Wij bedanken u dat u voor een Alfa Romeo hebt gekozen.
Uw Alfa Spider is ontworpen voor een veilige, comfortabele en rustige rit, zoals u van Alfa Romeo verwacht.
Dit instructieboekje helpt u om de specificaties en werking van uw auto snel en grondig te leren kennen.
De volgende pagina's bevatten de volledige aanwijzingen, zodat u de maximale prestaties uit uw Alfa Spider kunt halen en alle benodigde instructies voor het constant houden van de prestaties, de kwaliteit, de veiligheid en de zorg voor het milieu.
In de Service- en garantiehandleiding vindt u het garantiecertificaat en een gids over de door Alfa Romeo aangeboden diensten.
Belangrijke en waardevolle diensten. Als u een Alfa Romeo aanschaft, schaft u niet alleen een auto aan, maar ook de rust van een complete ondersteuning en een efficiënte, snelle en zorgvuldige organisatie.
Veel leesplezier. En een goede reis.
Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de
matie houden met betrekking tot de uitrusting, de motoruitvoering en het model van de auto die u hebt gekocht.
Alfa Spider
worden beschreven, moet u zich aan de infor-
ABSOLUUT LEZEN!
TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
K
MOTOR STARTEN
PARKEREN OP BRANDBARE MATERIALEN
BESCHERMING VAN HET MILIEU
Dieselmotoren: tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europese specificatie EN590. Het gebruik van andere
producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen van de garantie tot gevolg hebben.
Benzinemotoren: trek de handrem aan, trap het koppelingspedaal geheel in zonder het gaspedaal in te trappen, plaats de
versnellingshendel in vrij, steek de elektronische sleutel geheel in het startsysteem tot aan de aanslag, druk kort op de knop
START/STOP.
Diesel-motor: trek de handrem aan, trap het koppelingspedaal geheel in zonder het gaspedaal in te trappen, plaats de
versnellingshendel in vrij, steek de elektronische sleutel geheel in het startsysteem tot aan de aanslag. Op het
instrumentenpaneel gaat het lampje m branden; wacht totdat het lampje m uitgaat - dit gaat sneller als de motor
warm is. Druk meteen nadat het lampje m uitgaat kort op de START/STOP-knop.
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen. Parkeer de auto dus niet op gras of boven
droge bladeren, dennennaalden of ander ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten die van invloed zijn op de uit-
laatgasemissie; hierdoor wordt overmatige vervuiling van het milieu voorkomen.
ELEKTRISCHE APPARATUUR ACCESSOIRES
Indien u na aanschaf van uw auto accessoires wilt installeren die stroom verbruiken (met het risico van geleidelijke ontlading van de
쇵
accu), moet u zich wenden tot het Alfa Romeo Servicenetwerk; dit kan het totale opgenomen vermogen meten en controleren of de
elektrische installatie van de auto geschikt is voor de extra belasting.
CODE-CARD
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
IN HET INSTRUCTIEBOEKJE....
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Bewaar deze op een veilige plaats, maar niet in de auto.
Goed onderhoud van de auto is de beste manier om de prestaties en de veiligheid van de auto gedurende langere tijd te garande-
ren. Ook wordt hierdoor het milieu ontzien en blijven de exploitatiekosten laag.
…vindt u informatie, tips en belangrijke waarschuwingen voor het juiste gebruik, veilig rijden en het onderhoud van uw auto. Let
bijzonder goed op de symbolen
"
(veiligheid van inzittenden) #(bescherming van het milieu) â(conditie van de auto).
Service- en garantiehandleiding
Bij elke nieuwe auto wordt aan de cliënt de Service- en garantiehandleiding overhandigd, waarin de normen zijn opgenomen voor de
prestaties van de Garantie-afdeling van Alfa Romeo en de wijze waarop de garantie kan worden verkregen.
De juiste uitvoering van het geprogrammeerd onderhoud, zoals voorgeschreven door de fabrikant, is de beste manier om gedurende de
levensduur de prestaties, de veiligheid en de lage bedrijfskosten van de auto ongewijzigd te laten en bovendien is het uitvoeren van het
geprogrammeerd onderhoud nodig voor het behouden van de garantie.
„Service”-boekje
Hierin worden de diensten van Alfa Romeo beschreven. De diensten zijn herkenbaar door de symbolen en merktekens van de fabrikant.
De organisatie van Alfa Romeo in Italië kan in het telefoonboek ook onder de „A” van Alfa Romeo worden gevonden.
Niet alle in dit boekje beschreven modellen worden in alle landen verkocht. Slechts enkele in dit boekje beschreven delen van de uitrus-
ting zijn standaard in de auto gemonteerd. U kunt de lijst met beschikbare accessoires bij het Service Netwerk raadplegen.
DE SYMBOLEN IN DIT BOEKJE
De symbolen op deze pagina staan bij de onderdelen in dit boekje
waar we extra aandacht voor vragen.
VEILIGHEID
VAN INZITTENDEN
Let op. Het niet of niet geheel opvolgen
van deze instructies kan gevaar opleveren
voor personen in de auto.
Aanwijzing voor het juiste gedrag, zodat
het gebruik van de auto zo min mogelijk
schade aan het milieu toebrengt.
BESCHERMING
VAN HET MILIEU
CONDITIE
VAN DE AUTO
Let op. Door het niet of onvolledig in acht
nemen van deze voorschriften kunnen er
ernstige beschadigingen aan het voertuig
ontstaan en is het mogelijk dat de
garantie vervalt.
De teksten, afbeeldingen en technische gegevens in dit boekje zijn gebaseerd op de
stand van zaken bij het ter perse gaan.
In het voortdurende streven de kwaliteit van haar producten te verbeteren, behoudt Alfa Romeo zich het recht voor te allen
tijde, zonder voorafgaande kennisgeving, wijzigingen in de technische specificatie en de uitrusting door te voeren.
Wend u zich voor meer informatie tot het Servicenetwerk.
7. Verstelbare uitstroomopening in het midden – 8. Middelste verstelbare en regelbare uitstroomopeningen 9. Brandstofmeter/motortempera-
tuurmeter/motorolietemperatuurmeter (benzine-uitvoering) of turbodrukmeter (dieseluitvoeringen) – 10. Airbag passagierszijde – 11. Knie-airbag passagierszijde (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) – 12. Dashboardkastje – 13. Autoradio – 14. Bedieningsorganen klimaatregeling – 15. START/STOP-knop voor starten van motor – 16. Startsysteem – 17. Knie-airbag bestuurderszijde – 18. Bedieningsorganen
op stuur voor autoradio (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) – 19. Bedieningshendel Cruise Control (voor uitvoeringen/markten, waar
voorzien) – 20. Hendel motorkapontgrendeling – 21. Klep voor zekeringen- en relaiskast onder dashboard – 22. Schakelaargroep buitenverlichting, op nul zetten dagteller en koplampverstelling.
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
7
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INSTRUMENTENPANEEL
A. Snelheidsmeter
B. Waarschuwings-/controlelampjes
C. Toerenteller
D. Instelbaar multifuntioneel display
cm
Lampjes alleen aanwezig bij
dieseluitvoeringen
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
8
Bij de dieseluitvoeringen is het bereik van de
toerenteller 6000 toeren.
A. Snelheidsmeter
B. Waarschuwings-/controlelampjes
C. Toerenteller
D. Instelbaar multifuntioneel display
Afb. 2
Afb. 2/a – uitvoeringen 1750 TURBO BENZINE
A0G0198m
A0G0331m
SYMBOLEN
ALFA ROMEO CODE
Op of in de nabijheid van enkele onderdelen
van uw voertuig zijn gekleurde stickers aangebracht met daarop symbolen die uw aandacht vragen en die voorzorgsmaatregelen aangeven die in acht moet worden genomen als
u met dit onderdeel te maken krijgt.
Bovendien is een plaatje met het overzicht van
de symbolen Afb. 3 onder de motorkap
aangebracht.
Afb. 3
A0G0138m
Voor een nog betere bescherming tegen diefstal is de auto uitgerust met een elektronische
startblokkering. Deze wordt automatisch ingeschakeld door de elektronische sleutel uit het
startsysteem te verwijderen.
In elke elektronische sleutel bevindt zich een
elektronisch systeem; dit heeft tot taak om tijdens het starten het, door een in het startsysteem geïntegreerde antenne verzonden, signaal te moduleren. Het signaal wordt bij het
starten omgezet in een gecodeerd signaal en
vervolgens aan de regeleenheid gezonden, die,
als de code wordt herkend, het starten van de
motor mogelijk maakt.
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
9
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
WERKING
Telkens als de elektronische contactsleutel in
het startsysteem wordt geplaatst en bij elke
startpoging stuurt het Alfa Romeo CODE-systeem een code naar de regeleenheid van de
motor die, als de code wordt herkend, de blokkering van de functies opheft.
De herkenningscode wordt alleen door de regeleenheid van de Alfa Romeo CODE verzonden als de door de elektronische sleutel verzonden code is herkend.
Als de elektronische sleutel in het startsysteem
is geplaatst of als de motor wordt gestart en de
code wordt niet herkend, worden er op het display een bericht + symbool weergegeven (zie
het hoofdstuk „Lampjes en berichten”).
Verwijder in dat geval de elektronische sleutel
uit het startsysteem en plaats vervolgens de
sleutel opnieuw; als de blokkering nog niet
wordt opgeheven, probeer dan de andere sleutels. Als de motor dan nog niet start, wend
u dan tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Weergave bericht + symbool Y
tijdens het rijden
Als het bericht + symbool
Y
op het display
worden weergegeven, betekent dit dat het systeem een zelfcontrole uitvoert (bijvoorbeeld bij
een verlaging van de spanning).
Als het bericht + symbool
Y
op het display
blijven weergegeven, moet u zich tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk wenden.
WAARSCHUWINGElke elektronische sleutel heeft een eigen code, die in de regeleenheid
van het systeem moet worden opgeslagen.
Voor het opslaan van nieuwe sleutels (maximaal acht) moet u zich tot het Alfa Romeo Servicenetwerk wenden. Neem dan alle in uw bezit zijnde sleutels, de CODE-card, een identiteitsbewijs en de autopapieren mee. Als tijdens
het opslaan van een nieuwe sleutelcode de
reeds opgeslagen sleutelcodes niet opnieuw
worden ingevoerd, worden ze uit het geheugen
gewist; eventueel verloren of gestolen sleutels
kunnen dan niet meer gebruikt worden voor
het starten van de motor.
Door harde stoten kan de
elektronische sleutel beschadigen.
Als na ca. 2 seconden dat de
elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst,
het bericht + symbool op het display
blijven weergegeven, betekent dat
dat de code van de sleutels niet is opgeslagen en de auto dus niet wordt
beschermd door het Alfa Romeo CODE-systeem bij eventuele diefstalpogingen. Wend u zich in dat geval tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk voor
het opslaan van de sleutelcodes.
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
10
ELEKTRONISCHE
SLEUTEL
CODE CARD
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Tegelijk met de sleutels wordt de CODE CARD
Afb. 4 overhandigd; hierop staan de mechanische A en elektronische B code.
De codes moeten op een veilige plaats worden
bewaard, maar niet in de auto.
Als de auto wordt verkocht,
moeten alle elektronische
sleutels en de CODE-card aan
de nieuwe eigenaar worden overhandigd.
Afb. 4
A0G0023m
ELEKTRONISCHE SLEUTEL
Afb. 5
Bij de auto worden twee elektronische sleutels met afstandsbediening geleverd.
Met de elektronische sleutel wordt het startsysteem van de auto bediend.
Met de knop
Á
worden de portieren, de bagageruimte en het tankluikje centraal vergrendeld en wordt het alarm ingeschakeld (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien).
Na het vergrendelen van de sloten worden de
buitenspiegels ingeklapt (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien); de spiegels
klappen automatisch terug wanneer de sleutel weer in het contactslot wordt gestoken. Deze functie kan worden uitgeschakeld (zie de
paragraaf „Spiegels”).
Afb. 5
Met de knop
Ë
worden de portieren en het tan-
A0G0021m
kluikje centraal geopend en wordt het alarm
uitgeschakeld (voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien).
Met de knop
`
wordt de bagageruimte
ontgrendeld.
Als de portieren worden ontgrendeld door het
indrukken van de knop
Ë
, en binnen 2,5 minuut geen portier of de bagageruimte wordt geopend, vergrendelt het systeem alla portieren
en de bagageruimte automatisch opnieuw.
Bij het ontgrendelen van de portieren gaat de
ruit aan de bestuurderszijde iets omlaag om de
opening van het portier te vereenvoudigen. Als
dit portier niet wordt geopend, gaat de ruit na
ca. 3 minuten automatisch weer dicht. Mocht
het portier echter geopend worden, dan gaat
de ruit weer omhoog bij het sluiten van het portier.
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
11
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
Afb. 6
A0G0022m
In de elektronische sleutel Afb. 6 bevindt zich
bovendien een metalen baard A; deze kan worden uitgeklapt door op knop B te drukken.
Met de metalen baard kunnen worden bediend:
❒
het centraal ver-/ontgrendelen van de portieren via het bestuurdersportierslot (als de
accu leeg is, wordt alleen het bestuurdersportier ontgrendeld);
❒
de ruiten openen/sluiten;
❒
de schakelaar (voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien) voor het uitschakelen van
de airbag voor en voor de knieën (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) aan
de passagierszijde;
❒
het safe lock-systeem (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien);
❒
de noodontgrendeling van de elektronische
sleutel van het startsysteem.
WAARSCHUWING Laat de elektronische
sleutel niet vallen: dit kan beschadigingen veroorzaken.
WAARSCHUWING De frequentie van de
afstandsbediening kan gestoord worden door
radiogolven van niet aan de auto gebonden apparatuur (bijv. mobiele telefoons, 27 MC-apparatuur enz.). In dat geval kan de afstandsbediening onjuist werken.
OPGELET
Laat de elektronische sleu-
tel nooit onbeheerd achter.
Hiermee voorkomt u dat iemand (dit
geldt in het bijzonder voor kinderen)
per ongeluk op de knop B-Afb. 6
drukt.
Afb. 7
A0G0021m
Batterij van de elektronische sleutel
vervangen
Als op een van de knoppen
Ë,Áof`
wordt gedrukt en het commando wordt geweigerd of niet uitgevoerd, kan het nodig zijn de batterij door een nieuwe gelijkwaardige, in de normale handel verkrijgbare, batterij te vervangen.
Druk, om er zeker van te zijn dat de batterij moet
worden vervangen, op de knoppen
`
van een andere elektronische sleutel.
Ë,Á
Als de bagageruimte wordt vergrendeld, worden de controlefuncties weer uitgevoerd en
knipperen de richtingaanwijzers 1 keer.
of
12
WAARSCHUWING Raak de metalen contacten in de elektronische sleutel niet aan en
houd de binnenzijde van de sleutel ver verwijderd van vloeistoffen of stof.
DASHBOARD
EN BEDIENING
Afb. 8
A0G0035m
Ga voor het vervangen van de batterij Afb. 8
als volgt te werk:
❒
klap de metalen baard A uit door op de
knop B te drukken;
❒
maak het geklemd gemonteerde rode vakje B-Afb. 9 met behulp van de metalen
baard Avan de elektronische sleutel op het
aangegeven punt open;
Afb. 9
❒
verwijder de batterij D-Afb. 8 uit het vakje; onthoud de polariteit (in de afgebeelde stand bevindt de pluspool zich aan de
onderzijde);
❒
plaats de nieuwe batterij in het vakje –
houd daarbij rekening met de polariteit;
❒
plaats het vakje geheel in de zitting en klap
de metalen baard in.
A0G0242m
Lege batterijen zijn schadelijk voor het milieu en moe-
ten in daarvoor bestemde
containers worden weggegooid. Ze
kunnen ook worden ingeleverd bij het
Alfa Romeo Servicenetwerk, dat voor
de afvoer zal zorgen.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
13
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
SAFE LOCK-SYSTEEM
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien
Dit is een veiligheidssysteem dat de werking
van de binnenhandgrepen van de auto verhindert.
Het safe lock-systeem biedt de best mogelijke
bescherming tegen inbraakpogingen. Daarom
raden wij u aan om iedere keer als u de auto
verlaat, het systeem in te schakelen.
)
Als het safe lock-systeem
OPGELET
wordt ingeschakeld, is het
niet meer mogelijk de portieren vanuit de auto op welke wijze ook te
openen. Controleer, voordat u uit de
auto stapt, of er geen personen in
de auto achterblijven.
OPGELET
Als de batterij van de elek-
tronische sleutel leeg is,
kan het systeem alleen worden uitgeschakeld door de metalen baard
in het bestuurdersportierslot te
draaien of de elektronische sleutel
in het startsysteem te plaatsen.
OPGELET
Als de accu leeg is, kan het
systeem alleen worden
uitgeschakeld door de metalen
baard van de elektronische sleutel
in het bestuurdersportierslot te
draaien: in deze situatie blijft de
functie wel bij het passagiersportier ingeschakeld.
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
14
Afb. 10
A0G0021m
Systeem inschakelen
De functie schakelt in de volgende gevallen automatisch bij alle portieren in:
❒
als de metalen baard van de elektronische
sleutel twee maal in het bestuurdersportier
naar de vergrendelstand wordt gedraaid;
❒
als knop Áop de elektronische sleutel twee
maal wordt ingedrukt.
Het inschakelen van het systeem wordt aangegeven door het 3 keer knipperen van de led op
het bestuurdersportierpaneel en, alleen als het
systeem is ingeschakeld met de knop
Á
van de
elektronische sleutel, van de richtingaanwijzers.
Het systeem schakelt niet in als een of meer-
dere portieren niet goed gesloten zijn: zo wordt
voorkomen dat een persoon via het geopende
portier het interieur van de auto kan betreden
en, als het portier vervolgens wordt gesloten,
de auto niet meer kan verlaten.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende gevallen
automatisch op alle portieren/deuren uit:
❒
als de portieren worden ontgrendeld;
❒
als alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld (waar mogelijk);
❒
als de elektronische sleutel in het startsysteem wordt geplaatst.
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
15
Hierna worden de belangrijkste functies van de elektronische sleutel of de metalen baard aangegeven:
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
16
Elektronische
sleutel
Metalen
baard
Knipperen
Ontgrendelen
portieren,
bagageruimte
en tankluikje
Kort drukken
op de knop Ë (*)
Elektronische sleutel
rechtsom draaien
(*)
2 x knipperen
Vergrendelen
portieren,
bagageruimte
en tank-luikje
Knop Á kort
indrukken
Elektronische sleutel
linksom draaien
1 x knipperen
Openen ruiten
Langer drukken
(langer dan 2 secon-
den) op de knop Ë
Elektronische sleutel
langer dan
2 seconden rechtsom
draaien
2 x knipperen
Sluiten ruiten
Langer drukken
(langer dan 2 secon-
den)op de knop Á
Elektronische sleutel
langer dan 2 secon-
den linksom draaien
1 x knipperen
Safe lock
(voor uitvoeringen/
markten, waar
voorzien)
Twee keer drukken
(binnen 1 seconde)
op de knop Á
Elektronische sleutel
twee keer binnen
1 seconde linksom
draaien
3 x knipperen
Ontgrendelen
bagageruimte
Kort drukken op de
knop
`
–
2 x knipperen
richtingaanwijzers
Led portier
Bewakings-led uit
bestuurderszijde
(*) Het is mogelijk de functie „Bestuurdersportier onafhankelijk ontgrendelen” met behulp van het „Setup-menu” van de auto in te stellen (zie de paragraaf
„Instelbaar multifunctioneel display” in dit hoofdstuk). Als er in dat geval op de knop
linksom wordt gedraaid, wordt alleen het bestuurdersportier ontgrendeld. Om alle portieren te ontgrendelen moet twee maal binnen 1 seconde op de
knop
Ë
worden gedrukt of moet de metalen baard van de elektronische sleutel twee maal linksom worden gedraaid.
WAARSCHUWING Het openen van de ruiten kan een gevolg zijn van het ontgrendelen van de portieren. Het sluiten van de ruiten kan een gevolg zijn
van het vergrendelen van de portieren.
3 seconden continu
branden en vervol-
gens knipperen
bewakingslampje
Doven bewakings-
lampje
Permanent branden
gedurende 3 secon-
den en vervolgens
knipperen bewa-
kingsled
Á
wordt gedrukt of de metalen baard van de elektronische sleutel
Twee keer
knipperen en
vervolgens
knipperen
bewakingsled
–
ALARM
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
INWERKINGTREDING
VAN HET ALARM
Het diefstalalarm wordt in de volgende gevallen geactiveerd:
❒
onbevoegd openen van portieren/motorkap/bagageruimte (omtrekbeveiliging);
❒
inschakeling van het startsysteem met een
niet-geschikte elektronische sleutel;
❒
als de kabels van de accu worden onderbroken;
❒
als er bewegende voorwerpen in het interieur aanwezig zijn (volumetrische beveiliging);
❒
verkeerd omhoog komen/kantelen van de
auto (voor uitvoeringen/markten, waar
voorzien).
De volumetrische beveiliging en de hellingshoekdetectie kunnen worden uitgeschakeld op
het plafondlampje voor (zie paragraaf „Volumetrische beveiliging/hellingshoekdetectie” op
de volgende pagina's).
Naargelang de marktuitvoering van de auto
gaan bij inschakeling van het alarm de richtingaanwijzers ongeveer 26 seconden knipperen. De wijze waarop het systeem werkt en het
aantal cycli kunnen per land verschillen.
Er is een maximum aantal hoorbare/zichtbare
cycli. Als de alarmcyclus is afgelopen, gaat het
systeem weer normaal werken.
WAARSCHUWINGAls in een noodgeval de
portieren centraal met de elektronische sleutel worden ontgrendeld, wordt het alarm niet
uitgeschakeld; als vervolgens een van de portieren of de bagageruimte wordt geopend,
wordt de sirene ingeschakeld. Zie voor het uitschakelen van de sirene de paragraaf „Alarm
uitschakelen”.
WAARSCHUWING De blokkering van de
motor door de Alfa Romeo CODE wordt automatisch ingeschakeld als de elektronische sleutel uit het startsysteem wordt verwijderd.
Afb. 11
A0G0034m
ALARM INSCHAKELEN
Als de portieren, bagageruimte en tankluikje
zijn gesloten en de elektronische sleutel is uit
het startsysteem verwijderd, richt dan de elektronische sleutel op de auto, druk op de knop
Á
en laat de knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal („BIEP”) (behalve bij uitvoeringen voor bepaalde markten)
en de portieren worden vergrendeld.
Voordat het alarm inschakelt, wordt eerst een
zelfdiagnose uitgevoerd, waarbij de led op het
passagiersportier (zie A-Afb. 11) knippert
met een afwijkende frequentie: bij een storing
klinkt nog een geluidssignaal van het systeem.
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
ALFABETISCH
17
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
Bewaking
Na het inschakelen knippert de led A-Afb. 11
om aan te geven dat het systeem de auto bewaakt. De led knippert de gehele tijd dat het
systeem de auto bewaakt.
WAARSCHUWINGHet alarm wordt reeds
in de fabriek aangepast aan de normen van de
diverse landen.
Zelfdiagnose en controle
portieren/motorkap/
bagageruimte
Als er na het inschakelen van het alarm een
tweede geluidssignaal klinkt, schakel het systeem dan uit door op de knop
Ë
te drukken;
controleer of de portieren, de motorkap en de
bagageruimte goed zijn gesloten en schakel het
systeem opnieuw in door nogmaals op de knop
Á
te drukken.
Een slecht gesloten portier of motorkap wordt
niet beveiligd door de diefstalbeveiliging. Als de
portieren, de motorkap en de bagageruimte
goed zijn gesloten en er klinkt een tweede geluidssignaal, dan is een storing in de werking
van het systeem aanwezig. Wend u zich in dit
geval tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
DIEFSTALALARM
UITSCHAKELEN
Druk op de knop Ë. Het volgende gebeurt (met
uitzondering van bepaalde markten):
❒
de richtingaanwijzers knipperen twee keer
kort;
❒
u hoort twee korte akoestische signalen
(„BIEP's”);
❒
de portieren worden ontgrendeld.
Bovendien kan het alarm worden uitgeschakeld
als de elektronische sleutel in het startsysteem
wordt geplaatst.
WAARSCHUWING Als tijdens de bewakingsfase een diefstalpoging wordt gesignaleerd, wordt bij enige uitvoeringen, als de elektronische sleutel in het startsysteem wordt geplaatst, een bericht op het display van het instrumentenpaneel weergegeven.
Afb. 12
A0G0086m
VOLUMETRISCHE
BEWAKING/
KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van de beveiliging
moeten de ruiten geheel gesloten zijn.
Deze functie kan zo nodig worden uitgeschakeld (als bijvoorbeeld dieren in het interieur worden gelaten) door op de knop A-Afb. 12 op
het plafondlampje vóór te drukken, binnen 1
minuut nadat het instrumentenpaneel is uitgeschakeld, en voordat de diefstalbeveiliging
wordt ingeschakeld.
het lampje op de knop gaat branden als deze
functie wordt ingeschakeld. Het buiten werking
stellen van de volumetrische beveiliging/kantelsensor moet telkens worden herhaald als het instrumentenpaneel uitgeschakeld
is geweest.
18
ALARM BUITEN GEBRUIK
STELLEN
Om het alarm volledig buiten werking te stellen (bijvoorbeeld als de auto langdurig gestald
wordt) moet de auto worden afgesloten door
de metalen baard (in de elektronische sleutel)
in het bestuurdersportierslot te draaien.
OFFICIEEL GOEDGEKEURD
Afhankelijk van de wetgeving in de afzonderlijke landen wat betreft radiofrequenties, heeft
de fabrikant van de zender voor de markten
waarvoor dat nodig is het nummer van de typegoedkeuring aangebracht op de component.
Bij enige uitvoeringen/markten moet de code
ook op de zender en/of ontvanger worden aangebracht.
START-/
CONTACTSLOT
Het startsysteem bevindt zich op het dashboard en bestaat uit:
❒
lezer A-Afb. 13 van de elektronische
sleutel (naast het stuur);
❒
knop START/STOP (onder de lezer van
de elektronische sleutel).
WAARSCHUWING Laat de elektronische
sleutel niet in het startsysteem bij een uitgeschakelde auto, om onnodig ontladen van de
accu te voorkomen.
OPGELET
Als het startsysteem ver-
keerd wordt gebruikt (bijvoorbeeld tijdens een diefstalpoging), moet de werking door het Alfa Romeo Servicenetwerk worden
gecontroleerd, voordat er weer met
de auto wordt gereden.
Afb. 13
OPGELET
A0G0219m
Verwijder bij het verlaten
van de auto altijd de elektronische sleutel, zodat bepaalde
functies niet per ongeluk kunnen
worden ingeschakeld. Vergeet niet
de handrem aan te trekken. Schakel
de eerste versnelling in als de auto
op een helling omhoog staat en de
achteruit bij een helling omlaag (gezien vanuit de rijrichting). Laat kinderen nooit alleen achter in de auto.
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
ALFABETISCH
19
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
Afb. 14
A0G0028m
MOTOR STARTEN
Zie hiervoor de paragraaf „Starten van de motor” in het hoofdstuk „Starten en rijden”.
START/STOP-KNOP
Afb. 14
Met de START/STOP-knop op het dashboard
kunnen de elektrische systemen van de auto
worden ingeschakeld en de motor worden gestart en uitgeschakeld.
De START/STOP-knop is voorzien van een
verlichte rand. Deze is verlicht, samen met het
instrumentenpaneel, als het is toegestaan om
de motor te starten.
INSTRUMENTENPANEEL
INSCHAKELEN
Ga als volgt te werk:
❒
steek de elektronische sleutel in het startsysteem;
❒
als de elektronische sleutel al is geplaatst,
druk dan op de knop START/STOP
zonder het koppelings- of rempedaal in te
trappen.
Als de auto wordt verlaten, maar het instrumentenpaneel blijft per ongeluk ingeschakeld,
worden de elektrische systemen na ongeveer
1 uur uitgeschakeld om ontladen van de accu
te voorkomen.
WAARSCHUWING Als de elektronische
sleutel geheel in het startsysteem wordt geplaatst, moet deze vergrendelen.
WAARSCHUWINGWend u zich, als het instrumentenpaneel niet inschakelt, tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
WAARSCHUWING Als de elektronische
sleutel in het startsysteem wordt geplaatst en
op het display het symbool
Y
verschijnt (in
combinatie met de weergave van een bericht),
controleer dan of de elektronische sleutel de
juiste is en probeer de sleutel nogmaals in het
startsysteem te plaatsen. Wend u zich tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk als het probleem
blijft bestaan.
INSTRUMENTENPANEEL
UITSCHAKELEN
Druk bij uitgeschakelde motor en losgelaten
koppelings- en rempedaal de START/STOP-
knop in of verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem.
Na enige seconden gaat het instrumentenpaneel geleidelijk uit.
WAARSCHUWING Wend u zich tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk als het instrumentenpaneel niet uitschakelt.
REGISTER
ALFABETISCH
20
STUURSLOT
Inschakelen
Het stuurslot wordt na ongeveer 5 seconden na
het verwijderen van de elektronische sleutel uit
het startsysteem en na de controle door het systeem van de volgende omstandigheden, ingeschakeld:
❒
motor uitgeschakeld;
❒
instrumentenpaneel uitgeschakeld bij stilstaande auto;
❒
elektronische sleutel verwijderd uit het startsysteem.
Uitschakelen
Het stuurslot wordt uitgeschakeld als de elektronische sleutel in het startsysteem wordt geplaatst.
WAARSCHUWING Als de motor tijdens de
rit wordt uitgeschakeld, wordt het stuurslot pas
weer ingeschakeld als de motor de volgende keer
bij stilstaande auto wordt uitgeschakeld. In dit geval wordt er een bericht op het display weergegeven.
WAARSCHUWINGBij een storing van het
stuurslot worden een symbool + bericht op het
display weergegeven. Wend u zich in dit geval tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
WAARSCHUWING Als na een poging het
instrumentenpaneel in te schakelen en/of de
motor te starten, op het display het bericht “Beveiligingssysteem niet aanwezig” wordt weergegeven, herhaal dan de handeling en verdraai
het stuur iets om het ontgrendelen van het stuur
makkelijker te maken. De weergave van het
bericht op het display heeft geen invloed op de
werking van het stuurslot.
OPGELET
Het is streng verboden om
demontage-/montagewerkzaamheden uit te voeren, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht en
voldoet de auto niet meer aan de typegoedkeuring.
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
21
INSTRUMENTEN
BRANDSTOFMETER
Afb. 15
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
TOERENTELLER
De toerenteller levert informatie over het toerental van de motor. Als de wijzer van de toerenteller zich in het rode gebied bevindt nabij het uiteinde van het bereik, draait de motor met een
te hoog toerental, waardoor de mechanische onderdelen kunnen beschadigen: als de toerenteller zich in dit gebied bevindt, moet het toerental
door de bestuurder worden aangepast.
WAARSCHUWINGDe inspuiting blokkeert
geleidelijk de brandstofstroom als de motor met
een te hoog toerental draait (wijzer van de toerenteller in het rode gebied), waardoor het vermogen van de motor lager wordt en het toerental weer het veilige gebied bereikt.
Afb. 15
A0G00177m
De toerenteller kan, afhankelijk van de situatie,
bij stationair toerental een kleine of herhaaldelijk
voorkomende stijging van het toerental aangeven.
Dit is een normaal verschijnsel dat kan optreden
als bijvoorbeeld de klimaatregeling of de elektroventilateur wordt ingeschakeld. In deze gevallen
dient een geringe toerentalstijging voor het behoud van de lading van de accu.
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof in
de tank aan.
Het lampje gaat branden als in de brandstoftank nog ongeveer 10 liter brandstof aanwezig is. Als de actieradius minder dan ongeveer
50 km (of 31 mijl) bedraagt, wordt op het display een waarschuwingsbericht weergegeven.
0 – tank leeg.
1 – volle tank (zie de paragraaf „Tanken met
de auto” in dit hoofdstuk).
Als lampje Ktijdens het rijden
gaat knipperen, moet
u zich tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk wenden.
REGISTER
ALFABETISCH
22
WAARSCHUWING Onder sommige omstandigheden (bijvoorbeeld op een steile helling)
kan de meter een andere waarde aangeven dan
de werkelijke hoeveelheid in de tank en de wijzigingen kunnen met een vertraging worden
weergegeven. Dit hoort bij de normale werking
van de meter.
Afb. 16
A0G0178m
KOELVLOEISTOFTEMPERATU
URMETER Afb. 16
De wijzer geeft de koelvloeistoftemperatuur weer;
de aanduiding start als de temperatuur van de
vloeistof hoger wordt dan ongeveer 50 °C .
Onder normale omstandigheden bevindt de wijzer zich in het midden van de schaalverdeling.
Als de wijzer in de buurt van het rode gebied
komt, moet de bestuurder minder grote prestaties van de auto verlangen.
Als het waarschuwingslampje
u
gaat branden
(in combinatie met de weergave van een bericht
op het display), is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog; zet in dat geval de motor uit en wend
u zich tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
WAARSCHUWING Als de wijzer het rode
gebied nadert, kan dit te maken hebben met
een bijzondere situatie, zoals het rijden met lage snelheid, op een helling, volledig beladen of
met een aanhanger of bij een hoge omgevingstemperatuur.
De wijzer geeft de motorolietemperatuur weer;
de aanduiding start als de temperatuur van de
olie hoger wordt dan ongeveer 70 °C.
Als de wijzer in de buurt van het rode gebied
komt, moet de bestuurder minder grote prestaties van de auto verlangen.
Als het waarschuwingslampje
`
onder het rijden gaat branden (in combinatie met de weergave van een bericht op het display), is de motorolietemperatuur te hoog; zet in dat geval de
motor uit en wend u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
WAARSCHUWINGAls de wijzer het rode
gebied nadert, kan dit te maken hebben met
een bijzondere situatie, zoals het rijden met
lage snelheid, op een helling, volledig beladen
of met een aanhanger of bij een hoge
omgevingstemperatuur.
Afb. 18
A0F0180m
TURBODRUKMETER
(uitvoeringen 1750 TURBO
BENZINE en diesel)
Afb. 18
De wijzer geeft de turbodruk aan.
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
24
Afb. 18/a
A0G0072m
KNOP VOOR OP NUL
ZETTEN VAN DE DAGTELLER
Afb. 18/a
Druk voor het op nul zetten van de dagtellerstand enkele seconden op de knop A.
Met deze functie kan de lichtintensiteit (op 8 niveaus) van de symbolen/het instrumentenpaneel, het autoradiodisplay, het display van de
klimaatregeling, het display van het radio-/ navigatiesysteem (voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien) en de instrumenten (brandstofmeter, olietemperatuurmeter (benzine-uitvoeringen) of turbodrukmeter (dieseluitvoeringen) en de koelvloeistoftemperatuurmeter)
worden geregeld.
Druk voor het regelen van de lichtintensiteit kort
op de knop + op de linker hendel voor het verhogen of op de knop – voor het verlagen van
de intensiteit: op het display verschijnt een bericht en een getal dat de op dit moment geselecteerde lichtintensiteit aangeeft. Dit scherm
blijft enige seconden zichtbaar en verdwijnt vervolgens.
AUTOMATISCHE REGELING
VAN DE LICHTINTENSITEIT
Om de maximale zichtbaarheid en het maximale
comfort onder alle rij-omstandigheden te bereiken (bijv. als overdag wordt gereden met ingeschakeld licht, als wordt gereden in tunnels enz.)
is in de snelheidsmeter een sensor aanwezig,
waarmee automatisch, nadat de elektronische
sleutel in het startsysteem is geplaatst en de
START/STOP-knop is ingedrukt, de lichtintensiteit kan worden geregeld van de symbolen/het instrumentenpaneel, het autoradiodisplay, het display van de klimaatregeling, het display van het radio-/navigatiesysteem (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) en de instrumenten (brandstofmeter, motorolietemperatuurmeter (benzine-uitvoeringen) of turbodrukmeter (dieseluitvoeringen' en de koelvloeistoftemperatuurmeter).
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
25
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
Il Op het instelbare multifunctionele display kan
nuttige en belangrijke informatie tijdens de rit
worden weergegeven, zoals:
INFORMATIE OP HET
STANDAARD SCHERM
❒
Tijd A-Afb. 19;
❒
Buitentemperatuur B;
❒
Datum C;
❒
Dagtellerstand D;
❒
Kilometertotaalstand E;
❒
Informatie over de status van de auto F
(bijvoorbeeld geopende portieren of eventuele ijsvorming op het wegdek).
Afb. 19
A0G0015m
Het middelste deel van het display met de datum C blijft altijd ingeschakeld, totdat er een
functie wordt ingeschakeld die op het display
moet worden weergegeven (bijvoorbeeld „Regelen lichtintensiteit”) of andere informatie over
de status van de auto.
Als de sleutel is verwijderd (en er een portier
wordt geopend), worden op het display gedurende enige seconden de tijd en de kilometerstand (of mijlenstand) en de buitentemperatuur weergegeven
INFORMATIE OVER
DE AUTO
(per gebeurtenis)
❒
Afstand tot volgende servicebeurt;
❒
Informatie Tripcomputer;
❒
Instelling van de lichtintensiteit;
❒
Weergave motorolieniveau;
WAARSCHUWING Als een portier wordt
geopend, geeft het display gedurende enige seconden de tijd, de kilometerstand en de buitentemperatuur weer.
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
26
BEDIENINGSKNOPPEN
MENU
Knop kort indrukken: bevestigen van de
gewenste optie en/of doorgaan naar het volgende scherm;
Knop lang indrukken: zorgt voor terugkeren naar het voorgaande scherm zonder de gekozen optie op te slaan;
+/– voor het doorlopen naar boven/beneden
van de opties in het setup-menu of het verhogen/verlagen van de op het scherm weergegeven waarde.
Als op het display het standaard scherm wordt
weergegeven, wordt met de knoppen +/– de
intensiteit van de instrumentenpaneelverlichting geregeld.
Afb. 20
A0G0074m
„SETUP”-MENU
Bovendien is een setup-menu aanwezig, waarmee door het indrukken van de knop MENU
en +/– (zie Afb. 20), de op de volgende
pagina's beschreven instellingen kunnen worden uitgevoerd. Het setup-menu kan worden
geactiveerd door de knop MENU kort in te
drukken.
Het menu bestaat uit een aantal opties die doorlopend na elkaar worden weergegeven
Afb. 25.
Een menupunt selecteren in het
hoofdmenu zonder submenu:
❒
als de knop MENU kort wordt ingedrukt,
kunt u een onderdeel in het hoofdmenu kiezen dat moet worden gewijzigd;
❒
met de knop + of–(door de knop telkens
in te drukken) kan de nieuwe instelling
worden geselecteerd;
❒
als de knop MENU kort wordt ingedrukt,
wordt de instelling opgeslagen en gaat
u terug naar de vorige menuoptie in het
hoofdmenu.
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
27
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
Selectie van een optie in het
hoofdmenu met een submenu:
als de knop MENU kort wordt ingedrukt,
❒
wordt de eerste optie in het submenu weergegeven;
met de knop + of –(door de knop telkens
❒
in te drukken) kunt u de menuopties van
het submenu doorlopen;
als u de knop MENU kort indrukt, kunt
❒
u de menuoptie van het submenu selecteren en wordt het betreffende instellingenmenu geopend;
met de knoppen + of –(door de knop tel-
❒
kens in te drukken) kan de nieuwe instelling
voor deze optie van het submenu worden geselecteerd;
als u de knop MENU kort indrukt, kunt
❒
u de instelling opslaan en gaat u terug naar
de eerder geselecteerde menuoptie.
„Datum” en „Klokje”selecteren:
❒
als u de knop MENU kort indrukt, kunt
u de instelling selecteren die u wilt wijzigen (bijvoorbeeld uren/minuten of jaar/
maand/dag);
❒
met de knop + of–(door de knop telkens
in te drukken) kan de nieuwe instelling
worden geselecteerd;
❒
als u de knop MENU kort indrukt, kunt
u de instelling opslaan en gaat u verder
naar de volgende menuoptie. Als deze menuoptie de laatste is, gaat u terug naar de
vorige menuoptie.
WEERGAVE
MOTOROLIENIVEAU
Als de elektronische sleutel in het startsysteem
wordt geplaatst, wordt op het display gedurende enige seconden het motorolieniveau
weergegeven. Druk tijdens deze fase, om de
weergave te wissen en door te gaan naar het
volgende scherm, op de knop MENU.
Bij een te laag/te hoog motorolieniveau verschijnt op het display een waarschuwing.
WAARSCHUWING Voor het juiste olieniveau moet altijd het niveau met de peilstok worden gecontroleerd (zie de paragraaf „Niveaus
controleren” in het hoofdstuk „Onderhoud van
de auto”).
WAARSCHUWINGOm er zeker van te zijn
dat de juiste waarde wordt aangegeven, moet
de controle nogmaals worden uitgevoerd als de
auto op een horizontale ondergrond staat.
WAARSCHUWING Wacht, om het olieniveau op de juiste wijze te meten, na het plaatsen van de sleutel ongeveer 2 seconden voordat de motor wordt gestart.
WAARSCHUWING Het motorolieniveau
kan hoger worden als de auto langere tijd niet
wordt gebruikt.
REGISTER
ALFABETISCH
28
Druk, om vanaf het standaard scherm de navigatie te bereiken, kort op de knop MENU. Druk op de knop + of – om in het menu te navigeren. Bij een rijdende auto wordt om veiligheidsredenen alleen een beperkt menu weergegeven („Snelheidslimiet instellen”). Als de auto stilstaat, is het uitgebreide menu
toegankelijk. Als het radio-/navigatiesysteem aanwezig is, kunnen alleen de volgende functies worden ingesteld: „Snelheidslimiet”, „Gevoeligheid schemersensor” (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) en „Waarschuwingszoemer niet omgelegde veiligheidsgordel opnieuw inschakelen”. De andere functies worden weergegeven op het display van het radio-/navigatiesysteem en kunnen daar worden ingesteld.
AUTOMAT.
MISTLICHT
RESET TRIP B
KLOK
MODUS 12/24
DATUM
SERVICE
VOL. TOETSEN
MENU VERLATEN
SNELHEIDSSNELHEID
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
Afb. 21
VOL. ZOEMER
TAAL
MAATEENHEDEN
VERGR. PORTIEREN
BEST.PORT. ONTGR.
BAGAGERUIMTE ONAFH.
HERHAAL. RADIO
A0G0218g
EN ZORG
ONDERHOUD
GEGEVENS
TECHNISCHE
REGISTER
ALFABETISCH
29
Loading...
+ 232 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.