11. AANWIJZINGEN VOOR TESTINSTITUTEN....................................................20
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat u voor dit AEG-product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen om
vele jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het leven
gemakkelijker helpen maken – functies die gewone apparaten wellicht niet
hebben. Neem een paar minuten de tijd om het door te lezen zodat u er optimaal
van kunt profiteren.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, onderhouds- en
reparatie-informatie:
www.aeg.com/support
Registreer uw product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw
apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE
Gebruik altijd originele onderdelen.
Als u contact opneemt met de klantenservice zorg dat u de volgende gegevens
bij de hand hebt: Model, productnummer, serienummer.
De informatie staat op het typeplaatje.
Waarschuwing / Belangrijke veiligheidsinformatie
Algemene informatie en tips
Milieu‑informatie
Wijzigingen voorbehouden.
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor
installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is
niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade die
NEDERLANDS3
voortvloeit uit de onjuiste installatie of het onjuiste
gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige,
toegankelijke plek voor toekomstig gebruik.
1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare
mensen
• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8
jaar en ouder en door mensen met beperkte
lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of
een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder
toezicht staan of instructies hebben gekregen over het
veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de
eventuele gevaren begrijpen.
• Kinderen in de leeftijd van 3 tot 8 jaar mogen het
apparaat laden en lossen op voorwaarde dat ze goed
zijn geïnstrueerd.
• Dit apparaat mag worden gebruikt door personen met
zware en complexe beperkingen, indien ze duidelijk
zijn geïnstrueerd.
• Kinderen jonger dan 3 jaar dienen, mits zij
voortdurend onder toezicht staan, bij het apparaat uit
de buurt te worden gehouden.
• Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
• Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat
uitvoeren.
• Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en
verwijder ze op gepaste wijze.
1.2 Algemene veiligheid
• Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudelijke
en soortgelijke toepassingen, zoals:
– boerderijen, personeelskeukens in winkels,
kantoren of andere werkomgevingen;
– Door gasten in hotels, motels, bed&breakfasts en
andere woonomgevingen.
• Neem de volgende instructies in acht om besmetting
van voedsel te voorkomen:
www.aeg.com4
– open de deur niet gedurende lange perioden;
– reinig regelmatig oppervlakken die in contact
kunnen komen met voedsel en toegankelijke
afwateringssystemen;
– bewaar rauw vlees en vis in geschikte recipiënten in
de koelkast, zodat het niet in contact komt met of
druppelt op andere levensmiddelen.
• WAARSCHUWING: Houd de ventilatieopeningen altijd
vrij van obstructies; dit geldt zowel voor losstaande als
ingebouwde modellen.
• WAARSCHUWING: Gebruik geen mechanische of
andere middelen om het ontdooiproces te versnellen,
behalve die middelen die door de fabrikant zijn
aanbevolen.
• WAARSCHUWING: Let op dat u het koelcircuit niet
beschadigt.
• WAARSCHUWING: Gebruik geen elektrische
apparaten in de koelkast, tenzij deze door de fabrikant
worden aanbevolen.
• Gebruik geen waterstralen en stoom om het apparaat
te reinigen.
• Maak het apparaat schoon met een vochtige zachte
doek. Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen.
Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
• Als het apparaat lange tijd leeg is, schakel het dan uit,
ontdooi, reinig en droog het en laat de deur open om
te voorkomen dat er schimmel in het apparaat
ontstaat.
• Bewaar geen explosieve stoffen zoals spuitbussen
met een ontvlambaar drijfgas in dit apparaat.
• Als de voedingskabel beschadigd is, moet de
fabrikant, een erkende serviceverlener of een
gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde
gevaarlijke situaties te voorkomen.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
NEDERLANDS5
2.1 Installatie
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende
installatietechnicus mag het
apparaat installeren.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
• Volg de installatie-instructies die zijn
meegeleverd met het apparaat.
• Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik
altijd veiligheidshandschoenen en
gesloten schoeisel.
• Zorg ervoor dat rond het apparaat
lucht kan circuleren.
• Bij de eerste installatie of na het
omdraaien van de deur moet u
minstens 4 uur wachten voordat u het
apparaat op de stroom aansluit.
Hierdoor kan de olie terug in de
compressor stromen.
• Trek de stekker uit het stopcontact
voordat u handelingen aan het
apparaat uitvoert (bijv. het omdraaien
van de deur).
• Installeer het apparaat niet in de
nabijheid van radiatoren, fornuizen,
ovens of kookplaten.
• Stel het apparaat niet bloot aan
regen.
• Installeer het apparaat niet op een
plaats met direct zonlicht.
• Installeer dit apparaat niet in ruimtes
die te vochtig of te koud zijn.
• Til de voorkant van het apparaat op
als u hem wilt verplaatsen, om
krassen op de vloer te voorkomen.
2.2 Aansluiting op het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en
elektrische schokken.
WAARSCHUWING!
Zorg er bij het plaatsen van
het apparaat voor dat het
stroomsnoer niet klem zit of
wordt beschadigd.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen
meerwegstekkers en
verlengsnoeren.
• Dit apparaat moet worden
aangesloten op een geaard
stopcontact.
• Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de
netstroom.
• Gebruik altijd een juist geïnstalleerd
schokbestendig stopcontact.
• Zorg dat u de elektrische onderdelen
(hoofdstekker, kabel, compressor)
niet beschadigt. Neem contact met de
erkende servicedienst of een
elektricien om de elektrische
onderdelen te wijzigen.
• De stroomkabel moet lager blijven
dan het niveau van de stopcontact.
• Steek de stekker pas in het
stopcontact als de installatie is
voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer
na installatie bereikbaar is.
• Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd
aan de stekker.
2.3 Gebruik
WAARSCHUWING!
Gevaar op letsel,
brandwonden of elektrische
schokken.
Het apparaat bevat ontvlambaar
gas, isobutaan (R600a), een aardgas
met een hoge ecologische compatibiliteit.
Zorg ervoor dat u het koelcircuit dat
isobutaan bevat, niet beschadigt.
• De specificatie van dit apparaat niet
wijzigen.
• Plaats geen elektrische apparaten
(bijv. ijsmachines) in het apparaat
tenzij uitdrukkelijk geschikt verklaard
door de fabrikant.
• Als er schade aan het koelcircuit
optreedt, zorg er dan voor dat er zich
geen vlammen en andere
ontstekingsbronnen in de kamer
www.aeg.com6
bevinden. Lucht de ruimte indien dit
gebeurt.
• Zet geen hete items op de
kunststofonderdelen van het
apparaat.
• Plaats geen koolzuurhoudende
dranken in het vriesvak. Dit zal extra
druk in de drankfles veroorzaken.
• Bewaar geen ontvlambare gassen en
vloeistoffen in het apparaat.
• Plaats geen ontvlambare producten of
items die vochtig zijn door
ontvlambare producten in, bij of op
het apparaat.
• Raak de compressor of condensator
niet aan. Ze zijn heet.
• Zorg ervoor dat u nooit met natte of
vochtige handen items uit het vriesvak
verwijderd of aanraakt.
• Vries ontdooide voedingswaren nooit
opnieuw in.
• Bewaar de voedingswaren volgens de
instructies op de verpakking.
• Wikkel het voedsel in eender welk
contactmateriaal voor voedsel
alvorens het in het vriesvak te
plaatsen.
2.4 Binnenverlichting
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische
schokken.
• Met betrekking tot de lamp(en) in dit
product en reservelampen die
afzonderlijk worden verkocht: Deze
lampen zijn bedoeld om bestand te
zijn tegen extreme fysieke
omstandigheden in huishoudelijke
apparaten, zoals temperatuur,
trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld
om informatie te geven over de
operationele status van het apparaat.
Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in
andere toepassingen en zijn niet
geschikt voor verlichting in
huishoudelijke ruimten.
2.5 Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of schade
aan het apparaat.
• Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
• Het koelcircuit van dit apparaat bevat
koolwaterstoffen. Enkel bevoegde
personen mogen de eenheid
onderhouden en herladen.
• Controleer regelmatig de afvoer van
het apparaat en reinig het indien
nodig. Indien de afvoer verstopt is, zal
er water op de bodem van het
apparaat liggen.
2.6 Service
• Neem contact op met de erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat. Gebruik uitsluitend originele
reserveonderdelen.
• Houd er rekening mee dat
zelfreparatie of niet-professionele
reparatie gevolgen kan hebben voor
de veiligheid en de garantie kan doen
vervallen.
• De volgende reserveonderdelen zijn
beschikbaar gedurende 7 jaar nadat
het model is stopgezet: thermostaten,
temperatuursensoren, printplaten,
lichtbronnen, deurklinken,
deurscharnieren, trays en manden.
Houd er rekening mee dat sommige
van deze reserveonderdelen alleen
beschikbaar zijn voor professionele
reparateurs en dat niet alle
reserveonderdelen relevant zijn voor
alle modellen.
• Deurpakkingen zijn beschikbaar tot 10
jaar nadat het model is stopgezet.
2.7 Verwijdering
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of
verstikking.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snij het netsnoer van het apparaat af
en gooi dit weg.
• Verwijder de deur om te voorkomen
dat kinderen en huisdieren opgesloten
raken in het apparaat.
• Het koelcircuit en de
isolatiematerialen van dit apparaat
zijn ozonvriendelijk.
• Het isolatieschuim bevat ontvlambare
gassen. Neem contact met uw
plaatselijke overheid voor informatie
H1
H2
W1
D1
W2
D2
W3
D3
NEDERLANDS7
m.b.t. correcte afvalverwerking van
het apparaat.
3. INSTALLATIE
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
3.1 Afmetingen
• Veroorzaak geen schade aan het deel
van de koeleenheid dat zich naast de
warmtewisselaar bevindt.
Totale afnmetingen ¹
H1mm1750
W1mm595
D1mm647
¹ de hoogte, breedte en diepte van het
apparaat zonder de handgreep en de
voeten
Benodigde ruimte in gebruik ²
H2mm1850
W2mm660
D2mm684
² de hoogte, breedte en diepte van het
apparaat inclusief de handgreep, plus de
www.aeg.com8
ruimte die nodig is voor de vrije circulatie
van de koellucht
Totale benodigde ruimte in gebruik ³
H2mm1850
W3mm795
D3mm1189
³ de hoogte, breedte en diepte van het
apparaat inclusief de handgreep, plus de
ruimte die nodig is voor de vrije circulatie
van de koellucht, plus de ruimte die
nodig is om de deur te openen tot de
minimale hoek waardoor alle interne
apparatuur kan worden verwijderd
3.2 Locatie
Raadpleeg de installatieinstructies voor de installatie.
Installeer het apparaat niet in de buurt
van een warmtebron (oven, kachels,
radiatoren, fornuizen of kookplaten) of op
een plek met direct zonlicht om de beste
functionaliteit van het apparaat te
garanderen. Zorg ervoor dat lucht vrij
kan circuleren rond de achterkant van de
kast.
Als het apparaat onder een wandkast
wordt geplaatst, moet de minimale
afstand tussen de bovenkant van de kast
en de wandkast worden gerespecteerd
om optimale prestaties te garanderen.
Voor de beste prestatie kunt u het
apparaat echter beter niet onder een
wandkast zetten. Met de verstelbare
pootjes onderop de kast zorgt u ervoor
dat het apparaat waterpas staat.
3.3 Positionering
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik
als een ingebouwd apparaat.
In het geval van een andere installatie
dan vrijstaand, met inachtneming van de
ruimte die nodig is voor
gebruiksafmetingen, zal het apparaat
correct functioneren, maar het
energieverbruik kan licht toenemen.
Dit apparaat moet in een droge, goed
geventileerde positie binnenshuis
worden geïnstalleerd.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik bij
een omgevingstemperatuur variërend
van 10°C tot 43°C.
De juiste werking van het
apparaat kan enkel
gegarandeerd worden als
het opgegeven
temperatuurbereik wordt
gerespecteerd.
Als u twijfels hebt over waar
het apparaat te installeren,
raadpleeg dan de verkoper,
de klantenservice of de
dichstsbijzijnde erkende
servicedienst.
Het moet mogelijk zijn het
apparaat van de
hoofdstroomtoevoer af te
halen. De stekker moet
daarom na installatie
gemakkelijk toegankelijk zijn.
LET OP!
Als u het apparaat tegen de
wand plaatst, maak dan
gebruik van de
meegeleverde
afstandhouders of houd
rekening met de minimum
afstand die in de installatieinstructies wordt aangeduid.
LET OP!
Als u het apparaat met de
zijkant tegen een wand
installeert, raadpleeg dan de
installatie-instructies om de
minimale afstand tussen de
wand en de zijkant van het
apparaat, te begrijpen om de
deurscharnieren voldoende
ruimte te geven om de deur
te openen als de interne
apparatuur moet worden
verwijderd (bijv. bij
reiniging).
3.4 Elektrische aansluiting
• Zorg er vóór het aansluiten voor dat
het voltage en de frequentie op het
typeplaatje overeenkomen met de
stroomtoevoer in uw huis.
12
43
12
43
NEDERLANDS9
• Dit apparaat moet worden
aangesloten op een geaard
stopcontact. De netsnoerstekker is
voorzien van een contact voor dit
doel. Als het stopcontact niet geaard
is, sluit het apparaat dan aan op een
afzonderlijk aardepunt, in
overeenstemming met de geldende
regels. Raadpleeg hiervoor een
gekwalificeerd elektricien.
• De fabrikant kan niet aansprakelijk
gesteld worden als bovenstaande
veiligheidsvoorschriften niet
opgevolgd worden.
• Dit apparaat voldoet aan de EEG richtlijnen.
4. BEDIENINGSPANEEL
1. Temperatuurindicatie LED
2. FROSTMATIC -lampje
3. FROSTMATIC toets
4. Temperatuurknop
AAN/UIT-toets
4.1 Inschakelen
1. Steek dan de stekker in het
stopcontact.
2. Raak de toets van de
temperatuurregelaar aan als alle leds
uit zijn.
4.2 Uitschakelen
Blijf de toets van de temperatuurregelaar
3 seconden aanraken.
Alle indicatielampjes zijn uit.
3.5 Omkeerbaarheid van de
deur
Raadpleeg het afzonderlijke document
met instructies voor installatie en
omdraaien van de deur.
LET OP!
Bedek tijdens iedere fase
van het omdraaien van de
deur de vloer met een
duurzaam materiaal om
krassen te voorkomen.
4.3 Temperatuurregeling
Druk om het apparaat te bedienen op de
temperatuurregelaar totdat de LED die
bij de vereiste temperatuur hoort, oplicht.
De selectie loopt progressief, van 2°C tot
8°C. Aanbevolen instelling is 4°C.
1. Raak de temperatuurregelaar aan.
Het huidige temperatuurindicatielampje
knippert. Bij elke aanraking van de
temperatuurregelaar gaat de instelling
een stand vooruit. Het relevante LED
knippert een tijdje.
2. Druk op de temperatuurregalaar tot
de vereiste temperatuur is
geselecteerd.
De ingestelde temperatuur
zal binnen 24 uur worden
bereikt. Na een
stroomonderbreking blijft de
ingestelde temperatuur
opgeslagen.
4.4 FROSTMATIC -functie
De FROSTMATIC-functie wordt gebruikt
voor het voorvriezen en snel invriezen in
volgorde in het vriesvak. Deze functie
versnelt het invriezen van vers voedsel
en beschermt voedsel dat reeds is
opgeslagen in het vriesvak tegen
ongewenste opwarming.
www.aeg.com10
Activeer om vers voedsel in
te vriezen de FROSTMATICfunctie ten minste 24 uur
voordat u het voedsel erin
plaatst om het voorvriezen te
voltooien.
Om de FROSTMATIC-functie in te
schakelen, drukt u op de FROSTMATICknop. Het FROSTMATIC-indicatielampje
wordt ingeschakeld.
Deze functie stopt
automatisch na 52 uur.
De functie kan te allen tijde
uitgeschakeld worden door opnieuw op
5. DAGELIJKS GEBRUIK
5.1 Het plaatsen van de
deurschappen
Om het bewaren van
voedselverpakkingen van verschillende
afmetingen mogelijk te maken, kunnen
de schappen op verschillende hoogtes
worden geplaatst.
1. Trek het schap enigszins omhoog
totdat het loskomt.
2. Opnieuw plaatsen zoals gewenst.
de FROSTMATIC-knop te drukken. Het
FROSTMATIC-indicatielampje wordt
uitgeschakeld.
4.5 Alarm bij open deur
Als de deur van de koelkast gedurende
ongeveer 5 minuten open is blijven
staan, is het geluid aan.
Tijdens het alarm kan het geluid worden
gedempt door op een willekeurige knop
te drukken. Het geluid schakelt na
ongeveer een uur automatisch uit om
storingen te voorkomen.
Het alarm stopt als de deur wordt
gesloten.
Verwijder de glasplaat boven
de groentelade niet om een
goede luchtcirculatie te
garanderen.
5.2 Verplaatsbare schappen
De wanden van de koelkast zijn voorzien
van een aantal glijschoenen zodat de
schappen op de gewenste plaats gezet
kunnen worden.
5.3 Groentelades
In het onderste deel van het apparaat
bevinden zich speciale lades die geschikt
zijn voor de opslag van groenten en fruit.
5.4 Flessenrek
1. Plaats de flessen (met de openingen
naar voren gericht) in het
voorgeplaatste schap.
Als het schap
horizontaal geplaatst is,
mogen alleen afgesloten
flessen worden
neergezet.
2. Dit rek kan schuin worden gezet om
niet afgesloten flessen te plaatsen.
Plaats hiervoor de voorste haken van
het rek een niveau hoger dan de
achterste haken.
5.5 Vers voedsel invriezen
Het vriesvak is geschikt voor het
invriezen van vers voedsel en om
diepvriesvoedsel langere tijd te bewaren.
Activeer om vers voedsel in te vriezen de
FROSTMATIC-functie ten minste 24 uur
voordat u het in te vriezen voedsel in het
vriesvak legt.
Bewaar het verse voedsel gelijkmatig
verdeeld in het tweede en derde vak of
de tweede en derde lade vanaf de
bovenkant.
De maximale hoeveelheid
levensmiddelen die kunnen worden
ingevroren zonder andere verse
levensmiddelen toe te voegen,
gedurende 24 uur, staat aangegeven op
het typeplaatje (een label dat zich aan de
binnenkant van het apparaat bevindt).
Wanneer het invriesproces is voltooid,
keert het apparaat automatisch terug
naar de vorige temperatuurinstelling (zie
"FROSTMATIC-functie").
In deze toestand kan de
temperatuur in de koelkast
enigszins veranderen.
NEDERLANDS11
5.6 Het bewaren van
ingevroren voedsel
Als u het apparaat voor het eerst of na
een periode dat het niet is gebruikt
inschakelt, dient u voordat u de
producten in het vak legt het apparaat
minstens 3 uur te laten werken met de
FROSTMATIC-functie ingeschakeld.
De vriesladen zorgen ervoor dat u het
voedselpakket dat u wenst, snel en
makkelijk kan vinden. Indien grote
hoeveelheden voedsel moeten worden
bewaard, verwijder dan alle lades
behalve de onderste lade die nodig is
voor een goede luchtcirculatie.
Leg het voedsel op minstens 15 mm
afstand van de deur.
LET OP!
In het geval van onbedoelde
ontdooiing, bijvoorbeeld als
de stroom langer is
uitgevallen dan de duur die
op het typeplaatje "tijdsduur"
is vermeld, moeten
ontdooide etenswaren snel
geconsumeerd worden of
onmiddellijk bereid worden,
afgekoeld en opnieuw
worden ingevroren.
www.aeg.com12
5.7 Ontdooien
Diepgevroren of gevroren voedsel kan,
voordat het wordt geconsumeerd,
worden ontdooid in de koelkast of in een
plastic zak onder koud water.
6. AANWIJZINGEN EN TIPS
6.1 Tips voor
energiebesparing
• Vriezer: De interne configuratie van
het apparaat zorgt voor het meest
efficiënte energiegebruik.
• Koelkast: Het meest efficiënte gebruik
van energie is verzekerd in de
configuratie met de lades in het
onderste deel van het apparaat en
met de rekken gelijkmatig verdeeld.
De positie van de deurbakken heeft
geen invloed op het energieverbruik.
• De deur niet vaker openen of open
laten staan dan noodzakelijk.
• Vriezer: Hoe kouder de
temperatuurinstelling, hoe hoger het
energieverbruik.
• Koelkast: Stel de temperatuur niet te
hoog in om energie te besparen,
tenzij de kenmerken van het voedsel
dit vereisen.
• Als de omgevingstemperatuur hoog
is, de temperatuurregeling op een
lage temperatuur staat en het
apparaat volledig gevuld is, kan de
compressor continu aan staan
waardoor er ijs op de verdamper
ontstaat. Stel in dit geval de
temperatuurregeling in op een hogere
temperatuur om automatisch
ontdooien mogelijk te maken en zo
energie te besparen.
• Zorg voor een goede ventilatie. Dek
de ventilatieroosters of -gaten niet af.
6.2 Tips voor het invriezen
• Activeer de FROSTMATIC-functie ten
minste 24 uur voordat u het voedsel in
het vriesvak legt.
• Vóór het invriezen verpakken en
verzegelen van vers voedsel in:
aluminiumfolie, plastic folie of zakken,
luchtdichte containers met deksel.
Deze handeling is afhankelijk van de
beschikbare tijd en het soort voedsel.
Kleine stukjes kunnen zelfs nog bevroren
gekookt worden.
• Verdeel voor efficiënter invriezen en
ontdooien het voedsel in kleine
porties.
• Het wordt aanbevolen om etiketten en
datums op al uw diepvriesproducten
te plakken. Dit zal helpen
voedingsmiddelen te identificeren en
te weten wanneer ze moeten worden
gebruikt voordat ze bederven.
• Het voedsel moet vers zijn wanneer
het wordt ingevroren om een goede
kwaliteit te behouden. Vooral
groenten en fruit moeten na de oogst
worden ingevroren om al hun
voedingsstoffen te behouden.
• Flessen of blikken met vloeistoffen
niet invriezen, in het bijzonder
dranken die kooldioxide bevatten - ze
kunnen exploderen tijdens het
invriezen.
• Plaats geen warm voedsel in het
koelvak. Koel het af bij
kamertemperatuur voordat u het in
het vak plaatst.
• Om te voorkomen dat de temperatuur
van al ingevroren voedsel toeneemt,
dient u vers voedsel hier niet direct
naast te plaatsen. Plaats voedsel op
kamertemperatuur in het deel van het
vriesvak waar geen bevroren voedsel
is.
• IJsblokjes, ingevroren water of
waterijsjes niet meteen nadat ze uit
de vriezer zijn gehaald opeten.
Gevaar voor bevriezing.
• Ontdooid voedsel niet opnieuw
invriezen. Als het voedsel ontdooid is,
kook het dan, koel het af en vries het
dan in.
6.3 Tips voor het bewaren
van ingevroren voedsel
• De middentemperatuurinstelling zorgt
voor een goede conservering van
ingevroren voedsel.
NEDERLANDS13
Een hogere temperatuurinstelling in
het apparaat kan leiden tot een
kortere houdbaarheid.
• Het hele vriesvak is geschikt voor de
opslag van diepvriesproducten.
• Laat voldoende ruimte rond het
voedsel om de lucht vrij te laten
circuleren.
• Raadpleeg voor adequate opslag het
etiket van de voedselverpakking om
de houdbaarheid van voedsel te
bekijken.
• Het is belangrijk om het voedsel
zodanig in te pakken dat er geen
water, vocht of condensatie in kan
komen.
bedorven zijn. Als de verpakking
gezwollen of nat is, is deze mogelijk
niet in de optimale omstandigheden
opgeslagen en is het ontdooien
mogelijk al begonnen.
• Om het ontdooiproces te beperken,
koopt u diepvriesproducten aan het
einde van uw boodschappen en
vervoert u ze in een thermische en
geïsoleerde koeltas.
• Plaats de diepvriesproducten
onmiddellijk na terugkomst uit de
winkel in de vriezer.
• Als voedsel zelfs gedeeltelijk ontdooid
is, mag u het niet opnieuw invriezen.
Consumeer het zo snel mogelijk.
• Respecteer de vervaldatum en de
6.4 Winkeltips
bewaarinformatie op de verpakking.
Na het boodschappen doen:
• Zorg ervoor dat de verpakking niet
beschadigd is - het voedsel kan
Vette vis (bv. zalm, makreel)
Magere vis (bv. kabeljauw, bot)
Garnalen
Schelpdieren en mosselen
Gekookte vis
Vlees:
6 - 9
3 - 4
6
2 - 3
4 - 6
12
3 - 4
1 - 2
www.aeg.com14
Soort gerechtHoudbaarheid (maan‐
Gevogelte
Rundvlees
Varkensvlees
Lamsvlees
Worst
Ham
Restjes met vlees
den)
9 - 12
6 - 12
4 - 6
6 - 9
1 - 2
1 - 2
2 - 3
6.6 Tips voor het koelen van
vers voedsel
• Een goede temperatuurinstelling die
de conservering van vers voedsel
garandeert is een temperatuur lager
dan of gelijk aan +4°C.
Een hogere temperatuurinstelling in
het apparaat kan leiden tot een
kortere houdbaarheid van voedsel.
• Bedek het voedsel met een
verpakking om de versheid en het
aroma te behouden.
• Gebruik altijd gesloten containers
voor vloeistoffen en voor voedsel, om
smaken of geuren in het vak te
voorkomen.
• Om kruisbesmetting tussen gekookt
en rauw voedsel te voorkomen,
bedekt u het gekookte voedsel en
scheidt u het van het rauwe.
• Het wordt aanbevolen om het voedsel
in de koelkast te ontdooien.
• Plaats geen warm voedsel in het
apparaat. Zorg ervoor dat het is
afgekoeld bij kamertemperatuur
voordat u het in het apparaat plaatst.
• Om voedselverspilling te voorkomen
moet de nieuwe voorraad voedsel
altijd achter de oude worden
geplaatst.
6.7 Tips voor het koelen van
voedsel
• Vlees (alle soorten): in plastic zakken
verpakken en op het glazen schap
leggen, boven de groentelade.
Bewaar vlees maximaal 1-2 dagen.
• Groenten en fruit: grondig reinigen
(grond verwijderen) en in een speciale
lade (groentelade) plaatsen.
• Het is raadzaam om exotische
vruchten zoals bananen, mango's,
papaja's, etc. niet in de koelkast te
bewaren.
• Groenten zoals tomaten,
aardappelen, uien en knoflook mogen
niet in de koelkast worden bewaard.
• Boter en kaas: in een luchtdicht bakje
leggen of in aluminiumfolie of plastic
zakjes wikkelen om zoveel mogelijk
lucht uit te sluiten.
• Flessen: afsluiten met een dop en in
de deur plaatsen of (indien
beschikbaar) in het flessenrek.
• Raadpleeg altijd de vervaldatum van
de producten om te weten hoelang ze
bewaard kunnen worden.
7. ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
7.1 De binnenkant
schoonmaken
Voordat u het apparaat voor de eerste
keer gebruikt, wast u de binnenkant en
de interne accessoires met lauwwarm
water en een beetje neutrale zeep om de
typische geur van een nieuw product
weg te nemen. Droog daarna grondig af.
LET OP!
Gebruik geen
reinigingsmiddelen,
schuurpoeders, chloor of
reinigers op oliebasis. Deze
beschadigen de afwerking.
LET OP!
De toebehoren en
onderdelen van het apparaat
zijn niet geschikt om in een
afwasmachine gewassen te
worden.
7.2 Periodieke reiniging
Het apparaat moet regelmatig worden
schoongemaakt:
1. Maak de binnenkant en de
accessoires schoon met lauw water
en wat neutrale zeep.
2. Controleer de afdichtingen
regelmatig en wrijf ze schoon om u
ervan te verzekeren dat ze schoon
en vrij van resten zijn.
3. Afspoelen en goed afdrogen.
7.3 Het ontdooien van de
koelkast
Rijp wordt tijdens normaal gebruik
automatisch van de verdamper van het
koelvak verwijderd. Het dooiwater loopt
via een gootje in een speciale
opvangbak aan de achterkant van het
apparaat, boven de compressormotor,
waar het verdampt.
Het is belangrijk om het afvoergaatje van
het dooiwater in het midden van het
koelvak regelmatig schoon te maken om
te voorkomen dat het water overloopt en
op het voedsel in de koelkast gaat
druppelen.
NEDERLANDS15
7.4 De vriezer ontdooien
LET OP!
Gebruik nooit scherpe
metalen hulpmiddelen om de
rijp van de verdamper te
krabben, deze zou
beschadigd kunnen raken.
Gebruik geen mechanische
of andere middelen om het
ontdooiproces te versnellen,
behalve die middelen die
door de fabrikant zijn
aanbevolen.
Stel ongeveer 12 uur
voordat u gaat ontdooien
een lagere temperatuur in
om voldoende koudereserve
op te bouwen in geval van
onderbrekingen tijdens de
werking.
Een zekere hoeveelheid rijp zal zich altijd
vormen op de schappen van de vriezer
en rond het bovenste vak.
Ontdooi de vriezer wanneer de rijplaag
een dikte van ongeveer 3-5 mm bereikt
heeft.
1. Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel het apparaat uit.
2. Verwijder al het ingevroren voedsel
en leg het op een koele plaats.
www.aeg.com16
LET OP!
Een temperatuurstijging
tijdens het ontdooien van
de ingevroren
levensmiddelen, kan de
veilige bewaartijd
verkorten.
Raak ingevroren voedsel
niet met natte handen
aan. Uw handen kunnen
hieraan vastvriezen.
3. Laat de deur open staan. Bescherm
de vloer tegen het ontdooiwater met
bijv. een doek of een platte
opvangbak.
4. Om het ontdooiproces te versnellen
kunt u een bak warm water in het
vriesvak zetten. Verwijder bovendien
stukken ijs die afbreken voordat het
ontdooien voltooid is. Gebruik
hiervoor de meegeleverde
ijsschraper.
5. Na afloop van het ontdooien, de
binnenkant grondig droog maken.
Bewaar de ijsschraper voor
toekomstig gebruik.
8. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
6. Zet het apparaat aan en doe de deur
dicht.
7. Zet de thermostaatknop op de
maximale koude en laat het apparaat
minstens drie uur in deze instelling
werken.
Pas na deze tijd plaatst u het eten terug
in het vriesvak.
7.5 Periode dat het apparaat
niet gebruikt wordt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen als het apparaat
gedurende lange tijd niet gebruikt wordt:
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder al het voedsel
3. Ontdooi het apparaat.
4. Maak het apparaat en alle
toebehoren schoon.
5. Laat de deuren open staan om
onaangename luchtjes te
voorkomen.
8.1 Wat te doen in de volgende gevallen...
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
Het apparaat werkt niet.Het apparaat is uitgescha‐
keld.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
Er staat geen spanning op
het stopcontact.
Het apparaat maakt lawaai.Het apparaat is niet stevig
en stabiel geplaatst.
Er is een hoorbaar of zicht‐
baar alarm.
De kast recent is ingescha‐
keld.
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het
stopcontact.
Sluit een ander elektrisch
apparaat op het stopcontact
aan. Bel een gekwalificeerd
elektricien.
Controleer of het apparaat
stabiel staat.
Zie "Deur open alarm" of
"Alarm hoge temperatuur".
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
De temperatuur in het appa‐
raat is te hoog.
De deur is open gelaten.Sluit de deur.
De compressor werkt conti‐
nu.
Er worden veel producten te‐
De kamertemperatuur is te
Het voedsel dat in het appa‐
De deur is niet goed geslo‐
De compressor start niet on‐
middellijk na het drukken op
"FROSTMATIC", of na het
veranderen van de tempera‐
tuur.
De deur is verkeerd uitge‐
lijnd of komt tegen het venti‐
latierooster aan.
Deur gaat niet makkelijk
open.
De zijpanelen van het appa‐
raat worden warm.
De lamp werkt niet.Het lampje staat in de stand-
Er is te veel vorst en ijs.De deur is niet goed geslo‐
De temperatuur is fout inge‐
steld.
gelijk geplaatst.
hoog.
raat werd geplaatst, was te
warm.
ten.
De functie FROSTMATIC is
ingeschakeld.
De compressor start na eni‐
ge tijd.
Het apparaat staat niet wa‐
terpas.
U probeerde de deur na het
sluiten meteen weer te ope‐
nen.
Dit is een normale situatie
die wordt veroorzaakt door
de werking van de warmte‐
wisselaar.
by-stand.
Het lampje is stuk.Neem contact op met de
ten.
Zie "Deur open alarm" of
"Alarm hoge temperatuur".
Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.
Wacht een paar uur en con‐
troleer dan nogmaals de
temperatuur.
Raadpleeg het hoofdstuk
“Installatie”.
Laat voedsel afkoelen tot ka‐
mertemperatuur voordat u
het opslaat.
Zie de rubriek over 'De deur
sluiten'.
Zie de rubriek over "FROST‐
MATIC-functie".
Dit is normaal, er is geen
storing.
Raadpleeg 'Installatie-in‐
structies'.
Wacht een paar seconden
tussen het sluiten en weer
openen van de deur.
Zorg ervoor dat er tussen ie‐
der apparaat en het omlig‐
gende meubilair minstens
een afstand van 30 mm
wordt aangehouden.
Sluit en open de deur.
dichtsbijzijnde klantenservi‐
ce.
Zie de rubriek over 'De deur
sluiten'.
NEDERLANDS17
www.aeg.com18
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
De pakking is vervormd of
vuil.
De producten zijn niet op de
juiste wijze verpakt.
De temperatuur is fout inge‐
steld.
Apparaat is volledig geladen
en is ingesteld op de laagste
temperatuur.
De ingestelde temperatuur in
het apparaat is te laag en de
omgevingstemperatuur is te
hoog.
Er loopt water over de ach‐
terkant van de koelkast.
Er bevindt zich teveel con‐
denswater op de achterwand
van de koelkast.
De deur is niet volledig ge‐
Het bewaarde voedsel was
Er loopt water in de koelkast. Producten verhinderen dat
De waterafvoer is verstopt.Reinig de waterafvoer.
Er ligt water op de vloer.De dooiwaterafvoer is niet
De temperatuur kan niet
worden ingesteld.
De temperatuur in het appa‐
raat is te laag/hoog.
Tijdens het automatische
ontdooiproces, ontdooit de
rijp tegen de achterwand.
De deur is te vaak geopend. Open de deur alleen als het
sloten.
niet ingepakt.
het water in de waterop‐
vangbak loopt.
aangesloten op de verdam‐
perbak boven de compres‐
sor.
De "FROSTMATIC-functie"
is ingeschakeld.
De temperatuur is niet goed
ingesteld.
Zie de rubriek over 'De deur
sluiten'.
Pak de producten beter in.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.
Stel een hogere temperatuur
in. Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.
Stel een hogere temperatuur
in. Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.
Dat is juist.
nodig is.
Zorg ervoor dat de deur vol‐
ledig gesloten is.
Verpak voedsel in geschikt
materiaal voordat u het in
het apparaat plaatst.
Zorg ervoor dat de produc‐
ten de achterwand niet ra‐
ken.
Maak de dooiwaterafvoer
vast op de verdamperbak.
Schakel "FROSTMATICfunctie" handmatig uit of
wacht tot de functie automa‐
tisch deactiveert om de tem‐
peratuur in te stellen. Raad‐
pleeg de rubriek over
"FROSTMATIC-functie".
Stel een hogere/lagere tem‐
peratuur in.
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
De deur is niet goed geslo‐
ten.
De temperatuur van het
voedsel is te hoog.
Er worden veel producten te‐
gelijk bewaard.
De dikte van de rijp is meer
dan 4-5 mm.
De deur is te vaak geopend. Open de deur alleen als het
De functie FROSTMATIC is
ingeschakeld.
Er is geen koude luchtcircu‐
latie in het apparaat aanwe‐
zig.
Sommige specifieke opper‐
vlakken in het koelvak zijn
soms warmer.
De leds voor de tempera‐
tuurinstelling knipperen tege‐
lijkertijd.
Dit is een normale toestand.
Er is een fout opgetreden in
de temperatuurmeting.
Zie de rubriek over 'De deur
sluiten'.
Laat het voedsel afkoelen tot
kamertemperatuur voordat u
het conserveert.
Conserveer minder produc‐
ten tegelijk.
Ontdooi het apparaat.
nodig is.
Zie de rubriek over "FROST‐
MATIC-functie".
Zorg ervoor dat er koude
luchtcirculatie in het appa‐
raat is. Zie het hoofdstuk
'Nuttige aanwijzingen en
tips'.
Neem contact op met de
dichtstbijzijnde klantenservi‐
ce. Het koelsysteem blijft
werken om uw levensmidde‐
len koud te houden, maar de
temperatuur kan niet aange‐
past worden.
NEDERLANDS19
Bel, wanneer het advies niet
tot resultaten leidt, de
dichtstbijzijnde
klantenservice voor dit merk.
8.2 Het lampje vervangen
Het apparaat is uitgerust met een
ledbinnenlampje dat een lange
levensduur heeft.
Alleen een onderhoudsmonteur mag de
verlichting vervangen. Neem contact op
met de klantenservice.
8.3 De deur sluiten
1. Maak de afdichtingen van de deur
schoon.
2. Stel de deur, indien nodig, af.
Raadpleeg 'Installatie-instructies'.
3. Vervang, indien nodig, de defecte
deurafdichtingen. Neem contact op
met een erkend servicecentrum.
SSSRRR!
CLICK!
HISSS!
BRRR!
BLUBB!
www.aeg.com20
9. GELUIDEN
10. TECHNISCHE GEGEVENS
De technische gegevens staan op het
typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat en op het energielabel.
De QR-code op het energielabel dat bij
het apparaat wordt geleverd, biedt een
weblink naar de informatie gerelateerd
aan de prestaties van het apparaat
in de EU-EPREL-database. Bewaar het
energielabel ter referentie samen met
de gebruikershandleiding en alle andere
documenten die bij dit apparaat worden
geleverd.
Het is ook mogelijk om dezelfde
informatie in EPREL te vinden via de link
https://eprel.ec.europa.eu
modelnaam en het productnummer die u
vindt op het typeplaatje van het
apparaat.
Zie de link
gedetailleerde informatie over het
energielabel.
www.theenergylabel.eu
11. AANWIJZINGEN VOOR TESTINSTITUTEN
De installatie en voorbereiding van het
toestel voor elke EcoDesign-verificatie
moet in overeenstemming zijn met EN
62552. De ventilatievoorschriften, de
afmetingen van de uitsparingen en de
minimale open afstanden aan de
achterzijde moeten voldoen aan de
voorschriften van deze
gebruikershandleiding in hoofdstuk 3.
Neem contact op met de fabrikant voor
verdere informatie, inclusief laadplannen.
en de
voor
Loading...
+ 44 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.