Bedankt dat je voor dit AEG-product hebt gekozen. We hebben het gecreëerd om
jarenlang onberispelijke prestaties te leveren, met innovatieve technologieën die het
leven eenvoudiger maken – functies die je wellicht niet op gewone apparaten aantreft.
Neem een paar minuten de tijd om het beste uit het apparaat te halen.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, service- en reparatieinformatie:
www.aeg.com/support
Registreer je product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor je apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE EN SERVICE
Gebruik altijd originele onderdelen.
Als u contact opneemt met onze erkende servicedienst, zorg er dan voor dat u de
volgende gegevens tot uw beschikking hebt: Model, PNC, serienummer.
De informatie vindt u op het typeplaatje.
Waarschuwingen en veiligheidsinformatie
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie
en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit
uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de
instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor
toekomstig gebruik.
1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare personen
• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar
en ouder en door mensen met een beperkt lichamelijk,
zintuiglijk of verstandelijk vermogen of een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van
het apparaat en indien zij de gevaren begrijpen. Kinderen
jonger dan 8 jaar en personen met zware en complexe
beperkingen dienen altijd uit de buurt van het apparaat te
worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder toezicht
staan.
• Houd toezicht op kinderen om te voorkomen dat zij met het
apparaat gaan spelen.
• Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het
op passende wijze weg.
• WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens het gebruik. Houd
kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat tijdens
het gebruik en bij het afkoelen.
• Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te
worden geactiveerd.
• Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
1.2 Algemene veiligheid
• Dit apparaat is uitsluitend bestemd om mee te koken.
NEDERLANDS3
• Dit apparaat is bedoeld voor binnenshuis huishoudelijk
gebruik.
• Dit apparaat kan worden gebruikt in kantoren, hotelkamers,
bed & breakfast-kamers, boerderijgasthuizen en andere
soortgelijke accommodaties waar dergelijk gebruik de
(gemiddelde) huishoudelijke gebruiksniveaus niet
overschrijdt.
• Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat
en de kabel vervangen.
• Dit apparaat moet worden aangesloten op het stroomnet
met een kabel van het type H05VV-F om de temperatuur
van het achterpaneel te kunnen weerstaan.
• Het apparaat kan worden gebruikt tot een maximum van
2000 m boven zeeniveau.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik op schepen, boten
of vaartuigen.
• Installeer het apparaat ter voorkoming van oververhitting
niet achter een decoratieve deur.
• Installeer het apparaat niet op een platform.
• Bedien het apparaat niet door middel van een externe timer
of een apart afstandsbedieningssysteem.
• WAARSCHUWING: Onbewaakt koken op een kookplaat
met vet of olie kan gevaarlijk zijn en tot brand leiden.
• Gebruik nooit water om het kookvuur te blussen. Schakel
het apparaat uit en bedek de vlammen met bijv. een
branddeken of deksel.
• LET OP: Het kookproces moet bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
• WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen
voorwerpen op de kookoppervlakken.
• Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te
maken.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe
metalen schrapers om de glazen deur of de glazen
afdekplaat van de kookplaat schoon te maken. Deze
4NEDERLANDS
kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak, waardoor
het glas zou kunnen breken.
• Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en
deksels mogen niet op het oppervlak van de kookplaat
worden geplaatst, aangezien ze heet kunnen worden.
• Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is,
schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit het
stopcontact. In het geval het apparaat rechtstreeks op de
stroom is aangesloten met een aansluitdoos, verwijdert u
de zekering om het apparaat van de stroom te halen. Neem
altijd contact op met de erkende servicedienst.
• Schakel het kookplaatelement na elk gebruik uit met de
bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de pandetector.
• WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens het gebruik. U dient
te voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
• Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of
ovenschalen te verwijderen of erin te plaatsen.
• Zet de stroomtoevoer uit alvorens onderhoud te plegen.
• WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is
uitgeschakeld voordat u de lamp vervangt om elektrische
schokken te voorkomen.
• Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een
erkend servicecentrum of een gekwalificeerde persoon
deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties met
elektriciteit te voorkomen.
• Wees voorzichtig als je de opslaglade aanraakt. Deze kan
heet worden.
• Om de inschuifrailen te verwijderen trek eerst de voorkant
van de inschuifrail en dan de achterkant uit de zijwanden.
Plaats de inschuifrails in omgekeerde volgorde.
• De middelen voor ontkoppeling moeten worden
geïncorporeerd in de vaste bedrading, in overeenstemming
met de bedradingsregels.
• WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers
die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen
NEDERLANDS5
of door de fabrikant van het apparaat in de
gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of
kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn
geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte
kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2.1 Installatie
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende installatietechnicus
mag dit apparaat installeren.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
• Volg de installatie-instructies die zijn
meegeleverd met het apparaat.
• Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd
veiligheidshandschoenen en gesloten
schoeisel.
• Trek het apparaat nooit aan de handgreep
van zijn plaats.
• De afmetingen van de keukenkast en de
uitsparing moeten kloppen.
• Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
• Installeer het apparaat op een veilige en
geschikte plaats die aan alle installatieeisen voldoet.
• Delen van het apparaat staan onder
stroom. Sluit het apparaat met meubel om
te voorkomen dat de gevaarlijke delen
worden aangeraakt.
• De zijkanten van het apparaat moeten
naast apparaten of units staan van
dezelfde hoogte.
• Installeer het apparaat niet naast een deur
of onder een raam. Dit voorkomt dat heet
kookgerei van het apparaat valt als de
deur of het raam wordt geopend.
• Installeer een stabilisator om te
voorkomen dat het apparaat kantelt.
Raadpleeg het hoofdstuk Installatie.
2.2 Aansluiting op het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en elektrische
schokken.
• Alle elektrische verbindingen moeten
worden uitgevoerd door een erkend
elektricien.
• Dit apparaat moet worden aangesloten op
een geaard stopcontact.
• Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de netstroom.
• Gebruik altijd een juist geïnstalleerd
schokbestendig stopcontact.
• Gebruik geen adapters met meerdere
stekkers en verlengkabels.
• Laat de stroomkabel niet in aanraking
komen met de deur van het apparaat of de
niche onder het apparaat, met name niet
als deze werkt of als de deur heet is.
• De schokbescherming van delen onder
stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n
manier worden bevestigd dat het niet
zonder gereedschap kan worden
verplaatst.
• Steek de stekker pas in het stopcontact
als de installatie is voltooid. Zorg ervoor
dat het netsnoer na installatie bereikbaar
is.
• Als het stopcontact los zit, mag u de
stekker niet in het stopcontact steken.
• Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd aan
de stekker.
• Gebruik enkel correcte
isolatievoorzieningen:
stroomonderbrekers, zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de houder
6NEDERLANDS
worden verwijderd), aardlekschakelaars
en contactgevers.
• De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een contactopening
hebben met een minimale breedte van 3
mm.
• Sluit de deur van het apparaat volledig
voordat u de stekker in het stopcontact
steekt.
2.3 Gebruik
WAARSCHUWING!
Risico op letsel en brandwonden.
Gevaar voor elektrische schokken.
• De specificatie van dit apparaat niet
wijzigen.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen
niet geblokkeerd worden.
• Laat het apparaat tijdens de werking niet
onbeheerd achter.
• Schakel het apparaat na elk gebruik uit.
• Wees voorzichtig met het openen van de
deur van het apparaat wanneer het
apparaat in werking is. Er kan hete lucht
vrijkomen.
• Gebruik het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
• Gebruik het apparaat niet als werkblad of
als opslagoppervlak.
• Gebruikers met een pacemaker moeten
een afstand van minimaal 30 cm
aanhouden tot de inductiekookzones als
het apparaat in werking is.
• Gebruik geen aluminiumfolie of andere
materialen tussen het kookoppervlak en
het kookgerei, tenzij anders aangegeven
door de fabrikant van dit apparaat.
• Gebruik alleen accessoires die door de
fabrikant voor dit apparaat worden
aanbevolen.
WAARSCHUWING!
Risico op brand en explosie.
• Wanneer ze verwarmd worden, kunnen
vetten en oliën ontvlambare dampen
afgeven. Houd open vuur of verwarmde
voorwerpen uit de buurt van vetten en
oliën wanneer u ermee kookt.
• De dampen die boven erg hete olie
ontstaan kunnen spontaan ontbranden.
• Gebruikte olie, die voedselresten kan
bevatten, kan ontbranden bij een lagere
temperatuur dan olie die voor de eerste
keer wordt gebruikt.
• Plaats geen ontvlambare producten of
artikelen die vochtig zijn met ontvlambare
producten in, bij of op het apparaat.
• Laat geen vonken of open vlammen in
contact met het apparaat komen wanneer
u de deur opent.
• Open de deur van het apparaat
voorzichtig. Het gebruik van ingrediënten
met alcohol kan een mengsel van alcohol
en lucht veroorzaken.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het apparaat.
• Om schade of verkleuring van het email te
voorkomen:
– plaats ovenschalen of andere
voorwerpen niet rechtstreeks op de
bodem van het apparaat.
– leg geen aluminiumfolie op de bodem
van de ruimte in het apparaat.
– plaats geen water direct in het hete
apparaat.
– bewaar geen vochtige gerechten en
voedsel in het apparaat nadat u klaar
bent met koken.
– wees voorzichtig bij het verwijderen of
bevestigen van accessoires.
• Verkleuring van het email of roestvrij staal
is niet van invloed op de werking van het
apparaat.
• Gebruik een diepe pan voor vochtige
taarten. Vruchtensappen veroorzaken
vlekken die permanent kunnen zijn.
• Laat geen heet kookgerei op het
bedieningspaneel staan.
• Laat kookgerei niet droogkoken.
• Zorg ervoor dat je geen voorwerpen of
kookgerei op het apparaat laat vallen. Het
oppervlak kan beschadigd raken.
• Schakel de kookzones niet terwijl er leeg
kookgerei of geen kookgerei op geplaatst
is.
• Kookgerei gemaakt van gietijzer,
aluminium of met een beschadigde bodem
kan krassen op het glas/glaskeramiek
NEDERLANDS7
veroorzaken. Til deze voorwerpen altijd op
als je ze op de kookplaat moet
verplaatsen.
2.4 Reiniging en onderhoud
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, vuur of schade aan
het apparaat.
• Schakel het apparaat voor onderhoud uit.
Haal de netstekker uit het stopcontact.
• Zorg ervoor dat het apparaat is afgekoeld.
Er bestaat een risico dat de glasplaten
kunnen breken.
• Vervang direct de glazen deurpanelen als
deze beschadigd zijn. Neem contact op
met een erkend servicecentrum.
• Wees voorzichtig als u de deur van het
apparaat verwijdert. De deur is zwaar!
• Vet en voedsel dat in het apparaat
achterblijft, kan brand veroorzaken.
• Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
• Zorg ervoor dat de ovenruimte en de deur
na elk gebruik worden afgeveegd. Stoom
geproduceerd tijdens de werking van het
apparaat condenseert op de wanden en
kan roest veroorzaken. Om de condens te
verminderen, dient u het apparaat 10
minuten te laten voorverwarmen.
• Reinig het apparaat met een vochtige
zachte doek. Gebruik alleen neutrale
schoonmaakmiddelen. Gebruik geen
schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
• Volg als u een ovenspray gebruikt de
aanwijzingen op de verpakking.
• Reinig niet het katalytisch email (indien
van toepassing) met een
schoonmaakmiddel.
• Met betrekking tot de lamp(en) in dit
product en reservelampen die afzonderlijk
worden verkocht: Deze lampen zijn
bedoeld om bestand te zijn tegen extreme
fysieke omstandigheden in huishoudelijke
apparaten, zoals temperatuur, trillingen,
vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie
te geven over de operationele status van
het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor
gebruik in andere toepassingen en zijn
niet geschikt voor verlichting in
huishoudelijke ruimten.
• Dit product bevat een lichtbron van
energie-efficiëntieklasse G.
• Gebruik alleen lampjes met dezelfde
specificaties.
2.6 Service
• Neem contact op met de erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat.
• Gebruik alleen originele
reserveonderdelen.
2.7 Verwijdering
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
• Neem contact op met uw plaatselijke
overheid voor informatie over het afvoeren
van het apparaat.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af
en gooi het weg.
• Verwijder de deurvergrendeling om te
voorkomen dat kinderen of huisdieren
binnen in het apparaat vast komen te
zitten.
2.5 Binnenverlichting
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schokken.
8NEDERLANDS
3. MONTAGE
A
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
3.1 Technische gegevens
Afmetingen
Hoogte847 - 867 mm
Breedte596 mm
Diepte600 mm
3.2 Locatie van het apparaat
Je kunt je vrijstaande apparaat met kasten
aan één of twee zijden en in de hoek
installeren.
Gebruik kleine pootjes aan de onderkant van
het apparaat om het kookoppervlak aan de
bovenkant waterpas met andere
oppervlakken te brengen.
3.4 Anti-kantelbescherming
LET OP!
Monteer de anti-kantelbescherming zodat
het apparaat niet valt als het incorrect
wordt geladen. De antikantelbescherming
werkt alleen als het apparaat in een
correcte ruimte is geplaatst.
Uw apparaat is voorzien van het symbool
weergegeven in de afbeelding (indien
van toepassing) om u te herinneren aan
de montage van de antikantelbescherming.
Minimale afstanden
Afmetingenmm
A650
3.3 Het apparaat waterpas zetten
LET OP!
Zorg dat u de anti-kantelbescherming op
de correcte hoogte installeert.
Zorg ervoor dat het oppervlak achter het
apparaat glad is.
NEDERLANDS9
1. Stel de correcte hoogte in en bepaal waar
1
24 mm
176 mm
op het apparaat u de antikantelbescherming gaat plaatsen.
2. Installeer de anti-kantelbescherming 176
mm onder het bovenvlak van het
apparaat en 24 mm van de linkerkant van
het apparaat in de ronde opening op een
steun. Zie afbeelding. Schroef de
beveiliging stevig in solide materiaal of
gebruik geschikte versteviging (muur).
3. U vindt het gat aan de linkerachterkant
van het apparaat. Zie afbeelding. Zet het
apparaat in het midden van de ruimte
tussen de kastjes (1). Als de afstand
tussen de aanrechtkastjes groter is dan
de breedte van het apparaat, moet u de
zijmaten aanpassen als u het apparaat
wilt centreren.
3.5 Elektrische installatie
WAARSCHUWING!
De fabrikant is niet verantwoordelijk als u
zich niet houdt aan de
veiligheidsvoorschriften in het hoofdstuk
Veiligheid.
Dit apparaat wordt geleverd zonder een
stekker of netsnoer.
WAARSCHUWING!
De stroomkabel mag het in de illustratie
gearceerde onderdeel van het apparaat
niet raken.
10NEDERLANDS
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
5
4
3
2
1
5
8
10
13
24
6
7
9
11
1
1
2
4.1 Algemeen overzicht
Knop voor verwarmingsfuncties
1
Display
2
Bedieningsknop (voor de temperatuur)
3
Temperatuurindicator/symbool
4
Verwarmingselement
5
Lamp
6
Inschuifrails, verwijderbaar
7
Ventilator
8
Uitholling reliëf
9
Inzetniveaus
10
4.2 Overzicht kookplaat
Inductiekookzone
1
Bedieningspaneel
2
4.3 Accessoires
• Bakrooster
Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
• Bakplaat
Voor gebak en koekjes.
• Grill-/braadpan
Om te bakken en braden of als pan om vet
in op te vangen.
• Telescopische geleiders
Voor platen en plateaus.
• Opslaglade
De opslaglade bevindt zich onder de
ovenruimte.
NEDERLANDS11
5. VOORAFGAAND AAN HET EERSTE GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
5.1 Eerste reiniging
Haal alle accessoires en verwijderbare
inschuifrails uit de oven.
Zie het hoofdstuk 'Onderhoud en
reiniging'.
Reinig de oven en accessoires voor het
eerste gebruik.
Plaats de accessoires en de verwijderbare
inschuifrails terug in hun oorspronkelijke
positie.
5.2 De tiptoetsen gebruiken
Houd om de functie te activeren het
geselecteerde symbool op het display
ingedrukt gedurende minimaal 1 seconde.
5.3 Tijd instellen
U moet de tijd instellen voordat u de oven
bedient.
De aanduiding knippert als u het apparaat
aansluit op het stopcontact, als er een
stroomstoring is geweest of als de timer niet
is ingesteld.
5.4 Tijd veranderen
Je kunt de dagtijd niet wijzigen als een
van de functies in werking is.
Druk op herhaaldelijk tot het
indicatielampje voor de functie Dagtijd
knippert.
Zie 'De tijd instellen' om een nieuwe tijd in te
stellen.
5.5 Voorverwarmen
Warm de lege oven voor het eerste gebruik
voor.
1. Stel de functie
temperatuur in.
2. Laat de oven een uur werken.
3. Stel de functie . Stel de maximale
temperatuur in.
4. Laat de oven 15 minuten werken.
5. Stel de functie
temperatuur in.
6. Laat de oven 15 minuten werken.
7. Zet de oven uit en laat deze afkoelen.
Accessoires kunnen heter worden dan
normaal. De oven kan een vreemde geur en
rook afgeven. Zorg dat er voldoende
luchtcirculatie in de ruimte is.
in.Stel de maximale
. Stel de maximale
Druk op of om de correcte tijd in te
stellen.
Na ongeveer 5 seconden stopt het knipperen
en geeft de klok de ingestelde tijd van de dag
weer.
6. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
12NEDERLANDS
6.1 Kookplaat bedieningspaneel
67423
8
1
11910
5
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en geluiden
tonen welke functies worden gebruikt.
Tip‐
FunctieOpmerking
toets
1
2
3
-KookstanddisplayDe kookstand weergeven.
4
-Timerindicatie voor de kookzones Geeft aan voor welke zone u de tijd instelt.
5
-TimerdisplayDe tijd in minuten weergeven.
6
7
8
9
10
-BedieningsstripHet instellen van de kookstand.
11
AAN / UITDe kookplaat in- en uitschakelen.
Blokkering / Kinderbeveiligingsin‐
richting
PauzeDe functie in- en uitschakelen.
Hob²HoodDe handmatige modus van functie in- en uitschakelen.
-Om de kookzone te selecteren.
-De tijd verlengen of verkorten.
/
PowerBoostDe functie in- en uitschakelen.
6.2 Kookstanddisplays
SchermBeschrijving
-
De kookzone is uitgeschakeld.
De kookzone wordt gebruikt.
Pauze werkt.
Automatisch opwarmen werkt.
Het bedieningspaneel vergrendelen/ontgrendelen.
NEDERLANDS13
SchermBeschrijving
PowerBoost werkt.
+ cijfer
/ /
Er is een storing.
OptiHeat Control (3-staps restwarmte-indicator): doorgaan met koken / warmhoud‐
stand / restwarmte.
Blokkering / Kinderbeveiligingsinrichting werkt.
Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er is geen kookgerei op de kookzone ge‐
plaatst.
Automatische uitschakeling werkt.
6.3 OptiHeat Control (3-staps
restwarmte-indicator)
WAARSCHUWING!
/ / Zolang het indicatielampje
zichtbaar is, bestaat er een risico op
brandwonden door restwarmte.
De inductiekookzones creëren de voor het
kookproces benodigde warmte rechtstreeks
in de bodem van het kookgerei. Het
glaskeramiek wordt verwarmd door de
warmte van het kookgerei.
De indicatielampjes verschijnen als een
kookzone heet is. De aanduidingen tonen het
niveau van de restwarmte voor de kookzones
die je momenteel gebruikt:
- doorgaan met koken,
- warm houden,
- restwarmte.
Het indicatielampje kan ook verschijnen:
• voor de aangrenzende kookzones, zelfs
als je ze niet gebruikt,
• als er heet kookgerei op de koude
kookzone wordt geplaatst,
• als de kookplaat is uitgeschakeld, maar de
kookzone nog heet is.
Het indicatielampje verdwijnt als de kookzone
is afgekoeld.
6.4 In- of uitschakelen
Raak 1 seconde aan om de kookplaat in–
of uit te schakelen.
6.5 Automatische uitschakeling
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
• alle kookzones zijn uitgeschakeld,
• u de kookstand niet instelt nadat u de
kookplaat hebt ingeschakeld,
• u iets hebt gemorst of iets langer dan 10
seconden op het bedieningspaneel hebt
gelegd (een pan, doek, etc.). Er klinkt een
geluidssignaal en de kookplaat wordt
uitgeschakeld. Verwijder het voorwerp of
reinig het bedieningspaneel.
• De kookplaat te heet wordt (bijvoorbeeld
als een steelpan droog kookt). De
kookzone moet afgekoeld zijn voordat u
de kookplaat weer kunt gebruiken.
• u ongeschikte pannen gebruikt. Het
symbool
schakelt de kookzone automatisch uit.
• u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na een tijdje gaat
aan en schakelt de kookplaat uit.
De verhouding tussen kookstand en de
tijd waarna de kookplaat uitschakelt:
Warmte-instellingDe kookplaat wordt
, 1 - 3
gaat branden en na 2 minuten
uitgeschakeld na
6 uur
14NEDERLANDS
Warmte-instellingDe kookplaat wordt
4 - 75 uur
8 - 94 uur
10 - 141,5 uur
uitgeschakeld na
6.6 De kookstand
Voor het instellen of wijzigen van de
kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste
kookstand of beweeg uw vinger langs de
bedieningsstrip totdat u de jusite kookstand
heeft bereikt.
6.7 Automatisch opwarmen
Gebruik de functie om de gewenste
kookstand binnen een kortere tijd te
verkrijgen. Als de functie is ingeschakeld,
werkt de kookzone in het begin op de
hoogste kookstand waarna hij op de
gewenste kookstand blijft werken.
Voor het activeren van de functie, moet
de kookzone koud zijn.
Om de functie voor een kookzone in te
schakelen: tik op ( gaat aan). Raak
meteen de gewenste kookstand aan. Na 3
seconden gaat
Om de functie uit te schakelen: wijzig de
warmte-instelling.
branden.
6.8 PowerBoost
Deze functie maakt meer vermogen
beschikbaar voor de inductiekookzones. De
functie kan voor een beperkte tijdsduur voor
uitsluitend de inductiekookzone worden
geactiveerd. Daarna wordt de
inductiekookzone automatisch
teruggeschakeld naar de hoogste kookstand.
Om de functie voor een kookzone in te
schakelen: raak aan. gaat aan.
De functie uitschakelen: wijzig de
kookstand.
6.9 Timer
Timer met aftelfunctie
Je kunt deze timer gebruiken om in te stellen
hoelang de kookzone moet werken voor een
kooksessie.
Stel eerst de warmtestand voor de kookzone
in en dan de functie.
Kookzone instellen: aanraken
herhaaldelijk totdat het indicatielampje van de
gewenste kookzone gaat branden.
Om de functie te activeren: tik op van de
timer om de tijd in te stellen (00 - 99
minuten). Als het lampje van de kookzone
langzaam gaat knipperen, wordt de tijd
afgeteld.
De resterende tijd bekijken: stel de
kookzone in met
de kookzone gaat snel knipperen. Het display
toont de resterende tijd.
Om de tijd te wijzigen: stel de kookzone in
met . Raak aan of .
Om de functie uit te schakelen: stel de
kookzone in met en raak aan . De
resterende tijd telt terug naar 00. Het
indicatielampje van de kookzone gaat uit.
Als de tijd verstreken is, klinkt er een
geluidssignaal en knippert 00. De
kookzone wordt uitgeschakeld.
Om de functie te stoppen: tik op .
CountUp Timer
Gebruik deze functie om in de gaten te
houden hoelang de kookzone werkt.
Kookzone instellen: aanraken
herhaaldelijk totdat het indicatielampje van de
gewenste kookzone gaat branden.
. Het indicatielampje van
NEDERLANDS15
Om de functie te activeren: tik op van de
timer. gaat aan. Als het lampje van de
kookzone langzaam gaat knipperen, wordt de
tijd opgeteld. Het display schakelt tussen
en geteld tijd (minuten).
Om te zien hoe lang de kookzone werkt:
stel de kookzone in met
indicatielampje van de kookzone gaat snel
knipperen. Het display toont hoelang de zone
werkt.
Om de functie uit te schakelen: stel de
kookzone in met en raak aan of .
Het indicatielampje van de kookzone gaat uit.
Kookwekker
Je kunt deze functie gebruiken als
Kookwekker terwijl de kookplaat is
ingeschakeld en de kookzones niet werken.
De warmtestand op het display toont
Om de functie te activeren: tik op en tik
vervolgens op of van de timer om de
tijd in te stellen. Als de tijd verstreken is, klinkt
er een geluidssignaal en knippert 00.
Om de functie te stoppen: tik op .
De functie heeft geen invloed op de
werking van de kookzones.
. Het
.
6.10 Pauze
Deze functie stelt alle kookzones in die op de
laagste warmte-instelling werken.
Als de functie in werking is, zijn alle andere
symbolen op de bedieningspanelen
vergrendeld.
De functie stopt de timerfuncties niet.
1. Om de functie in te schakelen: druk op
.
gaat aan. De warmte-instelling wordt
verlaagd naar 1.
2. Om de functie uit te schakelen, druk op
.
De vorige kookstand verschijnt.
6.11 Blokkering
U kunt het bedieningspaneel vergrendelen
terwijl de kookzones in werking zijn. Hiermee
wordt voorkomen dat de kookstand per
ongeluk wordt veranderd.
Stel eerst de kookstand in.
De functie inschakelen: raak aan.
gaat gedurende 4 seconden aan. De timer
blijft aan.
De functie uitschakelen: Raak aan. De
vorige kookstand gaat aan.
Als u de kookplaat uitzet, stopt u deze
functie ook.
6.12 Kinderbeveiligingsinrichting
Deze functie voorkomt dat de kookplaat
onbedoeld wordt gebruikt.
Om de functie te activeren: activeer de
kookplaat met . Stel geen warmteinstelling
in. Raak 4 seconden aan. gaat aan.
Schakel de kookplaat uit met .
Om de functie te deactiveren: activeer de
kookplaat met . Stel geen warmteinstelling
in. Raak 4 seconden aan. gaat aan.
Schakel de kookplaat uit met .
Om de functie voor slechts één
kooksessie te onderdrukken: activeer de
kookplaat met . gaat aan. Raak 4
seconden aan. Stel de kookstand in binnen10 seconden. U kunt de kookplaat bedienen.
Als u de kookplaat uitschakelt met , treedt
de functie weer in werking.
6.13 OffSound Control (De geluiden
in- en uitschakelen)
Schakel de kookplaat uit. Raak 3
seconden aan. Het display gaat aan en uit.
Raak 3 seconden aan. of gaat
branden. Raak van de timer aan om één
van het volgende te kiezen:
• - de signalen zijn uit
16NEDERLANDS
• - de signalen zijn aan
Om uw keuze te bevestigen moet u wachten
tot de kookplaat automatisch uitschakelt.
Als de functie op staat, kunt u de geluiden
alleen horen als:
aanraakt
• u
• Kookwekker naar beneden komt
• Timer met aftelfunctie naar beneden komt
• u iets op het bedieningspaneel plaatst.
6.14 Hob²Hood
Het is een geavanceerde automatische
functie die de kookplaat op een speciale kap
aansluit. Zowel de kookplaat als de afzuigkap
hebben een infraroodontvanger. Snelheid van
de ventilator wordt automatisch bepaald op
basis van modusinstelling en temperatuur
van de heetste pan op de kookplaat. Je kunt
de ventilator ook handmatig van de kookplaat
bedienen.
Bij de meeste afzuigkappen is het
afstandsbedieningssysteem in eerste
instantie uitgeschakeld. Activeer het
voordat je de functie gebruikt. Zie voor
meer informatie de gebruikershandleiding
van de afzuigkap.
De functie automatisch bedienen
Stel de automatische modus in op H1 – H6
om de functie automatisch te bedienen. De
kookplaat is oorspronkelijk ingesteld op H5.
De afzuigkap reageert wanneer je de
kookplaat gebruikt. De kookplaat herkent de
temperatuur van de pannen automatisch en
stelt de snelheid van de ventilator erop af.
Automatische modi
Automa‐
Modus H0UitUitUit
Modus H1AanUitUit
Modus
3)
H2
Modus H3AanUitVentilator‐
tisch
lampje
AanVentilator‐
Koken1)Bakken
snelheid 1
2)
Ventilator‐
snelheid 1
snelheid 1
Automa‐
Modus H4AanVentilator‐
Modus H5AanVentilator‐
Modus H6AanVentilator‐
1)
De kookplaat detecteert het kookproces en activeert
de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische
modus.
2)
De kookplaat detecteert het bakproces en activeert
de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische
modus.
3)
Deze modus activeert de ventilator en de verlichting
en reageert niet op de temperatuur.
tisch
lampje
Koken1)Bakken
snelheid 1
snelheid 1
snelheid 2
2)
Ventilator‐
snelheid 1
Ventilator‐
snelheid 2
Ventilator‐
snelheid 3
De automatische modus wijzigen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Druk 3 seconden op . Het display gaat
aan en weer uit.
3. Druk gedurende 3 seconden in totdat
of gaat branden.
4. Druk
een paar keer in tot gaat
branden.
5. Druk op van de timer om een
automatische modus te selecteren.
Schakel de automatische modus van de
functie uit om de afzuigkap rechtstreeks
op het afzuigkappaneel te bedienen.
Als je klaar bent met koken en de
kookplaat uitschakelt, werkt de ventilator
mogelijk nog even. Daarna schakelt het
systeem de ventilator automatisch uit en
wordt voorkomen dat je de ventilator per
ongeluk in de komende 30 seconden
activeert.
De ventilatorsnelheid handmatig bedienen
Je kunt de functie ook handmatig bedienen.
Raak daartoe aan als de kookplaat actief
is. Hierdoor wordt de automatische werking
van de functie uitgeschakeld en kun je de
ventilatorsnelheid handmatig wijzigen. Als je
NEDERLANDS17
op drukt, wordt de ventilatorsnelheid met
één verhoogd. Als je een intensief niveau
bereikt en weer op drukt, stel je de
ventilatorsnelheid in op 0 waardoor de
afzuigkapventilator uitschakelt. Om de
ventilator weer te starten met
ventilatorsnelheid 1, raak je
Schakel de kookplaat uit en weer aan om
automatische bediening van de functie te
activeren.
Het lampje inschakelen
Je kunt de kookplaat instellen om het licht
automatisch te activeren wanneer je de
kookplaat activeert. Hiervoor stel je de
automatische modus in op H1 – H6.
Het lampje op de afzuigkap gaat 2
minuten na het uitschakelen van de
kookplaat uit.
aan.
6.15 Vermogensbeheer-functie
• Kookzones zijn gegroepeerd volgens de
locatie en het aantal fasen in de
kookplaat. Zie de afbeelding.
• Elke fase heeft een maximale
elektriciteitslading.
• De functie verdeelt het vermogen tussen
kookzones die zijn aangesloten op
dezelfde fase.
• De functie wordt geactiveerd als de totale
elektriciteitslading van de kookzones
aangesloten op een enkele fase wordt
overschreden.
• De functie verlaagt het vermogen naar de
andere kookzones die zijn aangesloten op
dezelfde fase.
• Het kookstanddisplay van de verlaagde
zones verandert tussen twee niveaus.
7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
7.1 Pannen
Voor inductiekookzones creëert een sterk
elektromagnetisch veld de hitte in de
pannen zeer snel.
Gebruik de inductiekookzones met
geschikte pannen.
Panmaterialen
• goed: gietijzer, staal, geëmailleerd staal,
roestvrij staal, meerlaagse bodem
18NEDERLANDS
(aangemerkt als geschikt door de
fabrikant).
• niet goed: aluminium, koper, messing,
glas, keramiek, porselein.
Een pan is geschikt voor een
inductiekookplaat als:
• water op de hoogste kookstand binnen
korte tijd wordt verwarmd,
• een magneet op de onderkant van het
kookgerei plakt.
De bodem van de pannen moet zo dik en
vlak mogelijk zijn.
Zorg ervoor dat bodems schoon en droog
zijn voordat de pannen op de kookplaat
worden gezet.
Afmetingen van pannen
Inductiekookzones passen zich tot op zekere
hoogte automatisch aan de afmetingen van
pannen aan.
De efficiëntie van de kookzone hangt samen
met de diameter van de pan. Pannen met
een diameter kleiner dan het minimum
ontvangen slechts een deel van het
vermogen dat door de kookzone wordt
gegenereerd.
7.2 Minimale pandiameter
Kookzone Diameter van
Links achter 125 - 1401400/2500
Rechtsach‐
ter
Rechtsvoor145 - 1801800/2800
Links voor180 - 2102300/3600
het kookgerei
(mm)
145 - 1801800/2800
Vermogen
(W)
7.3 Geluiden tijdens bedrijf
Als u het volgende kunt horen:
• kraakgeluid: kookgerei is gemaakt van
verschillende materialen (sandwichconstructie).
• fluitend geluid: bij gebruik van een
kookzone met een hoge kookstand en als
het kookgerei is gemaakt van
verschillende materialen (een sandwichconstructie).
• bromgeluid: als u een hoge kookstand
gebruikt.
• klikken: er treedt elektrische schakeling
op.
• sissen, zoemen: de ventilator werkt.
Deze geluiden zijn normaal en hebben
niets met een defect te maken.
7.4 Öko Timer (Eco-timer)
Om energie te besparen schakelt het
verwarmingselement van de kookzone eerder
uit dan het signaal van de timer met
aftelfunctie klinkt. Het verschil in werkingstijd
hangt af van het niveau van de kookstand en
de tijd dat u kookt.
7.5 Vereenvoudigde kookgids
De correlatie tussen de kookstand en het
stroomverbruik van de kookzone is niet
lineair. Wanneer u de kookstand verhoogt, is
dit niet proportioneel met de toename in
stroomverbruik van de kookzone. Het
betekent dat een kookzone op de medium
kookstand minder dan de helft van het
vermogen gebruikt.
De gegevens in de tabel dienen alleen
als richtlijn.
Warmte-instel‐
ling
- 1
1 - 3Hollandaisesaus, smelten: boter, cho‐
2 - 3Stollen: luchtige omeletten, gebakken
3 - 5Zachtjes aan de kook brengen van rijst
5 - 7Stoofgroenten, vis, vlees.20 - 45Voeg een paar eetlepels water toe.
Gebruik om het volgende te
doen:
Houd gekookt voedsel warm.indien no‐
colade, gelatine.
eieren.
en gerechten op basis van melk, reeds
bereide gerechten opwarmen.
Tijd
(min)
dig
5 - 25Roer af en toe.
10 - 40Kook met een deksel erop.
25 - 50Voeg minimaal twee keer zo veel
Tips
Doe een deksel op het kookgerei.
vocht toe als rijst en roer gerechten op
melkbasis halverwege de procedure
door.
Controleer de hoeveelheid water tij‐
dens het proces.
Kook grote hoeveelheden water. PowerBoost is ingeschakeld.
Tijd
(min)
20 - 60Bedek de bodem van de pan met 1-2
60 - 150Tot 3 l vloeistof plus ingrediënten.
indien no‐
dig
5 - 15Draai om wanneer nodig.
Tips
cm water. Controleer het waterpeil tij‐
dens het proces. Houd het deksel op
de pan.
Draai om wanneer nodig.
8. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
8.1 Algemene informatie
• Reinig de kookplaat na elk gebruik.
• Gebruik altijd kookgerei met een schone
bodem.
• Krassen of donkere vlekken op het
oppervlak hebben geen invloed op de
werking van de kookplaat.
• Gebruik een specifiek schoonmaakmiddel
voor het oppervlak van de kookplaat.
• Gebruik altijd een schraper die wordt
aanbevolen voor kookplaten met een
glazen oppervlak. Gebruik de schraper
alleen als extra hulpmiddel voor het
reinigen van het glas na de standaard
reinigingsprocedure.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen messen of ander
scherp, metalen gereedschap om het
glasoppervlak te reinigen.
8.2 Het kookplaat reinigen
• Verwijder onmiddellijk: gesmolten
kunststof, plastic folie, zout, suiker en
suikerhoudend voedsel, anders kan dit
schade aan de kookplaat veroorzaken.
Doe voorzichtig om brandwonden te
voorkomen. Gebruik de speciale schraper
op de glazen plaat en verwijder resten
door het blad over het oppervlak te
schuiven.
• Verwijder dit als de kookplaatvoldoende afgekoeld is: kalkringen,
waterringen, vetvlekken, glanzende
metaalverkleuring. Reinig de kookplaat
met een vochtige doek en een beetje nietschurend reinigingsmiddel. Veeg de
kookplaat na het reinigen droog met een
zachte doek.
• Verwijder glanzende metaalverkleuring:
reinig het glazen oppervlak met een doek
en een oplossing van water met azijn.
20NEDERLANDS
9. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
9.1 Ovenfunctie
SymboolOvenfunctieToepassing
Uit-positieDe oven staat uit.
Echte heteluchtVoor het bakken op maximaal twee rekniveaus tegelijk en om
Pizza-instellingVoor het bakken van voedsel op één niveau voor een intensieve‐
Boven + onderwarmteVoor het bakken en roosteren op één ovenniveau.
True Fan Cooking PLUSOm tijdens de bereiding vocht toe te voegen. Om tijdens het bak‐
Intens grillenVoor het grillen van vlak voedsel in grote hoeveelheden en voor
CirculatiegrillVoor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte met bot
Warmelucht (vochtig)Deze functie werd gebruikt om te voldoen aan de eisen van de
voedsel te drogen.
Stel de temperatuur 20 - 40 °C lager in dan voor Boven + onder‐
warmte.
re bruining en een krokante bodem.
ken de juiste kleur en knapperigheid te krijgen. Om bij het opwar‐
men meer sappigheid te geven.
het roosteren van brood.
op één niveau. Ook om te gratineren en te bruinen.
energie-efficiëntieklasse en het ecologisch ontwerp (volgens EU
65/2014 en EU 66/2014). Testen in overeenstemming met:
IEC/EN 60350-1.
De ovendeur dient tijdens de bereiding gesloten te zijn zodat de
functie niet wordt onderbroken en om ervoor te zorgen dat de
oven werkt op de hoogst mogelijke energie-efficiëntie.
Bij het gebruik van deze functie kan de temperatuur in de ruimte
verschillen van de ingestelde temperatuur. Het verwarmingsver‐
mogen kan worden verminderd. Zie voor algemene aanbevelin‐
gen voor energiebesparing het hoofdstuk ‘Energie-efficiëntie’,
Energiebesparing.
Deze functie is ontworpen om energie te besparen tijdens het ko‐
ken. Raadpleeg voor de bereidingsinstructies het hoofdstuk "Aan‐
wijzingen en tips", Warmelucht (vochtig).
Als je deze functie gebruikt, schakelt de verlichting automatisch
uit.
NEDERLANDS21
Je kunt voedsel ontdooien door de
functie Warmelucht (vochtig) te kiezen
zonder de temperatuur in te stellen.
9.2 De oven in- en uitschakelen
Het hangt van het model of uw
apparaat knopsymbolen,
indicatielampjes of lampjes heeft:
• Het indicatielampje gaat aan wanneer
de oven opwarmt.
• Het lampje gaat aan als het apparaat
in werking is.
• Het symbool geeft aan of de knop de
kookzones, de ovenfuncties of de
temperatuur bedient.
1. Draai aan de knop voor de ovenfuncties
om een ovenfunctie te selecteren.
2. Draai de knop voor de temperatuur naar
een temperatuur.
3. Draai om de oven uit te schakelen, de
knop voor de ovenfuncties en de knop
voor de temperatuur naar de uit-stand.
9.3 De functie activeren: True Fan
Cooking PLUS
Deze functie verhoogt de vochtigheid tijdens
het koken.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brandwonden en schade
aan het apparaat.
Vrijgekomen vocht kan brandwonden
veroorzaken:
• Open de deur van het apparaat niet als u
de functie True Fan Cooking PLUS
gebruikt.
• De deur van het apparaat voorzichtig
openen nahet gebruik van de functie: True
Fan Cooking PLUS.
2. Vul de uitsparing in de ovenruimte met
kraanwater.
De maximumcapaciteit van de uitsparing
in de ovenruimte is 250 ml ml.
Vul uitsluitend de uitsparing van de
ovenruimte met water als de oven koud
is.
3. Draai de functieknop: True Fan Cooking
PLUS .
4. Draai aan de temperatuurknop om een
temperatuur in te stellen.
5. Zet het voedsel in het apparaat en sluit
de ovendeur.
LET OP!
Vul de uitsparing in de ovenruimte
niet met water bij tijdens de bereiding
of als de oven heet is.
6. Om het apparaat uit te schakelen, draait
u de knoppen voor de ovenfuncties en
temperatuur naar de uit-stand.
7. Verwijder het water uit de uitsparing van
de ovenruimte.
WAARSCHUWING!
Zorg dat het apparaat koud is voordat
u het resterende water uit de
uitsparing van de ovenruimte
verwijdert.
9.4 Koelventilator
Als de oven in werking is, wordt de
koelventilator automatisch ingeschakeld om
de oppervlakken van de oven koel te houden.
Als je de oven uitschakelt, blijft de ventilator
doorgaan, totdat de oven is afgekoeld.
9.5 De ovenaccessoires plaatsen
Diepe schaal:
Plaats de braadpan tussen de
geleidestangen van de inschuifrails.
Zie het hoofdstuk 'Nuttige aanwijzingen
en tips'.
1. Open de ovendeur.
22NEDERLANDS
Bakrooster:
Plaats de / tussen de geleidestangen van de
inschuifrail.
• Alle accessoires hebben kleine
inkepingen aan de aan de bovenkant
van de randen rechts en links om de
veiligheid te verhogen. De inkepingen
zijn ook anti-kantelmechanismen.
• De hoge rand rond het rooster
voorkomt dat het kookgerei wegglijdt.
Met telescopische geleiders kun je de
plateaus gemakkelijker plaatsen en
verwijderen.
Bakrooster:
Plaats het bakrooster zodanig op de
telescopische geleiders dat de pootjes naar
beneden wijzen.
Diepe schaal:
Plaats de bakplaat of diepe pan op de
telescopische geleiders.
9.6 Telescopische geleiders - de
ovenaccessoires plaatsen
Bewaar de installatie-instructies voor de
telescopische geleiders voor toekomstig
gebruik.
NEDERLANDS23
10. OVEN - KLOKFUNCTIES
AB
10.1 Display
A. Klokfuncties
B. Timer
10.2 Toetsen
KnopFunctieBeschrijving
MINOm de tijd in te stellen.
KLOKDe klokfunctie instellen.
PLUSOm de tijd in te stellen.
10.3 Klokfuncties
KlokfunctieToepassing
DAGTIJDOm de dagtijd in te stellen, te wijzigen of te controle‐
ren.
KOOKWEKKEROm een aftelling in te stellen. Deze functie heeft geen
10.4 De BEREIDINGSDUUR instellen
1. Stel een ovenfunctie en de temperatuur
in.
2. Blijf op drukken totdat begint te
knipperen.
3. Druk op of om de tijd voor de
BEREIDINGSDUUR in te stellen.
Op het display verschijnt .
4. Wanneer de ingestelde tijd is verstreken,
knippert en hoort u een
24NEDERLANDS
DUURInstellen hoelang de oven in werking is.
invloed op de werking van de oven. Je kunt deze
functie op elk gewenst moment instellen, ook als de
oven uitstaat.
geluidssignaal. Het apparaat wordt
automatisch uitgeschakeld.
5. Druk op een willekeurige toets om het
geluidssignaal uit te zetten.
6. Draai de knop voor de ovenfuncties en de
knop voor de temperatuur naar de uitstand.
10.5 De KOOKWEKKER instellen
1. Blijf op drukken totdat begint te
knipperen.
2. Druk op or om de gewenste tijd in
te stellen.
De KOOKWEKKER start automatisch na vijf
10.6 De klokfuncties annuleren
1. Blijf op de drukken tot het symbool
seconden.
3. Wanneer de ingestelde tijd voorbij is,
klinkt er een geluidssignaal. Druk op een
willekeurige toets om het geluidssignaal
uit te zetten.
2. Houd ingedrukt.
De klokfunctie gaat na een paar seconden
uit.
4. Draai de knop voor de ovenfuncties en de
temperatuurknop naar de uit-stand.
11. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS
voor de benodigde ovenfunctie begint te
knipperen.
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
Bij het bereiden van cake op meerdere
niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15 minuten
langer zijn.
Als de cake niet overal even hoog is, wordt
de cake niet overal even bruin. Als de cake
De temperaturen en baktijden in de
tabellen zijn slechts als richtlijn bedoeld.
Deze zijn afhankelijk van de recepten en
de kwaliteit en de hoeveelheid van de
gebruikte ingrediënten.
niet overal even bruin wordt, hoeft u de
temperatuurinstelling niet te wijzigen. De
verschillen verminderen tijdens het bakken.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten in de
oven vervormen. Wanneer de bakplaten weer
afgekoeld zijn, verdwijnt de vervorming.
11.1 Bakken
Gebruik voor de eerste baksessie de lagere
temperatuur.
11.2 Baktips
BakresultaatMogelijke oorzaakOplossing
De onderkant van de cake is
niet voldoende gebakken.
De cake zakt in en wordt klef,
of streperig.
De cake is te droog.De oventemperatuur is te laag.Stel de volgende keer de oventemperatuur
De cake wordt ongelijkmatig
gebakken.
De cake wordt niet gaar bin‐
nen de in het recept aangege‐
ven baktijd.
De rekstand is incorrect.Plaats de cake op een lagere rekstand.
De oventemperatuur is te hoog.Stel de volgende keer de oventemperatuur
De oventemperatuur is te hoog en
de baktijd te kort.
Te lange baktijd.Stel volgende keer een kortere baktijd in.
De oventemperatuur is te hoog en
de baktijd te kort.
Het cakebeslag is niet gelijkmatig
verdeeld.
De oventemperatuur is te laag.Stel de volgende keer de oventemperatuur
iets lager in.
Stel volgende keer een langere baktijd en
een lagere oventemperatuur in.
hoger in.
Stel volgende keer een langere baktijd en
een lagere oventemperatuur in.
Verspreid de volgende keer het cakebe‐
slag gelijkmatig over de bakplaat.
iets hoger in.
NEDERLANDS25
11.3 Hetelucht
Bakken op één ovenniveau
Bakken in bakvormen
GerechtTemperatuur (°C)Tijd (min)Rooster‐
Ringcake of brioche150 - 16050 - 702
Madeiracake / fruitcakes140 - 16050 - 901 - 2
Zachte cake zonder vet
Flanbasis - sponsmengsel150 - 17020 - 252
1)
Verwarm de oven voor.
150 - 160
1)
25 - 403
Cakes / gebak / brood op bakplaten
GerechtTemperatuur (°C)Tijd (min)Rooster‐
Cake met crumble topping (droog)150 - 16020 - 403
Vruchtenvlaai (gemaakt met een mengsel van
gistdeeg en spons)
Vruchtenvlaai gemaakt met zandgebak160 - 17040 - 803
1)
Gebruik een diepe pan.
1)
15035 - 553
Koekjes
GerechtTemperatuur (°C)Tijd (min)Rooster‐
Zandkoekjes150 - 16010 - 203
Shortbread / Gebaksstrepen14020 - 353
Koekjes gemaakt met een sponsmengsel150 - 16015 - 203
Eiwitgebak / schuimgebak80 - 100120 - 1503
Bitterkoekjes100 - 12030 - 503
Koekjes gemaakt met gistdeeg150 - 16020 - 403
Bladerdeeggebakjes
Broodjes
1)
Verwarm de oven voor.
170 - 180
1)
160
1)
20 - 303
10 - 353
Tafel met bakwaren en gratins
GerechtTemperatuur (°C)Tijd (min)Rooster‐
Stokbrood bedekt met smeltkaas
160 - 170
1)
15 - 301
hoogte
hoogte
hoogte
hoogte
26NEDERLANDS
GerechtTemperatuur (°C)Tijd (min)Rooster‐
hoogte
Gevulde groenten160 - 17030- 601
1)
Verwarm de oven voor.
Bakken op meerdere niveaus
Cakes / gebak / brood op bakplaten
GerechtTemperatuur (°C)Tijd (min)Rooster‐
hoogte
2 standen
Roomsoezen / eclairs
Droge kruimeltaart150 - 16030 - 452 / 4
1)
Verwarm de oven voor.
160 - 180
1)
25 - 452 / 4
Koekjes / kleine cakejes / gebak / broodjes
GerechtTemperatuur (°C)Tijd (min)Rooster‐
hoogte
2 standen
Zandkoekjes150 - 16020 - 402 / 4
Shortbread / Gebaksstrepen14025 - 452 / 4
Koekjes gemaakt met een sponsmengsel160 - 17025 - 402 / 4
Koekjes gemaakt met eiwit, meringues80 - 100130 - 1702 / 4
Reinig de voorkant van het apparaat uitsluitend met een microvezeldoek met warm water en
een mild reinigingsmiddel.
Gebruik een reinigingsoplossing om metalen oppervlakken te reinigen.
Reinigingsmid‐
delen
Reinig vlekken met een mild reinigingsmiddel.
Reinig de uitsparing telkens na gebruik. Vetophoping of andere resten kunnen brand veroor‐
zaken.
Bewaar het voedsel niet langer dan 20 minuten in het apparaat. Droog de ruimte na elk ge‐
Dagelijks gebruik
Accessoires
bruik uitsluitend met een microvezeldoek.
Reinig alle accessoires na elk gebruik en laat ze drogen. Gebruik alleen een zachte doek
met warm water en een mild reinigingsmiddel. De accessoires niet in een afwasmachine rei‐
nigen.
Reinig de antiaanbakaccessoires niet met agressieve reinigingsmiddelen of scherpe voor‐
werpen.
12.2 Ovens van roestvrij staal of
aluminium
Maak de ovendeur alleen met een vochtige
doek of natte spons schoon. Droog maken
met een zachte doek.
36NEDERLANDS
Vermijd het gebruik van staalwol, zure of
schurende producten, deze kunnen de
oppervlakken van de oven beschadigen.
Maak het bedieningspaneel van de oven net
zo voorzichtig schoon
12.3 Reinigen van de uitsparing in
2
1
1
2
de binnenkant van de oven
De reinigingsprocedure verwijdert kalkresten
van de bodemuitsparing na het
bereidingsproces met stoom.
De pinnetjes op de telescopische
geleiders moeten naar voren wijzen.
Installeer de inschuifrails in de omgekeerde
volgorde.
Voor de functie: True Fan Cooking
PLUSwe raden aan de
reinigingsprocedure na minstens iedere 5
-10 kookcycli uit te voeren.
1. Doe 250 ml witte azijn in de uitsparing
onderin de oven.
Gebruik maximaal 6% azijn zonder
toevoegingen.
2. Laat de azijn de kalkresten gedurende 30
minuten op kamertemperatuur oplossen.
3. Reinig de uitsparing met warm water en
een zachte doek.
12.4 Verwijderen van de
inschuifrails
Om de oven te reinigen, verwijdert u de
inschuifrails.
1. Trek de inschuifrail bij de voorkant uit de
zijwand.
2. Trek de inschuifrail bij de achterkant uit
de zijwand en verwijder deze.
LET OP!
Zorg ervoor dat de langste
bevestigingsdraad voorin wordt
aangebracht. De uiteinden van de twee
draden moeten naar achteren wijzen.
Incorrecte installatie kan schade aan het
email toebrengen.
12.5 Uitnemen van de ovendeur
Om het reinigen te vergemakkelijken,
verwijdert u best de ovendeur.
1. Open de deur helemaal.
2. Verplaats de schuif totdat u een klik
hoort.
3. Sluit de deur tot de schuif vergrendelt.
4. Verwijder de deur.
Om de deur te verwijderen, trek de deur
eerst aan de ene zijde naar buiten en
daarna aan de andere zijde.
Wanneer u klaar bent met reinigen, plaatst u
de ovendeur terug in omgekeerde volgorde.
Zorg ervoor dat u een klik hoort wanneer u de
deur terugplaatst. Gebruik indien nodig enige
kracht.
NEDERLANDS37
12.6 Verwijderen en reinigen van de
1
2
B
1
2
deurglazen
De lamp aan de achterkant.
De glasplaten van de ovendeur op uw
product kunnen in type en vorm
verschillen van de voorbeelden die u hier
ziet. Het aantal glasplaten kan ook
verschillen.
1. Deurafdekking B aan de bovenkant van
de deur aan beide kanten vastpakken en
naar binnen drukken om de klemsluiting
te ontgrendelen.
2. Trek de deur naar voren om hem te
verwijderen.
3. Houd de glasplaten aan de bovenkant
vast en trek deze een voor een omhoog
uit de geleiding.
Het afdekglas van het lampje bevindt
zich in de achterkant van de ovenruimte.
1. Draai het afdekglas van de lamp naar
rechts en verwijder het.
2. Reinig het afdekglas.
3. Vervang het ovenlampje met de relevante
tegen 300 °C hittebestendig ovenlampje.
Gebruik hetzelfde ovenlamptype.
4. Plaats het afdekglas terug.
12.8 De lade
WAARSCHUWING!
Plaats geen voedsel in de lade.
WAARSCHUWING!
Bewaar geen ontvlambare voorwerpen
zoals schoonmaakmiddelen, plastic
zakken, ovenhandschoenen, papier,
schoonmaakmiddelen, spuitbussen,
plastic voorwerpen) in de lade. Als u de
oven gebruikt, kan de lade heet worden.
Er bestaat een risico op brand.
De lade onder de oven eruit worden gehaald
voor reiniging.
De lade verwijderen:
1. Trek de lade naar buiten totdat hij stopt.
4. Reinig de glasplaten.
Om de panelen te plaatsen, moet u de
stappen in omgekeerde volgorde uitvoeren.
12.7 Het lampje vervangen
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schokken.
Het lampje kan heet zijn.
1. Schakel de oven uit. Wacht tot de oven
afgekoeld is.
2. Trek de oven uit het stopcontact.
3. Plaats een doek op de bodem van de
holte.
38NEDERLANDS
2. Til de lade onder een kleine hoek op en
verwijder deze van de ladesteunrails.
De lade terugzetten:
1. Om de lade terug te zetten, plaatst u de
lade op de steunrails. Zorg ervoor dat de
pallen correct in de rails passen
2. Laat de lade zakken tot deze horizontaal
staat en duw hem naar binnen.
13. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
13.1 Wat te doen als...
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
Je kunt het apparaat niet inschake‐
len.
Je kunt het apparaat niet inschake‐
len.
Je kunt de kookplaat niet inschake‐
len of bedienen.
Je kunt de kookplaat niet inschake‐
len of bedienen.
Er klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Als de kookplaat wordt uitgescha‐
keld, klinkt er een geluidssignaal.
De kookplaat wordt uitgeschakeld.
De restwarmte-indicator gaat niet
aan.
De automatische opwarmfunctie
start niet.
De automatische opwarmfunctie
start niet.
De kookstand schakelt tussen twee
niveaus.
De sensorvelden worden heet.De pan is te groot of je plaatst deze
Er klinkt geen geluidsignaal wan‐
neer je de tiptoetsen van het bedie‐
ningspaneel aanraakt.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
Het apparaat is niet aangesloten op
een stopcontact of niet goed geïn‐
stalleerd.
De zekering is doorgeslagen.Verzeker je ervan dat de zekering
Je hebt 2 of meer sensorvelden te‐
gelijkertijd aangeraakt.
Water of vetvlekken op het bedie‐
ningspaneel.
Je hebt iets op een of meer sensor‐
velden geplaatst.
Je hebt iets op het sensorveld
geplaatst.
De zone is niet heet, omdat hij
slechts kortstondig is bediend.
De zone is heet.Laat de zone voldoende afkoelen.
De hoogste kookstand is ingesteld.De hoogste kookstand heeft hetzelf‐
De Powerfunctie is in werking.Raadpleeg het hoofdstuk 'Kookplaat
te dicht bij de bedieningsknoppen.
De signalen zijn uitgeschakeld.Activeer de signalen. Raadpleeg het
Automatische uitschakeling werkt.Schakel de kookplaat uit en weer
Controleer of het apparaat goed is
aangesloten op de elektriciteitsvoor‐
ziening.
de oorzaak van de storing is. Als de
zekeringen keer op keer doorslaan,
neem je contact op met een erken‐
de installateur.
Raak slechts één sensorveld aan.
Reinig het bedieningspaneel.
Verwijder het voorwerp van de sen‐
sorvelden.
Verwijder het voorwerp van het sen‐
sorveld.
Als de zone voldoende lang gebruikt
is om heet te zijn, neem je contact
op met een erkende servicedienst.
de vermogen als de functie.
- Dagelijks gebruik'.
Plaats grotere pannen zo mogelijk
op de achterste kookzones.
hoofdstuk 'Kookplaat - Dagelijks ge‐
bruik'.
aan.
NEDERLANDS39
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
gaat branden op het kookplaat‐
display.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
De oven wordt niet warm.De oven is uitgeschakeld.Schakel de oven in.
De oven wordt niet warm.De klok is niet ingesteld.Stel de klok in.
De oven wordt niet warm.De benodigde instellingen zijn niet
De lamp werkt niet.De lamp is defect.Vervang de lamp.
Het display toont "12.00".Er was een stroomstoring.Stel de klok opnieuw in.
Er slaat stoom en condens neer op
het voedsel en in de ovenruimte.
Er worden geen goede kookresulta‐
ten verkregen met de functie: True
Fan Cooking PLUS.
Het water in de holte in de oven‐
ruimte kookt niet.
Er lekt water uit de holte in de oven‐
ruimte.
De Vergrendelfunctie/kinderbeveili‐
ging is geactiveerd.
Er staat geen pan op de zone.Plaats een pan op de zone.
Het kookgerei is niet geschikt.Gebruik geschikt kookgerei. Zie het
De diameter van de bodem van de
pan is te klein voor de zone.
ingesteld.
Je hebt het gerecht te lang in de
oven achtergelaten.
Je hebt de uitsparing in de oven‐
ruimte niet met water gevuld.
De temperatuur is te laag.Stel de temperatuur minstens in op
Er zit te veel water in de uitholling
van de ovenruimte.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Kookplaat
- Dagelijks gebruik'.
hoofdstuk 'Kookplaat - Nuttige aan‐
wijzingen en tips'.
Gebruik pannen met de juiste afme‐
tingen. Zie het hoofdstuk 'Kookplaat
- Nuttige aanwijzingen en tips'.
Controleer of de instellingen correct
zijn.
Laat de gerechten na afloop van het
kookproces niet langer dan 15 - 20
minuten in de oven staan.
Raadpleeg 'De functie True Fan
Cooking PLUS activeren'.
110°C. Raadpleeg het hoofdstuk 'O‐
ven - Nuttige aanwijzingen en tips'.
Schakel de oven uit en controleer of
het apparaat koud is. Neem het wa‐
ter op met een doek of spons. Doe
de juiste hoeveelheid water toe in
de holte in de ovenruimte. Raad‐
pleeg 'De functie True Fan Cooking
PLUS activeren'.
13.2 Service-informatie
Als je niet zelf het probleem kunt verhelpen,
neem dan contact op met je verkoper of een
erkende serviceafdeling.
De contactgegevens van de servicedienst
staan op het typeplaatje. Het typeplaatje
bevindt zich op het voorframe van de
apparaatruimte. Verwijder het typeplaatje niet
uit de apparaatruimte.
40NEDERLANDS
Wij raden je aan om de gegevens hier te no‐
teren:
Model (MOD.).........................................
14.1 Productinformatie volgens EU Ecodesign-voorschriften voor
kookplaat
ModelnummerCIB6646ABM
Type kookplaatOven in vrijstaand fornuis
Aantal kookzones4
VerwarmingstechnologieInductie
Diameter van ronde kookzones (Ø)Links voor
Energieverbruik per kookzone (EC
electric cooking)
Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob)178.0 Wh/kg
IEC/EN 60350-2 - Huishoudelijke elektrische kookapparaten - Deel 2: Kookplaten - Methoden voor het meten van
prestaties.
Links achter
Rechtsvoor
Rechtsachter
Links voor
Links achter
Rechtsvoor
Rechtsachter
21.0 cm
14.0 cm
18.0 cm
18.0 cm
179.0 Wh/kg
180.3 Wh/kg
178.0 Wh/kg
174.8 Wh/kg
14.2 kookplaat - Energiebesparend
Je kunt energie besparen tijdens het dagelijks
koken als je de onderstaande aanwijzingen
volgt.
• Plaats het kookgerei direct in het midden
van de kookzone.
• Gebruik de restwarmte om het voedsel
warm te houden of om het te laten
smelten.
• Gebruik bij het opwarmen van water
alleen de hoeveelheid die je nodig hebt.
• Plaats, indien mogelijk, altijd de deksels
op het kookgerei.
14.3 Productinformatie en productinformatieblad volgens de EU-
voorschriften voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor ovens
Naam leverancierAEG
ModelnummerCIB6646ABM 940002909
Energie-efficiëntie-index95,3
Energie-efficiëntieklasseA
Energieverbruik met een standaard belading, conventionele modus 0,95 kWh/cyclus
Energieverbruik met een standaard belasting, heteluchtmodus0,82 kWh/cyclus
Aantal holtes1
WarmtebronElektriciteit
NEDERLANDS41
Volume73 l
Soort ovenOven in vrijstaand fornuis
Massa56.0 kg
IEC/EN 60350-1 - Huishoudelijke elektrische kooktoestellen - Deel 1: Fornuizen, ovens, stoomovens en grills Methoden voor het meten van prestaties.
14.4 Oven - Energiebesparing
Dit apparaat heeft functies die u helpen
energie te besparen tijdens het dagelijks
koken.
Zorg ervoor dat de deur van het apparaat
gesloten is als het apparaat in werking is.
Open de deur van het apparaat niet te vaak
tijdens het koken. Houd het deurrubber
schoon en zorg ervoor dat het goed op zijn
plaats vastzit.
Gebruik metalen kookgerei om meer energie
te besparen.
Verwarm het apparaat niet voor alvorens te
koken als dat niet hoeft.
Houd onderbrekingen tussen het bakken zo
kort mogelijk als je een aantal gerechten
tegelijkertijd bereidt.
15. MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool .
Gooi de verpakking in een geschikte
afvalcontainer om het te recycleren.
Bescherm het milieu en de volksgezondheid
en recycleer op een correcte manier het afval
van elektrische en elektronische apparaten.
Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval.
Koken met hete lucht
Gebruik indien mogelijk de bereidingsfuncties
met hete lucht om energie te besparen.
Restwarmte
Wanneer de kookduur langer is dan 30
minuten, verlaag dan de oventemperatuur tot
minimaal 3-10 minuten voor het einde van het
koken. De restwarmte binnen in het apparaat
zal blijven koken.
Je kunt de restwarmte gebruiken om andere
maaltijden op te warmen.
Eten warm houden
Kies de laagst mogelijke
temperatuurinstelling om de restwarmte te
gebruiken en een maaltijd warm te houden.
Warmelucht (vochtig)
Functie is ontworpen om tijdens de bereiding
energie te besparen.
Breng het product naar het milieustation bij u
in de buurt of neem contact op met de
gemeente.