Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen.
Het niet naleven van de aanwijzingen kan
ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg
hebben.
VOER GEEN BEDIENINGEN UIT DIE UW AANDACHT
AFLEIDEN EN ZO HET VEILIG BESTUREN VAN UW
VOERTUIG IN GEVAAR BRENGEN.
Functies die langer dan een moment uw aandacht vereisen, mogen
alleen worden bediend nadat u uw voertuig volledig tot stilstand
heeft gebracht. Breng uw voertuig altijd tot stilstand op een veilige
plaats alvorens deze functies te bedienen. Het niet naleven van deze
aanwijzing kan een ongeval tot gevolg hebben.
STEL HET GELUIDSVOLUME ZO IN DAT U NOG ALTIJD
GELUIDEN VAN BUITEN KUNT WAARNEMEN TIJDENS
HET RIJDEN.
Overmatige geluidsvolumes, die geluiden zoals de sirenes van
ambulances of waarschuwingsseinen (spoorwegovergang, enz.)
onhoorbaar maken, kunnen gevaarlijk zijn en kunnen een ongeval tot
gevolg hebben. LUISTEREN NAAR HARDE
GELUIDSVOLUMES IN EEN AUTO KUNNEN OOK SCHADE
AAN HET GEHOOR VEROORZAKEN
HET TOESTEL NIET UIT ELKAAR NEMEN OF WIJZIGEN.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan een ongeval, brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
GEBRUIK HET TOESTEL ALLEEN IN AUTO'S MET EEN 12VOLT-ACCU MET NEGATIEVE AARDING.
(Als u hier niet zeker van bent, vraag het dan na bij uw dealer.) Het
niet naleven van deze aanwijzingen kan brand of andere nare
gevolgen hebben.
TOEPASSINGEN.
Elk ander gebruik dan dat waarvoor het toestel is ontworpen is, kan
brand, een elektrische schok of ander letsel tot gevolg hebben.
RAAK DE INVOERSLEUVEN OF ANDERE OPENINGEN
NIET AAN EN LEG ER GEEN VREEMDE VOORWERPEN IN.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan letsel of beschadiging van
het toestel tot gevolg hebben.
STOP ONMIDDELLIJK HET GEBRUIK INDIEN ER ZICH
EEN PROBLEEM VOORDOET.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan lichamelijk letsel of
beschadiging van het toestel veroorzaken. Breng het toestel naar uw
erkende Alpine-dealer of het dichtstbijzijnde Alpineonderhoudscentrum voor herstelling.
Toestel reinigen
Gebruik een zachte droge doek om het toestel regelmatig te reinigen.
Voor hardnekkige vlekken mag u de doek alleen met water
bevochtigen. Als u andere producten gebruikt, kunnen de lak of de
kunststof aangetast raken.
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in het voertuig tussen +60 °C en
-10 °C bedraagt voor u het toestel inschakelt.
Vochtcondensatie
Ten gevolge van condensatie kan het weergegeven geluid van de CD
zweven. In dit geval haalt u de CD uit de speler en wacht u ongeveer
een uur tot het vocht is verdampt.
VOORZICHTIG
Dit symbool wijst op belangrijke aanwijzingen.
Het niet naleven van de aanwijzingen kan letsel
of materiële schade tot gevolg hebben.
VOORZORGSMAATREGELEN
HOUD KLEINE VOORWERPEN ZOALS BATTERIJEN
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
Het inslikken ervan kan ernstig letsel tot gevolg hebben. Indien dit
toch gebeurt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
GEBRUIK BIJ HET VERVANGEN VAN ZEKERINGEN
ALLEEN ZEKERINGEN MET DEZELFDE AMPEREWAARDE.
Het niet naleven van deze aanwijzing kan brand of een elektrische
schok tot gevolg hebben.
VENTILATIEOPENINGEN OF RADIATORPANELEN NIET
AFSTOPPEN.
Hierdoor kan binnen in het toestel een zodanig intense hitte ontstaan
dat er brand uitbreekt.
Beschadigde CD
Probeer nooit CD’s af te spelen die gebarsten, verbogen of
beschadigd zijn. Als u een slechte CD afspeelt, kan het
weergavemechanisme ernstig beschadigd raken.
Onderhoud
Probeer in geval van problemen nooit zelf het toestel te herstellen.
Breng het toestel naar uw Alpine-dealer of de dichtstbijzijnde
Alpine-onderhoudsdienst voor onderhoud.
3-NL
Probeer het volgende nooit
Neem de CD niet vast of trek er niet aan terwijl hij door het
automatisch herladingsmechanisme in de speler wordt getrokken.
Probeer geen CD in het toestel te plaatsen terwijl het toestel is
uitgeschakeld.
CD’s plaatsen
U kunt slechts één CD tegelijk in uw speler plaatsen om af te spelen.
Probeer nooit meer dan één CD in de speler te steken.
Zorg ervoor dat de labelzijde naar boven ligt als u de CD plaatst.
Als u een CD op een onjuiste manier invoert, zal “ERROR” op uw
speler worden weergegeven. Als “ERROR” op het display blijft
staan, hoewel de CD goed werd geplaatst, drukt u met een scherp
voorwerp (bijvoorbeeld een balpen) op de RESET-toets.
Als u een CD afspeelt terwijl u op een zeer hobbelige weg rijdt, kan
de weergave verspringen, maar dit veroorzaakt geen krassen op de
CD of beschadigt de speler niet.
De plaats van installatie
Zorg ervoor het toestel niet te installeren op een plaats die onderhevig
is aan:
• Rechtstreeks zonlicht en warmte
• Hoge vochtigheid en water
• Overmatig veel stof
• Overmatig veel trillingen
Correcte hantering
Laat de CD niet vallen. Houd de CD zo vast dat u geen
vingerafdrukken achterlaat op het oppervlak. Breng geen kleefband,
papier of zelfklevend papier op de CD aan. Schrijf niet op de CD.
JUIST
ONJUISTJUIST
Nieuwe CD’s
Om te voorkomen dat de CD blokkeert, wordt “ERROR”
weergegeven als CD’s met een onregelmatig oppervlak worden
ingevoerd of als CD’s op een onjuiste manier worden ingevoerd.
Wanneer een nieuwe CD onmiddellijk na het laden weer wordt
uitgeworpen, ga dan met uw vinger rond de opening in het midden
en de buitenrand van de CD. Als u kleine bobbeltjes of
onregelmatigheden voelt, kan dit de oorzaak zijn dat de CD wordt
geweigerd. U kunt de bobbeltjes verwijderen door de binnenrand
van de opening in het midden en de buitenrand van de CD glad te
wrijven met een balpen of een soortgelijk voorwerp. Plaats de CD
daarna opnieuw in de speler.
Opening in
het midden
Bobbeltjes
Opening in
het midden
Nieuwe CD
Buitenkant
(bobbeltjes)
CD’s met onregelmatige vorm
Gebruik in dit toestel alleen CD’s met ronde vorm; gebruik nooit
CD’s met een speciale vorm.
Als u CD’s met een speciale vorm gebruikt, kan het mechanisme
beschadigd raken.
CD reinigen
Vingerafdrukken, stof of vuil op het oppervlak van de CD kunnen tot
gevolg hebben dat de CD-speler verspringt. Voor een
routinereiniging volstaat het om het weergaveoppervlak met een
schone, zachte doek af te vegen van het midden van de CD naar de
buitenzijde.
Als het oppervlak zeer vuil is, bevochtigt u een schone, zachte doek
met een oplossing van zacht neutraal schoonmaakmiddel voor u de
CD reinigt.
CD-accessoires
Er bestaan verschillende accessoires om het CD-oppervlak te
beschermen en de geluidskwaliteit te verbeteren. De meeste ervan
beïnvloeden echter de dikte en/of doorsnede van de CD. Wanneer
dergelijke accessoires worden gebruikt, kan de CD buiten de
standaardspecificaties vallen, wat bedieningsproblemen kan
veroorzaken. Het is dus niet aan te bevelen dergelijke accessoires te
gebruiken voor CD’s die in Alpine CD-spelers worden afgespeeld.
Doorschijnend velCD-stabilisator
4-NL
Behandeling van compact discs (CD/CD-R/CD-RW)
• Raak het oppervlak niet aan.
• Stel de CD niet bloot aan rechtstreeks zonlicht.
• Breng geen stickers of labels op de CD aan.
• Reinig de CD als er stof op zit.
• Vermijd bobbeltjes aan de buitenzijde van de CD.
• Gebruik geen in de handel verkrijgbare CD-accessoires.
Laat de CD niet gedurende lange tijd in de auto of in het toestel
achter. Stel de CD nooit bloot aan rechtstreeks zonlicht. Hitte en
vochtigheid kunnen de CD beschadigen, waardoor u de CD niet meer
kunt afspelen.
Als u CD-R/CD-RW gebruikt
• Als een CD-R/CD-RW niet kan worden afgespeeld, dient u na te
gaan of de laatste schrijfsessie werd afgesloten (beëindigd).
• Beëindig de CD-R/CD-RW indien nodig en probeer de CD
opnieuw af te spelen.
Geschikte media
Gebruik alleen CD’s waarvan op de labelzijde het volgende CD-logo
is aangegeven.
Als u CD’s gebruikt die niet aan deze voorschriften beantwoorden,
kan de goede werking niet worden gegarandeerd.
U kunt CD-R’s (CD-Recordables)/CD-RW’s (CD-ReWritables)
gebruiken die alleen werden opgenomen op audiotoestellen.
U kunt ook CD-R’s/CD-RW’s met MP3-audiobestanden afspelen.
• De volgende CD’s kunnen niet altijd op dit toestel worden
afgespeeld.
CD’s met fouten, CD’s met vingerafdrukken, CD’s die werden
blootgesteld aan extreme temperaturen of zonlicht (bijv.
achtergelaten in de auto of in dit toestel), CD’s die in onstabiele
omstandigheden werden opgenomen, CD’s waarop een opname is
mislukt en waarop men opnieuw heeft proberen op te nemen,
CD’s die beschermd zijn volgens het auteursrecht en die niet
voldoen aan de industrienorm voor audio-CD’s.
• Gebruik CD’s met MP3-bestanden die zijn geschreven in een
formaat dat geschikt is voor dit toestel. Voor details, zie pagina
12-13.
• Wanneer een CD andere ROM-gegevens dan audiobestanden
bevat, hoort u geen geluid bij het afspelen.
• Apple, het Apple-logo en iPod zijn handelsmerken van Apple
Computer, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
• “De licentie voor de codeertechnologie van de MPEG Layer-3
audio is van Fraunhofer IIS en Thomson.”
• “De levering van dit product houdt alleen een vergunning in
voor privé-gebruik voor niet-commerciële doeleinden. Het geeft
geen recht om dit product te gebruiken in een commerciële
(d.w.z. inkomsten opwekkende) realtime-uitzending (op de
aarde, via satelliet, kabel en/of een ander medium),
uitzending/streaming via internet, intranet en/of andere
netwerken of in andere elektronische systemen voor
inhoudverspreiding, zoals betaalradio of toepassingen voor
muziek-op-verzoek. Voor dergelijk gebruik is een aparte licentie
vereist. Raadpleeg http://www. mp3licensing.com voor meer
details.
5-NL
Aan de slag
Encoder-draaiknop
(losmaken)
SOURCE/
Aanbrengen
Plaats de rechterkant van het frontpaneel in het
1
ingebouwde toestelgedeelte. Zet de groef op het
frontpaneel op eenzelfde lijn met het uitstekend
gedeelte van het toestel.
• Gebruikershandleiding.............................................. 1 set
Toestel in- en uitschakelen
Druk op SOURCE/om het toestel in te schakelen.
• Het toestel kan worden ingeschakeld door op om het even welke
andere toets te drukken, behalve (losmaken) en uitwerpen.
Houd SOURCE/minstens 2 seconden ingedrukt om
het toestel uit te schakelen.
• Wanneer het toestel de eerste keer wordt ingeschakeld, begint het
volume vanaf niveau 12.
Frontpaneel losmaken en bevestigen
Afnemen
Schakel het toestel uit.
1
Druk op de toets (losmaken) onderaan links tot
2
het frontpaneel uit het toestel springt.
Neem het frontpaneel vast aan de linkerzijde en
3
trek het uit het toestel.
• Voor u het frontpaneel terugplaatst, dient u na te gaan of er geen
vuil of stof op de aansluitklemmen ligt en of niets tussen het
frontpaneel en de hoofdeenheid ligt.
• Bevestig het frontpaneel zorgvuldig, waarbij u de zijkanten van het
frontpaneel vasthoudt, zodat u niet per vergissing op een knop
drukt.
Ingebruikneming
Druk op de RESET-toets als u het toestel voor het eerst gebruikt,
nadat u de auto-accu heeft vervangen, enz.
Schakel het toestel uit.
1
Verwijder het afneembare frontpaneel.
2
Druk met een balpen of een ander puntig voorwerp
3
op RESET.
1
RESET-toets
Volume instellen
Draai de encoder-draaiknop tot het gewenste geluid
wordt verkregen.
Aansluitbaar op een interfacedoos voor de
stuurwielafstandsbediening.
U kunt dit toestel bedienen met de stuurwielbediening
van het voertuig als een Alpine interfacedoos voor de
stuurwielafstandsbediening (optioneel) is aangesloten.
Neem contact op met uw Alpine-dealer voor meer
bijzonderheden.
• Het frontpaneel kan tijdens normaal gebruik warm worden (in het
bijzonder de aansluitklemmen aan de achterzijde van het
frontpaneel). Dit wijst niet op een defect.
• Plaats het frontpaneel in het meegeleverde draagetui om het te
beschermen.
• Trek niet te hard wanneer u het frontpaneel losmaakt. Dit kan
immers een defect tot gevolg hebben.
6-NL
Radio
SOURCE/
TUNE/A.ME
BAND/TA
Voorkeuzetoetsen (1 tot en met 6)
FUNC./SETUP
Handmatig voorkeuzezenders instellen
Kies de radiofrequentieband en stem af op de
1
radiozender die u in het voorkeuzegeheugen wilt
opslaan.
Houd een van de voorkeuzetoetsen (1 tot 6)
2
waaronder u de zender wenst op te slaan,
minstens 2 seconden ingedrukt.
De gekozen zender is nu in het geheugen opgeslagen.
Het display toont de frequentieband, het
voorkeuzenummer en de zenderfrequentie die in het
geheugen zijn opgeslagen.
• In totaal kunnen 30 zenders worden opgeslagen in het
voorkeuzegeheugen (6 zenders per frequentieband: FM1, FM2,
FM3, MW en LW).
Luisteren naar de radio
Druk op de toets SOURCE/om de modus
1
TUNER te kiezen.
Druk herhaaldelijk op de toets BAND/TA tot de
2
gewenste radioband wordt afgebeeld.
F1 (FM1) → F2 (FM2) → F3 (FM3) → MW → LW →
F1 (FM1)
Er wordt automatisch afgestemd op zowel sterke als
zwakke zenders (automatisch zenders zoeken).
Lokale modus:
Er wordt alleen automatisch afgestemd op sterke zenders
(automatisch zenders zoeken).
Handmatige modus:
De frequentie wordt handmatig stapsgewijs afgestemd
(handmatige afstemming).
Druk op de toets of om af te stemmen
4
op de gewenste zender.
Als u de toets of ingedrukt houdt, verandert
de frequentie continu.
• Als onder een voorkeuzegeheugen reeds een zender werd
opgeslagen, zal deze worden gewist en door de nieuwe zender
worden vervangen.
• Als de indicator aan is, schakelt u de indicator uit door op
de toets FUNC./SETUP te drukken, waarna u de bewerking kunt
uitvoeren.
Automatisch voorkeuzezenders instellen
Druk herhaaldelijk op de toets BAND/TA tot de
1
gewenste radioband wordt afgebeeld.
Houd de TUNE/A.ME-toets minstens 2 seconden
2
ingedrukt.
De frequentie op het display blijft veranderen tijdens de
auto memory. De tuner zoekt automatisch naar 6 sterke
zenders in de geselecteerde frequentieband en slaat
deze op. De zenders worden opgeslagen onder de
voorkeuzetoetsen 1 tot 6 (volgens signaalsterkte).
Als de automatische opslag in het geheugen is voltooid,
gaat de tuner naar de zender die onder voorkeuzetoets 1
werd opgeslagen.
• Als geen zenders werden opgeslagen, zal de tuner terugkeren naar
de oorspronkelijke zender waarnaar u luisterde voor de aanvang
van de automatische geheugenprocedure.
Afstemmen op voorkeuzezenders
Druk herhaaldelijk op de toets BAND/TA tot de
1
gewenste frequentieband wordt weergegeven.
Druk op een van de voorkeuzezendertoetsen
2
(1 tot 6) waaronder de gewenste zender werd
opgeslagen.
Het display geeft de frequentieband, het
voorkeuzenummer en de frequentie van de gekozen
zender weer.
• Als de indicator aan is, schakelt u de indicator uit door op
de toets FUNC./SETUP te drukken, waarna u de bewerking kunt
uitvoeren.
7-NL
RDS
Encoder-draaiknop
//ENT
A.SEL/RTN
BAND/TA
1 /AF
FUNC./SETUP
TITLE
RDS-voorkeuzezenders oproepen
Druk op de toets FUNC./SETUP, zodat de
1
indicator gaat branden.
Druk op de toets 1/AFom de RDS-modus in
2
werking te stellen.
Druk op de FUNC./SETUP-toets om de normale
3
modus in werking te stellen.
De indicator dooft.
Als de indicator is gedoofd, drukt u op de
4
voorkeuzetoets waaronder de gewenste RDSzender werd opgeslagen.
Als het signaal van de voorkeuzezender zwak is, zal het
toestel automatisch zoeken naar een sterkere zender in
de AF-lijst en daarop afstemmen.
RDS-ontvangstmodus instellen en RDSzenders ontvangen
RDS (Radio Data System) is een radio-informatiesysteem dat gebruik
maakt van de 57kHz-onderdraaggolf van normale FM-uitzendingen.
RDS maakt het mogelijk allerhande informatie, waaronder
verkeersinformatie en zendernamen, te ontvangen en automatisch
opnieuw af te stemmen op een sterkere zender die hetzelfde
programma uitzendt.
Druk op de toets FUNC./SETUP, zodat de
1
indicator gaat branden.
Druk op de toets 1/AF om de RDS-modus in
2
werking te stellen.
Druk op de toets of om af te stemmen
3
op de gewenste RDS-zender.
Druk opnieuw op de toets 1/AFom de RDS-
4
modus uit te schakelen.
Druk op de FUNC./SETUP-toets om de normale
5
modus in werking te stellen.
De indicator dooft.
• Bedien het toestel terwijl de indicator XXA aan is. Als u binnen 10
seconden geen bewerking uitvoert, gaat de indicator XXA uit.
De digitale RDS-gegevens omvatten de volgende
informatie:
PIProgramma-identificatie
PSProgrammadienstnaam
AFLijst met alternatieve frequenties
TPVerkeersprogramma
TAVerkeersmelding
EONVerbeterde andere netwerken
Als de voorkeuzezender en de zenders in de AF-
5
lijst niet kunnen worden ontvangen:
Als de instelling PI SEEK is ingeschakeld (zie “Instellen
van het zoeken volgens programma-identificatie (PI
SEEK)” op pagina 9), zoekt het toestel naar een andere
zender in de PI-lijst.
Als er nog steeds geen zenders kunnen worden
ontvangen in het gebied, geeft het toestel de frequentie
van de voorkeuzezender weer en verdwijnt het
voorkeuzenummer.
Als het signaalniveau van de regionale (lokale) zender
waarop wordt afgestemd te zwak wordt voor ontvangst,
drukt u op dezelfde voorkeuzetoets om af te stemmen op
een lokale zender in een andere regio.
• Raadpleeg het hoofdstuk Radiofuncties voor de instelling van de
RDS-zenders. De RDS-zenders kunnen alleen vooraf worden
ingesteld in de frequentiebanden F1, F2 en F3.
• Bedien het toestel terwijl de indicator aan is. Als u binnen
10 seconden geen bewerking uitvoert, gaat de indicator uit.
Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
1
seconden ingedrukt om de modus SETUP in
werking te stellen.
Draai aan de encoder-draaiknop om de modus
2
REGIONALE RDS te selecteren, en druk
vervolgens op de toets / /ENT.
Draai de encoder-draaiknop naar ON of OFF.
3
In de modus OFF blijft het toestel automatisch de
overeenkomstige lokale RDS-zender ontvangen.
Houd de toets FUNC./SETUP minstens 2
4
seconden ingedrukt om terug te keren naar de
normale modus.
8-NL
• Druk op A.SEL/RTN om terug te keren naar de vorige modus.
• Als geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende 60 seconden,
keert het toestel automatisch terug naar de normale modus.
Loading...
+ 19 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.