AEG RCB531E1LX User Manual [nl]

USER MANUAL
RCB531E1LW RCB531E1LX
NL Gebruiksaanwijzing 2
Koel-vriescombinatie
FR Notice d'utilisation 22
Réfrigérateur/congélateur
DE Benutzerinformation 43
Kühl - Gefrierschrank
www.aeg.com2

INHOUDSOPGAVE

1. VEILIGHEIDSINFORMATIE................................................................................. 2
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN........................................................................ 5
3. INSTALLATIE........................................................................................................7
4. BEDIENINGSPANEEL..........................................................................................9
5. DAGELIJKS GEBRUIK....................................................................................... 10
6. AANWIJZINGEN EN TIPS..................................................................................12
7. ONDERHOUD EN REINIGING...........................................................................14
8. PROBLEEMOPLOSSING...................................................................................16
9. GELUIDEN..........................................................................................................20
10. TECHNISCHE GEGEVENS..............................................................................20
11. AANWIJZINGEN VOOR TESTINSTITUTEN....................................................20
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat u voor dit AEG-product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen om vele jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het leven gemakkelijker helpen maken – functies die gewone apparaten wellicht niet hebben. Neem een paar minuten de tijd om het door te lezen zodat u er optimaal van kunt profiteren.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, onderhouds- en reparatie-informatie:
www.aeg.com/support
Registreer uw product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE
Gebruik altijd originele onderdelen. Als u contact opneemt met de klantenservice zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt: Model, productnummer, serienummer. De informatie staat op het typeplaatje.
Waarschuwing / Belangrijke veiligheidsinformatie Algemene informatie en tips Milieu‑informatie
Wijzigingen voorbehouden.

1. VEILIGHEIDSINFORMATIE

Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade die
NEDERLANDS 3
voortvloeit uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor toekomstig gebruik.

1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen

Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8
jaar en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen.
Kinderen in de leeftijd van 3 tot 8 jaar mogen het
apparaat laden en lossen op voorwaarde dat ze goed zijn geïnstrueerd.
Dit apparaat mag worden gebruikt door personen met
zware en complexe beperkingen, indien ze duidelijk zijn geïnstrueerd.
Kinderen jonger dan 3 jaar dienen, mits zij
voortdurend onder toezicht staan, bij het apparaat uit de buurt te worden gehouden.
Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en
verwijder ze op gepaste wijze.

1.2 Algemene veiligheid

Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudelijke
en soortgelijke toepassingen, zoals:
boerderijen, personeelskeukens in winkels,
kantoren of andere werkomgevingen;
Door gasten in hotels, motels, bed&breakfasts en
andere woonomgevingen.
Neem de volgende instructies in acht om besmetting
van voedsel te voorkomen:
www.aeg.com4
open de deur niet gedurende lange perioden;reinig regelmatig oppervlakken die in contact
kunnen komen met voedsel en toegankelijke afwateringssystemen;
bewaar rauw vlees en vis in geschikte recipiënten in
de koelkast, zodat het niet in contact komt met of druppelt op andere levensmiddelen.
WAARSCHUWING: Houd de ventilatieopeningen altijd
vrij van obstructies; dit geldt zowel voor losstaande als
ingebouwde modellen.
WAARSCHUWING: Gebruik geen mechanische of
andere middelen om het ontdooiproces te versnellen,
behalve die middelen die door de fabrikant zijn
aanbevolen.
WAARSCHUWING: Let op dat u het koelcircuit niet
beschadigt.
WAARSCHUWING: Gebruik geen elektrische
apparaten in de koelkast, tenzij deze door de fabrikant
worden aanbevolen.
Gebruik geen waterstralen en stoom om het apparaat
te reinigen.
Maak het apparaat schoon met een vochtige zachte
doek. Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen.
Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
Als het apparaat lange tijd leeg is, schakel het dan uit,
ontdooi, reinig en droog het en laat de deur open om
te voorkomen dat er schimmel in het apparaat
ontstaat.
Bewaar geen explosieve stoffen zoals spuitbussen
met een ontvlambaar drijfgas in dit apparaat.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet de
fabrikant, een erkende serviceverlener of een
gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde
gevaarlijke situaties te voorkomen.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
NEDERLANDS 5

2.1 Installatie

WAARSCHUWING!
Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat installeren.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat.
• Volg de installatie-instructies die zijn meegeleverd met het apparaat.
• Pas altijd op bij verplaatsing van het apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel.
• Zorg ervoor dat rond het apparaat lucht kan circuleren.
• Bij de eerste installatie of na het omdraaien van de deur moet u minstens 4 uur wachten voordat u het apparaat op de stroom aansluit. Hierdoor kan de olie terug in de compressor stromen.
• Trek de stekker uit het stopcontact voordat u handelingen aan het apparaat uitvoert (bijv. het omdraaien van de deur).
• Installeer het apparaat niet in de nabijheid van radiatoren, fornuizen, ovens of kookplaten.
• Stel het apparaat niet bloot aan regen.
• Installeer het apparaat niet op een plaats met direct zonlicht.
• Installeer dit apparaat niet in ruimtes die te vochtig of te koud zijn.
• Til de voorkant van het apparaat op als u hem wilt verplaatsen, om krassen op de vloer te voorkomen.
2.2 Aansluiting op het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en elektrische schokken.
WAARSCHUWING!
Zorg er bij het plaatsen van het apparaat voor dat het stroomsnoer niet klem zit of wordt beschadigd.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen meerwegstekkers en verlengsnoeren.
• Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
• Zorg ervoor dat de parameters op het vermogensplaatje overeenkomen met elektrische vermogen van de netstroom.
• Gebruik altijd een juist geïnstalleerd schokbestendig stopcontact.
• Zorg dat u de elektrische onderdelen (hoofdstekker, kabel, compressor) niet beschadigt. Neem contact met de erkende servicedienst of een elektricien om de elektrische onderdelen te wijzigen.
• De stroomkabel moet lager blijven dan het niveau van de stopcontact.
• Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie bereikbaar is.
• Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te koppelen. Trek altijd aan de stekker.

2.3 Gebruik

WAARSCHUWING!
Gevaar op letsel, brandwonden of elektrische schokken.
Het apparaat bevat ontvlambaar gas, isobutaan (R600a), een aardgas met een hoge ecologische compatibiliteit. Zorg ervoor dat u het koelcircuit dat isobutaan bevat, niet beschadigt.
• De specificatie van dit apparaat niet
wijzigen.
• Plaats geen elektrische apparaten
(bijv. ijsmachines) in het apparaat tenzij uitdrukkelijk geschikt verklaard door de fabrikant.
• Als er schade aan het koelcircuit
optreedt, zorg er dan voor dat er zich geen vlammen en andere ontstekingsbronnen in de kamer
www.aeg.com6
bevinden. Lucht de ruimte indien dit gebeurt.
• Zet geen hete items op de kunststofonderdelen van het apparaat.
• Plaats geen koolzuurhoudende dranken in het vriesvak. Dit zal extra druk in de drankfles veroorzaken.
• Bewaar geen ontvlambare gassen en vloeistoffen in het apparaat.
• Plaats geen ontvlambare producten of items die vochtig zijn door ontvlambare producten in, bij of op het apparaat.
• Raak de compressor of condensator niet aan. Ze zijn heet.
• Zorg ervoor dat u nooit met natte of vochtige handen items uit het vriesvak verwijderd of aanraakt.
• Vries ontdooide voedingswaren nooit opnieuw in.
• Bewaar de voedingswaren volgens de instructies op de verpakking.
• Wikkel het voedsel in eender welk contactmateriaal voor voedsel alvorens het in het vriesvak te plaatsen.

2.4 Binnenverlichting

WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schokken.
• Met betrekking tot de lamp(en) in dit product en reservelampen die afzonderlijk worden verkocht: Deze lampen zijn bedoeld om bestand te zijn tegen extreme fysieke omstandigheden in huishoudelijke apparaten, zoals temperatuur, trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie te geven over de operationele status van het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in andere toepassingen en zijn niet geschikt voor verlichting in huishoudelijke ruimten.

2.5 Onderhoud en reiniging

WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of schade aan het apparaat.
• Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoudshandelingen verricht.
• Het koelcircuit van dit apparaat bevat koolwaterstoffen. Enkel bevoegde personen mogen de eenheid onderhouden en herladen.
• Controleer regelmatig de afvoer van het apparaat en reinig het indien nodig. Indien de afvoer verstopt is, zal er water op de bodem van het apparaat liggen.

2.6 Service

• Neem contact op met de erkende servicedienst voor reparatie van het apparaat. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen.
• Houd er rekening mee dat zelfreparatie of niet-professionele reparatie gevolgen kan hebben voor de veiligheid en de garantie kan doen vervallen.
• De volgende reserveonderdelen zijn beschikbaar gedurende 7 jaar nadat het model is stopgezet: thermostaten, temperatuursensoren, printplaten, lichtbronnen, deurklinken, deurscharnieren, trays en manden. Houd er rekening mee dat sommige van deze reserveonderdelen alleen beschikbaar zijn voor professionele reparateurs en dat niet alle reserveonderdelen relevant zijn voor alle modellen.
• Deurpakkingen zijn beschikbaar tot 10 jaar nadat het model is stopgezet.

2.7 Verwijdering

WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snij het netsnoer van het apparaat af en gooi dit weg.
• Verwijder de deur om te voorkomen dat kinderen en huisdieren opgesloten raken in het apparaat.
• Het koelcircuit en de isolatiematerialen van dit apparaat zijn ozonvriendelijk.
• Het isolatieschuim bevat ontvlambare gassen. Neem contact met uw plaatselijke overheid voor informatie
H1
H2
W1
D1
W2
D2
W3
D3
NEDERLANDS 7
m.b.t. correcte afvalverwerking van het apparaat.

3. INSTALLATIE

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

3.1 Afmetingen

• Veroorzaak geen schade aan het deel van de koeleenheid dat zich naast de warmtewisselaar bevindt.
Totale afnmetingen ¹
H1 mm 1750
W1 mm 595
D1 mm 647
¹ de hoogte, breedte en diepte van het apparaat zonder de handgreep en de voeten
Benodigde ruimte in gebruik ²
H2 mm 1850
W2 mm 660
D2 mm 684
² de hoogte, breedte en diepte van het apparaat inclusief de handgreep, plus de
www.aeg.com8
ruimte die nodig is voor de vrije circulatie van de koellucht
Totale benodigde ruimte in gebruik ³
H2 mm 1850
W3 mm 795
D3 mm 1189
³ de hoogte, breedte en diepte van het apparaat inclusief de handgreep, plus de ruimte die nodig is voor de vrije circulatie van de koellucht, plus de ruimte die nodig is om de deur te openen tot de minimale hoek waardoor alle interne apparatuur kan worden verwijderd

3.2 Locatie

Raadpleeg de installatie­instructies voor de installatie.
Installeer het apparaat niet in de buurt van een warmtebron (oven, kachels, radiatoren, fornuizen of kookplaten) of op een plek met direct zonlicht om de beste functionaliteit van het apparaat te garanderen. Zorg ervoor dat lucht vrij kan circuleren rond de achterkant van de kast.
Als het apparaat onder een wandkast wordt geplaatst, moet de minimale afstand tussen de bovenkant van de kast en de wandkast worden gerespecteerd om optimale prestaties te garanderen. Voor de beste prestatie kunt u het apparaat echter beter niet onder een wandkast zetten. Met de verstelbare pootjes onderop de kast zorgt u ervoor dat het apparaat waterpas staat.

3.3 Positionering

Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik als een ingebouwd apparaat.
In het geval van een andere installatie dan vrijstaand, met inachtneming van de ruimte die nodig is voor gebruiksafmetingen, zal het apparaat correct functioneren, maar het energieverbruik kan licht toenemen.
Dit apparaat moet in een droge, goed geventileerde positie binnenshuis worden geïnstalleerd.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik bij een omgevingstemperatuur variërend van 10°C tot 43°C.
De juiste werking van het apparaat kan enkel gegarandeerd worden als het opgegeven temperatuurbereik wordt gerespecteerd.
Als u twijfels hebt over waar het apparaat te installeren, raadpleeg dan de verkoper, de klantenservice of de dichstsbijzijnde erkende servicedienst.
Het moet mogelijk zijn het apparaat van de hoofdstroomtoevoer af te halen. De stekker moet daarom na installatie gemakkelijk toegankelijk zijn.
LET OP!
Als u het apparaat tegen de wand plaatst, maak dan gebruik van de meegeleverde afstandhouders of houd rekening met de minimum afstand die in de installatie­instructies wordt aangeduid.
LET OP!
Als u het apparaat met de zijkant tegen een wand installeert, raadpleeg dan de installatie-instructies om de minimale afstand tussen de wand en de zijkant van het apparaat, te begrijpen om de deurscharnieren voldoende ruimte te geven om de deur te openen als de interne apparatuur moet worden verwijderd (bijv. bij reiniging).

3.4 Elektrische aansluiting

• Zorg er vóór het aansluiten voor dat het voltage en de frequentie op het typeplaatje overeenkomen met de stroomtoevoer in uw huis.
1 2
4 3
1 2
4 3
NEDERLANDS 9
• Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact. De netsnoerstekker is voorzien van een contact voor dit doel. Als het stopcontact niet geaard is, sluit het apparaat dan aan op een afzonderlijk aardepunt, in overeenstemming met de geldende regels. Raadpleeg hiervoor een gekwalificeerd elektricien.
• De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden als bovenstaande veiligheidsvoorschriften niet opgevolgd worden.
• Dit apparaat voldoet aan de EEG ­richtlijnen.

4. BEDIENINGSPANEEL

1. Temperatuurindicatie LED
2. FROSTMATIC -lampje
3. FROSTMATIC toets
4. Temperatuurknop
AAN/UIT-toets

4.1 Inschakelen

1. Steek dan de stekker in het
stopcontact.
2. Raak de toets van de
temperatuurregelaar aan als alle leds uit zijn.

4.2 Uitschakelen

Blijf de toets van de temperatuurregelaar 3 seconden aanraken.
Alle indicatielampjes zijn uit.

3.5 Omkeerbaarheid van de deur

Raadpleeg het afzonderlijke document met instructies voor installatie en omdraaien van de deur.
LET OP!
Bedek tijdens iedere fase van het omdraaien van de deur de vloer met een duurzaam materiaal om krassen te voorkomen.

4.3 Temperatuurregeling

Druk om het apparaat te bedienen op de temperatuurregelaar totdat de LED die bij de vereiste temperatuur hoort, oplicht. De selectie loopt progressief, van 2°C tot 8°C. Aanbevolen instelling is 4°C.
1. Raak de temperatuurregelaar aan.
Het huidige temperatuurindicatielampje knippert. Bij elke aanraking van de temperatuurregelaar gaat de instelling een stand vooruit. Het relevante LED knippert een tijdje.
2. Druk op de temperatuurregalaar tot de vereiste temperatuur is geselecteerd.
De ingestelde temperatuur zal binnen 24 uur worden bereikt. Na een stroomonderbreking blijft de ingestelde temperatuur opgeslagen.

4.4 FROSTMATIC -functie

De FROSTMATIC-functie wordt gebruikt voor het voorvriezen en snel invriezen in volgorde in het vriesvak. Deze functie versnelt het invriezen van vers voedsel en beschermt voedsel dat reeds is opgeslagen in het vriesvak tegen ongewenste opwarming.
www.aeg.com10
Activeer om vers voedsel in te vriezen de FROSTMATIC­functie ten minste 24 uur voordat u het voedsel erin plaatst om het voorvriezen te voltooien.
Om de FROSTMATIC-functie in te schakelen, drukt u op de FROSTMATIC­knop. Het FROSTMATIC-indicatielampje wordt ingeschakeld.
Deze functie stopt automatisch na 52 uur.
De functie kan te allen tijde uitgeschakeld worden door opnieuw op

5. DAGELIJKS GEBRUIK

5.1 Het plaatsen van de deurschappen

Om het bewaren van voedselverpakkingen van verschillende afmetingen mogelijk te maken, kunnen de schappen op verschillende hoogtes worden geplaatst.
1. Trek het schap enigszins omhoog totdat het loskomt.
2. Opnieuw plaatsen zoals gewenst.
de FROSTMATIC-knop te drukken. Het FROSTMATIC-indicatielampje wordt uitgeschakeld.

4.5 Alarm bij open deur

Als de deur van de koelkast gedurende ongeveer 5 minuten open is blijven staan, is het geluid aan.
Tijdens het alarm kan het geluid worden gedempt door op een willekeurige knop te drukken. Het geluid schakelt na ongeveer een uur automatisch uit om storingen te voorkomen.
Het alarm stopt als de deur wordt gesloten.
Verwijder de glasplaat boven de groentelade niet om een goede luchtcirculatie te garanderen.

5.2 Verplaatsbare schappen

De wanden van de koelkast zijn voorzien van een aantal glijschoenen zodat de schappen op de gewenste plaats gezet kunnen worden.

5.3 Groentelades

In het onderste deel van het apparaat bevinden zich speciale lades die geschikt zijn voor de opslag van groenten en fruit.

5.4 Flessenrek

1. Plaats de flessen (met de openingen naar voren gericht) in het voorgeplaatste schap.
Als het schap horizontaal geplaatst is, mogen alleen afgesloten flessen worden neergezet.
2. Dit rek kan schuin worden gezet om
niet afgesloten flessen te plaatsen. Plaats hiervoor de voorste haken van het rek een niveau hoger dan de achterste haken.

5.5 Vers voedsel invriezen

Het vriesvak is geschikt voor het invriezen van vers voedsel en om diepvriesvoedsel langere tijd te bewaren.
Activeer om vers voedsel in te vriezen de FROSTMATIC-functie ten minste 24 uur voordat u het in te vriezen voedsel in het vriesvak legt.
Bewaar het verse voedsel gelijkmatig verdeeld in het tweede en derde vak of de tweede en derde lade vanaf de bovenkant.
De maximale hoeveelheid levensmiddelen die kunnen worden ingevroren zonder andere verse levensmiddelen toe te voegen, gedurende 24 uur, staat aangegeven op het typeplaatje (een label dat zich aan de binnenkant van het apparaat bevindt).
Wanneer het invriesproces is voltooid, keert het apparaat automatisch terug naar de vorige temperatuurinstelling (zie "FROSTMATIC-functie").
In deze toestand kan de temperatuur in de koelkast enigszins veranderen.
NEDERLANDS 11

5.6 Het bewaren van ingevroren voedsel

Als u het apparaat voor het eerst of na een periode dat het niet is gebruikt inschakelt, dient u voordat u de producten in het vak legt het apparaat minstens 3 uur te laten werken met de FROSTMATIC-functie ingeschakeld.
De vriesladen zorgen ervoor dat u het voedselpakket dat u wenst, snel en makkelijk kan vinden. Indien grote hoeveelheden voedsel moeten worden bewaard, verwijder dan alle lades behalve de onderste lade die nodig is voor een goede luchtcirculatie.
Leg het voedsel op minstens 15 mm afstand van de deur.
LET OP!
In het geval van onbedoelde ontdooiing, bijvoorbeeld als de stroom langer is uitgevallen dan de duur die op het typeplaatje "tijdsduur" is vermeld, moeten ontdooide etenswaren snel geconsumeerd worden of onmiddellijk bereid worden, afgekoeld en opnieuw worden ingevroren.
www.aeg.com12

5.7 Ontdooien

Diepgevroren of gevroren voedsel kan, voordat het wordt geconsumeerd, worden ontdooid in de koelkast of in een plastic zak onder koud water.

6. AANWIJZINGEN EN TIPS

6.1 Tips voor energiebesparing

• Vriezer: De interne configuratie van het apparaat zorgt voor het meest efficiënte energiegebruik.
• Koelkast: Het meest efficiënte gebruik van energie is verzekerd in de configuratie met de lades in het onderste deel van het apparaat en met de rekken gelijkmatig verdeeld. De positie van de deurbakken heeft geen invloed op het energieverbruik.
• De deur niet vaker openen of open laten staan dan noodzakelijk.
• Vriezer: Hoe kouder de temperatuurinstelling, hoe hoger het energieverbruik.
• Koelkast: Stel de temperatuur niet te hoog in om energie te besparen, tenzij de kenmerken van het voedsel dit vereisen.
• Als de omgevingstemperatuur hoog is, de temperatuurregeling op een lage temperatuur staat en het apparaat volledig gevuld is, kan de compressor continu aan staan waardoor er ijs op de verdamper ontstaat. Stel in dit geval de temperatuurregeling in op een hogere temperatuur om automatisch ontdooien mogelijk te maken en zo energie te besparen.
• Zorg voor een goede ventilatie. Dek de ventilatieroosters of -gaten niet af.

6.2 Tips voor het invriezen

• Activeer de FROSTMATIC-functie ten minste 24 uur voordat u het voedsel in het vriesvak legt.
• Vóór het invriezen verpakken en verzegelen van vers voedsel in: aluminiumfolie, plastic folie of zakken, luchtdichte containers met deksel.
Deze handeling is afhankelijk van de beschikbare tijd en het soort voedsel. Kleine stukjes kunnen zelfs nog bevroren gekookt worden.
• Verdeel voor efficiënter invriezen en ontdooien het voedsel in kleine porties.
• Het wordt aanbevolen om etiketten en datums op al uw diepvriesproducten te plakken. Dit zal helpen voedingsmiddelen te identificeren en te weten wanneer ze moeten worden gebruikt voordat ze bederven.
• Het voedsel moet vers zijn wanneer het wordt ingevroren om een goede kwaliteit te behouden. Vooral groenten en fruit moeten na de oogst worden ingevroren om al hun voedingsstoffen te behouden.
• Flessen of blikken met vloeistoffen niet invriezen, in het bijzonder dranken die kooldioxide bevatten - ze kunnen exploderen tijdens het invriezen.
• Plaats geen warm voedsel in het koelvak. Koel het af bij kamertemperatuur voordat u het in het vak plaatst.
• Om te voorkomen dat de temperatuur van al ingevroren voedsel toeneemt, dient u vers voedsel hier niet direct naast te plaatsen. Plaats voedsel op kamertemperatuur in het deel van het vriesvak waar geen bevroren voedsel is.
• IJsblokjes, ingevroren water of waterijsjes niet meteen nadat ze uit de vriezer zijn gehaald opeten. Gevaar voor bevriezing.
• Ontdooid voedsel niet opnieuw invriezen. Als het voedsel ontdooid is, kook het dan, koel het af en vries het dan in.
6.3 Tips voor het bewaren
van ingevroren voedsel
• De middentemperatuurinstelling zorgt voor een goede conservering van ingevroren voedsel.
NEDERLANDS 13
Een hogere temperatuurinstelling in het apparaat kan leiden tot een kortere houdbaarheid.
• Het hele vriesvak is geschikt voor de opslag van diepvriesproducten.
• Laat voldoende ruimte rond het voedsel om de lucht vrij te laten circuleren.
• Raadpleeg voor adequate opslag het etiket van de voedselverpakking om de houdbaarheid van voedsel te bekijken.
• Het is belangrijk om het voedsel zodanig in te pakken dat er geen water, vocht of condensatie in kan komen.
bedorven zijn. Als de verpakking gezwollen of nat is, is deze mogelijk niet in de optimale omstandigheden opgeslagen en is het ontdooien mogelijk al begonnen.
• Om het ontdooiproces te beperken, koopt u diepvriesproducten aan het einde van uw boodschappen en vervoert u ze in een thermische en geïsoleerde koeltas.
• Plaats de diepvriesproducten onmiddellijk na terugkomst uit de winkel in de vriezer.
• Als voedsel zelfs gedeeltelijk ontdooid is, mag u het niet opnieuw invriezen. Consumeer het zo snel mogelijk.
• Respecteer de vervaldatum en de

6.4 Winkeltips

bewaarinformatie op de verpakking.
Na het boodschappen doen:
• Zorg ervoor dat de verpakking niet beschadigd is - het voedsel kan

6.5 Houdbaarheid voor vriesvak

Soort gerecht Houdbaarheid (maan‐
den)
Brood 3
Fruit (met uitzondering van citrusvruchten) 6 - 12
Groenten 8 - 10
Restjes zonder vlees 1 - 2
Zuivelproducten:
Boter Zachte kaas (bijv. mozzarella) Harde kaas (bijv. parmezaanse kaas, cheddar)
Vis/Zeevruchten:
Vette vis (bv. zalm, makreel) Magere vis (bv. kabeljauw, bot) Garnalen Schelpdieren en mosselen Gekookte vis
Vlees:
6 - 9 3 - 4 6
2 - 3 4 - 6 12 3 - 4 1 - 2
www.aeg.com14
Soort gerecht Houdbaarheid (maan‐
Gevogelte Rundvlees Varkensvlees Lamsvlees Worst Ham Restjes met vlees
den)
9 - 12 6 - 12 4 - 6 6 - 9 1 - 2 1 - 2 2 - 3

6.6 Tips voor het koelen van vers voedsel

• Een goede temperatuurinstelling die de conservering van vers voedsel garandeert is een temperatuur lager dan of gelijk aan +4°C. Een hogere temperatuurinstelling in het apparaat kan leiden tot een kortere houdbaarheid van voedsel.
• Bedek het voedsel met een verpakking om de versheid en het aroma te behouden.
• Gebruik altijd gesloten containers voor vloeistoffen en voor voedsel, om smaken of geuren in het vak te voorkomen.
• Om kruisbesmetting tussen gekookt en rauw voedsel te voorkomen, bedekt u het gekookte voedsel en scheidt u het van het rauwe.
• Het wordt aanbevolen om het voedsel in de koelkast te ontdooien.
• Plaats geen warm voedsel in het apparaat. Zorg ervoor dat het is afgekoeld bij kamertemperatuur voordat u het in het apparaat plaatst.
• Om voedselverspilling te voorkomen moet de nieuwe voorraad voedsel altijd achter de oude worden geplaatst.

6.7 Tips voor het koelen van voedsel

• Vlees (alle soorten): in plastic zakken verpakken en op het glazen schap leggen, boven de groentelade. Bewaar vlees maximaal 1-2 dagen.
• Groenten en fruit: grondig reinigen (grond verwijderen) en in een speciale lade (groentelade) plaatsen.
• Het is raadzaam om exotische vruchten zoals bananen, mango's, papaja's, etc. niet in de koelkast te bewaren.
• Groenten zoals tomaten, aardappelen, uien en knoflook mogen niet in de koelkast worden bewaard.
• Boter en kaas: in een luchtdicht bakje leggen of in aluminiumfolie of plastic zakjes wikkelen om zoveel mogelijk lucht uit te sluiten.
• Flessen: afsluiten met een dop en in de deur plaatsen of (indien beschikbaar) in het flessenrek.
• Raadpleeg altijd de vervaldatum van de producten om te weten hoelang ze bewaard kunnen worden.

7. ONDERHOUD EN REINIGING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
7.1 De binnenkant
schoonmaken
Voordat u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, wast u de binnenkant en de interne accessoires met lauwwarm water en een beetje neutrale zeep om de
typische geur van een nieuw product
weg te nemen. Droog daarna grondig af.
LET OP!
Gebruik geen reinigingsmiddelen, schuurpoeders, chloor of reinigers op oliebasis. Deze beschadigen de afwerking.
LET OP!
De toebehoren en onderdelen van het apparaat zijn niet geschikt om in een afwasmachine gewassen te worden.

7.2 Periodieke reiniging

Het apparaat moet regelmatig worden schoongemaakt:
1. Maak de binnenkant en de accessoires schoon met lauw water en wat neutrale zeep.
2. Controleer de afdichtingen regelmatig en wrijf ze schoon om u ervan te verzekeren dat ze schoon en vrij van resten zijn.
3. Afspoelen en goed afdrogen.
7.3 Het ontdooien van de
koelkast
Rijp wordt tijdens normaal gebruik automatisch van de verdamper van het koelvak verwijderd. Het dooiwater loopt via een gootje in een speciale opvangbak aan de achterkant van het apparaat, boven de compressormotor, waar het verdampt.
Het is belangrijk om het afvoergaatje van het dooiwater in het midden van het koelvak regelmatig schoon te maken om te voorkomen dat het water overloopt en op het voedsel in de koelkast gaat druppelen.
NEDERLANDS 15

7.4 De vriezer ontdooien

LET OP!
Gebruik nooit scherpe metalen hulpmiddelen om de rijp van de verdamper te krabben, deze zou beschadigd kunnen raken. Gebruik geen mechanische of andere middelen om het ontdooiproces te versnellen, behalve die middelen die door de fabrikant zijn aanbevolen.
Stel ongeveer 12 uur voordat u gaat ontdooien een lagere temperatuur in om voldoende koudereserve op te bouwen in geval van onderbrekingen tijdens de werking.
Een zekere hoeveelheid rijp zal zich altijd vormen op de schappen van de vriezer en rond het bovenste vak.
Ontdooi de vriezer wanneer de rijplaag een dikte van ongeveer 3-5 mm bereikt heeft.
1. Trek de stekker uit het stopcontact of schakel het apparaat uit.
2. Verwijder al het ingevroren voedsel en leg het op een koele plaats.
www.aeg.com16
LET OP!
Een temperatuurstijging tijdens het ontdooien van de ingevroren levensmiddelen, kan de veilige bewaartijd verkorten. Raak ingevroren voedsel niet met natte handen aan. Uw handen kunnen hieraan vastvriezen.
3. Laat de deur open staan. Bescherm de vloer tegen het ontdooiwater met bijv. een doek of een platte opvangbak.
4. Om het ontdooiproces te versnellen kunt u een bak warm water in het vriesvak zetten. Verwijder bovendien stukken ijs die afbreken voordat het ontdooien voltooid is. Gebruik hiervoor de meegeleverde ijsschraper.
5. Na afloop van het ontdooien, de binnenkant grondig droog maken. Bewaar de ijsschraper voor toekomstig gebruik.

8. PROBLEEMOPLOSSING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
6. Zet het apparaat aan en doe de deur dicht.
7. Zet de thermostaatknop op de maximale koude en laat het apparaat minstens drie uur in deze instelling werken.
Pas na deze tijd plaatst u het eten terug in het vriesvak.
7.5 Periode dat het apparaat
niet gebruikt wordt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen als het apparaat gedurende lange tijd niet gebruikt wordt:
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder al het voedsel
3. Ontdooi het apparaat.
4. Maak het apparaat en alle toebehoren schoon.
5. Laat de deuren open staan om onaangename luchtjes te voorkomen.

8.1 Wat te doen in de volgende gevallen...

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het apparaat werkt niet. Het apparaat is uitgescha‐
keld.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
Er staat geen spanning op
het stopcontact.
Het apparaat maakt lawaai. Het apparaat is niet stevig
en stabiel geplaatst.
Er is een hoorbaar of zicht‐ baar alarm.
De kast recent is ingescha‐ keld.
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het stopcontact.
Sluit een ander elektrisch apparaat op het stopcontact aan. Bel een gekwalificeerd elektricien.
Controleer of het apparaat stabiel staat.
Zie "Deur open alarm" of "Alarm hoge temperatuur".
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De temperatuur in het appa‐ raat is te hoog.
De deur is open gelaten. Sluit de deur.
De compressor werkt conti‐ nu.
Er worden veel producten te‐
De kamertemperatuur is te
Het voedsel dat in het appa‐
De deur is niet goed geslo‐
De compressor start niet on‐ middellijk na het drukken op "FROSTMATIC", of na het veranderen van de tempera‐ tuur.
De deur is verkeerd uitge‐ lijnd of komt tegen het venti‐ latierooster aan.
Deur gaat niet makkelijk open.
De zijpanelen van het appa‐ raat worden warm.
De lamp werkt niet. Het lampje staat in de stand-
Er is te veel vorst en ijs. De deur is niet goed geslo‐
De temperatuur is fout inge‐ steld.
gelijk geplaatst.
hoog.
raat werd geplaatst, was te warm.
ten.
De functie FROSTMATIC is ingeschakeld.
De compressor start na eni‐ ge tijd.
Het apparaat staat niet wa‐ terpas.
U probeerde de deur na het sluiten meteen weer te ope‐ nen.
Dit is een normale situatie die wordt veroorzaakt door de werking van de warmte‐ wisselaar.
by-stand.
Het lampje is stuk. Neem contact op met de
ten.
Zie "Deur open alarm" of "Alarm hoge temperatuur".
Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedieningspaneel'.
Wacht een paar uur en con‐ troleer dan nogmaals de temperatuur.
Raadpleeg het hoofdstuk “Installatie”.
Laat voedsel afkoelen tot ka‐ mertemperatuur voordat u het opslaat.
Zie de rubriek over 'De deur sluiten'.
Zie de rubriek over "FROST‐ MATIC-functie".
Dit is normaal, er is geen storing.
Raadpleeg 'Installatie-in‐ structies'.
Wacht een paar seconden tussen het sluiten en weer openen van de deur.
Zorg ervoor dat er tussen ie‐ der apparaat en het omlig‐ gende meubilair minstens een afstand van 30 mm wordt aangehouden.
Sluit en open de deur.
dichtsbijzijnde klantenservi‐ ce.
Zie de rubriek over 'De deur sluiten'.
NEDERLANDS 17
www.aeg.com18
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De pakking is vervormd of
vuil.
De producten zijn niet op de
juiste wijze verpakt.
De temperatuur is fout inge‐
steld.
Apparaat is volledig geladen
en is ingesteld op de laagste temperatuur.
De ingestelde temperatuur in
het apparaat is te laag en de omgevingstemperatuur is te hoog.
Er loopt water over de ach‐ terkant van de koelkast.
Er bevindt zich teveel con‐ denswater op de achterwand van de koelkast.
De deur is niet volledig ge‐
Het bewaarde voedsel was
Er loopt water in de koelkast. Producten verhinderen dat
De waterafvoer is verstopt. Reinig de waterafvoer.
Er ligt water op de vloer. De dooiwaterafvoer is niet
De temperatuur kan niet worden ingesteld.
De temperatuur in het appa‐ raat is te laag/hoog.
Tijdens het automatische ontdooiproces, ontdooit de rijp tegen de achterwand.
De deur is te vaak geopend. Open de deur alleen als het
sloten.
niet ingepakt.
het water in de waterop‐ vangbak loopt.
aangesloten op de verdam‐ perbak boven de compres‐ sor.
De "FROSTMATIC-functie" is ingeschakeld.
De temperatuur is niet goed ingesteld.
Zie de rubriek over 'De deur sluiten'.
Pak de producten beter in.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedieningspaneel'.
Stel een hogere temperatuur in. Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedieningspaneel'.
Stel een hogere temperatuur in. Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedieningspaneel'.
Dat is juist.
nodig is.
Zorg ervoor dat de deur vol‐ ledig gesloten is.
Verpak voedsel in geschikt materiaal voordat u het in het apparaat plaatst.
Zorg ervoor dat de produc‐ ten de achterwand niet ra‐ ken.
Maak de dooiwaterafvoer vast op de verdamperbak.
Schakel "FROSTMATIC­functie" handmatig uit of wacht tot de functie automa‐ tisch deactiveert om de tem‐ peratuur in te stellen. Raad‐ pleeg de rubriek over "FROSTMATIC-functie".
Stel een hogere/lagere tem‐ peratuur in.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De deur is niet goed geslo‐
ten.
De temperatuur van het
voedsel is te hoog.
Er worden veel producten te‐
gelijk bewaard.
De dikte van de rijp is meer dan 4-5 mm.
De deur is te vaak geopend. Open de deur alleen als het
De functie FROSTMATIC is ingeschakeld.
Er is geen koude luchtcircu‐ latie in het apparaat aanwe‐ zig.
Sommige specifieke opper‐ vlakken in het koelvak zijn soms warmer.
De leds voor de tempera‐ tuurinstelling knipperen tege‐ lijkertijd.
Dit is een normale toestand.
Er is een fout opgetreden in de temperatuurmeting.
Zie de rubriek over 'De deur sluiten'.
Laat het voedsel afkoelen tot kamertemperatuur voordat u het conserveert.
Conserveer minder produc‐ ten tegelijk.
Ontdooi het apparaat.
nodig is.
Zie de rubriek over "FROST‐ MATIC-functie".
Zorg ervoor dat er koude luchtcirculatie in het appa‐ raat is. Zie het hoofdstuk 'Nuttige aanwijzingen en tips'.
Neem contact op met de dichtstbijzijnde klantenservi‐ ce. Het koelsysteem blijft werken om uw levensmidde‐ len koud te houden, maar de temperatuur kan niet aange‐ past worden.
NEDERLANDS 19
Bel, wanneer het advies niet tot resultaten leidt, de dichtstbijzijnde klantenservice voor dit merk.

8.2 Het lampje vervangen

Het apparaat is uitgerust met een ledbinnenlampje dat een lange levensduur heeft.
Alleen een onderhoudsmonteur mag de verlichting vervangen. Neem contact op met de klantenservice.

8.3 De deur sluiten

1. Maak de afdichtingen van de deur schoon.
2. Stel de deur, indien nodig, af. Raadpleeg 'Installatie-instructies'.
3. Vervang, indien nodig, de defecte deurafdichtingen. Neem contact op met een erkend servicecentrum.
SSSRRR!
CLICK!
HISSS!
BRRR!
BLUBB!
www.aeg.com20
9. GELUIDEN

10. TECHNISCHE GEGEVENS

De technische gegevens staan op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat en op het energielabel.
De QR-code op het energielabel dat bij het apparaat wordt geleverd, biedt een weblink naar de informatie gerelateerd aan de prestaties van het apparaat in de EU-EPREL-database. Bewaar het energielabel ter referentie samen met de gebruikershandleiding en alle andere documenten die bij dit apparaat worden geleverd.
Het is ook mogelijk om dezelfde informatie in EPREL te vinden via de link
https://eprel.ec.europa.eu
modelnaam en het productnummer die u vindt op het typeplaatje van het apparaat.
Zie de link gedetailleerde informatie over het energielabel.
www.theenergylabel.eu

11. AANWIJZINGEN VOOR TESTINSTITUTEN

De installatie en voorbereiding van het toestel voor elke EcoDesign-verificatie moet in overeenstemming zijn met EN
62552. De ventilatievoorschriften, de afmetingen van de uitsparingen en de minimale open afstanden aan de
achterzijde moeten voldoen aan de voorschriften van deze gebruikershandleiding in hoofdstuk 3. Neem contact op met de fabrikant voor verdere informatie, inclusief laadplannen.
en de
voor
Loading...
+ 44 hidden pages