1.4 Uitrustingskenmerken van het achteruitrijcamerasysteem 4
2.0 Veiligheidsaanwijzingen
2.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen 4
2.2 Veiligheidsaanwijzingen voor de montage
van het achteruitrijcamerasysteem 5
3. Productbeschrijving
3.1 Omvang levering 7
3.2 Productoverzicht 7
4.0 Montage / bediening
4.1 Montage van het achteruitrijcamerasysteem 8
4.2 Montage van de monitor 12
4.3 Bediening van de monitor 13
4.4 Menu-instellingen van de monitor 13
4.5 Testen van het achteruitrijcamerasysteem 14
4.6 Zekering vervangen 14
4.7 Verhelpen van problemen 15
5.0 Onderhoud en verzorging
5.1 Schoonmaak, onderhoud en opbergen 16
6.0 Technische gegevens 17
7.0 Afvalverwijdering 18
8.0 Garantie en service 18
Page 3
3
1.0 Introductie
Geachte klant,
Wij feliciteren u voor de aankoop van uw nieuwe achteruitrijcamerasysteem RV 3.5. Om een
optimale werking, prestatie en veiligheid voor uw achteruitrijcamerasysteem te waarborgen,
leest u voor de eerste ingebruikneming deze gebruiksaanwijzing volledig door. Hiermede
wordt gegarandeerd, dat u lang plezier met uw apparaat heeft.
1.1 Wat betekenen de symbolen ?
Gebruiksaanwijzing lezen!
Let op – gevaarlijk! Neem waarschuwings- en veiligheidsaanwijzingen in acht!
Waarschuwing voor een elektrische schok!
Voorzicht! Gevaarlijke elektrische spanning bij de onderdelen in het voertuig!
Apparaat, batterijen en verpakking milieuvriendelijk verwijderen!
Het apparaat is conform de EU-normen
Getest volgens ECE, 10R-03 0813
1.2 Werking van het achteruitrijcamerasysteem
Het achteruitrijcamerasysteem RV 3.5 dient als ondersteuning voor de zicht bij kortstondig
achteruitrijden, bijv. tijdens inparkeren. Door op de aan /uit-toets te drukken wordt de
kleurenmonitor ingeschakeld en in de achteruitversnelling wordt de opname van de camera
via een draadloos signaal van de zender naar de monitor gestuurd. De zichthoek van
camera bedraagt 110°. Door de ingebouwde nachtzichttechniek kunnen de beelden ook bij
duisternis overgedragen worden. Als het voertuig niet meer in de achteruitversnelling
geschakeld is wordt de transmissie door de zender beëindigd.
1.3 Correcte toepassing
Het achteruitrijcamerasysteem RV 3.5 is uitsluitend bedoeld voor een extra zicht bij het
kortstondige achteruitrijden met de auto.
Het achteruitrijcamerasysteem RV 3.5 ontheft de bestuurder niet zich te houden aan de
verkeersvoorschriften en aan zijn verantwoordelijkheid. De achteruitrijcamera is bedoeld voor
Page 4
4
een achteruitrijsnelheid van maximaal 3 km/h en voor een overdrachtsbereik van maximaal
10 m.
Het achteruitrijcamerasysteem is uitsluitend bedoeld voor privé gebruik. Het gebruik is
bedoeld als ondersteuning voor het zicht bij het achteruitrijden van een voertuig. Wees altijd
voorzichtig en kijk naar achteren tijdens het achteruitrijden, om vooral op voetgangers en alle
anderen verkeersdeelnemer te letten.
Voor het gebruik van het achteruitrijcamerasysteem is een ingangsspanning van 12 V / DC
nodig. Het gebruik met 24 V / DC is niet mogelijk!
Waarschuwing: gevaar voor schade aan goederen en persoonlijke letsel!
1.4 Uitrustingskenmerken van het achteruitrijcamerasysteem
• Maakt een betere zicht achter het voertuig mogelijk voor meer veiligheid
• Draadloze, gecodeerde 2,4 GHz overdracht
• Nachtzichtfunctie
• Grote kijkhoek (110°)
• Afstandshulplijnen voor obstakels
• Gebruiksvriendelijk menu
• Ideaal voor personenwagens, campers en aanhangers
• Eenvoudige en onopvallende montage
• De perfecte optische rangeer- en parkeerhulp
• Omvang levering: monitor, monitorhouder, 12 V auto-aansluiting, transmitter (zender),
camera en montagemateriaal
2.0 Veiligheidsaanwijzingen
2.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing!
Lees alle aanwijzingen! Het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen kan leiden tot
beschadigingen aan eigendom, letsels aan personen, zelfs met dodelijke afloopt!
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig voor latere raadpleging, geef deze door als u het
product doorgeeft aan derden. Zorg dat deze gebruiksaanwijzing ook voor derde toegankelijk
is. De gebruiksaanwijzing is onderdeel van dit apparaat.
2.1.1 Houdt dit achteruitrijd-camerasysteem uit de buurt van kinderen! Kinderen begrijpen
of herkennen niet de eventuele gevaren bij het omgaan met elektrische apparaten. Laat
kinderen niet met het product spelen. De kleine onderdelen kunnen door kinderen ingeslikt
worden en daarbij stikken. Kinderen kunnen zich bij het gebruik van het achteruitrijcamerasysteem verwonden. Houdt verpakkingsmateriaal uit de buurt van kinderen.
2.1.2 Bewaar de gebruiksaanwijzing zolang het apparaat in uw bezit is.
2.1.3 Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met
beperkte fysieke, sensorische en/of verstandelijke vermogens of gebrek aan ervaring en/of
Page 5
5
kennis tenzij deze onder toezicht staan van een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon
of zijn onderwezen in het gebruik van het apparaat.
2.1.4 Gebruik het achteruitrij-camerasysteem niet als voeding voor extra auto-accessoires of
andere apparaten.
2.1.5 Als u twijfelt aan de juiste montage, bediening of werkwijze van het achteruitrijcamerasysteem, neem dan contact op met een vakman.
2.1.6 Het apparaat wordt tijdens gebruik warm. Plaats het achteruitrijcamerasysteem steeds
op een veilige en goed geventileerde plaats.
2.1.7 Afhankelijk van de omgevingscondities is het mogelijk, dat de camera en monitor
personen of voorwerpen niet altijd correct weergeven.
2.1.8 Zorg er voor, dat zich het apparaat steeds in een veilige omgeving bevind. Stel het niet
bloot aan mechanische belastingen, extreme temperaturen, vochtigheid of schokken!
2.1.9 Gebruik het achteruitrijcamerasysteem alleen dan als het niet beschadigd is en geen
storingen aan het apparaat of aan de kabels aanwezig zijn!
2.1.10 Alle reparaties aan het apparaat moeten door een gekwalificeerde vakman uitgevoerd
worden.
2.1.11 Het achteruitrijcamerasysteem mag niet gemodificeerd (verandert) worden.
2.1.12 Gebruik het apparaat niet, als u deze heeft laten vallen of een andere beschadiging
heeft. Laat het controleren of repareren bij een gekwalificeerde vakman.
2.1.13 Gebruik geen andere kabels of accessoires. Verleng de kabels niet.
2.1.14 Tijdens gebruik moet gewaarborgd worden dat er voldoende luchtcirculatie rondom de
monitor en transmitter (zender) aanwezig is. Deze mogen niet door voorwerpen afgedekt
worden!
2.1.15 Gebruik niet het kabel om de camera of de zender te transporteren of af te koppelen.
2.1.16 Voor gebruik van het achteruitrijcamerasysteem is een ingangsspanning van 12 V /
DC nodig. Om de monitor af te koppelen omdat u deze niet gebruikt, trekt u de 12 V-stekker
uit de stroombron, trek nooit aan de aansluitkabel.
2.1.17 Voorkom dat er vloeistoffen in de monitor terechtkomen! Dompel de monitor nooit
onder water! Neem de monitor alleen in gebruik als deze droog is.
2.1.18 De camera is beschermd tegen regenachtig weer maar niet waterdicht! Dompel de
camera nooit onder water of andere vloeistoffen!
2.1.19 Overtuig u er van, dat alle stekker en kabels droog zijn. Schakel het apparaat nooit in
met vochtige of natte handen!
2.1.20 Het achteruitrijcamerasysteem kan tijdens gebruik van andere draadloze apparaten
(bijv. mobiele telefoons, Bluetooth-apparaten) storen of van deze gestoord worden. Gebruik
daarom deze apparaten niet in de nabijheid van het achteruitrijcamerasysteem.
2.1.21 Bij extreem hoge of lage temperaturen of bij een snelle verandering van de
temperatuur kan het gebeuren dat de camera niet juist functioneert of de monitor voorwerpen
niet duidelijk weergeeft.
2.1.22 Indien sterk licht direct op de lens van de camera valt, kunnen eventueel voorwerpen
niet duidelijk weergegeven worden.
2.1.23 Na het schoonmaken van het voertuig in een autowasplaats is het mogelijk dat door
mechanische invloeden het registratiegebied van de camera gewijzigd werd. Controleer dit
en stel eventueel de camera opnieuw in.
2.2 Veiligheidsaanwijzingen voor de montage van het achteruitrijcamerasysteem
2.2.1 Bescherm het voertuig tegen achteruitrollen, voordat u met de montage begint en ook
bij elke functiecontrole van het achteruitrijcamerasysteem.
Page 6
6
LET OP – Gevaar voor letsel en/of beschadiging aan goederen! Trek steeds de
handrem aan en zet het voertuig in de versnelling! Bij een voertuig met automatische
transmissie zet u deze in de “Park-positie” en trekt u de handrem aan!
2.2.2 Tijdens de montage van het achteruitrijcamerasysteem mag u het voertuigen niet
gebruiken of starten!
2.2.3 Houdt u aan de veiligheidsvoorschriften, als zich het voertuig op bokken of op de brug
of derg. bevindt.
2.2.4 Voorzichtig! Gevaar voor elektrische spanning in het bereik van de bobine,
verdeelkap, bougiekabel en andere elektrische onderdelen in het voertuig!
2.2.5 Let op de veiligheidsaanwijzingen en het handboek van de voertuigfabrikant.
2.2.6 Voer de montage van het achteruitrijcamerasysteem alleen in een veilige omgeving uit!
Houdt kleding, haren, ledematen en het achteruitrijcamerasysteem uit de buurt van
beweegbare en hete motor- en voertuigonderdelen!
2.2.7 Let bij de inbouw er op, dat de kabels veilig en vast gelegd worden. Installeer deze niet
op elektrisch geleidende materialen. Indien de kabels door zijwanden met scherpe kanten
gelegd moeten worden, gebruik dan buizen of kabelgeleidingen om een beschadiging van de
kabels te voorkomen. Bescherm de kabels tegen beschadigingen en knik deze niet!
Beschadigde kabels moet onmiddellijk vervangen worden!
2.2.8 Kortsluitgevaar! Let bij het aansluiten van de camerakabel op de bordspanning van
het voertuig op de juiste polariteit. Let op de aanwijzingen in het handboek en de
schakelschema’s van de voertuigfabrikant!
2.2.9 Bij de inbouw van het achteruitrijcamerasysteem moet u er op letten, dat andere
systemen en apparaten niet belemmerd worden! . Let op de aanwijzingen in het handboek
van de voertuigfabrikant!
2.2.10 Koppel het apparaat direct af van de 12 V voeding van het voertuig, indien het
achteruitrijcamerasysteem niet juist werkt of beschadigd is.
2.2.11 Controleer of de ontsteking en alle verbruikers in het voertuig uitgeschakeld zijn,
voordat u begint met het monteren van het achteruitrijcamerasysteem!
2.2.12 Bij een ondeskundige inbouw van het achteruitrijcamerasysteem kunnen elektrische
onderdelen van het voertuig beschadigd raken. Dit kan een ongeval of brand veroorzaken.
LET OP! Gevaar voor persoonlijk letsel of beschadiging aan goederen!
2.2.13 Ook als de zekering in de 12 V-stekker geactiveerd wordt blijven de camera en het
achteruitrijcamerasysteem verder gebruiksklaar.
2.2.14 Als u twijfelt over de inbouw van het achteruitrijcamerasysteem, raadpleeg dan een
gekwalificeerde vakman of laat het door een vakman inbouwen.
2.2.15 Bij het schoonmaken of het verwijderen van vuil, ijs of sneeuw op de cameralens
moet u voorzichtig zijn dat deze geen krassen krijgt.
2.2.16 Draag tijdens de montage van het achteruitrijcamerasysteem geen metalen sierraden.
Daardoor kunnen kortsluiting of brandwonden ontstaan!
2.2.17 . Leg de kabels zodat niemand overheen kan vallen en de kabels niet door bijv.
scherpe kanten van voorwerpen beschadig worden. Leidt de kabels niet over hete
oppervlakken!
Page 7
7
3.0 Beschrijving van het product
3.1 Omvang levering
1 LCD-monitor 3,5” (8,9 cm)
1 Monitorarm met zuignap
1 Monitorkabel met 12 V stekker
1 Camera met aansluitkabel
2 Montagehouder voor de camera
1 Radiografische zender
1 Aansluitkabel voor de zender
4 Kabelbinders
2 Kabelklemverbindingen
2 Spanbouten met borging
1 kunststof ring
1 Gebruiksaanwijzing
Controleer direct na het uitpakken of onderdelen niet beschadigd zijn en de levering
compleet is.
Gebruik het achteruitrijcamerasysteem niet als deze beschadigd is of bij een foutieve
beeldschermweergave, of als de gebruiksaanwijzing niet aanwezig is.
Afbeeldingen kunnen iets afwijkend zijn van het product. Wijziging vanwege verbeteringen
onder voorbehoud.
3.2 Productoverzicht
1 Camera met 7 infrarode-LED’s en aansluitkabel met stekker voor de verbinding met
de zender.
2 Monitorkabel met 12 V-stekker voor het aansluiten op de sigarettenaanstekerbus incl.
1 A zekering.
3 LCD-monitor 3,5 “ (8,9 cm)
4 Kabelbinders voor de bevestiging van de zender
Page 8
8
5 Bouten ter bevestiging van de camera op de houders
6. Spanmoeren ter bevestiging van de bouten
7 Klemverbinders voor aansluiting op de kabels van de achteruitrijverlichting
8 Kunststof ringen voor de randbescherming bij het maken van een boorgat
9 Houders voor de camera
10 Monitorarm met zuignap ter bevestiging van de monitor op de voorruit
11 Radiografische zender met aansluitkabel en stekkerbus naar de camera, inclusief
aansluitkabel met een rode en een zwarte kabel voor het aansluiten op het
achteruitrijdlicht en opgeplakte plakband ter bevestiging van de zender
4.0 Montage / bediening
4.1 Montage van het achteruitrijcamerasysteem
LET OP! Vanwege de verschillende technische en constructieve types van voertuigen geldt
deze montagehandleiding niet voor alle voertuigen.
Stap 1: Nummerplaat verwijderen
Verwijder eerst de nummerplaat aan de achterkant, indien aanwezig, ook de
nummerplaathouder (zie afbeelding 2)
Afb. 2
Stap 2: Opening voor de camerakabel
Zoek nu in het gebied van de nummerplaat naar een opening / boorgat naar de binnenruimte
van het voertuig, zodat de stekker van de aansluitkabel van de camera (1) naar binnen
geleid kan worden. Verwijder de binnenbekleding achter de plaats van de nummerplaat
zodat u een betere zicht krijgt. Als er geen opening te vinden is, boort u een gat met een 11
mm boor.
LET OP: Let er op dat zich bij de boorplaats geen elektrische kabels of andere
onderdelen van het voertuig bevinden die door het boren beschadigd kunnen worden!
Bescherm bij de opening de plaat tegen corrosie met een laklaag (bijv. lakstift van de
autofabrikant) en laat deze goed drogen.
Plaats aansluitend de kunststof ring (8) op het boorgat vanaf de buitenkant van het voertuig.
Stap 3: Camerahouder bevestigen
Monteer de beide camerahouders (9) en, indien aanwezig, ook de nummerplaathouders. Let
er op, dat de afstand tussen de houders (9) niet minder is dan 4 cm (zie afbeelding 3). U kunt
de camera boven de nummerplaat of onder de nummerplaat monteren. In afbeelding 3 wordt
een montage boven de nummerplaat getoond.
Page 9
9
LET OP!: De plaat s van de camerahouders mag de werking van de nummerplaatverlichting
niet belemmeren! Monteer anders de camera op de tegenoverliggende zijde.
Afb. 3
Stap 4: Bevestiging van de camera
Leidt de stekker van de camerakabel (1) door de kunststof ring (8) naar de binnenruimte van
het voertuig resp. kofferbak. Monteer de camera (1) met een gelijkmatige afstand aan de
zijkanten op de camerahouders (zie afbeelding 4). Gebruik voor het bevestigen de twee
bouten (5) en de beide spanmoeren (6) (zie afbeelding 5). Stop met aandraaien van de
spanmoeren als u een weerstand voelt en de camera vast met de houders verbonden is. Let
er op, dat de kabeluitgang op de achterzijde van de camera steeds naar boven wijzt, zodat
deze maximaal kan draaien.
De kunststofring (8) kunt u extra met een gangbare afdichtingsmiddel van beide kanten
tegen indringend water afdichten.
Stap 5: Bevestiging van de nummerplaat
Monteer nu de nummerplaat (zie afbeelding 6)
Page 10
10
Stap 6: Camerakabel leggen
Leg nu de camerakabel (1) voor de verbinding van de radiografische zender (11) naar de
binnenruimte van het voertuig. Let er op, dat de kabel niet geknikt of verdraaid zijn. Verbindt
nu de stekker van de camerakabel (1) met de stekkerbus op de zender (11).
Stap 7: Voedingskabel van de zender aansluiten
Verwijder de afdekking van het achteruitrijlicht. Verwijder de lampfitting uit de
achteruitrijlichtbehuizing. Zoek de kabeltoevoer van het voertuig voor het achteruitrijlicht. Kijk
hiertoe in het handboek van de autofabrikant.
Waarschuwing! Voor werkzaamheden aan het voertuig-stroomci rc u it moet u eerst de
minkabel van de auto-accu afklemmen! Eventueel kunnen daardoor gegevens, codes en
programmeringen verloren gaan!
Verbindt nu de 12 V + (plus) kabeltoevoer van het voertuig voor de achteruitrijverlichting met
de rode kabel van de zender. Vervolgens de 12 V – (minus) massa kabeltoevoer van het
voertuig voor de achteruitrijverlichting met de zwarte kabel van de zender (zie afbeelding 7).
Afb. 7
Page 11
11
Gebruik voor het aanklemmen van de kabel op het achteruitrijlicht de beide kabelklemmen
(7) en let daarbij op de volgende stappen bij het verbinden.
Leg de 12 V + (plus-)kabel van het achteruitrijlicht in de
klemverbinding (7) (zie afbeelding 8).
Leg de rode kabel van de zender in de klemverbinding (7) (zie
afbeelding 9).
Druk met een tang (wordt niet meegeleverd) de uitstekende
metalen contact in de kabelklem (7). Hierdoor worden beide
kabel verbonden.
Sluit het beschermingskapje van de kabelklem (7).
Verbindt met de tweede kabelklem nu de 12 V – (minus)kabel van het achteruitrijlicht met de
zwarte kabel van de zender volgens de afbeeldingen 8 – 11.
Sluit aansluitend de minkabel weer aan op de auto-accu.
LET OP: Als u niet weet hoe de elektrische installatie en de aansluitingen gemaakt
worden, raadpleeg dan een vakman! Er bestaat gevaar voor beschadiging aan onderdelen of
persoonlijke letsel.
Page 12
12
Stap 8: Zender bevestigen
Verwijder de beschermfolie van het plakband aan de bovenkant van de zender en plak deze
achter de bekleding van de kofferbak op een beschermde plaats. Bevestig de zender extra
met twee kabelbinders (4).
Let er op, dat zich geen elektrische verbruikers in de nabijheid van de zender bevinden, deze
zouden het zendvermogen kunnen beïnvloeden. Bevestig nu de bekabeling van de camera
en zender in een holle ruimte van de kofferbak met kabelbinders (4). De bekabeling mag de
werking van de auto niet belemmeren!
Stap 9: Controle van de stroomvoeding voor de zender
Trek eerst de handrem aan en let er op, dat het voertuig niet in een versnelling staat. Bij
voertuigen met automatische transmissie moet deze in “P” voor parkeren staan. Schakel het
contact in, maar start niet de motor! Schakel nu de monitor via de toets (12) in. Als de zender
juist is aangesloten, wordt nu bij het schakelen in de achteruitversnelling een signaal naar de
monitor gestuurd en het beeldbereik van de camera verschijnt op de monitor.
Als er geen beeld op de monitor verschijnt, kunt u een extra test voor de voeding van de
camera uitvoeren, de handrem is aangetrokken (bij een automaat staat deze op “P”), het
contact is ingeschakeld en de auto staat in de achteruitversnelling. Start niet de motor! Dek
nu met uw beide handen de camera compleet af, zodat de omgeving van de camera donker
wordt en de nachtzichtsensor geactiveerd wordt. Laat een kleine opening tussen uw duim
om daardoor naar de monitor te kijken. Als de camera actief is, lichten alle 7 LED’s rondom
de camera rood op. Als de LED’s niet oplichten, controleert u de kabel- en aansluitverbindingen van de camera. Zie ook paragraaf 4.7.
4.2 Montage van de monitor
• Steek de vierkante monitorhouder voor de monitorarm (10) in de uitsparing achter op de
monitor. Schuif nu de monitorhouder naar boven totdat deze inklinkt (zie afbeelding 12).
• Draai de stelschroef open en zet de monitor in de gewenste beeldhoek. Draai vervolgens
de stelschroef weer vast, zodat de monitor goed vastzit.
• Maak het gebied op de voorruit schoon op welke u de zuignap wilt bevestigen. Druk
daarna de zuignap tegen de voorruit en druk de vergrendelingshendel in richting van de
zuignap.
• Verbindt nu de monitorkabel (2) met de sigarettenaansteker- bus (12 V) van het voertuig.
Plaats de monitorkabel op een manier, zodat deze de veiligheid van het voertuig en de
voertuiginzittende niet belemmert of in gevaar brengt.
Afb. 12
Page 13
13
LET OP! De monitor mag in geen enkel geval het zicht belemmeren bij het
rijden! Bovendien mogen apparaten, bedieningen en systemen in het voertuig niet
belemmert worden.
Let op de geldende wettelijke voorschriften en veiligheidsvoorschriften voor voertuigen!
4.3 Bediening van de monitor
Afb. 13
12 Aan / uit-toets, licht blauw op als de monitor is ingeschakeld.
13 Menutoets voor het kiezen van de instelmodus.
14 Toets voor voorwaarts / verhogen
15 Toets voor achterwaarts / verminderen
16 Afstandshulplijnen op het display ter oriëntatie bij het achteruitrijden
17 Displayweergave
Schakel de monitor in voor gebruik van de achteruitrijdcamera en schakel hem daarna weer
uit.
4.4 Menu-instellingen van de monitor
Afb. 14
• Druk op de aan/uit-toets (12), totdat deze blauw oplicht.
Page 14
14
• Voor het activeren van de menumodus drukt u op toets (M) (13). De menu-instellingen
verschijnen ca. 7 seconden. De diverse instellingen worden in gele letters weergegeven.
• Om naar de submenu’s te wisselen drukt u telkens op toets (M).
• Met de toetsen (+) (14) en (-) (15) kunt u volgende menu-items verhogen, verlagen of
verder schakelen:
Helderheid: helderheid van de monitor instellen
Contrast: contrast van de monitor instellen
Kleur: kleurenintensiteit van de monitor instellen
Beeld op de kop en links/rechts instellen
Hulplijnen: aan of uit
Taal: taalinstelling Engels/Duits
Exit: menumodus verlaten
• Druk in de modus “Exit” op de (+) (14) of de (-) (15) toets om het menu te verlaten.
4.5 Testen van het achteruitrijd-systeem
• Trek eerst de handrem aan en let er op, dat het voertuig niet in een versnelling staat. Bij
voertuigen met automatische transmissie moet deze in “P” voor parkeren staan. Schakel
het contact in (2e stand), maar start niet de motor!
• Sluit de monitor (3) met de monitorkabel (2) aan op de 12 V sigarettenaansteker- bus.
Schakel de monitor in met toets (12). De aan/uit-toets moet blauw oplichten.
• Schakel nu in de achteruitversnelling. Het beeld wordt nu via de camera op de monitor
weergegeven.
4.6 Zekering vervangen
Afb. 15
• Maak de schroef los.
• Haal het contactkapje, de veer en de 1 A zekering er uit.
• Plaats een nieuwe zekering en zet de onderdelen in elkaar zoals getoond in afbeelding
De ontsteking van de auto en de De 12 V-stekker van de Plaats de 12 V-monitormonitor zijn ingeschakeld, auto monitor steekt niet in de kabel in de sigarettenstaat in de achteruitversnelling, sigarettenaansteker of een aansteker of een andere
maar het display blijft donker. 12 V-bus van de auto. 12 V bus van de auto.
De blauwe LED licht niet op.
De zekering in de 12V-stekker Vervang de zekering.
van de monitorkabel is door gebrand en moet vervangen
worden.
De zekering voor de sigaretten- Vervang de zekering in
aanstekerbus of de 12V-bus de zekeringskast van
van de auto is doorgebrand de auto.
en moet vervangen worden.
De ontsteking van de auto is in- Er is geen verbinding tussen Controleer de aansluiting
geschakeld en staat in de camera en monitor. Eventueel op het achteruitrijdlicht.
achteruitversnelling, maar op kabels verkeerd aangesloten
de monitor is niets te zien. of losgeraakt.
De monitor toont beeldstoringen. Andere draadloze apparaten Schakel deze apparaten uit.
(bijv. mobiele telefoon) storen.
De draadloze verbinding Richt de transmitter dichter
tussen camera en monitor naar de monitor of verander
is te zwak. de monitorpositie.
Het beeld op de monitor Eventueel vuil op de camera- Maak de lens voorzichtig
is onduidelijk. lens. schoon.
Teveel licht direct op de Als u zich uit de lichtbron
cameralens. verwijdert is het beeld beter.
Page 16
16
5.0 Onderhoud en verzorgi ng
5.1 Reiniging, onderhoud en opberging
5.1.1 LET OP! Schakel de monitor uit en koppel hem af van de 12 V-stroomvoorziening
voordat u de monitor schoonmaakt.
5.1.2 Maak het achteruitrijcamerasysteem schoon met een droge doek. Gebruik geen
vloeis toffen of scherpe reinigingsmiddelen, deze kunnen het apparaat-oppervlak verkleuren
of beschadigen! Voorkom dat er vloeistoffen in het apparaat terecht komen! Dompel het
apparaat nooit onder in vloeistoffen! Neem het alleen in droge toestand in gebruik.
5.1.3 Bewaar het achteruitrijcamerasysteem alleen in een droge omgeving! Vochtigheid
kan de elektronica in het systeem beschadigen!
5.1.4 Bewaar het achteruitrijcamerasysteem niet in een omgeving met extreme
temperatuurschommelingen! Hierbij kan zich condens vormen en de elektronica
beschadigen!
5.1.5 Als het camerascharnier met de tijd iets losraakt kunt u deze opnieuw fixeren. Op de
achterzijde van de camera bevinden zich 4 schroeven in de houder. Trek deze voorzichtig
aan om de houder voor de draaibare camera vast te zetten. Hiertoe moet u de camera
uithalen.
Page 17
17
6.0 Technische gegevens
Benaming van het apparaat Achteruitrijcamerasysteem RV 3.5
Artikelnummer 97152
Gebruiks- en werktemperatuur -10 °C tot +50 °C
Achteruitrijdsnelheid max. 3 km/h
Overdrachtsbereik max. 10 m
Monitor:
Beeldschermdiagonaal 3,5 inch / 8,9 cm
Resolutie 320 x 240 pixels
Afmetingen (lxbxh) ca. 100 x 75 x 22 mm
Techniek LC-kleurendisplay
Stroomvoeding 12 V gelijkstroom
Zekering 1 ampère
Type zekering T1AL250V
Camera:
Resolutie 640 x 480 pixels
Nachtzicht 7 infrarode LED’s
Beeldhoek 110°
Kleurensensor 1$ inch kleuren-CMOS
Belichtingscorrectie automatisch
Witcompensatie automatisch
Nijgi ngshoek camera variabel instelbaar tot ca. 30°
Stroomvoeding 12 V gelijkstroom
IP-beschermingsklasse IP68, watervast
Zender:
Overdracht 2,4 GHz
Bereik max. 10 m
Stroomvoeding 12 V gelijkstroom
7.1.1 Defecte en afgedankte elektrische en elektronische apparaten zijn recyclebaar
en mogen niet samen met het normale huishoudafval verwijderd worden. In
overeenstemming met de EU-richtlijn 2002/96/EU over afgedankte elektrische en
elektronische apparaten moeten deze gescheiden afgevoerd worden. Neem contact
op met de verantwoordelijke autoriteiten, om te vernemen hoe u het apparaat op
milieuvriendelijke wijze kunt recyclen.
7.1.2 Voer het verpakkingsmateriaal af volgens de geldende wettelijke voorschriften.
8.0 Garantie en service
Neem contact op met uw handelaar of een vakman, indien het product beschadigingen heeft
of gerepareerd moet worden.
De algemene garantievoorwaarden hebben uitsluitend betrekking op materiaal- en
fabricagefouten.
Indien het apparaat fouten heeft, stuurt u deze terug naar uw handelaar.
Voor een snelle afhandeling van uw reclamatie heeft u bovendien nodig:
• Kopie van de aankoopnota met aankoopdatum.
• De reden voor het terugsturen en de omschrijving van het mankement.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.