Aeg CIB6646ABM, 940 002 909 User Manual [nl]

aeg.com/register
CIB6646ABM
aeg.com\register
NL Gebruiksaanwijzing | Fornuis
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat je voor dit AEG-product hebt gekozen. We hebben het gecreëerd om jarenlang onberispelijke prestaties te leveren, met innovatieve technologieën die het leven eenvoudiger maken – functies die je wellicht niet op gewone apparaten aantreft. Neem een paar minuten de tijd om het beste uit het apparaat te halen.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, service- en reparatie­informatie:
www.aeg.com/support
Registreer je product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor je apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE EN SERVICE
Gebruik altijd originele onderdelen. Als u contact opneemt met onze erkende servicedienst, zorg er dan voor dat u de volgende gegevens tot uw beschikking hebt: Model, PNC, serienummer. De informatie vindt u op het typeplaatje.
Waarschuwingen en veiligheidsinformatie Algemene informatie en tips Milieu-informatie
Wijzigingen voorbehouden.

INHOUDSOPGAVE

1. VEILIGHEIDSINFORMATIE............................................................................3
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN...................................................................6
3. MONTAGE ..................................................................................................... 9
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT........................................................ 11
5. VOORAFGAAND AAN HET EERSTE GEBRUIK......................................... 12
6. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK........................................................ 12
7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS................................................... 18
8. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING............................................ 20
9. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK ................................................................... 21
10. OVEN - KLOKFUNCTIES........................................................................... 24
11. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS.............................................................25
12. OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING......................................................36
13. PROBLEEMOPLOSSING........................................................................... 39
14. ENERGIEZUINIGHEID............................................................................... 41
15. MILIEUBESCHERMING..............................................................................42
2 NEDERLANDS

1. VEILIGHEIDSINFORMATIE

Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor toekomstig gebruik.

1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare personen

• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en door mensen met een beperkt lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk vermogen of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de gevaren begrijpen. Kinderen jonger dan 8 jaar en personen met zware en complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt van het apparaat te worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder toezicht staan.
• Houd toezicht op kinderen om te voorkomen dat zij met het apparaat gaan spelen.
• Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het op passende wijze weg.
• WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan worden heet tijdens het gebruik. Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat tijdens het gebruik en bij het afkoelen.
• Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te worden geactiveerd.
• Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.

1.2 Algemene veiligheid

• Dit apparaat is uitsluitend bestemd om mee te koken.
NEDERLANDS 3
• Dit apparaat is bedoeld voor binnenshuis huishoudelijk gebruik.
• Dit apparaat kan worden gebruikt in kantoren, hotelkamers, bed & breakfast-kamers, boerderijgasthuizen en andere soortgelijke accommodaties waar dergelijk gebruik de (gemiddelde) huishoudelijke gebruiksniveaus niet overschrijdt.
• Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat en de kabel vervangen.
• Dit apparaat moet worden aangesloten op het stroomnet met een kabel van het type H05VV-F om de temperatuur van het achterpaneel te kunnen weerstaan.
• Het apparaat kan worden gebruikt tot een maximum van 2000 m boven zeeniveau.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik op schepen, boten of vaartuigen.
• Installeer het apparaat ter voorkoming van oververhitting niet achter een decoratieve deur.
• Installeer het apparaat niet op een platform.
• Bedien het apparaat niet door middel van een externe timer of een apart afstandsbedieningssysteem.
• WAARSCHUWING: Onbewaakt koken op een kookplaat met vet of olie kan gevaarlijk zijn en tot brand leiden.
• Gebruik nooit water om het kookvuur te blussen. Schakel het apparaat uit en bedek de vlammen met bijv. een branddeken of deksel.
• LET OP: Het kookproces moet bewaakt worden. Een kort kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
• WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen voorwerpen op de kookoppervlakken.
• Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te maken.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe metalen schrapers om de glazen deur of de glazen afdekplaat van de kookplaat schoon te maken. Deze
4 NEDERLANDS
kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak, waardoor het glas zou kunnen breken.
• Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en deksels mogen niet op het oppervlak van de kookplaat worden geplaatst, aangezien ze heet kunnen worden.
• Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is, schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit het stopcontact. In het geval het apparaat rechtstreeks op de stroom is aangesloten met een aansluitdoos, verwijdert u de zekering om het apparaat van de stroom te halen. Neem altijd contact op met de erkende servicedienst.
• Schakel het kookplaatelement na elk gebruik uit met de bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de pandetector.
• WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan worden heet tijdens het gebruik. U dient te voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
• Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of ovenschalen te verwijderen of erin te plaatsen.
• Zet de stroomtoevoer uit alvorens onderhoud te plegen.
• WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld voordat u de lamp vervangt om elektrische schokken te voorkomen.
• Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een erkend servicecentrum of een gekwalificeerde persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties met elektriciteit te voorkomen.
• Wees voorzichtig als je de opslaglade aanraakt. Deze kan heet worden.
• Om de inschuifrailen te verwijderen trek eerst de voorkant van de inschuifrail en dan de achterkant uit de zijwanden. Plaats de inschuifrails in omgekeerde volgorde.
• De middelen voor ontkoppeling moeten worden geïncorporeerd in de vaste bedrading, in overeenstemming met de bedradingsregels.
• WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen
NEDERLANDS 5
of door de fabrikant van het apparaat in de gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken.

2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

2.1 Installatie

WAARSCHUWING!
Alleen een erkende installatietechnicus mag dit apparaat installeren.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat.
• Volg de installatie-instructies die zijn meegeleverd met het apparaat.
• Pas altijd op bij verplaatsing van het apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel.
• Trek het apparaat nooit aan de handgreep van zijn plaats.
• De afmetingen van de keukenkast en de uitsparing moeten kloppen.
• Houd de minimumafstand naar andere apparaten en units in acht.
• Installeer het apparaat op een veilige en geschikte plaats die aan alle installatie­eisen voldoet.
• Delen van het apparaat staan onder stroom. Sluit het apparaat met meubel om te voorkomen dat de gevaarlijke delen worden aangeraakt.
• De zijkanten van het apparaat moeten naast apparaten of units staan van dezelfde hoogte.
• Installeer het apparaat niet naast een deur of onder een raam. Dit voorkomt dat heet kookgerei van het apparaat valt als de deur of het raam wordt geopend.
• Installeer een stabilisator om te voorkomen dat het apparaat kantelt. Raadpleeg het hoofdstuk Installatie.

2.2 Aansluiting op het elektriciteitsnet

WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en elektrische schokken.
• Alle elektrische verbindingen moeten worden uitgevoerd door een erkend elektricien.
• Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
• Zorg ervoor dat de parameters op het vermogensplaatje overeenkomen met elektrische vermogen van de netstroom.
• Gebruik altijd een juist geïnstalleerd schokbestendig stopcontact.
• Gebruik geen adapters met meerdere stekkers en verlengkabels.
• Laat de stroomkabel niet in aanraking komen met de deur van het apparaat of de niche onder het apparaat, met name niet als deze werkt of als de deur heet is.
• De schokbescherming van delen onder stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n manier worden bevestigd dat het niet zonder gereedschap kan worden verplaatst.
• Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie bereikbaar is.
• Als het stopcontact los zit, mag u de stekker niet in het stopcontact steken.
• Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te koppelen. Trek altijd aan de stekker.
• Gebruik enkel correcte isolatievoorzieningen: stroomonderbrekers, zekeringen (schroefzekeringen moeten uit de houder
6 NEDERLANDS
worden verwijderd), aardlekschakelaars en contactgevers.
• De elektrische installatie moet een isolatieapparaat bevatten waardoor het apparaat volledig van het lichtnet afgesloten kan worden. Het isolatieapparaat moet een contactopening hebben met een minimale breedte van 3 mm.
• Sluit de deur van het apparaat volledig voordat u de stekker in het stopcontact steekt.

2.3 Gebruik

WAARSCHUWING!
Risico op letsel en brandwonden. Gevaar voor elektrische schokken.
• De specificatie van dit apparaat niet wijzigen.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd worden.
• Laat het apparaat tijdens de werking niet onbeheerd achter.
• Schakel het apparaat na elk gebruik uit.
• Wees voorzichtig met het openen van de deur van het apparaat wanneer het apparaat in werking is. Er kan hete lucht vrijkomen.
• Gebruik het apparaat niet met natte handen of als het contact maakt met water.
• Gebruik het apparaat niet als werkblad of als opslagoppervlak.
• Gebruikers met een pacemaker moeten een afstand van minimaal 30 cm aanhouden tot de inductiekookzones als het apparaat in werking is.
• Gebruik geen aluminiumfolie of andere materialen tussen het kookoppervlak en het kookgerei, tenzij anders aangegeven door de fabrikant van dit apparaat.
• Gebruik alleen accessoires die door de fabrikant voor dit apparaat worden aanbevolen.
WAARSCHUWING!
Risico op brand en explosie.
• Wanneer ze verwarmd worden, kunnen vetten en oliën ontvlambare dampen afgeven. Houd open vuur of verwarmde
voorwerpen uit de buurt van vetten en oliën wanneer u ermee kookt.
• De dampen die boven erg hete olie ontstaan kunnen spontaan ontbranden.
• Gebruikte olie, die voedselresten kan bevatten, kan ontbranden bij een lagere temperatuur dan olie die voor de eerste keer wordt gebruikt.
• Plaats geen ontvlambare producten of artikelen die vochtig zijn met ontvlambare producten in, bij of op het apparaat.
• Laat geen vonken of open vlammen in contact met het apparaat komen wanneer u de deur opent.
• Open de deur van het apparaat voorzichtig. Het gebruik van ingrediënten met alcohol kan een mengsel van alcohol en lucht veroorzaken.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het apparaat.
• Om schade of verkleuring van het email te voorkomen:
– plaats ovenschalen of andere
voorwerpen niet rechtstreeks op de bodem van het apparaat.
– leg geen aluminiumfolie op de bodem
van de ruimte in het apparaat.
– plaats geen water direct in het hete
apparaat.
– bewaar geen vochtige gerechten en
voedsel in het apparaat nadat u klaar bent met koken.
– wees voorzichtig bij het verwijderen of
bevestigen van accessoires.
• Verkleuring van het email of roestvrij staal is niet van invloed op de werking van het apparaat.
• Gebruik een diepe pan voor vochtige taarten. Vruchtensappen veroorzaken vlekken die permanent kunnen zijn.
• Laat geen heet kookgerei op het bedieningspaneel staan.
• Laat kookgerei niet droogkoken.
• Zorg ervoor dat je geen voorwerpen of kookgerei op het apparaat laat vallen. Het oppervlak kan beschadigd raken.
• Schakel de kookzones niet terwijl er leeg kookgerei of geen kookgerei op geplaatst is.
• Kookgerei gemaakt van gietijzer, aluminium of met een beschadigde bodem kan krassen op het glas/glaskeramiek
NEDERLANDS 7
veroorzaken. Til deze voorwerpen altijd op als je ze op de kookplaat moet verplaatsen.

2.4 Reiniging en onderhoud

WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, vuur of schade aan het apparaat.
• Schakel het apparaat voor onderhoud uit. Haal de netstekker uit het stopcontact.
• Zorg ervoor dat het apparaat is afgekoeld. Er bestaat een risico dat de glasplaten kunnen breken.
• Vervang direct de glazen deurpanelen als deze beschadigd zijn. Neem contact op met een erkend servicecentrum.
• Wees voorzichtig als u de deur van het apparaat verwijdert. De deur is zwaar!
• Vet en voedsel dat in het apparaat achterblijft, kan brand veroorzaken.
• Reinig het apparaat regelmatig om te voorkomen dat het materiaal van het oppervlak achteruitgaat.
• Zorg ervoor dat de ovenruimte en de deur na elk gebruik worden afgeveegd. Stoom geproduceerd tijdens de werking van het apparaat condenseert op de wanden en kan roest veroorzaken. Om de condens te verminderen, dient u het apparaat 10 minuten te laten voorverwarmen.
• Reinig het apparaat met een vochtige zachte doek. Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes, oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
• Volg als u een ovenspray gebruikt de aanwijzingen op de verpakking.
• Reinig niet het katalytisch email (indien van toepassing) met een schoonmaakmiddel.
• Met betrekking tot de lamp(en) in dit product en reservelampen die afzonderlijk worden verkocht: Deze lampen zijn bedoeld om bestand te zijn tegen extreme fysieke omstandigheden in huishoudelijke apparaten, zoals temperatuur, trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie te geven over de operationele status van het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in andere toepassingen en zijn niet geschikt voor verlichting in huishoudelijke ruimten.
• Dit product bevat een lichtbron van energie-efficiëntieklasse G.
• Gebruik alleen lampjes met dezelfde specificaties.

2.6 Service

• Neem contact op met de erkende servicedienst voor reparatie van het apparaat.
• Gebruik alleen originele reserveonderdelen.

2.7 Verwijdering

WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
• Neem contact op met uw plaatselijke overheid voor informatie over het afvoeren van het apparaat.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af en gooi het weg.
• Verwijder de deurvergrendeling om te voorkomen dat kinderen of huisdieren binnen in het apparaat vast komen te zitten.

2.5 Binnenverlichting

WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schokken.
8 NEDERLANDS

3. MONTAGE

A
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

3.1 Technische gegevens

Afmetingen
Hoogte 847 - 867 mm
Breedte 596 mm
Diepte 600 mm

3.2 Locatie van het apparaat

Je kunt je vrijstaande apparaat met kasten aan één of twee zijden en in de hoek installeren.
Gebruik kleine pootjes aan de onderkant van het apparaat om het kookoppervlak aan de bovenkant waterpas met andere oppervlakken te brengen.

3.4 Anti-kantelbescherming

LET OP!
Monteer de anti-kantelbescherming zodat het apparaat niet valt als het incorrect wordt geladen. De antikantelbescherming werkt alleen als het apparaat in een correcte ruimte is geplaatst. Uw apparaat is voorzien van het symbool weergegeven in de afbeelding (indien van toepassing) om u te herinneren aan de montage van de anti­kantelbescherming.
Minimale afstanden
Afmetingen mm
A 650

3.3 Het apparaat waterpas zetten

LET OP!
Zorg dat u de anti-kantelbescherming op de correcte hoogte installeert.
Zorg ervoor dat het oppervlak achter het apparaat glad is.
NEDERLANDS 9
1. Stel de correcte hoogte in en bepaal waar
1
24 mm
176 mm
op het apparaat u de anti­kantelbescherming gaat plaatsen.
2. Installeer de anti-kantelbescherming 176
mm onder het bovenvlak van het apparaat en 24 mm van de linkerkant van het apparaat in de ronde opening op een steun. Zie afbeelding. Schroef de beveiliging stevig in solide materiaal of gebruik geschikte versteviging (muur).
3. U vindt het gat aan de linkerachterkant
van het apparaat. Zie afbeelding. Zet het apparaat in het midden van de ruimte tussen de kastjes (1). Als de afstand tussen de aanrechtkastjes groter is dan de breedte van het apparaat, moet u de zijmaten aanpassen als u het apparaat wilt centreren.

3.5 Elektrische installatie

WAARSCHUWING!
De fabrikant is niet verantwoordelijk als u zich niet houdt aan de veiligheidsvoorschriften in het hoofdstuk Veiligheid.
Dit apparaat wordt geleverd zonder een stekker of netsnoer.
WAARSCHUWING!
De stroomkabel mag het in de illustratie gearceerde onderdeel van het apparaat niet raken.
10 NEDERLANDS

4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT

5 4 3 2 1
5
8
10
1 3
2 4
6
7
9
1 1
1
1
2

4.1 Algemeen overzicht

Knop voor verwarmingsfuncties
1
Display
2
Bedieningsknop (voor de temperatuur)
3
Temperatuurindicator/symbool
4
Verwarmingselement
5
Lamp
6
Inschuifrails, verwijderbaar
7
Ventilator
8
Uitholling reliëf
9
Inzetniveaus
10

4.2 Overzicht kookplaat

Inductiekookzone
1
Bedieningspaneel
2

4.3 Accessoires

Bakrooster
Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
Bakplaat
Voor gebak en koekjes.
Grill-/braadpan
Om te bakken en braden of als pan om vet in op te vangen.
Telescopische geleiders Voor platen en plateaus.
Opslaglade De opslaglade bevindt zich onder de ovenruimte.
NEDERLANDS 11

5. VOORAFGAAND AAN HET EERSTE GEBRUIK

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

5.1 Eerste reiniging

Haal alle accessoires en verwijderbare inschuifrails uit de oven.
Zie het hoofdstuk 'Onderhoud en reiniging'.
Reinig de oven en accessoires voor het eerste gebruik.
Plaats de accessoires en de verwijderbare inschuifrails terug in hun oorspronkelijke positie.

5.2 De tiptoetsen gebruiken

Houd om de functie te activeren het geselecteerde symbool op het display ingedrukt gedurende minimaal 1 seconde.

5.3 Tijd instellen

U moet de tijd instellen voordat u de oven bedient.
De aanduiding knippert als u het apparaat aansluit op het stopcontact, als er een stroomstoring is geweest of als de timer niet is ingesteld.

5.4 Tijd veranderen

Je kunt de dagtijd niet wijzigen als een van de functies in werking is.
Druk op herhaaldelijk tot het indicatielampje voor de functie Dagtijd knippert.
Zie 'De tijd instellen' om een nieuwe tijd in te stellen.

5.5 Voorverwarmen

Warm de lege oven voor het eerste gebruik voor.
1. Stel de functie
temperatuur in.
2. Laat de oven een uur werken.
3. Stel de functie . Stel de maximale
temperatuur in.
4. Laat de oven 15 minuten werken.
5. Stel de functie
temperatuur in.
6. Laat de oven 15 minuten werken.
7. Zet de oven uit en laat deze afkoelen.
Accessoires kunnen heter worden dan normaal. De oven kan een vreemde geur en rook afgeven. Zorg dat er voldoende luchtcirculatie in de ruimte is.
in.Stel de maximale
. Stel de maximale
Druk op of om de correcte tijd in te stellen.
Na ongeveer 5 seconden stopt het knipperen en geeft de klok de ingestelde tijd van de dag weer.

6. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
12 NEDERLANDS

6.1 Kookplaat bedieningspaneel

6 742 3
8
1
11 910
5
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en geluiden tonen welke functies worden gebruikt.
Tip‐
Functie Opmerking
toets
1
2
3
- Kookstanddisplay De kookstand weergeven.
4
- Timerindicatie voor de kookzones Geeft aan voor welke zone u de tijd instelt.
5
- Timerdisplay De tijd in minuten weergeven.
6
7
8
9
10
- Bedieningsstrip Het instellen van de kookstand.
11
AAN / UIT De kookplaat in- en uitschakelen.
Blokkering / Kinderbeveiligingsin‐ richting
Pauze De functie in- en uitschakelen.
Hob²Hood De handmatige modus van functie in- en uitschakelen.
- Om de kookzone te selecteren.
- De tijd verlengen of verkorten.
/
PowerBoost De functie in- en uitschakelen.

6.2 Kookstanddisplays

Scherm Beschrijving
-
De kookzone is uitgeschakeld.
De kookzone wordt gebruikt.
Pauze werkt.
Automatisch opwarmen werkt.
Het bedieningspaneel vergrendelen/ontgrendelen.
NEDERLANDS 13
Scherm Beschrijving
PowerBoost werkt.
+ cijfer
/ /
Er is een storing.
OptiHeat Control (3-staps restwarmte-indicator): doorgaan met koken / warmhoud‐ stand / restwarmte.
Blokkering / Kinderbeveiligingsinrichting werkt.
Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er is geen kookgerei op de kookzone ge‐ plaatst.
Automatische uitschakeling werkt.

6.3 OptiHeat Control (3-staps restwarmte-indicator)

WAARSCHUWING!
/ / Zolang het indicatielampje zichtbaar is, bestaat er een risico op brandwonden door restwarmte.
De inductiekookzones creëren de voor het kookproces benodigde warmte rechtstreeks in de bodem van het kookgerei. Het glaskeramiek wordt verwarmd door de warmte van het kookgerei.
De indicatielampjes verschijnen als een kookzone heet is. De aanduidingen tonen het niveau van de restwarmte voor de kookzones die je momenteel gebruikt:
- doorgaan met koken,
- warm houden,
- restwarmte.
Het indicatielampje kan ook verschijnen:
• voor de aangrenzende kookzones, zelfs als je ze niet gebruikt,
• als er heet kookgerei op de koude kookzone wordt geplaatst,
• als de kookplaat is uitgeschakeld, maar de kookzone nog heet is.
Het indicatielampje verdwijnt als de kookzone is afgekoeld.

6.4 In- of uitschakelen

Raak 1 seconde aan om de kookplaat in– of uit te schakelen.

6.5 Automatische uitschakeling

De functie schakelt de kookplaat automatisch uit als:
• alle kookzones zijn uitgeschakeld,
• u de kookstand niet instelt nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld,
• u iets hebt gemorst of iets langer dan 10 seconden op het bedieningspaneel hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Er klinkt een geluidssignaal en de kookplaat wordt uitgeschakeld. Verwijder het voorwerp of reinig het bedieningspaneel.
• De kookplaat te heet wordt (bijvoorbeeld als een steelpan droog kookt). De kookzone moet afgekoeld zijn voordat u de kookplaat weer kunt gebruiken.
• u ongeschikte pannen gebruikt. Het
symbool schakelt de kookzone automatisch uit.
• u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na een tijdje gaat aan en schakelt de kookplaat uit.
De verhouding tussen kookstand en de tijd waarna de kookplaat uitschakelt:
Warmte-instelling De kookplaat wordt
, 1 - 3
gaat branden en na 2 minuten
uitgeschakeld na
6 uur
14 NEDERLANDS
Warmte-instelling De kookplaat wordt
4 - 7 5 uur
8 - 9 4 uur
10 - 14 1,5 uur
uitgeschakeld na

6.6 De kookstand

Voor het instellen of wijzigen van de kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste kookstand of beweeg uw vinger langs de bedieningsstrip totdat u de jusite kookstand heeft bereikt.

6.7 Automatisch opwarmen

Gebruik de functie om de gewenste kookstand binnen een kortere tijd te verkrijgen. Als de functie is ingeschakeld, werkt de kookzone in het begin op de hoogste kookstand waarna hij op de gewenste kookstand blijft werken.
Voor het activeren van de functie, moet de kookzone koud zijn.
Om de functie voor een kookzone in te schakelen: tik op ( gaat aan). Raak
meteen de gewenste kookstand aan. Na 3
seconden gaat Om de functie uit te schakelen: wijzig de
warmte-instelling.
branden.

6.8 PowerBoost

Deze functie maakt meer vermogen beschikbaar voor de inductiekookzones. De functie kan voor een beperkte tijdsduur voor uitsluitend de inductiekookzone worden geactiveerd. Daarna wordt de inductiekookzone automatisch teruggeschakeld naar de hoogste kookstand.
Om de functie voor een kookzone in te schakelen: raak aan. gaat aan. De functie uitschakelen: wijzig de
kookstand.

6.9 Timer

Timer met aftelfunctie
Je kunt deze timer gebruiken om in te stellen hoelang de kookzone moet werken voor een kooksessie.
Stel eerst de warmtestand voor de kookzone in en dan de functie.
Kookzone instellen: aanraken herhaaldelijk totdat het indicatielampje van de gewenste kookzone gaat branden.
Om de functie te activeren: tik op van de timer om de tijd in te stellen (00 - 99 minuten). Als het lampje van de kookzone langzaam gaat knipperen, wordt de tijd afgeteld.
De resterende tijd bekijken: stel de
kookzone in met de kookzone gaat snel knipperen. Het display toont de resterende tijd.
Om de tijd te wijzigen: stel de kookzone in
met . Raak aan of . Om de functie uit te schakelen: stel de
kookzone in met en raak aan . De resterende tijd telt terug naar 00. Het indicatielampje van de kookzone gaat uit.
Als de tijd verstreken is, klinkt er een geluidssignaal en knippert 00. De kookzone wordt uitgeschakeld.
Om de functie te stoppen: tik op . CountUp Timer
Gebruik deze functie om in de gaten te houden hoelang de kookzone werkt.
Kookzone instellen: aanraken herhaaldelijk totdat het indicatielampje van de gewenste kookzone gaat branden.
. Het indicatielampje van
NEDERLANDS 15
Om de functie te activeren: tik op van de
timer. gaat aan. Als het lampje van de kookzone langzaam gaat knipperen, wordt de
tijd opgeteld. Het display schakelt tussen en geteld tijd (minuten).
Om te zien hoe lang de kookzone werkt:
stel de kookzone in met indicatielampje van de kookzone gaat snel knipperen. Het display toont hoelang de zone werkt.
Om de functie uit te schakelen: stel de
kookzone in met en raak aan of . Het indicatielampje van de kookzone gaat uit.
Kookwekker
Je kunt deze functie gebruiken als Kookwekker terwijl de kookplaat is ingeschakeld en de kookzones niet werken.
De warmtestand op het display toont
Om de functie te activeren: tik op en tik
vervolgens op of van de timer om de tijd in te stellen. Als de tijd verstreken is, klinkt er een geluidssignaal en knippert 00.
Om de functie te stoppen: tik op .
De functie heeft geen invloed op de werking van de kookzones.
. Het
.

6.10 Pauze

Deze functie stelt alle kookzones in die op de laagste warmte-instelling werken.
Als de functie in werking is, zijn alle andere symbolen op de bedieningspanelen vergrendeld.
De functie stopt de timerfuncties niet.
1. Om de functie in te schakelen: druk op
.
gaat aan. De warmte-instelling wordt
verlaagd naar 1.
2. Om de functie uit te schakelen, druk op
.
De vorige kookstand verschijnt.

6.11 Blokkering

U kunt het bedieningspaneel vergrendelen terwijl de kookzones in werking zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de kookstand per ongeluk wordt veranderd.
Stel eerst de kookstand in.
De functie inschakelen: raak aan.
gaat gedurende 4 seconden aan. De timer blijft aan.
De functie uitschakelen: Raak aan. De vorige kookstand gaat aan.
Als u de kookplaat uitzet, stopt u deze functie ook.

6.12 Kinderbeveiligingsinrichting

Deze functie voorkomt dat de kookplaat onbedoeld wordt gebruikt.
Om de functie te activeren: activeer de
kookplaat met . Stel geen warmteinstelling
in. Raak 4 seconden aan. gaat aan.
Schakel de kookplaat uit met . Om de functie te deactiveren: activeer de
kookplaat met . Stel geen warmteinstelling
in. Raak 4 seconden aan. gaat aan.
Schakel de kookplaat uit met .
Om de functie voor slechts één kooksessie te onderdrukken: activeer de
kookplaat met . gaat aan. Raak 4 seconden aan. Stel de kookstand in binnen 10 seconden. U kunt de kookplaat bedienen.
Als u de kookplaat uitschakelt met , treedt de functie weer in werking.
6.13 OffSound Control (De geluiden
in- en uitschakelen)
Schakel de kookplaat uit. Raak 3 seconden aan. Het display gaat aan en uit.
Raak 3 seconden aan. of gaat
branden. Raak van de timer aan om één van het volgende te kiezen:
- de signalen zijn uit
16 NEDERLANDS
- de signalen zijn aan Om uw keuze te bevestigen moet u wachten tot de kookplaat automatisch uitschakelt.
Als de functie op staat, kunt u de geluiden alleen horen als:
aanraakt
• u
• Kookwekker naar beneden komt
• Timer met aftelfunctie naar beneden komt
• u iets op het bedieningspaneel plaatst.

6.14 Hob²Hood

Het is een geavanceerde automatische functie die de kookplaat op een speciale kap aansluit. Zowel de kookplaat als de afzuigkap hebben een infraroodontvanger. Snelheid van de ventilator wordt automatisch bepaald op basis van modusinstelling en temperatuur van de heetste pan op de kookplaat. Je kunt de ventilator ook handmatig van de kookplaat bedienen.
Bij de meeste afzuigkappen is het afstandsbedieningssysteem in eerste instantie uitgeschakeld. Activeer het voordat je de functie gebruikt. Zie voor meer informatie de gebruikershandleiding van de afzuigkap.
De functie automatisch bedienen
Stel de automatische modus in op H1 – H6 om de functie automatisch te bedienen. De kookplaat is oorspronkelijk ingesteld op H5. De afzuigkap reageert wanneer je de kookplaat gebruikt. De kookplaat herkent de temperatuur van de pannen automatisch en stelt de snelheid van de ventilator erop af.
Automatische modi
Automa‐
Modus H0 Uit Uit Uit
Modus H1 Aan Uit Uit
Modus
3)
H2
Modus H3 Aan Uit Ventilator‐
tisch lampje
Aan Ventilator‐
Koken1)Bakken
snelheid 1
2)
Ventilator‐ snelheid 1
snelheid 1
Automa‐
Modus H4 Aan Ventilator‐
Modus H5 Aan Ventilator‐
Modus H6 Aan Ventilator‐
1)
De kookplaat detecteert het kookproces en activeert de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische modus.
2)
De kookplaat detecteert het bakproces en activeert de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische modus.
3)
Deze modus activeert de ventilator en de verlichting en reageert niet op de temperatuur.
tisch lampje
Koken1)Bakken
snelheid 1
snelheid 1
snelheid 2
2)
Ventilator‐ snelheid 1
Ventilator‐ snelheid 2
Ventilator‐ snelheid 3
De automatische modus wijzigen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Druk 3 seconden op . Het display gaat
aan en weer uit.
3. Druk gedurende 3 seconden in totdat
of gaat branden.
4. Druk
een paar keer in tot gaat
branden.
5. Druk op van de timer om een
automatische modus te selecteren.
Schakel de automatische modus van de functie uit om de afzuigkap rechtstreeks op het afzuigkappaneel te bedienen.
Als je klaar bent met koken en de kookplaat uitschakelt, werkt de ventilator mogelijk nog even. Daarna schakelt het systeem de ventilator automatisch uit en wordt voorkomen dat je de ventilator per ongeluk in de komende 30 seconden activeert.
De ventilatorsnelheid handmatig bedienen
Je kunt de functie ook handmatig bedienen. Raak daartoe aan als de kookplaat actief
is. Hierdoor wordt de automatische werking van de functie uitgeschakeld en kun je de ventilatorsnelheid handmatig wijzigen. Als je
NEDERLANDS 17
op drukt, wordt de ventilatorsnelheid met één verhoogd. Als je een intensief niveau
bereikt en weer op drukt, stel je de ventilatorsnelheid in op 0 waardoor de afzuigkapventilator uitschakelt. Om de ventilator weer te starten met
ventilatorsnelheid 1, raak je
Schakel de kookplaat uit en weer aan om automatische bediening van de functie te activeren.
Het lampje inschakelen
Je kunt de kookplaat instellen om het licht automatisch te activeren wanneer je de kookplaat activeert. Hiervoor stel je de automatische modus in op H1 – H6.
Het lampje op de afzuigkap gaat 2 minuten na het uitschakelen van de kookplaat uit.
aan.

6.15 Vermogensbeheer-functie

• Kookzones zijn gegroepeerd volgens de locatie en het aantal fasen in de kookplaat. Zie de afbeelding.
• Elke fase heeft een maximale elektriciteitslading.
• De functie verdeelt het vermogen tussen kookzones die zijn aangesloten op dezelfde fase.
• De functie wordt geactiveerd als de totale elektriciteitslading van de kookzones aangesloten op een enkele fase wordt overschreden.
• De functie verlaagt het vermogen naar de andere kookzones die zijn aangesloten op dezelfde fase.
• Het kookstanddisplay van de verlaagde zones verandert tussen twee niveaus.

7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

7.1 Pannen

Voor inductiekookzones creëert een sterk elektromagnetisch veld de hitte in de pannen zeer snel.
Gebruik de inductiekookzones met geschikte pannen.
Panmaterialen
goed: gietijzer, staal, geëmailleerd staal,
roestvrij staal, meerlaagse bodem
18 NEDERLANDS
(aangemerkt als geschikt door de fabrikant).
niet goed: aluminium, koper, messing, glas, keramiek, porselein.
Een pan is geschikt voor een inductiekookplaat als:
• water op de hoogste kookstand binnen korte tijd wordt verwarmd,
• een magneet op de onderkant van het kookgerei plakt.
De bodem van de pannen moet zo dik en vlak mogelijk zijn. Zorg ervoor dat bodems schoon en droog zijn voordat de pannen op de kookplaat worden gezet.
Afmetingen van pannen
Inductiekookzones passen zich tot op zekere hoogte automatisch aan de afmetingen van pannen aan.
De efficiëntie van de kookzone hangt samen met de diameter van de pan. Pannen met een diameter kleiner dan het minimum ontvangen slechts een deel van het vermogen dat door de kookzone wordt gegenereerd.

7.2 Minimale pandiameter

Kookzone Diameter van
Links achter 125 - 140 1400/2500
Rechtsach‐ ter
Rechtsvoor 145 - 180 1800/2800
Links voor 180 - 210 2300/3600
het kookgerei (mm)
145 - 180 1800/2800
Vermogen (W)

7.3 Geluiden tijdens bedrijf

Als u het volgende kunt horen:
• kraakgeluid: kookgerei is gemaakt van verschillende materialen (sandwich­constructie).
• fluitend geluid: bij gebruik van een kookzone met een hoge kookstand en als het kookgerei is gemaakt van
verschillende materialen (een sandwich­constructie).
• bromgeluid: als u een hoge kookstand gebruikt.
• klikken: er treedt elektrische schakeling op.
• sissen, zoemen: de ventilator werkt.
Deze geluiden zijn normaal en hebben niets met een defect te maken.

7.4 Öko Timer (Eco-timer)

Om energie te besparen schakelt het verwarmingselement van de kookzone eerder uit dan het signaal van de timer met aftelfunctie klinkt. Het verschil in werkingstijd hangt af van het niveau van de kookstand en de tijd dat u kookt.

7.5 Vereenvoudigde kookgids

De correlatie tussen de kookstand en het stroomverbruik van de kookzone is niet lineair. Wanneer u de kookstand verhoogt, is dit niet proportioneel met de toename in stroomverbruik van de kookzone. Het betekent dat een kookzone op de medium kookstand minder dan de helft van het vermogen gebruikt.
De gegevens in de tabel dienen alleen als richtlijn.
Warmte-instel‐ ling
- 1
1 - 3 Hollandaisesaus, smelten: boter, cho‐
2 - 3 Stollen: luchtige omeletten, gebakken
3 - 5 Zachtjes aan de kook brengen van rijst
5 - 7 Stoofgroenten, vis, vlees. 20 - 45 Voeg een paar eetlepels water toe.
Gebruik om het volgende te doen:
Houd gekookt voedsel warm. indien no‐
colade, gelatine.
eieren.
en gerechten op basis van melk, reeds bereide gerechten opwarmen.
Tijd (min)
dig
5 - 25 Roer af en toe.
10 - 40 Kook met een deksel erop.
25 - 50 Voeg minimaal twee keer zo veel
Tips
Doe een deksel op het kookgerei.
vocht toe als rijst en roer gerechten op melkbasis halverwege de procedure door.
Controleer de hoeveelheid water tij‐ dens het proces.
NEDERLANDS 19
Warmte-instel‐ ling
7 - 9 Stoom aardappelen en andere groen‐
7 - 9 Kook grotere hoeveelheden voedsel,
9 - 12 Zacht bakken: escalope, kalfscordon
12 - 13 Flink bakken, hash browns, lendenbief‐
14 Kook water, kook pasta, schroei vlees (goulash, braadpan), frituur frietjes.
Gebruik om het volgende te doen:
ten.
stoofschotels en soepen.
bleu, koteletten, rissoles, worstjes, le‐ ver, roux, eieren, pannenkoeken, do‐ nuts.
stuk, steaks.
Kook grote hoeveelheden water. PowerBoost is ingeschakeld.
Tijd (min)
20 - 60 Bedek de bodem van de pan met 1-2
60 - 150 Tot 3 l vloeistof plus ingrediënten.
indien no‐ dig
5 - 15 Draai om wanneer nodig.
Tips
cm water. Controleer het waterpeil tij‐ dens het proces. Houd het deksel op de pan.
Draai om wanneer nodig.

8. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

8.1 Algemene informatie

• Reinig de kookplaat na elk gebruik.
• Gebruik altijd kookgerei met een schone bodem.
• Krassen of donkere vlekken op het oppervlak hebben geen invloed op de werking van de kookplaat.
• Gebruik een specifiek schoonmaakmiddel voor het oppervlak van de kookplaat.
• Gebruik altijd een schraper die wordt aanbevolen voor kookplaten met een glazen oppervlak. Gebruik de schraper alleen als extra hulpmiddel voor het reinigen van het glas na de standaard reinigingsprocedure.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen messen of ander scherp, metalen gereedschap om het glasoppervlak te reinigen.

8.2 Het kookplaat reinigen

Verwijder onmiddellijk: gesmolten
kunststof, plastic folie, zout, suiker en suikerhoudend voedsel, anders kan dit schade aan de kookplaat veroorzaken. Doe voorzichtig om brandwonden te voorkomen. Gebruik de speciale schraper op de glazen plaat en verwijder resten door het blad over het oppervlak te schuiven.
Verwijder dit als de kookplaat voldoende afgekoeld is: kalkringen, waterringen, vetvlekken, glanzende metaalverkleuring. Reinig de kookplaat met een vochtige doek en een beetje niet­schurend reinigingsmiddel. Veeg de kookplaat na het reinigen droog met een zachte doek.
Verwijder glanzende metaalverkleuring: reinig het glazen oppervlak met een doek en een oplossing van water met azijn.
20 NEDERLANDS

9. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

9.1 Ovenfunctie

Symbool Ovenfunctie Toepassing
Uit-positie De oven staat uit.
Echte hetelucht Voor het bakken op maximaal twee rekniveaus tegelijk en om
Pizza-instelling Voor het bakken van voedsel op één niveau voor een intensieve‐
Boven + onderwarmte Voor het bakken en roosteren op één ovenniveau.
True Fan Cooking PLUS Om tijdens de bereiding vocht toe te voegen. Om tijdens het bak‐
Intens grillen Voor het grillen van vlak voedsel in grote hoeveelheden en voor
Circulatiegrill Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte met bot
Warmelucht (vochtig) Deze functie werd gebruikt om te voldoen aan de eisen van de
voedsel te drogen. Stel de temperatuur 20 - 40 °C lager in dan voor Boven + onder‐ warmte.
re bruining en een krokante bodem.
ken de juiste kleur en knapperigheid te krijgen. Om bij het opwar‐ men meer sappigheid te geven.
het roosteren van brood.
op één niveau. Ook om te gratineren en te bruinen.
energie-efficiëntieklasse en het ecologisch ontwerp (volgens EU 65/2014 en EU 66/2014). Testen in overeenstemming met: IEC/EN 60350-1. De ovendeur dient tijdens de bereiding gesloten te zijn zodat de functie niet wordt onderbroken en om ervoor te zorgen dat de oven werkt op de hoogst mogelijke energie-efficiëntie. Bij het gebruik van deze functie kan de temperatuur in de ruimte verschillen van de ingestelde temperatuur. Het verwarmingsver‐ mogen kan worden verminderd. Zie voor algemene aanbevelin‐ gen voor energiebesparing het hoofdstuk ‘Energie-efficiëntie’, Energiebesparing. Deze functie is ontworpen om energie te besparen tijdens het ko‐ ken. Raadpleeg voor de bereidingsinstructies het hoofdstuk "Aan‐ wijzingen en tips", Warmelucht (vochtig). Als je deze functie gebruikt, schakelt de verlichting automatisch uit.
NEDERLANDS 21
Je kunt voedsel ontdooien door de functie Warmelucht (vochtig) te kiezen zonder de temperatuur in te stellen.

9.2 De oven in- en uitschakelen

Het hangt van het model of uw apparaat knopsymbolen, indicatielampjes of lampjes heeft:
• Het indicatielampje gaat aan wanneer de oven opwarmt.
• Het lampje gaat aan als het apparaat in werking is.
• Het symbool geeft aan of de knop de kookzones, de ovenfuncties of de temperatuur bedient.
1. Draai aan de knop voor de ovenfuncties
om een ovenfunctie te selecteren.
2. Draai de knop voor de temperatuur naar
een temperatuur.
3. Draai om de oven uit te schakelen, de
knop voor de ovenfuncties en de knop voor de temperatuur naar de uit-stand.

9.3 De functie activeren: True Fan Cooking PLUS

Deze functie verhoogt de vochtigheid tijdens het koken.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brandwonden en schade aan het apparaat.
Vrijgekomen vocht kan brandwonden veroorzaken:
• Open de deur van het apparaat niet als u de functie True Fan Cooking PLUS gebruikt.
• De deur van het apparaat voorzichtig openen nahet gebruik van de functie: True Fan Cooking PLUS.
2. Vul de uitsparing in de ovenruimte met
kraanwater. De maximumcapaciteit van de uitsparing in de ovenruimte is 250 ml ml. Vul uitsluitend de uitsparing van de ovenruimte met water als de oven koud is.
3. Draai de functieknop: True Fan Cooking
PLUS .
4. Draai aan de temperatuurknop om een
temperatuur in te stellen.
5. Zet het voedsel in het apparaat en sluit
de ovendeur.
LET OP!
Vul de uitsparing in de ovenruimte niet met water bij tijdens de bereiding of als de oven heet is.
6. Om het apparaat uit te schakelen, draait
u de knoppen voor de ovenfuncties en temperatuur naar de uit-stand.
7. Verwijder het water uit de uitsparing van
de ovenruimte.
WAARSCHUWING!
Zorg dat het apparaat koud is voordat u het resterende water uit de uitsparing van de ovenruimte verwijdert.

9.4 Koelventilator

Als de oven in werking is, wordt de koelventilator automatisch ingeschakeld om de oppervlakken van de oven koel te houden. Als je de oven uitschakelt, blijft de ventilator doorgaan, totdat de oven is afgekoeld.

9.5 De ovenaccessoires plaatsen

Diepe schaal:
Plaats de braadpan tussen de geleidestangen van de inschuifrails.
Zie het hoofdstuk 'Nuttige aanwijzingen en tips'.
1. Open de ovendeur.
22 NEDERLANDS
Bakrooster:
Plaats de / tussen de geleidestangen van de inschuifrail.
• Alle accessoires hebben kleine inkepingen aan de aan de bovenkant van de randen rechts en links om de veiligheid te verhogen. De inkepingen zijn ook anti-kantelmechanismen.
• De hoge rand rond het rooster voorkomt dat het kookgerei wegglijdt.
Met telescopische geleiders kun je de plateaus gemakkelijker plaatsen en verwijderen.
Bakrooster:
Plaats het bakrooster zodanig op de telescopische geleiders dat de pootjes naar beneden wijzen.
Diepe schaal:
Plaats de bakplaat of diepe pan op de telescopische geleiders.

9.6 Telescopische geleiders - de ovenaccessoires plaatsen

Bewaar de installatie-instructies voor de telescopische geleiders voor toekomstig gebruik.
NEDERLANDS 23

10. OVEN - KLOKFUNCTIES

A B

10.1 Display

A. Klokfuncties B. Timer

10.2 Toetsen

Knop Functie Beschrijving
MIN Om de tijd in te stellen.
KLOK De klokfunctie instellen.
PLUS Om de tijd in te stellen.

10.3 Klokfuncties

Klokfunctie Toepassing
DAGTIJD Om de dagtijd in te stellen, te wijzigen of te controle‐
ren.
KOOKWEKKER Om een aftelling in te stellen. Deze functie heeft geen

10.4 De BEREIDINGSDUUR instellen

1. Stel een ovenfunctie en de temperatuur
in.
2. Blijf op drukken totdat begint te
knipperen.
3. Druk op of om de tijd voor de
BEREIDINGSDUUR in te stellen.
Op het display verschijnt .
4. Wanneer de ingestelde tijd is verstreken,
knippert en hoort u een
24 NEDERLANDS
DUUR Instellen hoelang de oven in werking is.
invloed op de werking van de oven. Je kunt deze functie op elk gewenst moment instellen, ook als de oven uitstaat.
geluidssignaal. Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld.
5. Druk op een willekeurige toets om het
geluidssignaal uit te zetten.
6. Draai de knop voor de ovenfuncties en de
knop voor de temperatuur naar de uit­stand.

10.5 De KOOKWEKKER instellen

1. Blijf op drukken totdat begint te
knipperen.
2. Druk op or om de gewenste tijd in
te stellen.
De KOOKWEKKER start automatisch na vijf

10.6 De klokfuncties annuleren

1. Blijf op de drukken tot het symbool
seconden.
3. Wanneer de ingestelde tijd voorbij is,
klinkt er een geluidssignaal. Druk op een willekeurige toets om het geluidssignaal uit te zetten.
2. Houd ingedrukt.
De klokfunctie gaat na een paar seconden uit.
4. Draai de knop voor de ovenfuncties en de
temperatuurknop naar de uit-stand.

11. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS

voor de benodigde ovenfunctie begint te knipperen.
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
Bij het bereiden van cake op meerdere niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15 minuten langer zijn.
Als de cake niet overal even hoog is, wordt de cake niet overal even bruin. Als de cake
De temperaturen en baktijden in de tabellen zijn slechts als richtlijn bedoeld. Deze zijn afhankelijk van de recepten en de kwaliteit en de hoeveelheid van de gebruikte ingrediënten.
niet overal even bruin wordt, hoeft u de temperatuurinstelling niet te wijzigen. De verschillen verminderen tijdens het bakken.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten in de oven vervormen. Wanneer de bakplaten weer afgekoeld zijn, verdwijnt de vervorming.

11.1 Bakken

Gebruik voor de eerste baksessie de lagere temperatuur.

11.2 Baktips

Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De onderkant van de cake is niet voldoende gebakken.
De cake zakt in en wordt klef, of streperig.
De cake is te droog. De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventemperatuur
De cake wordt ongelijkmatig gebakken.
De cake wordt niet gaar bin‐ nen de in het recept aangege‐ ven baktijd.
De rekstand is incorrect. Plaats de cake op een lagere rekstand.
De oventemperatuur is te hoog. Stel de volgende keer de oventemperatuur
De oventemperatuur is te hoog en de baktijd te kort.
Te lange baktijd. Stel volgende keer een kortere baktijd in.
De oventemperatuur is te hoog en de baktijd te kort.
Het cakebeslag is niet gelijkmatig verdeeld.
De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventemperatuur
iets lager in.
Stel volgende keer een langere baktijd en een lagere oventemperatuur in.
hoger in.
Stel volgende keer een langere baktijd en een lagere oventemperatuur in.
Verspreid de volgende keer het cakebe‐ slag gelijkmatig over de bakplaat.
iets hoger in.
NEDERLANDS 25

11.3 Hetelucht

Bakken op één ovenniveau
Bakken in bakvormen
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
Ringcake of brioche 150 - 160 50 - 70 2
Madeiracake / fruitcakes 140 - 160 50 - 90 1 - 2
Zachte cake zonder vet
Flanbasis - sponsmengsel 150 - 170 20 - 25 2
1)
Verwarm de oven voor.
150 - 160
1)
25 - 40 3
Cakes / gebak / brood op bakplaten
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
Cake met crumble topping (droog) 150 - 160 20 - 40 3
Vruchtenvlaai (gemaakt met een mengsel van
gistdeeg en spons)
Vruchtenvlaai gemaakt met zandgebak 160 - 170 40 - 80 3
1)
Gebruik een diepe pan.
1)
150 35 - 55 3
Koekjes
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
Zandkoekjes 150 - 160 10 - 20 3
Shortbread / Gebaksstrepen 140 20 - 35 3
Koekjes gemaakt met een sponsmengsel 150 - 160 15 - 20 3
Eiwitgebak / schuimgebak 80 - 100 120 - 150 3
Bitterkoekjes 100 - 120 30 - 50 3
Koekjes gemaakt met gistdeeg 150 - 160 20 - 40 3
Bladerdeeggebakjes
Broodjes
1)
Verwarm de oven voor.
170 - 180
1)
160
1)
20 - 30 3
10 - 35 3
Tafel met bakwaren en gratins
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
Stokbrood bedekt met smeltkaas
160 - 170
1)
15 - 30 1
hoogte
hoogte
hoogte
hoogte
26 NEDERLANDS
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Gevulde groenten 160 - 170 30- 60 1
1)
Verwarm de oven voor.
Bakken op meerdere niveaus
Cakes / gebak / brood op bakplaten
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
2 standen
Roomsoezen / eclairs
Droge kruimeltaart 150 - 160 30 - 45 2 / 4
1)
Verwarm de oven voor.
160 - 180
1)
25 - 45 2 / 4
Koekjes / kleine cakejes / gebak / broodjes
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
2 standen
Zandkoekjes 150 - 160 20 - 40 2 / 4
Shortbread / Gebaksstrepen 140 25 - 45 2 / 4
Koekjes gemaakt met een sponsmengsel 160 - 170 25 - 40 2 / 4
Koekjes gemaakt met eiwit, meringues 80 - 100 130 - 170 2 / 4
Bitterkoekjes 100 - 120 40 - 80 2 / 4
Koekjes gemaakt met gistdeeg 160 - 170 30 - 60 2 / 4
Bladerdeeggebakjes
Broodjes
1)
Verwarm de oven voor.
170 - 180
1)
180
1)
30 - 50 2 / 4
25- 40 2 / 4

11.4 Boven- en onderwarmte op één niveau

Bakken in een bakblik
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Tulband of brioche 160 - 180 50 - 70 2
Moskovisch gebak / vruchtencake 150 - 170 50 - 90 1 - 2
Taartbodem - zandtaartdeeg
Taartbodem - zacht cakedeeg 170 - 190 20 - 25 2
190 - 210
1)
10 - 25 2
NEDERLANDS 27
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Hartige taart (bijv. quiche lorraine) 180 - 220 35 - 60 1
Kwarktaart 160 - 180 60 - 90 1 - 2
1)
Oven voorverwarmen.
Gebak op bakplaat
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Vlechtbrood/broodkrans 170 - 190 40 - 50 2
Kerststol
Brood (roggebrood):
1. Eerste deel van het bakproces.
2. Tweede deel van het bakproces.
Roomsoezen / Eclairs
Koninginnenbrood (opgerolde cake met jam)
Kruimeltaart (droog) 160 - 180 20 - 40 3
Amandelcake/suikertaart
Vruchtentaart (bereid met gistdeeg/roer‐
2)
deeg)
Vruchtentaart met kruimeldeeg 170 - 190 40 - 60 3
Plaatkoek met kwetsbare garnering (bijv. kwark, room, puddingvulling)
Ongedesemd brood 230 - 250 10 - 15 1
Vlaaien (CH) 210 - 230 35 - 50 1
1)
Oven voorverwarmen.
2)
Gebruik braadpan.
1)
160 - 180
1)
1. 230
2. 160 - 180
190 - 210
180 - 200
190 - 210
170 35 - 55 3
160 - 180
1)
1)
1)
1)
1)
50 - 70 2
1. 20
2. 30 - 60
20 - 35 3
10 - 20 3
20 - 30 3
40 - 80 3
1 - 2
Koekjes
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Zandkoekjes 170 - 190 10 - 20 3
Zandtaartdeeg/ Deegreepjes
Roerdeegkoekjes 170 - 190 20 - 30 3
Eiwitgebak / schuimgebak 80 - 100 120 - 150 3
Bitterkoekjes 120 - 130 30 - 60 3
Koekjes gemaakt van gistdeeg 170 - 190 20 - 40 3
160
1)
20 - 35 3
28 NEDERLANDS
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Klein bladerdeeggebak
Broodjes
1)
Oven voorverwarmen.
190 - 210
190 - 210
1)
1)
20 - 30 3
10 - 55 3
Tabel voor ovenschotels en gegratineerde gerechten
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Pastaschotel 180 - 200 45 - 60 1
Lasagne 180 - 200 35 - 50 1
Groentegratin
Stokbroden bedekt met gesmolten kaas
Zoete ovenschotels 180 - 200 40 - 60 1
Visschotels 180 - 200 40 - 60 1
Gevulde groente 180 - 200 40 - 60 1
1)
Oven voorverwarmen.
180 - 200
200 - 220
1)
1)
15 - 30 1
15 - 30 1

11.5 Pizzastand

Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Pizza (dunne korst)
Pizza (met veel garnering)
Taarten 170 - 200 35 - 55 1 - 2
Spinazietaart 160 - 180 45 - 60 1 - 2
Quiche Lorraine (hartige taart) 170 - 190 45 - 55 1 - 2
Zwitserse flan 170 - 200 35 - 55 1 - 2
Kwarktaart 140 - 160 60 - 90 1 - 2
Groentetaart 160 - 180 50 - 60 1 - 2
Ongedesemd brood
Bladerdeegtaart
Flammekuchen
1)
1)
2)
200 - 230
180 - 200 20 - 35 1 - 2
2)
230 - 250
2)
160 - 180
2)
230 - 250
10 - 20 1 - 2
10 - 20 2 - 3
45 - 55 2 - 3
12 - 20 2 - 3
NEDERLANDS 29
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Piroggen (Russische variant op calzone)
1)
Gebruik braadpan.
2)
Oven voorverwarmen.
180 - 200
2)
15 - 25 2 - 3

11.6 Warmelucht (vochtig)

Brood en pizza
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
Broodjes 180 25 - 35 3
Bevroren pizza 350 g 190 25 - 35 3
Cake in bakplaat
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
Koninginnenbrood (opgerolde cake met jam)
Brownie 180 30 - 40 3
180 20 - 30 3
Cake in bakblik
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
Soufflé 200 30 - 40 3
Luchtige vlaaibodem 180 20 - 30 3
Victoriataart met jamvulling 150 25 - 35 3
te
te
te
Vis
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Vis in zakjes 300 g 180 25 - 35 3
Hele vis 200 g 180 25 - 35 3
Visfilets 300 g 180 25 - 35 3
Vlees
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Vlees in zakje 250 g 200 25 - 35 3
Vleesspiesjes 500 g 200 30 - 40 3
30 NEDERLANDS
Kleine gebakken items
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Koekjes 180 25 - 35 3
Makarons 160 25 - 35 3
Muffins 180 25 - 35 3
Smakelijke cracker 170 20 - 30 3
Kruimeldeegkoekjes 150 25 - 35 3
Tartelettes 170 15 - 25 3
Vegetarisch
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Groentemix in zakjes 400 g 180 25 - 35 3
Omelet 200 20 - 30 3
Groenten op plaat 700 g 180 25 - 35 3

11.7 True Fan Cooking PLUS

Bakkerij
Gerecht Temperatuur
(°C)
Witbrood 180 150 10 30 - 40 2
Broodjes 200 150 5 20 - 25 2
Focaccia 190 150 10 20 - 25 1
Zelfgemaakte pizza 230 150 10 15 - 20 2
Koekjes, scones, croissants
Pruimentaart, ka‐ neelbroodjes
160 150 10 10 - 20 2
160 150 10 70 - 80 2
Water in de uitholling in de oven‐ ruimte (ml)
Voorverwar‐ men (minuten)
Tijd (min) Roos‐
ter‐ hoogte
Bevroren gerechten
Gerecht Temperatuur
(°C)
Water in de uitholling in
Voorverwar‐ men (minuten)
Tijd (min) Roos‐
de oven‐ ruimte (ml)
Pizza 200 100 10 15 2
Croissant 170 50 10 25 2
Lasagne 200 200 10 35 - 45 2
NEDERLANDS 31
ter‐ hoogte
Voedselherstel
Gerecht Temperatuur
(°C)
Water in de uitholling in
Voorverwar‐ men (minuten)
Tijd (min) Roos‐
de oven‐ ruimte (ml)
Witbrood 110 100 - 30 - 40 2
Broodjes 110 100 - 20 - 25 2
Zelfgemaakte pizza 110 100 - 15 - 20 2
Focaccia 110 100 - 20 - 30 2
Groenten 110 100 - 15 - 25 2
Rijst 110 100 - 15 - 26 2
Pasta 110 100 - 15 - 27 2
Vlees 110 100 - 15 - 28 2
Braden
Gerecht Tempera‐
tuur (°C)
Water in de uitholling in de ovenruimte
Voorver‐ warmen (minuten)
Tijd (min) Roos‐
(ml)
Kip 210 200 - 70 - 75 2
Halve kip 210 200 - 35 - 50 2
Geroosterd varkensvlees 180 200 - 65 - 70 2
Rosbief, 1 - 1,5 kg
1. Saignant
2. Medium
3. Bien cuit
Geroosterde kalkoen 200 200 - 70 - 85 2
200 200 -
1. 50 - 55
2. 60 - 65
3. 65 - 70
ter‐ hoogte
ter‐ hoogte
2

11.8 Tips voor braden

Gebruik hittebestendig kookgerei.
Geroosterd mager vlees bedekt (u kunt aluminiumfolie gebruiken).
Rooster grote stukken vlees direct op de bakplaat.
Doe wat water in de bakplaat om te voorkomen dat druipend vet verbrandt.
Draai het braadstuk na 1/2 - 2/3 van de gaartijd.
32 NEDERLANDS
Rooster vlees en vis in grote stukken (1 kg of meer).
Als niveau 1 wordt aanbevolen, plaatst u het voedsel direct op de bakplaat
Bedruip vleesstukken meerdere malen met hun eigen sap tijdens het roosteren.

11.9 Conventioneel roosteren

Rundvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Braadpan 1 - 1.5 kg 200 - 230 105 - 150 1
Varkensvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Schouder, hals, hamgewricht 1 - 1.5 kg 210 - 220 90 - 120 1
Stuk, sparerib 1 - 1.5 kg 180 - 190 60 - 90 1
Vleesbrood 750 g - 1 kg 170 - 190 50 - 60 1
Varkensschenkel, voorgekookt 750 g - 1 kg 200 - 220 90 - 120 1
Kalfsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Geroosterd kalfsvlees
Schenkel van kalfsvlees 1.5 - 2 kg 200 - 220 150 - 180 1
1)
Gebruik een gesloten braadschaal.
1)
1 kg 210 - 220 90 - 120 1
Lamsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Been van lamsvlees, geroo‐ sterd lamsvlees
Lamsrug 1 - 1.5 kg 210 - 220 40 - 60 1
1 - 1.5 kg 210 - 220 90 - 120 1
Tijd (min) Rooster‐
Tijd (min) Rooster‐
Tijd (min) Rooster‐
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
hoogte
hoogte
hoogte
Wild
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
Tijd (min) Rooster‐
(°C)
Hazenrug, hazenbout tot 1kg
Rug 1.5 - 2 kg 210 - 220 35 - 40 1
Reebout, hertenbout 1.5 - 2 kg 200 - 210 90 - 120 1
1)
Verwarm de oven voor.
220 - 240
1)
30 - 40 1
Gevogelte
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
Tijd (min) Rooster‐
(°C)
Gevogelte, in porties 200 - 250 g elk 220 - 250 20 - 40 1
NEDERLANDS 33
hoogte
hoogte
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
Tijd (min) Rooster‐
(°C)
Eend 1.5 - 2 kg 210 - 220 80 - 100 1
Gans 3.5 - 5 kg 200 - 210 150 - 180 1
Kalkoen 2.5 - 3.5 kg 200 - 210 120 - 180 1
Kalkoen 4 - 6 kg 180 - 200 180 - 240 1
Vis
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
Tijd (min) Rooster‐
(°C)
Hele vis 1 - 1.5 kg 210 - 220 40 - 70 1

11.10 Braden met Turbo Grilling

Varkensvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Schouder, hals, hamgewricht 1 - 1.5 kg 160 - 180 90 - 120 1
Stuk, sparerib 1 - 1.5 kg 170 - 180 60 - 90 1
Vleesbrood 750 g ~ 1 kg 160 - 170 50 - 60 1
Varkensschenkel, voorgekookt 750 g ~ 1 kg 150 - 170 90 - 120 1
Kalfsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Geroosterd kalfsvlees 1 kg 160 - 180 90 - 120 1
Schenkel van kalfsvlees 1.5 - 2 kg 160 - 180 120 - 150 1
Tijd (min) Rooster‐
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
hoogte
hoogte
hoogte
Lamsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
Tijd (min) Rooster‐
(°C)
Been van lamsvlees, geroosterd lamsvlees
Lamsrug 1 - 1.5 kg 160 - 180 40 - 60 1
1 - 1.5 kg 150 - 170 100 - 120 1
Gevogelte
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
Tijd (min) Rooster‐
(°C)
Gevogelte, in porties 200 - 250 g elk 200 - 220 30 - 50 1
Eend 1.5 - 2 kg 180 - 200 80 - 100 1
Gans 3.5 - 5 kg 160 - 180 120 - 180 1
34 NEDERLANDS
hoogte
hoogte
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
Tijd (min) Rooster‐
(°C)
Kalkoen 2.5 - 3.5 kg 160 - 180 120 - 150 1
Kalkoen 4 - 6 kg 140 - 160 150 - 240 1
hoogte

11.11 Grillen in het algemeen

• Alleen dunne stukken vlees of vis grillen.
WAARSCHUWING!
Grill altijd met een gesloten ovendeur.
Grill altijd met de maximale
temperatuurinstelling.
• Zet het schap in de rekstand zoals aanbevolen in de grilltafel.
• Als de eerste rekstand wordt aanbevolen,
Het grillgedeelte bevindt zich in het midden van het rooster.
plaats je het voedsel direct op de bakplaat.
• Plaats de diepe ovenschaal altijd om vet op te vangen op de eerste rekstand.

11.12 Informatie voor testinstituten

Gerecht -functie Tempera‐
Kleine cakes (20 cakejes per bakplaat)
Kleine cakes (20 cakejes
per bakplaat)
Kleine cakes (20 cakejes
per bakplaat)
Appeltaart, 2 blikken (ø 20 cm) op het rooster, diago‐ naal verdeeld
Appeltaart, 2 blikken (ø 20 cm) op het rooster, diago‐ naal verdeeld
Appeltaart, 2 blikken (ø 20 cm) op het rooster, diago‐ naal verdeeld
Vetvrije cake, 1 blik (ø 26 cm) op het rooster
Vetvrije cake, 1 blik (ø 26 cm) op het rooster
Vetvrije cake, zacht 1 blik (ø 26 cm) op het rooster
1)
1)
Boven + onderwarmte 170 20 - 30 Bakplaat 4
Echte hetelucht 150 20 - 30 Bakplaat 2
Echte hetelucht 150 25 - 35 Bakplaat/
Boven + onderwarmte 180 70 - 90 Raster 1
Echte hetelucht 160 70 - 90 Raster 2
Pizza-instelling 160 60 - 80 Raster 2
Boven + onderwarmte 170 30 - 40 Raster 3
Echte hetelucht 150 35 - 45 Raster 2
Echte hetelucht 160 25 - 35 Raster 1 + 4
tuur (°C)
Tijd (min) Accessoi‐
res
afvoerpan
Rooster‐ hoogte
1 + 4
NEDERLANDS 35
Gerecht -functie Tempera‐
tuur (°C)
Zandkoek/Gebakreep Echte hetelucht 140 20 - 35 Bakplaat 3
Zandkoek/Gebakreep Echte hetelucht 140 20 - 30 Bakplaat 1 + 4
Zandkoek/Gebakreep Boven + onderwarmte 160 20 - 35 Bakplaat 3
1)
Toast
Runderburger Grillen Max 15 - 20 eerste
1)
Warm de oven 10 minuten voor.
(Max) Grillen Max 1 - 5 Raster 4
Tijd (min) Accessoi‐
res
kant. 10 - 15 tweede kant.
Rooster/ druipbak
Rooster‐ hoogte
4 + 1

12. OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

12.1 Opmerkingen over de reiniging

Reinig de voorkant van het apparaat uitsluitend met een microvezeldoek met warm water en een mild reinigingsmiddel.
Gebruik een reinigingsoplossing om metalen oppervlakken te reinigen.
Reinigingsmid‐
delen
Reinig vlekken met een mild reinigingsmiddel.
Reinig de uitsparing telkens na gebruik. Vetophoping of andere resten kunnen brand veroor‐ zaken.
Bewaar het voedsel niet langer dan 20 minuten in het apparaat. Droog de ruimte na elk ge‐
Dagelijks gebruik
Accessoires
bruik uitsluitend met een microvezeldoek.
Reinig alle accessoires na elk gebruik en laat ze drogen. Gebruik alleen een zachte doek met warm water en een mild reinigingsmiddel. De accessoires niet in een afwasmachine rei‐ nigen.
Reinig de antiaanbakaccessoires niet met agressieve reinigingsmiddelen of scherpe voor‐ werpen.
12.2 Ovens van roestvrij staal of
aluminium
Maak de ovendeur alleen met een vochtige doek of natte spons schoon. Droog maken met een zachte doek.
36 NEDERLANDS
Vermijd het gebruik van staalwol, zure of schurende producten, deze kunnen de oppervlakken van de oven beschadigen. Maak het bedieningspaneel van de oven net zo voorzichtig schoon
12.3 Reinigen van de uitsparing in
2
1
1
2
de binnenkant van de oven
De reinigingsprocedure verwijdert kalkresten van de bodemuitsparing na het bereidingsproces met stoom.
De pinnetjes op de telescopische geleiders moeten naar voren wijzen.
Installeer de inschuifrails in de omgekeerde volgorde.
Voor de functie: True Fan Cooking PLUSwe raden aan de reinigingsprocedure na minstens iedere 5
-10 kookcycli uit te voeren.
1. Doe 250 ml witte azijn in de uitsparing
onderin de oven. Gebruik maximaal 6% azijn zonder toevoegingen.
2. Laat de azijn de kalkresten gedurende 30
minuten op kamertemperatuur oplossen.
3. Reinig de uitsparing met warm water en
een zachte doek.
12.4 Verwijderen van de
inschuifrails
Om de oven te reinigen, verwijdert u de inschuifrails.
1. Trek de inschuifrail bij de voorkant uit de
zijwand.
2. Trek de inschuifrail bij de achterkant uit
de zijwand en verwijder deze.
LET OP!
Zorg ervoor dat de langste bevestigingsdraad voorin wordt aangebracht. De uiteinden van de twee draden moeten naar achteren wijzen. Incorrecte installatie kan schade aan het email toebrengen.

12.5 Uitnemen van de ovendeur

Om het reinigen te vergemakkelijken, verwijdert u best de ovendeur.
1. Open de deur helemaal.
2. Verplaats de schuif totdat u een klik
hoort.
3. Sluit de deur tot de schuif vergrendelt.
4. Verwijder de deur.
Om de deur te verwijderen, trek de deur eerst aan de ene zijde naar buiten en
daarna aan de andere zijde.
Wanneer u klaar bent met reinigen, plaatst u de ovendeur terug in omgekeerde volgorde. Zorg ervoor dat u een klik hoort wanneer u de deur terugplaatst. Gebruik indien nodig enige kracht.
NEDERLANDS 37
12.6 Verwijderen en reinigen van de
1
2
B
1
2
deurglazen

De lamp aan de achterkant.

De glasplaten van de ovendeur op uw product kunnen in type en vorm verschillen van de voorbeelden die u hier ziet. Het aantal glasplaten kan ook verschillen.
1. Deurafdekking B aan de bovenkant van
de deur aan beide kanten vastpakken en naar binnen drukken om de klemsluiting te ontgrendelen.
2. Trek de deur naar voren om hem te
verwijderen.
3. Houd de glasplaten aan de bovenkant
vast en trek deze een voor een omhoog uit de geleiding.
Het afdekglas van het lampje bevindt zich in de achterkant van de ovenruimte.
1. Draai het afdekglas van de lamp naar
rechts en verwijder het.
2. Reinig het afdekglas.
3. Vervang het ovenlampje met de relevante
tegen 300 °C hittebestendig ovenlampje.
Gebruik hetzelfde ovenlamptype.
4. Plaats het afdekglas terug.

12.8 De lade

WAARSCHUWING!
Plaats geen voedsel in de lade.
WAARSCHUWING!
Bewaar geen ontvlambare voorwerpen zoals schoonmaakmiddelen, plastic zakken, ovenhandschoenen, papier, schoonmaakmiddelen, spuitbussen, plastic voorwerpen) in de lade. Als u de oven gebruikt, kan de lade heet worden. Er bestaat een risico op brand.
De lade onder de oven eruit worden gehaald voor reiniging.
De lade verwijderen:
1. Trek de lade naar buiten totdat hij stopt.
4. Reinig de glasplaten.
Om de panelen te plaatsen, moet u de stappen in omgekeerde volgorde uitvoeren.

12.7 Het lampje vervangen

WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schokken. Het lampje kan heet zijn.
1. Schakel de oven uit. Wacht tot de oven
afgekoeld is.
2. Trek de oven uit het stopcontact.
3. Plaats een doek op de bodem van de
holte.
38 NEDERLANDS
2. Til de lade onder een kleine hoek op en
verwijder deze van de ladesteunrails.
De lade terugzetten:
1. Om de lade terug te zetten, plaatst u de
lade op de steunrails. Zorg ervoor dat de
pallen correct in de rails passen
2. Laat de lade zakken tot deze horizontaal
staat en duw hem naar binnen.

13. PROBLEEMOPLOSSING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

13.1 Wat te doen als...

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Je kunt het apparaat niet inschake‐ len.
Je kunt het apparaat niet inschake‐ len.
Je kunt de kookplaat niet inschake‐ len of bedienen.
Je kunt de kookplaat niet inschake‐ len of bedienen.
Er klinkt een geluidssignaal en de kookplaat wordt uitgeschakeld. Als de kookplaat wordt uitgescha‐ keld, klinkt er een geluidssignaal.
De kookplaat wordt uitgeschakeld.
De restwarmte-indicator gaat niet aan.
De automatische opwarmfunctie start niet.
De automatische opwarmfunctie start niet.
De kookstand schakelt tussen twee niveaus.
De sensorvelden worden heet. De pan is te groot of je plaatst deze
Er klinkt geen geluidsignaal wan‐ neer je de tiptoetsen van het bedie‐ ningspaneel aanraakt.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
Het apparaat is niet aangesloten op een stopcontact of niet goed geïn‐ stalleerd.
De zekering is doorgeslagen. Verzeker je ervan dat de zekering
Je hebt 2 of meer sensorvelden te‐ gelijkertijd aangeraakt.
Water of vetvlekken op het bedie‐ ningspaneel.
Je hebt iets op een of meer sensor‐ velden geplaatst.
Je hebt iets op het sensorveld geplaatst.
De zone is niet heet, omdat hij slechts kortstondig is bediend.
De zone is heet. Laat de zone voldoende afkoelen.
De hoogste kookstand is ingesteld. De hoogste kookstand heeft hetzelf‐
De Powerfunctie is in werking. Raadpleeg het hoofdstuk 'Kookplaat
te dicht bij de bedieningsknoppen.
De signalen zijn uitgeschakeld. Activeer de signalen. Raadpleeg het
Automatische uitschakeling werkt. Schakel de kookplaat uit en weer
Controleer of het apparaat goed is aangesloten op de elektriciteitsvoor‐ ziening.
de oorzaak van de storing is. Als de zekeringen keer op keer doorslaan, neem je contact op met een erken‐ de installateur.
Raak slechts één sensorveld aan.
Reinig het bedieningspaneel.
Verwijder het voorwerp van de sen‐ sorvelden.
Verwijder het voorwerp van het sen‐ sorveld.
Als de zone voldoende lang gebruikt is om heet te zijn, neem je contact op met een erkende servicedienst.
de vermogen als de functie.
- Dagelijks gebruik'.
Plaats grotere pannen zo mogelijk op de achterste kookzones.
hoofdstuk 'Kookplaat - Dagelijks ge‐ bruik'.
aan.
NEDERLANDS 39
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
gaat branden op het kookplaat‐
display.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
De oven wordt niet warm. De oven is uitgeschakeld. Schakel de oven in.
De oven wordt niet warm. De klok is niet ingesteld. Stel de klok in.
De oven wordt niet warm. De benodigde instellingen zijn niet
De lamp werkt niet. De lamp is defect. Vervang de lamp.
Het display toont "12.00". Er was een stroomstoring. Stel de klok opnieuw in.
Er slaat stoom en condens neer op het voedsel en in de ovenruimte.
Er worden geen goede kookresulta‐ ten verkregen met de functie: True Fan Cooking PLUS.
Het water in de holte in de oven‐ ruimte kookt niet.
Er lekt water uit de holte in de oven‐ ruimte.
De Vergrendelfunctie/kinderbeveili‐ ging is geactiveerd.
Er staat geen pan op de zone. Plaats een pan op de zone.
Het kookgerei is niet geschikt. Gebruik geschikt kookgerei. Zie het
De diameter van de bodem van de pan is te klein voor de zone.
ingesteld.
Je hebt het gerecht te lang in de oven achtergelaten.
Je hebt de uitsparing in de oven‐ ruimte niet met water gevuld.
De temperatuur is te laag. Stel de temperatuur minstens in op
Er zit te veel water in de uitholling van de ovenruimte.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Kookplaat
- Dagelijks gebruik'.
hoofdstuk 'Kookplaat - Nuttige aan‐ wijzingen en tips'.
Gebruik pannen met de juiste afme‐ tingen. Zie het hoofdstuk 'Kookplaat
- Nuttige aanwijzingen en tips'.
Controleer of de instellingen correct zijn.
Laat de gerechten na afloop van het kookproces niet langer dan 15 - 20 minuten in de oven staan.
Raadpleeg 'De functie True Fan Cooking PLUS activeren'.
110°C. Raadpleeg het hoofdstuk 'O‐ ven - Nuttige aanwijzingen en tips'.
Schakel de oven uit en controleer of het apparaat koud is. Neem het wa‐ ter op met een doek of spons. Doe de juiste hoeveelheid water toe in de holte in de ovenruimte. Raad‐ pleeg 'De functie True Fan Cooking PLUS activeren'.

13.2 Service-informatie

Als je niet zelf het probleem kunt verhelpen, neem dan contact op met je verkoper of een erkende serviceafdeling.
De contactgegevens van de servicedienst staan op het typeplaatje. Het typeplaatje bevindt zich op het voorframe van de apparaatruimte. Verwijder het typeplaatje niet uit de apparaatruimte.
40 NEDERLANDS
Wij raden je aan om de gegevens hier te no‐ teren:
Model (MOD.) .........................................
Productnummer (PNC) .........................................
Serienummer (S.N.) .........................................

14. ENERGIEZUINIGHEID

14.1 Productinformatie volgens EU Ecodesign-voorschriften voor kookplaat

Modelnummer CIB6646ABM
Type kookplaat Oven in vrijstaand fornuis
Aantal kookzones 4
Verwarmingstechnologie Inductie
Diameter van ronde kookzones (Ø) Links voor
Energieverbruik per kookzone (EC electric cooking)
Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob) 178.0 Wh/kg
IEC/EN 60350-2 - Huishoudelijke elektrische kookapparaten - Deel 2: Kookplaten - Methoden voor het meten van prestaties.
Links achter Rechtsvoor Rechtsachter
Links voor Links achter Rechtsvoor Rechtsachter
21.0 cm
14.0 cm
18.0 cm
18.0 cm
179.0 Wh/kg
180.3 Wh/kg
178.0 Wh/kg
174.8 Wh/kg

14.2 kookplaat - Energiebesparend

Je kunt energie besparen tijdens het dagelijks koken als je de onderstaande aanwijzingen volgt.
• Plaats het kookgerei direct in het midden
van de kookzone.
• Gebruik de restwarmte om het voedsel
warm te houden of om het te laten smelten.
• Gebruik bij het opwarmen van water alleen de hoeveelheid die je nodig hebt.
• Plaats, indien mogelijk, altijd de deksels op het kookgerei.
14.3 Productinformatie en productinformatieblad volgens de EU-
voorschriften voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor ovens
Naam leverancier AEG
Modelnummer CIB6646ABM 940002909
Energie-efficiëntie-index 95,3
Energie-efficiëntieklasse A
Energieverbruik met een standaard belading, conventionele modus 0,95 kWh/cyclus
Energieverbruik met een standaard belasting, heteluchtmodus 0,82 kWh/cyclus
Aantal holtes 1
Warmtebron Elektriciteit
NEDERLANDS 41
Volume 73 l
Soort oven Oven in vrijstaand fornuis
Massa 56.0 kg
IEC/EN 60350-1 - Huishoudelijke elektrische kooktoestellen - Deel 1: Fornuizen, ovens, stoomovens en grills ­Methoden voor het meten van prestaties.

14.4 Oven - Energiebesparing

Dit apparaat heeft functies die u helpen energie te besparen tijdens het dagelijks koken.
Zorg ervoor dat de deur van het apparaat gesloten is als het apparaat in werking is. Open de deur van het apparaat niet te vaak tijdens het koken. Houd het deurrubber schoon en zorg ervoor dat het goed op zijn plaats vastzit.
Gebruik metalen kookgerei om meer energie te besparen.
Verwarm het apparaat niet voor alvorens te koken als dat niet hoeft.
Houd onderbrekingen tussen het bakken zo kort mogelijk als je een aantal gerechten tegelijkertijd bereidt.
15. MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool . Gooi de verpakking in een geschikte afvalcontainer om het te recycleren. Bescherm het milieu en de volksgezondheid en recycleer op een correcte manier het afval van elektrische en elektronische apparaten. Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval.
Koken met hete lucht
Gebruik indien mogelijk de bereidingsfuncties met hete lucht om energie te besparen.
Restwarmte
Wanneer de kookduur langer is dan 30 minuten, verlaag dan de oventemperatuur tot minimaal 3-10 minuten voor het einde van het koken. De restwarmte binnen in het apparaat zal blijven koken.
Je kunt de restwarmte gebruiken om andere maaltijden op te warmen.
Eten warm houden
Kies de laagst mogelijke temperatuurinstelling om de restwarmte te gebruiken en een maaltijd warm te houden.
Warmelucht (vochtig)
Functie is ontworpen om tijdens de bereiding energie te besparen.
Breng het product naar het milieustation bij u in de buurt of neem contact op met de gemeente.
Electrolux Appliances AB - Contact Address: Al. Powstancow Slaskich 26, 30-570 Krakow, Poland
42 NEDERLANDS
*
867338936-E-322023
Loading...