AEG SCS71801F0 User Manual [de]

SCS71801F0 NL Gebruiksaanwijzing 2
EN User manual 20
www.aeg.com
2
INHOUD
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2. BEDIENINGSPANEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
3. DAGELIJKS GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
4. NUTTIGE AANWIJZINGEN EN TIPS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
5. ONDERHOUD EN REINIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
7. MONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
8. GELUIDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
9. TECHNISCHE GEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
10. MILIEUBESCHERMING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat u voor dit AEG product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen om vele jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het leven gemakkelijker helpen maken – functies die gewone apparaten wellicht niet hebben. Neem een paar minuten de tijd om het door te lezen zodat u er optimaal van kunt profiteren.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen en onderhoudsinformatie:
www.aeg.com
Registreer uw product voor een betere service:
www.aeg.com/productregistration
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE
Wij raden altijd het gebruik van originele onderdelen aan. Zorg er als u contact opneemt met de klantenservice voor dat u de volgende gegevens bij de hand hebt. De informatie staat op het typeplaatje. model, productnummer, serienummer.
Waarschuwing - Belangrijke veiligheidsinformatie.
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
Wijzigingen voorbehouden.
NEDERLANDS 3
1.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
In het belang van uw veiligheid en om een correct gebruik te kunnen waarbor­gen is het van belang dat u, alvorens het apparaat te installeren en in gebruik te nemen, deze gebruiksaanwijzing, inclu­sief de tips en waarschuwingen, grondig doorleest. Om onnodige vergissingen en ongevallen te voorkomen is het be­langrijk ervoor te zorgen dat alle mensen die het apparaat gebruiken, volledig be­kend zijn met de werking ervan en de veiligheidsvoorzieningen. Bewaar deze instructies en zorg ervoor dat zij bij het apparaat blijven als het wordt verplaatst of verkocht, zodat iedereen die het ap­paraat gedurende zijn hele levensduur gebruikt, naar behoren is geïnformeerd over het gebruik en de veiligheid van het apparaat. Voor de veiligheid van mensen en eigen­dommen dient u zich aan de voorzorgs­maatregelen uit dit instructieboekje te houden, de fabrikant is niet verantwoor­delijk voor schade die door het niet op­volgen van de aanwijzingen veroorzaakt is.
1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen
• Dit apparaat is niet bedoeld voor ge­bruik door personen (waaronder be­grepen kinderen) met verminderde fy­sieke, zintuiglijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij dit onder toezicht gebeurt van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon of tenzij zij van een dergelijke persoon instructie hebben ontvangen over het gebruik van het apparaat.
Houd kinderen uit de buurt om te voorkomen dat ze met het apparaat gaan spelen.
• Houd alle verpakkingsmateriaal buiten het bereik van kinderen. Gevaar voor verstikking.
• Als u het apparaat afdankt trek dan de stekker uit het stopcontact, snij de voedingskabel door (zo dicht mogelijk bij het apparaat) en verwijder de deur om te voorkomen dat kinderen een elektrische schok krijgen of zichzelf in het apparaat opsluiten.
• Als dit apparaat, dat voorzien is van een magnetische deursluiting, een ou­der apparaat vervangt, dat voorzien is van een veerslot (slot) op de deur of het deksel, zorg er dan voor dat u het slot onbruikbaar maakt voordat u het oude apparaat weggooit. Dit voor­komt dat kinderen er in opgesloten kunnen raken.
1.2 Algemene veiligheid
WAARSCHUWING!
Houd de ventilatieopeningen altijd vrij van obstructies; dit geldt zowel voor los­staande als ingebouwde modellen.
• Dit apparaat is bedoeld voor het be­waren van levensmiddelen en/of dran­ken in een gewoon huishouden, zoals uitgelegd in dit instructieboekje.
• Gebruik geen mechanische hulpmid­delen of kunstgrepen om het ontdooi­proces te versnellen.
• Gebruik geen andere elektrische ap­paraten (bijvoorbeeld ijsmachines) in koelkasten, tenzij ze voor dit doel goedgekeurd zijn door de fabrikant.
• Let op dat u het koelcircuit niet be­schadigt.
• Het koelmiddel isobutaan (R600a) be­vindt zich in het koelcircuit van het ap­paraat, dit is een natuurlijk gas dat weliswaar milieuvriendelijk is, maar ook uiterst ontvlambaar.
Controleer of de onderdelen van het koelcircuit tijdens transport en installa­tie van het apparaat niet beschadigd zijn geraakt.
Indien het koelcircuit beschadigd is: – open vuur en ontstekingsbronnen
vermijden
– de ruimte waar het apparaat zich
bevindt grondig ventileren
• Het is gevaarlijk om wijzigingen aan te brengen in de specificaties of dit pro­duct op enigerlei wijze te modificeren. Een beschadigd netsnoer kan kortslui­ting, brand en/of een elektrische schok veroorzaken.
www.aeg.com
4
WAARSCHUWING!
Alle elektrische onderdelen (net­snoer, stekker, compressor) mo­gen om gevaar te voorkomen uitsluitend worden vervangen door een erkende onderhouds­dienst of gekwalificeerd onder­houdspersoneel.
1.
Het netsnoer mag niet verlengd worden.
2.
Verzeker u ervan dat de stekker niet platgedrukt of beschadigd wordt door de achterkant van het apparaat. Een platgedrukte of be­schadigde stekker kan oververhit raken en brand veroorzaken.
3.
Verzeker u ervan dat u de stekker van het apparaat kunt bereiken.
4.
Trek niet aan het snoer.
5.
Als de stekker los zit, steek hem dan niet in het stopcontact. Dan bestaat er een risico op een elek­trische schok of brand.
6.
U mag het apparaat niet gebrui­ken zonder het afdekkapje (indien van toepassing) van het lampje.
• Dit apparaat is zwaar. Wees voorzich­tig als u het apparaat verplaatst.
• Haal geen artikelen uit het vriesvak en raak ze niet aan als uw handen voch­tig/nat zijn, dit kan uw huid beschadi­gen of vrieswonden veroorzaken.
• Stel het apparaat niet langdurig bloot aan direct zonlicht.
• De eventuele gloeilampen in dit appa­raat zijn speciaal geselecteerd en uit­sluitend bedoeld voor gebruik in huis­houdelijke apparaten. De lampjes zijn niet geschikt voor de verlichting van ruimtes.
1.3 Dagelijks gebruik
• Zet geen hete potten op de kunststof onderdelen in het apparaat.
• Bewaar geen brandbare gassen of vloeistoffen in het apparaat, deze kun­nen ontploffen.
• Zet geen levensmiddelen direct tegen de luchtopening in de achterwand. (Als het apparaat rijpvrij is)
• Diepgevroren voedsel mag niet op­nieuw worden ingevroren als het een­maal ontdooid is.
• Bewaar voorverpakte diepvriesproduc­ten volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
• U dient zich strikt te houden aan de aanbevelingen van de fabrikant van het apparaat met betrekking tot het bewaren van voedsel. Raadpleeg de betreffende aanwijzingen.
• Leg geen koolzuurhoudende of mous­serende dranken in de vriezer, deze veroorzaken druk op de fles die daar­door kan ontploffen, dit kan schade toebrengen aan het apparaat.
• IJslollies kunnen vrieswonden veroor­zaken als ze rechtstreeks vanuit het apparaat geconsumeerd worden.
1.4 Onderhoud en reiniging
• Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoudshandelingen verricht.
• Maak het apparaat niet schoon met metalen voorwerpen.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen om ijs van het apparaat te krabben. Ge­bruik een kunststof schraper.
• Controleer de afvoer in de koelkast re­gelmatig op dooiwater. Maak de af­voer, indien nodig, schoon. Als de af­voer verstopt is, zal er water op de bo­dem van het apparaat liggen.
1.5 Installatie
Voor de aansluiting van elektrici­teit dienen de instructies in de desbetreffende paragrafen nauwgezet te worden opge­volgd.
• Pak het apparaat uit en controleer of er beschadigingen zijn. Sluit het appa­raat niet aan als het beschadigd is. Meld mogelijke beschadigingen on­middellijk bij de winkel waar u het ap­paraat gekocht heeft. Gooi in dat ge­val de verpakking niet weg.
• Wij adviseren u om 4 uur te wachten voordat u het apparaat aansluit, dan kan de olie terugvloeien in de com­pressor.
• Rond het apparaat dient adequate luchtcirculatie te zijn, anders kan dit tot oververhitting leiden. Om voldoen­de ventilatie te verkrijgen de instruc-
ties met betrekking tot de installatie opvolgen.
• De achterkant dient zo mogelijk tegen een muur geplaatst te worden, tenein­de te voorkomen dat hete onderdelen (compressor, condensator) aangeraakt kunnen worden en brandwonden ver­oorzaken.
• Het apparaat mag niet vlakbij radiato­ren of kooktoestellen geplaatst wor­den.
• Verzeker u ervan dat de stekker be­reikbaar is nadat het apparaat geïn­stalleerd is.
• Aansluiten op de drinkwatervoorzie­ning (indien voorzien van een water­aansluiting).
1.6 Onderhoud
• Alle elektrotechnische werkzaamhe­den die noodzakelijk zijn voor het uit­voeren van onderhoud aan het appa­raat, dienen uitgevoerd te worden door een gekwalificeerd elektricien of competent persoon.
• Dit product mag alleen worden onder­houden door een erkend onderhouds-
NEDERLANDS 5
centrum en er dient alleen gebruik te worden gemaakt van originele reser­veonderdelen.
1.7 Bescherming van het milieu
Dit apparaat bevat geen gassen die de ozonlaag kunnen bescha­digen, niet in het koelcircuit en evenmin in de isolatiematerialen. Het apparaat mag niet worden weggegooid bij het normale huishoudelijke afval. Het isolatie­schuim bevat ontvlambare gas­sen: het apparaat moet wegge­gooid worden conform de van toepassing zijnde regels die u bij de lokale overheidsinstanties kunt verkrijgen. Voorkom be­schadiging aan de koeleenheid, vooral aan de achterkant bij de warmtewisselaar. De materialen die gebruikt zijn voor dit appa­raat en die voorzien zijn van het
symbool
zijn recyclebaar.
2. BEDIENINGSPANEEL
1 2 3 4 5 6 7 8
Toets om het apparaat ON/OFF te
1
zetten Toets om de temperatuur van de
2
koelkast lager te zetten Toets om de temperatuur van de
3
koelkast hoger te zetten Mode-toets
4
OK -toets
5
Toets om de temperatuur van de
6
vriezer lager te zetten Toets om de temperatuur van de
7
vriezer hoger te zetten
Display
8
Het is mogelijk om het vooraf ingestelde geluid van toetsen te wijzigen in een hard geluid door de Mode -toets en de toets om de temperatuur kouder te zet­ten, tegelijkertijd gedurende enkele se­conden in te drukken. U kunt deze wijzi­ging ongedaan maken.
www.aeg.com
6
2.1 Display
6 74321 5
COOL FROST
Off
min
MATICMATIC
11 10 89
Indicatielampje koelvak
1
Temperatuur- en timerlampje van de
2
koelkast Indicator als de koelkast uit is
3
COOLMATIC -functie in en uit
4
Vakantiefunctie
5
FROSTMATIC -functie in en uit
6
Vriezertemperatuurlampje
7
Indicatie vriescompartiment
8
Alarmlampje
9
Kinderslotfunctie
10
Minute Minder -functie in en uit
11
2.2 Inschakelen
Ga als volgt te werk om het apparaat in te schakelen:
1.
Steek de stekker in het stopcontact.
2.
Druk op de ON/OFF -toets van het apparaat als het display uit is.
3.
Het alarm kan na een paar seconden afgaan.
Zie 'Alarm hoge temperatuur' voor informatie over het resetten van het alarm.
4.
Als "dEMo" verschijnt op het dis­play, staat het apparaat in de de­monstratiestand. Raadpleeg de pa­ragraaf "Problemen oplossen".
5.
Het temperatuurlampje toont de in-
gestelde standaardtemperatuur. Zie 'Temperatuurregeling' om een ande­re temperatuur in te stellen.
2.3 Uitschakelen
Ga als volgt te werk om het apparaat uit te schakelen:
1.
Druk de ON/OFF-toets van het ap-
paraat gedurende 5 seconden in.
2.
Het display wordt uitgeschakeld.
3.
Trek de stekker uit het stopcontact om de stroomtoevoer naar het ap­paraat af te sluiten.
2.4 De koelkast uitschakelen
Voor uitschakeling van de koelkast:
1.
Druk op de Mode-toets tot het bij­behorende pictogram verschijnt.
De indicator als de koelkast uit is en de indicator van het koelkastvak knipperen.
Het temperatuurlampje van de koel­kast toont streepjes.
2.
Druk op de OK-toets om te bevesti­gen.
3.
Het indicatielampje Koelkast uit wordt getoond.
2.5 De koelkast inschakelen
Voor inschakeling van de koelkast:
1.
Druk op de temperatuurknop van de koelkast.
Of:
1.
Druk op de Mode-knop tot het bij­behorende pictogram verschijnt.
Het indicatielampje Koelkast uit knippert.
2.
Druk op de OK-knop om te bevesti­gen.
3.
Het indicatielampje Koelkast uit gaat
uit. Zie 'Temperatuuregeling' om een ande­re temperatuur in te stellen.
2.6 Temperatuurregeling
De ingestelde temperatuur van de koel­kast en de vriezer kan worden ingesteld met de temperatuurknoppen. Standaard ingestelde temperatuur:
• +5°C voor de koelkast
• -18 °C voor de vriezer De temperatuurweergave toont de inge­stelde temperatuur. De ingestelde temperatuur zal binnen 24 uur worden bereikt.
Na een stroomonderbreking blijft de ingestelde temperatuur opgeslagen.
2.7 Minute Minder-functie
DeMinute Minder -functie wordt ge­bruikt om een akoestisch alarm in te stel­len op een bepaalde tijd. Dit is bijvoor­beeld nuttig wanneer een recept gedu­rende een bepaalde tijd moet afkoelen of wanneer u niet wilt vergeten dat u flessen in de vriezer hebt geplaatst om ze snel te laten afkoelen. Om de functie aan te zetten:
1.
Druk op de Mode-toets tot het bij­behorende pictogram verschijnt.
Het Minute Minder -lampje knippert. De timer toont gedurende enkele
seconden de ingestelde waarde (30 minuten).
2.
Druk op de timerknop om de waar­de van de timer te wijzigen van 1 tot 90 minuten.
3.
Druk op de OK-toets om te bevesti­gen.
Het Minute Minder -lampje wordt getoond.
De timer begint te knipperen (min). Op het einde van de aftelling knippert het Minute Minder -lampje en klinkt een alarm:
1.
Verwijder alle drankjes uit het vries-
vak.
2.
Druk op de OK -knop om de klank
uit te schakelen en de functie te be-
eindigen. U kunt de functie op elk moment uitzet­ten.
1.
Druk op de Mode-knop tot het Mi-
nute Minder -indicatielampje knip-
pert.
2.
Druk op de OK-knop om te bevesti-
gen.
3.
Het Minute Minder -indicatielampje
gaat uit. U kunt de tijd tijdens het aftellen en na afloop altijd wijzigen door op de knop Temperatuur kouder en de knop Tem­peratuur warmer te drukken.
2.8 Kinderslot-functie
Selecteer de kinderslotfunctie om de be­diening van de knoppen te vergrendelen tegen onbedoelde bediening. Voor inschakeling van de functie:
NEDERLANDS 7
1.
Druk op de Mode-knop tot het bij­behorende pictogram verschijnt.
2.
Het indicatielampje Kinderslot knip­pert.
3.
Druk op de OK-knop om te bevesti­gen.
Het indicatielampje Kinderslot wordt getoond.
Voor uitschakeling van de functie:
1.
Druk op de Mode-knop tot het indi­catielampje Kinderslot knippert.
2.
Druk op de OK-knop om te bevesti­gen.
3.
Het indicatielampje Kinderslot gaat uit.
2.9 Alarm hoge temperatuur
Een toename van de temperatuur in de vriesruimte (bijvoorbeeld door een eer­dere stroomuitval) wordt aangegeven door:
• knipperende indicatielampjes van het alarm en de vriezertemperatuur
• het geluid van de zoemer.
Om het alarm te resetten:
1.
Druk op een willekeurige toets.
2.
De zoemer gaat uit.
3.
De temperatuurweergave van de vriezer toont de hoogste tempera­tuur gedurende een aantal secon­den. En toont dan weer de ingestel­de temperatuur.
4.
Het indicatielampje alarm blijft knip­peren totdat de normale omstandig-
heden zijn hersteld. Als het alarm is teruggekeerd, gaat het indicatielampje alarm uit.
2.10 Alarm bij open deur
Als de deur enkele minuten heeft open­gestaan, klinkt er een geluidsalarm. De alarmtoestand bij geopende deur wordt aangegeven door:
• Een knipperend alarmlampje
•Zoemer Als de normale omstandigheden zijn hersteld (deur gesloten), wordt het ge­luidsalarm uitgeschakeld. Tijdens het alarm kan de zoemer worden uitgeschakeld door op de alarmknop te drukken.
www.aeg.com
8
2.11 COOLMATIC-functie
Als u een grote hoeveelheid warm voed­sel, bijvoorbeeld na het doen van de boodschappen, in de koelkast wilt plaat­sen, adviseren wij u de COOLMATIC­functie in te schakelen om deze produc­ten sneller te koelen en om te voorko­men dat voedsel dat al in de koelkast ligt warm wordt. Om de functie aan te zetten:
1.
Druk op de Mode-knop tot het bij­behorende pictogram verschijnt.
Het COOLMATIC-lampje knippert.
2.
Druk op de toets OK om te bevesti­gen.
Het COOLMATIC-lampje wordt ge-
toond. De COOLMATIC-functie wordt automa­tisch na ongeveer 6 uur uitgeschakeld. Om de functie uit te schakelen voor de­ze automatisch afloopt:
1.
Druk op de Mode-knop tot het
COOLMATIC-lampje knippert.
2.
Druk op de OK-toets om te bevesti-
gen.
3.
Het COOLMATIC-lampje gaat uit.
De functie gaat uit door een an­dere ingestelde koelkasttempe­ratuur te selecteren.
2.12 Vakantiefunctie
Met deze functie kunt u de koelkast ge­sloten en leeg houden tijdens een lange vakantieperiode zonder dat u vieze luchtjes krijgt.
Als de vakantiefunctie actief is, moet het koelvak leeg zijn.
Voor inschakeling van de functie:
1.
Druk op de Mode-knop tot het bij-
behorende pictogram verschijnt.
Het indicatielampje Vakantie knip-
pert.
De temperatuurweergave van de koelkast toont de ingestelde tempe­ratuur.
2.
Druk op de OK-knop om te bevesti­gen.
Het indicatielampje Vakantie wordt getoond.
Voor uitschakeling van de functie:
1.
Druk op de Mode-knop tot het indi­catielampje Vakantie knippert.
2.
Druk op de OK-knop om te bevesti­gen.
3.
Het indicatielampje Vakantie gaat uit.
De functie gaat uit door een an­dere ingestelde koelkasttempe­ratuur te selecteren.
2.13 FROSTMATIC-functie
Om de functie aan te zetten:
1.
Druk op de Mode-toets tot het bij­behorende pictogram verschijnt.
Het FROSTMATIC-lampje knippert.
2.
Druk op de toetsOK om te bevesti­gen.
Het FROSTMATIC-lampje wordt ge-
toond. Deze functie stopt automatisch na 52 uur. Om de functie uit te schakelen voor de­ze automatisch afloopt:
1.
Druk op de Mode-knop tot het
FROSTMATIC-lampje knippert.
2.
Druk op de toetsOK om te bevesti-
gen.
3.
Het FROSTMATIC-lampje gaat uit.
De functie gaat uit door een an­dere ingestelde vriezertempera­tuur te selecteren.
3. DAGELIJKS GEBRUIK
NEDERLANDS 9
3.1 De binnenkant
schoonmaken
Voordat u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, wast u de binnenkant en de interne accessoires met lauwwarm water en een beetje neutrale zeep om de typische geur van een nieuw product weg te nemen. Droog daarna grondig af.
Gebruik geen oplosmiddelen of schuurmiddelen. Deze beschadi­gen de lak.
If “dEMo” verschijnt op het dis­play, het apparaat staat in de de­monstratiestand. Raadpleeg de paragraaf "Problemen oplos­sen".
3.2 Vers voedsel invriezen
Het vriesvak is geschikt voor het invrie­zen van vers voedsel en voor het voor een lange periode bewaren van ingevro­ren en diepgevroren voedsel. Om levensmiddelen in te vriezen, acti­veert u de FROSTMATIC functie mini­maal 24 uur voordat u deze in het vries­vak legt. Zet het verse voedsel dat u in wilt vrie­zen in het bovenste vak. De maximale hoeveelheid voedsel die in 24 uur ingevroren kan worden is vermeld op het typeplaatje, een etiket dat aan de binnenkant van het apparaat zit. Het invriesproces duurt 24 uur: voeg ge­durende deze periode niet meer in te vriezen voedsel toe.
3.3 Het bewaren van ingevroren voedsel
Als u het apparaat voor het eerst of na een periode dat het niet gebruikt is in­schakelt, het apparaat minstens 2 uur op een hoge instelling laten werken voordat u er producten in plaatst. Als er grote hoeveelheden voedsel be­waard moeten worden, alle laden en korven uit het apparaat verwijderen en
het voedsel op de koelschappen zetten, hiermee verkrijgt u het beste resultaat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat het voedsel de beladingslimiet, die op de zijkant van het bovenste gedeelte is ver­meld, niet overschrijdt (indien
van toepassing)
In het geval van onbedoelde ont­dooiing, bijvoorbeeld als de stroom langer is uitgevallen dan de duur die op de kaart met technische kenmerken onder "tijdsduur" is vermeld, moet het ontdooide voedsel snel geconsu­meerd worden of onmiddellijk bereid worden en dan weer wor­den ingevroren (nadat het afge­koeld is).
3.4 Ontdooien
Diepgevroren of ingevroren voedsel kunt, voordat het gebruikt wordt, in het koelvak of op kamertemperatuur laten ontdooien, afhankelijk van de hoeveel­heid tijd die hiervoor nodig is. Kleine stukken kunnen zelfs rechtstreeks vanuit de vriezer gekookt worden als ze nog bevroren zijn: in dat geval zal de be­reiding iets langer duren.
3.5 Het maken van ijsblokjes
Dit apparaat is uitgerust met een of meer bladen voor het maken van ijsblok­jes. Vul deze bladen met water en zet ze dan in het vriesvak.
Gebruik geen metalen instru­menten om de laden uit de vrie­zer te halen.
3.6 Koude accumulators
De vriezer is voorzien van een of meer koudeaccumulators; hierdoor blijft het voedsel langer koud als de stroom uit­valt of als er een storing is.
www.aeg.com
10
3.7 Verplaatsbare schappen
De wanden van de koelkast zijn voorzien van een aantal glijschoenen zodat de le­grekken op de gewenste plaats gezet kunnen worden. Voor een beter gebruik van de ruimte kunnen de voorste halve plateaus over de achterste worden geplaatst.
3.8 Het plaatsen van de deurschappen
Om het bewaren van voedselpakketten van verschillende afmetingen mogelijk te
maken, kunnen de schappen op verschil­lende hoogtes worden geplaatst.
3.9 Het schuifvak plaatsen
Het schuifvak kan op verschillende hoogtes worden geplaatst. Om deze aanpassingen uit te voeren, gaat u als volgt te werk:
1.
til het plateau met het schuifvak naar boven gericht uit de houders in de deur
2.
verwijder de opsluitbeugel uit de geleiding onder het plateau
3.
Om het schuifvak op een andere hoogte terug te plaatsen, doet u hetzelfde in omgekeerde volgorde.
4. NUTTIGE AANWIJZINGEN EN TIPS
4.1 Tips voor
energiebesparing
• De deur niet vaker openen of open la­ten staan dan strikt noodzakelijk.
• Als de omgevingstemperatuur hoog is, de thermostaatknop op een lage temperatuur staat en het apparaat vol­ledig gevuld is, kan de compressor continu aan staan waardoor er ijs op de verdamper ontstaat. Als dit ge­beurt, zet u de thermostaatknop naar een warmere instelling om de koelkast automatisch te laten ontdooien en zo elektriciteitsverbruik te besparen.
4.2 Tips voor het koelen van vers voedsel
Om de beste prestatie te verkrijgen:
• Zet geen warm voedsel of verdampen­de vloeistoffen in de koelkast
• dek het voedsel af of verpak het, in het bijzonder als het een sterke geur heeft
• plaats het voedsel zodanig dat de lucht er vrijelijk omheen kan circuleren
4.3 Nuttige tips voor het
koelen
Nuttige tips:
Vlees (alle soorten) in plastic zakken ver­pakken en op het glazen schap leggen, boven de groentelade. Bewaar het, voor de veiligheid, slechts een of maximaal twee dagen op deze manier. Gekookt voedsel, koude schotels, enz.: deze moeten afgedekt worden en mo­gen op willekeurig welk schap gezet worden. Fruit en groente: deze moeten zorgvul­dig schoongemaakt worden en in de speciaal daarvoor bedoelde lade(n) ge­plaatst worden. Boter en kaas: dit moet in speciale lucht­dichte bakjes gelegd of in aluminiumfo­lie of plastic zakjes gewikkeld worden om zoveel mogelijk lucht buiten te slui­ten. Melkflessen: deze moeten een afdekdop hebben en opgeslagen worden in het flessenrek in de deur. Bananen, aardappelen, uien en knof­look, indien niet verpakt, mogen niet in de koelkast bewaard worden.
4.4 Tips voor het invriezen
Om u te helpen om het beste van het in­vriesproces te maken, volgen hier een paar belangrijke tips:
• de maximale hoeveelheid voedsel die in 24 uur ingevroren kan worden. is vermeld op het typeplaatje;
• het invriesproces duurt 24 uur. Voeg gedurende deze periode niet meer in te vriezen voedsel toe;
• vries alleen vers en grondig schoonge­maakte levensmiddelen van uitsteken­de kwaliteit in;
• bereid het voedsel in kleine porties voor, zo kan het snel en volledig wor-
NEDERLANDS 11
den ingevroren en zo kunt u later al­leen die hoeveelheid laten ontdooien die u nodig heeft;
• wikkel het voedsel in aluminiumfolie of plastic en zorg ervoor dat de pakjes luchtdicht zijn;
• leg vers, nog niet ingevroren voedsel niet tegen het al ingevroren voedsel, om te voorkomen dat dit laatste warm wordt;
• smalle pakjes zijn makkelijker op te bergen dan dikke; zout maakt voedsel minder lang houdbaar;
• water bevriest, als dit rechtstreeks uit het vriesvak geconsumeerd wordt, kan het aan de huid vastvriezen;
• het is aan te bevelen de invriesdatum op elk pakje te vermelden, dan kunt u zien hoe lang het al bewaard is;
4.5 Tips voor het bewaren van
ingevroren voedsel
Om de beste resultaten van dit apparaat te verkrijgen, dient u:
• verzeker u ervan dat de commercieel ingevroren levensmiddelen op ge­schikte wijze door de detailhandelaar werden opgeslagen;
• zorg ervoor dat de ingevroren levens­middelen zo snel mogelijk van de win­kel naar uw vriezer gebracht worden;
• de deur niet vaker te openen of open te laten staan dan strikt noodzakelijk
• als voedsel eenmaal ontdooid is, be­derft het snel en kan het niet opnieuw worden ingevroren;
• bewaar het voedsel niet langer dan de door de fabrikant aangegeven be­waarperiode.
5. ONDERHOUD EN REINIGING
LET OP!
Voordat u welke onderhoudshan­deling dan ook verricht, de stek­ker uit het stopcontact trekken.
Het koelcircuit van dit apparaat bevat koolwaterstoffen; onder­houd en herladen mag alleen uit-
gevoerd worden door bevoegde technici.
5.1 Periodieke reiniging
Het apparaat moet regelmatig worden schoongemaakt:
www.aeg.com
12
• maak de binnenkant en de accessoires schoon met lauw water en wat neutra­le zeep.
• controleer de afdichtingen regelmatig en wrijf ze schoon om u ervan te ver­zekeren dat ze schoon zijn en vrij van restjes zijn.
• spoel ze af en maak ze grondig droog.
Trek niet aan leidingen en/of ka­bels aan de binnenkant van de kast en verplaats of beschadig ze niet. Gebruik nooit schoonmaakmid­delen, schuurpoeders, erg ge­parfumeerde reinigingsproduc­ten en waspolijstmiddelen om de binnenkant schoon te maken, aangezien deze het oppervlak beschadigen en een sterke geur achterlaten.
5.2 Het ontdooien van de koelkast
Rijp wordt elke keer als de compressor­motor tijdens normale werking stopt, au­tomatisch van de verdamper van het koelvak verwijderd. Het dooiwater loopt via een gootje in een speciale opvang­bak aan de achterkant van het apparaat, boven de compressormotor, waar het verdampt. Maak het afvoergaatje van het dooiwater in het midden van het koelvak regelma­tig schoon om te voorkomen dat het wa­ter overloopt en op het voedsel in de koelkast gaat druppelen. Gebruik daar­voor de speciale reiniger, die al in het af­voergaatje zit.
5.3 De vriezer ontdooien
Een zekere hoeveelheid rijp zal zich altijd vormen op de schappen van de vriezer en rond het bovenste vak. Ontdooi de vriezer wanneer de rijplaag een dikte van ongeveer 3-5 mm bereikt heeft.
Maak de condensor (zwart rooster) en de compressor op de achterkant van het apparaat schoon met een borstel of stof­zuiger. Deze handeling zal de prestatie van het apparaat verbeteren en het elek­triciteitsverbruik besparen.
Zorg ervoor dat u het koelsys­teem niet beschadigt.
Veel normaal verkrijgbare keukenreini­gers bevatten chemicaliën die de kunst­stoffen die in dit apparaat gebruikt zijn kunnen aantasten/beschadigen. Daarom wordt het aanbevolen de buitenkant van dit apparaat alleen schoon te maken met warm water met een beetje afwas­middel. Steek, na het schoonmaken van het ap­paraat, de stekker weer in het stopcon­tact.
Zet, ongeveer 12 uur voordat u gaat ontdooien, de temperatuur­regelaar op een hogere stand, om voldoende koudereserve op te bouwen voor de onderbreking tijdens de werking.
Loading...
+ 28 hidden pages