Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. zorgvuldig door en bewaar het
boekje zodat u nog eens iets kunt nalezen.
Geeft u deze gebruikersinformatie a.u.b. aan de eventuele volgende eigenaar van het apparaat door.
De volgende symbolen worden in de tekst gebruikt:
1Veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing! Aanwijzingen die voor uw eigen veiligheid dienen.
Let op! Aanwijzingen die ter voorkoming van schade aan het apparaat
• Als het apparaat in de wintermaanden wordt geleverd bij temperatu-
ren onder het vriespunt: de wasautomaat voor de ingebruikname gedurende 24 uur op kamertemperatuur laten acclimatiseren.
Gebruik volgens de voorschriften
• De wasautomaat is alleen bestemd voor huishoudelijk gebruik, voor
het wassen van wasgoed.
• Constructieve wijzigingen of veranderingen aan het apparaat zijn
niet toegestaan.
• Alleen was- en nabehandelingsmiddelen gebruiken die voor huishoudelijke wasautomaten geschikt zijn.
• Het wasgoed mag geen ontvlambare oplosmiddelen bevatten.
Explosiegevaar!
• De wasautomaat niet voor chemische reiniging gebruiken.
• Kleur- en ontkleurmiddelen mogen alleen in de wasautomaat worden
gebruikt als de fabrikant van dit product dit uitdrukkelijk vermeldt.
Voor eventuele schade zijn wij niet aansprakelijk.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsonderdelen buiten bereik van kinderen houden. Verstikkingsgevaar!
• Kinderen kunnen de gevaren die aan het omgaan met elektrische apparaten verbonden zijn, vaak niet inschatten. Laat kinderen niet zonder toezicht bij de wasautomaat.
• Controleer of kinderen of huisdieren niet in de trommel kunnen klauteren. Levensgevaar!
5
Page 6
Algemene veiligheid
• Reparaties aan wasautomaten mogen alleen door vakmensen worden
uitgevoerd.
• Neem de wasautomaat nooit in gebruik als het aansluitsnoer beschadigd is of als het bedieningspaneel, het bovenblad of de sokkel van
het apparaat dermate beschadigd zijn dat de binnenzijde van het apparaat open toegankelijk is.
• Voor reiniging, onderhoud en reparatiewerkzaamheden dient de wasautomaat uitgeschakeld te worden. Bovendien de stekker uit het
stopcontact trekken of bij een vaste aansluiting de beveiligingsschakelaar in de zekeringkast uitschakelen of de schroefzekering geheel
uitdraaien.
• Als het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal
gaan worden, dient het apparaat van de stroomvoorziening gescheiden te worden en dient de waterkraan gesloten te worden.
• De netstekker nooit aan het snoer uit het stopcontact trekken, maar
aan de stekker.
• Meerwegstekkers, koppelingen en verlengingsnoeren mogen niet
worden gebruikt. Brandgevaar door oververhitting!
• De wasautomaat niet met een waterstraal afspuiten. Risico op elektrische schokken!
• Bij wasprogrammaís op hoge temperaturen wordt het glas van de
vuldeur heet. Niet aanraken!
• Voor het aftappen van water, het reinigen van de afvoerpomp of
noodontgrendeling van de vuldeur dient het sop eerst af te koelen.
• Huisdieren kunnen snoeren en waterslangen doorbijten. Risico op
elektrische schokken en gevaar voor wateroverlast! Huisdieren uit de
buurt van de wasautomaat houden.
6
Page 7
Apparatuurbeschrijving
Wasmiddellade
Schroefvoeten
(in hoogte
verstelbaar)
Bedieningspaneel
Toets Centrifugeren/SPOELSTOP
Toets STARTTIJDKEUZE
Bedieningspaneel
Kenplaatje
(achterzijde
vuldeur)
Sokkel/
Afvoerpomp
Multidisplay
Indicatie van het programmaverloop
Extra programmatoetsen
Toets START/PAUZE
Indicatie DEUR
Indicatie OVERDOSERING
Programmakiezer
7
Page 8
Programmaoverzicht
1)
Extra programma’sCentrifugetoerental
Programma
2)
ECO
WITTE WAS /BONTE WAS
95, 60, 40, 30
Max. vulgewicht
6kg•••••••
6kg••
SPOELEN +
KORT
VOORWAS
VLEKKEN
BEHOEDZAAM
(droog wasgoed)
3)
••
4)
••••
1500
1000/700/500
40-60 MIX 6kg•••••••
KREUKHERSTELLEND
60, 50, 40, 30
3kg••••4)•••
STRIJKVRIJ 401kg••••••
FIJNE WAS
40, 30
3kg•••••
SPOELSTOP
WOL/ZIJDE H (handwas)
40, 30, KOUD
2kg••
SPOELEN3kg••
POMPEN
CENTRIFUGEREN6kg••
OPFRISSEN3kg••
1) Een emmer van 10 liter bevat ongeveer 2,5 kg droog wasgoed (katoen).
2) Programma-instellingen voor tests conform resp. in navolging van EN 60 456 en IEC 60 456 zijn in het hoofdstuk
“Verbruikswaarden” beschreven.
3) Aanbevolen vulgewicht bij korte programma's 3kg; een volle belading is mogelijk, echter met een iets minder reinigingsresultaat.
4) VLEKKEN - pas vanaf 40°C instelbaar omdat het vlekkenzout alleen op hogere temperaturen werkzaam wordt.
8
Page 9
Gebruik/Eigenschappen
Behandelings-
symbolen
1)
Energiesparend programma bij 60 °C voor licht tot normaal vervuild wit of bont
wasgoed van katoen/linnen.
Programma voor normaal tot sterk vervuild wit of bont wasgoed van katoen/linnen.
Programma voor wit en bont wasgoed dat op verschillende temperaturen moet
worden gewassen. Wasgoed dat volgens de behandelingssymbolen op 40 °C of op
60 °C apart gewassen moet worden, kan met dit programma samen worden gewassen. Zo benut u de capaciteit van de trommel beter en bespaart u energie. Het wasresultaat van een normaal programma op 60 °C wordt bereikt.
Programma voor kreukherstellende mengweefsels en synthetische weefsels.
Speciaal programma bij 40 °C voor kreukherstellend textiel, dat na dit programma
nog slechts licht of zelfs helemaal niet hoeft te worden gestreken.
Voorzichtig programma voor fijne weefsels zoals textiel dat uit meer lagen bestaat,
microvezels, synthetische stoffen en vitrage (max. 20 bis 25m
chine doen). Met SPOELSTOP ook geschikt voor textiel met speciaal ademend membraan, bijvoorbeeld outdoorkleding.
Bijzonder voorzichtig programma voor met de hand en wasmachine wasbare wol/
zijde.
Apart voorzichtig spoelen (3 spoelgangen, vloeibaar nabehandelingsmiddel wordt
uit het inspoelvak
Wegpompen van het water na een SPOELSTOP.
ingespoeld, voorzichtig centrifugeren).
&
2
vitrage in de wasma-
M O
J M O
J M
I K N
K N
I K
Q L H
I K N
Q L
H
Pompen en centrifugeren bijv. na SPOELSTOP of apart centrifugeren van handgewassen witte was/bonte was.
Speciaal programma bij 30 °C, ca. 30 minuten, voor het kort wassen van bijv. eenmaal gedragen, licht vervuilde sportkleding of nieuw wasgoed.
1) Het cijfer in het behandelingssymbool geeft de maximale temperatuur aan.
J M O
J M O
I K N
9
Page 10
Voor de eerste keer wassen
Om eventuele bij de fabricage ontstane resten in de trommel en kuip te
verwijderen, dient de eerste wasgang zonder wasgoed uitgevoerd te
worden. Programma: WITTE WAS/BONTE WAS 95, toets KORT indrukken, ca. 1/4 meetbeker waspoeder toevoegen.
2. Wasgoed uitvouwen en losjes in de
wasmachine doen. Grote en kleine
stukken wasgoed mengen.
Let op! Geen wasgoed tussen de
vuldeur en de rubberen afdichting
inklemmen.
3. Vuldeur goed dichtdrukken. De sluiting dient hoorbaar vast te klikken.
ja, na het indrukken van de
toets START/PAUZE
nee, te hoge waterstand resp.
te hoge temperatuur
Was-/nabehandelingsmiddel doseren
Let op! Alleen was- en nabehandelingsmiddel gebruiken die voor huis-
houdelijke wasautomaten geschikt zijn.
Was-/nabehandelingsmiddel volgens de aanwijzingen van de fabrikant
van het was-/nabehandelingsmiddel doseren. Volg de aanwijzingen op
de verpakkingen op.
De dosering is afhankelijk van:
– de mate van vervuiling van het wasgoed,
– de hoeveelheid wasgoed
– en de hardheid van het leidingwater.
• Als de fabrikant geen aanwijzingen voor kleine hoeveelheden was-
goed op de verpakking geeft: bij een halve lading een derde minder
wasmiddel, bij de laagste belading slechts de helft van het wasmiddel
dat bij een volledige belading wordt geadviseerd.
• Vanaf waterhardheid 2 (=middel) dient waterontharder gebruikt te
worden. Het wasmiddel kan dan voor waterhardheid 1 (=zacht) wor-
11
Page 12
den gedoseerd. Informatie over de plaatselijke waterhardheid kunt u
bij het betreffende waterleidingbedrijf verkrijgen.
1. De wasmiddellade zo ver mogelijk uittrekken.
2. Was-/nabehandelingsmiddel doseren.
3. De wasmiddellade geheel inschuiven.
Waspoeder/-tabletten
voor de hoofdwas
Wasverzachter/
stijfsel
Vlekkenzout/-tabletten
Waspoeder/-tabletten
voor de voorwas
of waterontharder
Waspoeder/-tabletten voor de hoofdwas
Als u gebruik maakt van een waterontharder en het rechtervakje voor
voorwasmiddel nodig heeft, de waterontharder op het hoofdwasmiddel
in het linkervakje doseren.
Wasverzachter, stijfsel
Het vakje ten hoogste tot de markering MAX vullen. Dikvloeibaar concentraat voor het doseren volgens de aanwijzingen van de fabrikant
verdunnen. Poedervormig stijfsel oplossen.
Als u vloeibaar wasmiddel gebruikt:
Vloeibaar wasmiddel met de door de wasmiddelfabrikant aangeboden
doseerhouder doseren.
Apparaat inschakelen/Programma kiezen
Programma en temperatuur met de
programmakiezer instellen.
3Als u een programma kiest, schakelt
u gelijk het apparaat in.
– De indicatie van het programma-
verloop geeft de programmastappen aan die door het gekozen
programma worden uitgevoerd.
– In de multidisplay verschijnt de
vermoedelijke programmaduur (in minuten).
12
Page 13
Centrifugetoerental wijzigen/Spoelstop kiezen
De wasautomaat stelt het maximaal
toelaatbare toerental voor dat geschikt is voor het gekozen programma. U kunt het toerental verlagen:
Druk daarvoor zo vaak op de toets
Centrifugeren/SPOELSTOP tot de
gewenste indicatie brandt.
3Het toerental voor het uiteindelijke
centrifugeren kan tijdens het programma nog worden gewijzigd.
Daarvoor:
1. Op de toets START/PAUZE drukken.
2. Het toerental wijzigen.
3. Nogmaals op de toets START/PAUZE drukken.
SPOELSTOP
Bij SPOELSTOP blijft het wasgoed in het laatste spoelwater staan. Er zal
geen centrifugeerproces plaatsvinden, er zal tussentijds gecentrifugeerd worden. Het tussentijds centrifugeren is programma-afhankelijk
en kan niet worden gewijzigd.
Extra programma’s kiezen
Druk, indien gewenst, toets(en) voor
extra programma’s in. De bijbehorende indicatie brandt.
3Als “Err“ in de multidisplay knip-
pert is het gekozen extra programma niet met het ingestelde
wasprogramma te combineren.
SPOELEN+
Bij de programma’s ECO, WITTE WAS/BONTE WAS, FIJNE WAS, KREUKHERSTELLEND en STRIJKVRIJ worden twee extra spoelgangen uitgevoerd (bijvoorbeeld bij overgevoeligheid van de huid).
KORT
Kort wasprogramma voor licht vervuilde was.
13
Page 14
VOORWAS
Warme voorwas voor de automatisch volgende hoofdwas; met tussendoor centrifugeren bij WITTE WAS/BONTE WAS en KREUKHERSTELLEND,
zonder tussendoor centrifugeren bij FIJNE WAS.
VLEKKEN
Voor sterk vervuild wasgoed of wasgoed met vlekken. Het vlekkenzout
wordt op het optimale tijdstip tijdens het verloop van het programma
in de wasautomaat gespoeld.
Dit programma kan uitsluitend worden ingesteld vanaf 40°C, aangezien
vlekkenmiddelen pas bij hogere temperaturen werkzaam zijn.
BEHOEDZAAM
Verhoogde spoelwerking door extra spoelgang bij gelijktijdig
verminderde beweging van de trommel (voorzichtig voor wasgoed).
Ideaal wanneer er vaak moet worden gewassen, bijvoorbeeld bij
overgevoeligheid van de huid.
Starttijdkeuze instellen
3Met de toets STARTTIJDKEUZE kunt u de start van een programma 30
minuten (30') tot max. 23 uur (23h) uitstellen.
1. Programma kiezen.
2. De toets STARTTIJDKEUZE zo vaak indrukken tot het gewenste starttij-
duitstel in de multidisplay verschijnt, bijv. 12h, als het programma over
12 uur moet starten. De indicatie STARTTIJDKEUZE brandt.
3Wordt 23h aangegeven en drukt u nogmaals dan is de starttijdkeuze
weer opgeheven. Op de indicatie verschijnt 0' en aansluitend de looptijd van het ingestelde programma.
3. Om de starttijdkeuze te activeren, op de toets START/PAUZE drukken.
De resterende tijd tot de start van het programma wordt doorlopend
aangegeven, bijv. 12h, 11h, 10h, ... 30
14
' enz.).
Page 15
Programma starten
1. Controleer of de waterkraan geopend is.
2. Druk op toets START/PAUZE. Het wasprogramma wordt gestart of start
na afloop van de ingestelde starttijdkeuze.
3Als na het indrukken van de toets START/PAUZE E40 in de multidisplay
knippert, de indicatie EINDE 4x knippert en tegelijkertijd 4x een signaaltoon klinkt, is de vuldeur niet goed gesloten. Druk de vuldeur goed
dicht en druk nogmaals op de toets START/PAUZE.
Verloop van het programma
• De indicatie van het programmaverloop geeft de programmafase aan
die wordt uitgevoerd.
• De multidisplay geeft de vermoedelijke resterende tijd (in minuten)
tot aan het einde van het programma aan.
3De resterende looptijd kan tijdens het wasprogramma langer worden of
kort blijven staan omdat het programma zich aan de verschillende omstandigheden bij het wassen aanpast (bijv. soort en hoeveelheid wasgoed, onbalansherkenning bij het centrifugeren, extra spoelen, enz.).
Programma onderbreken/Wasgoed bijvullen
Programma onderbreken
• Als gevolg van het indrukken van de toets START/PAUZE kan een pro-
gramma op ieder gewenst moment worden onderbroken en door het
opnieuw indrukken van de toets START/PAUZEweer worden voortgezet.
• Voor het voortijdig afbreken van een programma dient de program-
makiezer op UIT gedraaid te worden. Let op! Op het water in het apparaat letten!
Was bijvullen
Was bijvullen is mogelijk, zolang de indicatie DEUR groen brandt.
1. Druk op de toets START/PAUZE. Vuldeur kan worden geopend.
2. De vuldeur sluiten en nogmaals op de toets START/PAUZE drukken. Het
programma gaat verder.
15
Page 16
Programma beëindigd/ Wasgoed uit de machine nemen
Aan het einde van het programma brandt EINDE op de indicatie van het
programmaverloop. Zodra de indicatie DEUR groen is kan de vuldeur
worden geopend.
1. Vuldeur openen en het wasgoed uitnemen.
2. Programmakiezer op UIT draaien.
3. Na het wassen de wasmiddellade iets naar buiten trekken, zodat deze
kan drogen. De vuldeur iets openzetten opdat de wasautomaat kan
luchten.
Als SPOELSTOP is gekozen:
Na spoelstop brandt EINDE op de indicatie van het programmaverloop.
Eerst moet het water worden weggepompt:
– de programmakiezer op UIT en aansluitend op POMPEN draaien en op
de toets START/PAUZE drukken (er wordt zonder centrifugeren weggepompt),
– of de programmakiezer op UIT en aansluitend op CENTRIFUGEREN
draaien. Afhankelijk van het soort wasgoed eventueel het toerental
aanpassen en op de toets START/PAUZE drukken (er wordt gepompt
en gecentrifugeerd).
Overdosering
3Als de indicatie OVERDOSERING brandt, dan is in het afgelopen pro-
gramma te veel wasmiddel gebruikt. Let de volgende keer op de doseeraanwijzingen van de wasmiddelfabrikant en op het vulgewicht!
Kinderbeveiliging
Bij een geactiveerde kinderbeveiliging kan de vuldeur niet meer gesloten worden.
Kinderbeveiliging instellen:
De draaiknop (aan de binnenkant
van de vuldeur) met een muntstuk
zover mogelijk rechtsom draaien.
16
Page 17
1Waarschuwing! De draaiknop mag
zich na het instellen niet in ingedrukte positie bevinden omdat anders de kinderbeveiliging niet
functioneert! De draaiknop moet
volgens de afbeelding uitgetrokken
zijn.
Kinderbeveiliging opheffen:
De draaiknop met een muntstuk zo-
ver mogelijk linksom draaien.
Reiniging en onderhoud
Let op! Gebruik voor het reinigen van het apparaat geen reinigings-
middelen voor meubels of agressieve reinigingsmiddelen.
Neem het bedieningspaneel en de behuizing met een vochtige doek af.
Reinigingswasgang
Als er overwegend bij lage temperaturen wordt gewassen dient af en
toe een kookprogramma te worden gedraaid. Zo wordt eventuele afzetting verminderd. Bovendien wordt het apparaat zo van binnen gereinigd.
Wasmiddellade
De wasmiddellade dient regelmatig gereinigd te worden.
1. Trek de wasmiddellade met een krachtige ruk uit het apparaat.
2. Neem het inzetstuk voor de wasver-
zachter uit het middelste vak.
3. Reinig alle delen met water.
4. Het inzetstuk voor de wasverzachter
zo ver mogelijk insteken, zodat het
vast zit.
17
Page 18
5. Maak ook het gehele inspoelgedeelte
van de wasautomaat en vooral ook
de sproeiers aan de bovenkant van
de inspoelvakjes met een borstel
schoon.
6. De wasmiddellade in de geleidingsrails plaatsen en naar binnen schuiven.
Wastrommel
Als gevolg van roestende voorwerpen in het wasgoed of ijzerhoudend
leidingwater kan roestvorming op de trommel ontstaan.
Let op! De trommel niet met zuurhoudende ontkalkingsmiddelen,
chloor of ijzer bevattende schuurmiddelen of staalwol reinigen.
1. Eventuele roestafzettingen op de trommel met een reinigingsmiddel
voor roestvrij staal verwijderen.
2. Wasgang zonder wasgoed uitvoeren en schoonmaakmiddelrestanten
uitspoelen. Programma: WITTE WAS/BONTE WAS 95, toets KORT indrukken, ca. 1/4 meetbeker waspoeder toevoegen.
Vuldeur en rubberen ring
Regelmatig controleren, of afzettingen of vreemde voorwerpen zich in
de naden van de rubberen ring of aan de binnenkant van het deurvenster hebben afgezet. Deurvenster en rubberen ring regelmatig reinigen.
Wat te doen als...
Kleine storingen zelf oplossen
Als tijdens het gebruik een van de volgende foutmeldingen in de multidisplay wordt aangegeven:
– E10 (probleem met de watertoevoer),
– E20 (probleem met de waterafvoer),
– E40 (vuldeur open),
kijk dan in onderstaande tabel.
Druk nadat de storing is opgelost op de toets START/PAUZE.
Bij andere foutmeldingen (E en getal of letter): schakel het apparaat uit
en weer in. Het programma opnieuw instellen. Druk op toets START/
PAUZE.
Als de storing nogmaals wordt aangegeven neem dan contact op met
de service-afdeling en noem de foutcode.
18
Page 19
StoringMogelijke oorzaakOplossing
Wasautomaat werkt
niet.
De vuldeur kan niet gesloten worden.
Bij het indrukken van
een toets verschijnt Err
in de multidisplay.
E40 verschijnt.
De indicatie EINDE
knippert 4x, tegelijkertijd klinkt er 4x een
zoemer.
E10 verschijnt.
De indicatie EINDE
knippert 1x, tegelijkertijd klinkt er 1x een
zoemer.
(Problemen met de watertoevoer)
Wasautomaat trilt tijdens het wassen of
staat niet stil.
Was is niet gecentrifugeerd.
Er loopt water loopt onder de wasautomaat uit.
De stekker zit niet in het
stopcontact of de zekering
is niet in orde.
De vuldeur is niet goed gesloten.
De toets START/ PAUZE is
niet lang genoeg ingedrukt.
De kinderbeveiliging is geactiveerd.
De gekozen functie is niet te
combineren met het ingestelde programma.
De vuldeur is niet goed gesloten.
De kraan is gesloten.Draai de kraan open.
De zeef in de schroefverbinding van de toevoerslang is
verstopt.
De kraan is verkalkt of is defect.
De transportbeveiliging is
niet verwijderd.
De schroefvoeten zijn niet
goed ingesteld.
Slechts een paar grote stukken wasgoed in de trommel.
De schroefverbinding van de
toevoerslang lekt.
De afvoerslang lekt.De afvoerslang vervangen.
De deksel van de afvoerpomp is niet goed gesloten.
Wasgoed zit tussen de deur
geklemd.
De aftapslang lekt.De aftapslang goed sluiten.
De stekker in het stopcontact
steken. De zekering controleren.
Sluit de vuldeur tot de
sluiting hoorbaar vastklikt.
De toets START/ PAUZE langer
indrukken.
De kinderbeveiliging opheffen.
Maak een andere keuze.
De vuldeur goed sluiten. Het
programma nogmaals starten.
Draai de kraan dicht. Schroef
de slang af, neem de zeef uit
en reinig deze.
Controleer de kraan, indien
nodig laten repareren.
De transportbeveiliging verwijderen.
De voeten volgens de opstelen aansluitaanwijzing afstellen.
Trommel altijd zo vol mogelijk beladen. Grote en kleine
delen door elkaar mengen.
De toevoerslang vastschroeven.
De deksel goed sluiten.
De volgende keer de machine
zorgvuldig beladen.
19
Page 20
StoringMogelijke oorzaakOplossing
EF0 verschijnt. De indicatie EINDE knippert
15x, tegelijkertijd klinkt
er 15x een zoemer.
De afvoerpomp loopt
voortdurend, ook bij
een uitgeschakeld apparaat.
Het sop schuimt sterk.
Aanhet eindevan het
wasproces breekt het
centrifugeren af. Indicatie OVERDOSERING
brandt.
E20 verschijnt.
De indicatie EINDE
knippert 2x, tegelijkertijd klinkt er 2x een
zoemer.
(Problemen met de waterafvoer)
Er is geen wasverzachter ingespoeld, het vakje w voor
nabehandelingsmiddel
is met water gevuld.
De beveiliging tegen wateroverlast, aqua-control, is in
werking getreden.
Waarschijnlijk is er te veel
wasmiddel gebruikt.
Er zit een knik in de afvoerslang.
De maximale pomphoogte
van 1m is overschreden.
De afvoerpomp is verstopt.
Bij sifonaansluiting: de sifon
is verstopt.
Het inzetbakje voor de wasverzachter in het vakje voor
nabehandelingsmiddel is
niet goed bevestigd of is
verstopt.
Draai de kraan dicht, trek
vervolgens de stekker uit het
stopcontact en neem contact
op met de service-afdeling.
Wasmiddel precies volgens de
aanwijzingen van de fabrikant doseren.
Leg de slang recht.
Neem a.u.b. contact op met
de service-afdeling.
Het apparaat uitschakelen.
De stekker uit het stopcontact trekken.
De afvoerpomp reinigen.
Vreemde voorwerpen uit het
pomphuis verwijderen.
De sifon reinigen.
De wasmiddellade reinigen,
het inzetbakje voor de wasverzachter goed plaatsen.
20
Page 21
StoringMogelijke oorzaakOplossing
Wachten tot de indicatie
DEUR groen brandt.
Het programma gaat verder
wanneer de stroomuitval
voorbij is.
Voor het uitnemen van het
wasgoed:
Als water in het apparaat
zichtbaar is, dient voor het
openen van de vuldeur eerst
het water afgevoerd te worden (zie hoofdstuk „Water
aftappen“).
De maximale vulhoeveelheid
dient aangehouden te worden.
De vuldeur kan bij een
ingeschakeld apparaat
niet worden geopend.
Het wasgoed is erg
gekreukt.
De vuldeur is vergrendeld.
Stroomuitval! (Alle indicaties zijn uit.)
De vuldeur blijft ca. 4 tot 10
minuten vergrendeld.
Er is mogelijk te veel wasgoed in de machine gedaan.
Als het wasresultaat niet bevredigend is
Het wasgoed is grauw en kalk heeft zich in de trommel vastgezet.
• Er is onvoldoende wasmiddel gebruikt.
• Niet het juiste wasmiddel is gebruikt.
• Speciale vervuilingen zijn niet voorbehandeld.
• Programma of temperatuur zijn niet correct ingesteld.
Op het wasgoed zijn grijze vlekken aanwezig
• Met zalf, vet of olie vervuild wasgoed is met te weinig wasmiddel ge-
wassen.
• Er is op te lage temperatuur gewassen.
• De meest voorkomende oorzaak is dat wasverzachter, en met name in
geconcentreerde vorm, op het wasgoed terecht is gekomen. Dergelijke vlekken dienen zo snel mogelijk uitgewassen te worden en de betreffende wasverzachter dient voorzichtig gebruikt te worden.
Na de laatste spoelgang is nog schuim zichtbaar
• Moderne wasmiddelen kunnen ook in de laatste spoelgang nog
schuim veroorzaken. Het wasgoed is echter voldoende gespoeld.
Witte restanten op het wasgoed
• Het betreft niet opgeloste bestanddelen van moderne wasmiddelen.
Dit is niet het gevolg van onvoldoende spoelen.
Wasgoed uitschudden of afborstelen. Eventueel het wasgoed in de
21
Page 22
toekomst voor het wassen binnenste buiten keren. Wasmiddelkeuze
controleren. Met name bij donker wasgoed is het gebruik van een
vloeibaar wasmiddel aan te bevelen.
Water aftappen
1Waarschuwing! Voor het aftappen de wasautomaat uitschakelen en de
stekker uit het stopcontact trekken!
Waarschuwing! Het sop dat uit de aftapslang komt kan heet zijn. Ver-
brandingsgevaar! Voor het aftappen het sop laten afkoelen!
1. Het klepje van de sokkel open klappen en lostrekken.
2. De aftapslang uitnemen.
3. Een vlakke opvangbak onder de
slang plaatsen. Aansluitend de afsluitstoppen linksom draaien en
lostrekken.
4. Het sop loopt weg. Indien noodzakelijk de opvangbak meerdere keren
legen en de aftapslang tussentijds
met de afsluitstoppen sluiten.
Als het sop afgetapt is:
5. De afsluitstoppen goed in de aftapslang plaatsen en rechtsom vast-
draaien.
6. De aftapslang weer in de houder terug plaatsen.
7. Het klepje van de sokkel inzetten en sluiten.
22
Page 23
Afvoerpomp
De afvoerpomp is onderhoudsvrij. Het openen van de pompdeksel is alleen in geval van een storing vereist, als er geen water weg wordt gepompt, bijv. bij een geblokkeerd pompwiel.
Controleer altijd voor het vullen met wasgoed of er geen vreemde
voorwerpen in de zakken zitten of tussen het wasgoed aanwezig zijn.
Paperclips, spijkers, enz. die eventueel met het wasgoed in de wasautomaat terechtkomen blijven in het pomphuis liggen (filter voor vreemde
voorwerpen dat het pompwiel beschermt).
1Waarschuwing! Voor het openen van de pompdeksel de wasautomaat
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken!
1. Tap eerst het water uit de wasautomaat af.
2. Leg een doek op de vloer voor het deksel van de afvoerpomp.
Er kan restwater uitlopen.
3. Het pompdeksel linksom losschroeven en uitnemen.
4. Eventuele vreemde voorwerpen en
textielpluizen uit het pomphuis en
van het pompwiel verwijderen.
5. Controleer of het pompwiel helemaal achter in het pomphuis rond
kan worden gedraaid. (Het is normaal als het pompwiel stootsgewijs
draait.) Als het pompwiel niet kan
worden gedraaid dient u contact op
te nemen met de service-afdeling.
6. Pompdeksel weer terugplaatsen.
Lipjes van de deksel zijdelings in de
geleidingssleuven inschuiven en de
deksel rechtsom vastdraaien.
7. De aftapslang sluiten en in de houder plaatsen.
8. Klepje van de sokkel sluiten.
23
Page 24
Afvalverwerking
Verpakkingsmateriaal
2
De verpakkingsmaterialen zijn niet schadelijk voor het milieu en herbruikbaar. De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen, bijv.
>PE<, >PS<, enz. Verwijder de verpakkingsmaterialen in overeenstemming met de aanduiding bij de gemeentelijke inzamelplaatsen in de
daarvoor bestemde containers.
2Oud apparaat verwijderen
Het symbool
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en
milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval
van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
W op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
1Waarschuwing! Bij afgedankte apparatuur dient de stroomstekker uit
het stopcontact genomen te worden. De voedingskabel afsnijden en
met de stekker verwijderen.
Het slot van de vuldeur onklaar maken. Als gevolg kunnen kinderen
zich niet insluiten en niet in levensgevaar komen.
24
Page 25
Technische gegevens
Dit apparaat is in overeenstemming met de volgende EG-richtlijnen:
5
– 73/23/EEG van 19.02.1973 Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EEG van 03.05.1989 EMC-richtlijn inclusief aangepaste richt-
De verbruikswaarden zijn onder normomstandigheden bepaald. Ze kunnen bij het gebruik in het huishouden afwijken.
Programmakiezer
(Temperatuur)
WITTE WAS/ BONTE WAS 956622,20
2)
ECO
WITTE WAS/BONTE WAS 406580,70
KREUKHERSTELLEND 403580,52
FIJNE WAS 303580,42
WOL/ZIJDE H (handwas) 302540,35
1) De bepaling van de vulhoeveelheid geschiedt volgens EN 60456 Standardload.
2) Informatie: Programma-instelling voor tests conform resp. in navolging van
EN 60 456 en IEC 60 456.
De verbruikswaarden wijken afhankelijk van waterdruk, -hardheid, -inlooptemperatuur, omgevingstemperatuur, soort en hoeveelheid wasgoed, gebruikt wasmiddel,
schommelingen in de netspanning en gekozen extra functies van de aangegeven
waarden af.
Vulhoeveelheid
1)
in kg
6451,02
Water
in liters
Energie
in kWh
25
Page 26
Opstel- en aansluitaanwijzing
1Veiligheidsaanwijzingen voor de
installatie
• Deze wasautomaat is niet geschikt voor onderbouw.
• Voor de ingebruikname dient het apparaat op transportschade ge-
controleerd te worden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten. Neem in geval van schade contact op met uw leverancier.
• Voor de ingebruikname dienen alle delen van de transportbeveiliging
verwijderd te zijn. Anders kan er bij het centrifugeren schade aan het
apparaat of aan naburige meubels ontstaan.
• Voor de inbedrijfname dient de spatwaterbeveiliging op het apparaat
tot stand gebracht te zijn (zie “Transportbeveiliging verwijderen”).
• De stekker altijd in een volgens de voorschriften geïnstalleerd geaard
stopcontact steken.
• Bij een vaste aansluiting: Een vaste aansluiting mag uitsluitend door
een erkend vakman worden uitgevoerd.
• Controleer voor de ingebruikname of de op het typeplaatje van het
apparaat vermelde nominale spanning en stroomsoort met netspanning en stroomsoort op de plaats van de opstelling overeenkomen.
Ook de elektrische zekering die nodig is kunt u van het typeplaatje
aflezen.
• Zijn voor de juiste wateraansluiting van de wasautomaat werkzaam-
heden aan de waterinstallatie noodzakelijk, dan moeten deze door
een erkend installateur worden uitgevoerd.
• Zijn voor de juiste elektrische aansluiting van de wasautomaat werk-
zaamheden aan het stroomnet noodzakelijk, dan moeten deze door
een erkend installateur worden uitgevoerd.
• Het aansluitsnoer van de wasautomaat mag uitsluitend door de servi-
ce-afdeling of een erkend vakman worden vervangen.
26
Page 27
Opstelling van het apparaat
Het apparaat transporteren
1Waarschuwing! De wasautomaat heeft een hoog gewicht. Kans op ver-
wonding! Voorzichtig bij het optillen.
• Het apparaat niet op de voorzijde en niet op de rechter zijkant (vanaf
de voorzijde gezien) neerleggen. De elektrische componenten kunnen
nat worden.
• Het apparaat nooit zonder transportbeveiliging transporteren. De
transportbeveiliging dient pas op de plaats van de opstelling verwijderd te worden! Het transporteren zonder transportbeveiliging kan
tot beschadigingen aan het apparaat leiden.
• Het apparaat niet aan de geopende vuldeur en ook niet aan de sokkel
optillen.
Bij het transporteren met een steekwagen:
• De steekwagen alleen vanaf de zijkant onder het apparaat plaatsen.
Het blad van de steekwagen mag niet langer dan 24 cm zijn omdat
anders delen van het waterbeveiligingssysteem kunnen worden beschadigd.
Uitpakken
1 Voor het eerste gebruik moet u de beschermingsvoorzieningen die voor
het transport aangebracht werden, verwijderen.
Let op!
Bewaar deze beschermingsvoorzieningen: ze zullen pnieuw gebruikt
moeten worden bij toekomstige verplaatsingen van het toestel (bijvoorbeeld bij verhuis).
1. Na de beschermingen te hebben verwijderd laat u het toestel voorzichtig
op de achterkant steunen om het
blok polystyreen te verwijderen dat
de sokkel van de verpakking vormt.
27
Page 28
2. Zet het toestel terug recht en verwijder de bevestiging van de voedingskabel en van de afvoerleiding
aan hun steun aan de achterzijde
van het toestel.
3. Met de meegeleverde sleutel
schroeft u de middelste schroef A
achteraan boven los en verwijdert u
ze. Verwijder de overeenkomstige
plastic pen zorgvuldig.
4. Schroef de twee grote schroeven B
achteraan en de zes kleine schroeven
C, onderaan, los en verwijder ze.
28
Page 29
5. Verwijder de transportrail D.
6. Schroef de zes kleine schroeven C
terug vast.
7. Open de deur en verwijder het blok
polystyreen dat met kleefband aan
de deurdichting bevestigd is.
8. Stop de centrale opening en de twee
openingen (onderaan) dicht met de
plastieken afdekkingen die zich in de
enveloppe met de gebruiksaanwijzing bevinden.
Sluit de toevoerleiding aan volgens
de aanwijzingen in de paragraaf
"Wateraansluiting".
29
Page 30
Plaats van opstelling
Let op! Het apparaat mag niet in ruimte waar het kan vriezen worden
gebruikt. Vorstschade of negatieve invloed op de functies! Vorstschade
valt niet onder de garantie!
• De vloer dient stevig en egaal te zijn. Het apparaat niet op tapijt of
zachte vloerbedekking opstellen.
• De vloer dient schoon en droog te zijn en vrij te zijn van vettige aan-
slag zodat het apparaat niet weg kan glijden.
• Bij opstellingsplaatsen op een vloer voorzien van een klein formaat
tegels dient een in de handel verkrijgbare en daarvoor geschikte rubbermat onder het apparaat geplaatst te worden.
Het apparaat juist afstellen
De vier voeten van het apparaat zijn
vooraf ingesteld.
Grove oneffenheden kunnen door
het individueel instellen van de in
hoogte verstelbare schroefvoeten
worden gecompenseerd.
Hiervoor dient de bijgeleverde speciale sleutel gebruikt te worden.
Let op! Oneffenheden van het
grondoppervlak niet met behulp van
stukjes hout, karton of soortgelijke
materialen compenseren, maar door
het afstellen van de in hoogte verstelbare schroefvoeten.
Elektrische aansluiting
Gegevens over de netspanning, stroomsoort en de vereiste zekering zijn
op het typeplaatje aangegeven. Het typeplaatje is bij de vulopening
aangebracht.
30
Page 31
Wateraansluiting
Toegestane waterdruk
De waterdruk dient ten minste 1 bar (=10 N/cm2 = 0,1 MPa) te zijn en
mag ten hoogste 10 bar (= 100 N/cm
– Bij een druk hoger dan 10bar: een drukverlagingsventiel plaatsen.
– Bij een druk lager dan 1bar: de toevoerslang aan de kant van het ap-
paraat bij de magneetinlaatklep losschroeven en de doorstroomregelaar uitnemen (daarvoor de zeef met een spitse tang verwijderen en
de daarachter gelegen rubberen ring uitnemen). De zeef weer terugplaatsen.
2
=1 MPa) bedragen.
Water inlet
Let op!
• De toevoerleiding, die samen met het toestel geleverd wordt, bevindt
zich in de trommel.
• Gebruik hiervoor nooit een gebruikte leiding.
• Dit apparaat mag niet aan de warmwatervoorziening worden aange-
sloten!
1. Open de deur en neem de toevoerleiding eruit.
2. Sluit het gebogen koppelstuk van de
leiding aan op de machine.
Let op!
Richt de toevoerleiding niet naar beneden. Laat de leiding naar links of
rechts buigen naargelang de plaats
van de watertoevoerkraan.
3. Plaats de leiding op de juiste wijze
door de klemring los te schroeven.
Na het plaatsen van de toevoerleiding schroeft u de klemring opnieuw
goed vast om lekken te vermijden.
31
Page 32
4. Schroef het koppelstuk van de toevoerleiding op de getapte uitloop
van de waterkraan. Gebruik altijd de
leiding die met het toestel geleverd
werd.
Waterblokkeersysteem Aqua Control
De toevoerleiding is voorzien van
een bescherming tegen waterschade.
Indien de binnenleiding beschadigd
zou raken door natuurlijke slijtage,
dan zal deze voorziening de watertoevoer naar het toestel blokkeren.
Het defect wordt gemeld door een
rode zone in het kleine venster „A".
In dit geval moet u de waterkraan
dichtdraaien en contact opnemen
met de technische dienst.
Gebruik geen verlengstuk voor de
toevoerleiding. Indien ze te kort is en u de kraan niet wilt verplaatsen,
moet u een nieuwe, langere leiding kopen die speciaal daarvoor geschikt is.
Waterafvoer
Het hoogteverschil tussen de onderkant van de wasautomaat en de waterafvoer mag ten hoogste 1 meter zijn.
Voor een verlenging mogen uitsluitend originele slangen worden gebruikt. (max. 3 meter, op de vloer gelegd en tot een hoogte van 80 cm).
De service-afdeling heeft afvoerslangen in diverse lengtes beschikbaar.
32
Page 33
Waterafvoer in een sifon
Het verbindingspunt tuit/sifon met
een slangklem (in de vakhandel verkrijgbaar) vastzetten.
Waterafvoer in een wastafel/badkuip
1Let op!
– Kleine wastafels zijn hier niet voor
geschikt. Het water kan overlopen!
– Het uiteinde van de afvoerslang
mag niet in het uitgepompte water ondergedompeld zijn. Anders
kan het water in het apparaat teruggezogen worden!
– Bij afvoer in een wastafel of een
badkuip dient de afvoerslang met
het meegeleverde bochtstuk tegen
wegglijden geblokkeerd te worden.
Het uitlopende water kan anders
de slang uit de wastafel duwen.
– Bij het wegpompen controleren of
het water voldoende snel wegloopt.
Afvoerhoogtes van meer dan 1 meter
De afvoerpomp van de wasautomaat voert het sop tot op een hoogte
van 1meter af, dit gerekend vanaf de onderkant van het apparaat.
Let op! Bij afvoerhoogtes van meer dan 1 meter kunnen storingen en
beschadigingen aan het apparaat optreden.
Voor afvoerhoogtes van meer dan 1 meter is een ombouwset verkrijgbaar. Neem hiervoor a.u.b. contact op met de service-afdeling.
33
Page 34
Garantie/Adres service-afdeling
Nederland
Onze producten worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan
het voorkomen dat er een defect optreedt. Onze servicedienst zal dit op verzoek herstellen, zowel
binnen als buiten de garantietermijn. De levensduur van het product wordt daardoor niet negatief
beïnvloed.
Onderstaande garantievoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG en het Burgerlijk
Wetboek. De daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet.
Ook de garantieverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven onaangetast.
Voor dit product verlenen wij garantie volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 15 gebreken aan het
product die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eindgebruiker. In geval van professioneel of daarmee gelijk te stellen gebruik is de garantie beperkt tot 12
maanden. Voor tweedehands producten geldt eveneens een termijn van 12 maanden.
2. De garantieprestatie houdt in dat het product kosteloos wordt teruggebracht in de toestand die
het had voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen worden hersteld of vervangen. Kosteloos
vervangen onderdelen worden ons eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden om mogelijke verdere schade te voorkomen. De garantieaanspraak vervalt indien het gebrek niet binnen twee maanden na vaststelling is gemeld.
4. Voor een beroep op garantie dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of leveringsdatum te worden overlegd. Bij ontbreken daarvan dient ander overtuigend bewijs te worden overlegd.
5. De garantie heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen, zoals (vitrokeramisch)
glas, kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig gebruik.
6. De garantie heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde kwaliteit die voor de
waarde en deugdelijkheid van het product onbeduidend zijn.
7. De garantie geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
a. chemische en elektrochemische inwerking van water,
b. abnormale milieuomstandigheden in het algemeen,
c. voor het product oneigenlijke bedrijfsomstandigheden,
d. contact met agressieve stoffen.
8. De garantie heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die buiten onze verantwoordelijkheid is ontstaan, niet-vakkundige installatie of montage, verkeerd gebruik, gebrekkig onderhoud, of het niet in acht nemen van de gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op garantie vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen
door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of wanneer het product voorzien werd van
toebehoren of onderdelen die niet origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10. Producten die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd aan of gezonden naar onze servicedienst. Herstelling ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor grote of ingebouwde producten.
11 . Indien het product zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of geplaatst dat de beno-
digde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, worden de hierdoor
ontstane extra kosten aan de gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale
in- of uitbouw komt ten laste van de gebruiker.
12. Indien binnen de garantieperiode de herstelling van hetzelfde defect herhaaldelijk mislukt of de
herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg met de gebruiker een gelijkwaardige vervanging geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te
rekenen naar rato van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder garantie heeft geen verlenging van de garantietermijn noch aanvang van een
nieuwe garantietermijn tot gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een garantie van 12 maanden, uitsluitend op hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere aanspraken, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan buiten het pro-
duct, zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd.
16. In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het product niet overtreffen, tenzij wettelijk anders is bepaald.
Deze garantievoorwaarden gelden voor in Nederland gekochte en/of in gebruik zijnde producten.
Indien een product naar het buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het product voldoet aan de technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften,
gassoort, klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland aangeschafte
34
Page 35
producten dient de gebruiker zich te vergewissen van de bepalingen in Nederland. Noodzakelijke
of gewenste aanpassingen vallen niet onder de garantie, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
Ook na afloop van de garantietermijn staat onze servicedienst u ter beschikking.
Adres Servicedienst:
Electrolux Service
Vennootsweg 1
2404 CG ALPHEN AAN DEN RIJN
Reparatievoorwaarden
Onze reparatievoorwaarden zijn conform de afspraak tussen de Consumentenbond en Vlehan*.
Art. 1 Aan de consument zal na een melding van een storing zo mogelijk direct, doch uiterlijk bin-
nen één werkdag worden medegedeeld op welke dag het bezoek van de technicus zal plaatsvinden. De reparatie zal als regel binnen zeven werkdagen na de melding zijn uitgevoerd.
Art. 2
a) Alvorens de reparatie wordt verricht zal de technicus een onderzoek uitvoeren naar de vermoedelijke oorzaak van de gemelde storing. Aan de hand hiervan zal hij een zo nauwkeurig mogelijke,
gespecificeerde begroting maken van de totale reparatiekosten inclusief voorrijkosten en diagnose-kosten. Desgevraagd zal deze begroting door de technicus schriftelijk worden vastgelegd.
b) Indien de consument met het begrote bedrag niet akkoord gaat, zal op verzoek het te repareren
toestel worden teruggebracht in de staat waarin het aan de technicus werd aangeboden. Nadat dit
is geschied, zullen alleen de kosten van voorrijden en arbeidsloon in rekening worden gebracht op
basis van de werkelijke bestede tijd, danwel van een vooraf vastgesteld tarief.
Art. 3 Indien tijdens het uitvoeren van de reparatie duidelijk wordt dat:
a) de oorspronkelijke reparatie door redelijkerwijs niet te voorziene omstandigheden niet tegen
het begrote bedrag kan worden uitgevoerd, of
b) ook andere dan in de begroting voorziene reparaties noodzakelijk zijn, zal overleg met de consument plaatsvinden en een herziene kostenbegroting worden gemaakt.
In geval de consument daarmee alsnog niet akkoord gaat, geldt eveneens het in artikel 2b bepaalde.
Art. 4 De reparatie zal zoveel mogelijk tijdens het eerste bezoek worden uitgevoerd. Indien om het
toestel in werkende staat te brengen een tweede bezoek noodzakelijk is, zal:
a) direct, doch uiterlijk binnen één werkdag door de betreffende service-organisatie of door de
technicus met de consument de datum voor een tweede bezoek worden afgesproken.
b) een herhalingsbezoek zal als regel binnen tien werkdagen na de melding plaatsvinden.
c) voor een tweede of daaropvolgend bezoek zal geen voorrijtarief in rekening worden gebracht,
tenzij de noodzaak voor een herhalingsbezoek aan de consument is toe te schrijven.
Art. 5 De consument ontvangt een gespecificeerde rekening met vermelding van type en serienummer van het apparaat, omschrijving van de diagnose, toegepaste tarieven, gebruikte onderdelen en materialen en een korte omschrijving van de verrichte werkzaamheden. De betaling van de
rekening dient tegen afgifte van een reparatienota direct contant of door middel van een gegarandeerd betaalmiddel plaats te vinden.
Art. 6 Op elke uitgevoerde en betaalde reparatie zal bij normaal huishoudelijk gebruik een volledige garantie van minimaal 3 maanden worden gegeven. Deze garantie omvat het kosteloos uitvoeren van een hernieuwde reparatie. Op de uitgewisselde en betaalde onderdelen geldt een
garantietermijn van 12 maanden. Bij een beroep op garantie op de reparatie dient de consument
op verzoek de gespecificeerde rekening van de voorgaande reparatie aan de technicus te overleggen.
Art. 7 Indien na driemaal uitvoeren van eenzelfde reparatie hetzelfde defect bij normaal huishoudelijk gebruik opnieuw optreedt binnen de onder art. 6 bedoelde garantietermijn en redelijkerwijs
een afdoend resultaat bij het opnieuw uitvoeren van de reparatie niet verwacht kan worden, zal
aan de consument een nieuw exemplaar of soortgelijk toestel van hetzelfde merk worden aangeboden tegen bijbetaling op basis van een per product te bepalen jaarlijks afschrijvingspercentage.
Art. 8 Vervangen onderdelen stelt de technicus weer ter beschikking van de consument, met uitzondering van de onder garantie of tegen een gereduceerde prijs vervangen onderdelen.
Art. 9 Een reparatie dient op zodanige wijze te worden uitgevoerd, dat een toestel daarna weer
volledig voldoet aan de veiligheidsvoorschriften, die op grond van een van fabriekswege aangebracht veiligheidskeurmerk gelden, danwel bij het ontbreken daarvan, aan de wettelijke vereisten
terzake. Dit houdt ondermeer in, dat reparaties moeten worden uitgevoerd met originele en door
de fabrikant ook terzake van veiligheidskeurmerken en -voorschriften gegarandeerde onderdelen.
*) Vereniging Leveranciers van Huishoudelijke Apparaten in Nederland
35
Page 36
Europese Garantie
Dit apparaat wordt door Electrolux in elk van de achter in deze handleiding genoemde landen
gedurende de in het bij het apparaat behorende garantiebewijs genoemde periode of anderszins
bij de wet gegarandeerd. Als u van een van deze landen verhuist naar een ander van de hieronder genoemde landen, verhuist de garantie op het apparaat met u mee. De volgende beperkingen zijn hierop van toepassing:
De garantie op het apparaat begint op de datum van eerste aankoop van het apparaat. Deze
•
datum dient te worden aangetoond door overlegging van een geldig, door de verkoper van
het apparaat afgegeven aankoopbewijs.
De garantie op het apparaat geldt voor dezelfde periode en in dezelfde mate voor arbeidsloon
•
en onderdelen als van toepassing in uw nieuwe land van vestiging op dit specifieke model of
deze specifieke serie apparaten.
De garantie op het apparaat is persoonlijk, geldt dus voor de oorspronkelijke koper van het
•
apparaat en kan niet worden overgedragen op een andere gebruiker.
Het apparaat wordt geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de door Electrolux af-
•
gegeven instructies en wordt alleen in huis gebruikt, dat wil zeggen, het apparaat wordt niet
gebruikt voor commerciële doeleinden.
Het apparaat wordt geïnstalleerd in overeenstemming met alle relevante voorschriften die in
•
uw nieuwe land van vestiging van kracht zijn.
De voorwaarden van deze Europese garantie tasten geen van de aan u bij de wet verleende rechten aan.
Electrolux Service, S:t Göransgatan 143,
S-105 45 Stockholm
Tarlabaþý caddesi no : 35 Taksim
Istanbul
129090 Москва, Олимпийский
проспект, 16, БЦ „Олимпик“
38
Page 39
Service
Controleer bij technische storingen eerst of u met behulp van de gebruiksaanwijzing (hoofdstuk „Wat te moet doen als…“) het probleem
zelf kunt oplossen.
Wanneer u het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met
onze service-afdeling.
Om u snel te kunnen helpen, hebben
wij de volgende gegevens nodig: