AEG 39 66 69 INSTRUCTIONS FOR USE [nl]

Bestnr. 39 66 69
AEG
Achteruitrijdcamera­systeem RV 3.5
Internet
: www.conrad.nl of www.conrad.be
2
Inhoudsopgave
1.0 Introductie
1.1 Wat betekenen de symbolen 3
1.2 Werking van het achteruitrijcamerasysteem 3
1.3 Correcte toepassing 3
1.4 Uitrustingskenmerken van het achteruitrijcamerasysteem 4
2.0 Veiligheidsaanwijzingen
2.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen 4
2.2 Veiligheidsaanwijzingen voor de montage van het achteruitrijcamerasysteem 5
3. Productbeschrijving
3.1 Omvang levering 7
3.2 Productoverzicht 7
4.0 Montage / bediening
4.1 Montage van het achteruitrijcamerasysteem 8
4.2 Montage van de monitor 12
4.3 Bediening van de monitor 13
4.4 Menu-instellingen van de monitor 13
4.5 Testen van het achteruitrijcamerasysteem 14
4.6 Zekering vervangen 14
4.7 Verhelpen van problemen 15
5.0 Onderhoud en verzorging
5.1 Schoonmaak, onderhoud en opbergen 16
6.0 Technische gegevens 17
7.0 Afvalverwijdering 18
8.0 Garantie en service 18
3
1.0 Introductie
Geachte klant, Wij feliciteren u voor de aankoop van uw nieuwe achteruitrijcamerasysteem RV 3.5. Om een
optimale werking, prestatie en veiligheid voor uw achteruitrijcamerasysteem te waarborgen, leest u voor de eerste ingebruikneming deze gebruiksaanwijzing volledig door. Hiermede wordt gegarandeerd, dat u lang plezier met uw apparaat heeft.
1.1 Wat betekenen de symbolen ?
Gebruiksaanwijzing lezen!
Let op – gevaarlijk! Neem waarschuwings- en veiligheidsaanwijzingen in acht!
Waarschuwing voor een elektrische schok!
Voorzicht! Gevaarlijke elektrische spanning bij de onderdelen in het voertuig!
Apparaat, batterijen en verpakking milieuvriendelijk verwijderen!
Het apparaat is conform de EU-normen
Getest volgens ECE, 10R-03 0813
1.2 Werking van het achteruitrijcamerasysteem
Het achteruitrijcamerasysteem RV 3.5 dient als ondersteuning voor de zicht bij kortstondig achteruitrijden, bijv. tijdens inparkeren. Door op de aan /uit-toets te drukken wordt de kleurenmonitor ingeschakeld en in de achteruitversnelling wordt de opname van de camera via een draadloos signaal van de zender naar de monitor gestuurd. De zichthoek van camera bedraagt 110°. Door de ingebouwde nachtzichttechniek kunnen de beelden ook bij duisternis overgedragen worden. Als het voertuig niet meer in de achteruitversnelling geschakeld is wordt de transmissie door de zender beëindigd.
1.3 Correcte toepassing
Het achteruitrijcamerasysteem RV 3.5 is uitsluitend bedoeld voor een extra zicht bij het kortstondige achteruitrijden met de auto.
Het achteruitrijcamerasysteem RV 3.5 ontheft de bestuurder niet zich te houden aan de verkeersvoorschriften en aan zijn verantwoordelijkheid. De achteruitrijcamera is bedoeld voor
4
een achteruitrijsnelheid van maximaal 3 km/h en voor een overdrachtsbereik van maximaal 10 m.
Het achteruitrijcamerasysteem is uitsluitend bedoeld voor privé gebruik. Het gebruik is bedoeld als ondersteuning voor het zicht bij het achteruitrijden van een voertuig. Wees altijd voorzichtig en kijk naar achteren tijdens het achteruitrijden, om vooral op voetgangers en alle anderen verkeersdeelnemer te letten.
Voor het gebruik van het achteruitrijcamerasysteem is een ingangsspanning van 12 V / DC nodig. Het gebruik met 24 V / DC is niet mogelijk!
Waarschuwing: gevaar voor schade aan goederen en persoonlijke letsel!
1.4 Uitrustingskenmerken van het achteruitrijcamerasysteem
Maakt een betere zicht achter het voertuig mogelijk voor meer veiligheid
Draadloze, gecodeerde 2,4 GHz overdracht
Nachtzichtfunctie
Grote kijkhoek (110°)
Afstandshulplijnen voor obstakels
Gebruiksvriendelijk menu
Ideaal voor personenwagens, campers en aanhangers
Eenvoudige en onopvallende montage
De perfecte optische rangeer- en parkeerhulp
Omvang levering: monitor, monitorhouder, 12 V auto-aansluiting, transmitter (zender),
camera en montagemateriaal
2.0 Veiligheidsaanwijzingen
2.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing!
Lees alle aanwijzingen! Het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen kan leiden tot beschadigingen aan eigendom, letsels aan personen, zelfs met dodelijke afloopt! Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig voor latere raadpleging, geef deze door als u het product doorgeeft aan derden. Zorg dat deze gebruiksaanwijzing ook voor derde toegankelijk is. De gebruiksaanwijzing is onderdeel van dit apparaat.
2.1.1 Houdt dit achteruitrijd-camerasysteem uit de buurt van kinderen! Kinderen begrijpen of herkennen niet de eventuele gevaren bij het omgaan met elektrische apparaten. Laat kinderen niet met het product spelen. De kleine onderdelen kunnen door kinderen ingeslikt worden en daarbij stikken. Kinderen kunnen zich bij het gebruik van het achteruitrij­camerasysteem verwonden. Houdt verpakkingsmateriaal uit de buurt van kinderen.
2.1.2 Bewaar de gebruiksaanwijzing zolang het apparaat in uw bezit is.
2.1.3 Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysieke, sensorische en/of verstandelijke vermogens of gebrek aan ervaring en/of
5
kennis tenzij deze onder toezicht staan van een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon of zijn onderwezen in het gebruik van het apparaat.
2.1.4 Gebruik het achteruitrij-camerasysteem niet als voeding voor extra auto-accessoires of andere apparaten.
2.1.5 Als u twijfelt aan de juiste montage, bediening of werkwijze van het achteruitrij­camerasysteem, neem dan contact op met een vakman.
2.1.6 Het apparaat wordt tijdens gebruik warm. Plaats het achteruitrijcamerasysteem steeds op een veilige en goed geventileerde plaats.
2.1.7 Afhankelijk van de omgevingscondities is het mogelijk, dat de camera en monitor personen of voorwerpen niet altijd correct weergeven.
2.1.8 Zorg er voor, dat zich het apparaat steeds in een veilige omgeving bevind. Stel het niet bloot aan mechanische belastingen, extreme temperaturen, vochtigheid of schokken!
2.1.9 Gebruik het achteruitrijcamerasysteem alleen dan als het niet beschadigd is en geen storingen aan het apparaat of aan de kabels aanwezig zijn!
2.1.10 Alle reparaties aan het apparaat moeten door een gekwalificeerde vakman uitgevoerd worden.
2.1.11 Het achteruitrijcamerasysteem mag niet gemodificeerd (verandert) worden.
2.1.12 Gebruik het apparaat niet, als u deze heeft laten vallen of een andere beschadiging heeft. Laat het controleren of repareren bij een gekwalificeerde vakman.
2.1.13 Gebruik geen andere kabels of accessoires. Verleng de kabels niet.
2.1.14 Tijdens gebruik moet gewaarborgd worden dat er voldoende luchtcirculatie rondom de monitor en transmitter (zender) aanwezig is. Deze mogen niet door voorwerpen afgedekt worden!
2.1.15 Gebruik niet het kabel om de camera of de zender te transporteren of af te koppelen.
2.1.16 Voor gebruik van het achteruitrijcamerasysteem is een ingangsspanning van 12 V / DC nodig. Om de monitor af te koppelen omdat u deze niet gebruikt, trekt u de 12 V-stekker uit de stroombron, trek nooit aan de aansluitkabel.
2.1.17 Voorkom dat er vloeistoffen in de monitor terechtkomen! Dompel de monitor nooit onder water! Neem de monitor alleen in gebruik als deze droog is.
2.1.18 De camera is beschermd tegen regenachtig weer maar niet waterdicht! Dompel de camera nooit onder water of andere vloeistoffen!
2.1.19 Overtuig u er van, dat alle stekker en kabels droog zijn. Schakel het apparaat nooit in met vochtige of natte handen!
2.1.20 Het achteruitrijcamerasysteem kan tijdens gebruik van andere draadloze apparaten (bijv. mobiele telefoons, Bluetooth-apparaten) storen of van deze gestoord worden. Gebruik daarom deze apparaten niet in de nabijheid van het achteruitrijcamerasysteem.
2.1.21 Bij extreem hoge of lage temperaturen of bij een snelle verandering van de temperatuur kan het gebeuren dat de camera niet juist functioneert of de monitor voorwerpen niet duidelijk weergeeft.
2.1.22 Indien sterk licht direct op de lens van de camera valt, kunnen eventueel voorwerpen niet duidelijk weergegeven worden.
2.1.23 Na het schoonmaken van het voertuig in een autowasplaats is het mogelijk dat door mechanische invloeden het registratiegebied van de camera gewijzigd werd. Controleer dit en stel eventueel de camera opnieuw in.
2.2 Veiligheidsaanwijzingen voor de montage van het achteruitrijcamerasysteem
2.2.1 Bescherm het voertuig tegen achteruitrollen, voordat u met de montage begint en ook bij elke functiecontrole van het achteruitrijcamerasysteem.
6
LET OP – Gevaar voor letsel en/of beschadiging aan goederen! Trek steeds de handrem aan en zet het voertuig in de versnelling! Bij een voertuig met automatische transmissie zet u deze in de “Park-positie” en trekt u de handrem aan!
2.2.2 Tijdens de montage van het achteruitrijcamerasysteem mag u het voertuigen niet gebruiken of starten!
2.2.3 Houdt u aan de veiligheidsvoorschriften, als zich het voertuig op bokken of op de brug of derg. bevindt.
2.2.4 Voorzichtig! Gevaar voor elektrische spanning in het bereik van de bobine,
verdeelkap, bougiekabel en andere elektrische onderdelen in het voertuig!
2.2.5 Let op de veiligheidsaanwijzingen en het handboek van de voertuigfabrikant.
2.2.6 Voer de montage van het achteruitrijcamerasysteem alleen in een veilige omgeving uit! Houdt kleding, haren, ledematen en het achteruitrijcamerasysteem uit de buurt van beweegbare en hete motor- en voertuigonderdelen!
2.2.7 Let bij de inbouw er op, dat de kabels veilig en vast gelegd worden. Installeer deze niet op elektrisch geleidende materialen. Indien de kabels door zijwanden met scherpe kanten gelegd moeten worden, gebruik dan buizen of kabelgeleidingen om een beschadiging van de kabels te voorkomen. Bescherm de kabels tegen beschadigingen en knik deze niet! Beschadigde kabels moet onmiddellijk vervangen worden!
2.2.8 Kortsluitgevaar! Let bij het aansluiten van de camerakabel op de bordspanning van het voertuig op de juiste polariteit. Let op de aanwijzingen in het handboek en de schakelschema’s van de voertuigfabrikant!
2.2.9 Bij de inbouw van het achteruitrijcamerasysteem moet u er op letten, dat andere systemen en apparaten niet belemmerd worden! . Let op de aanwijzingen in het handboek van de voertuigfabrikant!
2.2.10 Koppel het apparaat direct af van de 12 V voeding van het voertuig, indien het achteruitrijcamerasysteem niet juist werkt of beschadigd is.
2.2.11 Controleer of de ontsteking en alle verbruikers in het voertuig uitgeschakeld zijn, voordat u begint met het monteren van het achteruitrijcamerasysteem!
2.2.12 Bij een ondeskundige inbouw van het achteruitrijcamerasysteem kunnen elektrische onderdelen van het voertuig beschadigd raken. Dit kan een ongeval of brand veroorzaken.
LET OP! Gevaar voor persoonlijk letsel of beschadiging aan goederen!
2.2.13 Ook als de zekering in de 12 V-stekker geactiveerd wordt blijven de camera en het achteruitrijcamerasysteem verder gebruiksklaar.
2.2.14 Als u twijfelt over de inbouw van het achteruitrijcamerasysteem, raadpleeg dan een gekwalificeerde vakman of laat het door een vakman inbouwen.
2.2.15 Bij het schoonmaken of het verwijderen van vuil, ijs of sneeuw op de cameralens moet u voorzichtig zijn dat deze geen krassen krijgt.
2.2.16 Draag tijdens de montage van het achteruitrijcamerasysteem geen metalen sierraden. Daardoor kunnen kortsluiting of brandwonden ontstaan!
2.2.17 . Leg de kabels zodat niemand overheen kan vallen en de kabels niet door bijv. scherpe kanten van voorwerpen beschadig worden. Leidt de kabels niet over hete oppervlakken!
Loading...
+ 12 hidden pages