Bedankt dat u voor dit AEG product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen om vele jaren
uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het leven gemakkelijker helpen
maken – functies die gewone apparaten wellicht niet hebben. Neem een paar minuten de tijd
om het door te lezen zodat u er optimaal van kunt profiteren.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen en
onderhoudsinformatie:
www.aeg.com
Registreer uw product voor een betere service:
www.aeg.com/productregistration
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw
apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE
Wij raden altijd het gebruik van originele onderdelen aan.
Zorg er als u contact opneemt met de klantenservice voor dat u de volgende gegevens bij de
hand hebt.
De informatie staat op het typeplaatje. model, productnummer, serienummer.
Waarschuwing - Belangrijke veiligheidsinformatie.
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
Wijzigingen voorbehouden.
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is
niet verantwoordelijk voor letsel en schade veroorzaakt
door een foutieve installatie. Bewaar de instructies van
het apparaat voor toekomstig gebruik.
1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen
WAARSCHUWING!
Gevaar voor verstikking, letsel of permanente invaliditeit.
• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van
8 jaar en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of
een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder
toezicht staan van een volwassene of van iemand die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
• Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
• Houd alle verpakkingsmaterialen uit de buurt van kinderen.
• Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat als het in werking is of afkoelt. Het apparaat is
heet.
• Als het apparaat is uitgerust met een kinderbeveiliging, raden wij aan dit te activeren.
• Reiniging en onderhoud mag niet worden uitgevoerd
door kinderen zonder toezicht.
NEDERLANDS3
1.2 Algemene veiligheid
• Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan
worden heet tijdens gebruik. De verwarmingselementen niet aanraken.
• Bedien het apparaat niet met een externe timer of
een apart afstandbedieningssysteem.
www.aeg.com
4
• Zonder toezicht koken op een kookplaat met vet of
olie kan gevaarlijk zijn en brandgevaar opleveren.
• Probeer brand nooit met water te blussen, maar schakel in plaats daarvan het apparaat uit en bedek de
vlam, d.w.z. met een deksel of blusdeken.
• Bewaar geen voorwerpen op de kookplaten.
• Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon
te maken.
• Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en
deksels mogen niet op de kookplaat worden geplaatst, aangezien ze heet kunnen worden.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of
scherpe metalen schrapers om de glazen deur
schoon te maken, deze kunnen krassen veroorzaken
op het oppervlak, waardoor het glas zou kunnen breken.
• Gebruik uitsluitend de vleesthermometer die aanbevolen is voor dit apparaat.
• Wees voorzichtig als u de opslaglade aanraakt. Deze
kan heet worden.
• Om de inschuifrailen te verwijderen trekt u eerst de
voorkant van de inschuifrail en dan de achterkant uit
de zijwanden. Installeer de inschuifrail in de omgekeerde volgorde.
• Als de glaskeramische oppervlakte gebarsten is,
schakel het apparaat dan uit om het risico op elektrische schokken te voorkomen.
• Schakel het kookplaatelement uit na elk gebruik met
de bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de pandetector.
2.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2.1 Montage
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat installeren.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
• Volg de installatie-instructies op die
zijn meegeleverd met het apparaat.
• Wees voorzichtig met het verplaatsen
van het apparaat, het is zwaar. Draag
altijd veiligheidshandschoenen.
• Trek het apparaat nooit aan de hand-
greep van zijn plaats.
• Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
• Zorg ervoor dat het apparaat onder en
naast veilige installaties wordt geïnstalleerd.
• De zijkanten van het apparaat moeten
naast apparaten of units staan van dezelfde hoogte.
• Installeer het apparaat niet op een
platform.
• Installeer het apparaat niet naast een
deur of onder een raam. Dit voorkomt
dat hete pennen van het apparaat vallen als de deur of het raam wordt geopend.
Aansluiting op het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en elektrische
schokken.
• Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gediplomeerd elektromonteur worden gemaakt.
• Dit apparaat moet worden aangeslo-
ten op een geaard stopcontact.
• Controleer of de elektrische informatie
op het typeplaatje overeenkomt met
de stroomvoorziening. Zo niet, neem
dan contact op met een elektromonteur.
• Gebruik altijd een correct geïnstal-
leerd, schokbestendig stopcontact.
• Gebruik geen meerwegstekkers en
verlengsnoeren.
NEDERLANDS5
• Zorg dat u de hoofdstekker en kabel
niet beschadigt. Neem contact op met
de service-afdeling of een elektromonteur om een beschadigde hoofdkabel te vervangen.
• Laat de stroomkabel niet in aanraking
komen met de deur van het apparaat,
met name niet als deze heet is.
• De schokbescherming van delen onder stroom en geïsoleerde delen
moet op zo'n manier worden bevestigd dat het niet zonder gereedschap
kan worden verplaatst.
• Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie is voltooid. Zorg
ervoor dat het netsnoer na installatie
bereikbaar is.
• Sluit de stroomstekker niet aan op een
losse stroomaansluiting.
• Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te koppelen. Trek altijd aan
de stekker.
• Gebruik alleen de juiste isolatie-apparaten: stroomonderbrekers, zekeringen (schroefzekeringen moeten uit de
houder worden verwijderd), aardlekschakelaars en contactgevers.
• De elektrische installatie moet een isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet afgesloten kan worden. Het isolatieapparaat moet een contactopening hebben met een minimale breedte van 3
mm.
2.2 Gebruik
WAARSCHUWING!
Gevaar op letsel, brandwonden
of elektrische schokken
• Gebruik dit apparaat in een huishoudelijke omgeving.
• De specificatie van het apparaat mag
niet worden veranderd.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn.
• Laat het apparaat tijdens het gebruik
niet onbeheerd achter.
• Schakel het apparaat telkens na gebruik uit.
• Van binnen wordt het apparaat heet
als het in werking is. Raak de verwarmingselementen in het apparaat niet
aan. Gebruik altijd ovenhandschoenen
www.aeg.com
6
om accessoires of kookgerei te plaatsen of verwijderen.
• Wees voorzichtig met het openen van
de deur van het apparaat als het apparaat aan staat. Er kan hete lucht ontsnappen.
• Bedien het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
• Oefen geen kracht uit op een geopende deur.
• Bedien het apparaat niet met een externe timer of een apart afstandbedieningssysteem.
• Houd de deur van het apparaat altijd
dicht als het apparaat in werking is.
• Leg geen bestek of deksels van steelpannen op de kookzones. Ze zijn heet.
• Zet de kookzone op "uit" na elk gebruik.
• Het apparaat mag niet worden gebruikt als werkblad of aanrecht.
• Sluit het apparaat direct af van de
stroomtoevoer als het oppervlak van
het apparaat gebroken is. Dit om elektrische schokken te voorkomen.
• Gebruikers met een pacemaker moeten een afstand van minimaal 30 cm
bewaren van de inductiekookzones als
het apparaat in werking is.
WAARSCHUWING!
Brand- of explosiegevaar.
• Verhitte vetten en olie kunnen ontvlambare damp afgeven. Houd vlammen of verwarmde voorwerpen uit de
buurt van vet en olie als u er mee
kookt.
• De dampen die hete olie afgeeft kunnen spontane ontbranding veroorzaken.
• Gebruikte olie die voedselresten bevat kan brand veroorzaken bij een lagere temperatuur dan olie die voor de
eerste keer wordt gebruikt.
• Plaats geen ontvlambare producten of
items die vochtig zijn door ontvlambare producten in, bij of op het apparaat.
• Houd vonken of open vlammen uit de
buurt van het apparaat bij het openen
van de deur.
• Open de deur van het apparaat voorzichtig. Als u alcoholische toevoegin-
gen gebruikt, kan er alcohol-luchtmengsel ontstaan.
• Probeer niet om een brand te blussen
met water. Haal het apparaat uit het
stopcontact en dek de vlammen af
met een deksel of blusdeken.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het apparaat.
• Om schade of verkleuring van het
email te voorkomen:
– Zet geen kookgerei of andere voor-
werpen direct op de bodem van het
apparaat.
– Leg geen aluminiumfolie op de bo-
dem van het apparaat.
– Plaats geen water direct in het hete
apparaat.
– haal vochtige schotels en eten uit
het apparaat als u klaar bent met
koken.
– Wees voorzichtig bij het verwijderen
of bevestigen van accessoires.
• Verkleuring van het email heeft geen
ongewenst effect op de werking van
het apparaat. Dit is geen defect dat
geldt voor het recht op garantie.
• Gebruik een diepe braadpan voor
vochtige taarten. Fruitsappen kunnen
permanente vlekken maken.
• Zet geen hete pannen op het bedieningspaneel.
• Laat kookgerei niet droogkoken.
• Laat geen voorwerpen of kookgerei
op het apparaat vallen. Het oppervlak
kan beschadigen.
• Activeer de kookzones niet met lege
pannen of zonder pannen erop.
• Geen aluminiumfolie op het apparaat
leggen.
• Pannen van gietijzer, aluminium of
met beschadigde bodems kunnen
krassen veroorzaken in het glaskeramiek. Til deze voorwerpen altijd op als
u ze moet verplaatsen op het kookoppervlak.
2.3 Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, brand en
schade aan het apparaat.
• Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
• Zorg ervoor dat het apparaat is afgekoeld. Er bestaat een risico dat de
glasplaten kunnen breken.
• Vervang direct de glazen deurpanelen
als deze beschadigd zijn. Neem contact op met de service-afdeling.
• Wees voorzichtig bij het verwijderen
van de deur uit het apparaat. De deur
is zwaar!
• Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
• Resterend vet of voedsel in het apparaat kan brand veroorzaken.
• Maak het apparaat schoon met een
vochtige, zachte doek. Gebruik alleen
neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes, oplosmiddelen of metalen
voorwerpen.
• Raadpleeg als u een ovenspray gebruikt eerst de aanwijzingen op de
verpakking.
• Reinig niet het katalytisch emaille (indien van toepassing) met een schoonmaakmiddel.
NEDERLANDS7
2.4 Binnenverlichting
• De gloeilampen of halogeenlampen in
dit apparaat zijn uitsluitend bedoeld
voor gebruik in huishoudelijke apparaten. Gebruik deze niet voor andere
doeleinden.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schokken!
• Voordat u het lampje vervangt, dient u
de stekker van het apparaat uit het
stopcontact te halen.
• Gebruik alleen lampjes met dezelfde
specificaties.
2.5 Verwijdering
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snijd het netsnoer van het apparaat af
en gooi dit weg.
• Verwijder de deurgreep om te voorkomen dat kinderen en huisdieren opgesloten raken in het apparaat.
3. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
3.1 Algemeen overzicht
Kookplaat
1
2
3
5
4
3
6
2
1
4
5
1
Thermometeraansluiting
2
Grill
3
Ovenlampje
4
Ventilator- en verwarmingselement
5
Rekstanden
6
www.aeg.com
8
3.2 Indeling kookplaat
13
2
67
5
3.3 Accessoires
• Ovenrek
Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
• Vlakke bakplaat
Voor gebak en koekjes.
• Braadpan
Voor braden en roosteren of als pan
om vet op te vangen.
• Uitneembare telescopische gelei-
ders
Inductiekookzone 2300 W, met Po-
1
werfunctie 3200 W
Stoomuitlaat
2
Inductiekookzone 2300 W, met Po-
3
werfunctie 3200 W
Inductiekookzone 2300 W, met po-
4
4
werfunctie 3200 W.
Ovenbedieningspaneel
5
Kookplaatbedieningspaneel
6
Inductiekookzone 2300 W, met Po-
7
werfunctie 3200 W
Voor het plaatsen van braadsledes of
bakplaten.
• Voedselthermometer
Voor het vaststellen van het gaarpunt
van het gerecht.
• Bewaarlade
Onder de ovenruimte bevindt zich een
bewaarlade.
Druk op de lade om de lade te
openen. De lade komt dan naar
buiten.
4. VOOR HET EERSTE GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsinformatie'.
4.1 Eerste reiniging
• Verwijder alle accessoires en uitneembare rails (indien van toepassing).
• Reinig het apparaat voor het eerste
gebruik.
Zie het hoofdstuk "Onderhoud
en reiniging".
4.2 Tijd instellen
U moet de tijd instellen voordat
u de oven bedient.
Als het apparaat wordt aangesloten op
de stroomtoevoer of na een stroomonderbreking, gaat het symbool voor de
tijd knipperen.
Druk op de toets + of - om de juiste tijd
in te stellen.
Na ongeveer 5 seconden stopt het knipperen en geeft de klok de ingestelde tijd
van de dag weer.
U kunt de tijd alleen wijzigen
als:
• De kinderbeveiliging niet is ingeschakeld.
• Geen van de klokfuncties Duur
of Einde is ingesteld.
• Er geen ovenfunctie is ingesteld.
5.
4.3 Voorverwarmen
Verwarm het apparaat voor om het resterende vet weg te branden.
1.
Stel de functie en de maximumtemperatuur in.
2.
Laat het apparaat een uur aan staan.
3.
Stel de functie en de maximumtemperatuur in.
4.
Laat het apparaat tien minuten aan
staan.
Stel de functie en de maximumtemperatuur in.
6.
Laat het apparaat tien minuten aan
staan.
Accessoires kunnen heter worden dan
normaal. Het apparaat kan een vreemde
geur en rook afgeven. Dit is normaal.
Zorg dat er voldoende luchtcirculatie is.
5. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsinformatie'.
5.1 Indeling bedieningspaneel
NEDERLANDS9
4
3
10
81197
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays,
indicatielampjes en geluiden tonen welke functies worden gebruikt.
tiptoets-functie
1
2
Het apparaat in- en uitschakelen
Het bedieningspaneel vergrendelen/
ontgrendelen.
Timerindicatie voor de kook-
3
zones
Het timerdisplayGeeft de tijd in minuten weer.
4
5
Een kookstanddisplayDe kookstand weergeven.
6
Een bedieningsstripHet instellen van de kookstand.
7
8
9
/
Geeft aan voor welke kookzone u de tijd
instelt.
De Powerfunctie inschakelen.
De tijd verlengen of verkorten.
Kookzone instellen.
512
6
www.aeg.com
10
tiptoets-functie
10
De functie STOP+GO in- en uitschakelen.
11
De brugfunctie inschakelen.
5.2 Kookstanddisplay
DisplayBeschrijving
Kookzone is uitgeschakeld
-
+ cijfer
/ /
De kookzone wordt gebruikt.
De Stop + Go-functie staat aan.
Het automatisch opwarmen is ingeschakeld.
De Powerfunctie is ingeschakeld.
Er is een storing.
OptiHeat Control (restwarmte-indicatie in drie stappen):
doorgaan met koken/warmhouden/restwarmte.
Vergrendeling/kinderbeveiliging is ingeschakeld.
Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er bevindt
zich geen kookgerei op de kookzone.
Automatische uitschakeling is actief.
5.3 De kookplaat aan- en
uitzetten
Raak 2 seconden aan om de kookplaat in te schakelen. Raak
aan om de kookplaat uit te schakelen.
1 seconde
5.4 Temperatuurinstelling
Raak de benodigde temperatuurinstelling op de bedieningsstrip aan. Wijzig
naar links of rechts, indien nodig. Laat
niet los voordat de juiste kookstand is
bereikt. Het display toont de kookstand.
5.5 Brugfunctie
De brugfunctie verbindt twee kookzones
en werken dan samen als één kookzone.
Stel eerst de warmteinstelling in voor
één kookzone.
Raak
starten voor de kookzones links/rechts.
Raak een van de besturingsbalken links/
rechts aan om de kookstand in te stellen
of te wijzigen.
Om de brugfunctie te stoppen, raakt u
hankelijk.
/ aan om de brugfunctie te
/ aan. De kookzones werken onaf-
5.6 Automatisch opwarmen
U kunt een gewenste kookstand sneller
verkrijgen als u de functie Automatisch
opwarmen inschakelt. Deze functie schakelt even de hoogste kookstand in (zie
diagram) en verlaagt dan naar de gewenste kookstand.
De functie Automatisch opwarmen starten voor een kookzone:
1.
Raak aan ( verschijnt dan in
het display).
2.
Selecteer meteen de benodigde
kookstand. Na 3 seconden verschijnt
op het display.
Verander de kookstand om de functie te
stoppen.
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
1 2 3 4 5 6 7 8 9 101112 1314
5.7 Powerfunctie
De Powerfunctie maakt meer vermogen
beschikbaar voor de inductiekookzones.
De Powerfunctie wordt maximaal 10 minuten geactiveerd. Daarna wordt de inductiekookzone automatisch teruggeschakeld naar de hoogste kookstand.
Om de functie te activeren, raakt u
aan. verschijnt op het display. Voor
uitschakelen, raakt u een kookstand aan
- .
5.8 Vermogensbeheer
Het vermogensbeheer verdeelt het vermogen tussen twee kookzones die een
paar vormen (zie afbeelding). De Powerfunctie verhoogt het vermogen tot het
maximale niveau voor de ene kookzone
van het paar, en verlaagt het vermogen
in de tweede kookzone. Het display van
de verlaagde zone verandert tussen
twee niveaus.
NEDERLANDS11
1.
Stel de kookzone in. Raak meerdere malen aan tot het lampje van
de gewenste kookzone brandt.
U moet de kookzone instellen
voordat u de timer activeert.
2.
Stel de warmteinstelling voor de
kookzone in. U kunt dit ook na het
activeren van de timer instellen.
3.
Voor het activeren van de timer of
het wijzigen van de ingestelde tijd,
raakt u + of - op het bedieningspaneel van de kookplaat aan. De maximale tijdsduur die u in kunt stellen
bedraagt 99 minuten.
Het indicatielampje van de kookzone knippert langzaam. De timer begint af te tellen.
4.
Als u wilt zien hoeveel tijd er nog
resteert, raakt u
meerdere malen
aan tot het lampje van de gewenste
kookzone snel knippert. Op het display wordt de resterende tijd weergegeven.
Wanneer de ingestelde tijd is verstreken, knippert 00 en hoort u een
geluidssignaal. De kookzone wordt
uitgeschakeld.
5.
Raak aan om het signaal uit te
schakelen.
Als u de timer wilt uitschakelen
voordat de ingestelde tijd is verstreken, stelt u de kookzone in
met
en raakt u - aan. De tijd
telt terug tot 00. Het indicatielampje van de kookzone gaat uit.
U kunt de timer als kookwekker gebruiken als de kookzones uitgeschakeld zijn.
Stel hiervoor de kookzone in en activeert
de timer, maar stel geen kookstand in.
5.9 Timer
De uitschakeltijd instellen voor een
kookzone.
5.10 Stop + Go-functie
De Stop + Go-functie stelt alle kookzones in op de laagste instelling (
Met deze functie wordt de timerfunctie
niet uitgeschakeld.
•
Raak om deze functie te starten
aan. Op het display verschijnt het sym-
bool
.
•
Raak aan om deze functie stop te
zetten. Het display toont de kookstand die u eerder hebt ingesteld.
).
www.aeg.com
12
Wanneer de Stop + Go-functie in
werking is, kunt u de kookstand
niet wijzigen.
5.11 Slot
U kunt het bedieningspaneel vergrendelen als de kookzones in werking zijn,
maar niet
men dat de kookstand per ongeluk
wordt veranderd.
Met deze functie wordt de timerfunctie
niet uitgeschakeld.
1.
Stel de kookstand in.
2.
Raak om deze functie te starten
aan. Het symbool verschijnt 4 se-
conden op het display.
3.
Raak aan om deze functie stop te
zetten. Het display toont de kookstand die u eerder hebt ingesteld.
Als u het apparaat activeert, toont het
display SAFE.
. Hiermee wordt voorko-
Als u het apparaat uit zet, wordt
deze functie uitgeschakeld.
De vergrendelingsfunctie vergrendelt of ontgrendelt de oveninterface tegelijkertijd.
5.12 Kinderslot
Deze functie voorkomt dat het kooktoestel onbedoeld wordt gebruikt.
Het kinderslot activeren
1.
Raak aan om de kookplaat in te
schakelen. Stel geen kookstand in.
2.
Raak 4 seconden aan. Op het display verschijnt het symbool
kinderslot is in werking.
3.
Raak aan om de kookplaat uit te
schakelen.
Het kinderslot uitschakelen
1.
Raak aan om de kookplaat in te
schakelen. Stel geen kookstand in.
2.
Raak 4 seconden aan. Op het display verschijnt het symbool
3.
Raak aan om de kookplaat uit te
schakelen.
. Het
.
De kinderbeveiliging uitschakelen
voor een enkele kooksessie
1.
Raak aan om de kookplaat in te
schakelen. Op het display verschijnt
het symbool
2.
Raak 4 seconden aan.
3.
Stel de kookstand binnen 10 seconden in. U kunt het kooktoestel bedienen.
4.
Als u de kookplaat uitschakelt,
treedt het kinderslot weer in werking.
De kinderbeveiligingsfunctie vergrendelt de kookplaat en oven
tegelijkertijd.
.
5.13 Restwarmte-indicatie
De restwarmte-indicatie geeft aan wanneer een kookzone heet is.
WAARSCHUWING!
Er bestaat verbrandingsgevaar
door restwarmte.
5.14 Schakelt de oven uit
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
• alle kookzones zijn uitgeschakeld.
• u de kookstand niet hebt ingesteld nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld.
• u een of meer sensorvelden door
voorwerpen hebt bedekt (een pan,
doeken, enz.) langer dan 10 seconden.
Het geluid blijft klinken totdat u het
voorwerp hebt weggenomen.
• de kookplaat raakt oververhit (bijv.
wanneer een pan droogkookt). Voordat u de kookplaat opnieuw gebruikt
moet de kookzone zijn afgekoeld.
•
u gebruikt ongeschikt kookgerei.
gaat branden en na 2 minuten schakelt de kookzone automatisch uit.
• u hebt een kookzone niet uitgeschakeld of hebt de kookstand niet gewij-
zigd. Na enige tijd gaat
en wordt de kookplaat uitgeschakeld.
Zie tabel.
branden
NEDERLANDS13
Automatische uitschakeltijden
Temperatuur-
- - - -
instelling
Stopt na6 uur5 uur4 uur1,5 uur
6. KOOKPLAAT - HANDIGE AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsinformatie'.
6.1 Kookgerei voor
inductiekookzones
Bij inductiekookzones creëert
een krachtig elektromagnetisch
veld een bijna onmiddellijke
warmte in het kookgerei.
Materiaal van het kookgerei
• Juist: gietijzer, staal, geëmailleerd
staal, roestvrij staal, meerlaagse bodem (aangemerkt als geschikt voor inductie door de fabrikant).
• Onjuist: aluminium, koper, messing,
glas, keramiek, porselein.
Het kookgerei is geschikt voor een
inductiekookplaat als…
• Water op de hoogste kookstand binnen korte tijd wordt verwarmd.
• U een magneet aan de onderkant van
het kookgerei kunt bevestigen.
De bodem van het kookgerei
moet zo dik en vlak mogelijk zijn.
Plaats de pannen op het kruis
dat op het oppervlak staat waarop u kookt. Dek het kruis volledig af. Het magnetische gedeelte van de bodem van de pan
dient minimaal 150mm te zijn. Inductiekookzones passen zich tot
op zekere hoogte automatisch
aan de afmeting van het kookgerei aan. U kunt met grote pannen
op twee kookzones tegelijkertijd
koken.
6.2 Geluid tijdens gebruik
Als u dit hoort:
• Een krakend geluid: het kookgerei is
gemaakt van verschillende materialen
(sandwich-constructie).
• Fluitend geluid: bij gebruik van één of
meer kookzones met een hoge kookstand en als het kookgerei is gemaakt
van verschillende materialen (sandwich-constructie).
• Zoemen: een of meerdere kookzones
werken op hoge kookstand.
• Klikken: er treedt elektrische schakeling op.
• Sissen, zoemen: de ventilator werkt.
De geluiden zijn normaal en duiden
geen storing in het apparaat aan.
6.3 Energie besparen
• Doe indien mogelijk altijd een
deksel op het kookgerei.
• Zet het kookgerei op de kookzone voordat u deze inschakelt.
6.4 Voorbeelden van
kooktoepassingen
De gegevens in de volgende tabel dienen slechts als richtlijn.
www.aeg.com
14
Tempera-
Gebruik om:Tijd-
stip
Tips
tuurinstelling
Bereide gerechten warmhou-
1
den
naar
be-
Afdekken
hoefte
1-3Hollandaise saus, smelten: bo-
ter, chocolade, gelatine
1-3Stollen: luchtige omeletten, ge-
bakken eieren
3-5Zachtjes aan de kook brengen
van rijst en gerechten op melkbasis Reeds bereide gerechten
opwarmen
5-7Groenten stomen, vis smoren
vlees
7-9Aardappelen stomen20-60
7-9Bereiden van grotere hoeveel-
heden voedsel, stoofschotels
5-25
min
10-40
min
25-50
min
20-45
min
min
60-150
min
Tussendoor mengen
Met deksel bereiden
Voeg minstens tweemaal zoveel vloeistof toe als rijst,
melkgerechten tijdens het
bereiden tussendoor roeren
14Aan de kook brengen van grotere hoeveelheden water, pasta koken,
aanbraden van vlees (goulash, stoofvlees), frituren van patates frites
De Powerfunctie is geschikt voor het verwarmen van grote hoeveelheden water.
7. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsinformatie'.
Reinig het apparaat telkens na gebruik
Gebruik altijd pannen met een schone
bodem.
Krassen of donkere vlekken in de
glaskeramiek hebben geen invloed op de werking van het apparaat.
Vuil verwijderen:
1.
– Verwijder direct:gesmolten plas-
tic, gesmolten folie en suikerhoudende gerechten. Anders kan het
vuil het apparaat beschadigen.
Gebruik een speciale schraper
voor de glazen plaat. Plaats de
schraper schuin op de glazen
plaat en verwijder resten door het
blad over het oppervlak te schuiven.
– Verwijder nadat het apparaat
voldoende is afgekoeld: kalkvlekken, waterkringen, vetvlekken en
8. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsinformatie'.
8.1 Bedieningspaneel
1
23456
NEDERLANDS15
glimmende metaalachtige verkleuringen. Gebruik een speciaal
schoonmaakmiddel voor glaskeramiek of roestvrij staal.
2.
Reinig het apparaat met een vochtige doek en een beetje afwasmiddel.
3.
Wrijf het apparaat ten slotte droog
met een schone doek.
Aan-
tal
1
2
3
4
5
6
Knop-functieBeschrijving
Display (weer-
–
gave)
Om de huidige instellingen van de oven weer
te geven.
Aan/UitOm het apparaat in of uit te schakelen.
Omlaag, omh-
oog
Vleesthermometer
Functie Selectie/Klok
InstelknoppenOm de temperatuur- en tijdwaarden in te
Om een ovenfunctie of programma in te stel-
len.
Om de functie Vleesthermometer in te stel-
len.
Om te veranderen tussen de ovenfuncties en
klokfuncties.
stellen.
www.aeg.com
16
8.2 Displayaanduidingen
14
32
578
AantalNaamBeschrijving
Functielampje van
1
Toont de functie.
de oven
Lampje/functie-
2
Toont dat functie Lamp/Ontdooien actief is.
lampje ontdooien
Warmte-indicatorGeeft de kookstand weer.
3
Temperatuur-/con-
4
Toont de temperatuur en de tijd in minuten.
trolelampje van de
klok
Controlelampje
5
vleesthermometer
Controlelampje
6
warm houden
Kookduur /eindtijd/
7
Toont dat de vleesthermometer in de aanslui-
ting zit.
Toont aan dat de Warmhoudfunctie is inge-
schakeld.
Toont de tijdsinstelling voor de klokfuncties.
bedrijfsduur
Controlelampje
8
Om de klokfunctie of kookwekker in te stellen.
klokfunctie
8.3 Apparaat in- en
uitschakelen
6
Druk op de knop aan/uit om het apparaat aan of uit te zetten.
8.4 Ovenfuncties
OvenfunctieApplicatie
Hetelucht:Voor het bakken op maximaal twee ni-
ConventioneelVoor bakken en braden op één niveau.
veaus tegelijkertijd. Stel de temperatuur
van de oven 20 tot 40 °C lager in dan bij
Boven + onderwarmte.
OvenfunctieApplicatie
Pizza heteluchtVoor het bakken op één niveau van ge-
Op lage tempera-
tuur bereiden
ThermobradenVoor het braden van grotere stukken vlees
Grill grootVoor het grillen van plat voedsel in grote
Multi-hete luchtOm te bakken in bakblikken en te drogen
WarmhoudenOm het voedsel warm te houden.
DrogenOm eten te drogen.
OntdooienVoor het ontdooien van diepvriesvoedsel.
BinnenverlichtingOm de binnenkant van de oven te verlich-
8.5 De ovenfunctie instellen
Gebruik om de ovenfunctie in te
stellen.
In het display verschijnt de aanbevolen
temperatuur.
Als u deze temperatuur niet wijzigt binnen ongeveer 5 seconden, begint het
apparaat met verwarmen.
Wanneer het apparaat op de ingestelde temperatuur werkt,
hoort u een geluidssignaal.
U kunt de ovenfunctie wijzigen
terwijl de oven werkt.
8.6 Oventemperatuur wijzigen
Stel de temperatuur in met of .
rechten die een intensievere bruining en
knapperigheid van de bodem nodig hebben. Stel de temperatuur van de oven 20
tot 40 °C lager in dan bij Boven + onderwarmte.
Voor het bereiden van zeer mager en
mals gebraden voedsel.
of gevogelte op één niveau. Om te bruinen.
hoeveelheden. Pour faire griller du pain.
op één niveau bij lage temperatuur.
ten.
8.7 Een ovenfunctie
uitschakelen
Druk op de selectietoets ovenfunctie
of druk op herhaaldelijk tot er geen
ovenfunctie meer in het display staat.
8.8 Controlelampje bij
voorverwarmen
Als u een ovenfunctie inschakelt, gaan
de balkjes op het display een voor een
branden. De balkjes geven aan dat de
oventemperatuur toeneemt.
8.9 Restwarmte-indicatie
Als de oven uitgeschakeld is, geven de
balken de restwarmte in de oven aan.
NEDERLANDS17
www.aeg.com
18
9. OVEN - KLOKFUNCTIES
KlokfunctieApplicatie
DagtijdToont de tijd. Met deze functie kunt u de tijd instellen,
KookwekkerVoor het instellen van een afteltijd.
DuurOm in te stellen hoelang de oven gebruikt moet wor-
EindtijdHier stelt u de tijd in waarna u wilt dat de oven uit-
Bereidingsduur en einde
kunnen gelijktijdig worden gebruikt, wanneer de oven op een
later tijdstip automatisch wordt
in- en uitgeschakeld. Stel eerst
de Bereidingsduur
het Einde
9.1 De klokfuncties instellen
1.
Schakel het apparaat in.
2.
Blijf drukken op totdat het display de benodigde klokfunctie en
het bijbehorende symbool toont,
bijv. kookwekker
3.
Stel de benodigde tijd in met of
.
Als de tijd is verstreken, klinkt er een
geluid gedurende 2 minuten en
knipperen “00.00” en de bijbehorende functie-indicatie. Het apparaat
wordt uitgeschakeld.
4.
Druk op een toets om het geluidsignaal uit te zetten.
Met Kookwekker , moet u de
oven inschakelen om de klokfunctie in te stellen.
veranderen of opvragen.
Als de ingestelde tijd verstreken is, klinkt er een geluidssignaal.
den.
schakelt.
en daarna
in.
.
9.2 Heat+Hold
De functie Heat+Hold dient om kant-enklare producten gedurende 30 minuten
warm te houden, nadat de bereiding is
voltooid.
Heat+Hold activeren
1.
Stel de tijd in met de klokfuncties
Bereidingsduur
2.
Blijf op Selectie drukken totdat
het display het warmhoudsymbool
toont.
3.
Druk op en het display toont
“00:30”.
4.
Zodra de ovenfunctie voltooid is,
klinkt er een signaal en start Heat
+Hold. De ingestelde ovenfunctie
werkt gedurende 30 minuten op 80
°C. De oven schakelt dan automatisch uit.
De temperatuur voor de ingestelde ovenfunctie moet meer
dan 80 °C bedragen.
en/of Einde .
Met Duur en Einde , schakelt de oven automatisch uit. U
moet eerst de ovenfunctie en de
temperatuur instellen, daarna
kunt u de klokfunctie instellen.
10. OVEN - EXTRA FUNCTIES
NEDERLANDS19
10.1 Koelventilator
Als het apparaat in werking is, wordt de
koelventilator automatisch ingeschakeld
om de oppervlakken van het apparaat
koel te houden. Na het uitschakelen van
het apparaat blijft de ventilatie door
werken totdat de temperatuur in het apparaat is afgekoeld.
10.2 De kinderbeveiliging
Zie het hoofdstuk "Kookplaat - dagelijks
gebruik" en het gedeelte "Kinderslot".
10.3 Automatische
uitschakeling
Het toestel schakelt zichzelf na enige tijd
uit om veiligheidsredenen:
• Als een ovenfunctie in werking is.
• als u de oventemperatuur niet verandert
In het temperatuurdisplay knippert de
laatst ingestelde temperatuur.
OventemperatuurUitschakeltijd instellen
30 °C - 120 °C12,5 u.
120 °C - 200 °C8,5 u.
200 °C - 250 °C5,5 u.
250 °C - maximum °C3,0 u.
Schakel de oven na een automatische
uitschakeling volledig uit. Vervolgens
schakelt u de oven opnieuw in.
De automatische uitschakeling
werkt met alle ovenfuncties, behalve de bereidingsduur en einde.
11. OVEN - GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsinformatie'.
11.1 Voedselthermometer
De voedselthermometer meet de kerntemperatuur van het vlees. Wanneer het
vlees de ingestelde temperatuur heeft
bereikt, wordt de oven automatisch uitgeschakeld.
Alleen de meegeleverde voedselthermometer of originele onderdelen mogen worden gebruikt.
1.
Steek de punt van de voedselthermometer in het midden van het
vlees.
2.
Steek de stekker van de voedselthermometer in de aansluiting op de
voorkant van het apparaat.
3.
Schakel het apparaat in.
4.
Stel de kerntemperatuur in.
www.aeg.com
20
–
Druk steeds opnieuw op
dat de voedselthermometer knippert en het display de ingestelde
kerntemperatuur toont.
–
Druk binnen 5 seconden op
om de kerntemperatuur in te
stellen.
De actuele kerntemperatuur verschijnt in het display.
De kerntemperatuur wordt aangegeven vanaf 30°C.
De standaardkerntemperatuur is
60° C.
5.
Stel de ovenfunctie in ( ) en indien nodig de oventemperatuur (
/ ).
Het apparaat berekent de voorlopige eindtijd voor de kerntemperatuur
steeds opnieuw. Het display toont
continu de nieuwe voorlopige eindtijd.
De voedselthermometer moet in
het vlees blijven en de stekker
moet in het stopcontact blijven
gedurende het kookproces. Terwijl het apparaat de voorlopige
eindtijd berekent, toont het een
knipperend vierkant.
tot-
of
6.
Wanneer het vlees de ingestelde
kerntemperatuur heeft bereikt, hoort
u een geluidssignaal.
Druk op een toets om het signaal uit
te zetten.
7.
De stekker van de voedselthermometer uit het aansluiting trekken en
het gerecht uit de oven nemen.
WAARSCHUWING!
De voedselthermometer is heet!
Gevaar voor brandwonden!
Wees voorzichtig bij het verwijderen van de punt en de stekker
van de voedselthermometer.
8.
Schakel het apparaat uit
11.2 De ovenaccessoires plaatsen
De diepe pan en het ovenrooster
hebben zijranden. Deze randen
en de vorm van de geleidestangen vormen een speciaal accessoire om te zorgen dat het kookgerei niet verschuift.
Het ovenrooster en de diepe pan samen plaatsen
Plaats het ovenrooster op de diepe pan.
Plaats de diepe pan tussen de geleidestangen van een van de ovenniveaus.
NEDERLANDS21
Bewaar de montage-instructies
voor de telescopische geleiders
om later terug te kunnen lezen.
11.3 Telescopische geleiders - de ovenaccessoires plaatsen
Plaats de bakplaat of de schaal op de telescopische geleiders.
Door de verhoogde rand rond
het ovenrooster is het kookgerei
bovendien beveiligd tegen wegglijden.
11.4 Ovenrooster en diepe bakplaat samen plaatsen
Plaats het ovenrooster op de braadslede. Plaats het ovenrooster en de braadpan op de telescopische geleiders.
12. OVEN - HANDIGE AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Zie het hoofdstuk 'Veiligheidsinformatie'.
De temperaturen en baktijden in
de tabellen zijn slechts als richtlijn bedoeld. Deze zijn afhankelijk
van de recepten en de kwaliteit
en de hoeveelheid van de gebruikte ingrediënten.
www.aeg.com
22
LET OP!
Gebruik voor cakes met veel
vocht een diep bakblik. Vruchtensappen kunnen het emaille
beschadigen.
12.1 Bakken
Algemene aanwijzingen
• Uw nieuwe oven kan een andere bak-/
braadverhouding hebben dan het apparaat dat u tot nu toe gebruikt heeft.
Pas uw normale instellingen (temperatuur, gaartijden) en de ovenniveaus
aan de tabelwaarden aan.
• Bij langere baktijden kunt u de oven
ca. 10 minuten voor het einde van de
baktijd uitschakelen, om te profiteren
van de restwarmte.
Wanneer u diepgevroren levensmiddelen gebruikt, kunnen de platen in
de oven tijdens het bakken vervormen. Wanneer de platen afkoelen,
verdwijnt de vervorming.
Aanwijzigen bij de baktabellen
• Wij raden aan om de eerste keer de
lagere temperatuur in te stellen.
• Als u geen concrete aanwijzingen kunt
vinden voor uw eigen recept, kijkt u
dan bij een soortgelijk product.
• Bij het bakken van gebak op meerdere niveaus kan de baktijd ca. 10-15 minuten langer zijn.
• Als het gebak niet overal even hoog
is, wordt het gebak in het begin van
het bakproces niet overal even bruin.
Verander in dit geval de temperatuurinstelling niet. De verschillen verminderen tijdens het bakproces.
Baktips
BakresultaatMogelijke oorzaakOplossing
De onderkant van
de cake is te licht
Onjuist ovenniveau.Plaats de cake op een lager oven-
niveau.
van kleur.
De cake zakt in
(wordt klef, klon-
Te hoge oventemperatuur
Stel de temperatuur lager in
terig, streperig).
De cake zakt in
(wordt klef, klonterig, streperig).
De cake zakt in
(wordt klef, klonterig, streperig).
De cake is te
droog.
De cake is te
Te korte baktijd.Baktijd verlengen.
Stel geen hogere temperaturen
in voor kortere baktijden
Te veel vocht in het
deeg.
Minder vocht gebruiken. Houd de
mixtijden aan, met name als u mixers gebruikt
Te lage oventemperatuur
Stel een hogere oventemperatuur
in.
Te lange baktijd.De baktijd verkorten.
droog.
De cake wordt
niet gelijkmatig
Te hoge oventemperatuur en te korte baktijd
De oventemperatuur lager instellen en de baktijd verlengen
bruin.
De cake wordt
niet gelijkmatig
Geen gelijkmatig
mengsel.
Het deeg gelijkmatig over de
bakplaat verdelen.
bruin.
De cake wordt
niet gaar binnen
Te lage temperatuur.Stel de oventemperatuur iets ho-
ger in
de aangegeven
baktijd.
12.2 Multi-hete lucht
Tips voor de functie Multi-hete
lucht:
• Gebruik de functie om te bakken in bakblikken en te drogen
op één niveau bij lage temperatuur.
• Bak maar één bakblik of bakplaat tegelijkertijd.
• We raden het gebruik van Multi-hete lucht aan zonder voorverwarmen.
• Gebruik de functie Hete lucht
als u de oven wilt voorverwarmen.