Aeg CIB6490APM, 940 002 983 User Manual [nl]

Page 1
aeg.com/register
CIB6490APW
aeg.com\register
CIB6490APM
NL
Gebruiksaanwijzing | Fornuis
Page 2
Welkom bij AEG! Hartelijk dank dat je voor onze apparatuur hebt gekozen.
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, service- en reparatie­informatie:
www.aeg.com/support
Wijzigingen voorbehouden.

INHOUDSOPGAVE

1. VEILIGHEIDSINFORMATIE............................................................................2
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN...................................................................5
3. MONTAGE ..................................................................................................... 9
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT........................................................ 11
5. VOORAFGAAND AAN HET EERSTE GEBRUIK......................................... 12
6. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK........................................................ 12
7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS................................................... 18
8. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING............................................ 20
9. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK ................................................................... 21
10. OVEN - KLOKFUNCTIES........................................................................... 25
11. INSTELLEN: KOOK- EN BAKASSISTENT................................................. 26
12. KOOK- EN BAKASSISTENT MET RECEPTEN......................................... 26
13. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS.............................................................30
14. OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING......................................................34
15. PROBLEEMOPLOSSING........................................................................... 37
16. ENERGIEZUINIGHEID............................................................................... 39
17. MILIEUBESCHERMING..............................................................................41

1. VEILIGHEIDSINFORMATIE

Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor toekomstig gebruik.

1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare personen

• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en door mensen met een beperkt lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk vermogen of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van
2 NEDERLANDS
Page 3
het apparaat en indien zij de gevaren begrijpen. Kinderen jonger dan 8 jaar en personen met zware en complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt van het apparaat te worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder toezicht staan.
• Houd toezicht op kinderen om te voorkomen dat zij met het apparaat gaan spelen.
• Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het op passende wijze weg.
• WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan worden heet tijdens het gebruik. Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat tijdens het gebruik en bij het afkoelen.
• Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te worden geactiveerd.
• Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.

1.2 Algemene veiligheid

• Dit apparaat is uitsluitend bestemd om mee te koken.
• Dit apparaat is bedoeld voor binnenshuis huishoudelijk gebruik.
• Dit apparaat kan worden gebruikt in kantoren, hotelkamers, bed & breakfast-kamers, boerderijgasthuizen en andere soortgelijke accommodaties waar dergelijk gebruik de (gemiddelde) huishoudelijke gebruiksniveaus niet overschrijdt.
• Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat en de kabel vervangen.
• Het apparaat kan worden gebruikt tot een maximum van 2000 m boven zeeniveau.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik op schepen, boten of vaartuigen.
• Installeer het apparaat ter voorkoming van oververhitting niet achter een decoratieve deur.
• Installeer het apparaat niet op een platform.
NEDERLANDS 3
Page 4
• Bedien het apparaat niet door middel van een externe timer of een apart afstandsbedieningssysteem.
• WAARSCHUWING: Onbewaakt koken op een kookplaat met vet of olie kan gevaarlijk zijn en tot brand leiden.
• Gebruik nooit water om het kookvuur te blussen. Schakel het apparaat uit en bedek de vlammen met bijv. een branddeken of deksel.
• LET OP: Het kookproces moet bewaakt worden. Een kort kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
• WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen voorwerpen op de kookoppervlakken.
• Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te maken.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe metalen schrapers om de glazen deur of de glazen afdekplaat van de kookplaat schoon te maken. Deze kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak, waardoor het glas zou kunnen breken.
• Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en deksels mogen niet op het oppervlak van de kookplaat worden geplaatst, aangezien ze heet kunnen worden.
• Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is, schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit het stopcontact. In het geval het apparaat rechtstreeks op de stroom is aangesloten met een aansluitdoos, verwijdert u de zekering om het apparaat van de stroom te halen. Neem altijd contact op met de erkende servicedienst.
• Schakel het kookplaatelement na elk gebruik uit met de bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de pandetector.
• WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan worden heet tijdens het gebruik. U dient te voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
• Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of ovenschalen te verwijderen of erin te plaatsen.
4 NEDERLANDS
Page 5
• Haal, vóór pyrolytische reiniging, alle accessoires en overmatige afzettingen/morsingen uit de ovenruimte van het apparaat.
• Zet de stroomtoevoer uit alvorens onderhoud te plegen.
• WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld voordat u de lamp vervangt om elektrische schokken te voorkomen.
• Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een erkend servicecentrum of een gekwalificeerde persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties met elektriciteit te voorkomen.
• Wees voorzichtig als je de opslaglade aanraakt. Deze kan heet worden.
• Om de inschuifrailen te verwijderen trek eerst de voorkant van de inschuifrail en dan de achterkant uit de zijwanden. Plaats de inschuifrails in omgekeerde volgorde.
• WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen of door de fabrikant van het apparaat in de gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken.

2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

2.1 Installatie

WAARSCHUWING!
Alleen een erkende installatietechnicus mag dit apparaat installeren.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat.
• Volg de installatie-instructies die zijn meegeleverd met het apparaat.
• Pas altijd op bij verplaatsing van het apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel.
• Trek het apparaat nooit aan de handgreep
• De afmetingen van de keukenkast en de
• Houd de minimumafstand naar andere
• Installeer het apparaat op een veilige en
• Delen van het apparaat staan onder
• De zijkanten van het apparaat moeten
van zijn plaats.
uitsparing moeten kloppen.
apparaten en units in acht.
geschikte plaats die aan alle installatie­eisen voldoet.
stroom. Sluit het apparaat met meubel om te voorkomen dat de gevaarlijke delen worden aangeraakt.
naast apparaten of units staan van dezelfde hoogte.
NEDERLANDS 5
Page 6
• Installeer het apparaat niet naast een deur of onder een raam. Dit voorkomt dat heet kookgerei van het apparaat valt als de deur of het raam wordt geopend.
• Installeer een stabilisator om te voorkomen dat het apparaat kantelt. Raadpleeg het hoofdstuk Installatie.
2.2 Aansluiting op het
elektriciteitsnet
apparaat volledig van het lichtnet afgesloten kan worden. Het isolatieapparaat moet een contactopening hebben met een minimale breedte van 3 mm.
• Sluit de deur van het apparaat volledig voordat u de stekker in het stopcontact steekt.

2.3 Gebruik

WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en elektrische schokken.
• Alle elektrische verbindingen moeten worden uitgevoerd door een erkend elektricien.
• Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
• Zorg ervoor dat de parameters op het vermogensplaatje overeenkomen met elektrische vermogen van de netstroom.
• Gebruik altijd een juist geïnstalleerd schokbestendig stopcontact.
• Gebruik geen adapters met meerdere stekkers en verlengkabels.
• Laat de stroomkabel niet in aanraking komen met de deur van het apparaat of de niche onder het apparaat, met name niet als deze werkt of als de deur heet is.
• De schokbescherming van delen onder stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n manier worden bevestigd dat het niet zonder gereedschap kan worden verplaatst.
• Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie bereikbaar is.
• Als het stopcontact los zit, mag u de stekker niet in het stopcontact steken.
• Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te koppelen. Trek altijd aan de stekker.
• Gebruik enkel correcte isolatievoorzieningen: stroomonderbrekers, zekeringen (schroefzekeringen moeten uit de houder worden verwijderd), aardlekschakelaars en contactgevers.
• De elektrische installatie moet een isolatieapparaat bevatten waardoor het
WAARSCHUWING!
Risico op letsel en brandwonden. Risico op elektrische schokken.
• De specificatie van dit apparaat niet wijzigen.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd worden.
• Laat het apparaat tijdens de werking niet onbeheerd achter.
• Schakel het apparaat na elk gebruik uit.
• Wees voorzichtig met het openen van de deur van het apparaat wanneer het apparaat in werking is. Er kan hete lucht vrijkomen.
• Gebruik het apparaat niet met natte handen of als het contact maakt met water.
• Gebruik het apparaat niet als werkblad of als opslagoppervlak.
• Gebruikers met een pacemaker moeten een afstand van minimaal 30 cm aanhouden tot de inductiekookzones als het apparaat in werking is.
• Als er tijdens de werking van het apparaat een stroomstoring optreedt, kunnen sommige oppervlakken heet zijn. Vermijd contact met het apparaat totdat het is afgekoeld. Als er fouten opduiken wanneer het apparaat is afgekoeld, koppel het dan 10 seconden lang los van de stroomtoevoer.
WAARSCHUWING!
Risico op brand en explosie.
• Wanneer ze verwarmd worden, kunnen vetten en oliën ontvlambare dampen afgeven. Houd open vuur of verwarmde voorwerpen uit de buurt van vetten en oliën wanneer u ermee kookt.
6 NEDERLANDS
Page 7
• De dampen die boven erg hete olie ontstaan kunnen spontaan ontbranden.
• Gebruikte olie, die voedselresten kan bevatten, kan ontbranden bij een lagere temperatuur dan olie die voor de eerste keer wordt gebruikt.
• Plaats geen ontvlambare producten of artikelen die vochtig zijn met ontvlambare producten in, bij of op het apparaat.
• Laat geen vonken of open vlammen in contact met het apparaat komen wanneer u de deur opent.
• Open de deur van het apparaat voorzichtig. Het gebruik van ingrediënten met alcohol kan een mengsel van alcohol en lucht veroorzaken.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het apparaat.
• Om schade of verkleuring van het email te voorkomen:
– plaats ovenschalen of andere
voorwerpen niet rechtstreeks op de bodem van het apparaat.
– leg geen aluminiumfolie op het
apparaat of direct op de bodem van de uitsparing.
– plaats geen water direct in het hete
apparaat.
– bewaar geen vochtige gerechten en
voedsel in het apparaat nadat u klaar bent met koken.
– wees voorzichtig bij het verwijderen of
bevestigen van accessoires.
• Verkleuring van het email of roestvrij staal is niet van invloed op de werking van het apparaat.
• Gebruik een diepe pan voor vochtige taarten. Vruchtensappen veroorzaken vlekken die permanent kunnen zijn.
• Laat geen heet kookgerei op het bedieningspaneel staan.
• Laat kookgerei niet droogkoken.
• Zorg ervoor dat je geen voorwerpen of kookgerei op het apparaat laat vallen. Het oppervlak kan beschadigd raken.
• Schakel de kookzones niet terwijl er leeg kookgerei of geen kookgerei op geplaatst is.
• Kookgerei gemaakt van gietijzer, aluminium of met een beschadigde bodem kan krassen veroorzaken. Til deze
voorwerpen altijd op als je ze op de kookplaat moet verplaatsen.

2.4 Reiniging en onderhoud

WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, vuur of schade aan het apparaat.
• Schakel het apparaat voor onderhoud uit. Haal de netstekker uit het stopcontact.
• Zorg ervoor dat het apparaat is afgekoeld. Er bestaat een risico dat de glasplaten kunnen breken.
• Vervang direct de glazen deurpanelen als deze beschadigd zijn. Neem contact op met een erkend servicecentrum.
• Wees voorzichtig als u de deur van het apparaat verwijdert. De deur is zwaar!
• Vet en voedsel dat in het apparaat achterblijft, kan brand veroorzaken.
• Reinig het apparaat regelmatig om te voorkomen dat het materiaal van het oppervlak achteruitgaat.
• Zorg ervoor dat de ovenruimte en de deur na elk gebruik worden afgeveegd. Stoom geproduceerd tijdens de werking van het apparaat condenseert op de wanden en kan roest veroorzaken. Om de condens te verminderen, dient u het apparaat 10 minuten te laten voorverwarmen.
• Reinig het apparaat met een vochtige zachte doek. Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes, oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
• Volg als u een ovenspray gebruikt de aanwijzingen op de verpakking.
• Reinig niet het katalytisch email (indien van toepassing) met een schoonmaakmiddel.

2.5 Pyrolytische reiniging

Risico op letsel/Brand/Chemische uitstoot (dampen) in pyrolitische modus.
• Voordat je een pyrolytische zelfreinigingsfunctie of de functie voor het eerste gebruik uitvoert, dien je het volgende uit de ovenruimte te verwijderen:
NEDERLANDS 7
Page 8
– Overtollig voedselresten, olie of vet/
resten.
– Eventuele verwijderbare voorwerpen
(inclusief legplanken, zijrails, enz. die bij het product zijn geleverd), met name pannen met anti-aanbaklaag, pannen, bakgerei, enz.
• Lees zorgvuldig alle instructies voor pyrolytische reiniging.
• Houd kinderen uit de buurt van het apparaat als de pyrolytische reiniging in werking is. Het apparaat wordt erg heet en er wordt hete lucht uit de voorste koelventilatie vrijgegeven.
• Pyrolytische reiniging is een hoge temperatuur die dampen kan vrijgeven van kookresten en constructiematerialen. Zo wordt de consument geadviseerd om:
– Zorg voor goede ventilatie tijdens en
na elke pyrolytische reiniging.
– Zorg voor goede ventilatie tijdens en
na het eerste gebruik bij maximale temperatuurwerking.
• In tegenstelling tot alle mensen kunnen bepaalde vogels en reptielen uiterst gevoelig zijn voor mogelijke rookgassen die tijdens het reinigingsproces van alle pyrolytische ovens worden uitgestoten.
– Verwijder huisdieren (met name
vogels) uit de buurt van de locatie van het apparaat tijdens en na de pyrolytische reiniging en gebruik eerst de maximale temperatuur in een goed geventileerde ruimte.
• Kleine huisdieren kunnen ook zeer gevoelig zijn voor de plaatselijke temperatuurwijzigingen in de nabijheid van alle pyrolytische ovens wanneer de pyrolytische reiniging in werking is.
• Antiaanbakoppervlakken op potten, pannen, bakgerei, keukengerei enz. kunnen worden beschadigd door de hoge temperatuur van de pyrolytische reiniging van alle pyrolytische ovens. Ook kunnen ze een bron zijn voor schadelijke dampen op laag niveau.
• Rookgassen die vrijkomen uit alle pyrolytische ovens/kookresten zoals
beschreven, zijn niet schadelijk voor mensen, inclusief kinderen of personen met medische aandoeningen.

2.6 Binnenverlichting

WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schokken.
• Met betrekking tot de lamp(en) in dit product en reservelampen die afzonderlijk worden verkocht: Deze lampen zijn bedoeld om bestand te zijn tegen extreme fysieke omstandigheden in huishoudelijke apparaten, zoals temperatuur, trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie te geven over de operationele status van het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in andere toepassingen en zijn niet geschikt voor verlichting in huishoudelijke ruimten.
• Dit product bevat een lichtbron van energie-efficiëntieklasse G.
• Gebruik alleen lampjes met dezelfde specificaties.

2.7 Service

• Neem contact op met de erkende servicedienst voor reparatie van het apparaat.
• Gebruik alleen originele reserveonderdelen.

2.8 Verwijdering

WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
• Neem contact op met uw plaatselijke overheid voor informatie over het afvoeren van het apparaat.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af en gooi het weg.
• Verwijder de deurvergrendeling om te voorkomen dat kinderen of huisdieren binnen in het apparaat vast komen te zitten.
8 NEDERLANDS
Page 9

3. MONTAGE

A
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

3.1 Technische gegevens

Afmetingen
Hoogte 847 - 867 mm
Breedte 596 mm
Diepte 600 mm

3.2 Locatie van het apparaat

U kunt uw vrijstaand apparaat met kasten aan een of twee zijden en in de hoek plaatsen.
Gebruik kleine pootjes aan de onderkant van het apparaat om het kookoppervlak aan de bovenkant waterpas met andere oppervlakken te brengen.

3.4 Anti-kantelbescherming

LET OP!
Monteer de anti-kantelbescherming zodat het apparaat niet valt als het incorrect wordt geladen. De antikantelbescherming werkt alleen als het apparaat in een correcte ruimte is geplaatst. Uw apparaat is voorzien van het symbool weergegeven in de afbeelding (indien van toepassing) om u te herinneren aan de montage van de anti­kantelbescherming.
Minimum afstanden
Afmetingen mm
A 685

3.3 Het apparaat waterpas zetten

LET OP!
Zorg dat u de anti-kantelbescherming op de correcte hoogte installeert.
Zorg ervoor dat het oppervlak achter het apparaat glad is.
NEDERLANDS 9
Page 10
1. Stel de correcte hoogte in en bepaal waar
1
24 mm
176 mm
op het apparaat u de anti­kantelbescherming gaat plaatsen.
2. Installeer de anti-kantelbescherming 176 mm onder het bovenvlak van het apparaat en 24 mm van de linkerkant van het apparaat in de ronde opening op een steun. Zie afbeelding. Schroef de beveiliging stevig in solide materiaal of gebruik geschikte versteviging (muur).
3. U vindt het gat aan de linkerachterkant van het apparaat. Zie afbeelding. Zet het apparaat in het midden van de ruimte tussen de kastjes (1). Als de afstand tussen de aanrechtkastjes groter is dan de breedte van het apparaat, moet u de zijmaten aanpassen als u het apparaat wilt centreren.
Dit apparaat wordt geleverd met een netsnoer en zonder stekker.
Voor het vervangen van een beschadigde voedingskabel, gebruik je het kabeltype: H05V2V2-F dat een temperatuur van 90 of hoger weerstaat.°C Neem contact op met de servicedienst. Het vervangen van de verbindingskabel mag alleen worden gedaan door een gekwalificeerde elektricien.
WAARSCHUWING!
De stroomkabel mag het in de illustratie gearceerde onderdeel van het apparaat niet raken.

3.5 Elektrische installatie

WAARSCHUWING!
De fabrikant is niet verantwoordelijk als u zich niet houdt aan de veiligheidsvoorschriften in het hoofdstuk Veiligheid.
10 NEDERLANDS
Page 11

4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT

21
8
3
4
5
7
1
2
3
4
5
6
1 1
2
1
1

4.1 Algemeen overzicht

Knop voor verwarmingsfuncties
1
Display
2
Bedieningsknop
3
Verwarmingselement
4
Lamp
5
Inschuifrails, verwijderbaar
6
Ventilator
7
Inzetniveaus
8

4.2 Overzicht kookplaat

Inductie kookzone
1
Bedieningspaneel
2

4.3 Accessoires

Bakrooster
Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
Bakplaat
Voor gebak en koekjes.
Grill-/braadpan
Om te bakken en braden of als pan om vet in op te vangen.
Telescopische geleiders Voor platen en plateaus.
Opslaglade De opslaglade bevindt zich onder de ovenruimte. Druk op de lade om deze te openen. De lade opent.
NEDERLANDS 11
Page 12

5. VOORAFGAAND AAN HET EERSTE GEBRUIK

7 852 43
9
1
12 1011
6
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

5.1 Eerste reiniging

Haal alle accessoires en verwijderbare inschuifrails uit de oven.
De deur wordt geleverd met een langzaam sluitsysteem. Zet geen kracht om de deur te sluiten.
Zie het hoofdstuk 'Onderhoud en reiniging'.
Reinig de oven en accessoires voor het eerste gebruik.
Plaats de accessoires en de verwijderbare inschuifrails terug in hun oorspronkelijke positie.

5.2 De tiptoetsen gebruiken

Houd om de functie te activeren het geselecteerde symbool op het display ingedrukt gedurende minimaal 1 seconde.

5.3 Verzonken knoppen

Om het apparaat te bedienen, moet u de bedieningsknop indrukken. De knop komt dan naar buiten.

5.4 Voorverwarmen

Warm de lege oven voor het eerste gebruik voor.
1. Stel de functie in.Stel de maximale
temperatuur in.
2. Laat de oven een uur werken.
3. Stel de functie
temperatuur in.
4. Laat de oven 15 minuten werken.
5. Stel de functie . Stel de maximale
temperatuur in.
6. Laat de oven 15 minuten werken.
7. Zet de oven uit en laat deze afkoelen.
Accessoires kunnen heter worden dan normaal. De oven kan een vreemde geur en rook afgeven. Zorg dat er voldoende luchtcirculatie in de ruimte is.
. Stel de maximale

6. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

6.1 Kookplaat bedieningspaneel

12 NEDERLANDS
Page 13
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en geluiden tonen welke functies worden gebruikt.
Tip‐
Functie Opmerking
toets
1
2
3
4
- Kookstanddisplay De kookstand weergeven.
5
- Timerindicatie voor de kookzones Geeft aan voor welke zone u de tijd instelt.
6
- Timerdisplay De tijd in minuten weergeven.
7
8
9
10
11
- Bedieningsstrip Het instellen van de kookstand.
12
AAN / UIT De kookplaat in- en uitschakelen.
Blokkering / Kinderbeveiligingsin‐ richting
Pauze De functie in- en uitschakelen.
Bridge De functie in- en uitschakelen.
Hob²Hood De handmatige modus van functie in- en uitschakelen.
- Om de kookzone te selecteren.
- De tijd verlengen of verkorten.
/
PowerBoost De functie in- en uitschakelen.

6.2 Kookstanddisplays

Scherm Beschrijving
De kookzone is uitgeschakeld.
Het bedieningspaneel vergrendelen/ontgrendelen.
-
+ cijfer
/ /
De kookzone wordt gebruikt.
Pauze werkt.
Automatisch opwarmen werkt.
PowerBoost werkt.
Er is een storing.
OptiHeat Control (3-staps restwarmte-indicator): doorgaan met koken / warmhoud‐ stand / restwarmte.
Blokkering / Kinderbeveiligingsinrichting werkt.
Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er is geen kookgerei op de kookzone ge‐ plaatst.
Automatische uitschakeling werkt.
NEDERLANDS 13
Page 14

6.3 OptiHeat Control (3-staps restwarmte-indicator)

WAARSCHUWING!
/ / Zolang het indicatielampje zichtbaar is, bestaat er een risico op brandwonden door restwarmte.
De inductiekookzones creëren de voor het kookproces benodigde warmte rechtstreeks in de bodem van het kookgerei. Het glaskeramiek wordt verwarmd door de warmte van het kookgerei.
De indicatielampjes verschijnen als een kookzone heet is. De aanduidingen tonen het niveau van de restwarmte voor de kookzones die je momenteel gebruikt:
- doorgaan met koken,
- warm houden,
• De kookplaat te heet wordt (bijvoorbeeld als een steelpan droog kookt). De kookzone moet afgekoeld zijn voordat u de kookplaat weer kunt gebruiken.
• u ongeschikte pannen gebruikt. Het
symbool gaat branden en na 2 minuten schakelt de kookzone automatisch uit.
• u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na een tijdje gaat aan en schakelt de kookplaat uit.
De verhouding tussen kookstand en de tijd waarna de kookplaat uitschakelt:
Warmte-instelling De kookplaat wordt
uitgeschakeld na
1 - 3 6 uur
4 - 7 5 uur
8 - 9 4 uur
10 - 14 1,5 uur
- restwarmte.
Het indicatielampje kan ook verschijnen:
• voor de aangrenzende kookzones, zelfs als je ze niet gebruikt,
• als er heet kookgerei op de koude kookzone wordt geplaatst,
• als de kookplaat is uitgeschakeld, maar de kookzone nog heet is.
Het indicatielampje verdwijnt als de kookzone is afgekoeld.

6.4 In- of uitschakelen

Raak 1 seconde aan om de kookplaat in– of uit te schakelen.

6.5 Automatische uitschakeling

De functie schakelt de kookplaat automatisch uit als:
• alle kookzones zijn uitgeschakeld,
• u de kookstand niet instelt nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld,
• u iets hebt gemorst of iets langer dan 10 seconden op het bedieningspaneel hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Er klinkt een geluidssignaal en de kookplaat wordt uitgeschakeld. Verwijder het voorwerp of reinig het bedieningspaneel.

6.6 De kookstand

Voor het instellen of wijzigen van de kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste kookstand of beweeg uw vinger langs de bedieningsstrip totdat u de jusite kookstand heeft bereikt.

6.7 De kookzones gebruiken

Plaats het kookgerei op het kruis/vierkant dat op het oppervlak staat waarmee je kookt. Dek het kruis/vierkant volledig af. Inductiekookzones passen zich tot op zekere hoogte automatisch aan de afmetingen van pannen aan. Je kunt met groot kookgerei op twee kookzones tegelijkertijd koken.

6.8 Bridge

De functie werkt als de pan de middelpunten van beide zones bedekt.
14 NEDERLANDS
Page 15
De functie verbindt twee kookzones en ze werken als één kookzone.
Stel eerst de kookstand in voor één van de kookzones aan de linkerkant.
Om de functie te activeren: raak aan. Raak een van de regelsensoren aan om de warmte-instelling in te stellen of te wijzigen.
Om de functie uit te schakelen: raak aan. De kookzones werken onafhankelijk van elkaar.

6.9 Automatisch opwarmen

Gebruik de functie om de gewenste kookstand binnen een kortere tijd te verkrijgen. Als de functie is ingeschakeld, werkt de kookzone in het begin op de hoogste kookstand waarna hij op de gewenste kookstand blijft werken.
Voor het activeren van de functie, moet de kookzone koud zijn.
Om de functie voor een kookzone in te
schakelen: tik op ( gaat aan). Raak
meteen de gewenste kookstand aan. Na 3
seconden gaat
Om de functie uit te schakelen: wijzig de warmte-instelling.
branden.

6.10 PowerBoost

Deze functie maakt meer vermogen beschikbaar voor de inductiekookzones. De functie kan voor een beperkte tijdsduur voor uitsluitend de inductiekookzone worden geactiveerd. Daarna wordt de inductiekookzone automatisch teruggeschakeld naar de hoogste kookstand.
Om de functie voor een kookzone in te
schakelen: raak aan. gaat aan.
De functie uitschakelen: wijzig de
kookstand.

6.11 Timer

Timer met aftelfunctie
Je kunt deze timer gebruiken om in te stellen hoelang de kookzone moet werken voor een kooksessie.
Stel eerst de warmtestand voor de kookzone in en dan de functie.
Kookzone instellen: aanraken herhaaldelijk totdat het indicatielampje van de gewenste kookzone gaat branden.
Om de functie te activeren: tik op timer om de tijd in te stellen (00 - 99 minuten). Als het lampje van de kookzone langzaam gaat knipperen, wordt de tijd afgeteld.
De resterende tijd bekijken: stel de
kookzone in met . Het indicatielampje van de kookzone gaat snel knipperen. Het display toont de resterende tijd.
Om de tijd te wijzigen: stel de kookzone in
met . Raak aan of .
Om de functie uit te schakelen: stel de
kookzone in met resterende tijd telt terug naar 00. Het indicatielampje van de kookzone gaat uit.
Als de tijd verstreken is, klinkt er een geluidssignaal en knippert 00. De kookzone wordt uitgeschakeld.
Om de functie te stoppen: tik op .
CountUp Timer
Gebruik deze functie om in de gaten te houden hoelang de kookzone werkt.
Kookzone instellen: aanraken herhaaldelijk totdat het indicatielampje van de gewenste kookzone gaat branden.
Om de functie te activeren: tik op van de
timer. kookzone langzaam gaat knipperen, wordt de
tijd opgeteld. Het display schakelt tussen en geteld tijd (minuten).
gaat aan. Als het lampje van de
en raak aan . De
van de
NEDERLANDS 15
Page 16
Om te zien hoe lang de kookzone werkt:
stel de kookzone in met . Het indicatielampje van de kookzone gaat snel knipperen. Het display toont hoelang de zone werkt.
Om de functie uit te schakelen: stel de
kookzone in met en raak aan of . Het indicatielampje van de kookzone gaat uit.
Kookwekker
Je kunt deze functie gebruiken als Kookwekker terwijl de kookplaat is ingeschakeld en de kookzones niet werken.
De warmtestand op het display toont .
Om de functie te activeren: tik op en tik
vervolgens op of van de timer om de tijd in te stellen. Als de tijd verstreken is, klinkt er een geluidssignaal en knippert 00.
Om de functie te stoppen: tik op
De functie heeft geen invloed op de werking van de kookzones.
.

6.12 Pauze

Deze functie stelt alle kookzones in die op de laagste warmte-instelling werken.
Als de functie in werking is, zijn alle andere symbolen op de bedieningspanelen vergrendeld.
De functie stopt de timerfuncties niet.
1. Om de functie in te schakelen: druk op
.
gaat aan. De warmte-instelling wordt
verlaagd naar 1.
2. Om de functie uit te schakelen, druk op
.
De vorige kookstand verschijnt.

6.13 Blokkering

U kunt het bedieningspaneel vergrendelen terwijl de kookzones in werking zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de kookstand per ongeluk wordt veranderd.
Stel eerst de kookstand in.
De functie inschakelen: raak aan.
gaat gedurende 4 seconden aan. De timer blijft aan.
De functie uitschakelen: Raak aan. De vorige kookstand gaat aan.
Als u de kookplaat uitzet, stopt u deze functie ook.

6.14 Kinderbeveiligingsinrichting

Deze functie voorkomt dat de kookplaat onbedoeld wordt gebruikt.
Om de functie te activeren: activeer de
kookplaat met
in. Raak 4 seconden aan. gaat aan.
Schakel de kookplaat uit met .
Om de functie te deactiveren: activeer de
kookplaat met . Stel geen warmteinstelling
in. Raak 4 seconden aan. gaat aan.
Schakel de kookplaat uit met .
Om de functie voor slechts één kooksessie te onderdrukken: activeer de
kookplaat met seconden aan. Stel de kookstand in binnen 10 seconden. U kunt de kookplaat bedienen.
Als u de kookplaat uitschakelt met , treedt de functie weer in werking.
. Stel geen warmteinstelling
. gaat aan. Raak 4

6.15 OffSound Control (De geluiden in- en uitschakelen)

Schakel de kookplaat uit. Raak 3 seconden aan. Het display gaat aan en uit.
Raak 3 seconden aan. of gaat
branden. Raak van het volgende te kiezen:
- de signalen zijn uit
- de signalen zijn aan Om uw keuze te bevestigen moet u wachten tot de kookplaat automatisch uitschakelt.
Als de functie op staat, kunt u de geluiden alleen horen als:
• u aanraakt
van de timer aan om één
16 NEDERLANDS
Page 17
• Kookwekker naar beneden komt
• Timer met aftelfunctie naar beneden komt
• u iets op het bedieningspaneel plaatst.

6.16 Hob²Hood

Het is een geavanceerde automatische functie die de kookplaat op een speciale kap aansluit. Zowel de kookplaat als de afzuigkap hebben een infraroodontvanger. Snelheid van de ventilator wordt automatisch bepaald op basis van modusinstelling en temperatuur van de heetste pan op de kookplaat. Je kunt de ventilator ook handmatig van de kookplaat bedienen.
Bij de meeste afzuigkappen is het afstandsbedieningssysteem in eerste instantie uitgeschakeld. Activeer het voordat je de functie gebruikt. Zie voor meer informatie de gebruikershandleiding van de afzuigkap.
De functie automatisch bedienen
Stel de automatische modus in op H1 – H6 om de functie automatisch te bedienen. De kookplaat is oorspronkelijk ingesteld op H5. De afzuigkap reageert wanneer je de kookplaat gebruikt. De kookplaat herkent de temperatuur van de pannen automatisch en stelt de snelheid van de ventilator erop af.
Automatische modi
Automa‐
Modus H6 Aan Ventilator‐
1)
De kookplaat detecteert het kookproces en activeert de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische modus.
2)
De kookplaat detecteert het bakproces en activeert de ventilatorsnelheid overeenkomstig de automatische modus.
3)
Deze modus activeert de ventilator en de verlichting en reageert niet op de temperatuur.
tisch lampje
Koken1)Bakken
snelheid 2
2)
Ventilator‐ snelheid 3
De automatische modus wijzigen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Druk 3 seconden op . Het display gaat
aan en weer uit.
3. Druk gedurende 3 seconden in totdat
of gaat branden.
4. Druk
een paar keer in tot gaat
branden.
5. Druk op van de timer om een
automatische modus te selecteren.
Schakel de automatische modus van de functie uit om de afzuigkap rechtstreeks op het afzuigkappaneel te bedienen.
Automa‐
Modus H0 Uit Uit Uit
Modus H1 Aan Uit Uit
Modus
3)
H2
Modus H3 Aan Uit Ventilator‐
Modus H4 Aan Ventilator‐
Modus H5 Aan Ventilator‐
tisch lampje
Aan Ventilator‐
Koken1)Bakken
snelheid 1
snelheid 1
snelheid 1
Ventilator‐ snelheid 1
snelheid 1
Ventilator‐ snelheid 1
Ventilator‐ snelheid 2
2)
Als je klaar bent met koken en de kookplaat uitschakelt, werkt de ventilator mogelijk nog even. Daarna schakelt het systeem de ventilator automatisch uit en wordt voorkomen dat je de ventilator per ongeluk in de komende 30 seconden activeert.
De ventilatorsnelheid handmatig bedienen
Je kunt de functie ook handmatig bedienen. Raak daartoe
aan als de kookplaat actief is. Hierdoor wordt de automatische werking van de functie uitgeschakeld en kun je de ventilatorsnelheid handmatig wijzigen. Als je
op drukt, wordt de ventilatorsnelheid met één verhoogd. Als je een intensief niveau
bereikt en weer op drukt, stel je de ventilatorsnelheid in op 0 waardoor de
NEDERLANDS 17
Page 18
afzuigkapventilator uitschakelt. Om de ventilator weer te starten met
ventilatorsnelheid 1, raak je aan.
Schakel de kookplaat uit en weer aan om automatische bediening van de functie te activeren.
Het lampje inschakelen
Je kunt de kookplaat instellen om het licht automatisch te activeren wanneer je de kookplaat activeert. Hiervoor stel je de automatische modus in op H1 – H6.
Het lampje op de afzuigkap gaat 2 minuten na het uitschakelen van de kookplaat uit.

6.17 Vermogensbeheer-functie

• Alle kookzones zijn aangesloten. Zie de afbeelding.
• De kookplaat en de oven zijn aangesloten op één fase.
• De fase heeft een maximale elektriciteitsbelasting.
• De functie verdeelt het vermogen in het apparaat. De oven is belangrijker dan de kookplaat.
• De functie wordt geactiveerd wanneer de totale elektriciteitsbelasting in het apparaat wordt overschreden.
• De functie stelt de laatst geselecteerde zone in op het geselecteerde vermogen en verlaagt het vermogen van andere kookzones om overbelasting van het circuit te voorkomen.
• Het kookstanddisplay van de verlaagde zones verandert tussen twee niveaus.
• De vermogenslimiet voor alle zones is het verschil tussen het maximaal toegestane vermogen voor het apparaat en het stroomverbruik van de .
• De vermogenslimiet voor één zijde (links of rechts) is 3680W.
• Het totale vermogen voor de kookplaat bedraagt niet meer dan 7200W.

7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
18 NEDERLANDS

7.1 Pannen

Voor inductiekookzones creëert een sterk elektromagnetisch veld de hitte in de pannen zeer snel.
Page 19
Gebruik de inductiekookzones met geschikte pannen.
Panmaterialen
goed: gietijzer, staal, geëmailleerd staal, roestvrij staal, meerlaagse bodem (aangemerkt als geschikt door de fabrikant).
niet goed: aluminium, koper, messing, glas, keramiek, porselein.
Een pan is geschikt voor een inductiekookplaat als:
• water op de hoogste kookstand binnen korte tijd wordt verwarmd,
• een magneet op de onderkant van het kookgerei plakt.
De bodem van de pannen moet zo dik en vlak mogelijk zijn. Zorg ervoor dat bodems schoon en droog zijn voordat de pannen op de kookplaat worden gezet.
Afmetingen van pannen
Inductiekookzones passen zich tot op zekere hoogte automatisch aan de afmetingen van pannen aan.
De efficiëntie van de kookzone hangt samen met de diameter van de pan. Pannen met een diameter kleiner dan het minimum ontvangen slechts een deel van het vermogen dat door de kookzone wordt gegenereerd.

7.2 Minimale pandiameter

Kookzone Diameter van
Rechtsach‐ ter
Rechtsvoor 125 - 210 2300/3200
Links voor 125 - 210 2300/3200
het kookgerei (mm)
125 - 210 2300/3200
Vermogen (W)

7.3 Lawaai tijdens gebruik

Als u dit hoort:
• kraakgeluid: de pan is gemaakt van verschillende materialen (een sandwich­constructie).
• fluitend geluid: bij gebruik van een kookzone met een hoge kookstand en als het kookgerei is gemaakt van verschillende materialen (een sandwich­constructie).
• zoemend geluid: als u hoge kookstanden gebruikt.
• klikken: er treedt elektrische schakeling op.
• sissend, brommend: de ventilator werkt.
Deze geluiden zijn normaal en hebben niets met een defect te maken.

7.4 Vereenvoudigde kookgids

De correlatie tussen de kookstand en het stroomverbruik van de kookzone is niet lineair. Wanneer u de kookstand verhoogt, is dit niet proportioneel met de toename in stroomverbruik van de kookzone. Het betekent dat een kookzone op de medium kookstand minder dan de helft van het vermogen gebruikt.
Kookzone Diameter van
Links achter 125 - 210 2300/3200
Warmte-instel‐ ling
1 Houd gekookt voedsel warm. indien no‐
het kookgerei (mm)
Gebruik om het volgende te doen:
Vermogen (W)
De gegevens in de tabel dienen alleen als richtlijn.
Tijd (min)
dig
Tips
Doe een deksel op het kookgerei.
NEDERLANDS 19
Page 20
Warmte-instel‐ ling
1 - 3 Hollandaisesaus, smelten: boter, cho‐
2 - 3 Stollen: luchtige omeletten, gebakken
3 - 5 Zachtjes aan de kook brengen van rijst
5 - 7 Stoofgroenten, vis, vlees. 20 - 45 Voeg een paar eetlepels water toe.
7 - 9 Stoom aardappelen en andere groen‐
7 - 9 Kook grotere hoeveelheden voedsel,
9 - 12 Zacht bakken: escalope, kalfscordon
12 - 13 Flink bakken, hash browns, lendenbief‐
14 Kook water, kook pasta, schroei vlees (goulash, braadpan), frituur frietjes.
Gebruik om het volgende te doen:
colade, gelatine.
eieren.
en gerechten op basis van melk, reeds bereide gerechten opwarmen.
ten.
stoofschotels en soepen.
bleu, koteletten, rissoles, worstjes, le‐ ver, roux, eieren, pannenkoeken, do‐ nuts.
stuk, steaks.
Kook grote hoeveelheden water. PowerBoost is ingeschakeld.
Tijd
Tips
(min)
5 - 25 Roer af en toe.
10 - 40 Kook met een deksel erop.
25 - 50 Voeg minimaal twee keer zo veel
20 - 60 Bedek de bodem van de pan met 1-2
60 - 150 Tot 3 l vloeistof plus ingrediënten.
indien no‐ dig
5 - 15 Draai om wanneer nodig.
vocht toe als rijst en roer gerechten op melkbasis halverwege de procedure door.
Controleer de hoeveelheid water tij‐ dens het proces.
cm water. Controleer het waterpeil tij‐ dens het proces. Houd het deksel op de pan.
Draai om wanneer nodig.

8. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

8.1 Algemene informatie

• Reinig de kookplaat na elk gebruik.
• Gebruik altijd kookgerei met een schone bodem.
• Krassen of donkere vlekken op het oppervlak hebben geen invloed op de werking van de kookplaat.
• Gebruik een specifiek schoonmaakmiddel voor het oppervlak van de kookplaat.
• Gebruik altijd een schraper die wordt aanbevolen voor kookplaten met een glazen oppervlak. Gebruik de schraper alleen als extra hulpmiddel voor het
20 NEDERLANDS
reinigen van het glas na de standaard reinigingsprocedure.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen messen of ander scherp, metalen gereedschap om het glasoppervlak te reinigen.

8.2 Het kookplaat reinigen

Verwijder onmiddellijk: gesmolten kunststof, plastic folie, zout, suiker en suikerhoudend voedsel, anders kan dit schade aan de kookplaat veroorzaken. Doe voorzichtig om brandwonden te voorkomen. Gebruik de speciale schraper op de glazen plaat en verwijder resten
Page 21
door het blad over het oppervlak te schuiven.
Verwijder dit als de kookplaat voldoende afgekoeld is: kalkringen, waterringen, vetvlekken, glanzende metaalverkleuring. Reinig de kookplaat met een vochtige doek en een beetje niet-

9. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

9.1 Bedieningspaneel

Sensorvelden bedieningspaneel
schurend reinigingsmiddel. Veeg de kookplaat na het reinigen droog met een zachte doek.
Verwijder glanzende metaalverkleuring: reinig het glazen oppervlak met een doek en een oplossing van water met azijn.
Timer
Fast Heat Up
Binnenverlich‐
ting
Selecteer een verwarmingsfunctie om de oven in te schakelen.
Indicatielampjes op de display
Blokkering
Indicatie‐
lampjes ti‐
mer:
Voortgangsbalk - voor temperatuur, tijd, opwarmen of rest‐
Kook- En Bakas‐
sistent
warmte.
Reinigen

9.2 Instellingenmenu

1. Draai aan de knop voor de
verwarmingsfuncties om het menu te openen.
Blokkering
Instelling be‐
vestigen
Draai de knop voor de verwarmingsfuncties naar de uit-stand om de oven uit te schakelen.
De display met het maximumaantal ingestelde functies.
Instellingen
Fast Heat Up
2. Draai de knop voor de temperatuur om
te selecteren en druk op .
NEDERLANDS 21
Page 22
3. Draai aan de temperatuurknop om de
gewenste positie te kiezen en druk op
.
Positie Standaardinstelling Instellingen Opties
1 uur Dagtijd Instellen dagtijd
2 4 Helderheid 1-2-3-4-5
3 2 Toetsvolume 1-piep/2-klik/3-geen
4 2 Geluidsvolume 1-2-3-4
5 Uit Uptimer AAN-UIT
6 Aan Binnenverlichting AAN-UIT
7 Uit Snel opwarmen AAN-UIT
8 Aan Reinigingsherinnering AAN-UIT
9 Uit Demo Modus Demofunctie - alleen voor de de‐
10 fw Softwareversie Weergave softwareversie
11 nee Alles resetten NEE-JA
monstratie

9.3 Ovenfuncties

Symbool Ovenfunctie Toepassing
Uit-positie De oven staat uit.
Echte hetelucht Voor het bakken op maximaal twee rekniveaus tegelijk en om
Boven + onderwarmte Voor het bakken en roosteren op één ovenniveau.
Frozen Foods Om kant-en-klaar-gerechten (bijv. patat, aardappelpartjes of
Pizza Function Voor het bakken van pizza. Voor intensieve bruining en een kro‐
Onderwarmte Voor het bakken van taarten met een krokante bodem en het be‐
Ontdooien Om voedsel te ontdooien (groenten en fruit). De ontdooitijd is af‐
22 NEDERLANDS
voedsel te drogen. Stel de temperatuur 20 - 40°C lager in dan voor Boven + onder‐ warmte.
loempia's) krokant te maken.
kante bodem.
waren van voedsel.
hankelijk van de hoeveelheid ingevroren voedsel en de grootte daarvan.
Page 23
Symbool Ovenfunctie Toepassing
Warmelucht (vochtig) Deze functie wordt gebruikt om te voldoen aan de energie-effi‐
Grillen Om plat voedsel te grillen en brood te roosteren.
ciëntieklasse en ecodesign-vereisten (overeenkomstig EU 65/2014 en EU 66/2014). Tests volgens:IEC/EN 60350-1. De ovendeur dient tijdens de bereiding gesloten te zijn zodat de functie niet wordt onderbroken en om ervoor te zorgen dat de oven werkt op de hoogst mogelijke energie-efficiëntie. Bij het gebruik van deze functie kan de temperatuur in de ruimte verschillen van de ingestelde temperatuur. Het verwarmingsver‐ mogen kan worden verminderd. Zie voor algemene aanbevelin‐ gen voor energiebesparing het hoofdstuk ‘Energie-efficiëntie’, Energiebesparing. Deze functie is ontworpen om energie te besparen tijdens het ko‐ ken. Raadpleeg voor de bereidingsinstructies het hoofdstuk "Aan‐ wijzingen en tips",Warmelucht (vochtig). Als je deze functie gebruikt, gaat de verlichting na 30 seconden automatisch uit.
Circulatiegrill Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte met bot
op één niveau. Ook om te gratineren en te bruinen.
Menu Om deMenu: Kook- en Bakassistent,Pyrolitische Reiniging, In‐
stellingen in te voeren.

9.4 De oven activeren en deactiveren

Het hangt van het model of je apparaat knopsymbolen, indicatielampjes of lampjes heeft:
• Het indicatielampje gaat aan wanneer de oven opwarmt.
• Het lampje gaat aan wanneer de oven in werking is.
• Het symbool geeft aan of de knop een van de kookzones, de ovenfuncties of de temperatuur regelt.
1. Draai aan de knop voor de ovenfuncties om een ovenfunctie te selecteren.
2. Draai aan de knop voor de temperatuur om een temperatuur te selecteren.
3. Om de oven uit te schakelen, draai je de knoppen voor de ovenfuncties naar de uit-stand.
9.5 Opwarmings- en restwarmte­indicator en opwarmen
De lamp blijft werken. Wanneer u de oven uitschakelt, geeft het display de restwarmte aan. U kunt die warmte gebruiken om het eten warm te houden.
Wanneer de kookduur langer is dan 30 minuten, verlaag dan de oventemperatuur tot minimaal 10 minuten voor het einde van het koken. Door de restwarmte blijft de oven koken.
Je kunt de restwarmte gebruiken om andere maaltijden op te warmen.

9.6 Fast heat up

De Fast Heat Up vermindert de opwarmtijd.
Plaats geen voedsel in de oven als de Fast Heat Up in werking is.
Tip op op het display om Fast Heat Up te activeren.
NEDERLANDS 23
Page 24

9.7 Blokkering

De deur wordt vergrendeld wanneer deze functie wordt geactiveerd.
Deze functie voorkomt dat de ovenfunctie per ongeluk wordt gewijzigd.
Schakel het in als de oven werkt – de ingestelde be‐ reiding gaat door, het bedieningspaneel wordt ver‐ grendeld. Schakel deze in als de oven is uitgeschakeld - de oven kan niet worden ingeschakeld, het bedienings‐ paneel is vergrendeld.
– houd inge‐ drukt om de func‐ tie in te schake‐ len. een geluidssig‐ naal.
3 x – knippert wanneer de vergrendeling
wordt ingeschakeld.
– houd inge‐ drukt om het uit te schakelen.

9.8 Automatische uitschakeling

Omwille van veiligheidsredenen schakelt de oven na bepaalde tijd automatisch uit als er een verwarmingsfunctie in werking is en u de oventemperatuur niet wijzigt.
Druk na een automatische uitschakeling op een willekeurige knop om de oven opnieuw te activeren.
De automatische uitschakeling werkt niet met de functies: licht, duur, einde.

9.9 Koelventilator

Als de oven in werking is, wordt de koelventilator automatisch ingeschakeld om de oppervlakken van de oven koel te houden. Als je de oven uitschakelt, blijft de ventilator doorgaan, totdat de oven is afgekoeld.
• Alle accessoires hebben kleine inkepingen aan de aan de bovenkant van de randen rechts en links om de veiligheid te verhogen. De inkepingen zijn ook anti-kantelmechanismen.
• De hoge rand rond het rooster voorkomt dat het kookgerei wegglijdt.

9.11 Telescopische geleiders - de ovenaccessoires plaatsen

Bewaar de installatie-instructies voor de telescopische geleiders voor toekomstig gebruik.
Met telescopische geleiders kun je de plateaus gemakkelijker plaatsen en verwijderen.

9.10 De ovenaccessoires plaatsen

Diepe schaal:
Plaats de braadpan tussen de geleidestangen van de inschuifrails.
24 NEDERLANDS
Page 25
Plaats het bakrooster zodanig op de telescopische geleiders dat de pootjes naar beneden wijzen.
Diepe schaal:

10. OVEN - KLOKFUNCTIES

Plaats de bakplaat of diepe pan op de telescopische geleiders.

10.1 Klokfuncties

00:00 pulsen op het display wanneer u
het apparaat aansluit op de elektrische voeding.
Klokfunc‐ tie
Kookwekker
Kooktijd
Uitsteltijd
Uptimer
Toepassing
De afteltijd instellen. Deze functie heeft geen invloed op de werking van de oven. Wanneer de tijd is verstre‐ ken, klinkt er een geluidssignaal.
Wanneer de timer stopt, klinkt het sig‐ naal en stopt de verwarmingsfunctie.
Om het begin en/of het einde van het koken uit te stellen.
Het maximum is 23 uur 59 min. Deze functie heeft geen invloed op de werk‐ ing van de oven. Om de Uptimer in en uit te schakelen, selecteer: Menu, Instellingen.

10.2 Instellen: Dagtijd

1. Draai aan de knop voor de
verwarmingsfuncties om de te
openenMenu .
2. Draai de knop voor de temperatuur om
Instellingen
, Dagtijd te selecteren.
3. Draai de knop voor de temperatuur om de klok in te stellen.
4. Druk op .

10.3 Instellen: Kookwekker

1. Als de oven uit staat, drukt u op . Als
de oven aan staat, drukt u tweemaal op.
2. Het display toont: 0:00 en .
3. Draai de knop voor de temperatuur om
Kookwekker in te stellen.
4. Druk op
.
5. De timer begint onmiddellijk af te tellen.
6. Wanneer de tijd is verstreken, drukt u op
en draait u de knop voor de
verwarmingsfuncties naar de uit-stand.

10.4 Instellen: Kooktijd

1. Draai aan de knop om de
verwarmingsfunctie te selecteren en de temperatuur in te stellen.
2. Druk herhaaldelijk op
3. Het display toont: 0:00 en .
4. Draai de knop voor de temperatuur om
Kooktijd in te stellen.
5. Druk op .
6. De timer begint onmiddellijk af te tellen.
.
NEDERLANDS 25
Page 26
7. Wanneer de tijd is verstreken, drukt u op
en draait u de knop voor de
verwarmingsfuncties naar de uit-stand.

10.5 Instellen: Uitsteltijd

1. Draai aan de knop om de
verwarmingsfunctie te kiezen.
2. Druk herhaaldelijk op
3. Het display toont: de dagtijd START.
4. Draai de knop voor de temperatuur om de
.
5. Druk op .
6. Op het display verschijnt: --:-- STOP .
7. Draai de knop voor de temperatuur om de
eindtijd in te stellen.
8. Druk op .
9. De timer begint af te tellen op een
ingestelde starttijd.
10. Wanneer de tijd is verstreken, drukt u op
en draait u de knop voor de
verwarmingsfuncties naar de uit-stand.
starttijd in te stellen.

11. INSTELLEN: KOOK- EN BAKASSISTENT

Kook- En Bakassistent - gebruik het om snel een gerecht te bereiden met standaardinstellingen:
1. Draai aan de knop voor de
3. Selecteer het gerecht en druk op .
4. Plaats de schaal in de oven en druk op
om de instelling te bevestigen.
verwarmingsfuncties om het menu te openen.
2. Draai de knop voor de temperatuur om
Kookassistentie te selecteren en druk
.
op

12. KOOK- EN BAKASSISTENT MET RECEPTEN

Legenda
Verwarm de oven 10 minuten (180°C) voor met de functie Hetelucht voordat u het on‐ dersteunde programma selecteert.
Lagerniveau.
• De temperatuur voor elk geassisteerd recept is standaard en kan met ongeveer 10 graden worden gewijzigd.
Als de functie is afgelopen, controleert u of het voedsel klaar is.
Gerecht Gewicht Schapniveau/accessoire Duur
Rundvlees
P1 Biefstuk, rauw
P2 Biefstuk: medi‐
um
P3 Biefstuk, gaar 110 min
1 - 1,5 kg; 4 - 5
cm dikke stuk‐
ken
Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. In de oven plaatsen.
• De duur is standaard en kan met ongeveer 10 minuten worden gewijzigd.
2; bakplaat
85 min
95 min
26 NEDERLANDS
Page 27
Gerecht Gewicht Schapniveau/accessoire Duur
P4 Biefstuk, medi‐um180 - 220 g per
P5 Rundvlees ge‐
roosterd/ gestoofd (prime
rib, bovenste ronde, dikke flank)
P6 Biefstuk, rauw,
LTC
P7 Biefstuk, medi‐
um, LTC
P8 Biefstuk, gaar 170 min
P9 Filet, rauw, LTC
P10 Filet, medium,
LTC
P11 Filet, doorbak‐
ken, LTC
Kalfsvlees
P12 Geroosterd
kalfsvlees (bijv.
schouder)
Varkensvlees
P13 Geroosterde
varkenshals of schouder
P14 Pulled pork LTC 1,5 - 2 kg
P15 Lende, vers 1 - 1,5 kg; 5 - 6
P16 Spare ribs 2 - 3 kg; gebruik
stuk; 3 cm dikke plakjes
1,5 - 2 kg
1 - 1,5 kg; 4 - 5 cm dikke stuk‐ ken
0,5 - 1,5 kg; 5 ­6 cm dikke stuk‐ ken
0,8 - 1,5 kg; 4 cm dikke stuk‐ ken
1,5 - 2 kg
cm dikke stuk‐
ken
ruwe, 2 - 3 cm dunne spare ribs
3; braadschaal op bakrooster; bakplaat Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. In de oven plaatsen.
2 braadschaal op bakrooster Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. Vloeistof toevoegen. In de oven plaatsen.
2; bakplaat ; braadschaal op bakrooster Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. In de oven plaatsen.
2; bakplaat Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. In de oven plaatsen.
2; braadschaal op bakrooster; bakplaat Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. Vloeistof toevoegen. In de oven plaatsen.
2; braadschaal op bakrooster; bakplaat Draai het vlees na halverwege de bereidingstijd, om een gelijkmatige bruining te krijgen.
2; bakplaat Draai halverwege de bereidingstijd het vlees om.
2; braadschaal op bakrooster; bakplaat Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. In de oven plaatsen.
3; diepe pan Draai halverwege de bereidingstijd het vlees om.
15 min
180 min
105 min
125 min
80 min
95 min
125 min
115 min
170 min
230 min
105 min
120 min
Lamsvlees
P17 Lambeen met
botten
1,5 - 2 kg; 7 - 9
cm dikke stuk‐
ken
2; braadschaal op bakplaat Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. Vloeistof toevoegen. In de oven plaatsen.
NEDERLANDS 27
130 min
Page 28
Gerecht Gewicht Schapniveau/accessoire Duur
Gevogelte
P18 Hele kip 1 - 1,5 kg; vers
P19 Halve kip 0,5 - 0,8 kg
P20 Kippenborst 180 - 200 g per
P21 Kippenpoten,
vers
P22 Hele eend 1,5 - 2,5 kg
P23 Gans, heel 4 - 5 kg
stuk
-
2; braadpan op bakplaat; bakplaat met diepe pan op niveau 1 om het vet op te vangen Voeg 200 ml water toe aan de bodem van de holte. Draai de kip halverwege de bereidingstijd om voor een gelijkmatige bruining.
3 ;bakrooster met diepe pan op niveau 1 om het vet op te vangen. Draai de kip halverwe‐ ge de bereidingstijd om voor een gelijkmatige bruining.
2 stoofschotel op bakrooster Bak het vlees een paar minuten in een hete pan.
3; bakplaat Als u eerst kippenpoten hebt gemarineerd, stel dan een lagere temperatuur in en kook ze lan‐ ger.
2;bakrooster met diepe pan op niveau 1 om het vet op te vangen. Leg het vlees op de braadschaal. Begin met on‐ dersteboven en draai na de halve tijd.
2;bakrooster met diepe pan op niveau 1 om het vet op te vangen. Leg het vlees op een diepe bakplaat. Begin met ondersteboven en draai na de helft van de berei‐ dingstijd.
110 min
60 min
50 min
65 min
45 min
80 min
Overig
P24 Vleesbrood 1 kg
Vis
P25 Hele vis, gegrild 0,5 - 1 kg per
vis
P26 Visfilet -
Zoet bakken / nagerechten
P27 Cheesecake -
P28 Appelcake -
28 NEDERLANDS
2; bakrooster met papier of bakplaat
2; bakplaat Vul de vis met boter en gebruik je favoriete krui‐ den en specerijen.
3; stoofschotel op bakrooster
2; springvorm van 28 cm op bakroos‐
ter
2; bakplaat
70 min
30 min
40 min
100 min
60 min
Page 29
Gerecht Gewicht Schapniveau/accessoire Duur
P29 Appeltaart -
P30 Appeltaart -
P31 Brownies 2 kg
P32 Chocolade muf‐
fins
P33 Broodcake -
Groente / bijgerechten
P34 Gebakken aard‐
appelen
P35 Wegdes 1 kg
P36 Gegrilde ge‐
mengde groen‐ ten
P37 Kroketten, be‐
vroren
P38 Patat, bevroren 0,75 kg
-
1 kg
1 - 1,5 kg
0,5 kg
2; springvorm van 26 cm op bakroos‐
ter
2; 20 cm taartvorm op bakrooster Voeg 125 ml water toe aan de bodem van de holte.
3; bakplaat
3; muffinbakplaat op bakrooster of bak‐
plaat
Voeg 150 ml water toe aan de bodem van de holte.
2 broodvorm op bakrooster
2; bakplaat Leg de gesneden aardappelen met huid op de bakplaat.
3; bakplaat bedekt met bakpapier Snijd aardappelen in stukken.
3; bakplaat bedekt met bakpapier Snijd de groenten in stukken.
3; bakplaat
3; bakplaat
55 min
70 min
30 min
20 min
80 min
50 min
50 min
30 min
30 min
30 min
Gratins, brood en pizza
P39 Lasagne / noe‐
delstoofschotel
P40 Aardappelgratin 1 - 1,5 kg
P41 Verse pizza,
dun
P42 Verse pizza, dik
P43 Quiche -
P44 Stokbrood / cia‐
batta / witbrood
1 - 1,5 kg
-
-
0,8 kg
3; braadpan of ingevette bakplaat op bak‐
plaat
1; stoofschotel op bakrooster
2; bakplaat bekleed met bakpapier of inge‐ vette bakplaat Voeg 100 ml water toe aan de bodem van de holte.
2; bakplaat bekleed met bakpapier of
ingevette bakplaat
2; bakblik op bakrooster
3; bakplaat Meer tijd nodig voor witbrood.
NEDERLANDS 29
60 min
65 min
20 min
25 min
45 min
30 min
Page 30
Gerecht Gewicht Schapniveau/accessoire Duur
P45 Volledig graan /
rogge / bruin brood volledig graan in brood‐ pan
1 kg
2; bakplaat bekleed met bakpapier of ingevette bakplaat; broodpan op bakrooster Voeg 150 ml water toe aan de bodem van de holte.

13. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS

60 min
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
De temperaturen en baktijden in de tabellen zijn slechts als richtlijn bedoeld. Deze zijn afhankelijk van de recepten en de kwaliteit en de hoeveelheid van de gebruikte ingrediënten.

13.1 Algemene informatie

Tel de rekstanden vanaf de bodem van het apparaat.
Het apparaat heeft een speciaal systeem dat de lucht circuleert en voor doorlopende recycling van stoom zorgt. Dankzij dit systeem is het mogelijk om voedsel te bereiden in een atmosfeer met stoom en worden de gerechten zacht van binnen en knapperig van buiten. Bovendien worden de bereidingstijd en het energieverbruik tot een minimum beperkt.
Vocht kan in het apparaat of op de glazen deurpanelen condenseren. Dit is normaal. Ga altijd iets terug staan van het apparaat als u de deur van het apparaat tijdens de werking opent. Om de condens te verminderen, dient u het apparaat 10 minuten te laten voorverwarmen.
Veeg na elk gebruik het vocht van het apparaat.
Plaats geen voorwerpen direct op de bodem van het apparaat en bedek de bodem tijdens de bereiding niet met aluminiumfolie. Dit kan de bakresultaten veranderen en de emaillelaag beschadigen.

13.2 Bakken

Gebruik voor de eerste baksessie de lagere temperatuur.
Bij het bereiden van cake op meerdere niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15 minuten langer zijn.
Als de cake niet overal even hoog is, wordt de cake niet overal even bruin. Als de cake niet overal even bruin wordt, hoeft u de temperatuurinstelling niet te wijzigen. De verschillen verminderen tijdens het bakken.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten in de oven vervormen. Wanneer de bakplaten weer afgekoeld zijn, verdwijnt de vervorming.

13.3 Voor de bereiding van gebak

De ovendeur mag pas worden geopend als driekwart van de baktijd is verstreken.
Als u twee bakplaten tegelijkertijd gebruikt, dient u één niveau ertussen leeg te laten.
De functie boven- en onderwarmte is samen met de standaard temperatuur ideaal voor het bakken van brood.

13.4 Voor de bereiding van vlees en vis

Gebruik een diepe bak voor erg vet voedsel om te oven te behoeden voor blijvende vetvlekken.
Laat het vlees ongeveer 15 minuten rusten voordat u het aansnijdt, zodat het vleessap er niet uit stroomt.
Om te veel rook tijdens het braden in de oven te vermijden, kunt u een beetje water in de lekbak gieten. Om rook te vermijden, voegt u water toe wanneer het is opgedroogd.
30 NEDERLANDS
Page 31

13.5 Baktips

Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De onderkant van de cake is niet voldoende gebakken.
De cake zakt in en wordt klef, of streperig.
De cake is te droog. De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventemperatuur
De cake wordt ongelijkmatig gebakken.
De cake wordt niet gaar bin‐ nen de in het recept aangege‐ ven baktijd.
De rekstand is incorrect. Plaats de cake op een lagere rekstand.
De oventemperatuur is te hoog. Stel de volgende keer de oventemperatuur
De oventemperatuur is te hoog en de baktijd te kort.
Te lange baktijd. Stel volgende keer een kortere baktijd in.
De oventemperatuur is te hoog en de baktijd te kort.
Het cakebeslag is niet gelijkmatig verdeeld.
De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventemperatuur
iets lager in.
Stel volgende keer een langere baktijd en een lagere oventemperatuur in.
hoger in.
Stel volgende keer een langere baktijd en een lagere oventemperatuur in.
Verspreid de volgende keer het cakebe‐ slag gelijkmatig over de bakplaat.
iets hoger in.

13.6 Bereidingstijden

De bereidingsduur is afhankelijk van het soort voedsel, de samenstelling en het volume.
apparaat de beste instellingen (temperatuur, bereidingsduur, etc.) voor uw kookgerei, recepten en hoeveelheden.
Houd in eerste instantie het bereidingsproces in de gaten. Zoek bij het gebruik van dit

13.7 Warmelucht (vochtig)

Brood en pizza
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
Broodjes 180 20 - 30 3
Bevroren pizza 350 g 210 20 - 30 3
Cake in bakplaat
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
Biscuitrol 180 20 - 30 3
Brownie 180 25 - 35 3
Cake in bakblik
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
Soufflé 200 25 - 30 3
te
te
te
NEDERLANDS 31
Page 32
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Luchtige flanbodem 180 20 - 30 3
Victoriataart met jamvulling 170 30 - 40 3
Vis
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Vis in zakjes 300 g 180 25 - 35 3
Hele vis 200 g 180 20 - 30 3
Visfilets 300 g 180 30 - 35 3
Vlees
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Vlees in zakje 250 g 200 30 - 40 3
Vleesspiesjes 500 g 200 25 - 30 3
Kleine gebakken items
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Koekjes 180 25 - 35 3
Bitterkoekjes 180 30 - 40 3
Muffins 170 20 - 30 3
Smakelijke cracker 180 25 - 30 3
Kruimeldeegkoekjes 150 25 - 35 3
Tartelettes 170 20 - 30 3
Vegetarisch
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Groentemix in zakjes 400 g 180 20 - 30 3
Omelet 170 25 - 35 3
Groenten op plaat 700 g 190 25 - 30 3

13.8 Tips voor braden

Gebruik hittebestendig kookgerei.
Geroosterd mager vlees bedekt (u kunt aluminiumfolie gebruiken).
Rooster grote stukken vlees direct op de bakplaat.
Doe wat water in de bakplaat om te voorkomen dat druipend vet verbrandt.
Draai het braadstuk na 1/2 - 2/3 van de gaartijd.
Rooster vlees en vis in grote stukken (1 kg of meer).
32 NEDERLANDS
Page 33
Als niveau 1 wordt aanbevolen, plaatst u het voedsel direct op de bakplaat
Bedruip vleesstukken meerdere malen met hun eigen sap tijdens het roosteren.

13.9 Grillen in het algemeen

WAARSCHUWING!
Grill altijd met een gesloten ovendeur.
Grill altijd met de maximale
temperatuurinstelling.
• Zet het schap in de rekstand zoals aanbevolen in de grilltafel.
• Als de eerste rekstand wordt aanbevolen, plaats je het voedsel direct op de bakplaat.

13.10 Informatie voor testinstituten

• Plaats de diepe ovenschaal altijd om vet op te vangen op de eerste rekstand.
• Alleen dunne stukken vlees of vis grillen.
Het grillgedeelte bevindt zich in het midden van het rooster.
Gerecht -functie Tempera‐
tuur (°C)
Kleine cakes (20 cakejes per bakplaat)
Kleine cakes (20 cakejes per bakplaat)
Kleine cakes (20 cakejes per bakplaat)
Appeltaart, 2 blikken (ø 20 cm) op het rooster, diago‐ naal verdeeld
Appeltaart, 2 blikken (ø 20 cm) op het rooster, diago‐ naal verdeeld
Appeltaart, 2 blikken (ø 20 cm) op het rooster, diago‐ naal verdeeld
Vetvrije cake, 1 blik (ø 26 cm) op het rooster
Vetvrije cake, 1 blik (ø 26 cm) op het rooster
Vetvrije cake, 1 blik (ø 26 cm) op het rooster
Zandkoek/Gebakreep Echte hetelucht 140 20 - 35 Bakplaat 3
Zandkoek/Gebakreep Echte hetelucht 140 25 - 45 Bakplaat 1 / 4
Zandkoek/Gebakreep Boven + onderwarmte 160 20 - 35 Bakplaat 3
Boven + onderwarmte 170 20 - 30 Bakplaat 3
Echte hetelucht 150 20 - 35 Bakplaat 3
Echte hetelucht 150 20 - 40 Bakplaat 1 / 4
Boven + onderwarmte 180 70 - 90 Raster 1
Echte hetelucht 160 70 - 90 Raster 2
Pizza-instelling 170 70 - 90 Raster 1
Boven + onderwarmte 160 30 - 45 Raster 3
Echte hetelucht 150 30 - 45 Raster 2
Echte hetelucht 150 30 - 50 Raster 1 / 4
Tijd (min) Accessoi‐
res
Rooster‐ hoogte
NEDERLANDS 33
Page 34
Gerecht -functie Tempera‐
tuur (°C)
Toast Grillen Max. 5 - 9 Raster 4
Runderburger Grillen Max. 15 - 20 eerste
Tijd (min) Accessoi‐
res
kant. 10 - 15 tweede kant.
Rooster/ druipbak

14. OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

14.1 Opmerkingen over de reiniging

Reinig de voorkant van het apparaat uitsluitend met een microvezeldoek met warm water en een mild reinigingsmiddel.
Gebruik een reinigingsoplossing om metalen oppervlakken te reinigen.
Reinigingsmid‐
delen
Dagelijks gebruik
Reinig vlekken met een mild reinigingsmiddel.
Reinig de uitsparing telkens na gebruik. Vetophoping of andere resten kunnen brand veroor‐ zaken.
Bewaar het voedsel niet langer dan 20 minuten in het apparaat. Droog de ruimte na elk ge‐ bruik uitsluitend met een microvezeldoek.
Rooster‐ hoogte
4
Reinig alle accessoires na elk gebruik en laat ze drogen. Gebruik alleen een zachte doek met warm water en een mild reinigingsmiddel. De accessoires niet in een afwasmachine rei‐ nigen.
Reinig de antiaanbakaccessoires niet met agressieve reinigingsmiddelen of scherpe voor‐
Accessoires
werpen.

14.2 Hoe gebruikt u: Pyrolytische reiniging

LET OP!
Verwijder alle accessoires uit de oven en de verwijderbare inschuifrails.
34 NEDERLANDS
LET OP!
Gebruik de kookplaat niet tegelijkertijd met de pyrolysefunctie. Dit kan de oven beschadigen.
WAARSCHUWING!
Er bestaat gevaar voor brandwonden.
Page 35
Start de pyrolyse niet als je de ovendeur
1
2
niet volledig hebt gesloten. Bij sommige modellen toont het display 'C3' als deze fout optreedt.
Tijdens het reinigen is de ovenlamp uit.
1. Draai aan de knop voor de
verwarmingsfuncties om het menu te openen.
2. Draai de knop voor de temperatuur om
Reinigen te selecteren en druk op om te bevestigen.
14.4 Verwijderen van de
inschuifrails
Om de oven te reinigen, verwijdert u de inschuifrails.
1. Trek de inschuifrail bij de voorkant uit de
zijwand.
Optie Omschrij‐
C1 - Licht reinigen 1 uur 30 min
C2 - Normaal reini‐ gen
C3 - Grondig reinigen 2 uur 30 min
ving
2 uur
3. Draai de knop voor de temperatuur om het reinigingsprogramma te selecteren en
druk op om te bevestigen.
4. Druk op
om het reinigen te starten.
5. Draai na de reiniging de knop voor de verwarmingsfuncties naar de uit-stand.
6. De deur wordt onmiddellijk vergrendeld. Totdat de deur wordt ontgrendeld, toont
het display: .
7. Wanneer de oven weer koel is, wordt de deur ontgrendeld.

14.3 Schoonmaakherinnering

De oven herinnert je eraan dat je hem moet reinigen met: pyrolytische reiniging.
- knippert in het display gedurende 5 sec
na elke in- en uitschakeling van de oven.
Om de herinnering uit te schakelen, opent u het menu en selecteert u Instellingen, Reinigingsherinnering.
2. Trek de inschuifrail bij de achterkant uit de zijwand en verwijder deze.
De pinnetjes op de telescopische geleiders moeten naar voren wijzen.
Installeer de inschuifrails in de omgekeerde volgorde.
LET OP!
Zorg ervoor dat de langste bevestigingsdraad voorin wordt aangebracht. De uiteinden van de twee draden moeten naar achteren wijzen. Incorrecte installatie kan schade aan het email toebrengen.

14.5 Uitnemen van de ovendeur

Om het reinigen te vergemakkelijken, verwijdert u best de ovendeur.
NEDERLANDS 35
Page 36
1
2
1. Open de deur helemaal.
1
2
B
2. Verplaats de schuif totdat u een klik hoort.
3. Sluit de deur tot de schuif vergrendelt.
4. Verwijder de deur.
Om de deur te verwijderen, trek de deur eerst aan de ene zijde naar buiten en daarna aan de andere zijde.
Wanneer u klaar bent met reinigen, plaatst u de ovendeur terug in omgekeerde volgorde. Zorg ervoor dat u een klik hoort wanneer u de deur terugplaatst. Gebruik indien nodig enige kracht.
14.6 Verwijderen en reinigen van de
deurglazen
De glasplaten van de ovendeur op uw product kunnen in type en vorm verschillen van de voorbeelden die u hier ziet. Het aantal glasplaten kan ook verschillen.
1. Deurafdekking B aan de bovenkant van de deur aan beide kanten vastpakken en naar binnen drukken om de klemsluiting te ontgrendelen.
3. Houd de glasplaten aan de bovenkant vast en trek deze een voor een omhoog uit de geleiding.
4. Reinig de glasplaten.
Om de panelen te plaatsen, moet u de stappen in omgekeerde volgorde uitvoeren.

14.7 Het lampje vervangen

WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schokken. Het lampje kan heet zijn.
1. Schakel de oven uit. Wacht tot de oven afgekoeld is.
2. Trek de oven uit het stopcontact.
3. Plaats een doek op de bodem van de
holte.
LET OP!
Houd de halogeenlamp altijd met een doek vast om te voorkomen dat er vetrestjes op de ovenlamp verbranden.

De lamp aan de achterkant.

Het afdekglas van het lampje bevindt zich in de achterkant van de ovenruimte.
1. Draai het afdekglas van de lamp naar rechts en verwijder het.
2. Reinig het afdekglas.
3. Vervang het ovenlampje met de relevante
tegen 300 °C hittebestendig ovenlampje. Gebruik hetzelfde ovenlamptype.
4. Plaats het afdekglas terug.
2. Trek de deur naar voren om hem te
verwijderen.
36 NEDERLANDS

14.8 De lade

WAARSCHUWING!
Plaats geen voedsel in de lade.
Page 37
WAARSCHUWING!
Bewaar geen ontvlambare voorwerpen zoals schoonmaakmiddelen, plastic zakken, ovenhandschoenen, papier, schoonmaakmiddelen, spuitbussen, plastic voorwerpen) in de lade. Als u de oven gebruikt, kan de lade heet worden.
De lade verwijderen:
1. Trek de lade naar buiten totdat hij stopt.
2. Til de lade iets op, zodat deze onder een
hoek van de ladegeleiders omhoog kan worden getild.
Volg de procedure in omgekeerde volgorde om de lade te monteren.
Er bestaat een risico op brand.
De lade onder de oven eruit worden gehaald voor reiniging.

15. PROBLEEMOPLOSSING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

15.1 Wat te doen als...

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Je kunt het apparaat niet inschake‐ len.
Je kunt het apparaat niet inschake‐ len.
Je kunt de kookplaat niet inschake‐ len of bedienen.
Je kunt de kookplaat niet inschake‐ len of bedienen.
Er klinkt een geluidssignaal en de kookplaat wordt uitgeschakeld. Als de kookplaat wordt uitgeschakeld, klinkt er een geluidssignaal.
De kookplaat wordt uitgeschakeld. Je hebt iets op het sensorveld ge‐
De restwarmte-indicator gaat niet aan.
De automatische opwarmfunctie start niet.
De automatische opwarmfunctie start niet.
Het apparaat is niet aangesloten op een stopcontact of niet goed geïn‐ stalleerd.
De zekering is doorgeslagen. Verzeker je ervan dat de zekering
Je hebt 2 of meer sensorvelden te‐ gelijkertijd aangeraakt.
Water of vetvlekken op het bedie‐ ningspaneel.
Je hebt iets op een of meer sensor‐ velden geplaatst.
plaatst .
De zone is niet heet, omdat hij slechts kortstondig is bediend.
De zone is heet. Laat de zone voldoende afkoelen.
De hoogste kookstand is ingesteld. De hoogste kookstand heeft hetzelf‐
Controleer of het apparaat goed is aangesloten op de elektriciteitsvoor‐ ziening.
de oorzaak van de storing is. Als de zekeringen keer op keer doorslaan, neem je contact op met een erken‐ de installateur.
Raak slechts één sensorveld aan.
Reinig het bedieningspaneel.
Verwijder het voorwerp van de sen‐ sorvelden.
Verwijder het voorwerp van het sen‐ sorveld.
Als de zone voldoende lang gebruikt is om heet te zijn, neem je contact op met een erkende servicedienst.
de vermogen als de functie.
NEDERLANDS 37
Page 38
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Je kunt de maximale warmtestand niet instellen voor één van de kook‐ zones.
De sensorvelden worden heet. De pan is te groot of je plaatst deze
Er klinkt geen geluidsignaal wan‐ neer je de tiptoetsen van het bedie‐ ningspaneel aanraakt.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
gaat branden op het kookplaat‐
display.
De oven wordt niet warm. De oven is uitgeschakeld. Schakel de oven in.
De oven wordt niet warm. De klok is niet ingesteld. Stel de klok in.
De oven wordt niet warm. De benodigde instellingen zijn niet
De oven wordt niet warm. De automatische uitschakeling
De oven wordt niet warm. Het kinderslot is geactiveerd. Zie 'Het kinderslot gebruiken'.
De lamp werkt niet. De lamp is defect. Vervang de lamp.
Het bereiden van gerechten gaat te langzaam of te snel.
Er slaat stoom en condens neer op het voedsel en in de ovenruimte.
De oven of de andere zones ver‐ bruiken het maximaal beschikbare vermogen.
te dicht bij de bedieningsknoppen.
De signalen zijn uitgeschakeld. Activeer de signalen. Raadpleeg het
Automatische uitschakeling werkt. Schakel de kookplaat uit en weer
De Vergrendelfunctie/kinderbeveili‐ ging is geactiveerd.
Er staat geen pan op de zone. Plaats een pan op de zone.
Het kookgerei is niet geschikt. Gebruik geschikt kookgerei. Zie het
De diameter van de bodem van de pan is te klein voor de zone.
ingesteld.
wordt geactiveerd.
De temperatuur is te laag of te hoog.
Je hebt het gerecht te lang in de oven achtergelaten.
Verlaag de warmtestand van de oven of de andere kookzones die op dezelfde fase zijn aangesloten. Zie het hoofdstuk "Stroommanage‐ ment".
Plaats grotere pannen zo mogelijk op de achterste kookzones.
hoofdstuk 'Kookplaat - Dagelijks ge‐ bruik'.
aan.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Kookplaat
- Dagelijks gebruik'.
hoofdstuk 'Kookplaat - Nuttige aan‐ wijzingen en tips'.
Gebruik pannen met de juiste afme‐ tingen. Zie het hoofdstuk 'Kookplaat
- Nuttige aanwijzingen en tips'.
Controleer of de instellingen correct zijn.
Raadpleeg 'Automatisch uitschakel‐ en'.
Pas de temperatuur zo nodig aan. Volg het advies in de gebruikers‐ handleiding.
Laat de gerechten na afloop van het kookproces niet langer dan 15 - 20 minuten in de oven staan.
38 NEDERLANDS
Page 39
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Op het ovendisplay verschijnt 'F102'.
Op het ovendisplay verschijnt '00:00'.
Het display toont een foutcode die niet in deze lijst voorkomt.
• Je hebt de deur niet volledig ge‐ sloten.
• De deurvergrendeling is stuk.
Er was een stroomstoring. Stel het tijdstip van de dag in.
Er is een elektrische storing. Schakel het apparaat uit via de (au‐
• Sluit de deur volledig.
• Schakel de oven uit via de (au‐ tomatische) zekering of de hoofdschakelaar in de meterkast en schakel deze opnieuw in.
• Als het display weer 'F102' weergeeft, neem dan contact op met de klantenservice.
tomatische) zekering of de hoofd‐ schakelaar in de meterkast en scha‐ kel deze opnieuw in. Neem contact op met de klantenservice als de foutcode opnieuw op het display wordt weergegeven weergeeft.

15.2 Service-informatie

Als je niet zelf het probleem kunt verhelpen, neem dan contact op met je verkoper of een erkende serviceafdeling.
De contactgegevens van de servicedienst staan op het typeplaatje. Het typeplaatje bevindt zich op het voorframe van de apparaatruimte. Verwijder het typeplaatje niet uit de apparaatruimte.
Wij raden je aan om de gegevens hier te noteren:
Model (MOD.) .........................................
Productnummer (PNC) .........................................
Serienummer (S.N.) .........................................

16. ENERGIEZUINIGHEID

16.1 Productinformatie volgens EU Ecodesign-voorschriften voor kookplaat

Modelnummer CIB6490APW
Type kookplaat Oven in vrijstaand fornuis
Aantal kookzones 4
Verwarmingstechnologie Inductie
CIB6490APM
NEDERLANDS 39
Page 40
Diameter van ronde kookzones (Ø) Links voor
Energieverbruik per kookzone (EC electric cooking)
Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob) 182.3 Wh/kg
IEC/EN 60350-2 - Huishoudelijke elektrische kookapparaten - Deel 2: Kookplaten - Methoden voor het meten van prestaties.
Links achter Rechtsvoor Rechtsachter
Links voor Links achter Rechtsvoor Rechtsachter
21.0 cm
21.0 cm
21.0 cm
21.0 cm
176.0 Wh/kg
181.0 Wh/kg
193.0 Wh/kg
179.0 Wh/kg

16.2 Kookplaat - Energiebesparend

Je kunt energie besparen tijdens het dagelijks koken als je de onderstaande aanwijzingen volgt.
• Plaats het kookgerei direct in het midden van de kookzone.
• Gebruik de restwarmte om het voedsel warm te houden of om het te laten smelten.
• Gebruik bij het opwarmen van water alleen de hoeveelheid die je nodig hebt.
• Plaats, indien mogelijk, altijd de deksels op het kookgerei.
16.3 Productinformatie en productinformatieblad volgens de EU-
voorschriften voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor ovens
Naam leverancier AEG
Modelnummer
Energie-efficiëntie-index 81.4
Energie-efficiëntieklasse A+
Energieverbruik met een standaard belading, conventionele modus 0.98kWh/cyclus
Energieverbruik met een standaard belasting, heteluchtmodus 0.70kWh/cyclus
Aantal holtes 1
Warmtebron Elektriciteit
Volume 73l
Soort oven Oven in vrijstaand fornuis
Massa
CIB6490APW 940002990 CIB6490APM 940002983
CIB6490APW 58.3kg
CIB6490APM 58.6kg
IEC/EN 60350-1 - Huishoudelijke elektrische kooktoestellen - Deel 1: Fornuizen, ovens, stoomovens en grills ­Methoden voor het meten van prestaties.
40 NEDERLANDS
Page 41

16.4 Oven - Energiebesparing

Dit apparaat heeft functies die u helpen energie te besparen tijdens het dagelijks koken.
Zorg ervoor dat de deur van het apparaat gesloten is als het apparaat in werking is. Open de deur van het apparaat niet te vaak tijdens het koken. Houd het deurrubber schoon en zorg ervoor dat het goed op zijn plaats vastzit.
Gebruik metalen kookgerei om meer energie te besparen.
Verwarm het apparaat niet voor alvorens te koken als dat niet hoeft.
Houd onderbrekingen tussen het bakken zo kort mogelijk als je een aantal gerechten tegelijkertijd bereidt.
17. MILIEUBESCHERMING
Koken met hete lucht
Gebruik indien mogelijk de bereidingsfuncties met hete lucht om energie te besparen.
Restwarmte
Wanneer de kookduur langer is dan 30 minuten, verlaag dan de oventemperatuur tot minimaal 3-10 minuten voor het einde van het koken. De restwarmte binnen in het apparaat zal blijven koken.
Je kunt de restwarmte gebruiken om andere maaltijden op te warmen.
Eten warm houden
Kies de laagst mogelijke temperatuurinstelling om de restwarmte te gebruiken en een maaltijd warm te houden.
Warmelucht (vochtig)
Functie is ontworpen om tijdens de bereiding energie te besparen.
Recycleer de materialen met het symbool . Gooi de verpakking in een geschikte afvalcontainer om het te recycleren. Bescherm het milieu en de volksgezondheid en recycleer op een correcte manier het afval van elektrische en elektronische apparaten. Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval.
Breng het product naar het milieustation bij u in de buurt of neem contact op met de gemeente.
Electrolux Appliances AB - Contact Address: Al. Powstancow Slaskich 26, 30-570 Krakow, Poland
NEDERLANDS 41
*
Page 42
Page 43
Page 44
867363895-B-442023
Loading...