Aeg 43036IW-MN User Manual

43036IW-MN NL Gebruiksaanwijzing 2
FR Notice d'utilisation 40
www.aeg.com
2
INHOUD
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4. VOOR HET EERSTE GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
5. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
7. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
8. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
9. OVEN - KLOKFUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
10. OVEN - EXTRA FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
11. OVEN - GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
12. OVEN - HANDIGE AANWIJZINGEN EN TIPS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
13. OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
14. PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
15. MONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
16. MILIEUBESCHERMING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat u voor dit AEG product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen om vele jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het leven gemakkelijker helpen maken – functies die gewone apparaten wellicht niet hebben. Neem een paar minuten de tijd om het door te lezen zodat u er optimaal van kunt profiteren.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen en onderhoudsinformatie:
www.aeg.com
Registreer uw product voor een betere service:
www.aeg.com/productregistration
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE
Wij raden altijd het gebruik van originele onderdelen aan. Zorg er als u contact opneemt met de klantenservice voor dat u de volgende gegevens bij de hand hebt. De informatie staat op het typeplaatje. model, productnummer, serienummer.
Waarschuwing - Belangrijke veiligheidsinformatie. Algemene informatie en tips Milieu-informatie
Wijzigingen voorbehouden.
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor in­stallatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor letsel en schade veroorzaakt door een foutieve installatie. Bewaar de instructies van het apparaat voor toekomstig gebruik.
1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen
WAARSCHUWING!
Gevaar voor verstikking, letsel of permanente inva­liditeit.
• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en door mensen met beperkte licha­melijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan van een volwassene of van iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
• Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
• Houd alle verpakkingsmaterialen uit de buurt van kin­deren.
• Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het ap­paraat als het in werking is of afkoelt. Het apparaat is heet.
• Als het apparaat is uitgerust met een kinderbeveili­ging, raden wij aan dit te activeren.
• Reiniging en onderhoud mag niet worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
NEDERLANDS 3
1.2 Algemene veiligheid
• Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. De verwarmingselemen­ten niet aanraken.
• Bedien het apparaat niet met een externe timer of een apart afstandbedieningssysteem.
www.aeg.com
4
• Zonder toezicht koken op een kookplaat met vet of olie kan gevaarlijk zijn en brandgevaar opleveren.
• Probeer brand nooit met water te blussen, maar scha­kel in plaats daarvan het apparaat uit en bedek de vlam, d.w.z. met een deksel of blusdeken.
• Bewaar geen voorwerpen op de kookplaten.
• Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te maken.
• Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en deksels mogen niet op de kookplaat worden ge­plaatst, aangezien ze heet kunnen worden.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe metalen schrapers om de glazen deur schoon te maken, deze kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak, waardoor het glas zou kunnen bre­ken.
• Gebruik uitsluitend de vleesthermometer die aanbe­volen is voor dit apparaat.
• Wees voorzichtig als u de opslaglade aanraakt. Deze kan heet worden.
• Om de inschuifrailen te verwijderen trekt u eerst de voorkant van de inschuifrail en dan de achterkant uit de zijwanden. Installeer de inschuifrail in de omge­keerde volgorde.
• Als de glaskeramische oppervlakte gebarsten is, schakel het apparaat dan uit om het risico op elektri­sche schokken te voorkomen.
• Schakel het kookplaatelement uit na elk gebruik met de bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de pande­tector.
2.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2.1 Montage
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende installatie­technicus mag het apparaat in­stalleren.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
• Volg de installatie-instructies op die
zijn meegeleverd met het apparaat.
• Wees voorzichtig met het verplaatsen
van het apparaat, het is zwaar. Draag altijd veiligheidshandschoenen.
• Trek het apparaat nooit aan de hand-
greep van zijn plaats.
• Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
• Zorg ervoor dat het apparaat onder en
naast veilige installaties wordt geïn­stalleerd.
• De zijkanten van het apparaat moeten
naast apparaten of units staan van de­zelfde hoogte.
• Installeer het apparaat niet op een
platform.
• Installeer het apparaat niet naast een
deur of onder een raam. Dit voorkomt dat hete pennen van het apparaat val­len als de deur of het raam wordt geo­pend.
Aansluiting op het elektriciteitsnet
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en elektrische schokken.
• Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gediplomeerd elektromon­teur worden gemaakt.
• Dit apparaat moet worden aangeslo-
ten op een geaard stopcontact.
• Controleer of de elektrische informatie
op het typeplaatje overeenkomt met de stroomvoorziening. Zo niet, neem dan contact op met een elektromon­teur.
• Gebruik altijd een correct geïnstal-
leerd, schokbestendig stopcontact.
• Gebruik geen meerwegstekkers en
verlengsnoeren.
NEDERLANDS 5
• Zorg dat u de hoofdstekker en kabel niet beschadigt. Neem contact op met de service-afdeling of een elektro­monteur om een beschadigde hoofd­kabel te vervangen.
• Laat de stroomkabel niet in aanraking komen met de deur van het apparaat, met name niet als deze heet is.
• De schokbescherming van delen on­der stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n manier worden beves­tigd dat het niet zonder gereedschap kan worden verplaatst.
• Steek de stekker pas in het stopcon­tact als de installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie bereikbaar is.
• Sluit de stroomstekker niet aan op een losse stroomaansluiting.
• Trek niet aan het netsnoer om het ap­paraat los te koppelen. Trek altijd aan de stekker.
• Gebruik alleen de juiste isolatie-appa­raten: stroomonderbrekers, zekerin­gen (schroefzekeringen moeten uit de houder worden verwijderd), aardlek­schakelaars en contactgevers.
• De elektrische installatie moet een iso­latieapparaat bevatten waardoor het apparaat volledig van het lichtnet af­gesloten kan worden. Het isolatieap­paraat moet een contactopening heb­ben met een minimale breedte van 3 mm.
2.2 Gebruik
WAARSCHUWING!
Gevaar op letsel, brandwonden of elektrische schokken
• Gebruik dit apparaat in een huishou­delijke omgeving.
• De specificatie van het apparaat mag niet worden veranderd.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopenin­gen niet geblokkeerd zijn.
• Laat het apparaat tijdens het gebruik niet onbeheerd achter.
• Schakel het apparaat telkens na ge­bruik uit.
• Van binnen wordt het apparaat heet als het in werking is. Raak de verwar­mingselementen in het apparaat niet aan. Gebruik altijd ovenhandschoenen
www.aeg.com
6
om accessoires of kookgerei te plaat­sen of verwijderen.
• Wees voorzichtig met het openen van de deur van het apparaat als het ap­paraat aan staat. Er kan hete lucht ont­snappen.
• Bedien het apparaat niet met natte handen of als het contact maakt met water.
• Oefen geen kracht uit op een geopen­de deur.
• Bedien het apparaat niet met een ex­terne timer of een apart afstandbedie­ningssysteem.
• Houd de deur van het apparaat altijd dicht als het apparaat in werking is.
• Leg geen bestek of deksels van steel­pannen op de kookzones. Ze zijn heet.
• Zet de kookzone op "uit" na elk ge­bruik.
• Het apparaat mag niet worden ge­bruikt als werkblad of aanrecht.
• Sluit het apparaat direct af van de stroomtoevoer als het oppervlak van het apparaat gebroken is. Dit om elek­trische schokken te voorkomen.
• Gebruikers met een pacemaker moe­ten een afstand van minimaal 30 cm bewaren van de inductiekookzones als het apparaat in werking is.
WAARSCHUWING!
Brand- of explosiegevaar.
• Verhitte vetten en olie kunnen ont­vlambare damp afgeven. Houd vlam­men of verwarmde voorwerpen uit de buurt van vet en olie als u er mee kookt.
• De dampen die hete olie afgeeft kun­nen spontane ontbranding veroorza­ken.
• Gebruikte olie die voedselresten be­vat kan brand veroorzaken bij een la­gere temperatuur dan olie die voor de eerste keer wordt gebruikt.
• Plaats geen ontvlambare producten of items die vochtig zijn door ontvlamba­re producten in, bij of op het appa­raat.
• Houd vonken of open vlammen uit de buurt van het apparaat bij het openen van de deur.
• Open de deur van het apparaat voor­zichtig. Als u alcoholische toevoegin-
gen gebruikt, kan er alcohol-lucht­mengsel ontstaan.
• Probeer niet om een brand te blussen met water. Haal het apparaat uit het stopcontact en dek de vlammen af met een deksel of blusdeken.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het appa­raat.
• Om schade of verkleuring van het email te voorkomen:
– Zet geen kookgerei of andere voor-
werpen direct op de bodem van het apparaat.
– Leg geen aluminiumfolie op de bo-
dem van het apparaat.
– Plaats geen water direct in het hete
apparaat.
– haal vochtige schotels en eten uit
het apparaat als u klaar bent met koken.
– Wees voorzichtig bij het verwijderen
of bevestigen van accessoires.
• Verkleuring van het email heeft geen ongewenst effect op de werking van het apparaat. Dit is geen defect dat geldt voor het recht op garantie.
• Gebruik een diepe braadpan voor vochtige taarten. Fruitsappen kunnen permanente vlekken maken.
• Zet geen hete pannen op het bedie­ningspaneel.
• Laat kookgerei niet droogkoken.
• Laat geen voorwerpen of kookgerei op het apparaat vallen. Het oppervlak kan beschadigen.
• Activeer de kookzones niet met lege pannen of zonder pannen erop.
• Geen aluminiumfolie op het apparaat leggen.
• Pannen van gietijzer, aluminium of met beschadigde bodems kunnen krassen veroorzaken in het glaskera­miek. Til deze voorwerpen altijd op als u ze moet verplaatsen op het kookop­pervlak.
2.3 Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, brand en schade aan het apparaat.
• Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoudshandelingen verricht.
• Zorg ervoor dat het apparaat is afge­koeld. Er bestaat een risico dat de glasplaten kunnen breken.
• Vervang direct de glazen deurpanelen als deze beschadigd zijn. Neem con­tact op met de service-afdeling.
• Wees voorzichtig bij het verwijderen van de deur uit het apparaat. De deur is zwaar!
• Reinig het apparaat regelmatig om te voorkomen dat het materiaal van het oppervlak achteruitgaat.
• Resterend vet of voedsel in het appa­raat kan brand veroorzaken.
• Maak het apparaat schoon met een vochtige, zachte doek. Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen. Ge­bruik geen schuurmiddelen, schuur­sponsjes, oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
• Raadpleeg als u een ovenspray ge­bruikt eerst de aanwijzingen op de verpakking.
• Reinig niet het katalytisch emaille (in­dien van toepassing) met een schoon­maakmiddel.
NEDERLANDS 7
2.4 Binnenverlichting
• De gloeilampen of halogeenlampen in dit apparaat zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik in huishoudelijke appara­ten. Gebruik deze niet voor andere doeleinden.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schok­ken!
• Voordat u het lampje vervangt, dient u de stekker van het apparaat uit het stopcontact te halen.
• Gebruik alleen lampjes met dezelfde specificaties.
2.5 Verwijdering
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snijd het netsnoer van het apparaat af en gooi dit weg.
• Verwijder de deurgreep om te voorko­men dat kinderen en huisdieren opge­sloten raken in het apparaat.
3. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
3.1 Algemeen overzicht
Kookplaat
1
2 3
5
4
3
6
2
1
4
5
1
Thermometeraansluiting
2
Grill
3
Ovenlampje
4
Ventilator- en verwarmingselement
5
Rekstanden
6
www.aeg.com
8
3.2 Indeling kookplaat
1 3
2
67
5
3.3 Accessoires
Ovenrek
Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
Vlakke bakplaat
Voor gebak en koekjes.
Braadpan
Voor braden en roosteren of als pan om vet op te vangen.
Uitneembare telescopische gelei-
ders
Inductiekookzone 2300 W, met Po-
1
werfunctie 3200 W Stoomuitlaat
2
Inductiekookzone 2300 W, met Po-
3
werfunctie 3200 W Inductiekookzone 2300 W, met po-
4
4
werfunctie 3200 W. Ovenbedieningspaneel
5
Kookplaatbedieningspaneel
6
Inductiekookzone 2300 W, met Po-
7
werfunctie 3200 W
Voor het plaatsen van braadsledes of bakplaten.
Voedselthermometer Voor het vaststellen van het gaarpunt
van het gerecht.
Bewaarlade Onder de ovenruimte bevindt zich een
bewaarlade.
Druk op de lade om de lade te openen. De lade komt dan naar buiten.
4. VOOR HET EERSTE GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsin­formatie'.
4.1 Eerste reiniging
• Verwijder alle accessoires en uitneem­bare rails (indien van toepassing).
• Reinig het apparaat voor het eerste gebruik.
Zie het hoofdstuk "Onderhoud en reiniging".
4.2 Tijd instellen
U moet de tijd instellen voordat u de oven bedient.
Als het apparaat wordt aangesloten op de stroomtoevoer of na een stroomon­derbreking, gaat het symbool voor de tijd knipperen. Druk op de toets + of - om de juiste tijd in te stellen. Na ongeveer 5 seconden stopt het knip­peren en geeft de klok de ingestelde tijd van de dag weer.
U kunt de tijd alleen wijzigen
als:
• De kinderbeveiliging niet is in­geschakeld.
• Geen van de klokfuncties Duur
of Einde is ingesteld.
• Er geen ovenfunctie is inge­steld.
5.
4.3 Voorverwarmen
Verwarm het apparaat voor om het res­terende vet weg te branden.
1.
Stel de functie en de maximum­temperatuur in.
2.
Laat het apparaat een uur aan staan.
3.
Stel de functie en de maximum­temperatuur in.
4.
Laat het apparaat tien minuten aan staan.
Stel de functie en de maximum­temperatuur in.
6.
Laat het apparaat tien minuten aan
staan. Accessoires kunnen heter worden dan normaal. Het apparaat kan een vreemde geur en rook afgeven. Dit is normaal. Zorg dat er voldoende luchtcirculatie is.
5. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsin­formatie'.
5.1 Indeling bedieningspaneel
NEDERLANDS 9
4
3
10
811 9 7
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en geluiden tonen welke functies worden gebruikt.
tiptoets -functie
1
2
Het apparaat in- en uitschakelen Het bedieningspaneel vergrendelen/
ontgrendelen.
Timerindicatie voor de kook-
3
zones Het timerdisplay Geeft de tijd in minuten weer.
4
5
Een kookstanddisplay De kookstand weergeven.
6
Een bedieningsstrip Het instellen van de kookstand.
7
8
9
/
Geeft aan voor welke kookzone u de tijd instelt.
De Powerfunctie inschakelen.
De tijd verlengen of verkorten. Kookzone instellen.
51 2
6
www.aeg.com
10
tiptoets -functie
10
De functie STOP+GO in- en uitschake­len.
11
De brugfunctie inschakelen.
5.2 Kookstanddisplay
Display Beschrijving
Kookzone is uitgeschakeld
-
+ cijfer / /
De kookzone wordt gebruikt. De Stop + Go-functie staat aan. Het automatisch opwarmen is ingeschakeld. De Powerfunctie is ingeschakeld. Er is een storing. OptiHeat Control (restwarmte-indicatie in drie stappen):
doorgaan met koken/warmhouden/restwarmte. Vergrendeling/kinderbeveiliging is ingeschakeld. Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er bevindt
zich geen kookgerei op de kookzone. Automatische uitschakeling is actief.
5.3 De kookplaat aan- en uitzetten
Raak 2 seconden aan om de kook­plaat in te schakelen. Raak
aan om de kookplaat uit te schakelen.
1 seconde
5.4 Temperatuurinstelling
Raak de benodigde temperatuurinstel­ling op de bedieningsstrip aan. Wijzig naar links of rechts, indien nodig. Laat niet los voordat de juiste kookstand is bereikt. Het display toont de kookstand.
5.5 Brugfunctie
De brugfunctie verbindt twee kookzones en werken dan samen als één kookzone. Stel eerst de warmteinstelling in voor één kookzone.
Raak starten voor de kookzones links/rechts. Raak een van de besturingsbalken links/ rechts aan om de kookstand in te stellen of te wijzigen. Om de brugfunctie te stoppen, raakt u
hankelijk.
/ aan om de brugfunctie te
/ aan. De kookzones werken onaf-
5.6 Automatisch opwarmen
U kunt een gewenste kookstand sneller verkrijgen als u de functie Automatisch opwarmen inschakelt. Deze functie scha­kelt even de hoogste kookstand in (zie diagram) en verlaagt dan naar de ge­wenste kookstand. De functie Automatisch opwarmen star­ten voor een kookzone:
1.
Raak aan ( verschijnt dan in
het display).
2.
Selecteer meteen de benodigde
kookstand. Na 3 seconden verschijnt
op het display. Verander de kookstand om de functie te stoppen.
12
11
10
9
8 7 6 5 4
3 2 1
0
1 2 3 4 5 6 7 8 9 101112 1314
5.7 Powerfunctie
De Powerfunctie maakt meer vermogen beschikbaar voor de inductiekookzones. De Powerfunctie wordt maximaal 10 mi­nuten geactiveerd. Daarna wordt de in­ductiekookzone automatisch terugge­schakeld naar de hoogste kookstand.
Om de functie te activeren, raakt u aan. verschijnt op het display. Voor
uitschakelen, raakt u een kookstand aan
- .
5.8 Vermogensbeheer
Het vermogensbeheer verdeelt het ver­mogen tussen twee kookzones die een paar vormen (zie afbeelding). De Power­functie verhoogt het vermogen tot het maximale niveau voor de ene kookzone van het paar, en verlaagt het vermogen in de tweede kookzone. Het display van de verlaagde zone verandert tussen twee niveaus.
NEDERLANDS 11
1.
Stel de kookzone in. Raak meer­dere malen aan tot het lampje van de gewenste kookzone brandt.
U moet de kookzone instellen voordat u de timer activeert.
2.
Stel de warmteinstelling voor de kookzone in. U kunt dit ook na het activeren van de timer instellen.
3.
Voor het activeren van de timer of het wijzigen van de ingestelde tijd, raakt u + of - op het bedieningspa­neel van de kookplaat aan. De maxi­male tijdsduur die u in kunt stellen bedraagt 99 minuten.
Het indicatielampje van de kookzo­ne knippert langzaam. De timer be­gint af te tellen.
4.
Als u wilt zien hoeveel tijd er nog resteert, raakt u
meerdere malen aan tot het lampje van de gewenste kookzone snel knippert. Op het dis­play wordt de resterende tijd weer­gegeven.
Wanneer de ingestelde tijd is ver­streken, knippert 00 en hoort u een geluidssignaal. De kookzone wordt uitgeschakeld.
5.
Raak aan om het signaal uit te schakelen.
Als u de timer wilt uitschakelen voordat de ingestelde tijd is ver­streken, stelt u de kookzone in
met
en raakt u - aan. De tijd
telt terug tot 00. Het indicatie­lampje van de kookzone gaat uit.
U kunt de timer als kookwekker gebrui­ken als de kookzones uitgeschakeld zijn. Stel hiervoor de kookzone in en activeert de timer, maar stel geen kookstand in.
5.9 Timer
De uitschakeltijd instellen voor een kookzone.
5.10 Stop + Go-functie
De Stop + Go-functie stelt alle kook­zones in op de laagste instelling (
Met deze functie wordt de timerfunctie niet uitgeschakeld.
Raak om deze functie te starten aan. Op het display verschijnt het sym-
bool
.
Raak aan om deze functie stop te zetten. Het display toont de kook­stand die u eerder hebt ingesteld.
).
www.aeg.com
12
Wanneer de Stop + Go-functie in werking is, kunt u de kookstand niet wijzigen.
5.11 Slot
U kunt het bedieningspaneel vergrende­len als de kookzones in werking zijn,
maar niet men dat de kookstand per ongeluk wordt veranderd. Met deze functie wordt de timerfunctie niet uitgeschakeld.
1.
Stel de kookstand in.
2.
Raak om deze functie te starten aan. Het symbool verschijnt 4 se-
conden op het display.
3.
Raak aan om deze functie stop te zetten. Het display toont de kook­stand die u eerder hebt ingesteld.
Als u het apparaat activeert, toont het display SAFE.
. Hiermee wordt voorko-
Als u het apparaat uit zet, wordt deze functie uitgeschakeld.
De vergrendelingsfunctie ver­grendelt of ontgrendelt de ove­ninterface tegelijkertijd.
5.12 Kinderslot
Deze functie voorkomt dat het kooktoe­stel onbedoeld wordt gebruikt.
Het kinderslot activeren
1.
Raak aan om de kookplaat in te schakelen. Stel geen kookstand in.
2.
Raak 4 seconden aan. Op het dis­play verschijnt het symbool
kinderslot is in werking.
3.
Raak aan om de kookplaat uit te schakelen.
Het kinderslot uitschakelen
1.
Raak aan om de kookplaat in te schakelen. Stel geen kookstand in.
2.
Raak 4 seconden aan. Op het dis­play verschijnt het symbool
3.
Raak aan om de kookplaat uit te schakelen.
. Het
.
De kinderbeveiliging uitschakelen voor een enkele kooksessie
1.
Raak aan om de kookplaat in te schakelen. Op het display verschijnt
het symbool
2.
Raak 4 seconden aan.
3.
Stel de kookstand binnen 10 secon­den in. U kunt het kooktoestel be­dienen.
4.
Als u de kookplaat uitschakelt, treedt het kinderslot weer in werk­ing.
De kinderbeveiligingsfunctie ver­grendelt de kookplaat en oven tegelijkertijd.
.
5.13 Restwarmte-indicatie
De restwarmte-indicatie geeft aan wan­neer een kookzone heet is.
WAARSCHUWING!
Er bestaat verbrandingsgevaar door restwarmte.
5.14 Schakelt de oven uit
De functie schakelt de kookplaat automatisch uit als:
• alle kookzones zijn uitgeschakeld.
• u de kookstand niet hebt ingesteld na­dat u de kookplaat hebt ingeschakeld.
• u een of meer sensorvelden door voorwerpen hebt bedekt (een pan, doeken, enz.) langer dan 10 seconden. Het geluid blijft klinken totdat u het voorwerp hebt weggenomen.
• de kookplaat raakt oververhit (bijv. wanneer een pan droogkookt). Voor­dat u de kookplaat opnieuw gebruikt moet de kookzone zijn afgekoeld.
u gebruikt ongeschikt kookgerei. gaat branden en na 2 minuten scha­kelt de kookzone automatisch uit.
• u hebt een kookzone niet uitgescha­keld of hebt de kookstand niet gewij-
zigd. Na enige tijd gaat en wordt de kookplaat uitgeschakeld. Zie tabel.
branden
NEDERLANDS 13
Automatische uitschakeltijden
Temperatuur-
- - - -
instelling
Stopt na 6 uur 5 uur 4 uur 1,5 uur
6. KOOKPLAAT - HANDIGE AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsin­formatie'.
6.1 Kookgerei voor inductiekookzones
Bij inductiekookzones creëert een krachtig elektromagnetisch veld een bijna onmiddellijke warmte in het kookgerei.
Materiaal van het kookgerei
Juist: gietijzer, staal, geëmailleerd
staal, roestvrij staal, meerlaagse bo­dem (aangemerkt als geschikt voor in­ductie door de fabrikant).
Onjuist: aluminium, koper, messing,
glas, keramiek, porselein.
Het kookgerei is geschikt voor een inductiekookplaat als…
• Water op de hoogste kookstand bin­nen korte tijd wordt verwarmd.
• U een magneet aan de onderkant van het kookgerei kunt bevestigen.
De bodem van het kookgerei
moet zo dik en vlak mogelijk zijn.
Plaats de pannen op het kruis dat op het oppervlak staat waar­op u kookt. Dek het kruis volle­dig af. Het magnetische gedeel­te van de bodem van de pan dient minimaal 150mm te zijn. In­ductiekookzones passen zich tot op zekere hoogte automatisch aan de afmeting van het kookge­rei aan. U kunt met grote pannen op twee kookzones tegelijkertijd koken.
6.2 Geluid tijdens gebruik
Als u dit hoort:
• Een krakend geluid: het kookgerei is gemaakt van verschillende materialen (sandwich-constructie).
• Fluitend geluid: bij gebruik van één of meer kookzones met een hoge kook­stand en als het kookgerei is gemaakt van verschillende materialen (sand­wich-constructie).
• Zoemen: een of meerdere kookzones werken op hoge kookstand.
• Klikken: er treedt elektrische schake­ling op.
• Sissen, zoemen: de ventilator werkt.
De geluiden zijn normaal en duiden geen storing in het apparaat aan.
6.3 Energie besparen
• Doe indien mogelijk altijd een deksel op het kookgerei.
• Zet het kookgerei op de kook­zone voordat u deze inscha­kelt.
6.4 Voorbeelden van kooktoepassingen
De gegevens in de volgende tabel die­nen slechts als richtlijn.
www.aeg.com
14
Tem­pera-
Gebruik om: Tijd-
stip
Tips
tuur­instel­ling
Bereide gerechten warmhou-
1
den
naar be-
Afdekken
hoefte
1-3 Hollandaise saus, smelten: bo-
ter, chocolade, gelatine
1-3 Stollen: luchtige omeletten, ge-
bakken eieren
3-5 Zachtjes aan de kook brengen
van rijst en gerechten op melk­basis Reeds bereide gerechten opwarmen
5-7 Groenten stomen, vis smoren
vlees
7-9 Aardappelen stomen 20-60
7-9 Bereiden van grotere hoeveel-
heden voedsel, stoofschotels
5-25 min
10-40 min
25-50 min
20-45 min
min 60-150
min
Tussendoor mengen
Met deksel bereiden
Voeg minstens tweemaal zo­veel vloeistof toe als rijst, melkgerechten tijdens het bereiden tussendoor roeren
Voeg een paar eetlepels vocht toe
Gebruik max. ¼ l water voor 750 g aardappelen
Tot 3 l vloeistof plus ingre­diënten
en soepen
9-12 Licht gebraden: kalfsoester,
kalfs cordonbleu, koteletten, rissoles, worstjes, lever, roux, ei-
naar be­hoefte
Halverwege de bereidings­tijd omdraaien
eren, pannenkoeken, donuts
12-13 Door-en-door gebraden, opge-
bakken aardappelen, lenden-
5-15 min
Halverwege de bereidings­tijd omdraaien
biefstukken, steaks
14 Aan de kook brengen van grotere hoeveelheden water, pasta koken,
aanbraden van vlees (goulash, stoofvlees), frituren van patates frites
De Powerfunctie is geschikt voor het ver­warmen van grote hoeveelheden water.
7. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsin­formatie'.
Reinig het apparaat telkens na gebruik Gebruik altijd pannen met een schone bodem.
Krassen of donkere vlekken in de glaskeramiek hebben geen in­vloed op de werking van het ap­paraat.
Vuil verwijderen:
1.
Verwijder direct:gesmolten plas-
tic, gesmolten folie en suikerhou­dende gerechten. Anders kan het vuil het apparaat beschadigen.
Gebruik een speciale schraper voor de glazen plaat. Plaats de schraper schuin op de glazen plaat en verwijder resten door het blad over het oppervlak te schui­ven.
Verwijder nadat het apparaat
voldoende is afgekoeld: kalkvlek­ken, waterkringen, vetvlekken en
8. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsin­formatie'.
8.1 Bedieningspaneel
1
2 3 4 5 6
NEDERLANDS 15
glimmende metaalachtige ver­kleuringen. Gebruik een speciaal schoonmaakmiddel voor glaskera­miek of roestvrij staal.
2.
Reinig het apparaat met een vochti­ge doek en een beetje afwasmiddel.
3.
Wrijf het apparaat ten slotte droog met een schone doek.
Aan-
tal
1
2
3
4
5
6
Knop -functie Beschrijving
Display (weer-
gave)
Om de huidige instellingen van de oven weer
te geven. Aan/Uit Om het apparaat in of uit te schakelen. Omlaag, omh-
oog
Vleesthermo­meter
Functie Selec­tie/Klok
Instelknoppen Om de temperatuur- en tijdwaarden in te
Om een ovenfunctie of programma in te stel-
len.
Om de functie Vleesthermometer in te stel-
len.
Om te veranderen tussen de ovenfuncties en
klokfuncties.
stellen.
www.aeg.com
16
8.2 Displayaanduidingen
1 4
32
5 7 8
Aantal Naam Beschrijving
Functielampje van
1
Toont de functie.
de oven Lampje/functie-
2
Toont dat functie Lamp/Ontdooien actief is.
lampje ontdooien Warmte-indicator Geeft de kookstand weer.
3
Temperatuur-/con-
4
Toont de temperatuur en de tijd in minuten. trolelampje van de klok
Controlelampje
5
vleesthermometer Controlelampje
6
warm houden Kookduur /eindtijd/
7
Toont dat de vleesthermometer in de aanslui-
ting zit.
Toont aan dat de Warmhoudfunctie is inge-
schakeld.
Toont de tijdsinstelling voor de klokfuncties. bedrijfsduur
Controlelampje
8
Om de klokfunctie of kookwekker in te stellen. klokfunctie
8.3 Apparaat in- en uitschakelen
6
Druk op de knop aan/uit om het ap­paraat aan of uit te zetten.
8.4 Ovenfuncties
Ovenfunctie Applicatie
Hetelucht: Voor het bakken op maximaal twee ni-
Conventioneel Voor bakken en braden op één niveau.
veaus tegelijkertijd. Stel de temperatuur van de oven 20 tot 40 °C lager in dan bij Boven + onderwarmte.
Ovenfunctie Applicatie
Pizza hetelucht Voor het bakken op één niveau van ge-
Op lage tempera-
tuur bereiden
Thermobraden Voor het braden van grotere stukken vlees
Grill groot Voor het grillen van plat voedsel in grote
Multi-hete lucht Om te bakken in bakblikken en te drogen
Warmhouden Om het voedsel warm te houden.
Drogen Om eten te drogen.
Ontdooien Voor het ontdooien van diepvriesvoedsel.
Binnenverlichting Om de binnenkant van de oven te verlich-
8.5 De ovenfunctie instellen
Gebruik om de ovenfunctie in te stellen. In het display verschijnt de aanbevolen temperatuur. Als u deze temperatuur niet wijzigt bin­nen ongeveer 5 seconden, begint het apparaat met verwarmen.
Wanneer het apparaat op de in­gestelde temperatuur werkt, hoort u een geluidssignaal.
U kunt de ovenfunctie wijzigen terwijl de oven werkt.
8.6 Oventemperatuur wijzigen
Stel de temperatuur in met of .
rechten die een intensievere bruining en knapperigheid van de bodem nodig heb­ben. Stel de temperatuur van de oven 20 tot 40 °C lager in dan bij Boven + onder­warmte.
Voor het bereiden van zeer mager en mals gebraden voedsel.
of gevogelte op één niveau. Om te brui­nen.
hoeveelheden. Pour faire griller du pain.
op één niveau bij lage temperatuur.
ten.
8.7 Een ovenfunctie uitschakelen
Druk op de selectietoets ovenfunctie of druk op herhaaldelijk tot er geen
ovenfunctie meer in het display staat.
8.8 Controlelampje bij voorverwarmen
Als u een ovenfunctie inschakelt, gaan de balkjes op het display een voor een branden. De balkjes geven aan dat de oventemperatuur toeneemt.
8.9 Restwarmte-indicatie
Als de oven uitgeschakeld is, geven de balken de restwarmte in de oven aan.
NEDERLANDS 17
www.aeg.com
18
9. OVEN - KLOKFUNCTIES
Klokfunctie Applicatie
Dagtijd Toont de tijd. Met deze functie kunt u de tijd instellen,
Kookwekker Voor het instellen van een afteltijd.
Duur Om in te stellen hoelang de oven gebruikt moet wor-
Eindtijd Hier stelt u de tijd in waarna u wilt dat de oven uit-
Bereidingsduur en einde kunnen gelijktijdig worden ge­bruikt, wanneer de oven op een later tijdstip automatisch wordt in- en uitgeschakeld. Stel eerst
de Bereidingsduur het Einde
9.1 De klokfuncties instellen
1.
Schakel het apparaat in.
2.
Blijf drukken op totdat het dis­play de benodigde klokfunctie en het bijbehorende symbool toont,
bijv. kookwekker
3.
Stel de benodigde tijd in met of
.
Als de tijd is verstreken, klinkt er een geluid gedurende 2 minuten en knipperen “00.00” en de bijbeho­rende functie-indicatie. Het apparaat wordt uitgeschakeld.
4.
Druk op een toets om het geluidsig­naal uit te zetten.
Met Kookwekker , moet u de oven inschakelen om de klok­functie in te stellen.
veranderen of opvragen.
Als de ingestelde tijd verstreken is, klinkt er een ge­luidssignaal.
den.
schakelt.
en daarna
in.
.
9.2 Heat+Hold
De functie Heat+Hold dient om kant-en­klare producten gedurende 30 minuten warm te houden, nadat de bereiding is voltooid.
Heat+Hold activeren
1.
Stel de tijd in met de klokfuncties Bereidingsduur
2.
Blijf op Selectie drukken totdat het display het warmhoudsymbool
toont.
3.
Druk op en het display toont “00:30”.
4.
Zodra de ovenfunctie voltooid is, klinkt er een signaal en start Heat +Hold. De ingestelde ovenfunctie werkt gedurende 30 minuten op 80 °C. De oven schakelt dan automa­tisch uit.
De temperatuur voor de inge­stelde ovenfunctie moet meer dan 80 °C bedragen.
en/of Einde .
Met Duur en Einde , scha­kelt de oven automatisch uit. U moet eerst de ovenfunctie en de temperatuur instellen, daarna kunt u de klokfunctie instellen.
10. OVEN - EXTRA FUNCTIES
NEDERLANDS 19
10.1 Koelventilator
Als het apparaat in werking is, wordt de koelventilator automatisch ingeschakeld om de oppervlakken van het apparaat koel te houden. Na het uitschakelen van het apparaat blijft de ventilatie door werken totdat de temperatuur in het ap­paraat is afgekoeld.
10.2 De kinderbeveiliging
Zie het hoofdstuk "Kookplaat - dagelijks gebruik" en het gedeelte "Kinderslot".
10.3 Automatische uitschakeling
Het toestel schakelt zichzelf na enige tijd uit om veiligheidsredenen:
• Als een ovenfunctie in werking is.
• als u de oventemperatuur niet veran­dert
In het temperatuurdisplay knippert de laatst ingestelde temperatuur.
Oventemperatuur Uitschakeltijd instellen
30 °C - 120 °C 12,5 u. 120 °C - 200 °C 8,5 u. 200 °C - 250 °C 5,5 u.
250 °C - maximum °C 3,0 u.
Schakel de oven na een automatische uitschakeling volledig uit. Vervolgens schakelt u de oven opnieuw in.
De automatische uitschakeling werkt met alle ovenfuncties, be­halve de bereidingsduur en ein­de.
11. OVEN - GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsin­formatie'.
11.1 Voedselthermometer
De voedselthermometer meet de kern­temperatuur van het vlees. Wanneer het vlees de ingestelde temperatuur heeft bereikt, wordt de oven automatisch uit­geschakeld.
Alleen de meegeleverde voed­selthermometer of originele on­derdelen mogen worden ge­bruikt.
1.
Steek de punt van de voedselther­mometer in het midden van het vlees.
2.
Steek de stekker van de voedsel­thermometer in de aansluiting op de voorkant van het apparaat.
3.
Schakel het apparaat in.
4.
Stel de kerntemperatuur in.
www.aeg.com
20
Druk steeds opnieuw op dat de voedselthermometer knip­pert en het display de ingestelde kerntemperatuur toont.
Druk binnen 5 seconden op
om de kerntemperatuur in te
stellen.
De actuele kerntemperatuur ver­schijnt in het display.
De kerntemperatuur wordt aan­gegeven vanaf 30°C. De standaardkerntemperatuur is 60° C.
5.
Stel de ovenfunctie in ( ) en in­dien nodig de oventemperatuur ( / ).
Het apparaat berekent de voorlopi­ge eindtijd voor de kerntemperatuur steeds opnieuw. Het display toont continu de nieuwe voorlopige eind­tijd.
De voedselthermometer moet in het vlees blijven en de stekker moet in het stopcontact blijven gedurende het kookproces. Ter­wijl het apparaat de voorlopige eindtijd berekent, toont het een knipperend vierkant.
tot-
of
6.
Wanneer het vlees de ingestelde kerntemperatuur heeft bereikt, hoort u een geluidssignaal.
Druk op een toets om het signaal uit te zetten.
7.
De stekker van de voedselthermo­meter uit het aansluiting trekken en het gerecht uit de oven nemen.
WAARSCHUWING!
De voedselthermometer is heet! Gevaar voor brandwonden! Wees voorzichtig bij het verwij­deren van de punt en de stekker van de voedselthermometer.
8.
Schakel het apparaat uit
11.2 De ovenaccessoires plaatsen
De diepe pan en het ovenrooster hebben zijranden. Deze randen en de vorm van de geleidestan­gen vormen een speciaal acces­soire om te zorgen dat het kook­gerei niet verschuift.
Het ovenrooster en de diepe pan sa­men plaatsen
Plaats het ovenrooster op de diepe pan. Plaats de diepe pan tussen de geleides­tangen van een van de ovenniveaus.
NEDERLANDS 21
Bewaar de montage-instructies voor de telescopische geleiders om later terug te kunnen lezen.
11.3 Telescopische geleiders - de ovenaccessoires plaatsen
Plaats de bakplaat of de schaal op de te­lescopische geleiders.
Door de verhoogde rand rond het ovenrooster is het kookgerei bovendien beveiligd tegen weg­glijden.
11.4 Ovenrooster en diepe bakplaat samen plaatsen
Plaats het ovenrooster op de braadsle­de. Plaats het ovenrooster en de braad­pan op de telescopische geleiders.
12. OVEN - HANDIGE AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsin­formatie'.
De temperaturen en baktijden in de tabellen zijn slechts als richt­lijn bedoeld. Deze zijn afhankelijk van de recepten en de kwaliteit en de hoeveelheid van de ge­bruikte ingrediënten.
www.aeg.com
22
LET OP!
Gebruik voor cakes met veel vocht een diep bakblik. Vruch­tensappen kunnen het emaille beschadigen.
12.1 Bakken
Algemene aanwijzingen
• Uw nieuwe oven kan een andere bak-/ braadverhouding hebben dan het ap­paraat dat u tot nu toe gebruikt heeft. Pas uw normale instellingen (tempera­tuur, gaartijden) en de ovenniveaus aan de tabelwaarden aan.
• Bij langere baktijden kunt u de oven ca. 10 minuten voor het einde van de baktijd uitschakelen, om te profiteren van de restwarmte.
Wanneer u diepgevroren levensmid­delen gebruikt, kunnen de platen in
de oven tijdens het bakken vervor­men. Wanneer de platen afkoelen, verdwijnt de vervorming.
Aanwijzigen bij de baktabellen
• Wij raden aan om de eerste keer de lagere temperatuur in te stellen.
• Als u geen concrete aanwijzingen kunt vinden voor uw eigen recept, kijkt u dan bij een soortgelijk product.
• Bij het bakken van gebak op meerde­re niveaus kan de baktijd ca. 10-15 mi­nuten langer zijn.
• Als het gebak niet overal even hoog is, wordt het gebak in het begin van het bakproces niet overal even bruin. Verander in dit geval de temperatuur­instelling niet. De verschillen vermin­deren tijdens het bakproces.
Baktips
Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De onderkant van de cake is te licht
Onjuist ovenniveau. Plaats de cake op een lager oven-
niveau.
van kleur. De cake zakt in
(wordt klef, klon-
Te hoge oventempera­tuur
Stel de temperatuur lager in
terig, streperig). De cake zakt in
(wordt klef, klon­terig, streperig).
De cake zakt in (wordt klef, klon­terig, streperig).
De cake is te droog.
De cake is te
Te korte baktijd. Baktijd verlengen.
Stel geen hogere temperaturen in voor kortere baktijden
Te veel vocht in het deeg.
Minder vocht gebruiken. Houd de mixtijden aan, met name als u mi­xers gebruikt
Te lage oventempera­tuur
Stel een hogere oventemperatuur in.
Te lange baktijd. De baktijd verkorten.
droog. De cake wordt
niet gelijkmatig
Te hoge oventempera­tuur en te korte baktijd
De oventemperatuur lager instel­len en de baktijd verlengen
bruin. De cake wordt
niet gelijkmatig
Geen gelijkmatig mengsel.
Het deeg gelijkmatig over de bakplaat verdelen.
bruin. De cake wordt
niet gaar binnen
Te lage temperatuur. Stel de oventemperatuur iets ho-
ger in de aangegeven baktijd.
12.2 Multi-hete lucht
Tips voor de functie Multi-hete lucht:
• Gebruik de functie om te bak­ken in bakblikken en te drogen op één niveau bij lage tempe­ratuur.
• Bak maar één bakblik of bak­plaat tegelijkertijd.
• We raden het gebruik van Mul­ti-hete lucht aan zonder voor­verwarmen.
• Gebruik de functie Hete lucht als u de oven wilt voorverwar­men.
Verwarmings-
soort
Biscuitgebak in bakblik
Tulband of brio­che in bakblik
Zandgebak/Dro­ge vruchtencake in bakblik
Eiwitgebak, schuimgebak
Rooster Temperatuur °C Tijd in minuten
NEDERLANDS 23
2 160 50-70
2 150-160 50-70
2 140-160 70-90
3 80-100 120-150
12.3 Bakken met Hete lucht
Verwarmings-
soort
Broodjes 2+4 175-185 15-20 Volkoren broodjes 2+4 165-180 20-30 Småt gærbrød
med fyld Formbröd 1+4 170-190 30-40 Pretzels 2+4 160-170 15-20 Wit brood / Lim-
por Volkoren brood 2+4 160-170 35-45 Roggebrood, mix 2+4 250 opwarmen
- bakken 2+4 160-170 60-70 Baguettes 2+4 180-200 20-30 Bradepandekage 3 150-160 50-60 Fruktkakor 3 140-150 70-80
Rooster Temperatuur °C Tijd in minuten
2+4 170-180 15-20
2+4 170-180 35-45
www.aeg.com
24
Verwarmings-
soort
Rooster Temperatuur °C Tijd in minuten
Muffins 2+4 160-170 15-25 Rulltarta 3 190-210 6-15 Bullar 2+4 185-195 8-15 Längder/ Kransar 2+4 170-180 25-35 Pepparkakor 2+4 160-170 8-15 Formkage 2+4 150-160 30-40 Biscuittaart/Zand-
gebak
2 150-160 50-60
Schuimgebakjes 2+4 100 90-120 Meringuebasis 2+4 100 90-120
- verwarmen 2+4
met oven uitge-
schakeld
25
Koekjes 2+4 150-160 10-20 Soesjes 2+4 155-165 30-40 Fruittaart, zand-
koekjes Fruittaart, zand-
koekjes Fruittaart, kruimel-
deeg
2+4 150-160
2+4 150-160 afwerking 35-45
2+4 170-180 30-40
voorbakken, basis
10-15
12.4 Boven- en onderwarmte
Verwarmingssoort Rooster
Broodjes 3-4 200-225 10-20 Volkoren broodjes 3-4 190-200 20-25 Småt gærbrød med fyld 3-4 200-225 10-12 Formbröd 2-3 190-210 30-40 Ciabattabroodjes 3-4 210-230 10-20 Foccacia 3-4 220-230 15-20 Pitabroodjes 3-4 250 5-15 Pretzels 3-4 180-200 12-15 Wit brood / Limpor 2 175-225 35-45 Wit brood 1-2 190-210 25-40 Ciabatta 1-2 210-220 15-25 Volkoren brood 1-2 180-200 35-45 Roggebrood, mix 1 275 verwarmen
Temperatuur
°C
Tijd in minuten
NEDERLANDS 25
Verwarmingssoort Rooster
Temperatuur
°C
Tijd in minuten
- bakken 1 190 55-65 Baguettes 3-4 220-230 15-30 Bradepandekage 2-3 170-180 50-60 Fruktkakor 3 150-170 70-80 Muffins 3 180-200 10-20 Rulltarta 3 220-250 6-15 Bullar 3 220-250 8-15 Längder/ Kransar 3 180-200 25-35 Pepparkakor 3 220-225 8-12 Formkage 3-4 170-180 35-45 Biscuittaart/Zandgebak 1-2 170-180 40-50 Broodjes 3-4 200-225 8-12 Schuimgebakjes 3-4 100 90-120 Meringuebasis 3-4 100 90-120
- verwarmen 3-4
met oven uitge-
schakeld
25
Koekjes 3-4 160-180 6-15 Soesjes 3-4 170-190 30-45 Biscuitrol 3-4 190-210 10-12
Fruittaart, zandkoekjes 3-4 175-200
voorbakken, rol
10-15 Fruittaart, zandkoekjes 3-4 175 afwerking 35-45 Fruittaart, kruimeldeeg 3-4 190-200 25-35 Kransekage i ringe 2 210-230 10-12 Ugnspannkaka 2 210-220 15-30
12.5 Pizzatabel
Soort gerecht Rooster Temperatuur °C Tijd in minuten
Ciabattabroodjes 2-3 200-220 10-20 Foccacia 2-3 220-230 10-20 Ciabatta 2-3 190-200 15-25 Fruittaart, zand-
koekjes Fruittaart, kruimel-
deeg
2-3 170-180 35-45
2-3 175-200 25-35
www.aeg.com
26
Soort gerecht Rooster Temperatuur °C Tijd in minuten
Pizza, zelfgemaakt (dik - met veel
1-2 180-200 25-35
garnering) Pizza, zelfgemaakt
(dunne korst)
1-2
200-230
1)
15-20
Pizza, bevroren 1-2 200 15-20 Taartjes, zelfge-
maakt
3-4 215-225 35-45
voorgebakken, rol Taartjes, zelfge-
maakt
3-4 215-225 35-45
afbakken Taart, bevroren 3-4 200 15-25
1)
oven voorverwarmen
12.6 Braden
Braadservies
• Gebruik hittebestendig servies om te braden (lees de instructies van de fa­brikant).
• Grote braadstukken kunt u direct in de diepe braadpan braden of op een
rooster met boven een braadpan. (In­dien aanwezig)
• Braad mager vlees in een braadpan met deksel. Op die manier blijft het vlees sappiger.
• Alle soorten vlees, die een korst moe­ten krijgen, kunt u in de braadschaal zonder deksel braden.
12.7 Braden met Hete lucht
Rundvlees
Soort vlees Rooster Temperatuur °C
Biefstuk
1)
Rump steak
- bruinen Rump steak
- braden
2-3 125 80-120
2-3 200 totaal 10
2-3 150 50-60
Biefstuk 1-2 160 90-120
1)
Overig. Voor afbakken na roosteren onder de grill of met boven-/onderwarmte op
250°C. Vleesthermometer verwijderen voor het grillen.
Kalfsvlees
Soort vlees Rooster Temperatuur °C
Runderbiefstuk
1)
2-3 160 60-70
Tijd in minuten
per kg vlees
Tijd in minuten
per kg vlees
Loading...
+ 58 hidden pages