale
5
modus in werking te stellen.
De indicator dooft.
• Bedien het toestel terwijl de indicator XXA aan is. Als u binnen 10 seconden geen bewerking uitvoert, gaat de indicator XXA uit.
De digitale RDS-gegevens omvatten de volgende informatie:
PI Programma-identificatie PS Programmadienstnaam AF Lijst met alternatieve frequenties TP Verkeersprogramma TA Verkeersmelding EON Verbeterde andere netwerken
Als de voorkeuzezender en de zenders in de AF-
5
lijst niet kunnen worden ontvangen:
Als de instelling PI SEEK is ingeschakeld (zie “Instellen van het zoeken volgens programma-identificatie (PI SEEK)” op pagina 9), zoekt het toestel naar een andere zender in de PI-lijst. Als er nog steeds geen zenders kunnen worden ontvangen in het gebied, geeft het toestel de frequentie van de voorkeuzezender weer en verdwijnt het voorkeuzenummer. Als het signaalniveau van de regionale (lokale) zender waarop wordt afgestemd te zwak wordt voor ontvangst, drukt u op dezelfde voorkeuzetoets om af te stemmen op een lokale zender in een andere regio.
• Raadpleeg het hoofdstuk Radiofuncties voor de instelling van de RDS-zenders. De RDS-zenders kunnen alleen vooraf worden ingesteld in de frequentiebanden F1, F2 en F3.
• Bedien het toestel terwijl de indicator aan is. Als u binnen
10 seconden geen bewerking uitvoert, gaat de indicator uit.
Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
1
seconden ingedrukt om de modus SETUP in werking te stellen.
Draai aan de encoder-draaiknop om de modus
2
REGIONALE RDS te selecteren, en druk vervolgens op de toets / /ENT.
Draai de encoder-draaiknop naar ON of OFF.
3
In de modus OFF blijft het toestel automatisch de overeenkomstige lokale RDS-zender ontvangen.
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
4
seconden ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
8-NL
• Druk op A.SEL/RTN om terug te keren naar de vorige modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 60 seconden, keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
Instellen van het zoeken volgens programma-identificatie (PI SEEK)
Verkeersinformatie ontvangen tijdens het afspelen van een CD of een radio-uitzending
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
1
seconden ingedrukt om de modus SETUP in werking te stellen.
Draai aan de encoder-draaiknop om de modus
2
Zoeken volgens programma-identificatie te zoeken, en druk vervolgens op de toets / /ENT.
Draai de encoder-draaiknop naar ON of OFF.
3
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
4
seconden ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
• Druk op A.SEL/RTN om terug te keren naar de vorige modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 60 seconden, keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
Verkeersinformatie ontvangen
Houd de toets BAND/TA minstens 2 seconden
1
ingedrukt zodat de indicator “TA” gaat branden.
Druk op de toets of om de gewenste
2
zender met verkeersinformatie te selecteren.
Als wordt afgestemd op een verkeersinformatiezender, gaat de indicator “TP” branden. De verkeersinformatie is alleen hoorbaar op het moment dat ze wordt uitgezonden. Als geen verkeersinformatie wordt uitgezonden, staat het toestel in de waakstand. Als verkeersinformatie wordt uitgezonden, ontvangt het toestel deze verkeersinformatie automatisch en verschijnt gedurende 5 seconden “TRF-INFO” op het display. Aan het einde van de uitzending van de verkeersinformatie keert het toestel automatisch terug naar de waakstand.
• Wilt u niet naar de ontvangen verkeersinformatie luisteren, druk dan licht op de toets BAND/TA om die verkeersmelding over te slaan. De modus TA blijft geactiveerd om de volgende verkeersmelding te ontvangen.
• Als het geluidsvolume wordt gewijzigd tijdens de ontvangst van verkeersinformatie, wordt het gewijzigde volume in het geheugen opgeslagen. De volgende keer dat verkeersinformatie wordt ontvangen, zal het geluidsvolume automatisch worden aangepast aan het opgeslagen niveau.
• In de modus TA selecteert de automatische zoekfunctie alleen TP­zenders.
Houd de toets BAND/TA minstens 2 seconden
1
ingedrukt zodat de indicator “TA” gaat branden.
Druk op of om desgewenst een
2
verkeersinformatiezender te kiezen.
Aan het begin van de verkeersinformatie dempt het toestel automatisch het volume van de CD-speler of van de gewone FM-uitzending. Aan het einde van de verkeersinformatie keert het toestel automatisch terug naar de oorspronkelijke bron waarnaar u luisterde voor de uitzending van de verkeersinformatie.
Wanneer er geen verkeersinformatiezenders kunnen worden ontvangen:
In de CD-modus: Als het TP-signaal niet meer kan worden ontvangen, wordt automatisch een verkeersinformatiezender van een andere frequentie gekozen.
• De ontvanger is uitgerust met de EON-functie (verbeterde andere netwerken) teneinde bijkomende alternatieve frequenties bij te houden in de AF-lijst. Tijdens de ontvangst van een RDS EON­zender gaat de indicator “EON” aan. Als de ontvangen zender de verkeersinformatie niet uitzendt, stemt de ontvanger automatisch af op de verwante zender die de verkeersinformatie wel uitzendt.
Houd de toets BAND/TA minstens 2 seconden
3
ingedrukt om de modus Verkeersinformatie uit te schakelen.
De indicator “TA” dooft.
Weergave van radiotekst
Tekstberichten van een radiozender kunnen worden weergegeven.
Druk op de toets TITLE terwijl u een FM-zender in de radiomodus ontvangt om de radiotekst weer te geven.
Telkens als u op de toets drukt, verandert het display.
Als er PS (programmadienstnaam) is:
PS (Programmadienstnaam)*→RADIO TEXT PS (Programmadienstnaam)
* Houd de toets TITLE minstens 2 seconden ingedrukt als PS wordt
weergegeven in de radiomodus, frequentie wordt gedurende 5 seconden weergegeven.
Als er geen PS (programmadienstnaam) is:
FREQUENCY→RADIO TEXT →FREQUENCY
Op het display staat gedurende enkele seconden “WAITING”, waarna het tekstbericht wordt weergegeven.
• Als er geen tekstbericht kan worden ontvangen of als het toestel een tekstbericht niet goed kan ontvangen, verschijnt “NO TEXT” op het display.
9-NL
CD / MP3
/ESC
Encoder-draaiknop
//ENT
A.SEL/RTN
SOURCE/
1/AF
Om het afspelen te onderbreken, drukt u op
4
/ /ENT.
Druk opnieuw op de toets //ENTom het afspelen te hervatten.
5
Druk op om de CD uit te werpen.
• Verwijder een CD niet terwijl hij wordt uitgeworpen. Plaats niet meer dan één CD tegelijk. Als u een van beide handelingen toch uitvoert, kan er een defect optreden.
• Als de CD niet wordt uitgeworpen, houdt u de toets minstens 2 seconden ingedrukt.
• De indicator “DISC IN” gaat branden wanneer een CD is geplaatst.
• De CD-speler kan CD’s afspelen met zowel audiogegevens als
4
2
TITLE
5
MP3-bestanden.
• Het weergegeven tracknummer voor het afspelen van MP3­bestanden is het bestandsnummer dat op de CD is opgenomen.
• De afspeeltijd wordt mogelijk niet juist weergegeven bij het afspelen van een bestand dat is opgenomen met VBR (variabele bitsnelheid).
Afspelen
Plaats een CD met de bedrukte zijde omhoog.
1
De CD zal automatisch in het toestel worden getrokken, en de indicator “DISC IN” gaat branden.
Als er reeds een CD in het toestel zit, drukt u op de toets SOURCE/ om naar de CD-modus te gaan.
Telkens als u op de toets drukt, verandert de modus.
TUNER DISC AUX*1→ iPod*2→ TUNER
*1Alleen CDE-9873RB Zie “De externe ingang gebruiken” (pagina
15).
*2Alleen als een iPod is aangesloten.
Terwijl een MP3 wordt afgespeeld, drukt u op de
2
toets 1 /AF of 2 om de gewenste map te kiezen.
Als u de toets 1 /AF of 2 ingedrukt houdt, verandert de map voortdurend.
Druk op of om de gewenste track
3
(bestand) te selecteren.
Terugkeren naar het begin van de huidige track (bestand):
Druk op .
Snel achteruit spoelen:
De toets ingedrukt houden.
Vooruitgaan naar het begin van de volgende track (bestand):
Druk op .
MP3-afspeelweergave
Het mapnummer en het bestandsnummer worden als volgt weergegeven.
F101 T103
Weergave mapnummer
• Druk op de toets TITLE om de weergave om te schakelen. Zie “Weergave van tekst” (pagina 15) voor meer informatie hierover.
Repeat (herhaald afspelen)
Druk op de toets 4 om de huidige track herhaaldelijk af te spelen.
De track (het bestand) wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Druk opnieuw op de toets 4 en kies OFF om het herhaalde afspelen uit te schakelen.
CD-modus:
: Slechts één track wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
MP3-modus:
: Slechts één bestand wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
: Alleen bestanden in een map worden
herhaaldelijk afgespeeld.
Weergave bestandsnummer
Snel vooruit spoelen:
De toets ingedrukt houden.
10-NL
M.I.X. (functie voor willekeurig afspelen)
Zoeken op bestands-/mapnaam (voor MP3)
Druk op 5 tijdens het afspelen of in pauzemodus.
De tracks (bestanden) op de CD worden in een willekeurige volgorde afgespeeld.
Om de M.I.X.-afspeelmodus uit te schakelen, drukt u opnieuw op de toets 5 .
CD-modus:
: De tracks worden in willekeurige volgorde
afgespeeld.
MP3-modus:
: Alleen bestanden in een map worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
: De bestanden worden in willekeurige
volgorde afgespeeld.
Zoeken op CD-tekst
Tracks kunnen worden gezocht en afgespeeld met behulp van de CD­tekst op de CD. Als de CD geen tekst ondersteunt, kan worden gezocht op het nummer van de track.
Druk tijdens het afspelen op de toets /ESC.
1
Hierdoor wordt de zoekmodus ingesteld.
Draai de encoder-draaiknop om de gewenste
2
track te selecteren en druk dan op de toets
/ /ENT.
Nu wordt de gekozen track afgespeeld.
• Houd de toets /ESC minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om dit te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 10 seconden.
• Het zoeken op CD-tekst is niet mogelijk tijdens het gebruik van de M.I.X.-afspeelmodus.
Tijdens het afspelen kunnen de map- en bestandsnamen worden gezocht en weergegeven.
Tijdens het afspelen van MP3-bestanden, drukt u
1
op de toets /ESC om de zoekmodus in werking te stellen.
Draai de encoder-draaiknop om de modus
2
Zoeken op mapnaam of Zoeken op bestandsnaam te kiezen en druk vervolgens op de toets
/ /ENT.
Modus Zoeken op mapnaam
Draai aan de encoder-draaiknop om de
3
gewenste map te kiezen.
Houd de toets / /ENT minstens 2 seconden
4
ingedrukt om het eerste bestand in de geselecteerde map af te spelen.
• Houd de toets /ESC minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om dit te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 10 seconden.
• Om te zoeken naar bestanden in de modus Zoeken op mapnaam,
drukt u op de toets / /ENT. U kunt naar bestanden in de map zoeken.
• Druk in stap 3 op de toets A.SEL/RTN als u de modus Zoeken op
mapnaam wilt verlaten om de modus Zoeken op bestandsnaam te kiezen.
• De bronmap wordt weergegeven als “- - - - - - - - - - - -”.
• Het zoeken op mapnaam is niet mogelijk tijdens het gebruik van de M.I.X.-afspeelmodus.
Modus Zoeken op bestandsnaam
Druk op 1 /AF of 2 om een andere map te
3
kiezen.
Kies het gewenste bestand door de encoder-
4
draaiknop te draaien.
Druk op de toets / /ENT om het geselecteerde
5
bestand af te spelen.
• Houd de toets /ESC minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om dit te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 10 seconden.
• Druk op de toets A.SEL/RTN in de zoekmodus om terug te keren naar de vorige modus.
• Zoeken op bestandsnaam is niet mogelijk tijdens M.I.X.-weergave.
11-NL
Quick Search (snel zoeken)
U kunt zoeken op tracks (bestanden).
Houd de toets /ESC in de CD/MP3-modus
1
minstens 2 seconden ingedrukt om de modus Snel zoeken in werking te stellen.
Draai aan de encoder-draaiknop om de
2
gewenste track (bestand) te kiezen.
De gekozen track wordt onmiddellijk afgespeeld.
• Houd de toets /ESC minstens 2 seconden ingedrukt in de
zoekmodus om dit te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 10 seconden.
Over MP3
VOORZICHTIG
Behalve voor privé-gebruik is het gratis of tegen vergoeding kopiëren van audiogegevens (inclusief MP3-bestanden) of het verspreiden of overdragen ervan, zonder de toestemming van de eigenaar van het auteursrecht ten strengste verboden door de wet op de auteursrechten en door een internationaal verdrag.
Wat is MP3?
De officiële naam van MP3 is “MPEG-1 Audio Layer 3”. Dit is een compressiestandaard die door de ISO (International Standardization Organization) en MPEG (instantie van IEC) wordt beschreven.
MP3-bestanden bevatten gecomprimeerde audiogegevens. Met MP3-codering kunnen audiogegevens zeer sterk worden gecomprimeerd, waardoor de grootte van de muziekbestanden tot één tiende van hun oorspronkelijke grootte kan worden teruggebracht. Daarbij wordt bijna geen afbreuk gedaan aan de CD-kwaliteit. Het MP3-formaat kan dergelijke grote compressieverhoudingen realiseren door geluiden te elimineren die onhoorbaar zijn voor het menselijk oor of door andere geluiden worden gemaskeerd.
Methode om MP3-bestanden te maken
De audiogegevens worden gecomprimeerd met specifieke MP3-software. Voor meer details over het maken van MP3-bestanden verwijzen we naar de handleiding bij die software. De MP3-bestanden die kunnen worden afgespeeld met dit toestel, hebben de bestandsextensie “mp3”. Bestanden zonder extensie kunnen niet worden afgespeeld.
Ondersteunde bemonsteringsfrequenties en bitsnelheden voor het afspelen
MP3
Bemonsteringsfrequenties: 48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz,
24 kHz, 22,05 kHz, 16 kHz, 12 kHz, 11,025 kHz, 8 kHz
Bitsnelheden: 8 - 320 kbps
Afhankelijk van de bemonsteringsfrequenties is het mogelijk dat dit toestel niet juist kan afspelen.
ID3 tags
Dit toestel ondersteunt ID3 tag v1 en v2. Als ID3 taggegevens in een MP3-bestand vervat zitten, kan dit toestel de titel (titel van de track), de naam van de artiest en de naam van het album weergeven op basis van de ID3 taggegevens.
Dit toestel kan alleen alfanumerieke tekens van één byte (tot 30 bytes voor ID3 tags) en het onderstrepingsteken weergeven. Voor niet-ondersteunde tekens wordt “NO SUPPORT” weergegeven. Afhankelijk van de inhoud is het mogelijk dat de taginformatie niet goed wordt weergegeven.
MP3-CD’s maken
MP3-bestanden worden voorbereid, waarna ze met behulp van CD-R brandsoftware worden weggeschreven naar een CD-R of CD-RW. Een CD kan tot 510 bestanden/mappen (inclusief de Bronmap) bevatten, en het maximum aantal mappen is 255. De CD kan niet worden afgespeeld als bovenstaande beperkingen worden overschreden.
Ondersteunde media
Dit toestel kan CD-ROM’s, CD-R’s en CD-RW’s afspelen.
Overeenkomstige bestandssystemen
Dit toestel ondersteunt CD’s die zijn geformatteerd volgens ISO9660 Level 1 of Level 2.
Binnen de ISO9660-standaard dient men rekening te houden met een aantal beperkingen.
De maximale geneste mapdiepte is 8 (inclusief de brondirectory). Het aantal tekens voor een map-/ bestandsnaam is beperkt.
Geldige tekens voor de namen van mappen/bestanden zijn de letters A-Z (in hoofdletters), de cijfers 0-9 en “_” (onderstrepingsteken).
Dit toestel kan ook CD’s in Joliet, Romeo, enz. afspelen en andere normen die voldoen aan ISO9660. Het is echter mogelijk dat de bestandsnamen, mapnamen enz. niet altijd goed worden weergegeven.
Ondersteunde formaten
Dit toestel ondersteunt CD-ROM XA, Mixed Mode CD, Enhanced CD (CD-Extra) en Multi-Session. Dit toestel kan CD’s die met Track At Once of met pakketsoftware werden opgenomen, niet juist afspelen.
12-NL
Volgorde van bestanden
De bestanden worden afgespeeld in de volgorde dat de brandsoftware ze naar de CD schrijft. Het kan daarom zijn dat de afspeelvolgorde niet zo is als u had verwacht. Controleer de brandvolgorde met behulp van de documentatie van de software. De afspeelvolgorde van de mappen en bestanden is als volgt.
Bronmap
Instelling van het geluid
Encoder-draaiknop (AUDIO/LOUD)
/ESC
A.SEL/RTN
SOURCE/
Regeling lage tonen/hoge tonen/balans (links-rechts)/fader (voor-achter)/defeat
Druk herhaaldelijk op de encoder-draaiknop
1
(AUDIO) om de gewenste modus te kiezen.
Bij elke druk verandert u de modus als volgt:
SUBW* BASS TREBLE BAL FADER DEFEAT VOLUME SUBW
BAND/TA
Map MP3-bestand
* Mapnummer/mapnaam wordt niet weergegeven als de map geen
bestand bevat.
Terminologie
Bitsnelheid
Dit is de compressieverhouding voor de codering van het geluidssignaal. Hoe groter de bitsnelheid, des te beter de geluidskwaliteit, maar ook des te groter de bestanden.
Bemonsteringsfrequentie
Deze waarde geeft aan hoeveel keer per seconde de gegevens worden bemonsterd (opgenomen). Audio-CD’s gebruiken bijvoorbeeld een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz, zodat het geluid 44.100 keer per seconde wordt bemonsterd (opgenomen). Hoe hoger de bemonsteringsfrequentie, des te beter de geluidskwaliteit, maar ook des te groter de omvang van de gegevens.
Codering
Converteren van muziek-CD’s, WAVE- (AIFF) bestanden en andere geluidsbestanden naar het opgegeven formaat voor audiocompressie.
Tag
Trackinformatie zoals titels van nummers, namen van artiesten, namen van albums enz., die vervat zit in MP3­bestanden. MP3: ID3 tag
Bronmap
De bronmap (of brondirectory) bevindt zich bovenaan het bestandssysteem. De bronmap bevat alle mappen en bestanden. Het wordt automatisch voor alle geschreven schijven gemaakt.
Subwoofer: 0 ~ +15 Niveau lage tonen: –7 ~ +7 Niveau hoge tonen: –7 ~ +7 Balans: L15 ~ R15 Fader: R15 ~ F15 Defeat: ON/OFF Volume: 0 ~ 35
• Als gedurende 5 seconden geen bewerking wordt uitgevoerd nadat u de modus SUBW, FADER of DEFEAT heeft gekozen, keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
* Als de subwoofermodus op OFF staat, kan het niveau niet worden
aangepast.
Draai aan de encoder-draaiknop tot u in elke
2
modus de gewenste klank verkrijgt.
Door Defeat in te schakelen (ON), keren de voordien uitgevoerde instellingen voor BASS en TREBLE terug naar de fabriekswaarden.
Regeling van de lage tonen
U kunt de klemtoon van de frequentie voor de lage tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
Druk herhaaldelijk op de toets A.SEL/RTN om de
1
BASS-modus te kiezen.
BASS TREBLE HPF → BASS
De middenfrequentie van de lage tonen instellen
Druk op de toets BAND/TA om de gewenste
2-1
middenfrequentie van de lage tonen te kiezen.
80 Hz 100 Hz 200 Hz 60 Hz → 80 Hz
Beklemtoont de weergegeven frequentiebereiken van de lage tonen.
13-NL
De bandbreedte voor de lage tonen instellen
Druk op de toets SOURCE/ om de gewenste
2-2
bandbreedte voor de lage tonen te kiezen.
(Smal)
Verandert de bandbreedte voor de versterking van de lage tonen naar breed of smal. Een bredere instelling versterkt een ruim frequentiebereik boven en onder de middenfrequentie. Een smallere instelling versterkt alleen de frequenties nabij de middenfrequentie.
(Breed)
Het niveau van de lage tonen instellen
1
Draai aan de encoder-draaiknop om het
*
2-3
gewenste niveau voor de lage tonen (–7~+7) te selecteren.
U kunt het niveau van de lage tonen beklemtonen of afzwakken.
Houd de toets /ESC minstens 2 seconden
3
ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 15 seconden, keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
• De instellingen van het niveau van de lage tonen worden afzonderlijk in het geheugen opgeslagen voor elke bron (FM, MW (LW), CD, enz.) tot de instelling wordt gewijzigd. De instellingen die u hebt ingesteld voor de frequentie en de bandbreedte van de lage tonen voor één bron, gelden ook voor alle andere bronnen (FM, MW (LW), CD, enz.).
• De functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie is ingeschakeld.
*1De instelling kan ook gebeuren door op de encoder-draaiknop te
drukken. Zie “Regeling (links-rechts)/Fader (voor-achter)/ Defeat” (pagina 13).
Regeling van de hoge tonen
U kunt de klemtoon van de hogetonenfrequentie wijzigen om uw eigen klankbeeld te scheppen.
Het niveau van de hoge tonen instellen
2
*
Draai aan de encoder-draaiknop om het
2
-2 gewenste niveau voor de hoge tonen (–7~+7) te
selecteren.
U kunt de hoge tonen beklemtonen.
Houd de toets /ESC minstens 2 seconden
3
ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 15 seconden, keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
• De instellingen van het niveau van de hoge tonen worden afzonderlijk opgeslagen voor elke bron (FM, MW (LW) en CD) tot de instelling wordt gewijzigd. De instellingen voor de frequentie van de hoge tonen voor één bron, gelden ook voor alle andere bronnen (FM, MW (LW), CD, enz.).
• De functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie is ingeschakeld.
*2De instelling kan ook gebeuren door op de encoder-draaiknop te
drukken. Zie “Regeling (links-rechts)/Fader (voor-achter)/ Defeat” (pagina 13).
Regeling van het hoogdoorlaatfilter
U kunt het hoogdoorlaatfilter gebruiken om het toestel aan te passen aan uw persoonlijke smaak.
Druk herhaaldelijk op de toets A.SEL/RTN om de
1
HPF-modus te kiezen.
BASS TREBLE HPF → BASS
Draai aan de encoder-draaiknop om de
2
gewenste HPF-frequentie te selecteren.
OFF 80 Hz 120 Hz 160 Hz
Houd de toets /ESC minstens 2 seconden
3
ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 15 seconden, keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
• De functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie is ingeschakeld.
Druk herhaaldelijk op de toets A.SEL/RTN om de
1
TREBLE-modus te kiezen.
BASS TREBLE HPF → BASS
De middenfrequentie van de hoge tonen instellen
Druk op de toets BAND/TA om de gewenste
2-1
middenfrequentie van de hoge tonen te kiezen.
10,0 kHz 12,5 kHz 15,0 kHz 17,5 kHz 10,0 kHz
Beklemtoont de op het display getoonde frequentiebereiken van de hoge tonen.
14-NL
In- en uitschakelen van de functie Loudness
Loudness legt een speciale klemtoon op de lage en hoge frequenties bij lage luistervolumes. Dit compenseert de lagere gevoeligheid van het menselijk oor voor lage en hoge tonen.
Houd de encoder-draaiknop (LOUD) minstens 2 seconden ingedrukt om de loudness-modus in of uit te schakelen.
• De functie kan niet worden gebruikt als de DEFEAT-functie is ingeschakeld.
Andere functies
Weergave indicatoren
Als de tekst wordt weergegeven, gaan volgende indicatoren aan, overeenkomstig de modus.
SOURCE/
TITLE
Tekst weergeven
Tekstinformatie, zoals de naam van de CD en de track, wordt weergegeven als u een CD afspeelt die compatibel is met CD-tekst. Het is ook mogelijk om de mapnaam, de bestandsnaam, de tag, enz. weer te geven tijdens het afspelen van MP3-bestanden.
Druk op TITLE.
Telkens als u op de toets drukt, verandert het display.
• Als u het display wilt veranderen als Text scroll is ingesteld op
MANU, drukt u op TITLE terwijl de tekst aan het scrollen is. Als het scrollen is voltooid, drukt u op TITLE om weer door de tekst te scrollen.
De weergave in radiomodus: Als er PS (programmadienstnaam) is
PS (Programmadienstnaam)*1→ RADIO TEXT → PS (Programmadienstnaam)
Als er geen PS (programmadienstnaam) is
FREQUENCY RADIO TEXT FREQUENCY
De weergave in CD-modus:
TRACK NO./ELAPSED TIME TEXT (DISC NAME)*2→ TEXT (TRACK NAME)*2→ TRACK NO./ELAPSED TIME
Indicator/
modus
*1Taginformatie
Als er geen taginformatie is, wordt
“ARTIST”/“ALBUM”/“SONG” weergegeven. *2De bronmap wordt weergegeven als “FOLDER”. *3Als er geen tekst is (Naam CD of naam track), wordt “DISC
TEST”/ “TRACK TEST”weergegeven.
CD-modus MP3-modus iPod-modus
2
1
1
Artiestnaam* wordt weergegeven
Albumnaam* wordt weergegeven
Naam van liedje*1wordt weergegeven
Tekst (CD-
3
naam*
) wordt
weergegeven
Tekst (Tracknaam* wordt weergegeven
Mapnaam* wordt weergegeven
Artiestnaam* wordt weergegeven
Albumnaam* wordt weergegeven
Naam van
3
)
liedje*1/ Bestandsnaam/ wordt weergegeven
De externe ingang gebruiken (alleen CDE­9873RB)
U kunt genieten van geluid van een draagbare speler enz. door deze aan te sluiten met een optionele adapterkabel.
Druk op SOURCE/ en kies de AUX-modus om het volume te regelen, enz.
TUNER DISC AUX iPod TUNER
Draagbare speler, enz.
Ingebouwd toestelgedeelte
1
1
De weergave in MP3-modus:
FILE NO./ELAPSED TIME FOLDER NO./FILE NO. FOLDER NAME FILE NAME ARTIST NAME*3→ ALBUM NAME*3→ SONG NAME*3→ FILE NO./ELAPSED TIME
*1Houd de toets TITLE minstens 2 seconden ingedrukt in de PS-
displaymodus, “Frequentie” wordt gedurende 5 seconden
weergegeven. *2Weergegeven tijdens het afspelen van een CD met CD-tekst. *3ID3 tag
Als een MP3-bestand ID3-taginformatie bevat, wordt de ID3-
taginformatie afgebeeld (bijv. naam van de track, naam van de
artiest en naam van het album). Alle andere taggegevens worden
genegeerd.
of
Optionele adapterkabel (RCA-stekkers [rood, wit] 3.5ø ministekkers) or (3.5ø ministekkers).
15-NL
SET-UP
U kunt het toestel gemakkelijk aanpassen aan uw eigen voorkeur en gebruik. Vanuit het menu SETUP kunnen Aanpassen van het geluid, Visuele aspecten aanpassen, enz. worden gewijzigd.
//ENT
A.SEL/RTN
Gebruik stap 1 tot 4 om een SETUP-modus die u wilt wijzigen te kiezen. Zie het betreffende hoofdstuk hieronder voor details over het geselecteerde SETUP-item.
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
1
seconden ingedrukt om de modus SETUP in werking te stellen.
Draai aan de encoder-draaiknop om het
2
gewenste SETUP-menu te kiezen, en druk vervolgens op de toets / /ENT.
(bijv. SUBWOOFER kiezen)
FM-LEVEL REGIONAL*1↔ PI SEEK*2↔ DIMMER* SUBWOOFER (SUBW SYS)*4↔ PLAY MODE SCROLLTYPE TEXT SCR POWER IC ↔ AUX+ SETUP ↔ AUX NAME*3↔ DEMO ↔ FM-LEVEL
SOURCE/
FUNC./SETUP
Encoder-draaiknop
3
In- en uitschakelen van de subwoofer
SUBW ON (basisinstelling) / SUBW OFF
Als de subwoofer is ingeschakeld, voert u volgende stappen uit om het uitgangsniveau van de subwoofer aan te passen.
1 Druk herhaaldelijk op encoder-draaiknop in de
normale modus om de SUBW-modus te kiezen.
SUBW BASS TREBLE → BAL → FADER DEFEAT VOLUME SUBW
2 Regel het niveau met de encoder-draaiknop.
Subwoofersysteem instellen
SUBW SYS 1 (basisinstelling) / SUBW SYS 2
Kies SYS 1 of SYS 2 voor het gewenste subwoofereffect.
SUBW SYS 1: Het subwooferniveau wijzigt in
overeenstemming met de instelling van het hoofdvolume.
SUBW SYS 2: De verandering van het subwooferniveau
is niet afhankelijk van de instelling van het hoofdvolume. De subwoofer is bijvoorbeeld ook hoorbaar bij lage volume­instellingen.
Visuele aspecten aanpassen
Dimmerregeling (alleen CDE-9873RB)
DIM AUTO (basisinstelling) / DIM MANUAL
Zet de dimmerregeling op AUTO om de helderheid van het toestel te verminderen als de koplampen van de auto worden ingeschakeld. Deze modus is interessant als u de achterverlichting van het toestel ’s nachts te helder vindt.
• Als uw voertuig is uitgerust met een dimmerregeling voor de dashboardverlichting, mag u de DIM-kabel (oranje) van de radio nooit aansluiten op deze dimmerregeling.
*1Zie “Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen” (pagina 8). *2Zie “Instellen van het zoeken volgens programma-identificatie (PI
SEEK)” (pagina 9).
*3Alleen CDE-9873RB *4Alleen weergegeven als SUBW is ingeschakeld.
Draai aan de encoder-draaiknop om de instelling
3
te wijzigen.
(bijv. SUBW ON of SUBW OFF kiezen.)
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
4
seconden ingedrukt om terug te keren naar de normale modus.
• Druk op A.SEL/RTN om terug te keren naar de vorige modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 60 seconden, keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
Aanpassen van het geluid
Het basisvolume van bronsignalen aanpassen
FM-LV HI (basisinstelling) / FM-LV LOW
Als het verschil in geluidsvolume tussen de CD-speler en FM-radio te groot is, past u het FM-signaalniveau aan.
16-NL
Instellen van het scrolltype
SCR TYPE1 / SCR TYPE2 (basisinstelling)
U kunt kiezen tussen twee scrollmethoden. Kies het gewenste type.
SCR TYPE1: De tekens scrollen van rechts naar links, een
teken tegelijk.
SCR TYPE2: De woorden worden van links naar rechts
opgebouwd, een teken tegelijk. Als het display vol is, wordt het vrijgemaakt en worden de overige woorden op dezelfde manier weergegeven tot alle woorden van de titel zijn getoond.
Instellen van het scrollen (TEXT SCROLL)
SCR AUTO / SCR MANU (basisinstelling)
Deze CD-speler kan de namen scrollen van de CD en de tracks die op CD’s met CD-tekst werden opgenomen; hetzelfde geldt voor tekstinformatie van MP3-bestanden, mapnamen en tags.
SCR AUTO : De CD-tekstinformatie, de tekstinformatie
van map- en bestandsnamen en de tags worden automatisch gescrold.
SCR MANU : Het display scrolt wanneer een CD wordt
geladen, van track wordt veranderd enz.
• Het toestel scrolt CD-tekstnamen, mapnamen, bestandsnamen of tags.
Demonstratie
DEMO ON / DEMO OFF (basisinstelling)
Het toestel beschikt over een demofunctie voor de weergave.
• Om de demofunctie af te sluiten, kiest u DEMO OFF.
MP3
MP3-bestanden afspelen (PLAY MODE)
CD-DA (basisinstelling) / CDDA/MP3
Dit toestel kan CD’s afspelen dat zowel CD- als MP3-bestanden bevat (gemaakt in een Verbeterd CD-formaat (CD Extra)). In sommige situaties kan het afspelen van een verbeterde CD moeilijk zijn. Voor deze gevallen kunt u alleen kiezen voor het afspelen van een enkele sessie, die de CD-gegevens bevat. Als een CD zowel CD­als MP3-bestanden bevat, begint het afspelen vanaf het gedeelte met CD-gegevens op de CD.
CD-DA : Alleen de CD-gegevens van Sessie 1
kunnen worden afgespeeld.
CD-DA/MP3 : CD-bestanden, MP3-bestanden in
gemengde modus en CD’s voor meerdere sessies kunnen worden afgespeeld.
• Maak deze instelling voordat u een CD plaatst. Als u al een CD hebt geplaatst, moet u deze eerst verwijderen.
Extern toestel
Aansluiten op een externe versterker (POWER IC)
POW ON (basisinstelling) / POW OFF
Als een externe versterker is aangesloten, kunt u de geluidskwaliteit verbeteren door de voeding van de ingebouwde eindversterker uit te schakelen.
POW ON: De luidsprekers worden aangestuurd door de
ingebouwde versterker.
Luidsprekers
LUIDSPREKER RECHTS VOOR
LUIDSPREKER RECHTS ACHTER
LUIDSPREKER LINKS ACHTER
LUIDSPREKER LINKS VOOR
Rechts voor
Rechts achter
Links achter
Links voor
• Het systeem produceert geen geluid als de stroomuitgang is uitgeschakeld.
AUX+-modus instellen
AUX+ ON / AUX+ OFF (basisinstelling)
U kunt de audio van een extern toestel (zoals een draagbare speler) dat is aangesloten op de iPod Direct connector van dit toestel invoeren met behulp van een iPod Direct/RCA-Interfacekabel.
Een extern toestel en een iPod kunnen niet tegelijkertijd zijn aangesloten.
POW OFF: Gebruik deze modus als de lijnuitgang van
het toestel wordt gebruikt om een externe versterker aan te sturen. In deze instelling is de inwendige versterker van de head-unit uitgeschakeld en kan deze geen signaal naar de luidsprekers voeren.
Links
Versterker
Versterker
voor
Rechts voor
Links achter
Rechts achter
AUX+ ON : Op ON instellen als een extern toestel is
aangesloten. Als u op SOURCE/ hebt gedrukt en AUX+ hebt gekozen, wordt het geluid van het externe toestel naar het toestel gevoerd.
AUX+ OFF : Op OFF instellen als u een iPod hebt
aangesloten.
AUX NAME-modus instellen (alleen CDE-9873RB)
AUXILIARY*1(basisinstelling) / TV / VCR / PORTABLE *2/ GAME
U kunt het display AUX NAME in de setup-modus wijzigen.
*1AUX wordt weergegeven. *2PMD wordt weergegeven.
17-NL
iPod®(optioneel)
• Een liedje dat op de iPod werd afgespeeld terwijl het aan dit toestel wordt aangesloten, zal verder worden afgespeeld vanaf het punt waar het werd onderbroken na het loskoppelen.
/ESC
SOURCE/
/ /ESC
A.SEL/RTN
Encoder-draaiknop
Een iPod®kan op dit toestel worden aangesloten met behulp van de ALPINE FULL SPEED™ aansluitkabel (afzonderlijk verkocht). Wanneer dit toestel is aangesloten met behulp van de kabel, werken de bedieningstoetsen van de iPod niet.
• Schakel AUX+ SETUP uit als een iPod is aangesloten (zie “AUX+-modus instellen” op pagina 17).
iPods die met dit toestel kunnen worden gebruikt
• Het toestel kan worden gebruikt met iPod, iPod photo, iPod
mini’s of iPod nano van de vierde generatie of recenter. iPod Shuffle kan echter niet worden gebruikt.
• Aanraak- of scroll-iPods zonder de juiste aansluiting kunnen niet
op het toestel worden aangesloten.
• Het toestel kan worden gebruikt met de volgende iPod-versies.
Voor oudere versies kan een goede werking niet worden gegarandeerd.
iPod van de vierde generatie: Ver. 3.1.1 iPod van de vijfde generatie: Ver. 1.1.2 iPod photo: Ver. 1.2.1 iPod mini: Ver. 1.4.1 iPod nano: Ver. 1.2
• Het toestel kan niet worden gebruikt met softwareversies van
voor “28.06.06”. Raadpleeg de handleiding van de iPod voor de bijzonderheden over “iPod software-updates”
1 /AF 2
Voorkeuzetoetsen
(1 tot en met 6)
4 5 6
TITLE
Een gewenst liedje zoeken
Een iPod kan honderden liedjes bevatten. Door taginformatie van het bestand te gebruiken en deze liedjes te organiseren in afspeellijsten, maken de zoekfuncties van dit toestel het gemakkelijker om naar liedjes te zoeken. Elke muziekcategorie heeft een eigen rangorde. Gebruik de zoekmodus Playlist/Artist/Album/Song/ Podcast/ Genre/Composer om uw zoekopdrachten verder te verfijnen op basis van de onderstaande tabel.
Rangorde 1 Rangorde 2 Rangorde 3 Rangorde 4
Playlist Song
Artist*
Album* Song
Song
Podcast
Genre* Artist* Album*
Composer* Album*
Bijvoorbeeld: Zoeken op artiestnaam. Het volgende voorbeeld legt uit hoe een zoekopdracht ARTIST wordt uitgevoerd. Een andere zoekmodus kan worden gebruikt voor dezelfde bewerking, maar de rangorde verschilt.
Druk op /ESC om de zoekselectiemodus in
1
werking te stellen.
Draai aan de encoder-draaiknop om de
2
zoekmodus ARTIST te selecteren, en druk vervolgens op de toets / /ENT.
PLAYLIST ARTIST XXH ALBUM SONG PODCAST GENRE COMPOSER PLAYLIST
Draai de encoder-draaiknop om de gewenste
3
track te selecteren en druk dan op de toets / /ENT.
Draai de encoder-draaiknop om het gewenste
4
album te selecteren en druk dan op de toets / /ENT.
Album*
Episode
Song
Song
Song
Afspelen
Druk op SOURCE/ om naar de iPod-modus te
1
gaan.
Druk op of om het gewenste liedje te
2
kiezen.
Terugkeren naar het begin van het huidige liedje:
Druk op .
Het huidige liedje snel achteruit spoelen:
De toets ingedrukt houden.
Naar het begin van het volgende liedje gaan:
Druk op .
Het huidige liedje snel vooruit spoelen:
De toets ingedrukt houden.
3 Om het afspelen te onderbreken, drukt u op /
/ENT.
Druk opnieuw op de toets //ENTom het afspelen te hervatten.
18-NL
Draai de encoder-draaiknop om het gewenste
Alle 100 liedjes (100%)
0% 17% 33% 50% 67% 83%
Voorkeuzetoetsen
123456
Liedjes
Eerste liedje
17de liedje
33ste liedje
50ste liedje
67ste liedje
83ste liedje
5
liedje te selecteren en druk dan op de toets
/ /ENT.
• Nadat u de toets / /ENT minstens 2 seconden hebt ingedrukt
in elke rangorde (behalve de rangorde SONG) worden alle liedjes van de geselecteerde rangorde afgespeeld.
• Nadat u in de zoekmodus [ALL] hebt geselecteerd met “*”, drukt
u minstens 2 seconden op / /ENT om alle liedjes in de iPod of in de geselecteerde zoekmodus af te spelen.
• Als u in de zoekmodus de toets /ESC minstens 2 seconden
ingedrukt houdt, of als gedurende 10 seconden geen bediening wordt uitgevoerd, wordt de zoekmodus geannuleerd.
• Vanuit de zoekmodus keert u terug naar de vorige modus door op
A.SEL/RTN te drukken.
• U kunt niet zoeken tijdens het gebruik van de M.I.X.-afspeelmodus.
• In de zoekmodus PLAYLIST wordt “NO SONG” weergegeven als er geen liedjes in de gekozen afspeellijst staan.
• In de zoekmodus PLAYLIST wordt “NO PODCAST” weergegeven als er geen podcast-gegevens in de iPod staan.
• Als “iPod-naam” die in de iPod is opgeslagen, is geselecteerd in de gewenste zoekmodus Playlist, en u op de toets / /ENT hebt gedrukt, kunt u alle liedjes in de iPod zoeken. Als u / /ENT minstens 2 seconden ingedrukt houdt, worden alle liedjes in de iPod afgespeeld.
• Afhankelijk van de iPod wordt de zoekfunctie podcast niet ondersteund.
• Als op een van de voorkeuzetoetsen (1 tot 6) is gedrukt in de zoekmodus, kunt u snel een zoekopdracht uitvoeren door naar de gespecificeerde locatie te gaan. Raadpleeg “Rechtstreekse zoekfunctie” op pagina 19 voor meer informatie.
Direct Search Functie (gericht zoeken)
De rechtstreekse zoekfunctie van het toestel kan worden gebruikt om op een efficiëntere manier een album, liedje, enz. te zoeken. In de modus Playlist/Artist/Album/Song/Podcast/Genre/Composer kunt u snel elk liedje opsporen.
Druk in de zoekmodus op een van de voorkeuzetoetsen (1 tot 6) om snel een aangegeven percentage van uw
liedjesinhoud over te slaan.
Voorbeeld van het zoeken op liedje: Als er 100 liedjes op uw iPod staan, zijn deze verdeeld in 6 groepen, waarbij gebruik wordt gemaakt van percentages (zoals hieronder). Deze groepen worden toegewezen aan de voorkeuzetoetsen (1 tot 6).
Voorbeeld 1: Veronderstel dat het liedje dat u zoekt zich ongeveer in het midden (50%) van uw bibliotheek bevindt: druk op toets 4 om naar het 50ste liedje te springen en draai de encoder-draaiknop om het gewenste liedje te zoeken.
Voorbeeld 2: Veronderstel dat het liedje dat u zoekt zich ongeveer aan het einde (83%) van uw bibliotheek bevindt: druk op toets 6 om naar het 83ste liedje te springen en draai de encoder-draaiknop om het gewenste liedje te zoeken.
Quick Search (snel zoeken)
U kunt uit alle liedjes in de iPod een liedje zoeken zonder eerst een album, artiest, enz. te kiezen.
Houd /ESC minstens 2 seconden ingedrukt om
1
de snelzoekfunctie in te schakelen.
Draai aan de encoder-draaiknop om het
2
gewenste liedje te kiezen.
Het gekozen liedje wordt onmiddellijk afgespeeld.
• Houd de toets /ESC minstens 2 seconden ingedrukt in de zoekmodus om dit te annuleren. De zoekmodus wordt ook geannuleerd als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 10 seconden.
• Als er veel liedjes op de iPod staan, neemt het wat tijd in beslag om liedjes te zoeken.
• Als op een van de voorkeuzetoetsen (1 tot 6) is gedrukt in de zoekmodus, kunt u snel een zoekopdracht uitvoeren door naar de gespecificeerde locatie te gaan. Raadpleeg “Rechtstreekse zoekfunctie” op pagina 19 voor meer informatie.
Playlist/Artist/Album/Podcast/Genre/ Composer selecteren
Podcast/Genre/Composer kan op een eenvoudige manier worden veranderd. Wanneer u bijvoorbeeld naar een liedje van een gekozen album luistert, kunt u van album veranderen.
Druk op de toets Playlist/Artist/Album/Podcast/Genre/Composer te kiezen.
• Als de zoekfunctie Song is gebruikt om een liedje te kiezen, is deze functie inactief.
• Als u bij het zoeken op artiest een album kiest, kunt u andere albums van de betreffende artiest zoeken.
• Deze functie is inactief bij het afspelen in willekeurige volgorde (M.I.X.)
1 /AF of 2 om de gewenste
19-NL
Afspelen in willekeurige volgorde (M.I.X.)
Repeat (herhaald afspelen)
De functie voor afspelen in willekeurige volgorde van de iPod wordt weergegeven als M.I.X. op dit toestel.
Afspelen van albums in willekeurige volgorde:
De liedjes op elk album worden in de juiste volgorde afgespeeld. Nadat alle liedjes van het album zijn afgespeeld, wordt het volgende album willekeurig geselecteerd. Dit gaat door tot alle albums zijn afgespeeld.
Afspelen van liedjes in willekeurige volgorde:
Afspelen van liedjes in willekeurige volgorde speelt willekeurig af binnen de geselecteerde categorie (playlist, album, enz.). De liedjes binnen de categorie worden een keer afgespeeld tot alle liedjes zijn afgespeeld.
Druk op 5 .
1
De liedjes worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
M.I.X. M.I.X. (uit) M.I.X.
(Afspelen van albums in willekeurige volg­orde)
Om de M.I.X.-afspeelmodus te annuleren, kiest u
2
(uit) met de bovenstaande procedure.
• Als u een liedje in de albumzoekmodus hebt gekozen voordat u de functie voor het afspelen in willekeurige volgorde (M.I.X.) koos, worden de liedjes niet in willekeurige volgorde afgespeeld, zelfs niet als de functie voor het afspelen van albums in willekeurige volgorde werd gekozen.
Shuffle ALL:
Bij Alles in willekeurige volgorde afspelen worden alle liedjes op de iPod in willekeurige volgorde afgespeeld. Elk liedje wordt slechts een keer afgespeeld tot alle liedjes aan bod zijn gekomen.
Druk op 6.
1
De liedjes worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
M.I.X. (uit) M.I.X.
(Alles afspelen in willekeurige volgorde)
(Afspelen van liedjes in willekeurige volg­orde)
Alleen de functie Eén herhalen is beschikbaar voor de iPod.
Eén herhalen:
Eén liedje wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Druk op de toets 4.
1
Het liedje wordt herhaaldelijk afgespeeld.
RPT (uit) RPT (Eén herhalen)
Om het herhaald afspelen te annuleren, kiest u (uit)
2
met de bovenstaande procedure.
• Tijdens het herhaald afspelen kunnen geen andere liedjes worden gekozen door op of te drukken.
Tekst weergeven
U kunt de taginformatie van een liedje op de iPod weergeven.
Druk op TITLE.
Bij elke druk op de knop verandert het display.
• Als u het display wilt veranderen als Text scroll is ingesteld op MANU, drukt u op TITLE terwijl de tekst aan het scrollen is. Als het scrollen is voltooid, drukt u op TITLE om weer door de tekst te scrollen.
TRACK NO./ELAPSED TIME ARTIST NAME* ALBUM NAME* SONG TITLE* TRACK NO./ELAPSED TIME
* Taginformatie
“ARTIST”/“ALBUM”/“SONG” wordt weergegeven als er geen taginformatie is.
• Alleen alfanumerieke tekens (ASCII) kunnen worden weergegeven.
• Als de naam van de artiest, het album of het liedje die is aangemaakt met iTunes te lang is, zullen de liedjes misschien niet worden afgespeeld wanneer de iPod wordt aangesloten op de adapter. Daarom wordt een maximum van 250 tekens aanbevolen. Het maximum aantal tekens voor de head-unit is 64 (64 bytes).
• Sommige tekens zullen misschien niet juist worden weergegeven.
• “NO SUPPORT” wordt weergegeven als de tekstinformatie niet wordt ondersteund door het toestel.
Om de M.I.X.-afspeelmodus te annuleren, kiest u
2
(uit) met de bovenstaande procedure.
• Als Alles afspelen in willekeurige volgorde is geselecteerd, wordt al het geselecteerde dat in de zoekmodus wordt afgespeeld, geannuleerd.
20-NL
Informatie
Bij problemen
Als u een probleem vaststelt, schakelt u het toestel uit en weer in. Als het toestel nog steeds niet normaal werkt, kunt u de items in de volgende checklist raadplegen. Met deze gids kunt u een probleem dat afkomstig is van het toestel gemakkelijker identificeren. Ligt het probleem niet bij het toestel, kijk dan alle aansluitingen van het systeem na of neem contact op met een erkende Alpine-dealer.
Algemeen
Toestel of display werkt niet.
• Het contactslot van het voertuig is uitgeschakeld.
- Als het toestel werd aangesloten volgens de instructies, zal het niet werken als het contactslot van het voertuig is uitgeschakeld.
• Verkeerde aansluiting van stroomdraad (rood) en accukabel (geel).
- Controleer de aansluitingen van de stroomdraad en de accukabel.
• Gesprongen zekering.
- Controleer de zekering van het toestel; vervang indien nodig door een zekering met de juiste stroomsterkte.
• Defect in de interne microcomputer ten gevolge van interferentieruis enz.
- Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp op de RESET-toets.
Radio
Geen ontvangst van radiozenders.
• Geen antenneaansluiting ofwel een open aansluiting.
- Kijk na of de antenne correct is aangesloten; vervang indien nodig de antenne of de kabel.
Onmogelijk om af te stemmen op zenders in de zoekmodus.
• U bevindt zich in een zone waar het signaal zwak is.
- Controleer of de tuner in de DX-modus staat.
• Als u zich in een regio met een sterk signaal bevindt, kan het zijn dat de antenne niet is geaard of verkeerd is aangesloten.
- Kijk de aansluitingen van de antenne na; zorg ervoor dat de antenne degelijk is geaard op de montageplaats.
• De antenne is misschien niet lang genoeg.
- Kijk na of de antenne volledig werd uitgetrokken; als de antenne stuk is, dient u ze te vervangen door een nieuwe.
De uitzending is lawaaierig.
• De antenne is niet lang genoeg.
- Trek de antenne volledig uit; vervang ze als ze is gebroken.
De antenne is slecht geaard.
- Zorg ervoor dat de antenne degelijk is geaard op de montageplaats.
CD
CD-speler werkt niet.
• Bedrijfstemperatuur van +50 °C voor de CD werd overschreden.
- Laat de binnenkant van het voertuig (of de kofferruimte) afkoelen.
Weergegeven geluid van de CD zweeft.
• Vochtcondensatie in de CD-module.
- Wacht lang genoeg tot de condensatie is verdampt (ongeveer 1 uur).
CD kan niet worden geplaatst.
• Er zit reeds een CD in de CD-speler.
- Haal de CD uit de speler.
• De CD is niet goed geplaatst.
- Ga na of de CD werd geplaatst volgens de instructies in het hoofdstuk Werking van de CD-speler.
CD kan niet snel vooruit of achteruit spoelen.
• De CD is beschadigd.
- Haal de CD uit het toestel en gooi hem weg. Als u een beschadigde CD gebruikt, kan het mechanisme van het toestel beschadigd raken.
Geluidsweergave van CD verspringt wegens trillingen.
• Toestel verkeerd bevestigd.
- Zet het toestel opnieuw degelijk vast.
• De CD is zeer vuil.
- Reinig de CD.
• De CD vertoont krassen.
- Vervang de CD.
• De optische lens is vuil.
- Gebruik geen in de handel verkrijgbare reinigings-CD om de lens te reinigen. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Alpine-dealer.
Weergegeven geluid van CD verspringt zonder trillingen.
• De CD is vuil of gekrast.
- Reinig de CD; als de CD is beschadigd, moet hij worden vervangen.
Foutmeldingen (alleen ingebouwde CD-speler).
• Mechanische fout.
- Druk op . Als de foutmelding verdwijnt, plaatst u de CD weer in het toestel. Als bovenstaande oplossing niet helpt, dient u uw dichtstbijzijnde Alpine-dealer te raadplegen.
Afspelen van CD-R/CD-RW onmogelijk.
• Sessie werd niet degelijk beëindigd (afgesloten).
- Sluit de sessie af en probeer opnieuw af te spelen.
MP3
MP3 wordt niet afgespeeld.
• Er heeft zich een schrijffout voorgedaan. Het CD-formaat is niet compatibel.
- Ga na of de CD in een ondersteund formaat is geschreven.
Zie "Over MP3" (pagina 12-13) en schrijf de CD opnieuw in een formaat dat door dit toestel wordt ondersteund.
21-NL
Audio
Er komt geen geluid uit de luidsprekers.
• Er komt geen signaal uit de luidsprekeruitgang van de interne versterker.
- POWER-IC is op “POW ON” gezet (pagina 17).
iPod
iPod speelt niet af en er komt geen geluid uit.
• De iPod is niet herkend.
- Stel dit toestel en de iPod terug. Raadpleeg “Ingebruikneming”
(pagina 6). Om de iPod terug te stellen, kunt u de gebruiksaanwijzing van de iPod raadplegen.
Indicatie voor CD-speler
Indicatie voor iPod-modus
NO IPOD
• De iPod is niet aangesloten.
- Zorg ervoor dat de iPod correct is aangesloten (zie “Aansluitingen” ). Controleer of de kabel niet te sterk is gebogen.
NO SONG
• Er zijn geen liedjes opgeslagen op de iPod.
- Download liedjes naar de iPod en sluit hem aan op dit toestel.
HI TEMP
• Beschermingscircuit wordt in werking gesteld door hoge temperatuur.
- De indicatie zal verdwijnen als de temperatuur opnieuw binnen
het normale werkingsbereik ligt.
NO DISC
• Geen CD geplaatst.
- Plaats een CD.
• Hoewel een CD is geplaatst, verschijnt “NO DISC” en het toestel begint niet met afspelen of werpt de CD uit.
- Verwijder de CD als volgt: Druk opnieuw minstens 2 seconden
op de toets . Als de CD nog niet wordt uitgeworpen, raadpleegt u uw Alpine-dealer.
ERROR
• Fout in het mechanisme.
1) Druk op de toets en werp de CD uit.
Raadpleeg uw Alpine-dealer indien de CD niet wordt uitgeworpen.
2) Als de foutmelding daarna niet is verdwenen, drukt u
nogmaals op de toets . Als de foutmelding nog steeds niet is verdwenen nadat u enkele keren op de toets heeft gedrukt, dient u contact op te nemen met uw Alpine-dealer.
• Als “ERROR” wordt weergegeven: Als de CD niet kan worden uitgeworpen door op te drukken, drukt u op de RESET-toets (zie pagina 6) en drukt u opnieuw op
. Als de CD nog steeds niet kan worden uitgeworpen, raadpleegt u uw Alpine-dealer.
NO PODCAST
• Er zijn geen podcast-bestanden opgeslagen op de iPod.
- Download podcast-bestanden naar de iPod en sluit hem aan op dit toestel.
ERROR-01
• Communicatiefout
- Zet de contactsleutel uit en dan weer ON.
- Controleer het display door de iPod opnieuw met de iPod-kabel op deze eenheid aan te sluiten.
ERROR-02
• Veroorzaakt doordat de iPod-softwareversie niet compatibel is met dit toestel.
- Update de iPod-softwareversie zodat ze compatibel is met dit
toestel.
UNSUPORTED
• Er wordt een bemonsteringsfrequentie/bitsnelheid gebruikt die niet door het toestel wordt ondersteund.
- Gebruik een bemonsteringsfrequentie/bitsnelheid die door het
toestel wordt ondersteund.
22-NL
Specificaties
FM-TUNERGEDEELTE
Afstembereik 87,5 – 108,0 MHz Bruikbare gevoeligheid mono 0,7 μ V Selectie alternatief kanaal 80 dB Signaal/ruisverhouding 65 dB Stereoscheiding 35 dB Vangbereik 2,0 dB
MW-TUNERGEDEELTE
Afstembereik 531-1.602 kHz Gevoeligheid (IEC-norm) 25,1 μV/28 dB
LW-TUNERGEDEELTE
Afstembereik 153-281 kHz Gevoeligheid (IEC-norm) 31,6 μV/30 dB
CD-SPELERGEDEELTE
Frequentiebereik 5-20.000 Hz (±1 dB) Wow & Flutter (% WRMS) Niet meetbaar Totale harmonische vervorming 0,008% (bij 1 kHz) Dynamisch bereik 95 dB (bij 1 kHz) Signaal/ruisverhouding 105 dB Kanaalscheiding 85 dB (bij 1 kHz)
PICKUP
Golflengte 795 nm Laservermogen KLASSE I
CHASSISAFMETINGEN
Breedte 178 mm Hoogte 50 mm Diepte 161 mm
AFMETINGEN FRONT
Breedte 170 mm Hoogte 46 mm Diepte 25 mm
• Ten gevolge van de voortdurende productverbetering kunnen de technische gegevens en het ontwerp veranderen zonder voorafgaande kennisgeving.
VOORZICHTIG
KLASSE 1
LASERPRODUCT
(Onderzijde van speler)
ALGEMEEN
Spanningsvereiste 14,4 V DC
Maximaal vermogen 45 W x4 Maximale pre-outspanning 2 V/10 k ohms Lage tonen ±14 dB bij 60 Hz Hoge tonen ±14 dB bij 10 kHz Gewicht 1,6 kg
(11-16 V toelaatbaar)
23-NL
Installatie en aansluitingen
Alvorens het toestel te installeren of aan te sluiten dient u de volgende informatie en pagina’s 3 en 5 van deze gebruiksaanwijzing grondig te lezen voor het juiste gebruik.
Waarschuwing
SLUIT HET TOESTEL CORRECT AAN.
Verkeerde aansluitingen kunnen brand of schade aan het toestel tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET TOESTEL ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12­VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Het niet naleven van deze aanwijzingen kan brand of andere nare gevolgen hebben.
ALVORENS DE AANSLUITINGEN TE MAKEN DIENT U DE KABEL VAN DE NEGATIEVE ACCUPOOL LOS TE MAKEN.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan elektrische schokken of letsel door elektrische kortsluitingen tot gevolg hebben.
MAAK GEEN VERBINDINGEN MET ELEKTRISCHE KABELS.
Nooit kabelisolatie wegsnijden om andere systemen van stroom te voorzien. Hierdoor zou de stroomdoorvoercapaciteit van de draad worden overschreden, wat brand of een elektrische schok tot gevolg kan hebben.
LAAT DE BEDRADING EN INSTALLATIE UITVOEREN DOOR EXPERTS.
De bedrading en installatie van dit toestel vergen speciale technische vaardigheden en ervaring. Met het oog op de veiligheid dient u voor dit werk altijd contact op te nemen met de dealer bij wie u dit toestel heeft gekocht.
GEBRUIK ALLEEN DE VERMELDE ACCESSOIREONDERDELEN EN INSTALLEER ZE OP EEN VEILIGE MANIER.
Zorg ervoor dat u alleen de vermelde accessoireonderdelen gebruikt. Gebruik van andere onderdelen dan de vermelde kan het toestel inwendig beschadigen of kan tot gevolg hebben dat het toestel niet stevig wordt geïnstalleerd. Hierdoor kunnen onderdelen loskomen, wat gevaar of een defect aan het toestel kan veroorzaken.
BRENG DE BEDRADING ZO AAN DAT ZE NERGENS WORDT GEPLOOID OF GEKNELD DOOR EEN SCHERPE METALEN RAND.
Leg de kabels en draden uit de buurt van bewegende onderdelen (zoals de stoelrails) of scherpe of puntige randen. Dit voorkomt dat de bedrading wordt geplooid en beschadigd. Indien de bedrading door een gat in een metalen voorwerp passeert, gebruik dan een rubberen doorvoerhuls om te voorkomen dat de metalen rand van het gat de draadisolatie kan doorsnijden.
Voorzichtig
GEEN LEIDINGEN OF BEDRADING BESCHADIGEN BIJ HET BOREN VAN GATEN.
Wanneer u gaten in het chassis boort voor de installatie, moet u voorzorgsmaatregelen nemen om geen leidingen, brandstofleidingen, reservoirs of elektrische bedrading te raken, te beschadigen of te hinderen. Het niet nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand tot gevolg hebben.
GEBRUIK BOUTEN OF MOEREN IN HET REM- OF BESTURINGSSYSTEEM NIET ALS AARDAANSLUITINGEN.
Bouten of moeren van het rem- of besturingssysteem (of andere veiligheidssystemen) of reservoirs mogen NOOIT worden gebruikt voor installaties of aardaansluitingen. Het gebruik van deze onderdelen kan de controle over het voertuig onmogelijk maken en brand enz. veroorzaken.
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN WAAR HET TOESTEL DE BEDIENING VAN HET VOERTUIG, ZOALS HET STUURWIEL OF DE SCHAKELHENDEL, ZOU KUNNEN HINDEREN.
Als u dat wel doet, kan het zicht vooruit worden belemmerd of kunnen bepaalde bewegingen worden gehinderd, wat tot een ernstig ongeval kan leiden.
NIET INSTALLEREN OP PLAATSEN MET VEEL VOCHT OF STOF.
Vermijd het toestel te installeren op plaatsen waar vaak vocht of stof komt. Het toestel kan defect raken door binnendringend vocht of stof.
Voorzorgsmaatregelen
• Denk eraan de kabel van de negatieve (-) accupool los te koppelen alvorens uw CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE-9871RR te installeren. Hierdoor vermijdt u elke kans op beschadiging van het toestel in geval van een kortsluiting.
• Zorg dat u de kleurgecodeerde stroomdraden aansluit volgens het diagram. Verkeerde aansluitingen kunnen een defect aan het toestel of beschadiging van het elektrische systeem van het voertuig tot gevolg hebben.
• Als u aansluitingen met het elektrisch systeem van het voertuig tot stand brengt, dient u rekening te houden met in de fabriek geïnstalleerde componenten (bijv. ingebouwde computer). Maak geen aftakkingen van deze draden om stroom te hebben voor dit toestel. Als u de CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE-9871RR aansluit op de zekeringkast, dient u na te gaan of de zekering voor de kring waarop de CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE­9871RR wordt aangesloten, de juiste ampèrewaarde heeft. Indien de zekering een andere ampèrewaarde heeft, kan dit het toestel en/of het voertuig beschadigen. Raadpleeg uw Alpine-dealer in geval van twijfel.
• De CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE-9871RR is uitgerust met vrouwelijke RCA-aansluitingen om andere toestellen (bijv. een versterker) aan te sluiten die ook over RCA-connectoren beschikken. U heeft misschien een adapter nodig om andere toestellen aan te sluiten. Vraag in dat geval uw erkende Alpine­dealer om hulp.
• Zorg ervoor dat u de negatieve luidsprekerdraad (–) aansluit op de negatieve luidsprekerklem (–). Verbind de luidsprekerkabels van het linker- en rechterkanaal nooit met elkaar of met de carrosserie van het voertuig.
BELANGRIJK
Noteer het serienummer van uw toestel in de daartoe voorziene ruimte hieronder en bewaar het als referentie. Het serienummer of het gegraveerde serienummer vindt u aan de onderzijde van het toestel.
24-NL
SERIENUMMER: INSTALLATIEDATUM: INSTALLATIETECHNICUS: PLAATS VAN AANKOOP:
Installatie
Voorframe
Schroeven (M5 x 8) (meegeleverd)
Dit toestel
Bevestigingssteun
Afneembaar front
Voorzichtig
Als u dit toestel in uw auto installeert, mag u het afneembare front niet verwijderen. Als u het afneembare front tijdens de installatie verwijdert, kunt u te hard op de metalen plaat drukken die het front op zijn plaats houdt, waardoor de plaat verbuigt.
• Het ingebouwde toestelgedeelte moet binnen de 35 graden van het horizontale vlak worden gemonteerd, van achter naar voor.
Minder dan 35°
1
Montageslede (meegeleverd)
* Als de geïnstalleerde montageslede los in het dashboard zit,
Steun
Dashboard
Drukplaten*
kunnen de drukplaten licht worden verbogen om het probleem te verhelpen.
Verwijder de montageslede uit het ingebouwde toestelgedeelte (zie “Demontage” op pagina 25). Schuif de montageslede in het dashboard en zet de slede vast met de metalen sluitingen.
Rubberen dop (meegeleverd)
Zeskantbout (meegeleverd)
Dit toestel
• Voor de schroef * dient u een schroef te kiezen die geschikt is voor de installatieplaats in het chassis.
Schuif de CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE-9871RR
3
het dashboard. Als het toestel op zijn plaats zit, dient u na te gaan of de borgpennen volledig in de neerwaartse positie zitten. Daartoe kunt u stevig op het toestel drukken terwijl u de borgpen met een kleine schroevendraaier omlaag duwt. Op die manier wordt het toestel stevig vergrendeld en kan het niet per ongeluk loskomen van het dashboard. Installeer het afneembare front.
Borgpen
Demontage
1. Verwijder het afneembare front.
2. Gebruik een kleine schroevendraaier (of gelijkaardig gereedschap) om de borgpennen naar de opwaartse positie te duwen (zie tekening hierboven). Als u een pen losmaakt, trekt u voorzichtig aan het toestel, zodat de pen niet opnieuw vastklikt vóór u de tweede pen losmaakt.
3. Trek het toestel uit het dashboard en zorg ervoor dat het niet meer vastklikt.
<JAPANESE CAR>
2
Als uw voertuig met de steun uitgerust is, monteert u de lange zeskantbout in het achterpaneel van de CDE-9873RB/CDE­9871R/CDE-9871RR en plaatst u de rubberen dop op de zeskantbout. Als uw voertuig niet over de montagesteun beschikt, versterkt u de head-unit met de metalen montagebeugel (niet meegeleverd). Verbind alle andere draden van de CDE-9873RB/CDE-9871R/CDE-9871RR overeenkomstig de informatie in het hoofdstuk AANSLUITINGEN.
Metalen montagebeugel
Zeskantmoer (M5)
Schroef
Sierbout
Dit toestel
25-NL
Aansluitingen
(Roze/Zwart) Ingangsdraad audio-onderbreking (mute)
(Zwart) Aardingsdraad
(Blauw)
(Blauw/Wit) Inschakeldraad versterker (remote)
alleen CDE-9873RB
(Oranje) DIMMER
Geschakelde stroomdraad (contactslot)
(Rood)
Draad voor de elektrische antenne
Accustroomdraad
(Geel)
Naar iPod
Antenne
JASO-antenneplug
Naar autotelefoon
Naar equalizer of versterker
Naar verlichtingsdraad instrumentengroep
Naar elektrische antenne
Contactsleutel
ISO-antenneplug
Accu
(Groen)
(Groen/Zwart)
(Wit)
(Wit/Zwart)
(Grijs/zwart)
(Grijs)
(Violet/Zwart)
(Violet)
Luidsprekers
Links achteraan
Links vooraan
Rechts vooraan
Rechts achteraan
Versterker
Versterker
Luidsprekers
Links vooraan
Rechts vooraan
Achter of subwoofers
26-NL
alleen CDE-9873RB
qq
Rechtstreekse aansluiting iPod
Besturing iPod-signalen. Sluit deze aan op een iPod met behulp van de FULL
TM
SPEED Aansluitkabel (KCE-422i) (afzonderlijk verkocht) of sluit deze aan op een extern toestel (zoals een draagbare speler) met een iPod Direct/RCA-interfacekabel (afzonderlijk verkocht).
* Zie “AUX+-modus instellen” (pagina 17).
!!2
Uitgangsstroomdraad (Groen) luidspreker links
achteraan (+)
!!3
Uitgangsstroomdraad (Groen/Zwart) luidspreker
links achteraan (-)
!
!4
Uitgangsstroomdraad (Wit) luidspreker links
vooraan (+)
AUX+ ON : Wanneer het externe toestel is aangesloten. AUX+ OFF : Wanneer een iPod is aangesloten.
ww
Antennebus
e
e
Ingangsdraad audio-onderbreking (mute) (Roze/Zwart)
Sluit deze draad aan op de audio-uitgang van een gsm, die aardsluiting geeft als een oproep wordt ontvangen.
rr
Inschakeldraad versterker (remote) (Blauw/Wit)
Sluit deze draad aan op de inschakeldraad van uw versterker of signaalprocessor.
tt
Dimmerdraad (oranje) (alleen CDE-9873RB)
Deze draad mag worden aangesloten op de stroomdraad voor de verlichting van de instrumentengroep. Hiermee kunt u de achtergrondverlichting van het toestel dimmen met de dimmerregeling van het voertuig.
yy
Geschakelde stroomdraad (contactslot) (Rood)
Sluit deze draad aan op een open klem in de zekeringkast van het voertuig of een andere ongebruikte stroombron die alleen (+) 12 V levert als het contact wordt ingeschakeld of in de accessoirepositie staat.
uu
Aardingsdraad (Zwart)
Sluit deze draad aan op een goede chassisaarding in het voertuig. Zorg ervoor dat de verbinding tot stand wordt gebracht met blank metaal en degelijk is vastgezet met de meegeleverde plaatmetaalschroef.
i Draad voor de elektrische antenne (Blauw)
Sluit deze draad aan op de +B-klem van uw elektrische antenne, indien van toepassing.
• Deze draad mag alleen worden gebruikt om de elektrische antenne van het voertuig te sturen. Gebruik deze draad niet om een versterker, een signaalprocessor, e.d. in te schakelen.
oo
Accustroomdraad (geel)
Sluit deze draad aan op de positieve pool (+) van de autoaccu.
!!0
ISO-stroomtoevoerconnector
!1
!
ISO-aansluiting (luidsprekeruitgang)
!
!5
Uitgangsstroomdraad (Wit/Zwart) luidspreker links vooraan (-)
!
!6
Uitgangsstroomdraad (Grijs/Zwart) luidspreker
rechts vooraan (-)
!7
!
Uitgangsstroomdraad (Grijs) luidspreker rechts
vooraan (+)
!!8
Uitgangsstroomdraad (Violet/Zwart) luidspreker
rechts achteraan (-)
!
!9
Uitgangsstroomdraad (Violet) luidspreker rechts
achteraan (+)
@@0
Interface-aansluiting voor
stuurwielafstandsbediening
Naar interfacedoos voor de stuurwielafstandsbediening.
@@1
Zekeringhouder (10 A)
@@2
RCA-uitgangen vooraan
ROOD is rechts en WIT is links.
@@3
RCA-uitgangsconnectoren Achteraan/Subwoofer*
ROOD is rechts en WIT is links.
* Wanneer Subwoofer is ingesteld op OFF: Uitgang naar versterker
van achterste luidsprekers. Wanneer Subwoofer is ingesteld op ON: Uitgang naar versterker van subwoofer.
@@4
Voedingsconnector
@5
@
RCA-verlengkabel (afzonderlijk verkocht)
@6 FULL SPEED™ -aansluitkabel (KCE-422i)
(afzonderlijk verkocht)
@7 ISO/JASO-antenneadapter (afzonderlijk verkocht)
Afhankelijk van het voertuig kan een ISO/JASO­antenneadapter vereist zijn.
@8 AUX-ingang (CDE-9873RB)
Met deze ingang kan audio worden ingevoerd van een extern toestel (zoals een draagbare speler), met behulp van een in de handel verkrijgbare omzetkabel.
Om te voorkomen dat externe geluiden het audiosysteem binnendringen.
• Plaats het toestel en de draden minstens 10 cm weg van de bedrading van de auto.
• Houd de accukabels zo ver mogelijk weg van andere draden.
• Maak de aardingsdraad stevig vast op een bloot stuk metaal (verwijder lak, vuil of vet indien nodig) van het autochassis.
• Indien u een aanvullende optionele ruisonderdrukker installeert, sluit deze dan zo ver mogelijk van het toestel vandaan aan. Uw Alpine-
dealer verkoopt verschillende ruisonderdrukkers; u kunt bij hem terecht voor bijkomende informatie.
• Raadpleeg uw Alpine-dealer voor verdere informatie, want hij is het best geïnformeerd over het voorkomen van ruis.
27-NL
Loading...